Madagaskar
Avontuurlijk & Alternatief 23 april - 9 mei 2007
Reisverslag In 2004 gingen we voor het eerst naar Madagaskar, het vierde grootste eiland ter wereld. In een vorig verslag beschreven we hoe de geïsoleerde ligging voor de kust van Zuidelijk Afrika (Mozambique) zorgde voor een overwegend endemische dier- en plantengroei en hoe uniek zijn bevolking wel is: een eigenaardige mix van Aziatische en Afrikaaanse volkeren met verschillende culturele achtergronden. Sindsdien prijkt deze zich snel ontplooiende nieuwe bestemming elk jaar op onze reisagenda met een ‘klassieke’ rondreis naar de toeristisch best ontwikkelde plaatsen in de centrale hooglanden (Antsirabe, Ranomafana, Isalo), het zuiden (Tulear, Ifaty, Berenty en Fort Dauphin) en het oosten (Andasibe). De beeldreportage van deze reis eindigt met een schilderij van de Avenue des Baobabs in Morondava, waarmee we onszelf beloofden ooit de rest van dit zo bekoorlijke, fotogenieke en nog authentieke eiland te bezoeken in een ‘avontuurlijk’ circuit. In april 2007 was het zo ver… een verslag.
Parijs - Antananarivo Op maandag 23 april verzamelen we met 11 deelnemers in Brussel-Zuid voor de TGV naar Parijs Charles de Gaulle, van waaruit we met Air Madagascar rechtstreeks naar Tana vliegen. Na bijna 10 uur vliegen landen we in de vroege ochtend in de hoofdstad. We schaffen er ons vlot en goedkoper dan in België (13 i.p.v. 35 €) een visum aan, wisselen euro’s naar lokale ariarys (1 € = 2.400 MGA) en zijn om 05u00 reeds op weg naar het IC-Hotel vlakbij de luchthaven. Hely, de nogal eigenzinnige patrones van het gelijknamige IC-Tours (Island Continental), gunt er ons enkele uren rust in een dagkamer. Uit een korte briefing blijkt dat ze geen gids heeft voorzien om ons te begeleiden naar Miandrivazo waar we overmorgen een avontuurlijke riviercruise boorden voor een driedaagse afvaart van de Tsiribihina-rivier. Het is de eerste maal dat we met IC in zee gaan, aangetrokken door Hely, die in het kader van het Erasmus uitwisselingsproject voor universiteitsstudenten als Malagassische in België heeft gestudeerd. In de voorafgaande gebrekkige communicatie is IC-Tours echter al erg amateuristisch en nonchalant gebleken, en dat heeft al enkele malen tot harde woordenwisselingen geleid. Als ze mijn verbazing constateert omtrent het ontbreken van een gids tot Miandrivazo stuurt ze alsnog Patrick mee, die een half uur te laat op het werk arriveert en voorzien is als gids/coördinator voor onze oktobergroepen. De man is evenzeer verrast door zijn plotse zending, maar hij blijkt achteraf toch wel mee te vallen. Dat het een avontuurlijke reis met hindernissen zal worden kondigt zich al van bij de start aan. We reizen meestal op basis van half pension met een picknicklunch die we zelf invullen en starten de rondreis met aankopen in een grootwarenhuis, waarbij ruim aandacht wordt besteed aan wijn en andere alcoholische dranken die niet voorradig zijn tijdens de riviercruise. Antsirabe – Miandrivazo We rijden vandaag in zuidelijke richting naar Antsirabe, een koloniaal kuuroord gelegen op 1500 meter hoogte. Onderweg passeren we valleien met rijstvelden, lavaka-erosielandschappen, Merinadorpen met bakstenen huizen, een door lateriet roodgekleurde waterval, souvenirkraampjes met vlechtwerk…. In Ambatolampy bezoeken we een lokale markt en een plaats waar aluminium potten ambachtelijk (gevaarlijk) worden gegoten. Met een schamele TV heeft een creatieveling een lokale cinema opgezet. We picknicken als volleerde Fransmannen met stokbrood, paté van foie gras en rode wijn, bij het Maujakatompo Forest Station aan een vijver. We stoppen later nog bij enkele Merina-familiegraven die overal in het landschap verspreid liggen en het belang van de voorouderverering op Madagaskar benadrukken. In Antsirabe zelf rijden we via de brouwerij Star naar het Andraikiba-meer waar lokalen halfedelstenen en amonieten proberen te verkopen aan toeristen. Chez Joseph in het centrum van Antsirabe worden we nogmaals met deze streekspecialiteit geconfronteerd. We dineren en overnachten in het relatief aangenaam Arotel, gelegen tegenover de post nabij het nog steeds gesloten treinstation. De volgende ochtend wacht ons een verrassend verzorgd ontbijt met vers fruit(sap), croissants, baguettes, confituur en koffie. Dan laten we ons in de lokale pousse pousse naar de overdekte markt rijden, kleurrijk met lokale groenten en fruit, levende kippen, eenden… Andasibe is de laatste grote stad en bevoorradingsplaats alvorens we de wijde natuur intrekken voor enkele dagen avontuur. We dalen nu in westelijke richting langzaam af uit Les Hautes Terres en genieten van schilderachtige rijstvalleien waarin we een eendenhoedster ontwaren. Als ze de weg oversteekt, beschermt ze een nest eendenkuikens in haar hoed. Tijdens een fotostop bij een landelijk Merani-huis fotograferen we onze eerste kameleon. In april zijn de kaki, een soort boomtomaat, rijp. Je vindt ze enkel in de centrale hooglanden. Voorbij Betafo picknicken we wij een riviertje dat we delen met een ijsvogel, een felrode fody … en zandvlooien, zoals één van de deelnemers later helaas zal moeten ondervinden. Verderop wanen we ons in de Schotse Hooglanden met glooiende savannes onderbroken door lavaka-erosiebreuken en een eenzame reizigerspalm. We ruilden intussen het Merani woongebied voor dit van de Sakalava, ooit een machtig koninkrijk. Aan de horizon zien we in de vlakte als een zilveren lint de brede rivier Tsiribihina opdagen. We logeren in Miandrivazo in het eenvoudige maar correcte Lakana Hotel. Het is er een pak warmer dan in de hooglanden, zodat de ventilator op de kamer en een koel biertje op het zalige panoramaterras van het restaurant welkom zijn. Met canard sauvage en crêpe flambée mogen we ook niet klagen over de keuken. Het hotelpersoneel onderhoudt ons met dans en lokale muziek. Om 08u30 arriveert Serge, een lokale gids, met een veel te kleine en versleten
terreinminibus die ons, samen met het proviand voor de driedaagse afvaart, naar Masiakampy moet rijden.Na protest wordt vrij vlug een tweede voertuig opgetrommeld voor de 40 km lange transfer naar de rivierhaven, of wat daarvoor moet doorgaan. De voorjaarsregens hebben de piste verwoest en een 4x4 is nu onontbeerlijk. Het wordt nu reeds duidelijk waarom deze excursie enkel mogelijk is in het droge seizoen van half april tot eind oktober. Het is marktdag in Masiakampy en enorm druk bij de rivierhaven waar de lokalen zich zonder schroom wassen en plassen. Onze boot ligt hier aangemeerd die nogal klein uitvalt voor 11 passagiers en de vijfkoppige bemanning, waaronder een voortreffelijke kokkin. De bagage hadden we beter gedeeltelijk in Tana achtergelaten, maar we kunnen ze kwijt op een dakterrasje van de boot. Er is een soort koelkast waarin grote ijsblokken onze dranken moeten koelhouden: bier, wijn en veel water, dat we gelukkig zelf en voldoende hebben meegebracht want er is niets voorzien aan boord. Om 12u00 beginnen we de 160 km lange afvaart van de Tsiribihina naar Belo. Na een eenvoudige maar hygiënische lunch (salade van groene boontjes en spaghetti met worstjes) betreden we de Bemaraha-kloof waar de rivier zich doorheen een zandstenen plateau wringt. De oevers zijn bebost en er zouden lemuren in voorkomen. De vogelweelde die sommige reisgidsen aanhalen krijgen we voorlopig, op enkele reigers en Madagaskar bijeneters na, niet te zien. Na vier uur varen leggen we aan bij een zandbank waarop onze ruime gloednieuwe tenten worden geïnstalleerd, terwijl wij zwemmen en wassen combineren in een natuurlijke verkoelende rotspoel aan de basis van een waterval. De bemanning blinkt niet echt uit in teamspirit waarbij Serge absoluut geen leiding of initiatief toont. Gelukkig is mama cuisine uit ander hout gesneden. Zij is de hele dag in de weer om ons, binnen haar beperkte mogelijkheden, het beste voor te schotelen. Wijn zorgt voor sfeer en geeft aanleiding tot gezang bij het kampvuur. Onze kapitein blijkt een voortreffelijk gitarist. De eerste dag van ons avontuur hebben we behoorlijk aangenaam overleefd, zij het dat moeder natuur nog relatief bescheiden is gebleven in haar aanbod landschappelijk schoon en wildleven. Maar dat zal morgen aanzienlijk verbeteren. We starten de dag bij onze natuurlijke badkamer onder een stralend zonnige hemel die de zandstenen oever warm inkleurt. De zandvlooien van gisteren ergeren Roger meer dan hem lief is, maar Azaron werkt uiteindelijk helend en antibiotica dient ontsteking te voorkomen. We varen nu in de vlakte van de Menabe en na een uur bezoeken we in Begidso een vervallen tabaksfabriek, een pronkstuk van industriële archeologie. De vriendelijke dorpelingen zijn fotografisch dankbaar materiaal. Ze hebben niets, maar zijn gelukkig in hun eenvoud. Voedsel blijkt er voldoende te zijn. Overal zie je veel te veel kinderen… vruchtbaarheid is een belangrijk maatschappelijk gegeven en anticonceptie is taboe. Een tweede halte wordt ingevuld bij het Begibrobos waar we sifaka’s en bruine lemuren zien. We varen ook onder rotswanden, bezet door vleermuizen en een broedkolonie nachtreigers. De vogelwereld komt nu wel beter aan bod met zwarte reigers, fluiteenden, een kerkuil en de grote vasapapegaai. Rond zonsondergang leggen we opnieuw aan bij een zandbank in de omgeving van het dorp Berevo. Schoolkinderen komen ons benieuwd verwelkomen. We worden steeds meer één met de natuur en wassen ons nu zoals de dorpelingen in de snelstromende rivier. Dineren doen we aan boord. We overnachten opnieuw in de tent, die nu reeds vlotter wordt gemonteerd. Dorpelingen vervoegen ons bij het kampvuur, een kinderkoortje wordt beloond met lollies en wat meegebrachte kleren en tegen 22u00 nodigt een heldere sterrenhemel uit tot slaap. ’s Anderendaags zijn we al om 08u00 onderweg en twee uur later bereiken we Tsimafana tegenover Belo, waar we om 12u00 hebben afgesproken voor het vervolg van ons avontuur: een traject met terreinwagens naar de Tsingy van Bemaraha. Drie 4x4 wagens zijn gereserveerd in Mondorava en we dienen met de ferry de Tsiribihina over te steken. Vanwege lage tij en uitblijven van noodzakelijke baggerwerken gaat dat echter zeer moeizaam. Om twee uur arriveert Gerard, een volgens de voortreffelijke Bradt-reisgids “world famous multilanguage birdwatcher” met twee van de drie terreinwagens. Gezien we nog 100 km voor de boeg hebben over slechte piste en waarvoor Gerard vier uur nodig acht, besluiten we niet met z’n allen te wachten tot de derde wagen over is. Drie kandidaten melden zich spontaan om dat wel te doen, zodat we uiteindelijk toch nog met 8 reizigers van het daglicht kunnen profiteren. Onderweg passeren we een klein bos van baobabs, een voorsmaakje van wat ons later in Morondava te wachten staat. We arriveren na zonsondergang bij de Manambolo-rivier waar een tweede ferry ons tot bij het hotel Relais de Tsingy, het beste in de regio, moet brengen. De ferryboot, niets meer dan een schamele catamaran met planken, heeft echter geen brandstof meer en dus stranden we opnieuw. Na enig overleg sturen
we Gerard met een pirogue naar de overkant om er benzine te gaan zoeken voor de ferry of een wagen op te sporen die ons naar het hotel kan voeren. Wij wachten intussen in een lokaal cafeetje waar men onverwacht koel bier te voorschijn haalt. Als bij wonder slaagt Gerard in zijn opdracht. De ferry heeft terug wat brandstof, maar waarschijnlijk niet genoeg om alle wachtende voertuigen over te krijgen. We organiseren ons met andere wagens die alle bagage inladen, en wij steken te voet over. Intussen is ook de derde wagen met de achterblijvers gearriveerd. Ondanks chaotische toestanden lukten we er in om met z’n allen en alle bagage om 21u00 alsnog het hotel te bereiken. Dat blijkt op slechts een goede twee kilometer van de ferry te liggen. In het slechtste geval hadden we het ook te voet kunnen halen. Murphy loert nog steeds om de hoek … men verwacht ons duidelijk niet meer in Relais de Tsingy. Na enig zoekwerk vinden we de hotelverantwoordelijke die de generator terug aanzwengelt, ons onze kamers toebedeelt en nog een laat diner van spaghetti Bolognese laat aanrukken. Intussen doet de bar gouden zaken met fris bier. Met veel discussie, en weinig begrip voor onze situatie, verkrijgen we dat de generator uitzonderlijk tot 23u30 mag aanblijven, één uur langer dan normaal. Einde van een bewogen avontuurlijke dag in Madagaskar. Tsingy van Bemaraha Vandaag komt een stukje uniek landschap van Madagaskar aan bod. Water en wind hebben in een kalkstenen plateau van prehistorisch koraal vlijmscherpe pegels uitgesleten, waartussen de meest eigenaardige planten groeien. Maar om dit natuurschoon te mogen aanschouwen moeten we wel behoorlijk wat inspanningen leveren. Om 08u00 komt Gerard ons – veel te laat – ophalen voor een bezoek aan de Grote Tsingy in Andamoravaky. Bij de officiële parkinstanties Angap dienen we ons te registreren, parkingang te betalen en worden ons drie gidsen toegewezen. Sonja is niet goed te been en verkiest de kleine Tsingy te bezoeken. Ze vaart onder begeleiding van één van de Angap-gidsen naar een gebied met grotten waarin familiegraven zijn ondergebracht. Wij rijden via een piste 17 km verderop en halen onderweg klimtouwen met veiligheidsklemmen op die we nodig hebben om via ladders en hangbruggen naar een observatieplatform te klimmen boven de Grote Tsingy. Aanvankelijk wandelen we door een schaduwrijk bos waarin we een familie schuwe bamboelemuren zien wegvluchten, de Decken’s sifaka met zijn witte kop en zwarte snuit en oortjes bewonderen en enkele vogels als paradijsvliegenvanger en grote coua opmerken. De klim is een klauterpartij van jewelste die we gelukkig zonder kleerscheuren doorstaan. Je mag er niet aan denken dat iemand zou vallen op deze scherpe messen die je ongetwijfeld zouden doorspiesen. Buitengewoon mooi, dat wel, maar eigenlijk onverantwoord, ook al omdat er helemaal geen infrastructuur voor medische hulp in de directe omgeving aanwezig is. De timing van Gerard laat te wensen over. We zouden om 12u00 terug zijn maar dat wordt uiteindelijk 15u00. Tijdens of na de tocht zou een verfrissing of snack op zijn plaats zijn, maar daar is helemaal niet aan gedacht. Avontuurlijk en vooral amateuristisch komt de hele organisatie over, waardoor je zenuwen en je kalmte wel eens onder druk komen te staan. ’s Namiddags stonden de kleine Tsingy nog geprogrammeerd, maar daar is door een slechte dagindeling geen tijd meer voor. We betwijfelen zelfs of deze combinatie in één dag wel mogelijk zou zijn. We kunnen nu wel nagenieten in de mooie omgeving van ons hotel dat inderdaad het mooiste uit de streek blijkt te zijn. Morgen zouden we, op weg naar Morondava, vóór zonsondergang bij de Avenue des Baobab moeten zijn en dat lijkt ons onmogelijk met de onbetrouwbare ferries in het vooruitzicht. We dringen er bij Gerard op aan om zeker op tijd te vertrekken zodat we als eersten de ferry over de Manambolo, die operationeel zou moeten zijn vanaf 07u30, halen. Om 07u00 zijn we inderdaad op weg en pikken onderweg de kapitein van de ferry op die te voet onderweg was. Uiteindelijk zijn er nog vier wagens voor ons, zodat we pas om 08u30 aan de overkant zijn en aan de 100 kilometer piste terug naar Belo beginnen, dat we om 12u30 bereiken. Gerard dropt ons bij Mama Zebu, een knus restaurantje waar we voortreffelijk lunchen, terwijl de chauffeurs aanschuiven voor de ferry. Om 14u30 krijgen we bericht dat opnieuw slechts twee wagens de andere kant zullen bereikt hebben tegen 15u30. Wij dienen een lokale watertaxi te nemen naar Tsimafana. We wringen ons tussen een vracht bierbakken en lokalen. We kunnen Madagaskar niet authentieker ervaren en dat heeft echt wel zijn charme. Vanuit Tsimafana is het nog 80 km rijden naar de fameuze Avenue des Baobab, die niemand wil missen. Kandidaten om te wachten op de derde wagen worden nu moeilijker gevonden. Uiteindelijk zal het allemaal van weinig belang zijn want ook de eerste wagens passeren pas na zonsondergang de baobabs, die nog
nauwelijks in silhouet kunnen vastgelegd worden. Dat lukte nog wel bij de Baobab Sacré die we na 50 kilometer gekruisd hebben. Het is één van de oudste baobabs uit de streek waarbij kinderloze vrouwen komen offeren. Het heeft de voorbije dagen uitzonderlijk veel geregend in de omgeving en de piste staat op vele plaatsen onder water, wat voor nog meer vertraging zorgt. Zo wordt het uiteindelijk 19u00 (en 21u00 voor de derde wagen) als we Morondava bereiken. We verblijven er in Boabab Café, een gezellig charmehotel dat aan een mangrovenkanaal ligt. Met Gerard heb ik de onmogelijkheid van het voorbije dagprogramma besproken. Gelukkig hebben we morgen een halve dag vrij en gaat hij akkoord om 25 km terug te rijden om de Avenue des Baobab opnieuw te bezoeken. De liefhebbers kunnen zelfs reeds om 05u00 vertrekken om een eventuele zonsopgang over de Avenue mee te maken. Die blijft helaas in de bewolking steken. Om 08u00 komt de rest van het gezelschap erbij en is de zon wel van de partij. De piste, omzoomd door talrijke indrukwekkende baobabs, openbaart zich als een fotografisch hoogtepunt van de reis. Reflecties in plassen en vijvers maken het nog mooier. Ook ornithologisch is de regio interessant. Zelf zie ik de Madagaskar ondersoorten van jacana, ralreiger en purperkoet. De vroegelingen hebben tijdens zonsopgang vele vogels genoteerd op de piste naar de baobabs des amoureux, twee in elkaar verstrengelde exemplaren. Uiteindelijk was de slecht georganiseerde dag van gisteren nog een zegen, want nu kunnen we uitgebreid genieten van zoveel natuurschoon. Om 12u00 zijn we terug in het hotel en in de namiddag vliegen we terug naar Tana waar we de nacht doorbrengen in het IC-Hotel. Ik evalueer er met Hely de eerste week als een persoonlijk schitterende ervaring, bijna een expeditie, maar met té veel risico’s, gevaren en organisatorische fouten. We zullen latere reizen naar deze westelijke regio van Madagaskar beperken tot de afvaart van de Tsiribina-rivier, schrappen de Tsingy van Bemaraha vanwege de onbetrouwbare ferries en té gevaarlijke beklimming, en zullen vanuit Tsimafana rechtstreeks naar Morondava rijden, met onderweg een eerste bezoek aan de Avenue des Baobab bij zonsondergang. In Morondava blijven we twee nachten in het aangename Baobab Café, zodat we de volgende dag in de vroege ochtend terug kunnen keren naar de baobabs, in combinatie met vogels kijken en/of een bezoek aan het Kirindy forest, een lemurenreservaat. Vermits Morondava ook kan aangevlogen worden is deze regio ook bruikbaar als verlenging aan een ‘klassieke’ rondreis. Diego – Montagne d’Ambre De tweede helft van de Madagaskarreis speelt zich af in het noorden van het eiland. We vliegen daarom naar Diego (Antsiranana) waar renovatiewerken chaotische toestanden veroorzaken op de luchthaven. Een korte oriëntatie langsheen de baai toont ons de Montagne des Français, het vervallen koloniale centrum en de haven met een standbeeld van Joffre, de Franse maarschalk die neerkijkt op een visverwerkende conservenfabriek. We logeren in de centrale Rue Colbert in het Grand Diego Hotel, onverwachte internationale luxe, een adempauze voor de eenvoudige overnachtingen die ons nog te wachten staan in Ankarana. Opnieuw slaan we de nodige voorraad wijn in om deze door te komen en ontvluchten dan de vochtige hitte in het hoger gelegen nationaal park van Les Montagnes d’Ambre. Onderweg zien we reeds verschillende kameleons en gekko’s. Bij de vervallen marinebasis van Joffreville halen we twee Angap-gidsen op voor een wandeling in het upland moist forest. Ik ben op stap met Florence en die tovert met zijn arendsogen nog meer kameleons, bladstaartgekko’s, Sandfords bruine en kroonlemuur tevoorschijn. We vinden ook de Amber Mountain Rock Trush, een endemische vogelsoort en de Brookesia kameleon, met twee centimeter de kleinste in zijn soort. De wandeling passeert enkele watervallen, één ervan heilig en verboden om in te baden omdat de geesten van voorouders er verkoeling zoeken. Intussen bereidt men op een kampeerplaats een lekkere lunch van met tonijn gevulde avocado, krab in een heerlijke saus en bananen. Bier komt fris uit een koelbox. We rijden dan naar Ankarana en op verzoek inspecteer ik nabij Joffreville de nieuwe Nature Lodge die mijn aandacht trok op weg naar de Montagne d’Ambre. Het blijkt een aangename plaats te zijn met uitnodigende centrale gedeelten en propere, zij het ietwat kleine chalets, bovendien ideaal gelegen voor een bezoek aan Parque Nationale d’Ambre en de Rode Tsingy, die niet op ons programma staan maar naar verluidt wel een bezoek waard zijn. Het gaat om een erosielandschap van rode lateriet en zandsteen. Wij zouden aanvankelijk kamperen in kleine tenten, maar vanwege de hitte stelde Hely voor die te vervangen door ruimere maar eenvoudige huttenaccommodatie nabij de Mahamasina parkingang van Ankarana. Als het ook nog eens begint te regenen
en de omgeving slijkachtig wordt, ervaren sommigen onder ons de hutten met de gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen in openlucht als wel heel basisch. Het vooruitzicht op nog eens twee avontuurlijke nachten doet hen uitkijken naar een eenvoudig lokaal hotelletje in Ambilote dat ’s anderendaags, na enige relativering, opnieuw wordt geannuleerd. Daar draagt de Ankarana zelf zeker toe bij, want die wordt ervaren als zeer interessant. De volgende dag gaan we er uitgebreid wandelen met lokale Angap-gidsen. Bij de ingang worden we verwelkomd door kroonlemuren. Dan volgen we een circuit langsheen La Rivière Perdue, een gat waarin een rivier ondergronds verdwijnt; Les Tsingy Rary, een miniatuur van de Tsingy van Bemahara dat we bewonderen van op een panoramadek en Les Tourelles de Tsingy, een circuit tussen scherpe rotsen met veel droge plantengroei, waaronder pachypodiums in bloei. Tijdens de wandeling zien we nog meer kroonlemuren en vinden in boomholtes enkele Lepi-nachtlemuren. ’s Namiddags staat de Grot der Vleermuizen op het programma (Bat Cave), inspannend maar lonend. Tijdens een kruiptocht doe je aan speleologie met tal van grillige grotformaties die je zelf moet belichten met een meegebrachte zaklamp. Je ziet dan vleermuizen en schorpioenen waarvan men beweert dat het reïncarnaties zijn van voorouders. Ikzelf heb verzaakt aan deze expeditie en ben op bezoek geweest bij de buren ‘Chez Goulain’ die een gelijkaardige huttenaccommodatie runnen en die algemeen wel wat verzorgder overkomt maar toch nog steeds thuishoort in een avontuurlijk circuit. Het enthousiasme rond Ankarana heeft het pad geëffend voor een goede tweede nacht in onze hutten. De volgende morgen verlaten we Ankarana reeds om 07u00 want om 12u00 worden we verwacht in Ankify voor een boottransfer naar het eiland Nosy Be, waar we vier in plaats van de geplande drie nachten zullen doorbrengen. Air Madagascar is overboekt en heeft onze terugvlucht met 24 uur uitgesteld, de extra overnachting is weliswaar op hun kosten. In Ambilote bezoeken we de lokale markt, altijd kleurrijk en dankbaar fotomateriaal. Voorbij Ambanja belanden we in een laagvlakte die tijdens het regenseizoen overstroomt. In het droge seizoen cultiveert men hier rijst en suikerriet. Met zijn vele palmbomen en plassen vol lelies en waterhyacinten doet het landschap me aan Sri Lanka denken. We rijden voorbij plantages van cashewnoten, cacao, vanille, groene en zwarte peper en ylang ylang, waarvan de welriekende bloesems in cosmetica producten worden verwerkt. Omdat we al om 11u30 in Ankify arriveren en ik nog steeds op zoek ben naar mogelijke alternatieve accommodatie voor Ankarana gaan we iets drinken in het Baobab Hotel, prachtig gelegen aan de kust bij een strook mangrovenbossen. De chalets zien er erg comfortabel uit en ik zie dit hotel wel zitten in combinatie met Nature Lodge, van waaruit we dan vroeg dienen te vertrekken, overdag Ankarana bezoeken en in de namiddag nog doorrijden tot Ankify. In het haventje liggen verschillende kinga (watertaxi’s) aangemeerd die de overtocht naar Nosy Be verzorgen. Opdringerige kruiers willen allen onze bagage laden en zorgen voor chaos. We houden ze nauwgezet in het oog, maar uiteindelijk komt alles terecht in twee boten waarmee we in één uur Nosy Be bereiken waar ons een welverdiend kustverblijf wacht om te recupereren van de doorstane beproevingen. De zon is alvast van de partij en je voelt de spanning plaats ruimen voor ontspanning. Arabische dows glijden over het water en in de kustwateren van Nosy Be liggen jachten en catamarans voor anker, meestal afkomstig uit Mauritius. In de haven van Helleville, de hoofdstad van Nosy Be, heersen al even chaotische toestanden. Helleville is een druk stadje met restaurants, souvenirwinkels, een overdekte markt,… Het zit al enkele dagen zonder elektriciteit want er is panne in de centrale en wisselstukken zijn niet voorradig. Corrupte politici hebben het onderhoud verwaarloosd en in Diego, waar men met dezelfde problemen zit, heeft dat de voorbije dagen al tot studentenprotesten geleid. Hotels zijn deze situaties gewoon en hebben hun eigen generator. Dat is ook het geval met ons charmant hotelletje Nosy Be, mooi gelegen aan het strand met een frisgroene tuin vol bloemen, een zwembad en ruime kamers met airco die, vanwege de problemen met de elektriciteit, wel maar beperkt werkt. De namiddag wordt zalig genieten, eerst met een lunch in het uitnodigend open terrasrestaurant met zicht op de vloedlijn, daarna ontspannen zonnen aan het zwembad tot de zonsondergang die we begeleiden met gin tonic en caiperinha. De ontberingen van de avontuurlijke dagen zijn vlug weggespoeld. ’s Anderendaags is er een dagexcursie gepland naar enkele naburige eilanden. Op Nosy Komba bezoeken we een reservaat voor zwarte lemuren. Met een catamaran leggen we aan en wandelen door het dorp dat ook door cruiseschepen wordt aangedaan, waardoor het de vorm van een open souvenirmarkt heeft aangenomen
waar dorpelingen hun houtsnijwerk, tafellakens, kralen van noten en nog veel meer aanbieden. De zwarte lemuren worden gevoederd met bananen en zijn gewoon aan de toeristen met wie ze zich laten fotograferen. Veel rustiger, bijna idyllisch, is het op Nosy Tanikely: een klein eilandje met bounty-allures. We zwemmen er tussen tropische vissoorten. Withe tailed tropic birds trekken er met hun gekwetter en sierlijke staarten onze aandacht. Tijdens een strandwandeling kunnen we ze mooi fotograferen bij landingspogingen op een vulkanische rotswand waarbij ze hun staart uitwaaieren. Ook een Dimorphic Egret laat zich gemakkelijk benaderen en in een boom roest een kolonie fruit bats (vliegende honden). Tijdens een korte wandeling naar de vuurtoren is het mogelijk lemuren te zien. Het uitzicht van op de vuurtoren ontgoochelt, maar dat kan niet gezegd van de lunch: krab, gegrilde vis, vlees- en visbrochetten, rijst met saffraan, crudités en fruit. Om 16u30 zijn we terug in ons hotel na een prachtige dag, een organisatie van Daniel Soconet die ons voor overmorgen een facultatieve pirogue-excursie voorstelt naar de mangroven en het natuurreservaat van Lokobe. Voor 25 € - lunch inclusief – laten we ons verleiden en tekenen in. Morgen houden we het rustig met een bezoek aan Helleville en enkele hotels. Vanilla ***/**** is een groter alternatief voor Nosy Be, maar heeft een kleiner strand. Venta Club Andilana ligt nog noordelijker en is het enige vijfsterrenhotel op Nosy Be. Tussenin ligt Chez Lou Lou, een paradijselijk strandrestaurant waar we in de schaduw van palmbomen langoest eten. Een plaatselijke visser levert verse inktvis. Ook hier smaakt de caiperinha met verse limoen uitstekend. De extra uitstap naar Lokobe begint met een transfer over een slechte piste door een ylang ylang plantage. Vanuit het vissersdorp Ambatovazary boorden we vier pirogues/catamarans waarmee we langsheen enkele mangrovenbossen varen. Bij Ampasypoky, een ander vissersdorp, gaan we aan land. Ook hier dezelfde commerciële cruise-souvenirtoestanden, discussie over het al dan niet inbegrepen zijn van de parkingang, maar uiteindelijk zal het wildreservaat het bezoek meer dan verantwoorden. Een lokale gids loodst ons over smalle paden door dicht bos en over een heuvelend terrein tot bij een familie zwarte lemuren. Iets later vindt hij een meterslange boa constrictor, opgerold in een boom. Kameleons, gekko’s, een skink en enkele vogelsoorten vullen het lijstje waarnemingen aan. We hebben genoten van de interessante, vrij inspannende natuurwandeling in een stukje primair oerbos. De lunch is van mindere kwaliteit dan op Nosy Tanikely en voor een snorkel- en zwempartij bij een naburig zandstrand bedanken we, zodat we om 16u00 op tijd terug zijn in ons hotel voor een aperitief bij het zwembad. Voor sommigen zal dit te vroeg blijken want tegen dinertijd liggen ze al onder hun muskietennet. Morgen hebben we vrij tot de luchthaventransfer om 16u30. De extra dag werd volledig bekostigd door Air Madagascar. Nu we een dag later dan voorzien in Parijs arriveren is ons TGV ticket naar Brussel, dat vooraf werd aangekocht, niet meer geldig en dienen we een nieuw ticket aan te kopen. Ondanks plaatselijke beloften proberen we dat nog steeds terugbetaald te krijgen. Het hoort bij de mentaliteit van Madagaskar, waar tijd en afspraken andere dimensies worden toegemeten wat reizen niet altijd gemakkelijk maakt, maar met de nodige souplesse en relativeringsvermogen ga je toch echt houden van de authenticiteit van zo’n land. Je hebt het gevoel dat je écht op reis bent geweest en je houdt er een schitterende fotoreeks aan over. Persoonlijk vond ik dit avontuur nog beter dan de al zo mooie ‘comfortabele rondreis’ in Madagaskar. Mits enkele aanpassingen en organisatorische verbeteringen kan ook dit ‘alternatieve circuit’ comfortabeler ingevuld worden.