e
3
Jaargang.
4 JANUARI
1896.
No. 13.
DE YWm VBBrtienaaagscü Uil, p i i i i aan ia M o » ier arMüïrt
mm
Wij vrouwen van den nieuwen tijd zijn verplicht elkander bij te staan. Vereenigd konden wij de wereld overwinnen.
Hoofdagente voor België : Emilie Claeys, Van Eyckstraat 6, Gent.
Redactie en Administratie •
N. VAN KOL, Aywaille bij Luik.
Kan vrij de man zijn waar de vrouw In slavenkeetnen zucht ?
I Jan 1896 Aan allen die werken, aan allen die lijden, aan allen die streven, H e i l ! De Vrouw. INHOUD : Een Mensch. — Socialisme! Revolutie! — De Drankduivel. — Meisjes en Opvoeding. — Regeling v. d. Vrouwenarbeid. — Frmgment uit een brief. — Helaas ! — Bericht. — Corr\pondentie. — Olympe de Qouges. — Strujdpenning.
Een Mensch. Onder den titel van „Het Eiland derEllende" geeft Wetenschappelijke Bladen van Oct. 95 een hartroerend tafereel van menschelijk lijden, — en menschelijke liefde. Op de zoo gezegende eilanden der Stille Zuidzee heerscht de vreeselijke kwaal der melaatschheid in hevige mate. Om deze naar vermogen tegen te gaan worden de melaatschen en zij die van melaatschheid verdacht worden, door de Regeering opgespoord, onderzocht en gebracht op de noordkust van het eiland Molokai; nooit kunnen zij vandaar terugkeeren tot hun geboorteplaats en tot degenen die zij er liefhebben. De meesten worden er door dwang heengebracht; anderen, door moedeloosheid aangegrepen, laten zich willeloos wegvoeren. Enkelen, bezield door een hoog plichtsgevoel jegens h u n n e medemenschen, gaan vrijwillig; en onder deze vrijwilligers noemt m e n m e t eerbied een jongmensen, schoon, rijk, begaafd, van aanzienlijken huize, bemind door arm en rijk. Bewust van zijne kwaal ging hij, in den bloei van zijn leven en terwijl hij nog lang van zijn schijnbare gezondheid en zijn voorrechten had kunnen genieten, zich levend begraven op dat eiland der afschuwelijkste ellende. Dat was een held. Doch nog grooter held leefde er te midden dezer ellendigen: een jeugdig priester, geleerd en begaafd, n a a r lijf en ziel gezond, m e t een zeldzame distinctie van geest en manieren. Een schitterende toekomst lachte hem tegen; hooge rangen had hij kunnen behalen in zijne kerk. Maar hij streefde naar een veel schooner d o e l : dat van de trooster der ellendigen te
I Drukker en Hoofdagent voor Holland : W. H. Vliegen, te Maastricht.
Abonnementsprijs per jaar f 1,50 = fr. 3,00, bij vooruitbetaling. — Losse nummers 3 ct.
zijn. Vrijwillig begaf hij zich naar het eiland Molokai. En daar bezocht hij de kranken, verbond hun walgelijke wonden, sprak h e n w o o i den van liefde en troost toe te midden van hun vreeselijken doodstrijd. „Zulk een m a n is niet alleen de roem zijner kerk, m a a r ook de glorie der menschheid", zegt de schrijver van het artikel terecht. Overal was de n a a m van Pater Damien gekend in den Archipel der Stille Zuidzee; de ruwste matrozen spraken hem met eerbied uit, de onverschilligsten zegenden hem, de fanatiekste Protestanten ontblootten het hoofd w a n n e e r zij dien Katholiek hoorden noemen. Deze man, een Belg, (Joseph de Veuster, geboren te Timeloo) werd het slachtoffer zijner roerende menschenliefde; den 15en April 1889 stierf hij aan melaatschheid. o, Hoe innig vereer ik den mensch in dezen priester! Waarlijk, zijne kerk behoeft hem niet te canoniseeren om hem, in het h a r t van alle weidenkenden, den eeretitel van H e i l i g e te doen verwerven !
Socialisme! Revolutie! Uit bovenstaanden titel zou men kunueu opmaken dat ik plan had een artikel te schrijven over beide onderwerpen. Neen, toch niet. Mijn bedoeling is, protest aan te teekenen tegen de vrees die de 'woorden Socialisme en Revolutie in zoo vele harten wekken, zelfs van denkende menschen. Neem bijv. het woord Revolutie. Als wij wilden erkennen dat het woord beteekende : volkomen verandering, omkeering. — m a a r niet noodzakelijkerwijs: geweld en bloedvergieten, dan zouden wij niet langer een onberedeneerde vrees koesteren voor dat woord. Het is die blinde, onwaardige vrees die, als wij den heuvel afgaan ons m e t snelheid n a a r beneden doet storten, m a a r dié ons als m e t looden gewichten weerhoudt wanneer wij opwaarts willen. Vrees doet ons sidderend neerzitten langs den weg, omdat wij zouden kunnen treden pp een adder, zouden kunnen vallen in een p u t ! Vrees vertienvoudigt in onze oogen de misgrepen van hen die vóór ons om vrijheid streden, en door de misgrepen te vergrooten verbergt zij voor onzen geest de beteekenis van den strijd.
98
GEEN SLAAP IS ZOO TEN VOLLE SLAAP ALS DE VROÜW.
De vreesolijke Fransche Revolutie wordt dik wijls aangehaald als een ontzettende waar schuwing. Zeker, zij moet ons ter waarschu wing strekken opdat wij niet vervallen in de dwaling dier edele, blinde, noodlottige poging; m a a r zij is geen waarschuwing tegen verdere pogingen. Dat sommige bij het bestijgen van een berg in een afgrond vallen, is verschrik kelijk ; m a a r hun val wijst juist de plek aan waar gevaar is voor degenen die na hen den berg bestijgen. Alle streven naar vrijheid is even grootsch, om het even of de pogingen al of niet geluk ken. Wij zouden uit de geschiedenis der we reld de bladzijden niet willen scheuren die ons spreken van de opstanden der boeren tegen de onderdrukking in de Middeleeuwen ; ofschoon menig oproer in onwetendheid begon en in bloed en mislukking eindigde. Velen zeggen dat veranderingen langzaam en geleidelijk komen moeten. Dat is slechts gedeeltelijk waar. Deze langzame en geleide lijke verandering heeft altoos met ons en in ons p l a a t s : niets kan geheel stilstaan. Zonder twijfel verandert een chrysalide (pop van rupsen of kevers) langzaam en geleidelijk ge durende geheel haar chrysalidenleven ; maar er komt een tijd dat zij strijden, rukken en drukken moet, om uit haar poppenhuid te komen en haar saam geplooide vleugels te kunnen uitspreiden. Als zij in hare huid bleef uit vrees voor de onbekende buitenwereld, dan k w a m zij om. Velen vreezen, dat onder een socialistisch regime beschaving en verfijning zouden be vriezen door de nuttigheidsleer. Mijn geloof in de goedheid der menschelijke n a t u u r laat niet toe dat ik die gedachte ook m a a r een oogenblik koester. Eén ding echter is z e k e r : wanneer men denkt aan de groote menigte belemmerde en belaste lichamen, en erger nog, aan de tallooze belemmerde en be laste zielen, die het rechtstreeksche gevolg zijn onzer huidige toestandan, dan heeft men reden te over om beschaamd te zijn over het beetje beschaving en verfijning dat men als individu moge bezitten. Onze geest verheft zich en s p r e e k t : „dit moet veranderd, grondig veran derd worden en wel hoe eer hoe beter." Moeten wij eeuwig aan handen en voeten gebonden blijven door de ketenen van het verleden ? Het is niet genoeg dat wij ze nu en dan w a t los ser maken wanneer zij ondragelijk beginnen te w o r d e n ; want. de woorden „ketenen" en „slavernij" passen m a a r al te wel bij elkander! Laten wij daarom het socialisme, zijn doel, zijn streven bestudeeren, en zijn discipelen niet veroordeelen, voor en aleer gehoord te hebben w a t zij hebben te zeggen. Vooral de vrouwen behoorden te weten, te helpen, j a zelfs als leidsters op te treden waar er gestreefd wordt naar een voller en vrijer bestaan voor allen, zoodat, wanneer er een crisis mocht komen in het politieke en sociale leven van haar land, de invloed der vrouwen merkbaar zij, óók in de poging om geweld en onrecht te voorkomen of te smoren in de kiem. De Sabijnsche vrouwen lj reddeden de le1) Vele eeuwen vóór Christus, toen Rome nog in wording was, ontbrak het zijn bewoners aan vrouwen. Zij noodigden dus een naburigen stam, de^Sabijnen, tot den maaltijd; de vrouwen en dochters moesten meekomen. Midden in de feestvreugde ontvoerden de
vens harer geliefden niet door thuis te blijven en haar handen te wringen. Laten de vrouwen meedoen aan den kreet om „Vrijheid! Gelijkheid! Broederschap!" en laten zij vooral oppassen dat het laatste van de drie niet vergeten worde ! De Franschen ver gaten dat woord en zoo ontglipte hen destijds de k a n s om de twee andere idealen te verwe zenlijken. Ik zou liever „Menschelijkheid" zetten in de plaats van „Broederschap". Wij zijn niet allen broeders, m a a r wij zijn allen menschen. Indien de houding van het Socialisme te genover de vrouw onbevredigend is, dan is dit een zeker teeken dat er te dien opzichte een weinig opvoeding noodig is, welke opvoeding alléén gegeven kan worden door de vrouwen. Laten zij het doen, en beginnen met het hoogst nuttige vóórwerk van zich zeiven op te voe den, opdat zij geen blinde leidslieden der blin den zijn mogen. Aan degenen die gaarne willen weten wat de bedoeling van het socialisme is, raad ik ten zeerste de lectuur aan van boeken a l s : Merrie England door Blatchford ; Het j a a r 2000 van Bellamy ; Nieuws van Nergenshuizen door W. Morris, en Teekenen der Tijden (Signs of Change) van denzelfden schrijver. Ik eindig met een' aanhaling uit het laatstgenoemde werk : „De proef van een beschaafde gemeenschap die geheel en al zonder k u n s t of letterkunde leeft is nog niet genomen. Het bederf en de vernedering der vroegere beschaving kon deze soort van genotsderving wel eens opleggen aan de maatschappij die uit hare asch verrij zen zal. Indien dit zoo wezen moet, welnu, dan zullen wij het voorbijgaande tijdperk van „utiliteitsleer" aannemen als grondslagvoor de k u n s t der toekomst. „Als de kreupele en de hongerlijder van onze (straten verdwenen zijn, als de aarde ons allen voedt, de zon ons allen beschijnt, als het heer lijke drama der a a r d e : nacht en dag, winter en zomer voor ons wordt gemaakt tot iets dat wij verstaan en liefhebben, och, dan k u n n e n wij wel wachten totdat wij gereinigd zijn van den smet der oude verdorvenheid en totdat de k u n s t weer uit hare asch herrijst te midden van een volk, dat bevrijd is van den schrik der slavernij en de schande van den diefstal." Timeamus in Shafts. Romeinen de Sabijnsche maagden en brachten ze naar hunne woningen. Een jaar later kwamen de verwoede Sabijnen gewapend t rug om recht te doen en hun dochters terug te krijgen. Doch dezen hadden zich intusschen aan hare roovers gehecht en velen harer hadden reeds een zuigeling. Toen wierpen de jonge vrouwen en -moeders zich smeekend tusschen de slag vaardige legers en verzoenden hare vaders met hare echtgenooten. Deze dag werd eeuwen lang feestelijk in Rome gevierd en gedurenden die feesten werd er groote hulde gebracht aan de v r o u w e n . VERT.
De Drankduivel. Men m a a k t zich wellicht geen juiste voor stelling van de offers die de drankduivel vergt, voor en aleer men ze onder cijfers ziet gebracht. Het alkoholverbruik bedraagt in Nederland per j a a r 413,500 hectoliter, d. i. 33,000000 gul den. Voegt m e n daarbij de belasting, die 26
GEEN SLAAP IS ZOO TEN VOLLE SLAAF ALS DE VROUW. mill. guldens bedraagt, dan krijgt m e n een jaarlijksch totaal van 59,000000 guldens, die tot schade der volksgezondheid, der zeden, der be schaving, en tot wanhoop van vrouwen en kinderen, door h e t keelgat der m a n n e n glijden; terwijl er voor die som scholen konden worden gebouwd, speeltuinen voor kinderen aangelegd, werkmanswijken, werkmansbiblioteken enz. enz. in 't leven worden geroepen. Verbeeld u : f 60,000000 ' s j a a r s besteed ten bate van het proletariaat en het k i n d ! ! . . . Hoe overheerschend de m a c h t van dien duivel is, blijkt o. a. uit de volgende opgaaf voor Fries land, inzonderheid Sneek, in het j a a r 1892. In Friesland dan bedroegen de uitgaven per hoofd: a a n d r a n k fl 1 3 . 5 0 ; AAN ARMENZORG fl 2,01; aan [onderwijs fl 3,50; en te Sneek r e s p : 2 8 , 3 3 , 1,93 en 3,04. In dat zelfde j a a r bedroeg voor geheel Neder land het alkoholverbruik per persoon 8.9 liter. In België 13 liter, — dus nög erger. In Nederland is een zekere op- en neergang te bespeuren in het drankverbruik: in 1870 per persoon 7,46 liter; in 1 8 8 1 , = 9,85 liter; in 1892 = 8,94 liter. Altoos nóg meer dan in 1870: m a a r indien de daling blijft toenemen, dan mogen wij hopen dat het streven der drank bestrijders toch niet geheel zonder vrucht blijft. In België echter is de toestand betreurens waardig; daar wint de duivel ontzachlijk veld; oordeel zelf: Alkoholverbruik van 1866 - 69 = fr 37. 641,000 = fr 12,537,000 per jaar. „ 1 8 7 3 - 7 6 = fr 71, 717,000 = fr. 23,908,300 per jaar. „ 1 8 7 6 - 9 3 = f r 26, 000,000 = fr 153,000,000 per jaar. Honderd- drie- en- vijftig millioen francs (71,000000 gulden) vermorst aan alkohol! In h e t kleine België alleen! En in Nederland & België 1 3 3 m i l l i o e n g u l d e n s p e r j a a r om gezet i n : vrouwenwanhoop, kindermarteling, dierlijken wellust, liederlijke taal, twist, dood slag, dronkemanswaanzin, krankzinnigheid, er felijke ziekten!! 133 millioen guldens, die had den k u n n e n worden herschapen i n : ontgonnen heiden en moerassen, gezonde werkmanswo ningen, huiselijk geluk, bescheiden welvaart; in een zonnige jeugd voor een bloeiend geslacht van kinderen! Men denkt er niet bij, wanneer men zich zelf of anderen onthaalt op een „glaasje" bier,jenever, wijn, likeur, of w a t iemands stand of beurs gedoogen. Indien men er bij dacht, m e n werd op staanden voet geheel-onthouder; w a n t ik begin te gelooven dat h e t misbruik bij de minder ontwikkelden nooit zal ophouden zoolang de wel ontwikkelden zich zeiven nog eenig alkoholgebruik toestaan. Ik w a s vroeger ook van de leer dat „matig gebruik" van eenig genot
99
middel volkomen onschuldig i s ; en dat zou het, niet uit een gezondheids- maar uit een zede lijkheids-oogpunt, ook wezen, indien er geen misbruik bestond of eruit kon voortvloeien. Tegenover het schromelijke misbruik, dat in dividuen en volkeren i n den afgrond sleept, word ik mijzelve steeds meer bewust van DEN ZEDELIJKEN PLICHT DER GEHEEL-ONTHOUDING voor
hen die, zelf geen gevaar loopende, anderen er voor willen behoeden. Vrouwen, neemt m e t mij het plechtige be sluit: geen droppel alkohol toe te staan noch aan u zelf, noch aan u w e kinderen, zij het onder den meest sierlijken, meest verleidelijken vorm, dien van wijn of fijne likeuren. De redding uit de klauwen van den drankduivel moet komen, niet 'van de verblinden die dagelijks op zijn altaren offeren, maar van hen die rein zijn van deze zonde. Allen, die op zedelijk gebied ooit iets ivezenlijks deden voor hun tijdgenootn, waren rein van de heerschende zonden hunner eeuw. Willen wij, vrouwen, den drankduivel m e t ernst bestrijden, laten wij ons dan vrijwillig spenen van alle alkokol. Zoolang wij m e t smaak ons glaasje madera of anisette lepperen, hebben wij geen recht van spreken tegen den proletariër die genot zoekt in jenever. Onze kracht moet liggen en zal liggen in v o l k o m e n o n t h o u ding. NELLIE.
Meisjes en opvoeding. De groote factor die den vooruitgang van de vrouw tegenhoudt is het stelsel van de opvoe ding der Meisjes. Totdat de ouders gaan inzien, dat rechtvaardigheid moet worden bewezen aan h u n n e meisjes in dezelfde m a t e als aan h u n n e jongens, door aan de eersten dezelfde gelegenheden te geven om haar verstand en hare talenten te ontwikkelen, zooals het ge bruik eischt dat aan de laatsten gegeven wordt, tot zoolang zal de vooruitgang der vrouw in de wereld m a n k gaan. . Welk een verschrikkelijk stelsel, welk eene kortzichtige opvatting die zegt: „voed uwe jon gens op, zend hen naar het gymnasium, en bekwaam hen voor welk beroep of handwerk h u n n e neigingenen talenten hen ook bestem m e n ; leid hen zoo op dat zij vrijheid en onaf hankelijkheid kunnen verkrijgen, en in staat zijn om op eigen beenen te staan, maar volg een geheel verschillende handelwijze m e t uwe meisjes. Laat haar tijdperk van opvoeding zoo kort mogelijk z\jn; voor haar is niets anders noodig dan dat zij eenige aangename kundig heden bezitten, want haar sfeer is het huis. Voor den jongen moeten geene uitgaven ge spaard worden, voor het meisje schijnt iedere uitgave overbodig, w a n t het huwelijk is h a a r lot, neen, zelfs haar plicht. Kan iemand zich dan verwonderen dat, na dat zulk eene handelwijze sinds eeuwen is, en nog zelfs in den tegenwoordigen tijd hardnek kig wordt gevolgd, de meisjes tot vrouwen op groeien, die den vooruitgang vijandig zijn, dat
100
GEEN SLAAE IS ZOO TEN VOLLE SLAAP ALS DE VROUW.
zij, die onderdrukt zijn geworden, op hare beurt der maatschappij, zoo zal zij op hare beurt hare anderen verdrukken, en hare dochters opoffe eigene meisjes opofferen. ren aan het gebod der maatschappij die z e g t : Hier en daar zal eene enkele vrouw de ellende „Het huwelijk is het lot der vrouw; indien zij inzien, die door zulk eene handelwijze te voor niet h u w t is zij een misgewas", even als zij schijn wordt geroepen, en hare meisjes groot zeiven opgeofferd zijn ? Ieder meisje moet eerst brengen zoo als zij hare jongens groot brengt, het voorrecht hebben van een even goede op maar deze vrouwen zijn uitzonderingen. voeding als haar broeder; al de wetten die het Wanneer het een algemeen als goed erkende leven beheerschen moeten haar medegedeeld zaak wordt, om ieder meisje, even als iedere worden ; vervolgens moet zij in het bijzonder jongen, uit te rusten tot den arbeid in de we worden opgeleid in die wetenschap of dien reld; wanneer ouders het talent van h u n n e doch arbeid waarvoor zij aanleg toont; dan en dan ters aanmoedigen, het aan den dag brengende alleen, zal zij een volkomen menschelijk wezen in plaats van het te verbergen, als of het een worden, gelijk aan den man, neen, zijn meer gevaarlijk iets w a r e ; wanneer alle vrouwen dere, want zij zal niet beheerscht worden door eensgezind te zamen werken op den grooten hare hartstocht, zij zal degenen, die zwakker weg van den vooruitgang, dan zal er een nieuwe zijn dan zij zeiven, niet als haar eigendom be dag aanbreken, die nieuw geluk zal aanbren schouwen hetzij naar geest of naar lichaam. gen, meer reinheid en meer ernst aan m a n n e n Zulk eene vrouw behoeft niet te huwen, enkel en vrouwen. om een tehuis te bekomen ; indien de liefde Moge die dag niet ver verwijderd zijn! tot haar komt en zij h u w t (want het huwelijk RICA HARRIS in Shafts. zonder liefde zou zij eene schande achten) zal Vertaald door X. ' zij den stap dien zij doet begrijpen, en zich volkomen bewust zijn van de ontzachlijke ver antwoordelijkheid, menschelijke wezens ter we reld te brengen. Maar de meerderheid der meisjes op een ge In verschillende landen grijpen de wetten heel andere wijze grootgebracht. Nadat hare zoogenaamde opvoeding voltooid is, bezoeken reeds in bij den arbeid der vrouwen. In België zij -de gezelschappen, en wordt haar gere mogen vrouwen van 16 tot 21 j a a r slechts 6 geld in het oor geblazen dat „het huwelijk dagen van de week werken, en is aan die be haar doel en haar plicht, dat het huis hare neden 21 jaar alle arbeid i n d e mijnen en steen groeven verboden. In Frankrijk mogen geene sfeer is, en haar beroep het moederschap. Alle harde waarheden en daadzaken worden vrouwen beneden 21 j a a r nacht- en zondagszorgvuldig van haar verwijderd gehouden-, de arbeid verrichten, terwijl in Oostenrijk en Masboosheden der maatschappij worden nooit in sachusetts aan alle vrouwen den nachtarbeid hare tegenwoordigheid besproken, opdat hare verboden is. In dit laatste land mogen zij niet reinheid niet bevlekt worde; zij mogen nooit langer dan 10 uur, in Duitschland (wet van eene meening wagen opdat m e n niet denke 1892) nooit langer dan 11 uur werken. In Nieuwdat zij vrijmoedig en krachtig van "geest zijn; Zeeland is zulks 8 uur en alle nacht-arbeid aan in één woord, ieder wordt in haar hoekje ge- de vrouwen verboden. In Nederland verbod van plaats en moet daar blijven. Maar indien zij nachtarbeid en meer dan 11 uren daags. Voor zwangere vrouwen is in Duitschland bij opstaat, er naar smachtende zich te mengen in de werkzame menigte die haar voorbij gaat, de wet een rusttijd van- 3 weken na de ge wee h a a r ! Met leelijke namen wordt zij over boorte van het kind voorgeschreven, in België. stelpt, en huiverend gaat zij naar haar hoekje is het geheel een rusttijd van 4 en in St. Gallen (Zwitserland) van 6 weken. Doch de controle terug. Men zegt haar dat het huwelijk haar vrijheid van het neerleggen van den fabrieks-arbeid is zal brengen, en dus wenscht zij het v u r i g ; moeilijk, en wordt door broodsgebrek der aan m a a r helaas, zij wordt droevig teleurgesteld. staande moeder vaak ontdoken. De kindersterfte Haar echtgenoot haalt den neus op voor hare zou er echter door verminderen, wat Levasseur beminnelijke pogingen om door te dringen in voor Frankrijk aantoonde: toen de wet aldaar al zijne beroepsbezigheden en bespot haar omdat len fabrieks-arbeid der vrouw gedurende 4 weken zij dom schijnt, totdat zij eene van de vele voor en 6 weken na de bevalling had verboden, knorrige, kleingeestige vrouwen wordt, onte daalde de kindersterfte in het eerste j a a r van vreden m e t haar eigen lot, en toch in het hu 40 tot 2 5 % , zoodat 1 5 % of tyj der kinderen welijk het geschikte slot ziende van het hoofd meer in het leven bleven, nu de moeders betere zorg aan de zuigelingen honden besteden. Doch stuk der meisjesjaren. Welk een ellendig bestaan is het hare ! Hare wie zorgt in onze kapitalistische maatschappij gezondheid misschien verwoest door zwanger gedurende de tien lange weken voor het levens schap, haar geest ternedergeslagen, haar ver onderhoud der moeders ? (1) Zullen de vrouwen stand-die goddelijke gave-ongebruikt, al de ver niet gedwon gen zijn om door clandestienen langens van hare ziel onvoldaan, zonder kracht of huisarbeid haar brood te verdienen, al mocht om te strijden tegen de kleingeestige dwinge dit noodlottig blijken voor het kind dat zij on landijen van haren echtgenoot, en zonder moed der het hart dragen ? Eene beperking van den arbeidsduur der om diezelfde vrijheid en individualiteit voor zich zelve te eischen, die haar echtgenoot als vrouwen zouden wij even zeer toejuichen als eene voor de m a n n e n ; zelfs eene onvolledige, zijn recht beschouwt. En toch zal zij, die geleden heeft door dit eenzijdige toepassing van eene achturenwet afschuwelijke stelsel van den jongen op te lei voor vrouwen-arbeid zou het voordeel hebben den, en het meisje zonder opleiding te laten, dat in menige industrie de arbeidsduur der hare eigen kinderen op dezelfde wijze behan (1) De Italiaansche socialisten drongen op het kondelen. Even als hare ouders haar hebben op gres te Venetië aan op de vorming van „Moederkassen", geofferd, uit toegevendheid voor de gebruiken om gedurende dien tijd de werklooze vrouw te steunen.
Melil ra in Vroun-AM
GEEN SLAAF IS ZOO TEN VOLLE SLAAF ALS DE VROUW.
m a n n e n zich daarnaar zou moeten regelen; doch beter ware het bij volwassenen geen verschil te maken. Toen in Duitschland de elfurenwet voor vrouwen werd ingevoerd, wilden de fabrikanten door verlaging van het loon de ontevredenheid der vrouwen opwekken; doch de weerstand deigeorganiseerde loonslaven wist zulks te beletten, en de wet werd ten slotte zonder eenig bezwaar gehandhaafd. Een langere middagrust echter, waarop de Duitsche wet de vrouwen het recht gaf, is in menige plaats op het ontslag der vrouwen uitgeloopen. Elke beperking van den vrouwenarbeid behoort dus met de meeste omzichtigheid te worden nagegaan, en in geen geval m a g de wreede raad van den economist Adolphe Blanqui worden gevolgd, „om m e t alle energie te streven naar de verdrijving van alle vrouwen (en kinderen) uit de fabrieken, ten einde daarin alleen m a n n e n over te laten". (Classes ouvrières en France.) Ook de prelaat van den Paus, Monseign. Jacobini, en Jules Simon wilden de vrouwen onttrekken aan de fabriek om ze terug te geven aan hare „natuurlijke taak", die van moeder in haar gezin. Doch w a t te doen m e t de millioenen vrouwen (2), die nooit een gezin zullen hebben ? en ware het uitsluiten alleen van gehuwde vrouwen, geen aansporing tot buitenechtelijk verkeer ? Het verbieden, zelfs het beperken van vrouwenarbeid, is inbreuk maken op hare persoonlijke vrijheid, eene beperking van hare middelen om in eigen levensonderhoud te voorzien. In den zwaren strijd om het bestaan moet de vrouw als de gelijke van den m a n k u n n e n optreden, wanneer zij door eigen arbeid in haar onderhoud wil voorzien ; wanneer zij economisch geheel onafhankelijk wil zijn van den man, m a g geene wet haar dwingen het genadebrood aan te nemen, dan wel in ruil daarvan haar lichaam en hare vrijheid aan den m a n te verpanden. Zoolang wij nog om brood moeten vechten, m a g de mindere spierkracht der vrouw gene reden zijn, om haren strijd te belemmeren; de vrouw heeft den plicht m a a r ook het recht om te arbeiden, en alleen waar het de belangen der kinderen geldt, mag de wetgever regelend en beperkend ingrijpen. Groote bezwaren zijn aan sommige soorten van vrouwen-arbeid Verbanden. In de lucifersen spiegel-fabrieken, bij de vervaardiging van bloemen, de bereiding van huiden, het uitzoeken van lompen, de arbeid der continue-meisjes in de vlasfabrieken, enz. wordt feitelijk de gezondheid der vrouwen aan de hebzucht der fabrikanten opgeofferd en een kindermoord op groote schaal gepleegd. Doch betere voorzorgen betreffende reinheid en luchtverversching, voorzorgsmaatregelen tegen de inwerking der giftige gassen, zouden veel van de gevaren kunnen wegnemen, en in alle geval gelden deze voor beide geslachten. (2) In E u r o p a rekent men dat thans 170.818duizend mannen en 174.914 duizend vrouwen leven of 4 millioen vrouwen meer. Van de 100 inwoners in B e 1 g i c kan men er 21 tot de volwassen vrouwen rekenen, en daarvan zijn er 9 gehuwde en 12 o n g e h u w d e . In G e n t waron van de 3000 getelde werkvrouwen er slechts730 gehuwd; terwijl van de geheele bevolking aldaar, die een leeftijd had van 21 tot 40 jaar, de h e l f t ongehuwd was, bleek zulks bij de arbeiders Va te bedragen. (L. V a r 1 ez. Plan social de Gand). Reeds in 1 8 6 1 moesten in P r u i s e n I V 4 millioen o n g e h u w d e vrouwen leven van den arbeid b u i t e n het gezin.
101
Doch hoe het zij, de vrouwen-arbeid is niet meer te keeren. De machine m a a k t de zwakke vrouw tot een even geschikte arbeidster als den gespierden man, en met duizenden dringen jaarlijks nieuwe scharen vrouwen binnen in onze fabrieken en werkplaatsen. In 1871 waren in het Vereenigde Koninkrijk in den handel, landbouw, geleerde vakken, de huishouding en de industrie = 3 , 3 2 3 duizend vrouwen werkzaam, welk getal in 1881 tot 3.404 duizend en in 1891 tot 4.016 duizend of r u i m 4 millioen vrouwen gestegen was. In de katoen industrie alleen steeg haar aantal van 271.690 (in 1870) tot 320.608 in 1890. In de geheele textiel-industrie zijn t h a n s 628.002 vrouwen werkzaam en in alle industrieën te zamen = 2.284.000 (1893). Tegenover 100 m a n n e n vonden haar bestaan bij het onderwijs = 262 vrouwen, bij de huisbediening = 1890, in de tabaksfabrieken = 121, de zijde- en fluweel-bewerking = 149, bij het n aai vak = 2480 of 25 maal meer vrouwen dan m a n n e n . In Nederland steeg het aantal vrouwen, dat aan de arbeids-inspectie was onderworpen (dus m e t uitsluiting vandiein huishouding,!andbouw, veeteelt of veenderij haar bestaan vonden) van 14.835 in 1890 tot 24.746 i n 1892 en 27.430 in 1894 of in 4 jaren m e t 12.594 of 8 5 , 1 % . Gedurende 1892 oefenden in België 1490 duizend volwassenen een beroep uit (hiervan 452 m. bij den landbouw en 211 m. in de industrie). Bij de kleedermakerij, het weven en spinnen zijn meer vrouwen dan mannen werkzaam. In het geheel waren er in dat land in 1892 = 2.762 duizend personen van het vrouwelijk geslacht, waarvan dus 1.272 duizend geen beroep uitoefenden; trekt m e n daarvan af de 1083 duizend meisjes beneden de 15 jaar, zoo bleven er niet meer dan 189 duizend vrouwen over, die zich geheel aan de kinderen konden wijden. Om niet te veel cijfers aan te halen, alleennog de volgende bewijzen der sterke toename vaii den vrouwenarbeid: in de textiel-industrie in Duitschland steeg het aantal vrouwen van 1892 tot 1893 met 8 % ; in alle industrieën te zamen van 1872 tot 1882 m e t 390.648 vrouwen of 3 5 % . In Italië vormde in 1881 de vrouwenen kinderarbeid in de mijnen 1/10 van het geheel, in 1890 reeds 1/4 ; er waren aldaar (1881) 3049 duizend vrouwen in den landbouw en 2005 m. vrouwen (1892) in de industrie werkzaam, tegen resp. 5.124 m. en 2.411 m. m a n n e n in dezelfde.jaren. In Noord-Amerika steeg in 10 jaren (1880/1890) het aantal vrouwen bij den landbouw met 14,3%, bij de openbare beroepen met 75, 8%, de huishouding met 41, %, handel en verkeer m e t 263, 2 % in de industrieën en manufacturen m e t 62,9% In het geheel groeide het aantal arbeidende vrouwen in deze beroepen aan van 2,647.157 tot 3.914.711 of meer dan 1 V4 millioen dan wel 47,9 %. Het aantal mannelijke arbeiders steeg in diezelfde jaren slechts 27.6%. Van elke 100 arbeiders berekent men dat er vrouwen zijn: in Italie = 41, Rusland = 37, Engeland = 30, België =30, Frankrijk = 30, Rusland = 27 en Duitschland = 25 en dat in geheel Europa onder de werklieden 32; vrouwen tegenover 68 mannen staan, zoodat zij ^3 van de geheele arbeidskracht vormen. In Duitschland, Engeland, Frankrijk, Italië en Oostenrijk k a n m e n veilig op 21 Va millioen vrouwelijke werklieden rekenen.
102
GEEN SLAAF IS ZOO TEN VOLLE SLAAF ALS DE VROUW.
Dezen millioenen menschen brood en arbeid ontnemen ware een wreedaardig onrecht; hoog stens kunnen wij streven naar billijker regeling van het loon, en gelijk loon voor gelijken arbeid doen toekennen. Thans laat zulks veel te wen schen over. In het algemeen is het dagloon der vrouw slechts de helft van dat van den man. In de wolfabrieken te Tilburg ontving de vrouw 7 cent per uur, de m a n 10 ; in de papierfabrie ken te Maastricht (1887) de m a n 12 de vrouw 6 cent. In Engeland w a s bij de vlas-industrie de verhouding van m a n n e n tot vrouwen-loon als 18:15, bij de zijde-industrie als 21:8 en in het algemeen als 82:34; te Parijs was de ver houding in de meeste vakken als 64:31. In Frankrijk ontvangen de 4415 duizend vrouwen, die 45 pet. van het geheele aantal arbeiders uitmaken slechts 2460 millioen francs of 30 pet. van het uitbetaalde loon (Leroy Beaulieu); bij de spoorwegen en telegrafen (waarbij in Frank rijk 32,208 vrouwen werkzaam zijn) is haar traktement 1/3 lager dan dat van de mannen wier plaats zij innemen. In Massachusetts (Noord Amerika) hebben 72, 9 pet. der vrouwen en slechts 20, 6 pet. der m a n n e n minder dan 1 dollar = fr. 2.50, per dag; boven 9 dollars in de week komen 68, 8 pet. of % van alle man nen, doch slechts 10,26 pet. of V19 van alle vrouwen. In het algemeen bleek de arbeid der gehuwde vrouwen weinig voordeel op te leveren. Het voedsel wordt duurder, het onderhoud der wo ning en het herstel der kleederen slechter, en een deel van het arbeidsloon ging verloren door de mindere zorg voor de huishouding. Doch vaak daalden de inkomsten van den man, en zag m e n meermalen dat het geheele inko m e n van man, vrouw en kind niets hooger w a s dan vroeger het jaarlijksch inkomen van den m a n alleen. Het lot der vrouw werd er vaak slechter door : na den fabrieksarbeid bleef haar een groot deel der huishouding over, koken, poetsen, wasschen en naaien vulden hare rust (?)uren. Zij moet op de kinderen passen, en den m a n verzorgen; soms nog kinderen baren en zoogen ! Voor haar is het leven een rusteloos arbeiden, een voortdurende zorg, afwezigheid van alle rust en genot! Dit zal eerst beteren, wanneer de vrouw niet langer de concurrente, m a a r de medestrijdster van den werkman zal geworden zijn ; als zij door flinke organisatie en aaneensluiting met den m a n door de wetgeving den arbeidsduur heeft doen bekorten, haar loon heeft doen ver beteren, en voor gelijken arbeid gelijke betaling zal weten te veroveren. Eerst dan zal met de economische afhankelijkheid, de eeuwenoude slavernij der vrouw een einde nemen. RIENZI.
H o e een mijner „geloovige" vrien den over de Vrouwenbeweging denkt. „Ik voor mij volg in deze hetgeen de bijbel ons leert en niet wat de christenheid vaak te aanschouwen geeft. Zooais ik, als m a n , mijn overtuiging in het huwelijksleven volg, moet de echtgenoote haar aangewezen plaats noodwendig innemen naast mij. Wij hebben eenparig te leven, te strijden, m a a r ook te overwinnen; elkander te wijzen
op onze gebreken en tekortkomingen, zoowel in het zielsleven als in het echtbare; elkander te steunen in verdriet, in tegenspoeden en m e t elkander ons te verheugen in dagen van geluk en voorspoed, m e t elkaar over de zaken t e raadplegen enz. e n z . ; juist geeft de vrouw aan den m a n vaak een leiding, alwaar hij zelf s o m s geen uitkomst zag. Ik volg dezen weg m e t vasten tred en tot miin blijdschap is hij nog uitmuntend begaanbaar gebleken. W a t het kiesrecht betreft, zoo moet ik u gul weg bekennen, dat waar een toestand bestaat zooals de onze, waar m e n den huwelijksweg met zijn vrouwken bewandelt zooals ik m e t de mijne, een vrouwenkiesrecht geheel onnoodig is. Wel treedt hierbij de m a n op, doch volbrengt niets anders dan wat naar den geest van h e t gezin is. Doch zooals tegenwoordig in het openbare leven de zaken der vrouw staan, zoo moet (en kan het niet anders,) de vrouw haar recht ver overen en daarom juich ik de vrouwen in Ame rika toe,die zoo een geweldige en overweldigende kracht en invloed ontwikkelen. W a t staan zij niet in slagorde geschaard tegen de twee vijanden: prostitutie en alkohol 1 Het zijn daar de geloovige vrouwen, die de christelijke leer juist verstaan. Onze Zaligmaker heeft de vrouw niet achteruitgezet en nooit de plaats aangewezen die de tegenwoordige christenheid haar laat innemen, m a a r Hij heeft haar altijd opgebeurd, steeds onder bescherming genomen en de rechte plaats aangewezen." Fragment uit mijn vriendschaps-correspondentie.
Helaas! Hoe nietig zijn de menschen, vergeleken bij 't Heelal! God gaf hen echter een verstand dat de grenzen van het heelal overschrijdt: zij wegen de sterren, berekenen hare afstanden, meten haar ontzachlijke banen; — is het won der dat dit grootsche visioen hen beangstigt; dat het oneindige ledig, waarin zij met hun geheele planeet zich verliezen, hen doet inéén krimpen ; dat de ontzettende beweging deilichamen, zwevend in die grenzelooze ruimte, hen doet beven en sidderen van a n g s t ? In h u n n e kleinheid staan zij hulpeloos tegen over de machten eener onvergankelijke n a t u u r ; wat wonder dat zij elkander opzoeken, zich aan elkander vastklemmen, en zich door onderlinge goedheid troosten over de verschrikkingen van den afgrond die hen omringt? 0, Zij brengen zeker spoedig orde en regel in hun kort bestaan, die arme zwervelingen in de Ruimte, om wijselijk er van te genieten, om te werken terwijl het dag is, om onder elkander de vruchlen van hun arbeid te deelen, elkander te steunen, en in vrede hun korte droomleven af te spinnen, in afwachting dat ze zullen ontwaken in een nieuw bestaan, vol van nieuwe geheimenissen ! Gebukt, vermorzeld schier onder de wetten der stof, richten zij zich op door de kracht en de
103
GEEN SLAAF IS ZOO TEN VOLLE SLAAF ALS DE VROUW.
m a c h t hunner ziel, door de grootschheid h u n n e r gedachten, door de aspiraties van hun gemoed, door de liefde, de kunst, de wetenschap! Hoezeer zullen zij den vrede, de vrijheid, het recht zoeken en liefhebben! Hoe innig elkaar lieven!.... H e l a a s ! . . . . zij beoorlogen elkaar! Sedert het begin der eeuwen zelfmoordt de menschheid zich. Zóó begrijpt zij het g e l u k ! En nu spreek ik niet van kannibalen, die bij gebrek aan ander voedsel het vleesch h u n n e r medemenschen eten, die hebben ten minste een verontschuldiging: de honger. Ik spreek van de zoogenaamd beschaafde menschen, die nog al eens veel hebben aan te merken op deze kannibalen, en die, een oogenblik later, elkander zonder noodzaak, zonder reden, uitmoorden, alleen voor het genoegen van elkander te vermoorden. De Rede vindt verontschuldigingen voor den k a n n i b a a l ; voor den beschaafde n i e t ; diens wreedheid heeft geen reden van bestaan. W a t een krankzinnigheid op deze onlukkige planeet! Naarmate de Vooruitgang grooter wordt, wordt het kwaad volkomener. De wetenschap wordt de dienstmaagd van den haat. Eindelijk is de veldslag g e d a a n ; en terwijl kraaien en raven hun werk doen op het slachtveld 1), teekenen de diplomaten een vredesverdrag; alle soldaten, in zooverre zij nog leven, keer'en naar h u n land terug. Daar de oorlog geen innerlijken grond van bestaan had, keert alles spoedig tot den ouden staat van zaken terug. Men heeft eenige lichamen verm i n k t ; m e n heeft tal van onschendbare levens vernield, m a a r men heeft de wereldkaart niet gewijzigd : eenige onderlinge schikkingen, en daarmee is alles afgeloopen . . . Niemand denkt er meer aan, behalve de arme stumperds die voor h u n leven werden verminkt, behalve de a r m e vrouwen die een m a n , een zoon, een broeder lieten op het slachtveld ! En als zij dan vernemen dat er in Dahomey nog menschen worden geofferd aan de goden, dan gaat er een kreet van beklag en verontwaardiging o p !
fen dan tegenwoordig het geval is, indien de grond eigendom der gemeenschap werd en ieder er slechts voor zijn leven zóóveel van kreeg als hijzelf bearbeiden en exploiteeren kan. Maar moet daarom, zooals Tolstoï beweert, de indusworden opgeheven? Dat ware i m m e r s de zedelijke wereldorde verstoren! Is het niet veeleer de taak der verstandige menschenliefde en der rechtvaardigheid, de verdeeling van den arbeid, deze noodwendige en zeer te waardeeren vrucht eener laDge ontwikkelingsperiode, zorgvuldig in stand te h o u d e n ? Onder dien verstande echter, dat een betere maatschappelijke regeling den industriearbeider van-een tot armoe en ziekte veroordeelden fabrieksslaaf herscheppe in een vrijen voortbrenger van goederen, die de vruchten van zijn arbeid zelf geniet en niet méér tobt en zwoegt dan bestaanbaar is m e t zijn gezondheid en m e t zijn levenseischen. MAX NORDAU.
Bericht. Door het wegraken van een pakket stof en het samenstellen van een nieuw n u m m e r ter elfder ure, verloren wij veel tijd; te veel om in No. 12 nog uitvoering te kunnen spreken over de Werkstaking der Vlasspinsters te Gent, die toch in zoo hooge mate de aandacht en de sijmpathie der vrouwen verdient. In een der volgende n u m m e r s zullen wij echter een en ander meedeelen omtrent den vreeselijken arbeid der vrouwen en kinderen in de vlasfabrieken en de schandelijke loonen die er betaald worden voor zulk werk. Mogelijk ziet de Heer Vliegen k a n s om nog in dit n u m m e r een aandoenlijk schetsje, in verband met deze Werkstaking, in te lasschen; een schetsje, dat alle moeders treffen zal. Intusschen moet er iets gedaan worden. Indien gij, gegoeden onder onze lezeressen, een penninksken te missen hebt voor Uwe geplaagde zusteren uit het volk, gaarne wil ik het in ontvangst nemen en verantwoorden in De Vrouw. V o o r
Op een der vergaderingen van de Gentsche werkstaaksters nam een der vrouwen het woord Het contrast zou belachelijk zijn, indien het en zeide o. a.: niet ontzettend w a r e ; rondom de kleine pla„Vroeger heb ik nog om opslag gevraagd, neet die wij onze Aarde noemen, heerscht de onder andere aan M. Lantsheere in de Ganeindelooze r u s t van het H e e l a l ; en op dat toise. stofje in 't heelal, onder dit belachelijke hoopje Die heer antwoordde m i j : „wij zullen u vier denkende insekten, heerscht de oorlog! frank daags laten winnen om in de v o i t u u r t e rijden!" Zóó leven de menschen op h u n nietig korHetgeen ik vroeg, was niet om in de voituur reltje z a n d ! te rijden, het w a s om mijne kinderen een M i c h e l l t e v o n . Philosophie de la guerre. beetje meer eten te bezorgen (Toejuiching.) Omdat ik zoo stout was kreeg ik mijn boek. 1) 1) I k weet wel dat het woord eigenlijk is s l a g v e l d Ik ging naar Luik om daar werk te gaan = veld waar g e s l a g e n w o r d t ; [maar ik vind s l a c h veld = veld waar g e s l a c h t wordt, een veel juister zoeken en daar k w a m ik 's avonds laat aan, m e t mijn kind, zonder geld en niet wetende benaming. VERT. waarin of waaruit. De politie achtervolgde mij en zou mij misEvenwicht! schien gepakt hebben, zonder een Gentenaar, Zeer juist heeft Tolstoï de verderfelijke ge- die voor mij en mijn kind zijn huis opende. volgen ingezien van h e t feit, dat de grootin- (Ontroering). dustrie der steden het volk ontrukt aan den Ik vond werk, maar de toestand was mij moederlijken bodem der aarde, het zich doet ondraaglijk en ik keerde terug naar Gent, waar opeenhoopen in ongezonde stadskwijken. W a a r ik werk vond bij Smet-D'Hanis. is het, dat de akkerbouw veel meer menschen 1) Ontslag. 2) Pandhuis. gezond en nuttig werk zou k u n n e n verschaf-
104
GEEN SLAAF IS ZOO TEN VOLLE SLAAF ALS DE VROUW
Over veertien dagen had ik een nieuw verdriet. Het was Klaasdag en ik kon niets koopen voor mijn kind, daar mijn m a n sedert lang zonder werk was. Dit sneed me in 't hart en ik nam mijnen mantel die ik naar den berg 2) droeg en waarvoor ik drie franken kreeg. (Diepe ontroering in de zaal). Met dat geld kon ik nu een popken koopen, w a t speelgoed en wat lekkers. 's morgens vroeg om 5 ure was de kleine beneden en 't plezier was onbeschrijfelijk voor het kind. Voor mij ook, w a n t ik bleef met de kleine wel een kwartier op mijn schoot zitten en ik vergat de ure van vertrek. Toen ik aan de fabriek k w a m w a s ik een paar minuten te laat. Ik mocht binnen, m a a r kreeg 25 centimen boete. (Kreten van verontwaardiging). Aldus werd mijne moederliefde beloond voor het eenige kind dat ik van de dertien die ik gehad heb, kon in het leven houden. (Ontroering). De vrouw eindigt m e t te verklaren, dat zij reeds veel heeft geleden gelijk de meesten harer gezellinnen, maar dat zij liever sterven zal dan 't wer k gaan zonder lotsverbeiering. Hopen wij m e t deze en de andere martelaressen dat zij slagen in hun moedigen strijd. (Vooruit.)
maar zekerde moedigste van alle vrouwen der fransche Revolutie. Reeds 28 October 1789 hadden de vrouwen in eene motie aan de Assemblee Nationale uitdrukking gegeven aan hare grieven: „Waarom ontvangen de vrouwen, van vorstin tot herderin, van den m a n in wiens leven zij bloemen strooien slechts ketenen, onrecht en marteling e n ? " Zij vroegen beter onderwijs, openstelling van alle betrekkingen en gunstige levensvoorwaarden om onafhankelijk te kunnen bestaan. Hare eischen van eene eeuw geleden zijn eensluidend m e t het streven der vrouwen-beweging van onzen tijd, waarop wij later in een afzonderlijk artikel zullen terugkomen. T h a n s moeten wij ons bezig houden met de vrouw, die steeds aandrong op politieke gelijkheid dei vrouw, die de trotsche woorden: „waar de vrouw het recht heeft het schavot te bestijgen, m a g zij ook de tribune beklimmen", voor zich zelve heeft waargemaakt, met Olympe de Gouges. Marie Olympe de Gouges werd in 1755 te Montauban geboren. Hare moeder was modiste cn haar vader letterkundige, al wef'd door sommigen beweerd dat zij eene natuurlijke dochter was van koning Lodewijk XV. Op vijftienjarigen leeftijd huwde zij reeds mctAubry, een rustend handelaar uit Parijs, die h a a r slechts 16 j a a r oud, als gefortuneerde weduwe met een zoon achterliet. De jonge vrouw trok naar Parijs om m e t volle teugen van het leven dier weelde-stad te genieten. In die .dagen deimeest weelderige orgiën en der beruchte „decainpativos" 2) n a m Olympe hartstochtelijk deel aan al die slempgelagen; zij was het midOlympe de Gouges. I) delpunt der galante avonturen en streefde er eeuw" te worden; Weer moeten wij eene vrouw naar het scha- naar de „Ninon der XVIII vot begeleiden; het hoofd van de 38-jarige en evenals deze tot op hoogen ouderdom in Olympe de Gouges viel op den tweeden Novem- den vollen bloei der schoonheid door vorsten ber 1793 onder de bijl der guillotine. Zij viel en kardinalen te worden aangebeden. Hare onals vijandin van het schrikbewind door den beteugelde hartstochten, hare onbedwingbare haat van Robespierrè, en op wreede wijze werd wellust deden haar echter snel verouderen, en haar moedige strijd voor de rechten der vrouw toen k w a m er een keerpunt in haar leven. Uit de armen van Venus wierp zij zich in de onderbroken. Er was iets vreemds, iets buitensporigs in letteren, uit een leven van zinnelijke lusten hare verschijning. Niet kunnende lezen noch in een bestaan van ernstige overpeinzingen. schrijven heeft zij talrijke boeken uitgegeven; (Wordt vervolgd.) zwakke vrouw die zij was deed zij menig man en zelfs Robespierrè in zijne schelp kruipen. 2) Feesten der wellust. Met volle teugen het leven genietende, was zij elk oogenblik bereid het te offeren ; onhelder in hare gedachten, verward in hare begrippen, vindt men in hare werken, in slordigen stijl STBIJDPE1VNING. neergeschreven, vaak denkbeelden schitterend Overdracht fr. 319.69. van geest en vernuft. Steeds hartstochtelijk bij alles wat zij deed, trad zij altoos even heftig j Brussel. Marie, ter eere van 12 Dec. 0.25. — Maand, op, geleken hare daden doldriftige uitbarstin- bijdrage van een vriend 25.00. — Van de tamilie G. stingen, maar miste zij nooit geestdrift en toe- 2.00. wijding. Zij was een mengelmoes van dwaasLali Djwo. Mocht in 1896 veel gelenigd worden heden en grootheid, van gebreken en deugden. van het leed der wereld! Mama en haar kinderen, Excentriek in alle opzichten, verbrijzelde zij 5.00: D o r d r e c h t . Mevr. d. K. v. d. L. Omdat mijn schoonhet gareel dat de vrouwen steeds zoo eng omknelt, en door haar teugellooze zucht naar vrij- zuster mij met „De Vrouw" deed kennis maken, heid gedreven, wist zij de rechten der vrouw fr. 10.50. Breda. De Heer L. S. Omdat ik mede geniet van zoowel op de tribune der Jacobijnen-club als in hare vorige geschriften m e t klem te verde- het abonnement van mijn vrouw op „De Vrouw" fr. 10,50. digen. Gent. Een onderw. 0.40. — Idem 0.10. — M. d. Olympe de Gouges was de eerste vrouw, die als politieke redenaresin de geschiedenis wordt Br. 0.10. — C. d. W . 0.10. — C. d. R. 0.05. — Jeannette 0.10. — Elvire en Clara 0.10. — Emilie 0.15. vermeld. Onder de voorstanders der gelijkheid — Voor -mijn Hélène 0.10 — Eduard en Melanie 0.20. van m a n en vrouw was zij wel niet de eerste, j 1) Schets uit eene serie „Vrouwen der Revolutie" door Rienzi.
Antwerpen. Van Gabber om de rekening te sluiten. 0.30. Totaal fr. 54.95.