gemeente Eindhoven
Dienst Algemene en Publiekszaken
Raadsnummer 03.R589.OOI Inboeknummer oaLooo6ga Beslisdatum Bikw z september 2003 Dossiernummer aa6.251
Raadsvoorstel tot het aanpassen van de verordeningen inzake gemeentelijke belastingen en rechten voor het jaar zoop (deel I)
1 Inleiding Jaarlijks worden de verordeningen inzake gemeentelijke belastingen en rechten geactualiseerd door uw raad. Het gaat daarbij om een aanpassing van de teksten van de verordeningen inclusief de tariefstellingen voor 2004 van de gemeentelijke belastingen en rechten. In dit kader zijn in dit voorstel de conceptverordeningen met betrekking tot de navolgende belastingen c.q. rechten opgenomen: onroerende zaakbelastingen, hondenbelasting, rioolrechten, reinigingsheffingen, standplaatsgeld autobusdiensten, kanaalrechten, toeristenbelasting en parkeerbelasting. Ter kennisneming is in dit voorstel tevens een overzicht opgenomen van de gemeentelijke privaatrechtelijke tarieven. Het gaat daarbij met name om tarieven van: sport, musea, parkeergarages, fietsenstallingen en vaccinaties. Dit voorstel bevat daarnaast een vergelijkend overzicht van de tariefsberekening van bovengenoemde belastingen en rechten voor 2003 en 2004. Ook zijn de tekstuele aanpassingen voor 2004 van bovengenoemde verordeningen 2004 kort samengevat in een overzicht.
2 Probleemstelling Bij de jaarlijkse actualisatie van de verordeningen inzake gemeentelijke belastingen en rechten wordt voor wat betreft de teksten van de verordeningen zoveel mogelijk aangesloten bij de teksten van de modelverordeningen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Bij de aanpassing van de tarieven wordt jaarlijks nagegaan of er aanleiding bestaat voor een algemene verhoging zodat de opbrengst van de gemeentelijke belastingen en rechten in de pas blijft bij de kostenontwikkeling. Op basis van de Voorjaarsnota 2004-2007 en de ontwerp Programmabegroting 20042007, wordt in dat kader uitgegaan van een tariefsverhoging van 3,396 voor het jaar 2004. Aangezien nog niet alle benodigde informatie beschikbaar is ten aanzien van de leges, precariobelastingen, marktgeld en begraafplaatsrechten zijn de verordeningen voor deze belastingen c.q. rechten niet opgenomen in dit dossier.
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
Deze verordeningen zullen separaat in december 2003 ter besluitvorming aan u worden voorgelegd middels het dossier "Voorstel tot het aanpassen van de verordeningen inzake gemeentelijke belastingen en rechten voor het jaar 2004 (deel II)".
3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Bij tijdige aanpassing (dat wil zeggen voor 1 januari 2004) van de verordeningen met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en rechten, zal de opbrengst van deze belastingen en rechten in de pas blijven met de kostenontwikkeling.
3a Milieutoets Niet van toepassing.
4 Wijze van aanpak/oplossingsrichting Hieronder hebben wij een en ander per verordening/tariefstelling nader uitgewerkt. Volledigheidshalve wordt in deze paragraaf eerst ingegaan op de berekenings- en afrondingsproblematiek van de tarieven van de gemeentelijke belastingen en rechten. Berekenings- en afrondingsmethodiek van de tarieven gemeentelijke belastingen en rechten. Aan afronding van tarieven valt niet te ontkomen. Teneinde een eenduidige werkwijze te kunnen waarborgen, wordt voorgesteld voor de tariefstelling voor 2004 aan te sluiten bij de berekenings- en afrondingsmethodiek welke in de voorgaande jaren is gehanteerd. Het gaat daarbij om de navolgende uitgangspunten: a voor tarieven, waarbij zonder bezwaar voor de praktische uitvoering gewerkt kan worden met een rekeneenheid van 1 eurocent of minder, worden de verhogingen tot op 1 eurocent of 1/1 0 gedeelte van een eurocent berekend; b voor tarieven, waarbij met het oog op de praktische uitvoering met enigszins ronde bedragen moet worden gewerkt, worden de verhogingen afgerond op een veelvoud van: 6 0,01 bij tarieven tot 6 2,ÃćâĆňâĂİ ;
6 0,05 bij tarieven van 6 2,ÃćâĆňâĂİ tot E 5;-; 6 0,10 bij tarieven van 6 5,ÃćâĆňâĂİ tot 6 10,ÃćâĆňâĂİ ;
6 0,25 bij tarieven van 6 10,ÃćâĆňâĂİ tot 6 20,ÃćâĆňâĂİ ; < 0,50 bij tarieven van 6 20,ÃćâĆňâĂİ tot 6 50,ÃćâĆňâĂİ ;
6 1,ÃćâĆňâĂİ bij tarieven van 6 50,ÃćâĆňâĂİ en hoger.
c de tarieven worden afgerond naar: beneden indien het af te ronden cijfer uitkomt op minder dan de helft van de conform het gestelde onder a of b van toepassing zijnde rekeneenheid; boven indien het af te ronden cijfer uitkomt op de helft en meer van de conform het gestelde onder a en b van toepassing zijnde rekeneenheid;
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
d ten aanzien van tarieven die in onderlinge verhouding tot elkaar staan, worden de verhogingen ÃćâĆňâĂİ met in acht name van het onder a t/m c gestelde - berekend met
betrekking tot het basistarief; de verhogingen van de aan het basistarief gerelateerde tarieven worden daarna op basis van de bestaande verhoudingen afgeleid;
e als berekeningsmaatstaf voor de jaarlijkse tariefsaanpassing wordt genomen het niet afgeronde tariefbedrag ÃćâĆňâĂİ zijnde het op drie cijfers achter de komma bereken-
de tariefbedrag - van het voorafgaande jaar. Deze uitgangspunten komen overeen met de uitgangspunten welke in de jaren voorafgaand aan 2004 zijn gehanteerd.
Wij stellen u voor tariefsverhogingen voor de gemeentelijke heffingen vanaf de tariefstelling voor 2004 te berekenen overeenkomstig de uitgangspunten die hierboven onder a t/m e zijn weergegeven. Volledigheidshalve wijzen wij er op, dat de voorgestelde gedragslijn wel inhoudt, dat de situatie zich kan voordoen dat bepaalde "lage" tarieven in bepaalde jaren buiten de verhoging blijven. Voor 2004 betreft dit bijvoorbeeld de rechten voor het gebruik van het Beatrixkanaal. Het gaat hier om een tarief van 6 0,21 per kubieke meter.
Onroerende zaakbelastingen. Het jaar 2004 is het laatste jaar van het tweede woz-tijdvak. Dit tijdvak loopt van 1 januari 2001 t/m31 december 2004. Voor deze jaren worden de onroerende zaakbelastingen (OZB) geheven naar de vastgestelde waarden per waardepeildatum 1 januari 1999. De tarieven OZB zijn vanaf 2001 gedifferentieerd op basis van de waardeontwikkeling tussen de categorieen woningen en niet-woningen. De tariefstelling is gebonden aan een tweetal grenzen. Dit betreft enerzijds de wettelijke relatieve limiet, inhoudende dat het tarief van de eigenarenbelasting niet meer bedraagt dan 1259o van het tarief van de gebruikersbelasting. Anderzijds betreft dit de voorwaarde dat de tarieven van de niet-woningen niet meer dan 16196 van de
tarieven voor de woningen bedragen. Deze 1619o betreft het door uw raad op 12 maart 2001 vastgestelde zogenoemde tijdvakpercentage.
Voor 2003 resulteerde dit in de navolgende tariefstelling: 1 OZB-gebruik voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot
woning dienen < 2,1 2
2 OZB-gebruik voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 3 OZB-eigendom voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot
6 3,41
woning dienen < 2,65 woning dienen < 4,26
4 OZB-eigendom voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot
De tarieven gelden voor elke volle < 2.268,ÃćâĆňâĂİ van de heffingsmaatstaf. Deze tarieven
komen in aanmerking voor een verhoging met 3,39o.
v fa
Raadsnummer Og.RgSg.OOZ
Wij stellen u derhalve de navolgende tariefstelling voor 2004 voor: 1. OZB-gebruik voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot
woning dienen 6 2,19
2. OZB-gebruik voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 3. OZB-eigendom voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot
6 3,52
woning dienen 6 2,73
4. OZB-eigendom voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak
ot woning dienen 6 4,39
Met deze tariefstelling is voldaan aan de genoemde grenzen van 125%o respectievelijk 1619’o.
Op vrijdag 16 mei 2003 is het Hoofdlijnenakkoord voor de vorming van het kabinet van CDA, VVD en D66 verschenen. In dit akkoord wordt gesproken over afschaffing van de onroerende zaakbelasting gebruik van woningen. Daarnaast is het voornemen
opgenomen tot maximering van de stijging van de onroerende zaakbelastingen op bedrijfspanden en van het eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting op woningen. Deze maatregelen gaan - naar het zich nu laat aanzien - naar verwachting in 2005.
In de tekst van de verordening is een wijziging opgenomen in artikel 8 lid 2 met betrekking tot betaling van de aanslagen middels automatische incasso. In 2003 was
automatische incasso in negen gelijke termijnen mogelijk bij een bedrag van de aanslag van meer dan( 100,ÃćâĆňâĂİ doch minder dan( 2.200,ÃćâĆňâĂİ. Voorgesteld wordt deze bedragen te wijzigen naar 6 40,ÃćâĆňâĂİ respectievelijk 6 2.400,ÃćâĆňâĂİ, zodat betaling via
automatische incasso frequenter mogelijk wordt. Deze additionele service vergroot het betaalgemak van de belastingplichtige en vereenvoudigt de verwerking van betalingen.
Hondenbelasting. De jaartarieven voor de hondenbelasting voor 2003 bedragen:
a. voor de eerste hond 49,50 b. voor elke volgende hond < 99,ÃćâĆňâĂİ
c. voor kennels 247,50 Op 15 april 2003 heeft uw raad de Voorjaarsnota 2004-2007 vastgesteld. In deze nota is besloten de tarieven van de hondenbelasting te verhogen met het prijsindexcijfer en daarnaast met 5’ voor de eerste hond en 109o voor elke volgende hond en voor kennels. Daarbij moet rekening worden gehouden met het verband dat bestaat tussen de tarieven. Het tarief voor elke volgende hond is tweemaal het tarief voor de eerste hond. Het kenneltarief is vijfmaal het tarief voor de eerste hond ofwel 2,5 maal het tarief voor elke volgende hond.
rp
Raadanummer OQ.R589.OOI
Dit resulteert in het navolgende voorstel voor de tarieven hondenbelasting voor 2004:
a. voor de eerste hond 56,ÃćâĆňâĂİ b. voor elke volgende hond 6 112,ÃćâĆňâĂİ
c. voor kennels 280,ÃćâĆňâĂİ Zowel voor het houden van de eerste hond, elke volgende hond en kennels komt dit neer op een tariefsstijging van totaal 13,139o. De tekst van de verordening is op een tweetal punten gewijzigd, te weten: artikel 8, onderdeel k met betrekking tot vrijstellingen. In de verordening voor 2003 was opgenomen dat geen hondenbelasting wordt geheven voor honden die in het kader van een opleiding tot gehandicaptenhond door de Stichting Sociale Ronden voor Gehandicapten Nederland, worden gehouden door een pleeggezin. Voorgesteld wordt voor 2004 deze vrijstelling ook van toepassing te verklaren in de situatie dat deze opleiding wordt verzorgd door de Stichting Hul phond Nederland. Deze door Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) erkende stichting is een non-profit organisatie die speciale hulphonden opleidt voor en ter beschikking stelt aan mensen met een motorische of auditieve handicap. artikel 11, lid 2. Op grond van de verordening voor 2003 was het in 2003 voor het eerst mogelijk de aanslag hondenbelasting te betalen via automatische incasso in twee termijnen. Er werd niet of nauwelijks van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Voorgesteld wordt deze bepaling voor 2004 te schrappen. Rioolrechren. De tarieven rioolrechten voor 2000 t/m 2003 volgden uit het Gemeentelijk Rioleringsplan 2000-2003 (GRP). Thans wordt dit GRP herzien. Naar verwachting omvat het herziene GRP de periode 2005 t/m 2008. Voor 2004 zal worden voorgesteld het in het GRP 2000-2003 neergelegde beleid onverminderd uit te voeren in deze tussen-
liggende periode. Gelet op het bovenstaande stellen wij voor de tarieven van de rioolrechten voor 2004 bij te stellen met een verhoging van 3,39o. Deze verhoging leidt tot de navolgende tarieven:
a het recht bedoeld in artikel 2, onderdeel a (heffing van de genothebbende krachtens recht van eigendom enz.) per aangesloten onroerende zaak (het aansluitrecht): 1 tarief 2003 6139,ÃćâĆňâĂİ 2 tarief 2004 <144,ÃćâĆňâĂİ
b het recht genoemd in artikel 2, onderdeel b (heffing van de gebruikers), voor elke volle eenheid waterverbruik van 500 m3 (het rioolafvoerrecht): 1 tarief 2003 <192,ÃćâĆňâĂİ
2 tarief 2004 6199,ÃćâĆňâĂİ
In de tekst van de verordening is een wijziging opgenomen in artikel 11, lid 2 met betrekking tot betaling van de aanslagen middels automatische incasso. In 2003 was
vp
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
automatische incasso in negen gelijke termijnen mogelijk bij een bedrag van de aanslag van meer dan < 100,ÃćâĆňâĂİ doch minder dan 6 2.200,ÃćâĆňâĂİ. Voorgesteld wordt deze bedragen te wijzigen naar < 40,ÃćâĆňâĂİ respectievelijk 6 2.400,ÃćâĆňâĂİ, zodat betaling via
automatische incasso frequenter mogelijk wordt. Deze additionele service vergroot het betaalgemak van de belastingplichtige en vereenvoudigt de verwerking van beta li n gen.
Reinigingsheffingen. Ingevolge de Verordening reinigingsheffingen 2003 bedraagt vanaf 1 januari 2003 het jaartarief van:
a de afvalstoffenheffing voor het periodiek verwijderen van huishoudelijk afval bij woonpercelen 1 indien dat perceel wordt gebruikt door een persoon 6 150,ÃćâĆňâĂİ 2 indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan Mn persoon 6 251,ÃćâĆňâĂİ
b het reinigingsrecht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte
omvang of hoeveelheid bij bedrijfspanden 6 205,ÃćâĆňâĂİ Daarnaast is voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats een bedrag van 6 2,ÃćâĆňâĂİ, 6 5,ÃćâĆňâĂİ,ÃćâĆňâĂİ of
4 11,-per keer verschuldigd, afhankelijk van de wijze waarop het afval wordt aangeboden.
Voorgesteld wordt deze tarieven voor 2004 te verhogen met het vastgestelde prijsindexcijfer van 3,39b. Dit leidt ertoe dat de hiervoor genoemde tarieven voor het jaar 2004 worden opgetrokken tot respectievelijke 155,ÃćâĆňâĂİ, 6 259,ÃćâĆňâĂİ en < 212,ÃćâĆňâĂİ.
De rechten voor de overige dienstverleningen, welke in de bij de verordening behorende tarieventabel zijn geregeld, komen eveneens in aanmerking voor een verhoging met de algemene prijsstijging van 3,39o. Ten aanzien van de tarieven die
contant worden geheven, bij de daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaatsen, stellen wij voor deze niet te verhogen en deze derhalve te handhaven op 6 2,ÃćâĆňâĂİ, E 5,ÃćâĆňâĂİ en 6 11,ÃćâĆň . Deze tarieven komen overeen met de
regionaal geldende tarieven voor 2004. Ten aanzien van de tekst van de verordening worden in de navolgende artikelen wijzigingen voorgesteld: artikel 9 (ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang). Voorgesteld wordt een lid 5 aan dit artikel toe te voegen, inhoudende het tijdstip van verschuldigd zijn van de belasting verschuldigd voor het verwijderen van colli en voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op het milieupark; artikel 10, lid 2 (automatische incasso);
in 2003 was automatische incasso in negen gelijke termijnen mogelijk bij een bedrag van de aanslag van meer dan < 100,ÃćâĆňâĂİ doch minder dan < 2.200,ÃćâĆňâĂİ.
Voorgesteld wordt deze bedragen te wijzigen naar 6 40,ÃćâĆňâĂİ respectievelijk < 2.400,-,
zodat betaling via automatische incasso frequenter mogelijk wordt. Deze additio-
Raadsnummer OQ.R589.OOI
nele service vergroot het betaalgemak van de belastingplichtige en vereenvoudigt de verwerking van betalingen; artikel 10 (termijnen van betaling). Voorgesteld wordt een nieuw lid aan dit artikel toe te voegen met betrekking tot het tijdstip van betaling van de belasting welke is verschuldigd voor verwijderen van colli en voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op het milieupark; artikel 15. Dit artikel verwijst naar de heffing van een reeds vervallen recht. Voorgesteld wordt deze bepaling te schrappen en de overige artikelen te vernummeren. Artikel 18 (termijnen van betaling). Voorgesteld wordt de mogelijkheid van betaling van automatische incasso van de aanslag reinigingsrecht op te nemen in de verordening. Deze wijze van betaling is, ingevolge de voorgestelde tekst, mogelijk bij een bedrag van de aanslag van meer dan 6 40,ÃćâĆňâĂİ doch minder dan < 2.400,ÃćâĆňâĂİ.
Deze additionele service vergroot het betaalgemak van de belastingplichtige en vereenvoudigt de verwerking van betalingen; hoofdstuk 1.2 onderdeel 1.2.2 van de tarieventabel. Voorgesteld wordt de huishoudelijke afvalstoffen nader te omschrijven; hoofdstuk 1.2 onderdeel 1.2.2.3. Voorgesteld wordt de hoeveelheid bouw- en sloopafval te wijzigen van "minder dan 2 m’" naar "meer dan 1 m’ doch minder dan 2 m’", zodat beter aangesloten wordt bij onderdeel 1.2.2.
Standplaatsgeld voor autobusdiensten. Ingevolge de Verordening standplaatsgeld autobusdiensten 2003 bedraagt het recht voor het innemen van een standplaats met een autobus op het busstation thans < 540,ÃćâĆňâĂİ per jaar c.q. < 45,ÃćâĆňâĂİ per maand. De voorgestelde verhoging met 3,3’ leidt
ertoe dat deze tarieven voor 2004 6 558,ÃćâĆňâĂİ respectievelijk < 46,50 bedragen. Het jaar-
tarief is totstandgekomen door het maandtarief te vermenigvuldigen met 12. In de tekst van de verordening zijn verder geen wijzigingen opgenomen. Rechten voor het gebruik van het Beatrixkanaai.
De rechten voor het invaren en aansluitend daarop gedurende een periode van ten hoogste 14 dagen verblijven op het Beatrixkanaal bedragen ingevolge de Verordening kanaalrechten 2003:
a 6 0,21 per m’waterverplaatsing voor vaartuigen; b 6 0,21 per m’ inhoud voor houtvlotten. Wij stellen u voor deze tarieven te verhogen met 3,3%o. Toepassing van bovengenoemde berekenings- en afrondingsmethodiek leidt er toe dat in deze situatie het tarief buiten de verhoging blijft, Voor 2004 worden derhalve dezelfde tarieven gehanteerd als in 2003.
De tekst van de verordening is gewijzigd in artikel 4 lid 1. In dit artikel werd gesteld dat de rechten voor houtvlotten werden geheven naar de door ons college
Raadsnummer 03.R589.OOI
vastgestelde inhoudsgrootte. Echter, deze bevoegdheid is gemandateerd aan de ambtenaar belast met de heffing (artikel 231 Gemeentewet). Om deze reden wordt voorgesteld deze tekst te schrappen. Toeristenbelasting. Het huidige tarief toeristenbelasting bedraagt E 2,ÃćâĆňâĂİ per overnachting. Voor 2003 is
een opbrengst begroot van < 698.000,ÃćâĆňâĂİ. In de ontwerp Programmabegroting 2004-
2007 wordt uitgegaan van een opbrengst toeristenbelasting voor 2004 van E 1.171.000,ÃćâĆňâĂİ. Teneinde deze opbrengst te kunnen realiseren is een tariefsverhoging
van 759o noodzakelijk. Dit resulteert in een tarief van < 3,50 per overnachting voor 2004.
Voorgesteld wordt de tekst van artikel 4 lid 2 (vrijstelling met betrekking tot asielzoekers) aan te passen aan de tekst van de modelverordening toeristenbelasting van de VNG. De strekking van de tekst blijft ongewijzigd. Met de gewijzigde tekst voor 2004 wordt aangesloten bij de aangepaste Vreemdelingenwet.
Parkeerbelastingen. De verordening parkeerbelastingen 2003 kent tarieven voor: a. parkeren bij parkeermeters en automaten; b. naheffingsaanslagen, aanbrengen/verwijderen wielklem, overbrenging/bewaring van voertuigen;
c. parkeervergunningen. Ad a: parkeren bij parkeermeter en -automaten. In Eindhoven gelden thans twee uurtarieven voor parkeren bij parkeermeters en -automaten. In het centrumgebied geldt een uurtarief van < 1,50. Buiten het centrumgebied is een tarief van E 1,-per uur van toepassing. Mede ten behoeve van parkeerregulering wordt voorgesteld voor 2004 het tarief
buiten het centrum zoveel mogelijk te handhaven en het centrumtarief te verhogen. Samengevat resulteert dit in het navolgende tariefsvoorstel: Voorstel tarief 2004
Centrumgebied (rand van het centrum)
Centrumgebied
E 0,40 per 15 minuten, ofwel E 1,60 per uur E 0,50 per 15 minuten,
(directe centrum)’
ofwel E 2,ÃćâĆňâĂİ per uur
Buiten het centrumgebied
E 0,50 per 60 minuten, ofwel < 1,ÃćâĆňâĂİ per uur
h
: het directe centrumgebied betreft een drietal parkeerterreinen in het centrum, te weten:
Keizersgracht, Stationsplein (tegenover postkantoor) en Stationsplein / VVV.
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
Aan de tarieven voor 2004 van < 0,40 per 15 minuten respectievelijke 0,50 per 30 minuten worden voorts maximale tijdseenheden gekoppeld van 30, 60 of 120 minuten. Voor een uitwerking wordt verwezen naar de ontwerpverordening. Voor 2003 bestaan er een tweetal maximumtarieven: binnen het centrumgebied geldt een maximum van 6 4,50 per etmaal. Buiten dit gebied geldt een maximum van E 3,ÃćâĆňâĂİ per etmaal. Voorgesteld wordt deze maximum tarieven aan te passen naar < 4,80 respectievelijk < 3,ÃćâĆňâĂİ en E 1,50 per dag, afhankelijk van de betreffende plaats.
Voor een uitwerking wordt verwezen naar de ontwerpverordening. Ad b: naheffingsaansiagen, aanbrengenlverwijderen wieikiem, overbrenging/ bewaring van voertuigen. naheffingsaanslag: Voor 2003 geldt een tarief van E 29,50. Op grond van artikel 2 Besluit Gemeentelijke Parkeerbelastingen mag het bedrag van de naheffingsaanslag niet meer dan kostendekkend zijn. Bovendien geldt ingevolge artikel 3 van het Besluit Gemeentelijke Parkeerbelastingen een wettelijk maximum van E 43,ÃćâĆňâĂİ (voor 2003). Voorgesteld wordt voor 2004 aan te sluiten bij dit wettelijk maximum van 6 43,ÃćâĆňâĂİ.
Bij deze tariefstelling wordt voldaan aan het principe van niet meer dan kostendekkende tarieven.
Aanbrengen en verwijderen van de wielklem. Voor 2003 geldt een tarief van 6 36,30. Voor 2004 wordt voorgesteld dit bedrag te verhogen naar 6 40,ÃćâĆňâĂİ.
Overbrengen en bewaring: 6 136,13 en E 13,13 per dag voor het bewaren. Wij stellen voor bij deze bedragen aan te sluiten bij de Wegsleepverordening Eindhoven 2002. Hierin zijn bedragen vastgesteld van E 205,ÃćâĆňâĂİ respectievelijk E 15,ÃćâĆňâĂİ.
Ad c: parkeervergunningen. Teneinde een meer effectieve parkeerregulering mogelijk te maken wordt ten aanzien van de parkeervergunningen voorgesteld: bij de bewonersvergunningen een onderscheid te maken tussen Hn dan wel een tweede verleende vergunning; bij de bedrijfsvergunningen tevens de mogelijkheid op te nemen voor een vergunning geldig van maandag t/m zondag; de tarieven voor vergunningen aan te passen aan het maximum dagtarief van het desbetreffende terrein;
tarieven op te nemen voor vergunningplaatsen in Gebied C, Bomanshof en pilot "betaald parkeren binnen de Ring". Een en ander is uitgewerkt in de ontwerpverordening.
rp
+4+
Raadsnummer OP.Rg8g.OOZ
Naast het bovenstaande, zijn de navolgende wijzigingen aangebracht in de tekst van de verordening: artikel 2, onderdeel f: de aanduiding van de vergunningplaatsen is geactualiseerd; artikel 8, onderdeel b: hier zijn de woorden "alsmede daarbij aanwezige personen" en "waar parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerautomaten" geschrapt. Deze parkeerautomaten staan er niet meer. Er wordt parkeergelegenheid geboden in de parkeergarage onder het Stadhuisplein; onderdeel 2 van de tarieventabel had betrekking op parkeren anders dan bij parkeerapparatuur op parkeerterreinen. Deze tekst is vervallen.
5 Financiele gevolgen en risico’ s De tarieven vloeien voort uit de ontwerp Programmabegroting 2004-2007 en de Voorjaarsnota 2004-2007.
Sa Bestuurlijke kaders Als bestuurlijk kader geldt voornoemde ontwerp Programmabegroting 2004-2007 en de Voorjaarsnota 2004-2007.
Sb Fiscale gevolgen Met betrekking tot het BTW-compensatiefonds (hierna: BCF) wordt het navolgende opgemerkt. Op grond van het huidige artikel 229b van de Gemeentewet en uit artikel 15:33 van de Wet Milieubeheer mogen een aantal tarieven van de gemeentelijke belastingen en rechten niet meer dan kostendekkend zijn. Dit betreft de onderhavige rioolrechten, reinigingsheffingen, standplaatsgeld autobusdiensten en de rechten voor het gebruik van het Beatrixkanaal. Een tariefstelling inclusief BTW, - waarbij deze BTW bij het BCF wordt gedeclareerd -, zou derhalve kunnen resulteren in een meer dan kostendekkend tarief. Dat staat artikel 229b van de Gemeentewet alsmede artikel
15:33 van de Wet milieubeheer niet toe. Daarom zijn deze twee wetsartikelen per 1 januari 2003 aangepast. De gemeente mag bij de berekening van de kostendekkendheid van de tarieven, de vordering op het BCF meenemen als last. Dat mag, omdat gemeenten voor ongeveer een zelfde bedrag worden gekort op de algemene uitkering. De betreffende tarieven kunnen derhalve worden vastgesteld inclusief BTW zonder dat hierdoor het risico wordt gelopen dat de tarieven (formeel) meer dan kostendekkend zouden zijn. Wellicht ten overvloede wordt in dit kader opgemerkt dat de inkomsten uit de kostendekkende tarieven niet naar beneden hoeven te worden bijgesteld. Dit omdat gemeenten worden gekort op de algemene uitkering. Tussen de VNG en de minister van Financien is afgesproken dat de compensabele BTW op de budgetten die meetellen bij het bepalen van de kostendekkende heffingen fictief mogen worden meegeteld bij het bepalen van de hoogte van de tarieven. Op 10 juni 2002 heeft uw raad besloten deze werkwijze toe te passen.
rp
Raadsnummer OQ.R589.OOI
6 Overige gevolgen van de aanpak Lokale lastenverlichting ("de Zalmsnip"). In het Hoofdlijnenakkoord voor het Kabinet CDA, VVD, D66 van 16 mei 2003 wordt gesproken over afschaffing van deze regeling rondom de lokale lastenverlichting. Algemeen wordt aangenomen dat deze afschaffing zal ingaan per 1 januari 2005. Uitgaande van handhaving van de regeling voor 2004, stellen wij u voor om in 2004 dezelfde werkwijze te hanteren als in 2003. Dat wil zeggen van het aan de uitkering uit het Gemeentefonds toegevoegde bedrag van < 45,38 per huishouden een bedrag van E 34,03 per gezinshuishouden uit te keren en het restant te besteden in het kader van doelgroepenbeleid. Ook voor wat betreft de uitvoering wordt voorgesteld dezelfde werkwijze als in het jaar 2003 te hanteren, te weten een koppeling aan de belastingplicht voor de onroerende zaakbelasting gebruik en een effectuering van de
lastenvermindering via het gecombineerde aanslagbiljet gemeentelijke belastingen. Degenen die niet belastingplichtig zijn voor de onroerende zaakbelasting gebruik (kamerbewoners, bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen) alsmede degenen die voor volledige kwijtschelding in aanmerking komen, krijgen de betreffende < 34,03 apart uitbetaald.
7 Resultaten van overleg / inspraak Niet van toepassing.
8 Communicatie De verordeningen zullen op de gebruikelijke wijze in het Gemeenteblad worden opgenomen. Tevens zullen de verordeningen openbaar bekend worden gemaakt.
9 Ter inzage gelegde stukken De Programmabegroting 2004-2007 wordt op de gebruikelijke wijze kosteloos ter inzage gelegd. De verordeningen worden eveneens voor eenieder kosteloos ter inzage gelegd. Zowel de Programmabegroting 2004-2007 als de verordeningen zijn tegen betaling voor eenieder verkrijgbaar.
10 Referendabillteit In artikel 2 van de "Verordening op het correctief raadgevend referendum gemeente Eindhoven" is een uitzondering opgenomen voor gemeentelijke belastingen. De verordeningen inzake gemeentelijke belastingen en rechten zijn derhalve niet referenda bel.
11 Voorstel 1. De verordeningen inzake de gemeentelijke belastingen en rechten voor het jaar 2004 vast te stellen.
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
2. De privaatrechtelijke tarieven voor het jaar 2004 met betrekking tot sport, musea, parkeergarages, fietsenstallingen en vaccinaties e.d. voor kennisgeving aan te nemen.
De ontwerpraadsbesluiten bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, burgemeester.
, wnd. secretaris.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Ontwerp Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2003; mede gelet op de artikelen 220 t/m 220h 229d, eerste lid, aanhef en onderdeel a en tweede lid en artikel 255a van de Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van de onroerende zaakbelastingen 2004.
Artike! 7. Belastingplicht. l. Onder de naam "onroerende zaakbelastingen" worden terzake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die - naar de omstandigheden beoordeeld - bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden; b. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; c. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. 3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht Is.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Artikel 2. Belastingobj eet. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 3. Maatstaf van heffing. 1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het in artikel 1 bedoelde kalenderjaar valt. 2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste en tweede lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4. Vrijstellingen. 1. In afwijking, in zoverre van artikel 3, wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voorzover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geexploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. een of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
Raadsnummer OQ.R589.OOI
g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. onroerende zaken voorzover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’ s, hekken en palen;
I. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voorzover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
Artikel 5. Belastingtarieven. Het tarief van de belasting is voor elke volle < 2.268,ÃćâĆňâĂİ van de heffingsmaatstaf:
A. bij de gebruikersbelasting: 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen < 2,19; 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 6 3,52; B. bij de eigenarenbelasting: 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen < 2,73; 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen < 4,39. Arti kei 6. Wijze van heffing. De belastingen worden geheven bij wege van aanslag.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Artikel 6A. Lokale lastenvermindering. 1. Het bedrag van de gebruikersbelasting wordt voor het gebruik van onroerende zaken, steeds voorzover het betreft zaken die geheel of gedeeltelijk tot woning dienen, verminderd met een bedrag van 6 34,03. 2. Indien het bedrag na een vermindering als bedoeld in het eerste lid negatief is, wordt een aanslag tot dit negatieve bedrag vastgesteld. 3. Indien terzake van de gebruikersbelasting, het op de voet van artikel 255 van de Gemeentewet kwijt te schelden bedrag lager is dan het bedrag dat zou zijn kwijtgescholden indien de vermindering, bedoeld in het eerste lid, niet was toegepast, wordt het verschil tussen die bedragen door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar bij een voor administratief beroep bij het college van burgemeester en wethouders vatbare beschikking vastgesteld en uitbetaald aan degene die om kwijtschelding verzoekt.
Artikel 7. Aanslaggrens. 1. Voor belastingbedragen tot 6 9,08 vindt geen invordering plaats. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als een belastingbedrag.
Artikel 8. Termijnen van betaling. 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de lnvorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan 6 40,ÃćâĆňâĂİ, doch minder dan ( 2.400,ÃćâĆňâĂİ en zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 9. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende zaakbelastingen.
rp
Raadsnummer Og. R589.OOI
Artikel 10. Inwerkingtreding en ci teerti tel. 1. De Verordening onroerende zaakbelastingen 2003 vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening onroerende zaakbelastingen 2004".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2003.
, voorzitter.
Raadanummer OQ.R589.OOI
QL$4e Ontwer p Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2003; mede gelet op artikel 226 van de Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van de hondenbelasting 2004.
Artikel l. Aard en voorwerp van de heffing. Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond.
Artikel 2. Belastingplicht. 1. Belastingplichtig is de houder van een hond. 2. Als houder van een hond wordt aangemerkt degene die, onder welke titel ook, een hond ter verzorging of onder toezicht heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
4. Voor honden, die verblijven in een inrichting, welker bedrijfsdoel is dieren tegen vergoeding te verzorgen, is de belasting verschuldigd door degene, voor wiens rekening de hond wordt verzorgd. 5. De belastingplicht ontstaat op het moment dat een hond voor het eerst wordt gehouden en eindigt op het tijdstip dat de schriftelijke mededeling wordt ontvangen dat de belastingplichtige geen houder meer is van een hond, tenzij wordt aangetoond, dat hij reeds eerder geen houder meer was.
Artikel 3. Maatstaf van heffing. De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 4. Tarieven. 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:
a. voor de eerste hond 56,ÃćâĆňâĂİ b. voor elke volgende hond 112,ÃćâĆňâĂİ 2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels, ingeschreven bij de raad van beheer op kynologisch gebied
Raadsnummer OQ.R589.OOI
in Nederland, alsmede voor honden in ondernemingen voor handel in honden, in het bezit van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Dierenbescherming (wet van 25 januari 1961, Stb. 19), < 280,ÃćâĆňâĂİ per belastingjaar.
Artikel 5.
1. Bij overdracht van een hond naar een volgende houder is, behoudens het bepaalde in het volgende lid van dit artikel, de terzake van deze hond geheven belasting niet opnieuw verschuldigd, mits binnen veertien dagen na het tijdstip van overdracht daarvan schriftelijk kennis is gegeven aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar onder overlegging van: a. een door de eerste houder getekende verklaring betreffende de overdracht van de hond; b. een aangifte van het houden van de hond door de volgende houder. 2. Is de volgende houder overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 de belasting verschuldigd tot een hoger bedrag dan de vorige houder dan wordt de volgende houder voor het verschil een aanslag opgelegd.
Artikel 6. Belastingj aar. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang. 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dat later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar is de belasting verschuldigd voor zoveel vierde gedeelten van de in artikel 4, lid 1, genoemde tarieven, als er in dat jaar na de aanvang van de belastingplicht nog kalenderkwartalen overblijven, waarbij een gedeelte van een kwartaal voor een vol kwartaal wordt gerekend. 3. De belastingplichtige die aantoont, dat hij in de loop van het belastingjaar heeft opgehouden houder van een hond te zijn doordat de hond is gestorven of de hond niet meer binnen de gemeente wordt gehouden, wordt van de voor die hond geheven belasting ontheffing verleend voor zoveel vierde gedeelten van de in artikel 4, lid 1, genoemde tarieven, als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalenderkwartalen open blijven.
Artike/8. Vrijstellingen. De belasting wordt niet geheven voor honden: a. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te samen met de moederhond worden gehouden; b. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
c. waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van het hoofdcomite van het Nederlandse Rode Kruis of van De Nederlandse Vereniging van Rodekruishonden; d. die door de "Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten Nederland" als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld; e. die in een hondenasiel verblijven, indien de eigenaar van een dergelijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming (Wet van 25 januari 1961, Stb. 19); f. die niet langer dan 90 dagen in het belastingjaar in de gemeente verblijven en waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is; g, die worden gehouden door instellingen van wetenschap om het doel van die instellingen te bevorderen; h. waarvan de houder zich in de loop van het belastingjaar in de gemeente heeft gevestigd, doch slechts voor het tijdvak van het lopende belastingjaar, waarover voor deze honden elders belasting is betaald en geen recht op ontheffing of vermindering van die elders betaalde belasting bestaat. i. die in het kader van een opleiding tot blindengeleidehond door het Koninklijk Nederlands Geleidehonden Fonds, worden gehouden door een pleeggezin; j. die in het kader van een opleiding door het Nederlandse Rode Kruis of de Nederlandse Vereniging van Rodekruishonden worden gehouden door een pleeggezin; k. die in het kader van een opleiding tot gehandicaptenhond door de Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten Nederland dan wel Stichting Hulphond Nederland, worden gehouden door een pleeggezin.
Artikel 9. Wijze van heffing. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 10. Continuering belastingplicht. Ten aanzien van de belastingplichtige, aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij blijkt, dat bedoeld aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan, of dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geeindigd. Artikel 7 1. Termijn van betaling, l. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de lnvorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in een termijn, die vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake
Raadsnummer OQ,R589.OOI
wfÂż een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 73. Inwerkingtreding en citeertitel. 1. De Verordening hondenbelasting 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2004".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2003.
, voorzitter.
ufo
Raadsnummer OP.R589.OOI
Ontwer p Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2003; mede gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van de rioolrechten 2004.
Artikel 1. Begripsomschrij vingen. Voor de toepassing van deze verordening wordt: 1. onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen; 2. onder afvalwater verstaan water en stoffen, die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering; 3. onder een eigendom verstaan een roerende of onroerende zaak; 4. onder een onroerende zaak verstaan:
a. een gebouwd eigendom; b. een ongebouwd eigendom; c. een gedeelte van een onder a of b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt; d. een samenstel van twee of meer van de onder a of b bedoelde eigendommen of onder c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren; e. het binnen de gemeente gelegen deel van een onder a of b bedoeld eigendom, van een onder c bedoeld gedeelte daarvan of van een onder d bedoeld samenstel;
5. onder verbruiksjaar verstaan de periode van 12 maanden waarop de afrekening van de N.V. Waterleidingsmaatschappij Oost-Brabant/ Brabant Water N.V. betrekking heeft.
Artikel 2. Aard en voorwerp van de belastingen. Onder de naam rioolrechten worden geheven: a. een recht voor het hebben van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering; b. een recht voor het direct of indirect afvoeren van afvalwater op de gemeentelijke riolering vanaf of vanuit een daarop aangesloten eigendom.
++4+
Raadsnummer Og.Rg8g.OOX
Artikel 3. Belastingplicht. 1. Het recht genoemd in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene, die bij het begin van het belastingjaar van een op de gemeentelijke riolering aangesloten eigendom het genot heeft krachtens het recht van eigendom, bezit of beperkt recht. Met betrekking tot een eigendom, dat een onroerende zaak is, wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht was. 2. Het recht genoemd in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van de gebruiker van een op de gemeentelijke riolering aangesloten eigendom. Als gebruiker wordt aangemerkt degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens het recht van eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, met dien verstande dat:
A. gebruik door leden van een huishouden wordt aangemerkt als gebruik door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden is; B. gebruik door degene aan wie het gebruik van een gedeelte van een onroerende zaak ÃćâĆňâĂİ niet zijnde een gedeelte als bedoeld in artikel 1, onderdeel 4,
sub c - is afgestaan, aangemerkt als gebruik door degene die dat gedeelte ten gebruiker heeft afgestaan.
Artikel 4. Maatstaven van heffing, 1. Het recht genoemd in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven per eigendom. 2. Het recht genoemd in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanaf of vanuit het eigendom wordt afgevoerd op de gemeentelijke riolering. 3. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water, dat met betrekking tot het op de gemeentelijke riolering aangesloten eigendom is afgenomen van de N.V. Waterleidingmaatschappij Oost-Brabant/ Brabant Water N.V. in het verbruiksjaar voorafgaand aan het belastingjaar, vermeerderd met het aantal kubieke meters water dat in bedoeld verbruiksjaar werd verkregen door middel van een eigen pompinstallatie. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van 12 maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend. 4. Voorzover de gegevens als bedoeld in het derde lid ontbreken wordt het aantal kubieke meters afvalwater vastgesteld aan de hand van de desbetreffende gegevens over het belastingjaar.
vp
<+4+
Raadsnummer OQ.R589.OOI
5. De gebruiker van een eigendom, die voor de verkrijging van water gebruik maakt van een eigen pompinstallatie, kan worden verplicht te gedogen dat deze installatie wordt voorzien van een door de gemeente goedgekeurde en te verzegelen: a. meter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b. teller, waarvan het aantal uren dat de pompinstallatie in bedrijf is geweest, alsmede de capaciteit van de pompinstallatie, kan worden afgelezen. 6. Indien wordt aangetoond dat de in het derde lid bedoelde hoeveelheid water niet door middel van de gemeentelijke riolering is afgevoerd, wordt deze hoeveelheid verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid water.
Artikel 5. Tarieven. 1. Het recht genoemd in artikel 2, onderdeel a, bedraagt per aangesloten eigendom per belastingjaar: 6 144,ÃćâĆňâĂİ.
2. Het recht genoemd in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per belastingjaar voor elke volle eenheid waterverbruik van 500 kubieke meters (m’): 6 199,ÃćâĆňâĂİ.
Artikel 6. Belastingj aar. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7. Vrijstelling. Van het recht genoemd in artikel 2, onderdeel a, zijn vrijgesteld de eigendommen, welke in hoofdzaak worden verbruikt voor de openbare eredienst of voor openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard.
Artikel 8. Wijze van heffing. 1. De rechten worden geheven bij wege van aanslag. 2. In een aanslag kan meer dan een eigendom worden begrepen.
Artikel 9. Aanslaggrens. 1. Voor belastingaanslagen van minder dan < 9,08 vindt geen invordering plaats. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrechten of andere heffingen aangemerkt als een belastingaanslag.
Artikel 70. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang. 1. Het recht genoemd in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar. 2. Het recht genoemd in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dat later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 3. Indien voor het recht genoemd in artikel 2, onderdeel b, de belastingplicht met betrekking tot een eigendom aanvangt in de loop van het belastingjaar, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na het tijdstip van ontstaan van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
4. Indien voor het recht, genoemd in artikel 2, onderdeel b, voor het belastingjaar een andere belastingplichtige wordt aangemerkt dan degene die in het voorafgaande belastingjaar als belastingplichtige is aangemerkt, geldt als maatstaf van heffing het aantal kubieke meters water, dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode voor het eigendom is afgenomen of is afgepompt. 5. Indien kan worden aangetoond dat het werkelijk aantal kubieke meters afvalwater, waarover het derde en vierde lid verschuldigde recht wordt berekend, in het belastingjaar lager is, wordt het belastingbedrag over het werkelijke aantal kubieke meters berekend.
6. Indien voor het recht genoemd in artikel 2, onderdeel b, de belastingplicht met betrekking tot een eigendom eindigt in de loop van het belastingjaar, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar na het tijdstip van beeindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Ontheffing wordt niet verleend indien deze minder dan < 9,08 zou bedragen.
Artikel 11. Termijnen van betaling. 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan < 40,ÃćâĆňâĂİ, doch minder dan 6 2.400,ÃćâĆňâĂİ en zolang de ver-
schuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolrechten.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel. 1. De Verordening rioolrechten 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum
vp
aaadsnummer OQ.R589.OOI
van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolrechten 2004".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2003.
, voorzitter.
, griffier.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Ontwerp Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2003; mede gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2004.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen.
Artikel l. Inleidende bepaling. Krachtens deze verordening worden geheven: a. een afvalstoffenheffing; b. reinigingsrechten.
Artikel 2. Begripsomschrij vingen. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: 1. bedrijfspand: een eigendom ÃćâĆňâĂİ of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan - geen perceel zijnde
in de zin van de Wet milieubeheer; 2. grof bedrijfsafval:
afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet in aanmerking komen voor het periodiek inzamelen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, onder a; 3. een collo: elk exemplaar stukgoed, ongeacht de verpakking, dat door een man te dragen is.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing.
Artikel 3. Aard van de heffing/belastbaar feit. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994,80).
Artikel@. Belastbaar feit en belastingplicht. 1. De belasting wordt geheven van degene die feitelijk gebruik maakt van een perceel in de gemeente ten aanzien waarvan, ingevolge artikel 10,21, 10.22 van de
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Wet milieubeheer, een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht van het perceel feitelijk gebruik maakt;
b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
Artikel 5. Maatstaf van heffing en tarief. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6. Belastingj aar. Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7. Wijze van heffing. 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag. 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 8. Aanslaggrens. 1. Voor belastingbedragen van minder dan 6 9,08 vindt geen invordering plaats. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als Hn belastingbedrag.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang. 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dat later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar bij de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel, voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalender-
Raadenummer OQ.R589.OOI
maanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 6 9,08.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt. 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de gemeentebezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10. Termijnen van betaling, l. In afwijking van artikel 9,eerste lid van de invorderingswet1990 moet de op grond van artikel 7, eerste lid verschuldigde belasting worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan 6 40,ÃćâĆňâĂİ, doch minder dan 6 2.400,ÃćâĆňâĂİ en zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. In afwijking van artikel 9 eerste lid van de invorderingswet 1990 moet de op grond van artikel 7, tweede lid verschuldigde belasting worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen drie weken na dagtekening van de kennisgeving. 4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Hoofdstuk III Reinigingsrechten. Artikel 11, Aard van de heffing/belastbaar feit. l. Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven voor zowel het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
rp
Raadsnummer OQ.R589. OOI
2. Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten en het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen bestaat uit: a. het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid; b. het op aanvraag incidenteel verwijderen van colli; c. het achterlaten van met huishoudelijk afval gelijk te stellen bedrijfsafval van beperkte omvang en hoeveelheid (uitsluitend kantoor-, winkel- en dienstenafval) op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats.
Artikel 72. Belastingplicht. De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen, bedoeld in artikel 11, gebruik maakt. Artikel 13. Maatstaven van heffing en tarieven. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 74. Belastingjaar. 1. Het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, wordt geheven over een belastingjaar. 2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 15. Wijze van heffing. 1. Het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, wordt geheven bij wege van aanslag. 2. De overige rechten genoemd in artikel 11, tweede lid, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag is vermeld.
Artikel 76. Aanslaggrens. 1. Voor belastingbedragen van minder dan < 9,08 vindt geen invordering plaats. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen periodiek reinigingsrecht of andere heffingen aangemerkt als een belastingbedrag.
Artikel 77. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang. 1. Het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dat later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Raadsnummer 03.R 589.OOI
2. De overige rechten genoemd in artikel 11, tweede lid, worden verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de gemeentebezittingen, werken of inrichtingen. 3. Indien met betrekking tot het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Indien met betrekking tot het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 6 9,08. 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist naar een ander bedrijfspand en de dienstverlening naar aard en omvang ongewijzigd blijft.
Artikel 78. Termijnen van betaling. 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de aanslagen voor het recht genoemd in artikel 11, eerste lid, onderdeel a, worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan < 40,ÃćâĆňâĂİ, doch minder dan f 2.400,ÃćâĆňâĂİ en zolang de ver-
schuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet moet de op grond van artikel 11, tweede lid, onderdeel b en c verschuldigde rechten worden betaald op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen drie weken na dagtekening van de kennisgeving. 4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
wfÂż Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen. Artikel 19. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel. 1. De Verordening reinigingsheffingen 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2002 en gewijzigd bij raadsbesluit van 16 december 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 4. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2004".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2003. , voorzitter. , griffier.
Raadsnummer OQ.R 589.OOI
Tarieventabel 2004 behorende bij de Verordening reinigingsheffingen 2004.
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing. Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing. 1.1
1.1.1
1.1.2
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar: indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door een persoon indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan een persoon
155,ÃćâĆňâĂİ
259,ÃćâĆňâĂİ
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing. 1.2.1
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het verwijderen van colli voor elke 20 kg of gedeelte daarvan dat het collo
weegt 1.2.2
1.2.2.1
1.2.2.2 1.2.2.3
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen -voor zover het betreft: autobanden van personenauto’s (maximaal 4 stuks), niet verontreinigde grond, blad / gras, snoeihout, grof restafval (maximaal 2 m’), huisvuilzakken met restafval (maximaal 2 stuks) en minder dan 1 m’ bouw- en sloopafval- op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, per keer: indien deze worden aangeboden per fiets/fietskar indien deze worden aangeboden per auto van huishoudens afkomstig bouw- en sloopafval op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats bij een maximaal aanbod van meer dan 1 m’ doch minder dan 2 m’ per keer
6,70
2,ÃćâĆňâĂİ
5ÃćâĆňâĂİ
6 11,ÃćâĆňâĂİ
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten. Hoofdstuk 2.1 Maatstaf en jaarlijks tarief reinigingsrechten. 2.1.1 Het recht bedraagt per belastingjaar voor: het
6 212,ÃćâĆňâĂİ
wei
Raadsnummer OQ.R589.OOI
verwijderen van bedrijfsafval als bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, per bedrijfspand voor elke per ophaalbeurt te verwijderen hoeveelheid van 240 liter.
Hoofdstuk 2.2 Maatstaven en overige tarieven reinigingsrechten. 2.2 2.2.1
2.2.2
2.2.2.1
2.2.2.2
Het recht bedraagt voor: het verwijderen van colli, als bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdeel b, voor elke 20 kg of gedeelte dat het collo weegt 6 6,70 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2.1 bedraagt het recht voor het achterlaten van met huishoudelijk afval gelijk te stellen bedrijfsafval van beperkte omvang en hoeveelheid (uitsluitend kantoor-, winkel- en dienstenafval) op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, als bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdeel g, bij een maximaal aanbod van 2 m’ per keer: indien deze worden aangeboden per fiets/fietskar indien deze worden aangeboden per auto E 4,50 E2,ÃćâĆňâĂİ
Het onder 2.2.2 van dit hoofdstuk genoemde tariefbedrag is inclusief omzetbelasting. Behoort bij raadsbesluit van 30 oktober 2003 tot vaststelling van de Tarieventabel 2004, behorende bij de Verordening reinigingsheffingen 2004.
Eindhoven, ........ 2003. De griffier.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
m’P Ontwer p Raadsbesluit
De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2003; mede gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van standplaatsgeld voor autobusdiensten in de gemeente Eindhoven 2004.
Artikel l. Aard en voorwerp van de heffing. Onder de naam van "standplaatsgeld voor autobusdiensten" worden overeenkomstig de bepalingen van deze verordening rechten geheven wegens het innemen van een standplaats met een autobus voor het onderhouden van een autobusdienst op een gemeentelijk autobusstation.
Artikel 2. Begripsbepalingen. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. autobus: een motorrijtuig, ingericht tot het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen; b. autobusdienst: volgens een dienstregeling uitgevoerd vervoer van personen met een autobus, met uitzondering van besloten busvervoer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b en f van de Wet perso-
nenvervoer;
c. gemeentelijk autobusstation: een voor de openbare dienst bestemd, bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnd terrein, dat door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen voor het innemen van standplaatsen met autobussen, in de zin van artikel 1.
Artikel 3. Belasting plicht. Belastingplichtig is de ondernemer van de autobusdienst, welke op de in artikel 1 bedoelde wijze standplaats met een autobus inneemt.
Artikel 4. Heffingsgrondslag. De grondslag, waarnaar het standplaatsgeld wordt geheven, is het aantal standplaatsen, dat door de belastingplichtige op de in artikel 1 bedoelde wijze wordt ingenomen.
rp
Raadanummer OQ.R589.OOI
Artikel 5. Tarieven. Het standplaatsgeld bedraagt 6 558,ÃćâĆňâĂİ per ingenomen standplaats per jaar.
Indien een standplaats in de loop van het belastingjaar wordt ingenomen, bedraagt het standplaatsgeld 6 46,50 voor elke kalendermaand. Een gedeelte van een maand wordt voor een gehele maand gerekend.
Artikel 6. Belastingj aar. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7. Ontheffing. l. Indien een standplaats niet of gedurende kortere tijd is ingenomen dan waarvoor standplaatsgeld is geheven wordt aan de belastingplichtige ontheffing van het geheven standplaatsgeld verleend. 2. Deze ontheffing bedraagt: a. indien de standplaats niet is ingenomen, het gehele bedrag van het daarvoor geheven standplaatsgeld; b. indien de standplaats gedurende kortere tijd dan waarvoor standplaatsgeld is geheven is ingenomen, een bedrag van < 46,50 voor elke volle kalendermaand, dat de standplaats niet is ingenomen.
Artikel 8. Wijze van heffing. Het standplaatsgeld wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9. Tijdstip verschuldigdheid, Het standplaatsgeld wordt verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of voorzover de standplaats in de loop van het belastingjaar is ingenomen, met ingang van dat tijdstip.
Artikel 10. Termijn van betaling. 1. De aanslagen standplaatsgeld zijn invorderbaar in een termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de lnvorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders, Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het standplaatsgeld.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitei. 1. De Verordening standplaatsgeld autobusdiensten 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening standplaatsgeld autobusdiensten 2004".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2003.
, voorzitter.
, griffier.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Ontwer p Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2003; mede gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van het Beatrixkanaal van de gemeente Eindhoven 2004.
Artikel 1. Aard en voorwerp van de heffing. Voor het gebruik van het bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde Beatrixkanaal worden overeenkomstig de bepalingen van deze verordening rechten geheven onder de naam van "kanaalrechten", onderscheiden naar: a. rechten voor het invaren van het kanaal en het aansluitend daarop in het kanaal verblijven gedurende ten hoogste veertien achtereenvolgende dagen; b. rechten voor het aansluitend op de onder a genoemde periode in het kanaal verblijven gedurende elke volgende periode van veertien achtereenvolgende dagen of gedeelte daarvan.
Artikel 2. Begripsbepaling. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder "de maximale waterverplaatsing" verstaan: de maximale waterverplaatsing in kubieke meters (m’) volgens de geldende meetbrief of volgens enig ander document, waaruit dat gegeven genoegzaam blijkt.
Artikel 3. Belastingplicht. Belastingplichtig is de eigenaar, schipper of beheerder van het vaartuig of houtvlot, waarmede van het kanaal gebruik wordt gemaakt.
Artikel 4. Heffingsgrondslag. 1. De rechten worden geheven voor vaartuigen naar de maximale waterverplaatsing in m’ en voor houtvlotten naar de inhoudsgrootte in kubieke meters (m’), met dien verstande dat: a. voor vaartuigen, die in afgeladen toestand een grotere diepgang hebben dan die welke voor het kanaal is vastgesteld, wordt uitgegaan van het aantal kubieke meters (m’) waterverplaatsing bij de voor het kanaal vastgestelde maximale diepgang;
Raadsnummer OQ.R589.OOI
b. voor vaartuigen, die door hun lading een grotere diepgang hebben dan overeenkomt met hun maximale waterverplaatsing, wordt uitgegaan van het werkelijke aantal kubieke meters (m’) waterverplaatsing. 2. a. Bij het ontbreken van de in artikel 2 bedoelde meetbrief of ander document dan wel bij weigering om die stukken ter inzage te verstrekken, wordt de maximale waterverplaatsing van het vaartuig door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar vastgesteld en worden de rechten naar de uitkomst daarvan geheven. b. Vaststelling als bedoeld onder a vindt eveneens plaats in de gevallen genoemd in het eerste lid, onderdeel b, voor het aantal kubieke meters (m’) waterverplaatsing, dat uitgaat boven de maximale waterverplaatsing.
Artikel 5. Tarieven. 1. De rechten bedoeld onder a van artikel 1 bedragen:
a. voor vaartuigen per kubieke meter (m’) 6 0,21 waterverplaatsing b. voor houtvlotten per kubieke meter (m’) inhoud 6 0,21 2. De rechten bedoeld onder b van artikel 1 bedragen voor elke volgende veertien achtereenvolgende dagen of gedeelte daarvan: 6 0,21 a. voor vaartuigen per kubieke meter (m’) waterverplaatsing b. voor houtvlotten per kubieke meter (m’) inhoud 6 0,21
Artikel 6. Vrijstelling. De rechten worden niet geheven: a. voor vaartuigen en houtvlotten in dienst van de gemeente Eindhoven; b. voor politievaartuigen; c. voor roeiboten en pleziervaartuigen met een maximum waterverplaatsing van 5 kubieke meter (m’); d. voor vaartuigen en houtvlotten, waarmede als gevolg van de ijstoestand het uitvaren uit het kanaal niet mogelijk is.
Artikel 7. Wijze van heffing. De rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Artikel 8. Tijdstip van verschuldigdheid. De rechten bedoeld onder a van artikel 1 worden verschuldigd bij het invaren van het kanaal en de rechten bedoeld onder b van artikel 1 bij aanvang van elke volgende periode van veertien dagen.
Raadsnummer 03.R 589.OOI
Artikel 9. Termijn van betaling. l. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de lnvorderingswet 1990 moeten de rechten worden voldaan bij de uitreiking van de in artikel 7 bedoelde kennisgeving. 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de lnvorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de kennisgeving. 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de kanaalrechten.
Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel. 1. De Verordening kanaalrechten 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening kanaalrechten 2004". Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2003.
, voorzitter.
, griffier.
Raadsnnmmer 03.R589.OOI
Ontwer p Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2003; mede gelet op artikel 224 van de Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting 2004.
Artikel 1. Begripsomschrij vingen. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden; b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden; c. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden; d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan. Artikel 2. Belastbaar fei t. Terzake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.
Artikel 3. Belastingplicht. 1. Belastingplichtig is degene, die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten.
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, terzake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4. Vrijstellingen. De belasting wordt niet geheven terzake van het verblijf: 1. door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel B, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers.
Artikel 5. Maatstaf van heffing. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6. Belastingtarief. Het tarief bedraagt per overnachting 6 3,50.
Artikel 7. Belastingj aar. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8. Wijze van heffing. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9. Aanslaggrens. Belastingaanslagen van minder dan 6 22,69 worden niet opgelegd.
Artikel 70, Termijnen van betaling. l. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de lnvorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de invor-
deringswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Âńfi
Raadsnummer 03.R589.OOI
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 12. Aanmeldingsplicht. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet. Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel. 1. De Verordening toeristenbelasting 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2004". Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2003.
, voorzitter.
, griffier.
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Ontwer p Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 september 2003; mede gelet op artikel 225 van de Gemeentewet; besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2004.
Artikel 1 Parkeerbelastingen. Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven: a een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
Artikel 2 Begripsomschrij vingen. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; c parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; d parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur; e niet-parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats voor betaald parkeren waarbij geen parkeerapparatuur is geplaatst;
Raadsnummer OQ.R589.OOI
f vergunningplaats: een parkeerapparatuurplaats en een parkeerplaats op de terreinen Achterom, Annahof, Krabbendampad, Wilhelminaplein, Nieuwe Emmasingel, Tramstraat achterzijde Dorinth, Stationsweg, Stationsweg-Tramstraat, Raiffeisenstraat achterzijde en Bomanshof binnen afzetting, die: 1 zijn aangeduid met bord 99a van bijlage II van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1966 dan wel met bord E9 uit bijlage van het RVV 1990, of
2 zijn gelegen binnen een zone aangeduid met bord 99aa van bijlage II van het RVV 1966 dan wel met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift
zone, voorzover de desbetreffende plaats niet is uitgezonderd; g belang hebbendenplaats: een parkeerplaats - niet vallende onder onderdeel f -, d I e:
1 is aangeduid met bord 99a van bijlage II van het RVV 1966 dan wel met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990, of
2 is gelegen binnen een zone aangeduid met bord 99aa van bijlage II van het RVV 1966 dan wel met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift
zone, voorzover de desbetreffende plaats niet is uitgezonderd; h vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een belanghebbendenplaats of een vergunningplaats; i vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning als bedoeld onder h is verleend; j het RVV 1966: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 4 mei 1966, Stb. 181;
k het RVV1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459.
Artike/3 Belastingplicht. 1 De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd. 2 Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt: a degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 1, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat: 1 indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd; 2 indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
Raadsnummer Og.Rg8g.OOX
3 De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. 4 De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belasti ngtij dvak. De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld. 1 De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
2 De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak waarover de belasting wordt geheven.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling. 1 De belasting bedoeld in artikel I, onderdeel a, wordt geheven: a op parkeerapparatuurplaatsen bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur kennisgegeven; b op niet-parkeerapparatuurplaatsen bij wege van een schriftelijke kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag is vermeld, en moet worden betaald bij het uitreiken van die kennisgeving. 2 De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. 3 Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 7 Ontheffing. 1 Indien een belastingplichtige als gevolg van verhuizing, ziekte, overlijden, bedrijfsopheffing of -staking van de verleende vergunning geen gebruik maakt gedurende de gehele of een deel van de periode waarvoor het parkeergeld is geheven, wordt op verzoek ontheffing verleend van het geheven parkeergeld voor de parkeervergunning. 2 Deze ontheffing bedraagt een twaalfde deel van het jaarbedrag voor elke volle kalendermaand dat van de vergunning geen gebruik is gemaakt.
Raadsnummer Og.Rg8g.OOX
Artikel 8 Vrijstelling. De belasting bedoeld in artikel 1 wordt niet geheven voor het parkeren van een voertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, op de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen door:
a personen van rijk, provincie, regiobestuur en gemeente, voorzover het voertuig in de uitoefening van de dienst wordt gebruikt en uiterlijk duidelijk als dienstvoertuig kenbaar is; b personen die gaan trouwen of een partnerschapsakte gaan sluiten, in het bezit van een door of namens het college van burgemeester en wethouders af te geven bewijs, uitsluitend op het Stadhuisplein.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen. De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling. 1 Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden. 2 Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast. 3 Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het voertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.
Artikel 11 Kosten. 1 De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, bedragen 6 43,ÃćâĆňâĂİ ;
2 De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen 6 40,ÃćâĆňâĂİ ;
3 De kosten voor de overbrenging (en bewaring) bedragen 6 205,ÃćâĆňâĂİ en 615,ÃćâĆňâĂİ per
dag voor het bewaren.
4 Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten wordt bij beschikking vastgesteld.
Artikel 12 Kwijtschelding. Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Raadsnummer 03.R589.OOI
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel. 1 De Verordening parkeerbelastingen 2003, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.
4 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2004".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 oktober 2003. , voorzitter.
, griffier.
Raadsnummer 03.R 589.OOI
v f+
Tarieventabel 2004 behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2004. 1 Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de verordening bedraagt: In het gebied:
Bij parkeer-
Bedrag: Per tijdseenheid van:
apparatuur geschikt voor een parkeertijd van:
A. Centrumgebied Noord. Inbegrepen onderstaande Wegen.
al 1 uur
E 0,40 15 minuten
a.2 2 uur
< 0,40 15 minuten
a.3 onbeperkt E 0,40 15 minuten a.4 onbeperkt E 0,40 15 minuten, met een maximum Dit gebied wordt begrensd door: Fellenoord-Vonderweg Mauritsstraat-EdenstraatDe Dommel tussen de Edenstraat en de
Fellenoord
van<4,80 per dag
a.5 onbeperkt E 0,40 15 minuten, met op maandag tot en met vrijdag een maximum van E 4,80 per dag
a6 2uur
E 0,50 15 minuten
a.7 onbeperkt E 0,50 15 minuten B. Centrumgebied Zuid. b.1 1 uur
< 0,50 30 minuten
Inbegrepen onderstaande wegen.
E 0,50 30 minuten
Dit gebied wordt Begrensd door: Dr. SchaepmanlaanElzentlaan- St. JorislaanGabriel Metsulaan-Kanaaldijk Zuid- de Dommel tussen de Edenstraat en de Kanaaldijk Zuid
b.3 onbeperkt E 0,50 30 minuten b.4 onbeperkt E 0,50 30 minuten, met een maximum
C. Gebied binnen de Ring. c.1 I/2 uur
van E 3,ÃćâĆňâĂİ per dag
6 0,50 30 minuten
+44 Inbegrepen onderstaande wegen gezamenlijk
Raadsnummer Og.RgSg.OOX
c2 1 uur
6 0,50 30 minuten
c3 2uur
6 0,50 30 minuten
vormend de Ring.
c.4 onbeperkt < 0,50 30 minuten Dit gebied wordt begrensd door Centrumgebied Noord en Zuid (zie
c.5 onbeperkt 4 0,50 30 minuten, met een maximum van 6 3,00 per dag
omschrijving onder A en B) c.6 onbeperkt en de Ring bestaande uit de MarconilaanKronehoefstraat-Pastoriestraat-Onze Lieve Vrouwestraat-Insulindelaan-
6 0,03 12,5 minuten, betaling uitsluitend met bezoekerspas
Jeroen Boschlaan- Hugo van der Goeslaan-PiuslaanLeostraat-BoutenslaanKeizer Karel V Singel-
Limburglaan-BotenlaanBeukenlaan.
D. Gebied buiten de Ring. d.l 1/2 uur
d.2 1 uur
d3 2uur
6 0,50 30 minuten < 0,50 30 minuten
6 0,50 30 minuten
Dit gebied wordt
Begrensd door de Ring (zie d.4 onbeperkt omschrijving onder C) en de
6 0,50 30 minuten, met een maximum van 6 1,50 per dag
gemeentegrens
d.5 onbeperkt 6 0,50 30 minuten, met een maximum van<3,00 per dag
Raadsnummer Og.Rg8g.OOX
2 Het tarief van een parkeervergunning als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
2.1 voor een vergunning voor een belanghebbendenplaats in nader aan te wijzen gedeelten van: Gebied A: zie Gebied 8: zie Gebied C: zie Gebied D: zie
omschrijving Omschrijving omschrijving omschrijving
onder 1-A Onder 1-S onder 1-C Onder 1-D 2.1,1 indien de vergunning op kenteken is gesteld (af te geven aan bewoners van een gebiedsdeel waar belanghebbendenplaatsen zijn gelegen):
Per jaar: 6110,40 < 110,40 6 110,40 6 110,40
Per maand: 69,20 < 9,20 < 9,20 6 9,20
2.1.2 indien de vergunning op naam is gesteld (af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars, die gevestigd zijn in een gebiedsdeel waar belanghebbendenplaatsen zijn gelegen en voor wie het in het belang van hun beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is): per jaar: 6 252,ÃćâĆňâĂİ 6 252,ÃćâĆňâĂİ 6 252,ÃćâĆňâĂİ 6 252,ÃćâĆňâĂİ
Per maand: 621,ÃćâĆňâĂİ 6 21,ÃćâĆňâĂİ 6 21,ÃćâĆňâĂİ 6 21,ÃćâĆňâĂİ
2.1.3 voor een bezoekersvergunning voor een belanghebbendenplaats (af te geven aan de bewoners van een gebiedsdeel waar belanghebbendenplaatsen zijn gelegen). Per woning I huishouden een vergunning.
Per jaar: 6 31,20 631,20 6 31,20 631,20 Per maand: 6 2,60 6 2,60 6 2,60 6 2,60
2.2 voor een op naam of kenteken gestelde vergunning voor een vergunningplaats bij parkeerapparatuur in nader aan te wijzen gedeelten van: Gebied A: zie
omschrijving Onder 1-A
2.2.1 voor een eerste vergunning af te geven aan bewoners van een gebiedsdeel waar vergunningplaatsen bij parkeerapparatuur zijn gelegen. Geldig van maandag tot en met zondag per jaar: Per maand:
234,ÃćâĆňâĂİ
6 19,50
Raadanummer 03.R589.00I
2.2.2 voor een tweede vergunning af te geven aan bewoners van een gebiedsdeel waar de vergunningplaatsen bij parkeerapparatuur zijn gelegen: Geldig van maandag tot en met zondag per jaar: Per maand:
6 468,ÃćâĆňâĂİ <39ÃćâĆňâĂİ
2.2.3 voor een op naam of kenteken gestelde vergunning voor een vergunningplaats, af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars, die gevestigd zijn in een gebiedsdeel waar de vergunningplaatsen bij parkeerapparatuur zijn en voor wie het in het belang van hun beroeps- en bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren: Geldig van maandag tot en met vrijdag
per jaar: 1.080,ÃćâĆňâĂİ
Per maand:
6 90,ÃćâĆňâĂİ
Geldig van maandag tot en met zaterdag: per jaar: Per maand:
< 1.320,ÃćâĆňâĂİ < 110,ÃćâĆňâĂİ
Geldig van maandag t/m zondag: per jaar: Per maand:
6 1.548,ÃćâĆňâĂİ 6 129,ÃćâĆňâĂİ
2.3 voor een op naam of kenteken gestelde vergunning voor een vergunningplaats op nader aan te wijzen gedeelten van de terreinen Achterom, Annahof, Krabbendampad, Wilhelminaplein, Nieuwe Emmasingel, Tramstraat achterzijde Dorinth, Stationsweg t.h.v. de Fuutlaan, StationswegTramstraat en terrein Raiffeisenstraat:
2.3.1 voor een eerste vergunning af te geven aan bewoners van het gebied waar genoemde terreinen zijn gelegen: per jaar: Per maand:
6 234,ÃćâĆňâĂİ
< 19,50
2.3.2 voor een tweede vergunning af te geven aan bewoners van het gebied waar de genoemde terreinen zijn gelegen:
per jaar: 6 468,ÃćâĆňâĂİ Per maand:
6 39,ÃćâĆňâĂİ
Raadsnummer 03.R589.OOI
2.3.3 voor een op naam of kenteken gestelde vergunning voor een vergunningplaats, af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars, die gevestigd zijn in de gebieden waar de genoemde terreinen zijn gelegen en voor wie het in het belang van hun beroepsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren:
per jaar: 6 1.548,ÃćâĆňâĂİ Per maand: 6129,ÃćâĆňâĂİ
2.4 voor een op naam of kenteken gestelde vergunning voor een vergunning-p parkeerapparatuur in nader aan te wijzen gedeelten van: Gebied B: zie Gebied C: zie Omschrijving omschrijving
onder 1-8 onder 1-C 2.4.1 voor een eerste vergunning af te geven aan bewoners van het gebied waar de genoemde terreinen zijn gelegen: Geldig van maandag t/m zondag: perjaar: 6 234,ÃćâĆňâĂİ 6 234,ÃćâĆňâĂİ Per maand:
6 19,50
6’ 19,50
2.4.2 voor een tweede vergunning af te geven aan bewoners van het gebied waa de genoemde terreinen zijn gelegen: Geldig van maandag t/m zondag:
per jaar: 6 468,ÃćâĆňâĂİ
Per maand:
39,ÃćâĆňâĂİ
6468,ÃćâĆňâĂİ 639,ÃćâĆňâĂİ
2.4.3 voor een op naam of kenteken gestelde vergunning voor een vergunningplaats, af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars die gevestigd zijn in een gebiedsdeel waar de vergunningplaatsen bij parkeerapparatuur zijn gelegen en voor wie het in het belang van hun beroeps- en bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren: Geldig van maandag t/m vrijdag:
perjaar: 6 696,ÃćâĆňâĂİ Per maand:
6 696,ÃćâĆňâĂİ
6 58,ÃćâĆňâĂİ
6’ 58,–
6 828,ÃćâĆňâĂİ
6 828,ÃćâĆňâĂİ
6 69,ÃćâĆňâĂİ
< 69,ÃćâĆňâĂİ
Geldig van maandag tot en met zaterdag: per jaar: Per maand:
2.5 voor een op naam of kenteken gestelde vergunning voor een vergunningplaats op nader aan te wijzen gedeelten van het terrein Bomansplaats:
Raadsnummer 03.R589.OOI
2.5.1 voor een eerste vergunning af te geven aan bewoners van het gebied waar het genoemde terrein is gelegen: Geldig van maandag t/m zondag: Per jaar: Per maand:
6 234,ÃćâĆňâĂİ
6 19,50
2.5.2 voor een tweede vergunning af te geven aan bewoners van het gebied waar het genoemde terrein is gelegen: Geldig van maandag t/m zondag:
Per jaar: 6468,ÃćâĆňâĂİ Per maand:
6 39,ÃćâĆňâĂİ
2.5.3 voor een op naam of kenteken gestelde vergunning voor een vergunningplaats, af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars die gevestigd zijn in het gebied waar het genoemde terrein is gelegen en voor wie het in het belang van hun beroepsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren: Geldig van maandag t/m vrijdag:
Per jaar: 6 696,ÃćâĆňâĂİ Per maand:
geldig van maandag t/m zaterdag: Perjaar: Per maand:
6 58,ÃćâĆňâĂİ
6828,ÃćâĆňâĂİ 6 69,ÃćâĆňâĂİ
2.6 Ten behoeve van pilot "betaald Parkeren binnen de Ring": 2.6.1 voor een op naam of kenteken af te geven vergunning voor een vergunningplaats, af te geven aan bewoners van het gebied Past. Petersstraat (tussen de Kruisstraat en de Veldm. Montgomerylaan), Veldm. Momtgomerylaan (tussen Past. Petersstraat en de Gildelaan) en de Gildelaan:
Geldig van maandag t/m zaterdag Per jaar:
Per maand:
6 120,20 6 10,10
2.6.2 voor een op naam of kenteken af te geven vergunning voor een vergunning plaats, af te geven aan beroeps- of bedrijfsuitoefenaars van het gebied Past. Petersstraat (tussen de Kruisstraat en de Veldm. Montgomerylaan), Veldm. Montgomerylaan (tussen Past. Petersstraat en de Gildelaan) en de Gildelaan:
Geldig van maandag t/m zaterdag Per jaar: Per maand:
6 230,88 6 19,24
rp
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Behoort bij raadsbesluit van 30 oktober 2003 tot vaststelling van de Tarieventabel
2004, behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2004. Eindhoven, .................. 2003. De griffier.
Raadsnummer Og.Rg8g.OOX
Bijlage 1: overzicht tarieven gemeentelijke belastingen en rechten 2003/2004. Naam heffing
Tarief 2003 Tarief 2003 Tarief 2004 Tarief 2004
on afgerond afgerond on afgerond afgerond Onroerende zaak-
belastingen OZB-g woning OZB-g niet woning OZB-e woning OZB-e niet-woning
Hondenbelasting Hondenbelasting eerste hond
6 2,121
6 3,405
6 2,1 2
6 2,191
E 3,41
6 3,517
6 2,645
E 2,65
E 2,732
< 4,256
6 4,26
E 4,396
< 49,397
Hondenbelasting elke volgende hond Hondenbelasting kennel
6 49,50
E 53,577
6 99,00
6 112,493
< 247,50
< 281,234
Stand plaatsgeld
autobusdiensten Standplaatsgeld autobusdienst per jaar Standplaatsgeld autobusdienst per maand
4 540,000
6 540,00
< 45,223
< 45,00
E 46,715
6 0,214
Kanaalrechten Gebruik Beatrixkanaal
E 0,207
< 0,21
voor vaartuigen Gebruik Beatrixkanaal voor houtvlotten
E 0,207
E 0,21
E 0,214
Toeristenbelasting
E 2,000
E 2,00
6 3,500
6 150,00
E 155,043
Reinigingsheffingen Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht (AFV/REIN) :
6 251,00 < 259,386
Raadsnummer 03.R58g.ooI
Naam heffing 1.2.1
1.2.2.1
1.2.2.2 1.2.2.3 2.1.1 2.2.1
2.2.2 2.2.3
Tarief 2003 Tarief 2003
Tarief 2004 Tarief 2004
onafgerond afgerond
onafgerond afgerond
< 6,492 6 6,50 6 2,000 6 2,00 6 5,000 6 5,00
< 6,706 6 6,70 6 2,00 6 5,00
6 11,00 E 11,000 6 11,00 6 205,360 < 205,00 < 212,137 6 212,00
6 6,492 6 6,50 6 2,000 6 2,00 6 4,500 6 4,50
< 6,706 < 6,70 6 2,00 6 4,50
Rioolrechten Rioolrechten eigendom
< 139,348 6 139,00 6 143,946 6 144,00
Rioolrechten gebruik
< 192,408 < 192,00 6 198,757 6 199,00
Parkeerbelasting en 6 43,00
< 29,50
11.2
C 36,30
6 40,00
1 1.3
6 136,13
6 205,ÃćâĆňâĂİ
11.3
6 13,13
E 15,00
la la
6 0,20
6 0,40
6 4,50
6 4,$0
1b
< 0,20
< 0,50 < 3,00
1b
< 3,00
2a
< 4,50
2b
< 3,00
2C
6 3,00
2d
< 3,00
6 0,03 6 110,40
3C
3.1.1 / 2.1.1 3.1.1 / 2.1.1
< 106,80
6 8,920 < 8,90
3.1.2 / 2.1.2
6 246,00
3.1.2 / 2.1.2
< 20,393 < 20,50
3.1.3 / 2.1.3 3.1.3 / 2.1.3 3.2.1 / 2.2.1 3.2.1 / 2.2.1
< 9,214
6 21,00 6 31,20
< 2,622
6 228,00
< 18,876 < 19,00
2.2.2
< 9,20
< 252,00
E 21,066
< 30,60
6 2,538 < 2,55
< 2,60
6 234,OO
< 19,499
6 19,50 < 468,00
2.2.2.
E 39,00
3.2.2
6 828,00
3.2.2
6 68,831 6 69,00
vp
Naam heffing 3.2.2 / 2.2.3 3.2.2 / 2.2.3 3.3.1 3.3.1
3.3.2 3.3.2 2.2.3
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
Tarief 2003 Tarief 2003
Tarief 2004
onafgerond afgerond
onafgerond
6 1.044,00
6 86,674 6 87,00
Tarief 2004
afgerond 6 1.080,00
6 89,534
6 90,00
6 213,00
6 17,841 6 17,75 < 1.188,00
6 99,415 6 99,00 6 1.320,ÃćâĆňâĂİ
2.2.3
< 110,00
2.2.3
6 1.548,00
2.2.3
6 129,00 6 234,00 6 19,50 6 468,00
2.3.1
2.3.1
2.3.2 2.3.2
6 39,00
2.3.3
1.548,00
2.3.3
6 129,00
2.4.1
< 234,00
2.4.1
6 19,50
2.4.2
< 468,00
2.4.2
< 39,00
2.4.3
6 696,00
2.4.3
6 58,00
2.4.3 2.4.3
6 828,00 6 69,00
2.5.1
< 234,00
2.5.1
6 19,50
2.5.2
< 468,00
2.5.2
< 39,00
2.5.3 2.5.3
6 696,00 6 58,00
2.5.3
< 828,00
2.5.3 2.6.1
< 69,00
6 120,20
2.6.1
6 10,10
2.6.1
< 230,88
2.6.1
6 19,24
Raadsnummer 03.R589. OOI
Bijlage 2: Overzicht van aanpassingen in de tekst van de verordeningen met betrekking tot de gemeentelijke belastingen en rechten voor 2004. Onroerende zaakbelastingen. artikel 8 lid 2: betaling van de aanslagen middels automatische incasso. In 2003 was automatische incasso in negen gelijke termijnen mogelijk bij een bedrag van de aanslag van meer dan < 100,ÃćâĆňâĂİ doch minder dan < 2.200,ÃćâĆňâĂİ. Voorgesteld wordt deze bedragen te wijzigen naar 6 40,ÃćâĆňâĂİ respectievelijk < 2.400,ÃćâĆňâĂİ, zodat betaling via
automatische incasso frequenter mogelijk wordt. Deze additionele service vergroot het betaalgemak van de belastingplichtige en vereenvoudigt de verwerking van betalingen.
Hondenbelasting. artikel 8, onderdeel k. Vrijstellingen. In de verordening voor 2003 was opgenomen dat geen hondenbelasting wordt geheven voor honden die in het kader van een opleiding tot gehandicaptenhond door de Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten Nederland, worden gehouden door een pleeggezin. Voorgesteld wordt voor 2004 deze vrijstelling ook van toepassing te verklaren in de situatie dat deze opleiding wordt verzorgd door de Stichting Hulphond Nederland. Deze door Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) erkende stichting is een non-profit organisatie die speciale hulphonden opleidt voor en ter beschikking stelt aan mensen met een motorische of auditieve handica p.
Artikel 11 lid 2: betaling van de aanslagen middels automatische incasso. Op grond van de verordening voor 2003 was het in 2003 voor het eerst mogelijk de aanslag hondenbelasting te betalen via automatische incasso in twee termijnen. Er werd niet of nauwelijks van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Voorgesteld wordt deze bepaling voor 2004 te schrappen.
Rioolrechten. Artikel 11 lid 2: betaling van de aanslagen middels automatische incasso. In 2003 was automatische incasso in negen gelijke termijnen mogelijk bij een bedrag van de aanslag van meer dan 6 100,ÃćâĆňâĂİ doch minder dan 6 2.200,ÃćâĆňâĂİ. Voorgesteld wordt deze bedragen te wijzigen naar < 40,ÃćâĆňâĂİ respectievelijk < 2.400,ÃćâĆňâĂİ, zodat betaling via
automatische incasso frequenter mogelijk wordt. Deze additionele service vergroot het betaalgemak van de belastingplichtige en vereenvoudigt de verwerking van betalingen. Rei nigingsheffingen. Artikel 9 (ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang). Voorgesteld wordt een lid 5 aan dit artikel toe te voegen, inhoudende het tijdstip van verschuldigd zijn van de belasting verschuldigd voor het verwijderen van colli en voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op het milieupark.
vp
Raadsnummer 03.R589.OOI
Artikel 10 lid 2 (automatische incasso). In 2003 was automatische incasso in negen gelijke termijnen mogelijk bij een bedrag van de aanslag van meer dan 6 100,ÃćâĆňâĂİ doch minder dan 6 2.200,ÃćâĆňâĂİ.
Voorgesteld wordt deze bedragen te wijzigen naar E 40,ÃćâĆňâĂİ respectievelijk E 2.400,ÃćâĆňâĂİ
zodat betaling via automatische incasso frequenter mogelijk wordt. Deze additionele service vergroot het betaalgemak van de belastingplichtige en vereenvoudigt de verwerking van betalingen. Artikel 10 (termijnen van betaling). Voorgesteld wordt een nieuw lid aan dit artikel toe te voegen met betrekking tot het tijdstip van betaling van de belasting welke is verschuldigd voor verwijderen van colli en voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op het milieupark.
Artikel 15. Dit artikel verwijst naar de heffing van een reeds vervallen recht, Voorgesteld wordt deze bepaling te schrappen en de overige artikelen te vernummeren. Artikel 18 (termijnen van betaling). Voorgesteld wordt de mogelijkheid van betaling van automatische incasso van de aanslag reinigingsrecht op te nemen in de verordening. Deze wijze van betaling is, ingevolge de voorgestelde tekst, mogelijk bij een bedrag van de aanslag van meer dan < 40,ÃćâĆňâĂİ doch minder dan E 2.400,ÃćâĆňâĂİ.
Deze additionele service vergroot het betaalgemak van de belastingplichtige en vereenvoudigt de verwerking van betalingen Hoofdstuk 1.2 onderdeel 1.2.2 van de tarieventabel. Voorgesteld wordt de huishoudelijke afvalstoffen nader te omschrijven. r Hoofdstuk 1.2 onderdeel 1.2.2.3. Voorgesteld wordt de hoeveelheid bouw- en sloopafval te wijzigen van "minder dan 2 m’" naar "meer dan 1 m’ doch minder dan 2 m’", zodat beter aangesloten wordt bij onderdeel 1.2.2.
Standplaatsgeld voor autobusdiensten. In de tekst van de verordening zijn geen wijzigingen opgenomen. Rechten voor het gebruik van het Beatrixkanaal.
De tekst van de verordening is gewijzigd in artikel 4 lid 1. In dit artikel werd gesteld dat de rechten voor houtvlotten werden geheven naar de door burgemeester en wethouders vastgestelde inhoudsgrootte. Echter, deze bevoegdheid is gemandateerd naar de ambtenaar belast met de heffing (artikel 231 Gemeentewet). Om deze reden wordt voorgesteld deze tekst te schrappen.
Toeristenbelasting. Voorgesteld wordt de tekst van artikel 4 lid 2 (vrijstelling met betrekking tot asielzoekers) aan te passen aan de tekst van de modelverordening toeristenbelasting van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De strekking van de tekst blijft ongewij-
vief+
Raadsnummer Og.RgSg.OOZ
zigd. Met de gewijzigde tekst voor 2004 wordt aangesloten bij de aangepaste Vreem-
delingenwet. Parkeerbelastingen. Artikel 2 onderdeel f: de aanduiding van de vergunningplaatsen is geactualiseerd. Artikel 8 onderdeel b: hier ijn de woorden "alsmede daarbij aanwezige personen" en "waar parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerautomaten" geschrapt. Deze parkeerautomaten staan er niet meer. Er wordt parkeergelegenheid geboden in de parkeergarage onder het Stadhuisplein. Onderdeel 2 van de tarieventabel had betrekking op parkeren anders dan bij parkeerapparatuur op parkeerterreinen. Deze tekst is vervallen.
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
Bijlage 3: overzicht privaatrechtelijke tarieven 2003/2004.
Inhoud: A. Sport. Sporthallen. Gymnastieklokalen. Indoor Sportcentra. Tennishallen.
Sportparken. Tennisbanen. Zwembaden. Petanque. IJssportcentrum. B. Van Abbemusuem.
C. Gemeentelijke Gezondheidsdienst. D. Parkeergarages/fietsenstallingen.
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
Aantekening vooraf: het tarievensysteem met betrekking tot sport is gewijzigd. ii/iet ingang van 1 september 2004 worden de tarieven opnieuw aangepast. De navolgende tarieven gelden derhalve tot 1 september 2004.
Sporthallen
2003
2003
Seizoenhuur per klokuur:
Incidentele huur per klokuur:
Grote zaalsporten Basketbal Tennis 3 banen Tennis per baan Badminton
13,25
14,75
45,ÃćâĆňâĂİ
49,ÃćâĆňâĂİ
Vol leyba I BBC
35,ÃćâĆňâĂİ
38,ÃćâĆňâĂİ
37,ÃćâĆňâĂİ
40,ÃćâĆňâĂİ
40,50
43,50
46,ÃćâĆňâĂİ
Badminton BBC/
2004 Seizoenhuur per Klokuur: 34,00 36,00 42,00 14,00 43,50 44,50 35,00
50,ÃćâĆňâĂİ
36,ÃćâĆňâĂİ
39,ÃćâĆňâĂİ
39ÃćâĆňâĂİ
44,ÃćâĆňâĂİ
GSW
Basketbal GSW
38,00
2004
2003
Sportzaal Generaal Cronjestraat: Sportgebruik en andere activiteiten
2004
17,80 6 17,50 19,60 E 19,20
Seizoenhuur per klokuur Incidentele huur per klokuur 2003
Gymnastieklokalen 2003 Seizoenhuur per Klokuur:
Incidentele
2004 Seizoenhuur
2004 Incidentele
huur per klokuur:
per Klokuur
huur per klokuur:
10,30 < 11,ÃćâĆňâĂİ E 10,10 < 10,70
Badminton:
Gymnastiek: 11,90 < 13,50 6 11,70 < 13,20 Andere activiteiten: E 13,50 6 14,50 6 13,20 < 14,20 Indoor Sportcentrum Eindhoven (ISCE): 2003
Dagen /tijden Aantal Seizoenhuur per Totaalprijs contract- klokuur (= winter- seizoen 2002/
weken contract) 2003
Incidentele huur per klokuur
Maandag t/m 30 vrijdag 09:00 ÃćâĆňâĂİ 12:00
12,75
1 2:00 ÃćâĆňâĂİ 14:00
11,75
382,50 352,50
14,50 13,50
Raadsnummer Og.RgSg.OOr
14:00 ÃćâĆňâĂİ 1 7:00
1 2,75
17:00 ÃćâĆňâĂİ 23:00
1 5,75
8,95
23:00 ÃćâĆňâĂİ 24:00
Zaterdag en zondag
382,50 472,50 268,50
17,75
346,50
6 17,75
324,50
E 16,95
14,50 14,50
Flexcontracten
09:00 ÃćâĆňâĂİ 20:00 22 ÃćâĆňâĂİ 26 E 1 5,75
14 75
20:00 ÃćâĆňâĂİ 24:00
Indoor Sportcentrum Eindhoven (ISCE): 2004 Seizoenhuur per contract- klokuur (=winterweken contract) 30 Maandag t/m
Dagen /tijden Aantal
Totaalprijs seizoen 2003 / 2004
vrijdag 13,20
09:00 ÃćâĆňâĂİ 12:00
12,10
12:00 ÃćâĆňâĂİ 14:00
13,20
14:00 ÃćâĆňâĂİ 17:00 17:00 ÃćâĆňâĂİ 23:00
16,25
23:00 ÃćâĆňâĂİ 24:00
9,25
Zaterdag en zondag
396,ÃćâĆňâĂİ
363,ÃćâĆňâĂİ
396,ÃćâĆňâĂİ
487,50 277,50
Flexcontracten
09:00 ÃćâĆňâĂİ 20:00 22 ÃćâĆňâĂİ 26
16,25
20:00 ÃćâĆňâĂİ 24:00
15,25
Indoor Sportcentrum Eindhoven (ISCE);
357,50 335,50 2003
2004
E 106,ÃćâĆňâĂİ
6 110,ÃćâĆňâĂİ
E 117,ÃćâĆňâĂİ
< 121,ÃćâĆňâĂİ
zaa Ivoetba I.
Seizoenhuur per klokuur huur per klokuur
Stedelijke activiteiten Tennisschool en Fitgym 2003
2004
Intern tarief zaalhuur:
< 9,10
< 9,40
Intern tarief begeleider / docent: Tennishal Eindhoven-Noord: 2003
6 15,90
6 16,40
Dagen /tijden Aantal Seizoenhuur per Totaalprijs seizoen Incidentele huur
contract- klokuur (=winter- 2002/2003 per klokuur weken contract) Maandag t/m 32 vrijdag 09:00 ÃćâĆňâĂİ 12:00
n.v.t
< 424,ÃćâĆňâĂİ
6 15,ÃćâĆňâĂİ
1 2:00 ÃćâĆňâĂİ 14:00
n.v.t
394,ÃćâĆňâĂİ
6 15,ÃćâĆňâĂİ
Raadsnummer OQ.R589.OOI
n.v.t
14:00 ÃćâĆňâĂİ 16:00
n.v.t
16:00 ÃćâĆňâĂİ 17:00
n,v.t
17:00 ÃćâĆňâĂİ 23:00
6 424,ÃćâĆňâĂİ 6 455,ÃćâĆňâĂİ 6 557,ÃćâĆňâĂİ
E 15,ÃćâĆňâĂİ
6 15,ÃćâĆňâĂİ
< 19,ÃćâĆňâĂİ
23:00 ÃćâĆňâĂİ 24:00
n.v.t
6 279,ÃćâĆňâĂİ
6 15,ÃćâĆňâĂİ
22:00 ÃćâĆňâĂİ 24:00
n.v.t
6 800,ÃćâĆňâĂİ
6 27,ÃćâĆňâĂİ
(blok van twee) Zaterdag en zondag
32 n.v.t
6 557,ÃćâĆňâĂİ
6 18,ÃćâĆňâĂİ
18:00 ÃćâĆňâĂİ 23:00
n.v.t
< 528,ÃćâĆňâĂİ
< 18,ÃćâĆňâĂİ
23:00 ÃćâĆňâĂİ 24:00
n.v.t
6 454,ÃćâĆňâĂİ
6 18,ÃćâĆňâĂİ
22:00 ÃćâĆňâĂİ 24:00
n.v.t
< 800,ÃćâĆňâĂİ
6 18,ÃćâĆňâĂİ
09:00 ÃćâĆňâĂİ 18:00
(blok van
twee) Tennis hal Eindh oven-Noord 2004 Dagen / tijden Aantal Seizoenhuur per contract- klokuur (=winter-
weken Maandag t/m
Totaal prijs seizoen 2003 / 2004
contract)
32
vrijdag n.v.t
09:00 ÃćâĆňâĂİ 12:00
n.v.t
12:00 ÃćâĆňâĂİ 14:00
6 424,ÃćâĆňâĂİ < 394,ÃćâĆňâĂİ
14:00 ÃćâĆňâĂİ 16:00
n.v.t
( 424,ÃćâĆňâĂİ
16:00 ÃćâĆňâĂİ 17:00
n.v.t
6 455,ÃćâĆňâĂİ
1 7:00 ÃćâĆňâĂİ 23:00
n.v.t
< 557,ÃćâĆňâĂİ
22:00 ÃćâĆňâĂİ 24:00
n.v.t
6 824,ÃćâĆňâĂİ
(blok van
twee) Zaterdag en zondag
32
09:00 ÃćâĆňâĂİ 18:00
n.v.t
6 557,ÃćâĆňâĂİ
18:00 ÃćâĆňâĂİ 23:00
n.v.t
t 526,ÃćâĆňâĂİ
(Blok van twee)
Sportparken. Handbalveld (bitumen) a) Per seizoen (zevenhandbalveld): - weekeinde bitumen - per avond
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
Vi+g++
b) Incidenteel; per uur.
Hockeyveld
6 12,00
6 11,70
2003
2004
6 2.351,00
< 2.475,00
6 2.047,00
6 2.002,00
Per seizoen;
grasspeelveld/kunstgrasveld inclusief toeschouwersvoorziening grasspeelveld/kunstgrasveld exclusief toeschouwersvoorziening
Rugbyveld Grasspeelveld exclusief toeschouwersvoorziening Zandgrasvelden (oefen) a) Per seizoen (exclusief elektriciteitsverbruik) per morgen, 5096 basistarief per middag, 759o basistarief per avond (basistarief) b) Incidenteel per uur (exclusief elektriciteits verbruik)
c) Elektriciteitsverbruik p. uur
2003
2004
6 846,ÃćâĆňâĂİ
< 828,ÃćâĆňâĂİ
2003
2004
6 3.097,00 6 3.097,00 6 2,550,00
< 3.028,00
2004
< 3.097,00
6 3.028,00
2003 6 255,00 6 382,50 6 510,00 < 18,50
6 10,30
per uur (basistarief)
6 40,00
per dag, per uur (60%o basistarief)
6 24,00
per seizoen, per uur (509o basistarief)
< 2.492,00
2003
Incidenteel gebruik grasspeelvelden
(Zand)grasspeelvelden schoolgebruik per uur
< 3.028,00
< 20,00
< 11,00
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Honkbalveld/softbalveld Per seizoen; honkbal softbal
honkbal met lichtinstallatie (exclusief elektriciteitsverbruik)
6 3.097,00 6 1.691,00 6 3.647,00
< 3.566,00
6 517,00
6 506,00
6 25,00 6 20,00
< 24,20
6 3.028,00 < 1.654,00
Wieler/skeelerbaan per dagdeel, per jaar (morgen, middag, avond)
incidenteel per uur persoonlijk abonnement
< 19,75
Atletiekaccommodatie De Hondsheuvels a) Per kalenderjaar: (exclusief elektriciteitsverbruik):
per door-de-weekse avond of zaterdagmorgen - per dagdeel (morgen, middag, avond), met uitzondering van door-de-weekse-avonden en
6 4.122,00
< 4.030,00
6 1.288,00
< 1.260,00
per uur
E 27,50
< 27,00
schoolgebruik per uur persoonlijk abonnement
6 11,00
6 10,70
6 32,50
6 32,00
zaterdagmorgen b) Incidenteel:
Gebruik telefoon bij incidentele huur, kosten per dag exclusief gesprekskosten:
Tennisbanen: Tennisbaan per seizoen Gravelbaan, exclusief kosten lichtinstallatie en energielasten Ali-weather baan, exclusief kosten lichtinstallatie en energielasten
2003
2004
6 4.788,00
E 4.682,00
6 6.149,00
< 6.043,00
Tennisbaan per seizoen, per dagdeel: Avond:
1) niet verlichte banen, 17:30 ÃćâĆňâĂİ zonsondergang
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
2003
Dagen:
Maandag-vrijdag 1) 6 162,00 Zaterdag
Zondag
1) 6 306,00 1) < 306,00
verenigingen Zondag particulieren
2) 6 180,00 3) 6 205,00
Abonnementen per persoon pe Dagabonnement Middagabonnement Najaarsabonnement
Incidenteel gebruik: particulieren per uur (bij aaneenge minimaal 3 uur geldt korting van 209b)
verenigingen per uur Maandag t/m vrijdag, incidentee
Zwembaden
2003 6 1,80 6 4,25 6 1,00
6 42,50 6 1,70 6 1,00 6 29,50
Raadsmrmmer OQ.R589.OOI
Scholen/groepen: vanaf 25 personen; vanaf 50 personen vanaf 100 personen Inworp kledingkluisje lr. Ottenbad Recreatie:
< 2,85
6 2,60
< 3,00
6 2,75
< 2,40
< 2,50
6 0,20
6 0,20
2003
2004
Losse kaartjes: Peuters (0 t/m 3 jaar)
6 1,80
Kind/volwassenen
6 3,70
< 3,70
6 1,00
< 1,00
Passe-partout toegang Passe-partout kaart Abonnementen
Doelgroep passe-partout toegang Doelgroep passe-partout kaart
6 42,50 6 1,70
6 44,70 < 1,70
< 1,00
< 1,00
6 29,50
6 31,30 6 2,75
6 2,00
< 2,00
65+ pas
Eindhovense Gehandicapten Sportvereniging,
< 1,90
p.p p w
Scholen/groepen vanaf 25 personen
Zwembaden Abonnementen zwemmen (geldigheidsduur 6 maanden) :
Abonnementen zwemles, per persoon, per kwartaal
Kwartaal 1, 2 en 4: Kwa rtaa I 3:
Ir. Ottenbad:
Grote zwemzaal per uur Instructiezwemzaal per uur
< 2,70
< 2,75
2003
2004
6 91,ÃćâĆňâĂİ
< 91,70
& ++
Raadsnummer 03.R589.OOI
Tongelreep: a. 50-meterbad per uur trainingen, voor hurende verenigingen voor 1983
2003
6 52,00
trainingen voor hurende verenigingen vanaf 1983
wedstrijden overige verenigingsactiviteiten b. 25-meterbad c. instructiebad c.q. reactiveringbad Overige tarieven: a. inschrijfgeld zwemonderricht per persoon b. duplicaat voor abonnement c. extra personeel voor zwemonderricht, schoonmaak of toezicht, per persoon per uur
d. borg abonnement
E 60,00 6 67,00 6 67,00 6 90,00 6 39,00
6 5,00 < 3,50
6 34,00 6 8,00
Petanque Binnenbanen Los kaartje, per baan per uur Contract 26 weken per baan per uur, vanaf 30 uur per week Contract 30 weken per baan per uur, vanaf 30 uur per week
2003
2004
< 3,15
< 3,25
< 46,15
< 47,70
6 53,25
6 55,ÃćâĆňâĂİ
Contract 26 weken per baan per uur, tot 30 uur per week
< 66,25
6 68,50
Contract 30 weken per baan per uur, tot 30 uur per week
6 76,50
6 79,ÃćâĆňâĂİ
< 20,70
< 21,40
Toernooi vaste petanqueverenigingen, 12 banen, per uur Niet commerciele activiteit (geen petanque) exclusief energie-, schoonmaak- en opbouwkosten, gehele hal per uur Commerciele activiteit (geen petanque) exclusief energie-, schoonmaak- en opbouwkosten, gehele hal per uur
< 37,60
6 39,ÃćâĆňâĂİ
< 75,ÃćâĆňâĂİ
< 77,50
6 3,15
6 3,25
Buitenbanen Los kaartje, per baan per uur
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
Bocciabanen Los kaartje, per baan per uur
I Jssportcentrum. Kaarten voor een bezoek, per persoon
E 6,30
2003
6 6,50
2004
0 t/m 3 jaar
gratis
gratis
Los kaartje
E 4,25
E 4,40
6 36,00 6 1,00 E 42,50 E 29,50
E 39,60
10-rittenkaart (1 jaar geldig) Skate-kaart toegang Skate-kaart
Skate-kaart doelgroepen Bezoekers (volwassen niet schaatsers)
E 2,20
65+ pas
Groepen vanaf 25 personen Groepen vanaf 50 personen Groepen vanaf 100 personen Abonnementen (geldigheidsduur zes maanden) Persoonlijk abonnement
<1,ÃćâĆňâĂİ
E 44,70 E 31,30 E 2,50 < 2,60
E 2,70
6 3,00
6 2,50
< 2,75
E 2,20
< 2,50
E 91,00
< 91,70
Schaatsles, per persoon Volwassenen, vanaf
E 5,00
E 5,00
Jeugdigen vanaf
E 4,50
< 4,50
(prijzen schaatslessen zijn basisprijzen per les, afhankelijk van tijdstip en aantal lessen)
Verenigingen a. IJshockeybaan, per uur Schoonmaakkosten, o.b.v. werkelijke kosten b. 400 meterbaan, per uur Recreatief schaatsen in verenigingsverband Trainingsbaan (60 x 30 meter) Trainingsbaan (60 x 30 meter) t.b.v. recreatief
E 68,00
< 68,ÃćâĆňâĂİ
< 233,00
E 233,ÃćâĆňâĂİ
E 320,00
6 320,ÃćâĆňâĂİ
E 42,00
6 42,ÃćâĆňâĂİ
E 81,00
E 84,ÃćâĆňâĂİ
E 5,00
E 5,15
gebruik Overige tarieven Inschrijfgeld schaatsonderricht per persoon Borg voor abonnement, passe-partout, 10rittenkaart Extra personeel voor schaatsonderricht, schoonmaak of toezicht: per persoon, per kwartier. Duplicaat
E 8,00
< 8,50
EB,ÃćâĆňâĂİ
C9ÃćâĆňâĂİ
E4ÃćâĆňâĂİ
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Van Abbemuseum Volwassenen
2003 6 8,50 Gratis
Kinderen tot 12 jaar Groepen vanaf 15 personen
66,ÃćâĆňâĂİ
65+ ers
<6,ÃćâĆňâĂİ
Scholieren tot en met 18 jaar Met studenten pas
<4ÃćâĆňâĂİ
K4ÃćâĆňâĂİ
CJP
64,ÃćâĆňâĂİ
Rondleiding per uur
< 65,ÃćâĆňâĂİ
Gemeentelijke fietsenstallingen
2003
2004
E 0,35
< 0,50
6 0,70
61,ÃćâĆňâĂİ
6 0,35
E1ÃćâĆňâĂİ
< 0,70
62ÃćâĆňâĂİ
Fietsen:
a. dagtarief b. avondtarief Bromfietsen
a. dagtarief b. avondtarief
Toelichting: 1. Gemeentelijke fietsenstallingen: Heuvelgalerie, Stationsplein / VVV en de Kerkstraat, W.C. Woensel;
2. Tarief fietsenstalling W.C. Woensel blijft ongewijzigd op 6 0,35 voor fietsen en bromfietsen tot na de verbouwing. 3. Ten tijde van het opstellen van dit dossier waren bovenstaande tarieven voor 2004 nog niet definitief bekend. Genoemde tarieven berusten op een voorstel.
Gemeentelijke 2003
2004
parkeergarages eerste 5 uur < 0,20 per 8 minuten tweede 5 uur < 0, 20 per 12 minuten
6 0,40 per 15 minuten 6 0,50 per 30 minuten
dagtarief < 12,50
6 13,ÃćâĆňâĂİ
Abonnementen:
a 5 dagen b per jaar c 6 dagen
< 69,ÃćâĆňâĂİ per maand incl. BTW
6 90,ÃćâĆňâĂİ per maand excl. BTW
6 828,ÃćâĆňâĂİ incl. BTW
6 1.080,ÃćâĆňâĂİ excl. BTW
E 87,ÃćâĆňâĂİ per maand incl. BTW
6 110,ÃćâĆňâĂİ per maand excl. BTW
d perjaar
6 1.044,ÃćâĆňâĂİ incl. BTW
< 1.320,ÃćâĆňâĂİ excl. BTW
e 7 dagen f per jaar
6 99,ÃćâĆňâĂİ per maand incl. BTW
6 129,ÃćâĆňâĂİ per maand excl. BTW
E 1.188,ÃćâĆňâĂİ incl. BTW
6 1.548,ÃćâĆňâĂİ per maand excl. BTW
Raadsnummer OQ.R589.OOI
Bewonersabonnementen, voor een eerste aanvraag: a. 7 dagen:
6 19,ÃćâĆňâĂİ per maand incl. BTW
4 228,ÃćâĆňâĂİ incl. BTW b. perjaar: n.v.t. Bewonersabonnementen, voor een tweede
< 19,50 per maand incl. BTW 6 234,ÃćâĆňâĂİ incl. BTW
aanvraag:
a. 7dagen: b. perjaar:
6 39,ÃćâĆňâĂİ per maand incl. BTW 6 468,ÃćâĆňâĂİ incl. BTW
Uitrijkaarten
Toeli
1. Gemeentelijke parkeergarages: Mathildelaan, De Witte Dame, Stadskantoor, Kennedy. 2. De tarieven van abonnementen in de gemeentelijke garages zijn gelijk aan de tarieven voor een vergunning op een terrein in het centrumgebied, met dien verstande dat de tarieven voor parkeergarages excl. BTW zijn (met uitzondering van de tarieven voor bewonersvergunningen). Hierdoor ontstaan gelijkwaardiger tarieven.
3. Ten tijde van het opstellen van dit dossier waren bovenstaande tarieven voor 2004 nog niet definitief bekend. Genoemde tarieven berusten op een voorstel.
Gemeentelijke Gezondheidsdienst Inenting van jeugdigen volgens
2003
2004
Gratis
Gratis
6 12,50
6 13,ÃćâĆňâĂİ
6 23,50
( 26,ÃćâĆňâĂİ
Rijksvaccinatieprogramma Vaccinaties.
Consult gekoppeld aan vaccinatie Consult zonder vaccinatie Kinderen tot 16 jaar onder begeleiding van consultbetal ende ouders wordt geen consult in rekening gebracht. Voor grote groepen prijs op aanvraag.
Raadsuummer OQ.R589.OOI
Vaccinaties exclusief consult: DTP
FMSE
6 20,50 6 43,ÃćâĆňâĂİ
6 22,50 6 47,ÃćâĆňâĂİ
Gele koorts Havrix 1440
6 31,50
6 34,ÃćâĆňâĂİ
658,ÃćâĆňâĂİ
< 63,50
Havrix 720 (junior) Hepat.A -1cc IMMUNOGL. Hepat.A - 2cc IMMUNOGL.
6 40,50
6 44,ÃćâĆňâĂİ
18,ÃćâĆňâĂİ
6 19,50
6 22,ÃćâĆňâĂİ
E 24,ÃćâĆňâĂİ
Hepat.A - 3cc IMMUNOGI .
26,50
Hepat.A - 4cc IMMUNOGL.
630,ÃćâĆňâĂİ
Hepat.A - 5cc IMMUNOGL.
633,ÃćâĆňâĂİ
6 32,50 6 36,50
38,ÃćâĆňâĂİ
< 41,50
< 38,ÃćâĆňâĂİ
< 41,50
Hepatitis S
Meningitis Polio Rabies Tetanus Twinrix Typhim Vi Vivotif Berna
6 18,50 6 75,ÃćâĆňâĂİ
614,ÃćâĆňâĂİ
H.I.V.-consult zonder test Diverse artikelen:
6 70,ÃćâĆňâĂİ
6 30,ÃćâĆňâĂİ
6 32,50
6 35,50
6 39,ÃćâĆňâĂİ
6 41,ÃćâĆňâĂİ 6 20,ÃćâĆňâĂİ
6 9,50
Boekje gezond in de tropen Boekje kind in de tropen Boekje hoogteziekte Klamboeman
6 36,ÃćâĆňâĂİ
Carekit (nieuw)
6 46,50
T.B.C.-bestrijding: Mantoux X-thorax BGC-vaccinatie
< 9,50 < 12,ÃćâĆňâĂİ
< 16,50 6 33,ÃćâĆňâĂİ
< 30,50
Deze werkzaamheden worden in rekening gebracht voorzover zij niet worden verricht in het kader van de W.C.P.V.
Overige dienstverlening. Cursus stoppen met roken per persoon leden thuiszorg per persoon per groep (bedrijven)
6 20,ÃćâĆňâĂİ 6 82,ÃćâĆňâĂİ
< 15,50
6 64,ÃćâĆňâĂİ
H.I.V.
H.I.V.-test
< 29,ÃćâĆňâĂİ
6 120,50 < 96,ÃćâĆňâĂİ
< 1.924,ÃćâĆňâĂİ
Raadsnummer Og.Rg8g.OOZ
Bij verschillende ziektekostenverzekeraars kan een gedeelte van het cursusbedrag na afloop van de cursus worden gedeclareerd, Het gebruik van de infobus per dag: uitgaande van of in samenwerking met de GGD t.b.v. de Eindhovense bevolking uitgaande van een andere vakdienst uitgaande van een andere vakdienst uitgaande van een organisatie, niet t.b.v. de Eindhovense bevolking Voor gereden kilometers buiten Eindhoven
Gratis
Gratis
6 105,50
< 109,ÃćâĆňâĂİ
< 185,ÃćâĆňâĂİ
< 191,ÃćâĆňâĂİ
wordt 6 1,ÃćâĆňâĂİ extra vergoeding gerekend.
Uurtarieven algemeen: Arts / psycholoog / beleidsmedewerker A, binnen kantoortijd Arts / psycholoog / beleidsmedewerker A, buiten kantoor tijd Beleidsmedewerker B
Verpleegkundige/consulent Doktersassistent Administratief medewerker
avb/ED03032130
6 99,50
I 102,50
6 150,ÃćâĆňâĂİ
I 154,50
6 77,50
< 80,ÃćâĆňâĂİ
H 55,50
W 57,50
L 42,ÃćâĆňâĂİ
6 43,ÃćâĆňâĂİ
L 42,ÃćâĆňâĂİ
< 43,ÃćâĆňâĂİ
gemeente Eindhoven
Griffie gemeenteraad Commissiesecretariaat
Retouradres Postbus goxso, s6oo RB Eindhoven
Raadsnummer 03.R589.002
Aan de leden van de raad
Behandeld door F. Biemans
van de gemeente Eindhoven.
Telefoon (o4o) 2BS 24 Sg
Ons kenmerk griffie Verzenddatum x6 oktober 2003
Commissieadvies Betreft cie. Fp: Raadsvoorstel tot het aanpassen van de verordeningen inzake gemeentelijke belastingen en rechten voor het jaar 2004 (deell ).
De commissie Financiele pijler heeft in haar vergadering van 13 oktober 2003 beraadslaagd over het bovengenoemde onderwerp.
De commissie heeft als volgt geadviseerd: A.
AI emeen. Vanwege eventuele moties en amendementen kan het hieronder onder B. genoemde -van alle fracties- nog wijzigen. B.
’leefbaar eindhoven’: positieve grondhouding c.q. akkoord;
CDA: akkoord; PvdA: akkoord;
VVD: akkoord; komt wellicht nog wel met een of meerdere moties SP:
GroenLinks: D66:
Ouderen Appel De Stadspartij:
c.q. amendementen; niet akkoord; hoofdzakelijk vanwege de OZB; akkoord; akkoord; akkoord; stemvoorbehoud.
De secretaris van de commissie, F. B’
Bij(age(n) : 0. F Bl.
Bezoekadres Stadhuisplein xo Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus goxso s6oo RB Eindhoven
ma t/m vr g.oo-x6.oo uur
Telefonisch bereikbaar