REISVERSLAG MADAGASKAR & MAURITIUS 2009 Fotoverslag van een rondreis gemaakt met Djoser van 1 tot 24 oktober 2009 door het prachtige en sfeervolle Madagaskar met zijn unieke natuur door Gerard van Bochove gepubliceerd op www.gerardvanbochove.nl
Waarom Madagaskar? Madagaskar is als een gigantisch mythisch eiland in in de Indische Oceaan, een land dat vol zit met aparte dieren die je nergens anders ziet, planten en bomen die alleen daar voorkomen, een land waar de evolutie het meest zichtbaar is, een land dus met een een bijzondere en prachtige natuur, een land dat geen Azië is en geen Afrika maar ergens er tussen in, maar ook een land met een arme maar vriendelijke bevolking die gelooft in vreemde taboes. Kortom: Madagaskar is uniek. Door dit prachtige land maakte ik een schitterende reis van drie weken met reisorganisatie Djoser.
Madagaskar Madagaskar ligt in de Indische Oceaan ten oosten van Afrika, ongeveer ter hoogte van Mozambique waarvan het wordt gescheiden door de Straat van Mozambique. Het is het op drie na grootste eiland op de aarde (afgezien van de continenten), na Groenland, Nieuw -Guinea en Borneo. Het eiland zat ooit vast aan India en Afrika, maar brak miljoenen jaren geleden los en kreeg daardoor zijn geïsoleerde ligging waaraan het zijn unieke natuur dankt. Meer dan 80% van het wildlife op Madagaskar is endemisch (uniek in het gebied) en heeft zich heel anders ontwikkeld dan de verre voorouders elders in de wereld. Madagaskar heeft een tropisch klimaat, maar door de bergketen die in de lengte over het eiland loopt met een hoogte tot 2876 meter kent het land heel verschillende subklimaten: van heel droog in het zuidwesten tot heel nat in het oosten, wat heeft gezorgd voor heel verschillende ecosystemen. Madagaskar is onder andere door politieke instabiliteit in de laatste decennia helaas teruggevallen tot één van de armste landen op aarde. Dat is slechts één van de redenen dat de natuur op Madagaskar ernstig bedreigd wordt: door verkeerd landbeheer wordt telkens nieuw bos gekapt voor landbouw en soms verkocht aan landen verkocht als China. Veel wouden zijn zo verdewenen en dat bedreigt de biodiversiteit. Gelukkig wordt dat steeds meer erkend en wordt steeds meer natuur beschermd. Ecotourisme zou de bevolking meer kunnen stimuleren de natuur te bewaren, maar het toerisme staat nog in de kinderschoenen: we zijn tijdens onze reis slechts enkele groepen toeristen tegengekomen. Toch is het zo'n mooi en fascinerend land, een beetje van Azië en een beetje van Afrika, maar verder uniek. De moeite van een bezoek waard, zoals uit de rest van dit verslag hopelijk zal blijken:
Schiphol - Parijs - Mauritius - Antananarivo Op 1 oktober rond het middaguur vertrekken we vanaf Schiphol naar Parijs, waar we na een overstap van enkele uren met Air Mauritius zullen vertrekken naar Mauritius. Omdat onze reis eindigt met enkele dagen op Mauritius vliegen we ook op de heenweg via Mauritius. Op de terminal ontmoet ik de eerste reisgenoten en we nemen er vast één op de goede afloop. De volgende dag vroeg in de ochtend arriveren we na circa 12 uur vliegen op het vliegveld van Mauritius. We moeten ongeveer zes uur doorbrengen op dit vliegveld en dat doe ik al met verschillende reisgenoten. De sfeer lijkt nu al goed te zijn. In de middag vliegen we van Mauritius naar Antananarivo , de hoofdstad van Madagascar. Uit de lucht is al goed de rode kleur van het eiland te zien. Vanaf het vliegveld is het een uur rijden naar ons hotel in het centrum van Antananarivo. Door de verkeersdrukte duurt het langer en hebben we onderweg meer tijd voor onze eerste indruk van Madagascar: veel mensen op straat, veel straatverkoop. We zien ook armoede, maar toch ziet iedereen er gezond en netjes uit. Eenmaal aangekomen bij het hotel is er weinig tijd om nog de stad in te gaan. Met kamergenoot Leon maak ik voor het eerst kennis met het bier van Madagaskar, Three Horses Beer, waarvan we er nog heel erg veel zullen drinken. In de avond gaan we met de hele groep eten bij een restaurantje dat reisleider Sander Brinkman van Djoser nog kent van een eerdere reis. Het is best opmerkelijk dat het groepsgevoel er meteen inzit en dat het gelijk gezellig is. De eigenaar van het restaurant vindt dat ook en trakteert op lokale rum, zodat we 's avonds lekker slapen.
Antsirabe en Lake Tritriva De volgende ochtend worden al vroeg de koffers op de bus geladen en vertrekken we richting Antsirabe, 169 kilometer verder. We zullen de eerste dagen de Route National 7 volgen en dit is een goed berijdbare asfaltweg. Onderweg zien we met name veel rijstveldjes, verbouwd in kleine soort bassins omgeven met aarden wallen. We maken onderweg een koffiestop in een klein maar sfeervol dorpje. De dame op de 1e foto onder zit voor haar winkel tegenover het terras waar ik wat drink. Rond het middaguur arriveren we bij Hotel Hasina in Antsirabe. Na aankomst ga ik met enkele reisgenoten snel een pizza eten en begint het te stortregenen. We worden achtervolgd door pousse-pousse lopers die enorm aandringen. De pousse-pousse zullen we heel vaak zien in Madagascar en is een riksja of een soort van tweewielig paardenwagentje waarbij je het paard moet vervangen door een man op blote voeten. Later in de middag gaan we over een slecht weggetje op weg naar Lac Tritriva, ongeveer 20 kilometer van Antsirabe. Onderweg passeren we de Star Brewery waar het Three Horses Beer (THB) wordt gemaakt en zien veel velden met gerst voor dat bier (foto 2). De hele omgeving leeft dan ook van de brouwerij.
Bij aankomst bij het meer komen tientallen kinderen op ons af en zullen bij ons blijven tijdens de wandeling. Sommigen verkopen gepolijste stenen, anderen zijn gewoon nieuwsgierig. Het Tritriva-meer is een prachtig groen, 80 meter diep kratermeer (foto 3 en 5 boven) dat heilig is voor de lokale bevolking. Vanaf de kraterrand heb je mooi uitzicht over de gerstvelden in de omgeving (foto 4). Het meer heeft de eigenaardige eigenschap dat het waterpeil stijgt in de droge tijd en daalt in de regentijd. Dit zou te maken hebben met ondergrondse tunnels waarmee het in verbinding staat met Lac Andraikiba, 10 kilometer verder. We maken met een gids een wandeling rondom het meer en bezoeken ook dat Andraikiba-meer (foto 6). De zon gaat dan bijna onder wat mooie plaatjes oplevert. Na terugkomst gaan we naar een lokaal barretje waar we gezellig drinken en wat lokale snacks eten. Vervolgens gaan we naar een restaurantje in de buurt waar we heel lekker eten. Er blijkt ook een groep van Koning Aap te zitten, maar dat is toch een ander type mensen: bij ons zit de stemming er duidelijk beter in dan bij hen.
Ambositra en omgeving De volgende ochtend, 4 oktober, vertrekken we vroeg weer vanuit Antsirabe en rijden naar Ambositra. Onderweg stappen we bij een mooi stukje uit de bus om zelf te lopen terwijl de bus een paar kilometer verder ons weer opwacht. Dit zullen we vaak doen tijdens de vakantie en is eigenlijk een heel prettige manier om de benen te strekken en iets meer mee te krijgen van de mooie omgeving (foto 1,2). Want het gebied waar we door heen rijden is heel mooi, al wordt ons tegelijkertijd al heel duidelijk hoeveel schade ontbossing heeft aangericht. Veel bos werd omgezet in landbouwgrond, maar door de erosie die door het ontbossen wordt veroorzaakt, is steeds weer nieuwe landbouwgrond nodig. Aan het einde van de ochtend komen we in Ambositra aan (foto 3-5). Ambositra vind ik gelijk een heel leuk en vriendelijk plaatsje, heel sfeervol, ook nog eens gelegen in prachtige omgeving.
Na aankomst in Ambositra kopen we brood en beleg en beginnen dan aan wandeling met een gids door de prachtige omgeving. We passeren rijstvelden waar de was ligt te drogen en komen langs huisjes waar de tijd heeft stil gestaan. De kinderen zijn hier al minder gewend aan blanken en roepen onophoudelijk "vazaha", dat vreemdeling of witte mens betekent. We zullen dit de rest van de reis echt ontzettend veel horen buiten de steden. We lopen de berg Antety op die buiten Ambositra ligt met als einddoel de overblijfselen van het "kasteel" (twee huizen eigenlijk) van de vroegere koning van de Betsileo-stam.
Doordat we steeds hoger komen, wordt het uitzicht ook steeds mooier (foto 12) en op de plaats waar we de picknicklunch hebben, hebben we een schitterend uitzicht over Ambositra en de omliggende rijstvelden (foto 13). Hoewel wij met prachtig weer vertrokken, verandert het weer vrij snel als wij boven op de berg Antety (1865 m) zijn en het wordt noodweer. Gelukkig zijn we dan juist bij het vroegere koninklijke paleis, nu het Museum Ambostitra Tompon'anarana, waar de gids ons uitleg geeft over de gebruiken van de plaatselijke Betsileo stam. Omdat slecht weer hier nooit heel lang duurt, kunnen we na een tijdje weer naar beneden lopen en het Benedictijnerklooster bezoeken waar door de nonnen heerlijke kaas wordt gemaakt.
Ambohimahasoa De volgende dag gaan we op weg naar Sahambavy. De Route National 7 voert door allerlei kleine dorpjes en we zien onder andere veel mensen met zakken waar hooi in lijkt te zitten (foto 1 en 2). Bij navraag blijkt het hier echter om zakken met houtskool te gaan waarop het eten wordt gekookt. Rond 12 uur maken we een stop in het plaatsje Ambohimahasoa. Dit is een klein plaatsje met leuke straatjes en een heel sfeervol straatbeeld (foto 3 en 4), waardoor je echt merkt dat je in Afrika bent. We maken vanuit Ambohimahasoa een wandeling door het dorpje en door de prachtig groene rijstvelden (foto 5).
In de rijstvelden zijn veel vrouwen met de was bezig (foto 6 en 7), waarbij het vuil echt met kracht uit de kleren wordt geslagen en te drogen wordt gelegd op de aarden wallen van de rijstvelden. Al wandelend komen we bij een klein gehucht van slechts enkele huizen, waar we een huis mogen bekijken en worden bekeken (foto 8 en 9). Een eindje voorbij het gehucht bezoeken we een illegale rumstokerij waar uit suikerrietsnippers (foto 10) rum met meer dan 90% alcohol wordt gestookt. Dat mag natuurlijk niet en af en toe komt er wel politie, maar die kan simpelweg worden afgekocht met een flesje rum!
Na onze wandeling krijgen we in het dorpje een heerlijke lunch met lokale gerechten, waarbij we een schitterend uitzicht hebben over de omgeving (foto 11). Na de lunch krijgen we een optreden van het plaatselijke gospelkoor (foto 13). Daarnaast spelen twee oude en tandenloze broers voor ons (foto 14), die speciaal voor ons van een dorpje 3 uur verder (zouden) zijn komen wandelen. Rond half drie rijden we verder en na nog enkele fotostops (foto 14) komen we aan het einde van de middag aan in Sahambavy, een kleine plaatsje aan de spoorlijn van Fianarantsoa naar Manakara, waar wij de volgende dag mee verder zullen reizen. We zitten in leuke huisjes in een heel mooi (maar eenvoudig) resort aan een meer en een tuin vol prachtige bloemen. Onze reisleider heeft hier zelfs een boomhut tot zijn beschikking, die hij graag deelt met een reisgenote. Het is jammer dat het begint te regenen, maar het wordt toch weer gezellig met THB en port.
Sahambavy De trein naar Manakara blijkt meer dan drie uur te laat te zijn, dus hangen we wat rond bij het Lac Hotel waar we overnacht hebben. Het regent, dus we moeten ons beperken tot wat kaartspellen en dergelijke. Als het even droog is, gaan we een kijkje nemen bij de Sahambavy Tea Estate, vlakbij ons Lac Hotel. Dit is een grote theeplantage waar thee wordt verbouwd voor gebruik in met name Madagaskar en Kenia. Er zijn misschien wel honderd vrouwen aan het plukken tussen de groene theestruiken. De thee gooien ze over hun rug in een grote mand. Toch leuk om nog even gezien te hebben!
Trein van Sahambavy naar Manakara Rond 12 uur krijgen we eindelijk bericht dat de trein naar Manakara er aan komt en gaan we naar het station (foto 1 en 2). Tussen Fianarantsoa en Manakara loopt over 163 kilometer de enige spoorlijn voor personenvervoer in Madagaskar. De lijn werd tussen 1926 en 1936 aangelegd door de Fransen, voert dwars door de bergen en het regenwoud via 67 bruggen en maar liefst 48 tunnels. Onderweg kun je prachtig uitzicht hebben over de omgeving. De trein rijdt vier keer per week en stopt op verschillende kleine stationnetjes bij afgelegen dorpjes, waar vracht wordt uitgeladen. Die stops bij de dorpjes maakten de treinreis zo leuk, want bij al die stops proberen de dorpelingen om een klein beetje geld te verdienen door ons door de deuren en ramen fruit, snacks en drinken te verkopen (foto 3). Met name bananen zijn er veel te koop, maar de verse gebakken bananen zijn het lekkerst en het populairst. Leon hernoemt de trein daarom tot "de tapas trein". Dat geeft een heel goede indruk, omdat de trein toch wel een keer of tien stopt, soms wel een half uur, en je onwillekeurig dus aardig wat snacks eet.
Behalve snacks is er natuurlijk meer te zien: de stations zijn heel kleurig en levendig om te zien en de natuur onderweg is heel mooi. We zien onder andere jackfruit of nangka. Dit soort moerbeiboom heeft enorme vruchten die maar liefst 15 tot 40 kilo kunnen wegen (foto 7 en 9)! Enig nadeel van deze leuke treinreis: door de vertraging gaat het laatste deel door het donker en komen we pas laat in de avond in Manakara aan. Het kost bij het station moeite om door alle pousse-pousse rijders te dringen, maar uiteindelijk komt iedereen bij de bus en even later bij hotel Leong aan. Gelukkig kunnen we de volgende ochtend uitslapen, omdat we pas om 12 uur zullen vertrekken.
Manakara - Ranomafana Van uitslapen komt de volgende dag echter niet zoveel, omdat onze kamer aan de weg ligt. Zoals we steeds merken, leven de Malagassiërs bij het daglicht en dus komt rond vijf uur hier het leven al op gang (en is er 's avonds niet zoveel te beleven). Daarom besluiten Leon en ik 's ochtends met Fenny en Bertus naar het strand te lopen, Manakara ligt immers direct aan de Indische Oceaan. Het
is een half uurtje lopen. Onderweg zien we diverse bloemen, nog meer jackfruits en steken we een brug over die zo doorgeroest is dat hij in Nederland direct gesloten zou worden. De brug overspant de Manakara rivier (foto 1), waarin enkele vissers bezig zijn (foto 2). Het strand blijkt mooi wit, zo'n echt tropisch strand (foto 3). Veel tijd om rond te blijven kijken is er echter niet, want we moeten terug naar het hotel voor ons vertrek naar Ranomafana. Een beetje jammer is het dan wel dat de eerste stop met de bus weer datzelfde strand is (foto 4). We maken onderweg ook nog een stop bij een dorpje waar de kruidnagels liggen te drogen (foto 5) en waar in kano's in de rivier wordt gevist (foto 6). Aan het einde van de middag arriveren we bij Hotel Manja in Ranomafana.
Ranomafana Nationaal Park Op 8 oktober gaan we het Ranomafana Nationaal Park bezoeken en eindelijk onze eerste lemuren spotten. Het Ranomafana Nationaal Park werd in 1991 opgericht om de zojuist ontdekte gouden bamboelemuur te beschermen. Het is inmiddels één van de mooiste en belangrijkste natuurreservaten van Madagaskar met zijn tropische klimaat, watervallen en een grote biodiversiteit. Het park heeft een oppervlakte van zo'n 41600 ha en ligt op een hoogte van 600 tot 1400 meter. Het park wordt doorstroomd door de Namorana-rivier. Vanwege een gemiddelde regenval van 2600 mm per jaar bevat het park primair en secundair tropisch regenwoud. Op het relatief kleine stukje park komen maar liefst 12 soorten lemuren voor, meer dan 110 soorten vogels, 90 soorten vlinders, 350 soorten spinnen en nog veel meer andere dieren.
We kunnen kiezen uit wandelingen van 2, 4 en 6 uur in groepen van vijf onder leiding van een gids. Met Leon, Cors, Fenny en Bertus kies ik voor de langste wandeling. Al heel snel zien we de topattractie van het park, de gouden bamboe-lemuren die hoog boven ons in de bomen blijken te zitten. Het is lastig om een foto te nemen (foto 1), maar heel mooi om mee te maken. Jammer is wel dat je bij zoiets niet snel de enige bent. Even later zien we ook de grotere bamboe-lemuur, met 2.5 kilo de grootste van de 6 soorten bamboe-lemuren. Ook het bos is heel mooi (foto 2), we zien enkele prachtige vlinders (foto 3) en vogels, een enkele orchidee die al bloeit (foto 6) en bij het uitzichtspunt Belle Vue gekko's die op een stuk banaan af komen. Wanneer we verder gaan, zien we nog de gewone bruine lemuur en een ander soort bamboe-lemuur (foto 7,8). Ook vindt de gids nog een aantal kikkertjes (foto 9) en kruist tot twee keer toe een neushoornkameleon (foto 10) ons pad.
Over lemuren is al veel te vinden op internet, dus dat zal ik hier niet gaan herhalen. In het kort: lemuren behoren tot een groep primaten die de "prosimii"genoemd worden. Dit zijn geen apen of halfapen, maar in feite hun voorouders. Ze komen alleen op Madagaskar voor en verder nergens ter wereld en het ultieme visitekaartje van het land. De lemuren zouden zich 60 mln. jaar geleden ontwikkeld toen vroege primaten drijvend op boomresten arriveerden uit Afrika. Er zijn nu meer dan 100 soorten lemuren (waarvan er verschillende ernstig bedreigd worden in hun bestaan) en dat is een derde van het totaal aantal primaten-soorten op aarde. Ze leven in kleine groepen waarin de vrouwtjes meestal dominant zijn. Een belangrijk verschil met de apen is het belang van reuk voor de lemuren. Er zijn vijf families: 1) de indri-achtigen (de indri, 9 soorten sifaka's en de wol-lemuren), 2) de familie van maki's of echte lemuren met o.a de karakeristieke ringstaartlemuur, de bruine lemuur en de bamboe-lemuren, 3) de familie van de dwerglemuren (30 soorten), 4) de wezel-lemuren en 5) de aye-aye. Van de eerste drie families hebben we soorten gezien in deze reis, in Ranomafana Nationaal Park dus de maki-familie. Overigens, voor wie meer wil weten over lemuren en andere dieren in Madagaskar, is het boekje Madagascar Wildlife van Bradt met zijn prachtige foto's een absolute aanrader!
Na ons lemuren-avontuur wandelen we naar de rand van het park om daar aan een steile afdaling te beginnen. Door het hoogteverschil hebben we een prachtig uitzicht over de mooie omgeving van het Ranomafana Nationaal Park (foto's linksboven). De afdaling eindigt bij de Cascade of River Namorona, een prachtige waterval aan de rand van het nationale park. Met uitzicht op de waterval stoppen we hier voor onze lunch. Daarna lopen we verder richting het dorpje Ranomafana. Het wordt direct duidelijk dat we buiten het park komen, want het regenwoud gaat abrupt over in verdwaalde huisjes, bananenbomen en rijstveldjes (foto's onder), al blijft het een mooi gebied.
We komen uiteindelijk uit in het dorpje Ranomafana, waarna het nog een klein eindje is naar het hotel. Daarbij passeren we een aantal telefoonpalen waarin misschien wel honderd grote spinnen, "golden spiders" zitten, te zien op de foto middenonder. Al binnen het uur na onze glorieuze binnenkomst bij het hotel vertrekken we weer om naar het zwembad in het dorp te gaan. Dit hete openluchtzwembad wordt gevoed uit de warmwaterbronnen waar het dorp zijn naam aan dankt: Ranomafana betekent namelijk 'heet water'. We zijn aanvankelijk de enige blanken en krijgen daarom veel bekijks en worden zelfs gefotografeerd. Rond vijf uur verlaten we het zwembad en lopen via het marktje met mooie waaierpalm (foto linksonder) terug naar het hotel. Na het diner gaan we met een klein groepje nog terug naar het dorp om bier te drinken, maar daar lijkt niet zoveel meer te beleven, dus maken we het maar gezellig met een biertje al zittend in de goot!
Van Ranomafana naar Fianarantsoa De volgende dag, 9 oktober, verlaten we Ranomafana op weg naar Fianarantsoa. We laten hiermee ook de regelmatige regenbuien achter ons, want vanaf nu zal het alleen maar heter en droger worden. We maken na een kwartiertje al een eerste stop, namelijk bij de Andriamamovoka-waterval (foto 1). Deze ligt in de Namorana-rivier aan de rand van het Ranomafana National Park. Hij is niet zo mooi als de waterval een dag eerder, maar toch de moeite van het fotograferen waard. Vervolgens rijden we verder waarbij we nog een uitstapje maken volgens het bekende recept: de chauffeur laat ons uitstappen aan het begin van een dorpje en rijdt verder naar de andere kant waar hij ons weer opwacht en wij lopen over de weg door het dorpje. In het dorpje zijn de mensen bezig met hun werk: we zien een paar smederijen (foto 2), de verkoop van houtskool (foto 3), vrouwen die kruidnagels aan het drogen zijn (foto 4) en kinderen die kruiden aan het fijn stampen zijn (foto 6). Uiteraard krijgen we ook zelf weer de aandacht van de kinderen (foto 8), die bij onze bus komen vragen: "stylo, monsieur?"
Fianarantsoa Voor we naar ons hotel gaan in Fianarantsoa, rijden we eerst naar een uitzichtpunt, waar we een prachtig uitzicht hebben over de stad (foto 1-3). Het valt op hoe uitgestrekt de stad is na al de kleine dorpjes die we gezien hebben. Fianarantsoa is dan ook de tweede stad van Madagaskar en het intellectuele en culturele centrum van het land: hier zijn de beste universiteiten. Rond het middaguur arriveren we bij ons Hotel Cotsoyannis in Fianarantsoa. Er is een mooie binnenplaats waar je kunt eten en hier zouden ze de beste pizza's van Madagaskar hebben. Dat hebben we natuurlijk geprobeerd en die van mij was inderdaad heel erg lekker. Na de lunch bezoeken we de winkel van de Baobab-company (voor t-shirts met maki's), zien de simpele tandartspraktijk waar één van de reisgenoten enkele dagen eerder een noodbehandeling kreeg en gaan naar het bovendorp, want Fianarantsoa is de eerste mogelijkheid sinds Antananarivo om geld te wisselen en hierna is Tulear pas weer de volgende mogelijkheid. Omdat het vandaag vrijdag is, is er een grote markt in Fianarantsoa (foto 4,5) en deze loopt door de hele stad. Er wordt van alles verkocht, maar met name veel tweedehands kleding. Als we de stad wel gezien hebben, lopen we terug naar ons hotel, drinken bier op de binnenplaats en genieten hier 's avonds van een uitstekend diner.
Ambalavao Vandaag hebben we maar een korte rit van 56 kilometer voor de boeg naar onze volgende overnachtingsplaats. We maken echter eerst een stop van een half uurtje bij het universitaire ziekenhuis voor een malaria-test bij één van de reisgenoten. Gelukkig is de uitslag negatief. Door heel mooi hooglandgebied en met een paar foto-stops (foto 1-5) maken we dan de reis naar Ambalavao (foto 6). Ambalavao is een klein plaatsje met een typische architectuur met veel balkonnetjes. De huisjes van Hotel Aux Bougainvilliées waar wij slapen, staan op het terrein van de Antaimoro-papierfabriek. Antaimoro papier (foto 7) is een beroemd soort papyruspapier waarin gedroogde bloemen worden verwerkt. Het proces is helemaal te volgen bij het openlucht papierfabriekje. We hebben hier ruim de tijd voor, want pas rond drie uur in de middag vertrekken we naar Anja Park. Dit ligt 13 kilometer naar het zuiden in datzelfde prachtige hoogland waarin Ambalavao ligt (foto 8).
Anja Park Het Anja-park of Anjaha park is een klein natuurreservaat van ongeveer 8 ha dat wordt gerund door de lokale bevolking. In het gebied komen veel lemuren voor en om een klein beetje geld te kunnen verdienen aan toeristen, besloten zij het gebied te beschermen en zich als gidsen te verhuren: een mooi voorbeeld van hoe ecotourisme zowel een beetje welvaart als natuurbescherming kan bewerkstelligen. Het park ligt in een prachtig berglandschap, maar dankt zijn bekendheid met name aan zeker 300 ringstaartlemuren die hier leven. Het gebied zelf is een heilige plaats voor de plaatselijke Betsileo-stam, omdat in de grotten hier hun voorouders woonden en begraven liggen. De gidsen zullen ons tijdens de wandeling ook wijzen op de dichtgemaakte grotten. Onder leiding van een aantal gidsen maken we een ruim twee uur lange wandeling door het gebied over prachtige rotspaden, door bos en door grotten. Al direct zien we het symbool van Madagaskar: de ringstaartlemuren.
De ringstaartmaki is eigenlijk wat anders dan de andere lemuren: ze leven van alle lemuren in de grootste groepen, soms met wel meer dan 20 dieren en van alle lemuren brengen ze het meeste tijd door op de grond. De vrouwtjes zijn de baas en de groepen bestaan eigenlijk voornamelijk uit moeders, dochters, tantes, nichten, terwijl de mannetjes regelmatig van groep wisselen. De groepen markeren hun territorium door geursporen; geur is voor de ringstaartlemuren heel belangrijk in de communicatie en in het aangeven van de hiërarchie. Ringstaartmaki's worden gemiddeld ongeveer 27 jaar en komen verspreid over heel Madagaskar voor, zelfs in de bergen en de droge gebieden, waar ze zich wel wat aangepast hebben. Ze hebben ook wel de bijnaam katta, omdat ze geluiden maken als van een kat.
We kunnen in Anja Park heel dicht bij de ringstaartmaki's komen, zodat we ze goed kunnen bekijken terwijl ze vruchten aan het eten zijn, door de bomen springen met hun jong op de rug of ons vanaf een tak zitten te bekijken (foto 1-6). Er is echter meer in het reservaat en
daarbij blijkt het belang van goede gidsen. Er zitten namelijk verschillende kameleons in de bomen en vaak zie je ze pas als er op gewezen wordt (foto 7-10). We zien ook nog een slangetje. Al met al maken we een heel mooie wandeling door het park en komen via een avontuurlijk pad uit op een hoge rotspunt, waar we met de lage zon mooi uitzicht hebben over de omgeving (foto 11, 12). Daarna lopen we weer langzaam terug naar de bus, die ons weer terug brengt naar Ambalavao. In de avond proberen we nog wat te gaan drinken in het stadje, maar alles is rond 10 uur al dicht: de Malagassiërs maken het nooit laat en ze zijn nog nauwelijks aangepast aan toeristen.
Van Ambalavao naar Ranohira De wat langere en warme reisdag van 11 oktober gaat door een wat minder interessant gebied. Een groot gedeelte ziet eruit als op de eerste foto onder, die genomen is tijdens de lunch met de meegebrachte "mixed sandwich" uit Ambalavao. Aan het einde van de reis wordt het landschap mooier, we komen dan echt bij de bergen. Daar is de tweede foto onder genomen met de zeboe-kar: een heel typisch plaatje voor Madagaskar. We zullen trouwens later in deze reis nog in zo'n zeboewagen gaan rijden. Ons einddoel is Motel De L'Isalo, een soort van bungalowcomplex aan de rand van Isalo Nationaal Park in Ranohira. Bungalows is overigens een wat groot woord voor simpele huisjes waar het grootste deel van de dag geen stroom is. Wel is er een mooi zwembad (foto 5) met een goed gevulde koelkast en daar brengen wij na aankomst de rest van de middag door, want het is ruim boven de 30°C!
Dag 1 van de trekking door Isalo De geweldige tweedaagse trekking door het Isalo Nationaal Park was wat mij betreft het hoogtepunt van onze reis door Madagaskar. Met onze bus en vier gidsen vertrekken we vanaf ons motel in Ranohira naar de ingang van het Nationaal park. De weg er naar toe is niet erg goed en diverse keren moeten we een stukje lopen om de bus lichter te maken terwijl hij over een slecht stuk weg rijdt. Dat geeft ons wel de gelegenheid het schitterende landschap in ons op te nemen (foto 1-5). Het Isalo National Park is een prachtige combinatie van kalksteenrotsen, lange en diepe canyons, apart gevormde rotsen, droog weer en veel bijzondere planten- en dierensoorten. Het park is zo'n 81500 hectare groot en ligt op 800 tot 1200 meter hoogte. Het is een heel droog gebied waar in de zomer nauwelijks regen valt en het vrij warm kan worden: tijdens onze trekking lag de temperatuur boven de 35°C. Het was dan ook goed dat ons aangeraden was voor de eerste dag 3 grote flessen water (4.5 l) mee te nemen!
Voordat we aan de echte trekking beginnen gaan we naar de Canyon des Makis (Canyon des Singes). Bij de ingang van deze prachtige canyon zitten behalve wat ringstaartlemuren (foto 6), een groep Verreaux's-sifaka's. De Verreaux's sifaka is wit met een bruine kap en is de meest algemene van de negen soorten sifaka's. Ze leven in kleine groepen van twee tot twaalf dieren en leven voornamelijk in de bomen, op de grond komen ze wel, maar ze zijn dan vrij onhandig. Hun bestaan wordt helaas bedreigd. Hier in Isalo zijn ze goed te bewonderen en ik heb het geluk ze van vrij dichtbij te kunnen zien, zelfs een moeder met jong (foto 7-10). Het zijn echt heel mooie dieren!
Als we zijn uitgekeken bij de sifaka's lopen we verder de Canyon des Makis in. Het wordt behoorlijk klauteren over de rotsen, maar het is de moeite waard. We lopen langs en door de rivier, een waterval, diverse rotsbassins met poëtische namen als The King's Bath en The Queens Batch, palmen en prachtig ander groen (foto 12-14). De canyon loopt nog kilometers verder, maar wordt steeds lastiger en dus lopen we na een tijdje terug naar het begin, waar een gedeelte van de groep is achtergebleven. We gaan dan aan de echte trekking beginnen en we splitsen ons in 14 "bikkels" en 7 "smikkels". De bikkels zijn degenen die aan de warme en zware klim en de trekking beginnen, de smikkels zijn de zieken en zwakken die met een busje naar de overnachtingsplaats worden gebracht. Voor mij is de keuze heel simpel: met de bikkels begin ik aan de klim naar de top van het rotsmassief, waarbij we al heel snel een mooi uitzicht over de rode omgeving hebben (foto 15).
De klim naar boven is pittig maar goed te doen. Wat de klim (en de hele trekking) zwaar maakt is de hitte: er is geen schaduw en de zon brandt heel fel en dat bij een temperatuur die volgens de thermometer van één van mijn reisgenoten zal oplopen tot 38°C. Er gaat dus heel wat water het lichaam uit (en in). We worden beloond met steeds mooier uitzicht. Duidelijk is te zien waarom Madagaskar het rode eiland wordt genoemd: heel de omgeving bestaat uit rode aarde. Bovenop de rotsen vinden we een tamarinde-boom, waaronder we rusten en de lunch gebruiken (foto 19). Ondertussen loop ik even naar een uitzichtpunt dat nog een stukje hoger ligt: wat een fantastisch uitzicht en wat is het hier ontzettend mooi! De rotsen zijn prachtig gevormd door erosie en hebben allerlei kleuren veroorzaakt door de aanwezigheid van metalen als koper en ijzer. Met de prachtige achtergrond levert dat mooie plaatjes (foto 20-25).
Na de lunchstop lopen we verder. We zien diverse bloemen waaronder de bijzondere olifantsvoet-plant, een mooie gele bloem die groeit vanuit een bovengrondse reuzebol die wel wat weg heeft van de voet een olifant (foto 26, 27). De "voet" dient om water in op te slaan, zodat de plant beter bestand is tegen perioden van droogte. We zien ook een enkele cactus (foto 29). De wandeling gaat verder door de hoogvlakte met droge grasvlaktes, door ravijnen, nog meer prachtige rotsen en mooie uitzichten. We zien verschillende keren prachtig gekleurde krekels in de struikjes zitten (foto 31). Als deze vliegen blijken ze prachtige rode vleugels te hebben.
De wandelroute begint langzamerhand te dalen en daarbij is het pad soms best avontuurlijk als we langs de bergrand lopen en ver de diepte in kunnen kijken (foto 31,32). Langzamerhand begint het landschap te veranderen en steeds meer op het landschap te lijken zoals iedereen dat kent van de Grand Canyon in de VS en dat ik zelf in 2004 heb kunnen zien. Die typische structuur die veroorzaakt is door erosie door water en wind is ook hier te zien (foto's rechtsonder). Na nog een flinke afdaling komen we in groen en boomrijk gebied. Dit is een kloof uitgesloten door een riviertje. Bij de Cascade des Nymphes, een waterval die prachtig ligt in de rotsen en uitkomt in een mooie poel, stoppen we voor een kort bad in het werkelijk ijskoude water.
Vlakbij de waterval zit een paradijsvogel vliegen te vangen (foto linksonder). Steeds vliegt hij supersnel van zijn tak om met een cirkelvormige duik weer op die tak terug te komen. Na de waterval is het nog een half uurtje lopen naar de camping waar we zullen overnachten en waar de smikkels al op ons zitten te wachten. De tenten zijn door de dragers al opgezet. Die moeten wel dicht zijn, want bij de camping zit een groep ringstaartlemuren die op eten uit zijn (foto 37). De gidsen zullen 's avonds een lekkere maaltijd klaar maken en daarna zal het heel gezellig worden bij het kampvuur door de meegebrachte flessen bier en rum en door een lokaal bandje met danseressen.
Dag 2 van de trekking door Isalo Hoewel ik (volgens tentgenoot Leon) als een blok geslapen heb, ben ik al vroeg wakker en om vijf uur zitten we buiten de tent al wat te
praten. Het ontbijt is pas om 7 uur, maar we zien al snel dat we niet de enigen zijn die vroeg wakker zijn. Al ruim voor het ontbijt is iedereen present bij het "restaurant" (foto 1). Ook een groep lemuren, dit keer de algemene bruine lemuur, is aanwezig (foto 2-4). Rond acht uur beginnen we aan de klim om weer uit de canyon te komen. We zijn met dezelfde groep "bikkels", nu aangevuld met Anneke en Fenny. Al direct komen we enkele paradijsvogels tegen, een paar andere vogels en diverse lemuren. De wandeling is lichter dan de eerste dag en nog steeds heel mooi, hoewel misschien iets minder spectaculair dan de vorige dag. Omdat het nog vroeg is, is het heerlijk wandelen.
De wandeling gaat eerst door een soort van groen canyon landschap (foto 6), maar als we hoger komen wordt het landschap weer gedomineerd door de mooi gevormde kalksteenrotsen (foto 7). We zien een aantal kameleons (foto 8), verschillende exemplaren van de prachtige kevers die we de vorige dag ook zagen (foto 9), de olifantsvoet en we komen diverse aloë-planten tegen. Ook zien we een aantal wandelende takken van zo'n 10-20 cm; het is echt ongelooflijk dat de gids die opmerkt, want ze vallen nauwelijks op. Kortom, een prachtige wandeling vol bijzondere natuur en de gids doet zijn best ons zoveel mogelijk te laten zien terwijl wij door de grasvlaktes lopen (foto 10)
We zullen een ruime pauze hebben bij de zogenaamde Piscine Naturelle. Zoals de naam al aangeeft is dit een natuurlijk zwembad en dat valt al op als we er nog hoog boven lopen (foto 13, 14). Het is een prachtige gelegen bassin tussen de rotsen met diepgroen water, omringd door palmen en ander groen, waarbij je heerlijk kunt douchen onder een waterval (foto 15-17). Bijna iedereen neemt hier dan ook een bad, want de kans om op zo'n schitterende lokatie te zwemmen krijg je niet veel, ook al is het water dan een beetje koud. Omdat we vroeg zijn, hebben we het bad de eerste tijd bijna voor ons alleen. Het schijnt hier echter vrij druk te kunnen worden met toeristen, omdat deze plaats erg populair is en je er via een andere route dan wij gevolgd hebben een stuk makkelijker kunt komen.
We hebben bij de Piscine Naturelle ongeveer twee uur om te zonnen en te zwemmen en dan maken we ons op voor de lunch. Die lunch wordt voor ons klaar gemaakt bij een soort van openlucht keuken op een mooie lokatie (foto 18). De lunch die door de gidsen wordt klaar gemaakt, met onder andere zeboe-saté, smaakt weer heel goed. Daarna lopen we nog ruim een uur over een soort van rotskam met prachtig uitzicht en eindigen uiteindelijk bij de uitgang van het park waar de bus ons komt ophalen. Terug bij het motel in Ranohira wordt het al gauw weer gezellig in de strandstoelen rondom het zwembad. Het waren twee heel mooie dagen!
Van Antananarivo naar Andasibe Op 18 oktober verlaten we Antananarivo al weer met bestemming Andasibe. Al direct buiten Andasibe maken we een stop bij de steenovens die ons nu al zoveel zijn opgevallen (foto 1). De volgende stop is in de buurt van het plaatsje Ambodiamontana bij Reserve Pereyras, Madagascar Exotic, in Marovezo. Dit is een klein parkje waar een aantal van de meest bijzondere dieren van Madagaskar te zien zijn: de meeste kameleonsoorten, bizarre bladstaartgekko's, zeldzame kikkers en zelfs enkele krokodillen. Bij het park is een stuk bos waarin sifaka's (Coquerel's sifaka's?) en bruine lemuren te zien zijn. Het parkje werd ooit opgericht door de Malagasische natuuronderzoeker André Pereyras om de meest bijzondere dieren van Madagaskar te kunnen bewaren, maar is nu met name gericht op toeristen.
Met een gids wandelen we hier omhoog de berg op en het bos in. Het wil de gidsen niet lukken om de bruine lemuren te vinden en dus
gaan we eerst op zoek naar de sifaka's. Ook dat is eerst lastig, maar als de gidsen de groep eenmaal gevonden hebben, kunnen we er ook heel dichtbij komen (foto 3-7). Wat zijn deze sifaka's toch prachtige dieren! Even later zien we ook de bruine lemuren (foto 8) en als we terug lopen naar het Reserve Pereyras zitten de sifaka's ineens vlak naast het pad te eten en is er zelfs een jong bij (foto 9). In het park zelf geeft de gids ons vervolgens een rondleiding langs de verschillende kameleons. De kameleons zitten in een grote kooi, waar je door heen kunt wandelen. Hoe langer je kijkt, hoe meer je er ziet. Er zitten echt heel mooie en bijzondere exemplaren tussen (foto 10-18).
Behalve kameleons heeft het park diverse kikkers, zoals mantella-kikkers (foto 19,20, rechtsonder), bladstaartgekko's (foto 21,22), de tomatenpad (foto 23,24) en een vliegende hond. Al deze dieren kun je tegenkomen in het wild in Madagaskar, maar dat zal in de praktijk aak heel lastig zijn. Daarom is het leuk dat we ze hier zo goed kunnen zien, ook al is het dan wel in gevangenschap. Na zo'n drie uur in dit dierentuintje te hebben doorgebracht, rijden we twee kilometer verder naar het dorpje Ambodiamontana. Hier eten we echt heel erg lekker bij een Chinees restaurantje. Daarna rijden we door naar Andasibe.
Andasibe Ons hotel Hôtel Feon' ny ala ligt even buiten Andasibe. We zitten in redelijk primitieve huisjes aan de rand van het Andasibe National Park aan een mooi meer en de Analamazoatra-rivier. De naam van het hotel betekent "stem van het woud" en bijna direct na aankomst weten we waarom, want we horen de indri indri al hard roepen en vanuit sommige huisjes zijn ze gewoon te zien. Geweldig toch! Rond vijf uur gaan we met de bus naar het dorpje Andasibe, waar we door heen wandelen. Het is een leuk gezellig dorpje. Bij een lokaal barretje drinken we Three Horses Beer en bekijken het dorpsleven vanaf het terras tot we terug rijden naar ons hotel.
Andasibe National Park De volgende dag zullen we een wandeling aan maken in het Andasibe National Park (oude naam: Périnet-reservaat). Het Andasibe Nationaal Park maakt samen met Mantadia deel uit van het Andasibe-Mantadia Nationaal Park en is met (slechts) 300 bezoekers per dag één van de populairste natuurreservaten van Madagaskar. Het ligt op een hoogte van 930-1050 meter. Zijn populariteit dankt het gebied aan een grote diversiteit van lemuren, vogels, kameleons, insecten, slangen en andere dieren. Het 810 hectare grote Andasibe National Park beschermt de grootste type lemuur: de Indri indri. Ook de aye-aye komt hier voor. Ik had dan ook uitgezien naar de wandeling in dit mooie park. We vertrekken 's ochtends heel vroeg omdat de indri's dan actief zijn. Het is nog koud en de mist maakt het uitzicht bij ons hotel heel mooi (foto 1). We zijn er echter op voorbereid dat het snel heel warm zal worden. Met de bus rijden we naar het bezoekerscentrum waar we ons splitsen in drie groepen met elk hun eigen gidsen. We zien al snel diverse vogels (bijvoorbeeld foto 2), want dat is ook iets waar dit park om bekend staat. Het is een mooie wandeling door prachtig bos (foto 3,6,7). Een gids loopt vooruit om lemuren te zoeken en als hij terug komt, verlaten we de paden om dwars door het bos te lopen op zoek naar het dier waar we met name voor komen: de indri indri (foto 4-6).
De indri indri is met een grootte tot 1 meter de grootste van de lemuren. Hij is zwart met wit en lijkt wel wat op een panda. Ze kunnen met hun grote benen lange sprongen maken door de bomen. De indri's leven in kleine groepen van ongeveer 5 dieren. Het meest bijzondere is het zingen van de indri's. Dit zingen is op twee kilometer ver te horen en klinkt als een sirene. Deze roep dient om andere groepen indri's te waarschuwen uit hun territorium te blijven. De eerste groep die wij volgden, begon op een bepaald moment samen te zingen, dit was echt heel bijzonder om te horen (luister maar naar de opname met de telefoon van Harry). Bij een tweede groep die wij later tegen kwamen, zat een moeder met jong. Indri's krijgen eens in de twee jaar in juni één jong en planten zich dus heel langzaam voort. Gelukkig is het voor de Malagassiers "fady" (onheilbrengend) om ze te doden. (Meer info en filmpjes van de indri zijn te vinden op deze website van Arkive)
Behalve indri's zien we in de mooie reservaat ook bruine lemuren, dwerglemuren (foto 11), de wollige lemuur en diverse orchideeën. Eindelijk zien we hier ook de giraffekever (foto 13,14), die we in Ranomafana al hoopten te zien. Zijn naam dankt dit mooie insect aan de lange nek van het mannetje. Met zijn lange nek rolt het mannetje van een blad een soort van eierdoos waarin het vrouwtje een enkel ei legt. Bij de uitgang van het park zien we tenslotte nog een boa liggen te slapen (foto 15). Er zijn drie soort boa's in Madagaskar waarvan deze grondboa de grootste is met maximaal 3 meter. Het zijn nachtdieren, dus ze jagen 's nachts en slapen overdag.
Na de wandeling is het tijd voor lunch en staat voor de middag niets gepland. Luieren op reis, zoals de meeste reisgenoten gaan doen, is niets voor mij, dus ik ga alleen aan de wandelen. Allereerst loop ik in een half uur naar de orchideeëntuin die vlakbij het bezoekerscentrum van het park ligt, waar ook de gids geboekt moet worden. Dit is de periode dat de orchideeën moeten bloeien, maar de gids vertelt dat er nog te weinig regen is gevallen en dat de meeste orchideeën nog niet bloeien. Inderdaad blijkt er slechts een enkele orchidee in volle bloei te staan (foto 16). De gids laat echter langs de weg wel de ene kameleon na de andere zien. Daar waar ik achteloos voorbij loop, ziet hij kameleons (foto 17-19) en in tien minuten zie ik er een stuk of vijftien. Als ik hem een fooi geef, laat hij er nog meer zien en ook nog een boa. Daarna loop ik langs de rand van het park verder naar het dorpje Andasibe om postzegels en water te kopen en loop in een uur terug naar het hotel (foto 21).
Als het donker wordt, maken we ons op voor een nachtwandeling. Dit is niet toegestaan in het Nationale Park, maar ons wordt verteld dat zelfs langs de weg al veel te zien is. Dat klopt want we zien al snel een aantal kameleons die in het donker bijna wit worden. Verder zien we een aantal dwerglemuren, muislemuren en woolly lemurs. Na de wandeling hebben we ons diner in het hotel. Het is de laatste maaltijd met de chauffeur en de bijrijder en zij worden door Mardi toegesproken en krijgen elk een envelop. Daarna nemen we nog een Three Horses Beer, want ook die zullen we niet meer tegen komen tijdens de laatste dagen op Mauritius.
Mauritius Al om vijf uur in de ochtend vertrekken we vanuit Andasibe en rijden vervolgens bijna in één ruk door naar Ivato Airport, het internationale vliegveld bij de hoofdstad Antananarivo. We hebben dan nog wat tijd om laatste souvenirs te kopen voordat ons vliegtuig vertrekt om 12:50u. Na het opstijgen vanaf Antananarivo zien we Madagaskar onder ons verdwijnen en overgaan in de Indische Oceaan. Na ongeveer anderhalf uur landen we op Sir Seewoosagur Ramgoolam International Airport, oftewel het vliegveld van Mauritius en na nog een uur arriveren we bij Hotel Emeraude in Belle Mare. De republiek Mauritius is een eiland in de Indische Oceaan, ongeveer 900 kilometer ten oosten van Madagaskar. Er wonen ongeveer 1.3 miljoen mensen. Het eiland was onbewoond tot 1598, waarna achtereenvolgens de Nederlanders, de Fransen en de Engelsen er gezeten hebben. De Nederlanders hebben in de geschiedenis van dit eiland twee belangrijke dingen gedaan: 1) het uitroeien van de dodo zodat deze loopvogel wereldwijd is uitgestorven en 2) het introduceren van de productie van suikerriet, waar het eiland nu nog steeds een belangrijk deel van zijn inkomsten uit haalt. Al direct na het verlaten van het vliegveld vallen mij de verschillen op met Madagaskar: redelijk luxe auto's, minder armoede, minder sfeer, maar ook: slecht weer en regen. Na het prachtige weer van de laatste week valt dat tegen. Eigenlijk valt heel Mauritius mij tegen, van aankomst tot vertrek: na het sfeervolle Madagaskar met zijn prachtige landschap is het relatief sfeerloze en westerse Mauritius met voornamelijk suikerriet een enorm contrast en geen goede afsluiting van de reis. Daarnaast blijkt mijn idee van Mauritius als tropisch strandparadijs niet te kloppen: slechts op enkele plaatsen heb je die mooie witte stranden. Het hielp natuurlijk niet dat wij vier dagen regen hadden. Mauritius heeft in oktober gemiddeld drie dagen met regen en wij werden dus bovengemiddeld bedeeld!
Ook de volgende dag, 21 oktober, regent het 's ochtends flink, maar ik besluit net als Cors en Mardi er het beste van te maken. We huren een taxi voor de hele dag en vragen de chauffeur ons een aantal dingen op het noordelijk deel van het eiland te laten zien, zoals Port Louis en de Pamplemousses Gardens. De chauffeur, bijnaam Grease (omdat hij fan is van die film), vertelt ons allerlei achtergronden over het eiland. Afgezien van een stop bij één van de vele hindoe-tempels (foto 1), rijden we in een keer door naar de hoofdstad van Mauritius: Port Louis. Vanwege de regen zien we hier in sneltempo de interessantste dingen: de citadel, het waterfront (foto 2) en de overdekte markt. Daarna brengt de taxichauffeur ons naar een leuk visrestaurantje in de buurt van Pamplemousses, waar ze enorme kreeften en garnalen blijken te serveren.Ikzelf hou het bij een heerlijke krabsoep en een red snapper.
Na de lunch bezoeken we Pamplemousses Gardens. Dit is een grote botanische tuin met onder andere een collectie palmen (foto 8) en waterlelies (foto 5). Een hoogtepunt zijn de Victoria regia waterlelies (foto 6-8) waarvan de bladeren een doorsnede van een meter kunnen bereiken, maar daarvoor was het nog te vroeg in het seizoen. Verder zit er in de tuin ook een grote groep vliegende honden (foto 10,11) in de bomen en is er een onderkomen van Aldabrareuzenschilpadden (foto 12). Rond vier uur rijden we verder naar het plaatsje Grand Baie, het meest mondaine stadje van het eiland en stoppen bij Péreybère-strand en dan gebeurt er een wonder: de zon verschijnt voor een kwartier en alles ziet er ineens veel mooier uit. Die zon is echter al weer verdwenen als we bij Cap Malheureux nog even bij het kerkje Notre Dame Auxiliatrice (foto 15) gaan kijken. Daarna rijden we terug naar Belle Mare.
De volgende ochtend regent het zo hard dat er niets valt te beginnen. We doden de tijd onder leiding van Gelland met spelletjes als "Regenwormen". Rond lunchtijd regent het wat minder en ga ik met een groepje eten bij een Symon's Restaurant op 20 minuten lopen, waar ik een heerlijke curry eet. In de middag loop ik met enkele anderen juist 20 minuten de andere kant op om in het dorpje van Belle Mare wat souvenirs te kopen. 's Avonds is het onze laatste avond, die sommigen herdoopt hebben tot de "bonte avond". We eten nog een keer als groep, Gert houdt een leuk afscheidspraatje voor onze reisleider, Anneke leest enkele van haar gedichten voor en er komt een lokale dansgroep. Tot 's avonds heel laat zitten we tenslotte aan de bar (en een enkeling in het zwembad) om na te praten over deze vakantie.
De laatste dag neem ik met Anneke, Leon, Ilona en Jeroen de taxi naar Mont Choisy waar we met een duikboot van Blue Safari onder water zullen gaan. We stoppen eerst even bij het strand van Mont Choisy (foto 15-17). Daarna gaan we met een boot (foto 18) naar de onderzeeër die ons vervolgens naar 35 meter diepte brengt om daar eens rond te kijken (foto 19,20). Helaas blijkt door de regen van de laatste dagen het zicht niet optimaal te zijn en is de vis ook nog eens weggetrokken, maar het is toch leuk om mee te maken en te kunnen
vertellen in een onderzeeër te hebben gezeten. Na ons duikavontuur brengen de taxi's ons naar een visrestaurantje waar we een late maar heel lekkere lunch hebben (voor mij weer een red snapper) en rijden we vervolgens terug naar Belle Mare om ons klaar te maken voor vertrek naar Amsterdam. Om 7 uur vertrekt de bus voor 13 van ons naar het vliegveld, waarna we via Parijs terugvliegen naar Schiphol. Dan is het tijd om afscheid te nemen van de gezellige groep en zit de mooie reis door Madagaskar er toch echt op.
Meer weten over deze reis? Lees ook het verslag van reisgenoten Cors en Mardi op de website van Djoser!
EINDE