gemeente Eindhoven
Raadsnummer 09. R32I8. oor Inboeknummer ogbstor4y3 Dossiernummer 930.306 zr juli zoog
Raads informatiebrief Betreft brief GGD Luchtkwaliteit, gezondheid en gevoelige bestemmingen.
Inleiding In januari 2009 heeft het Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid van de GGD’en Brabant en Zeeland de colleges van burgemeesters en wethouders van alle gemeenten in de provincies Noord Brabant en Zeeland geinformeerd over veranderingen in de wetgeving rondom luchtkwaliteit en de betekenis hiervan voor gezondheid, in het bijzonder met betrekking tot gevoelige bestemmingen. Het betreft hier een landelijke brief die door de desbetreffende GGD’en in hun werkgebied is uitgezet bij de colleges van burgemeester en wethouders. Ondanks dat het Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid positief is over de aandacht voor gezondheid in de Wet Luchtkwaliteit en in het bijzonder bij gevoelige bestemmingen, is zij van mening dat de gezondheid van burgers met deze wetgeving onvoldoende beschermd wordt. De GGD geeft hiervoor een aantal argumenten. De GGD’en concluderen vervolgens dat de huidige wetgeving rondom luchtkwaliteit op dit moment onvoldoende bescherming biedt voor de gezondheid van bewoners en schoolgaande kinderen langs drukke (snel)wegen. De gemeenten worden geadviseerd om aanvullend beleid te formuleren voor gevoelige bestemmingen, zoals scholen en woningen, ook in het kader van een ’goede ruimtelijke ordening’. Dit beleid zou in ieder geval moeten bevatten dat nieuwe gevoelige bestemmingen bij voorkeur niet binnen 300 m en in ieder geval niet binnen de eerste 100 m van snelwegen worden gesitueerd. Daarnaast is het advies om direct (ca. 50 m) langs de overige drukke wegen () 10.000 motorvoertuigen/etmaal) ook geen gevoelige bestemmingen te situeren.
Raadsnummer 09.R32I8.OOX
Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten: Conform het Eindhovens Programma Luchtkwaliteit en Mobiliteit, stevig in te zetten op algehele verbetering van de Luchtkwaliteit en in de brief van het Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid van de GGD’en Brabant en Zeeland geen aanleiding te zien tot het formuleren van aanvullend beleid speciaal gericht op nieuwe gevoelige bestemmingen, zoals scholen en woningen. Het signaal van de GGD’en is voor het college wel aanleiding om in B5-verband te gaan bekijken hoe de grote Brabantse gemeenten in de toekomst op een andere wijze invulling kunnen geven aan aanvullend beleid voor de verbetering van de algehele luchtkwaliteit in stedelijk gebied. Dit onderwerp zal binnenkort dan ook op het B5overleg geagendeerd worden. Met bijgaande brief is het Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid van de GGD’en Brabant en Zeeland hiervan op de hoogte gebracht.
Argumenten 1.1 De huidige wet- en regelgevingis een uitkomst van een brede maatschappelijke discussi e waarin gezondhei dsbelangen een niet onbelangrijke ro! spelen. Wij zijn van mening dat de normering zoals die is opgenomen in landelijke wet- en regelgeving een uitkomst betreft van een brede maatschappelijke discussie waarin de gezondheid van burgers een belangrijke rol speelt. Ook andere belangen spelen hierin mee.
De huidige wet- en regelgeving geeft de afzonderlijke gemeenten wel de beleidsvrijheid hierin een strengere keuze te maken. In het Eindhovense Programma Luchtkwaliteit en Mobiliteit zoals dat op 3 april 2007 door de gemeenteraad van Eindhoven is vastgesteld is die ruimte ook nadrukkelijk opgenomen. Het Programma Luchtkwaliteit en Mobiliteit stelt de gezondheid van burgers boven het voldoen aan de grenswaarden. 1.2 De problematiek ten aanzien van luchtt wali tei ti n Ei ndhoveni s bij zonder groot.
De gemeente Eindhoven ziet zich genoodzaakt, binnen de gestelde kaders in de wet- en regelgeving, alle zeilen bij te zetten ten einde aan de normen uit de vigerende wet- en regelgeving te kunnen voldoen. De eerstkomende jaren zullen de activiteiten dan ook volledig gericht zijn op het voldoen aan de grenswaarden zoals die zijn opgenomen in de vigerende wet- en regelgeving. 1.3 Di t standpunt van cle gemeente Eindhoven sluit volledig aan bij het standpunt van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De VNG is van mening dat afweging van gezondheidsbelangen bij de
onderbouwing van ruimtelijke besluiten moet plaatsvinden in de context van een goede ruimtelijke ordening. Hiervoor zijn gemeenten primair verantwoordelijk. In de brief van het Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid van de GGD’en Brabant en Zeeland geeft De GGD dit zelf in feite ook al aan. De VNG heeft daarnaast ertoe
Raadsnummer 09.R32I8.OOX
bijgedragen dat de grens van 300 m in het besluit een onderzoeksgrens is geworden en geen absolute grens. 1.4 Binnen het perspectief van een sterk verstedelijkte omgeving past het advies tot aanvullend belei d zoals door de GGD wordt neergezet niet.
De sterk verstedelijkte omgeving zoals die voor de gemeente Eindhoven bestaat, maakt bebouwing dicht langs wegen noodzakelijk. Ook dient in een dergelijke verstedelijkte omgeving rekening gehouden te worden met het verwerken van grote verkeersstromen. In veel gevallen betekent dat bebouwing in de nabijheid van drukke wegen en zelfs verkeersaders. Het eventueel opvolgen van het advies van de GGD heeft vergaande gevolgen voor een flink aantal nieuwe plannen (bijvoorbeeld: VMBO Botenlaan, woningen in Kruidenbuurt, Strijp S, Bloemenbuurt en Blixembosch Noord Oost, SPIL-centrum Drents Dorp, SPIL-centrum Boschdijk, SPILcentrum ’t Slingertouw, ROC de Hurk, Ouderenwoningen en voorzieningen Gagelbosch) omdat de gehele stad voorzien is van een intensief gebruikt
wegennet. Het door de GGD voorgesteld aanvullend beleid voor nieuwe bestemmingen geeft daarnaast geen verbetering van de situatie van de bestaande stad, waarin veel scholen, verzorginsgcentra en woningen al gevestigd zijn langs drukke wegen. Wij zijn daarom van mening dat onze inzet conform het Programma Luchtkwaliteit en Mobiliteit gefocust moet worden op het nemen van maatregelen om de algehele luchtkwaliteit te verbeteren. Daarmee wordt zowel de bestaande bebouwing als de nieuwbouw beschermd. Ter inzage gelegde stukken Brief aan het Bureau Gezondheid, Milieu %Veiligheid van de GGD’en Brabant en Zeeland.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
A. Brunninkhuis, secretaris
LD09029734
gemeente Eindhoven
Retouradres Postbus gozso, s6oo RB Eindhoven
GGD’en Brabant/Zee)and
Behandeld door G. van Mulken Telefoon (o4o) zag 6z xg
uw brief van
Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Postbus 3166
Vw kenznerk GMVoguog
5203 DD DEN BOSCH
x6)uil zoog
Ona kenmerk Orvxn/OguitzX8zx
Betreft luchtkwaliteit, gezondheid en gevoelige bestemmingen
Geachte heer Jans,
In januari 2009 heeft het Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid van de GGD’en Brabant en Zeeland de Colleges van burgemeesters en wethouders van alle gemeenten in de provincies Noord Brabant en Zeeland geinformeerd over veranderingen in de wetgeving rondom luchtkwaliteit en de betekenis hiervan voor gezondheid, in het bijzonder met betrekking tot gevoelige bestemmingen.
Ondanks dat het Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid positief is over de aandacht voor gezondheid in de Wet Luchtkwaliteit en in het bijzonder bij gevoelige bestemmingen, is zij van mening dat de gezondheid van burgers met deze wetgeving onvoldoende beschermd wordt. De GGD geeft hiervoor een aantal
argumenten. De GGD’en concluderen vervolgens dat de huidige wetgeving rondom luchtkwaliteit onvoldoende bescherming biedt voor de gezondheid van bewoners en schoolgaande kinderen langs drukke (snel)wegen. De gemeenten worden geadviseerd om aanvullend beleid te formuleren voor gevoelige bestemmingen, zoals scholen en woningen, ook in het kader van een ’goede ruimtelijke ordening’. Dit beleid zou in ieder geval moeten bevatten dat nieuwe gevoelige bestemmingen bij voorkeur niet binnen 300 m en in ieder geval niet binnen de eerste 100 m van snelwegen worden gesitueerd. Daarnaast is het advies om direct (ca. 50 m) langs de overige drukke wegen () 10.000 motorvoertuigen/etmaal) ook geen gevoelige bestemmingen te situeren.
Bezoekadres Stad huisplein z
Postadres Postbus gozso 66oo RB Eindhoven
Ons kenmerk orvm/
Wij zijn bekend met het feit dat de GGD’en dit standpunt ten aanzien van de gezondheid van burgers hebben verspreid en er landelijk aandacht voor vragen. De gemeente Eindhoven gaat er echter van uit dat de normering zoals die is opgenomen in landelijke wet- en regelgeving een uitkomst betreft van een brede maatschappelijke discussie waarin de gezondheid van burgers een niet onbelangrijke rol speelt, Ook andere belangen spelen hierin mee. De huidige wet- en regelgeving geeft de afzonderlijke gemeenten wel de beleidsvrijheid hierin een strengere keuze te maken. In het Eindhovense Programma Luchtkwaliteit en Mobiliteit zoals dat op 3 april 2007 door de gemeenteraad van Eindhoven is vastgesteld is die ruimte ook nadrukkelijk opgenomen, Het Programma Luchtkwaliteit en Mobiliteit stelt de gezondheid van burgers boven het voldoen aan
de grenswaarden. De gemeente Eindhoven ziet zich echter genoodzaakt, binnen de gestelde kaders in de wet- en regelgeving, alle zeilen bij te zetten ten einde aan de normen uit de vigerende wet- en regelgeving te kunnen voldoen. De eerstkomende jaren zullen de activiteiten dan ook volledig gericht zijn op het voldoen aan de grenswaarden zoals die zijn opgenomen in de vigerende wet- en regelgeving, De sterk verstedelijkte omgeving zoals die voor de gemeente Eindhoven bestaat, maakt bebouwing dicht langs wegen noodzakelijk. Ook dient in een dergelijke verstedelijkte omgeving rekening gehouden te worden met het verwerken van grote verkeersstromen. In veel gevallen betekent dat bebouwing in de nabijheid van drukke wegen en zells verkeersaders. Het eventueel opvolgen van het advies van de GGD heeft vergaande gevolgen voor een flink aantal nieuwe plannen (bijvoorbee! d: VMBO Botenlaan, woningen in Kruidenbuurt, Strijp S, Bioemenbuurt en Blixembosch Noord Oost, SPIL-centrum Drenst Dorp, SPIL-centrum Boschdijk, ROC de Hurk,
Ouderenwoningen en voorzieningen Gageibosch) omdat de gehele stad voorzien is van een intensief gebruikt wegennet. Het door de GGD voorgesteld aanvullend beleid voor nieuwe bestemmingen geeft overigens geen verbetering van de situatie van de bestaande stad. Juist in de bestaande stad zijn veel scholen, verzorginsgcentra en woningen gevestigd langs drukke wegen. Wij zijn daarom van mening dat onze inzet conform het Programma Luchtkwaliteit en Mobiliteit gefocused moet worden op het nemen van maatregelen om de algehele! uchtkwaliteit te verbeteren. Indien de GGD’en Brabant en Zeeland hun zorg verder uit willen dragen is het raadzaam dat zij bij de Minister van VROA/I hun mening beargurnenteren, Het is niet zinvol dit te doen via de afzonderlijke colleges van burgemeester en wethouders. De Minister van VROM kan uiteindelijk besluiten tot een nieuwe brede maatschappelijke discussie indien daartoe aanleiding bestaat. Vergelijkbare discussies kunnen gevoerd worden met betrekking tot de normstelling voor alle andere milieubeleidsvelden, maar dat vinden wij niet wenselijk. De kracht van de gezamenlijke GGD’en ligt ons inziens met name juist op het v! ak van die gebieden waarin de huidige wet- en regelgeving niet voorziet,
Ons kenmerls omm/
Dit standpunt van de gemeente Eindhoven sluit volledig aan bij het standpunt van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De afweging van gezondheidsbelangen bij de onderbouwing van ruimtelijke bes!uiten moet plaatsvinden in de context van een goede ruimtelijke ordening, Hiervoor zijn gemeenten primair verantwoordelijk. In uw bovengenoemde brief geeft u dat in feite zelf al aan,
Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Eindhoven,
g vm/LD09028583