REISVERSLAG MALEISIË 2007 Verslag van een fantastisch mooie en leuke rondreis door de wildernis van Maleisië op het eiland Borneo (Sabah en Sarawak) gemaakt met Djoser van 17 september tot 9 oktober 2007 door: Gerard van Bochove Foto's en meer op: http://www.gerardvanbochove.nl/Maleisie/
Groepsfoto genomen op Pulau Tiga
WERELD NATUUR FONDS: Als je reist door de prachtige maar bedreigde natuur van Borneo en als je tegelijk de uitgestrekte palmolieplantages ziet op plaatsen waar eerst regenwoud was, dan weet je waarom je donateur bent:
REISVERSLAG Maleisië is een bijzonder land. Het is enerzijds een zeer modern land, maar anderzijds ook een land van blauwe zee, witte stranden, dorpjes en ongerept regenwoud. Het bestaat eigenlijk uit twee delen, het schiereiland van West-Maleisië en de twee grootste deelstaten Sabah en Sarawak op het eiland Borneo. In Sabah en Sarawak liggen de mooiste natuurgebieden en de grootste regenwouden van het land. Het eiland Borneo wordt gedeeld door Maleisië en Indonesië en een klein beetje Brunei. Het grootste gedeelte is laagland, maar op Sabah ligt de hoogste berg van Zuidoost Azië: Mount Kinabalu met 4095 meter hoogte. Het klimaat is uiteraard tropisch met temperaturen van zo'n 35°C in het laagland. De regentijd, de moesson, loopt hier van november tot april. Het is een gebied vol biologische rijkdommen en een wereld -hotspot van biodiversiteit. Op het eiland komen meer vogelsoorten voor dan in heel Europa samen en 25 hectare Borneo bevat al meer boomsoorten dan heel Noord -Amerika! Conservatieve schattingen van de diversiteit suggereren meer dan 15000 plantensoorten, waaronder 3000 soorten bomen, meer dan 2500 soorten orchideeën en meer dan 50 soorten vleesetende pitcher planten. Daarnaast ontelbare diersoorten, bijvoorbeeld 2500 soorten vlinders! (Voor meer info zie het prachtige boek " Wild Borneo" van het WWF door Garbutt en Prudente.)
17 en 18 september 2007 Deze vakantie begon op maandagmorgen 17 september op Schiphol waar we incheckten bij Malaysian Airlines voor een twaalf uur durende vlucht naar Kuala Lumpur. In het vliegtuig bleek al snel dat onze Djoser groep niet de enige groep was op weg naar Maleisië, zodat het lastig was groepsgenoten te vinden. Dat werd echter makkelijker bij de vlucht van Kuala Lumpur naar Kuching, onze eerste bestemming. In deze stad aangekomen, op dinsdagochtend, reden we naar ons hotel Telang Usan om op te frissen en voor een betere kennismaking met 11 reisgenoten en reisleidster Sonja van Barneveld. Daarna liepen we naar het Waterfront in het centrum van de stad en bezochten het Sarawak Museum. Het was nog wel even wennen aan het tropische klimaat. 's Avonds was er een eerste etentje met de groep aan het Waterfront. Daarna zocht iedereen al snel het bed op na een wel heel lange dag, want door het tijdsverschil hadden we een nacht overgeslagen. Kuching is de hoofdstad van de staat Sarawak en met ongeveer 425000 inwoners een grote stad. Wat al snel opvalt, zijn de beelden van katten die je overal ziet (foto 1). Kucing betekent dan ook kat in het Maleis. De stad wordt doorsneden door de Sarawak rivier. De beide zijden zijn heel verschillend en hebben zelfs hun eigen burgemeester. De zuidzijde wordt met name bewoond door Chinezen (foto 4) en is de zijde waar zich de winkels bevinden en het hotel waar wij overnachtten. Langs de Sarawak rivier ligt het Waterfront (foto 2) en zijn diverse voedselstalletjes (foto 3) te vinden. Zeker de moeite waard om te bezoeken is het Sarawak Museum (foto 5) dat met opgezette dieren een introductie geeft tot de flora en fauna van Sarawak en waarin een Iban longhouse is nagebouwd.
19 september Met de bus en twee longboats vertrokken we deze morgen vanuit Kuching naar Bako Nationaal Park, een prachtig natuurreservaat op het schiereiland Muara Tebas . We zullen twee dagen in dit park midden in de natuur overnachten in simpele lodges. We komen rond het middaguur aan (foto 3) bij het parkcentrum, precies op tijd voor de lunch (foto 4). Het is gelijk ook de eerste ervaring met makaken die het op de cola-blikjes blijken te hebben voorzien. Zij zijn echter niet de enige dieren die we zullen zien, want dit is een bijzonder gebied. Al vanuit de boten viel de mooie kust (foto 2) op met door erosie gevormde rotsformaties, zandstranden en mangrovewouden. Bako was het eerste nationale park van Sarawak en is relatief klein. Desondanks heeft het een ongekende
verscheidenheid aan flora en bevinden zich hier in het regenwoud verschillende planten die alleen hier voorkomen. Daarnaast is dit een goed gebied om de zeldzame neusaap te zien: Bako is ook het leefgebied van circa 150 probiscus apen.
Na de lunch is het tijd voor de eerste wandeling; er zouden er nog heel veel volgen deze reis. Samen met gids Stephen maken we een wandeling van circa 2,5 uur door het regenwoud naar Teluk Paku , een strandje verderop. Onderweg laat Stephen ons kennismaken met de flora en fauna in het regenwoud. We zien onder andere de eerste neusapen, hagedissen (foto 1) en een kameleon (foto 2). Bij het strandje is er de mogelijkheid om te zwemmen, maar niet te lang, want om ongeveer vijf uur in de middag moeten we bij de mangrovewouden zijn. Op dat tijdstip wordt het wat koeler en komen de neusapen van de heuvels naar beneden om te eten. We hebben geluk en krijgen ze ruimschoots te zien. De neusaap of probiscus aap is maar op een paar plaatsen in Sarawak te zien en met name in Bako. De aap wordt door de Maleiers " Orang Belanda" of Hollander genoemd (vanwege zijn luidruchtigheid?), maar ook wel de Pinocchio van de jungle vanwege zijn lange neus. Ze hebben een grote buik door gassen die vrijkomen bij de vertering van hun enige voedsel: jonge blaadjes uit de mangrove. Ander opvallend detail: het mannetje heeft een permanente erectie! Het bestaan van dit mooie dier wordt bedreigd door boskap vanwege de vraag naar palmolie (voor biodiesel), waarvan Nederland een grote importeur is!!
20 september Voor vandaag stond een wat langere wandeling op het programma dus werden de lunchpakketten meegenomen. We liepen de Lintang trail, een rondwandeling waarbij je over de heuvels rond het parkcentrum loopt. Het was dus een beetje klimmen, maar de schitterende natuur was dat ook zeker waard. We kregen uitleg van gids Stephen over hoe de planten die we onderweg zagen worden gebruikt door de lokale bevolking, bijvoorbeeld als geneesmiddel. We zagen onder andere de "krokodillenstaart" (foto 2 en 4) en diverse soorten "pitcher plants" (foto 3, 5 en 8). Deze pitcher planten (NL: kannetjeskruid) zijn vleesetend en hebben een soort beker met onderin vloeistof waarin zij insecten vangen. In Bako komen verschillende unieke soorten voor van deze plant.
De wandeling over de Lintang trail was ongeveer 6 kilometer lang, maar lopend in de jungle met hoogteverschillen en onderweg de natuur ontdekkend loop je daar toch wel een uur of vijf over. We zagen aparte lianen (foto 1), mooie uitzichten, diverse bloemen en stopten natuurlijk ook voor de lunch (foto 4). In de middag kwamen we weer aan bij het resort waar we bij de kantine twee slangen ontdekten (foto 6 en 8) en waar de makaken ons goed in de gaten hielden. De slang op foto 8 was volgens een ranger een pitviper (Maleisische groefkopadder) en giftig! Na terugkomst vertrokken we met een gedeelte van de groep met de longtail -boot naar Teluk Pandan Besar, een strandje verderop, om te zwemmen. De terugtocht leverde ons nog enkele benauwde ogenblikken op want een enorme tropische bui met onweer barstte los terwijl wij in de boot zaten en door het water van de boot naar de kant moesten lopen. Rond etenstijd was de bui echter over en konden we genieten van een barbecue en later van een diavoorstelling in het parkmuseum over de unieke planten in Bako.
21 september Terwijl de rest van de groep liever rustig aan deed of ging zwemmen, vertrok ik met Stephen, Sonja, Karin en Mariëlla voor een bijzondere mooie wandeling door het park over de Teluk Pandan Kecil trail. Onze eindbestemming was het uitzichtspunt bij het strand Teluk Pandan Kecil waar we na een uur zwemmen door een boot werden opgepikt om terug te gaan naar de kantine. Na de lunch zouden we daar vandaan per boot en bus terugkeren naar Kuching en zat ons verblijf in dit schitterende natuurreservaat er op.
Na de mooie boottocht uit Bako langs onder andere Maleisische vissers (foto 1,2), waren we rond drie uur weer terug in ons hotel in Kuching. Er was dus nog voldoende tijd om deze stad verder te bekijken. Ik wandelde door de stad via het Sarawak Museum naar het Civic Centre (foto 6) waar vanaf ik een mooi uitzicht over Kuching had (foto 4,5) en goed te zien was hoe de Sarawak rivier de stad in tweeën deelt. Daarna wandelde ik verder door de stad langs de Moorse oude staatsmoskee Masjid Bandaray (foto 7) en door Chinatown, het Waterfront en door de stad. Opvallend was de drukte bij de Chinese tempels vanwege voorbereidingen voor het Mooncake festival dat door het
Chinese gedeelte van de bevolking werd gevierd, terwijl het in andere gedeelten van de stad juist rustig was vanwege de Ramadan. 's Avonds zijn we met de watertaxi naar de overzijde van de Sarawak rivier gegaan naar een islamitisch restaurant (foto 10): geen alcohol of varkensvlees, maar wel heel erg lekker eten!
22 september 2007 Even buiten Kuching ligt het Semonggoh Orang -Utan Sanctuary , een bosreservaat van circa 800 ha jungle dat dient als verwilderingscentrum, waar in de steek gelaten orang -utan jongen leren hoe zij in het wild moeten overleven. Dit orang -utan reservaat was onze eerste stop deze dag en uiteraard waren we op tijd, want om 10 uur worden de orang utans die nog niet helemaal voor zichzelf kunnen zorgen gevoederd. Dat is een unieke kans om dit voor Borneo unieke dier te zien, een geweldige ervaring. Orang -utan betekent man van de jungle. Dit roodharige dier is de enige primaat die buiten Afrika voorkomt en is inheems voor de regenwouden van Borneo en Sumatra. Omdat daar het leefgebied (laagland regenwoud) van de orang-oetan wordt bedreigd, is het voortbestaan van de orang-utan in gevaar. (Weer een reden om donateur te zijn van het WNF!)
Afgezien van een lunchstop in Serian, reden we vanaf Semonggoh in één keer door naar de Skrang Rivier. De Skrangrivier is het gebied van de Ibans. De Iban -stam is de belangrijkste stam van Sarawak en was vroeger berucht als volk van koppensnellers. In hun longhouse hebben we de zwarte schedels van vroegere slachtoffers gezien. In één van die longhouses zouden wij deze nacht slapen. Met een longtail boot voeren we in ruim een half uur over de Skrang rivier naar onze bestemming. Dit was een prachtige tocht onder bomen die helemaal over het water hingen en de boottocht tot een speciale ervaring maakte. We sliepen redelijk primitief met zijn allen in een relatief kort longhouse. Een longhouse is een lang huis op palen met zo'n 2025 deuren. Achter elke deur woont een familie, in een longhouse woont dus een heel dorp (long = samenkomst). Dat de huizen net als overal in Borneo op palen staan, heeft uiteraard te maken met ongedierte. We werden 's avonds in het longhouse van de stam ontvangen met rijstwijn en enkele dansen. Daarna was het kijken of het mogelijk was te slapen met vermeende geluiden van ongedierte en echte geluiden van honden en veel te veel hanen. De volgende ochtend demonstreerden de Iban ons hanengevechten en het gebruik van de blaaspijp, waarna we met met de boot en de bus verder reisden naar Sibu.
Aan het einde van de middag kwamen we aan in Sibu waar we zouden overnachten. Dit is een havenstad, want bij Sibu komen de Rejang rivier en de Igan rivier samen. De stad zelf is niet veel bijzonders, behalve misschien de Chinese pagoda bij de Tua Pek Kong tempel . Vanaf deze zeven verdiepingen tellende pagode heb je een mooi uitzicht over de stad. 's Avonds was er een avondmarkt waar we een kijkje namen.
24 september 2007 Door het mooie groene landschap van Borneo rijden we van Sibu naar Similajau Nationaal Park. In het nog vrij nieuwe hostel slapen we in 3 -persoonskamers wat voor mijzelf een interessante situatie opleverde gezien de samenstelling van de groep (want wanneer slaap je nu als man met twee vrouwen op één kamer). Helaas dreigde het te gaan onweren, dus zat een grote wandeling er niet in. Ikzelf ben daarom aan het eind van de middag alleen naar een uitzichtspunt gelopen vlakbij. Dat alleen lopen door de jungle in de schemering is een aparte ervaring: je hoort veel meer dieren en geluiden dan wanneer je met de groep bent en bent meer één met de natuur. In de avond maakte gids Stephen met de chauffeur een kampvuur waar we nog lang hebben zitten napraten.
dinsdag 25 september Similajau is een heel ongebruikelijk gevormd nationaal park. Het is 32 kilometer lang, maar slechts 1,5 kilometer breed. Het is een rustig maar schitterend kustpark: een kilometers lang prachtig geel strand loopt over in primair regenwoud met moerassen, mooie bomen en mangrovebos. Om half negen 's ochtends vertrokken we voor een mooie wandeling van 8 kilometer door deze bijzondere natuur. Het werd de mooiste wandeling uit de vakantie met name door die mooie combinatie van tropisch regenwoud en tropisch strand. We liepen door de jungle naar Turtle beach , een strand waar schildpadden tussen juli en september aan land komen. Bij dit strand aangekomen was het tijd voor een verfrissende duik totdat we door een boot werden opgehaald. Die boot bracht ons vervolgens naar het 3,5 kilometer lange strand dat ook wel Pasir Mas of Golden Beach wordt genoemd. Na de lunch rijden we naar Miri waar we heerlijk eten bij de Italiaan en in een superluxe hotel slapen. Van de stad Miri zelf hebben we daardoor eigenlijk niet veel gezien.
woensdag 26 september Vanuit Miri vlogen we naar het vliegveld Mulu. Deze vlucht duurt minder dan een half uur, maar de reis per bus en boot zou een hele dag duren, want Mulu ligt diep in het binnenland van Borneo, achter Brunei en tegen Sabah aan. Tijdens de vlucht zie je eerst alleen maar palmolieplantages, maar gelukkig zie je daarna onafgebroken bos en bomen bijna zonder bebouwing. Mulu is de toegang tot het Gunung Mulu Nationaal Park, een groot(s) natuurreservaat dat zijn naam dankt aan de 2376 meter hoge berg Gunung Mulu . Het Mulu park is beroemd om zijn enorme biologische diversiteit en aan het grootste kalkstenen grottenstelsel ter wereld. Mulu is dan ook eigenlijk een grote holle bergketen in het midden van eeuwenoud oorspronkelijk regenwoud. Het bevat alle typen bos die op Borneo voorkomen behalve mangrove. Op de 52866 ha van Mulu park zijn al meer dan 20000 diersoorten gevonden en 3500 plantensoorten, waaronder 170 soorten orchideeën. In de uitgebreidde grotten komen ook nog eens 12 soorten vleermuizen voor.
Aan het begin van de middag maakten we met onze gids een wandeling van het parkcentrum naar de Deer Cave en de Lang's Cave . In de Lang's Cave komen heel mooie kalksteen formaties voor met indrukwekkende stalagnieten en stalagtieten. De Deer Cave is met name spectaculair. Deze grot heeft de grootste doorgang ter wereld met 2.2 kilometer lengte en 220 meter hoogte. In het kalksteen structuren hebben mensen met fantasie het profiel van Abraham Lincoln ontdekt en de douches van Adam en Eva. Dat laatste zijn twee grote holle stalactieten die met water gevuld zijn aan het einde van de grot. Op deze plaats is ook de Tuin van Eden (Garden of Eden) een opening in de rotsen met uitzicht op een bijzonder mooi stukje jungle.
In de Deer Cave wonen vele miljoenen vleermuizen. Tijdens de schemering komen deze met duizenden tegelijk uit de grot. We hebben natuurlijk gewacht om dit zeer indrukwekkende schouwspel te zien en het was de moeite waard. In enorme klapperende en met name eindeloze zwermen vliegen de vleermuizen in soort spiralen uit de grot op jacht naar insecten: een bijzonder gezicht!
27 september 2007 Met de longtailboot vertrokken we vanaf het resort waar we overnachtten over de Melinau rivier naar de Wind Cave en de Clear Water Cave , ongeveer drie kwartier varen. Na ongeveer een half uur maakten we een stop bij een dorpje van de Penan (foto 2 -4), één van de stammen die in dit gebied leven, om te zien hoe deze leven en natuurlijk werd ons ook de gelegenheid geboden handgemaakte souvenirs te kopen. Wel jammer dat op sommige souvenirs dan weer "made in China" stond. Na de korte stop voeren we verder over de Melinau naar de Cave of the Winds (Windgrot, foto 6 en 7) een mooie grot die vrij ver doorloopt in de berg. Net als de grotten een dag eerder maakt deze grot samen met de Clearwater Cave deel uit van een enorm grottenstelsel. De Clearwater Cave die we vervolgens bezochten (foto 8), is maar liefst 107 kilometer lang! Deze grot werd pas in 1988 ontdekt en is nog steeds niet helemaal verkend. Het mooie aan deze grot is de rivier die er door heen stroomt en waarvan het water verjongend zou werken. Onderdeel van deze grot is ook de Young Lady's Cave. De Clearwater rivier mondt uit in de Melinau en op die plaats kun je lekker zwemmen. Dat hebben we dan ook gedaan (foto 9 en 10).
In de middag deden de meesten rustig aan. Ik zelf ben naar een uitzichtspunt gelopen waar je een mooi uitzicht had over ons resort (foto 3, 7) maar ook over de prachtige omgeving. Aan het einde van de middag was er de mogelijkheid nog een stukje te varen over de Melinau (foto 8 -11) en ben ik nog eens naar het uitzichtspunt gelopen, dit keer in gezelschap van Margaret.
28 SEPTEMBER 2007 Wat is er mooier dan op je verjaardag gewekt te worden door het gezang, felicitaties en ballonnen van de leukste groep die je tot nu toe met Djoser hebt gehad? Als je dan ook nog eens hoog boven in de prachtige jungle mag lopen met een zogenaamde canopy tour wordt het alleen maar mooier. De canopy tour was heel leuk om te doen omdat je op een andere manier de jungle ziet. Na de canopy tour was het helaas tijd Mulu te verlaten en via Miri naar Kota Kinabalu te vliegen. Daar konden we stad verkennen. Kota Kinabalu is de hoofdstad van de staat Sabah en een moderne stad met (te)veel winkels. In de stad zelf is niet heel veel te doen behalve winkelen. 's Avonds hebben we hier ter gelegenheid van mijn verjaardag lekker gegeten en dat was best gezellig (foto 10).
29 september 2007 Vanuit Koto Kinabalu was het ruim vier uur rijden de bergen in naar hotel Fairy Garden dichtbij de ingang van Kinabalu park. Door de hoogte werd het opvallend frisser (20°C); dat was even wennen na de tropische warmte tot nu toe. Onderweg maakten we een stop bij een mooi uitzichtspunt over de bergen van Sabah met een handicraft markt. We hadden juist genoeg tijd om foto's te maken voor het tropisch begon te gieten. Gelukkig duurde dat niet lang, maar toch hebben we niet veel meer gedaan die middag. Dat kwam ook omdat de meeste klimmers onder ons zich een beetje wilde sparen voor de volgende dag, want dan was het tijd voor het letterlijke hoogtepunt van de reis: de beklimming van Mount Kinabalu . Gunung Kinabalu is de trots van Sabah met zijn geweldige uitzichten en een hoogte van 4095 meter. Het nationale park waarin deze berg ligt heeft diverse soorten bos met een ongelooflijke biodiversiteit en werd in 2000 dan ook de eerste UNESCO World Heritage Site van Maleisië. Dit park heeft alleen al zo'n 1200 soorten orchideeën en is ook beroemd om zijn negen soorten van de vleesetende pitcher -plant!
30 september 2007 Het plan voor de beklimming van Mount Kinabalu was dat we vandaag zouden klimmen van het parkcentrum op 1564 meter hoogte naar de Gunting Lagadan Hut op ongeveer 3323 meter waar we zouden overnachten. Bij goed weer en goede benen zouden we dan 's nachts naar de top, Low's Peak, op 4095 meter lopen en weer naar beneden naar het parkcentrum. Rond negen uur begonnen we met twee gidsen aan de wandeling, maar niet nadat we een foto gemaakt hadden van ons groepje klimmers (foto 2). Helaas was het flink bewolkt en stond naar boven toe steeds meer wind. Echter, wat een mooie klim, wat een mooie vegetatie en wat een mooie wandeling is dit. Al lopend omhoog kom je door verschillende klimaatzones met elk hun eigen vegetatie, van tropisch regenwoud tot alpien bos. De foto's hieronder geven slechts een heel beperkte indruk van de prachtige natuur die de zware inspanning meer dan de moeite waard was.
Omdat iedereen zoveel mogelijk zijn eigen tempo wil lopen, waren we uiteindelijk verdeeld in groepjes; zelf liep ik met Sonja en Mariëlla naar boven. Er zaten dan ook wat pittige stukken in de klim door de grote treden in de rotsen, maar het was lekker om te klimmen. De top van Kinabalu kregen we slechts enkele seconden te zien, want daar was het te bewolkt voor. Die wolken werden steeds dichter en de wind nam steeds meer toe. Op sommige plaatsen moesten we ons schrap zetten om niet weg te waaien, wat het natuurlijk alleen maar meer avontuurlijk maakte. De hoogte, de storm en de koude maakte dat we toch blij waren toen we rond twee uur met zijn drieën aankwamen bij Laban Rata Resthouse op 3272 meter hoogte, waar we op de rest te wachtten. Tijd voor een warme chocolademelk, want de temperatuur buiten (maar ook binnen) het guesthouse was inmiddels 6°C. Onze hut, Gunting Lagadan Hut, lag nog circa 500 meter verderop en was nog kouder: we gingen met een slaapzak, een lakenzak, twee dekens en aangekleed in bed. Helaas ging het 's avonds regenen en besloten we vanwege de bewolking en de storm niet naar de top te gaan die nacht. Later zou blijken dat het die nacht ook niet was toegestaan om verder te gaan.
1 oktober 2007 Al redelijk vroeg in de ochtend daalden we weer af naar Laban Rata Resthouse voor het ontbijt. Vandaar vertrokken we in twee groepjes voor de afdaling. Dit keer liep ik met Judith, Ingrid, Margaret en Frank en dat was ook best gezellig. Het weer werd langzaam wat beter en net als heen heb ik genoten van de omgeving en de prachtige vegetatie, zoals de pitcher plant op foto 5. Rond half twee waren we weer beneden bij de toegangspoort Timpohon Gate op 1866 meter en rond half drie konden we gaan uitrusten in ons hotel op het balkon met mooi uitzicht (foto 10). De spierpijn zou de volgende dag pas komen ...
2 oktober 2007 Van de degenen die de vorige dag geklommen hadden, waren de meesten en ikzelf ook deze dag ziek, waarschijnlijk door voedselvergiftiging. Gelukkig was het een reisdag en hoefden we dus niet actief bezig te zijn. Op een paar korte stops na (pinnen, lunch, wc) reden we direct door naar de Discovery Lodges in Sukau in het Kinabatangan Wildlife Sanctuary, waar we zouden overnachten. Sukau ligt midden in het laagland waar de 560 kilometer lange Sungai Kinabatangan door stroomt, Sabah's langste rivier. De moerasbossen en meren hier zijn de beste plaatsen om de wilde dieren van Borneo te zien, waaronder neusapen en diverse andere soorten apen, boomslangen, diverse soorten neushoornvogels en voor wie geluk heeft zelfs wilde orang -utans en olifanten. Rond vijf uur in de middag stapten we in de boot om dit prachtige en unieke natuurgebied vanaf het water te verkennen. Al snel zagen we grote aantallen en diverse soorten apen, vaak te snel om op de foto te zetten. Ook zagen we enkele boomslangen (foto 5, 6) en neushoornvogels.
3 oktober 2007 Vroeg in de ochtend vertrokken we opnieuw voor een boottocht door dit prachtige gebied. Dit keer zagen we een ander gedeelte met smalle vaarwegen (foto 9, 10) en we voeren over het Oxbowmeer (foto 11) en de Kinabatanganrivier (foto 13). Ondertussen genoten we van de fantastische natuur, zoals de neushoornvogels (foto 1 en 2), slangehalsvogels (foto 6, 7), natuurlijk weer veel apen waaronder de bijzondere neusapen, prachtig bos en ook veel mooie bloemen. Rond acht uur kwamen we weer bij onze lodges (foto 14) waar het ontbijt voor ons klaar stond. De mooie honingzuiger op foto 15 zat vlakbij onze tafels!
Vanaf Sukau ging de reis nu verder naar Sepilok. In de buurt van Sukau stopten we even bij één van die vele palmolieplantages om de palmen van dichterbij te bekijken en op de foto te zetten. In de top van de oliepalm groeien enorme trossen vruchten die wel 25 kilo kunnen wegen. De oliepalm werd door Nederlanders naar Indonesië gebracht en dat land levert nu met Maleisië 85% van de wereldproductie. Werd palmolie vroeger met name gebruikt in de voedingsindustrie, nu is dat veel voor gebruik als biobrandstof voor opwekking van zogenaamd "groene energie". Als resultaat daarvan worden grote hoeveelheden tropisch regenwoud met hun enorme biodiversiteit gerooid om plaats te maken voor palmolieplantages. Palmolie is dus helemaal geen groene brandstof en geen duurzame bron! Mijn mening: Het hele idee van biobrandstof en "groene stroom" is zeer dubieus en zelfs dwaas en onzinnig zolang deze concurreert met voedsel (palmolie, maïs, suikerriet) en hierdoor natuur verloren gaat in Borneo, in de Amazone of elders op de wereld.
3 oktober 2007 Na een korte reis arriveerden we in het Sepilok Jungle Resort. Dit resort ligt op enkele minuten lopen afstand van het Sepilok Orang -Utan Sanctuary and Rehabilitation Centre , een reservaat van 43 vierkante kilometer regenwoud en mangrove voor de bescherming van de orang -oetan . Het was in 1964 het eerste en nu het grootste van slechts vier orang -oetan reservaten in de wereld. Door vangen en door het kappen van bos werd de orang -oetan ernstig bedreigd. Op de eilanden Borneo en Sumatra, de enig plaatsen waar deze primaat in het wild voorkomt, leven er nu nog zo'n 10.000 in het wild. In het reservaat probeert men verweesde jongen of orang -oetans in gevangenschap hebben gezeten weer te leren in het wild te leven. De orang-oetans die zich nog in het beginstadium van de training bevinden worden nog gevoed en dat is twee keer per dag te zien vanaf platforms. Rond voedertijd om 4 uur vertrokken wij dan ook naar de voederplaats om de orang-oetans te zien en we waren zo gelukkig dat er circa zeven volwassenen kwamen eten; het is namelijk nooit zeker of je ze ook echt ziet.
Het prachtige Sepilok Jungle Resort was de droom van een echtpaar die geleidelijk aan steeds meer land opkochten aan de bosrand en hier enkele meren aanlegden. Zij plantten veel bomen en planten die bloemen dragen en daardoor vogels en vlinders aantrekken. In het bos op het terrein zijn wandelingen uitgezet. Het was een genot om over het terrein van het resort te wandelen om de mooie bloemen, diverse vogels en grote vlinders te zien. Het is niet gelukt de vlinders goed op de foto te krijgen, maar we hebben in Borneo, en met name in Sepilok en Pulau Tiga, echt geweldig mooie vlinders gezien met prachtige kleuren en een spanwijdte van zeker 10 centimeter. Hieronder een "bloemlezing" van het resort:
4 oktober 2007 Omdat we geen genoeg konden krijgen van de apen, gingen Karin, Mariëlla, Ingrid, Margaret en ik deze morgen nog eens naar de voedertijd van de orang -oetans, want pas rond het middaguur zouden we vertrekken. Er waren nu nog meer aapachtigen: hoewel er minder orang -oetans waren, was het aantal toeristen veel groter dan de vorige middag. Het was ook nu heel leuk het gedrag van de apen te zien en we bleven redelijk lang aapjes kijken. Toen we uiteindelijk weg wilden, bleek dat de makaakapen met tientallen het pad inmiddels in bezit haddden genomen. Dat leverde nog een ongemakkelijk half uurtje op, want zij wilden niet echt op zij gaan en met name de mannetjes werden agressief als we te dichtbij kwamen of bij de jongen in de buurt kwamen. Hoewel ze klein zijn, kan een bijt wel ziekten overbrengen. Maar goed, we zijn er uiteindelijk langs gekomen. Net als bij de gorilla Bokito in Blijdorp geldt bij de mannetjesmakaken: niet in de ogen kijken.
In de middag vlogen we vanaf Sandakan over Kinabalu Nationaal Park naar Kota Kinabalu. Dat leverde onderweg mooie uitzichten op vanuit het vliegtuig over de prachtige wouden van Sabah. In Kota Kinabalu overnachtten we net als een week daarvoor in het vrij luxe Shangri -La hotel. Het leuke aan deze reis is er dat er veel variaties was in de onderkomens: afwisselend was deze redelijk, erg primitief en dan weer een nachtje best luxueus, wat dan ook wel weer eens lekker is, bijvoorbeeld om de kleren te drogen. In Kota Kinabalu heb ik met Karin en Mariëlla de stad nog wat verder bekeken en dan met name het Center Point, een gigantisch winkelcentrum van verschillende verdiepingen.
5 oktober 2007 Net als de meeste dagen reden we vandaag in twee busjes naar onze laatste bestemming, alleen was de indeling op verzoek van de vrouwen nu zodanig dat we een mannenbusje en een vrouwenbusje hadden. Wij mannen hadden daardoor lekker veel ruimte op weg naar drie dagen uitrusten op ons eigen Robinson -eiland Pulau Tiga. Dit eilandje in de Zuid Chinese Zee werd in 2000 voor "Survivor", de Amerikaanse versie van het geweldige programma Expeditie Robinson, gebruikt. Expeditie Robinson bleek een favoriet programma te zijn van bijna de hele groep, dus ons verblijf hier maakte onze eigen expeditie (richting strand) nog iets bijzonderder. Nu is op het eiland een eenvoudig resort en wordt het eiland gebruikt voor botanisch onderzoek. Vanwege zijn unieke en ongerepte natuur is Pulau Tiga met twee andere eilanden beschermd als Pulau Tiga
Nationaal Park, een natuurreservaat. Op Pulau Tiga bevinden zich drie lage heuvels gevormd door moddervulkanen, waarvan de laatste eruptie in 1941 was. Nu vertoont slechts één van de drie nog lichte activiteit en wordt gebruikt als modderbad met heilzame werking. Slechts vier van ons waagden zich daarin, de anderen en ik ook keken liever toe vanaf de ligstoel op het strand of vanuit het lekker warme zeewater.
6 oktober 2007 De keuze was de hele dag op het strand liggen of 's ochtends een stevige maar mooie wandeling maken. Voor mij geen moeilijke keuze en met Karin, Mariëlla, Fred, Madeleine en Alex maakte ik een wandeling over de Larai -Larai trail en de Pagong-pagong trail door de mooie natuur aan de westzijde van Pulau Tiga. Dit was een wandeling door heel mooie natuur, want Pulau Tiga is niet voor niets een Nationaal Park. Op het eiland komen bijzondere dipterocap bossen voor, diverse fruit dragende bomen en heel grote varanen van zeker 1,5 meter. Deze laatste waren te snel om op de foto te zetten, maar lieten ons soms flink schrikken. Wat we ook veel zagen waren wandelende schelpen ofwel schelpkrabben (foto 1 en 2) die we op diverse plaatsen door de jungle zagen lopen. Verder heeft Pulau Tiga heel mooie stranden (foto 5, 7 -11), stukken moeras (foto 8) en vooral jungle. Het was een mooie wandeling. Bijna aan het eind kwamen we ook langs het modderbad dat er eigenlijk niet zo aantrekkelijk uitzag. Er zaten wel mooie vlinders. In de middag rustten we weer uit aan het strand bij ons resort waar we inmiddels gezelschap bleken te hebben gekregen van twee andere (Nederlandse) groepen: SNP en Sawadee.
7 oktober 2007 Voor vandaag stond een excursie met de boot naar "Snake Island" en naar het koraalrif op het programma. Op een half uurtje varen van Pulau Tiga ligt het eilandje Pulau Kalampunian Damit waar een bepaalde giftige zeeslang zich overdag verschuilt. Binnen een minuut had onze gids er
drie gevonden tussen de rotsen, die wij op gepaste afstand bekeken. Daarna was het tijd om te zwemmen of te snorkelen bij een zandbank een eindje verder. Zelf heb ik niet gesnorkeld, maar volgens degenen die dat wel deden was het heel erg de moeite waard. Aan het begin van de middag keerden wij terug naar Pulau Tiga waar wij de rest van de middag aan het strand doorbrachten. En ja, zo'n zonsondergang bekijken, zittend op een tropisch strand, gaat niet gauw vervelen. Dat blijft elke keer weer fascinerend. Die avond was het (helaas) tijd voor ons afscheidsdiner: een barbecue op een vlonder in zee gevolgd door nog een uurtje karaoke.
8 en 9 oktober 2007 We hadden nog de hele ochtend om uit te rusten aan het strand of te gaan snorkelen, maar daarna moesten we ons toch echt klaar gaan maken voor ons vertrek. Er werd nog snel een groepsfoto gemaakt en daarna bracht de boot ons van dit mooie eiland weer naar het vasteland, waar vandaan we per bus verder gingen naar het vliegveld van Kota Kinabalu. Aan het begin van de avond vlogen we daar vandaan naar Kuala Lumpur en even voor middernacht vertrok vervolgens onze vlucht naar Nederland. Het zat er op, maar ik had nog wel een tijd willen blijven. Het was het einde van een geweldige reis door die overweldigend mooie natuur van Borneo. Dit was ook de leukste reis en de allerleukste groep die ik tot 2009 toe met Djoser had gehad. Op 10 februari 2008 hadden we een reünie en die bevestigde dat alleen nog maar.
EINDE