RASTER welzijn
jaarbericht 2013 jaarbericht 2013 - 1
Inhoudsopgave Voorwoord ð
1. Kinder- en jongerenwerkers: vanuit vertrouwen werken aan preventie
Voorwoord ð
2. WijDeventer: zeggenschap over eigen leven
ð
3. VVE Toeleiding werkt
ð
4. Samenwerking 2.0 bij keukentafel gesprekken
ð
5. Sociaal Programma Keizerslanden: de waarde van de eigen kracht
ð
6. Overige activiteiten in 2013
Voor u ziet u de eerste volledig digitale uitgave van het jaarbericht 2013 van Raster Welzijn. Digitaal, waardoor we u letterlijk meer kunnen laten zien met linkjes naar filmpjes, websites en bijbehorende uitgaven in pdf. Elk jaar maken we een keuze waar we in het jaarbericht de nadruk op leggen. Dit jaar komen vijf inhoudelijke thema’s aan bod. - Kinder- en jongerenwerk - WijDeventer - VVE Toeleiding - Samenwerking in de keukentafelgesprekken - Sociaal Programma Keizerslanden Deze thema’s geven zowel de maatschappelijke als onze eigen organisatorische ontwikkelingen weer. Het een ontwikkelt door vanuit opgedane ervaringen, de andere ontstaat door nieuwe samenwerkingen. Wat blijft is de behoefte aan verbinden, een kernwoord in deze tijd. Contact leggen, een relatie aangaan en van daar uit verbinden van de juiste partners of individuen, dat is de kracht van Raster Welzijn. Met het kiezen van deze thema’s laten we ook heel veel onderwerpen of bijzondere momenten ongenoemd. Op de laatste pagina’s treft een kleine collage van beelden, om u een indruk te geven van de vele andere thema’s waar we aan werken of bij betrokken zijn. Gerard Faas
Niet alle interactiviteit in deze uitgave worden ondersteund door iPad
jaarbericht 2013 - 2
1. Kinder- en jongerenwerkers:
vanuit vertrouwen werken aan preventie Ook de gemeente Deventer is bezig met de transitie van de jeugdzorg die in 2015 plaatsvindt. Ze hebben daarbij de taak om preventie en vrije tijd met de zwaardere zorg te verbinden in de keten (met minder geld). Daarbij krijgt preventie de nadruk. De kinder- en jongerenwerkers van Raster Welzijn hebben zich -ook in 2013- op dat vlak actief ingezet. Marischka Thijssen, teammanager kinderwerk, en Molly Dost, teammanager jongerenwerk, zijn blij met de focus van de gemeente Deventer op preventie. “Dat Deventer daarin een duidelijke keus maakt en faciliteert, vinden wij een blijk van waardering van ons werk.” Ze vertellen vol trots over het afgelopen jaar en geven hun visie op de ontwikkelingen die zij zien.
Twee pilots bieden inzicht
www
(Marischka)
www
(Molly)
Samen met andere organisaties heeft Raster Welzijn twee pilots gedraaid. Deze waren er op gericht om meer vanuit de wijk georganiseerd met kinderen en jongeren aan de slag te gaan. Marischka: “In de pilot gezinscoaches werkten we met 15 andere organisaties als gezinscoach met gezinnen in de basisschoolleeftijd. Het kinderwerk van Raster fungeerde ook als toeleider naar de gezinscoaches, omdat wij vanuit onze rol dicht op de mensen in de wijk aanwezig zijn.” De ‘pilot’ die gericht was op jongeren betrof de ‘straatcoaches’. Raster, Pactum, Tactus en Ambiq werkten daarin samen. “Het
jongerenwerk van Raster nam daarin het voortouw,” vertelt Molly. De straatcoaches zijn aanwezig op straat en werken nauw samen met de gezinscoaches. Beide managers zijn het erover eens dat de pilots bij veel partijen inzichtelijk hebben gemaakt dat je anders moet kijken over de hele linie van het werk. “Concreet betekent dit dat als je het pedagogisch klimaat wilt verbeteren,” legt Molly uit, “dat je dan moet zorgen dat de buurt leuker wordt om op te groeien. Dat je moet zorgen dat het goed blijft in de buurt of beter wordt. Dat is wat anders dan repareren als het ‘fout’ gaat.” “Je moet daarnaast zorgen dat scholen een veilige en prettige jaarbericht 2013 - 3
plek zijn,” vult Molly aan. “Ervoor zorgen dat kinderen niet ‘bestempeld’ worden, zodat ze geïsoleerd raken, maar onderdeel van de groep blijven.”
Vertrouwen opbouwen werkt Van oudsher is Raster al in de buurt te vinden: op straat, in accommodaties, daar waar de doelgroep is, is Raster ook. En tegenwoordig ook steeds meer in scholen. “We bouwen aan relaties door aanwezig te zijn en contacten te leggen. Daarmee bouwen we vertrouwen op en mogen dan vanuit de straat steeds vaker ‘achter de voordeur’ kijken,” vertellen Molly en Marischka. “We kijken niet naar het kind of de jongere als individu, maar nemen de buurt, het gezin en de school mee in ons beeld van hem of haar. Wij zien dat veranderingen alleen mogelijk zijn door interventies die tegelijkertijd gericht zijn op het kind of de jongere, zijn systeem (gezin, buurt, maar in toenemende mate de peergroep) en de school. Als het ons lukt vanuit een gezamenlijke visie invloed uit te oefenen op het kind, dan hebben de interventies de grootste effectiviteit.”
Samenhang zien De investering in de afgelopen jaren in de aanpak van zwaar problematische straatgroepen heeft resultaten geboekt, mede dankzij het samenspel in de keten Jeugd en Veiligheid en de nauwe samenwerking met de politie. De ergst overlast gevende groepen zijn sterk verminderd. Daardoor kan er nu focus komen op kansen in plaats van problemen. “Die basishouding van Raster Welzijn komt ons in de transitie heel goed van pas,” aldus Marischka. “De kans om vroegtijdig te intervenieren maakt de kans op doorgroeien naar problematisch gedrag vele malen kleiner. De ‘mazen’ worden door samenwerking tussen hulpverlening, school en justitie, steeds kleiner, doordat de domeinen gezin-buurt-school steeds meer met elkaar in samenhang komen” vertelt Molly. Door onze kennis van het domein de straat, krijgen we ook steeds meer postie binnen de andere domeinen. “Dat vraagt van ons andere skills en vaardigheden en veel flexibiliteit als professional. Uitdagend!” vindt Marischka.
Hoe gaat het nu in de praktijk? Een voorbeeld Kinderwerkers beginnen met het opbouwen van een relatie bij activiteiten in de buurt waar ze altijd een thermoskan met koffie klaar hebben staan. Tijdens het koffiedrinken vragen zij ouders om mee te helpen met de activiteit. Als de relatie dieper en het vertrouwen groot genoeg is, komen ouders met vragen over opvoedkundige onmacht, relatie- of financiële problemen. De kinderwerkers geven hier zelf Eerste Hulp Bij Opvoeden. Ook verbinden zij ouders aan elkaar, zodat ze een luisterend oor en steun bij elkaar kunnen vinden. Als de kinderwerkers denken dat ouders ervoor open staan, wijzen zij hen op een training of opvoedcursus die goed aansluit bij de vragen van de betreffende ouder. Vanaf 12 jaar nemen de jongerenwerkers in dezelfde lijn het stokje over. De waarde van dit vroegtijdige contact zit vooral in het feit dat als er problemen ontstaan, de werken al in positie is en vanuit de relatie kan werken aan oplossingen. jaarbericht 2013 - 4
Dienstbaar aan kind en jongere Om in de driehoek ‘buurt, gezin en school’ echt verschil te kunnen maken, is samenwerking met Jeugdzorg, jeugd GGZ en het onderwijs noodzakelijk. Kinder- en jongerenwerkers hebben een goed beeld van de belemmeringen die een optimale ontwikkeling in de weg staan. Het doorverwijzen naar de juiste instantie is daarvan een verlengde. “Samen optrekken in het bieden van een passende oplossing maakt het effect van die oplossing vele malen groter.” De sleutel tot een goede samenwerking heeft Molly al wel gevonden: het belang van het kind voorop stellen. “Als je uitgaat van organisatiebelangen, kom je niet verder. Ga als organisatie
uit van je eigenheid en expertise en stel die in dienst van het kind en de jongere.” Raster merkt dat haar werkwijze om niet aanbodgericht maar vraaggericht te werk te gaan, in het transitieproces nog niet voor iedereen vanzelfsprekend is. “Het vergt nogal wat om een vooraf bedachte manier los te laten en echt te kijken wat er nodig is,” ondervindt Marischka in haar dagelijkse praktijk. “Pas dan kun je echt duurzaam en preventief iets betekenen.”
Filmpjes:
Voorbeelden van samenwerkingen • • • •
aschools opvangtraject met Lindenhout Jeugd en Opvoedhulp N Straatteams Training Piep zei de Muis met Dimence Jeugd GGZ Na Schoolse activiteiten in het onderwijs (praktijk, speciaal, basis) Interventies in het onderwijs, KidsPower, Tim&Flapoor, maatje, groepsaanpak
•
Mama Mia
Kernwaardes in de samenwerking 1. Niet pas ingrijpen als het fout gaat, maar goed houden wat goed gaat (veiligheid, opvoedklimaat, voorzieningen) 2. Altijd in de context buurt-gezin-school, breed kijken en verbinden 3. Belang van kind/jongere voorop ipv. Instelling/organisatiebelang 4. 1. Vroeg signaleren en eerder begeleiden naar passende hulp zo dichtbij mogelijk 2. Verbinden van het hulptraject aan de context van de eigen leefomgeving 3. Versterken van het sociale netwerk en de inrichting van vrije tijd 4. Borging van het traject in de eigen context, kunnen toepassen van de geleerde skills in het ‘echte leven’ (de nazorg) jaarbericht 2013 - 5
2. WijDeventer:
zeggenschap over eigen leven
Net als vroeger zijn sociale netwerken in deze tijd erg belangrijk. Een samenleving waar in steeds meer van bewoners gevraagd wordt, vraagt om voldoende sociale netwerken om op terug te kunnen vallen als de overheidsvoorzieningen niet meer vanzelfsprekend zijn. Raster zet zich in om de zelfredzaamheid van bewoners te bevorderen. Een middel dat wij daar bij gebruiken is WijDeventer. De opzet van WijDeventer maakt dat bewoners niet alleen zeggenschap krijgen over hun eigen leven, maar ook dat de systeemwereld van (gemeentelijke) voorzieningen verbinding krijgt met de leefwereld van bewoners. En er worden sterkere verbindingen gelegd tussen bewoners onderling en tussen bewoners en organisaties.
Wijkaanpak 2.0 WijDeventer is het vervolg op de succesvolle Deventer Wijkaanpak. Passend bij het gemeentebeleid waarin
bewoners steeds meer gevraagd wordt zelf actief te zijn in de maatschappij, is de Wijkaanpak vernieuwd. De goede punten zijn behouden, nieuwe punten hebben we toegevoegd. Daarbij gaat het om te stimuleren dat burgers zelf actief zijn bij onderlinge hulp. De wijken zijn opnieuw ingedeeld van zes grote gebieden naar vijftien wijken en dorpen. Op deze manier sluiten we beter aan bij de leefwereld van bewoners. De buurt, dat is waar je je thuis voelt en waar je mee verbonden bent.
Wat doen wij? De eigen kracht van bewoners en het benutten van kansen zijn ons vertrekpunt. Opbouwwerkers van Raster zijn present in wijk, buurt en dorp. Daarnaast vervullen ze de rol van verbindende professional met als kerncompetenties contact maken en activeren, analyseren en signaleren, interveniëren
Een greep uit WijDeventer
www
Elke wijk heeft zo zijn eigen kenmerken, een paar voorbeelden. • Het kleinschaliger aanbieden van de inloopjes etc. levert al verrassende veranderingen op. We zien bijvoorbeeld dat bewoners in Colmschate Zuid nu veel initiatieven indienen, waar zij eerder moeilijker te bereiken waren vanuit de Wijkaanpak. Het accent ligt voor de bewoners op het ontmoeten en contact leggen. Het inzetten van elkaars talenten leidt al snel tot bijvoorbeeld ‘Colmschate helpt elkaar’ waarbij mensen met een hulpvraag gekoppeld worden aan mensen die iets willen doen voor een ander in de wijk. • In de binnenstad zien we dat instellingen met vrijwilligers zich nu meer naar buiten richten en gedeelde activiteiten aanbieden voor straat of buurt. • In de Vijfhoek zien we dat initiatieven zich meer op de gemeenschapszin gaan richten, waar eerder taakgroepen vooral op fysieke vlak actief waren. • Het aantal niet-westerse vrouwen dat positie pakt bij Meedoen en een stevige bijdrage levert in met name Keizerslanden is opvallend. jaarbericht 2013 - 6
en verbinden. Onze werkers kennen de wijk, kennen de bewoners en zijn alert op verbanden en verbindingen die we kunnen leggen. Zij halen ideeën op, nodigen bewoners uit actief te zijn of deel te nemen aan activiteiten. Samen met de wijkmanagers faciliteren en ondersteunen zij indien nodig de initiatieven van WijDeventer. Ze verbinden bewoners onderling, bewoners met groepen bewoners en bewoners met organisaties, met als doel dat bewoners hun eigen leven en leefwereld zélf positief beïnvloeden.
WijDeventer in drie stappen De opbouw en campagne van WijDeventer is samen te vatten in drie stappen. In stap één maken we steeds per wijk, buurt of dorp inzichtelijk wat het DNA is rondom onderlinge hulp. Natuurlijk door in gesprek te zijn met bewoners en hen dan al te activeren om met ideeën te komen. In stap twee nodigen we bewoners uit. Kom maar op met al die ideeën! Tijdens ideeënmarkten, oploopjes en cafés presenteerden jong, oud, mensen met of zonder beperking hun ideeën. Door onze werkwijze ontstonden daar al meer dan voorheen verbindingen tussen verschillende burgers. Stap drie volgt daar meteen op: aan de slag met de ideeën. Begeleid door professionals, maar vooral door zelf te doen komen ideeën van de grond, vinden bewoners elkaar en ontstaan nieuwe activiteiten die eerst onmogelijk leken. Via wijkteams zijn bewoners zelf budgetbeheerders en hebben zeggenschap over dat wat er in hun wijk of buurt gebeurt.
www
Nu we de eerste campagneronde afgerond hebben, zien we eens te meer hoeveel initiatieven bewoners in onze stad nemen.
‘Zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’ Waar opbouwwerkers altijd al werkten vanuit de gedachte ‘zorgen dat’ merken we dat ook andere vakgebieden steeds meer het ‘zorgen voor’ los laten. Dat gebeurde bij onze ouderenadviseurs. Externe ontwikkelingen zoals de transitie in de WMO versnelden deze denkrichting. In het afgelopen jaar vond bij hen de omslag plaats naar ‘zorgen dat’. Individuele vragen worden verbonden met het collectieve en ze halen vragen op door ook ongevraagd aan te kloppen voor een gesprekje. Als laatste team binnen onze organisatie zijn de jaarbericht 2013 - 7
Mijn plan ouderenadviseurs in 2013 ook individueel gekoppeld aan wijken. Daarmee maken zij vast onderdeel uit van de teams zoals wij die kennen.
Integratie Onbeperkt Actief Meer en meer bewoners, met én zonder beperking, zetten zich in voor een inclusieve samenleving. Vijf jaar Onbeperkt Actief betekent dat het tijd is om ook dit voor een deel te integreren in WijDeventer. Het meest zichtbare resultaat hiervan is dat in deze ronde van WijDeventer er 25 initiatieven en ideeën werden ingebracht waar mensen met en zonder beperking samen iets willen doen! Door de nieuwe -kleinschalige- opzet van WijDeventer is het ook voor mensen met een beperking prettiger om deel te nemen.
Sommige mensen vinden het lastig om hun ideeën verder te brengen. Voor die mensen werken de opbouwwerkers met Mijn Plan. Op één A4-tje verwoordt de bewoner in een ‘tekening’ welk idee hij heeft. Vragen als: wie ben ik, wat ga ik voor dit idee doen en wanneer, met wie kan ik dit samen doen en wat vind ik leuk en geeft mij energie, helpen bewoners om hun ideeën om te zetten naar concrete stappen. Een coachende manier om bewoners te ondersteunen in hun zelfredzaamheid.
Onze schatkamer Al onze contacten zijn goud waard. Daarom vinden we het belangrijk om de kennis die de werkers hebben zorgvuldig bij elkaar te bewaren, zodat de werker deze direct ter beschikking heeft. We hebben hiervan een heuse app gemaakt, ‘Onze Schatkamer’. Een digitaal notitieboekje als het ware. De werkers houden per individu en groep afspraken bij, zodat zij deze makkelijk weer terug kunnen vinden. Ook krijgen we per gebied inzicht in hoe de zelfregie op de verschillende leefgebieden van onze contacten er voor staat. Hierdoor wordt het mogelijk om te reflecteren op ons werk. Waar besteden we aandacht aan? Doen we de dingen waar bewoners ook behoefte aan hebben? Voor heel Deventer krijgen we ook inzicht in de groepen: hoeveel zijn er en waar houden ze zich mee bezig? Zijn de groepen in staat zelf hun doel te bereiken of hebben ze ondersteuning nodig van een professional? Natuurlijk voldoet de app aan alle veiligheidseisen zodat de privacy geborgd is. jaarbericht 2013 - 8
3. VVE Toeleiding werkt
www
Toeleiding VVE (voor- en vroegschoolse educatie) is helaas nog steeds nodig. Om verschillende redenen komen kinderen die het wel nodig hebben niet op een voorschoolse voorziening. Voor het tweede jaar zijn toeleiders van Raster door Sine Limite ingehuurd om bij ouders van deze kinderen onbevooroordeeld langs te gaan. Het doel van hun bezoek is ervoor te zorgen dat ouders met een kind met een VVE indicatie*, die zich nog niet hebben ingeschreven voor een voorschoolse voorziening, het kind alsnog op een voorziening plaatsen. Dat is bedoeld om het kind zo goed mogelijk voor te bereiden op de lagere schooltijd.
Hoe werkt toeleiding? Het begint met een doorverwijzing, meestal via dejeugdverpleegkundige van het consultatiebureau (GGD). ). Daar waar de jeugdverpleegkundige constateert dat gewone doorverwijzing niet werkt, schakelen zij de toeleider in, die de aansluiting zoekt bij de ouders in hun eigen leefwereld. Toeleiders gaan op huisbezoek bij ouders en gaan in gesprek over allerlei onderwerpen: het kind, opvoeden, school, voorschool, etc. In veel van de gezinnen waar de toeleiders komen, is er meer aan de hand (zie kader). Daarom werken toeleiders tegelijk ook aan een Plan van Aanpak hoe ouders hun kind gaan steunen in diens ontwikkeling.
Ook hier: eigen kracht De toeleiders werken volgens onze PAK-methode (Project Alledaagse Kansen). Met deze methode staan de peuter/ ouders centraal, waardoor de betrokkenheid van ouders ten opzichte van het ontwikkelproces van hun kind vergroot wordt. Het is geen eenmalige opleving, ouders worden actiever. Kenmerken van de PAK-methode zijn present zijn, de tijd nemen voor hun (levens)verhaal, objectief binnenkomen, het bieden van een helpende hand. En heel belangrijk voor
Iets aan de hand In veel van de bezochte gezinnen komen de toeleiders ook andere hulpvragen tegen. Soms hebben die voorrang op de behoefte van het kind. Denk hierbij een instabiele financiële situatie, ontwrichte gezinnen, taalbarrière, ziekte, (vecht) scheidingen en/of een beperkt cognitief vermogen van de ouder(s). jaarbericht 2013 - 9
het vertrouwen: de juiste informatie overdragen. Dat is maatwerk. Elk gezin vraagt een andere benadering om tot het gestelde doel te komen. Weerstand tegen ‘instanties’ kan groot zijn, waardoor toeleiders eerst moeten bouwen aan een vertrouwensband voordat er een plan rondom ouder of kind komt. Soms kan toeleiding van het kind pas bereikt worden als er eerst een plan gemaakt is om de ouders in hun kracht zetten.
Het resultaat In 2013 zijn de volgende resultaten bereikt: 201 aanmeldingen, waarvan 88% via de jeugdverpleegkundige. De overige 12% komt onder andere via kindercentra, Lindenhout en opbouwwerkers. Van deze aanmeldingen zijn er 148 toegeleid, 39 zijn nog in behandeling. Op 12 aanmeldingen was toeleiding niet van toepassing, bijvoorbeeld door verhuizing. In totaal acht kinderen zijn niet toegeleid, bijvoorbeeld omdat ouders de meerwaarde er niet van zien.
Wat belemmert ouders?
Resultaten toeleiding: • • • •
T oeleiding van de peuter naar een voorschoolse voorziening Soms een Oké-plan (tweeledig: 1. ouders beter toegerust om ontwikkeling van het kind positief te beïnvloeden. 2. ouders werken aan hun eigen ontwikkeling) Warme overdracht naar de voorschoolse voorziening Uitgebreide terugkoppeling aan de GGD
Weten hoe we ouders alsnog bewegen om hun kind een voorschoolse voorziening te gunnen, leidt tot positief resultaat. Echter net zo belangrijk is het weten waarom ouders hun kind niet uit eigen beweging aanmelden voor een voorschoolse voorziening. We ontdekten dat in 10% van de gevallen ouders geen belemmering ervaren, het echter gewoon nog niet geregeld hebben. In 27% van de gevallen echter, is financiële nood de grootste belemmering. Taal (13%) en andere gezinsproblematiek (15%) zijn daarna belangrijke factoren waarom ouders hun kind nog niet op een voorschoolse voorziening aangemeld hebben. Een klein precentage (5%) geeft aan dat de wederkerigheid een jaarbericht 2013 - 10
belemmering vormt. Het grootste deel van de ouders (29%) geeft echter sterk wisselende redenen op, zoals ‘ik heb geen vervoer’ of ‘mijn partner werkt en ik heb geen tijd om het kind te brengen’.
Het Oké-plan Het Oké-plan is een hulpmiddel voor ouders. Met dit plan krijgen zij inzicht in factoren die voor hen belemmerend werken bij het ondersteunen van hun kind. In het plan worden haalbare doelen gesteld waardoor ouders grip krijgen op de belemmeringen en deze kunnen doorbreken. De toeleider geeft advies en ondersteuning aan het gezin om de doelen te halen. Omdat het plan inspeelt op de intrinsieke motivatie je kind het beste te willen bieden, werkt het. Ouders maken op deze manier afspraken met zichzelf en daarmee bereiken we dat ouders serieus werken aan
het realiseren van de doelen. Daarnaast biedt het plan een overzicht van partijen die bij het gezin betrokken zijn, zoals hulpverleners, peuterspeelzaal, etc. Ook dit biedt ouders structuur en duidelijkheid, iets dat ze veelal met beide handen aangrijpen.
Samenwerking Toeleiden doe je niet alleen. Met een heel aantal instanties werken we samen om ouders op de voor hen de beste manier te helpen. Jeugdverpleegkundigen ervaren de samenwerking als prettig. Zij geven aan dat de kwalitatieve aandacht voor het gezin van groot belang is, tijd die zij zelf niet aan ieder gezin kunnen besteden. Daarnaast is er veelvuldig contact met Kindcentra, Dimence, Iris Zorg, de VCD (vrijwilligerscentrale), Sine Limite, Carinova, het Budget Adviesbureau (BAD), etc. De lijnen zijn kort en dat levert tijdwinst op.
De kracht van toeleiders: • • • • •
Onbevooroordeeld Oprecht geïnteresseerd Tijd voor het gezin Luisteren Het vermogen om je te verplaatsen in de gezinssituatie
*VVE indicatie: bij het consultatiebureau worden verschillende testen gedaan. Met 18 maanden wordt een kind onderzocht op taalontwikkeling. Afhankelijk van de uitslag komt hier een VVE indcatie uit, wat inhoudt dat een kind achterstand heeft of kans heeft op achterstand in de taalontwikkeling. De Vve indicatie geeft toegang voor een VVE voorziening, waar bewust aan deze achterstanden gewerkt wordt.
jaarbericht 2013 - 11
4. Samenwerking 2.0 bij keukentafelgesprekken De ‘keukentafelgesprekken’ zijn inmiddels bekend in heel Nederland. Ook in Deventer zijn we er mee bezig geweest ter voorbereiding op de kanteling van de WMO. We wilden samen met de gemeente, Vriendendiensten en MEE IJsseloevers ervaring opdoen en gegevens boven tafel halen. Ook wilden we inzicht krijgen in de kosten en opbrengsten van deze vorm van vraagverheldering. De uitvoering van de pilot startte in mei 2013 met het voeren van de keukentafelgesprekken.
Achtergrond pilot De pilot is ontstaan vanuit het gemeentelijk plan ‘Naar de bron van het sociale domein’. Hierin beschrijft de gemeente hoe zij de kanteling van de WMO tot stand wil brengen. De gemeente vroeg Vriendendiensten, MEE IJsseloevers en Raster om invulling aan de pilot keukentafelgesprekken te geven. De bijdrage van Raster in het voortraject lag bij het opstellen van het projectplan, het ontwikkelen van de methodiek en het coachen van medewerkers hierin. Daarnaast voerden drie medewerkers de daadwerkelijke keukentafelgesprekken.
Pilot in cijfer In de pilot periode van mei 2013 t/m half januari 2014 zijn 190 aanvragen binnengekomen. Hiervan zijn er 137 in de pilotperiode volledig doorlopen, de overige zijn in de periode daarna afgerond. Bij 11 aanvragen is geen vraagverhelderingsgesprek gevoerd, omdat een gesprek over alle leefgebieden niet nodig was of vanwege naderend sterven/sterfgevallen. In 33% van de gevoerde gesprekken was de uitkomst een andere dan de ingediende aanvraag. Dit is bemoedigend, maar het aantal gesprekken en de beperkte
leeftijdscategorie (vooral ouderen) zijn onvoldoende om de uitkomsten te kunnen vertalen naar stedelijk niveau.
Betere inschatting vooraf Hoe complexer de aanvraag, hoe effectiever het gesprek is. Bij enkelvoudige aanvragen leveren vraagverhelderingsgesprekken niet een wezenlijk andere uitkomst op dan aangevraagd. Om te voorkomen dat uitgebreide gesprekken ingezet worden voor een relatief eenvoudige aanvraag, is een checklist opgesteld. Met behulp van deze checklist kan het WMO-loket al bij de intake een inschatting maken of een keukentafelgesprek nodig is.
Professioneel loslaten Naast de cijfermatige resultaten zijn vooral ook de ervaringen van belang (hoofddoel pilot). Gaandeweg het traject hebben we medewerkers meer getraind in een professionele attitude waarin zij in het gesprek zelf meer konden loslaten. Niet alleen bewoners moeten ‘kantelen’, merkten we. Ook een deel van de professionals heeft een kanteling te maken. Het jaarbericht 2013 - 12
voeren van vraagverhelderingsgesprekken vraagt aandacht te hebben voor onderliggende belemmeringen en vervormingen. Het vraagt vertrouwen te hebben dat de oplossing vanzelf naar boven komt tijdens het gesprek. Dit vraagt vooral iets van de professional, namelijk los te laten om vooraf al een oplossing te bedenken. Het ontwikkelen van professionele intuïtie en hierop vertrouwen, levert een creatievere oplossing en daarmee een groter zelforganiserend vermogen van de burger.
Waar hielden we gesprekken We startten in de wijken Borgele/Platvoet met aanvragers van WMO voorzieningen. Halverwege de pilot kwamen daar de domeinen Schulphulpverlening en Minimabeleid bij. Hierdoor bereikten we meteen ook meer jongvolwassenen dan bij WMO-voorzieningen het geval is (dit gaat toch veelal over voorzieningen voor ouderen). Op dat moment breidden we het geografische gebied uit met Oranjekwartier, waardoor het aantal gesprekken opgevoerd kon worden. Op deze manier ontstond er een representatiever beeld van het effect van vraagverhelderingsgesprekken.
Vlotte samenwerking Gezamenlijk zijn we gestart met het opzetten en organiseren van de pilot. Het kostte slechts één gesprek om te komen tot gemeenschappelijke uitgangspunten voor de inhoud en samenwerking. Deze snelheid ontstaat omdat: • De organisaties elkaar al jaren kennen van samenwerkingen in het sociale domein. • We elkaars toegevoegde waarde op het gebied van cliëntondersteuning herkennen: de drie organisaties vullen elkaar goed aan op de afzonderlijke kwaliteiten en versterken daarmee de inhoud van de pilot. • Ieder zich vanuit de inhoudelijk opgave kon vinden in een gemeenschappelijk uitgangspunt, namelijk het perspectief van de burger als uitgangspunt. • De organisatiebelangen ondergeschikt werden aan de inhoudelijke opgave. Hiermee kom je tot een samenwerking 2.0, waarbij de inhoud voor gaat. jaarbericht 2013 - 13
5. Sociaal Programma Keizerslanden:
de waarde van de eigen kracht In het Sociaal Programma ‘Keizerslanden Vernieuwt’ (zie kader), dat we in opdracht van Woonbedrijf ieder1 uitvoeren, lag in 2013 de nadruk op het blijven koppelen van verschillende groepen en individuen aan elkaar. Hierdoor gaan ze zich inzetten voor elkaar en de buurt, durven ze steun te zoeken bij elkaar en verbeteren ze de sfeer in de buurt samen. De kern van al onze activiteiten is dat we uitgaan van de eigen kracht van de ander en die kracht uit zich op vele manieren. Dankzij het vertrouwen van ieder1 hadden we de gelegenheid deze werkwijzen door te ontwikkelen. Hieronder leest u drie mooie voorbeelden.
Huiswerkklas groeit door! De huiswerkklas in de Elegast laat zien dat begeleiding en aandacht effect hebben op de schoolresultaten van kinderen en jongeren. We ondersteunen jongeren in het voortgezet onderwijs (veelal VMBO). Dit werkt! Van de 20 vaste deelnemers (wat erg veel is in deze doelgroep) is geen van de jongeren afgehaakt op school, vijf jongeren hebben inmiddels hun diploma gehaald en 11 jongeren zijn zichtbaar beter gaan presteren. Een resultaat waar de jongeren trots op zijn, en wij met hen! Acht HBO’ers begeleiden de jongeren met hun huiswerk en met alledaagse dingen. Ze zijn daardoor een maatje van hen. Een jongerenwerker geeft richting aan zowel jongeren als begeleiders en is er voor de jongeren tijdens de chillmomenten. Op deze manier signaleren we vroegtijdige veranderingen en kunnen daar op in spelen.
Groep 7 en 8 Het succes van deze huiswerkklas voor jongeren in het Voortgezet Onderwijs resulteerde in het starten van nog een huiswerkklas, voor kinderen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs. Wekelijks bezoeken 35 kinderen van het jaarbericht 2013 - 14
basisonderwijs de huiswerkklas. Het is een erg stabiele groep die in omvang licht blijft stijgen. Het gaat hier om kinderen waarbij in de thuissituatie veel speelt, net als bij de jongeren, zoals verslavingen, scheiding, financiele zorgen, onvoldoende ondersteuning van huis uit etc. De oudere groep betrekken we ook bij deze groep door ze als rolmodel te laten fungeren, maar ook om ze wat wegwijs te maken. Bijvoorbeeld met een rondleiding op de middelbare school. Net als bij de groep jongeren is ook met alle ouders van deze tieners contact op basis van een Plan van Aanpak.
Ouders bewegen hun kracht in te zetten We zien dat taal een belangrijke drempel is voor ouders om hun kind te ondersteunen. Maar liefst 80% van de ouders van deelnemers aan de huiswerkklas spreekt gebrekkig Nederlands. De ouders zijn op zich welwillend. We zien kansen om deze welwillendheid te benutten en daarmee de ouders van passief naar actieve ondersteuning te bewegen, waar kinderen en jongeren bij gebaat zijn. Voor veel van deze kinderen is namelijk méér dan de huiswerkklas nodig om te zorgen dat ze ‘aangehaakt’ kunnen blijven op school.
Pedagogisch klimaat in Tuindorp Met het project ‘Hart voor Tuindorp’ zetten we in op samenleven mét elkaar. Tuindorp werd in de afgelopen jaren flink onder handen genomen, fysiek en sociaal. Het was en is een volkswijk waar veel gesloopt en nieuw gebouwd werd. Dat bracht onrust met zich mee. Zowel bewoners als professionals uitten hun bezorgdheid. Kinderen en jongeren lieten (en laten) gedrag zien dat tegen de grens aan zit van wat acceptabel is of deze overschrijdt. Op straat laten ze zich moeilijk corrigeren. Als ze worden aangesproken – of dat nu door buurtbewoners, een leerkracht of de politie is – dan halen ze hun schouders op of geven een grote mond. Ouders erbij betrekken bleek lastig. Velen geven aan graag te zien dat de situatie verandert, toch zijn er maar weinig die de verantwoordelijkheid nemen.
Samenwerking In het pedagogisch klimaat werken we onder andere samen met: • De school • Woonbedrijf ieder1 • De blibliotheek.
Plan van Aanpak Bij de start van de huiswerkklas maken we met de kinderen/jongeren en hun ouders een Plan van Aanpak. Hierin staat wat de deelnemer wil behalen, waar hij of zij ondersteuning bij wil en hoe we die ondersteuning bieden (wat kun je (en de ouders) verwachten). Ook staat er in wat we van ouders verwachten aan ondersteuning.
jaarbericht 2013 - 15
Gewoon aan de slag Onder de noemer ‘pedagogisch klimaat’ hebben we gezamenlijk ingezet op verbetering. We werken toe naar een klimaat waarin bewoners en organisaties zich samen verantwoordelijk voelen voor het welzijn van de kinderen en jongeren in de wijk, én waarin ze elkaar daarin ondersteunen. Daar is geen blauwdruk voor; passend bij de stijl van Tuindorp gaan we daarvoor met beide benen op de grond aan de slag. We werken met de signalen die bewoners geven, waarvan ze zeggen in het hier en nu last te hebben. We benutten elke aanleiding om in gesprek te gaan en mensen te prikkelen om zelf in beweging te komen. We zetten actieve jongeren en bewoners in als rolmodel voor anderen in de wijk.
Bijvoorbeeld samen koken We organiseren verschillende activiteiten die wat betekenen op meerdere vlakken. Zo is er bij een activiteit om kinderen
alternatief gedrag aan te leren ook altijd contact met de ouders en betrokken beroepskrachten. We stimuleren ouders ook om zelf activiteiten te starten waarbij wij ze uiteraard ondersteunen. Zo is er bijvoorbeeld in 2013 een kookgroep gestart. Een aantal moeders kookt samen met een aantal kinderen en vervolgens eten alle ouders mee. Een mooi moment om te ervaren dat koken en samen eten leuk kan zijn!
Hoe gaan we met elkaar om We dragen samen met verschillende organisaties een zelfde pedagogische visie uit. Dit schept duidelijkheid. We maken afspraken met kinderen, jongeren en ouders over hoe we met elkaar omgaan. Deze communicatie en gedragsregels dragen onze werkers duidelijk uit. Door het bespreekbaar te maken, kun je de ander er ook op aanspreken. Op lange termijn ontstaat er ‘als vanzelf’ een gedeeld kader over wat normaal is en wat niet. jaarbericht 2013 - 16
Ontmoeten op verschillende manieren Het opbouwwerk is vanuit dezelfde gedachten actief om volwassen (waaronder ook ouderen) te betrekken bij het leven in de buurt. Sommigen aarzelen, maar als ze eenmaal de drempel over zijn ontdekken de meeste bewoners hoe prettig het is om zelf contacten in de buurt te leggen. Door je aan te melden bij de kookgroep, om samen te koken én gezellig te eten. Of door mee te doen in een knutselgroep, ondanks dat je denkt niet zo goed te zijn. Samen koffie drinken is een aanleiding om je huis uit te komen en anderen te ontmoeten.
Verhalen brengen samen Iedereen heeft een verhaal, soms luchtig soms zwaar. Onze opbouwwerkers zijn nieuwsgierig naar die verhalen en zoeken naar vormen die bewoners uitnodigt ook verhalen met élkaar te delen. Verhalen zijn goede manier om tot elkaar te komen, inzicht in elkaars achtergrond. Zo ontstaat begrip en krijg je nieuwe contacten.
Wat heb je nodig?
Sinds 2006 is Keizerslanden Vernieuwt actief in het kader van stedelijke vernieuwing. www Het programma bestaat uit een fysiek, een sociaal en een economisch element. Samen met Woonbedrijf ieder1 en de gemeente werken wij aan verbetering van de leefomgeving voor bewoners van Keizerslanden. Kijkend naar wat bewoners, jong en oud, aangeven nodig te hebben in de wijk gaan we aan de slag. We bieden dat wat past bij de behoeften. Er zijn al vele activiteiten geweest, aangepast en doorontwikkeld tot een steeds bij dat moment passend aanbod in de wijk. De basis van deze activiteiten en onze visie op dit gebied staat uitgebreid beschreven in de uitgave Keizerslanden Vernieuwt (Raster, april 2013).
In groepen samen komen is een manier voor ouderen om met leeftijdsgenoten actief te blijven en je onderdeel te weten van de buurt en het buurtnetwerk. Maar er zijn meer mogelijkheden waarbij ook andere instrumenten kunnen worden ingezet, zoals de Coach van het Alledaagse, waarbij buurtbewoners coaches worden voor andere buurtbewoners. Zo sla je twee vliegen in één klap: de coach betekent iets voor medebewoners en kan zich zelf verder ontwikkelen, voor de coachvrager een manier om met de omgeving in contact te komen en zo zelfredzaam mogelijk te blijven. De opbouwwerker ondersteunt, door de match te begeleiden en de coach te trainen. Daarna laat de professional de eigen krachten in de wijk hun werk doen. jaarbericht 2013 - 17
Raster is mede-organisator van de regionale dag van kinder- en jongerenwerkers vanuit BV-Jong, waardoor we ongeveer 120 werkers mochten ontvangen.
Bewoners actief in eigen buurt ‘Mijn droom? Rivierenwijk schoon!’
Bloemetje zoekt buur. Een actie om bewoners waardering naar elkaar te laten uitspreken en het belang van je buurtnetwerk onder de aandacht te brengen. Energieproject Rivierenwijk: bewoners worden opgeleid als energiecoach en informeren buren aan de keukentafel over energiebesparingen. (sociaal programma RVW)
Taakgroep Wandelroute Rivierenwijk.
Voetbal als middel om de relatie met jongeren (verder) op te bouwen. Met regelmaat organiseren we evenementen zoals de Futsalcup.
Gedurende het jaar organiseren we veel verschillende activiteiten voor ouderen, van dansen, tot gym en kaarten. Op deze manier bewegen ze op een passende manier en leggen ze weer contacten met andere buurtbewoners.
Kinderen en ouders verzetten ‘bergen’ voor een tijdelijk crossbaantje in de Deltabuurt. Ondersteund door WijDeventer. jaarbericht 2013 - 18
Samen komen, voor mensen met en zonder beperking. Soms hoog bezoek zoals hier de burgemeester. Met elkaar wandelen, gezelligheid terwijl je in beweging bent!
De meidenclub, tegelijk leren hoe je bijv nagels mooi lakt als praten over allerlei zaken die er voor meiden toe doen.
Talenthouse, door verschillende workshops aan te bieden ontdekken kinderen en jongeren welke talenten ze hebben. Samen presenteren ze dat wat ze geleerd hebben aan ouders en andere buurtbewoners. Overleg in de wijk, welke ideeen hebben bewoners om samen op te pakken. De meidenclub, tijdens een door het kinderwerk ontwikkeld spel bespreken de werkers verschillende onderwerpen met jonge meiden.
jaarbericht 2013 - 19
jaarbericht 2013 - 20