No. 474
7 Maart 1932
PHI"'
Adres voor Redactie en Administratie
taan van Nieuw Oost-Indië 156
Redacteur: D. HANS
SECRETARIAAT. — Als secretaris van den Kring is opgetreden de heer p- Polak Daniels, Schiefbaanstraat 15, Den Haag (Tee toon 117029). Aan hem dient voortaan alle correspondentie te worden gericht. REDACTIE „DE JOURHALIST". ' De heer D. Hans treedt voorloopig op als redaceur van het orgaan. Men zende alle stukken, voor „De Journalist" bestemd, aan zijn adres.- Laan van NieuwUost-Indië 156, Den Haag.
DE OUDE TAAK.
Wilt gij — vroeg het Bestuur mij, nadat de algemeee vergadering het machtiging had verleend voor dit jaar zélf den redacteur aan te wijzen — wilt gij die taak nog eens op u nemen? En men rekende mij .voor, da t dit voor het oogenblik de beste oplossing was. De geschiedenis herhaalt zich, ook voor mij, ter °Pzichte van ons orgaan. 1 wee-en-twintig jaar is het geleden, dat de algemeene Ve rgadering mij, voor het eerst, tot lid der Commissie Va n Redactie koos. Twee-en-twintig jaar, „Waai "J" de tijd?" zuchten wij, vergankelijke menschen. Als 'tormwolken langs den hemel, zoo gingen ze, die jaren. ^ n mede-leden waren toen mr. H. Louis Israels en >• W. Heimer: hun namen leven in onze eerbiedige gedachtenis voort. Eenmaal per maand ging ik dan, op ee n avond, naar Amsterdam; dan hadden we bij mr. s raëls, op de Weteringschans, redactie-vergadering en °- wat werd er dan geboomd over stukken die al of niet °Pgenomen mochten worden, en o, wat had ik een Moeite, destijds, om zélfs als lid der commissie een artikel 9eplaatst te krijgen over ,,De Kring als vakver eeniging", ^ant deze titel klonk dien twee anderen toch wel wat Vr eemd in de ooren. Vele jaren heb ik, eerst nog met m'n ietwat onstuimi9en vriend A, E. Mendell, later als redacteur alléén, ^ e t orgaan geleid. loen ik in 1920 voorzitter werd, was ik weer redacteur. Maar toen heb ik bedankt. Ik vroeg mij af, of e t wel goed was dat deze beide belangrijke functies n één persoon waren vereenigd. Bovendien had ik een a ctische overweging, die ik eerlijk wil opbiechten: ik n
Dit blad verschijnt ten minste éénmaal per maand.
vreesde, dat een eventueele critiek op mijn beleid als redacteur afbreuk zou kunnen doen aan mijn positie als voorzitter. Ik bedankte dus. Viel later tijdens een vacature nog wel eens korten tijd in. En zoo-waar. nu. twee-en-twintig jaar na den eersten keer, komt de oude stem weer tot me, met de oude vraag. Met te meer drang, waar vrijwel niemand anders in het Bestuur op dit oogenblik het werk op zich nemen kan. Ik heb geaarzeld. Maar weigeren kon ik niet. Leiden — zoo heb ik altijd beseft — leiden is: dienen. W é l betreur ik de omstandigheden, waaronder ik de taak voor een wijle weer op mij neem, en die ik niet nader behoef aan te duiden. Ik had die omstandigheden gaarne anders en aangenamer gewild. Maar het werk moet gedaan worden. Personen komen en gaan; de taak blijft. En in dezelfde vergadering, waarin Dekking opnieuw een dubbelen post op zich nam, in ons aller belang reeds jaren met talent en toewijding vervuld, en waarin Polak Daniels, met beroeps-arbeid (en hoe voortreffelijk verricht!) overladen, zich tot het secretariaat liet overhalen, in diezelfde vergadering heb ik niet willen afwijzen wat men van mij vroeg. Leiden is dienen. Maar mag ik dan nu een beroep doen op de leden? Dit weet ik zeker: er zou van ons orgaan toch wel wat meer te maken zijn, indien er maar wat meer actief werd medegewerkt. Beschouwingen; herinneringen; opmerkingen; berichten; benoemingen; mutaties; knipsels — ik noem maar wat — dit alles kan mij worden toegezonden, opdat het orgaan van onzen Kring een wat levendiger en actueeler beeld geve van hetgeen er onder ons, in ons beroep en bedrijf, omgaat. Ieder lid heeft een zekere schuld aan het orgaan; die in te lossen moet hem een eer zijn. Tenslotte is het orgaan het eenige geregelde middel van contact. Doch het werk van den redacteur, te midden van óver-drukken beroepsarbeid verricht, kan alleen tot zijn recht komen, wanneer er een voortdurende medewerking in en uit den Kring is, die hem steunt. — Zoo heb ik, die hier gaarne mijn voorganger dank breng voor de diensten door hem ook als redacteur den Kring bewezen,, dan de oude taak maar v/eer tijdelijk op mij genomen, in het vertrouwen dat men mij aflossen zal, zoodra dit mogelijk is. En ik doe het met opgewektheid. Leiden is dienen. Maar dienen is — vreugde. D.H.
DE
22
J O U R N A L I S T
I N H O U D : De Oude Taak. - Officieele Mededelingen: Algemeene Vergadering; Bestuursvergadering; Mededeeling; Ledenlijst; Jaarboekje. Aangesloten Vereenigingen: De Oostelijke Pers; Haagschc Journalisten-Vereeniging; Haarlemsche Journalisten-Kring; De Oostelijke Pers. - Allerlei onderwerpen: D e draadlooze persdienst: Raadsconflict; Sensatie-journalistiek; Persmuseum; Mr. b. M V a s Dias f; J. M. A. Kroes. - Nederlandsch-Indië: Het geval aan de Java-bode. - Uit onze bladen. - Journalistieke Herinneringen. - Allerlei berichten. - Nagekomen bijdragen: Fnts Hopman f. — In de laatste kolom.
Officieele Hededeelingen. ALGEMEENE VERGADERING op zaterdag 27 Februari 1932, des middags 2 uur, in de Bovenioal van „Tivoli" te Rotterdam. Aanwezig de leden: Hans, Dekking, v. d Hou L , Biemond, Kouwenaar, Schotting Santcroos, Polak Daniels, Holsboer. Blok, Lievegoed, Westerbaan, Klomp, Otten, Hollander, Kammeijer, Beeremans Cnossen, Krop, Wildenberg, v. d. Laan. de Rot, v. d^Bergh, Fuldauer. Doelman, Kramer, Lambooy, de Gooyer Ricardo, Ruempol, Rogge, Wansink, mevr Wansink-Bummg, Tersteeg, mej. v. d. Ende, de Ridder, v. Gurtzgen, Schraver Verdoes, Kroes, v. d. Wielen, Paree mej. Ie I J S T mej. v. Meekren, mevr. Holdert-Zuikerberg Holdert, Sand, Feith, Meerum Terwogt, Brusse Swart Kuiper. Bochardt, Hoek, VGravesande-Pannekoek, v. Overbeek. Zuurbier, Luikinga, De Vries, Cohen, Hirsch, Bakker, v. Wijk, Leerink, mevr. Wijnandts Francken, Bos, de Neeve, v. Manen, Serry, v. Raalte, mej. Belinfante Stroman, v. Eek, v. Bolhuis, Rochat, Eggens, Gaanderse, Etty Leal, Weysters, de Man, Flaumenhaft Stavenga en Smits en de buitengewone leden, mevr. de Boer-v. Strien, Da Silva en Hoyer. De voorzitter, de heer D . Hans, opent de vergadering en zegt het niet noodig te achten om, zooals anders meestal zijn gewoonte is. in een openingswoord bepaalde punten te belichten. Notulen. De notulen der vorige alg. vergadering zooals gepubliceerd in „De Journalist", worden goedgekeurd. De voorzitter deelt naar aanleiding van die notulen dat collega Stokvis er in de vorige vergadering "en verwijt van is gemaakt, dat het excerpt van zijn rede over de Persordonnantie, door hem voor De jour-
mede
^ g e m a a k t , niet in alle ^ V T e f ^ v e r t a zooals hij die heeft uitgesproken. Spr heeft het verslag er noq eens op na gelezen, en vergeleken met het dooi J o r z è ' f samengestelde dagblad-verslag, doch naar zijn meening mist dat verwijt eiken grond. Spr. heeft er prijs op gesteld hiervan op deze vergadering mededeeling te doen. Financieele Verslagen Aan de orde is hierna het jaarverslag van den penningmeester, de balans-1932, de rekening en verantwoording van de Weerstandskas, van het Pensioenfonds en de Begrooting. De heer Blok brengt namens de commissie van controle verslag uit. Spr. rapporteert dat decommissie het nantleel begeer in voortreffelijke orde heeft bevonden en groote waardeering heeft voor de nauwkeur.ghe d, w a « o e d e het beleid wordt gevoerd en de overzichtelijke wijze, waarop de administratie is ingericht. De rekening en verantwoording van de Kringkas en die van de Weerstandskas worden zonder discussie of stemming goedgekeurd en de penningmeester conform
het voorstel der commissie van controle van zijn gehouden beheer gedechargeerd. Eveneens wordt zonder discussie of stemming besloten ook over 1932 weder de bijdrage aan de Kringkas uit de contributies van de Weerstandskas op 20 % te bepalen, waarna de balans over 1932 zonder stemming onveranderd wordt vastgesteld. De voorzitter brengt den Penningmeester dank voor zijn voortreffelijk beheer, waaraan het voorzeker te danken is dat de financiën van den Kring er nog goed voorstaan ondanks de minder gunstige tijdsomstandigheden. (Applaus). Tot leden der Financieele Commissie voor 1932 worden benoemd de coll. Lambooy Den H a a g ) , Rogge (Amsterdam) en Jonquière (Rotterdam). Jaarverslag SecretarisDe voorzitter stelt namens het Kringbestuur voor thans aan de orde te stellen het jaarverslag van den se"'Aldus wordt besloten, en allereerst is aan de orde het beleid van het bestuur. De voorzitter zegt, dat hierbij ook ter sprake komt de kwestie v. d. Hout-Lievegoed en de voorgeschiedenis der benoeming in Leiden. Het Kringbestuur had geen behoefte aan een bespreking dier kwesties op de algemeene vergadering, doch van verschillende kanteri is er op aangedrongen, dat dit wel zou geschieden. Het Kringbestuur heeft daartegen geen bezwaar en waar vooral ook in de vergadering der H J.V. gebleken is, dat meerdere leden over deze zaak nader en uitvoerig j e n schen te worden ingelicht, heeft spr., daartoe door het Kringbestuur gemachtigd, een korte samenvatting gemaakt van hetgeen ter zake der benoeming m Leiden heeft plaats gehad, welke spr. als inleiding der besprekingen zal voorlezen. Spr. stelt namens het Kringbestuur voor deze besprekingen in besloten vergadering te doen plaats hebben. Aldus wordt zonder discussie of stemming besloten. Alvorens zijn mededeelingen over de Leidsche benoeming te doen, maakt de voorzitter twee opmerkingen. Allereerst, dat al hetgeen om de benoeming te Leiden heeft plaats gehad, zich heeft voltrokken in 1930 en ten tweede, dat naar de eenstemmige meening van het qeheele Kringbestuur deze zaak streng geschenen moe? blijven van de zaak v. ^ Hout-Lievegoed daa zij op d e kwestie geenerlei invloed heeft Het Kringbestuur meent, dat de scheiding dezer beide zaken gehandhaafd moet blijven, zulks in het belang der zaak en der betrokken personen, doch geenszins omdat het Kringbestuur iets te verbergen zou hebben. Spr. gat daarna een overzicht van hetgeen aan de Leidsche benoeming is voorafgegaan. Nadat de voorzitter zijn uiteenzetting had beëindigd, verklaarde de heer van der Hout er van af t e - e n in deze vergadering zich over deze kwesties uit te: laten, daar hem de gelegenheid benomen is om in De ]our£ L over d e c e r n i n g te Leiden te schnjven Spr. vraaat instelling eener enquête-commissie, welke de zaak iTvoÏlen omvang zal onderzoeken en wier rapport aan a V Kringleden'en belanghebbenden zal worden toegezonden Gebeurt dit niet dan zal spr. buiten den Kring recht zoeken en publiceeren wat hem goed-dunkt. De voorzitter wijst erop, dat het besluit van het Kringbestuur dat over ae voorgeschiedenis der benoeming te Le den niet in De Journalist geschreven zou worden, het loaisch gevolg was van het besluit om die kwestie als afgedaan te beschouwen. Collega v. d Hout had echter vdledtge vrijheid om zijn eigen beleid terzake van de
DE
J O U R N A L I S T
/at>a-Sode-artikelen in De Journalist te verdedigen. Daarin zou het Bestuur hem in geen enkel opzicht heboen belet. Spr. wees er nog eens zeer uitdrukkelijk op, dat, welke onaangenaamheden zich ook hebben voorgedaan, in ieder geval de man die in Leiden benoemd is,
ONZE NIEUWE KRINGBESTUURDERS.
De heer Holsboer is hoofdredacteur van het Deventer Dagblad en voorzitter van „De Oostelijke Pers".
ben gedachtewisseling, waaraan werd deelgenomen door de collega's Tersteeg, Klomp, Canter, v. Bolhuis, v. Raalte en Hollander volgde, waarna een voorstel-Canter, om over te gaan tot de instelling van een enquête-commissie, met op 4 na algemeene stemmen werd verworpen. Aan verschillende verzoeken, om zijn houding thans te verdedigen, gaf de heer van der Hout geen gevolg. Bestuursverlciezing.
23
F. Th. HOLSBOER
Hierna is aan de orde de verkiezing van drie bestuursleden. Allereerst de vacature-Dekking. Collega Swart beveelt een candidatuur-Dekking aan, daarbij wijzende op het voortreffelijk beleid van den aHredenden penningmeester. Cr werden geen andere candidaten gesteld en daar niemand stemming verlangt, wordt de heer Dekking bij acclamatie herkozen. Collega Dekking neemt zijn benoeming aan, waarna ae voorzitter hem gelukwenscht en zijn blijdschap erover uitspreekt, dat collega Dekking lid van het Kringbestuur blijft. Vervolgens is aan de orde de vervulling der facarurean Oosten. De heer Swart stelt namens de R.J.V. collega Cnossen candidaat, die zeker een goed bestuurslid zal zijn. De heer Beeremans dient namens den Haarlemschen Journalisten-Kring de candidatuur van coll. Primo, voorzitter van den H.J.K., in. De heer v. Bolhuis deelt mede, dat de H . J . V in meerderheid de candidatuur-Cnossen steunt. De heer Tersteeg deelt mede, dat de A.P. er ernstig oezwaar tegen zou hebben, wanneer een der beide plaatsen, welke door leden uit de provincie zijn bezet, door ee n collega uit een der groote steden zou worden ingenomen. Indien de verhouding: groote steden—provincie •n het Kringbestuur gewijzigd moet worden, dan moet oit zeker niet geschieden ten nadeele van de provincie. u e A.P. zal dan ook voor een der beide vacatures cole ga Holsboer candidaat stellen. Niet omdat hij bezwaar neeft tegen collega Primo, doch collega Holsboer heeft a's gedelegeerde der O.P. bij het Kringbestuur blijk gegeven van zijn groote belangstelling en toewijding aan de zaken van den Kring, terwijl de heer Primo in dezen ^'genlijk nog is als een onbeschreven blad. De A.P. oelegatie zal den uitslag van de verkiezing van deze Va cature afwachten en daaruit haar consequenties tf ekken. De uitslag der stemming is, dat worden uitgebracht 01 stemmen, waarvan 63 op collega Cnossen, 10 op collega Primo, 3 op collega Holsboer, 1 op collega Kuiper en 4 in blanco. -Coodat gekozen is de heer Cnossen, die de benoeming aanneemt.
De heer Cnossen is Rotterdamsch redacteur van de Standaard.
v
Vervolgens is aan de orde de voorziening in de vaca'te~v. d. Hout. . Collega Kramer deelt mede, dat ,,de Oostelijke Pers" 'n haar laatstgehouden vergadering de volgende motie heeft aangenomen: h
,,De vergadering der Oostelijke Pers, gehouden op 13 Februari 1932 te Arnhem: Kennis genomen hebbende van de bestuursmededeelingen over de kwestie-v. d. Hout; verklaart, zich volkomen te kunnen vereenigen met de
T. CNOSSEN uitspraak van het Kringbestuur in deze aangelegenheid; acht in de gegeven omstandigheden herkiezing van den heer v. d. Hout als lid van het Kringbestuur ongewenscht; constateert, dat aldus, mede door het aftreden van den heer Van Oosten, twee nieuwe bestuursleden moeten worden gekozen; is van oordeel dat, uit een oogpunt van billijkheid, als een dezer bestuursleden weder een vertegenwoordiger van de provinciale pers moet worden benoemd; draagt den afgevaardigden der Vereeniging op, het bovenstaande ter kennis te brengen van de algemeene ledenvergadering van den Nederlandschen Journalistenkring, op 27 Februari in Rotterdam te houden; en geeft hun overigens vrijheid, naar bevind van zaken te handelen, echter met inachtneming van de hierboven afgelegde verklaring."
Spr. stelt, in aansluiting aan hetgeen collega Tersteeg namens de A.P. heeft gezegd, den heer Holsboer candidaat. De heer Swart verklaart, dat de R.J.V. de candidatuur-Holsboer zal steunen. De heer Beeremans verdedigt namens den Haarlemschen Journalisten-Kring de candidatuur-Primo. De heer van Bolhuis verklaart, dat de H.J.V. zich niet stelt op het standpunt, dat zij de drie zetels, welke zij in het Kringbestuur had, steeds moet behouden. Doch zij ziet thans geen aanleiding een zetel prijs te geven. Wanneer collega Primo in den Kring meer bekend was, zou de H.J.V. deze candidatuur steunen. Tegen een candidaat uit de provincie heeft zij geen bezwaar. Doch zij acht het niet noodig, dat naast collega Biemond nu nog een ander lid der Oostelijke Pers een zetel in het Kringbestuur zal bezetten. Daarom stelt de H.J.V. collega Lambooy candidaat. De heer Schotting zegt, dat alhoewel 't geen gewoonte is, dat de bestuursleden van den Kring bij verkiezing van bestuursleden bepaalde candidaten aanbevelen, hij toch ditmaal de candidatuur-Holsboer wil ondersteunen. Niet omdat de A.P. haar gesteld heeft, doch nu de H.J.V. niet zooveel prijsstelt op haar 3de plaats in 't
24
DE
J O U R N A L I S T
Kringbestuur, acht spr. 't juist, dat deze plaats door een coll. uit de provincie zal worden bezet. Spr. weet hoe moeilijk het werk in het belang van den Kring in het Oosten des lands is. Collega Holsboer heeft getoond in dit opzicht „primo" te zijn en daarom beveelt spr. diens verkiezing met warmte aan. De heer Beeremans verdedigt nogmaals de candidatuur-Primo, erop wijzende hoe gewenscht het is, dat bij de vertegenwoordiging der provincie in het Kringbestuur verschillende deelen des lands zullen zijn betrokken. Hierna wordt tot stemming overgegaan. Uitgebracht worden 86 stemmen, waarvan 56 op collega Holsboer, 10 op collega Lambooy, 6 op collega Primo, 5 op collega v. d. Hout, 1 op collega Rochat, 1 op collega Klomp, 1 op collega Cnossen en 6 in blanco. De heer Holsboer is dus gekozen en neemt de benoeming aan. De voorzitter zegt, dat hij, alhoewel collega v .d. Hout de vergadering heeft verlaten, een woord van dank wil spreken voor alles, wat hij voor den Kring heeft gedaan. Gedurende al de jaren van zijn voorzitterschap heeft spr. met collega v. d. Hout samengewerkt en ook al was er nog al eens verschil van meening, toch heeft spr. in collega v. d. Hout veel gewaardeerd. Het Kringbestuur betreurt dezen gang van zaken, doch het heeft al het mogelijke gedaan om dezen afloop te voorkomen. Spr. in het bijzonder durft verklaren, dat hij tot het laatste oogenblik getracht heeft te bemiddelen en een compromis te vinden. Doch dit bleek door de houding van collega v. d. Hout onmogelijk. Spr. besluit met den wensch, dat de arbeid van collega v. d. Hout te Utrecht met succes zal worden bekroond. Commissie van Advies. De aftredende leden der commissie van advies, de coll. Mej. Belinfante en Derjeu, worden bij acclamatie herkozen. De Journalist. Daar het Kringbestuur zich nog niet definitief heeft beraden omtrent de vervulling der vacature, ontstaan door het aftreden van collega v. d. Hout als redacteur van De Journalist, wordt op voorstel van den voorzitter besloten, dat het Kringbestuur den redacteur voor dit jaar uit zijn midden zal aanwijzen. Rondvraag. Bij de rondvraag wijst coll. De Vries erop, dat volgens de laatstverschenen Journalist de heer Th. da Silva Rosa is aangenomen als lid van den Kring, echter hij heeft niet als gebruikelijk voorgehangen, zoodat het niet mogelijk was bezwaren tegen zijn aanneming als lid in te brengen. Spr. betreurt dit, daar naar zijn meening de heer da Silva Rosa, die redactie-stenograaf is, niet in aanmerking kan komen voor het lidmaatschap van den Kring. • De voorzitter geeft toe, dat in deze een vergissing is begaan. De heer da Silva Rosa zal echter alsnog voor het lidmaatschap worden voorgehangen, zoodat er gelegenheid zal zijn bezwaren in te brengen. Collega Canter vraagt of er mogelijkheid bestaat Ritter weder in den Kring te doen terugkeeren. De voorzitter antwoordt, dat wanneer Dr. Ritter der lid van den Kring wil worden, de gewone daartoe voor hem openstaat. Doch van het bestuur in deze geen actie uitgaan.
Dr. weweg kan
Mevr. Wijnaendts Francken vraagt enkele inlichtingen over een actie, welke wordt gevoerd voor de „Presse mondiale". Enkele leden verklaren zich bereid haar die inlichtingen te verschaffen. Collega v. Bolhuis brengt den voorzitter hulde voor
de wijze, waarop hij deze vergadering heeft geleid. Spr. hoopt, dat de samenwerking in het bestuur in zijn nieuwe samenstelling niets te wenschen zal overlaten. (Applaus) De voorzitter dankt mr. v. Bolhuis voor zijn woorden en de vergadering voor de betoonde instemming. Collega Schotting antwoordt, dat het in dezen tijd Rusthuis voor Journalisten. Collega Schotting antwoorde, dat het in dezen tijd moeilijk is de noodige gelden voor exploitatie van een Rusthuis bijeen te krijgen. Ook voor verkoop van het huis is deze tijd niet geschikt, zoodat de commissie besloten heeft het huis zooveel mogelijk te verhuren. Collega Klomp vraagt of het in strijd is met de bedoeling van den stichter, wanneer het huis wordt verhuurd aan journalisten, die er hun vacantie willen doorbrengen, waarop de heer Schotting antwoordt dat zulks inderdaad kan gebeuren. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering te kwart voor vijf gesloten. BESTUURSVERGADERING. Het Kringbestuur heeft na de algemeene vergadering op 27 Februari nog een korte bijeenkomst gehouden. Functies. — De V o o r z i t t e r sprak een woord van hartelijk welkom tot de nieuwe bestuursleden. Daarna werd tot vice-voorzitter en penningmeester herbenoemd de heer Henri Dekking. Tot secretaris werd benoemd de heer G. Polak Daniels, die zich bereid verklaarde de functie voorloopig voor een jaar op zich te nemen; tot tweeden secretaris de heer L. Cnossen. Redacteur. — Op verzoek van het Bestuur verklaarde de voorzitter zich bereid, voorloopig de redactie van het orgaan op zich te nemen. Collega D. Kouwenaar zag zich opnieuw aangewezen tot plaatsvervangend redacteur. Financiën. De penningmeester werd gemachtigd eenige effecten aan te koopen ten bate van de Weerstandskas en van het Feestfonds (50-jarig bestaan). Rapport Weduwen-pensioen. — De heer Dekking voorzitter der commissie voor het W e d u w e n - en W e e zen-pensioen, deelde mede dat het Rapport dezer commissie gereed is en spoedig zal inkomen. Reeds nu wenschte hij een hartelijk woord van hulde te brengen aan den heer J. H. van Oosten, den secretaris der commissie, voor zijn uitstekend werk. Na afdoening van eenige huishoudelijke aangelegenheden werd de vergadering gesloten. MEDEDEELING. Binnenkort zullen onze leden ontvangen een boekje, getiteld Overeenkomsten en Gegevens, waarin het Kringbestuur allerlei stukken en mededeelingen heeft verzameld, die van belang zijn en die aldus gemakkelijk geraadpleegd kunnen worden. In 1927 verscheen de eerste uitgave er van; nu zal een tweede, belangrijk aangevuld, het licht zien. Er zullen in voorkomen: I. Het Arbeidscontract; II. Salaris-regeling; III. Pensioenregeling- IV. Pensioen-contract; V . Pensioen-tabellen; VI. Reqeling-Bemiddelingsraad; VII. Representatieregeling; voorts eenige nog steeds geldende moties en resoluties; eindelijk tal van organisatorische gegevens, op den Kring betrekking hebbend. De leden zullen goed doen, dit boekje zorgvuldig te bewaren. c Bovendien is in bewerking een nieuwe druk van s t a tuten en Reglement. De laatste druk hiervan verscheen in 1929, doch sinds zijn er verscheidene wijzigingen in aangebracht.
DE
J O U R N A L I S T
HET KRINGBESTUUR. Na de laatste wijzigingen is het Kringbestuur als volgt samengesteld: D. Hans, den Haag, voorzitter Henri Dekking, Rotterdam, vice-voörz. en penningmeester G. Polak Daniels, secretaris D. Kouwenaar, Amsterdam L. Schotting, Amsterdam Is. Santcroos, Amsterdam A. G. Biemond, Zutfen F- Th. Holsboer, Deventer T. Cnossen, Rotterdam, 2e secretaris . . .
aftr. 1935
,,
„ „ ,,
1936 1934 1933 1934 1934 1935 1936 1935
Gedelegeerden bij het Kringbestuur zijn de heeren J. J- F. van den Bergh (De Amsterdamsche Pers), A. J. Luikinga (Haagsche Journalisten-Vereeniging), dr. J. " 1 . C. van Overbeek (Rotterdamsche Journalisten-Vereeniging). De overige aangesloten vereenigingen wezen nog geen gedelegeerde aan. LEDENLIJST. Voorgedragen als gewoon lid: Th. da Silva Rosa, Hbld., Deurloostr. 84, Amsterdam. *) G. Werkman, Hbld., Weteringschans 103, Amsterdam. Aangenomen als gewoon lid: Dr. H. B. Wiardi Beekman, Het Volk, stellaan 135 II, Amsterdam Z . H. P. Danz, Arnhem.
Volksblad
A. Goede, De Standaard, sterdam.
van
Geld.,
Nieuwe Am-
Vondellaan 91,
Haarl. Houttuinen 14 II, Am-
Bedankt als gewoon lid: W. Nieuwenhuis, De Maasbode, sterdam ( Z . ) .
Lomanstr. 72, Am-
Aangenomen als buitengewoon lid: "• Wouter Cool, De Ingenieur, Prinsessegracht 23, Den Haag. ae
) In het vorig nummer is deze candidaat ten onrechte onder reeds aangenomen leden vermeld.
Adresverandering. P. J. Dorrenboom, naar van Brakelstraat 4b, R'dam. Jhr. H. W . Sandberg, naar Villa Cécile, 5, Cité Fal9uière, Parijs (15). B. F. Wildeman, naar A-straat 21a, Groningen. Th. Jan van Kasteel, naar Juliana van Stolberglaan 25 2 , Den Haag. Mej. Hel. flartog, naar Minervalaan 13, Amsterdam ( Z . ) . C. Nannes Gorter, naar Prins Mauritslaan 7, Apeldoorn. Dr. S. Gargas, naar Schenkweg 160, Den Haag. £>. de Vries Jr., naar Amstellaan 54 II, Amsterdam. H. Schlick, naar Reuters Limited, Thames Embankment, Blackfiars, London E.C. 4. Nic. Dixon, naar Velserstraat 84, Haarlem. L. P. van den Broek, naar Amstellaan 208, Amsterdam. Het adres van den heer M. J. Adriani Engels (in j*et vorig nummer als onbekend vermeld) is nog steeds Keizersgracht 408, Amsterdam (C.)
25
Aangesloten Vereenigingen. DE OOSTELIJKE PERS. Jaarverslag 1931. Toen op Zaterdag 27 Mei 1922 collega Holsboer te Arnhem de vergadering opende, die op zijn iniüatief was bijeengekomen tot oprichting van een vereeniging van journalisten in het Oosten des lands, omschreef hij het doel van zulk een vereeniging aldus: bevordering van het vereenigingsleven der Kringleden in het Oosten en tevens van den invloed der provincie op het leven in den Kring. Bij de besprekingen werden als terrein van werkzaamheid der vereeniging de provinciën Gelderland en Overijssel aangewezen en kreeg de vereeniging de naam De Oostelijke Pers. Door dat dubbele beginsel: bevordering van het vereenigingsleven onderling en deelname aan het leven van den Kring, heeft De Oostelijke Pers zich in de tien jaren, welke sedert de oprichting verliepen, steeds laten leiden. W a n n e e r wij den tijd van nu eens vergelijken met den tijd voor De Oostelijke Pers bestond, dan blijkt al spoedig welke gevolgen de arbeid onzer vereeniging gehad heeft. Toen kenden de collega's die werkten in de beide genoemde provincies elkander slechts in zooverre zij door toevallige omstandigheden van hun arbeid elkander ooit hadden ontmoet, — nu zijn zij door een onderlinge band verbonden en komen herhaaldelijk met elkander in contact ook buiten de toevalligheden van hun taak. Alle belangrijke en minder belangrijke gebeurtenissen in het journalistieke leven sedert 1922 hebben zij met elkander besproken en zij zijn door middel van onze organisatie te midden der vraagstukken geplaatst, welke in de laatste tien jaren in onze landelijke organisatie aan de orde gesteld zijn. Hun meening werd door de vertegenwoordiging onzer organisatie bij het Kringbestuur onafgebroken uitgedragen naar het centrale punt van het landelijke vereenigingsleven, hun belangen werden dus voortdurend behartigd. Het Westen en het Oosten kwam dichter bij elkaar over de scheidingsmuur heen, die door onbekendheid met elkander en dientengevolge vaak gebrek aan onderlinge waardeering was opgetrokken, en van die muur brokkelde menige steen af, waardoor het"bouwsel van jaar tot jaar in bouwvalligheid toenam. Ik meende deze enkele opmerkingen aan dit tiende jaarverslag te mogen doen voorafgaan. W a t nu het afgeloopen jaar betreft werd de actie van onze vereeniging om een organisatie van den Ned. Journalistenkring te bewerkstelligen, welke meer in overeenstemming zou zijn met de behoeften, welke een organisatie als deze moet kunnen voldoen, voortgezet. In een der eerste dagen van het jaar kwam het reorganisatievoorstel van De Oostelijke Pers bij het Kringbestuur opnieuw in behandeling en het vond daar een onthaal waaruit wel bleek, dat aanvaarding in den vorm waarin het, ook na eenige concessies aan wenschen van het Kringbestuur, was aangeboden, uitgesloten moest worden geacht. „Ten slotte", — aldus een schrijven van het Kringbestuur aan de besturen der aangesloten vereeigingen, welk schrijven in de Journalist van 19 Januari afgedrukt werd, — „tenslotte is men het hierover eens geworden, dat het, — indien De Oostelijke Pers haar voorstel tijdelijk zou willen terugnemen — raadzaam was zich te wenden tot de besturen der aangesloten vereenigingen met het verzoek, in eigen kring eens over den bestaanden organisatievorm en de verbeteringen die daarin wellicht gebracht zouden kunnen worden, van gedachten te wisselen". Eigenlijk was het resultaat der besprekingen zoo, dat De Oostelijke Pers haar voorstel tijdelijk zou willen terugnemen onder voorwaarde, dat het Kringbestuur het reorganisatievraagstuk ter bestudeering aan de aangesloten vereenigingen aanbevelen zou. Dit laatste is dan ook geschied. Het bestuur der O. P. overlegde met de besturen van De Amsterdamsche Pers en van den Haarlemschen journalisten-Kring, welke het beginsel der reorganisatie aanvaard hadden, over de wijze, waarop een definitieven vorm zou kunnen worden gevonden, waarin de reorganisatie meer kans zou hebben tot stand te komen. Het gevolg van dit overleg was, dat uit elk der drie besturen een commissie gevormd werd, die de bestaande reorganisatie-voorstellen van de Amsterdamsche Pers en de Oostelijke Pers zonden vergelijken. O p 13 Juni kwamen afgevaardigden uit deze commissies te Amsterdam bijeen en de besprekingen leidden tot een compromis ten aanzien van nieuwe reorganisatie-voorstellen, welke de Amsterdamsche Pers nader uitwerken zou en aan de beide andere vereenigingen ter goedkeuring zou aanbieden. De Oostelijke Pers behandelde het door de Amsterdamsche Pers ingezonden concept in haar vergadering van 19 September en zond het concept met wijzigingsvoorstellen eenige dagen later terug aan „De Amsterdamsche Pers", terwijl mede een afschrift aan den Haarlemschen Journalisten-Kring toegezonden werd. V a n geen van beide vereenigingen is nog eenig antwoord ingekomen. In het jaar, waarover dat verslag loopt, werden voor de eerste maal de politieperskaarten uitgereikt, waartoe De Oostelijke Pers in staat was gesteld door de welwillende medewerking der commissarissen van politie te Arnhem, Apeldoorn, Deventer, Enschede. Hengelo, Kampen, Zutphen en Zwolle, die onderling de geldigheid der, door een hunner onderteekende kaarten, ook voor de andere betrokken gemeenten erkenden. De kaarten werden overeenkomstig de afspraak met de commissarissen van politie en ter beoordeeling door het bestuur der O.P. slechts aan bona fide journalisten uitgereikt. Aan enkele aanvragen kon, omdat de personen, voor wie De regeling voor de pers bij de opening van het vliegveld
2D
DE
J O U R N A L I S T
deze aanvragen golden, door ons bestuur niet als bona file journalisten werden erkend, niet worden voldaan. Blijkens de ervaring hebben de collega s in menig geval nut van deze kaarten gehad. Twente is geschied op aanwijzing van De Oostelijke Pers, die hiermede een volledig succes heeft behaald. Het Arbeidscontract en de Bemiddelingsraad werden in het afgeloopen jaar door de daarbij betrokken organisaties aanvaard en uit den Kring werd het lid van onze vereeniging, collega A. Lr. Biemond, in den Bemiddelingsraad aangewezen. In de commissie ter bestudeering van het vraagstuk van een weduwen-pensioen nam onze voorzitter, collega Holsboer, zitting, die evenals in de negen voorafgaande jaren, getrouw onze vereeniging als gedelegeerde in het Kringbestuur vertegenwoordigde. In ons bestuur kwam in het verslagjaar eenige wijziging, doordat colleqa van Loon uit Arnhem wederom naar Amsterdam terugkeerde Bij zijn afscheid uit Arnhem, dat het karakter van een huldiging kreeg, heeft collega Rebel de hartelijke gevoelens van onze vereeniging jegens ons scheidend medebestuurslid vertolkt. In ons bestuur werd collega van Loon door collega Rugaart ver^ H e t " ledental onzer vereeniging bleef nagenoeg stationair en bedraaqt thans 27. De secretaris, F. B E R D I N G .
Feestvergadering. Zaterdag 13 Februari heeft de Oostelijke Pers te Arnhem een feestvergadering gehouden ter eere van haar 10-jarig bestaan. De voorzitter, de heer F. Th. Holsboer (Deventer), herdacht in zijn openingswoord, hoe de O P. eveneens te Arnhem was opgericht en alles wat zij sedert gedaan heeft ter behartiging van de belangen harer leden, de journalistiek en van den Ned. Journalistenkring, waarbij de Vereeniging is aangesloten. In het jaarverslag van den secretaris, den heer t. Berding te Zwolle, werd o. a. gememoreerd de invoering van interlocale politie-perskaarten, met medewerking der commissarissen van politie te Apeldoorn, Arnhem, Deventer, Enschede, Hengelo, Kampen, Zutphen en Zwolle, alsmede de regeling voor de pers bij de opening van het Vliegveld Twente, met welke regeling de O. V, een volledig succes behaalde. De kas bleek in gunstigen toestand te zijn. Als bestuursleden werden herkozen de heeren A. G. Biemond te Zutphen en G. B. Rebel te Arnhem. Naar aanleiding van de a.s. bestuursverkiezmg voor den N . J. K. werd een motie aangenomen, waarin de billijkheid werd betoogd, een der openvallende zetels door een vertegenwoordiger der provinciale pers te doen bezetten. , Op deze vergadering volgde een gezellige leestmaa tijd in „Royal", en ten slotte werd een bioscoopvoorstelling in'het Rembrandt-Theater bijgewoond. HAAGSCHE 30URNAUSTEN-VEREENIGING. De Haagsche Journalisten-Vereeniging hield haar jaarvergadering op Maandag 22 Februari des avonds te 8 15 in Restaurant Bagatelle, onder leiding van den voorzitter Mr. van Bolhuis. Het geheele bestuur was aanwezig en voorts een 20-tal leden, onder wie de voorzitter en de secretaris van den Ned. Journalistenkring. Onder de mededeelingen was een schrijven aan den voorzitter van den heer Plemp van Duiveland, die verzocht, prof. Dovifat, die op 7, 8 en 10 Maart a.s_ in het qroot auditorium te Leiden zou spreken over Z-eitunqswissenschaft, op diens verzoek door een eenvoudige bijeenkomst in staat te stellen, kennis te maken met eenige vertegenwoordigers van de Neder andsche Pers In principe werd tot deze ontvangst besloten en het dagelijksch bestuur belast met de uitvoering Bij de korte gedachtenwisseling gaf de Voorzatter te kennen, dat de Haagsche vereeniging niet steeds dergelijke ontvanqsten op zich zou kunnen nemen, maar dat het wenschelijk zou zijn, dat ook de plaatselijke vereenigingen in Amsterdam en Rotterdam bij latere gelegenheden qastvrijheid zouden verleenen. Verder deed de Voorzrtter mededeeling van nieuwe besprekingen, door hem zelf, de heeren van t Veer en Voskuil en mej. Belinfante gevoerd met den Hoofdcommissaris van Politie, waarbij gedachtenwisseling tot de rondvraag werd verdaagd. Deze geschiedde echter
op zulk een laat uur, dat de heer van der Wielen verzocht binnen korten tijd een vergadering uitsluitend aan dit onderwerp te wijden. De Voorzitter zegde dit toe. Het jaarverslag van de secretaresse werd onder dankzegging goedgekeurd, eveneens het financieel verslag van den penningmeester, den heer Lambooy, dien de voorzitter in het bijzonder dankte voor zijn zuinig beleid, (er was een batig saldo van ƒ530.74), terwijl de heer Hollander namens de financieele commissie zijn waardeering betuigde voor de keurige wijze, waarop alles in orde was en verzocht den penningmeester te dechargeeren. In de commissie tot het nazien van de rekening en verantwoording over 1932 werden benoemd de heeren Etty-Leal, Lievegoed en van Raalte, en tot plaatsvervangende leden de heeren Kroes en Kroon. De voorzitter, mr. van Bolhuis, werd bij acclamatie herkozen, evenals de aftredende bestuursleden, de heeren Luikinga en van 't Veer, die eveneens bij acclamatie werden herkozen, resp. tot gedelegeerde en plaatsvervangend gedelegeerde bij het Kringbestuur. Hierop werd besproken de agenda voor de jaarvergadering van den Kring, waarbij het punt herkiezing van den heer van der Hout en van den redacteur een levendige gedachtenwisseling uitlokte. De voorzitter las de hem toegezonden motie van de Oostelijke pers voor. Voorts was er een motie van den heer Herm. van de Pol en gedurende de vergadering diende ook de heer Kroon nog een voorstel in. Voorlezing werd gedaan van de artikelen in De ]ava~Bode, welke aanleiding gaven tot het conflict tusschen den heer van der Hout en de overige leden van het Kringbestuur; deze artikelen werden eenparig afgekeurd, terwijl er verschil van meening bleek te bestaan over de vraag, of deze quaestie te scheiden was van de voorgeschiedenis in Leiden. Nog werden bezwaren toegelicht tegen het beleid van den heer van der Hout als redacteur. De heer Hans zeide in de Kringvergadering volledige toelichting en beantwoording toe van alle vragen, welke op de voorgeschiedenis betrekking zouden hebben. De heer van der Hout gaf zijn lezing van de zaak, waarbij door de heeren Hans en Polak Daniels nog eens werd geconstateerd, dat het bestuur unaniem was in zijn houding. Voorts werd m het licht gesteld, dat men hier alleen te doen had met een klacht tegen den heer van der Hout, die zich niet had gehouden aan de afspraak van het Kringbestuur en, indien hij dit niet wilde, had behooren at te treden als bestuurslid. , Tenslotte werd op voorstel van den heer Kroes het debat qesloten en over dit punt geen beslissing genomen. De delegatie bleef vrij naar omstandigheden te handelen. Hierna ging men over tot de bespreking van de andere vacature, ontstaan door het aftreden van den heer van Oosten. Men was het eens, dat dit een vacature van rechts was en besloot den candidaat van Rotterdam, den heer Cnossen, te steunen. Wanneer de heer van deiHout niet werd herkozen, zou Den Haag den heer van 't Veer candidaat stellen, hoewel men niet onder alle omstandigheden star aan den derden bestuurszetel voor Den Haag zou vasthouden. In de delegatie werden aangewezen de heeren van Bolhuis en van 't Veer en mej. Belinfante voor het bestuur *) en verder de heeren Hollander, van de Pol en van Raalte. N a rondvraag sloot de voorzitter de vergadering te 12.10. E M M Y } B E L I N F A N T E Secretaresse. *) Doordat de heer van 't Veer door zijn werkzaamheden verhinderd was de Kringvergadering bij te wonen, verzocht het Dagelijksch bestuur den heer Lambooy zijn plaats in te nemen, waartoe deze zich welwillend bereid verklaarde.
De heer A. van den Berg (div. bladen) heeft zich opqeqeven als lid van de H.J.V. Fy y E M M Y J. B E L I N F A N T E , Secretaresse.
DE
J O U R N A L I S T
HAARLEMSCHE JOURNALISTENKRING. De Haarlemsche Journalistenkring heeft onder leiding van den heer F. Seuter zijn jaarvergadering gehouden. Blijkens het jaarverslag van den secretaris, den heer f. Primo, is het ledental teruggeloopen doordat verscheidene leden aan den wensch van de R. K. bisschoppen uit den Ned. Journalisten-Kring te treden, hebben gevolg gegeven. Het afgeloopen jaar mag in alle opzichten voor den Kring een jaar van buitengewone beteekenis worden genoemd. Niet alleen vanwege de activiteit, die te n aanzien van menig vraagstuk werd ontwikkeld, maar ook vanwege den aard der genomen besluiten, t e n motie is in het afgeloopen jaar aangenomen, waarin teleurstelling werd uitgesproken, dat in de oorkonde, aangeboden te Genève door het bestuur van de Ned. dagbladpers, ter gelegenheid van het petitionnement voor algemeene ontwapening, de Nederlandsche tekst niet aan de Fransche vertaling is voorafgegaan. Het jaarverslag van den penningmeester, den heer )• C. Evers, sloot met een batig saldo. Beide verslagen zijn goedgekeurd. De bestuursverkiezing had tot resultaat, dat tot voorzitter gekozen is de heer F. Primo in de vacature, ontstaan door het bedanken als lid van den heer J. H. van Oosten. De pariodiek aftredende bestuursleden, de heelen J. O Evers en F. Seuter, zijn herkozen en tot bestuurslid is gekozen de heer J. H. D. Kammeijer. De voorzitter bracht den heer Van Oosten dank v oor het vele werk, dat deze voor den Kring verricht heeft.
DE AMSTERDAMSCHE PERS. Voor het lidmaatschap van onze vereeniging hebben ^ich aangemeld de collega's dr. H. B. Wiardi Beekman, (Het Volk) en A. Goede (De Standaard). Bezwaren kunnen binnen acht dagen worden ingebracht bij den secretaris J. C. E. Sand, Wakkerstraat 28, A'dam-Oost
D
Ê DRAADLOOZE PERSDIENST.
Onlangs was het tien jaren geleden, dat de eerste Qraadlooze persdienst ter wereld in gebruik werd genomen. Voor dezen dienst bestond destijds groote beangstelling en het Persbureau-Vaz Dias te Amsterdam ddt het initiatief genomen had, ontving bij de opening ^an den dienst van tal van autoriteiten in binnen- en buitenland blijken van waardeering. Minister Ruys de eerenbrouck, ook destijds tijdelijk voorzitter van den ministerraad, bracht hulde aan de energie van de leiders ^an het persbureau, de burgemeesters van 's-Gravenha g e mr. J. A. N. Patijn en Rotterdam mr. A. R. Zimmerman, mr. M. W . F. Treub en vele anderen deden Va n hun belangstelling blijken. De dienst werd aangevangen met een betrekkelijk Sering aantal aangesloten dagbladen. Vele moeilijkhe ae n , vooral technische, waren te overwinnen. De o n t angsttoestellen waren nog niet zoo goed als thans en e golflengte, waarop werd uitgezonden, is eenige malen n net gedrang geweest. Gedurende de eerste vijf jaren erd in samenwerking met het bestuur van de Vereeni' l n g voor den Effectenhandel, die reeds voor het perst'reau-Vaz Dias begonnen was met het draadloos uitrenden van beurskoersen, een eigen zender, die in het eursgebouw te Amsterdam was geplaatst, geëxploieerd. Toen evenwel gebleken was, dat de draadlooze Persdienst in een behoefte voorzag en nagenoeg alle . ederlandsche dagbladen — met uitzondering van die de hoofdstad — zich bij den dienst hadden aangesloen. meende de Minister van Waterstaat, dat het in hef
27
algemeen belang beter was de exploitatie van den zender door het rijk te moeten doen geschieden. De oude Marconi-zender op de Beurs moest worden vervangen en toen het Persbureau-Vaz Dias vergunning vroeg eer nieuwen zender te mogen laten bouwen, werd de Zakelijke Omroep te Scheveningen-Haven in het leven geroepen. De draadloos-telefonische persdienst is verder van groot nut geweest voor de autoriteiten tijdens eenige natuurrampen, die ons land eenige jaren geleden hebben getroffen; bij den orkaan in den Achterhoek (Borculo) en vooral tijdens de overstroomingen in het Land van Maas en W a a l (1926) konden door middel van den draadloos-telefonischen persdienst berichten worden overgebracht, die voor plaatselijke autoriteiten en comité's van groot belang waren. De draadloos-telefonische persdienst heeft in ons land baanbrekend werk verricht en heeft — zich houdende buiten den radiostrijd — voor het algemeen belang veel gedaan. Geen wonder dan ook, dat het Persbureau ter gelegenheid van dit jubileum vele gelukwenschen ontving.
RAADSCONFLICT. In de Utrechtsche gemeente de Bilt heeft zich een raadsconflict voorgedaan naar aanleiding van het optreden van B. en W . tegenover een journalist. In de Raadsvergadering van 29 Februari was namelijk — zoo lezen we — ingekomen een schrijven van „een journalist" (de naam is ons niet bekend), „die protesteert tegen het feit, dat het college van B. en W , hetwelk niet tevreden was over zijn berichtgeving, een brief met klachten aan één van de dagbladen, waarvoor hij werkte, heeft gezonden, waardoor hij door de directie van dat blad is ontslagen". In het debat over deze zaak werd van de tafel van B. en W . opgemerkt, dat bedoelde journalist reeds meermalen onjuiste berichten had gepubliceerd en dat het ontslag bovendien voornamelijk was gegeven „wegens bij-omstandigheden' . De Raad ging daarna in geheime vergadering, waarin „vertrouwelijke stukken" over de zaak werden ter inzage gelegd. Echter: na de heropening heeft de Raad met 10 tegen 3 stemmen en 1 blanco de handelwijze van het college afgekeurd (n.1. het schrijven van den brief aan de betrokken directie) al werd er daarbij de nadruk op gelegd, dat B. en W . zeker niet bedoeld hadden den verslaggever persoonlijk te treffen. Zoo kreeg het college dus een votum van afkeuring thuis.
SENSATIE-JOURNALISTIEK. De Gids doet (zoo vertelt De Maasbode) naar aanlei ding van den „infamen sensatiestijl", waarin ten onzent een enkel blad de diep-treurige Matuschka-affaire heeft behandeld, het volgende radicale voorstel: „Voor eiken bankoverval, voor elke postaanranding. voor eiken misdadigen aanslag op de veiligheid van het treinverkeer Amsterdam-Haarlem (of een ander), die bewezen mochten worden geïnspireerd te zijn geweest door sensationeel dagbladgeschrijf als waarop onlangs Nederland in zake Matuschka werd vergast, zal een bij loting aan te wijzen journalist worden opgeknoopt. Wenscht men het minder doodelijk: in het gevang met hem." De toelichting tot dit voorstel luidt als volgt: „Het gemeene gevaar zou de pers noodzaken, methoden te herzien, waarvan ieder weldenkende meer en meer de'walg steekt, die de verbeelding van potentieele jeugdige misdadigers ontsteken, en waarmede fatsoenlijke journalisten meer dan verlegen, waarover zij verontwaardigd moeten zijn. Een journalistiek die prat gaat
28
DE
J O U R N A L I S T
op een beroepseer die niet door buitenstaanders mag worden aangerand, behoorde korte metten te maken met belagers uit eigen kring. Zij vraagt en verkrijgt leerstoelen aan onze hoogescholen, die haar gegund mogen zijn zoo zij zich als een nobile officium te handhaven weet. Aan de praktijk, die we te zien krijgen zou men zoo zeggen, dat dit aanhoudend moeilijker valt."
PERSMUSEUM. Onder voorzitterschap van den heer J. H. Rogge werd te Amsterdam de jaarvergadering gehouden van het bestuur van de Stichting „Het Nederlandsch Persmuseum". , . , In het door de vergadering goedgekeurde jaarverslag van den secretaris, den heer A. Cohen, werd melding gemaakt van de uitbreiding van het Persmuseum m het afgeloopen jaar, zoowel wat archief- als tentoonstellingsruimte betreft. Ten gevolge van de tijdsomstandigheden zijn de bijdragen van particulieren voor het museum tegen het einde van het jaar belangrijk verminderd waardoor de tweede expositie-zaal niet kon worden ingericht. Ook de inrichting van de journalistieke bibliotheek moest voorloopig worden uitgesteld. Gedurende het verslagjaar is het aantal dossiers van het museum tot ruim 8700 gestegen. Het aantal bezoekers was in 1931, ondanks het feit, dat het museum eenigen tijd wegens inwendige verandering moest worden gesloten, ongeveer gelijk aan dat van het vorige jaar. Verschillende tentoonstellingen van bijzonderen aard werden gehouden. Het verslag van den penningmeester, den heer dr. A. G C de Vries werd in verband met plotselinge verhindering van dit bestuurslid, tot een volgende vergader 7 n T 9 p t ° t U s d v a n den heer F. J. A. Wierdels, die in den loop van het jaar als bestuurslid bedankte werd de heer Ir. A. Heldring directeur van het als bestuur Handelsblad, tot vice-voorzitter gekozen.
. S. M. VAS DIAS. t Er is op 2 Maart te Scheveningen, waar hij woonde, weer een veteraan uit ons beroep overleden: mr. b . M. V a s Dias, oudste broeder van den verleden jaar gestorven Nardus V a s Dias. De thans ontslapene, die 85 jaar oud werd, (23 Maart 1847 was hij te 's-Gravenhage geboren was aanvankelijk voor de rechtskundige studie bestemd, doch na te Leiden zijn doctoraal examen in de rechtswetenschap te hebben volbracht, ging hij al spoedig m de journa listiek Bij de oprichting van de Haagsche Courant in h Ï voorjaar van 1883, werd hij hoofdredacteur van da blad, waaraan hij gedurende een aantal jaren verbonden bleef. Daarna ging hij over naar de redactie van het toenmaliqe Dagblad voot Zmd~Holland en s-Gravenl a g e wa 9 arva/hij na het overlijden van den hoofdredacteur de redactioneele leiding in handen kreeg een funche welke hij jarenlang bleef vervullen. Vervolgens was hij, tot de opheffing, medewerker voor Scheveningen van laatstgenoemd blad en mederedacteur v a n d e Courrier de Scheveningue. De belangen van de badplaats gingen hem wel zeer ter harte hetgeen vooral ook door zijn vertrouwenspositie bij de Mij. Zeebad Scheveningen en de Explo.tatie-maatschappi, Scheveningen^ gedurende tientallen van jaren, tot zun dood toe^ is qebleken. In deze kwaliteiten heeft de heer V a s Dias veel gedaan om den goeden naam van de badplaats ook in het buitenland te verbreiden. Voorts maakte hij langen tijd deel uit van het bestuur der vereeniging Scheveningens Belang. O p 4 Maart heeft onder groote belangstelling de teraardebestelling plaats gehad.
3. M. A. KROES. Onze collega J. M. A. Kroes, van het Correspondentie-bureau in Den Haag, was op 15 Februari j.1. gedurende een kwart-eeuw in de journalistiek. Begonnen aan de Utrechtsche Courant, ging hij later over naar de Haagsche Courant, daarna naar De Telegraaf, om nu sinds een jaar of vijf zijn verslaggeverstaak aan het Correspondentie-bureau te vervullen, waarvan de directie hem op zijn gedenkdag een hartelijke hulde heeft bereid. Toen de heer Kroes 's morgens elf uur op het Bureau arriveerde vond hij daar verscheidene fraaie bloemstukken, en bovendien tal van collega's bijeen. In hartelijke toespraken hebben achtereenvolgens de heeren mr. Joh. J. Belinfante, directeur van het Correspondentie-bureau, D. Hans, voorzitter van den Kring, mr. J, J. van Bolhuis, voorzitter van de H . } . V., en B, C van Berkum, chef der redactie van het Bureau, hem gehuldigd. Zijn directie schonk hem een cadeau onder envelop, van zijn collega's aan het Bureau kreeg hij een prachtige theetafel, van het overige personeel een mand vruchten. De jubilaris heeft voor dit alles zijn oprechten dank betuigd en daarbij allerlei herinneringen opgehaald. Volkomen terecht bracht hij daarbij een woord van bijzonderen dank aan zijn directie, die, hoewel hij eerst enkele jaren aan het Bureau werkzaam is, hem toch deze hulde had bereid. Terwijl allerlei ververschingen werden aangeboden, bleef men nog eenigen tijd aangenaam bijeen. Een mooie dag voor Kroes.
Nederlandsch-Indië. HET GEVAL AAN DE JAVA-BODE. Men zal, natuurlijk, in de dagbladen wel gevolgd hebben het merkwaardige geval aan D e Java-Bode^ waar de plaatsvervangend-hoofdredacteur, de heer D. F. van Wijk, bij de justitie aangifte heeft gedaan van het feit, dat één zijner redacteuren, de heer J. de Wit. geheime stukken had aangekocht van een ambtenaar. Later heeft de heer van Wijk verzocht, dien redacteur buiten strafvervolging te stellen. O p dit verzoek ontving hij van den procureur-generaal den volgenden brief: „Naar aanleiding van uw schrijven van 21 Januari en het daarbij aangetroffen relaas van de voorgeschiedenis der zaak-de W i t , alsmede ter bevestiging van het onderhoud, dat de advocaat-generaal mr. Vonk gisteren namens mij met u had, deel ik u mede, dat uw verzoek om genoemden journalist alsnog buiten strafvervolging te laten tot mijn leedwezen moet afstuiten op ernstige gronden van algemeen belang. U w relaas der voorgeschiedenis dat — wat de feiten betreft — geheel juist is, gaat uit van de minder juiste praemisse, dat de heer de W i t ook blijkens het ingestelde parket-onderzoek in wezen niet, althans weinig, schuldig zou zijn in deze onverkwikkelijke aangelegenheid. Indien dit inderdaad het geval was, zou ik niet geaarzeld hebben, hieruit de door u gewenschte conclusie te trekken en zou ik den officier van justitie te Batavia hebben opgedragen zich te bepalen tot strafvervolging van den commies Noya. Ik begrijp ten volle, dat de onafwendbaarheid van een strafvervolging van den heer de W i t u een innerlijk conflict bezorgde. Naar mijn oordeel heeft u zich echter niet alleen niets te verwijten doch is uw gedrag dat van een correct man en loyaa burger geweest. U ging uit van de volle overtuiging, da de heer de W i t , meedeelende dat een ambtenaar van het departement van marine eigener beweging met voor publicatie vatbare bescheiden tegen hoogen prijs had aangeboden, waarheid sprak, en deswege achtte u het
DE
J O U R N A L I S T
met mij in 's lands belang noodzakelijk den ontrouwen ambtenaar, wiens naam en kwaliteit door den heer de Wit worden geheim gehouden, te ontdekken en onschadelijk te maken. De door u gevraagde toezegging, den «eer de W i t in elk geval buiten vervolging te laten, kon 'k u niet geven, daar ik niet mocht vooruit loopen op net in te stellen onderzoek, doch uwe overtuiging van de. wezenlijke onschuld van den heer de W i t was zoo sterk, dat u er geen bezwaar in zag, den heer de W i t onkundig te laten van de omstandigheid, dat door mij een onderzoek zou worden bevolen. Uit vertrouwen uwerzijds in de goede trouw van den heer de W i t is, te oordeelen naar de resultaten van het onderzoek, ongerechtvaardigd gebleken. Er zijn ernstige redenen om den heer de W i t er van verdacht te houden, dat hij zich niet heeft ontzien provoceerend te werk te gaan, en middellijk en onmiddellijk door beloften en door giften den commies Noya, die zich in financieele moeilijkheden bevond, te bewegen, geheime en — wat bij een departement van marine trouwens ook voor de hand ligt — op de landsverdediging betrekking hebbende bescheiden aan hem uit te leveren. Dat u dit resultaat van het onderzoek niet hebt verwacht, noch voorden, disculpeert u naar mijn gevoelen ten volle tegenover den u toen ondergeschikten journalist de W i t , doch noopt mij tot de handhaving van de door den officier va n justitie voorbereide vervolging van beide verdachten, waar het onverdedigbaar voorkomt een provoceerend journalist niet en een geprovoceerden, tot 't lager Personeel behoorenden, ambtenaar wèl in rechte te betrekken. A en slotte houd ik mij ervan overtuigd, dat ook uwe collega s-journalisten — het algemeen belang stellende Doven eventueel daarmede strijdige persoonlijke belan9 e n — tot de erkenning zullen komen, dat niet u, doch s 'echts den heer de W i t blaam kan treffen." Naar aanleiding van een en ander schrijft het Bata"iasche Nieuwsblad het volgende: • •Het staat vast, dat de plv.-hoofdredacteur aanvankelijk met de W i t den aankoop der stukken heeft besproken, en dat eerst daarna bij den heer v. Wijk een mnerlijk conflict ontstond dat hem noopte, om, zonder de W i t daarover ook maar met een woord in te lichten, «aar den Procureur-Generaal te gaan. Eveneens staat ^ast, dat de W i t gelegenheid gekregen heeft, nadat het yoofdparket op de hoogte gesteld was, twee-maal in f-'e java-Bode gebruik te maken van door hem op 7 Januari van Noya aangekochte stukken. Dit was niet alleen niet geschikt om hem het besef bij te brengen dat Zl )n hoofdredactie in deze niet langer achter hem stond, Jhaar moet in bedenkelijke mate provoceerend gewerkt nebben op den aankoop van de stukken op 15 Januari, baarbij de W i t en Noya op heeterdaad betrapt werden. Die betrapping was ongetwijfeld in het landsbelang, " e t komt ons echter voor, dat dit op een andere wijze ^ Ve n zoo goed te dienen ware geweest. Wij zullen de Matsten zijn, die de daden van de W i t in bescherming hemen, maar wij zien de verhouding tusschen twee col, e 9 a s (al is de een dan een „correct man en loyaal ° U r ger" en de ander een reporter die de wet schendt) 0c h anders. En wij kunnen met den besten wil ter wereld niet gelooven aan de zuiverheid en de hoogheid Va n de motieven van een man die een innerlijk conflict zóó eenzijdig oploste." re
Natuurlijk blijft dit commentaar geheel en al vooi kening van het genoemde blad.
29
Dit onze Bladen. Is Querido over den goeden journalist. In Het Volk lezen wij, in een letterkundig artikel van Is. Querido, het volgende: „Er zijn duizend soorten van journalisten, maar slechts één soort dat zich handhaaft: de góéde journalist. Een góéd journalist is een heel bijzonder schepsel. Hij beschikt allereerst over een ontroerende zelfverloochening. Hij krimpt zijn persoonïijk-geestelijke macht in, ten bate van zijn lezers De goede, groote journalisten zijn de purperglanzige en góudvleugelige vlinders der dag-literatuur, wier werk sneller sterft (beter' uit het gezicht verdwijnt) dan het behoorde. Er zijn vele hooghartige schrijvers, die in hun literairen arbeid, op grond van een brutaal reactievermogen en met een blind airtje, zich de meerderen wanen van de talentvolle journalisten Z o o een meneer schrijft toch maar voor één dag! Hij heeft zich alleen te geven aan het voorbijgaande, het dagelijksche, vulgair-vergankelijke Er zijn er die ons inderdaad niet veel meer schenken dan het traag-druppelende talentje van hun geest, van hun gevoel of causeer-vernuft op een bepaald oogenblik van hoogen werkdruk pijnlijk uitgeperst. Maar er zijn ook voortreffelijke, intuïtieve journalisten, machtig van stijl en met sterke gemoedsbewegingen. Zij beschikken over de eigenschappen van den scheppenden kunstenaar, al worden zij zelden op hun volle waarde geschat. Z e kunnen ook veel gemakkelijker zichzelf vergeten. Z e zijn uiteraard veel nederiger bescheidener. Verder zijn zij, als journalisten, honderd-ikkig. Z e staan eigenlijk voor alles De geboren groote journalist is even zeldzaam als de groote kunstenaar. Hij is geraffineerde opmerker, fascineerend snelbeelder, spotter, polemist, psycholoog, mensch- en maatschappij-doorgronder. Hij overziet bliksemsnel allerlei situatie's m het leven Hij doorboort het brein van een politicus, onthult het huichelend geweten van een moralist. Hij snijdt gezwellen door Hij geneest weer. Hij schermt met rietslank floret of hakt met een houwdegen. Hij kan en mag zijn artikelen niet verzwaren met zooveel schrijfkunst, dat ze literatuur worden. E r moet een vluchtige lenig-vloeiende bewegelijkheid blijven in zijn woord, in zijn beeld en in heel de wijze van weergeven. Z e spreken voor duizenden, deze groote journalisten. Z e laten tienduizenden oogen zien en tienduizenden ooren hooren. Hun aanvoelingsorganen moeten zich verhonderdvoudigen. Z e zijn adem, ruggegra'at, meeningscomplex van en voor publiek. Zij zijn de hersens, de stem, de ziel, de ingeving van en voor alsoorten menschen in alsoorten van kringen. Z e bezitten piëtas: geduld. Deze journalisten zijn de anonieme, heldhaftige kroniekeurs van het geheele maatschappelijke, stoffelijke en geestelijke leven. Z e moeten altijd boeien. Z e moeten altijd scherp, wijs, raak, fijn, geestig, overzichtelijk blijven. Zij vormen zij kneden hun lezers en ze laten deze onnoozelgulzige meuws-slokkers in den waan, door hén gekneed te worden. Z e zijn koningen in vermommingspak van den lakei. Z e bezitten ontzaggelijken invloed, zonder dat zij zich dit, in overmoed, bewust mogen worden. Een groot deel van de menschen leeft op hün geest; op hün humor; pronkt met hün veeren."
De opleiding van den Journalist. De Avondpost bevatte onlangs de volgende driestar in verband met de academische vorming: „In het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer over de Onderwijsbegrooting lezen wij: „Eenige leden brachten de mogelijkheid ter sprake, dat de Minister de opleiding tot journalist ter bestudeering zoude voorleggen aan den Onderwijsraad. De toestand, zooals deze thans is, mag ten eenenmale onvoldoende worden genoemd. De leden, hier aan het woord, spraken de hoop uit. dat de Minister aan deze gelegenheid zijne aandacht zoude willen schenken." In de eerste plaats zouden wij willen meedeelen, dat één der afdeelingen van den Onderwijs-raad inderdaad het hier bedoelde onderwerp onlangs in studie heeft genomen. Maar: wat beteekent eigenlijk dat zinnetje uit het Voorloopig Verslag? „De toestand, zooals deze thans is, mag ten eenenmale onvoldoende worden genoemd". W a t wordt hier bedoeld met „de toestand"? Het ontbreken van een bepaalde opleiding? Of de pogingen, die in den laatsten tijd worden aangewend om de journalistiek als leervak bij het universitair onderwijs ingelijfd te krijgen? In Leiden worden sinds October aan de Hoogeschool „wetenschappelijke voorlezingen" gehouden in den zin van art. 183 Hooger-Onderwijswet. In Utrecht is een privaat-docent opgetreden. In Rotterdam, aan de Handels-Hoogeschool, zijn onlangs eenige voordrachten gehouden over de journalistiek in verband met andere belangrijke maatschappelijke verschijnselen en organen. Men is dus bezig het terrein te verkennen; boringen te verrichten: aan verschillende LIniversiteiten is het contact er.
30
DE
J O U R N A L I S T
In deze omstandigheden zouden wij het goed vinden, indien de Regeering er zich nu voorloopig maar verder buiten hield. ,,De toestand" in de Nederlandsche journalistiek is toch werkelijk niet van dien aard, dat noodmaatregelen gewenscht zijn: nog steeds kan het peil van onze dagblad-pers met dat van de pers in elk ander land veilig vergeleken worden. Werkelijk, het is het beste om nu maar rustig het resultaat at te wachten van de pogingen, die, in overleg met den Nederlandschen Journalisten-Kring, aan verschillende Universiteiten zijn ondernomen, en die ook door den Minister van Onderwijs met belangstelling worden gevolgd."
Tot zover D e Avondpost. Op het oogenblik dat wij dit schrijven, is de Memorie van Antwoord op bedoeld Voorloopig Verslag nog niet verschenen, dus wij weten nog niet wat de Minister op het geciteerde gedeelte te zeggen heeft. Intusschen zijn vanwege het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bij den Kring-voorzitter inlichtingen ingewonnen omtrent den stand en de voorbereiding van het universitair onderwijs in journalistiek aan eenige universiteiten.
Journalistieke Herinneringen. DE MOTTIGE EN PRINS HENDRIK door M. J. BRUSSE. 't W a s in de dagen toen mijn jolige zeemaat Tom en ik ons voorbereidden, inleefden, studeerden — hoe wilt ge 't noemen? — voor onzen landlooperstocht langs de Noord-Hollandsche wegen, die allemaal, later, gelijkelijk in de dalles bleken uit te loopen. Wij oefenden in 't Nieuwediep. En om er goed in te komen, naar dictie, gebaar en sentiment, rausden we daar eerst een poos hartelijk mee met die strandjutters, die stroopers, die hajen, die, als er een schip op de banken vast-gekraakt was, er in hun kleine vletjes stiekem op afgingen bij stikdonkeren nacht om te jatten, te gappen van de lading, — om, bij geval, de schipbreukelingen te berooven, ja, van de drenkelingen wel eens een gouden ring af te snijden met vinger en al W e hadden met dit sluike, sluwe, ruige volk meegeaasd langs de naadjes van de zee, als een van de hunnen. Tom, een ouwe Heldersche jongen en van kind af thuis in dit casueele vertier, ging deze aanpassing van nature glad af. Mij hielden ze voor een verloopen hofmeester op een schip, die om een of andere linke streek had moeten afnokken, — soortement goozerig halfblanks heer dus en die nu, net als zij, door zeehondenvangen, vogelschieten, door strandjutten, stroopen bij nacht in de koollanden — zoon beetje als roofdieren z e lf z ijn kostje mee kwam ophalen daar in en achter de duinkopjes. Maar verdenking van andere permetatie hadden de makkers dan ook geen oogenblik. En je begrijpt wat een prachtig veld voor de waarnemingen van nu eenmaal een schrijvend mensch dat was, — wat een wonderlijk, avontuurlijk, jakkerig en toch ook vaak dapper leven, — wat een typen om later te trachten uit te beelden, zoo gaaf èn gammel, als ze daar op twee rheumatiekige beenen staan en zoetjes en zachies d'r rillingwekkendheden besmoezelen, over de balie van een Nieuwedieper brug aan 't kringetjes-spuwen. Eén was erbij: de Mottige werd hij door oud en jong genoemd aan den kant, en dat ouwe kereltje was nog wel de felste, de gehaaidste. Dat verzenuwde waterdier kon daar 's nachts in zijn keetje aan zee ommers geen oog luiken, zoodra 't maar even waaien wou W a n t dan lokte en lonkte dat in z'n bloed-heete hersens van dat er nou temet een schip zou stranden, — een schip zou breken op de plompers en dat de kisten met 't baarlijke goud, met „diamanten en paarlen", dat de kisten vol twee-mans-flesschen champoepel om je voor louw zalig aan te bezatten, zóó maar aan zouden spoelen tegen de keien
In aarde-duister sloop ie z'n kotje uit, bibberend van hittige hebberigheid, — en aasde en lensde maar warende rond door 't sinister-zwarte water-gerucht, als een zee-spook in z'n gammele vletje. Hoe menig lijk had hij al uitgeschud, — en, in de reddingsboot, als een van de dappersten, vroeger, hoe menigen schipbreukeling dwars door de branding helpen redden? Zoo was dit groezelig-grauwe, verschrompelde ventje, die Mottige, zélf net een onguur soort zoutwater-roofdier geworden. Hij schoot de meeuwen pardoes uit hun vlucht, stopte ze met veeren en al in den pot over z'n vuurtje van aangespoeld wrakhout, en vrat ze zóó op En o, zijn gruwelijk relaas van den doojen man. dien hij drijvenden had gevonden, afgetuigd, en toen voor 't gemak achter 't roertje van z'n jol op sleeptouw genomen, om 'm wat verder uit zicht van den wal weer veiligies te laten varen, — en die toen in ééne, — in 't kalk-licht van een doorbrekend maantje — „sting water te trappen, met 't zeewier druipende langs z n gezwollen kop" En, o, — dat verbijsterend schouwe verhaal van den drankzuchtigen notaris, die, klokke middernacht, al dat juttersvolk en de meiden stiekem bij 'm binnenloodste in z'n rijke, „ellendig rijk opgepronkte paleiszalen", en die bacchanalien daar dan... zóó als je 't in geen boeken kunt lezen. Tsjonge ja, mijn vriend de Mottige! En menigmaal heb ik gezien, dat hij van die modderig-groene zeewormen, die slijmig-glibberige, lange zeepieren, er gansch verlekkerd tusschen duim en vinger nam, en nog levend z'n tandeloozen mond in liet kronkelen, om ze smakkend van heerlijkheid binnen te slobberen. — Zóó was hij nou eenmaal. En een paar weken lang had hij Tom en mij op avontuur mee in z'n roeiboot genomen, als een makker. Eenigen tijd daarna — 't leven van een kranteman is immers als de rarekiek — toen werd mij vergund met Prins Hendrik een reis mee te maken om het reddingswezen op onze Wadden-eilanden te inspecteeren. Een tocht van eenige dagen, op een kleinen stoomer. Daar zouden wij op Texel aan boord gaan. En een torpedoboot zou ons van Den Helder uit naar 't eiland van de blauwe koek brengen. Min of meer plechtig aangedaan voor de eerste ontvangst, — met 't oog op alle eventualiteiten van den avond in gezelschap van den Prins, zelfs in smoking en met den hooge hoed, — kwam ik aan de kade, waar natuurlijk een menigte Nieuwediepers waren samengestroomd om Zijne Koninklijke Hoogheid aan boord van dit oorlogsschip te zien gaan, — waar 't alles groot tenue was. Als ik mij wél herinner, lag er een dikke looper uit over de brug, waar langs de palmen stonden. Ik wandel tusschen die menschen door, en Prins Hendrik, die zoo juist was aangekomen, had de vriendelijkheid mij een paar stappen tegemoet te gaan en, gemeenzaam als altijd, hartelijk de hand te drukken. En terwijl ik daar, aan 't begin van de brug, nog even met Z, K, H. sta te praten krijg ik me een haal op de schouder. en kijk verschrikt om: in de verdwaasd-gesperde water-oogjes van mijn ouden kameraad den Mottige, die hakkelend en stotterend van opwinding uitkraait: „O. christeneziele wat een doerak bè jij! Enne, zemajesteit, zemajesteit Prins, pas voor die knul op je zakke want d.at mot de barelijke duvel zijn onder z'n hooge zijde! " x ) De Redacteur is voornemens, in elk nummer een collega aan het woord te laten, die een herinnering uit zijn loopbaan vertelt. Bijdragen voor deze rubriek worden gaarne ingewacht. Maar de Redacteur zal zich veroorloven, om van de andere collega's telkens één uit te noodigen aan deze rubriek mede te werken. Weigeren is verboden. De betrokkene werd net zoo lang lastig gevallen, tot hij iets gezonden heeft. W a n t herinneringen, aardige, pikante, typische herinneringen hebben alle journalisten, die al een daagje langer meeloopen.
DE
J O U R N A L I S T
Allerlei Berichten. Vakliteratuur. (v. d. H.) — In The Life and Work-series van den uitgever G. Bles te Londen verscheen een aardig boekje van R. J. Minney The Journalist. De schrijver is een journalist, die de geheele wereld heeft rondgezworven en nu voor een deel zijn memoires geeft, voor een ander deel zijn beschouwingen over het beroep zelf. Zijn avontuurlijke geest uit zich ook in de inzichten welke hij daarbij ten beste geeft. Hij is een echte vertegenwoordiger van de Northcliffe- en Hearst-theorieën: be first with the news, go out and get it. In een zestiental korte hoofdstukken behandelt hij diverse kanten van het beroep en van het dagbladbedrijf, daarin vele even humoristische als zakelijke verhalen brengend, die nu en dan wel een zonderlingen indruk moeten maken. Men kan zich er mee amuseeren en zij zijn typeerend voor een bepaald soort journalistiek, nu en dan nog al nauw verwant aan de sensatie. Ongetwijfeld is dit boekje met veel talent geschreven; er is een man aan het woord, die vol met herinneringen zit en graag daaruit vertelt; een aangenaam causeur, die een leven vol emoties heeft gehad en die dit dankt aan zijn avontuurlijken geest.
Mededeeling. Leden van den Kring, die in ons orgaan de aandacht gevestigd wenschen te zien op boeken of brochures, door hen geschreven, ongeacht van welken aard die zijn, wordt verzocht een exemplaar daarvan aan den redacteur toe te zenden, -Hij is dan tot een aankondiging, in bepaalde gevallen tot een bespreking, bereid. Het, is goed, dat wij van elkanders werk op de hoogte blijven. W a a r a a n tegenwoordig nog wel eens iets ontbreekt.
Voordrachten. Aan de Leidsche Universiteit zal, op uitnoodiging van het Universiteitsfonds (in het bijzonder van de Commissie van Advies), prof. dr. E. Dovifat uit Berlijn op 7, 8 en 10 Maart voordrachten houden over „Zeitungswissenschaft".
Mr. W. Dolk. t De vorige week is te 's-Gravenhage overleden mr. W . Dolk, president-commissaris van het Utrechtsen Dagblad. Vele jaren geleden was hij ook zelf nog journalist en hij maakte gedurende eenige jaren (1889— 1891 ) deel van het Kringbestuur uit.
The grand old man van den Kring werd onlangs 85 jaar. Nog jong ,,van lijf en leden" en van geest. De Kring zond hem bloemen. De H . J. V . vruchten. Tot het volgende lustrum, geeerde P. A. Haaxman junior! — Mejuffrouw J. J. Moorman, uit Den Haag, dochter van ons lid den heer J. Moorman, volgt sedert eenige maanden de colleges in journalistiek van de philosophische faculteit aan de universiteit te Heidelberg en van het daaraan verbonden Institut für Zeitungskunde. — Naar wij vernemen, heeft collega A. J. Luikinga et schrijven van letterkundige kronieken voor het maandblad De Socialistische Gids, uitgave van de N.V, •De Arbeiderspers", beëindigd. n
— Mr. R. T. Mees, onlangs te 's-Gravenhage overleden, was eenige jaren hoofdredacteur van het Nieuw-
Bataviasch Handelsblad. betrekkingen.
31 Daarna ging hij in financieele
— O p 1 April a.s. zal De Standaard zestig jaar bestaan. Zooals men weet is het blad opgericht door dr. A. Kuyper. — Verschenen is een nieuw periodiek, Foto en Film, orgaan van de Nederlandsche Vereeniging van Persfotografen. — Tot hoofdredacteur van de Bussemsche is benoemd de heer Wouter Hulstijn.
Courant
— Curiosum: men zendt ons een nummer van De Twentsche Staker, een orgaan van vakvereenigingen, dat zal verschijnen zoolang de staking in Twente duurt. — De heer H. W . de W a l is overgegaan van de Haagsche redactie van het Handelsblad naar het Correspondentiebureau. — Antwoord op een vraag (naar aanleiding van een post op de begrooting): de oprichtingsvergadering van den Kring had plaats 17 October 1883. — De hoofdredacteur van het Duitsche blad de Weltbühne zal moeten terechtstaan, op klacht van Minister Groener, omdat in genoemd orgaan soldaten met „moordenaars" werden betiteld.
— Walter Schrenk, de muziek-criticus van de Deutsche Allgemeine Zeitung, is te Berlijn-Charlottenburg door een auto-ongeval om het leven gekomen.
tXL$ CiÖ^L^^
BRABANTSCHE SENSATIE-JOURNALISTIEK.
De vereeniging „Het Wit-Gele Kruis" heeft een vergadering gehouden en de Udensche Courant bericht daaromtrent het volgende: „Het groote punt, waarover het op deze bijeenkomst ging was, dat de uitgaven grooter zijn dan de inkomsten, omdat een vaste kraamvrouw is aangesteld, die door deze vereeniging wordt gesalarieerd." De speciale correspondent van De Journalist, naar Uden gezonden om dit staaltje van sensatie-journalistiek te achterhalen, bericht ons dat het beroeps-duiveltje hier zijn werk deed. ,,Kraam moet vroed zijn, dan zal 't goed zijn", seint onze collega. Hoe geestig! Op zijn terugtocht naar Den Haag deed onze correspondent even den Bosch aan, waar — naar Het Huisgezin van 29 Februari j.1. had bericht — den directeur van de Ossche Harmonie op een vergadering ,,de loftrompet was toegezwaaid". Onze correspondent deelt ons mede, dat de lijder gelukkig goed vooruitgaat. De wond — hij was door de trompet aan het voorhoofd getroffen — geneest snel. De president der Feestcommissie heeft beloofd bij volgende jubilea voorzichtiger te zullen zijn.
DE
32
J O U R N A L I S T
In de laatste Kolom.
Nagekomen Bijdragen. FRITS HOPMAN, t Juist na het opmaken van dit nummer van ons orgaan ontvangen wij het droeve bericht van het overlijden van Frits Hopman, redacteur der rubriek Kunst en Letteren van de N. R. Ct. Toen Johan de Meester begin 1927 met pensioen ging, is Hopman hem gevolgd; thans vrij kort na zijn voorganger, stierf hij. Hopman was 14 Juli 1877 te Amsterdam geboren en reeds tijdens zijn H.B.S.-opleiding toonde zich zijn sterke voorliefde voor kunst, voor literatuur. Sterk kwam hij onder den indruk der Nieuwe-G/c/s-beweging. Hij is daarna eenige jaren op een Engelsche kostschool geweest, zocht een loopbaan in het onderwijs, zijn slingerende levensweg voerde hem eenigen tijd in de journalistiek (Arnhemsche Courant), maar tenslotte kwam hij toch bij het middelbaar onderwijs terecht en werd in verschillende plaatsen leeraar Middelbaar Engelsch. Tot hij op 1 April 1927 aan de N. R. Ct. werd benoemd. Ondertusschen had hij zich op verschillende manieren op literair gebied onderscheiden en een goeden naam weten te verwerven. Hij vertaalde veel, o.a. Huizinga s Herfsttij der Middeleeuwen in het Engelsch en bracht Engelsche tooneelstukken in het Nederlandsen over. Van de Nederlandsche Maatschappij voor Letterkunde was hij eenige jaren voorzitter. Een fijne geest, met een uitgebreide kennis en een voornamen smaak, is met hem heengegaan. De N. R. Ct. schreef o.a. dit over hem: „Niemand op ons bureau, of hij is bij de toch lang verwachte tijding werkelijk innerlijk stil geworden, omdat wij allen hem de beste gevoelens toedroegen. Hopman was een contemplatieve, eigenlijk gesloten persoonlijkheid en was hij te allen tijde hoffelijk beminnelijk jegens ieder, al kon hij door een speelsch gezegde frisch zijn aandeel nemen in een gesprek van het oogenblik, door een rake opmerking of dieper gaande beschouwing zijn aandacht bewijzen voor de dingen van den dag en de vraagstukken van den tijd, hij gaf zich niet gemakkelijk, hield zijn dieper wezen verborgen. Maar allen, die zijn aangeboren en geestelijke beschaving ervoeren, beseften bij gevoel ook de nobelheid van zijn hart, zijn warm menschelijke inborst, die nooit veroordeelde, maar ontzaglijke liefde had jegens den naaste. Toen hij ziek was en met een vertrouwde reeds openlijk sprak over sterven, ging zijn bezorgdheid toch nog naar anderen en zocht hij wegen om te helpen waar hij hulp noodig wist die niet eens hem was gevraagd. Wij stellen het menschelijke voorop, en daarom zijn wij stil. En we weten, dat het bericht van zijn heengaan ontroering zal wekken bij velen in den lande, niet het minst bij zijn oud-leerlingen, die zoo veel van hem hebben gehouden, na jaren nog hem schreven en hem opzochten om hun genegenheid hartelijk en vol vertrouwen te uiten, hem wisten te vinden als ze in moeilijkheden des levens zijn bijstand, geestelijk of met de daad behoefden. Frits Hopman was een diep ernstig man, die binnenin zijn volle leven leefde, maar tevens, met opzet en uit zelfbehoud en toch ook van nature, vasthield aan de „gezonde werkelijkheid . Zoo noemde hij ten slotte toch zich „realist' , omdat geestelijke verworvenheden, droomen en idealen moeten worden omgezet in werkelijkheid. Zijn stoffelijk overschot is Maandag j.1. onder groote belangstelling te *s-Gravenhage ter aarde besteld. De N. R. Ct. wordt in de laatste jaren wèl sterk getroffen. Menig bekwaam collega is in korten tijd door den dood aan het blad ontvallen. Wij blijven ook F n t s Hopman met eerbied gedenken.
G e m e n g d e Berichten. Dat is dus iets voor ons, journalisten? Neen. dit gaat ons reuk-orgaan toch glorieus voorbij! Gemengde Berichten vormen het neusje van den modernen, lichtelijk-mesjokken literatuur-zalm. Het is de titel van een bundel (met permissie) gedichten, in den vorm van rijmend gemengd nieuws, gepleegd door een zekere Eric van der Steen, en uitgegeven bij ,,De Gemeenschap", te Utrecht, waar het boekje tegen betaling van een riks te krijgen is. Zie hier een proeve van. gedicht: ONTVLUCHT. Omdat zij eindelijk haar droomen wilde ontkomen ging zij loopen, want haar droomen wilden zoo; toen zij nóg ïang niet in het dorp was aangekomen hebben vreemde messenen haar gevangen genomen en zij gilde zoo; toen heeft men haar in een verlaten huis opgesloten en de droomen hebben hun heerschappij hernomen; éénmaal is zij door een zeldzaam toeval niet op een dichte deur gestooten; dei1, volg enden morgen vond men haar bij het water om het huis als in een droom verzonken en met regen op haar gezicht, ternauwernood door. dood te gaan ontkomen aan de hei in het betooverde gesticht.
Van dit soort staat er meer. Gelardeerd door ..bladvulling". Aldus: Als ik die oogen en die weeke lippen gadesla. dan wil ik meestal naar den Oost en soms naar Canada. Nu, wij houden 'm niet tegen. Heusch niét. Al lezen we met stijgende belangstelling vóór in het boekje dit: „De Gemengde Berichten van Eric van der Steen werden door den schrijver eigenhandig getypt in de maand December van het jaar negentienhonderddertig. — De eigenlijke berichten stelde hij op in de lente en den herfst van het zelfde jaar; de bladvullingen daarentegen ontstonden in Augustus. — In den volgenden winter vervaardigde een medewerker vijf exemplaren van de Gemengde Berichten, die in Maart werden weggezonden. — De volgende zeven jaren zal V a n der Steen geen poëzie meer schrijven of typen; evenwel hoopt hij dat uw oordeel over zijn laatsten rundel hem spoediger zal bereiken."
Een möp, dit boekje? Misschien. Misschien ook niet. Het moderne durft heel wat aan. 't Kan evengoed ridicuul als bloedig-serieus bedoeld zijn. Maar hoe dan ook: houdt uw riks in uw zak, collega's. Met het dalende indexcijfer is er heel wat voedzaams voor te koopen.
De lichtzinnige Pers. (H.) Niet zonder deernis denk ik aan den braven, nu overleden afgevaardigde, die elk jaar bij de Begrooting van Waterstaat dezelfde speech hield over hetzelfde onderwerp: de haven van IJmuiden. W i j , journalisten, waren er zoo aan gewoon geraakt, dat wij niet eens meer luisterden, maar, als hij aan het woord kwam, een sigaartje gingen rooken, en in de krant schreven dat hij weer voor de haven van IJmuiden had gepleit. Totdat hij in een zeker jaar eens over heel iets anders sprak, maar tot zijn stomme verbazing den volgenden morgen in alle kranten las, dat hij over de haven van IJmuiden gesproken had. In den Duitschen Rijksdag is eenige jaren geleden iets nog ergers gebeurd. . De oude heer Muller hield eenmaal per jaar een speech oyer Zondagsrust. Ook daar deden de journalisten hetzelfde als wij. Ook daar sprak de oude heer Muller eens eenmaal over heel iets anders. Doch in alle kranten stond: „De heer Muller sprak weer over Zondagsrust". Woedend vroeg de heer Muller den volgenden morgen in den Rijksdag het woord, om op heftigen toon te protesteeren tegen zooveel journalistieke slordigheid, s Avonds las hij in alle bladen- „De oude heer Muller sprak alweer over Zondagsrust .
HEBT
G ö
EEN
BIJDRAGE VOOR HEr
VOLGEND NUMMER?
GAARNE!