gemeente Eindhoven
Raadsnummer 04.R9I6.OOI Inboeknummer o4QooxasS Classificatienummer x.733.xx Dossiernummer 433.702 xo augustus xoo4
Raads informatiebrief (Ruimtelijke pijler) Betreft welstandsnota, gebiedsgerichte welstandscriteria Philipswijk Blixernbosch en gebiedsgerichte welstandscriteria Oude Gracht Oost 1 Inleiding Op 1 januari 2003 is de Woningwet 2003 van kracht geworden. Een van de meest opvallende veranderingen in deze wet betreft de welstandszorg. Een van de hierop betrekking hebbende specifieke eisen in de wet is de verplichting voor gemeenten om een welstandsnota vast te stellen. De delen 1 en 2 van deze nota, inhoudende de procedurele en organisatorische aspecten van de welstandszorg respectievelijk de objectgerichte welstandscriteria, zijn vastgesteld op 2 juni 2003 respectievelijk 19 april 2004.
2 Probleemstelling Voorzover nodig worden gebiedsgerichte criteria aan de welstandsnota toegevoegd. Alvorens deze door de raad kunnen worden vastgesteld is een inspraakprocedure vereist.
3 Wijze van aanpak De gebiedsgerichte criteria voor het Philipswijk Blixembosch en de gebiedsgerichte criteria voor Oude Gracht Oost kunnen worden vrijgegeven voor inspraak.
4 Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben:
1 ingestemd met het concept gebiedsgerichte welstandscriteria Philipswijk Blixembosch; 2 ingestemd met het concept gebiedsgerichte welstandscriteria Oude Gracht Oost; 3 de conceptcriteria vervolgens vrijgegeven voor inspraak; 4 de conceptcriteria met de reacties uit de inspraak om advies voorgelegd aan de welstandscommissie.
Raadenummer 04..R9I6.OOI
5 Ter inzage gelegde stukken Concept gebiedsgerichte welstandscriteria Philipswijk Blixembosch, april 2004. Concept gebiedsgerichte welstandscriteria Oude Gracht Oost, juli 2004.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
G. Kok-Mol, loco-secreta ris
8604015922
Philipswijk Blixembosch, zgz8
Philips’ Bouwbureau - avv
Aan het begin van de vorige eeuw hadden de gemeente Eindhoven en het Rijk verschil van mening over de wijze waarop woningwetwoningen gegxploiteerd moesten worden. Philips, die voor zijn arbeiders voor huisvesting wilde zorgen, kon vanaf 1 927 niet meer rekenen op financiele medewerking van het gemeentebestuur om woningen te bouwen. Het Rijk nam daarop in december van dat jaar het besluit om het Eindhovense bestuur te passeren en rechtstreeks voorschotten te gaan verlenen. In reactie daarop wordt in januari 1928 door de Philipsdirectie de Eindhovensche Woningbouw "Thuis Best" opgericht. In dezelfde periode had Philips een plan gepresenteerd om ter bevordering van de vestiging van werkloze grote gezinnen uit de veenstreken (Drenthe) ’keuterijtjes’ te bouwen. Dit waren clusters van kleine boerderijtjes op grote percelen waarbij het boerenbestaan kon worden voortgezet en de kinderen van het gezin tewerkgesteld zouden worden in de fabriek. Omdat Eindhoven enkel onder strenge voorwaarden mee wilde werken ÃćâĆňâĂİ de gemeentelijke uitbreidingsplannen zouden vergaand moeten worden aangepast ÃćâĆňâĂİ zag Thuis Best zich genoodzaakt om buiten
de gemeentegrens naar bebouwingsmogelijkheden te zoeken, philips koopt net over de gemeentegrens op Soos grondgebied Blixembosch op de Esperheide; Son had geen enkele bedenking tegen het plan. Op 16 juli 1928 vroeg Philips’ Bouwbureau namens Thuis Best voor 36 landarbeiderswoningen bouwvergunning aan op percelen van maar liefst 5000m’ en 8 dagen later lag er een bouwvergunning 6n de toezegging van de gemeente voor de aanleg en het beheer van wegen. In augustus 1929 wordt Philipswijk Blixembosch betrokken. De woningen zijn nog steeds in bezit van Woningstichting Hertog Hendrik van Lotharingen, de in 1990 volledig verzelfstandigde woningbouwvereniging van Philips. De woningen staan op de gemeentelijke monumentenlijst.
Oorspronkebjke verkaveling, t 927
Gebiedsgerichte Welstandscriteria Gebiedsgerichte welstandscriteria komen voort uit de gebiedseigen architectonische en stedenbouwkundige karakteristiek.
Bebouwing en omgeving
AANBEVELINGEN
BESCHRIJVING
CRITERIA
Het buurtje, bestaande uit 36 twee-onder-een-kapwoningen, een gemeenschapshuis
Het semi-agrarische karakter Ingrepen in de openbare ruimte zouden het semivan het buurtje moet voor agrarische karakter niet iedere ingreep als mogen verstoren. Getracht uitgangspunt worden zou moeten worden dit gehanteerd.
("Het Zaaltje" ) en een voetbalveld, is eind jaren ’20 van de vorige eeuw ontwikkeld in het Blixembosch op de Esperheide in Son. Het was in die tijd nog onontgonnen
buitengebied dat grensde aan Achter-Vlokhoven, een akkerdorpje waarvan geen enkel spoor meer is terug te vinden. De kavels waren groot, ca. 5000m’, zodat de bewoners zelf groente konden telen en kleinvee konden houden. Onder de druk van de oprukkende verstedelijking van Eindhoven zijn het zuidelijke deel van deze buurt en het gemeenschapshuis gesloopt en zijn de kavels verkleind tot zo’n 1000m’. De hoofdvorm van het centrale ovale gedeelte, waar oorspronkelijk 4 kavels op waren gesitueerd en wat nu is ingericht als openbaar groen, is nog enigszins herkenbaar. Het bewaard gebleven deel van Philipswijk is te omschrijven als een landelijke woonstraat; er zijn geen trottoirs maar grasbermen met bomen en (droge) sloten. De erfafscheiding aan de wegzijde wordt gevormd door beukenhagen. De woningen liggen ongeveer 10 meter uit de weg en hebben een onderlinge afstand die varieert tussen 30 en 90 meter. Oorspronkelijk stond er achter elke woning een gemetselde schuur, net als de woningen twee-aan-twee geschakeld en voorzien van een zadeldak. Bij de vier woningen die met hun achtertuin richting de Tempellaan zijn gesitueerd zijn deze schuren gesloopt. In plaats daarvan hebben deze woningen vrijstaande schuren gekregen op 3 meter van de zijgevel. Inmiddels staan er op vrijwel elk perceel meerdere bijgebouwen. Deze bijgebouwen zijn zeer divers van verschijningsvorm (vormgeving, materiaal- en kleurgebruik). De percelen zijningericht als siertuin, een aantal bewoners hebben tevens een deel als moestuin in gebruik Het buurtje vormt nu als het ware de entree tot de wijk Blixembosch (Sprookjesbosch)
karakter juist te versterken.
De erfafscheidingen die wordt gevormd door beukenhagen zouden gehandhaafd moeten blijven. De grootte van de kavels is essentieel voor het karakter van de buurt. Splitsen zou
moeten worden afgeraden.
Bebouwing opzich
De twee-onder-een-kapwoningen zijn gebouwd in een stijl die zowel verwantschap vertoont met arbeiderswoningen als met agrarische bebouwing. Ze bestaan uit een bouwlaag met een kap, waarbij de kap de slaapverdieping en een zolder herbergt. De kap is bovendien erg karakteristiek; het is een zadeldak (dakhelling 55’) over de eerste en tweede verdieping, waarbij zich aan de topgevel onder de slaapkamerramen nog een dakschild (dakhelling 20’) bevindt, Oorspronkelijk stond op de achterste hoekpunt van dit dakschild een schoorsteen, maar deze is nog slechts bij enkele woningen aanwezig, nadat in de jaren ’90 de woningen voorzien zijn van centrale verwarming.
Het typische architectonische karakter
van de woningen moet voor iedere wijziging/uitbreiding uitgangspunt zijn. De markante kapvorm mag niet worden aangetast, dakkapellen aan de achterzijde zijn evenwel denkbaar, mits zorgvuldig ontworpen in de stijl van de
Elk nieuw bouwplan zou vergezeld moeten gaan van een schriftelijke toelichting waaruit blijkt op welke wijze rekening is gehouden met de bestaande architectuur.
wonin . ’ Materiaal
Detaillering Kleur
iv)atenaalgebruik, detaillering en kleurtoepassing dienen in overeenstemming te zijn kozijnen overgaat in een schuine rollaag. met het traditionele karakter Aan de straatzijde bevinden zich de voordeur (zonder boven- of zijlicht) en een 3van de woning. raams kozijn (het middelste deel is draaiend), in de zijgevel een 2-raams kozijn (een deel draaiend) en de keukendeur met zijraam (half melkmeisje). Boven de kozijnen zijn Vrijstaande bijgebouwen halfsteens rollagen toegepast. hoeven niet te zijn De ramen op de slaapverdieping bestaan uit een 4-raams kozijn (4 draaiende delen). aangepast aan de Aan de onderzijde is de aansluiting met het dakschild met toepassing van een architectuur van de woning. loodsla bbc en boven het kozijn is de topgevel afgetimmerd met g roe ngeverfde Er dient evenwel sprake te houten delen. zijn van een zorgvuldig ontwerp, dat recht doet aan de karakteristiek van de
De gevels zijn sober uitgevoerd met traditionele materialen: donkerrode baksteen in halfsteensverband en witte houten kozijnen. Het metselwerk wordt slechts onderbroken door een rollaag, die ter plaatse van
woning. Indien er sprake is van een bijzondere siruatie, een orchitectonische meerwaorde of als kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovensraande criteria, kan
n’ a
Objectcriteria Naast de criteria die direct worden ontleend aan de gebiedseigen architectonische en stedenbouwkundige karakteristiek gelden er voor een aantal typen bouwwerken
de status als gemeentelijk monument alle bouwwerkzaamheden licht- dan wel regulier verg unningplichtig zijn. Er kan in philipswijk Blixembosch geen sprake zijn van vergunningsvrij bouwen.
a. Aan- en uitbouwen Een veel toegepaste mogelijkheid om het woonoppervlak te vergroten is een aan- of uitbouw. Die kan in hoge mate het woongenot vergroten, maar ook de invloed op de woonomgeving kan zeer groot zijn, vooral als wordt gebouwd aan de voorgevel of in een zijtuin grenzend aan het openbaar gebied. Uiteraard is het bestemmingsplan in eerste instantie bepalend of een dergelijke verbouwing gerealiseerd kan worden.
Indien het bestemmingsplan een aan- of uitbouw aan de voorgevel mogelijk maakt, dan moet het ontwerp steeds worden voorgelegd aan de monumentencommissie en de welstandscommissie. Immers, de invloed van dergelijke gebouwdelen op de plasticiteit van de woningen zelf en op het openbaar gebied is zeer groot. In zijn algemeenheid kan voor philipswijk Blixembosch worden gesteld dat aan- of uitbouwen aan de voorzijde niet acceptabel zijn. Deze zijn niet te verenigen met de sobere agrarische architectuur van de woningen.
Een aan- of uitbouw aan de zijgevel is in beginsel voorstelbaar, mits er rekening wordt gehouden met de uitzonderlijke, sobere architectuur van de woningen. Een aan- of uitbouw aan de zij gevel voldoet het in elk geval aan redelijke eisen van welstand indien: de voorgevel ervan tenminste 3 meter terug ligt ten opzichte van de voorgevel van de woning en e de achtergevel minimaal 50 cm terugligt ten opzichte van de achtergevel van de woning of maximaal 3 meter (bij een gelijkblijvende breedte) doorsteekt ten opzichte van de achtergevel van de woning en de hoogte aan alle zijden lager is dan de goothoogte van de woning e het dak plat is dan wel voorzien van een kap met dezelfde richting, vorm en helling als het hoofdgebouw en t de gevels van de aanbouw verwantschap vertonen met de architectuur van het hoofdge bouw en de toe te passen materialen, kleuren en detaillering dezelfde zijn als die van het hoofdgebouw. Een aanbouw aan de achtergevel is zeer gewild en heeft over het algemeen weinig invloed op de openbare ruimte. Deze voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand indien;
de hoogte lager is dan de goothoogte van de woningen e het bouwwerk wordt voorzien van een plat dak of een flauw hellend doorzichtig dak en materiaalgebruik en kleuren gelijk zijn of harmonieren met die van het hoofdgebouw; e bij toepassing van een flauw hellend doorzichtig dak de zijmuren, voor zover deze op de perceelsgrens worden gebouwd, horizontaal worden beeindigd zodat de buren niet worden belemmerd in hun keuze voor een bepaald type dak;
+ bij toepassing van een lichtstraat op een plat dak deze tenminste 50 cm van de perceelsgrens wordt beeindigd. Indien er sprake Is van een bijzondere situatie, een archirectonische meerwaarde of ais kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de weisrandscommissie
b. Tuinhuisjes, berglngen en overkappingen Er blijkt de laatste jaren een vrij grote behoefte te bestaan aan vrijstaande bergingen, tuinhuisjes en overkappingen en vele fabrikanten voorzien daarin. Zij bieden een grote verscheidenheid aan uitvoeringen die vaak geschikt zijn voor zelfbouw. Meestal worden deze bouwwerken vrijstaand in de tuin geplaatst en hebben weinig invloed op hun omgeving. Echter, in het geval van philipswijk Blixembosch zijn ze
bijna altijd zichtbaar vanaf openbare gebied. Hoewel ze in andere situaties vaak vergunningsvrij kunnen worden gebouwd, geldt voor Philipswijk Blixembosch, in verband met de monumentenstatus, altijd vergunningsplicht. Een dergelijk bouwwerk voldoet in elk geval aan redelijke eisen van welstand, indien: + niet hoger dan 3 m en t niet groter dan 40 m2 en
e voorzien van een plat daken e meer dan 5 m uit de erfgrens met het openbaar gebied en e eventuele zijwanden zijn uitgevoerd in hetzelfde materiaal als het hoofdgebouw dan wel in echt hout, uitgevoerd in rabatdelen of gepotdekselde, gekantrechte delen. Indien er sprake ts van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaarde of ais kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovensraande crireria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welstandscommissie,
c. Veranderingen aan gevels zonder uitbreiding De onderstaande werkzaamheden vallen in de meeste situaties binnen de vergunningvrije activiteiten en kunnen dan slechts repressief door de welstandscommissie worden getoetst, Echter, in verband met de monumentenstatus van phil ipswijk Blixembosch zijn deze werkzaamheden lichtvergunning en moeten dus vooraf onderworpen worden aan een welstandstoets.
c.z. Schilderen en opnieuw voegen van gevels Uit de toelichting op de Woningwet 2003 blijkt ondubbelzinnig dat het schilderen van een gevel niet kan worden gezien als bouwen. Het kan daarom ook niet worden aangemerkt als een vergunningsplichtige activiteit. Het wijzigen van de kleur van een individuele woning zal in het geval van philipswijk Blixembosch echter van grote invloed zijn op de architectuur van die woning, dat van het ensemble van de buurt en daarmee op het beeld van de openbare ruimte. Uitgaande van de monumentale status van de buurt zal de welstandscommissie het schilderen van een woning te allen tijde beoordelen als ernstige strijd met redelijke eisen van welstand. indien er de behoefte bestaat, bijvoorbeeld om bouwfysische redenen, om alle woningen te gaan schilderen, wordt met nadruk aanbevolen om hierover eerst advies in te winnen bij zowel de monumenten- als de welstandscommissie. Ten aanzien van de gevels van bijgebouwen is er minder noodzaak om sterk terughoudend te zijn, gelet op de diversiteit aan reeds bestaande bijgebouwen.
Indien er sprake Is van een bijzondere siruarie, een architectonische meerwaarde of als kan worden gel wijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief van de we/standscommissie.
c.z. Vervangen van kozijnen Rekening houdend met de sobere traditionele agrarische architectuur van de woningen in Philipswijk Blixembosch en de daaraan gekoppelde monumentale status, is het slechts mogelijk om kozijnen te vervangen door identieke exemplaren. Op een andere indeling, materiaal of detaillering, met uitzondering van aanpassingen ten behoeve van de plaatsing van dubbel glas, zal door de commissie negatief worden geoordeeld. Indien er sprake is van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaarde of als kan worden getwijfe/d aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbijgegaan, na een pos(tiefadvtes van de welsrandscommlssie.
d. Dakkapellen Er zijn twee motieven voor het aanbrengen van een dakkapel: het verbeteren van de daglichttoetreding tot een zolder ten einde een verblijfsfunctie mogelijk te maken en het is een snelle en goedkope manier om het woonoppervlak te vergroten. Dit laatste motief kan aanleiding zijn tot buitenproportionele dakkapellen. De populariteit van de dakkapel is groot en het aantal aanvragen navenant. Anderzijds is de kwaliteit van de openbare ruimte van wezenlijk belang en die openbare ruimte wordt mede vormgeg even door de kwaliteit van de aanwezige bebouwing. in woongebieden speelt de vorm van het woningblok daarin een belangrijke rol. Met name het dak is daarin het samenbindend element bij uitstek. Rust en evenwicht in deze "vijfde gevel" heeft een positieve invloed op de openbare ruimte. Onder de goot is dan weer ruimte voor eventueel gewenste individualisering van de gevel, door middel van luifels, erkers, kleur van het schilderwerk, de voordeur en dergelijke.
Het bovenstaande houdt tevens in dat plaatsing van een dakkapel aan de achterzijde over het algemeen meer mogelijkheden biedt, tenzij er sprake is van een zichtlokatie. Een dakka pel aan voorzijde zal in beginsel niet worden toegestaan, tenzij er voor het hele complex een voorstel wordt gedaan. Uitgangspunt moet in elk geval zijn dat de dakkapel bescheiden van afmeting moet zijn, moet refereren aan het agrarische karakter in het algemeen en zich moet voegen in de architectuur van de woning in het bijzonder.
Gelet op de monumentenstatus van Philipswijk Blixembosch zijn alle dakka pellen aan de achterzijde vergunningplichtig. Deze voldoen in ieder geval aan redelijke eisen van welstand, indien; er sprake is van een herhaling van een ontwerp op hetzelfde woning blok en dat minder dan 3 jaar daarvoor is goedgekeurd of e niet breder dan 609b van de breedte van het dakvlak en de zijkant ten minste 50 cm uit het midden van de woningscheidende mu(u)r(en) en 100 cm van de zijdelingse dakrand(en) en de afstand tot de honzontale en/of schuine nok en de goot en/of eventuele ki)goot minimaal 2 pannen of 50 cm en a voor de positie op het dak, het oversteken voorde materialen, kleuren, detaillering (waaronder de bevestiging van plaatmaterialen) en de kozijnindeling aansluiting is gezocht bij de architectuur van het pand en de omgeving en t de hoogte van het kozijn maximaal 125 cm en e het boeiboord maximaal 25 cm hoog en + voorzien van een plat dakje en + kleur en materialen zijn afgestemd op die van de woning en t er geen dakkapellen boven elkaar zijn geplaatst en + er geen sprake is van een dakopbouw die een verhoging van de nok met zich meebrengt.
Indien er sprake ls van een bijzondere s/tuarle, een architectonische meerwaarde o/als kan worden getwijfeld aan de toepasbaarhe/d van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welsrandscommissie.
e. Erfafscheidingen De erfafscheiding aan de voorzijde van de woningen bestaat uit beukenhagen. Deze zijn zeer karakteristiek voor de buurt en zouden dus gehandhaafd moeten blijven. Aangezien beplanting echter niet valt onder de werking van de Woningwet kan dit dan ook niet als harde eis worden gesteld. Indien iemand ertoe overgaat om de haag te vervangen door een ander soort afscheiding is hiervoor, in verband met de monumentenstatus van philipswijk Blixembosch, een bouwvergunning nodig en moeten deze voldoen aan redelijke eisen van welstand.
Grove, niet-duurzame en snelverwerende materialen, zoals betonplaten, vlechtschermen, ongekantrechte schaaldelen en dergelijke zijn in dit soort situaties ontsierend en voldoen dan ook niet aan redelijke eisen van welstand. Een dergelijke erfafscheiding voldoet in elk geval aan redelijke eisen van welstand indien deze: Niet hoger is dan I meter aan de straatzijde, of + Niet hoger is dan 2 meter tussen aangrenzende erven en zij bestaat uit:
t hagen of andersoortige begroeiing; t volledig begroeide gazen hekwerken; t een overwegend transparante afscheiding, bijvoorbeeld stalen spijlen of houten lamellen, al dan niet geplaatst op een maximaal I m hoog muurtje, met eventueel penanten, van dezelfde lbak)steen afs de woning. Indien er sprake Is van een bijzondere siruarle, een architectonische meerwaarde of als kan worden gerwljfeld aon de toepasbaarheid van bovenstaande cri reria, kan hieraan worden voorbij gegaan, no een positief advies van de welstandscommissle.
f. Zonnecoiiectoren 5teeds vaker worden zonnecollectoren en fotovoltaische cellen toegepast. Bij nieuwbouw kan en moet eigenlijk hiermee al in de ontwerpfase worden rekening gehouden zodat de collector een geintegreerd onderdeel worden van het gebouw. Bij bestaande gebouwen kan de zonnecollector als losse toevoeging echter een storend element vormen, vooral omdat de keuzevrijheid voor de plaats wordt beperkt in verband met de vastliggende stedenbouwkundige orientatie en de doorgaans reeds in gebruik zijnde plaats voor de installatie. Het is dan ook soms niet te voorkomen dat een zonnecollector aan de straatzijde moet worden geplaatst. Zonnecollectoren en fotovoltaische cellen zijn in geval van Philipswijk Blixembosch altijd licht vergunningpfichtig. Zij voldoen in geval aan redelijke eisen van welstand, indien: geplaatst op het achterdakvlak; de kleur van de collector of paneel neutraal grijs is; + de kleur van de omrandingen zoveel mogelijk in overeenstemming is met de dakbedekking. Een voorstel tot plaatsing zal altijd worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Indien niet kan worden voldaan aan de hiervoor genoemde 3 criteria zal in overleg met de commissie moeten worden bekeken of het mogelijk is om tot een oplossing te komen die voldoet aan redelijke eisen van welstand. Is er geen oplossing mogelijk dan zal het moeten worden afgewezen. Indien er sprake is van een bijzondere sl tua tic, een architectonische meerwaarde of ols kan worden gerwljfeld aan de toepasbaarhei d van bovenstoande cri reria, kan hleroan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welstandscommissie.
g. (Schotel)antennes Ook antennes en schotels voor satellietontvangst zijn technische toevoegingen aan gebouwen en dragen nooit bij aan het uiterlijk van het gebouw en de openbare ruimte. Zij dienen dan ook zo onopvallend mogelijk te worden aangebracht en liever nog onzichtbaar. Het beleid van de gemeente Eindhoven met betrekking tot antennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie is vastgelegd in een aparte beleidsnota, waarnaar hier wordt verwezen. Alle antennes zijn in verband met de monumentenstatus van Philipswijk Blixembosch vergunning plichtig Deze zullen telkens afzonderlijk aan de welstandscommissie worden voorgelegd. Belangrijke factoren zijn het uiterlijk van de mast, bijvoorbeeld telescoop- of vakwerkmast, en de zichtbaarheid vanaf de openbare weg. Een schotelantenne aan de voorgevel is over het algemeen in ernstige mate in strijd met redelijke eisen van welstand, vanwege het verstorende effect ervan op de architectuur van de woning op zichzelf en op de architectuur en de ritmiek van het totale ensemble en betekent daarmee ook een ernstige verstoring van het beeld van de openbare ruimte. In de gevallen dat er aantoonbaar geen andere mogelijkheid is dan montage aan de voorgevel, dient de schotel te voldoen aan: de diameter maximaal 60 cm en
de schotel geheel transparant dan wel tenminste 50ge geperforeerd, of anderszins effectief onopvallend gemaakt. Voor schotelantennes die niet aan de voorgevel bevestigd worden gelden lichtere eisen. De schotel dient te voldoen aan:
e de diameter maximaal 80 cm en e de schotel mag niet uitgevoerd zijn in een sterk afwijkende kleur ten opzichte van het achterliggende materiaal. Indien er sprake Is van een bijzondere slruarle, een architectonische meerwaarde of als kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welsrandscommlssle.
h. Masten voor mobiele telefonie en andere antennes Voor deze categorie bouwwerken zijn criteria opgenomen in de nota "Aanvullend antennebeleid". Indien er sprake Is van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaarde of als kan worden getwjifeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welsrandscommlssle.
Oude Gracht Oost, xg6y
E.F. Groosrnan
Deze woonbuurt maakt deel uit van Oude Gracht, een wijk in het oosten van Eindhoven. In het Structuurplan Woensel (1959) is deze locatie aangeduid als te ontwikkelen woonbuurt, De eerste concrete plannen stammen uit 1962 (Uitbreidingsplan Oude Gracht). In 1967 is Oude Gracht Oost gerealiseerd met 191 woningen naar ontwerp van E.F. Groosman.
Gebiedsgerichte Welstandscriteria Gebiedsgerichte welstandscriteria komen voort uit de gebiedseigen architectonische en stedenbouwkundige karakteristiek. BESCHRIJVING
CRITERIA
AANBEVELINGEN
Voordat de wijk werd ontwikkeld was dit agrarisch gebied. Het enige dat hier nu nog aan herinnert is de oude Nuenenseweg, die het gebied diagonaal doorsnijdt en die nu de functie van langzaamverkeersroute heeft. Dit relict draagt voor een belangrijk deel bij aan de herkenbaarheid van het gebied. De buurt wordt begrensd door de Argonautenlaan, Faunuslaan, Amazonenlaan en Damocleslaan. Aan de overzijde van de Argonauten- en Faunuslaan bevinden zich respectievelijk rijenwoningen en twee-onder-een-kapwoningen. Aan de overzijde van de Damocleslaan liggen scholen en aan de overzijde van de Amazonenlaan bevindt zich een zorgcentrum en een volkstuincomplex. Oude Gracht Oost is een monofunctionele buurt, er zijn alleen woningen en clusters met garageboxen. De buurt manifesteert zich als een autonoom geheel. Zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm van de buurt zijn afwijkend ten opzichte van de omgeving. De buurt heeft een karakteristieke orthogonale structuur. Deze is weliswaar geordend rond de oude Nuenenseweg, maar volgt niet dezelfde richting. De woningblokken zijn gebouwd in een strokenverkaveling. De buurt is ontwikkeld in een periode dat het scheiden van de verkeersstromen een thema werd in de stedenbouw. Zo worden hier de auto’s via een stelsel van straten
De stede nbouwkundige en architectonische karakteristiek van de buurt
De oude Nuenenseweg zou herkenbaar moeten blijven.
(cul-de-sacs) naar pleintjes met garageboxen geleid, waarna de woningen via voetpaden bereikt kunnen worden. Door de strokenverkaveling en de scheiding van verkeersstromen is er relatief veel openbare ruimte in deze buurt. Hiervan wordt een belangrijk deel in beslag genomen door de woonpaden met groenstroken en de pleintjes met de garageboxen. Langs de
dienen bij iedere ingreep uitgangspunt te zijn voor het ontwerp. Daarbij zijn de orthogonale structuur (de enige afwijking is de oude Nuenenseweg) en de alzijdigheid, waarbij
achtergevels even prominent zijn als de voorgevel, belangrijke aspecten.
Nuenenseweg bevindt zich een speelplein. Alle woningblokken bestaan uit twee bouwlagen en zijn uitgevoerd met een plat dak. Er zijn grofweg twee woningtypes te onderscheiden. Ten westen van de Eratolaan, met uitzondering van de Agrippastraat, staan rijenwoningen waarbij alle woningen in (.en rooilijn liggen. Hierbij zijn de berg ingen aan de voor gevel vastgebouwd, wat een karakteristiek beeld oplevert. Bij het andere woningtype, eveneens rijenwoningen, verspringen de voorgevels ten opzichte van elkaar. De gevels bestaan voornamelijk uit ramen met daaronder gemetselde borstweringen. Met name bij de woningen met de bergingen aan de voorzijde wordt het horizontale karakter hierdoor benadrukt. De woningscheidende wanden vervullen een prominente rol in de gevelritmiek. De achtergevel van deze woningen zijn erg sculpturaal door de prominente schoorstenen, de balkons en de verspringende boeiboorden. Er is gebruik gemaakt van traditionele bouwmaterialen, zoals metselwerk voor de gevels en hout voor de kozijnen en de boeiboorden. De detaillering is sober, passend bij de functionele architectuur. Zo is bijvoorbeeld het balkonhek uitgevoerd als een eenvoudig stalen spijlenhek. De metselwerkgevels van de woningen zijn inmiddels voor een groot deel wit geschilderd. Kozijnen, ramen en boeiboorden zijn overwegend wit (of lichtgrijs), sporadisch zijn andere kleuren gebruikt. De houten bergingen aan de voorzijde (zoals aan de Eratolaan en het Turnuspad) zijn vaak in een afwijkende kleur (soms in dezelfde kleur als de draaiende delen). Ten aanzien van de garageboxen: schoon metselwerk met witte boeiboorden. De garagedeuren zijn donkergroen. Ook hier sporadisch een afwi’kende kleur.
De architectuur van de
woningen dient voor elk bouwplan uitgangspunt te zijn. De gevelritmiek aan de
Een schriftelijke toelichting op het ingediende ontwerp, waarin de relatie met de bestaande architectuur wordt belicht, is wenselijk.
voorzijde mag niet worden verstoord. Dit is met name
van toepassing op de voor de verdiepingslaag. de sculpturale achtergevel mag eveneens niet worden verstoord. Bij de woningen met bergingen aan de voorzijde mogen de bergingen in afwijkende kleuren worden uitgevoerd. Boeiboorden dienen
Voor wijzigingen aan de woningen moet gestreefd worden naar de toepassing van traditionele materialen.
uitgevoerd te worden in een lichte kleur (wit, lichtgrijs, creme), afgestemd op de kleur van de buren.
Indien er sprake is van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaarde of ols kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief odvies van de welstandscommissie
Obj ectcriteria Naast de criteria die direct worden ontleend aan de gebiedseigen architectonische en stedenbouwkundige karakteristiek gelden er voor een aantal typen bouwwerken nog aanvullende criteria. Hieronder staan de verschillende objecten beschreven die voor Oude Gracht Oost relevant zijn,
a. Aan- en uitbouwen Een veel toegepaste mogelijkheid om het woonoppervlak te vergroten is een aan- of uitbouw. Die kan in hoge mate het woongenot vergroten, maar ook de invloed op de woonomgeving kan zeer groot zijn, vooral als wordt gebouwd aan de voorgevel of in een zijtuin grenzend aan het openbaar gebied.
Indien het bestemmingsplan een aan- of uitbouw aan de voorgevel mogelijk maakt, dan moet het ontwerp steeds worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Immers, de invloed van dergelijke gebouwdelen op de plasticiteit van het bouwblok zelf en op het openbaar gebied is zeer groot, maar steeds dermate verschillend, dat eenduidige criteria hieromtrent onmogelijk te formuleren zijn. In zijn algemeenheid kan wel worden gesteld dat een aan- of uitbouw aan de voorzijde steeds ondergeschikt moet zijn aan de gevel als totaal. Ook zal hetzelfde type moeten worden toegepast per bouwblok met identieke woningen. Indien de aanbouw met het project is meeontworpen vormt dit geen probleem, maar overigens zal de eerste in een bouwblok die met vergunning wordt gerealiseerd bepalend zijn voor de daarop volgenden.
Een aan- en uitbouw aan de zijgevel is onder beperkende voorwaarden verg unningvrij te realiseren en is dan niet onderhevig aan een welstandstoets. Zodra een aan- of uitbouw aan de zijgevel daar niet aan voldoet en derhalve licht vergunningplichtig is voldoet het in elk geval aan redelijke eisen van welstand indien: de voorgevel ervan tenminste 2 meter terug ligt ten opzichte van de voorgevel van de woning en de achtergevel minimaal 50 cm terugligt ten opzichte van de achtergevel van de woning of maximaal 3 meter (bij een gelijkblijvende breedte) doorsteekt ten opzichte van de achtergevel van de woning en t de hoogte aan alle zijden maximaal 3,5 m bedraagt en
e het dak plat is en de gevels van de aanbouw verwantschap vertonen met de architectuur van het hoofdgebouw en e de toe te passen materialen, kleuren en detaillering dezelfde zijn als die van het hoofdgebouw. Indien de voor- en/of de zijgevel van een dergelijke aanbouw direct grenst aan het openbaar gebied, is de architectonische expressie ervan van wezenlijk belang voor de kwaliteit van de openbare ruimte. In dat geval zal een ontwerp altijd worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Een aanbouw aan de achtergevel is zeer gewild en komt in zeer veel uitvoeringen voor. Een dergelijk bouwwerk heeft over het algemeen weinig invloed op de openbare ruimte, maar wel op de bezonning van de eigen tuin of die van de buren. Ook voor die gevallen heeft de wetgever voorwaarden opgesteld waaronder deze vergunningvrij kunnen worden gerealiseerd.
In het geval dat voor een uitbouw aan de achtergevel een lichte bouwvergunning moet worden aangevraagd, voldoet deze in ieder geval aan redelijke eisen van welstand indien.
niet gelegen naast openbaar gebied en e de hoogte maximaal 3,5 m en de diepte maximaal rl m bedraagt en geen boeiboorden worden toegepast die breder (hoger) zijn dan 30 cm en het bouwwerk wordt voorzien van een plat dak of een flauw hellend doorzichtig dak en materiaa l geb ruik en kleuren gelijk zijn of harmonieren met die van het hoofdgebouw;
e bij toepassing van een flauw hellend doorzichtig dak de zijmuren, voor zover deze op de perceelsgrens worden gebouwd, horizontaal worden beeindigd zodat de buren niet worden belemmerd in hun keuze voor een bepaald type dak; e bij toepassing van een lichtstraat op een plat dak deze tenminste 50 cm van de perceelsgrenzen wordt beeindigd. Indien er sprake is van een bijzondere situotie, een architectonische meerwaarde of als kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovensraande cri reria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welstandscommissie
b. Tuinhuisjes, bergingen en overkappingen Er blijkt de laatste jaren een vrij grote behoefte te bestaan aan vrijstaande bergingen, tuinhuisjes en overkappingen en vele fabrikanten voorzien daarin. Zij bieden een grote verscheidenheid aan uitvoeringen die vaak geschikt zijn voor zelfbouw. Meestal worden deze bouwwerken vrijstaand in de tuin geplaatst en hebben weinig invloed op hun omgeving, vooral niet zolang ze niet zichtbaar zijn vanaf openbare gebied. Dit soort bijgebouwen is dan ook als vergunningsvrij aangemerkt tot een grootte van maximaal 30 m2 en een hoogte van 3 meter en onder beperkende voorwaarden met betrekking tot de situering. Voldoet een dergelijk bijgebouw daar niet aan en is het dus licht-vergunningplichtig dan voldoet het aan redelijke eisen van welstand, indien: niet hoger dan 3 m en + niet groter dan 40 m2 en
e voorzien van een plat dak en meer dan 3 m uit de erfgrens met het openbaar gebied en eventuele zijwanden zijn uitgevoerd in hetzelfde materiaal als het hoofdgebouw dan wel in eÂńht hout, uitgevoerd in rabatdelen of gepotdekselde, gekantrechte delen.
Indien er sprake is van een bijzondere situatie, een orchitecronische meerwaarde of als kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welstondscommissie.
c. Veranderingen aan gevels zonder uitbreiding De onderstaande werkzaamheden zijn in veel gevallen op zich verg unningvrije activiteiten en kunnen slechts repressief door de welstandscommissie worden getoetst. Dit houdt in dat beoordeeld zal moeten worden of de gerealiseerde wijzigingen in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. ls dat het geval, dan kan een aanschrijvingsprocedure worden gestart.
Het is soms dan ook zeer aan te bevelen om op vrijwillige basis voor dit soort werkzaamheden vooraf schriftelijk dan wel mondeling advies te vragen bij de welstandscommissie. Dit voorkomt eventuele moeilijkheden achteraf.
c.r. Schilderen en opnieuw voegen van gevels Uit de toelichting op de Woningwet 2003 blijkt ondubbelzinnig dat het schilderen van een gevel niet kan worden gezien als bouwen. Het kan daarom ook niet worden aangemerkt als een vergunningsplichtige activiteit. Het wijzigen van de kleur van een individuele woning kan echter van grote invloed zijn op de architectuur van die woning en daarmee op het beeld van de openbare ruimte. Dit geldt des te meer als de woning deel uitmaakt van een blok of een complex, omdat dan de eenheid in architectuur en het stedenbouwkundige beeld in veel gevallen ernstig kan worden verstoord. Zoals hierboven al is aangegeven is het daarom zeer aanbevelenswaardig om vooraf bij de welstandscommissie te informeren of het schilderen van een specifieke woning of een onderdeel van die woning, zoals bijvoorbeeld een tegen de voo rgevel aangebouwde berging, zal leiden tot een situatie die in ernstige mate in strijd met redelijke eisen van welstand is. Van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand is in elk geval geen sprake indien de gevel van de woning wit wordt geschilderd. Dit komt immers al veelvuldig voor in de buurt.
Indien er sprake is van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaarde of als kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een posltiefvan de welstandscommissie.
c.z. Vervangen van kozijnen Het aanbrengen, dichtmaken of vervangen van kozijnen of het wijzigen van de indeling en afmetingen ervan levert over het algemeen niet veel problemen op zolang de veranderingen passen bij het karakter van het gebouw. Een punt van aandacht daarbij is het vervangen van houten of stalen kozijnen door die van kunststof. In de
voorgevel en de naar de weg of openbaar groen gekeerde zijgevel is dit overigens wel degelijk een vergunningsplichtige handeling indien er sprake is van een wijziging in de detaillering, profilering of vormgeving. Maar ook in de vergunningsvrije situatie kan naderhand blijken dat een dergelijke wijziging meer dan aanvaardbare afbreuk doet aan het beeld van de architectuur van het gebouw en de omgeving. Dat heeft dan vooral te maken met de verhouding tussen open en gesloten delen, relief en geleding van gevel en licht- en schaduwwerking, kleuren en toegepaste materialen, vooral ten aanzien van puivullingen. Wijzigingen daarin kunnen een aanzienlijke invloed hebben op het straatbeeld. Het is dan ook altijd aan te raden om tevoren advies te vragen bij de welstandscommissie om procedures en ingrepen achteraf te voorkomen. Er moet daarbij met de volgende richtlijnen worden rekening gehouden:
+ Houten kozijnen moeten bij voorkeur worden vervangen door nieuwe houten exemplaren, met gelijke indeling en detaillering. Een kleine aanpassing in de profilering ten behoeve van dubbel glas is denkbaar. + Vervanging van houten kozijnen door kunststof is slechts acceptabel als ze vrijwel identiek zijn aan het het oorspronkelijke houten kozijn. Dat houdt onder meer in dat een renovatieprofiel moet worden toegepast, waarvan de profielbreedte aan de voorzijde maximaal 5 cm bedraagt, de negge van de muur wordt gehandhaafd en de negge van het kozijn minimaal 5 cm is.
Indien ersprakels van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaorde ofals kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welsrandscommlssle.
cgp Vervangen van een garagedeur door een pul Er hebben zich de afgelopen jaren vele gevallen voorgedaan waarbij de garage werd verbouwd tot woon- of praktijkruimte. Daarbij werd de garagedeur vervangen door een pui. Hiertegen bestaan uit een oogpunt van welstand meestal geen bezwaren zolang een pui wordt geplaatst die qua indeling, materiaalgebruik en detaillering verwantschap vertoont met die in het hoofdgebouw. Indien er sprakeis van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaarde of als kan worden getwj ifeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welsrandscommlssle.
d. Dakopbouwen Een dakopbouw op een woning met een platdak is altijd regulier-vergunningplichtig. Indien de woning bestaat uit twee bouwlagen dan is een dergelijke opbouw in veel een welkome uitbreiding van het woonoppervlak, te meer omdat bij dit soort woningen de extra bergruimte die een zolderverdieping vaak biedt, node wordt gemist. Indien het bestemmingsplan een dergelijke oplossing mogelijk maakt, voldoet een ontwerp aan redelijke eisen van welstand indien: e er sprake is van een herhaling van een ontwerp op hetzelfde woningtype en dat minder dan 3 jaar daarvoor is goedgekeurd of
Indien ersprakels van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaarde of als kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande crlrerla, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welstandscommlssle.
e. Erfafacheidingen Voor de meeste erfafscheidingen is geen bouwvergunning meer nodig. Bij hoekwoningen worden zij echter vaak toegepast om de tuin af te scheiden van het openbare gebied en liggen dan ook meestal in of voor de rooilijn. Zijn zij daarbij ook nog hoger dan I meter dan is een vergunning nodig en moeten zij voldoen aan redelijke eisen van welstand. Vooral dit soort erfafscheiding is vaak zeer bepalend voor de woonomgeving en het straatbeeld en leidt dan ook niet zelden tot klachten. Grove, niet-duurzame en snelverwerende materialen, zoals betonplaten, vlechtschermen, ongekantrechte schaaldelen en dergelijke zijn in dit soort situaties ontsierend en voldoen dan ook niet aan redelijke eisen van welstand.
Indien sprake is van een lichtvergunningplichtige erfafscheiding voldoet deze in elk geval aan redelijke eisen van welstand, indien zij bestaat uit:
t hagen of andersoortige begroeiing; e volledig begroeide gazen hekwerken; t een overwegend transparante afscheiding, bijvoorbeeld stalen spijlen of houten lamellen, al dan niet geplaatst op een maximaal I m hoog muurtje, met eventueel penanten, van dezelfde (bak)steen afs de woning. Indien er sprake is van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaarde of als kan worden gerwljfe/d aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de welsrandscommissie.
h. Zonnecollectoren Steeds vaker worden zonnecollectoren en fotovoltaische cellen toegepast. Bij bestaande gebouwen kan de zonnecollector als losse toevoeging echter een storend element vormen, vooral omdat de keuzevrijheid voorde plaats wordt beperkt in verband met de vastliggende stedenbouwkundige orientatie en de doorgaans reeds in gebruik zijnde plaats voor de installatie. Het is dan ook soms niet te voorkomen dat een zonnecollector aan de straatzijde moet worden geplaatst. Zonnecoilectoren en fotovoltaische cellen zijn in vrijwel alle gevallen vergunningvrij. Zo niet dan zijn zij licht-vergunningplichtig en voldoen zij in elk geval aan redelijke eisen van welstand, indien: geplaatst op platte daken, geheel gelegen binnen een hoek van 20 graden vanaf de naar het openbare gebied gekeerde dakran den; + de kleur van de collector of paneel neutraal grijs is;
ss de kleur van de omrandingen zoveel mogelijk in overeenstemming is met de dakbedekking. + bij aanbrengen aan de straatzijde plaats en afmetingen worden gekozen overeenkomstig de als eerste onder redelijke eisen van welstand aangebrachte collector op het desbetreffende woningblok.
Indien er sprake Is van een bijzondere situatie, een architectonische meerwaarde of ais kon worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande crireria, kan hieraan worden voorbijgegaan, na een positief advies van de weisrandscommissie.
i. (Schotel)antennes Ook antennes en schotels voor satellietontvangst zijn technische toevoegingen aan gebouwen en dragen nooit bij aan het uiterlijk van het gebouw en de openbare ruimte. Zij dienen dan ook zo onopvallend mogelijk te worden aangebracht en liever nog onzichtbaar, Het beleid van de gemeente Eindhoven met betrekking tot antennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie is vastgelegd in een aparte beleidsnota, waarnaar hier wordt verwezen. Antennes tot een hoogte van Sm gemeten vanaf de voet, zijn vergunningsvrij en dus ook welstandsvrij. Hogere antennemasten zullen steeds op zichzelf en in relatie tot hun omgeving moeten worden beoordeeld. Belangrijke factoren zijn dus het uiterlijk van de mast, bijvoorbeeld telescoop- of va kwerkmast, en de zichtbaarheid vanaf de openbare weg.
Een schotelantenne aan de voorgevel is doorgaans lichtvergunningplichtig, maar is over het algemeen in ernstige mate in strijd met redelijke eisen van welstand, vanwege het verstorende effect ervan op de architectuur van de woning op zichzelf en op de architectuur en de ritmiek van het totale bouwblok en betekent daarmee
ook een ernstige verstoring van het beeld van de openbare ruimte. Dit houdt in dat zonder vergunning gerealiseerde schotelantennes na plaatsing aan de voorgevel in strijd zijn met de Woningwet en dat een aanschrijvingsprocedure zal worden gestart. ln de gevallen dat er aantoonbaar geen andere mogelijkheid is dan montage aan de voorgevel, dient de schotel te voldoen aan: + de diameter maximaal 60 cm en
+ de schotel geheel transparant dan wel tenminste 509b geperforeerd, of anderszins effectief onopvallend gemaakt. Indien er sprake is van een bijzondere situatie, een archirecranische meerwaarde of ais kan worden gerwijfeid aan de roepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een posirief advies van de weisrandscommissie.
j. Masten voor mobiele telefonie en andere antennes Voor deze categorie bouwwerken zijn criteria opgenomen in de nota "Aanvullend antennebeleid". Indien er sprake Is van een bijzondere siruarie, een architectonische meerwaarde of ais kan worden getwijfeld aan de toepasbaarheid van bovenstaande criteria, kan hieraan worden voorbij gegaan, na een positief advies van de weisrandscommissie.