Regionale bijeenkomst Transformatie op 27 mei 2015 van 09.30 – 12.00 uur in het Planetarium Gaasperplas. Na de opening door dagvoorzitter Rutger Hageraats geven Christine Pollmann en Duco Stuurman namens de 15 samenwerkende gemeenten in de regio’s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland een toelichting op het proces budgettair kader 2016. Gemeenten proberen zo transparant mogelijk te zijn over het proces en welke keuzes er gemaakt worden. Gemeenten zouden graag het gesprek met de instellingen alleen op inhoud voeren, maar door het gegeven van de budgetkortingen wordt dat lastig. Eind mei wordt in de meicirculaire van de VNG bekend gemaakt hoeveel budget de gemeenten krijgen voor jeugdhulp in 2016; Rekening wordt gehouden met een korting van ca. 10% t.o.v. het budget 2015. Gemeenten bepalen in mei en juni hoeveel budget ze willen besteden aan inkoop lokaal. Daarmee wordt dan bekend hoeveel budget beschikbaar is voor bovenregionale inkoop. Van dit beschikbare budget wordt voor de zomer ca. 80% verdeeld; 20% wordt na de zomer (meer toekomstgericht) verdeeld op basis van afgesproken speerpunten. Morgen ontvangen de gecontracteerde instellingen een brief waarin de uitgangspunten en de planning voor de komende periode beschreven staan. V Hoe verhoudt de bovenregionale inkoop zich tot de lokale inkoop? A Gemeenten kopen zelf hun eigen lokale jeugdhulp in. Daarnaast is er bovenregionale inkoop. Gevraagd wordt om meer duidelijkheid over het proces lokale inkoop. [Actie] Het lokale proces ook op de website Zorgomregioamsterdam plaatsen. V Aan ons als instellingen wordt gevraagd om gezamenlijk op te trekken naar de overheid t.a.v. korting op de budgetten. Wat zijn de kosten van de gemeenten? A Ca. 2,6 van het totale budget; dit is een bijzonder klein percentage; bij andere onderdelen van de gemeenten is het soms 16%. En om de jeugdhulp goed te kunnen organiseren hebben de gemeenten Amsterdam en Zaanstad veel meer geld besteed aan de transitie dan zij van het Rijk ontvangen hebben. V Op basis van welke overwegingen wordt het budget verdeeld? Wat vinden gemeenten belangrijk? Bijvoorbeeld specialistische zorg t.o.v. lokale teams? A Het stelsel moet de kans krijgen om zich verder te voegen en om zich uit te vinden in de praktijk. Het zou onverstandig zijn om geld van lokaal naar specialistisch over te hevelen. Daarnaast gaan gemeenten kijken of de wijkteams voldoende volume hebben om de vraag op te kunnen vangen. We kijken naar OHW: Waarom is bepaald aanbod populair en waarom verwijzen de lokale teams naar dat aanbod? Welk aanbod voldoet aan de vraag? En welk aanbod is nu niet ingekocht of is er ander aanbod dat regulier ingekocht zou moeten worden? Zorgaanbod waarbij de domeinen in elkaar schuiven zoals multifocaal aanbod, heeft een streepje voor. [Actie] Om meer inzicht te verkrijgen gaan de gemeenten ook in gesprek met de lokale teams. Mededeling: vanuit het onderwijs zitten OKA’s vol en zijn er wachtlijsten. Graag rekening mee houden. Mededeling Graag toekomstgericht werken, geef aan wat je wilt! Mededeling Van specialistich naar ambulant. Ambulant is vaak specialistisch. Toelichting op het advies van de landelijke Werkgroep Zorglandschap “Ruimte voor Jeugdhulp” door Rutger Hageraats
Er is een werkgroep geformeerd die adviseert over hoe om te gaan met bovenregionale voorzieningen. Het is aan de regio’s zelf om hier invulling aan te geven en na te denken wat lokaal inkopen betekent voor inkoop bovenregionaal / landelijk. Rondom landelijke voorzieningen 3 bewegingen: 1.Andere verspreiding over het land 2.Tussen de 3 domeinen meer samenwerking. 3.Van oost naar west. Gemeenten hopen dat aanbieders samen gaan kijken naar het aanbod en er een gezamenlijke herverdeling komt, binnen de mogelijkheden van de mededingingswet. Helaas gaat dit ook samen met saneringen. Overdracht van kennis is cruciaal: kan alleen wanneer je kennis van de achterkant naar de voorkant brengt. Landelijke ambitie: 30% klinische capaciteit afbouwen (definities bepalen en concreet maken). Dit is ambitieus en nog niet overeengekomen met de brancheorganisaties. (Bestuursakkoord GGZ gaat uit van 20% reductie in 2020). Of dit percentage ook binnen onze regio realistisch is wordt verder onderzocht door Werkgroep 1 – Integrale woongebonden voorzieningen zorg. Wellicht is 30% te hoog omdat we hier in de regio al hebben afgebouwd. Gesprek moet niet alleen door de landelijke instellingen gevoerd worden maar ook door de lokale omdat zij in staat moeten zijn gevraagde zorg te leveren. Ook de banken moeten meegenomen worden in de afbouw. Pas na eerste verkenning en resultaten vanuit de werkgroepen gaan bestuurders van gemeenten en instellingen met elkaar in gesprek. [Afspraak] Altijd vermelden van welk jaar je uitgaat, bijvoorbeeld .XX % reductie t.o.v. 2014 of t.o.v. 2015. V Hoe verhoudt de snelheid van de afbouw zich t.o.v. bezuinigingen, hoe kijk je naar het risico? A instellingen en gemeenten zijn beiden deel van het proces; we moeten elkaar scherp houden, er samen op sturen en vanuit de inhoud gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor het eindresultaat. V Dilemma is wel of niet afbouwen. Wanneer je over meerdere jaren kunt kijken dan kun je daar beter op inspelen. A We hebben voor 2 jaar gecontracteerd; optie is om te kijken naar de contracttermijn, voor hoe lang maken we afspraken en kunnen we zekeheid geven. Dit gaat echt over verblijf. Ambitie van 30% is hoog maar ook een mooie kans waarbij 2018 een redelijke termijn is. Kijk vanuit de drie domeinen (AWBZ, psychiatrie, J&OH) hoe je dingen slimmer kunt doen, uitwisseling vanuit de verschillende sectoren is belangrijk. Ambulantisering kan, zie de mogelijkheden! [Afspraak] Kijk welke condities je nodig hebt om een langdurige relatie aan te gaan. Financiele onzekerheid blijft, maar als gemeenten moeten we kijken hoe we rust in het proces kunnen brengen. Dat is ook een bestuurlijke keuze. Rutger Hageraarts licht toe: in de opdracht aan de werkgroepen is nadrukkelijke gesteld om randvoorwaarden te benoemen. Dus ook regelmatig terugkoppelen met gemeenten en bestuurlijke momenten inzetten om te kijken of we nog steeds op de goede lijn zitten. Meerjarenperspectief moet je ook bestuurlijk afspreken. V Wat wordt verstaan onder meervoudige complexe problematiek, is daar een beschrijving van? Definities zijn niet eenduidig. [A] Vanuit het veld moeten we ook kijken wat we hieraan kunnen doen; ook wij maken niet altijd goed duidelijk aan de gemeenten wat we precies doen. We moeten samen kijken wat we onder definities en begrippen verstaan zodat het voor iedereen begrijpelijk wordt. En de zorg zodanig organiseren dat het kind goede, passende zorg krijgt; dit gaat over de verschillende sectoren heen. Toelichting op de Werkgroepen Er zijn vijf werkgroepen samengesteld. Er is bewust een overlap omdat wij flexibel met leeftijdsgrenzen en systemen om willen gaan en er altijd verbindingen gemaakt moeten
worden. De centrale voorbereidingsgroep heeft een startdocument gemaakt met algemene “spelregels”: - elke werkgroep organiseert voor het zomerreces zelf een kickoff om te bepalen wat ze gaan doen en om werkafspraken met elkaar te maken. - Het wordt een kort proces zodat in 2de helft november er concrete resultaten zijn die gebruikt kunnen worden om het bestuurlijk traject in te gaan (en voor de inkoop 2017 gebruikt kunnen worden). - Werkgroepen geven zelf invulling aan een goede taak en werkdifferentiatie. - Vanuit de gemeenten komt er voor elke werkgroep een spiegelgroep waarin vanuit gemeentelijk perspectief wordt meegedacht. Één persoon vertegenwoordigt de spiegelgroep in de werkgroep (voor de verbinding). De spiegelgroep zal de adviezen van de werkgroep (beleidsmatig) beoordelen. - Gemeenten gaan in de tijd kijken naar de vorm van de inkoop, juridische kant etc. - Participatie is niet vrijblijvend, het gaat erom dat je je committeert aan de uitkomst. Dingen die inhoudelijk ingebracht worden moeten ook gedragen worden door de besturen van de instellingen. Transparantie is belangrijk, geen dubbele agenda! - Samenwerkingsverbanden van onderwijs participeren in de werkgroep. - Het is aan elke werkgroep om partners die van belang zijn in de keten te betrekken (zoals zogverzekeraars, woningcorporaties, GGD). Uitgangspunt is inkoop jeugdhulp. - De centrale voorbereidingsgroep blijft bestaan en monitoren en faciliteert het proces. Voor sommige Werkgroepen zijn (te) veel aanmeldingen; wellicht dat een kerngroep gevormd kan worden met daaromheen mensen die deelonderwerpen verder uitwerken. Aan de werkgroepen zelf om dit in te vullen. [Actie] Gemeenten werken het proces van na de adviesfase (november) verder uit. V is er gedacht aan ouderparticipatie / het betrekken van het jeugdplatform? A is niet voorzien in de centrale voorbereidingsgroep. Aan de werkgroepen zelf om dit te organiseren. Het Jeugdplatform Amsterdam is zeker bereid om bij te dragen aan het proces. Presentaties van de werkgroepen Werkgroep 1 - Integrale woongebonden voorzieningen zorg: Theo Schut (Spirit) Welke kinderen wonen er in verblijfsinstellingen. Dit zijn kinderen met meervoudige (problematische) achtergrond. Vraag is te kijken in de drie sectoren (JGGZ/JOH/AWBZ) wat we anders kunnen organiseren om kinderen zo goed mogelijk te helpen. Biedt verblijf de juiste hulp? Hebben we de kennis voldoende gecombineerd? Kijkend naar de verblijfsvormen, doen we dat nu goed of wat kan anders? Hoe kunnen we uithuisplaatsing voorkomen? In afstemming met andere werkgroepen kijken naar alternatieven van uithuisplaatsing. Hoe kunnen we specialistische kennis naar de voorkant halen (bv netwerk LVB/ etc)? Kijk naar wat het oplevert, is ook van belang ivm komende bezuinigingen. Dit is een werkgroep waar de inhoud voorop staat en veel belangen van instellingen samen komen: kennis delen, inhoud vormgeven en daar bestuurlijk commitment voor krijgen. Planning: Begin juli eerste bijeenkomst. In sept/okt worden specifieke vragen in groepjes uitgewerkt met als doel om tot echte vernieuwing te komen. Er zijn 14 aanmeldingen, gaan nog kijken of alle relevante partijen zijn aangesloten. Aanmelden kan nog! Inhoud voorop. V vraag je om bestuurlijke verantwoordelijkheid in de werkgroep? A Iemand met de juiste kennis, maar die wel mandaat heeft van het bestuur. Werkgroep 2 -9 maanden tot 6 jaar. Lilian Tham (MOC ’t Kabouterhuis) Eigenlijk zou het hier ook moeten gaan over -10 maanden (problematiek bij ouders). Hoe kan een kind in de eigen ontwikkeling zo goed mogelijk groeien en hoe kunnen we bijdragen aan positieve omgevingsfactoren. Door een soort van vertederingsgevoel ben je geneigd om signalen niet te zien. Vroegsignalering en daarop inspelen is van groot belang. Resultaat moet zijn dat ouders later zeggen dat er gelijk een diagnose was, en dat er direct op het probleem ingespeeld werd. Voor de ouders moet het makkelijk zijn om hulp voor hun kind te organiseren, ze moeten naar de juiste instantie en niet van hot naar her gestuurd worden. Daarnaast heeft de werkgroep de taak om inzicht te verkrijgen welke soorten zorg er zijn. Expertise netwerk jonge kind wordt hierbij betrokken. Er zal in de werkgroep een knip gemaakt worden tussen inhoud en bedrijfsvoering. Lillian vindt continuïteit in de werkgroep van belang dus hiervoor een oproep.
Rutger geeft aan: wellicht ook verloskundigen en volwassen GGZ betrekken. Werkgroep 3 4 tot 12 jaar. Hanneke Vrielink (Cordaan thuis) Aan de buitenkant kun je niet zien of en zo ja wat er met een kind aan de hand is. We hebben lang alles in hokjes gestopt met een sticker erop. Daar willen we vanaf. Dit is ontwikkelingsfase met kansen om dingen te voorkomen. Met goed investeren in deze leeftijdsgroep kun je voorkomen dat zo’n kind later een intramurale bovenregionale verblijfsplek nodig heeft. Thema’s binnen deze werkgroep: onderwijs, onderwijszorgarrangementen, systeemgericht werken (ook ouders betrekken), uitgangspunt dat thuis wonen de allerbeste plek is, investeren in alle vormen van respijtzorg. Hoe kunnen we dat goed met elkaar verbinden? Er is veel belangstelling voor deze WG; vanwege het grote aantal aanmeldingen liever niet meer dan 1 afgevaardigde per organisatie. Werkgroep 4 10 tor 18 jaar. Muriel Bos (de Bascule) In deze leeftijdsgroep zijn de kinderen zich bewust van hun kwetsbaarheid en onzekerheid. Maar tegelijkertijd heeft het merendeel van deze leeftijdsgroep ook de mogelijkheden om hier zelf aan te werken. In deze Werkgroep is nog niet veel focus en is het meeste ongedefinieerd. Hier zal de werkgroep zich eerst op richten. Waar liggen de grootste kansen, welke richtingen willen we verder verkennen, hoe ziet de zorg er in ideale wereld uit zonder schotten, waar is winst te behalen. Aandachtgebieden zijn o.a. aansluiting met scholen. De GGD is ook een belangrijke speler, net als JBRA en speciale netwerken zoals forensisch netwerk, top 1000, netwerk autisme. e Planning voor de zomer 2x bij elkaar komen; de 1 bijeenkomst is op 11 juni van 14-17 uur voor een brede brainstorm en aanbrengen focus; de tweede op 2 juli van 9.00 12.00 uur deelonderwerpen benoemen en verdelen zodat we in sept./oktober tot resultaat kunnen komen). Werkgroep 5 16 tot 23 jaar. Trekker is Paul Asberg (zelf niet aanwezig). Presentatie door Veronie Willemars We vinden inspiratie in “Bridging the gap”: we willen continuïteit van de zorg aan jongeren tussen de 16 en 23 ondanks de knip in het zorgstelsel. Vervolgens willen we vooral kijken naar: -integraliteit tussen de verschillende sectoren. -samenhang tussen behandeling enerzijds en begeleiding anderzijds. -Stabiele basis door een goede organisatie van huisvesting en werk/scholing/dagbesteding We willen ook graag verder in gesprek met werkgroep 1: wat moet een zorgprogramma 16 – 23 bieden om uitstroom/ambulantisering te ondersteunen? . In dit programma zijn verschillende ketens actief waaruit ook wel een verscheidenheid aan hulpvragen en arrangementen blijkt: Keten van zwerfjongeren, jonge moeders. Daarnaast is er groeiende aandacht voor forensische hulp. Planning: In de laatste weken van juni een eerste bijeenkomst voor managers en directeuren van instellingen. Waar liggen de inhoudelijk kansen en uitdagingen en hoe gaan we dit organiseren? Veel mensen hebben zich aangemeld; graag nadenken over aanspreekpunt binnen de organisatie waarmee de trekker van de werkgroep kan schakelen zodat we efficiënt kunnen blijven werken. Ook DWI en andere gemeenten uitnodigen. Rutger Hageraats: In deze Werkgroep is de verbinding tussen de verschillende wettelijke kaders cruciaal. Er liggen veel kansen voor integrale gemeentelijke sturing. Christine Pollmann vult aan: de gemeentelijke spiegelgroepen moeten hierin goed betrokken worden; wij moeten ook zorgen voor vertegenwoordiging vanuit zorg, wonen, schuldhulpverlening vanuit meerdere gemeenten. Duco Stuurman: gemeenten hebben ook de opdracht zo integraal mogelijk te werken Hier liggen kansen om dingen daadwerkelijk te veranderen. Als gemeenten moeten we ons op de leefwereld van deze groep oriënteren. Het is ook ingewikkeld: nieuwe huizen bouw je niet zomaar. V Er zijn al veel ontwikkelingen zoals aanpak jeugdwerkeloosheid. Worden deze ook meegenomen? A De aansluiting 18- / 18+ is ingewikkeld. Het is belangrijk om slim aan te haken zodat dingen niet dubbel gedaan worden. Daarom is betrokkenheid van bijvoorbeeld een gemeentelijke sociale dienst of DWI echt belangrijk.
V Wordt tussentijds de stand van zaken van de werkgroepen/ gemeentelijke betrokkenheid gedeeld? A Ja; In september komen trekkers bijeen om voortgang te bespreken. Daarnaast half juli nog gesprek met jeugdbescherming om ze te betrekken in het proces Rutger Hageraats dankt iedereen voor hun bijdragen en sluit de bijeenkomst af: Er wordt een basisoverzicht met het proces tot nu toe rondgestuurd en op de site zorgomregioamsterdam geplaatst. De Trekkers van de werkgroepen nodigen mensen uit. In september komen de trekkers bij elkaar om de stand van zaken te bespreken. Daarnaast ook aparte gesprekken met jeugdbescherming / jeugdreclassering om te kijken hoe zij aangehaakt kunnen blijven in dit proces.
