gemeente Eindhoven
Raadsnummer 07. R2289. OOI Inboeknummer oybstozryz Dossiernummer 74r.zoz 9 oktobe> zooz
Raads informatiebrief Betreft Actieoverzicht Terugdringen Voortijdig Schoolverlaten. 1 Inleiding Deze raadsinformatiebrief ligt in het verlengde van de motie, zoals is ingediend door de PvdA en de CDA op 7 november 2006 (M25) met als onderwerp het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. In deze motie werd aangegeven dat: het aantal voortijdig schoolverlaters dat zonder startkwalificatie de school verlaat onaanvaardbaar hoog is; de toekomstige arbeidmarktpositie van deze jongeren slecht is; het aantal voortijdig schoolverlaters met kracht en op korte termijn teruggedrongen moet worden; de lokale overheid, naast onderwijsinstellingen en ander instellingen, hiervoor de verantwoordelijkheid draagt.
2 Actuele ontwikkelingen In het schooljaar 2005-2006 stonden in Eindhoven 1.220 jongeren, tussen de 12 en 22 jaar, geregistreerd als voortijdig schoolverlaters. Dit aantal bedraagt 4o/o van het
totale aantal leerlingen in dezelfde leeftijdscategorie. Het landelijke gemiddelde bedraagt 7’/o.
Dit relatief gunstige cijfer is wellicht te verklaren uit: goede uitvoering van de leerplicht; Spil, vmbo de invoering van de zorgadviesteams; het aanbieden van opvoedingsondersteuning.
Voor genoegzaamheid is geen plaats, want iedere schoolverlater is er een teveel. En zoals de bovengenoemde motie aangeeft: ’het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters kan alleen als de lokale overheid en onderwijs- en zorginstellingen intensief samenwerken’.
Raadsnummer 07.R2289.OOI
Daarnaast is er een zorgelijke piek te zien van 19-jarigen die de school voortijdig verlaten, waarbij die landelijk gezien op 17 jaar ligt.
In de afgelopen periode is het beleid op het gebied van het terugdringen van het aantal schoolverlaters geintensiveerd, als volgt:
1 Zorgstructuur in scholen Het Regionaal Samenwerkingsverband Eindhoven ontwikkelde in samenspraak met de gemeente het Zorgplan ’Op weg naar passend onderwijs (2007). Deze notitie beschrijft de in te richten (zorg-)structuur gericht op het bieden van zorg en aandacht die leerlingen in probleemsituaties verkeren. Met eindverantwoordelijke schoolleiders vindt op dit moment overleg plaats hoe de in te richten zorgstructuur te koppelen is aan het aanbod van die van externe zorgverleners en andersom.
2 Lokale Educatieve Agenda In de Lokale Educatieve Agenda is de actielijn ’Aanval op de Uitval’ opgenomen. Binnen deze actielijn is de gemeente, samen met gemandateerde vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen op project- en programmaniveau aan de slag. Tijdens het schooljaar overleggen de schoolleiders VO en (V) MBO met de wethouder jeugd en gezin over de voortgang, de behaalde resultaten en het zo nodig bij te stellen beleid. Ook hier heeft een optimale aansluiting op externe zorginstellingen hoge prioriteit. Hierbij valt te denken aan Bureau Jeugd & Gezin en het nieuw op te zetten loket Jongerenperspectief. Vooral deze laatste is bedoeld om de piek in de leeftijdsgroep 19-jarigen te reduceren.
3 Actie OCW In de actie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Welzijn (OCW) komen de activiteiten samen, die gericht zijn op het versterken van de keten enerzijds en anderzijds acties die gericht zijn op de verbetering van de zorgstructuur. In deze actie ’Aanval op de Uitval’ genoemd, participeert het RMC Zuidoost-Brabant als een van de 14 landelijke regio’ s. De regio is met OCW de inspanningsverplichting aangegaan om het aantal voortijdige schoolverlaters extra terug te brengen in het actiejaar 2007. De resultaatverplichting voor de regio Zuidoost-Brabant is om het aantal voortijdig schoolverlaters in het kalenderjaar 2007 terug te brengen met 532 jongeren extra ten opzichte van het kalenderjaar 2006. De beoogde output moet gerealiseerd zijn aan het einde van de actie. OCW ondersteunt deze actie met een subsidie.
Met betrokken partners is afgesproken dat zij hun activiteiten en de behaalde resultaten zullen evalueren. De good practices zullen zij vastleggen in een draaiboek. Daarna zullen zij met behulp van dit draaiboek in 2008 verder werken en het beleid samen op- en uitbouwen.
Raadsnummer 07.R2289.OOI
4 Analyse van verbeterpunten Voor het initieren van nieuw beleid zijn de knelpunten geanalyseerd en in kaart gebracht. Knelpunten spelen zich af: bij de jongere zelf; in het sociale netwerk; in het opleidingssysteem; in het werkveld; in en tussen zorgverstrekkers.
De in kaart gebrachte knelpunten zijn omgezet in uitdagingen en vormen de grondslag voor geintensiveerde en nieuwe activiteiten. Zie voor een analyse van knelpunten en de vastgestelde uitdagingen de bijlage:’Actieoverzicht terugdringen voortijdig schoolverlaten’ (september 2007).
De meeste activiteiten kunnen binnen de bestaande kaders en reeds gereserveerde budgetten. Voor het intensiveren en ontplooien van nieuwe activiteiten is extra < 200.000,ÃćâĆňâĂİ noodzakelijk. Hiervoor moet een integrale afweging plaatsvinden van
in de begroting 2008 opgenomen structurele intensiveringmiddelen Actieve Jeugd ter grootte van 6 1,5 miljoen.
3 Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten kennis te nemen van het Actieoverzicht Terugdringen Voortijdig Schoolverlaten.
4 Ter inzage gelegde stukken 1 Actieoverzicht terugdringen voortijdig schoolverlaten, september 2007. 2 Knelpunten matrix terugdringen voortijdig schoolverlaten, september 2007. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
A. Brunninkhuis, secretaris
Raadsnummer 07.R2289.OOI
wz07011380
september 2007
Oienst Maatschappeiijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
Actieoverzicht terugdringen voortijdig schoolverlaten
Gemeente Eindhoven Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Onderwijs, vreugd en Gezin September 2007
September 2007
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Sector Onderwijs, Jeugd en Gezin Datum Juni 2007
September 2007
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
Inhoud IkLEIDING . QpBOUW NOTITIE
VAN EUROPA NAAR EINDHOVEN.
1, 1 EURQPA
1.1.1 Lissabon-doelstelling.. 1. 1.2 EuropeSe CornmiSsie 1.2 NEOERLAN0,. ..8 .8 9
1.2.1 Kwaliffcerende teerplicht. 1.2.2 Passend onderwijs... 1.3 EINoHovEN 1.3. 1 Programma Actieve Jeugd,
AND VAN ZAKEN
ST
9
Âń iii i i v eÂń 10
2. 1 LANDEUJKE CIJFERS ...,............,.............,....................................
2.2 LoKALECIJFERs..
2.2.1 De grafische indeling naar sexe. 2.2.2 De indeling naar leeftijd grafisch weergegeven.... 2.2.3 De indeling naar etnicifeit grafisch weergegeven. 2.2.4 Een indeling naar type opleiding. 3 WELKE ACTIES VINDEN ER PlAATSF
4 Âż iÂż Hi 14
3. 1 DRIE BENAOERINGSWIJZEN, 3.2 ACTIES TER VERSTERKING VAN OE KETEN..
3.2.1 Educatieve agenda Efndhoven, 3.2.2 Centrum voor Jeugd en Gezin. 3.2.3 Veflighefdshufs. 3,3 ACTIES GERICHT OP HET VERBETEREN VAN IJE ZORGS TRUC TUUR IN HET ONDERwiJS
3.3. 1 Het Zorgptan. 3.3.2 Jongerencoaches / supporters (preventie). 3.3.3 5choolmaatschappelijk werk (5ociaal psychologische begeleiding)...........,.. 3.3.4 Leerplicht (handhaving in combinatie met begeletding),. 3.3i5 Aanpak ziekteverzuim binnen het voortgezet onderwijs. 3.3.6 Centraal Loket Zorgleertingen (zorg en re-integratie).. 3.3.7 Volwasseneneducatie (didact isch aanbod). 3.3.8 Trajectbegeleiding 5ervicepunt RMC (begetefdfng). 3.3.9 Dubbelslag (fntensieve begeleiding) . 3.3. 10 Trajectbegeteiding Jongerenconsutent WZI (intensieve begeteidfng),..... 3.3,11 Direct (intensief casemanagement).
3,4 AcTIE vANUIT OCW DE KNELPUNTEN
4. ’I KNELPIINTEN BI J IJE JONGERE ZELF.
4 1. 1 Verkeerde opleidingskeuze 4.1.2 Zet fmanagement 4.1.3 Beperkingen in vermogen tot l eren, 4. 1.4 Voorkeur voor het werken met de handen., 42 KNELPUNTEN IN HET 5ocIALE NETwERK 4.3 KNEu uNTEN IN HET OPLEIOINGSSvSTEEIrl.
4.3.1 Aansluiting opteidingen vraag arbeidsmarkt. 4.3.2 Gebrek aan stogeplaatsen., 4.3.3 5tagnerende doorstroom en geblokkeerde instroom,. 4.3.4 Roostervraagstukken. 4 4 KNELPUNTKhl IN HET wERKvELIJ .
14 15
15
15 15 16
16 ....,16 17 17 ...17
,17
.I7 17 .....18 18 .18
.19 19
19 19 .20 20 ,20 21 21
.21 21 .21 .21
4.41 Tekort aan teerwerkptekken..
....... 21
4.4.2 Groenpluk.......,............âĂđ......âĂđâĂđâĂđ,........âĂđâĂđ,.âĂđ..âĂđ.âĂđâĂđ....,...,..âĂđ.....
......22
5eptember 2007
Dienst hiaatschappelijke ontwikkegng Onderwijs, Jeugd en Gezin
4.5 Kh/ELPUHTEN IN Ehl TU55EN VOQRlfEhllNGEN.
4.5, 1 Lange wachtlijsten 4.5.2 il4onjtoring. 45.3 Opvang onbemiddelbare probleemjongeren. 45.4 Versterking van de Leerplichtwet in de regio..
.22 ,22 .22 .....22
5 STREE FDOELEH f H UITDAGIHGE N 5. 1 STREEFDOELEN EH UITDAGIHGEH OP HET TERREIH VAH DE JQHGERE ZEI.F
5.1.1 kientorcoaching, 5.1.2 Outreachend werken .. 5.1.3 Jongeren perspectief....,.âĂđâĂđ.......âĂđâĂđ,. 5.2 STRiEEFDOELEhl Ehl UITDAGINGEhl OP HET TERREIN VAD HET 5OCIALE NETWERK. 5,2.1 De stadspas ...,................................âĂđ.âĂđ............âĂđ.........âĂđ..........âĂđâĂđ,...........âĂđ, 5.3 STREEFDOELEH EH UITDAGIHGEhl OP HET TERREIN VAhl HET WERKVELD âĂđ,.âĂđ
5.3.1 Tekort aan leerwerkplekken.
5.3.2 Groenpluk.,
5.4 STREEFDOELEH EH UITDAGIhlGEN OP HET TERREIN Ihl Ehl TU55Ehl VOORZIENINGEN.
5.4.1 Professiona(s leren samenwerken,. 5,4.2 Flexibele instroom,. 5,4.3 Wachtlijsten en -tijden zorginste(lingen.. 5,44 Overgang VAIBO naar hlBO... 5 4.5 Trajectbegeleiding Servl cepont RA1C ......,.âĂđ...........âĂđ........âĂđâĂđ,.......âĂđâĂđ,
5,4.6 eSIVIS: Eindhovense Sociaal igaatschappelj ike School.
5,4.7 Signaleren risicojongeren... 5.4,ti Schoolmaatschappel ijk werk 6 DE FINANCIÃŃLE ONDERBOUWING
24 âĂđ,.âĂđ.24
...,... 24
25 25 ....... 25
26
26 26 26 26 27 27 27 ......27
28
28 wow w 29
September 2007
Oienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
Inle/ding
Via deze notitie verantwoordt de gemeente Eindhoven zich over het gevoerde en gerealiseerde beleid betreffende het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters De reden hiervan is dat het ontbrak aan een op schrift gestelde visie, een overzicht aan acties en een duidelijke strategische structuur, die vertaald was in helder geformuleerde streefdoelen, Deze notitie is bedoeld om wat er gebeurd is, en wat er op dit moment plaatsvindt, in zicht te brengen. Met andere woorden: een actieoverzicht. Voortijdig schoolverlaten is een hardnekkig probleem, dat om een aanpak vraagt. Een adequate aanpak gaat uiteraard gepaard met de besteding van financiele middelen. Via deze notitie wordt ook rekenschap afgelegd, zodat voor iedereen helder is om hoeveel middelen het gaat en wat een ieder van de uitkomsten mag verwachten.
Definitie Er zijn verschillende manieren om voortijdig schoolverlaten te definieren. Heeft de leerling het diploma behaald? Heeft hij voldaan aan de leerplicht? Heeft hij een startkwaliflcatie gehaald? De hierna volgende definitie heeft grote invloed op de afbakening van het fenomeen. Voor een individuele jongere geeft de definitie aan hoeveel jaren de jongere nog naar school moet. Het is de scheidingslijn tussen een ’geslaagde’ en ’probleemgeva I’. Voortij dige schoolverlaters zj in: allej ongeren die de schooi verlaten zonder st art kwalificatie, dit is een certificaat op niveau 2 van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo!n2) of een HAVO/VWO diploma.
Nationale en internationale ontwikkelingen Het Eindhovense beleid staat niet op zichzelf, maar grijpt terug op nationale en internationale ontwikkelingen. De Europese overheid wil een eind maken aan de situatie dat hen op de zes jongeren nog altijd voortijdig de school verlaat zonder startkwalificatie. De jeugdwerkloosheid is daardoor hoog terwijl er tegelijkertijd in de EU een tekort aan arbeidskrachten is. Ook in Nederland is de situatie zorgwekkend. In Eindhoven is dat niet anders. Het op praktische wijze terugdringen van het aantal voortijdig aantal schoolverlaters speelt zich af op inicroniveau dat is op het niveau van de jongere zelf, Dit blijkt een kwestie van vroegtijdig signaleren en zo snel mogelijk het probleem bij de wortels beetpakken. Het zijn de opvoeders, vrijwilligers en professionals die in direct contact met jongeren de resultaten weten te realiseren. Dat mogen we bij het lezen van dit beleidsdocument vooral niet vergeten. Het onderwijs levert een fundamentele bijdrage aan het investeren in menselijk kapitaal. Hier draait alles om het benutten van talenten en ervoor zorg dragen dat het beste in ieder kind naar boven wordt gehaald. Daarnaast komt het neer op investeren in het ontwikkelen van intellectuele en emotionele vaardigheden. Het terugdringen van voortijdig schoolverlaten, begint feitelijk al in de onderbouw en het primair onderwijs. Daar zijn leerachterstanden te signaleren en ook direct aan te pakken. Daaruit blijkt ook dat als het probleem zich aan de oppervlakte manifesteert er feitelijk in de achterliggende periode te veel is blijven liggen. Met andere woorden. willen we schooluitval reduceren, dan moeten we beginnen bij de jonge kinderen. Het voorkomen dan wel terugdringen van voortijdig schoolverlaten is vanuit maatschappelijk optiek een gebied waar de samenleving op allerlei niveaus in behoort te investeren. In Eindhoven is dat besef aNedaagse realiteit.
Opbouw notitie Deze notitie bevat 6 paragrafen. In paragraaf I is het accent gelegd op Europa, vervolgens op het landelijk niveau om tot slot uit te komen bij de Eindhovense aanpak. Paragraaf 2 biedt een overzicht in de cijfers. Om hoeveel jongeren gaat het eigenlijk en in welk opzicht steekt dat af tegenover het landelijke gemiddelde? In pararaaf 3 staat beschreven welke acties de gemeente op dit moment uit voert. I-fet geeft een overzicht van de belangrijkste activiteiten.
September 2001
Dienst hhaatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
Vervolgens komen in paragraaf 4 de knelpunten aan de orde. Schooluitval is een complexe inaterie en deze complexiteit maakt het lastig om het aantal voortijdig schoolverlaters op simpele wijze terug te dringen. Maar het mag niet blijven bij een opsomming van knelpunten. Daarom zijn knelpunten op hun beurt omgezet in uitdagingen. Er moeten immers oplossingen voor worden gevonden. Paragraaf 5 sluit aan op de geformuleerde uitdaging. ln dit hoofdstuk zijn de streefdoelen geformuleerd. De gemeente Eindhoven verankert en verstevigt het beleid. Uiteraard zijn daar kosten aan verbonden. De financiele onderbouwing is terug te vinden in paragraaf 6.
September 2007
Dienst hAaatschappeliike ontwikkeiing Onderwijs, Jeugd en Gezin
1 Van Europa naar Eindhoven Inleiding De Europese Unie zet in op de transformatie van een productiemaatschappij naar een kennisintensieve samenleving. Kenniscreatie en innovatie zullen de belangrijkere productiefactoren worden. De zogenoemde maakindustrie verplaatst zich naar de lage lonen landen. De tweedeling in de samenleving verschuift van autochtoon versus allochtoon naar het hebben van kennis of geen kennis. Voortijdige schoolverlaters dreigen in de snel veranderende rnaatschappeiijke context de boot te missen. Naarmate de jongere niet langer deelneemt aan het maatschappelijke leer- en werkverkeer wordt de terugkeer alsmaar moeilijker, de problematiek complexer en de mate van beinvloedbaarheid taaier. De achterstand wordt immers groter en de drempel tot terugkeer alsmaar hoger. Nederland bepaalt binnen Europa een eigen positie. Dat is mede ingegeven door de geografische ligging, industriÃńle geschiedenis en de huidige bevolkingssamenstelling. Let wel, dat als het lukt om een bepaalde groep terug te leiden er op hun beurt weer nieuwe groepen jongeren opduiken, die weer teruggeleid zullen moeten werden. Het is geen dweiien met de kraan open, maar het gaat wel om het gestaag wegwerken van een aanhoudende stroom, die qua omvang en aard van complexiteit aan conjuncturele golfbeweging onderhevig zal zijn. Eindhoven bepaalt vanwege haar ligging en contextgebonden vraagstukken haar eigen regionale beleid.
f. 1 Europa 1.1.1 Lissabon-deelstellinli In maart 2000 heeft de Europese Unie, in de zogenoemde Lissabon-doelstelling, beslist dat het aantal voortijdig schoolverlaters in 2010 gehalveerd behoort te zijn. Hierop heeft de Nederlandse regering in 2001 besloten om de in 1994 ingestelde Regionale Meid- en Co6rdinatiefunctie verder uit te werken tot de Regionale Meld- en Coordinatiewetgeving (RMC-wetgeving).
1.1.2 Europese Commissie De Europese Commissie heeft op 5 september 2007 een mededeling gepubliceerd ever de participatie van jongeren in het onderwijs, het arbeidsproces en in de maatschappij als geheel. De Commissie wil hiermee een eind maken aan de situatie dat hhn op de zes jongeren nog altijd voortijdig de school verlaat zonder startkwalificatie. De jeugdwerkleosheid is daardoor hoog terwijl er in de Europese Unie tegelijkertijd een tekort aan arbeidskrachten Is. Door te investeren in jongeren kan deze tegenstrijdigheid volgens de Commissie verholpen worden. De mededeling bestrijkt een breed scala aan onderwerpen die te maken hebben met jongeren, waaronder werkgelegenheid, onderwijs en sociale insluiting, maar ook burgerschap en gezondheidszorg. De bevoegdheid van de Europese Unie op bovengenoemde terreinen is overigens beperkt. Maar er vindt wel coÃűrdinatie van beleid plaats tussen de lidstaten. En er zijn gezamenlijke prioriteiten opgesteld. In de mededeling worden een aantal concrete voorste/len gedaan voor toekomstige acties. Orn de drie jaar wil de Commissie een verslag over de situatie van jongeren in Europa opstellen waaraan ook jongeren zelf zullen bijdragen. In 2008 zal een voorstel worden gedaan voor een Europees kwaliteitshandvest voor stages. Ook zullen op het gebied van gezondheidszorg en de toegang tot cultuur nieuwe strategieen worden opgesteld die zich richten op jongeren. Daarnaast roept de commissie ook de lidstaten op om zich beter in te spannen om het aantal vroegtijdige schoolverlaters terug te dringen en meer voorschools onderwijs aan te bieden, in het bijzonder voor achtergestelde groepen. Door middel van de zogenoemde maatwerk leertrajecten
September 2007
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
zijn kansen van nieuwkomers op de arbeidsmarkt te vergroten. Bij de mededeling zijn ook twee documenten gepubliceerd over jeugdwerkgelegenheid en vrijwilligerswerk door jongeren. in het eerste docuinent wordt de werkgelegenheid situatie voor 15 tot 30 jarigen statisch uiteengezet, Het tweede document geeft een analytisch overzicht van het beleid van lidstaten ten aanzien van vrijwilligerswerk. In het najaar wil de Commissie tijdens de Europese banendagen 2007 de mobiliteit van jongeren vergroten via het proefproject Your fairst Job Abroad.
De acties van de Europese Unie op het gebied van jeugd worden ondersteund door het financieel instrument Jeugd in Actie. Dit instrument, waarvoor tijdens de periode 2007-2013 een bedrag van 88S miljoen euro is gereserveerd, ondersteunt een breed scala aan acties bedoeld om actief burgerschap en de mobiliteit van jongeren in Europa te stimuleren. Vermoedelijk komt dit geld beschikbaar via subsidie uit Brussel. Ook de bevordering van het, intercuitureie dialoog en het tegengaan van sociale insluiting van jongeren krijgt een financiele impuls. Tot slot zal het Europees Sociaal Fonds via de structuurfondsen meer steun verlenen aan de bevordering van werkgelegenheid en het terugdringen van sociale uitsluiting voor jongeren.
f.2 Nederland 1.2.1 Kwalificerende leerplicht Per 1 augustus 2007 is de kwalificerende leerplicht tot 18 jaar ingegaan, Het betreft hier een van de maatregelen van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen om schooiuitval van jongeren tegen te gaan en om daarnaast het kwalificatieniveau te verhogen. Met de invoering van de kwalificatieplicht wil het kabinet beogen dat maximaal 19.000 extra leerlingen een HAVO-, VWO- diploma of MBO 2 certificaat (startkwaliAcatie) behalen.
1.2.2 Passend onderwijs ln september 2005 is dOOr de miniSter van OCW de notitie ’Vernieuwing van de zorgstructuren in het funderend onderwijs’ naar de Tweede Kainer gestuurd. Deze notitie signaleert een aantal knelpunten in het onderwijs aan leerlingen die extra zorg nodig hebben en schetst op hoofdlijnen het centrale thema: hoe de zorgstructuur voor het funderend onderwijs vernieuwd kan worden.
Centraalhierin staat de gedachte van de zogenoemde zorgplicht. Het huidige complexe regelstelsel voor speciale leerlingenzorg wordt sterk gedereguleerd waarbij de scholen en hun besturen de verantwoordelijkheid krijgen om voor alle leerlingen (ongeacht hun beperking) een passend onderwijsaanbod te realiseren. Wanneer een school dit aanbod niet (volledig) zelf kan verzorgen, moet zij dit doen in overleg inet andere scholen/besturen. Deze samenwerking is beslist niet vrijblijvend, maar maakt integraal onderdeel uit van deze zorgplicht. Scholen en besturen krijgen hierbij een grote verantwoordelijkheid in de wijze waarop zij de leerlingenzorg willen organiseren. Wanneer het probleem in de kern en daar waar het ontstaat wordt aangepakt, en dat is binnen school, en de eigen professionaliteit tekortschiet, is het noodzakelijk om met zorgaanbieders samen te werken. De uitwerking van deze doelstelling vraagt om een 10096 sluitende aanpak. Om dat te bereiken is een optirriale onderlinge afstemming tussen partijen binnen de onderwijs- en zorgketen noodzakelijk. Hiervoor is het noodzakelijk dat ketenpartners op gecoordineerde wijze samenwerken waarbij zij niet hun organisatie, maar de noden en belangen van hun cliÃńnt centraa’i steilen. in 2007 vindt een actie plaats van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om het aantal schoolverlaters terug te dringen. lniniddels is duidelijk dat de mede in Eindhoven ontwikkelde werkwijze terug te vinden is in het overheidsbeleid van de komende jaren,
September 2007
Dienst hhaatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
In een aantal opzichten zijn de scholen en de gemeente aan zet. Omdat hier sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid is binnen de Gemeente Eindhoven een Schoolleidersoverleg VO ingesteld. Dit Schoolleidersoverleg komt vier keer per jaar bij elkaar. Via een plan-do-check-act cyclus monitoren zij de actielijnen van de Educatieve Agenda Eindhoven waaronder de actielijn: Aanval op de uitval.
1.3 Hndhoven 1.3.’I Programma Actieve Jeugd Het Programma Actieve Jeugd is bedoeld om bij alle jongeren in Eindhoven hun talenten tot wasdom te laten komen. iedereen is immers ermee gebaat als jongeren met plezier hun leven vorrngeven en wanneer zij erin slagen een actieve bijdrage te leveren aan de samenleving. Voor het ten volle benutten van talenten is een daarbij passende opleiding een belangrijk medium. De weg naar succes verloopt namelijk via talent, drives en training. De ge rneente Eindhoven investeert op dit moment in beleid ontwikkeling sgerichte activiteiten. Hier v olgen enkele recente voorbeelden uit de praktijk: Actielijn Terugdringen Voortijdig Schoolveriaten: gericht op een sluitende aanpak van
voortijdig schoolverlaten door extra investeringen in sluitend systeem van registreren en signaleren, uitbreiding trajectbegeleiding niet leerplichtigen, versterking zorgstructuur, versterking beroepskeuze-mogeiijkheden en de verbetering aansluiting vrnbo naar het mbo, Jongerenperspectief". via een Jongerenioket aan jongeren (12+) advisering en coachen bij hen keuzeproces wat betreft hun beroeps- en opleidingskeuze, maar ook hun vrije tijdsbesteding zoals verenigingsleven, urban culturemogelijkheden. Jongerenperspectief werkt laagdrempelig vanuit een integraal casemanagementmethodiek. De organisatie draagt bij aan het voorkomen van uitval en werkt samen met partners in de stad. eSMS: Eindhovense Sociaal Maatschappelijke School: een voorziening gericht op de doelgroep 12- 18 jarigen die niet op school zitten en niet werken en die niet met de reguliere aanpak (speciaal onderwijs, Rebound, CWI, leerplicht, jongerenloket) te motiveren zijn tot het volgen of afmaken van een opleiding of tot werken. Experimenteerruirnte voor jongeren: Eindhoven geeft jongeren de ruimte voor het ontwikkelen van creatieve, maatschappelijke en ondernemingscompetenties. Hun eigen ideeÃńn en ambities vormen het vertrekpunt. Coaching geschiedt door volwassenen. Zij halen het beste in de jongeren naar boven. Te denken valt aan: jongerenambassadeurs, hall of fame voor jonge ondernemers, criminaliteitspreventie door en voor jongeren enz. De concrete uitwerking zal tot stand komen in samenspraak met jongerenpanels. In de hierna volgende paragrafen valt meer over verschiliende activiteiten te lezen. Daarbij ligt het accent niet alleen op beleidsontwikkelingen, maar ook op wat reeds plaatsvindt en zijn bestaansrecht heeft bewezen.
September 2007
Dienst maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
2 Stand van zaken Inleiding Te veel jongeren komen in problemen tijdens hun (studie)-loopbaan, Wanneer zij het niet meer bij kunnen benen, stoppen zij met hun opleiding. In het ongunstigste geval zijn zij niet in het bezit zijn van een startkwalificatie. Dat maakt hun startpositie op de arbeidsmarkt ongunstig. Een aanta’I zal het niet op eigen kracht kunnen redden, om zich uit deze situatie te werken en een blijvende positie op de arbeidsmarkt verwerven. Een startkwalificatie geeft een beter perspectief op de arbeidsmarkt en draagt bij aan het verwerven van een eigen plek in de samenleving. Oit is goed voor de jongere zelf, goed voor de maatschappij en goed voor de economie. Of zoals dhr.C. Tetteroo, voorzitter van het College van Bestuur Roc Eindhoven zo trefzeker weet te zeggen Kennis, kunde, kassa!’ Voortijdig schoolverlaten heeft sinds 1994 specifieke aandacht. Vanaf die tijd zijn de problemen rondom het niet halen van een startkwalificatie in kaart gebracht en zijn er cijfers te presenteren. Over hoeveel jongeren gaat het eigenlijk, welke groeperingen zijn het incest vertegenwoordigd en waar komen ze vandaan?
Realisatie doelstelling Regio Eindhoven/Helmond
" N8. Het grote verschil tussen 2002 en 2003 is toe te schrijven aan het opschonen van het systeem en een vernieuwde wijze van registreren. Daarnaast kan ook de wijziging in de definitie cijfersprongen veroorzaken. Zo za i bijvoorbeeld de invoering van de kwaliflcatieplicht ook doorspelen in de nieuwe cijfers.
2.1 Lande(ijke cijfers De oorzaken van voortijdig schoolverlaten liggen op diverse terreinen. Zo zijn er cognitieve problemen en sociaal emotionele problemen; problemen in de jongeren zelf of in zijn/haar omgeving; problemen bij het maken van keuzes en opstroppen van doorstroom cq ontbreken van aanbod etc, Het gaat om een veelheid van problemen die vaak in elkaar grijpen en niet op zichzelf staan. ln 2006 verliet in Nederland 14% van de 18-24 jarige hun school zonder een geldige startkwaiificatie. 35% van de uitvallers blijkt niet in staat om een adequate aansluiting op de arbeidsmarkt te vinden, tegen 17% van de jongeren met een startkwalificatie (bron: Factsheets VSV OCW februari 2007)
Enkele algemene feiten van voortijdig schoolverlaters ten opzichte van de totale jongeren populatie: 17% van de drop-outs uit het VO zijn zittenblijvers (Totaal 696) 24% van de drop-outs komt uit 44noudergezinnen (totaal >4%) 11% van de voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar hebben zelf kinderen (Totaal 6%)
September 2007
Dienst jkjlaatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, 3etjgd en Gezin
2.2 Lokale cijfers De jaarlijkse cijfers betreffende het voortijdig schoolverlaten in Eindhoven en de regio staan vermeld in de Effectrapportage RMC. Hierin staat dat in het schooljaar 2005-2006 in Eindhoven ’i 220 jongeren (tussen de ’i 2 en 22 jaar) geregistreerd zijn als voortijdig schoolverlaters. Dit bedraagt bijna 4% van het totaal aantal leerlingen in dezelfde leeftijdscategorie. Onder de 18-24 jarige zoals in de vergelijkende cijfers voor Nederland bedraagt het percentage voortijdig schoolverlaters 796.
2.2.1 De grafische indeling naar sexe De opbouw van het aantal voortijdig schoolverlaters naar geslacht laat in Eindhoven een lichte afwijking zien ten opzichte van het gemiddelde in Nederland. Hierdoor ligt de verdeling met 45% vrouw en 55% man dichter bij de bevolkings-opbouw (49:51)
lSVeis n060’ geslacht
Landelijk, Vl’einae n; 4
66 kaa nne n
e vrenwen nde lijk;
nen; 60%
2.2.2 De indeling naar leeftijd grafisch weergegeven Ten opzichte van de landelijke trend vait op dat in Eindhoven de piek van de voortijdige schooluitval op ruim 19 jarige leeftijd ligt, waar de piek landelijk gezien op 17 jarige leeftijd ligt.
25,0% 20,0%
15,0% 10.0%
5,0% 0,0%
6 ak + + + e +
cW at gr
2.2.3 Oe indeling naar etniciteit grafisch weergegeven Het aantal voortijdig schoolverlaters ligt in Eindhoven op zich al lager dan in de rest van Nederland. Opvallend in bovenstaande grafiek is dat de allochtonen het in verhouding beter doen dan de autochtonen. De gunstige cijfers zijn wellicht te verklaren uit: goede uitvoering van de leerplicht,
September 2M7
Dienst 5/laatschappelijke ontwikkeling Onderwijs,3eugd en Gezin
spil, vrnbo de invoering van de zorgadviesteams,
opvoedondersteuning De sprong die zich aftekent boven het gemiddelde vanaf 18 jaar, behoeft aandacht. De nieuwe wet op de kwalificatieplicht zal vermoedelijk ook bijdragen aan de verhoging van het aantal voortijdige schoolverlaters. Het jongerenloket zal de te verwachten problematiek aanpakken
2.2 4 Een indeling naar type opleiding Met betrekking tot de uitval gerelateerd aan de laatstgenoten opleiding en of deze al dan niet met een diploma (niet zijnde een startkwaiificatie) is afgesloten valt met name de grote groep leerlingen op die onderverdeeld is in de groepen "volwasseneneducatie (incl. inburgering), Overig onderwijs en onbekend’. Dit betrof in totaal 164 uitvallers hetgeen in totaal bijna 13,596 bedraagt,
Diverse organisaties benaderen deze jongeren nadat ze de school hebben verlaten. Een deel van de jongeren kan worden herplaatst nadat ze ondersteuning c,q. begeleiding hebben gekregen. Maar er is ook een groep jongeren die zonder ingrijpen van buitenaf terugkeert naar het onderwijs,
Leeltijd
Aandeel In aantal
he laatst
Jon er dan 18
17 6%
18 19 20 Ouder dan 20
22 7% 24,6% 24,6% 10,5%
In het jaar 2005-2006 zijn er 598 her plaatst c.q. doorgestroomd naar vervolgonderwijs waarvan 415 voortijdig schoolverlaters van 2005-2006 en 183 voortijdig schoolverlaters van 2004-2005. Kenmerken van de herplaatsten zijn:
September 2007
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gei
evenals de verdeling van de nieuwe voortijdig schoolverlaters is 55% man en 45% vrouw 63% kwam van het jV(BO tegen 19% kwam van het VMBO. De overige 14% is afkomstig van Vavo/overig onderwijs (8%), praktijkonderwijs(4%), Havo of VWO (3%)
de leeftijdsopbouw van de herplaatsten:
September 2007
Dienst iVlaatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
3 Welke acties vinden er plats? Inleiding Niet iedereen heeft overzicht in het hele programmatische aanbod. Daarom staan in deze paragraaf de afzonderlijke activiteiten van de belangrijkste zorgaanbieders en reYntegratiebegeleiders ermeld. Deze keuze lS ingegeven, omdat deZe notitie ZiCh toeSpitst op het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten en het verhogen van het kwalificatieniveau. Dat laat onverlet dat er nog meer activiteiten zijn. We noemen die van het Centrum voor Werk en Inkomen, de arbeids(re)-integratie activiteiten vanuit Werk Zorg en inkomen, de Ergon en het ROC en specifieke doelgroeporganisaties zoals MEE, GGZ, Verslavingszorg. Zij werken ook aan reintegratie gericht op de arbeidsmarkt en zij werken zeker niet met de meest gemakkelijke populatie jongeren.
3, 7 Drie benaderingswij zeri Er zijn drie benaderingswijzen te onderscheiden betreffende het terugdringen van het aantal schoolverlaters: Preventieve activiteiten eventueel aangevuld met begeleiding: voorkomen en vroegtijdig signaleren van problemen die voortijdig schoolverlaten in de hand werken inclusief (her) plaatsing via fiankerende curatieve’ zorg; Re-integratie: achteraf oplossen van problemen zodat de jongere terug kan naar school; Arbeidsmiddeiing: het begeleiden naar een werksituatie waarbij het behalen van een startkwalificatie via duale of deeltijdopleidingen alsnog op de voorgrond staat, Preventie is de zorg die jongeren krijgen binnen de binnensschoolse setting met als doel hen bij de Ies te houden. Preventieve activiteiten zijn voorwaardelijk om dreigende probleemcumulatie het hoofd te kunnen bieden en hoge re-integratiekosten te voorkomen. Trajecten waarbij de jongere het onderwijstraject vervolgen en binnen de setting van de klas blijven functioneren vallen onder de noemer preventie. Gesprekken en extra begeleiding door studieloopbaanbegeleiders zijn hier een voorbeeld van. Wanneer binnenschoolse begeleiding niet voldoende blijkt te zijn, vindt verwijzing naar hulpverleningsinstellingen plaats, bijvoorbeeld Bureau feugdzorg. Re-integratietrajecten vinden plaats wanneer jongeren niet meer deelneemt aan school. Vaak is een jongere nog ingeschreven binnen zijn oorspronkelijke school en er vindt begeleiding plaats zodat de jongere weer deel gaat nemen aan het gewone reguliere onderwijsprogramrna. Time-out en Rebound voorziening zijn voorbeelden van instituten waarbij jongeren intensieve didactische, maar ook sociaal psychologische begeleiding krijgen. Naarmate de psychosociale problematiek en de achtersta ndsituatie verergeren, is het evident dat de zorgkosten eveneens cumulatief oplopen. Als terugkeer naar school niet mogelijk is, rest de optie om een arbeidsplaats bij een bedrijf te vinden, eventueel in combinatie met een gecombineerd leer- werktraject. In company training behoort eveneens tot de mogelijkheden. In dergelijke situaties verzorgt een bedrijf zelf scholing.
’ ln deze notitie spreken we over preventie, wanneer we verwijzen naar het voorkomen van voortijdig schootuitval en reintegratie als we terugleiden naar schooi of integratie ais we begeleiden naar werk. Het begrip curatie verwijst naar een behandelsetting en hiervoor hoeft bij het voorkomen van problemennoch bij re-integratie sprake te zijn.
September 2007
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
3.2 Acties ter versterking van de keten 3.2.1 Educatieve agenda Eindhoven In het schooljaar 2006 ÃćâĆňâĂİ 2007 is een (concept) Educatieve Agenda geschreven. Daarnaast hebben
de wethouder Jeugd & Gezin en schoolleiders het zogenoemde Schoolleidersoverleg in het leven geroepen. Aan dit overleg nemen vier keer per jaar schoolleiders deel, die door hun coileges zijn gemandateerd om binnen de uitvoering van 6 actielijnen beslissingen te mogen nemen. Kort gezegd, binnen deze actielijnen werken de gemeente en de scholen in een platte organisatiestructuur samen. De operationalisering van deze actielijnen draagt direct enindirect bij aan het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Zo zijn alle activiteiten ondergebracht in een aantal actielijnen te weten: Doorgaande leerwegen Aanval op de uitval Voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden Alle talenten worden benut Je hoort erbij en doet mee (bevorderen van integratie en tegengaan van segregatie) Gezondheid troef (met aandacht voor een gezonde vrijetijdsbesteding: sport, kunst en cultuur) Zorg voor veiligheid (Ketenpartners leggen het accent op preventief werken en ontwikkelen een gemeenschappelijke aanpak ter voorkoming van probleerncurnulatie) Met ingang van dit schooljaar krijgt de uitwerking van actielijn 2. Aanval op de uitval prioriteit. Het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters komt neer op een bundeling van activiteiten. Ketenpartners zetten zich in om tot de beste onderlinge afstemming te komen en te voorkomen dat er overlap of langs elkaar heen werken plaatsvindt.
3.2.2 Centrum voor Jeugd en Gezin Het Centrum voor Jeugd en Gezin is onlangs geopend. Dit centrum zal voor de komende jaren een samenwerkingsverband zijn van ketenpartners die dit centrum gezamenlijk in stand weten te houden. De functies van het centrum zijn in twee categorieisn in te delen: te weten informatie en advies en opvoedingsondersteuning. Het centrum voor Jeugd en Gezin werp zich op als een expertisecentrum voor ouders, vrijwilligers en beroepskrachten. Tevens werkt het als co6rdinatiecentrum voor beheer en uitlenen van materialen. Functies die zich richten op complexere opvoedingssituaties zijn onder andere het informatiecentrum (beheer van de verwijsindex) en de casuistiekcoordinatie (stedelijk casusoverleg).
In de eerste instantie bespreken de Zorgtearns in scholen/Spilcentra de kinderen waarbij zich knelpunten aftekenen. Het Centraal Stedelijk Casusoverleg Risicojeugd van het Centrum voor Jeugd en Gezin bespreekt cliisnten waarin de problematiek te complex is om in de Zorgtearns af te handelen. Waar aanwezig vormt het Schoolmaatschappelijk Werk de verbindende schakel tussen de Zorgteams en het Casusoverleg Risicojeugd. Het Schoolmaatschappelijk Werk brengt vanuit het Zorgteam clienten in en koppelt de resultaten terug. Zij melden hun bemoeienis in een signaleringssysteem, maar kunnen hun client ook rechtstreeks aanmelden bij de voorzitter van het zogenoemde Casusoverleg.
3,2,3 Vel(igheidshuis Het Veiligheidshuis Eindhoven is een alliantie, waarin de gemeente Eindhoven (gemeentelijke diensten), poiitie en het Openbaar Ministerie, justitiÃńle partners en maatschappelijke instellingen samenwerken. De gemeenschappelijke doelstelling is zowel de objectieve evenals de subjectieve veiligheid en leefbaarheid in de stad te vergroten. De alliantie dient ervoor te zorgen dat binnen de aangesloten organisaties kennisdisseminatie plaatsvindt.
september Z007
Dienst klaatschappehjke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
Het Veiligheidshuis bereikt deze doelen via het organiseren van integrale werkprocessen en beleidsinitiatieven, een gezamenlijke kantooromgeving, het vergroten van de efficientie en effectiviteit van bestuursrechtelijke-, strafrechtelijke en civielrechtelijke interventies door korte ’lijnen tussen de partners. De integrale aanpak is vooral gericht op preventie.
Binnen het Veiligheidshuis vinden clientbesprekingen plaats, het zogenoemde casusoverleg. Hierbij staat onder andere het schoolverzuirn op de agenda, waarbij de mogelijkheid aan de orde kan komen om alternatief te sanctioneren. Het team legt bevindingen vast in een dossier. Bij de opbouw van het dossier vraagt het Veiligheidshuis informatie op bij voorgaande of actuele zorgen hui paanbieders. Voordeel van het concentreren van een integrale werkwijze in een alliantie zoals het Veitigheidshuis is dat er multidisciplinair en gemeenschappelijk wordt samengewerkt tussen partijen. De opslag voor informatie over de cliÃńnt bevindt zich slechts op 04n plek en is relatief eenvoudig toegankelijk. Zij die hiervoor geautoriseerd zijn, kunnen de informatie inzien. Via casemanagernent is een optimale afstemming binnen het zorgsysteern te realiseren. Dit brengt een aantal efficiencyvoordelen en kwaliteitsverbeteringen met zich mee.
3,3 Acttes gericht op het verbeteren van de zorgstructuur in het onderwfjs 3.3.1 Het Zoriiplan Het Regionaal SamenwerkingsVerband (RSV) Eindhoven/Kempenland heeft een Zorgpian Op weg naar passend onderwijs" (2007) geschreven, Daarin leggen partijen zich binnen het verband vast op de wijze van samenwerking tussen interne en externe partners gericht op de eerstkomende jaren (2007-201’i). Streefdoelen zijn het inrichten van een (zorg)structuur waarbij alle leerlingen die zorg krijgen die ze nodig hebben om het onderwijs in een van de ieerwegen succesvol te kunnen volgen. De koppeling, tussen intern schools en extern gemeentelijk beleid om het voortijdige schooluitval terug te dringen, geschiedt mede via de actielijn 2 ’Aanval op de uitval’ van de (concept) educatieve agenda Eindhoven 12+. De bereidheid om de leerling centraal te stellen en de samenwerking in dienst te stellen van het terugdringen van het voortijdige schooluitval is bijzonder hoog te noemen.
Langs de lijn van preventie, re-integratie en arbeidsbemiddeling is een range van voorzieningen te benoemen, die allen gericht zijn op de zorgstructuur. Hieronder staan zij opgesomd:
3.3.Z Jonqerencoaches / supporters (preventie) Binnen 7 VMBO scholen in Eindhoven loopt het project Jongerencoaching. Op dit moment vindt een uitbreiding plaats naar 10 VMBO scholen. Er is geen intakedrernpel en ’ieeftijdsgenoten van de Fontys Hogescholen bieden zorg via de zogenoemde maatjesmethodiek. Jongerencoaching is bedoeld om steun te bieden aan leerlingen die daar behoefte aan hebben. Jongeren die tegenslagen te verwerken hebben of die baat hebben bij aandacht zijn via deze wijze van werken mogelijk al bij de les te houden. Dit project bevat tevens een deelproject waarin onderzoek wordt gedaan of deze begeleidingsvorrn effectief is. Op 1 oktober 2007 heeft een stadsconferentie plaats waar de eerste resultaten worden gegepresenteerd.
3.3.3 Schoolmaatschappehjk werk (Sociaa( psychologische begeleiding) Schoolmaatschappelijk werk is aanwezig in het VO en MBO. Wanneer leerlingen sociaal psychologische problemen ondervinden, die het functioneren in de schoolse situatie belemmeren of nadelig beinvloeden, kan de Schoolmaatschappelijk werker begeleiding bieden. Het doel is om via een aantal gesprekken de jongere te helpen bij het oplossen van diens problemen. Eventueel in samenspraak met zijn opvoeders. Een andere kerntaak van het Schoolmaatschappelijk werk is het verstrekken van informatie en advies (= consultaties) aan de jongere, en desgewenst aan leerkrachten en hulpverlenende instanties.
September 2007
Dienst hhaatschappeiijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
3.3.4 Leerplicht (handhaving in combinatie met begeleiding) De Leerplichtwet is bedoeld om jongeren te dwingen deel te nemen aan het onderwijs leerproces. De leerpiichtconsulent handhaaft deze wet. Soms is khn gesprek voldoende waaruit de jongere op kan maken dat het ernst is. Maar de begeleiding kan ook het doorlopen van een langdurig strafrechtelijk traject inhouden, De leerplichtambtenaar maakt deel uit van de zorgstructuur van de scholen. Hij voert eveneens controleacties uit op het verzuirnbeleld van een school. Ook kent leerplicht een gestructureerde aanpak van het ziekteverzuirn binnen het VO.
3.3.5 Aanpak ziekteverzuim binnen het voortgezet onderwijs Vla het gemeentebrede handhavingsoverleg heeft Leerplicht gezamenlijk met de JGZ een ziekteverzuimaanpak ontwikkeld voor het voortgezet onderwijs. Via deze gestructureerde aanpak wordt binnen het voortgezet onderwijs het ongeoorloofd schoolverzuim binnen het ziekteverzuim opgespoord. Bij constatering van ongeoorloofd schoolverzulm binnen dit zlekteverzulm van leerlingen wordt de achterliggende problematiek ln beeld gebracht en een passende oplossingsrichting in gang gezet. Deze zeer preventieve werkwijze zal op termijn een gunstig effect hebben op het totaal aantal schoolverlaters.
3.3.6 Centraal Loket Zorgleerlingen (zorg en re-integratie) Het Centraal Loket Zorgleerlingen (CLZ) is gekoppeld aan het RSV VO. Het CLZ werkt voor leerlingen van VMBO scholen. Wanneer er sprake is van ernstige sociale, emotionele en/of
gedragsproblernatiek, neemt een trajectbegeleider de jongere bij de hand. Samen met de trajectbegeleider zetten de leerling, school, ouders/verzorgers, jeugdzorg en andere betrokkenen een stappenplan uit. Dit stappenpian is bedoeld om ervoor te zorgen dat de leerling weer in een perspectlefvolle schoolse situatie terechtkomt.
3.3.7 Volwasseneneducatie (didactisch aanbod) Jongeren met educatieve achterstand, waaronder ook de groep 18-23 jarigen, participeren over het algemeen onvoldoende in de samenleving, Het doel van Volwasseneneducatie is om per jaar een aantal van deze mensen met educatieve achterstand "bij de les te halen. Kennis = meedoen, dus verlaagt de drempels en verhoogt de opstap naar maatschappelijke participatie. Een deel van de groep 18 -23 jarigen is ook voortijdig schoolverlater en valt binnen de beoogde doelgroep. Eventuele herinstromers kunnen via het VAVO (het vakkensysteem/losse certificaten) naar diplornering voor VMBO T, HAVO of Athenetim worden doorgeleid.
3.3.8 Trajectbegeleiding Servicepunt RMC (begeleiding) De groep niet leerplichtige voortijdige schoolverlaters vertrekt soms bewust en weloverwogen, Zij kiezen voor werk in plaats van educatie. Zij stoppen met school vanwege gebrek aan motivatie, psychosociale problemen en materiele en/of gezondheids- en huisvestingsvraagstukken. Trajectbegeleiders kunnen hen een helpende hand bieden om via een maatwerkconstructie alsnog een startkwalificatle te halen. Gelang de aard van de problematiek kan dat verschillen van begeleiding naar vervolgonderwijs, tot en met verwijzen naar zorg- of hulpverleningsinstellingen die flankerend kunnen ondersteunen. De doelstelling is, om zo veel mogelijk te voorkomen dat jongeren zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten. En als dat niet mogelijk blijkt, om via een warme overdacht de jongeren die niet terugkeren naar onderwijs, op een spoor te zetten richting werk.
3.3.9 Dubbelslag (intensieve begeleiding) Het betreft hier een kleinschalig coachingstraject voor werk- / schoolzoekende jongeren van 17- 23 jaar binnen Eindhoven: Dubbelslag genoemd. De jongeren die voor dubbelslag in aanmerking komen zijn bekend bij partners binnen de keten. Zij bieden jongeren intensieve hulp in hun zoektocht naar school en/of werk. Dubbelslag biedt deze intensieve ondersteuning door een extra
September 2007
Dienst iviaatsehappeiijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
duwtje in de goede richting geven. Coaches, dat zijn twee Fontys studenten van de opleiding Personeel en Arbeid, die samen een koppel vormen, coachen de schoolgaande en /of werkzoekende jongeren gedurende een aantal maanden. Een ’actieteam’, dat dit proces aanstuurt, is samengesteld uit vertegenwoordigers van organisaties van de ketenpartners (ROC, CWI, WZI, UWV, RMC, MKB), Een projectleider begeleidt dit alles, en draagt bij aan het verhogen van het rendement van de dienstverlening. 3.3.10 Trajectbesleleidinii Jongerenconsulent WZI (intensieve begeleiding) Trajectbegeleidlng van WZI is bedoeld voor jongeren tussen de 15 en 23 jaar. Het betreft jongeren die niet werken en die niet naar school gaan en voor wie de afstand tot de arbeidsmarkt relatief groot is. Toch is de verwachting dat zij binnen een periode van twee jaar richting school of arbeidspIaats kunnen. Scholing is uiteraard voorliggend, want vergroot de kansen op werk. Indien er geen mogelijkheden meer zijn voor scholing, dan begeleiden de jongerenconsulenten van WZI deze jongeren naar werk, Op basis van een persoonlijke analyse stelt de trajectbegeieider, in samenspraak met de jongere gedragsdoelen vast, De motivatie en de voor verbeteringsvatbare gedragsaspecten komen in beeld. Op basis daarvan beslist een coordinator welke acties er ingezet moeten worden, Het doel is directief: zo snel en effectief mogelijk richting werk. Per client heeft WZI de mogelijkheid om diverse ondersteunende trajecten in gang te zetten, Bijvoorbeeld het volgen van een sollicitatietraining inclusief het leren kennen van de eigen ’marktwaarde’,
3.3.11 Direct (intensief casemanagement) Soms doen zich knelpunten voor op het gebied van wonen, overmatige schulden, alleenstaand moederschap in combinatie met sociaai psychologische, psychiatrische of medische problematiek. In deze multi problematische omstandigheden is het noodzakelijk om het aantal knelpunten te reduceren en beheersbaar te maken. Direct werkt vanuit de gemeentelijke dienst WZI, Deze hulpverlenende unit helpt jongeren om in dergelijke omstandigheden een uitweg te vinden. De aanpak komt altijd neer op persoonlijk maatwerk. Omdat sprake is van rnulti problematiek vindt multidisciplinaire samenwerking plaats tussen diverse partijen. De begeleiding is intensief. In enkele gevallen kan het zelfs gaan om het leren reguleren van een dag- en nachtritme dat aansluit bij het dagelijkse leer-, woon- en werkverkeer.
3.4 Actie vanuit OCW In de actie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Welzijn (OCW) komen de activiteiten samen, die gericht zijn op het versterken van de keten enerzijds en anderzijds acties die gericht zijn op de verbetering van de zorgstructuur. In deze actie; Aanval op de Uitval genoemd, participeert het RMC Zuidoost- Brabant ats h6n van de 14 landelijke regio’ s. De regio is met OCW de
inspanningsverplichting aangegaan om het aantal voortijdige schoolverlaters extra terug te brengen in het actiejaar 2007, De resultaatverplichting voor de regio Zuidoost-Brabant is om het aantal voortijdig schoolverlaters in het kalenderjaar 2007 terug te brengen met 532 jongeren extra ten opzichte van het kalenderjaar 2006. De beoogde output moet gerealiseerd zijn aan het einde van de actie. OCW ondersteunt deze actie met een subsidie, Per school is vastgelegd wat het te realiseren aantal voortijdig schoolverlaters zal zijn. De deelprojecten (18) waaraan de deelnemende scholen werken, bestaan uit activiteiten zoals het verbeteren van de overgang van het vmbo naar het mbo, het realiseren van een sluitende aanpak, verbeteren van de zorgstructuur en de samenwerking tussen de MBO scholen in Zuidoost-Brabant.
Met betrokken partners is afgesproken dat zij hun activiteiten en de behaalde resultaten zullen evalueren. De good pracrices zullen zij vastleggen in een draaiboek. Daarna zullen zij met behulp van dit draaiboek het gezamenlijk terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters een nog krachtigere impuls geven.
September 2907
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
4 De knelpunten ln’leiding De oorzakelijke knelpunten van voortijdig schoolverlaten liggen op diverse terreinen. Zo zijn er cognitieve en sociaal emotionele knelpunten; knelpunten in de jongeren zelf of in zijn/haar omgeving; knelpunten bij het maken van studieioopbaankeuzes en knelpunten in de in- en doorstroom van opleidingen. Op sommige onderdelen ontbreekt het zelfs aan een educatief aanbod. De complexiteit van de materie laat zich niet tot een simpel oorzaak en gevoigpiaatje reduceren. Meestal gaat het om een veelheid van problemen, die op in elkaar grijpen, en ook als kluwen ontrafeld zuilen moeten worden, Bovendien speelt die ontrafeling zich af in, op en tussen al/erlei niveaus.
Er spelen zich binnen / tussen vijf vlakken knelpunten af die scbooluitval veroorzaken of in de hand werken. Dat zijn knelpunten: bij de jongere zelf in het sociale netwerk in het opleidingssysteem in het werkveld In en tussen zorgverstrekkers In deze paragraaf staan zij toegelicht.
4. 7 Kne(puntert bij de jongere zelf Soms ligt een knelpunt bij de jongere zelf. Uiteraard ligt daar dan ook de oplossing van het probleem. De jongere wordt immers geacht zijn verantwoordelijkheid te nemen en zijn zelfsturend vermogen (zelfmanagement) te vergroten. Als dit, om wat voor reden dan ook, niet goed verloopt, is extra begeleiding nodig. Dan is vroegtijdig signaleren en het organiseren van een adequate begeleiding noodzakelijk. Overigens is hierbij vroegsignalering noodzakeiijk en die begint al in de onderbouw en het primair onderwijs.
4.1.1 Verkeerde opleidingskeuze Een veel genoemd knelpunt is een verkeerde opleidingskeuze. Het beeld dat de jongere heeft over een bepaald beroep is niet realistisch. Ongeveer 35% van de jongeren kiezen verkeerd. Een goede voorlichting vanuit de opleidingen en het werkveld en het zelfcre6ren van een helder studieloopbaanperspectief voorkomt misrnatches en teleurstellingen.
4.1.2 Zelfmaitagement De maatschappelijke context biedt verleidingen. Er valt veel te beleven zowel op straat, maar ook op de TV of op internet. Er treedt vervlechting op tussen vrije tijd, werken en leren. Een omgeving waar de jongere structurerende begeleiding krijgt, om hierbinnen een balans te vinden, blijkt maar al te vaak noodzakelijk. jongeren die uitvallen zwerven soms op straat. Daar groeperen zij zich. Er treedt verveling op. De drempel naar scholing en werk warden alsmaar hoger. Er ontstaat een zekere onverschilligheid. Een ’wat kan mij het schelen’ houding. De jongere die dit betreft kan een verhoogd risico lopen om in aanraking te komen met politie en justitie. Sommigen van hen ontwikkelen antisociaal gedrag en zijn op school moeilijk tot niet handhaafbaar. In een zeker opzicht beinvloeden zij medeleerlingen op negatieve wijze. In het ergste gevalbewerkstelligen zij voortijdig schooluitval van anderen. Zij slepen schoolge noten mee in een criminele activiteiten of maken hen bang door pestgedrag. In het ergste geval durven hun klasgenoten zelfs niet meer naar school.
Bij de ontwikkeling van de eigen identiteit hoort ook het ontwikkelen van een zelfbeeld. De jongere leert als het ware via interactie met anderen zijn in- en excentrieke waarde te taxeren. Wat ben ik waard, maar ook wat is mijn waarde op de arbeidsmarkt? Hoor ik erbij en kan ik meekomen? De
September 2007
Dienst bAaatschappeiijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
mate waarin deze vragen al dan niet worden beantwoord, houdt verba nd met het zeifsturend vermogen. Sornrnige jongeren hebben een (te) laag zelfbeeld en geven de moed op. Een te hoog zelfbeeld komt overigens ook voor. De jongere leidt in een zeker opzicht aan zelfoverschatting en ’denkt’ het allemaal wel te kunnen. Hij meent dat achterstanden gemakkelijk zijn weg te werken, totdat blijkt dat dit niet meer lukt.
4,1.3 Beperkingen in vermogen tot leren Niet iedere jongere beschikt over voldoende cognitieve vermogens. Een aantalmoet zich zelfs staande zien te houden met een verstandelijke beperking. Uiteraard hebben zij extra aandacht nodig.
4,1.4 Voorkeur voor het werken met de handen Sommige jongeren zijn hoofdzakelijk geinteresseerd in het ontwikkelen van een vakbekwaarnheid, waarbij het werken met de handen op de voorgrond staat. Zij leren het liefst in en van de praktijk. Het is wenselijk om voor deze groep het leren en werken in de praktijk te combineren. Ook via deze weg kunnen zij immers een startkwaiificatie halen.
4.2 Knelpunten in het soaale netwerk De opvoeders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van hun pupif. In samenspraak met school, kunnen zij het beste in het kind naar boven halen en hun talenten ontwikkelen en hun vermogen tot persoonlijke groei en welzijn tot wasdom laten komen. Veel opvoeders lukt dat goed, bij anderen tekenen zich knelpunten af. Kinderen die worden opgevoed door hen ouder blijken eerder uit te vallen. Tijdens echtscheidingen ontstaan conflicten waardoor opvoeders’ niet meer eenduidig opereren, terwijl het bieden van structuur een van de belangrijkste opvoedingsingredienten is. De noodzakelijke begeleidingsstructuur valt weg en de jongere verdwaalt. Het is overigens iets te gemakkelijk om uitval te koppelen aan rs4n ouder gezinnen. Uiteraard zijn er ook alleenstaande ouders die het uitstekend weten te rooien, ook via goed overleg met hun ex-partners. Sommige opvoeders lukt het niet om samen op een lijn te komen, Zij hebben onderling meningsverschillen over de gewenste opvoedingsaan pak. De jongere ziet zijn kans schoon om uit deze meningsverschillen voordeel te halen, door zich aan het ouderlijk toezicht te ontrekken. In dergelijke omstandigheden kunnen kinderopvang en of naschoolse opvang uitkomsten bieden.
Veel jongeren ontvangen thuis te weinig steun en krijgen te weinig feedback om gemotiveerd aan de slag te zijn 0n te blijven met hun studie. Een financieel zwakke situatie werkt schoolverlaten in de hand. Kinderen uit dergelijke gezinnen presteren doorgaans slechter, komen vaker in aanraking met justitie, zijn minder gezond en integreren slechter in.de maatschappij en school. Dit alles verlaagt dus ook hun instromingskansen op de arbeidsmarkt.
In enkele gevallen is sprake van transgenerationele problematiek. Hiermee wordt bedoeld dat de ene generatie als het ware problemen overbrengt op de andere: meestal zonder dat zelf te weten. De opvoeder stimuleert bijvoorbeeld de jongere om de school te beÃńindigen door de eigen negatieve schoolerva ring aan de jongere voor te houden. Soms kan ook een ’succesverhaal’ transgenerationeel uitpakken. Bijvoorbeeld. ’Mijn vader is ook vroeg van school gegaan en heeft geen diploma, maar toch heeft hij een florerende zaak.’ Het is dan zelfs lastig om hier iets tegenin te brengen.
September 2007
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
43 Kne(punten in het op(eidingssysteem In deze situatie kan sprake zijn van gemotiveerde jongeren, maar doordat zij vastlopen in knelpunten van het opleidingssysteem kunnen jongeren gedemotiveerd raken en afhaken.
4.3.1 Aansluiting opleidingen vraag arbeidsmarkt Sommige beroependorneinen kennen een overschot aan toestroom van arbeidskrachten tegenover te weinig aanbod van banen. Vaak kiezen jongeren voor een trendy opleiding. Opleidingen promoten vanuit concurrentieoverwegingen deze opleidingen sterk terwijl zij weten dat er nauwelijks loopbaanrnogelijkheden zijn.
4.3.2 Gebrek aan stageptaatsen Een tekort aan stageplaatsen en het ontbreken van een ’toopbaanperspectief in het beoogde beroependomein ontmoedigt jongeren. Niemand zit op hen te wachten. Hoe leuk de opleiding ook is, de jongere ioopt vroeg of laat vast.
4.3.3 Stagnerende doorstroom en geblokkeerde Instroom Er zijn knelpunten bij de doorstroom van de ene onderwijsinsteilingen naar de andere. Onderwijsprograrnrna’s sluiten niet goed aan. De jongere start een vervolgopleiding start met een deficientie. Dat ontmoedigt. In de gemeente Eindhoven valt op dat de overgang van vmbo naar mbo uitermate risicovol is. Een groep jongeren met onvoldoende sociale competentie. Zij hebben het VMBO verlaten zonder diploma. Vervolgens kunnen zij niet starten bij AKA ROC omdat zij onvoldoende ontwikkelde sociale competentie beschikken. Zij vallen buiten de boot. Instroornmornenten van vervolgopleidingen zijn beperkt en slechts hen maal per jaar toegankelijk. In de tussentijd lonkt vrije tijd en/of geld verdienen. Oe eivaring leert dat overstap- en overdrachtsmomenten uitvalrisico’s opleveren.
4.3 4 Roostervraagstukken Tussen de diverse ingeroosterde contacttijden zit in veel gevallen vrije ruimte. Jongeren die zichzelf slecht kunnen managen, gaan op stap en ondernemen buitenschoolse activiteiten. Juist voor deze jongeren zou een strakkere 9.00 tot 17,00 uur begeleiding uitkomst kunnen bieden. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit extra financiele middelen vereist, die vaak niet aanwezig zijn omdat in het onderwijs de ene bezuiniging over de andere is afgeroepen.
4.4 Knelpunten in het werkve(d 4.4.1 Tekort aan leerwerkplekken Een knelpunt is de beschikbaarheid van leerwerkplekken deze adequaat in te vullen en met een kwalificatie af te ronden. Leerwerkplekken zijn in sornrnige beroependomeinen schaars, Het is aan het bedrijfsleven om sterk te investeren in een betere (studie)-loopbaanorientatie en het leren op de werkplek mogelijk te maken. Jongeren moeten zich immers in arbeidsrealistische bedrijfssituaties kunnen orienteren, keuzes kunnen maken en dat alles op reele gronden. Zij moeten in de gelegenheid worden gesteld om een beroeps- en zelfbeeld te kunnen ontwikkelen en deze te mogen toetsen aan de praktijk.
Dit knelpunt is overigens sterk verweven met knelpunten in het opleidingssysteem. De relatie bedrijfsleven en opleidingen verdient een nauwe band. Daarbij is het ongewenst als de aandacht alleen uit zou gaan naar talent aan de top. Ook de onderkant van de arbeidsmarkt beschikt over talenten.
September 2001
Dienst hliaatsehappelilke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
En een groot deel van de problematiek van het niet mee kunnen komen in de arbeidsmarkt heeft te maken met het verwerven van een ’arbeidsattitude’. Daar is de schoolse context niet de juiste voor. Op dit vlak zullen scholen en bedrijfsleven sterker en hechter moeten leren samenwerken.
4,4.1 Groenpluk Nu de markt aantrekt vindt een aantal schoolverlaters snel werk. Een deel van hen, dat aan de slag is, zit na verloop van tijd echter weer zonder werk. Zij zijn te duur geworden. Er staat een nieuwe groep voortijdige schoolverlaters klaar. Voordeel voor het bedrijf is de inzet van goedkope arbeidskrachten. Voor de jongere betekent het op jonge leeftijd verhoudingsgewijs ’veel’ geld verdienen. Het langere termijn effect is echter een groeiend aantal werklozen aan de onderkant van de arbeidsmarkt,
4.5 Knelpunten in en tussen voorziemngen Als er knelpunten zijn in en tussen de systemen, die in adequate begeleiding behoren te voorzien, treedt probleemcurnulatie op omdat de jongere het risico loopt dat hij aan zijn ’lot wordt overgelaten.
4.5.1 Lange wachtlijsten Bureau jeugdzorg en andere (zorg)-partners kennen lange wachtlijsten waardoor andere ketenpartners op hun beurt hun werk weer niet kunnen doen. I eerplicht en de trajectbegeleiders moeten bijvoorbeeld wachten met zorgverlening, omdat ook zij zich geplaatst zien voor een toenemend aantal zorgvragers en een direct aanbod niet mogelijk is. In Eindhoven ligt het gemiddelde van kinderen inet autisme of een aan autisine verwante stoornis boven het landelijke niveau. Voor deze categorie jongereri is extra aandacht nodig. Ook voor deze doelgroep zijn er wachtlijsten binnen het onderwijs. Eenmaal aangemeld voor hulpverlening start het traject al terwijl er nog geen zorg wordt geboden, De wachtlijst achter de voordeur is bij sommige instelliitgen te lang. De intake is dan uitgevoerd, maar het duttrt te lang voordat er effectieve hulp wordt geboden. De wachtlijsten voor ZMOK leeriingen zijn eveneens groot.
4.5.2 Monjtorlng In de zorg voor voortijdig schoolverlaters is een groep jongeren niet in beeld, Zodra de leerplicht is verstreken en er geen verplichting is om te verschijnen voor een oproep, verdwijnt een groep jongeren uit beeld. Ze reageren niet op oproepen van RMC, staan niet ingeschreven bij CWI en zijn niet bekend bij WZI. Er vindt geen verdere monitoring plaats. Het vermoeden bestaat dat deze jongeren niets doen en mogelijk afglijden in de criminaliteit.
4.5.3 Opvang onbemiddelbare probleemjongeren Binnen de justitiÃńle keten zijn er een tientalleerplichtige jongeren die, nadat ze met de rechter in aanraking zijn geweest, niet in een vervolgtraject terechtkomen. Gezien hun gedragsproblematiek kunnen zij echter niet binnen een regultere onderwijssetting verblijven. Ook binnen de reboundvoorziening zitten ze niet op hun plaats. Voor hen ontbreekt de opvang totaal.
4.5 4 Versterking van de Leerpbchtwet in de regio Via de wijziging van de Leerplichtwet per 1 augustus 2007 (Kwalificatieplicht) zijn er ook extra middelen voor onze RMC-regio beschikbaar gesteld ter versterking van de Leerplicht in deze regio. Ten behoeve van deze versterking zijn de knelpunten in beeld gebracht, te weten: ontbreken op onderdelen van deskundige ondersteuning voor de regio; ontbreken van uniformiteit van de uitvoering van de Leerplichtwet in sommige scholen en kwaliteitsverschillen en
September 2007
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
uitvoeringsverschillen in de uitvoering van de Leerplichtwet onderling per afzonderlijke gemeente. Om deze knelpunten op te lossen wordt een voorstel in de komende maanden voorgelegd aan de regio Eindhoven/ de Kempen waarbij; regionale leerplichtarnbtenaren voor het ROC worden ingezet. op VO-scholen t.b.v. de uniformiteit een centraal aanspreekpunt voor Leerplicht wordt ingevoerd, dit met name in Eindhoven. binnen de strafrechtelijke afdoening van de i.eerplichtwet komt een vast aanspreekpunt voor de regio. ten behoeve van de knelpunten per afzonderlijke gemeente wordt een structureel bedrag beschikbaar gesteld per leerplichtige leerling. leerplicht in de regio wordt voortaan kwalitatief ondersteund via cursussen e,d.
September 2007
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
S Streefdoelen en uitdagingen Inleiding In de gemeente Eindhoven gebeurt veel om het aantal schoolverlaters terug te dringen. Er is reden voor optimisme. Dat laat onverlet dat iedere voortijdige schoolverlater er hen te veel is en dat er nog slagen zijn te maken. Niet alles kan in 4rsn keer. Het komt neer op prioriteiten stellen. Hieronder staan de streefdoelen aangegeven die hoog scoren in de ranking. Er liggen uitdagingen te wachten, Kortom, er ls werk aan de winkel!
5.1 Streefdoelen en uitdagingen ap het terrein van de jongere ze(f 5.1.1 Mentorcoaching In het afgelopen jaar zijn verschillende mentorprojecten samengevoegd binnen hrsn projectorganisatie die gefinancierd werd met een grootstedelijke subsidie (G27). De methodiek die oogt simpel en lijkt doeltreffend. Vraag aan studenten van de Pabo en Social Work of zij leerlingen van het VO willen coachen. Deze studenten fungeren dan als rolmodel en leren in de praktijk wat coachen inhoudt en ontwikkelen zodoende hun beroepsmatige kerncompetenties. Degene die gecoached wordt, zit niet direct ln een begeleidingscontext maar ontmoet een leeftijd sgenoot, die steun biedt. Een van de peilers onder dit project is het ontstigmatiseren van ’steun-vragen’. Een jongere hoeft zichzelf noch zijn omstandigheden te problematiseren om een coach tot zijn beschikking te krijgen. Het gegeven dat een jongere aangeeft, iemand te willen die hem verder helpt is voldoende. ln de methodiek staat niet het oplossen van problemen centraal maar het zoeken naar kansen, mogelijkheden en uitdagingen. Op basis van een evaluatie met alle betrokkenen tijdens de startconferentie op 1 oktober 2007, wordt dit project doorontwikkeld, met steun van en in overleg met alle betrokken partners. Daarnaast draait in Eindhoven op dit moment een pilot onder de naatn Dubbelslag, Ook hier zijn Fontys studenten, maar dan vanuit Personeel en Arbeid, de caachende partij. Hun doelstelling is om jongeren de weg te wijzen naar de arbeidsmarkt. Ten tijde van het schrijven van deze notitie waren ketenpartners actief om een subsidie aanbod van het Oranjefonds te beantwoorden, zodat zij na de zomer op een nog hoger niveau te integreren en de implementatie van rnentorcoaching grootstedelijk aan te pakken.
Doel : Aanbieden van laagdrempelige steun binnen een preventief referentiekader Streefdatum : Overdrachl.aan het onderwijs op 1januari 200S, borging in het onderwijs 2008- 2001 Partners : Fontys, Kamer Eindhoven RSV-VO, mogelijk MKB Kosten : Subsidie-aanvraag uit Oranjefonds (4 x 0 75 000,- voor periode 2008 t/m 201 1)
5.12 Outreachend werken Jongeren die zijn uitgevallen, gaan meestal niet vanzelf naar een dienstverlener. Sommigen weten niet eens dat zo iets mogelijk is, bij anderen speelt schroom een rol en bij enkelen zelfs onwil. Out reachend werken houdt in dat de jongere actief wordt opgezocht, ook in zijn thuissituatie. Hij krijgt enerzijds begrip, maar anderzijds te horen wat hij geacht wordt te doen en wat hij in ieder geval moet doen. Het liefst zo snel mogelijk, als het probleem zich af begint te tekenen. En zeker direct na signalering. De actie tot het verlagen van de drempel gaat van de dienstverlening uit. Een deei van de jongeren die niet op school zitten is niet in beeld bij de organisaties RMC, CWl of WZl etc. Onduidelijk is wat ze doen en hoe ze in hun levensonderhoud voorzien.
Via een motiverende aanpak, of anders in een glijdende schaal van drang naar dwang, begeleidt de dienstverlener de desbetreffende jongere naar school terug of op weg naar werk. Voor jongeren met een startkwalificatie behoort de aanpak zeer directief te zijn. Bijvoorbeeld direct naar een werkgewenningstraject en zo snel mogelijk op weg naar een reguliere baan. De jongere die het mboln2 niveau alsnog moet zien te bereiken behoort op weg te zijn naar een leer-L werktraject.
September 2007
Dienst lvlaatschappe[ijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
Verder zoekt het outreachend werkende team uit hoe het komt dat bepaalde jongeren in een zeker opzicht onzichtbaar zijn. Zij zoeken hen eveneens in de thuissituatie op. Tevens is het belangrijk dat deze dienstverleners in contact komen met ouders van deze jongeren. Het is niet uitgesloten dat zij instemmen met deze vorm van bemoeizorg, want zij hebben soms te weinig greep op het gedrag van de jongere oln correctief op te kunnen treden. Het instellen van een outreachend team die jongeren opzoekt heeft hoge prioriteit. Dit team wordt gekoppeld aan Jongeren perspectief.
Doel : vanafaugustus2008zijn erin de categoriejongeren tot 23jaar geen jongeren meer die uit beeld verdwijnen.
Partners : samenwerfdng van Leerplicht/RJYIC, CWI, YVZieventueel onderwijspartners Streefdatum : Januari 2008
Kosten : 675.000 (struct ureel) 5.1.3 Joniieren perspectief De samenwerking tussen ketenpartners op het terrein van werk, school en inkomen heeft afgelopen jaren een impuls gekregen. Men weet elkaar nu beter te vinden en er wordt ’ samengewerkt aan de bestrijding van jeugdwerkloosheid en de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Tegelijkertijd constateren ketenpartners (gemeente Eindhoven, RMC, ROC, CWl, WZl) dat een nieuwe slag nodig is om de dienstverlening voor jongeren op zoek naar school of werk, verder structureel te verbeteren. Het jongerenloket wordt opgericht om de dienstverlening aan jongeren sluitend te krijgen: een sluitend beeld, gevolgd door een sluitende aanpak op de terreinen werk, school en inkomen. Op termijn zal dit worden verbreed naar zorg (maatschappelijk werk, schuldsanering, versfavingszorg etc.).
Ook jongeren die twijfelen over hun studiekeuze of loopbaanplanning kunnen een beroep doen op Jongerenperspectief. Zij kunnen binnen dit ’loket’ met al hun vragen terecht, Jongerenperspectief adviseert bij het maken van een studieloopbaanpian en het kiezen voor een bepaalde opleiding. Daar waar sprake is van doorverwijzing zal Jongerenperspectief een casernanagernentrol vervullen. Het credo is. passend onderwijs en iedereen op de juiste plek. Er zal worden gewerkt middels een casusgerichte werkwijze waarbij de dienstveriening per jongere wordt gecoordineerd door hen casemanager, Naast de bestaande dienstverlening zal vanuit het jongerenloket ook projecten worden gedraaid die aansluiten bij de dienstverlening. Bijvoorbeeld omdat er een preventieve werking vanuit gaat (denk aan de aansluiting VMBO- MBO), maar ook omdat de projecten input verhogend werken (denk aan het in beeld brengen van de onbekende groep). De doelgroep van het jongerenloket is jongeren met een dienstverleningsvraag, die gebruik kunnen maken van diensten van de partners van het jongerenloket (het gaat dus mogelijk ook jongeren van buiten de gemeentegrenzen), in de leeftijd van vijftien tot zevenentwintig jaar (circa).
Doel . Advies, informatie en laagdrempelige steun Partners :(gemeente Eindhoven, RMC, ROC, CWI, l4’Z/)
Start : januari 2008
Kosten : 6200.000(structureel)
5.2 Streefdoeten en uitdagtngen op het terrein van het sociale netwerk 5.2.1 De stadspas Op 1 januari 2008 beschikken alle schoolgaande jongeren over een stadspas. Ten tijde van het SChrijVen van dit doCurnent vend de diScuSSie plaatS ln hoeverre het Wenselijk ZOu zijn Om
bijvoorbeeld hun binnenschoolse aanwezigheid te monitoren, Daarnaast zit in de stadspas een betaalfunctionaliteit, zodat de jongere er in de kantine ook mee kan afrekenen en zijn extra kopieÃńn kan betalen. Via de stadspas is het leisure aanbod in de naschoolse ÃćâĆňâĂİ tijd uit te breiden.
Deze tijd is betekenis- en zinvol te benutten en kunnen sport- cultuur - en kunstvoorzieningen een fundamentele bijdrage leveren aan de tijdsbesteding van jongeren.
Verder is het mogelijk om in de stadspas de zogenoemde armoedepas te integreren. Jongeren uit minder financieel draagkrachtige milieus zouden dan voor een lager tarief aan bepaalde
September 2007
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Gezin
activiteiten mee kunnen doen. Omdat iedere jongere zijn pas langs de scanner haalt, gaat van de pas geen stigmatiserende werking uit. Tot slot is een model ontwikkeld om een beloningssysteem in de pas op te nemen. Als de jongere aan bepaaide activiteiten meedoet, krijgt hij punten die voor bepaalde diensten of goederen zijn in te wisselen. Naast het gegeven dat de pas een controle aspect in zich heeft, ’ievert de pas dus ook vele gebruikersmogelijkheden en voordelen op.
Doel : 8evorderen van iaagdrempelige toegang van allerlei voorziening, waaronder culturele, sport en gemeentelijk instellingen. Tevens koppeling aan armoedepas Streefdatum . 1j anuari 2008 hebben alle Eindhovenaren een Stadspas
Partners ; Onderwijs, gemeente, sport en cultureleinstellingen Kosten : Gemeenteiijk 8udget+ subsidietraject Technific
5.3 Streefdoelen en uitdagingen op het terrein van het werkveid 5.3.1 Tekort aan leerwerkplekken Er is een zekere onbekendheid met het begeleiden van stagiaires, de wijze van beoordeling en de administratieve afhandeling daarvan. Met een adequaat gemeentelijk stagebeleid, in samenwerking met het ROC zal de gemeente als (toekomstige ) een voorbeeldfunctie vervullen. Kort gesteld, de gemeente Eindhoven vergroot het aantal stageplaatsen vmbo, hbo, bol en bbl en verantwoordt zich op schooljaarbasis over het aantal en de door hen behaalde stageresultaten. Het advies is om wat betreft de aansluiting van scholen op leerwerkplekken een onderzoek uit te voeren naar matches en rnismatches.
Doel : Onderzoek aansluiting scholen op(leer)-werkplekken Streefdatum : Medio 2008 Partners : Gemeente, scholen, CALVI
Kosten : 620.000(inci den tee!) 5.3.2 Groenpluk Samen met de ROC’s en MKB plan opzetten (volgens het idee dat alle jongeren die in dienst worden genomen door een werkgever het aanbod wordt gedaan voor een combinatie van leren en weken met het doel om zo alsnog de startkwalificatie te halen).
Doel : Terugdringen groen pluk gecombineerd met verhogen startkwalificatieni veau Streefdatum : Dit onderwerp moet met ketenpartners nog nader worden uitgewerkt. Partners
Kosten :PM
5A Streefdoelen en uitdagingen op het terrein in en tussen voorzien jntlen 5.4.1 Professionals leren samenwerken Voor een adequate aanpak in de frontoffice moeten er te allen tijde gestructureerde en gestuurde verwijzings- en opvangrnogelijkheden voor jongeren in de backoffice zijn. Snel ingrijpen, een effectieve verwijzing en een warme overdracht met een directe plaatsing werken zeer effectief. Andersom is ook waar; als de frontoffice volloopt en de backoffice niet wegwerkt ontstaan er wachtlijsten en de ontevredenheid en onmacht stijgen. Een simpel ’vinkjessysteem’ waarbij keten partners van elkaar kunnen weten wie met welke Jongere bezig is, helpt bij het bijeenbrengen van de informatie van de jongere. Zo kan de leerplichtarnbtenaar informatie halen bij de studieloopbaanbegeleider, in plaats van dat hijzelf alle informatie opnieuw moet inzamelen, op schrift stellen en documenteren. Het opzetten van een simpel vinkjessysteem heeft om die reden een hoge prioriteit en krijgt zijn definitieve uitwerking in de zogenoemde verwijsindex.
Dienst Maatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, jeugd en 6eiin
September 2007
Doel : Gemeenschappelijk afstemmen van aanbod op ciient Streefdatum : 2008
Partners ; Ketenpartners
Kosten :Pm
5.4.2 Flexibele instroom Wanneer een jongere lang moet wachten voordat hij met een opleiding kan beginnen, kan hij een alternatief traject in gang zetten. De jongere valt uit, want verliest zijn interesse in school. Uiteraard kunnen opleidingen niet Aexibtliseren, door voor iedereen hkn curriculum te ontwikkelen. Anderzijds zijn er misschien wel wegen om een leerroute zo in te richten dat flexibiiisering mogelijk is. De samenwerking tussen Roc’s in Eindhoven is van dien aard, waardoor opleidingspartners samen iets kunnen doen en de kosten kunnen drukken. Zij denken samen aan het vergroten van het aantal instroornrnornenten en de inrichting van overbruggingskiassen. Dit onderwerp pakken zij binnenkort op.
Doei : Scholen en ieertrajecten flexibel toegankelijk maken Streefdatum :2008
Partners : Scholen
Kosten :Geengemeentelijkekostenvoordegemeente, maatschappelijk opdracht voor scholen
5.4.3 Wachtlijsten en -tijden zorginstelhngen De wachtlijst achter de voordeur is bij sommige instellingen veel te groot. De intake is dan uitgevoerd, maar het duurt te lang voordat er effectieve hulp wordt geboden.
Doel : wegwerken wachttijden en wachtlijsten Streefdatum :2008 Partners : ZMOK RFC 4
Kosten ;PM
5.4.4 Overgang VMBO naar MBO
Deze groep jongeren die gediplomeerd het VMBO verlaten vallen vanaf heden onder de kwalificatieplicht. Samen met de regiogerneenten wordt, na de evaluatie van het dit lopende jaar, een werkwijze opgezet, vastgesteld en ingebed in de hele regio. Uitgangspunt voor de vernieuwde werkwijze zal zijn ’iedereen is voortijdigs schoolverlater tenzij het tegendeel wordt bewezen’. Op initiatief van leerplicht zal dit samen met de partners worden opgezet.
Doel : Voorkomen van voortijdig schoolverlaten van gediplomeerde vmbo’ers Partners : VMBO MBO gemeenten (Eindhoven en regio) en RMC Streefdatum :inbedding in de regio Eindhoven!de Kempen m.i.v. april2008
Kosten : Reguliere onderwjisgeiden 5.4.5 Trajectbegeleidinii Servicepunt RMC. Het Servicepunt RMC voert de trajectbegeleiding uit voor de niet leerplichtige jongeren in Eindhoven en de regio Eindhoven De Kempen. De doelgroep Eindhovense jongeren kan slechts gedeeltelijk worden bereikt: er is een te kort aan een formatie voor de trajectbegeleiding. Hierdoor is het netwerk niet sluitend. ! n 2005-2006 waren er 1006 voortijdig schoolverlaters van 18-23 jaar. Op basis van 1.9 fte voor Eindhoven is het mogelijk aan 380 jongeren een aanbod te doen. Om te beginnen is uitbreiding van minimaal 1.2 fte noodzakelijk. 620 jongeren zijn hierdoor via een traject op weg te helpen . Door uitbreiding van de formatie van de trajectbegeleidlng is ook de samenwerking in het jongerenloket te borgen. De samenwerking tussen de gemeente en het ROC (op locatie) kan worden uitgebreid.
Doel : Terugdringen voortijdig schoolverlaten via trajectbegeleidind re-integratie en herplaatsen Streefdatum : 1 januari 2008
September 2007
Partners Kosten
Dienst hhaatschappelijke ontwikkeling Onderwijs, Jeugd en Geiin
: RMC, gemeente Eindhoven ; 5 65.000 per jaar (structureel)
5.4.6 eSIAS: Eindhovense Sociaal hhaatschappelijke School
Jongeren met antisociaal gedrag en die o in die reden op school niet terecht kunnen, zitten niet thuis maar krijgen een op hen toegesneden begeleiding aangeboden. De (werktitel) Eindhovense Sociaai Maatschappelijke School (eSMS) biedt hen een gestructureerde en heldere begeleiding binnen strakke kaders. Dat voorkomt dat zij anderen tot overlast zijn en helpt hen bij hun verdere ontwikkeVing. Onverschi’lligheid en een verstoord zeifbeeld komen aan de orde. Zwerven op straat hoort er niet bij. eSMS is in ontwikkeling. De haaibaarheid van deze voorziening voor Eindhoven en de regio wordt onderzocht. Bestemd voor jongeren tussen 12 en ] 8 jaar die niet op school zitten, niet werken en een probleem vormen voor de samenleving. Zij zullen al dan niet d.m.v. strafrechtelijke maatregelen geplaatst worden in deeSMS. De gedachte is om jongeren middels 2 trajecten te helpen, individueel en groepsgewijs. Specifieke aandacht is nodig voor de instroom, verwijzing en de uitstroom inclusief de overdacht naar een vervolgtraject richting werk, onderwijs of eeri combinatie van beiden.
Doei : Trai ningsmogelij kheid aanbieden voor het aanleren van sociaal gedrag Streefdatum : 2008
Partners : Gemeente en scholen Kosten : 6150.000 (structureel) 5.4.7 Signaleren risicojongeren
Onderwijsgevenden zien en ervaren als eerste dat de ontwikkeling van de jongere niet naar wens verloopt. Soms is er sprake van problemen in het sociaal maatschappelijk netwerk. Wanneer zich anti-sociaal gedrag ontwikkelt en de jongere een risico loopt om een ’carriÃĺre’ te starten ais probleernjongere ontstaat een maatschappelijk en veiligheidsprobleem. Ook hier is het mogelijk de informatielijnen tussen onderwijsgevenden enerzijds en anderzijds politie en justitie te verkorten en verstevigen. in de actielijn ’Veiligheid’ van de Educatieve Agenda zullen scholen, de gemeente en medewerkers van het Veiligheidshuis nog v66r het einde van dit kalenderjaar een initiatief in nemen om hier beleid op te maken.. Doel Streefdatum : Wordt meegewogen in de voorj aarsnota
Partners : Ketenpartners scholen en veiligheidshuis Kosten . Kan voorlopig binnen bestaande budgetten 5.4.8 Schoolmaatschappelijk werk Schoolmaatschappelijk werk is ingezet als een pilot om te bezien of deze discipline een bijdrage kan leveren in het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Kenmerk van dit aanbod is dat jongere nabij is en op de schoolplek, daar waar het probleem zich afspeelt, aan te bieden is. Kerntaken van het maatschappelijk werk zijn: rapporteren en signaleren, voorlichting, preventie en psychosociale hulpverlening. Het eerste houdt in dat de schoolmaatschappelijk werkende niet alleen een taak heeft op de jongere op te vangen, maar ook een taak heeft om de schoolleiding te attenderen op mogelijke knelpunten binnen het onderwijssysteern. Vooralsnog is het wenselijk de inbreng van schoolmaatschappelijk werk te versterken en de eva iuatie van de pilot sterk(er) aan te zetten.
Doel : Opvangen steunzo dicht mogeljik bij dejongerezelf Streefdatum . vanaf 2007, evaluatiein 2008
Partners : VO en ROC
Kosten : Is tot en met 2010 voorzienin budgetten actievejeugd (4300 000 op jaarbasis)
6 0 gnanrdgja onderbouwing In deze paragraaf staat het On ann e la overzicht vermeld. Hierdoor wordt inzichtelijk welke Sn
8 daet la:
4 475zeerp l*d
5 I 1.
20M-2011.
Oen/ f d
bljd g 5 40zmo
Bea VSV
6 m I/k 512
6 75.000c
513
f 2004410,
0 dentaal og I t Âńil*
2008-2011
522
51 I p
5.3.1.
Od k/lel
5.3 2 5 4.1
5 42
Âńk
62 1/ 55.
6 meb d
PM.
21108
6 2IA000
2008
PM PM.
tal t
P f semls
deel *ehÂńd
id t
PM
5 4.3
V n. n htlj I 2008
5.4.4
cate 0* gvM80
PM.
a enkMC dd I
ApÂń12008
r MBO
5 4.5
E I t j tb*g 14di g 112808
8 65.ma:
5A.6
eSMSEI dho
C 150.000.
5 I IM 1 hPPI/k
2008
t telt
Scho I
IE 1,5 I/oe 3
P gr er b g oting 2008 2011 5.4.7.
bl 62 1/ 55.
5 gele si I g 2008 Sd I tÂńh pp liik 2007 2010
E300000rPe ja
0 d rdml oÂń ct
testeg bvdg t Âń’ I gd 2008201 0
P ga baÂńmg
2008 2tnl
bi 621/ 55
TMa I e vsvg2eoooD
( g I t pge 4 nbb dea hÂńom aelnmb gd ebandenbedlnem. welbi d imeg I aeeg gbebnkke e nt II n m I e M bg Msepaetedoeihmlw
b I it i ebgdj.
"D mrgedmktedjzesge e de 6 midd I I tÂńgd ge a I Iaa {\} teel Iverlatesweer.
EÂż I tghl gph itkl
I M M Âń hi I t 15 DN 1 IUDO g h EA NMDO MN.IMN)j
bÂńpk id
10( tdp j I
5d g DM ION h b 0 I 9 h hgd NN l,ldt
hl jthdd
td IF d d DÂńUNI
0( 51 bdÂż 1 Dh I tlhdP/bM(dÂńl db(9 hl
5AO IM5(d N)C IDNO
Dk
ld dd b ANODE h
bi d MM I 9 d Dh I d
5,22.5 d p O’Ml
di I pb d 9 Iddl g
1 MM *Ik I g l M d
dkdbj
gplid M lddlN pid
ddd h
dh kt
C gdN9(lid d
Nbb d
gpi Âńf d Nd d
d9"’I 1"’N 1915dd
)0 phk
A b(N g t I I g lfglgN I d k I
fhd k’Ad ldÂżk 0) E215N)
0 9 D I’) k (5* PM)
hh kdg
M I p li ( I d
0 DdpPdjh gd I IM 9 I*
5d I pik MM5,d dtljk h I’1 I 9 *If.