gemeente Eindhoven
Raadsnummer O8. RZ479. OOI Inboeknummer o8bstoo8z4 Dossiernummer Sro.4o4 4 maart zoo8
Raads informatiebrief Betreft rapport sBelastingoverzicht grote gemeenten zoo8".
1 Inleiding Jaarlijks brengt het Centrum voor Onderzoek van de Lagere Overheden (COELO) een belastingoverzicht van de grote gemeenten uit. Het rapport bevat een overzicht van de tarieven onroerende-zaakbelastingen, rioolrechten, reinigingsheffingen en specifieke leges van 36 grote gemeenten in Nederland. Ook wordt aandacht besteed aan de plaats van de gemeentelijke belastingen in het geheel aan woonlasten voor huishoudens. Het belastingoverzicht voor belastingjaar 2008 is eind januari 2008 verschenen.
2 Actuele ontwikkelingen COELO heeft voor belastingjaar 2008 de tarieven gemeentelijke belastingen in 36 grote gemeenten, waar 37’/o van de Nederlandse bevolking woont, onderzocht. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat de gemeentelijke woonlasten (onroerendezaakbelastingen, rioolrecht en reinigingsheffing) voor een meerpersoonshouden met gemiddeld 6 18,ÃćâĆňâĂİ stijgen tot 6 606,ÃćâĆňâĂİ.
Eindhoven kent in verhouding tot de overige 35 gemeenten relatief lage gemiddelde woonlasten. Eindhoven staat met een bedrag aan gemiddelde woonlasten van 0 577,ÃćâĆňâĂİ op de 28’ plaats. Ten opzichte van belastingjaar 2007 dalen
de gemiddelde woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in Eindhoven met < 8,ÃćâĆňâĂİ. Het tarief onroerende-zaakbelastingen voor woningen in Eindhoven valt op.
Eindhoven staat op de 34’ plaats. Alleen de gemeenten Amsterdam en Den Haag hebben lagere tarieven onroerende-zaakbelastingen voor woningen. Ook wat betreft de legestarieven voor een rijbewijs en een uittreksel GBA scoort Eindhoven goed. Het Eindhovense tarief voor een rijbewijs is op een na het goedkoopst (35’ plaats). Voor het tarief van een uittreksel uit het GBA neemt Eindhoven een 32’ plaats in. Uit het onderzoek van COELO blijkt nog dat de gemeentelijke woonlasten in het algemeen 18o/o bedragen van de totale woonlasten voor een gemiddeld meerpersoonshuishouden. De woonlasten worden met name bepaald door de kosten van energie en water (42o/o) en door de belasting daarop (18o/o).
Raadsnummer O8. R247 9. OOI
3 Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten u te informeren over de resultaten van het onderzoek van COELO naar de tarieven gemeentelijke belastingen voor 2008 van 36 grote gemeenten in Nederland.
4 Ter inzage gelegde stukken Onderzoeksrapport van COELO: "Belastingoverzicht Grote Gemeenten 2008".
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
A. Brunninkhuis, secretaris
ED08002621
Belastingoverzieht grote gemeenten 2QQ8 Oudermek in oydracht van het Belastingoverleg Grote Gemeenten (BOGEN)
dr. M.A. Allers dr. C. Hoeben
dr L A. Toolsema drs. A.S. Zeilstra
costa-rapport 08-2 januari 2608 mm> 978-90-76276-49-6 Âľ CoELO, Groningen 2008
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige
wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie5n, opnatnen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrifteEjke toestemming.
Aan het verzamelen en het verwerken van de gegevens voor deze uitgave is de grootst mogelijke zorg besteed. iedere aansprakelijkheid voor de gevolgen van activiteiten die op basis van deze gegevens worden ondernomen wordt echter afgewezen.
Inhoud 0
l
VOOrWOOrd OOellealaaellOeoeeaoaeeeOloeoeeeeOOOOoootoeoeeoooeooeellltleoootoaataeeeoeooeollaeooaaaeleelooeoeaaeleelaaateelleeoooeee5
Qt e BR8dmg eooaeeooeataeoooaoetaoeaaeooooooooooaaoattoataooooeeaeoaeooaoeetoeeeeteooaoeeeetaeoeaoaaoaeeoeooaeoaeeeeaooooeooooooooeaea
6
6 6
1.1, Het Belastingoverzicht grote gemeenten Achtergrond en doel inhoud en publicatie Gegevens
6
6
2.1, Tarieven 7 2. Samenvatting van de belangrijkste ontwikkelingen in 2008.................... ’/ 2.2. %oonlasten 2.3. Afschaffing gmximering ogB-tarieven 2.4. Kwijtschelding 3
8 8 8
TarieVell tetlaaaalttlellataeteeeeoeeaoaetltllottteeeeltltl eaaaaaaetllleotlteaaaeeooeeeeeatatltltoeaeeaeleaaaattale etatettlleleaoeea9
9
3.1. Meiding
11
3,2. Onroerendezaakbelastingen
17
3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
Reinigingshef6ngen Rioolrecht en rioolheffing Secretarieleges Kwijtschelding
4.
%OOniaaten llllleetelllolltlollllelaelelloeleoltelelllelllllllleelelo lllltalelllllltlllllloolel llleelallllllllelltallllelllllll2g
20
24 27
28 28
4.1. Meiding 4.2. Gemeentelijke woonlasten Omvang en stijging Samenstelling Bruto en netto woonlasten
31
32
4.3. Gemeentelijke woonlasten in het totaal aan woonlasten
5
33
la
AChtegmnden gemeentelijke magenoooooloaaaaaoootNoooloooooNNNNloalleoaNtl&lllealooolllllNN35
35 35 37 37
5.1. Inleiding 5.2. Onroerendezaaldmlastingen
5.3. Reini@ngsheffingen 5A. Rioohecht en rioolhefhng
39
5.5. Secretariele ges
40
5.6. Kwijtschelding
6. Verantwoording
eeeooooooooalteeoooooaaeeooooooattoateltletealeeoeaetleeltleeelleeeoeeee42
Gemiddelden Uitgangspunten waterverbruik en afvalaanbod
42 42
Onroerendezaalkelastingen GestandaanHseerd OZe-tarief Netto woonlasten
43 43
MAtgNIPR hh < 1I JIOw4wlHIAMw 48 AhQAIIHWI
0. Vaarwoord Het Belastingoverzicht grote gemeenten 2008 is in opdracht van het Belastingoverleg Grote Gemeenten (BQGG) opgesteld door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (coat). Dit is gebeurd in overleg met een begeleidingscommissie vanuit het aOGG, bestaande uit mr. F. Kohlrautz, dhr. J.A.M. Menheere en drs. R. Verkuijlen.
De onderzoekers danken de medewerkers van de deelnemende gemeenten voor hun bereidwiHigheid bij het invullen van het elektronisch vragenformulier en het aanleveren van
aanvullende informatie. Verder is dank verschuldigd aan Simon Boddeus, Jacob D , Wouter van der Kolk, Mark Kruidhof, Jasper Stevens en Regina Thie voor hun hulp bij de dataverzameling en controle. Vanzelfsprekend berust de verantwoordelijkheid voor eventueel resterende onvolkomenheden bij de auteurs.
1. Inleiding 1.1. Het BS4StxixgOVerzicht grote gemeentea ACHTERGROND EN DOEL
Het Belastingoverxicht grote gemeenten wordt jaarlijks opgesteld in opdracht van het Belastingoverleg Grote Gexneenten (BOGG) en verscheen voor het eerst in 1991. Aanvankelijk werd het opgesteld door de gemeente Tilburg, daarna door het ESBL (Erasmus Studiecentrum
Belastingen Lokale Overheden), Sinds 2002 stelt COELO het Belastingoverzicht op. Het Belastingoverzjcht grote gemeenten levert in de eerste plaats statistische gegevens die gemeenten en de vNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) kunnen gebruiken bij de vormgeving van het belastingbeleid. Verder heeft het overzicht tot doel een rol te spelen in de xnaatschappelijke discussie over gemeentelijke belastingen. INHOUD EN PUBLICATIE
Het Belastingoverzicht bevat jaarlijks een overzicht van de tarieven van onroerendezaakbelastingen (ozB), reinigingsheffingen, rioohechten en secretarieleges in de gemeenten die deel uitmaken van het BOOG. Ten Opzichte van vorig jaar zijn er geen nieuwe gemeenten in het overzicht opgenomen De gemeente Zaanstad maakt geen deel meer nit van het BOGG en is daaroin dit jaar niet opgenomen in het overzicht. Ook wordt aandacht besteed
aan de plaats van de gemeentelijke belastingen in het geheel aan woonlasten voor huishoudens. Er zijn dit jaar meer figuren opgenomen dan voorheen, oni de inforrnade overzichtelijker te presenteren en het vergelijken van tarieven tussen gemeenten te vergemakkelijken. Het Belastingoverzicht wordt sinds 2002 op internet gepubliceerd.’ Hierdoor komen de gegevens vroegtijdig beschikbaar. Door zo vmeg xnogelijk in het jaar te publiceren kunnen de gegevens optimaal worden gebruikt bij de beleidsvoorbereiding.
G &hTS De in dit Belastingoverzicht opgenomen tarieven zijn de tarieven zoals die door de gemeenteren zijn vastgesteld. We zijn dus niet uitgegaan van de (primitieve) begrotingen. De gegevens zijn doOr COELO verzameld. In eerste inStantie is daarbij gebruik gemaakt Van een elektronisch vragenformulier, waarin diverse controles zijn ingebouwd. Van sommige geineenten is aanvullende infOXmatie per e-mail of telefoon verkregen. De getallen in de tabellen staan tegen een gekleurde achtergrond. Per koloxn is ongeveer derde blauw, een derde grijs en Jan derde rood. Hierdoor is in ben oogopslag te zien welke
waarden relatief laag (blauw) of hoog (rood) zijn. Bij de keuze van de gehan kleuren is zoveel xnogelijk rekening gehouden xnet de visuele beperking van kleuxenblinden. Zie www.coelo&. Hierbij is gebmik gemaakt van J.Vfalravea, JGeunenblind. Zien en toch niet xiee, Blind Coior, Axxihem, 2000.
B mlNGOvaaZICIITGROTEOEsxEENTEN 6
2. Samenvatting van de belaeqyqkste on&M&elingen in 2008 Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van enkele belangrijke ontwikkelingen in 2008. Achterin dit overzicht staan tabellen met detailgegevens over alle 36 onderzochte gemeenten. In deze gemeenten woont 37 procent van de Nederlandse bevolking.
2.1. Tarieven Tabel 2,1 geeft een overzicht van de onhviklmiing van de tarieven van enkele belangrijke gemeentelijke belastingen, en van de woonlasten voor huishoudens. Tabel 2.1 Tarievenoverxicht 2008 Tarief in euro’s
laagste gemiddelde hoogste GZB woningen’ b OZB niet-woningen
Reiuigingsheffing’ Rio olrecht’
Woonlasten
1,45 2+ 1 4,31 5,91 9,52 18,12
-2,8 -3,8
1,5 1,4
-6,1 -9,3 -1,9 1,8
2,2 7,1 3,0
5,30 8,74 14,45
-10,3 0,0
0,4
48,30 48,35 48,35 29/0 43,98 62,00
Paspoort
Rijbewijs Uittreksel GBA
stijgiug gemiddelde stijgiug
493 606 752
92 272 376 37 131 230
1,9
3,3
5,1 14,9 13,0 67,3 7,8 2,0 23,6 27,3
Gemiddeldea zijn gewogeo naar inwonertal. Ouder het kopje "Mutatie van gemiddelde" staat de verandering van het gemiddelde tarief, ea niet de gemiddelde veteg zoals die in de tabeHen acbteia dit oveerjcB staat,
a Tarief voor eigenaar per 2,500 eum , b Tarief voor eigenaar en gebruiker samen per 25% euxo waank. c Meerpersooashuishoudans.
doza eigenaar voor een woning met de in de betreffende gemeente geldende gemiddeMe plus rioolmcht en renigingshef5ng voor een meexpersoonshuishoudeu. e Mutatie Ozn-tarieven: geccsrigeexd voor de stijging van de waarde van omrsmm3e zaken.
ln 2008 is het peiljaar van de WOZ-waarden verschoven van 2005 naar 2007. Daardoor is de waarde van woningen in de grote gemeenten van 2007 op 2008 gestegen met gemiddeld 7,8 procent en de waarde van niet-woningen met 3,2 procent. De gemeenten hebben hun ozstarieven aangepast aan deze ontwikkelingen. 3
De gemiddelde oze-tarieven van de grote gemeenten stijgen dit jaar ÃćâĆňâĂİ gecorrigeerd voor de waardestijging ÃćâĆňâĂİ met 1,5 procent (woningen) en 1,4 procent (niet-woningen, voornamelijk
bedrijfspanden). Ter vergelijking: de inflatie was gemiddeld 1,6 procent in 2007 en zal in 2008 naar verwachting 2,25 procent bedragen. ’ Waar in dit overzicht sprake is vau gernikhldea gaat het om naar inwonertal gewogen gcamddeldeu. Bmn: cm meuwsbrief 2007/4 en CBS Webmagazine, 21 januari 208 (Gert-Eau van Steeg).
Het gemiddelde tarief voor rioolrecht (gebrujker en eigenaar samen) neemt roet 7,1 procent toe en dat van de reinigingshef5ng (reinigingsrecht of afvalstoffenhefhng) met 2g procent.
In vijf gemeenten wordt in 2008 een brede rioolheffing ingevoerd waaruit het volledige gemeentelijke waterbeleid kan worden bekostigd. Een paspoort is in vrijwel elke gemeente even duur (48,35 euro), de prijs van een rijbewijs varieert van 29/0 tot 62,00 euro. Een uittreksel uit het bevolkingsregister (Gemeentelijke Basisadministrjatie, GBA) kost tussen 5,30 en 14,45 euro en is geuIjddeld 3,3 procent duurder dan vorig jaar.
X2. Woorkwten Onder de gemeentelijke woonlasten verstaan we hier de oza voor de eigenaar van een woning met een voor de betreffende gemeente geldende gemiddelde waarde, plus rioolrecht en reinigingsheffing voor een meerpersoonshuishouden. De gemiddelde woonlasten lopen dit jaar met 3,0 procent op tot 606 euro, 18 euro meer dan vorig jaar. De stijging komt grotendeels op het conto van het rioohecht. De woonlasten zijn in absolute termen het laagst in Tilburg (493 euro) en het hoogst in Heerlen (752 euro). Zes gemeenten verlagen de woonlasten. De grootste daliug vindt plaats in amersfoort met 1,9 procent. De woonlasten stijgen het meest in Leiden (7,8 procent). Deze stijging kan grotendeels worden verklaard door de invoering van een ander tariefsysteem voor het rioolrecht door Leiden per 2008. Van het geheel vau de bijkomende woonlasten (dus naast huur of financiering eigen woning) nemen de gemeentelijke lasten 18 procent voor hun rekening. Energie en water is met 42 procent veruit de grootste post.
23. Afscha6h maIdmedng ozl ieven In 2008 is de maximering van de OZB-tarieven afgeschaft. Gemeenten mogen zelf de hoogte van hun tarieven bepalen. Het kabinet heeft daarbij echter bepaald dat de macro-opbrengst van de OZB in 2008 niet meer dan 3,75 procent hoger mag zijn dan in 2007. De totale stijging van de OZB-opbrengst in de 36 gete gemeenten blijft daar met 1,49 procent ver onder.
2A. Kwijtschelding Huishoudens met een minimurninkomen komen in alle grote gemeenten in aanmerking voor
kwijtschelding, zij het dat bij de reinigingsheKng met altijd de gehele aanslag onder de kwijtschelding valt. Minimumhuishoudens betalen gemiddeld vijf euro aan woonlasten.
’ Voer details zie hoofdstuk 6.
BELAsTINGovER2XCRT GROTE GERKBhFIKN 8
3.1. Inleiding Van alle belastingen en sociale premies die in Nederland worden geind komt minder dan vijf procent voor rekening van de lagere overheden. Het aandeel van de geineenten bedraagt ruiin drie procent, dat van de waterschappen Rn procent en dat van de provincies ruim een half procent (Gguur 3.1).
Figuur 3.l Aandeel decentrale overheden in begrote belasting- en preniieopbrengst (2007)
Rijk
95,3%
Gemeten aan de opbrengst zijn de OZB, de reinigingshef6ngen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) en het rioolrecht de belangrijkste gemeentelijke heffingen. Dit is te zien in
figuur 3.2. De restcategorie in deze figuur omvat hondenbelasting, forensenbelasting, reclamebelasting, baatbelasting en roerende woon- en bedrijfsruimtenbelasting.
De volgende paragrafen gaan in op de ontwikkeling van de tarieven van de gemeentelijke belastingen in de grote gemeenten. Meer informatie en achtergronden van de gemeentelijke belastingen zijn te vinden in hoofdstuk 5.
Bron: cns.
Bron: css.
ea .
h ah
’-aa. ei mm AAaCeaaAWk AaaR
Figuur 32 Begrote aybrenggt gemeentelijke belagbingen en retributies (20OV, mia euro) Prscariobeiasdng; 85
Secr Bouwvergunn 438
Psrkeerbelssting; ZB; 2.635
Rioolrechten; f.093
Reinigingshefling; 1.685
BBLASTfNGOVBKUCHT GROTE GERKENTEN
1G
Voor eigenaren van woningen bedragen de ozon-tarieven van de grote gemeenten in 2008 gemiddeld 2,51 euro per 2.500 euro economische waarde (tabel 4 en figuur 3,3), Amsterdam heeft het laagste tarief (1,4S euro), Arnhem htet hoogste (4,31 euro).
Figuur 3.3 OZS Woningen (tarief eigenaar) ln euro’8. De rode lijn geeft het gewogen gemiddelde weer.
0,00 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50 3,00 3,50 4,00 4,50 5,00
4,
Amhern
4,2
Hijmegen Lelystad Leiden Emmen Za etermesr Enschede SittartKieleen Heerlen
4,02
3, 04,00
Q3,7
n
37 36
Groningen
, 3,04
Venlo
2, 2,
Alfnere Deventer Delft
Q2,7 +2,7
Zwo lle
Rotterdam
2,88
Assen
g 2,66
M aaetriaht
2,56 2,53
Dordrecht Utrecht
Amers(o art Haarlemmermeer
Apeldoorn Ede Weettaad
Alkmaar Haarlem Middelburg
’e-Hertogenbasch Breda
Tibtsg Hilversum Bndho ven
2,
9 3 n
M
Q 2’ g 2,2’
2, g 2,1 2,13 2,03 2,01
2,00 ,89
’s+mvenhage Amsterdam
8
De OZB-utrievert van Airnere, Haarleaurtrmebgr eit Zwolle warerr bij het afmnden van dit rapport nog itiet definitief vastgesteM.
Bij de verdeling van de algeinene uitkering uit het gemeentefonds wordt rekening gehouden met de waart& van orerende zaken in de gemeenten. Hoe hoger die waarde, hoe lager de uitkering. Daardoor Inoeten gemeenten met een relatief hoge waarde van onroerende zaken
om een gelijkwaardig voorzieningenniveau te kunnen bieden doorgaans hogere ozeopbrengsten genten dan gemeenten met minder waardevol onroerend goed binnen hun grenzen. Een deel van de oze-grondslag is als het ware genationaliseerd. Het gevolg is dat gemeenten met hoge OZa-tarieven niet altijd het meest overhouden aan de door hen geheven belastingen. Het vergelijken van tarieven tussen gemeenten is dus niet helemaal eerlijk. Een Zuiverder vergelijking is Inogelijk met behulp van de geStandaardiseerde OZB-tarieven, Dat
zijn de tarieven die de gemeenten bij gelijke opbrengst zouden heffen wanneer ze een gemiddelde belastingcapaciteit hadden gehad (of wanneer de belastingcapaciteit niet gedeeltelijk inaar geheel zou worden verevend). Ook bij de gestandaardiseerde OZB-tarieven voert Arnhem de lijst aan (4,25 euro) en heeft Amsterdam het laagste tarief (1,53 euro; tabel 4).
Het gemiddelde tarief voor eigenaren van woningen stijgt, gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling vau woningen, met 1,5 procent.’ Deze stijging ligt iets onder de inflatie. Middelburg verlaagt het tarief het meest (2,8 procent; figuur 3.4). De grootste tariefverhoging vinden we in Haarlem (5,1 procent).
Figuur 3.4 Grootste stijgers en dalers OZs woningen (tarief eigenaar; gecorrigeerd voor prijsstijging)
-2% 0% 2Yo 4% 6%
Haarlem Alrnere Leeuw arden Genidd akte
Groningen
Venlo
h4dchgburg
Voor niet-woningen bedraagt het tarief voor zakelijk gerechtigden in de grote gemeenten gemiddeld 5,29 euro en dat voor gebrgHmrs 4,24 euro (tabel 5).’ Hilversum heeft de laagste tarieven (3,28 euro en 2,63 euro) en Nijmegen de hoogste (10,07 euro en 8,05 euro). Het gecombineerde oza-tarief voor niet-woningen bedraagt gemiddeld 9,52 euro (het laagst in Hilversum met 5,91 euro en het hoogst in Nijmegen met 18,12 euro; figuur 3.5). Het Voor detail zie hoofdstuk 6. ’ Het gewogen gemiddelde van de atijgmgen bedraagt 1,4 procent (tabel 4). De inflatie in 2007 was gemiddeld 1,6 pcocmt (Cas Webmagazinr.âĂđ21 januari 2008, Ge%-Jan vaa Steeg). Volgens de meest recente CPa-raming komt de inflatie m 2008 mt op 2,25 yiooant (Csu nieuwsbtief 2007/4).
De OM-tarieven van Raarlenuiernwer en Zwolle waren bij het afronden van dit ragxnt nog niet definitief vastgesteld.
BIILASTIRGovHtzlcHT GRGTB GEMEEHTE14 12
gemiddelde (geCOmbineerde) OZB-tarief iS, gecorrigeerd voor de waardeOntwikkeling van niet-woningen, met 1,4 procent verhoogd.’ Het gecombineerde tarief daalt het meest in Eindhoven (3,8 procent; figuur 3.6) en stijgt het meest in Haarlemmermeer (14,9 procent). De
reden van de stijging in Haarlemmermeer is dat de gemeente streeft naar hogere ozBopbrengsten, onder meer vanwege tegenvallende gereaUseerde ozB-opbrengsten in 2007. VOlgens de huidige (nog niet vastgestelde)’ tarieven wordt deze hegere OZB-Opbrengst ls voornamelijk verkregen door de stijging van de OZB-tarieven voor niet-woningen. Deze tarieven liggen hiermee overigens nog steeds rond het gemiddelde vau de grote gemeenten. Gemiddeld brengt de oza in de grote gemeenten 202 euro per inwoner op (woningen en nietwoningen; tabel 6).’ Dit bedrag varieert van 33 euro in Deventer tot 334 euro in Nijmegen. De meeste onderzochte gemeenten hebben de tarieven voor zakelijk gerechtigden van niet-
woningen vastgesteld op (ongeveer) 125 procent van de tarieven voor gebruikers, het tot 2006 geldende wettelijk toegestane maximum (tabel 7). Met de invoering van de maximering
in 2006 is deze beperking vervallen, maar omdat veel gemeenten hun ozB-tarieven maar weinig mochten verhogen, gold deze norm in 2006 en 2007 in de praktijk nog wel emgszins. Met ingang van 2008 zijn de tarieven vrijgegeven. De steden met respectievelijk de laagste en hoogste verhouding tussen beide tarieven zijn Leiden en Rotterdam. Leiden heeft dit jaar net als in voorgaande, jaren het tarief voor zakelijk gerechtigden vastgesteld op 100 procent van het tarief voor gebruikers, Rotterdam heeft het tarief voor zakelijk gerechtigden vastgesteld op 133 procent van de tarieven voor gebruikers.
Alle grote gemeenten hanteren voor niet-woningen een hoger eigenarentarief dan voor woningen (tabel 7). Gemiddeld ligt het tarief voor niet-woningen op 217 procent van dat voor
woningen. Deze verhouding varieert van 142 procent in Heerlen tot 284 procent in ’s-
Graveuhage. Ook hier is geen sprake meer van een wettelijk maximum aan de tariefverhouding, zoals tot en ruet 2005 wel het geval was.
’ Het gewagen gemiddelde van de stijgingen bedraagt ook 1.4 (tabel 5). De OZB-uuieven van Haarlemmermeer zijn ten tijde vau het uitkomen vaa dit rappat nog niet vsstgesleld. De vaststelling staat gepland voor 31 januari 2008. De tarieven zijn al wel in de caahmmunssie bebaudeM,
De stijgmg vau de tarieven geerd voor waarb ling) ea daarmee de (op basis van de OZBtarieven eu de woz-waarden de) ozB-opbrengst voor woningen is 2,8 procent, tegea een stijgiag van 14,9 proces voor de ozB-optsengst voor niet-woningen.
Hier wenk uitgegaan vsu de netto oza Deze is gede6nieerd sls de bruto opbreek miaus eventuele vemiadering iu verband met bijvaarbeeM onmbasr zijn (bv. aa faiUissement) of leegstand (er ls dan geen gebn8m). De hier genoemde opbrengsteu zijn begrote opbmugsteu.
BRLASTINGOVBRzICRf GROTE GBI4KHTEbl 13
Figuur 3$ Oxa niet-woningen (tarief eigenaar + gebruiker) In euro’s. De rode lijn geeft bet gewogen gemiddelde weer.
0,00 2,00 4,00 6,00 8,00 10,00 12,00 14,00 16,00 ’l8,00 20,00 Hilmegen Leiden Shtsnl-Geleen Enschede
1s
Lelystad Groningen
+12,
18,12 16,03
1,38 13 17
Les
II I
Zoetermeer Arnhem ftotterdsm Emmen Znoffe Deventer A ftefdo o f n
Haarlemmermeer
Hl ’
’s-Hsrtogenhosoh Amersfoort Delft Venlo
1
12,23 1,89
+10, +10, 10,00 ,80 ,68 ,65
8
Q8
Assen Afmars
’sgravenhage Ulrecht Heerlen
+8, Q8,
/cv
Dordrecht Masstrfcfe
Alkmaar
7
M fddsfhurg
Amsterdam
7,
’Blhng
8,3 8,10 ’,72 2
8
Haarlem Ede Eindhoven
Q 6+
6,
Westfand
$ 8,47
l
emda
6/8
Hilversurn
Figuur 3.6 Greotste Stggers en daierS OZS niet-VrOningen (tarief eigenaar+
gebruiker; gecorrigeerd voor prijsatijglngj
-10% -5% 9% 5% 10% 15% 20ry’
Haarferlkytgrrrkter
Haarlem Hhreraum
rg
Gemklsth Bnmert
Hndhoveft
BP GOVERZICHT GROTB GBlkKBRIKH
In 2008 is de maximering van de OZB-tarieven afgeschaft Gemeexiten mogen zelf hun tarieven bepalen, <et kabinet heeft daarbij eChter bepaald dat de macro-opbrengSt van de OZB
in 2008 niet meer dan 3,75 procent hoger inag zijn dan in 2007 (zie ook hoofdstuk 5). De
totale stijging van de OZB-opbrengst’ (exclusief areaalontwikkeling’) in de 36 grote gemeenten bedraagt 1,49 procent en ligt daarmee ruim onder de norm van 3,75 procent (tabel
7). In tabel 7 zijn ook de corresponderende percentages voor de individuele geineenten weergegeven. Aangezien de norm van 3,75 procent een macro-norm betreft, is het niet zinvol om deze percentages direct te vergelijken met de norm. Vlei blijkt hieruit dat er veel variatie is tussen de verschiHende gemeenten. In sommige geineenten stijgt de OZB-opbrengst sterk, terwijl zij in andere gemeenten juist daalt.
ln de afgelopen vijf jaar is de gemidddde woz-waaxde gestegen van 128 duizend euro in 2003 naar 207 duizend euro in 2008 (prijspeil 2008, figuur 3.7). Dit heeft echter nauwelijks geleid tot een hogere gemiddelde OZB-aanslag vooi de eigenaren van woningen, omdat het gemiddelde OZB-tarief voor eigenaren van woningen (per 2.500 euro %’OZ-waarde) in deze periode is afgenomen van 4,04 euro tot 2,51 euro (figuur 3.8). Ms gevolg hiervan is de gemiddelde OZB-aanslag voor eigenaren in reele termen vrijwel gelijk gebleven (200 euro in 2003 tegexi 203 euro in 2008; figuur 3.9).’ De totale gexniddelde OZB-aanslag voor woningen is door de afschaffing van de OZB voor gebruikers van woningen in regale termen afgenomen van 361 euro in 2003 (eigenaar plus gebruiker) naar 203 euro in 2008 (eigenaar).
’ Het betreft hier betekende opkrasten, niet de begrote opbxeugsbm De stijging van de OZB bxeugst is bexekexxtl aau de band van de OZa-taxievau en de (stijging van de) WOZ-waarde.
Voor Amsterdam en Devenau is deze waardestijging niet cu is de stijging ixxctuxkf axeaidoutwikkellng gebrul iu de bexekermg in tabel 7. Axeaatuithxeiding in deze gemepten inxphceert dat
de hier beuHceude stijging vau de oza-opbrengst hoger is dau de werkelijke stijging xxsctusief axeaalontwRkeling. ’ Vermenigvuldiging van de Woz-waaxdeu uit Qguur 3.7 eu de taxieveu iut 6guur 3.8 leveren niet de OZBaanslagen uit figuur 3.9, oxndat aUe gemiddelden gewogen zijn naar iaummmtaL
BELAsTkbIGOVERZICHT GROTE GEhtEENTEN l5
Figuur 3.7 Gemiddelde woz-waarde woningen (prijgpeil 200/)
1 0@000
N RLOOO
WOZ waarde (2000)
WGZ waarde (0006)
Figuur 3.8 Gemiddelde oza-tarieven womngen (per 2500 euro wox-waarde) 6,00
600
5,00
)5 4 B
i) 0.00
0 2AO
arriei OZB SX8 (eigenaar + ge rrrrarn)
iariei GZB 0009 (eigenaar)
QZB 0008
( new)
%guur 3.9 Gemiddelde oss lag woningen (prijspeil 2008)
K L 850 500
g
150
f im
eigenare e)genaw (2008) (0005)
B vmoovmnnrr @mora("m).warm i6
39. In 25 van de 36 gemeenten in dit overzicht is het tarief voor de reinigingsheffing {afvalstoffenhef6ng of reinigingsrecht) gekoppeld aan het aantal huishoudensleden (tabel 8 en figuur 3.10); in Rn van deze gemeenten (Nijmegen) is het tarief tevens afhankelijk van het aantal zakken. De andere gemeente waar het tarief afhankelijk is van het aantal zakken is Maastricht. Zes gemeenten hanteren een vastrecht. In drie gemeenten hangt de aanslag af van de containerinhoud (Apeldoorn, Haarlemmermeer en Middelburg) en in &n van deze gemeenten (Apeldoorn) hangt de aanslag tevens af van het aantal ledigingen. In ddn gemeente (Sittard-Geleeu) wordt per kilo afval betaald.
Figuur 3.10 Tariefsysteem reinigingshef5ng Huteheudenaomvang a Vaatrecht
a Geen heffing 8 Bakinhoud en ledigingen
Naar hakinhoud ts Naar gewicht
g Aantal zakken en huishoudeneemvang ia Aantal zakken
Ebnpersoonshuishoudens betalen in de grote gemeenten gexniddeld 224 euro; meerpersoonshuishoudens getniddeld 272 euro, Meerpersoonshuishoudens betalen het meest in Heerlen (376 euro). Nijmegen heeft x@ct een relatief lage kostendekking (40 procent) het laagste tarief voor meerpersoonshuishoudens (92 euro; figuur 3.11). Het getniddelde tarief voor meerpersoonshuishoudens steeg met 2,2 procent. ’ Acht gemeenten verlaagden het tarief, zes andere hielden het constant. In Leeuwarden is het tarief het meest verlaagd, met 6,1 procent. De sterkste verhoging vond plaats in Haarlemmermeer (13,0 procent; figuur 3.12).
De oorzaak voor deze relatief grote verhoging is dat deze getneente vorig jaar nog een heffingskorting hanteerde die werd verdisconteerd in de afvalstoffenhei5ng. In 2008 wordt geen heffiingskorting uitgekeerd door de gemeente.
In Maastricht en Nijmegen wordt alken testafval in dure zakken mrzamelfL Gft wordt kosteloos opgehaalrL Het gewogen gemiddeme van de stijgingen bedraagt ook 2,2 proces (tahe1 8).
BELUI’INGOVERZICHT GROTE GEMKKNTEI’t
17
ehseetv e 4 ’Alben v
Figuur 3.11 ReiaigiugSheffing tueerpermonShuiShOudeu In enro’s. De rode lijn geeft het gmvogen gemiddelde weer.
0 50 100 150 200 250 300 350 400 5% 8%
tteerten
Groningen Brede Alrnsre
R
5H 8M
’s-t3ravenhage
M 5R 8R 8 E2 8
Enschede Delft
Amsterdam Venlo Eindhoven Westland Haarlemmermeer Haarlem Deventer
2 i2t 27
277 276
Leeuwarden Amersfoort Zoetermeer Emmen
275 275 275 274
’s-Herlogenbosch Lelystad
274
g 372
M eastricht Hilversum
+l tsg ,’ 33
Ede
Apeldoorn Srt t arcHSstrwn
t ; l1
Utrecht
i23
Assen Zwo lle
Rotterdam
45
Ttlburtt
Alkmaar Dordrecht M iddelburg
Amhere Leiden Nttlnegen
Figuur 3.12 Greotste stijgers en dalers reiuigiugsheKug aneerpersoenshuishoudens
-5% D% Haartemnerneaer
Heerhn Erteghede Gemkldekle Venlo 6ntthoven Leeuw arden
Beu rr734COVmZrCm mere Oema nm
am s, 8,
De kostendekking van de reinigingsheffing bedraagt in de grote gemeenten gemiddeld 93,7
procent (tabel 8), Het laagst is deze dekkingsgraad in Nijmegen (40 procent). In 26 gemeenten worden de kosten volledig uit de heffing gedekt. Doordat de ene gemeente andere kosten toerekent dan de andere is de zeggingskracht van dit kengetal overigens beperkt. Met behulp van de kostendekkingscijfers kan het meerpersoonstarief worden berekend waarbij de
opbrengst van de heffing gelijk zou zijn aan de kosten. Dit varieert van 225 euro in Middelburg tot 376 euro in Leiden. Het is niet duidehjk in hoeverre deze verschillen variÃńrende kosten van de afvalinzameling en -verwerking, dan wel verschillen in kostentoerekening weerspiegelen. In de afgelopen vijf jaar is de gemiddelde kostendekking van de reinigingsheffing gestegen van 90 procent naar 94 procent (figuur 3.13).
Figuur 3.13 Kestendekking reini heffing (20O3 en 200S) 100%
8
S0V
80% 70’Yo
30’%%d
20’%%d
0%
2008
3A. Rloolrecht en rioolhel5ng AHe 36 gemeenten kennen een rioolrecht of rioolhefftng voor huishoudens. Hiervan kennen
dit jaar 23 geineenten een tarief voor gebruikers van woningen en 25 een tarief voor eigenaren (tabel 9). Twaalf van de grote geineenten hebben zowel tarieven voor gebruikers als voor eigenaren, alle overige geineenten hebben tenminste 6& van beide. Het tarief voor gebruikers betreft doorgaans een vastrecht (13 gemeenten). Twee gemeenten hebben het
tarief gekoppeld aan het waterverbruik (Heerlen en Lelystad), vier aan de huishoudensomvang (Dordrecht, Leeuwarden, Leiden en Westland) en vier aan de WOZwaarde (Axnersfoort, Apeldoorn, Arnhem en Emmen). Dit laatste komt pas enkde jaren voor. Omdat de gemeentelijke uitgaven op het gebied van waterbeheer toenemen en steeds meer
werkzaamheden omvatten die niet aan individuele belangen zijn toe te rekenen, wordt het
bestaande rioolrecht otngezet in een rioolheffing (zie ook hoofdstuk 5). Dit is een bestemmingsbelasting waaruit het volledige gemeentelijke waterbeleid kan worden bekostigd. De brede rioolhe%ng wordt in de jaren 2008-2009 geleidelijk ingevoerd. Gedurende deze twee jaren kunnen gemeenten kiezen welke variant ze gebruiken. Met ingang van 2010 kan alleen de nieuwe rioolheffing worden gehanteerd. Dit zal vermoedelijk gepaard gaan inet een lastenverzwaring voor huishoudens. De eis dat de begrote opbrengst
de bep+te kosten niet overschrijdt blijft weliswaar bestaan, en ook het tariefsysteem is hetzelfde als voor het rioolrecht, maar er mogen nu meer kosten uit de heffing worden gedekt. Dit jaar hebben vijf gemeenten een brede rioolheffing ingevoerd (Alk’, Ede, Leeuwarden, ’s-Hertogenbosch en Venlo), ln het vervolg van dit Belastingoverzicht wordt de term rioohecht gebruikt in brede zin, dat wil. zeggen in de betekenis van ’riooirecht en/of rioolhefftng’, tenzij anders vermeid.
In de grote gemeenten betalen Hnpersoonshuishoudens als gebruikers van woningen gemiddeld 32 euro en meerpersoonshuishoudens 36 euro. Dit zijn kleine bedragen doordat 13 gexneenten geen tarief voor gebruikers kennen. de "nullen" halen het gemiddelde omlaag. Voor zowel Knpersoonshuishoudens als meerpersoonshuishoudens bedraagt het laagste tarief dat boven nul ligt 23 euro (Tilburg) en het hoogste tarief 195 euro (Hilversum).
Het tarief voor eigenaren van woningen bedrat gemiddeld 95 euro, en varieert voor zover boven nul van 45 euro (Westland) tot 230 euro (Nijmegen). Het gemiddelde gecombineerde tarief ligt met 131 euro 7,1 procent hoger dan vorig jaar (figuur 3.14, figuur 3.15 en tabel 9). De mutatie varieert van een daling met 9,3 procent (in Lelystad) tot een verhoging met
67,3 procent (in Zoetermeer, dat daarmee de kostendekking optrekt naar 37 p en het laagste tarief houdt).
C. Hoeben ett B. Gemtsen, Gevolgen van ontwikkeiitsgen m ck wateriteteri voor de lastendmk van huishoudens, CORLO- 05-1, Gmniagea, februa6 2005. Het genoemde aantal heiren maerpsersoonshuishoadens; voor bbapersoonshttishoudans beseft dit 14 gemeenten. Het gewogea gemiddelde van de stijgingen bedraagt 9,5 procent (tabel 9).
Ba. evt.azimut t Rara ae merkt
20
Figuur 3.14 Rioohecht en rioolhel5ng eigenaar + gebruiker woning, meerpersoonshuishouden In euzo’s. De rode gtjn geeft het gewogen gemiddelde weer.
50 10D 150 200 250
1
Hswsge Utnmhl
Hevsreum Heerlen
2SD I 205 5
171
Assen
167
Venlo Wsatland
m 160 m 160 157
ROtlerdam
Donlreohl Deventer
I 155 150
Delft M idd elburg
Eda Leeuwarden Ertsohede M8asbloht Amsterdam
47
lts
11
Errrdhoverl
ApsldOOm
mama-Deken Dmnslgen Breda
11
+ 112
Haarlemmermeer
W 112 m 110
’S-Dnnenhage
tnuen
10S
Amemfoort Emmen Hase8rn Zwolle ’s-Henogsnlmson Almere
Akmme Tgburg Lelystad Arnhem
46 46
152
151
5 ’l05 I 105 I 104 1104 [ 102
Iy
76 74
Figuur 3.15 Grootste stijgers en delers Etoolrecht en rf oolheffing eigenaar +
gebruiker woning, meerpetsoonshufshouden Zoslsflnssf Arnhem Leiden
s
Assen
Amersfoort
lelystad
BELASTINGOVERZICHT GROTE G 21
9999 rlaarh4aaaae 9 9 mJ v @aha
W4
9a99
-.
In 23 gemeenten is de kostendekking 100 procent Het gemiddelde Vigt op 95 procent. Vijf jaar geleden was de gemiddelde kostendekking van het rioolrecht nog 81 procent (figuur 3.16). Tabel 9 1aat ook zien bij welk tarief het rioolxecht kostendekkend zou zijn. Dit varieert
van 78 euxo in Tilburg tot 230 euro in Nijxnegen. Net als bij de reinigingsheffing wccrspiegelen deze verschillen zowel verschillen in de feitelijke kosten van de riolering als verschillen in de kostentoerekening.
Figuur 3.16 Kostendekking rioolrecht en rioolhef5xtg t009fo
l9âĎć O. 70% B0%
49%
.P 30% ’Q 20% 8
g 40% 0% 2003
2008
Het gemiddelde tarief van het riooixecht van alle gemeenten is het afgelopen decennium in re51e tertnen gexniddeld met 2,8 pxocent per jaar gestegen. De afgelopen jaren is veel geinvesteerd itt achterstallig onderhoud, sanering van overstorten en het aansluiten van percelen in het buiteugebied. Ook de koxnende jaren zijn forse investeringen nodig, omdat een groot deel van de riolering moet worden vervangen. Dattrnaast neemt zoals hierboven
besproken al jaren de kostendekkendheid van de rioolrechtopbrengsten toe. Een sjah kleiner gedeelte van de rioleringsuitgaven wordt uit algemene middelen bekostigd. De inperking van de mogelijkheid om ozon te heffen ÃćâĆňâĂİ door de maximering in 2006 en 2007, xnaar ook door de macro-norm vanaf 2008 ÃćâĆňâĂİ versterkt deze trend. Bovendien betekent de
invoering van de rioolheffing dat er meer kostensoorten uit de heffing mogen worden betaald.
Naar verwachting zal de jaarlijkse stijging van de tarieven voorlopig ver boven de inflatie
blijven uitkomen. Mede omdat de gevolgen van nieuwe regelgeving nog niet geheel Dit petcetttage betreft de tariefontwikkeling voOr meeqet.4toushttishOudens. Bron. ’Afkrs van de lokale lasten 2007, conto, blz. 14.
Een uitgebreide analyse vau de (verwachte) outwikkeHug van de riolering is te vinden in E.Gemtaen, C. Hoeben ett. J.Th. vatt der Veer, Aadk’ WB2 I: Kmten- en hzstetaonAC Ucekng ten gevofge van de NBW-opgave wateroverfast, COBLO-rap@+t 06-3, Gmnittgen, 2006.
BELAsxtNGovERzlcHT GRccR GRIHBENTP29t 22
duidelijk zijn is de toekomstige iasteustijging niet nauwkeurig in te schatten (zie ook hoofdstuk 5). De stichting Rioned verw acht echter dat het gemiddelde rioolrecht het komende
decennium zal verdubbelen. In 2008 hjkt de invoering van de brede rioolheffing nog geen sterke opwaartse invloed op de tarieven te hebben. Van de vijf gerueenten die deze heffing hebben ingevoerd heeft slechts 6&n gemeente (’s-Hertogenbosch) een bovengemiddelde stijging van het tarief (stijging van 12,9 procent bij een gemiddelde van 9,5 procent) bij een gelijkblijvende kostendekking.
Stichting Rioned, Riolerhgsegjas van Nederland, 2005, Hde.
BELAsTINGovERzrcHT GROG QEMRBHTEN 23
3$. n paspoort kost in 33 van de 36 grote gemeenten 48,35 euro, ofwel het wettelijke um (tabel 10). Hiervan is 21,93 euro voor het Rijk en 26,42 euro voor de gemeente. De overige drie gemeenten hanteren een tarief dat vijf eurocent ouder dit wettelijk maximum
ligt, waardoor de gemiddelde prijs van een paspoort gelijk is aan 48,35 euro. Deze gemiddelde prijs ligt 1,9 procent hoger dan een jaar geleden. ’ Vorig jaar bedroeg de stijging nog 20,4 procent, voornamelijk vanwege de invoering van een nieuw model paspoort met hogere productiekosteu in de loop van 2006. Bij de rijbewijzen zijn de verschillen aanzienlijk groter. Gemiddeld bedragen de kosten 43,98
euro, 0,4 procent meer dau vorig jaar (figuur 3,17 en figuur 3.1.8). ’ De prijsstijging is daarutee aanzienlijk lager dan vorig jaar, toen de gemiddelde prijs steeg met 10,3 procent,
mede vanwege de invoering vau het nieuwe rijbewijs op creditcardformaat (nieuw rijbewijsdocument of NRD). De beperkte prijsstijging dit jaar wordt onder andere veroorzaakt
doordat minister Euriings (Verkeer en Waterstaat) gemeenten met hoge tarieven heeft gevraagd de tarieven te verlagen. Indien de tarieven onvoldoende worden verlaagd wordt er
mogelijk een maximum gesteld aan het tarief (zie ook paragraaf 5.5). De prijs van eeu rijbewijs loopt uiteen van 29,50 euro (Venlo) tot 62,00 euro (Deventer).
Ben gewaarmerkt afschrift GBA, in de volksmond ook wel "uittreksel uit het bevolkingsregister" genoemd, kost gemiddeld 8,74 euro (stijging 3,3 procent; figuur 3. 19 en figuur 3.20).’ Figuur 3.20 toont alleen de grootste stijgers voor dit tarief, oiudat er hier geen sprake is van dalers. Inwoners vau Zwolle zijn het meest kwijt (14,45 euro), die van Enunen het minst (5,30 euro).
Staatsblad 2007, nr. 534.
Het gewogen geriuddelde van de stijgingeu bedraagt ook 1,9 (tabel 10). Vanwege de kleine verschillen tussen gemeenten zijn in dit overzicht geen 6garen opgenomen van de tarieven voor paspoort’ en de bijbehorende grootste stijgers. ’ Het gewogen gemiddelde van de stijgingen bedraagt 0,8 procent (tabel 10). ’ Het gewogeu gemiddelde van de stijgingen bedraagt ook 3,3 procent (tabel 10).
Pigtttur 3.1T Rjj bewijs In euro’s. De m de lijn geeft het gewOgen getniddelde weer. O,GG
10,0G 20,00 30AO 40,00 50,00 60,00 70,00
W R
Deventer Groningen Zvar lis
62,00 ’8,50
8W
Almere Enschede
W
R
Do rdrsoht
Lekjen
8W
atttard-Geteen
8 46
Amsterdam
8 4
Lhreoht
Rotterdam Alkmaar
+ +46
en
g 45
+ i45
+ l44, t3,50
%ltnrrg
uaasbioht ’WRravenhage Arnhem
,00
g,00
Bnmen
141 0
Zoetermeer Lelystad Breda
4 GO
Apeldoorn Amersfoort
40 40,
Nijmegen ’s-Herto gsnbosoh fftlversom
39,
36 36,
Westland Dettt
QâĂđ
0
36, 3
Heerlen
35,
Ede Head em
35,
Haarlemmermeer
$4,00 Q 33>
M ktdstborg
Assen
33,15
Eindhoven Venlo
30,50 KIM
Figuur 3.18 Gruotste stijgers en dalers rijbewgs
-20% -10% 0% 10% 20% 30% Haar terrlrtsf ITleer
Rtversum
Bechede Gemiddelde Amsterdam ’s-Graverthage Letyetad
-6 -10,3%
BELASTINGOVERZICHT GROTE GEMEENTEt4 25
55,1
54,00 51,62 65 +7
,65 l
Piguur 3.19 Uittreksel oeA In euro’s. De mde lijn geeft het gewogen gemiddelde weer. 2,00
4,00
6,00 8,00 10,00 12,GO 14,00 16,GO
I
Zwolle Venlo Amsterdam Almere
1.60 ,50
I&
gg &
Groningen
Deventer
IW
Assen Haarlem Leiden
85 W
M aastricht
Havereum Utrecht
W
Enschede Hilmegen SittsrcLGeleen
WG RG,
Do rdreclÂż
l 8,94
Haarlemmermeer Ede Lseuwtuden
,40
,40
5
10/
10, 10,
+10, g 10,50 l 10@0 ,80
8,70 5,65 3,80
’S+lertcgsnbc Son Defft
g 3,60
,55 ,50
Amersfoort Arnhem
8, ft
Tilburg
Affcmaar
Breda
7,
Middelburg
7v
Apeldoorn Lelystad Heerlen
7,0 ,00
75
Westtand
Bndho ven
Zoetermeer lto tterdarn
’s
&guur 3.20 Grootste stjjgers uittreksel asA
15% 20% 25% 80% Enschede Haarlem Haarferrrnsrmser Gerry@ etde
BELASTBlGOVERZlCHT GROTE GloMEKRTEN
26
3Ai. Kwijhghelding Alle onderuehte gemeenten hanteren een kwijtscheldingnorm van 100 procent, en voeren wat dit betreft dus een zo ruim mogelijk beleid.
Het rioolrecht voor gebruikers van woningen valt overal voHedig onder het kwijtscheldingbeleid. Voor het rioolrecht dat van eigenaren wordt geheven is zeiden kwijtschelding mogelijk, door de veryhchte vermogenstoets. Ook de reinigingshef6ng valt in alle onderzochte gemeenten onder het kwijtscheldingsbeleid.
De meeste gemeenten verlenen volledige kwijtschelding voor de reinigingsheffing, In vijf gemeenten wordt de reinigingshei5ng gedeeltelijk kwijtgescholden: Apeldoorn, Groningen, Maastricht, Nijmegen en Sittard-Geleen. Groningen scheldt ten hoogste 57 procent van het aanslagbedrag kwijt, Met ingang van 2G07 krijgen mensen die vijf jaar of langer op het sociale minimum zitten wel volledige kwijtschelding van de afvalstoffenhef5ng. De overige vier gemeenten hanteren een diftarsysteem. Door de reinigingshefimg niet volledig kwijt te schelden, blijft de prikkel om zo min mogelijk afval aan te bieden behouden.
27
4.1. Inleh5ng Dit hoofdstuk geeft een beeld van de gemeentelijke woonlasten: omvang, ontwikkeling en samenstelling. Vervolgens worden de gemeenteilijke woonlasteu vergeleken met andere belangrijke woonlasten, zoals hef5ngen van andere overheden en de kosten van energie en water.
954VANG EM STUGING
Tellen we voor een meerpersoonshuishouden (in een woning met gemiddelde waarde) ozB, reinigingsheffiag en rioolrecht op en verminderen we dit met een eventuele heffingskorting, dan ontstaat een indicator voor de woonlasten. Gemiddeld bedragen deze woonlasten in. de grote gemeenten 606 euro (tabel 2 en figuur 4.1). Dat is 3,0 procent hoger dan vorig jaar. De woonlasten zijn het laagst in Tilburg (493 euro) en het hoogst in Heerlen (752 euro). De woonlasten daalden het sterkst in Amersfoort (1,9 procent). De grootste verhoging vond plaats in Leiden (7,8 procent; figuur 4.2). Deze verhoging is het gevolg van de invoering van
een ander tariefsysteem voor het rioolrecht door Leiden per 2008. Het tarief van driepersoonshuishoudens van Leiden ligt overigens nog steeds onder het gemiddelde. De woonlasten voor huurders met een miniinuminkomen bedragen gemiddeld 5 euro (tabel
2). Dit gemiddelde bedrag is laag, omdat de woonlasten in de meeste grote gemeenten volledig worden kwijtgescholden. Alle onderzochte geineenten hanteren bij de kwijtschelding de 100%-norin, maar niet altijd komt de gehele aanslag voor kwijtschelding in aanmerking.
In 2008 hmteert geen van de ondazochte geineenien een heKagskorting. Het gewogen gemiddelde van de stijgingen bedraagt ook 3,0 procent.
Leiden maalu bij het rioohucht nu onderscheid tussen Qn-, twee- en drn soonshmshcedens. De stljgmg van de woonlasten is 7,8 procent voor een driepersoonshuishulden m 1eiden. h@gen in phais hiervim het rloolrecht voor tweepersoonshulshoudens zou woglen opgenomen, dan zoem de wooniasam m Leiden met minder sterk stijgen (3,7 procent).
BELFMR%00VERzxcHT GRoTE GEMEENTEN 28
Figeur 4.1 Waoulasten In ebro’s. De rode hjtO geeft het geWOgen gemiddelde Weer.
l 00 200 300 400 600 800 700 800
Heerlen
Nijmegen Enschede Utrecht tiuestland
kihrersum Venfo Delft
Ede Leiden
6&. 653
Groningen Leiystsd Devenler Smmen Almere
849 846 647 642
Haartsmmerm eer Sittard.Gutsen
Q 639
8iuda
632
Leeuwardsn
621 16 15
Assen M aastncht
Apeldoorn Zoetermeer Amersfoort
15
Haarlem
’s-Hertogenbosch Zwolle Bndho ven Rotterdam Do rdrecla A msterdam
’s-Gravenhage Arnhem M trtdslburg A Itrmaar
Tilburg
BELASTMGOVERZICHT GROTE GETREMDEN
29
EIE 4.2 M Dd’e mmmnehm Idgg-gdgg In pmcenten. Im rode hfn geeft de Eenuddelde mutaue weer. L* d
H e *g" Heen A h*
Rm d
a
gmdeml* Al
E d d* H AI I ht
HH
h.H mg I d
E IH
Ap Id
Tab n D et
mg
Gg
Ul ht Dhak ht H Iw
Alk m E
w aam Aeee
L*ruud
mdddb g V
A emr
uglnattuoovbaahtglroaornormhwrmh go
Smemmumo Het aandeel van de oza in de geineentelijke woonlasten is, voornamelijk door de afschaffing van de OZB voor gebruikers van woningen, in vijf jaar afgenomen van 51 procent naar 33 procent (figuur 4.3 en figuur 4.4).
Figuur *3 Aandeel ozon in gemeentelijke woonlasten (2003)
QZB-eigenaren
ririrere
a overig
Figuur 4A Aandeel ozon in gemeentelijke woonlasten (2008)
OZB-eigenaren u overig
In 2008 neeint de onroerendezaakbelasting gemiddeld 33 procent van de woonlasten in de grote geineenten voor haar rekening, de reinigingshef5ngen 45 procent en het rioohecht 22 procent. De verschillen tussen gemeenten zijn echter groot (figuur 4.5). Zo ontvangt Arnhem de woonlasten voor 60 procent via de ozB, terwijl ’s-6ravenhage, Amsterdam en Heerlen slechts 24 procent van de woonlasten via die belasting binnen krijgen.
Geco voor inflatie en zonder afirak van de zabnkortiug warm de woonsten 708 eum I 2003 en 606 euro in 2008.
BEI 4BTINGOVBRzicHT GROTB GEIvKEI 3l
Figuur 48 Ile lokale belast pax la OZB g Reiftigingshe5ng RioOI aacsluitrecht ta Riool afvcerrecht Aandeel in woonlasten koor meerpersoonshuishoudert
20%%uo 40%%uo 60%%uo 80%%uo 100%%u Gewogen gemkkfelde Arnhem
telden
Hlimegen Zoetermeer Lelyatad Emmen
Sittard-Geleen
Zwolle
Haarlemmenaeer Ede
Amersfoort Apeldoorn ’s-Herto genbosch Haarlem Westlanc Tilburg
Almere Alkmaar M aastricht
Enschede Deventer Venlo
leeuwarden tarecht Delft
Hilversren Grc ntngen
Dordmcht
Assen
e
ffotterctam Eindho ven
Mktdelburg
Heerlen
Amsfenhm ’s-Gravenhage
BRIITOEIg IgETTOWOO TEtg
(hndat de belastingcapaciteit via het gemeentefonds maar gedeeltelijk wordt verevend hebben gemeenten met een relatief lage woningwaarde een hoger Oza-tarief nodig dan gemeenten met een relatief hoge woningwaarde om eenzelfde opbrengst te genereren (zie paragraaf 3.2). Het gevolg is dat gemeenten met hoge (brtfto) woonlaaten niet altijd het meeSt BELASTINGOVERZICHT GROTE GEIvIEENTEN 32
overhouden aan de door hen geheven behstingen. Het vergelijken van deze vvoonlasten tussen gemeenten is dus niet helemaal eerlijk. Om hiervoor te corrigeren zijn de woonlasten opnieuw berekend, na aftrek van het per saldo-
effect van de eigeninkomstenmaatstaf van de algemene uitkering. Dit rijn de netto woonlasten (tabel 1 en tabel 2), Bij de berekening wordt rekening gehouden met het feit dat
de kortingen op basis van de eigeninkomstenmaatstaf weer terugvloeien in het gemeentefonds.’ De netto woonlasten zijn lager dan de bruto woonhsten als de belastinggiondslag bovengemiddeld is (en de algeinene uitkering dus lager); ze zijn hoger voor gemeenten met een lage belastinggrondslag (en dus een hogere uitkering).
Het verschil in de twee ranglijsten van gemeenten met betrekking tot bruto en netto woonlasten is echter niet zeer groot. De twee gemeenten (Tilburg eu Alkruaar) met de laagste bruto wooulasten (493 euro en 500 euro) hebben ook de laagste netto woonlasteu (507 euro en S19 euro). Tevens heeft de gemeente met de hoogste bruto woonlasten (Heerlen, 752 euro) eveneens de hoogste netto woonlasten (797 euro). Het grootste verschil tussen de beide ranglijsten betreft de positie van Hilversum (13 plaatsen). Hilversum heeft relatief hoge bruto woonlasten (en staat op de 31’ plaats van de 36), maar valt wat betreft netto woonlasten in de rniddenmoot (rn.et een 18’ plaats).
43. Gemeentelijke woottiasten in het totaal aan vroonhtsteir Gemeentelijke woonlasten zijn bijkomende woonlasteu, in de rin dat ze bovenop de kosten van de woning zelf (huur of rentekosten en onderhoudskosten) komen, Ze bestaan uit de
kosten van enkele direct met wonen samenhangende voorzieningen (riolering, afvalverwijdering) en uit (een klein deel van) de kosten van activiteiten die op meer indirecte wijze bijdragen aan het woongenot (van wegenonderhoud tot bibliotheekexpl.oitatie), en die via de oze worden gefinancierd.
In deze paragraaf vergelijken we de gemeentelijke woonlasten (gemiddeld van alle gemeenten, niet alleen de grote) met enkele andere belangrijke bijkomende woonlasten, namelijk het eigenwoningforfait (voorheen huurwmmhforfait) in de inkomstenbelasting, waterschapsheffmgen en de kosten van gas, elektriciteit en water. Die laatste kosten splitsen we uit in de netto kosten van energie en water zelf en de belasting hierop: energiebelasting (voorheen regulerende energiebelasting), belasting op grondwater, belasting op leidingwater eu BTW. Cijfers voor 2008 zijn nog niet voorhanden. Bij elkaar gaat het om 3.412 euro per huishouden in 2007. Figuur 4.6 laat zien dat het aandeel van de gemeentelijke woonlasten in deze bijkomende woonlasteu niet meer dan 18 procent bedraagt. De grootste kostenpost bestaat uit de prijs
Uoor de be gsviijze zie hoofdstuk 6. Er zijn uataarlijk altijd meer bijkomende wooulasten te bedenken, zoals bijvoorbeeld verzekeringen
Uitgaugsponterv eigen (tussen)woning met in de gemeente geldende g Me woniugwaanh.âĂđcv op gas, drie personen, modad inkomea, gemiddeld eaexye ea urater rerbroilr, geeiddelde energie- en watertarievea. Egea berekeaiag op basis van gegevens van het cBs. eva, MBUn, het Ministerie van Rmmcgn, VEEN, Mp@ en coELo.
33
van energie en water (42 procent). De daarover betaalde belasting neemt 18 procent van de
woonlasten in beslag, het eigenwoningforfait 15 procent en de waterschapsheffingen (ingezetenenornslag, omslag gebouwd en wvo) 7 procent. Het bedrag dat gemiddeld wordt betaald aan belastingen op energie en water is in de laatste jaren aanzienlijk gestegen (82 procent van 1998 tot 2007, gecorrigeerd voor inflatie). Dit is het gevolg van de keuze het belastingstelsel te "vergroenen". De netto kosten van energie en water fluctueren zonder een duidelijke trend te vertonen. Het eigenwoningforfait is bij een
modaal inkomen in 2001 gedaald doordat het marginale belastingtarief voor die inkomensgroep toen is verlaagd. De gemeentelijke woonlasten vertonen ÃćâĆňâĂİ afgezien van de
afschaffing van de gebruikersheffmg Oza - geen duidelijke trend. cOPLo en vm zijn van plan om een woonlastenmonitor te ontwikkelen die het verloop van de woonlasten in brede zin systematisch in kaart gaat brengen.
Figuur 4.6 Wooalasten voor gemiddeld meerpersoonshaiahouden, 2007
Prijs enertiie en water
Wstsrschapslasten
42%
7%
Etgenwnningfo ’l 5%
Bstasting energie en water t s%
Zie ook MA. Allers en C. Hoeben, Aehtergrogrdee vgrt tariefg@grrrgsrt van gsmeengeljike behutingen,
COLLO- 04-04, Grottingen, 28M; blz. 10, BELAsTPPGovBRzicHT GRoTB GEMBENTBN 34
5. A.chtergronden gemeentefjjke elastingen 5.1. Melding Dit hoofdstuk geeft een beknopte beschrijving van de gemeentebjke belastingen die in dit overzicht voorkomen. Ook de kwijtschelding van lokale belastingen komt in dit hoofdstuk aan de orde.
De gemeenteraad bepaalt welke belastingen een gemeente heft, welke he%ngsmaatstaven
worden gehanteerd en welke tarieven daarbij gelden. De raad stelt hiertoe belastingverordeningen vast. De belastingen die geheven mogen worden zijn limitatief vastgesteld in de Gemeentewet en enkele andere wetten. De gemeente kan uit het beschikbare menu zijn eigen keus maken, maar kan geen belastingen invoeren die niet op de kaart staan. In een land ais BelgiÃń mogen gemeenten wel zelf belastingen bedenken. Ook wat betreft de
hef6ngsmaatstaven en tarieven bestaan in Nederland relatief veel beperkingen. Voor alle gemeentebjke belastingen geldt dat het te betalen bedrag niet elijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen van de belastingplichtige. ’ In veel andere landen mag dat wel. De terminologie op het terrein van de gemeentelijke belastingen is enigszins verwarrend. De begrippen belastingen, heffingen en rechten worden niet altijd consequent gehanteerd. In dit overzicht gaan wij hier pragmatisch mee om.
Gemeentelijke belastingen zijn in economische zin te onderscheiden in "echte" belastingen (ook wel het eigen belastinggebied genoemd), waarvan de opbrengst naar de algemene middelen vloeit, en bestemmingsheffingen of retributies, waarvan de opbrengst voor een bepaald doel gebruikt dient te worden (zoals bijvoorbeeld de rioohechten). De begrote opbrengst van een bestemmingsheffing mag de begrote kosten niet overschrijden. Wat in de praktijk onder die kosten verstaan mag worden is echter niet altijd duidelijk. In juridische zin kunnen we onderscheid maken tussen belastingen, die geheven worden ongeacht of de belastingplichtige van een bepaalde dienst gebruik maa4 (bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing), en rechten, die aHeen worden geheven als de gemeente een dienst verleent aan de belastingplichtige (zoals het reinigingsrecht).
52. Onrterendexaakbeh sta ym De onrcenmdezaakbelastingen (oza) zijn de belangrijkste gemeentelijke belastingen, niet alleen wat betreft de opbrengst maar ook doordat deze opbrengst tot de algemene middelen behoort en dus vrij mag worden besteed. De oza orden geheven op basis van artikel 220 van de Gemeentewet. Er zijn twee onroerendezaakbelastingen. Rn voor gebruikers en Rn ’ Getneeutevvet, artikel 219.
Zie verder Deioitte, Hanrfredieg kostentoerekening leges en tarieven, Juh 2007.
Een yard overzicht van recente on lingeu en juri tie is te vinden op wtvvr.vrozinforruatie.ul. BELASTiNGOVER2xcHT GRoTE GEMEENTEN 35
voor eigenaren van onroerende zaken. Beide konden tot 2006 geheven worden van woningen
en van niet-woningen. Met ingang van 2006 is de hef6ng van gebruikers van woningen afgeschaft. Verschillende categorie5n onroerende zaken zijn van de OZB vrijgesteld, zoals cultuurgrond,
natunrterreinen en kerkgebouwen. In aanvulling op de verplichte vrijstellingen ksn de getneente nog andere onroerende zaken vrijstellen, Het tarief heeft betrekking op eenheden van 2.500 euro economische waarde. Deze waarde wordt regelmatig opnieuw vastgesteld conform de Wet waardering onroerende zaken (WOZ).
Vanaf 2007 gebeurt dit jaarlijks. De waardepeildatum ligt 6’ jaar eerder, zodat de %OZwaarde voor 2008 wordt vastgesteld naar het waardeniveau op 1 januari 2007. Wat betreft de tarieven golden tot 2006 twee beperkingen. In de eerste plaats mocht het tarief voor eigenaren niet hoger worden vastgesteld dan 125 procent van het tarief voor gebruikers. In de tweede plaats was de mate waarin het tarief voor niet-woningen mocht afwijken van dat
voor woningen begrensd. Deze beperkingen werden met ingang van 2006 vervangen door een systeem van tariefmaximering. De resterende drie OzB-tarieven ÃćâĆňâĂİ voor eigenaten van
woningen, en voor eigenaren en gebruikers van niet-woningen ÃćâĆňâĂİ waren eIk aan een afzonderlijk maximutn gebonden. Naast deze maximumtarieven werd toen ook een maximale tariefstij ging ingevoerd om te voorkomen dat gemeenten met tarieven onder het rnaxhnum, maar boven het dretnpeltarief, "te snel" naar het maximum toe konden bewegen. Tarieven onder een drempeltarief konden tot dat drempeltarief worden verhoogd, voor tarieven op of
boven het drempeltarief gold een maximale stijging, Voor 2007 bedroeg de maximale tariefstijging 2,75 procent. Met ingang van 2008 is de maximering van de ozn-tarieven afgeschaft. Gemeenten mogen weer zelf weten hoe hoog hun tarieven zijn, met dien verstande dat het kabinet heeft bepaald dat de macro-opbrengst vsn de aZB in 2008 niet meer dan 3,75 procent hoger mag zijn dan in 2007. Deze macronorm is niet in wetgeving vastgelegd. In het bestuursakkoord met de vNG is afgesproken dat bij overschrijding van de rnacronorm het volume van het gemeentefonds kan worden verlaagd. Dat zou betekenen dat gemeenten collectief kunnen worden gestraft als
een aantal van hen de OZB-opbrengst sterk laat toenemen. Dat lijkt geen optimaal controlemechanisme. De macronorm zal in 2010 worden geevalueerd. Het kabinet kan dan
desgewenst alsnog een wettelijk mechanisme van limitering en compensatie via het gemeentefonds instellen. Dc relatieve limieten die in 2006 werden vervangen door het rnaximeringsysteem zijn bij de afschaf5ng van de maximering niet teruggekomen. Het tarief voor eigenaren mag nu dns hoger worden vastgesteld dan 125 procent van het tarief voor gebruikers. In de tweede plaats is de mate waarin het tarief voor niet-woningen mag afwijken van dat voor woningen niet langer begrensd.
De oorsprong van dit percentage is in nevelen gehukL Het is inclusief inflatie, en exclusief
areedon ling.
B BTINGOVER2XCHT GROTE GKPARENTEN 36
59. %Mnigingshe5ingeu Gemeenten kunnen de kosten van de afvalinzaneling en -verwerking op twee manieren aan
huishoudens in rekening brengen: via een reinigingsrecht of (zoals meestal) via een afvalstoffenheffing. Slechts een van beide heffingen wordt opgelegd. De afvalstoffenhef5ng (Wet milieubeheer, artikel 15.33) heeft in juridische zin een belastingkarakter: er dient te worden betaald, ongeacht of er daadwerkelijk afval wordt aangeboden. Bij het reinigiugsrecht
(Gemeentewet, artikel 229, eerste lid) is alleen diegene belastingplichtig die van de reinigingsdienst (of afvalcontainers) gebruik maakt Beide reinigingsheffingen zijn bestemmingsheffingen, hetgeen betekent dat de opbrengst niet naar de algemene middelen vloeit, maar inoet worden gebruikt om de kosten te dekken van de afvalinzameling enverwerking. Desgewenst kunnen deze kosten ook (deels) uit de algemene middelen worden gedekt.
Br zijn gemeenten die ook bedrijfsafval inzamelen. Deze verhalen de kosten met een rcinigingsrecht. Bedrijven die een particulier bedrijf inschakelen voor hun afval betalen geen reinigingsrecht.
Binnen gemeenten komen soms verschillende tarieven voor. In Amsterdam bepalen de deelraden de tarieven, en in heringedeelde gemeenten blijven verschillende tariefsystemen soms enkele jaren naast elkaar bestaan. Burgers die dit laatste in strijd vinden met het gelijkheidsbeginsel vinden bij de rechter geen gehoor. De meeste gemeenten stellen het tarief afhankelijk van de huishoudensomvang (59 procent)
of hanteren een vastrecht (17 procent). Een toenemend aantal gemeenten (lg procent) koppelt het tarief aan de hoeveelheid aangeboden afval (diftar). Dit blijkt een effectieve manier te zijn om het afvalaanbod te laten dalen, onder meer doordat glas- en papierbakken
beter worden benut.’ In dit Belastingoverzicht houden we bij de berekening van de woonlasten rekening met het feit dat diftargemeenten minder afval inzamelen (zie hoofdstuk 6).
SA. Rioolrecht en doo1heKng Gemeenten kunnen de kosten van het beheren en in stand houden van het rioolstelsel verhalen door rioohecht te heffen. De opbrengst van het rioolrecht is net als die van de reinigingsheffingen geoormertt. Tot en met 2005 kenden enkele tientallen gemeenten geen rioohecht. Zij bekostigden de riolering via de OZB. Door de gedeeltelijke afschafhng en de
maximering van de ozB in 2006 werd dit minder goed mogelijk. Daarom voerden veel gemeenten die nog geen rioolrecht (voor huishoudens) hadden in 2006 alsnog een rioolrecht Hof Den Haag, 21 december 2000, nr. BK-00@21. Zie ook ’Belastingen en gemeenten’, BAG, ekteber 2001, blz. 11.
Bron: Atlas van de lokale lasten 2007, blz. 4647.
MA Allers, P. Koorernnn, V. Linderhof en D. Wiersma, ’Betalen pee Mlo remt afvalrsmtml’, BckG, april
1999, blz. 25-26 of V. Uuderhof, P. Kexeinan, M. Alicia and D. Wi Welght-Based Pricing in tbc Collection of HouseholdWasts; ihe Oostzaau Case, Resouree and Energy Econretnce, Vol. 23, oktober 2001, pp. 359-371.
BELASTIHGOVERZICHT GROTE GEhfBKNTEN
37
iu. Slechts vijf gemeenten hadden iu 2006 nog geen riooitecht voor huishoudens. De laatste twee grote gemeenten zonder rioolrecht voerden dit in 2007 in (Arnhein en Leeuwarden).
Rioohecht (Gemeentewet, artikel 229, eerste lid) kan zowel van de eigenaar als van de gebruiker van de woning worden geheven," Vaak gaat het om een vast bedrag. Wordt de gebruiker aangeslagen dan is het tarief vaak gekoppeld aan de huishoudensornvang of het waterverbruik Dit laatste gebeurt in l2 procent van alle gevallen. Uit onderzoek blijkt echter dat het waterverbruik minder gevoelig is voor prijsprikkels dan het afvalaanbod. Diftar heeft bij het rioolrecht dau ook nunder zin dan bij de reinigingsheffing. Een tarief gekoppeld aau de woZ-waarde vsn de woning komt de laatste jaren steeds meer voor, tot onbegrip van sommige Tweede Karoerledeu. ’ Het tarief voor eigenaren is in de praktijk vrijwel altijd eeu vast bedrag per aansluiting. Een tarief gekoppeld aan de woz-waarde is hier ÃćâĆňâĂİ net als bij het gebruikerstarief ÃćâĆňâĂİ in opmars.
Over de vraag welke kosten wel en niet via het rioohecht mogen worden gedekt bestaat ÃćâĆňâĂİ net als bij andere rechten ÃćâĆňâĂİ de nodige onduidelijkheid. Bij het rioolrecht is dit probleein groter,
omdat gemeenten die zowel een tarief voor de eigenaar als voor de gebruiker kennen, inoeten
aangeven welk deel vau de kosten aan welk recht wordt toegerekend. Objectieve criteria hiervoor bestaan niet. Deloitte heeft iu opdracht van het ministerie van BZK een Handreiking kostentoerekening opgesteld, maar ook die beantwoordt niet alle vragen op dit terrein. Doordat het traditionele rioolrecht een retributie is, kunnen in principe alleen activiteiten die de individuele belastingplichtige ten goede konen uit de opbrengst van deze heffing worden bekostigd. Het gemeentelijke waterbeheer oinvat echter steeds ineer werkzaainheden die niet
aan individuele belangen zijn toe te rekenen, zoals het afvoeren van regenwater en het De rechtbank iu Aruheiu zorgde lu april 2007 voor eeu lichte paniek onder gemeenten door de Mjmeegse rioolmchteuvemedeumg onverbindend te verkhueu omdat alleen vuu eigenaren werd geheven. Dut zou m strijd ziju met het eveuredigheidsbegmsel. Hct Gerechtshof punhem heeft op 9 oktober 2007 iu hoger beroep beshst dat de wet eeu gemceuie wel degelijk vrijlaat om ervoor te kiezen rioohecht ie, hefkn vuu sHeeu eigenaren of daarnaast ook vau gebruikers. Bron: Atlas vatt de lokak lastee 2007, blz. 52-53.
Zie P. Kaorsrusu, ’De prijsgevoeligheid vsu huishoudelijk ebruik’, BH, 24 februari 1993, blz. 181183 eu JM. Dsltuuseu eu P. Nijkamp, ’De economie vsu HzG’, zsu, 6 oktober 2000.
Zie de vragen vsu de leden Kocymaus eu De Pater-vau der Mem (Timede Kamer, v aar 2005-2006,
Aanh yel, 1172). De Hoge Raad (25 oktober 2002, ur. 36638) heeA bepaald dut eeu asu het oppervlak vau het eigendom
getelsteerd tarief voor de eige ffmg eveneens is toegestaan. Zie bijvoorbeeld A.Vf. Schep, J3. Verbeek eu J.A. Monsms, De gemeetttelijke ttuiieuhegngeu andetzocht,
ESBL, Ro 2004.
Zie bijvoorbeeld ’Belastingen eu gemeenten’, 8&6, uovember 2001, blz. 13. Deloiite, Haedreikiug Imstensoerekeeing leges en tarieven, juli 2007.
38
grondwaterbeheer. De gemeentelijke uitgaven op dit gebied nemen aanzienlijk toe als gevolg van het in 2003 gesloten Nationaal Bestuursakkoord Water en van de Europese k@9errichtlijn
water. Daarom wordt het bestaande rioolrecht omgezet in een rioolheffing. Dit is een bestemrningsbelasting waaruit het voHedige gemeentelijke waterbeleid kan worden bekostigd. De brede rioolheffing wordt in de jaren 2008-2009 geleidelijk ingevoerd. Gedurende deze twee jaren kunnen gemeenten kiezen welke variant ze gebruiken. Met ingang van 2010 kan alleen de nieuwe rioolheffrng worden gehanteerd. Dit zal vermoedelijk gepaard gaan met een lastenverzwaring voor huishoudens." De eis dat de begrote opbrengst de begrote kosten niet overschrijdt blijft weliswaar bestaan, maar er mogen nu meer kosten uit de heffing worden gedekt. Hoe sterk de kosten zullen stijgen hangt af van de mate van wateroverlast die acceptabel wordt gevonden. Het is nog onduidelijk in hoeverre gemeenten op dit terrein normen krijgen opgelegd.
5$. In sommige gevallen is het nodig om te bewijzen dat opgegeven persoonsgegevens juist zijn {zoals bij de eerste aanvraag van een rijbewijs, of ccn aanmelding bij een opleidingsinstituut). Br wordt dsn gevraagd een "gewaarmerkt afschrift GaA" te overleggen, in de volksmond ook
wel "uittreksel uit het bevolkingsregister". Dit is een of5ci5le verklaring waaruit de naam/adres/woonplaatsgegevens van een persoon blijken en de juiste schrijfwijze van de namen. De gemeentelijke basisadmmistratie (GaA), die sinds l oktober 1994 bestaat, bevat de persoonsgegevens van elk lid van de Nederlandse bevolking.
Voor dienstverlening in de vorm van het afgeven van paspoorten of rijbewijzen en het verstrekken van een uittreksel uit de GBA mag de gemeente een vergoeding vragen. De begrote opbrengst van deze vergoedingen mag de begrote kosten niet overstijgen. Het bedrag dat een gemeente voor een paspoort mag vragen is gemaximeerd, en bedraagt in 2008 48,35
euro (2007: 47,45 euro). Hiervan gaat 21,93 euro naar het Rijk. Er is geen maximum geSteld aan het te vragen tarief vOOr een rijbewijS Of vOOr een afschrift GBA.
Prijsverschillen tussen gemeenten kunnen samenhangen met verschillen in doelmatigheid, verschillen in de mate van kostendekkendheid of verschillen in service (avondopensteUiug of niet, korte of lange wachttijd voor het loket). In principe mogen de geheven rechten niet meer
dan kostendekkend zijn, maar dit geldt niet voor elk tarief afzonderlijk, zodat kruissubsidi5ring mogelijk is. Verschillen in tarieven voor gemeentelijke dienstverlening roepen bij sommigen veel weerstand op. In de rapportage ’Lokaal Loket’ van de MDw-
werkgroep Benchmark gemeenteljike dienstverlening is de aanbevehng gedaan de B. Getrirsen eu C.G.M. Sterks, Kostenognvikkelmg in de waterkersen 1990-2OlO,
0443,
Groningen, mei 2004.
C. Hoeben en L Gerritsen, Gevolgd van ontwiRMiegen in de waterketee voor de krstemfrgk van huishoudens, coELo- 05-1, Gronmgen, februari 2005. Dit is geregeM in het Besluit psspoortgelden (artikel 6), dat jaarlijks wordt aany t.
Lokaal Loket, Rapport van de MDW-werkymp Beu Gemeenrelijke Dieastvedening (aaabMingkrief; Tweede Kamer, vetgaderjaar 2001-2002, 24036, nr. 260).
Ba mrGOVemCm artera m meXmrr
mogehjkheden te onderzoeken om transparantie te vergroten en tariefsverschiHen in te perken. De naar aanleiding hiervan ingestelde werkgroep Tarieven concludeerde dat de tariefverschiMen tussen gemeenten niet zo groot zijn dat ingrijpen gewenst is. Wei bleek de manier waarop de tarieven tot stand komen vaak weinig transparant. Het kabinet zag in de conclusies geen aanleiding om gemeenten wat betreft hun tarieven aan banden te leggen. ’ In de zomer van 2007 heeft minister EurHngs verklaard dat hij de verschillen in de prijzen voor een rijbewijs te groot vindt. Dit naar aanleiding van pressie door de ANws. Hij kondigde aan de prijzen openbaar te maken en heeft de duurste gemeenten gevraagd hun tarieven te verlagen. Ook denkt hij aan maximering. Ook voor bouwleges wiHen sommigen maxima invoeren. %ie hier wat mee opschiet is onduidelijk. De gemeenten met de hoogste tarieven maken niet per se de hoogste kosten. Vermoedelijk rekenen ze minder kosten toe aan de paspoortverstrekking of de verstrekking van bouwvergunningen, of hanteren ze een lagere kostendekking. Gemeenten zuHen de kosten ergens moeten verhalen Goedkopere rijbewijzen leiden vermoedehjk tot hogere lasten elders.
SX, Kwgtschelding De voorwaarde waarbinnen gemeenten kwijtschelding van belastingen en heffingen mogen verlenen zijn omschreven in de UitvoeringsregeHng Invorderingswet 199O. Deze ministeriÃńle regeling is middels artikel 255 van de Gemeentewet ook van toepassing verklaard op de belastingen vau gemeenten. De gemeenteraad heeft slechts de vrijheid te besluiten Ininder kwijt te schelden dan de rijksregels toestaan (bij afzonderlijk besluit), of zelfs in het geheel
geen kwijtschelding te verlenen. Gemeenten kunnen zelf bepalen welke gemeentelijke belastingen onder het kwijtscheldingsbeleid vallen. Artikel 26 van de Invorderingswet 1990 bepaalt dat kwijtschelding van belastingschulden kan worden verleend als een belastingplichtige zijn of haar aanslag slechts met buitengewoon bezwaar kan voldoen. Orn vast te stellen of iemand voor kwijtschelding in aanmerking komt, WOrdt eerSt nagegaan of vermogen aanwezig is. IS vermogen boven de vaStgeStelde limieten aanwezig, dan kan geen kwijtschelding worden verleend. Is geen vermogen aanwezig, dan dient de betalingscayaciteit te worden vastgesteld. Om de betalingscapaciteit vast te steHen wordt eerst het netto-besteedbare inkomen berekend: dit is het netto inkomen na aftrek van een aantal vaste lasten. Van het netto besteedbaar inkomen worden vervolgens de kosten van bestaan (ook wel: kwijtscheldingnorrn) afgetrokken. Deze kwijtscheldingsnorm is met ingang
van 1995 voor lagere overheden vastgesteld op ma:umaiil 95 procent van de relevante Deioitte k Touche, Verschillen in leges van gemeentelijke diensten, 2009.
Niet4ossierstuk 2003-2004, bzk0300540, Tweede Kamm, 25 septeruber 2003. Ihbinetsplau aanpak admimigratieve lasten, Twee% Kamm, vergadeqaer 2006 ÃćâĆňâĂİ 2007, 29 515, m. 200
Deze prijzen worden al enige jeoeo gepubliceerd in de Atlas van de tobde Arsren (conto) en waeeu dus ai bescbkb aar.
Tweede Kaam, velaar 2007-2008, 30 844, nr. 41. BELASTINGOVERZICHT GROTE GEhfEBM’EK 40
bijstandsnorm, en vanaf 1997 op maximaal 100 procent van de bijstandsnorm. Is de aldus vastgesteMe betalingscapaciteit positief, dan moet 80 procent hiervan voor belastingbetaiing
worden opgefrist (voor zover nodig om de aanslag te voldoen). De rest kan worden kwijtgeschoMen. Is geen betalingscapaciteit aanwezig, dan kan de gehele belastingschuld worden kwijtgescholden. Hoewel kwijtschelding formeel dus pas mogelijk is na individuele toetsing, komt het ook voor dat aan bepaalde groepen generiek kwijtschelding wordt verleend. Gemeenten hebben in groten getale gebruik ge van de hen geboden mogelijkheid hun kwijtscheldingsbeleid te verruimen. Slechts enkele gemeenten hanteren een kwijtscheldings-
norm lager dan de maximaal toegestane 100 procent. Bij het rioohecht en vooral de reinigingsheKngen komt gedeeltehjke kwijtschelding vrij veel voor. Dit is vooral zo bij gemeenten waar het tarief gerelateerd is aan het watergebruik of het afvalaanbod. Door geen volledige kwijtschelding te verlenen willen deze gemeenten de prikkel om de afvalstroom of het waterverbruik te beperken handhaven,
Een beperkt aantal gemeenten heeft de kwijtscheldingregeling vervangen door een soortgelijke regeling die valt onder het gemeentelijke armoedebeleid. Hierdoor zijn deze gemeenten niet gebonden aan de Uitvoeringsregehng lnvorderingswet 1990. Dit maakt het mogelijk soepeler te zijn, zowel wat betreft normen als wat betreft toetsingsprocedure.
Het Rijk zelf blijft een percmtage van 90 banterea, oor de betaRqpcapaciteit voor rijksbelastingen vrijwel altijd groter is dan die voor gemeentelijke belastingen, Atlas van de lokale lasten 2007, eoEU), blz. 70-71.
BELASTIHGOVERZICHT GROTE GEMEENTE%
6. Verantwoording Bij de berekeningen die tien grondslag hggen aan de gegevens in dit Belastingoverzicht moesten op verschillende plaatsen uitgangspunten worden gekozen. Deze worden hieronder korttoegelicht. GIPS)DERDEN
Amsterdam kent binnen haar grenzen verschillende tarieven voor de reinigingsheKng (afvalstoffenhef6ng of reinigingsrecht), In dit overzicht zijn voor deze gerueente gewogen gemiddeMen gebruikt. Waar in dit overzicht sprake is van gemiddelden gaat het om naar inwonertal gewogen geiniddelden. Waar nultarieven voorkomen, zoals bij het rioohecht, zijn de "nullen" in de berekening van de gemiddelden meegenomen. UriGANGSPUN’IEN wATERVERBRUIK EN AFvALA 4PlBoD
Daar waar tarieven aan waterverbruik (rioolrecht) of afvalaanbod (reiiugingsheffing) zijn gerelateerd zijn veronderstellingen gemaakt om te komen tot jaarbedragen per huishouden. Hiervoor is zoveel mogelijk aangesloten bij landelijke gerniddekle. Het afvalaaubod wordt echter gecorrigeerd voor de invloed van diftar op het afvalaanbod. Huishoudens in gemeenten waar per kilo afval, vuilniszak of containerlediging wordt betaald (diftar) bieden over het algemeen minder afval aan dan huishoudens in andere plaatsen. Uit
recent wetenschappelijk onderzoek zijn vuistregels af te leiden over het afvalaanbodverminderende effect van de verschillende diftarsysternen. Betalen per kilo of per zak blijkt 50 procent minder restafval op te levereu en 60 procent minder gft-afval dan
een betalingswijze die los staat van de hoeveelheid aangeboden afval. Betalen per containerlediging levert 25 procent minder restafval op en 35 procent minder gft-afvaL Ben tarief dat samenhangt met de inhoud van de container, maar niet met het aantal ledigingen, heeft een verwaarloosbaar klein effect op het afvalaanbod.
Het CBS houdt bij hoeveel huishoudelijk afval de gemiddelde Nederlander jaarlijks produceert. Gecombineerd met aannames omtrent het soortelijk gewicht van afval is op grond van bovenstaande gegevens voor de diverse tariefsystemen te berekenen van hoeveel zakken, ledigingen of kilo’s moet worden uitgegaan om bedragen per huishouden te berekenen. Diftar heeft bij het rioolrecht veel minder invloed dan bij de reinigingshef6ng (zie paragraaf
3A). Wij houden er daarom geen rekening mee. Waar van toepassing is voor een 66npersoonshuishouden uitgegaan van een waterverbruik van 50 rn en voor een
8, Dijkgraaf en R. Gradns (2004), Cost savings itt ttttit-based pricing of hottseheM waste, Resotttce attd Energy 8cottotaics, 26, 353-371.
We gaan er verder van uit dat ea bakken vol wonhm aangeboden, en dat een uiee nshnishoudeu heststu ttit drie personen. BELASTINGOVERZXCHT GROTE GEhIEEHIIKM 42
meerpersoonshuishouden van drie personen en een waterverbruik van 150 m, Waar tot een verbruik van 250 m hetzelfde tarief van toepassing is, spreken we van een vastrecht. OHROEIXblDBVAKBELASTIHGEH
De ozon-aanslag per huishouden is berekend door uit te gaan van de in de betreffende gemeente gevonden gemiddelde woz-waarde. Die waarde ordt gedeeld door 2.500 euro en vermenigvuldigd met het relevante tarief. Deze methode wijkt enigszins af van de berekening van de aanslag voor een bestaand pand.
Bij een werkelijk bestaand pand wordt de wOz-waarde gedeeld door 2.500 euro en vervolgens naar beneden afgerond. Dit aantal gehele eenheden wordt met het tarief vermenigvuldigd om het te betalen bedrag te berekenen. Als dezelfde werkwijze wordt gehanteerd bij een gemiddelde woningwaarde, wordt zowel bij een aantal eenheden van 50,01 als van 5O,99 naar beneden afgerond. Dit lijkt niet juist, omdat het niet om een feitelijk pand gaat, maar om een gemiddelde, dat aangeeft hoe hoog het niveau in die gemeente is, Hoe dit gemiddelde precies wordt afgerond is dan van het toeval afhankelijk. In het zojuist gegeven voorbeeld zou afronding een waardeverschil van 2 procent verbloemen.
Gevolg van de gekOzen methode is dat de gemiddelde OZS-aanSlag enkele eurO’s hOger uitkomt dan bij afronden. Het voordeel van de betere vergelijkbaarheid weegt hier wat ons betreftt tegen op.
GESr naam OZS-V Gemeenten met duur onroerend goed kunnen met relatief lage tarieven een hoge Ozaopbrengst bereiken. VerschiHen in belastingcapaciteit worden daarom gecompenseerd via het verdeelsysteem van het gemeentefonds. De gemeentelijke belastingcapaciteit wordt slechts gedeelteljik verevend. De eigeninkomstenmaatstaf wordt berekend op basis van 70 procent van de waarde van niet-woningen en 80 procent van de waarde van woningen. Doordat niet volledig wordt verevend kunnen gemeenten ruet bovengemiddelde waarden van onroerende zaken bij een bepaald OZB-tarief over meer algemene middelen beschikken dan gemeenten 70 waar onroerende zaken minder waard zijn. Gemeenten met een lage waarde vau onroerende zaken kennen dan ook relatief hoge OZB-tarieven. Om de hoogte van de OZB-tarieven toch te
kunnen vergelijken zijn gestandaardiseerde tarieven berekend. Dit zijn de tarieven die de
gemeenten bij gelijke opbrengst zouden heffen wanneer ze een gemiddelde belastingcapaciteit hadden gehad (of wanneer de belastingcapaciteit niet gedeeltelijk maar geheel zou worden verevend). Twee gemeenten met hetzelfde gestandaardiseerde tarief hebben per saldo (dus rekemng houdend met de eigeninkomstenmaatstaf) dezelfde ozaopbrengst per inwoner.
Hierna’ omvat de eigeninkomstenmaatstaf uog een bedrag per ueeuuimte, maar dat is voer deze discussie niet m belangrijk.
MA. AHA, Maxirnering oza-tarieven benadeelt gemeenten met lage belastingcapaciteit, BdtG, chcember 2005, 54 en MA. Allers, Rafelranden vau de nieuwe ozs-wetgeving, Tijdschrift veer Openbgre F&encien, 2006, ur. 3, l28-l&.
Nero worm@ Met behulp vau gestandaanHseerde tarieven kan de hoogte van de ozB in verschillende gemeenten worden vergeleken vanuit het perspectief vau de gemeente (wat houdt de gemeente er uiteindelijk aan over, mede gezien de eigeninkomstenmaatstaf). Om de hoogte van de woonlasten vanuit dit zelfde gezichtspunt te kunnen vergelijken gebruiken we de netto woonlasten. Hierbij gaat het er om dat de (bruto) woonlasten hoog zijn in gemeenten met
dure woningen, omdat die gemeenten een lagere algemene uitkering ontvangen. Wij
compenseren daarom de hoogte vau de woonlasten voor de invloed vau de eigeninkomsteuinaatstaf. De zo berekende netto woonlasten geven weer wat de gemeente per saldo ÃćâĆňâĂİ dus na rekening te houden met de verevening van belastinggrondslag ÃćâĆňâĂİ overhoudt aan de belastingheffing, De
netto woonlasten rijn gedefinieerd als de woonlasten die er zouden zijn als de belastingcapaciteit niet zou worden verevend. De extra oss-opbrengst die gemeenten inet dure woningen nu nodig hebben om de lagere algemene uitkering te compenseren is van de bruto woonlasten afgetrokken. Bij geineenten met lage woningwaarden is het profijt van de verevening bij de bruto woonlasten opgeteld.
BELASTIHGOVERZICHT GROTE GEhGKNlVN
Tabellen Tabe Hen
Tabel l Woonlasten 2007 Tabel 2 Woonlasten 2008 Tabel 3 Algemene gegevens Tabel 4 ozn woningen Tabel 5 aqua niet-woningen Tabel 6 Totale oze-opbrengst Tabel 7 Tariefdifferentiatie ozn en mutatie oze-opbrengst
Tabel 8 Reinigingsheffing huishoudens Tabel 9 Rioolrecht en rioolhef6ng Tabel l0 Secretarieleges
Toegchting De getaHen in de tabeLLen staan tegen een gekleurde achtergrond. Per kolom is ongeveer Rn derde blauw, Mn derde grijs en b&n derde rood. Hierdoor is in Rn oogopslag te zien weke waarden relatief laag (biauw) of hoog (rood) zijn. De getallen zijn als het ware op volgorde
gezet en in drie gelijke delen gehakt, die elk een kLeur kregen. In enkele gevallen zijn de verschillen tussen gemeenten zeer klein. Als gevolg hiervan kunnen de afgeronde getallen zoals weergegeven in de tabellen identiek zijn, maar toch een andere achtergrondkleur hebben. Soms levert de methode geen drie maar twee kleuren op. ’dit is het geval als bepaalde waarde sterk overheerst. Witte cellen in de tabellen geven aan dat de desbetreffende gemeente het gevraagde niet heeft aangeleverd.
8 8TIHGOVERZICHT GROTB GHUIEENVER 45
Tttbel 1 Woontnsten 2007
Meer rsoonshutshouden in won met mtddekh euro lpg
teo
Alkmaar Alm ere
Amersfoort Amstenjam Apeldoorn Arnhem
617,28 0,00
0,00
650,06
212@9
613,02 0,00 111,32 620,92
219,94 259,51
1 19,71 599,16 O,GQ 0,00 615,12 ’; G,GO
Assen Breda
282,44 205,49 ’-g
215,07 269,40
Ede Eindhoven Emmen Enschede Groningen Haarlem Haarlemmermeer Heerlen
223,87
Hilversum
207,20 288,92
’s-Hsftog8t4osch Sittard-Gelesn Tilburg Utrecht
Venlo Westtand Zoetermeer Zwotts
laagste Gemiddelde
Ho ste
9%%8, 834,59 ’,< G,GG
590,14 0,00
141,72 129,00 636,28 588,57 0,00 0,00 0,00
262,92 274,66
102,44 0,00
204,40 ".=,’
195,35 272,36 ’c
Leeuwarden Leiden Lelystad
’sgravenhage
605,77 598,89 0,00
’k
Delft
Deventer Dordrecht
M astrictrt Middelburg Nijmegen Rotterdam
115,42 0,00
110,35 598,45 0.00 0,00
624,76 0,00
142,29 627,68, 0,00
607,08 602,68 G,OG
201,10
273,69 264,01
0,00
128,96 594,07 599,63 . : : :15=;1-:4 0,00 651,41
0,00
204,85 273,00
0/0
112,GO 608,32 628 63 gp
0 fN)
GPG
211,58 218,78
0,00 0,00 0,00
586,18 598,46 0,00
132 268 93 22 200 123481 689 490 598 365 346 205 712 751
000 0
7 154
’ Woonlasten: de som van OZB, rioolrecbt en reinigingsheffing.
’ Woonlasten gecorrigeerd voor eigeninkomste taf van het gemeentefonds (zie hoofdstuk 6). ’ Woonlasten na kwijtschelding; huurwoning.
Bedrage kunnen afwijken van die in het Belastingoverztcht 2007. Vorig jaar zijn andere gegevens voor de gemiddelde woningwsarde gebruikt (die voor 2007 waren nog niet beschikbaar), Bovendien is Zaatuttad nu niet tneer olzgenomen,
Legenda: Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag BELAST}NGOvERzICHT GRAFIE QEtvtEEYIEN
Tabel 2 Woonlasrten 2GG8 lAee oonshulshouden ln wonl
ARmsar Alrnere Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem
641,78 608,82
220,1 9
276,00
13i,93
226+9 262,89
126,11
61 6,01 857,90
Assen Breda
’l 12,44
Detlt
215,4’l 277,44
Ede
Maastricht Middelburg
847,89 ,4
13 l,OO
274,68
I
119,05
F ".
112,00
839,01 822,11
148,43
820,51 663,88
’l 48,00
202,39
205,27 277,80 21 3,03 268,92 276,49
847,0i,jÂż
630,28
649,68
207,08
273,69 27’l,58
.z
136,60
Tilburg Utrecht
Venlo taies8and Zoetermeer Zwolle Hoogste
Gemiddelde
Muze
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
615,26 620,28 ’ G,OO
Nijmegen Rotterdam
’s-Gravenhage ’s-Herlogenbosch SittardGeleen
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 O,GG
147,46
Eindhoven Emmen
Groningen Haarlem Haarlemmermeer Heerlen Hilversum Leeuwarden Leiden Lelystad
832,14 825,00
210@6
Deventer Dordrecht
Enschede
6i 5,19 605,23
O.GG
208,50 274,29
109,81
121.70 63S,63 658>1
217,54
0,00 0,00 0,00 0,00 O,OO
21 5,93
275,49
614,82 634,23
131 92 37 493 507 373 203 376 272 230 131 752 606 797 615 1 6% 22% 7 1% 0% 30%
228 06
0,00 0,00 0,00 GGO
0 143
5 -308%
’ Wooulasten zijn berekend ats de som van OZB, riootreeht en teinigingshef5ng. ’ Wcontasten gecorrigeerd voor de eigeninkornstennntatstaf van het getneentefonds (zie hoofdstuk 6). Woonlasten na kwijtschelding; huurwoning.
Legenda: Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag
85LASTtNOOVEtt2fCm OltCm Oe tEBtfTBX 47
Tabel 3 Al emerte g evene
193290 3,50
Alkmaar Alm ere Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem
140.000 63.1 45
5.429 1 95M2
5.025 t"", . " 8,09 2,81
4-".4 . i’-’,’ ’, 7,00 3,00 5.735 190,918
143.878
Assen
2,70
Breda Delft
Deventer Dordrecht Ede Eindhoven Emmen
118.500 108.500
Enschede Groningen Haarlem Haarlemmermeer Heerlen Hilversum Leeuwarden Leiden Lelystad Maastricht Middelburg NiJmegen Rotterdam
56,800 5.700
107.71 7
190.456 190.962
4,00
5.439 t- ;-.
48.765 5.475
214,920 6,00
88,220
’i+;stt8 148.950 140.500
3,00
6,7G
’ ’8+
3,00
7,00 4,00
88.897 :
80.555 6.607
3,70
47.877 5 235
117.500 53.82G
3,71
1 l 7.941 60.181 5.480 202.230 5.538
7,00
135.678 83.985 8.031 213.384
Venlo Westland Zoetermeer Zwolle
190.748
I 19A91 51,576
C.
7,00 4,00
Tilburg Utrecht
i 16.348 54.076 5.127
:.
7,20
f
’s-Gravenhage ’s-Hertogenbosch Sittard-Geieen
7,00 4,00
6,00
3,50
201.76G
208.264
47.703 23.378 2.103 ’t 38.000 0,00 -2,36 168A28 80AQ6 7.6’l6 206286 7,77 8+4
743.104 386.777 31.938 281.792 14 71 8,90
’ Niet-woningen zijn voornamelijk bedrijfspanden, maar ook bijvoorbeeld verzorgingstehuizen en boerderijen. Gemiddelde woning waarde in 2007 (CBS), verhoogd met door de gemeente opgegeven prijsstijging woningen. Waatdestijging; m.u.v. Amsterdam en Deventer exclusief areaatontwiktmling. " De gemiddelden voor inwoners, aantal woningen en aantal niet-woningen zijn niet gewogen.
Legenda. Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag BELASTINGOVERZICHT GRCHB GEtvttKMXN 48
Tabel 4 OZB wotti elt
%py Alkmaar Alm ere
Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem
1,3%
2,66 %
Breda
6,33
6,40 2,76
Delft
Lea n Leiden Lelystad Maastricht Middelburg Nijmegen Rotterdam
?0%
2,34 13A97 2/1 15.033
2 1%
Assen Deventer Dordrecht Eda Eirrdhoven Emmen Enschede Groningen Haarlem Haarlemmermeer Heerlen Hilversum
2,68
2,62 ’ ”
2,33 63.145 6,09 7,00 2,28 ’.,
2,82
48.766 68.220
8,00 ;,- ""..’- "
68.697 60,555
7,00
2,51
2,3% 2,71 2,73 1,5% 2,40
56.600 2,53
12.288 2,5’lf ( ;.,"!t:,
6,70,’. ::;:,’", h." );)
2,30 -âĂđ’ : ’ ::"’ 2,34
13.400 14.400
1,2’Yo ’ 47.877 ;.’:"".,v-’=
’(,9% "-
60.181 7,00 2,56 ” - :".- 2,54
11.581
7,20 ;;".’, "-=,;
7,00 2,68
2 55 im
7,00
’sgravenhage
’i2.7’l5 10.689 15,198
’s-Hertogenbosch
Sftta leen
re Utrecht
Venlo Westland Zoetermeer Zwolle
14,414
2.0%
2,39
I
6,00 51.578 54 076 23.376
274
143Mt
0,00 7)77
388.777
14 71
2,4%
1,45 4,8% 2+1 tva% 431 5 1 tf
2 69 11 754
3
24010 42v47 63,887
Waardestijging, rn.u.v. Amsterdam en Deventer exclusief areaal ontvrrikkeling. Tarief per eenheid van 2.500 euro vraarde. Tarief hij gemiddelde belastingcapaciteit, Zie hoofdstuk 6.
De OZB-tarieven van Alrnerc, Haarlemmermeer en Zwolle waren bij hct afronden van dit rappe nog met detmitief vastgesteld.
Legenda: Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag
49
Tabel 5 OZEt rtiet oni en
Alkmaar Afmars Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem
3 5.429 M. .>,
5.GK 2,8t 5.735 -’ ’" :; @j ’-
Assen Breda
2,70
Delft
Deventer Dordrecht Ede Eindhoven Emmen Enschede Groningen Haarlem Haarlemmermeer Heerten Hilversum Leeuviaiden Leiden Lefrsitad Maastricht
3.97 ’ ’
5,11
4,14
SA75 " l,nrt88
9,19
9,92
3 00 .’, -
1,9%,"’. j’- ;, " :.
’d âĂđ
"v. i,"r
5,38 4,29 .’ ’- y
4,79 3,84 1,’l% 8,82 13.859
3,71 g 9.71 6
SA80 4,00 f;,
’s-Gravenhage ’s-Hertcgenbosch
2,0%
8.78 13.194
5,23
4,19 2,2%
9,81 16.084
4,85 4,96
3,98
4,00 ",’.<
3,92
4,91
w4
eisen
9,04 -W",.
14.250
1,9%
Tilburg
Venlo
Wesifend Zoetermeer
Ho te
11.384
946
5 235 2 fi.’saÂż
i 6.031 i7.-’
Gemiddelde
8,69
1,5%
2@%
3,70
5,538
Laagste
9,79 16.238 p"- -’ *
4,31 1,9%
4,00
3,00 4,00
Middelburg hfijmegen Rotterdam
Z ife
10.419
9+2 12,055 1,7%
S,37 4,3’l S,01 3,92 5,12 5,38
5.700 SA39 ’
9AOO
1,3% 4,94
3,91 1,7%
9,36 9,12
3,50
1,1%
51
1 t.300
13
2.103 4+6 3,28 2.83 -3,8% 6,31 2,985
12571 8+4 5 4,$4 18% 9,74 3L392 31.938 6.90 10 07 8,05 ’l 49% 18 10 112,000
’ Waardestijging; m.u.v, Amsterdam en Deventer exclusief aiesalontwikMing. ’ Tarief per eenheid van 2,500 euro waarde. ’ Tarief eigenaar plus gebruiker.
Tarief bij gemiddelde belss paciteit. Zie hoofdstuk 6. (N33.i bij Arnsteahm en Deventer t bij de berekening van dit bedrag gebruik gernaaln van de prijsstijging van niet-woningen inclusief areaalontwikkeling, aangezien de prijsstijging exclusief areaalontwikkeling niet bekend is.) De OZB-tarievcn van Almere, Hasrlemrrterrnecr en Zwolle waren bij het afronden van dit rapport nog niet definitief vastgesteld.
Lege<eb: Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag
BELASTfNGOVERZtCHT GROTE GEMEENTEN
50
’ Netto OZB-opbrengst: bruto opbrengst minus eventuele verminderingen (bv, oainbam),
Legenda: Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag BELASTINGOVERZlCHT GROTE GEk%EHTEN 51
Tabel 7 Tariefdlfferentiatie OZB en mutatie OZB-
Tartefdifferentiatie Mutatie o re t.o.v. 2007 Niet-
woningen: verhouding
Wontrrgen en niet-woningen;
verhouding niet eigenaars
woni tn e bruilrr’
exclusief areealontwikkei
205% 126% 1,28% 125Yo 1,84%
Alkmaar Almere Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem Assen Breda
125% "’ " " ’ ti !’-’âĂđ’:- ’ -.’.",-’-.’ 2’.,.
188% ps -,=’ "’
Delft
188%
Deventer Dordrecht Ede Eindhoven Emmen
191’te 18PYo
125% (", 125%e (.. : .
125% 125%
0,91% 1,50%
1259o
2,13%o
203’Ye ’t26%
Enschede Groningen
2,18Yo
Haariem Haarlemmermeer Heerlen Hlversum Leeuwarden Leiden Lelystad
125’Yo 125’Yo
125% 125%
125%
201% ’l82Yo
Maasb icht
’s-Gravenhage WHertogenbosch Sittard&eisen
125% 125’%%d
201’Ye
Middelburg Nijmegen Rotterdam
t25%
! ;F
Tigrurg
$97%
125% 125% 125% 125%
2,00%
’ ’.m&W ’. R’,5", 1,25% 2,17%
Utrecht
Venlo Weettand Zoetermeer Zwolle Laagste
t84% 20pyo 142%
t00%
Gemfddefde
2’f 7%
1m%
284%
133%
H ste
125%
1,83%
-2+4%
1%
10 72%
Alle gemeenten waarvoor de verhouding afgerond 125% is, hebben een grijze achtergrond gekregen. Bij Amsterdam en Deventer wordt bij de berekening gebruik gemaald van de prijsstijging van woningen en niet-woningen inclusief areaalontwikkeling, aangeven de prijsstijging exclusief areaalontwikkeling niet bekend is.
Legenda: Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag
BELA3TfNaOVgfmmr Oltgra tBENTBN
52
He, w r4 e..
e»e> aas " -z " a>Âż ’LALaw4»Âżt>alkaae ILLA de4444 A4 h’ >saher>ar
Tabel 5 Relnl cheffin htttehottdena
Alkmaar Alma re
Amersfoort
ar@
Huishoudanecmvang Vaekecht Huiahoudsnsomvang Huishoudensomvang
Apeldoorn Arnhem
aettlchcud en toetsingen
Assen
Huishoudenscrrwang
Breda
Hulsh oude nsornvang
Dettt
Huishoudensomvang Vasbecht
Deventer Dordrecht Ede Eindhoven Emmen
Vastrecht Huishoudensomvang Huis houdensomvang Huilehcudenecmvang
Enschede
Huishoud nu
Gronmgen Haarlem Haarlemmermeer Heerlen Hilversum Leeuwarden Leiden
Hutshcudenscmvany Huishoudensomvang Naar bakinhoud Hutahcudsnecnlvang Huishoudsnsomvang Huishoudimecmvanu Huishcudensomvang
Masstdcht Middelburg Nijmegen Rotterdam
Aantal zakken Naar bakinhoud Aantal zakken en huishcudensomvang Vsslrectrt Hulehcudenscntvrmg
’sgravenhage
Hutsho ann
’s-Hertogenbosoh Huishouden SlttanH3eleen Naai’ gewicht Tilburg Utrecht
Venlo Westtsnd Zoetermeer Zwole
225,68 .-”r’
262 sg
1 00,0%
235
2,4% 243
100,0% 276,00
1 243
2,5%
233 2,4% 27744 :âĂđ.>
234,98
218,60 262/2 274,88
0,0%
G,0% 234
100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100@% 100,0%
286,78 274,68 100,0% 100,0% >-
0,0%
2+ ;+.’
100,0%,t” 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
27T,80
232,19 271,58 .,",>r ’ 238
100,0% 1ti0.0%
271,58
243
10O,G%
0,4% 239
100@%
2>0% >.
268,92 0,0% 276,49 249
280,68 275,49
231 273,69 0,0%
225 15 0 0% 217,80 274+9
1,4%
246 243
Vastrecht
Vaslrecht Hutshoudensomvang Hutshoudsnsonwang Huishoudensomvang HulehcudenecmVa
100,0%
r
20T,96 278,00
Huishouden
2,4%
228,00 235,60 204 02
275,49
231
274>20
289,74 100,0% 100,0% 100,0% 100 0%
285,12 284,88
2,4%
61 92 +1% 80 40% 225
224 272 2>2% 237 113>7% 282 324 376 1 0% 322 100% 376 ’ Doordat gemeenten kosten verschillend toerekenen is de vergejij id van dit percentage beperkL Maasuicht en Nijmegen kennen alleen voor restafval een tariefsysteem per zak. Voor Amsterdam is het gewogen gemiddelde van de tarieven van de deetgetneentnn opgenomen. Bij diftsrgemeenten, waar het tarief is gerelateerd aan het afvalaanbod, is uitgegaan van landelijke cijfers omtrent het afvslaanbod. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat het afvalaanbod in diftsrgemeenten doorgaans lager ligt dan in gerneemen zonder djftnr (zie paragraaf 5.3 en hoofdstuk 6).
Legenda: Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag
BELASVmaOVEttZtCm aamE GEtrtEENam
53
Tabel 9 Rioetrecht en rtouttte
E ear woni E, + .woni Want ennfat n Wo Ikmpm. telfaf bil
Tarief
Ettn- fvtaarTariefteem
a tarief tarief
0,00 0.00 V 0,00 0,00 V
Alkmanr Alm ere
0,00 O,OD
Apeldoorn Arnhem
Wczerslsm
Assen
Vsstrscm
Breda
Wcz
V
Vesssctrt
Dekt
Decente Dordrecht
Ede
v
Woz
H soft sa
W ets nrsrtzuik
Hlvmsum
Vaslrschl
t
Lekten
Letyslad
nackid tnod
H u fstko mvans
Hut eh,om vena
al srvsrtnuik
Vastrscra Vaslrecnl
Ntlnstten
RaNedm ’eorzvsnrnee eimudGetece Tilhunt Utrecht
Venlo Wssd mat
Geen Geen Vsstneat Geen Vastrecht
Geen Veslrscht Huhkcmva na Vaolreohl
Zaaila
Geen
49,20
W
0,00 0,00 VsstmctÂż
42,93 42,93
931 1
131,93,
126 11 5v5%
64+4 6tttzt
2.4%
38%
98 147,48 11905
t Vtt
00
195 195
143 115
133,94 125.11
4,3% 1,8% 2,9%
1 00,0%
100,0% .100,0% l 47 100,0% 131,00 141,1 5
t 44
100,0%
129
1D0,0% ’l 00,0%
7,180 119 9377, ’-g . 7.935
nb nb
146,00
100,0% 100,0%
100,0% ; 124,58
1 4’
136.60 5,9% 149 100,0%
147,75
1000% âĂđ t SD
56,88
:1 54AS
nb 121,70 4P.nb115 4A% ’109raf jâĂđ
7,089 . 7.20S
Wcaemslds
37 37 Geen 000 000 Vnslrsret S2 36
8289 4’v z,
0% 7,900
112,00
f67,16 167;=ta Geen
&(f6
1 00,0%
138,71
101,36
0,00 0,00 Waz 0,00 0,00 Vastmctn 0,00 0,00 Vssascht
44,84 44,64 0,00 D,DO 23,46 23,46 0,00 D,DO Vsstnehl
i% S,9%
146,00
71,16 146,43
100,0% 100.0%
100,0%
8,4f2 149
t31,00 61,64
Vastrecht
24,50 73,50 Geen 35,24 35,24 Vzatrscht 39,89 39,89 Vastrecw
4,0%
104,48
’ti @4
1’94,’54 184;84 Geen
5(7,18 Tth27 Wozemants Geen ftans
147 128 145
9,208
112,44 .
68,54 7
14(f 100 fhgl+ Geen
0,00 0,00 Vastrecla 0,00 0,00 Vsslrechl 0,00 0,00 Vee lrsclrl
eolo ruknte 7330
t
Geen Vasoecht Vaztreoln
(1000 per woon- (ei(f. pttla
56W
Geen Oaen
3? 62 32,62
brenget brengst dekking
94,70 97,40
40,47 40,47 Geen
Huish.
VestrscW Geen Hasrlsm Geen Hasrlanmsrrrmsr Geen
Lo.v.
Tarief’ tthttrh, 2007
Geen
12ff;(1’
Vastrecht
Geen
Emmen Ermchech
V
46,85 46,85 W
Amslsloalt
Bruto op- anita op- ka aten-
(laser- Ivfntatfe
Taifef- perttoontn pelsoons
103 33 0 96 260
100,0% 1D0,0%
121,70
’t 00.0%
99+% 100,0% 100,0%
37 -9,3% 1.7SS 41
13’1 tk6% 19868 ’138 230 67 3% 46.580 260
’ Waar nodig is voor een Qnpersoonshuishouden uitgegaan van een waterverbruik van 50 mf en voor een merpertt 3OnahuiShnuden van drie peraonen Van een WaterVerbruik Van I 50 rn’. Waar tOt een vexbruik van
250 m hetzelfde tarief van toepassing is, spreken we van een vastrecht.
’ Waar nodig is uitgegaan van de in de gemeente geldende gemiddeMe woning e. ’ Door@C de kostentoerekening nogal kan verschillen tussen gemeenten, is de vergelij id van dit percentage beperkt,
Legenda: Relatief hoog Rond dt9 mediaan Relatief laag
BEMSTINGOVBRZICRT GROTE GEMETEN 54
Tabel 10 Secretarie
O,p ’o.t kg + tfe 0, kg r e//e
Alkmaar Almere Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Amhern
Assen Breda Delft
Deventer Dordrecht Ede Eindhoven Emmen
Enschede Groningen Haarlem
Haarlemmermeer Heerlen Hilversum Leeuwarden Leiden Lelystad Maastricht Middelburg Nijmegen Rotterdam
’s-Gravenhage ’s-Hertogenbosch Sittard-Geleen
TRurg Utrecht
Venlo Westtand Zoetermeer Zwolle Laagste
Gemiddelde
1,3%
48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 . 48,35 48,35 48,35 48,35
1,9% âĂđ.= ’P„ ’ 1,3’Y
I,PYo 40,1 0 l,8%
2,4%
1,9’Yo 40,49 - ’-’
2,9%
1,PYo 40,50
1,9% 2,8%
I,9% ., g’. ’ =,
1,9’Ye 42,00 1,PYe 2,0% 8,00
1,9% âĂđ’ 8,55 1,9%%ue ’.: 1,5’Yo 8,94
1,9%%uo 8,65
1,9%%uo 1,7% 1,9% 41,00
2,PYo
1,9% ’ .=;–> >’,". ’!’;-’;+4’,:. 9,80 1 9% "/ ’, i g ’", 7 / 1,PYo 2,0%, 1
t,P/e
8,70
1,9’Ye
45,30 8,60
1,9%%ue i,’:;,;-;, a
1,9’/e
1,5%
9,50 1,2%
1,PYe âĂđ" +;
1,9% 1,9% 1,PYo ".
1,9%
1,PYo 1,P/o
1,PYo
19% 19% 1,PYo
2,4% 1,PYo
l,9% 40,70 1,9% 43,50 40,00 âĂđ,.
48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48,35 48 35 48,30 48,$5 48,35
2,4’Yo
1,9% .’,-;
8,60 9,46 7,95
2,4’Yo
1,9% 2,0%
1,1%
41,00
2,5%
1,9o/o
1,PYo
29,50
’t,90%
48Ji8 62,00
2,0%
Legenda Relatief hoog Rond de mediaan Relatief laag
B xmuOV8ftnCm’mare m f8emeW 55
-10,3% 0,8% 23 6%
5,30 8,74
0,0%
14,45
27 3%
Edities van het Belastingoverzicht yate gemeenten van v66r 2003 zijn verschenen hij de VNGnitgeverij, Met ingang van 2003 vaschijnt het Belastingoverzicht in de reeln COKo-rapyorten.
Verkrijgbaar ln de reeks caaxa-rapporten: 94-1 M.A. AHers, C.A. de Kam, Advies over de kostentoedeiing van waterschappen, 1994.
95-1 M.A. AHers, C.G.M. Sterks, Naar een ge@tegreerd stelsel voor gesubsidieerde arbeid? Evaluatie van de voorstellen van de commissie Houben, 1995. 95-2 M.A. Allers, 1nkomensegecten van het gemeentelijk kwij tscheldingsbeleid, 1995.
96-1 C.Gd’. Sterks, M,A. Allers, Herziening van de financiele verhouding en de lokale lastendruk, 1996. 96-2 M.A. AHers, Financiele gevolgen van de verruiming van het kwj itscheldingsbeleid van de gemeente Groningen, 1996. 96-3 M.A. AHers, Profijt van de gemeentelijke overheid. De invloed van het gemeentebeleid op de koopkracht van de minima in Groningen, 1996. 96-4 M.A AHers, De Armoedenota en het nunimabeleid in de gemeente Delfzj il, 1996.
96-5 C.A. de M,A. Allers, Om de loongrens. Verkenning van gevolgen van grondslagversmalling bj ide premiehe g voor de Ziekenfondswet, 1996. 97-1 M.A. Allets, Tariefdiggrentiatie in de ozs en de fiscale concurrentiepositie van de gemeente Groningen, 1997. 97-2 C.G.M. Sterks, Alternatieven voor milieuleges, 1997. 97-3 M.A. Allers, Gemeentelijke woonlasten voor water- en walbewoners vergeleken, 1997. 97-4 AAW.M. Verhagen, Criteria aan de verdeelmaatstaven van specifieke uitkeringen, 1997. 98-1 M.A. Allers, De invloed van de burger op de gemeentelj ike belasnngdruk, 1998, 99-1 M.A. Allers, Gemeentelijk minimabeleid en armoedeva/, 1999. 99-2 MW Allers, Annoedebeieid en armoedeval in Vlaardingen, 1999. 00-1 A.J.W.M. Verhagen, comic-Overzicht specifieke uitkeringen 1999, 2000. 00-2 M.A. Allers, Arnumibbeleid en armoedeval in Soest, 2000. 00-3 K. Grit, dynamiek van de lokale overheid. Economisering in Tilburg, 2000.
00-4 M.A, AHers en A. Vee , Een woonlastenforids voor Groningen?, 2000. 00-5 M.A. AHers, Armoedebeleid en armoedeval in Alphen aan den Rjin, 2000. 00-6 hLA. AHers, Armoedeval in Amsterdam, 2000-2001, 2g6. 00-7 M.A. Allers, Het decentrale belastinggebied, de kwaliteit van de lokale afweging en de pohtieke participatie, 2000. 01-1 A.J.WM. Verhagen, Voorstel voor wijzi ging van de Financi@-verhoru5ngswet en enkele andere wetten, 2001. 02-1 E. Gerritsen, M.A. Allers, Weerstandsvermogen en vermogenspositle gemeente Apeldoorn, 2002. 02-2 E. Gerritsen, Begrotingsvergehj king gemeente Zaanstad, 2002. 02-3 M.A.Allers, Armoedebeleid en armoedeval in Heerlen, 2002. 02-4 M.A. Allers, Herverdeelegecten van de voorgenomen qfschaggng van de oztt op woningen, 2002. 02-5 E. Gemtsen, Stille reserves van gemeenten, 2002. 03-1 M.A. Allers, Belastingoverzicht grote gemeenten 2003, 2003. 03-2 M.A. Allers, Koopkrachtegecten van afschaving van de gebruikersheggng van de oze op woningen, 2003. 03-3 C. Hoeben, Wie betaalt wat? kostentoedeling bj iwaterschappen, 2003. 04-1 M.A. AHers, Belastingoverzicht grote gemeenten 2004, 2004.
04-2 M.A. Allers, FinanciÃńle gevolgen van maximering van de oze -tarieven, 2004.
04-3 E. Gemtsen en C,GM. S Kostenontwikkeling in de waterketen 1990-2010, 2004. 04-4 @LA. Allers en C. Hoeben, Achtergronden van tariefstij gingen van gemeenteljike befastmgen, 2004 04-5 C. Hoeben en E. Gerntsen, Gevolgen invoering waterketentarief voor de lastenontwikkeling van huishoudens, 2004 05-1 C. Hoeben en E. Gemtsen, Gevolgen van ontwikkelingen in de waterketen voor de lastendruk van httishoudens, 2005 05-2 M.A.Allers, Belastingoverzicht grote gemeenten 2005, 2005 05-3 C. Hoeben, Koopkrachtontwikkeling van ouderen, gehandicapten en chronisch zieken in AmsterdamâĂđ2’
05-4 M.A. Allers, hfedmkn voor het o 444len van financieie verdeelmodellen, 2005. 06-1 M.A. Aliers, Belastingoverzicht grote gemeenten 2996, 2006. 06-2 C. Hoeben, Kostentoerekening en kostendekking van gemeenteljike hegngen in Noordenveld, 2006. 06-3 E.Qerritsen, C. Hoeben en. J.Th. van der Veer, Aadit W821: Kosten- en lastenontwikkeling ten gevolge van de NBW-opgave wateroverlast, 2006. 07-1 M.A. Allers, A.S. Zeilstra, C. Hoeben en J.’lh. van der Veer, Belastingoverzicht grote gemeenten 2007, 2007. 07-2 C, Hoeben en A.S. Zeilstra, Kostprjisberekening en tariefbepaling gemeentelijke begingen in De Marne, 2007, 07-3 C. Hoeben en A.S. Zeilstra, Kostprijsberekening en tariefbepaiing gemeentelj ike begingen in Zemsmond, 2007. 07-4 C. Hoeben en A.S. Zeilstra, Kostprijsberekening en tariejbepaling gemeenteljike heg+gen in Winsam, 2007. 07-5 M.A. A!iers en B. Steiner, UitgavenbehoePen van Nederlandse gemeenten, 2007. 08-1 1VLA. Allers, L.A. Toolsema en A,S. Zeilstra, Definancille positie van de gemeente Harlingen en de sturingsmogelj ikheden van de raad, 2008. Bovenstmmh rapporten kunnen worden gedownload van internet (www.coelo.nl), of besteld bij costa, postbus 800, 9700 AV Groningen, telefoon 050 3637018.
Andere COELO-uitgaven: Diverse auteurs, Atlas van de lokale lasten. Verschijnt jaarlijks sinds 1997.
Gerntsen, E (2007), Vermogensstructuur van decentrale overheden: theorie en empirie, proefschrift, COELO, Groningen.
E. Gerritsen en M.A. Allers, Decentrale Overheden in Balans? Een atlas van de vermogensposities van de decentrale overheden, April 2001. M,A, Allers en J. den Heeten, Armoedeval: is ontsnappen mogelijk?, COHLO/SGBO, bundel bij het gelijknamige symposium te Leeuwarden, 20 maart 2000. Meer informatie over GOELO en COBLD-publicaties is beschikbaar op internet: wwwwogaal