gemeente Eindhoven
Sector Vergunningen, Toezicht en Handhaving
Raadsnummer 09. R/06 5. OOI Inboeknummer oBbstootaB Beslisdatum B%W r4 april 2009 Dossiernummer Brb.BSa
Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Bouwverordening gemeente Eindhoven Inleiding In de Woningwet is de verplichting tot het vaststellen van een gemeentelijke Bouwverordening vastgelegd. De Modelbouwverordening 1992 (hierna: MBV) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de daarop volgende wijzigingen heeft model gestaan voor de Bouwverordening van de gemeente Eindhoven (hierna: BVE). De Vaststelling en wijziging van de gemeentelijke Bouwverordening betreft een in de Woningwet neergelegde medebewindstaak. De VNG heeft haar leden door middel van een drietal ledenbrieven geinformeerd over een aantal wijzigingen van de MBV. Het betreft ledenbrieven inzake de 11’ en 12’serie wijzigingen van de MBV en een ledenbrief inzake wijzigingen van de MBV als gevolg van de inwerkingtreding van het Besluit Brandveilig gebruik bouwwerken (hierna: Gebruiksbesluit). De wijzigingen die zijn opgenomen in de 11’ serie wijzigingen van de MBV hebben o.a. betrekking op het laatste gedeelte van de integrale herziening van de brandveiligheidsvoorschriften. Daarnaast bevat de 11’ serie aanpassingen aan: het Asbestverwijderingsbesluit 2005; het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning; de uniforme openbare voorbereidingsprocedure; een facultatieve aanvulling in verband met de aansluiting op warmtenetten; aanpassing aan actuele normen; het herstel van kleine onvolkomenheden.
De wijzigingen die zijn opgenomen in de 12’serie wijzigingen van de MBV hebben o.a. betrekking op de gewijzigde Woningwet per 1 april 2007. Daarnaast bevat deze serie wijzigingen van het herstel van kleine onvolkomenheden en bepalingen die per ongeluk niet in de 11’serie wijzigingen zijn opgenomen. De in de meest recente ledenbrief van de VNG voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op de inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit. Daardoor zijn een aantal bepalingen en bijlagen van zowel de MBV als de BVE van rechtswege komen te ver-
Raadsnummer 09.R3065.00I
vallen. Een aantal van de in de 11’ en 12’ serie voorgestelde wijzigingen is door de inwerkingtreding van het gebruiksbesluit inmiddels achterhaald. De betreffende in de 11’ en 12’ serie voorgestelde wijzigingen worden dan ook niet in dit voorstel tot wijziging van de BVE meegenomen. Naast de wijzigingsvoorstellen van de VNG zijn bij de voorbereiding van het voorstel tot wijziging van de Bouwverordening nog een aantal aspecten meegenomen: 1 vermindering regelgeving in het kader van Goed Geregeld!; 2 mogelijkheden om beleidsrijke zaken toe te voegen ten aanzien van het voorkomen van geluids- en trillingshinder; 3 mogelijkheden om beleidsrijke zaken toe te voegen: duurzaamheid, kamerbewoning, woningsplitsing en bescherming sloop bij cultuurhistorische waarden; 4 de mogelijkheid om aan het verlenen van een ontheffing van de parkeernorm een financiele voorwaarde te verbinden.
Toelichting overige aspecten.
1 Vermindering regelgeving in het kader van Goed Geregeld!. Deregulering van de Bouwverordening is in zekere mate begrensd door de Woningwet. De Woningwet geeft namelijk een uitputtende opsomming van voorschriften die de Bouwverordening deels moet en deels kan bevatten. In het voorstel tot wijziging van de Bouwverordening wordt op een aantal punten een behoorlijke dereguleringsslag gemaakt. Het schrappen van de gebruiksvergunningplicht voor de opslag van brandgevaarlijke stoffen en het grotendeels vervangen van de gebruiksvergunning door de gebruiksmelding, worden als een forse vermindering van de administratieve lasten aangemerkt. Het is onderzocht in hoeverre het mogelijk is de Bouwverordening verder te vereenvoudigen en te ontdoen van niet werkzame delen. Daarbij is aansluiting gezocht bij het Project Vereenvoudiging Vergunningen (PVV) van de VNG. Dit project stelt nog aanpassingen in het vooruitzicht rond de sloopvergunning. Het voornemen is om ook voor de sloopvergunning een landelijke regeling in het leven te roepen conform het eerder genoemde Gebruiksbesluit. In het PVV worden ook dereguleringsvoorstellen in het vooruitzicht gesteld op het terrein van de terugtredende bouwvergunning. Te zijner tijd zal door de VNG een wijzigingsverordening worden aangeboden. Op dit moment is van veel PVV-voorstellen nog onbekend hoe de tekstvoorstellen zullen gaan luiden.
Daarnaast is gekeken in hoeverre de stedenbouwkundige voorschriften uit de Bouwverordening geschrapt kunnen worden. Binnen de gemeente Eindhoven geldt voor het plangebied Eindhoven binnen de Ring een mengkraanmodel, een globaal
Raadsnummer 09.R3065.OOI
bestemmingsplan dat nog nader moet worden uitgewerkt. In dit bestemmingsplan zijn de stedenbouwkundige voorschriften van de Bouwverordening aanvullend van toepassing verklaard. Er is dan ook geen sprake van een inactief bestaan van de stedenbouwkundige voorschriften. Het schrappen van de stedenbouwkundige voorschriften is dan ook niet functioneel en onwenselijk. Overigens bevatten de stedenbouwkundige voorschriften niet alleen beperkingen, maar bieden ze ook mogelijkheden. Los van de door de VNG voorgestelde wijzigingen die deels deregulerend van aard zijn, zijn in de Eindhovense Bouwverordening geen verdere voorschriften aangetroffen die geschrapt kunnen worden.
2 Mogelijkheden om beleidsrijke zaken toe te voegen ten aanzien van het voorkomen van geluids- en trillingshinder. Zoals bekend hebben wij een externe commissie gevraagd om ons te adviseren over het voorkomen en beperken van geluids- en trillingshinder bij toekomstige (bouw)projecten. Dit advies zal als input dienen voor een gemeentelijk beleidskader. Dit beleidskader is najaar (september/oktober) 2009 gereed en vervolgens uiterlijk per 1 januari 2010 operationeel (conform aangenomen motie). Mogelijk leidt dit beleidskader tot een aanpassing van de Bouwverordening. Mocht dit aan de orde zijn, dan wordt deze u tijdig voorgelegd. De voorliggende aanpassingen van de Bouwverordening laten uitstel echter niet toe. Vandaar dat nu deze aanpassing voorligt. In de huidige Bouwverordening zijn enkele algemene voorschriften opgenomen ter voorkoming van ernstige hinder. Om eventuele concrete voorschriften op te nemen is eerst een helder afwegingskader nodig. Zonder dit kader is het niet mogelijk om eenduidige grenswaarden op te voeren. Overigens lijkt een aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) in eerste instantie een geschikter instrument, omdat deze een ruimer bereik kent (niet alleen het bouwen en verbouwen van gebouwen, maar ook infrastructurele projecten, onderhoud wegen en spoorlijnen).
3 Mogelijkheden om beleidsrijke zaken toe te voegen: duurzaamheid, kamerbewoning, woningsplitsing en bescherming sloop bij cultuurhistorische waarden. Artikel 8 van de Woningwet geeft een uitputtende opsomming van onderwerpen die in de Bouwverordening moeten en kunnen worden geregeld. De Bouwverordening biedt geen ruimte voor het opnemen van bouwtechnische eisen of onderwerpen als kamerbewoning en woningsplitsing. De sloopvergunningregeling in de Bouwverordening is gericht op de bescherming van het belang van de veiligheid bij het slopen en het belang van het hergebruik van materialen. De weigeringsgronden voor een sloopvergunning zijn limitatief. Andere weigeringsgronden zijn niet toelaatbaar. Zo is het niet mogelijk om in de Bouwverordening te regelen dat sloop bij cultuurhistorische waarden wordt voorkomen.
Raadsnummer 09.R3065.00I
4 De mogelijkheid om aan het verlenen van een ontheffing van de parkeernorm een financiele voorwaarde te verbinden. Op dit moment wordt gewerkt aan een voorstel tot het instellen van een parkeerfonds. De bedoeling van dit parkeerfonds is om ontwikkelaars die niet kunnen voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein de mogelijkheid te geven tot afkoop van deze verplichting waarbij de aanvrager wordt verplicht tot een storting in het parkeerfonds. De gelden in het parkeerfonds kunnen vervolgens door de gemeente worden gebruikt voor de aanleg van parkeerplaatsen. Het doel van het parkeerfonds is om de totale parkeerbalans in de stad in evenwicht te houden en de bereikbaarheid van de stad te waarborgen. Aan de bepaling in de Bouwverordening die het mogelijk maakt om ontheffing te verlenen van de parkeernorm is om die reden de mogelijkheid toegevoegd om aan deze ontheffing een financiele voorwaarde te verbinden.
Doelstelling Niet van toepassing. Voorstel De wijziging van de Bouwverordening gemeente Eindhoven vaststellen.
Argumenten 1.1 Met de voorgestelde wijzigingen wordt een goede enjuridischj uiste afstemming met hogere regelgevi ng berei kt.
In de thans nog geldende BVE wordt verwezen naar niet meer bestaande, gewijzigde of vernummerde hogere regelgeving. Indien voorschriften van de gemeentelijke Bouwverordening afwijken van hogere regelgeving zijn de gemeentelijke voorschriften onverbindend. Voor een artikelsgewijze motivering van de voorgestelde wijzigingen wordt verwezen naar de bijlage. 1.2 Vanuit het oogpunt van de burgeris het wenselijk om de geldende hogere regelgevingi n overeenstemming te brengen met voorschriften van de gemeentelijke
Bouwverordening. In de nog geldende hogere regelgeving staan bijvoorbeeld voorschiften met betrekking tot brandveiligheid opgenomen die, door inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit, inmiddels van rechtswege vervallen zijn. Eisen met betrekking tot brandveiligheid worden daarin uitputtend geregeld. Dit kan tot gevolg hebben dat in de BVE zwaardere eisen worden gesteld dan in het Gebruiksbesluit. De burger treft daardoor wellicht dure voorzieningen in het kader van de brandveiligheid, terwijl deze niet meer vereist zijn. 1.3 Het vaststellen, enin bepaalde gevallen ook het wijzigen van de Bouwverordeni ng, betreft een op grond van de Woningwet op de gemeenteraad rustende wettelijke plicht.
Raadsnummer 09.R3065.OOI
Zo bepaalt de Woningwet bijvoorbeeld dat de gemeenteraad de gemeentelijke Bouwverordening binnen een jaar na inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit daarmee in overeenstemming dient te brengen.
Kanttekeningen Niet van toepassing. Kosten
Aan de voorgestelde wijziging van de Bouwverordening gemeente Eindhoven zijn geen kosten of financiele risico’s verbonden.
Communicatie De verordening tot wijziging van de Bouwverordening gemeente Eindhoven zal worden gepubliceerd in het Gemeenteblad.
Planning en uitvoering Niet van toepassing. Evaluatie Niet van toepassing. Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoren: ledenbrieven VNG inzake 11’ en 12’ de serie wijzigingen Modelbouwverordening 1992 en ledenbrief VNG inzake gevolgen inwerkingtreding Gebruiksbesluit, d.d. 27 maart 2007; tekst huidige Bouwverordening gemeente Eindhoven (laatstelijk gewijzigd 13 maart 2006); tekst gewijzigde Bouwverordening gemeente Eindhoven; artikelsgewijze motivering bij de voorgestelde wijzigingen.
De bijlagen liggen ter inzage in de leeskamer. Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
A. Brunninkhuis, secretaris.
Raadsnummer 09.R3065.00I
Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 april 2009; gelet op artikel 8 van de Woningwet; mede gelet op de ledenbrieven van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 5 september 2006 (kenmerk FEI/U200601310/Lbr.06/140), 27 maart 2007 (kenmerk ECGR/U200700406/Lbr.07/31) en 6 oktober 2008 (kenmerk ECGR/U200801657/Lbr. 08/166)
besluit:
vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de gemeentelijke Bouwverordening. Artikel A Wijzigingen in de Bouwverordening.
Artikel 1.1. Begripsomschrijvingen. Achter het eerste aandachtstreepje van het eerste lid wordt na ’Asbestverwijderingsbesluit’ toegevoegd: ’2005’. Achter het vijfde aandachtstreepje van het eerste lid wordt ’artikel 100 van de Woningwet’ vervangen door: ’artikel 100a, eerste lid, Woningwet.’ Achter het zevende aandachtstreepje van het eerste lid wordt ’artikel 1, letter c’ vervangen door ’artikel 6, eerste lid’ en na ’Asbestverwijderingsbesluit’ wordt toegevoegd ’2005’. Het negende aandachtstreepje en de tekst daarachter vervalt.
Artikel 2.1.5. Bodemonderzoek. In het tweede lid wordt ’artikel 1.2.6, onderdeel e’ vervangen door: paragraaf 1.2.5, onder e. In het derde lid wordt ’artikel 1.2.6, onderdeel e’ vervangen door: paragraaf 1.2.5, onder e. In het vierde lid wordt ’artikel 1.2.6, onderdeel e’ vervangen door: paragraaf 1.2.5, onder e.
Artikel 2.4.2. Voorwaarden bouwverg unning. Vervang in de eerste volzin van artikel 2.4.2 ’artikel 1.2.6’ door: paragraaf 1.2.5.
Artikel 2.5.3A. Brandweeringang. De tekst van artikel 2.5.3A MBV worden vervangen door: Vervallen.
Raadsnummer 09.R3065.OOI
Artikel 2.5.8. Ontheffing voor overschrijdingen van de voorgevelrooilijn. Het eerste lid, sub i van artikel 2.5.18. komt te luiden:
erf- en terreinafscheidingen anders dan bedoeld in artikel 2, onder e van het Besluit bouwwerken tot een hoogte van 2 meter, gemeten vanaf aansluitend terrein, mits: a. daartegen uit het oogpunt van stedenbouw geen bezwaar bestaat; b. daartegen uit oogpunt van verkeersveiligheid geen bezwaar bestaat; c. het uitzicht vanuit naburige woningen niet onevenredig wordt aangetast; Aan artikel 2.5.8., eerste lid wordt een nieuw sub j toegevoegd dat luidt: j. erf- en terreinafscheidingen anders dan bedoeld in artikel 2, onder e van het Besluit bouwwerken hoger dan 2 meter, gemeten vanaf aansluitend terrein, mits:
a. b. c. d.
daartegen uit het oogpunt van stedenbouw geen bezwaar bestaat; daartegen uit oogpunt van verkeersveiligheid geen bezwaar bestaat; het uitzicht vanuit naburige woningen niet onevenredig wordt aangetast; specifieke omstandigheden, zoals de sociale veiligheid, monumentale en/of architectonische waarden e.d., dit rechtvaardigen.
Artikel 2.5.18. Erf- en terreinafscheidingen. Het tweede lid van artikel 2.5.18. komt te luiden:
2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid in het belang van het af te scheiden erf of terrein tot een hoogte van 2 meter, gemeten van aansluitend terrein, mits: a. daartegen uit het oogpunt van stedenbouw geen bezwaar bestaat; b. daartegen uit oogpunt van verkeersveiligheid geen bezwaar bestaat; c. het uitzicht vanuit naburige woningen niet onevenredig wordt aangetast. Aan artikel 2.5.18. wordt een nieuw derde lid toegevoegd dat luidt: 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid in het belang van het af te scheiden erf of terrein tot een hoogte groter dan 2 meter, gemeten van aansluitend terrein, mits: a. daartegen uit het oogpunt van stedenbouw geen bezwaar bestaat; b. daartegen uit oogpunt van verkeersveiligheid geen bezwaar bestaat; c. het uitzicht vanuit naburige woningen niet onevenredig wordt aangetast; d. specifieke omstandigheden, zoals de sociale veiligheid, monumentale en/of architectonische waarden e.d., dit rechtvaardigen.
Artikel 2.5.30. Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen. Aan artikel 2.5.30, lid 4, onder b wordt een zinsnede toegevoegd dat luidt: ’Aan het verlenen van een ontheffing kunnen burgemeester en wethouders een financiele voorwaarde verbinden’.
Raadsnummer 09.R3065.OOI
Artikel 2.6.1. Beginsel inzake brandmeldinstallaties. De tekst van artikel 2.6.1 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.2. Aanwezigheid van brandmeldinstallaties. De tekst van artikel 2.6.2 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.3. Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties. De tekst van artikel 2.6.3 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.4. Kwaliteit van brandmeldinstallaties. De tekst van artikel 2.6.4 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.5. Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties. De tekst van artikel 2.6.5 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.6. Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties. De tekst van artikel 2.6.6 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.7. Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties. De tekst van artikel 2.6.7 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.8. Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen. De tekst van artikel 2.6.8 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.9. Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen. De tekst van artikel 2.6.9 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.10. Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen. De tekst van artikel 2.6.10 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.11. Gelijkwaardigheid. De tekst van artikel 2.6.11 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.12. Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten. De tekst van artikel 2.6.12 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.13. Beginsel inzake sprinklerinstallatie. De tekst van artikel 2.6.13 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.6.14. Aanwezigheid van sprinklerinstallaties. De tekst van artikel 2.6.14 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Raadsnummer 09.R3065.00I
Artikel 2.6.15. Kwaliteit van sprinklerinstallatie. De tekst van artikel 2.6.15 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 2.7.3. Eis tot aansluiting aan het aardgasnet. Vervang in het tweede lid de tekst van onderdeel c door: c. voor woningen met een aansluiting op een gemeenschappelijke of publieke voorziening voor verwarming, als bedoeld in artikel 2.69 van het Bouwbesluit (warmtedistributienet).
Artikel 2.7.3A. Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming. Na artikel 2.7.3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: Artikel 2.7.3A. Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming. Indien in een deel van de gemeente een publieke voorziening voor verwarming van bouwwerken, als bedoeld in artikel 2.69 van het Bouwbesluit (warmtedistributienet), aanwezig is, moet een aldaar te bouwen bouwwerk zijn aangesloten op die publieke voorziening: a. indien het bouwwerk op ten hoogste 40 meter afstand van de dichtstbijzijnde leiding van die publieke voorziening is gelegen; of b. indien het bouwwerk op grotere afstand is gelegen van de leiding van de publieke voorziening dan onder a bedoeld, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 40 meter. Artikel 2.7.4. Eis tot aansluiting aan de openbare riolering. Vervang in alternatief 1 en 2, telkens in het tweede lid, onder a, de tekst door: a. op welke plaats, op welke hoogte en met welke binnenmiddellijn de voor het maken van de aansluiting noodzakelijke leiding of leidingen de gevel van het gebouw dan wel de grens van het erf of terrein moet of moeten kruisen;
Artikel 4.2. Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden. In artikel 4.2 wordt de tekst achter de letter d vervangen door: een besluit ingevolge artikel 13 Woningwet, dan wel een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom.
Artikel 4.12. Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden. In artikel 4.12 wordt de tekst van het eerste lid vervangen door: Van het gereedkomen: a. van putten en van grond- en huisaansluitleidingen van de riolering, alsmede van leidingdoorvoeren en mantelbuizen door wanden en vloeren beneden straatpeil; b. van de thermische isolatie in de spouw van wanden, alsmede van de thermische isolatie in andere besloten constructies moet het bouwtoezicht onmiddellijk na de voltooiing van de onder a en b bedoelde werkzaamheden in kennis worden
Raadsnummer 09.R3065.OOI
gesteld. Artikel 6.1.1. Vergunning gebruik bouwwerk. De tekst van artikel 6.1.1 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.1.2. Aanvraag gebruiksvergunning. De tekst van artikel 6.1.2 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.1.3. In behandeling nemen. De tekst van artikel 6.1.3 MBV worden vervangen door: Vervallen. Artikel 6.1.4. Termijn van beslissing. De tekst van artikel 6.1.4 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.1.5. Weigeren gebruiksvergunning. De tekst van artikel 6.1.5 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.1.6. Intrekken gebruiksvergunning. De tekst van artikel 6.1.6 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.1.7. Verplicht aanwezige bescheiden. De tekst van artikel 6.1.7 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.2.1. Gebruikseisen voor bouwwerken. De tekst van artikel 6.2.1 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.2.2. Verbod stoffen aanwezig te hebben. De tekst van artikel 6.2.2 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.2.3. Opslag en verwerking stoffen. De tekst van artikel 6.2.3 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.3.2. Gebruik middelen en voorzieningen. De tekst van artikel 6.3.2 MBV worden vervangen door: Vervallen.
Artikel 6.4.1. Hinder in verband met de brandveiligheid. De tekst van artikel 6.4.1 MBV worden vervangen door: Vervallen. Artikel 7.2.3. Staken van het gebruik van een woonwagen. In artikel 7.2.3 wordt ’aanschrijving’ vervangen door: ’besluit’, en ’artikel 17’ door: ’artikel 13’. Artikel 8.1.1. Sloopvergunning.
Raadsnummer 09.R3065.00I
Artikel 8.1.1, tweede lid, tweede en derde volzin komt te luiden: Voorts is geen vergunning vereist voor het slopen ingevolge een besluit op grond van artikel 13 van de Woningwet, dan wel een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom. Burgemeester en wethouders kunnen aan hun besluit voorwaarden verbinden als bedoeld in het derde lid. Aan artikel 8.1.1 wordt na het vierde lid een nieuw lid toegevoegd: 5. De vergunningplicht als bedoeld in het eerste lid geldt niet indien in een tijdelijke bouwvergunning voor een seizoengebonden bouwwerk voorschriften zijn gesteld over het slopen van het tijdelijke bouwwerk als bedoeld in het zesde lid van artikel 45 van de Woningwet.
Artikel 8.1.2. Aanvraag sloopvergunning. In het derde lid, letter a wordt het tekstgedeelte ’een rapport van een onderzoek’ vervangen door ’een afschrift van het asbestinventarisatierapport’. In het derde lid, letter b wordt ’BRL 5052, uitgave 1996’ vervangen door ’SC-540’. In het derde lid, letter c wordt de datum 1 juli 1993 gewijzigd in 1 januari 1994. In het derde lid vervalt letter f en de daarbij behorende tekst. Het vierde lid wordt vervangen door: Indien - gelet op het derde lid ÃćâĆňâĂİ wordt vermoed dat het bouwwerk asbest bevat of
de aanvrager weet of redelijkerwijs kan weten dat zich in het bouwwerk asbest bevindt wordt met een asbestinventarisatierapport van een deskundig bedrijf aangetoond of dit juist is, en zo ja, waar dit asbest zich bevindt. Indien geen asbestinventarisatierapport van een deskundig bedrijf wordt overgelegd, moeten bij de aanvraag andere gegevens worden overgelegd waaruit blijkt of asbest aanwezig is, en zo ja, waar dit asbest zich bevindt. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien:
a. de aanvraag sloopvergunning uitsluitend betrekking heeft op het verwijderen van asbest op in de aanvraag aangeduide plaatsen; of b. een asbestonderzoeksrapport als bedoeld in lid 3, onder b bij de aanvraag is gevoegd. Artikel 8.1.3. In behandeling nemen. Artikel 8.1.3, eerste lid komt te luiden: 1. Indien de aanvraag om sloopvergunning niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 8.1.2 gestelde eisen, alsmede de eisen die gelden ingevolge de artikel 4:1 en 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen binnen een door hen te stellen termijn. Zij doen dit eveneens indien de aanvraag geen gegevens bevat over het verwijderen van asbest en uit gegevens waarover de gemeente beschikt blijkt dat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zich in het te slopen bouwwerk asbest bevindt. Artikel 8.1.4. Termijn van beslissing.
Raadsnummer 09.R3065.OOI
Na het eerste lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd: 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid beslissen burgemeester en wethouders over een aanvraag om sloopvergunning binnen vier weken na de dag waarop de aanvraag om een sloopvergunning is ingediend, indien het slopen uitsluitend is bedoeld om asbest of asbesthoudende producten uit een bouwwerk te verwijderen. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid. In het derde lid wordt na het woord ’eerste’ ingevoegd ’en tweede’. Artikel 8.2.1. Sloopmelding. Het eerste lid wordt vervangen door: In afwijking van artikel 8.1.1, eerste lid, is geen sloopvergunning vereist voor het anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf in zijn geheel slopen van: a. geschroefde, asbesthoudende platen waarin de asbestvezels hechtgebonden zijn, niet zijnde dakleien, uit een woning of uit een op het erf van die woning staand bijgebouw, voor zover de woning of het bijgebouw niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf worden gebruikt of bedoeld zijn voor gebruik in dat kader en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende platen maximaal 35 m2 per kadastraal perceel bedraagt; b. asbesthoudende vloertegels of niet-gelijmde, asbesthoudende vloerbedekking uit een woning of uit een op het erf van die woning staand bijgebouw, voor zover de woning of het bijgebouw niet in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf worden gebruikt of bedoeld zijn voor gebruik in dat kader en de oppervlakte van de te verwijderen asbesthoudende vloerbedekking of vloertegels maximaal 35 m2 per kadastraal perceel bedraagt, mits het voornemen tot dit slopen is gemeld bij burgemeester en wethouders en door burgemeester en wethouders binnen acht dagen na de dag waarop dit is gemeld is medegedeeld dat geen sloopvergunning is vereist. Met een woning wordt gelijk gesteld een woonkeet, woonwagen of logiesverblijf. In het achtste lid wordt na het woord asbest een punt gezet en vervalt het vervolg van de zin. In het negende lid vervalt na het woord ’verplicht’ het vervolg van deze zin en komt daarvoor in de plaats: de voorschriften, bedoeld in het achtste lid alsmede de voorschriften die bij of krachtens de artikelen 7 en 8 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zijn gesteld, in acht te nemen.
Artikel 8.2.2. Overige uitzonderingen op het vereiste van sloopvergunning. De tekst van dit artikel wordt vervangen door: In afwijking van artikel 8.1.1, eerste lid, is voorts geen sloopvergunning vereist, indien het slopen, voor zover dat betrekking heeft op asbest, uitsluitend bestaat uit het in het kader van de uitoefening van een beroep of bedrijf geheel of gedeeltelijk verwijderen van:
Raadsnummer 09.R3065.OOI
a. b. c. d. e.
geklemde vloerplaten onder verwarmingstoestellen; verwijderen van beglazingskit dat is verwerkt in de constructie van kassen; rem-/frictiematerialen; pakkingen uit verbrandingsmotoren; pakkingen uit procesinstallaties onderscheidenlijk verwarmingstoestellen met een nominaal vermogen dat lager is dan 2.250 kilowatt.
Artikel 8.3.2. Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden. In artikel 8.3.2 wordt ’de aanschrijving’ vervangen door: ’een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom’. Artikel 8.3.3. Plichten van de houder van de sloopvergunning. Het derde lid vervalt. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid en de tekst wordt vervangen door: 3. De houder van de sloopvergunning stelt tenminste een week voorafgaande aan de aanvang van het slopen, burgemeester en wethouders schriftelijk op de hoogte van de data en tijdstippen waarop het slopen, voor zover dat betrekking heeft op asbest, zal plaatsvinden. Een nieuw vierde lid luidt:
4. De houder van de sloopvergunning stuurt binnen twee weken na de uitvoering van de werkzaamheden burgemeester en wethouders een afschrift van de resultaten van de eindbeoordeling, bedoeld in artikel 9, eerste lid van het Asbestverwijderingsbesluit 2005. Artikel 8.3.5. Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest. De leden 3 t/m 7 van artikel 8.3.5 vervallen.
Artikel 8.3.6. Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen. De tekst van artikel 8.3.6 komt te luiden: Vervallen.
Artikel 10.2. De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen. De tekst van artikel 10.2 komt te luiden: Vervallen.
Artikel 10.3. Overdragen vergunningen. In artikel 10.3 vervalt in de eerste volzin ’de splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 124 van de Woningwet,’. In artikel 10.3 vervalt ’de vergunning als bedoeld in artikel 61 van de Woningwet,’. Artikel 10.5. Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen. De tekst van artikel 10.5 komt te luiden: Vervallen.
Raadsnummer 09.R3065.OOI
Artikel 11.1. Stilleggen van de bouw. De tekst van artikel 11.1 luidt: Vervallen.
Artikel 11.3. Stilleggen van het slopen. De tekst van artikel 11.3 luidt: Vervallen.
Artikel 12.1. Strafbare feiten. De tekst van artikel 12.1 luidt: Vervallen.
Artikel 12.4. Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning. In artikel 12.4 vervalt het eerste lid. Het tweede lid wordt vernummerd tot: 1. Het derde lid wordt vernummerd tot: 2.
In het derde lid komt ’, aanschrijving’ te vervallen. Het vierde lid vervalt.
Bijlage 2. Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning. Alle artikelen van Bijlage 2 komen te vervallen. De tekst onder Bijlage 2 komt te luiden: Vervallen.
Bijlage 3. Gebruikseisen voor bouwwerken. Alle artikelen van Bijlage 3 komen te vervallen. De tekst onder Bijlage 3 komt te luiden: Vervallen. Bijlage 4. Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties. Alle artikelen van Bijlage 4 komen te vervallen. De tekst onder Bijlage 4 komt te luiden: Vervallen.
Bijlage 5. Toegestane hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen. De inhoud van Bijlage 5 komt geheel te vervallen. De tekst onder Bijlage 5 komt te luiden: Vervallen.
Bijlage 6. Opslag brandgevaarlijke stoffen. Alle artikelen van Bijlage 6 komen te vervallen. De tekst onder Bijlage 6 komt te luiden: Vervallen. Bijlage 8. Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest. De inhoud van Bijlage 8 komt geheel te vervallen. De tekst onder Bijlage 8 komt te luiden: Vervallen.
Bijlage 10. Tabel 2.6.1 behorende bij artikel 2.6.1 (brandmeldinstallaties).
Raadsnummer 09.R3065.00I
De inhoud van Bijlage 10 komt geheel te vervallen. De tekst onder Bijlage 10 komt te luiden: Vervallen.
Bijlage 11. Tabel 2.6.5 behorende bij artikel 2.6.5 (ontruimingsalarminstallaties). De inhoud van Bijlage 11 komt geheel te vervallen. De tekst onder Bijlage 11 komt te luiden: Vervallen. Bijlage 12. Tabel 2.6.8 behorende bij artikel 2.6.8 (vluchtrouteaanduiding). De inhoud van Bijlage 12 komt geheel te vervallen. De tekst onder Bijlage 12 komt te luiden: Vervallen.
Artikel B. Overgangsbepalingen. Op een aanvraag om bouwvergunning, vrijstelling, gebruiksvergunning of toestemming anderszins, die is ingediend voor het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de Bouwverordening van toepassing, zoals deze luidden voor de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast. Het bovenstaande is slechts van toepassing op de artikelen 8.1.1, 8.1.2, 8.1.4, 8.2.1, 8.2.2, 8.3.3 en 8.35 voor zover deze artikelen in overeenstemming zijn met het Asbestverwijderingsbesluit 2005 (Stb. 2005, 704). Artikel C. Inwerkingtreding. De onderhavige wijziging van de Bouwverordening gemeente Eindhoven treedt de eerste dag na de bekendmaking in werking. Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 juni 2009.
R. van Gijzel, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
Raadsnummer 09.R3065.00I
BG08022367
gemeente Eindhoven
Griffie gemeenteraad Commissiesecretariaat
Retouradres Postbus 9orso, 56oo RB Eindhoven
Aan de leden van de raad
van de gemeente Eindhoven.
Raadsnummer 09.R/065.002 Behandeld door M. Honing Telefoon (o4o) 238 24 88
Ons kenmerk griffie verzenddatum I4 mei 2009
Commissieadvies Betreft cie WR: Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Bouwverordening gemeente Eindhoven.
De commissie Wonen en Ruimte heeft in haar vergadering van 12 mei 2009 beraadslaagd over het bovengenoemde onderwerp. De commissie heeft a Is volgt geadviseerd: akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; GroenLinks: akkoord; ’leefbaar eindhoven’ akkoord; akkoord; OuderenAppel: D66: akkoord; akkoord; De Stadspartij: akkoord; Lijst Pim Fortuyn: ChristenUnie: akkoord; Eindhoven Nu: niet vertegenwoordigd in deze commissie. PvdA:
CDA: SP:
VVD:
De secretaris van de commissie, M. Honing
Bijlage(n): 0
Bezoekadres Stadhuisplein Io Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus 90I50 56oo RB Eindhoven
ma t/m vr 9.oo-r6.oo uur
Telefonisch bereikbaar