RAVON Vissenweekend 2005 Noordwest-Overijssel
REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND
RAVON Vissenweekend 2005 Noordwest-Overijssel
P. Spaans December 2005
STICHTING RAVON POSTBUS 1413 6501 BK NIJMEGEN www.ravon.nl
RAVON Vissenweekend 2005
Colofon © 2005 Stichting RAVON, Nijmegen Rapportnummer: 2005-16 Tekst: Piet Spaans Foto omslag: Met Jan Jeucken door de Weerribben (PS) Fotografen: Rob van “Westrienen (RW), Frank Spikmans (FS), NN van website “de Waker”(DW), Fleur van Vliet (FV), Willie van Emmerik (WE), Piet Spaans (PS) Wijze van citeren: Spaans, P., 2005. RAVON Vissenweekend 2005 Noord-West Overijssel. Stichting RAVON, Nijmegen.
2
Stichting RAVON
INHOUD Dankwoord ...............................................................................................................................................1 1 Inleiding............................................................................................................................................3 1 Introduction ......................................................................................................................................4 2 Vangstmethoden en technieken ........................................................................................................5 2.1 Het Schepnet (Steeknet) .............................................................................................................5 2.2 Elektrisch vissen met Deka’s......................................................................................................5 2.3 Notatie resultaten........................................................................................................................7 3 De monsterplaatsen...........................................................................................................................9 3.1 De Wieden..................................................................................................................................9 3.2 De Weerribben .........................................................................................................................11 3.3 De Kuindervaart .......................................................................................................................12 3.4 De Kuinderplas.........................................................................................................................12 3.5 Het Vollenhover meer ..............................................................................................................13 3.6 De visserijinspanning ...............................................................................................................13 4 Resultaten .......................................................................................................................................15 4.1 Overzicht ..................................................................................................................................15 4.2 Verspreidingskaarten................................................................................................................16 4.3 Algemene soorten.....................................................................................................................16 4.4 De aandachtssoorten.................................................................................................................17 4.5 Bijzondere waarnemingen ........................................................................................................19 4.5.1 Vissen .............................................................................................................................19 4.5.2 Amfibieën en reptielen ...................................................................................................19 4.5.3 Vogels.............................................................................................................................19 5 Aanbevelingen................................................................................................................................21 Literatuur ................................................................................................................................................23 Bijlagen ..............................................................................................................................................25 Deelnemerslijst ...................................................................................................................................25 Alle lengteklassen per gebied .............................................................................................................26 Verspreidingskaarten ..........................................................................................................................31 Het schepnetexperiment .....................................................................................................................41 Vangstregistratieformulier..................................................................................................................43
RAVON Vissenweekend 2005
4
Stichting RAVON
DANKWOORD Allereerst willen we alle deelnemers van het vissenweekend hartelijk bedanken voor hun grote inzet. In het bijzonder Fabrice Ottburg en Jan Jeucken voor het gebruik van hun electrovisapparatuur. Ook een aantal organisaties die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het RAVON vissenweekend willen we hartelijk bedanken voor hun medewerking. We hebben van Natuurmonumenten boten kunnen gebruiken om de Wieden vanaf het water te verkennen. In het bijzonder wil ik Bart de Haan, Ronald Messemaker, die de vergunningen en boten voor ons heeft geregeld en Warner Biezepol, die de boten in orde heeft gemaakt hartelijk bedanken. Staatsbosbeheer heeft voor ons hetzelfde gedaan in de Weerribben. Van deze organisatie wil ik Jeroen Breedebeek speciaal bedanken voor het regelen van de benodigde vergunningen en het beschikbaar stellen van de boten. Het waterschap Reest en Wieden, het waterschap Zuiderzeeland en de provincie Flevoland hebben het vissenweekend door hun financiële bijdragen mogelijk gemaakt. De eigenaars van onze verblijfplaats “De Waker” in Kuinre willen we hartelijk bedanken voor hun inspanningen en flexibiliteit. Ook het eten was prima geregeld. Ook de mensen die de lezingen hebben verzorgd, Ge van Beek (schepnetmethodiek) en Rombout van Eekelen (ecologie van de grote modderkruiper) worden bedankt voor hun inspanningen Als laatste wil ik nog de werknemers van het RAVON-kantoor bedanken die door hun inspanningen het weekend hebben mogelijk gemaakt. In het bijzonder Ronald Zollinger die al het voorwerk heeft gedaan, Joran Janse die samen met mij de verdere organisatie op zich heeft genomen en Rob van Westrienen voor zijn organisatie- en improvisatievermogen waardoor de laatste praktische problemen opgelost werden.
1
RAVON Vissenweekend 2005
2
Stichting RAVON
1
INLEIDING Het vissenweekend is niet alleen een inventarisatie van de vissoorten in een bepaald gebied, maar biedt ook mensen die bij allerlei organisaties werkzaam zijn op het gebied van vis de gelegenheid hun kennis ervaring en ideeën uit te wisselen. Dat tweede aspect is denk ik het belangrijkste, maar het is lastig daarvan verslag te doen. Dit verslag houdt zich verder alleen bezig met de vangstregistratie en doet een poging aan de hand van die resultaten tot conclusies te komen over de visstand en wat aanbevelingen te doen betreffende verder onderzoek en het beheer van de beviste gebieden. Het sociale aspect maakt wel dat er niet altijd sprake is van een strakke planning vanuit de organisatie, maar dat groepen en individuen hun eigen plan trekken. Dit werkt ook wel positief want door de groep die zaterdag vanuit de auto het Vollenhover meer bevist had zijn wel veel interessante waarnemingen gedaan. Een experiment om de effectiviteit van schepnetten van respectievelijk 3 en 8 mm te vergelijken verliep daardoor minder succesvol. Een ander klein minpunt was dat geen van de deelnemers van de excursie goed bekend was met het terrein. Daardoor werd het moeilijk om gericht de interessantste stukken te vinden en te bevissen. Bij volgende excursies verdient het wel aanbeveling om daar van tevoren wat aandacht aan te besteden. Er zijn weinig verrassende soorten waargenomen, maar de gegevens van de Weerribben blijken toch nog een behoorlijke aanvulling te zijn op de waarnemingen verzameld door beroepsvissers en OVB. Het blijkt toch zinvol om van zoveel mogelijk verschillende vangmethoden in een gebied gebruik te maken. Vooral kleine bodembewonende vissen blijken vaak niet gevangen te worden met commerciële vangstmethoden en electrovisserij. Verder geven de verzamelde data een aardig beeld van de verschuivingen in soortensamenstelling van visecosystemen in relatie tot de verschillende habitats in de onderzochte gebieden. Achter in het rapport staan enkele aanbevelingen, die hopelijk ter harte genomen gaan worden, want het blijkt uit de vangsten dat de stand van de aandachtssoorten kroeskarper en waarschijnlijk ook grote modderkruiper niet al te groot is. Voor grote modderkruiper, kleine modderkruiper en bittervoorn is monitoring van de stand nodig, vanwege de status van de Wieden en Weerribben als habitatrichtlijngebied voor deze soorten. Tot besluit van de inleiding nog een link naar een weblog met wat foto’s gemaakt tijdens het vissenweekend. Deelnemers kunnen extra foto’s voor de weblog in digitale vorm sturen naar
[email protected]. http://www.ravonvissenweekend.blogspot.com
3
RAVON Vissenweekend 2005
1
INTRODUCTION The RAVON-fish weekend is a serious sampling of the fish species in a certain area as well as a social gathering of Dutch fish experts, who can express their ideas and share their expertise. I think the second aspect is the most important but it’s beyond the scope of this report. Because of the social aspect of the weekend the sampling schemes of the weekend are not strictly planned, but left for a great part to the participants. To the positive side this leads to interesting finds on some places, but it has not helped the experiment to compare nets of different mesh size (3 and 8 mm’s). The lack of sufficient knowledge of the terrain was a small problem in the Weerribben and Wieden where it was not possible to make the best site selections. For future excursions this problem should be taken care of. Not many surprising fish species were found, but the data are a nice addition to the survey of the OVB in cooperation with local professional fishermen in “The Weerribben”. Using alternative catching methods seems very useful for fish surveys. Especially small bottom dwelling fish are easily missed relying on commercial catches and electrofishery. The data gathered also give a nice example of shifts in species composition of fish populations in relation to the ecosystem as a whole. At the end of this report there are some recommendations concerning the management in relation to target species. Hopefully they will be given consideration, because especially the population size of crucian carp seems to be very small. The population of weather fish, spined loach and bitterling should be monitored carefully considering the fact that “De Weerribben” and “De Wieden” are special save havens for these species with special protection and monitoring obligations under new legislation. Some extra pictures of the weekend http://www.ravonvissenweekend.nl
4
are
found
on
the
internet
at
Stichting RAVON
2 2.1
VANGSTMETHODEN EN TECHNIEKEN Het Schepnet (Steeknet)
Foto 1: de techniek met het schepnet (RW) De gebruikte technieken voor monstering tijdens het vissenweekend zijn het trekken met schepnetten, waarbij in de meeste gevallen vanaf de kant werd gevist, waarbij het net zover mogelijk in het water werd gebracht en daarna langs de bodem naar de kant werd getrokken. Deze techniek is het meest effectief bij wateren die niet te diep zijn en een redelijk vaste bodem hebben en wat lichte plantengroei. Witvissen van open water zijn vaak moeilijk te vangen met deze techniek omdat de meeste exemplaren snel genoeg voor het net uit vluchten. De techniek is erg effectief voor bodemvisjes, stekelbaarzen en baarzen die zich verschuilen in de begroeiing bij verstoring. Het vangen van grote modderkruipers en kroeskarpers die zich vrij diep in de modder verschuilen bij verstoring is weer wat moeilijker. 2.2
Elektrisch vissen met Deka’s Verder werd elektrisch gevist met behulp van Deka’s. Dit zijn electrovisapparaten die hun energie betrekken van accu’s. Het apparaat werkt met een gelijkstroomimpulsen, die de vis voor korte tijd naar de anode trekken en verdoven en laten verstijven. Doordat de impulsen vrij kort duren en de spanning betrekkelijk gering is levert dit veel minder schade op dan bij het vissen vanuit een boot met behulp van een aggregaat dat een continu gelijkstroomveld in het water laat ontstaan. De techniek met het aggregaat is wel een stuk effectiever in wat grotere wateren bij wat grotere vissen en wordt gehanteerd door beroepsvissers en voor onderzoek naar visstandbeheer om een indruk te krijgen van de totale populatie. De Deka’s werden gebruikt in combinatie met een aantal mensen die in de buurt met schepnetten visten. Dat is behoorlijk effectief omdat de vis nog wat aangeslagen is door de stroomschokken veroorzaakt door de Deka en minder gemakkelijk voor het net wegvlucht. Met Deka’s wordt ook relatief veel paling gevangen, omdat ze uit hun
5
RAVON Vissenweekend 2005
schuilgelegenheden worden verdreven. Met het schepnet is een palingvangst uitzonderlijk.
Foto 2. met Deka en waadpak (PS)
Foto 3. met de Deka vanaf de boot (PS)
6
Stichting RAVON
De vangstresultaten laten door de gebruikte technieken dus altijd een groter aandeel kleinere vissen zien vergeleken met methoden gebruikt voor het integrale visstandbeheer, maar zijn wel effectief voor monstering van aandachtssoorten als bittervoorn en rivierdonderpadden. Voor bemonstering van kroeskarpers zijn ze behoorlijk effectief en voor de vangst van grote modderkruipers minder effectief. Grote modderkruipers zijn ook met Deka’s minder makkelijk te vangen vanwege het ontbreken van een zwemblaas, waardoor de vis niet met de buik omhoog naar het wateroppervlak komt zoals witvis en baars. Om kwabalen te kunnen vangen lijkt de Deka een goede methode, vanwege de aanwezigheid van een zwemblaas en de leefwijze van de jonge kwabaal die zich bij voorkeur onder voorwerpen verschuilt. 2.3
Notatie resultaten Vanwege het schepnetexperiment werden speciale formulieren ontworpen, om het gebruikte vangmiddel te kunnen aantekenen. De formulieren waren niet erg geschikt voor veldgebruik omdat de vissoorten aan twee kanten aan het formulier verdeeld waren. Het is handiger om in het formulier wat minder voorgedrukte soorten te zetten, omdat er meestal maar een beperkt aantal soorten per monsterplaats gevangen wordt. Het gebruikte vangstregistratieformulier is te vinden in de bijlagen. Het was ook de bedoeling om van elke waarnemer op elk monsterpunt een apart formulier te krijgen. Dit bleek organisatorisch toch lastig voor elkaar te krijgen, maar zou eigenlijk weinig extra moeite hoeven te kosten, omdat de omschrijving van de monsterplaats slechts één keer hoeft plaats te vinden en door een aparte schrijver per groep gedaan kan worden. Deze persoon kan dan na afloop de vangsten per persoon en vangplaats opschrijven op aparte formulieren in plaats van alle resultaten op één formulier op te tellen.
7
RAVON Vissenweekend 2005
8
Stichting RAVON
3
DE MONSTERPLAATSEN De onderzochte gebieden zijn “De Wieden”, ”De Weeribben”, de oever van het Vollenhover meer, de Kuindervaart, de Kuindergracht en de Kuinderplas (zie figuur 1).
Figuur 1. overzicht alle bemonsterde plaatsen.
3.1
De Wieden
Figuur 2. overzicht monsterplaatsen Wieden en Vollenhover meer
9
RAVON Vissenweekend 2005
Bij de Wieden werd een groter oppervlak gedekt, dan bij de Weerribben, omdat twee groepen eerst de Beulakkerwiede overstaken voordat aan de inventarisatie begonnen werd. Aan het Vollenhover Meer is alleen de zuidoostelijke oever bezocht (zie figuur 2). Bij de monsterplaatsen aan de Wieden ontbreken inventarisaties van de randen van Beulakker- en Belterwiede. Verder zijn de weteringen en zijsloten in een vrij willekeurig patroon bemonsterd. Er is geprobeerd de groepen zoveel mogelijk verschillende gebieden te laten bemonsteren.
Foto 4. monsterplaats in de Wieden (PS) De Wieden zijn te karakteriseren als een systeem van weteringen dat een aantal grotere en kleinere plassen (Wieden) met elkaar verbindt. Op deze weteringen sluiten vrij brede grotendeels dichtgegroeide sloten aan. Langs de wegen rond het gebied zijn wat ondiepe bermsloten met een lichte stroming.
10
Stichting RAVON
3.2
De Weerribben
Figuur 3. alle monsterplaatsen in de Weerribben Op zaterdag werden de wat verder van Kalenberg liggende plaatsen bemonsterd (zie figuur 3). Op zondag werd vanwege de beperkte tijd in de buurt van Kalenberg gevist.
Foto 5. water in de Weerribben (WE) De wateren van de Weerribben bestaan uit vaarten, sloten en petgaten, waarvan de petgaten begroeid zijn met waterplanten en in verschillende verlandingsstadia zijn. De op zondag met electrovisserij en schepnetten bemonsterde sloten waren 5 tot 7 meter breed, aan de kanten spaarzaam en in het midden niet begroeid met waterplanten. De bodem was bedekt met een dikke laag fijn slib en daaraan parallel lopende meer geïsoleerde en begroeide sloten van ongeveer drie meter breed, die ook bemonsterd werden. Op zaterdag werden meer petgaten bevist, wat nog te zien is aan de
11
RAVON Vissenweekend 2005
verspreidingskaarten waar te zien is dat bittervoorn en zeelt vooral in de begroeide wateren aan de periferie van de Weerribben werden gevangen. 3.3
De Kuindervaart
Foto 6. de Kuindervaart (WE) De Kuindervaart is een twintig meter brede vaart waar wat smallere tochten op uitkomen op sommige punten waren de oevers erg moeilijk te bemonsteren. Langs de oevers staan rietkragen die wel gemaaid worden. De modder langs de kanten was zwart en stinkend, wat duidt op een sterke eutrofiering, waarschijnlijk veroorzaakt door uitspoeling van de omliggende akkerbouwgrond 3.4
De Kuinderplas
.
Foto 7. de Kuinderplas (DW)
12
Stichting RAVON
De Kuinderplas is een enkele honderden meters groot geïsoleerd water omzoomd met een rietkraag. 3.5
Het Vollenhover meer
Foto 8. het beviste gedeelte achter de dikke rietkraag rond het Vollenhover Meer (FS) Het Vollenhover meer is het meest noordelijk gelegen randmeer van de IJsselmeerpolders. Het is relatief klein ten opzichte van de andere randmeren, en de bemonsterde westoever is over een grote breedte zeer ondiep met een vrij harde zandbodem met wat slikkige gedeeltes en heeft een zeer brede rietkraag (50 tot 100 m). Veel vis werd gevangen met schepnetten in een sloot die uitmondde in het Vollenhover meer en met behulp van electrovisserij aan de overgang van de rietkraag met het strand. 3.6
De visserijinspanning Op zaterdag werd er door 24 personen gevist en op zondag door 23 personen. Zaterdag is er een flinke inspanning verricht en is gevist van 10.30 u tot 17.00 uur. Een groep heeft zaterdag vanuit auto’s de monsterplaatsen bezocht en heeft eerst in het Vollenhover meer en later in de Wieden gevist. De andere groepen zijn met boten vanaf de Ronduite in de Wieden en vanaf Kalenberg in de Weerribben met de boot naar de te bemonsteren plekken gevaren, zodat op de kaart ongeveer de vaarroutes te zien zijn. Er werd geprobeerd zo weinig mogelijk overlap te krijgen tussen de bemonsterde plaatsen. Zondag zijn de groepen eerst naar de Kuindervaart en Kuindergracht gereden om daar een punt te bemonsteren en zijn pas later naar de boten in Weerribben en Wieden gereden, zodat daar pas rond twaalf uur met vissen werd begonnen. Omdat veel mensen zondag weer op tijd naar huis wilden werd rond drie uur gestopt met vissen. Op zondag werd er wel vanuit de boot met Deka’s in de Weerribben gevist, waardoor grote aantallen
13
RAVON Vissenweekend 2005
vis werden gezien, omdat met een normale vaarsnelheid de hele oeverzone kon worden bevist. Het is dan wel lastiger om een correcte vangstadministratie te doen en alle witvis te determineren op soort, omdat de vis maar heel kort wordt gezien en dan op het eerste gezicht gedetermineerd moet worden. Al met al zijn op zaterdag 40 monsterplaatsen bezocht en op zondag 20, waaronder twee trajecten met electrovisserij.
14
Stichting RAVON
Overzicht
Abramis brama Anguilla anguilla Abramis bjoernka Carassius gibelio Carassius carassius Cobitis taenia Cyprinus carpio Esox Lucius Gastrosteus aculeatus Gobio gobio Gymnocephalus cernuus Leucaspius delineatus Misgurnus fossilis Perca fluviatilis Pungitus pungitus Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Rutilus erythropthalmus Stizostedion sandra Tinca tinca Abramis spp
1 4 40
2 4 15 1
6
64 1 14 1
60 2 1
177 49 1409 65 6 11
43 2 2 256 365 32 98 142 229
Vollenhover Meer
Brasem Aal Kolblei Giebel Kroeskarper Kleine modderkruiper Karper Snoek Driedoornige stekelbaars Riviergrondel Pos Vetje Grote modderkruiper Baars Tiendoornige stekelbaars Bittervoorn Blankvoorn Ruisvoorn Snoekbaars Zeelt Brasem / Kolblei
Kuinder Vaart
Wetenschappelijke naam Kuinder Plas
Nederlandse naam
Kuinder Gracht
Tabel 1: de gevangen soorten per gebied
Wieden
4.1
RESULTATEN
Weerribben
4
8 6
1 1
1
1
125
7 20
12
3 2
2
1 4 2 6 1
1 7 1 119 8 1 17 72
Bovenstaande tabel (tabel 1) geeft het aantal gevangen individuen aan van alle lengteklasses bij elkaar. In de bijlagen staan ook nog tabellen waarin per lengteklasse het aantal vangsten staat vermeld. De grote aantallen blankvoorns en snoeken in de Weerribben zijn veroorzaakt doordat daar vanuit boten elektrisch werd gevist, waardoor erg efficiënt gemonsterd werd. Tabel 2: Het aantal vangstplaatsen per soort Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Aantal vangstplaatsen
aal baars bittervoorn blankvoorn brasem driedoornige stekelbaars giebel grote modderkruiper karper kleine modderkruiper kolblei kolblei / brasem kroeskarper pos riviergrondel ruisvoorn snoek snoekbaars tiendoornige stekelbaars vetje zeelt
Anguilla anguilla Perca fluviatilis Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Abramis brama Gastrosteus aculeatus Carassius gibelio Misgurnus fossilis Cyprinus carpio Cobitis taenia Abramis bjoernka Abramis spp Carassius carassius Gymnocephalus cernuus Gobio gobio Rutilus erythropthalmus Esox Lucius Stizostedion sandra Pungitus pungitus Leucaspius delineatus Tinca tinca
8 37 9 36 3 3 1 2 1 12 5 6 1 15 2 23 22 1 11 1 24
Totaal monsterpunten
60
15
RAVON Vissenweekend 2005
Tabel 2 geeft snel een overzicht van de algemeenheid van de waargenomen vissoorten. De vangstmethoden geven wel een onderschatting voor enkele soorten, in het bijzonder de brasem, die zicht later in het seizoen op diepere gedeeltes terugtrekt. Ook snoekbaars is een soort die diep water opzoekt. Door het grotendeels ontbreken van ondiepe stromende wateren bij de monsterplaatsen zien we ook weinig driedoornige stekelbaarzen en riviergrondels. 4.2
Verspreidingskaarten Omwille van het overzicht is ervoor gekozen de verspreidingskaarten per soort alfabetisch op te nemen in de bijlagen. Interessante kaarten zijn die van de stekelbaarzen, van de giebel met een nieuwe vindplaats ten opzicht van de voorlopige vissenatlas Overijssel en die van de aandachtssoorten grote modderkruiper, kroeskarper en bittervoorn.
4.3
Algemene soorten De in Nederland en Overijssel algemene vissoorten komen in de Wieden en Weerribben vaak ook algemeen voor. Interessante uitzondering vormen de stekelbaarzen, waarbij de tiendoornige stekelbaars in de Weerribben niet is gevangen en de driedoornige stekelbaars, die zowel in de Weerribben als in de Noordoostpolder ontbrak in de vangsten. De grafiek in figuur 4 toont het voorkomen van een aantal algemene soorten die vaak worden gebruikt in de typeringen van het viswater.
8
Baars Perca fluviatilis
7
Bittervoorn Rhodeus sericeus
6 Blankvoorn Rutilus rutilus ln(N)
5 Brasem/Kolblei Abramis spp
4 3
Ruisvoorn Rutilus erythropthalmus
2
Snoek Esox lucius
1 Tiendoornige stekelbaars Pungitus pungitus
0 De Weerribben
De Wieden
Kuinderplas
Kuindervaart
Vollenhover Meer
Zeelt Tinca tinca
Figuur 4.de soortensamenstelling voor een aantal algemene soorten per gebied Kuinderplas De Weerribben en Kuinderplas tonen overeenkomst in het overheersen van blankvoorn en baars in de vangsten. Dit duidt op een relatief voedselarm watertype (baars/blankvoorn viswatertype OVB , 2001). De Kuinderplas heeft de typische soortensamenstelling voor voedselarme zandafgravingen. Blankvoorn, baars en niet veel meer. Begeleidende soorten werden ook niet gevangen vanwege de moeilijke bevisbaarheid met het schepnet.
16
Stichting RAVON
De Weerribben Vanwege de grotere variatie en grotere aantallen monsterplaatsen zien we bij de Weerribben wat meer begeleidende vissoorten. Het water in de Weerribben lijkt wel behoorlijk voedselarm, ook al gezien het formaat van de snoekjes die in een voedselrijke omgeving na de zomer al 20 of 30 cm lang zouden moeten zijn, maar hier soms nog geen 5 cm halen. Ook de grote hoeveelheid zeer kleine baarzen (0-5 cm) duidt op een voedselarm milieu. We zien ook dat rietvoorns in de Weerribben schaars zijn ten opzichte van blankvoorns. Opmerkelijk is dat het visstandbeheerplan “De Weerribben” (OVB 2003) de watertypes in de Weerribben classificeert als snoek/blankvoorn dan wel ruisvoorn/snoek watertype. Waarschijnlijk is de eenzijdige monstering met Deka’s langs een matig begroeide oever in ondiep water met zeer veel recreatievaart debet aan deze verschillen. Het ondiepe water wordt in het naseizoen verlaten door de brasem en de begroeiing is te gering voor de rietvoorn. Waarschijnlijk zijn in het OVB-onderzoek ook veel zeer kleine baarsjes gemist, die massaal in de kanten voorkwamen. De Wieden Het viswatertype van de Wieden is het snoek/blankvoorn type. De doorgaande wateren zijn matig begroeid en hebben als kenmerkende soorten: snoek, blankvoorn, baars en kolblei. In de begeleidende dichtbegroeide sloten vinden we de soorten van het ruisvoorn/snoek viswatertype te weten: snoek, ruisvoorn, kroeskarper en grote modderkruiper. Het grotere water in de Wieden herbergt ook nog andere soorten als winde, kwabaal en rivierdonderpad, maar die zijn er dit weekend niet gevonden. Waarschijnlijk trekken de windes uit De Wieden weg naar stromende wateren om zich voort te planten en worden daarom geen jonge windes met het schepnet gevangen. Rivierdonderpadden waren te verwachten bij oostoevers van de grotere wateren (Beulakker- en Belter Wiede), maar die zijn dit weekend niet bemonsterd. Het Vollenhover Meer In het Vollenhover Meer komt brasem/kolblei al even veel in de vangsten voor als blankvoorn. (Voor het overzicht heb ik voor de grafiek de brasems, de kolbleien en de niet gedetermineerde kolblei samengevoegd als Abramis spp.) Dit duidt op een ander watertype; het blankvoorn/brasem viswatertype. (Zoetemeyer, 2001) De Kuindervaart De Kuindervaart was moeilijk bevisbaar, zodat niet al te grote aantallen vis zijn gevangen en er niet zoveel over de soortensamenstelling gezegd kan worden. Verder blijft het speculatief om iets te zeggen over de verschillen in visstand tussen deze watertypen op grond van 1 selectieve bemonstering. Dit wordt het meest duidelijk geïllustreerd door de discrepantie tussen onze resultaten en die van de OVB in “De Weerribben”. 4.4
De aandachtssoorten Aandachtssoorten zijn in dit verslag: grote modderkruiper, kroeskarper, bittervoorn, aal en vetje en kwabaal alle rode lijst soorten (De officiële lijst is gepubliceerd in de Staatscourant op 22-6-1998). Hiervan is alleen de kwabaal een bedreigde vissoort, de aal is gevoelig en de andere soorten staan te boek als kwetsbaar.
17
RAVON Vissenweekend 2005
Kwabaal Lota lota De kwabaal is weliswaar niet gevangen, maar het zou bij een redelijk goede stand toch wel bij de vangsten hebben kunnen behoren, bij deze visserijinspanning. Kwabaal wordt ook door beroepsvissers maar heel sporadisch gevangen. Zijn positie op de rode lijst lijkt dus wel terecht. Voor kwabaal geldt hetzelfde als voor kroeskarper. Juist door de zeldzaamheid , de incidentele waarnemingen en de gebrekkige kennis lijkt er wel geen aandacht voor de bescherming van deze soort te zijn. Paling Anguilla anguilla De hoeveelheid paling die gevangen werd met electrovisserij was relatief laag. Dit kan geweten worden aan de voedselarmoede van sommige gebieden, maar ook aan het feit dat de aalstand al een tijd flink dalende is vanwege een sterk verminderde intrek van glasaal (10% van wat er in de jaren 70 nog naar binnen trok) De aal is een trekvis en locale factoren hebben waarschijnlijk een minder grote invloed op de stand. De andere vissen zijn standvissen en kennen slechts een zeer beperkte migratie. Kroeskarper Carassius carassius Bij de kroeskarper lijkt de toestand ook wel zorgwekkend. De kroeskarperstand lijkt al lange tijd in een dalende lijn te zitten, wat ook tijdens dit vissenweekend wordt bevestigd. Er werd slechts een exemplaar gevangen in een soortenrijke sloot die uitmondde in het Vollenhover Meer. In de Weerribben werden geen grote modderkruipers en kroeskarpers gevangen. Jammer genoeg geniet deze soort nog geen speciale bescherming onder de habitatrichtlijn, want de stand lijkt in veel gebieden behoorlijk af te nemen. Monitoringgegevens betreffende de stand van wat zeldzamere vissen zijn echter niet beschikbaar, zodat de afname misschien wel onzeker blijft totdat de soort daadwerkelijk verdwenen is. Vetje Leucaspius delineatus Ook van het vetje werd slechts een exemplaar gevangen. Het vetje is een soort die wel massaal kan voorkomen in dynamische milieus waar heel snel watertjes gekoloniseerd kunnen worden. Ze houden zich ook vaak in wat kleinere dichtheden op in ondiepe beekjes en slootjes bij wat diepere plekken bv. onder stuwtjes. Grote modderkruiper Misgurnus fossilis De grote modderkruiper werd op twee plekken in de Wieden gevangen en is dus in ieder geval nog aanwezig. Gezien de moeilijke vangbaarheid is wat verder onderzoek met amfibieënfuiken wel aan te bevelen om wat meer zicht op de stand van grote modderkruipers te houden. Zowel “De Wieden” als de “Weerribben” zijn aangewezen gebieden voor de bescherming van deze soort. Bittervoorn Rhodeus sericeus De bittervoorn werd nog in redelijke aantallen gevangen in de Wieden en Weeribben. In de intensief bevaren ondiepe sloten van de Weerribben waren bittervoorns schaars door de dikke laag halfzwevend slib op de bodem, die de omstandigheden voor zoetwatermossels slecht maakt. Ook voor deze soort zijn “De Wieden” en “De Weerribben” aangewezen gebieden. Kleine modderkruiper Cobitis taenia
18
Stichting RAVON
Nederland heeft zich ook gebonden aan het streven de stand van de nu talrijke kleine modderkruiper in stand te houden. Ook voor Wieden en Weerribben staat deze soort genoemd als doelsoort, maar dat is gezien de aard van de aanwezige biotopen en de lage dichtheid van de soort in deze gebieden eigenlijk als een vergissing te beschouwen. 4.5
Bijzondere waarnemingen 4.5.1
Vissen
Tijdens het vissenweekend waren er weinig verrassingen wat betreft de soorten. De enige nieuwe vangstplek ten opzichte van de voorlopige Overijsselse Vissenatlas was een giebelvangst in de Wieden. Ook exoten werden niet aangetroffen, zodat geconcludeerd kan worden dat de invloed van de IJssel waar exoten als roofblei algemeen voorkomen op dit gebied vrij gering is. 4.5.2
Amfibieën en reptielen
In de Weerribben zijn twee ringslangen waargenomen, die nog laat in het seizoen actief waren. Verder zijn meerkikkers, bastaardkikkers, heikikkers en bruine kikkers waargenomen. De verspreidingskaarten staan in de bijlagen. Tijdens het vissenweekend werd er niet actief naar amfibieën gezocht, maar er werden vrij veel juveniele kikkers gezien op de veenweiden. Foto 9. Ringslang (FV) 4.5.3
Vogels
Interessante vogelwaarnemingen waren een witoogeend en een visarend in de Wieden en roerdomp en grote zilverreiger aan de oever van het Vollenhovermeer. Opvallend is dat de laatste drie vogels viseters zijn, wat het belang van een goede visstand voor de natuurbescherming nog eens illustreert.
19
RAVON Vissenweekend 2005
20
Stichting RAVON
5
AANBEVELINGEN Het is altijd gevaarlijk om aan de hand van vangstgegevens van een vissenweekend aanbevelingen te doen, maar het valt toch op dat de stand van vetje en kroeskarper achterblijft bij de verwachtingen. Aangezien beide soorten veel schade ondervinden door het grootschalig opschonen van watersystemen valt waarschijnlijk wel een positief resultaat te behalen door een meer gefaseerd maai en opschoningbeleid. De stand van aal lijkt ook niet al te groot. Bij electrovisserij moeten bij een goede dichtheid grote aantallen alen gevangen kunnen worden. Nu bleef het bij enkele exemplaren per monsterlocatie. Mogelijk wordt dit ook veroorzaakt door het relatief voedselarme water. Hiervoor helpt lokaal alleen een vermindering van de visserijinspanning. De stand van bittervoorns in de Weerribben zou nog wat kunnen verbeteren als er wat van de fijne bagger in de vaarroutes opgeruimd zou worden. Daardoor zouden deze vaarten weer bevolkt kunnen worden met zoetwatermosselen en zou de stand van bittervoorn weer toe kunnen nemen. In het visstandbeheerplan wordt gewezen op het feit dat baggeren niet strookt met het verlandingsbeleid van Staatsbosbeheer in dit gebied, maar in de drukbevaren recreatieroutes bestaat dat probleem niet en is een verbetering van de bittervoornstand goed haalbaar door baggeren met zuigboten. Een andere maatregel voor de versterking van de bittervoorn is het invoeren van een gefaseerd maaibeheer, wat ook voor kroeskarpers en grote modderkruipers van belang is. De stand van bittervoorns moet in “De Wieden” en “De Weerribben” ook systematisch gevolgd worden. De aangewezen methode daarvoor is het schepnet. Daarbij is het dan wel nodig dat volgens een standaardprotocol gevist wordt om de jaarlijkse resultaten vergelijkbaar te houden. Uit de praktijk blijkt dat ook de verschillen in vangstresultaten tussen verschillende waarnemers groot zijn, zodat daar ook rekening mee gehouden moet worden bij een monitoringsopzet. De stand van de grote modderkruiper kan met amfibieënfuiken gevolgd worden op daarvoor geschikte plaatsen. Voordeel van de fuiken is dat er een relatief geringe inspanning voor nodig is vergeleken met monstering met het schepnet en vooral dat de resultaten van jaar op jaar vergelijkbaar zijn door de uniformiteit van de methode. Voordat tot monitoring met amfibieënfuiken kan worden begonnen is het belangrijk de geschikte plekken voor zo’n monitoring te selecteren. De hulp van vrijwilligers met schepnetten zou daarvoor zeer welkom zijn. Een praktisch probleem is wel dat de meest geschikte tijd om grote modderkruipers met het schepnet te vangen samenvalt met de broedtijd van veel vogelsoorten. Het verstandigst lijkt een onderzoeksperiode medio april. Verder zou er ook nog wat meer onderzoek naar de verspreiding van kwabaal gedaan moeten worden, bij voorkeur met electrovisserij en dan geconcentreerd op de eroderende oevers van Beulakker en Belterwiede. Misschien kan dan iets meer zicht op het voorkomen en de voorkeursbiotoop van kwabaal worden verkregen.
21
RAVON Vissenweekend 2005
22
Stichting RAVON
LITERATUUR Zoetemeyer, R.B. & Lucas, B.J. ,2001. De OVB-viswatertypering deel 1: Ondiepe wateren. Vis & Water Magazine 1,(4) ,december 2001 Crombaghs, B.H.J.M. ; Berg, N. van den ; Goutbeek, A.B , 2002 , Vissen in Overijssel verspreidingsatlas van zoetwatervissen in stromende en stilstaande wateren in Overijssel Leijzer, T.B. ; Beekman, J. , 2003, Visstandbeheerplan Nationaal Park de Weerribben 2003-2008 in samenwerking met de aalvissers in het gebied, OVB, Nieuwegein
Links Beschermde gebieden habitatrichtlijn http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/hoofdpagina.aspx?subj=gebnat2000&groep =0 Visstandbeheerplan Weeribben http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/hoofdpagina.aspx?subj=gebnat2000&groep =0
23
RAVON Vissenweekend 2005
Stichting RAVON
BIJLAGEN Deelnemerslijst
Naam
email
Gé van Beek
[email protected]
Niek van Beek Joost Bergsma
[email protected]
Floris Brekelmans
[email protected]
Jacques Cop
[email protected]
Annemarie van Diepenbeek
[email protected]
Gerrit Jan van Dijk
[email protected]
Dick van Dorp met twee zonen Tjeerd Dubois
[email protected]
Romout van Eekelen
[email protected]
Willie van Emmerik
[email protected]
John Habraken
[email protected]
Jöran Janse
[email protected]
Jan Jeucken
[email protected]
Jos Keller
[email protected]
Bart de Knegt
[email protected]
Hans Kroodsma
[email protected]
Kai Kune
[email protected]
Fabrice Ottburg
[email protected]
Wouter Schuitema
[email protected]
Piet Spaans
[email protected]
Frank Spikmans
[email protected]
Marjan Verdijk
[email protected]
Fleur van Vliet
[email protected]
Mattijs de Vos
[email protected]
Rob van Westrienen
[email protected]
RAVON Vissenweekend 2005
Alle lengteklassen per gebied
Wieden
18
1
1
57 1 1 1
10
Vollenhover Meer
Abramis brama Anguilla anguilla Abramis bjoernka Carassius gibelio Carassius carassius Cobitis taenia Cyprinus carpio Esox Lucius Gastrosteus aculeatus Gobio gobio Gymnocephalus cernuus Leucaspius delineatus Misgurnus fossilis Perca fluviatilis Pungitus pungitus Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Rutilus erythropthalmus Stizostedion sandra Tinca tinca Abramis spp
Kuinder Vaart
Brasem Aal Kolblei Giebel Kroeskarper Kleine modderkruiper Karper Snoek Driedoornige stekelbaars Riviergrondel Pos Vetje Grote modderkruiper Baars Tiendoornige stekelbaars Bittervoorn Blankvoorn Ruisvoorn Snoekbaars Zeelt Brasem / Kolblei
Kuinder Plas
Wetenschappelijke naam Weerribben
Nederlandse naam
Kuinder Gracht
Aantal aangetroffen vissoorten in klasse 3 tot 5 centimeter
6 1 2
1
6 1
2
46 812 30
22 2 1 144 365 25 47 107
5 3
201 6
127
1
5 20 2
1 7 1 89 8 16 72
Wieden
Vollenhover Meer
Abramis brama Anguilla anguilla Abramis bjoernka Carassius gibelio Carassius carassius Cobitis taenia Cyprinus carpio Esox Lucius Gastrosteus aculeatus Gobio gobio Gymnocephalus cernuus Leucaspius delineatus Misgurnus fossilis Perca fluviatilis Pungitus pungitus Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Rutilus erythropthalmus Stizostedion sandra Tinca tinca Abramis spp
Kuinder Vaart
Brasem Aal Kolblei Giebel Kroeskarper Kleine modderkruiper Karper Snoek Driedoornige stekelbaars Riviergrondel Pos Vetje Grote modderkruiper Baars Tiendoornige stekelbaars Bittervoorn Blankvoorn Ruisvoorn Snoekbaars Zeelt Brasem / Kolblei
Kuinder Plas
Wetenschappelijke naam
Weerribben
Nederlandse naam
Kuinder Gracht
Aantal aangetroffen vissoorten in klasse 6 tot 10 centimeter
1 20
13
5
7
2
11
1
21
44
102
3 504 36
7 31 33
100
2
30 2 1
11 6
Stichting RAVON
Wieden 1
1 1
24
9
6
1 8
88
1
Vollenhover Meer
Abramis brama Anguilla anguilla Abramis bjoernka Carassius gibelio Carassius carassius Cobitis taenia Cyprinus carpio Esox Lucius Gastrosteus aculeatus Gobio gobio Gymnocephalus cernuus Leucaspius delineatus Misgurnus fossilis Perca fluviatilis Pungitus pungitus Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Rutilus erythropthalmus Stizostedion sandra Tinca tinca Abramis spp
Kuinder Vaart
Brasem Aal Kolblei Giebel Kroeskarper Kleine modderkruiper Karper Snoek Driedoornige stekelbaars Riviergrondel Pos Vetje Grote modderkruiper Baars Tiendoornige stekelbaars Bittervoorn Blankvoorn Ruisvoorn Snoekbaars Zeelt Brasem / Kolblei
Kuinder Plas
Wetenschappelijke naam
Weerribben
Nederlandse naam
Kuinder Gracht
Aantal aangetroffen vissoorten in klasse 11 tot 20 centimeter
1
1
25
20 2
12
1
15
1
2
Wieden
Vollenhover Meer
Abramis brama Anguilla anguilla Abramis bjoernka Carassius gibelio Carassius carassius Cobitis taenia Cyprinus carpio Esox Lucius Gastrosteus aculeatus Gobio gobio Gymnocephalus cernuus Leucaspius delineatus Misgurnus fossilis Perca fluviatilis Pungitus pungitus Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Rutilus erythropthalmus Stizostedion sandra Tinca tinca Abramis spp
Kuinder Vaart
Brasem Aal Kolblei Giebel Kroeskarper Kleine modderkruiper Karper Snoek Driedoornige stekelbaars Riviergrondel Pos Vetje Grote modderkruiper Baars Tiendoornige stekelbaars Bittervoorn Blankvoorn Ruisvoorn Snoekbaars Zeelt Brasem / Kolblei
Kuinder Plas
Wetenschappelijke naam
Weerribben
Nederlandse naam
Kuinder Gracht
Aantal aangetroffen vissoorten in klasse 21 tot 30 centimeter
1 4 1
1 3
1
11
4
1
2
5
2
RAVON Vissenweekend 2005
Wieden
Vollenhover Meer
Abramis brama Anguilla anguilla Abramis bjoernka Carassius gibelio Carassius carassius Cobitis taenia Cyprinus carpio Esox Lucius Gastrosteus aculeatus Gobio gobio Gymnocephalus cernuus Leucaspius delineatus Misgurnus fossilis Perca fluviatilis Pungitus pungitus Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Rutilus erythropthalmus Stizostedion sandra Tinca tinca Abramis spp
Kuinder Vaart
Brasem Aal Kolblei Giebel Kroeskarper Kleine modderkruiper Karper Snoek Driedoornige stekelbaars Riviergrondel Pos Vetje Grote modderkruiper Baars Tiendoornige stekelbaars Bittervoorn Blankvoorn Ruisvoorn Snoekbaars Zeelt Brasem / Kolblei
Kuinder Plas
Wetenschappelijke naam
Weerribben
Nederlandse naam
Kuinder Gracht
Aantal aangetroffen vissoorten in klasse 31 tot 40 centimeter
4
2
Wieden 1
Vollenhover Meer
Abramis brama Anguilla anguilla Abramis bjoernka Carassius gibelio Carassius carassius Cobitis taenia Cyprinus carpio Esox Lucius Gastrosteus aculeatus Gobio gobio Gymnocephalus cernuus Leucaspius delineatus Misgurnus fossilis Perca fluviatilis Pungitus pungitus Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Rutilus erythropthalmus Stizostedion sandra Tinca tinca Abramis spp
Kuinder Vaart
Brasem Aal Kolblei Giebel Kroeskarper Kleine modderkruiper Karper Snoek Driedoornige stekelbaars Riviergrondel Pos Vetje Grote modderkruiper Baars Tiendoornige stekelbaars Bittervoorn Blankvoorn Ruisvoorn Snoekbaars Zeelt Brasem / Kolblei
Kuinder Plas
Wetenschappelijke naam
Weerribben
Nederlandse naam
Kuinder Gracht
Aantal aangetroffen vissoorten in klasse 41 tot 50 centimeter
Stichting RAVON
Wieden 1
2
Vollenhover Meer
Abramis brama Anguilla anguilla Abramis bjoernka Carassius gibelio Carassius carassius Cobitis taenia Cyprinus carpio Esox Lucius Gastrosteus aculeatus Gobio gobio Gymnocephalus cernuus Leucaspius delineatus Misgurnus fossilis Perca fluviatilis Pungitus pungitus Rhodeus sericeus Rutilus rutilus Rutilus erythropthalmus Stizostedion sandra Tinca tinca Abramis spp
Kuinder Vaart
Brasem Aal Kolblei Giebel Kroeskarper Kleine modderkruiper Karper Snoek Driedoornige stekelbaars Riviergrondel Pos Vetje Grote modderkruiper Baars Tiendoornige stekelbaars Bittervoorn Blankvoorn Ruisvoorn Snoekbaars Zeelt Brasem / Kolblei
Kuinder Plas
Wetenschappelijke naam
Weerribben
Nederlandse naam
Kuinder Gracht
Aantal aangetroffen vissoorten groter dan 50 centimeter
3
RAVON Vissenweekend 2005
Stichting RAVON
Verspreidingskaarten
Aal
Anguila anguila
Baars
Perca fluviatilis
RAVON Vissenweekend 2005
Bittervoorn
Rhodeus amarus
Blankvoorn
Rutilus rutilus
Stichting RAVON
Brasem
Abramis brama
Driedoornige stekelbaars
gastrosteus aculeatus
RAVON Vissenweekend 2005
Giebel
Carassius gibelio
Grote Modderkruiper
Misgurnus fossilis
Stichting RAVON
Karper Cyprinus carpio
Kleine Modderkruiper
Cobitis taenia
RAVON Vissenweekend 2005
Kolblei
Kolblei/Brasem
Abramis bjoernca
Abramis spp
Stichting RAVON
Kroeskarper
Pos
Carassius carassius
Gymnocephalus cernuus
RAVON Vissenweekend 2005
Riviergrondel Gobio gobio
Ruisvoorn
Rutilus erythropthalmus
Stichting RAVON
Snoek Esox lucius
Snoekbaars
Stizostedion lucioperca
RAVON Vissenweekend 2005
Zeelt
Tinca tinca
Stichting RAVON
Het schepnetexperiment Tijdens het vissenweekend is geprobeerd een verschil in selectiviteit tussen 3 en 8 mm schepnetten aan te tonen. Daartoe werd een groot aantal speciale waarnemingsformulieren geproduceerd waarop elke waarnemer zijn vangsten op een bepaalde locatie op 1 formulier kon invullen onder vermelding van de gebruikte maaswijdte van het net. Gezien de hoeveelheid extra administratie had ik nog instructie bijgevoegd om de vangsten te laten administreren door een persoon per groepje, die zich dan alleen met vangstadministratie bezighield.Tevens werd verzocht om van maaswijdte te wisselen, zodat er van elke waarnemer vangsten met verschillende maaswijdtes zouden zijn. Jammer genoeg zijn er maar weinig bruikbare gegevens teruggekomen. Veel vangsten zijn gedaan met electrovisserij. Ook het scheppen in de buurt van electrovisapparaten is niet helemaal vergelijkbaar met de normale situatie omdat sommige vissen dan nog wat verstijfd zijn en daardoor makkelijker in een grofmazig net blijven zitten. Uiteindelijk bleek maar een klein aantal formulieren geschikt om als onderzoeksmateriaal te fungeren. Ook dit materiaal was niet ideaal omdat de meeste waarnemers maar met 1 soort net hebben gevist. Het werd daardoor onmogelijk om de waarnemerseffecten te isoleren van de maaswijdte-effecten. Om wille van de eenvoud van het experiment in het veld had ik er voor gekozen geen maat voor de visserijinspanning op het formulier te vermelden, denkende dat elke waarnemer op een willekeurige plek een even grote inspanning verricht onafhankelijk van de maaswijdte. Doordat gegevens met verschillende maaswijdte van individuele waarnemers nu vrijwel ontbreken staat dat idee ook wat op losse schroeven. Resultaat vangstresultaten. * van de met 8 mm en 3 mm bemonsterde plekken zijn respectievelijk 8 en 12 formulieren ingeleverd Maaswijdte (*)
8 mm
3 mm
kleine modderkruiper 0-5
24
21
kleine modderkruiper 5-10
4
3
blankvoorn 0-5
24
43
blankvoorn 5-10
1
0
zeelt 0-5
90
38
zeelt 5-10
1
1
baars 0-5
0
2
baars 5-10
2
3
bittervoorn 0-5
12
8
bittervoorn 5-10
0
0
tiendoornige stekelbaars 0-5
76
48
rietvoorn 0-5
3
16
rietvoorn 5-10
0
4
kolblei/brasem 0-5
0
40
Als mogelijke escapes zie ik in dit geval blakvoorns, rietvoorns, brasems, kolbleien, stekelbaarzen, kleine modderkruipers en zeelten kleiner dan 5 cm. Om voor de visserijinspanning met de verschillende nettypes te corrigeren is in de derde kolom bij 8 en 2 mm netten gedeeld door het totale aantal vissen groter dan 5 cm die met dat nettype gevangen zijn.
RAVON Vissenweekend 2005
Soort
8 mm net
3 mm net
>5 cm
<5cm
>5cm
<5cm
kleine modderkruiper
4
24
ratio 3,00
3
21
ratio
blankvoorn
1
24
3,00
0
43
3,91
zeelt
1
90
11,25
1
38
3,45
1,91
baars
2
0
0,00
3
2
0,18
bittervoorn
0
12
1,50
0
8
0,73
rietvoorn
0
3
0,38
4
16
1,45
Totaal >5
8
153
20.13
11
128
11.64
Om de verschillen tussen de effectiviteit van verschillende maaswijdtes te beoordelen kunnen we kijken naar de ratio kleine/grote exemplaren Als we de resultaten bekijken blijkt dat de positieve effecten van het 3 mm schepnet uit de data niet zo gemakkelijk naar voren komen. Bij zeeltjes kleiner dan 5 cm lijkt het effect zelfs negatief te zijn. Hierbij dient aangetekend te worden dat 89 van de 90 kleine zeeltjes door slechts een waarnemer zijn gevangen, wat het gebrekkige van de dataset nog eens illustreert. We zien wel een licht positief effect bij kleine blankvoorns en een groot effect bij kleine rietvoorns. Door de hoogruggigheid van de bittervoorns ontsnappen er blijkbaar weinig dieren kleiner dan 5 cm, zodat we hier ook een negatief effect zien. Ook de resultaten bij de kleine modderkruiper ondergraven de stelling dat 3 mm schepnetten effectiever zijn bij de bemonstering van kleine vissen.
Stichting RAVON
Vangstregistratieformulier Waarnemers:
gehanteerd vangmiddel:
(kruis aan)
3 mm schepnet
8 mm schepnet
electro vissen
Datum
Coördinaten X/Y Plaatsaanduiding
Kenmerken water
Aangetroffen soorten: aantal per lengteklasse (cm) Vissen 0-5
5 - 10
10 - 20
20 - 30
Type schepnet (aanvinken)
3mm
8mm
grote modderkruiper kroeskarper bittervoorn zeelt kleine modderkruiper snoek rietvoorn blankvoorn pos tiendoornige stekelbaars driedoornige stekelbaars kwabaal riviergrondel bermpje kolblei brasem kolblei / Brasem kopvoorn baars paling
lichtinval (%) diepte (mtr) breedte (mtr) lengte (mtr) bedekkingspercentage waterplanten (%) korte beschrijving petgat
Amfibieën adult
juveniel larf
kleine watersalamander kamsalamander bruine kikker heikikker gewone pad rugstreeppad groene kikker onbepaald meerkikker bastaardkikker poelkikker
Libellen
ei
Type_Waarn.
code type _waarneming amfibieën 1: gevangen/schepnet 2: verkeersslachtoffer 3: gezien 4: gehoord (roep) 5: vervellingshuid 7: electro-visserij (draagbaar) 9: fuikvangsten 10: zegenvangsten
adult
larf