R 70 Ontwerpend onderzoek Oosterflank 20 augustus 2010
R 70 Ontwerpend onderzoek Oosterflank 20 augustus 2010
Oosterflank, Rotterdam in opdracht van AIR Foundation, Rotterdam in samenwerking met DaF-architecten, Rotterdam en Woonstad, Rotterdam
Inhoudsopgave Inleiding
7
Observaties
7
Stadsanalyse
7
Opgave voor het gebouw
7
Ontwerpend onderzoek
7
Observaties
9
Introspectief debat
9
De architectuur van de stad
10
Pluriforme praktijk
11
Industrialisatie
12
Kritiek
13
Stadsanalyse
15
Verdraaiing van rand en massa
15
Menging van fenomenen
21
Incongruente structuren
21
Schaal van de stad
22
Opgave voor het gebouw
27
Methode
27
Hammel
28
ABBT
29
Weeda
30
Naar een opgave
31
Ontwerpend onderzoek
33
Beeld van de woning
33
Bewerking van het bouwblok
35
Typen in de stad
38
Methodisch probleem
47
Inleiding In het kader van het project R 70, waarin de
hoedanigheid van het plangebied.
woningbouwarchitectuur van de jaren ‘70 centraal staat, kreeg biq de opdracht om ont-
Opgave voor het gebouw
werpend onderzoek te doen naar een aantal
Kennis en begrip leveren nog geen pro-
woningbouwcomplexen in de Rotterdamse
bleemstelling. De verschillende deelprojecten
uitbreidingswijk Oosterflank. Parallel aan ons
werken op elkaar in en hebben elk een relatie
onderzoek liep een ontwerponderzoek van
met een hoger schaalniveau. Het was nodig
Lola Landchapsarchitecten waarin de land-
om deze schaalniveaus te onderscheiden.
schappelijke kwaliteit van het gebied centraal
Wij hebben de deelprojecten op de schaal
stond en een onderzoek van Wijnand Galema
van de stad, het bouwblok en de woning
waarin de ontwerphistorie van Oosterflank
bekeken. Het leek ons nodig om de in het
en de complexen binnen het plangebied
oog springende beeldentaal van de jaren
werden bestudeerd. De voortgang is op
’70 te relativeren en ook de typologische
diverse momenten uitgewisseld. biq heeft
hoofdopzet en de bewerkingen daarvan in
zich geconcentreerd op de complexen in
het project te begrijpen. Type, bewerking en
Oosterflank als architectonisch fenomeen.
beeld zijn vervolgens op elk schaalniveau vergeleken met een referentieproject dat op
Observaties
deze aspecten voorbeeldig genoemd kan
Het feitelijk georiënteerde onderzoek van
worden. Hierdoor konden wij sterkte- en
Galema leverde vooral kennis op. Wij hebben
zwaktepunten aanwijzen in elk deelproject.
aanvullend getracht om via een aantal losse
Op deze manier was het mogelijk om vanuit
observaties de architectonische cultuur te
het vakgebied van de architectuur op elk
begrijpen en is de vrijheid genomen te inter-
schaalniveau een zinvolle opgave voor inter-
preteren binnen de grenzen van het archi-
ventie te bedenken.
tectenvak. Hierbij stond de ontwerppraktijk centraal en niet zozeer de ideeënhistorie of
Ontwerpend onderzoek
de plangeschiedenis.
Tenslotte maakten wij drie ontwerpen, die elk op een verschillende schaal zijn gedacht
Stadsanalyse
en elk een op ander architectonisch aspect
Vervolgens zijn de wijk Oosterflank en de
inwerken.
complexen binnen het plangebied geanalyseerd als architectonische constructies. Dit onderzoek was feitelijk en objectiverend van aard. Via bewerkingen van luchtfoto’s en straatbeelden ontstond inzicht in de feitelijke
Observaties De architectuur van de jaren ’70 is geschie-
gehaald. Hetzelfde gold voor bouwmaterialen
denis aan het worden. Het einde van dit tijd-
en componenten. Mecanoo liet de hekwer-
perk hebben wij als studenten op de afdeling
ken niet van fabrieken komen, maar tekende
Bouwkunde van de TU Delft meegemaakt.
deze zelf. Het bureau had een internationaal
Rondom 1980 was de propadeuse één grote
netwerk. Alvaro Siza en Richard Meier waren
oefening is wat toen ‘nieuwe truttigheid’
bekenden van de architecten op het bureau.
werd genoemd. De inhoud van vakken als
Het gaat in dit bestek niet om de persoonlijke
stedebouwkunde, architectuur, bouwtech-
anekdotiek of het succes van ‘onderwijsmo-
niek, landschapskunde, ecologie, vormstudie
dernisten’ als Mecanoo, DKV en Uytenhaak.
en zelfs handtekenen was verbazingwek-
De heftigheid van deze tegenbeweging geeft
kend gelijk gericht. Wij leerden alles over
echter aan dat de jaren ’70 breed gezien
cul-de-sacs, woonerven, buitentrappen en
werden als een donkere periode van de
speciale stenen waarop de melkboer zijn
Nederlandse architectuur.
boodschappen kon neerzetten. Het was een nostalgische wereld, in 1980 kwam de melk-
Introspectief debat
boer allang niet meer aan huis. Als student
Terugkijkend lijkt het architectonisch debat
werd je vooral moreel de maat genomen. Wat
rondom de Forum groep te zijn georga-
je feitelijk tekende deed er veel minder toe.
niseerd. De stadsvernieuwing, zoals bij-
Elk soort afwisseling was goed, zolang lange
voorbeeld de zogenaamde Rotterdamse
lijnen werden vermeden. Het onderwijs van
Methode, trok veel aandacht, maar werd niet
figuren als Rein Geurtsen, Max Risselada
als architectonisch probleem gearticuleerd.
en Carel Weeber was de uitzondering die de
De jaren ’70 zijn in de beeldvorming de jaren
regel bevestigde.
van Aldo van Eijck, Piet Blom en Herman Hertzberger. Deze architecten realiseerden
Deze directe bekendheid met het discours
niet veel in deze jaren. Zij waren internatio-
van de jaren ’70 kreeg een complement in
naal verbonden aan Team X, waarin gepoogd
onze beroepsstart. Het toen nog jonge, maar
werd om het naoorlogse modernisme nieuw
uiterst ambitieuze bureau Mecanoo zag zich-
leven in te blazen. Het valt op dat deze
zelf als niets minder dan een tegenbeweging.
internationale link nauwelijks naar voren is
Mecanoo gebruikte platforms als 5x5 om het
gebracht door de Nederlanders. Het werk
ontwerp weer op te eisen en bekritiseerde de
van Team X lid Ernesto Rogers, om maar
blinde repetitie van woningtypen, het gebrek
eens iemand te noemen, is in Nederland
aan vernuft in de bewerking daarvan en de
nauwelijks bekend. Dat is niet zonder gevol-
weke beeldproductie in de stadvernieuwing.
gen gebleven. Rogers is in Italië van grote
Gebouwen werden niet meer uit de catalogus
betekenis geweest in het denken over de
Ernesto Rogers, Torre Velasca in Milaan
bestaande stad. Zijn ontwerp voor de Torre
Team X nauwelijks op sympathie kon reke-
Velasca in de oude binnenstad van Milaan
nen. Omgekeerd is bekend dat Van Eijck het
had als ambitie om historische figuren bruik-
bijvoorbeeld slecht kon vinden met Alison en
baar te maken voor moderne programma’s.
Peter Smithson die wel reflecteerden op de
Aldo Rossi in Italië, Robert Venturi in de
bouwindustrie en de bestaande stad als cul-
VS en Oswald Mathias Ungers in Duitsland
tureel probleem.
publiceerden over de architectuur en de hedendaagse stad.
Forum was internationaal een marginaal verschijnsel, dat echter in Nederland het dis-
Van Eijck c.s. hebben een reeks belangwek-
cours domineerde.
kende nummers van het tijdschrift Forum gepubliceerd, waarin zij met name de confi-
Grossform
guratieve methode (soms ook wel structura-
Het denken over de betekenis van de archi-
lisme genoemd) naar voren brachten. Deze
tectuur van de stad ging grotendeels aan
tektonische benadering van het bouwwerk
Nederland voorbij. De teksten en gebouwen
is de belangrijkste verdienste van Forum.
van Rossi, Grassi, Rowe en Venturi zijn in de
De relatie met de realiteit van de geindu-
jaren ’80 pas in Nederland geïntroduceerd.
strialiseerde bouw en de processen die
Het is in deze studie met name interessant
eigen zijn aan de grote stad zijn echter door
om op het werk van O.M. Ungers te wijzen.
Forum niet onderkend. Het is nooit goed in
Net als bovengenoemde figuren plaatste hij
Nederland doorgedrongen dat dit werk in
zijn werk ondubbelzinnig in de traditie van
10
Neave Brown, sociale woningbouw Alexandra Road in Londen
de architectuur. Met zijn Archipel-theorie
beeldvorming stevig in handen. Maar er
legde hij echter de vinger op een zere plaats.
bestonden veel meer architectonische feno-
Volgens hem was het in de moderne stad niet
menen. Recent onderzoek van studenten
meer mogelijk om aan een homogeen stads-
aan de AvB Rotterdam laat een zeer pluri-
beeld te werken. In plaats daarvan stelde hij
forme woningbouwpraktijk zien. Alleen al in
de afgeronde architectonische eenheid voor
Rotterdam bouwde Bakema en het echtpaar
als voertuig voor de stadsontwikkeling. Deze
Hartsuyker grootschalige superstructu-
eenheid, de archipel of soms ook Grossform
ren (bijvoorbeeld de woongebouwen aan
genoemd, zou zich moeten spiegelen aan de
de Blaak, Zonnetrap in Rotterdam Zuid),
klassieke wetten van de architectuur, maar
Hammel bouwde het op uitheemse tradities
niet zozeer aan elkaar. Hierin zou de schaal
geïnspireerde Boogjes project, Abma en
van de architectonische eenheid van beteke-
Hazewinkel bouwden een situatief gemani-
nis kunnen zijn. Immers, hoe groter deze is
puleerd superblok aan de Rotte, Rijenga en
hoe sterker het zich als stedelijk fragment
Postma bouwden een aantal grotere woon-
manifesteert. Ungers erkende dus de realiteit
complexen op basis van efficiënt voorbereide
van de toenmalige stedelijke ontwikkeling en
standaard typen. Stegeman en Verhoeven
bedacht pragmatische methodieken binnen
hebben configuratieve projecten gebouwd
zijn eigen discipline.
(De Bergen in Capelle a.d. IJssel, Heliport). De Rotterdamse stadsvernieuwing lijkt aan
Pluriforme praktijk
het architectonisch discours ontsnapt te
De Forum groep rond Van Eijck had de
zijn, maar heeft in de jaren ’70 een enorme
11
Ralph Erskine, Byker Wall in Newcastle
omvang gehad. Op basis van vergaande
werden niet voor unieke projecten door archi-
inspraak van bewoners stond snelheid en
tecten ontworpen, maar door fabrikanten
wooncomfort voorop. In de oude wijken
ontworpen voor hun catalogus. Dit had ingrij-
waren efficiënte trapportiekwoningen vaak
pende gevolgen voor de rol van de architect.
uitgangspunt voor nieuwbouw. Historische
Hij/zij was niet meer de bouwmeester met
herenhuizen werden vaak ingrijpend her-
totale zeggenschap over het bouwwerk,
verkaveld, voorzien van lichte dakdozen en
maar ontwikkelde zich tot een adviseur die
kunststof kozijnen.
assisteerde bij het ontwerp via de selectie en ordening van componenten.
Industrialisatie Hoewel de architectuur zich in de jaren ’70
Deze ontwikkeling was natuurlijk niet afge-
veelal bedient van de retoriek van klein-
lopen met de introductie van een nieuw
schaligheid die een breuk voorstelt met de
ruimtelijk bewustzijn en de bijbehorende
grootschaligheid van de jaren ’60, is in de
architectonische retoriek. Gebouwen kregen
bouwindustrie geenszins sprake van een
dan een kleinschalig uiterlijk, maar werden
breuk. De woningbouw was in de jaren ’60
nog steeds industrieel vervaardigd. Daarin
ingericht op grote elementen bouw. Daarbij
speeld ook de overheid een rol. In Rotterdam
werden componenten zoveel mogelijk gere-
hield de afdeling Volkshuisvesting de bestek-
peteerd en industrieel vervaardigd. Het
ken scherp in het oog. Extra uitgaven voor
bouwen werd allengs een proces van assem-
maatwerk en hoogwaardige materialen
blage. Keukens, hekken, ramen en deuren
konden met subsidiedwang in toom worden
12
Essay Carel Weeber in tijdschrift Plan
gehouden.
ning’. Hij schrijft al in de inleiding van dit stuk: ‘Het Nederlandse bouwen heeft sinds
Ook in dit verband is het goed om te wijzen
1970 een gedaantewisseling ondergaan.
op het internationale discours. Canonieke
Kleinschaligheid lijkt daarbij het sleutelwoord.
Europese woningbouwprojecten, zoals
Wanneer echter de vraag moet worden
Alexandra Road van Neave Brown en de
beantwoord of deze metamorfose als positief
Byker Wall van Ralph Erskine, zijn ook indu-
kan worden opgevat in de architectuuront-
strieel vervaardigd, maar zijn in veel hogere
wikkeling, is het antwoord: neen. Toch is er
mate binnen het architectonische domein
vooruitgang geboekt, maar het betreft een
gebracht. Het zijn gebouwen met een unieke
bepaald aspect van de architectuurproductie,
uitwerking van type en vorm. Alle bouwkun-
nl de verhoging van kwaliteit onder invloed
dige details zijn met zorg vorm gegeven.
van verhoogde overheidsnormen. (…) Een
Projecten met deze omvang en kwaliteit heeft
formele teruggang kan gepaard gaan met
Nederland in de jaren ’70 niet voortgebracht.
functionele winst en omgekeerd.’
Kritiek
Weeber pleitte verder voor een herstel van
De ‘truttigheid’ van de jaren ’70 werd uiter-
de stedebouwkunde als een discipline die
aard ook in die tijd zelf bekritiseerd, o.a.
over vorm gaat. Veelzeggend genoeg is het
door Carel Weeber in zijn bekende essay
artikel vooral geïllustreerd met projecten die
‘Formele objectiviteit in stedebouw en archi-
O.M. Ungers beslist Grossformen zou noe-
tectuur als onderdeel van rationele plan-
men: op zichzelf staande projecten met een
13
De problematiek van de woningbouw uit de jaren ‘70 is het product van een architectonische cultuur waarin ideevorming, ontwerparbeid en bouwtechnologie definitief uiteen waren gedreven.
14
Stadsanalyse Het onderzoek van Galema laat zien dat de wijk Oosterflank het product is van een vlekgewijze ontwikkeling van architectonische plannen. De verhouding tussen de architectuur en stedebouwkunde was op een specifieke manier bepaald. De stedebouwkundige disicpline (in dit geval vertegenwoordigd door de gemeente en het externe bureau Groep 5) leverde geen klassiek-stedebouwkundige kaders, zoals rooilijnen, bebouwingspercentages, functies en bouwhoogten. In plaats van de aanzet tot een concrete vorm werden globale ruimtelijke kwaliteiten benoemd. Zo werd gestreefd naar een pittoresk stadsbeeld, waarbij Oosterflank zich van de zuidwestelijke naar noordoostelijk punt steeds
Oosterflank
verder zou verdichten. Het lijkt erop alsof dit via de weg van geleidelijk zou moeten ontstaan. Scherpe overgangen komen in de wijk niet veel voor. De wijk Oosterflank werd in woorden en sfeerbeelden verklaard, maar niet in vormen, bouwmassa’s en rooilijnen. Dit narratieve stedebouwkundig plan werd verdeeld in grotere bebouwingsvlekken die in één keer werden ontworpen en gebouwd. Pas op dit moment in het ontwerpproces werd het plan een concreet voorstelbaar product. Plangebied
Verdraaiing van rand en massa Vanaf de Woningwet van 1901 is de Nederlandse stad in wijken gepland. De wijk werd als afgeronde ruimtelijke eenheid gezien. Een van de gevolgen is dat de rand
15
Ontsluitingswegen
Parkeeroplossingen
Waterpartijen
Groenpartijen
zich verzelfstandigd heeft van de massa van
Dudok en het Ypenburg van Frits Palmboom
de wijk die in de kern ligt. De stad wordt uit-
is het niet anders) zijn de randen vaak uitge-
gesorteerd in stedelijke randen waar anoniem
werkt in gestapelde woningtypen aan lanen
gewoond wordt en een massa van huizen in
terwijl de massa grotendeels bestaat uit
een groene omgeving die veel dorpser wordt
laagbouw aan straten of rondom hofjes. De
bewoond. In de 19e eeuwse stadswijk lag dat
gevels benadrukken deze verschillen.
doorgaans anders: het speculatieve bouwblok werd bijvoorbeeld in de Afrikaanderwijk
Karakteristiek voor Oosterflank is de ver-
of het Nieuwe Westen tot de rand van de
draaiing van 45o ten opzichte van de randen.
wijk doorgezet. Soms ontstaan gouden rand-
Hierdoor verzelfstandigt het weefsel van
jes, zoals in het Oude Westen en het Oude
de massa zich verder dan in oudere wijken
Noorden aan de singels. In het Plan Zuid van
het geval is. Ook zorgt de verdraaiing van
Berlage (maar in de Rotterdamse Zuidwijk
de massa het voor restgebieden achter de
van Van Tijen en de Haagse Moerwijk van
orthogonale randen. Het onderscheid tus-
16
Fijnmazig structuur van incongruente patronen
sen rand en massa is hierdoor niet altijd zeer
(laagbouwwoningen met tuin rondom een
scherp. In het oostelijk stuk van het plange-
woonerf in het hart van de wijk) en het gesta-
bied is de middelhoogbouw die verder voor-
pelde stadsvernieuwingsblok (meer of minder
namelijk aan de rand voorkomt diep de wijk
bewerkte varianten van het trapportiektype
in gebracht.
aan de Prinsenlaan). De inzet van deze verschillende fenomenen versterkt het verschil
Menging van fenomenen
tussen rand en massa.
De globale ruimtelijke uitgangspunten krijgen uiteindelijk vorm door het gebruik van drie
Incongruente structuren
zeer tijdgebonden architectonische fenome-
Het patroon van water- en groenpartijen, hof-
nen: de superstructuur (het winkelcentrum
jes, ontsluitingswegen en parkeeroplossingen
‘De Oosterhof’ dat met enige goede wil
zijn van elkaar ontkoppeld. Ook de bebou-
verbonden kan worden aan projecten zoals
wingsvlekken volgen deze structuren niet,
Constant’s ‘Nieuw Babylon’), het woonhof
maar worden er juist doorsneden. Resultaat
17
Plan Zuid, Berlage: doorgaande boulevards
Plan Zuid, Berlage: woonhofjes
Plan Zuid, Berlage: anonieme bewoning boulevards
Plan Zuid, Berlage: dorpse bewoning hofjes
18
Zuidwijk, Van Tijen: doorgaande boulevards
Zuidwijk, Van Tijen: woonhofjes
Zuidwijk, Van Tijen: anonieme bewoning boulevards
Zuidwijk, Van Tijen: dorpse bewoning hofjes
19
Moerwijk, Dudok: doorgaande boulevards
Moerwijk, Dudok: woonhofjes
Moerwijk, Dudok: anonieme bewoning boulevards
Moerwijk, Dudok: dorpse bewoning hofjes
20
Ypenburg, Palmboom: doorgaande boulevards
Ypenburg, Palmboom: woonhofjes
Ypenburg, Palmboom: anonieme bewoning boulevards
Ypenburg, Palmboom: dorpse bewoning hofjes
21
Nieuwerkerkse Tocht t.p.v. Capelle a.d. IJssel
Nieuwerkerkse Tocht verdwijnt t.p.v. entree naar Oosterflank
Nieuwerkerkse Tocht t.p.v. Prinsenland
Nieuwerkerkse Tocht t.p.v. Kralingse Bos
is een zeer fijnmazig stedelijke structuur van
Een voorbeeld is het traject van de
incongruente patronen. Dit draagt bij aan de
Nieuwerkerkse Tocht. Deze waterloop is
beoogde pittoreske kwaliteit van het stads-
vanaf het Kralingse Bos in Rotterdam tot het
beeld.
Schollebos in Capelle aan den IJssel overal herkenbaar als een waterpartij die in een ruim
Schaal van de stad
bemeten groenpartij ligt en meestal begeleid
Oosterflank is op de schaal van de wijk
wordt door een fietspad. Ter plaatse van de
gedacht. De woonerven bezitten een sterke
metro-overgang die de toegang naar het
groene, pittoreske kwaliteit terwijl de wand
plangebied vormt is deze lange groene lijn
langs de Alexanderlaan een bepaalde mate
onderbroken. Het fietspad ontbreekt.
van monumentaliteit heeft. De schaal van de stad lijkt dus in eerste instantie beantwoord
Een ander voorbeeld is de Alexanderlaan.
te zijn. Toch zijn bovenwijkse structuren in
Deze is klaarblijkelijk niet als een zelfstandig
Oosterflank genegeerd.
stedebouwkundig probleem benaderd. Endry
22
Kruising Nieuwerkerkse Tocht en Alexanderlaan
van Velzen schreef in zijn AIR studie naar
Rondom het plangebied is dit manifest. De
de Alexanderpolder: ‘Dat element, dat toch
metro ligt tussen het woongebied en de
aanvankelijk was gedacht als het nieuwe
Alexanderlaan. De woningen liggen aan een
ruimtelijke centrum van de Alexanderpolder,
smalle ventweg die met een hek is afge-
is uiteindelijk een restgebied geworden, inge-
scheiden van de metrorails. Aan de overzijde
klemd tussen de randen van de woonwijken.
liggen de woningen met hun achtertuinen
De Alexanderlaan heeft geen vorm die te
of met blinde zijgevels aan de weg. Het
begrijpen is in termen van klassieke, conti-
sportcomplex en de sporthal zijn als ste-
nue ruimte. De gebouwen staan geïsoleerd,
debouwkundig probleem genegeerd en in
maken machteloze gebaren naar elkaar. De
een restgebied van de stad opgeborgen. De
Alexanderlaan is bovendien altijd onbestemd
vraag is aan de orde of deze architectonische
gebleven, een leeg centrum dat geen eigen
vormloosheid recht doet aan deze belang-
opgave stelde.’
rijke publieke voorziening.
23
Alexanderlaan als leeg centrum zonder eigen opgave
Ventweg, metrotracee Alexanderlaan
24
Representatie van de sport
Restant Nieuwerkerkse Tocht
25
26
Opgave voor het gebouw Wat is nu de opgave in dit stuk van
handelingen die daar bij horen, kan de archi-
Oosterflank?
tectuur slechts aanwijzen welke aandeel het architectonisch ontwerp heeft in een gege-
Wij hebben het hier immers over een aantal
ven probleem en in welke mate het ontwerp
jonge complexen, waar geen zware maat-
bijdraagt in de oplossing daarvan.
schappelijke, woontechnische of bouwtechnische problemen zijn. De stadsanalyse
Methode
brengt allerlei karakteristieken aan het licht,
In dit perspectief is het van belang om tot
die wij nu als onvolkomenheden beschou-
een zeer precieze kwalificatie van de archi-
wen. Het architectonisch beeld is wellicht
tectonische kwaliteit te komen. In het geval
gedateerd. Al deze zaken zijn sterk verbon-
van Oosterflank was het productief om na te
den aan de mores van de jaren ‘70. Zolang
gaan hoe de architectuur zich verhoudt tot
Oosterflank gedateerd blijft en niet sleets
de verschillende schalen van de stad. Op die
wordt is er geen argument voor interventies.
manier kan onderscheid gemaakt worden in de relatie van een complex met de stad,
Wij hebben het hier over de alledaagse
de opzet van het blok en de kwaliteit van de
woonstad, een wijk van gemiddelden, een
woning. Daarnaast bleek het productief om
goed geaccepteerde woonomgeving zoals er
de architectuur op verschillende aspecten te
zoveel zijn.
beoordelen.
Toch dient ook deze stad zich op termijn
Er kon onderscheid gemaakt worden tussen
aan als ontwerpopgave. Oosterflank zal ook
de keuze van het type, de bewerking daarvan
sleets worden. Ontwerpers kunnen een rol
in de gegeven situatie en de ontwikkeling
spelen in het definiëren van die opgave.
van het beeld. Dit onderscheid was op elk
Onmiskenbaar vraagt dit een realistische
schaalniveau te maken, zodat een aanzien-
benadering. Er bestaan sterke relaties tussen
lijke verfijning mogelijk was bij de kwalificatie
het ontwerp enerzijds en de maatschappe-
van de verschillende complexen.
lijke realiteit anderzijds. In dit spanningsveld zijn architecten niet voor alles en nog wat
Van elk complex is een schetsmatige ana-
verantwoordelijk. Architecten zijn verant-
lyse van deze aspecten gemaakt. Hoewel
woordelijk voor hun eigen werk: de ken-
dit natuurlijk triviaal is, is elk aspect (type,
nisopbouw van de stad, de analyse van de
bewerking, beeld op diverse planschalen)
stad, het vervaardigen van het ontwerp en
voorzien van een waardering. Deze is in
de uitvoering daarvan. Bij interventies in de
staafdiagrammen verwerkt, waardoor de
bestaande stad, met alle complexe onder-
verschillende complexen in elk geval onder-
27
Hammel: plein met bergingblokken
Place des Vosges, Parijs
ling vergelijkbaar werden (zie schema p. 32).
inzet van het stedebouwkundig plan van
Daarnaast werd duidelijk op welke onderde-
Groep 5 c.s. Op zichzelf is zo’n monumentale
len het zwaartepunt van de architectonische
figuur misschien curieus. Binnen de voor-
sterke en zwakke punten lag.
keur voor het pittoreske in Oosterflank en de retoriek van de jaren ‘70 lijkt het plein echter
Hammel
een aanvaardbare keuze. Het gaat er in de
De woningbouw van Pietro Hammel is geor-
waardering dus vooral om hoe de bewer-
ganiseerd rondom een vierkant plein dat
king van dit type heeft plaatsgevonden. Hier
de hoekverdraaiing van de wijk grotendeels
ligt op het schaalniveau van de stad en het
volgt. Het plein wordt doorsneden door een
bouwblok het grootste probleem: het plein is
weg die uitkomt op de ventweg langs de
voorzien van losse blokken met bergingen,
Alexanderlaan. Op het plein staan de bergin-
waardoor het als stedelijke ruimte zeer week
gen. De woningen zijn trapportiekflats. Het
is.
beeld wordt gevormd door geel gevelmetselwerk, witte kozijnen, industriële hekken
Dit wordt duidelijk door een vergelijking
en betonnen balkonplaten die uit de bouw-
met een canoniek woonplein: het Place des
massa steken.
Vosges in Parijs. Dit plein ligt in de Marais, iets terzijde van de Parijse avenues. Het is
De introductie van het stedebouwkundige
een zelfstandige, pure stedebouwkundige
pleintype net terzijde van een brede wijkont-
ruimte met een heldere vorm. Het plein is als
sluitingsweg komt voort uit de pittoreske
openbare ruimte ingericht. De typologie van
28
ABBT: samengesteld bouwblok
Karl Marx Hof, Wenen
de woningen en de bewerking daarvan via
van het trapportiekflat. Dit wordt aan de
een colonnade zijn nauwkeurig afgestemd
Alexanderlaan bewerkt door de toevoeging
op de publieke status van het Places des
van een middencorridor en maisonettes op
Vosges.
de bovenste lagen. De gevels bestaan uit geel metselwerk, houten kozijnen en bal-
De keuze voor de trapportiekwoning is in
kons met ronde betonnen borstweringen. De
typologisch opzicht, in vergelijking met het
balkons op de eerste woonlagen zijn vrijwel
Place des Vosges, begrijpelijk. Ook hier zit
geheel woningbreed. De bovenste woonla-
het probleem vooral in de bewerking en
gen aan de Alexanderlaan kragen uit en zijn
het beeld. Het zijn goed georganiseerde
voorzien van gekleurde kunststof platen op
woningen die volgens de mores van sober
basis van een ontwerp van beeldend kunste-
en doelmatig zijn afgewerkt met standaard
naar Claartje Froger.
producten. Net als het Karl Marx Hof in Wenen is het
ABBT
ABBT blok een samengesteld bouwblok, dat
Het wandblok van ABBT aan de
anonieme bewoning veronderstelt. In beide
Alexanderlaan is gedifferentieerd uitge-
gevallen is gezocht naar een monumentaal
werkt. Aan de Alexanderlaan staat een hoger
beeld. Zowel de typologische keuze als de
volume met een poort. Daarachter liggen
bewerking daarvan is begrijpelijk. Als rand-
lagere blokken die een semi-openbare bin-
blok verzorgt het project een goede overgang
nentuin omsluiten. Alle blokken zijn afgeleid
tussen de Alexanderlaan en het achterlig-
29
Weeda: appartementengebouw
Zuev Club Moskou
gende woongebied met woonerven. Het
versterkt.
architectonisch beeld van dit project is op stedelijk schaalniveau adequaat, maar wordt
De trapportiekwoningen liggen in het
in de details allengs slordiger. Het kunstpro-
woongebied achter de wanden aan de
ject is daarvan een voorbeeld: een fragiel
Alexanderlaan. In tegenstelling tot de
kleurvoorstel dat is gematerialiseerd in plas-
laagbouwvelden is de stedebouwkundige
tic platen die met doppen zijn vastgezet.
structuur hier niet verdraaid, maar wel zeer fijnmazig. Met het trapportiek als architecto-
Weeda
nische moduul zijn verschillende vormen van
Pieter Weeda bouwde een project met
woonhoven gemaakt. Op de begane grond
trapportiek woningen en een apparte-
liggen plaatselijk woningen. De woonhoven
mentengebouw met galerijen. Het laatste
worden doorsneden door de Nieuwerkerkse
gebouw staat precies in de groenzone van
Tocht en begeleid door diverse straten, slo-
de Nieuwerkerkse Tocht. Het staat aan de
ten en groenpartijen. De architectuur van het
kant van de Alexanderlaan op kolommen. De
project reageert daarop door een poort over
koppen zijn voorzien van ronde hoeken met
de Nieuwerkerkse Tocht en de ronde hoe-
witte puien, die herinneren aan de Zuev Club
ken van de kopgevels, die zijn afgeleid van
in Moskou van de Russische constructivist
het appartementengebouw. Ook de materi-
Golossov (die ten tijde van het ontwerp sterk
aalvoering van gele stenen, witte puien en
in de belangstelling stond). Hierdoor wordt
gestraalde betonnen panelen is overgezet.
de objectmatige kwaliteit van dit gebouw
30
Weeda, trapportiekflats
Dit deel van het plan duidt een conflict in
Naar een opgave
het programma. Een collectief woningtype
Het laatste plandeel, de trapportiekflats van
is doorgestempeld in een stedebouwkun-
Weeda, ‘scoort’ in architectonisch opzicht
dig weefsel dat te fijnmazig was en beter
vrij matig op vrijwel alle aspecten. Alleen op
geschikt was voor een woonerf met rijwo-
de typologie van de woningen zelf is niet
ningen. Het is alsof vierkante blokken in een
veel af te dingen. Hoewel de woonkwaliteit
ronde gatendoos zijn gestopt. De bijhorende
volgens de beheerder Woonstad goed is en
parkeervoorzieningen zijn eveneens groot
er nauwelijks beheersproblemen zijn voorziet
van schaal en verstoren de logica van groene
Woonstad op termijn fricties. Deze spitsen
woonerven. Waar de referentie aan de Zuev
zich toe op de tuinen. Deze liggen aan het
Club in het appartementengebouw navolg-
openbaar territorium en worden slordig
baar is en bijdraagt aan de ontwikkeling van
bewoond.
een objectmatig beeld, is deze in dit plandeel (dat immers niet objectmatig maar eerder
De opgave die voor het ontwerpend onder-
serieel van karakter is) niet productief.
zoek gesteld werd concentreerde zich dan ook op het zwakste plandeel, de trapportiek-
Het galerijgebouw is in termen van typolo-
woningen van Weeda. In de staafdiagram-
gien, uitwerking en beeld in balans en eigen
men (p. 32) valt dat direct op.
aan de opgave. Dat is bij de trapportiekflats echter niet het geval.
31
32
Ontwerpend onderzoek Wij maakten drie studies naar de verbeteringsmogelijkheden van de galerijwoningen van Weeda. Daarbij is het aspect ‘beeld’ verbonden aan de schaal van de woning. Het aspect ‘bewerking’ is verbonden aan de schaal van het blok en het aspect ‘type’ is verbonden aan de schaal van de stad. In elke studie zijn interventies voorgesteld. Deze lopen in omvang en complexiteit op. In de terminologie van vastgoedbeheer en stedelijke vernieuwing is achtereenvolgens sprake van groot onderhoud, renovatie en reconstructie of sloop/nieuwbouw.
Beeld van de woning
Bestaande toestand trapportiekflats
In dit voorstel is het beeld van het trapportiek moduul herzien. Uitgangspunt is een lichte interventie die in het kader van een grotere onderhoudsbeurt zou kunnen plaatsvinden. Het trapportiek type wordt ondubbelzinnig getoond in de gevelarchitectuur van Weeda: de portieken zelf worden gereflecteerd door lichte gebolde panelen van gewassen beton. Deze panelen zijn op elkaar gestapeld. Aan weerszijden steken balkonplaten uit. Deze zijn voorzien van witte stalen hekwerken met een geperforeerde borstwering. De toegang tot de woning via het portiek en de buitenruimte van de woning bepalen het beeld ondubbelzinnig. Het ‘design’ (in dit geval de bewerking van de huid van het gebouw) is uitgewerkt met industriële producten die zo uit de catalogus
33
Voorstel wijziging beeld
34
Bestaande toestand haakvormig blok
komen. Het enige projectspecifieke materiaal
van goudkleurig geanodiseerd aluminium.
is het gewassen beton. Het ‘design’ is tijdge-
Het portiek wordt verder benadrukt door de
bonden. Het is uitwisselbaar en kan uiteraard
dakrand te verhogen en enigszins gedrama-
geactualiseerd worden.
tiseerd door het te voorzien van een klok of zonnewijzer.
Voorgesteld is om de gewassen betonpanelen te demonteren en het gebouw opnieuw
Dit voorstel is snel en met relatief bescheiden
te bekleden met een harde verblendsteen.
kosten uitvoerbaar. Het ‘ corrigeert’ de eerste
Deze steen wordt doorgezet in de balkon-
beeldlaag van het gebouw zonder typologi-
partijen en vormt daar een borstwering. Het
sche of technische verbeteringen.
beton van de balkonplaten blijft in het beeld nadrukkelijk aanwezig en wordt als materi-
Bewerking van het bouwblok
aal overgenomen in de afdekkers en lateien
In dit voorstel wordt ingegaan op de inpas-
van het metselwerk. Nieuwe kozijnen zijn
sing van de trapportiek typologie in de
35
Bestaande toestand haakvormig blok
Bewerking van haakvormig blok
36
37
Bestaande toestand wijktoegang
locatie. Eerder werd vastgesteld dat dit type
woning en portiek en stoep worden in nauwe
nauwelijks is gemoduleerd, dat parkeer-
samenhang gebracht en krijgen een meer erf-
voorzieningen en privé tuinen op de begane
achtig karakter. Tuinmuren en plantenbakken
grond een sterk effect hebben op de open-
markeren de scheiden het openbaar gebied
bare ruimte.
en de tuinen. Dit past in het onderscheid tussen rand en massa dat op wijkniveau in
Een haakvormig blok is onderwerp van
Oosterflank is te herkennen. Het woonerf
interventie. Voorgesteld wordt om alle par-
behoudt, net als elders in Oosterflank, een
keerplaatsen rondom de gebouwen te con-
publiek karakter.
centreren in het woonhof. Hierdoor krijgt de straat een helder beloop en kan het parkeren
Dit voorstel vraagt aanzienlijke investerin-
betrokken worden in het milieu waar het
gen. Het is aannemelijk dat in dit voorstel
thuishoort: het woonmilieu. Parkeren, voor-
het bovenstaande onderhoudsvoorstel is
en achtertuinen, toegangen naar berging,
opgenomen. Het gaat duidelijk aan een
38
Villas
Wijktoegang
Woonerven
Torens
Overzicht reconstructie
onderhoudsbeurt voorbij en heeft eerder
Wijktoegang
het karakter van een renovatie. Het voorstel
De groenpartij rondom de Nieuwerkerkse
brengt de woonhaken in de logica van de
Tocht is continu gemaakt en de Alexander
massa van Oosterflank. Het openbare gebied
laan is als een betekenisvolle stedebouw-
past in de pittoreske, huiselijke woonerven
kundige ruimte benaderd. Het flatgebouw
van Oosterflank.
van Weeda blijft staan op het kruispunt van de Nieuwerkerkse Tocht-structuur en
Typen in de stad
de Alexanderlaan. De ruimte rondom het
In het meest vergaande voorstel is sprake
gebouw wordt met stedelijk groen ingericht.
van sloop van alle trapportiekwoningen. De
Parkeren wordt geweerd. De wijktoegang
vervangende nieuwbouw is opnieuw gepro-
conformeert zich aan de krachtige suburbane
grammeerd. In deze interventie spelen ook
beelden rondom de Nieuerkerkse Tocht die
bovenwijkse stedebouwkundige afwegingen
in de nabije omgeving voorhanden zijn. Dit
een rol.
levert een belangrijke publieke kwaliteit op.
39
Locatie villas
Vervolgens worden drie nieuwe wooncom-
sterk huisachtig beeld. Alle gebouwen heb-
plexen voorgesteld die elk hun stedebouw-
ben kappen.
kundige positie opnieuw definiëren. In alle gevallen is het parkeren als eigentijds nieuw
Villas
programma toegevoegd en is het bijbeho-
Het meest westelijke complex vervangt een
rende ontwerpprobleem gesteld. Per geval
lang lint van trapportiek blokken. Hiervoor in
is bezien of nieuwe parkeeroplossingen
de plaats stellen wij een serie van zes villas,
positieve effecten hebben op naastgelegen
elk met 4 woningen, voor. De woningen in de
complexen en of zij de parkeerdruk op het
villas hebben hun tuin op een verhoogd deck.
huidige maaiveld verminderen. Tenslotte is
Het ensemble is tweezijdig georiënteerd.
het beeldcliché van ‘schuin en bruin’ dat
Onder het deck ligt een grote parkeergarage.
bij de jaren ‘70 hoort geenszins verworpen,
Deze heeft overmaat, zodat ook parkeer-
maar juist omarmd. De nieuwe gebouwen zijn
plaatsen t.b.v. de omliggende woningen kun-
gedacht als solide, aardse massa’s met een
nen worden aangeboden. Met dit voorstel
40
41
Locatie woonerven
worden parkeerplaatsen aan het openbaar
heeft een half verdiept parkeerveld op het
gebied onttrokken, zodat dit hoogwaardig
binnenterrein. Daaromheen liggen opgetilde
kan worden ingericht. De villas passen in het
achtertuinen. Het binnenterrein heeft dus
kleinschalige laagbouwmilieu van de massa
een collectief aspect. Vanaf de binnenter-
van de wijk.
reinen is zicht mogelijk op de naastgelegen Nieuwerkerkse Tocht en de voetbalvelden.
Woonerven Het middelste complex vervangt een aantal
Ook hier worden parkeerplaatsen aan het
haakvormige ensembles. Wij stellen voor
openbaar gebied onttrokken, zodat dit hoog-
om deze te vervangen door vier bouwblok-
waardig kan worden ingericht. De woonerven
ken met rijwoningen. Dit nieuwe ensemble
passen in het kleinschalige laagbouwmilieu
is te zien als een geactualiseerde vorm van
van de massa van de wijk en sluiten accuraat
het woonerf, zoals dat elders in de massa
aan op de bovenwijkse stedebouwkundige
van Oosterflank voorkomt. Elk bouwblok
structuren en de wijktoegang.
42
43
Locatie torens
Torens
dat de sportfaciliteiten aan de Alexanderlaan
Het oostelijke complex is het grootst. Sterker
worden gerepresenteerd in een locatiespeci-
nog dan in de voorgaande voorstellen pro-
fieke architectonische vorm. Omgekeerd pro-
fiteert het van de locatie. Een reeks van zes
fiteren de woningen qua uitzicht en het delen
woontorens staat tussen de bestaande voet-
van faciliteiten van het sportcomplex.
balvelden en de Alexanderlaan. Deze locatie heeft thans een onbestemde vorm en is feitelijk slechts in het weekeinde in gebruik als parkeerplaats voor de voetbalvelden. In de onderbouw is plaats voor parkeerplaatsen, een nieuwe sporthal en andere sportfacilteiten. Een plein in het hart van het ensemble vormt de entree tot de voetbalvelden en sportfaciliteiten. Het gebouw zorgt ervoor
44
45
46
Methodisch probleem Met deze studie is de interventie in de jaren
Tevens geeft deze methode aan hoe diep de
’70 architectuur als een methodisch pro-
problematiek zit. Typologische problemen
bleem benaderd. Er lijkt geen sprake van
zijn immers onherstelbaar, aanpassingen op
urgentie: deze architectuur wordt eenvoudig
niveau van bewerking veel beter. Beeld en
gekarakteriseerd als lelijk, maar functioneel,
design zijn relatief eenvoudig aanpasbaar. De
nog lang niet afgeschreven en nog immer
gevolgen van armzalige catalagusbouw zijn
rendabel. Juist dit gebrek aan urgentie is
dat dus ook. Wanneer de problemen ech-
productief. Als architect kun je er alleen maar
ter diep zitten (en dat lijkt bijvoorbeel in het
voor pleiten om dit tijdperk van meet af aan
Weeda complex het geval), dan kun dat niet
als architectonisch probleem binnen het
vroeg genoeg onderkend worden.
eigen domein te brengen. Dit is in de vernieuwing van de wederopbouwarchitectuur niet
Onze ontwerpen illustreren wat de uitkomst
gelukt. Teveel is deze in historiografische,
van een dergelijke methode in Oosterflank
financiële en morele termen gesteld. De
kan zijn. Maar daarnaast tonen ze wat
wederopbouw werd neergezet als lichtend
anders, namelijk datgene wat Oosterflank
voorbeeld of schrikbeeld, maar uiteindelijk
vandaag de dag niet is. Oosterflank is met de
ging de markt ermee vandoor. De wederop-
beste wil van de wereld geen hoogwaardige
bouwstad wordt thans, met enige overdrij-
woonwijk te noemen. De woningen profiteren
ving, vooral als bouwrijpe grond gezien. Er
op typologisch niveau niet van bovenwijkse
is nauwelijks sprake van een architectonisch
kwaliteiten. De vraag naar de aanvaard-
debat over deze transformatie.
baarheid van de ‘alledaagse’ beeld van de woningbouw kunnen we open laten zolang
Wij pleiten voor de opbouw van architectoni-
zich geen grote maatschappelijke problemen
sche en technische kennis van het bouwen in
rondom het vastgoed manifesteren. Mocht
de jaren ’70. Doel moet zijn om als beroeps-
dit wel gebeuren, dan zullen de ontwikkel-
groep effectief te zijn in de gesprekken over
potenties als gevolg van de centrale ligging
de toekomst van deze stad. Schetsmatig
van Oosterflank in de zuidelijke Randstad
hebben wij een methode ontwikkeld die fijn-
afgezet worden tegen het ‘alledaagse’ of
mazig is en architectonische aspecten als
wellicht ‘sleetse’ beeld van de wijk. Te hopen
schaalniveau, type, bewerking en beeld ver-
valt slechts dat de architectonische discipline
bindt aan diverse vormen van ingrijpen, zoals
op dat moments niet is blijven hangen in luie
onderhoud, renovatie en reconstructie of
diskwalificaties als de ‘ bloemkoolwijk’, maar
sloop/nieuwbouw. Er zijn rationele scenario’s
grondige kennis heeft opgebouwd van de
te bedenken, die inzicht geven in de verhou-
materie en is voorbereid op een onderzoek
ding tussen inspanningen en opbrengsten.
naar impulsen voor wijken als Oosterflank.
47
HOLDING BV STADSONTWERP BV Bartel Wiltonkade 161
ARCHITECTEN BV
3029 CN Rotterdam
t + 31 (0)10 414 75 85 f + 31 (0)10 433 31 15
[email protected] www.biqstad.nl
48