Inhoud Redactioneel Errata
2 2
Nieuws uit het veld Verslag opgraving OL79 in 2013 Maarten Streefkerk Instructiedag scheepsopgraving OL79 op 26 juni 2013 Saskia M.S.C. Thijsse Opgraving vrachtschip uit de achttiende eeuw bij Dronten André van Holk Project Schansveld Staatsbosbeheer Jan Boes Veldverkenning E170 Wil Gordijn
4 8 11 13 16
Nieuws uit het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Restauratie en onderhoud Dick E.P. Velthuizen
18
Nieuws uit de vereniging Jaarlijkse AWN-afdeling afgevaardigdendag 2013 Annegret Meijboom Van uit het bestuur
19 20
Activiteiten PASTA-Cursus Bodemkunde 12 september 2013 C. C. Groothoff Archeologie Festival – Scholendag 4 oktober 2013 Annegret Meijboom Archeologie Festival – Publieksdag 6 oktober 2013 Annegret Meijboom Workshop voor botdeterminering 25 oktober 2013 Douwe Meijboom Mens en dier in de Swifterbantcultuur 8 december 2013 Wietske Prummel Activiteitenagenda
Aardewerk december 2013
20 22 22 23 25 27
1
En verder … Luizenkoker C. C. Groothoff Coursera – cursus “Archeology’s Dirty Little Secrets” van de Brown University Hugo Teerds Bezoek aan Archeon Caroline Hoek Collectie Amsterdam Pipe Museum online Caroline Hoek Wetenswaardigheden Saskia M.S.C. Thijsse Tentoonstelling AWN in de Meerpaal Dronten Annegret Meijboom
28 29 32 34 34 36
Redactioneel Voor u ligt het tweede en laatste nummer van Aardewerk in 2013, met onder andere nogal wat aandacht voor de maritieme archeologie. Niet verwonderlijk, want in het grondgebied van onze afdeling bevindt zich het grootste scheepskerkhof ter wereld! Om nog wat meer te zorgen voor de continuïteit van de redactie is op uitnodiging van het bestuur inmiddels ook ondergetekende tot de redactie toegetreden. Maar een stevige redactie is niet voldoende. Aardewerk is een blad vóór en dóór de leden van de afdeling. Mocht u zich dan ook geroepen voelen spontaan een artikel, berichtje, nieuwtje of ander stukje over een ‘archeologisch onderwerp’ voor ons blad te schrijven, is dat van harte welkom. Doe uw best en veel plezier! De redactie wenst alle leden van AWN Flevoland een voorspoedig, gelukkig, sprankelend, vondstenrijk en interessant archeologisch 2014. Namens het bestuur en de redactie, Hans Hartsuiker Errata: In Aardewerk van december 2012 op bladzijde 2 van het artikel ‘Veldverkenning van 10 maart 2012 op Kavel E170 en E171’ behoort de laatste zin “Het gevonden houtskool....” niet tot dit artikel. In Aardewerk van augustus 2013 op bladzijde 16 in de 5e regel is de benaming Trechterbeker niet correct. Hier hoort ‘Klokbeker’ te staan.
2
Aardewerk december 2013
De redactie wenst u een voorspoedig
Aardewerk december 2013
3
Nieuws uit het veld
Verslag opgraving OL79 in 2013 Tekst en foto’s:
Maarten Streefkerk
Allereerst zal ik me aan jullie voorstellen. Mijn naam is Maarten Streefkerk, een veertigjarige verpleegkundige, wonend en werkzaam in Venlo. Sinds het voorjaar van 2013 ben ik lid geworden van de AWN afdeling Flevoland; deze zomer heb ik meegeholpen bij de opgraving OL79 in Dronten. Auteur (links) en student Rob van de IFMAF (rechts)
Hoe het begon Mijn archeologische avontuur begon vijf jaar geleden, toen ik het boek Veertien dagen op een ijsschots van S. Abramsz op een vlooienmarkt kocht. Het is een ijzingwekkend en waar gebeurd verhaal over drie Durgerdammer vissers die in 1849 op een ijsschots de Zuiderzee indreven en daar 14 dagen hebben rondgedobberd. Ik wist wel dat de Zuiderzee bestaan had – vroeger op school geleerd –, maar dat was het dan ook wel. Het verhaal dat dit boek me vertelde, heeft me zo aangegrepen dat ik helemaal overstag ging en me op de geschiedenis van de Zuiderzee en zijn eilanden stortte. In het boek kwam Schokland ook voor en omdat ik regelmatig door de Noordoostpolder reed (onderweg naar mijn ouders in Friesland) en Schokland kende van de verkeersborden, leek het me interessant daar eens een kijkje te nemen. Het resulteerde erin dat ik me jaren in Schokland en zijn onstuimige geschiedenis heb verdiept. Zo trof ik op een zomerochtend op Schokland achter de lichtwachterswoning een grote hoeveelheid scherven aan van tegeltjes en ander aardewerk. Daags tevoren was er op die plek gemaaid en erna was er een flinke regenbui overheen gegaan. De regen had zijn werk gedaan, zodat de scherven voor het oprapen lagen. Ik had gelezen dat de Schokkers nooit zomaar iets weggooiden, maar alles hergebruikten ter versteviging van de dijken. De evacuatie en de afbraak van de woningen in 1859 zouden misschien ook wel tot deze vele scherven hebben geleid. Ik vond het dan ook prachtig dat ik een tastbaar bewijs had gevonden van de bewoning van Schokland! Later hoorde ik dat deze scherven ook best wel als stadsafval uit Amsterdam op Schokland terechtgekomen konden zijn. Daar ging mijn romantische beeld over de scherven van de Schokkers… Maar goed, precies zal ik het nooit weten en scherven uit Amsterdam zijn ook leuk, maar niet zo leuk als Schokkerse natuurlijk. Ze hebben me wel geluk gebracht, want via het Nieuw Land Erfgoedcentrum hoorde ik van de AWN en hun activiteiten, en zo ben ik – om een lang verhaal kort te houden – betrokken geraakt bij de opgraving van de OL79. Voorbereiding Na mijn aanmelding dit voorjaar kreeg ik vrijwel direct een mailtje van Jan Boes dat er een introductiedag gepland was aangaande de opgraving van de OL79 en dat ik van harte uitgenodigd was daaraan deel te nemen. Ik viel dus gelijk met mijn neus in de boter en na wat heen en weer gemaild te hebben, kwamen de AWN-ers, studenten van de International
4
Aardewerk december 2013
Fieldschool for Maritime Archaeology Flevoland (IFMAF), archeoloog professor André van Holk en medewerkers van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), waar we te gast waren, op 26 juni 2013 in Lelystad bijeen om de opgraving te bespreken. Een indrukwekkende dag in een indrukwekkend gebouw. De voor mij totaal onbekende wereld van de maritieme archeologie ging voor me open en ik stond echt te popelen om mijn handen uit de mouwen te steken die zomer. In het veld Bij goede vrienden uit Kampen kon ik tijdens de opgraving slapen, want om dagelijks vanuit het zonnige zuiden op en neer te rijden was geen doen. Gelukkig kon ik mijn werkrooster in de verpleging aanpassen aan de werkzaamheden in de polder, wat erin resulteerde dat ik doordeweeks vrij was en dus kon ‘graven’ en in de weekenden naar huis reed om te werken. Zondagavond reed ik dan weer naar Kampen om maandagochtend fris in de klei te staan. De kavel waar het schip in lag, OL79, is van een akkerbouwer en ligt aan de rand van Dronten. De ‘site’ lag ongeveer 1 kilometer van de boerderij af en deze afstand moest worden gelopen. Prachtige ervaring op zich al om door de enorme koren- en aardappelvelden te banjeren en dan te eindigen bij een stuk grond waar een scheepswrak onder zou liggen. Wie maakt dat nu mee? De medewerkers van de RCE, Laura en Gert, waren meestal als eersten ter plekke. Door de ochtenddauw en -nevel heen hoorde ik al vlagen van aanwezigheid als ik aan kwam lopen. Daarna volgden al gauw de overige AWN-ers en studenten van het IFMAF en – uiteraard last but not least – André van Holk. De eerste dagen was alles nieuw voor me, maar ik werd goed ondersteund door mijn collegaAWN-ers en studenten. Ik mocht gelijk de eerste dag al officiële foto’s maken van de vondsten. Tussen deze werkzaamheden door hielp ik mee de lading leisteen te ontdoen van klei. Tussen deze leistenen, waarschijnlijk bedoeld als dakbedekking, zaten soms mooie vondsten zoals munten en aardewerk, maar ook veel viswervels en -graten. We gingen ervan uit dat we tijdens de opgraving het meeste werk zouden hebben aan het bergen van de leistenen; dat er een andere lading zou zijn die ons tot wanhoop zou drijven wisten we toen nog niet! Aan het einde van de eerste week werd er door een student een fantastische uitleg gegeven over de verschillende grondlagen waarin en waarop het wrak zich bevond. Deze waren in de uitgegraven profieldam goed te zien. Jan heeft in de tweede week nog grondboringen verricht rondom de site om een beeld te krijgen van de opbouw van de gronden. Zwaar werk Tijdens de tweede week werd de profieldam verwijderd, een pittig klusje waar ik mijn energie wel in kwijt kon. De zware vette klei moest voorzichtig in kruiwagens geschept worden en vervolgens uit de put worden gereden. Na een kruiwagen of tien werd het al vrij vermoeiend. Maar de gedachte dat hier in de polders 65 jaar geleden dagen, weken, maanden achterelkaar werd doorgeschept, deed me wel realiseren wat die mannen hebben doorstaan. De lading leisteen viel tegen. Weliswaar een mooie hoeveelheid, maar niet wat we verwachtten. Af en toe kwam er een stukje groen glas tevoorschijn. Dit werd gelijk opgemeten en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid gedocumenteerd en geborgen. Dit zou glas uit het woonvertrek kunnen zijn, van een kastdeurtje of raampje. Het waren mooie stukjes met een prachtig patina. Echter, we vonden steeds meer glas. Ondertussen wierp het uitgraven in wat later het achterschip bleek te zijn, ook zijn vruchten af. Bijna Mijn eerste officiële foto (lading leisteen)
Aardewerk december 2013
5
letterlijk, want er zijn veel pitten (waarschijnlijk van pruimen) gevonden. Gedroogd werden deze vruchten meegenomen op reis, makkelijk en voedzaam. Ook werden twee brillenglazen gevonden, waarschijnlijk van de schipper. Zo ook een aantal lederen schoenen, gereedschap, knopen, schaatsen, prachtig aardewerk, niet alleen als scherven maar ook als gave theekopjes. Een grote hoeveelheid tabakspijpen was een geweldige vondst, net als weer een ruime hoeveelheid glasscherven. Er lag zoveel glas en klei tussen de spanten dat het niet te doen was dit allemaal op te meten. Dus werd er besloten dit mengsel in emmers te scheppen en op een grote bult te storten. Die zou dan Gevonden tegeltjes in keuken/woonverblijf later nog uitgesorteerd worden. De derde week werd er steeds meer zichtbaar van het wrak en de vondsten bleven maar komen. Een grote koperen ketel, de haardplaat waar de kachel op stond, versierd houtwerk dat van een bedstee zou kunnen zijn – prachtig om dit allemaal mee te mogen maken. De studenten maakten dankbaar gebruik van de grote AWN-tent. Daarin werd driftig hout getekend of er werd in gescholen als er een bui overtrok. Over het algemeen hebben we fantastisch weer gehad, hoofdzakelijk zonnig met een gemiddelde temperatuur van 20 graden. De grote bult glas was netjes uitgespreid op plastic zeil zodat die mooi was aangedroogd en makkelijk te sorteren was. Het glas mocht niet bij de uitgegraven aarde komen, want daarmee zou de site immers weer worden dichtgegooid. Stukjes glas tussen de aardappelen of bietjes zouden problemen kunnen opleveren voor boer en consument. Een grote big-bag met glas was het uiteindelijke resultaat, maar ertussenin vonden we ook nog knopen, stukjes touw en visresten. (Ont)takeling Een van de laatste klussen was het verwijderen van de spanten, deze waren (uiteraard) van eiken en loodzwaar. Eerst werd tussen de huid en spanten (de wegering was grotendeels al verloren gegaan) een wig geslagen, zodat er een ruimte ontstond om de houten pennen door te zagen waarmee de huid aan de spanten was bevestigd. De spanten werden in eerste instantie onder de arm met twee personen weggedragen. Een zwaar en gevaarlijk klusje om ze uit de soms gladde put te krijgen. Dit kon makkelijker Derde week, duidelijk nog stukje wegering te zien dacht ik. Geïnspireerd door de pioniers uit de Noordoostpolder met hun mobiele schaftkeet (door vier personen gedragen via palen op elke hoek) werd er onder het losliggende spant op twee plaatsen een touw met twee lussen geschoven en daardoorheen een houten paal. Dan werd met vier personen, ieder aan een kant van de paal, het spant gelicht. Dit kostte veel minder energie, een prachtig gezicht! De laatste dag kon ik helaas niet aanwezig zijn vanwege plichten in Limburg. Maar het was een onvergetelijke ervaring, deze opgraving, waar ik met veel plezier op terugkijk. Geweldig dat ik via de AWN deze kans heb gekregen. Ik zal hier in de toekomst zeker weer gebruik van maken en verheug me al weer op volgend jaar!
6
Aardewerk december 2013
Bijlage: Eerste week van de opgraving OL 79 in Dronten
De opgraving begint
Prof. dr. André van Holk bij de profieldam
De opgraving begint
Fietsen ging niet meer in de modder. Maarten Streefkerk als gentleman. Dank je wel!
Maarten Streefkerk heeft iets gevonden.
Het vrijleggen van de leisteen was een flinke klus.
Tekst van de bijlage:
AWN-ers aan het werk. (Alwina Meijboom en Hugo Teerds)
Kijkje over de put op OL79
Smullen na hard werken. De vlaaien van Maarten waren heerlijk.
Alwina Meijboom Foto’s: Alwina en Annegret Meijboom
Aardewerk december 2013
7
Instructiedag scheepsopgraving OL79 op 26 juni 2013 Tekst en foto’s: Saskia M.S.C. Thijsse
Voor de in augustus 2013 onder auspicien van de International Fieldschool for Maritime Archaeology Flevoland (IFMAF) plaatsvindende opgraving van een scheepswrak in de gemeente Dronten, is op 26 juni 2013 een kennismaking- en instructiedag georganiseerd voor de deelnemers. We werden verwelkomd in het gebouw van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) te Lelystad. Dit jaar is het wederom een gemengde en internationale groep, bestaande uit studenten van de Universiteit Groningen, Saxion Deventer, Universiteit Leiden, buitenlandse studenten en diverse leden van de AWN Flevoland. Dit alles onder de bezielende leiding van prof. dr. A.F.L. (André) van Holk en scheepsarcheoloog drs. Laura Koehler, bijgestaan door een team van medewerkers van de RCE, Rijksuniversiteit Groningen en Nieuw Land, waaronder Frank Dallmeijer (digitaal tekenaar, modelspecialist) en Gert Schreurs (veldtechnicus) Het wrak is gevonden en verkend in 1959. Een meer uitgebreide verkenning vond plaats in 1985. Het is de bedoeling dat het schip in 2013 in zijn geheel wordt opgegraven in een periode van slechts vier weken. Dat betekent dat het gehele wrak gedocumenteerd moet zijn aan het einde van de opgraving! Het gaat om een vrachtschip (type onbekend) geladen met leisteen. De afmetingen van het vaartuig zijn voorlopig bepaald op 16,5 x 4,5m. Het diepste punt ligt op 1,2m beneden maaiveld. Het vergaan van het schip wordt aan het einde van de achttiende eeuw geplaatst. Vervolgens gaf prof. dr. Van Holk een algemene inleiding en besprak de verschillen tussen een opgraving van een ‘land’ vindplaats en dat van een scheepswrak waarbij het hout boterzacht is, elke verkeerde stap onherroepelijke schade kan toebrengen en bevochtiging van de onderdelen van levensbelang is.
Onder genot van koffie stelden de deelnemers zich aan elkaar voor.
8
Aardewerk december 2013
Het onderzoek dient drie doelen: Waarderend onderzoek: het verzamelen van informatie over (de compleetheid van) het wrak,de inventaris en de lading. Tevens vaststellen wat de staat van het hout is met betrekking tot conservering. Wetenschappelijk onderzoek: het verzamelen van informatie over het wrak (constructiedetails, inventaris, lading, datering, type, afmetingen). Opleiding: studenten participeren in het kader van de IFMAF.
De deelnemers werden opgedeeld in groepen die roulerend een rondleiding kregen in de grote hal, het Nationaal Depot voor Scheepsarcheologie en geinformeerd werden over de diverse werkzaamheden door de aanwezige specialisten. Alle werkruimtes werden bezocht, vragen gesteld en beantwoord, vorige vondsten uit dit wrak bekeken, de inhoud van de gereedschapswagen werd uitgelegd etc.
In de grote werkhal
Scheepshout dat getekend gaat worden
Uitleg over het gebruik van modellen
De grote hal waar (delen van) schepen uit alle tijden lagen om besproeid te worden of die vochtig ingepakt lagen, gaf aanleiding tot veel uitleg. Het was er zo vochtig dat er spontaan planten groeiden op lagen plastic.
Afgedekt vochtig hout
Een overzicht werd gegeven van de werkzaamheden die verbonden zijn aan de vondstverwerking, zoals onder andere het handmatig tekenen van de scheepsonderdelen, het werken met een zogenaamde ‘Total Station’, het gebruik van de digitale tekenarm, de te gebruiken gereedschappen (géén troffels met scherpe hoeken!) en de restauratietechnieken voor deze ‘natte’ context vondsten. De voor deze opgraving te gebruiken documentatie en administratie werd getoond. Zowel de digitale als de papieren versie. Een omvangrijk gebeuren dat grote nauwkeurigheid vereist. Daarbij kwamen de volgende punten naar voren: bij het gebruik van de digitale tekenarm altijd op het object drie punten aanbrengen en noteren, altijd bij een analoge tekening niet alleen de
Aardewerk december 2013
9
schaal cijfermatig vermelden maar ook daadwerkelijk als een lijntje tekenen, spanten van een schip worden van bakboord naar stuurboord genummerd, de planken (zogenaamde ‘gangen’) altijd van achter naar voren nummeren, werkhandschoenen en schoenen / laarzen met harde neuzen en bescherming in de zolen dienen gebruikt te worden. Een klein overzicht van de in het veld tegenkomende werkzaamheden is: - bepalen contouren wrak - uitzetten put en meetsysteem - positie profieldam bepalen - verwijderen bovengrond met kraan - vrijgraven met schop, troffel etc. - profiel documenteren - inmeten en administreren vondsten, eventueel los hout en lading leisteen met het Total Station en eventueel foto’s maken - nemen van houtmonsters en grondmonsters in verband met degradatie-onderzoek - bemonstering gehele wrak: paleobotanische monsters nemen met zeven van 0,5mm, inhoud bepalen - tekenen (met FARO-arm) bovenaanzicht o wegering o inhouten o huid - tekenen dwarsdoorsneden en langsdoorsnede - beschrijven scheepsconstructie - fotograferen constructie (overzichten en details) - demonteren scheepsdelen - tekenen los hout en losgehaalde scheepsdelen op schaal van 1:10 in vier aanzichten en met beschrijven op de zogenaamde ‘cow-tag’ - nathouden scheepshout - bijhouden dag- en weekrapporten - digitaliseren documentatie - schrijven blog - nathouden wrak - proper houden van de site - schoonmaken van gereedschap en de verblijfsketen - afvoer afval - water voorraad aanvullen - koffie/thee zetten Al met al een boeiende dag die heel snel voorbij ging.
10
Aardewerk december 2013
Opgraving vrachtschip uit de achttiende eeuw bij Dronten Tekst: Prof. dr. André van
Holk Foto’s: Saskia M.S.C. Thijsse en Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Door de International Fieldschool for Maritime Archaeology Flevoland (IFMAF) werd in augustus 2013 een scheepswrak opgegraven. Flevoland is het grootste scheepskerkhof ter wereld. Eén keer per jaar wordt een scheepswrak opgegraven.
Het scheepswrak betreft een vrachtschip van ongeveer 16,5 meter lang en 4,5 meter breed. Het schip is van een onbekend type en vervoerde een lading leisteen. Bij een verkenning in 1985 werden in het achterschip veel scherven aardewerk, twee complete kruiken en ongeveer 450 munten gevonden. Ook werden tien vuur- en bakenloodjes aangetroffen. Schippers ontvingen dergelijke loodjes als bewijs dat ze hadden betaald voor het onderhoud van vuren en bakens rondom de voormalige Zuiderzee. Het jongste bakenloodje dateert uit 1795. Het schip moet dus kort daarna zijn vergaan. In het voorschip werd tijdens het verkennend onderzoek een topvondst gedaan: behalve een tegeltje werd daar een zilveren horloge met een unieke, zeer fraaie horlogeketting opgegraven.
OL79 Aardewerk
OL79 Munten (Foto’s: RCE Lelystad)
OL79 Zilveren horloge met stukje ketting.
Het huidige definitieve onderzoek levert veel nieuwe informatie op. Het wrak zelf is helaas slecht bewaard gebleven. Het hout is volledig uitgedroogd. Maar ook dat is informatie: behoud ter plaatse is in het geval van dit scheepswrak beslist geen optie. Nog een aantal jaren in de bodem en er zou van dit schip niets dan stof overblijven. Gelukkig is van de inventaris, de voorwerpen die de opvarenden bij zich hadden, wel veel bewaard gebleven. De voorwerpen geven ons inzicht in het verblijf aan boord.
Aardewerk december 2013
11
Servies Er lijkt een compleet thee/koffieservies aanwezig te zijn, dat bestaat uit kopjes en schoteltjes. Het gaat om zogenoemd industrieel wit, in massaproductie vervaardigd witbakkend aardewerk. Het feit dat we een servies hebben gevonden, kan betekenen dat behalve de schipper ook zijn vrouw aan boord was en eventuele kinderen. Met andere woorden: dat er sprake was van gezinsbewoning. Met hun gezin als bemanning konden schippers goedkoop varen en een huis aan de wal uitsparen. Heel bijzonder is dat op enkele onderdelen van het servies het embleem van de Bataafse Republiek is afgebeeld (de Hollandse maagd met leeuw) samen met het motto “Voor vrijheid en vaderland”. Het schip is vergaan in de periode van de Bataafse Republiek. De opvarenden waren blijkbaar modieus en volgden de nieuwste serviesstijl. Bovendien zal de schipper het patriottische gedachtegoed hebben aangehangen, anders zou hij niet een dergelijk servies aan boord hebben gehad! Andere vondsten In het voorschip is verder een grote hoeveelheid Goudse pijpen gevonden. Mogelijk was het bijlading óf de schipper was wel een heel stevige roker. Daar in de buurt lag eveneens een enorme partij scherven van vlakglas. Mogelijk is dit afkomstig van glazen deurtjes van een kastje waarin de pijpen en de glazen (drank)flessen, waarvan de scherven ook op die plek lagen, waren opgeborgen. Eén van de vele glazen flessen die zijn gevonden, bevat nog een olieachtige substantie waarvan de geur sterk doet denken aan terpentine. Mogelijk gaat het om ingedikte vloeistof. Terpentine werd onder andere gebruikt als ingrediënt van harpuis, dat diende om rondhouten te impregneren. Tenslotte komen uit het voorschip delen van de binnenbetimmering tevoorschijn: prachtig geprofileerde latjes en profiellijstjes die samen een paneel vormen en een beeld geven van de inrichting van de woonruimte in het voorschip.
Dakleien in het achterschip (Foto: Saskia M.S.C. Thijsse)
Linksvoor glasruitjes, rechtsvoor pijpenkoppen, linksmidden grote glazen fles, rechtsachter witbakkend aardewerk (Foto: Saskia M.S.C. Thijsse)
12
Pijpen in het voorschip (Foto: Saskia M.S.C. Thijsse)
Munten/bakenloodjes, theekopje, lepel, roodbakkend aardewerk, tegels met en zonder afbeelding (Foto: Saskia M.S.C. Thijsse)
Aardewerk december 2013
Project Schansveld Staatsbosbeheer Tekst en foto’s : Jan Boes
In november 2011 stond in de krant dat er op 24 november een Presentatie Natuurontwikkeling Schansveld was georganiseerd om de omwonenden en belanghebbenden op de hoogte te brengen van de plannen van Staatsbosbeheer om het noordelijk deel van ‘Het Schansveld’ bij Kuinre opnieuw in te richten. Gezien het aantal deelnemers/belangstellenden van circa twaalf personen is de avond gehouden in de informatieruimte van Staatsbosbeheer in het Kuinderbos. Er zouden een beek en een aantal poelen gegraven worden. Omdat dit nogal wat grondverzet met zich meebrengt en het gebied archeologisch belangrijk is vanwege verschillende vondsten in de omgeving (vanaf de Steentijd tot vrij recent), ben ik naar de informatiebijeenkomst in Kuinre gegaan. Daar was een gemengd gezelschap aanwezig, bestaande uit medewerkers van Staatsbosbeheer, van een extern bedrijf (Bureau Maris), een aantal omwonenden/landbouwers en een vlinderkenner. Na enige tekst en uitleg konden er vragen gesteld worden. Een omwonende was bezorgd over de ‘onkruiden’ die in het nieuwe landschap zouden groeien en mogelijk ook op zijn akkers terecht zouden komen. Dat zou voor hem extra kosten meebrengen voor bestrijdingsmiddelen. Met de vlinderkenner kwam het tot een woordenwisseling omdat er nogal veel (zeldzame) vlinders op het Schansveld voor komen. Bij mijn vraag over een onderzoek naar archeologie op het terrein kwam uiteindelijk naar voren dat ze er liever geen archeologie aan wilden aantreffen. Voorbereidingen Na deze bijeenkomst heb ik contact opgenomen met de archeologisch medewerker van het Nieuw Land Erfgoedcentrum (NLE), Dick Velthuizen en degene die bij de Provincie de taak van Provinciaal Archeoloog onder haar hoede heeft, Abigail Rousseau. Met als resultaat dat door de vergunningverleners bij de aanvraag van de benodigde vergunningen extra aandacht aan archeologie besteed zou worden. Via internet heb ik alvast zo veel mogelijk informatie over het betreffende gebied verzameld. Ook van Staatsbosbeheer kreeg ik de nodige informatie toegespeeld, zoals een bureau onderzoek uitgevoerd door bureau Vestigia. Op 13 maart 2012 ben ik voor een gesprek naar Staatsbosbeheer geweest voor mogelijke samenwerking. Daarna wilde ik in april 2012 al boringen zetten in het Schansveld, maar die heb ik op het laatste moment afgeblazen aangezien we geen klic-melding hadden gedaan en dit extra kosten voor ons zou betekenen. In mei 2012 kregen we bericht dat de boringen volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) moesten gebeuren en dat er een rapport opgesteld moest worden. Daarna is door Staatsbosbeheer aan Vestigia gevraagd of zij samen met de AWN (vereniging van vrijwilligers in de archeologie) het booronderzoek wilden uitvoeren. Daar is door Vestigia positief op gereageerd. Diverse documenten over het project heb ik van zowel Staatsbosbeheer als Vestigia ontvangen .
Aardewerk december 2013
13
Op 30 augustus 2012 zijn door Vestigia met medewerking van vier AWN-ers de gewenste boringen gezet. In het rapport hierover (V1003), door Vestigia opgesteld, wordt de samenwerking met de AWN-ers zeer positief vermeld.
Boringen in augustus 2012
Onder toezicht van het lokale vee boringen zetten in augustus 2012
In november 2012 kreeg ik bericht dat het wachten is op de ontgrondingvergunning. Op dinsdag 20 augustus 2013 ben ik uitgenodigd door Staatsbosbeheer voor een start overleg Schansveld. Hierbij waren de volgende organisaties vertegenwoordigd: Omgevingsdienst Flevoland Gooi en Vechtstreken, Waterschap Zuiderzeeland, Vestigia, AWN, Staatsbosbeheer, Van der Wiel Infra en Bureau Maris. Dus er komt wel even aardig wat bij kijken! Voor de archeologie was het volgende geregeld: - Omdat een aantal locaties nader onderzocht moesten worden, zou de aannemer onder begeleiding van een archeologisch toezichthouder proefsleuven graven. - De meest efficiënte werkvolgorde was de beek uit te zetten,en een aantal dagen in te plannen waarbij de aannemer een kraan leverde en Vestigia een archeologisch toezichthouder. - In het terrein werd de beek uitgezet door middel van piketten met XYZ (RD)- coördinaten. - Er werd voor gezorgd dat de koeien en paarden niet meer in de weide aanwezig waren. - Donderdag 29 augustus 2013 werd gestart met het graven van de proefsleuven. De werktijden waren van 7.00 tot16.00 uur. - Er werden een keet en een Dixi geregeld door de aannemer. Mogelijk kon het toilet gebruikt worden van de dagcamping van Staatsbosbeheer. - Van Vestigia ontving ik ook nog het Plan van Eisen (PvE) voor het onderzoek. Bovenstaande geeft al duidelijk weer dat er nogal wat komt kijken bij een dergelijk project. En dan komt de archeologische begeleiding! Aan het werk. Op een mistige 29 augustus 2013 tref ik de mensen van Vestigia en de kraanmachinist op het Schansveld. Ze zijn nog maar net begonnen met het graven van de proefsleuf (op de plek waar de beek gepland is). De kleiige Zuiderzeelaag zit net onder het gras (maaiveld) met daaronder
14
Aardewerk december 2013
een bruine, humeuze band. Daar weer onder een wit/gelige zandlaag waarin we bruine vlekken waarnemen, sommige gevuld met wit/grijs zand met af en toe zwarte spikkels. We dachten eerst haardkuilen aangetroffen te hebben maar later blijkt dat het om boomstammen gaat die weer met zand opgevuld zijn. De grotere bruine vlekken worden gecoupeerd (half uitgegraven) om te kijken wat ze voorstellen. Alles wordt zeer nauwkeurig ingemeten en opgetekend. Ook een nog aanwezig stammetje wordt geborgen om eventueel de ouderdom ervan te kunnen bepalen. We komen ook vrij recente verstoringen tegen van drainagebuizen. Ook die worden ingemeten en opgetekend. Je ziet al wel mooi hoe de beek zich straks aftekent in het veld. En nog steeds geen archeologie! Ik heb hier slechts twee snipperdagen voor opgenomen, dus de andere twee dagen ben ik er niet bij geweest. Maar in een later bericht werd gemeld dat er verder ook geen archeologie is aangetroffen. Het eindrapport zie ik nog tegemoet. We weten nu dat er verder geen archeologie tijdens de aanleg van de beek te verwachten valt. Maar uiteindelijk is geen resultaat ook een resultaat! De samenwerking met de verschillende bedrijven is prima verlopen en we moeten ze daar dankbaar voor zijn! Voor ons als AWN was het een heel leerzame ervaring waar we in de toekomst ons voordeel mee kunnen doen.
Humeuze band met daaronder de zandlaag
Sporen van een boomstam
Aardewerk december 2013
15
Veldverkenning E170 in de Noordoostpolder op 2 november 2013 Tekst en foto’s:
Wil Gordijn
Om elf uur verzamelen een aantal veldverkenners zich bij het museum Schokland namelijk: Dick Velthuizen Archie Ermans Ellen van Galen Last Rob Woering Willy Gordijn In colonne rijden we naar de Ramsweg kavel E170 en lopen naar de noordpunt op het einde van de kavel. Vandaag gaan we naar een kavel waar eens de voorloper was van wat we nu de IJssel noemen. Deze meanderde door ons huidige Flevoland. Daar de kavel op de lijst voor vernatting staat gaan we monitoren en wel op een plaats waar nog geen systematisch onderzoek is gedaan. Op E171 bevindt zich een rivierduin dat zich op E170 voortzet hier zijn al vele vondsten gedaan (zie eerdere veldverkenningen laat Neolithicum/late Middeleeuwen).
Rechts onder met rivierloop Kavel E173-172 en een klein stukje van 171 (Foto: W. Gordijn, 2000)
16
Aardewerk december 2013
Aangekomen op de plaats van bestemming beginnen we met het uitzetten van vakken van 75x50 meter. Eerst wordt vak 1-2 uitgezet en afgezocht om vervolgens de linten door te trekken om vak 3 - 4 uit te zetten en te verkennen.
Schema van de vakken Opmerkelijk bij de vondsten is de grote hoeveelheid leisteen (enkele met spijkergaatjes) die afkomstig zijn van een kerkje (Ens middeleeuws). Er is ook nog aardewerk (middeleeuws / Swifterbant) en vuursteen gevonden. Verder dan deze vier vakken komen we vandaag niet, op een latere veldverkenning worden de andere vier vakken onder de loep genomen.
Vak 1: schrabber?
Vak 4: kernstukje
Het verdere verwerken van de vondsten gebeurt in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten in Nieuw Land in Lelystad. Het was een mooi dagje en het eten voor vanavond kunnen we zo oprapen wat wil je nu nog meer wat zijn veldverkenningen toch mooi.
Aardewerk december 2013
17
Nieuws uit het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten
Restauratie en onderhoud Tekst en foto’s:
Dick E. P. Velthuizen
Direct na het inpolderen van de Noordoostpolder werden de eerste archeologische vondsten verzameld, te beginnen in de omgeving van Kuinre. Met het in cultuur brengen van de polder groeide het aantal vondsten snel. Veel van de vondsten bestonden uit resten van aardewerk. De archeologische afdeling van de (toenmalige) dienst Zuiderzeewerken kreeg uiteindelijk de beschikking over werkruimte op de Middelbuurt van Schokland. Alle verzamelde vondsten werden daar beschreven en ingeschreven in de vondstenboeken. In de voormalige kerk werd een presentatie ingericht van de verzamelde vondsten, de voorloper van het huidige Museum Schokland. Voor de presentatie was het belangrijk om de meestal beschadigde en incomplete voorwerpen toonbaar te maken. Plooischotel vóór de restauratie.
Er werd voortvarend te werk gegaan. Scherven werden geplakt, de ontbrekende delen aangevuld met gips en met verf op kleur gebracht. Dit alles natuurlijk met de middelen die eind jaren veertig en begin jaren vijftig van de vorige eeuw beschikbaar waren. Het aanvullen van ontbrekende scherven gebeurde met gips. In sommige gevallen werd zoveel gips gebruikt dat het uiteindelijke object voor meer dan de helft uit gips bestond. De oude lijm en het schilderwerk verkleuren in de loop der tijd. De geplakte scherven laten uiteindelijk los en ook de verf van de aangevulde delen laat los. Nu, meer dan 65 jaar later, zijn veel van de destijds gerestaureerde voorwerpen toe aan een opknapbeurt. Het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten in Nieuw Land laat jaarlijks een aantal voorwerpen uit de collectie opknappen. Onlangs is een aantal zeventiende-eeuwse aardewerken schotels en schalen door het bedrijf ARCHEOPLAN in Delft onderhanden genomen. De opnieuw gerestaureerde voorwerpen zijn onderdeel van het vondstcomplex afkomstig van onderzoek in 1947 op de locatie van de Kuinder schans. Een mooi voorbeeld is de faience plooischotel. Die schotel is op de omslag van de augustus 2013 uitgave van Aardewerk nog afgebeeld in de staat vóór de restauratie. De plooischotel nà restauratie
18
Aardewerk december 2013
Nieuws uit de vereniging
Jaarlijkse AWN-afdeling afgevaardigdendag 2013 Tekst en foto:
Annegret Meijboom
Zaterdag 9 november 2013 vond de jaarlijkse Afgevaardigdendag voor de bestuursleden van de AWN-afdelingen plaats. Zoals gewoonlijk weer in het gebouw van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE), Smallepad 5 te Amersfoort. Het bestuur van AWN Flevoland werd vertegenwoordigd door Jan Boes (voorzitter) en Annegret Meijboom. Tijdens deze dag werden er onder andere de volgende punten behandeld: - Begin 2013 kregen Jessica Spronk en Merel van der Heiden, twee studenten van de lerarenopleiding geschiedenis van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN), de opdracht een samenhangend educatieproject op te zetten voor vrijwilligers die meewerken aan archeologisch onderzoek. Doel van dit educatieproject is een basiscursus voor vrijwilligers te ontwikkelen. Na een inleiding van Henk Rebel, voorzitter van de AWN afdeling Utrecht, lichtten de studenten hun werkwijze toe en presenteerden ze het eindresultaat, dat vervolgens aan mevrouw A.H.J. van de Rijdt-van de Ven (voorzitter van de landelijke AWN) werd overhandigd.
- Toelichting over de opzet van de nieuwe AWN website. Doel van de nieuwe site is meer uitwisseling van kennis en activiteiten binnen de AWN. De site zal een informatiebron zijn voor iedereen die meer over archeologie wil weten. - In 2012 heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het rapport ‘Grenzen overschreden?’ uitgegeven. Dit gaat om opgraven zonder vergunning of het niet melden van vondsten. Het rapport noemt het niet melden van toevalsvondsten als een veel voorkomende onrechtmatigheid. Vooral metaaldetectoramateurs melden heel vaak hun vondsten niet vanwege de angst de vondsten af te moeten staan. Ook willen ze de vindplaats niet prijs geven. Bijzonder groot is het probleem van onrechtmatig opgraven in de onderwaterarcheologie. Zoals het probleem van het bergen van tin, koper, lood en ijzer uit de scheepswrakken. Medewerkers van het RCE gaven een beeld van wat voor vergrijpen er plaatsvinden met betrekking tot het archeologisch onderwatererfgoed. - Het laatste punt van deze dag was nieuws en informatie over nieuwe ontwikkelingen binnen de AWN. Kernpunt was een onderzoek betreffende ledenwerving en het initiatief om te komen tot archeologische hotspots.
Aardewerk december 2013
19
Vanuit het bestuur Het jaarverslag van de landelijke AWN ligt in onze werkruimte in het NLE ter inzage. De Beleidsnota van AWN-Flevoland is op onze site gezet.
Activiteiten
PASTA-Cursus Bodemkunde 12 september 2013 Tekst:
(Postacademisch Scholingstraject Archeologie)
C. C. Groothoff
Door het Nieuw Land Erfgoedcentrum (NLE) werd een cursus bodemkunde georganiseerd voor ambtenaren en medewerkers van organisaties die beroepshalve met de bodem van Flevoland te maken hebben. Ook de AWN was uitgenodigd deel te nemen in het kader van een veldcursus archeologie. Op het NLE werden de deelnemers welkom geheten door prof. A. van Holk, die het belang schetste van een grondiger kennis van de bodem van de Flevopolders door mensen , die vanuit hun werkkring of als amateurs daarmee in aanraking komen. De eerste spreker, fysisch geoloog dr. S.J. Kluiving (Universiteit van Amsterdam, UVA) belichtte aan de hand van geprojecteerde beelden de wordingsgeschiedenis van de Nederlandse- en meer specifiek van de Flevolandse bodem. Door de tijden heen is de Flevolandse ondergrond beïnvloed geweest door - zee - rivieren - landijs - wind - veenvorming en - de mens. Dit veroorzaakte een reeks van steeds veranderende landschappen en maakte in de recente tijd bewoning mogelijk. De tweede spreker, fysisch geograaf/bodemkunde dr. K. Kasse, ook UVA, concentreerde zich op de bodemkunde van Nederland, Flevoland en tenslotte specifiek op Schokland. Er werd ingegaan op het ontstaan en de opbouw van bodemhorizonten, en op de betekenis van de aanwezigheid van een podzol voor de archeologie. Bewoningsmogelijkheden werden besproken.
20
Aardewerk december 2013
Tegen de middag vertrok het gezelschap met een bus naar Schokland, voorzien van smakelijke lunchpakketjes. En warempel, de Ketelbrug had het weer op z'n heupen en vertikte het om de bus, plus vele mede-filegenoten, doorgang te verlenen. Het middagprogramma kwam door deze vertraging van ruim een half uur ietwat in de verdrukking. Er werden in de buurt van Schokland op drie plaatsen boringen gezet, in plaats van de eigenlijk voorziene vier boringen. De heren inleiders zelf, met assistentie van de heer D. van de Biggelaar, boorden in de Gesteentetuin, even ten zuiden van de Zuidpunt en bij de Middelbuurt van Schokland mooie representatieve profielen tevoorschijn. De resultaten werden met de cursisten uitgebreid besproken. Zeer verheugend...ze kwamen helemaal overeen met de verwachte uitkomsten zoals gepresenteerd in bijgaande figuur, afkomstig uit de syllabus. De cursus werd na afloop nog op het NLE geëvalueerd: zéér goed voorbereid, algehele waardering: zéér goed!
Afbeelding: Excursiegids Flevoland, omgeving Schokland 12 september 2013, dr. Sjoerd Kluiving en dr. Kees Kasse (VU Amsterdam),blz. 15
Aardewerk december 2013
21
Archeologie Festival – Scholendag 4 oktober 2013 Tekst:
Annegret Meijboom
Het Nieuw Land heeft in samenwerking met de Bataviawerf en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) het Archeologie Festival georganiseerd. Een onderdeel hiervan was een scholendag op vrijdag 4 oktober. Kinderen van de basisschool hadden deze dag de kans om op alle drie van de bovengenoemde locaties aan verschillende activiteiten mee te doen. Als vertegenwoordigers van AWN Flevoland mochten Charita van den Berg en ik de rondleiding ‘Oer’ in Nieuw Land verzorgen. Het was een groot succes. De kinderen waren heel enthousiast en toonden veel belangstelling. De tijd per groep was wel kort maar we deden ons best om alle vragen te beantwoorden. Charita en ik vonden het heel leuk om te doen en we hopen dat Nieuw Land zich sterk maakt voor een vervolg van deze scholendag.
Archeologie Festival – Publieksdag 6 oktober 2013 Tekst:
Annegret Meijboom
Foto’s: Douwe Meijboom
Zondag 06 oktober 2013 was de publieksdag van het Archeologie Festival en ook op deze dag gaf AWN Flevoland ondersteuning. Niet alleen met een stand maar ook met vijf workshops. Een demonstratie vuursteenbewerking werd verzorgd door Jan Werkschkull. Bij Kees Groothoff konden bezoekers de specifieke kenmerken van pijpenkoppen leren herkennen en daarmee de ouderdom van de pijpen determineren. Bij Harry van Betuw waren scherpe ogen gevraagd omdat bij hem de bezoekers residu mochten sorteren. De workshop botbewerking werd door Carla Brouwer (geen AWN lid), Daut Tilstra (een vrijwilligster van Nieuw Land) en Alwina Meijboom verzorgd. Een tafel verderop hadden belangstellenden de kans bij mij raspen van vlierhout te maken. Een rasp is een heel oud muziekinstrument. Klein en groot vonden het prachtig met vijlen bezig te zijn. Tevens konden ook nog hangertjes uit stukjes hertengewei gemaakt worden. Op het eind van hun activiteiten kregen alle deelnemers nog een certificaat als herinnering mee naar huis.
Pijpenkoppen determineren
22
Residu sorteren
Aardewerk december 2013
Botbewerking
Alle workshops werden heel goed bezocht. Onze activiteiten stonden naast de balie van Nieuw Land zodat niemand ons kon missen, een superplek. Alle helpende handen worden hartelijk bedankt voor hun inzet, zodat deze dag een groot succes kon worden. Ook gaat onze dank uit naar Yolanda van den Berg en André Geurts als organisatoren van dit Archeologie Festival en omdat zij ons bij alles hebben betrokken en ons steeds goed op de hoogte hebben gehouden.
Het uitgedeelde certificaat
De AWN-tent doet dienst bij het RCE bij de opgravingsworkshop
Het hard samenwerkende AWNworkshopteam
Ook was de AWN-tent weer ingezet. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft de tent op hun buitenterrein met ondersteuning van studenten opgebouwd. Bezoekers konden hier een keer zelf opgraven. Nog even een groot compliment en dank aan Frank Dallmeijer die er ook voor zorgde dat de tent weer keurig gedroogd, uit elkaar gehaald en opgevouwen bij de AWN kwam.
Workshop voor botdeterminering 25 oktober 2013 Tekst en foto’s: Douwe Meijboom
Botten horen heel vaak bij de vondsten van opgravingen en veldverkenningen. Eenmaal in een depot voor bodemvondsten moeten botten net als alle andere vondsten zoals aardewerk, vuursteen, metalen voorwerpen, om maar wat te noemen, gedetermineerd worden. Vandaar dat de AWN Flevoland een workshop voor het determineren van botten noodzakelijk vond. De laatste workshop met dit thema is gehouden door de archeozoöloog Frits Laarman en deze vonden alle deelnemers destijds bijzonder leuk en leerzaam. Een vervolg was erg gewenst. Deze keer vond de workshop in Amersfoort in het gebouw van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) plaats, de werkplek van Frits Laarman. Samen zijn we vrijdag 25 oktober 2013 met negen AWN’ers (acht van de AWN Flevoland en één AWN’er van Naerdickland) er Ontvangst met open armen
Aardewerk december 2013
23
naar toe gegaan. We begonnen met een rondleiding door het RCE gebouw dat pas in 2009 gebouwd was en werd door niemand anders dan Koningin Beatrix geopend. Het gebouw, ontworpen door de Spaanse architect Juan Navarro Baldeweg (*11-06-1939 in Santander), is voor zich zelf genomen al heel bijzonder en heeft bij ons een geweldige indruk achter gelaten.
Vervolgens kregen wij de kans twee workshops te volgen. We gingen in twee groepen uiteen. Eén groep begon onder leiding van Frits Laarman met het tekenen en determineren van schedels en onderkaken van verschillende dieren, zoals paard, rund, schaap, hond en varken. De andere groep mocht onder leiding van de assistente residu van een beerput uitzoeken. Hier worden bijvoorbeeld pitjes van druiven en kersen, aardewerk, botten, één stuk bewerkt bot, steentjes en cement van de beerput gevonden. Frits Laarman, die buiten het feit dat hij uitermate deskundig is, is ook nog een heel gezellige verteller. Van ieder object van zijn collectie weet hij op zijn minst één anekdote te vertellen. Het was een ontzettend gezellige een leerzame middag, die tot ‘s avonds zeven uur ging en door de veiligheidsdienst beëindigd werd. De deuren moesten namelijk op slot. De AWN’ers en Frits Laarman zaten op dit tijdstip nog vol energie en waren nog graag doorgegaan.
Tekeningen van de vindplaats van de 69 paarden
Opberging van de 69 paarden in de RCE Amersfoort
In het jaar 1673 werd Maastricht belegerd door de Fransen onder de opperbevelhebber Vauban. Er werden 69 paarden geborgen. Het onderzoek laat kennen dat vele paarden erg gewond waren en dat ze door een schot werden gedood. Er werd een foto vanuit een heliumbalon (hoogte 150m) gemaakt.
24
Aardewerk december 2013
Het uitzoeken van de residu van een beerput bracht een klein stukje bewerkt bot te voorschijn (klein doosje in hand van de vindster)
Onderkaken van een hond met tekening
Mens en dier in de Swifterbantcultuur Lezing door Wietske Prummel op 8 december 2013 Tekst: Wietske Prummel Foto’s: Saskia Thijsse en Douwe
Meijboom
Korte samenvatting van de inhoud: Op verschillende plaatsen binnen de provincie Flevoland zijn opgravingen uitgevoerd op woonplaatsen van mensen die worden gerekend tot de Swifterbantcultuur. De vindplaatsen van deze cultuur in Flevoland dateren tussen circa 4600 en 3900 v. Chr. Deze periode wordt gerekend tot de Nieuwe Steentijd, ook wel Neolithicum genoemd. De meeste vindplaatsen liggen bij Almere (Hoge Vaart), rond Swifterbant en bij Schokland. Op vele van deze vindplaatsen zijn botten van dieren in de grond bewaard gebleven. Deze lagen tussen werktuigen van vuursteen en ander steenmateriaal, tussen houten palen en andere houten voorwerpen, en tussen scherven van aardewerk. De dierbotten zijn afval van maaltijden, werktuigen uit been en gewei en afval van de werktuigproductie. De bewoningsfase van de Swifterbantcultuur is zo interessant omdat deze mensen zich naast jagen, vissen en verzamelen, ook aan het boerenbedrijf wijdden, als eersten in Midden-, Westen Noord-Nederland. De runderen, varkens en schapen waarmee zij fokten, brachten zij van elders mee naar het gebied van het huidige Flevoland. Deze landbouwhuisdieren werden namelijk in het Nabije Oosten gedomesticeerd uit hun daar levende wilde voorouders (oerrund, wild zwijn en het wilde schaap). Schapen werden door de Swifterbanters overigens maar in zeer kleine aantallen gehouden: daarvoor was het gebied veel te nat. Honden, die ontstonden door de domesticatie van wolven, kwamen ook al in de Oude en de Midden Steentijd in Nederland voor. Uit recent DNA-onderzoek is gebleken dat vanaf circa 4200 v.Chr. ook in Europa wilde zwijnen werden gedomesticeerd en dat hun nakomelingen de varkens die uit het Nabije Oosten kwamen, snel verdrongen. Tandmonsters van varkens uit Swifterbantvindplaatsen zijn aan een dergelijk onderzoek onderworpen door de universiteit van Kiel (Duitsland). Deze bleken een
Aardewerk december 2013
25
europese herkomst te hebben. Vermoedelijk domesticeerden de Swifterbanters dus een deel van hun eigen varkens. Naast de veeteelt waren de jacht en de visvangst voor de Swifterbanters van groot belang. De belangrijkste gejaagde zoogdieren waren bever, edelhert, wild zwijn en otter. Hun vlees werd gegeten, maar hun pels, botten, tanden en gewei (edelhert) waren eveneens van groot belang. Vogels werden vermoedelijk niet erg veel gevangen. Maar het kan zijn dat hun fragiele botten zijn vergaan. Het botmateriaal van vooral de vindplaatsen bij Swifterbant is namelijk zeer sterk gefragmenteerd. Meer dan de helft is ook nog verbrand. Deze factoren zijn nadelig voor de determineerbaarheid van het botmateriaal. De Swifterbanters vingen ook veel vis. De belangrijkste soorten waren meerval, snoek, allerlei karperachtigen, paling en steur. Het zoetwatergetijdengebied in het toenmalige Flevoland zal een goede visstand hebben gehad. Rond de vindplaatsen van de Swifterbantcultuur in het huidige Flevoland is veel discussie of de mensen daar het hele jaar verbleven of konden verblijven, of dat men er alleen in bepaalde seizoenen kwam. In de winter zou het er te nat kunnen zijn om er te verblijven. De dierenbotten geven aanwijzingen voor aanwezigheid van Swifterbanters in ten minste de volgende seizoenen: late winter, voorjaar en zomer. Mogelijk sloeg men geregeld een seizoen of een jaar over en kwam men er later weer terug. In de lezing werd aan het begin een korte introductie gegeven op de methoden van het archeozoölogisch onderzoek aan het dierlijke botmateriaal uit archeologische opgravingen. Naschrift redactie: Deze lezing werd door Wietske Prummel, oud-medewerkster archeozoölogie van het Groninger Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen,
[email protected], op 8 december 2013 gegeven in het Nieuw Land Erfgoedcentrum te Lelystad. De lezing – georganiseerd door AWN Flevoland - was ook aangekondigd in de lokale pers en trok veel belangstelling, zowel van AWN Flevoland leden als van geïnteresseerde derden, nederlandse archeologen en een museumdirecteur. De zaal was helemaal vol. Zowel tijdens de lezing als erna konden vragen gesteld worden. Daar hebben de aanwezigen ruim gebruik van gemaakt. Wietske Prummel is zo vriendelijk geweest om de gehele lezing in PowerPoint voor de AWN Flevoland leden beschikbaar te maken. Men kan deze bekijken op het alleen voor AWN Flevoland leden toegankelijke deel van onze website.
(Foto: Saskia M.S.C. Thijsse)
26
De lezing werd niet alleen door AWN-leden bezocht (Foto: Douwe Meijboom)
Aardewerk december 2013
Activiteitenagenda Vrijdag, 10 januari 2014 – archeologisch spreekuur van 13:00 tot 16:30 uur Net als ieder eerste vrijdag van de maand is er weer een gratis toegankelijk archeologisch spreekuur in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten van Nieuw Land in Lelystad. Als u het vermoeden heeft iets van archeologische waarde in uw bezit te hebben en wilt dit zeker weten, dan kunt u hier gratis terecht. Dick Velthuizen, ondersteund door AWN leden, helpt u graag. Verdere data zijn: Vrijdag, 07 februari 2014, 07 maart 2014 en 04 april 2014 Vrijdags – AWN doe-dagen Op bijna elke vrijdag tussen 10:00 en 16:00 uur kunnen AWN-leden helpen in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten in Nieuw Land. Er zijn veel interessante dingen te doen, zo als bijvoorbeeld: -Swifterbant-aardewerk opnieuw uitzoeken en verpakken -archief van rapporten invoeren -E170 rapport, evt.vergelijken met Ten Anscher -collectie Kreukniet uitzoeken -AWN-vondsten (uit magazijn) sorteren -verslag veldverkenning Dieleman -pijpenkoppen lijsten invoeren en inventarisrapport maken -zeefsel Stichtse Kant uitzoeken -archief van tekeningen invoeren -ordenen en overpakken vondstcomplexen Zaterdag, 11 januari 2014 – Nieuwjaarsborrel Net als aan het begin van ieder jaar, beginnen we ook dit jaar weer met een nieuwjaarsborrel. Deze vindt weer plaats in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten in Nieuw Land te Lelystad. Let op de uitnodiging voor begintijd. Zaterdag, 25 januari 2014 – 24e Steentijddag in Leiden, Rijksmuseum van Oudheden Leiden, Lipsiusgebouw, Universiteit, Cleveringaplaats , van 10:30 uur tot 17:30 uur. Kijk voor uitgebreide informatie over het programma op www.rmo.nl/steentijddag. Zaterdag, 12 april 2014 – Algemene Ledenvergadering AWN Flevoland Alle leden van de AWN Flevoland zijn van harte uitgenodigd om de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering (ALV) van onze afdeling bij te wonen. De vergadering vindt plaats in Nieuw Land Erfgoedcentrum (NLE) te Lelystad en begint om 13:00 uur. U ontvangt nog een uitnodiging.
Aardewerk december 2013
27
En verder …
Luizenkoker Tekst en tekening:
C. C. Groothoff
Foto’s: C.
C. Groothoff en Jan Boes
Barbara van Lier, onze charmante gastvrouw tijdens de AWN-excursie in het Drents Museum te Assen in 2008, kreeg in 1778 haar jongste nichtje Hélène te logeren. Met haar voerde zij een intiem gesprek op de eerste avond van Hélène's bezoek. Barbara begeleidde Hélène naar haar slaapsalet. Zij sprak warm de wens uit dat zij het daar naar haar zin zou hebben en er een goede nachtrust zou genieten. Hélène dankte haar recht hartelijk maar terwijl zij haar valiesje begon uit te pakken, vroeg zij Barbara om raad in een, zoals ze zei, “intieme aangelegenheid”. Zij fluisterde dat, nu zij op de leeftijd was gekomen waarop zij dagelijks een nette pruik moest dragen, zij zo'n ontzettende kriebel op haar hoofd had. “Chère Barbara, 't is affreus, ik denk dat het poux, luizen zijn!” Barbara vroeg of haar nichtje dan niet in het bezit was van een luizenkoker. Dat hielp volgens haar ervaring enorm goed. Hélène hield stomverbaasd op Pijpenkop met met het arrangeren van haar toilettafel. pruikdame “Wát moet ik met mijn luizen?; koken? ...hoe?...en dan?” (Foto: Cees C. Groothoff)
Luizenkoker (Foto: Jan Boes)
Chérie, gansje, heb je nog nooit een luizenkoker gezien?”. Barbara plukte van onder haar pruik, uit haar eigen haardos, een wit cylindertje. Zij toonde de vernuftige constructie: in een benen buisje worden een paar druppeltjes (kippen)bloed gestopt, waarna het buisje met een schroefdopje wordt gesloten en onder de pruik geschoven. In de wand van het buisje zitten één of meerdere kleine gaatjes, juist groot genoeg om een hongerige luis die op zoek is naar een lekker slokje bloed door te laten. Maar volgevroten, kan het beestje niet meer terug door het gaatje!... En waarschijnlijk krijgt hij of zij nog gezelschap van een aantal bloedbroeders.
28
Aardewerk december 2013
Zodat 's avonds, als het kokertje na verwijderen van de dop in het luizenbakje wordt uitgespoeld, er een heel aantal beestjes rondzwemt. Die kunnen dan snel worden gedood in een echte luizenkoker boven een kooltje vuur of een kaars. Zo’n luizenkoker die, als je 'm omdraait, gebruikt kan worden om kaarsen te doven. “Merci, lieve Barbara!”.
Constructie luizenkoker: 1=dunne hongerige luis buiten koker 2 = toegangsgaatje 3 = dikke volgevreten luis 4 = druppeltje (kippen)bloed
Coursera – cursus “Archeology’s Dirty Little Secrets” van de Brown University Tekst en foto: Hugo Teerds
Als je, zoals ik op 1 januari 2011, stopt met werken, sta je voor de vraag: “Wat nu?” Eindelijk tijd voor alles wat je leuk vindt, eindelijk tijd voor alles wat je in de loop van de jaren hebt laten liggen, eindelijk tijd voor alles wat je altijd nog had willen leren . . . . . Alles? Het begint zo langzamerhand toch door te dringen dat, in die paar jaar (25 is al veel op mijn leeftijd) die je nog zijn gegeven, je tijd tekort krijgt, dat misschien niet alles wat je nog meer wilt in je resterende leven past! Paniek dus. Te lang gewacht met al die leuke plannen. Maar gelukkig heb ik altijd mijn wetenschappelijke tijdschriften bijgehouden, en was ik al wat voorbereid op wat ik nou echt wilde doen. De passie van heel mijn leven: geschiedenis en archeologie. Maar waar begin je dan? De AWN kende ik al wat, vooral via de Bataviawerf, waar ik rondleider/specialist ben voor de scheepsarcheologische werkplaats van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in Lelystad, de wereldwijd ongeëvenaarde verzameling scheepsrestanten en wrakken. Dat was natuurlijk een goed begin om met de voeten in de modder te stappen voor iemand die wat gespecialiseerd is geraakt in scheepsarcheologie en -geschiedenis. En dat heb ik nu in twee opgravingsseizoenen geweten! Modder genoeg in Flevolandse opgravingsputten in regenachtige zomers, heb ik geleerd. s' Morgens beginnen met leegpompen van de put, net als de dagen ervoor en de dagen erna . . . En in de loop van de dag de glibberigheid gestaag zien
Aardewerk december 2013
29
toenemen en steeds de spullen de tent insjouwen voor ze te nat worden om die dag nog te gebruiken. Nu heb ik mijn hele leven door geleerd en gestudeerd. Ook dat beschouw ik als een dierbare hobby. En nu dat opeens niet meer in het kader van de broodwinning hoeft te staan, lonkte de vrijheid om eindelijk eens iets 'leuks' te gaan doen. Nu wil het toeval dat begin 2012 er een nieuw fenomeen ontstaan is. Amerikaanse top-universiteiten realiseerden zich dat er wereldwijd zoveel behoefte ontstaan is aan hogere opleidingen dat je daar geen universiteiten tegenop kunt bouwen. Een geschatte wereldwijde behoefte van wekelijks 30 nieuwe universiteiten van 30.000 studenten, vooral in Azië en Zuid Amerika, en dat gedurende ten minste 20 jaar, lijkt nu eenmaal niet echt haalbaar. En ze waren daarom niet meer tevreden met de opleidingscapaciteit in Amerika zelf. Een professor kan maximaal zo'n 250 tot 300 studenten per jaar opleiden. Dat kan beter, bedachten een aantal vooraanstaande en vooral jonge hoogleraren. Als je colleges vooraf opneemt kun je veel meer studenten bereiken, ook buiten de eigen universiteit. En je hoeft ook niet elk jaar opnieuw tijd te besteden aan de basisstof. Dan kun je de stof die studenten zo tot zich hebben genomen, verdiepen in de vrijkomende tijd en je kunt veel meer studenten onderwijzen als je de colleges beschikbaar maakt voor andere universiteiten (zo begon het) en zelfs voor niet-studenten van over de hele wereld. Toen dat idee er eenmaal was en de top-universiteiten zich hadden aangesloten bleek dit zo'n succes, dat er hard gewerkt is aan de verder benodigde infrastructuur. Zoals discussiefora voor studenten en universiteitsstaf om vragen te stellen en met elkaar te overleggen, geautomatiseerde afname en beoordeling van proefwerken, en meer van dat fraais. Inmiddels is het aantal studenten van het bedrijf Coursera (www.coursera.org) dat zich hiermee bezig houdt, opgelopen tot zes miljoen! Er zijn 600 verschillende Engelstalige modules wereldwijd gratis te volgen op alle mogelijke vakgebieden. Ze zijn een groot succes. Ik heb nu vier modules afgelegd en afgesloten. Mijn eerste module had 30.000 deelnemers uit 90 landen; mijn voorlaatste cursus had al 160.000 deelnemers uit 170 landen! De cursussen duren zes tot twaalf weken en zijn gericht op het leuk maken en houden van studeren met alle mogelijke middelen. Een van de cursussen die ik heb gedaan is Archaeology´s Dirty Little Secrets van professor Sue Alcock van Brown University. Deze cursus van acht weken was de leukste tot nu toe. Niet alleen door het onderwerp maar vooral door de stimulerende en innovatieve manier waarop Sue, die zelf al heel lang in Petra, Jordanië, werkt, de grondbeginselen van het vak uitlegt, de dilemma’s duidelijk maakt, nieuwe perspectieven presenteert en vooral nieuwe ontwikkelingen in het vak voorlegt. De best bestede acht weken uit mijn hele loopbaan. En dat zegt wat voor wie mij kent! Leuk en nuttig waren de discussiefora, waarin, minuten nadat een nieuw college op het net was gezet, de discussies en vragen in hoog tempo begonnen te verschijnen, elke week weer. Je krijgt vaste discussiepartners, of reageert op iemand ergens in een onduidelijk dorp in Verweggiestan . . . dat schept een band. Al het studiemateriaal is kosteloos online beschikbaar, waaronder ook hele dure studieboeken en bijzondere artikelen uit hele dure wetenschappelijke tijdschriften. Daarnaast heb ik zelf het toonaangevende studieboek Archaeology. Theories,
30
Aardewerk december 2013
Methods, and Practice van professor Colin Renfrew en Paul Bahn aangeschaft en ik geniet er nu dagelijks van! Dit boek is met reden, en niet voor niets, al lang hèt standaardboek in de Engelse taal voor alle (jawel, alle!) universiteitsopleidingen archeologie in het Engelse taalgebied. En dat zegt wat . . . Maar het leukst waren toch de wekelijkse opdrachten! Sue Alcock en haar staf zijn erin geslaagd de collegevideo's tot ware kunststukjes van educatie en humor te maken, en de verfrissende en leuke opdrachten die je elke week moet maken zijn de kers op de taart. Ik heb de eerste stappen Akkadisch geleerd om mijn eerste oefening spijkerschrift te maken. Zelf een kleitablet maken en met een stokje een tekst schrijven met onhandig grote hanenpoten laat je voelen hoe het was om schrijver te worden in Ur, Ugarit of Jericho. Iedereen die de priegelige letters van het spijkerschrift kent en zelf alleen onhandige, onregelmatige en veel te grote tekens kan maken, waardeert het vakmanschap van de drieduizend tot vierduizend jaar oude schrijvers des te meer! Hier staat overigens: “Greetings from / Hugo T / eerds and / Emi / lia” Oftewel in het Akkadisch: Shulmu Hugu Teerdis u Emilia Geschreven in tekens als: shu - ul - mu / hu - gu - te / er - de - is - u / e - mi / li – a
Hugo’s zelf geschreven Akkadisch kleitablet
De opdracht digitale afbeelding liet mij kennismaken met de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van fotografisch vastleggen van vondsten. Met een telefoon maak je rond het object lopend twintig tot veertig foto’s. Een on-line programma zet deze beelden om in een echt driedimensionaal beeld met diepte dat je op je computerscherm kunt roteren, van alle kanten bekijken, en dat een veel betere indruk geeft van het object dan alleen een aantal losse foto’s. Een onderdeel van de cursus is een werkstuk dat ik heb gemaakt voor de opdracht Mystery Site, waarop je met aanwijzingen je beoordelaars (medestudenten van over de hele wereld!) moet leiden naar een archeologische site op Google Earth, om te ontdekken hoe dit soort nieuwe verkenningsmethodes archeologen kan helpen. De geïnteresseerde lezer kan dit artikel bij mij opvragen. Na mij mateloos te hebben geamuseerd heb ik deze cursus met heel hoge cijfers afgesloten en een officieel certificaat van Brown University behaald. Voor mijn opdrachten heb ik acht maal
Aardewerk december 2013
31
de hoogste waardering gekregen van mijn medestudenten. Bij mijn beoordelingen van het werk van anderen, een verplicht onderdeel van de module, heb ik mij erg verheugd over het hoge niveau dat ook zij met hun opdrachten toonden. Maar de grootste schat is natuurlijk deze geweldige cursus zélf geweest! Zeer aan te bevelen! En: GRATIS!. Noot van de redactie: door de lengte van dit artikel werd de redactie genoodzaakt het in te korten. De volledige versie inclusief de gemaakte werkstukken met bijbehorende foto’s kan worden opgevraagd bij de auteur via email
[email protected].
Bezoek aan Archeon Bezoek door de afdeling Collecties en Onderzoek van Nieuw Land Erfgoedcentrum op 21 februari 2013 aan het Themapark Archeon te Alphen aan de Rijn (provincie Zuid-Holland) Tekst en foto’s: Caroline
Hoek
Zuid-Holland is een jong landschap, ontstaan na de laatste ijstijd ongeveer elfduizend jaar geleden en is nu een onderdeel van een van de dichtst bevolkte en rijkste gebieden op aarde. Duizenden jaren geleden bestond het vrijwel geheel uit natuur en was het naar onze hedendaagse begrippen vrijwel ontoegankelijk. Toch waren er van oudsher al mensen aanwezig zoals achtereenvolgend jagers, boeren, Romeinse soldaten, Friese handelaren, ridders en stedelingen. Al deze bewoners lieten hun sporen na in de bodem van Zuid-Holland. De allereerste bewoners zochten de hoogste plekken op. Latere generaties maakten van nat land droog en bewoonbaar land. Het Archeon is aangelegd op een voormalig industrieterrein. Het themapark bestaat uit 43 gebouwen die allemaal reconstructies zijn gebaseerd op archeologische vondsten en bouwhistorisch onderzoek. Het Archeon bestaat nu ongeveer twintig jaar en heeft nooit enige vorm van subsidie gekregen. In deze bijdrage wordt verder alleen ingegaan op de Gallo-romeinse Villa van Rijswijk, ook wel het ‘Archeologiehuis’ genoemd. Hierin bevindt zich het Romeinse Museum. Dit Het Archeologiehuis museum werd op 23 augustus 2011 geopend. Het Archeologiehuis staat vóór de entree van het Archeon. In dit huis, een nagemaakte boerderij uit de Romeinse tijd gevonden in Rijswijk, wordt het Romeinse verleden van Alphen
32
Aardewerk december 2013
aan den Rijn en Zuid-Holland tentoongesteld. Op de eerste verdieping is een ‘open depot’ met kisten waarin allerlei materiaal zit. Het materiaal is chronologisch geordend. Het betreft een vaste collectie, met uitzondering van de zogenaamde ‘boomstamkano’ (waarover straks meer). Voor wat grotere groepen (bijvoorbeeld een schoolklas) is deze ruimte trouwens wat aan de kleine kant. Er is een boomstamkano van tien meter lang te zien, die gebruikt is in de Vroege IJzertijd in de periode tussen 800 en 500 voor Christus, dus van ver vóór de Romeinse tijd. Deze kano is gehakt uit de stam van een eik en is in 2005 opgegraven in Vlaardingen. Dit is de grootste prehistorische boot die in Nederland is gevonden. Op de begane grond worden diverse thema’s behandeld, waaronder handel. De Romeinen hebben veel meegebracht naar Zuid-Holland zoals bomen, kruiden, dieren, vruchten, veel potten en pannen, glazen, flessen, bekers, beschilderd aardewerk, vijzels, kruiken en schalen. De Romeinen schreven in het Latijn op met was bestreken plankjes (wastabletten) of op perkament. Soms werden brieven voorzien van een mooi gestempeld zegel. Rijke lieden droegen ringen met een zegelsteen waarin afbeeldingen van goden, godinnen of jachttaferelen waren uitgesneden. Verder was er een aantal graven te zien waarin de doden gegroepeerd lagen.
Uit een veel latere periode, de veertiende tot de vijftiende eeuw na Christus, zijn schoenen van kinderen en volwassenen tentoongesteld. Het leer hiervan was zó goed gebleven, dat de schoenen weer in elkaar gezet konden worden. Ook waren er ‘trippen’ te zien. Dit zijn houten zolen die men onder schoenen schoof als de weg nat en modderig was. Ze Leren schoenen uit de veertiende en vijftiende eeuw
Aardewerk december 2013
33
werden op hun plaats gehouden met een driehoekig stuk leer dat over de neus van de schoenen werd geschoven. Naast het museale deel in de boerderij is er ook een werkruimte voor de AWN (Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie) waar onze afdeling ook een kijkje mocht nemen. Meer informatie over het themapark Archeon is te lezen op www.archeon.nl.
Collectie Amsterdam Pipe Museum on line Tekst: Caroline
Hoek
Het Amsterdam Pipe Museum - voorheen bekend als Pijpenkabinet – heeft zijn collectie openbaar gemaakt op de website www.pipemuseum.nl. In het voorjaar van 2013 werd het 20.000ste object geplaatst. Daarmee zijn ruim 80.000 foto’s openbaar gemaakt. Aan het verder digitaliseren van de collectie (de collectie omvat 25.000 pijpen en 5.000 andere objecten die aan de pijp gerelateerd zijn), wordt de komende tijd verder gewerkt. De digitalisering is gestart in 2007. Het doel van het digitaliseringsproject was niet alleen de interne bedrijfsvoering, maar ook het toegankelijk maken voor het publiek. Voor dat doel is deze nieuwe website ontwikkeld, die de collectiedatabase van het museum doorzoekbaar maakt. Daarnaast wordt in diverse webpresentaties de collectie in porties belicht. Voorbeelden zijn de virtuele exposities van de hoogtepunten, het ontstaan van de collectie en de Franse portretpijpen.
Wetenswaardigheden Tekst: Saskia M.S.C. Thijsse
- Rapportage Bisonweg In januari 2013 is het wetenschappelijk onderzoeksrapport afgerond van de opgraving in 2010 aan de Bisonweg bij Swifterbant. Het rapport draagt de naam Mesolithisch Swifterbant. Het is als fraai uitgegeven boek aanwezig in het archeologisch depot van Nieuw Land.
34
Aardewerk december 2013
- Arjan Agema nam afscheid als directeur van het Nieuw Land te Lelystad per 1 oktober 2013. Onder leiding van Arjan Agema heeft het Nieuw Land landelijk meer bekendheid gekregen als museum, archief en onderzoeksinstelling. Nieuw Land is als educatief centrum op de kaart gezet. Zo zijn in het bijzonder veel landelijke contacten gerealiseerd en is in deze uitdagende economische tijd het voortbestaan van het centrum inhoudelijk en financieel voor de komende jaren zeker gesteld. Dit vormt een goede basis voor het erfgoedpark dat aan de kust van Lelystad zal worden gerealiseerd. Mevrouw Willy van der Most, plaatsvervangend directeur, heeft tijdelijk de taken van Arjan Agema overgenomen. Inmiddels is de heer Atze Sytsma vanaf 13 december 2013 benoemd tot directeur ad interim. Atze Sytsma is gespecialiseerd in fusies en organisaties in de culturele sector en in de zorg. Zo heeft hij tijdelijke managementfuncties bekleed bij onder andere het Muziekgebouw aan ’t IJ,Muziekcentrum Vredenburg en meerdere orkesten. - Archeologische datering verbeterd Wetenschappers zijn erin geslaagd de koolstofdatering aan te scherpen dankzij sedimentlaagjes uit een Japans meer. Door bodemlaagjes uit het Suigetsu-meer als jaarringen te bestuderen kon de bestaande datering worden aangescherpt. De Groningse hoogleraar Hans van der Plicht, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) was betrokken bij het onderzoek, dat in het oktober 2012 nummer van Science werd gepubliceerd. Bij koolstofdatering, een methode die bijvoorbeeld wordt gebruikt om de ouderdom van archeologische vondsten te achterhalen, wordt gekeken naar het radioactieve isotoop C14. Omdat de isotoop met een vaste snelheid zijn radioactiviteit verliest, is terug te rekenen hoe oud het materiaal is. Het probleem met deze methode zijn de fluctuaties in de hoeveelheid C14 die in de natuur voorkomt. Als er daardoor meer C14 werd opgenomen, kan een vondst jonger lijken. Om dat verschil te kunnen berekenen, moet de methode geijkt worden met objecten waarvan de leeftijd bekend is. Zoals van der Plicht uitlegt: “We hebben nu een stap in betrouwbaarheid gemaakt van millennia naar een paar honderd jaar. Dat doen we traditioneel met jaarringen van bomen, want die kun je terugtellen. IJken met eiken noemen we dat. Maar dat houdt rond 12.000 jaar geleden op, want tijdens de laatste IJstijd waren er in grote delen van het noordelijk halfrond geen bomen. Het Japanse meer biedt uitkomst, doordat daar elk jaar een laagje sediment van algen aankoekte op de bodem. Dat zijn ook een soort jaarringen, je kunt zomer en winter zien aan de kleurverschillen. Door takjes, blaadjes en insectjes die in je die laagjes vindt te dateren met C14, kun je de link maken. De C14-concentratie is immers overal op de wereld gelijk. Is de C14 in bijvoorbeeld Sneek bekend, dan is die te linken aan de corresponderende C14concentratie in Japan. Op deze manier is een kalender gemaakt die 52.800 jaar teruggaat. Dat is een archeologisch spannende tijd, want dan verschijnt de moderne mens in Europa en neemt het aantal Neanderthalers af. Als je een skelet vindt, dan wil je dat heel goed kunnen dateren, want het is belangrijk of het 35.000 jaar geleden gebeurde of 34.500.” Door het bovenstaande onderzoek zijn de dateringen voor Nederlandse periodes ook aangescherpt. Het Paleolithicum (Oude Steentijd) is vastgesteld van 500000 – 8800 v.Chr. Het Mesolithicum (Midden Steentijd) loopt van 8800-5300 v.Chr. Het Neolithicum (Nieuwe Steentijd) bedraagt 5300-2000 v.Chr. De Bronstijd is van 2000-800 v.Chr. De IJzertijd begint 800 v.Chr. tot 12 v.Chr. De Romeinse Tijd wordt bepaald van 12 v.Chr. tot 450 n.Chr en de Middeleeuwen lopen van 450 tot 1500 n.Chr.
Aardewerk december 2013
35
Tentoonstelling AWN in de Meerpaal Dronten Tekst: Annegret Meijboom
Foto’s: Douwe Meijboom
In de week van vier tot en met negen november 2013 vond de musical “Morgenland” in de Meerpaal in Dronten plaats. De musical heeft als thema “De schat van Flevoland”. De AWN Flevoland kreeg de kans een deel van de hal van de Meerpaal thematisch aan te kleden, zo dat de bezoekers van de musical ook in de pauze in de sfeer van de Flevolandse geschiedenis blijven. De AWN Flevoland dankt Tafel met informatiemateriaal om mee te nemen de Meerpaal voor deze kans. We werden door de heer Wolter Pragt heel erg goed begeleid en geholpen. Al onze voorstellen mochten gerealiseerd worden. Ook gaat onze dank nog aan Dick Velthuizen, die ons op korte termijn kon voorthelpen met een super mooie vitrine en verder danken wij ook van harte Jacqueline Smit van de Flevomeer Bibliotheek Dronten. Zij heeft replica’s van steenentijd voorwerpen, die destijds zijn gemaakt door Jan Werschkull, ons als bruikleen voor de tentoonstelling beschikbaar gesteld. Het restaurant in de Meerpaal Dronten is door een muur met meerdere gebogen ramen van de grote hal afgezet. De AWN Flevoland heeft twee bogen en een tafel met folders en informatiemateriaal aangekleed. Boog met informaties over maritieme archeologie over OE34
Boog met algemene vondsten en informaties over de activiteiten van de AWN Flevoland. In het midden staat de vitrine met voorwerpen van de Swifterbantcultuur.
36
Aardewerk december 2013