PS2003-422
Binden en Werven
Provinciale voortgangsnotitie vrijwilligerswerkbeleid
Gedeputeerde Staten van Gelderland Arnhem oktober 2003
Inhoudsopgave
Samenvatting
blz. 1
Inleiding
3
Hoofdstuk 1 Vrijwilligerswerk 1.1 Wat is vrijwilligerswerk? 1.2 Waar vindt vrijwilligerswerk plaats? 1.3 Welke motieven liggen aan vrijwilligerswerk ten grondslag? 1.4 Wie zijn de vrijwilligers? 1.5 Trends en ontwikkelingen 1.6 Trends en ontwikkelingen in Gelderland
5 5 5 6 6 7 8
Hoofdstuk 2 Rijksbeleid 2.1 Landelijk beleid
11 11
Hoofdstuk 3 Provinciaal beleid 3.1 Provinciaal beleid tot nu toe 3.2 Doelstellingen en resultaten 3.3 Inventarisatie van wensen en knelpunten bij gemeenten 3.4 Tijdelijke stimuleringsregeling bij gemeenten 3.5 Actuele stand van zaken
12 12 13 14 15 16
Hoofdstuk 4 Nieuwe thema's 4.1 Nieuwe thema's
19 19
Hoofdstuk 5 Financiën 5.1 Financiën
22 22
Bijlagen 1 Provinciale (meerjaren)begroting extra middelen voor vrijwilligerswerk en overzicht projecten Thema vrijwilligerswerk 2 Overzicht van clusterindeling 3 Overzicht van gemeenten Literatuur Lijst van afkortingen
Samenvatting Vrijwilligerswerk neemt een onmisbare plaats in onze samenleving in. Tussen de drie en vier miljoen mensen zijn actief in vrijwilligerswerk. Wekelijks besteden zij er gemiddeld vijf uur aan. Onder de vrijwilligers vinden wij iets meer vrouwen dan mannen. Jongeren en allochtonen zijn ondervertegenwoordigd. De diversiteit binnen het vrijwilligerswerk is groot. Er zijn bijna geen sectoren te noemen waar vrijwilligers niet actief zijn: van voorleesmoeders, collectanten, sportbestuurders tot leden van leefbaarheidsgroepen, van milieubeschermers tot vrijwilligers in de politiek. Ook de activiteiten zijn zeer gedifferentieerd: schenken van koffie, penningmeesterschap of bezoekers in een museum rondleiden. Het probleem is dat de vraag naar vrijwilligerswerk toeneemt en het aanbod afneemt. De toegenomen welvaart, veranderende werkpatronen en een andere taakverdeling in samenlevingsverbanden zetten mensen onder tijdsdruk. Na een dag hard werken, files, kinderen van de crèche halen en het verzorgen van de maaltijd is de behoefte om vrijwilligerswerk te doen minder geworden. De vraag naar vrijwilligers daarentegen is wel sterk toegenomen. Ook in de zorgsector is het belang van vrijwilligers toegenomen; nieuwe activiteiten als de vrijwillige thuiszorg worden veelal met vrijwilligers ingevuld. Vrijwilligers zijn niet zozeer het "cement" van de samenleving, maar meer de "olie": vrijwilligers zorgen ervoor dat de samenleving in beweging blijft. De moderne vrijwilliger bindt zich niet meer voor langere tijd aan één organisatie. Hij zapt tussen klussen en organisaties, maakt andere keuzes in zijn tijdsbesteding en wil iets terugkrijgen voor zijn inzet (voldoening, sociale contacten of een aardig cv). Maar als vrijwilligerswerk wegvalt, komt een belangrijk deel van de maatschappelijke dienstverlening in de knel. Anders gezegd: zonder vrijwilligers kunnen de buurthuizen sluiten, worden er geen vakantiekampen meer georganiseerd, wordt het landschapsbeheer verwaarloosd en kan het filmhuis dicht. Om de unieke plaats van het vrijwilligerswerk in onze samenleving te kunnen behouden en versterken, is een voorwaardenscheppend overheidsbeleid onmisbaar. De provincie Gelderland erkent het belang van vrijwilligerswerk omdat het een bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van de samenleving. Het Gelderse vrijwilligerswerkbeleid is een integraal onderdeel van de Provinciale Meerjarenvisie Welzijn 2001-2004 "Erbij houden, erbij halen" (deelprogramma vernieuwing vrijwilligerswerk). De daarin vastgelegde uitgangspunten en de rol van de provincie zijn leidraad en richting van dit beleid. In het uitvoeringsplan "Sterk in vrijwilligerswerk" zijn specifieke doelstellingen en resultaten benoemd. De komende jaren zal de provincie zich primair richten op: versterking van het gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid; ontwikkeling en implementatie van nieuwe methodieken; versterking netwerk van lokale en regionale steunpunten vrijwilligerswerk (vrijwilligerscentrales) door stimuleren van samenwerking onderling en met provinciale ondersteuning (onder andere door ICT-ontwikkeling); en secundair op: de ontwikkeling van de (ondersteuning van) mantelzorg. Resultaten die eind 2004 behaald moeten zijn: Ten minste 45 Gelderse gemeenten hebben lokaal vrijwilligerswerkbeleid geformuleerd.
1
Jaarlijks worden gerichte afspraken gemaakt met de provinciale ondersteuningsorganisaties over hun inzet bij het stimuleren en ondersteunen van Gelderse gemeenten bij het ontwikkelen van een vrijwilligerswerkbeleid. Jaarlijks verschijnen 2 nieuwsbrieven en iedere twee jaar wordt een studiemiddag georganiseerd over de ontwikkelingen met betrekking tot vrijwilligerswerkbeleid voor gemeenten en vrijwilligersorganisaties. Spectrum en collega steunfunctie-instellingen adviseren en ondersteunen gemeenten en instellingen zodanig dat in ten minste 4 of 5 regio's een netwerk is ontstaan van samenwerkende (boven)lokale steunpunten. In ten minste 15 Gelderse gemeenten zijn nieuwe methodieken (onder ander Free-Flex, Smaakmakers) geïmplementeerd. Er is een visie op mantelzorg geformuleerd, als onderdeel van het provinciaal vrijwilligerswerkbeleid. Vrijwilligerswerk vormt een belangrijk onderdeel van de sociale infrastructuur en kan een bijdrage leveren aan het realiseren van maatschappelijke doelstellingen. De rol van de provincie bij vrijwilligerswerkbeleid is een andere dan die van gemeenten. Het provinciaal beleid richt zich niet zozeer op lokale vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers, maar op ondersteuning van de beleidsvorming bij gemeenten, lokale ondersteuningsinstellingen of regionale organisaties. De voornaamste rol van de provincie is het samenbrengen van partijen door bijvoorbeeld het bevorderen van deskundigheid, via scholingsmogelijkheden bij de provinciale steuninstellingen. Daarnaast wordt ingezet op het bevorderen van samenwerkingsverbanden tussen gemeenten of het opzetten van netwerken die een goede communicatie tussen partijen kan bevorderen. De provinciale ondersteuningsinstellingen zijn onze belangrijkste instrumenten. In de jaarlijkse prestatieafspraken geven de ondersteuningsinstellingen aan welke producten zij gericht aanbieden in het kader van het deelprogramma vrijwilligerswerk. Verder levert de provincie een bijdrage door projecten - inhoudelijk gericht op het provinciaal beleid - te subsidiëren, door regionale en provinciale afstemming te bevorderen en de belangen van vrijwilligers(werk) te behartigen bij overige (overheids)organen en bedrijfsleven. Het vrijwilligersbeleid van de provincie Gelderland richt zich op de volgende vijf speerpunten: Jeugd Maatschappelijk verantwoord ondernemen Integratie Plattelandsontwikkeling Ouderen Deze speerpunten zullen een onderdeel vormen van de programmatische aanpak met concrete doelen en resultaten in de Beleidsnota's Welzijn/Zorg 2005-2008.
2
Inleiding In mei 2001 is door Provinciale Staten van Gelderland de Meerjarenvisie Provinciaal Welzijnsbeleid 2001-2004 "Erbij houden, erbij halen" vastgesteld. Hierin is in hoofdlijnen het welzijnsbeleid van de provincie Gelderland vastgelegd. Het doel van dit beleid is: de betrokkenheid en deelname van mensen aan de samenleving aanmoedigen door de voorwaarden hiervoor, de sociale infrastructuur, te verbeteren. Door de provinciale Statencommissie Welzijn, is tijdens diverse besprekingen van het Welzijnsprogramma en ook bij de behandeling van het projectplan "Sterk in vrijwilligerswerk" (PS-besluit J 774, d.d. 29 januari 2003), het maatschappelijk belang van vrijwilligerswerk onderschreven. Samen met gemeenten en instellingen willen wij werken aan deze versterking en vernieuwing van het vrijwilligerswerk. In deze notitie geven wij inzicht in een aantal trends en ontwikkelingen van het vrijwilligerswerk, leggen wij een aantal accenten in aansluiting op die ontwikkelingen en geven wij informatie over de huidige stand van zaken en toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van het vrijwilligerswerk in de provincie Gelderland. De notitie sluit aan bij de Meerjarenvisie Provinciaal Welzijnsbeleid 2001-2004 en anticipeert op de volgende planperiode met nieuwe beleidsnota's voor de periode 2005-2008. In het programma "De maatschappij voor iedereen" (een van de drie programma’s in "Erbij houden, erbij halen") is aangegeven dat wij ons willen richten op de vernieuwing en versterking van het vrijwilligerswerk (inclusief mantelzorg) en de vrijwilligersinfrastructuur in Gelderland. Vrijwilligerswerk draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen van het welzijnsbeleid. Vrijwilligerswerk is geen geïsoleerd beleidsveld. Er zijn raakvlakken met andere thema’s van het provinciaal welzijnsbeleid: sport, multicultureel Gelderland, jeugd, versterking sociale activeringsfunctie en ICT. Maar er zijn ook raakvlakken met andere beleidsvelden: cultuur, milieu, zorg en plattelandsontwikkeling. In 2001 is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligersbeleid (TSV) ingesteld. De TSV beoogt de versterking van het vrijwilligerswerk een forse impuls te geven. Provincies en gemeenten hebben volop gebruik gemaakt van deze regeling. Uit de eerste resultaten van de TSV-regeling blijkt dat ruim 80% van de Nederlandse gemeenten en 93% van de provincies meedoen. De provincie Gelderland heeft eveneens een aanvraag ingediend bij het Ministerie van VWS met het project "Sterk in vrijwilligerswerk" dat in januari 2003 door Provinciale Staten is vastgesteld. De aanvraag is gehonoreerd met een bedrag van 272.268,--. Verder heeft het Ministerie van VWS een landelijke Commissie Stimulering Vrijwilligersbeleid ingesteld. Deze commissie gaat voor een periode van drie jaar gemeenten en provincies ondersteunen bij het maken en voeren van vrijwilligerswerkbeleid. Daartoe heeft zij een viertal speerpunten geformuleerd: agenderen en visie ontwikkelen; zicht hebben op vrijwilligerswerkbeleid; regie voeren; betrekken van vrijwilligers bij het beleid.
3
Bij deze speerpunten is gekozen voor pilots in gemeenten (18) en provincies (2). De provincie Gelderland is door de commissie uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan het speerpunt "regie voeren". Het doel van de pilot is om het vrijwilligerswerkbeleid verder te ontwikkelen en het opdoen van ervaringen en die verspreiden onder gemeenten en provincies. Het doel van de provinciale voortgangsnotitie is om te informeren over algemene en specifieke (beleids)ontwikkelingen en de huidige stand van zaken omtrent het vrijwilligerswerkbeleid in Gelderland. Leeswijzer: In hoofdstuk 1 worden omschrijvingen gegeven van het vrijwilligerswerk, wordt een aantal maatschappelijke trends beschreven die de vraag naar en het aanbod van vrijwilligerswerk beïnvloeden en geven wij de trends en ontwikkelingen weer die zich in Gelderland voordoen. In hoofdstuk 2 wordt het rijksbeleid verwoord en in hoofdstuk 3 vindt een korte terugblik op het provinciaal beleid plaats. Ook wordt een inventarisatie gegeven van de wensen en knelpunten bij gemeenten en wordt het huidige provinciale beleid toegelicht. Hierbij wordt ingegaan op de doelstellingen en resultaten en wordt aangegeven welke instrumenten de provincie inzet om deze resultaten te behalen. De nieuwe thema’s waar wij ons de volgende periode op willen richten, worden vermeld in hoofdstuk 4. Tot slot is in hoofdstuk 5 een overzicht opgenomen van de beschikbare middelen en bestedingen. In bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van de extra middeleninzet voor vrijwilligerswerk. In bijlagen 2 en 3 wordt een overzicht gegeven van de clusterindelingen waarin gemeenten zich bevinden.
4
Hoofdstuk 1 1.1
Vrijwilligerswerk
Wat is vrijwilligerswerk?
Aan vrijwilligerswerk wordt de laatste jaren steeds meer maatschappelijke betekenis en waardering toegekend. Niet alleen in Gelderland, maar ook in de rest van het land is in 2001, mede door het Internationaal Jaar van de Vrijwilliger, veel aandacht besteed aan vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk is onmisbaar omdat het mensen bindt die voor elkaar zorgen en omdat het mensen veel voldoening geeft. Vrijwilligers ontplooien zich, hebben sociale contacten of vinden compensatie voor onvrede in hun thuissituatie of werkloosheid. Maar vrijwilligerswerk betekent ook het instandhouden en uitbreiden van de kwaliteit van zorg, woon- en leefmilieu. Het bespaart kosten voor de samenleving. Veel vrijwilligerswerk vertegenwoordigt een economische waarde. Zonder vrijwilligers zou onze samenleving vastlopen. De meest gangbare definitie die door onderzoek en beleidsmakers wordt gehanteerd is: "[..] werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving". Het georganiseerde verband in de definitie benadrukt een zeker herhalend karakter en duurzaamheid van het werk. Onverplicht verwijst naar de vrije keuze die men heeft om wel of geen vrijwilligerswerk te verrichten. Onbetaald in de definitie benadrukt dat vrijwillige arbeid zich onderscheidt van betaalde arbeid. Buiten deze definitie van vrijwilligerswerk valt de informele of mantelzorg. Hieronder wordt verstaan de zorg die familieleden, buren en kennissen op vrijwillige, onbetaalde en informele basis geven aan zieke en gehandicapte personen en andere hulpbehoevenden. Hoewel er geen = teken geplaatst kan worden tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk, sluit vrijwilligerswerk naar aard en motivatie wel aan op mantelzorg. Vrijwilligers kunnen de mantelzorger ondersteunen zodat de mantelzorger kan blijven deelnemen aan het maatschappelijk leven. In een afzonderlijke beleidsnotitie mantelzorg zal dit nader worden uitgewerkt. 1.2
Waar vindt vrijwilligerswerk plaats?
Vrijwilligerswerk gebeurt op vele plaatsen en kent vele vormen. Het Sociaal Cultureel Planbureau bundelt in Trends in de tijd (2001) deze werkterreinen in drie clusters: Cultuur, sport, hobby en vrouwenorganisaties. Kinderen en jeugd. Levensbeschouwing, politiek, vakorganisatie en georganiseerde hulpverlening. In de eerste groep ligt het accent op ontspanning en ontwikkeling. Het gaat om het brede scala van muziek en theater, exposities en kleine musea, van plattelandsvrouwen tot kaartclub, begeleiding van trainers en scheidsrechters in de sport, bestuurders en penningmeester van vele hobbyclubs. In de tweede categorie zijn alle activiteiten gebundeld die te maken hebben met de school, opvang en activiteiten van de jeugd. Scoutinggroepen, overblijfmoeders, hulp bij kinderkampen, klaarovers, buurt- en clubhuiswerk. Het laatste cluster is heel divers. Hier spelen vooral morele en ideële drijfveren een rol. Het gaat hier om leden van een politieke partij, actie- en belangengroepen, zoals Greenpeace.
5
1.3
Welke motieven liggen aan vrijwilligerswerk ten grondslag?
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat vrijwilligers verschillende motieven hebben om vrijwilligerswerk doen. De belangrijkste1 zijn: het werk nuttig vinden (93%) plezier in het werk hebben (88%) contact met andere vrijwilligers waarderen (83%) waardering van de omgeving ervaren (74%) verbreding van de levenservaring (73%) Daarnaast biedt het vrijwilligerswerk kansen voor het individu om zich te ontwikkelen en te ontplooien. 1.4
Wie zijn de vrijwilligers?
Uit diverse onderzoeken, de metingen lopen uiteen, valt af te leiden dat een kwart tot een derde deel van de Nederlandse bevolking vrijwilligerswerk verricht. Deze schattingen komen van het SCP (2001) en metingen uit tijdsbestedingsonderzoek dat de SCP samen met andere instellingen verricht. Uit onderzoek blijkt dat er niet zo veel mis is met de principiële bereidheid tot vrijwilligerswerk maar bij potentiële vrijwilligers blijkt wel de behoefte om efficiënter met hun tijd en deskundigheid om te springen. Gemiddeld besteedt de vrijwilliger vier tot vijf uur per week aan vrijwilligerswerk. Het zijn vooral de hoger opgeleiden die aan hun vrijwilligerswerk aanzienlijk minder uren zijn gaan besteden. Het vrijwilligerswerk blijkt nog steeds voor een belangrijk deel (37%) te steunen op de leeftijdsgroep van 35 tot 50 jaar. Het is een feit dat nieuwe generaties, die het vrijwilligerswerk niet met de paplepel kregen ingegoten, anders aankijken tegen "sociale plichten". Ook dit beïnvloedt de participatie: het aandeel van jongeren in het vrijwilligerswerk is volgens de SCP (2001) duidelijk minder geworden. Vrijwilligerswerk moet leuk, nuttig en van deze tijd zijn. Organisaties vinden het lastig om zich aantrekkelijk te profileren voor jongeren. Het aandeel van allochtonen in autochtone vrijwilligersorganisaties is relatief gering. Oorzaken hiervan kunnen zijn dat bij de meeste allochtonen de noodzaak van werk en economische positieverbetering hoger op de agenda staat. Ook zijn allochtonen niet bekend met het verschijnsel vrijwilligerswerk. In bepaalde culturen heeft vrijwilligerswerk een zeer negatieve associatie omdat sommige regimes zogenaamde vrijwillige activiteiten feitelijk verplicht stelden en de mensen hierop afrekenden (Van Daal 2002). Er is vaak geprobeerd om een profiel neer te zetten van "de vrijwilliger", maar omdat er zo veel factoren meespelen zoals het soort werk, geslacht, motief, bestede tijd, levert dat een divers beeld op. De Stichting Vrijwilligersmanagement SVM onderscheidt vier typen vrijwilligers: 1 Ondernemers: zien vrijwilligerswerk als een uitdaging en een manier om zichzelf te ontwikkelen. Zij zijn meer gericht op zelfbevestiging dan op acceptatie door anderen. Zij hebben een actieve en initiatiefrijke houding. 2 Stimulatoren: zien vrijwilligerswerk eveneens als een omgeving vol kansen en uitdagingen, maar daarbij hebben zij behoefte aan acceptatie en erkenning van hun omgeving. Het werk dat zij verrichten moet duidelijk zichtbare resultaten opleveren.
1
Van Daal en Plemper (2003)
6
3
4
1.5
Dienstverleners: zoeken in het vrijwilligerswerk rust en zekerheid. Hierbij zijn zij, evenals stimulatoren gericht op sociale acceptatie. Zorg voor anderen en waardering zijn voor hen van belang. Regelaars: zoeken ook rust en zekerheid in het vrijwilligerswerk. Zij zijn erg betrokken bij de organisatie en trekken graag verantwoordelijkheid en controle naar zich toe, waarbij zij meer gericht zijn op zichzelf dan op de sociale omgeving. Trends en ontwikkelingen
Op basis van ontwikkelingen in vraag en aanbod is een aantal knelpunten aan te geven die een bedreiging kunnen vormen voor de eigenheid, continuïteit en ontwikkeling van het vrijwilligerswerk. Verandering van vraag en aanbod Er is een toenemende vraag naar vrijwilligerswerk. Zo worden op scholen meer leesouders en leden van oudercommissies gevraagd, is er door de vergrijzing en lange wachtlijsten meer vraag naar onbetaalde arbeid in de hulpverlening en leidt het groeiend aantal sport- en vrijetijdsclubs tot een toenemende vraag naar vrijwilligers2. De vraag kan ingegeven zijn door een tekort aan financiële middelen om het werk te laten uitvoeren door betaalde krachten. De organisaties hebben behoefte aan meer specifieke en deskundige vrijwilligers, zoals het begeleiden bij een stervensproces. De beschikbaarheid van vrouwen neemt af, gezien hun toenemende participatie op de arbeidsmarkt. Deze groep heeft minder tijd over voor het verrichten van vrijwilligerswerk. De beschikbaarheid van jongeren neemt ook steeds meer af door andere vormen van vrijetijdsbesteding zoals het hebben van baantjes en "tekort" aan tijd. Daarnaast willen zij vooral afgebakende, helder omschreven, kortlopende klussen. Er is een enorme concurrentie in de vrijetijdsbesteding, zowel bij jongeren als bij volwassenen. Verder wordt de afname van vrijwilligers geweten aan de verminderde betekenis van traditionele verbanden als kerk en vereniging. Dit heeft met name invloed op de "aanwas" van nieuwe "traditionele" vrijwilligers. Het aanbod wordt ook negatief beïnvloed door veranderde leefstijlen van mensen. In de Amerikaanse literatuur wordt gesproken over de verdringing van de civic generation door een minder geciviliseerde, meer individualistische en "druk, druk, druk" doende generatie. In het algemeen is er ook een tendens naar een ander karakter van actief burgerschap: een verschuiving van vrijwilligerswerk naar het vrijwillig geven van geld aan professionele organisaties, zoals Amnesty en Greenpeace. Ook opereert er in het beleidsnetwerk een bijzondere actor rond de stimulering en ondersteuning van het vrijwilligerswerk: het vermogensfonds. Lag het primaat tot voor enkele jaren terug nog bij de overheid om voor het welzijn van de bevolking te zorgen, nu zijn er ook andere spelers in het veld. Sponsoring en donaties zijn hierbij een belangrijk ondersteunend gegeven. Vermogensfondsen verstrekken donaties aan stichtingen en verenigingen voor algemeen maatschappelijke projecten zonder winstoogmerk. Hogere eisen aan vrijwilligers Vrijwilligers werven wordt steeds moeilijker. De hoge eisen die veel organisaties stellen, vormen een bedreiging voor het vrijwilligerswerk. Zij wensen meer deskundigheid, waardoor
2
(zie De hart en Breedveld 2001: 65-74)
7
vrijwilligerswerk tegenwoordig niet meer zo eenvoudig is. Steeds vaker moeten vrijwilligers allerlei opleidingen volgen. De toenemende complexiteit van het werk schrikt af. Bovendien vragen organisaties vaak langdurige en meer structurele inzet, terwijl potentiële vrijwilligers vaak belangstelling hebben voor kortdurend, afwisselend (en intensief) vrijwilligerswerk. Op deze manier verhogen vrijwilligersorganisaties de drempel voor nieuwkomers. Dit kan tot gevolg hebben dat vrijwilligers zich niet altijd meer thuis voelen in de organisatie of zich door de "nieuwe" vrijwilliger verstoten voelen. Verenigingen worden concurrenten en veel (bestuurlijke) tijd gaat zitten in het werven en behouden van vrijwilligers. Vrijwilligerswerk krijgt steeds meer het karakter van regulier werk. Met het stellen van hogere eisen is er sprake van professionalisering. Naast de overheid verwachten ook de vrijwilligersorganisaties zelf in toenemende mate professioneel opererende vrijwilligers. Onvoldoende waardering voor vrijwilligerswerk Vrijwilligersorganisaties ervaren te weinig aandacht, erkenning en waardering. Dat uit zich onder meer in de manier waarop de overheid met hen omgaat. De wet- en regelgeving neemt toe en de overheid stelt steeds meer en hogere eisen aan de organisaties. Voorbeelden hiervan zijn de milieuwetgeving, de Arbowetgeving, de Drank- en Horecawet en de vennootschapsbelasting. De wetgeving wordt meestal aangeprezen als een verbetering van kwaliteit en rechtsbescherming. In de praktijk ondervinden vrijwilligersorganisaties lang niet altijd een kwaliteitsverbetering en meer rechtsbescherming, maar voelen zij zich beperkt, in een keurslijf gedwongen en krijgen zij te maken met kostenverhogingen. Ook de subsidieregels zijn ingewikkelder geworden. Veel vrijwilligersorganisaties vinden het moeilijk om aanvragen voor subsidie in te dienen. Vanwege de toegenomen eisen die aan vrijwilligerswerk worden gesteld hebben organisaties behoefte aan (meer) professionele ondersteuning. Dit geldt vooral bij vrijwilligersorganisaties die uitsluitend met vrijwilligers werken. Een onaantrekkelijk imago Betaalde arbeid blijft de levensvervulling: onbetaalde arbeid wordt nog steeds een lagere status toebedeeld. Het vrijwilligerswerk heeft over het algemeen geen aantrekkelijk imago. Het gaat soms om individueel, weinig herkenbaar en onaantrekkelijk werk. Hierdoor wordt het steeds moeilijker om vrijwilligers te werven. Vooral jongeren voelen zich er weinig toe aangetrokken. Vergrijzing, kans en nieuwe behoefte De relatieve veroudering van de bevolking betekent dat er een nieuw potentieel aan vrijwilligers ontstaat. De deskundigheid die deze ouderen in hun leven hebben opgebouwd, komt zo ten goede aan de samenleving. Denk hierbij aan culturele promotie en gildeprojecten et cetera. De vergrijzing en de toenemende vereenzaming zorgen ook voor een groeiende behoefte aan (vrijwillige) dienstverlening voor ouderen. "Tafeltje-dek-je" is hiervan een goed voorbeeld. Het aantal hulpvragen van ouderen voor dienstverlening neemt toe, met name in de zorg en het sociaal cultureel werk. Een knelpunt is dat organisaties van het maatschappelijk middenveld nog onvoldoende inspelen op de maatschappelijke trend naar een andere type vrijwilliger. 1.6
Trends en ontwikkelingen in Gelderland
Voordat wij de vraag beantwoorden op welke zaken het beleid van de provincie zich de komende jaren dient te gaan richten, gaan wij eerst in op de vraag: hoe is de situatie in Gelderland? In de sociale atlas zijn indicatoren over vrijwilligerswerk (nog) niet opgenomen en onderzocht. Specifieke cijfers en gegevens over het vrijwilligerswerk in Gelderland ontbreken op dit moment. Vooralsnog is er geen aanleiding te veronderstellen dat de situatie belangrijk zal afwijken van het 8
landelijke beeld. Per beleidssector is wel een aantal trends en ontwikkelingen te schetsen.3
Cultuur Bij het vrijwilligerswerk in de cultuursector moet een onderscheid worden gemaakt tussen de amateurkunst en de (semi) professionele kunstbedrijven. De amateurkunst wordt volledig gedragen door vrijwilligers. Het gaat hier om toneelverenigingen, volksdansverenigingen, foto-, film- en videoclubs, schilderverenigingen, koren, orkesten en literaire kringen, waarbij de muzieksector veruit het grootst is. Knelpunten zijn een tekort aan jonge vrijwilligers, verzwaring van de taken van bestuurders en achterblijvende facilitaire en financiële ondersteuning van gemeenten. Bij de professionele kunst gaat het vooral om podia, filmhuizen, musea, monumenten, historische kringen en culturele commissies. Er is een diversiteit van pure vrijwilligersorganisaties tot enkele grote schouwburgen en musea met voornamelijk beroepskrachten, aangevuld met een "vriendenkring" voor hand en spandiensten. Het meest voorkomende type is het podium met een zeer kleine kern van beroepskrachten (1 tot 5) met daaromheen een grote schare vrijwilligers die op kan lopen tot 150 vrijwilligers per organisatie. Vanuit ons cultuurbeleid is er een zeer fragmentarisch beeld. Er is onvoldoende zicht op de inzet van vrijwilligers op het gebied van cultuur. De coördinatie bij de professionele kunst stelt zeer hoge eisen, immers het publiek gaat ervan uit dat zij professioneel wordt bediend. Ook hier is het moeilijk om (jonge) vrijwilligers te vinden, vanwege de diverse gespecialiseerde taken. Daarnaast is er een "shop"-gedrag van jongeren, dat leidt tot versnippering en vervolgens tot coördinatieproblemen. Jongeren voelen zich niet thuis in het "traditionele verenigingsleven" maar er ontstaan wel nieuwe initiatieven, bijvoorbeeld jongerentheaterscholen. Gemeenten vormen een essentiële factor voor met name ondersteuning van de amateurkunst en voor de kwaliteit en kwantiteit van vrijwilligers in de professionele kunstsector. De provinciale ondersteuningsorganisaties SKGC en GOC kunnen hieraan een grote bijdrage leveren. Integratiebeleid Het beeld bestaat dat vrijwilligerswerk bij allochtonen een onbekend fenomeen is. Dit beeld is niet helemaal juist. Met name binnen de eigen (zelf)organisaties wordt veel vrijwilligerswerk gedaan. Zij zijn ontstaan uit de behoefte om elkaar te helpen in de samenleving of met elkaar de cultuur van het land van herkomst te beleven. Vaak drijven deze organisaties op een grote club van enthousiaste vrijwilligers. Maar er bestaat ook een groot gebrek aan kennis over het reguliere, Nederlandse vrijwilligerswerk bij allochtonen. Zij hebben vaak geen idee wat hun bijdrage kan zijn en autochtone organisaties zijn niet erg toegankelijk voor allochtonen. Om dit probleem aan te kunnen pakken is op initiatief van het Ministerie van VWS, in samenwerking met Forum en NOV, SVM het project Stap Twee geïntroduceerd. Het doel van dit project is het ondersteunen van de interculturalisatie van vrijwilligerswerk. De provincie heeft in het kader van de (tijdelijke) Subsidieregeling implementatie minderhedenbeleid het project Bruggenbouwer gestimuleerd. Dit project probeert verbindingen tot stand te brengen tussen allochtonen en allochtone organisaties en reguliere instellingen. Dat gebeurt door allochtonen te werven en deskundigheidsbevordering aan te bieden en te bemiddelen bij het vinden van een functie binnen reguliere instellingen zoals scholen, woningbouwcorporaties, verzorgingstehuizen, maar ook vrijwilligersorganisaties. In de gemeenten Tiel en Ede worden projecten op dit terrein uitgevoerd en wordt hiervoor ook samengewerkt met de plaatselijke vrijwilligerscentrales.
3
Informatie verkregen tijdens bijeenkomst 19 april 2003 met vertegenwoordigers van diverse beleidsafdelingen en aanvullende informatie van provinciale steunfunctie-instellingen
9
Natuur, milieu en educatie Op het gebied van natuur en milieu zijn in Gelderland ruim tweehonderd vrijwilligersgroepen actief. De vrijwilligers zijn met name te vinden in de achttien IVN-afdelingen, vogelwerkgroepen, afdelingen van het KNNV en binnen de terreinbeherende organisaties.
In de notitie "Leren voor duurzaamheid" 2000-2003 is als doelstelling opgenomen om de bestaande inzet van vrijwilligers op het gebied van natuur en milieueducatie te versterken door ondersteuning, innovatie en promoting uit te breiden, zowel in numerieke zin als naar bereik van doelgroepen en inhoud. Gestreefd wordt naar meer verbreding richting onderwijseducatie, mondiale dimensies, recreatie en toerisme. Er zijn kansen om de ondersteuningsstructuur die is opgebouwd bij de provinciale welzijnsorganisaties zoals bijvoorbeeld Spectrum over te dragen aan de natuur- en milieuorganisaties. Zorg Ook in de vrijwillige thuiszorg en buddyzorg zijn veel vrijwilligers werkzaam. Het gaat dan vaak om mensen die zonder hulp moeilijk aan het gewone leven kunnen meedoen. Om kinderen, volwassen en ouderen die door een handicap of langdurige ziekte beperkt zijn in hun mogelijkheden (handjehelpen.nl.). Verbindingen kunnen worden gelegd met de meerjarenvisie "Zorgen voor morgen". Sportbeleid De sport draait op vrijwilligers en is een niet meer weg te denken onderdeel van de maatschappij en inmiddels de grootste informele vrijetijdssector. Sport zal de komende decennia het hoofd moeten bieden aan problemen die samenhangen of die het gevolg zijn van ontgroening en vergrijzing. In de sportnota "Speelveld in beweging" wordt hier volop aandacht aan besteed. Er zijn verbindingen te leggen tussen het streven om te komen tot regionale steunpunten vrijwilligerswerk en regionale frontoffices (onder meer Stimuleringsregeling breedtesport). Openbare bibliotheek In de CAO van de bibliotheek is vastgelegd dat vrijwilligers niet de plaats mogen innemen van professionals als gevolg van het verdwijnen/niet invullen van professionele banen. Ook mogen vrijwilligers geen werk verrichten dat door professionals zou moeten worden uitgevoerd. Het bibliotheekwerk is inhoudelijk in ontwikkeling. De missie is om meer in de samenleving te staan. Beleidsmatig is er de trend naar meer waardering en aandacht voor de waardevolle inbreng van vrijwilligers. De CAO is enerzijds een knelpunt omdat veel bibliotheken in de kernen niet zouden kunnen draaien zonder vrijwilligers, anderzijds biedt een goede CAO ook bescherming aan de werknemers. Belangrijk aandachtspunt is dat de sector een goede visie op het vrijwilligerswerk ontwikkelt. Er liggen kansen om te fungeren als informatiepunt/digitale steunpunten. Scouting/jeugd- en jongerenwerk algemeen Door de provincie worden op dit moment 2 projecten van Scouting gesubsidieerd. De projecten stimuleren vrijwilligerswerk onder jongeren door erkenning (certificering) van vrijwilligerswerkervaring, door middel van stageplaatsen bij scouting en door een digitaal netwerk waarbij informatie aan de leden wordt verstrekt. Voor het deelprogramma spelende kinderen uit "Erbij houden, erbij halen" wordt veel gewerkt met vrijwilligers (onder andere ouderen en/of buurtbewoners). Knelpunt is dat mensen moeilijk te motiveren zijn om zich in te zetten voor de lokale (hang)jeugd. Hangjongeren worden vooral als een probleem ervaren. 10
11
Hoofdstuk 2 2.1
Rijksbeleid
Landelijk beleid
In de Welzijnsnota 1999-2002 (TK 1998-1999, 26477, nr. 2) wordt over vrijwilligerswerk geschreven dat dit een niet te onderschatten drager is van sociale kwaliteit. Het is een van de aspecten van de samenleving waaruit de solidariteit en betrokkenheid van de burgers met de samenleving blijkt. In 2000 hebben de Tweede Kamerleden Middel en Atsma bij de behandeling van de begroting een motie ingediend, waarin de regering gevraagd werd maatregelen te nemen om het vrijwilligerswerk te versterken. In reactie hierop heeft het Rijk de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV) opgesteld. (Regeling van 12 juli 2001, kenmerk DSB-2175024). Gemeenten en provincie kunnen op grond van deze regeling een meerjarige uitkering aanvragen voor een samenhangend geheel van activiteiten waarmee het vrijwilligerswerk duurzaam en systematisch wordt versterkt. Er is per jaar ongeveer 11,3 miljoen beschikbaar. De regeling legt het accent op de volgende aspecten: deskundigheidsbevordering: deskundigheidsbevordering en professionalisering van organisaties en vrijwilligers; werven en binden: de werving van meer vrijwilligers en het voor het werk behouden van reeds actieve vrijwilligers; organisatorisch en administratief bijstaan: het verlichting bieden aan vrijwilligersorganisaties bij het uitvoeren van werkzaamheden verbonden aan het functioneren als vrijwilligersorganisatie. De provincie Gelderland heeft een beroep gedaan op deze regeling, hetgeen betekent dat er in de jaren 2001 tot en met 2004 jaarlijks 68.067,-- van het Rijk aan subsidie wordt ontvangen. De provincie heeft dit bedrag aangevuld met een bedrag van 195.000,-- over de periode 2002-2004. Het Ministerie van VWS heeft op 1 juni 2001 de Commissie Groenman (Commissie Stimulering Vrijwilligersbeleid) ingesteld, die voor een periode van drie jaar gemeenten en provincies moet ondersteunen en helpen bij de vernieuwing en versterking van het vrijwilligerswerk. Daarnaast stelt het ministerie extra middelen beschikbaar voor pilots die tot doel hebben de vernieuwing van het beleid van organisaties en gemeenten te realiseren. In een dergelijke pilot krijgen organisaties en gemeenten ondersteuning van adviseurs die daarbij optimaal gebruik maken van de reeds ontwikkelde kennis en ervaring bij de landelijke infrastructuur. De provincie Gelderland en de gemeente Arnhem doen mee aan deze pilots. Verder is er een Interdepartementale Contactgroep Vrijwilligersbeleid gevormd, die tot taak heeft het nieuwe beleid en de wet- en regelgeving van de verschillende departementen met betrekking tot vrijwilligerswerk op elkaar af te stemmen. In 2003 is in het kader van het vrijwilligerswerkbeleid een onderzoek gestart naar de mogelijkheden voor de invoering van een sociaal jaar voor jongeren van 16-27 jaar. Op basis van de uitkomsten van dit verkennend onderzoek (te verschijnen begin 2004) wordt bezien of hier een vervolg aan zal worden gegeven. Het Kabinet wil in de jeugdagenda 2004-2007 extra aandacht besteden aan het waarden- en normendebat en met nadruk hierbij jongeren betrekken. Een aantal concrete voorbeelden zijn: 12
aandacht voor vrijwilligerswerk in het algemeen, experimenteren met maatschappelijke stages, maatregelen om jongeren met verschillende achtergronden beter met elkaar om te laten gaan.
Hoofdstuk 3 3.1
Provinciaal beleid
Provinciaal beleid tot nu toe
De provincie Gelderland voert tot nu toe geen specifiek beleid op het terrein van vrijwilligerswerk en heeft geen specifieke beleidsnota. Wel wordt in de meerjarenvisie "Erbij halen, erbij houden" de rol en het belang van het vrijwilligerswerk erkend. De provincie is op grond van de Welzijnswet4 1994 verantwoordelijk voor de ondersteuning van het sociaal-cultureel werk waar vrijwilligerswerk een onderdeel van is. De provinciale steunfuncties ontvangen daarvoor subsidie. Zij onderhouden verder de contacten met organisaties en gemeenten die met vrijwilligers werken. In 2000 schetste de provincie in de notitie "Actieplan vrijwilligersjaar 2001" het kader voor een kwaliteitsimpuls aan het vrijwilligerswerk in al zijn facetten. Het Internationale Jaar van de Vrijwilligers was een goede aanzet en leidde tot extra activiteiten. De provincie stelde hiervoor een bedrag van 181.512,-- beschikbaar. Enkele overlegrondes met de provinciale ondersteuningsinstelling Spectrum, vrijwilligerscentrales in Gelderland en sectoroverschrijdende instellingen resulteerden in een actieplan. Dit plan bestond uit een rondreizende vrijwilligerstour met theater Klapstuk, de implementatie van nieuwe methodieken en de oprichting van lokale comités. Van het aanbod om in gemeenten een theatervoorstelling te houden maakten 28 gemeenten gebruik. In 46 gemeenten leidde het actieplan tot de oprichting van een lokaal comité vrijwilligerswerk. De slotmanifestatie in Gelredome was een mooie afsluiting van dit bijzondere jaar, zeker omdat de nationale vrijwilligersprijs 2001 werd toegekend aan Stichting Spel- en Sportinstuif De Liemers in Didam. Voorjaar 2001 startte de pilot Lokaal Sociaal Beleid van IPO-VWS. Het belangrijkste doel van deze pilot was landelijk ontwikkelde methoden en werkwijzen te implementeren. Zo implementeert de gemeente Buren een aanpak rond het thema vrijwilligerswerkbeleid. De looptijd van het project is vier jaar (van 2001 tot en met 2004). Er is een bedrag van maximaal 81.513,-- beschikbaar met mede-financiering door het Ministerie van VWS. De provinciale ondersteuningsinstelling Spectrum functioneert hierbij als trekker. Met de Subsidieregeling sociaal beleid en bevordering maatschappelijke participatie, ondersteunt de provincie diverse initiatieven op het gebied van vrijwilligerswerk. Zie bijlage 1. De Stimuleringsregeling leren voor duurzaamheid Gelderland 2002-2003 stelt middelen beschikbaar voor vrijwilligerswerk ter versterking van inzichten in en bewustzijn van het maatschappelijk belang van natuur en milieu. De regeling stimuleert lokale overheden (gemeenten, waterschappen) en maatschappelijke organisaties om te investeren in leren voor duurzaamheid. In de zomer van 2002 heeft Spectrum Gelderland ondersteuning aangeboden bij gemeenten bij het opstellen en indienen van aanvragen in het kader van de TSV-regeling. 22 gemeenten hebben hiervan gebruik van gemaakt.
4
Welzijnswet juni 1994, artikel 4, lid 2: Tot de verantwoordelijkheid van de provincies behoort het beleid inzake steunfunctiewerk.
13
De provinciale steunfuncties leveren - ieder op hun werkterrein - bijdragen aan de ondersteuning van het Gelderse vrijwilligerswerk. Spectrum-Gelderland vervult hierin in toenemende mate het hoofdaannemerschap. Spectrum signaleert en adviseert ten behoeve van het provinciale beleid, is trekker van vele projecten en zorgt voor afstemming van beleid op dit terrein met de verschillende provinciale steunfunctieinstellingen. Afspraken met steunfuncties over hun inzet worden vastgelegd in de vierjaarlijkse beleidsplannen en in hun jaarlijkse werkplannen. De belangrijkste taken van deze organisaties zijn: deskundigheidsbevordering, begeleiding en advies, ontwikkelingsfuncties, documentatie en informatie, signaalfunctie richting provincie en het organiseren van specifieke activiteiten. Tot voor kort richtten de 2e-lijnsorganisaties zich vooral op regionale en lokale organisaties. Door de invloed van de provinciale gebiedsgerichte benadering (meer naar gemeenten toe) richten de ondersteuningsorganisaties zich nu ook meer op deze nieuwe doelgroep. Verder hebben Provinciale Staten in de afgelopen periode extra middelen vrijgemaakt voor de "Breedtesportimpuls". Zie de beleidsnotitie "Speelveld in beweging". 3.2
Doelstellingen en resultaten
Gelderland streeft naar de bevordering van de sociale samenhang in zowel het stedelijk als het landelijk gebied. Vrijwilligerswerk bevordert de kwaliteit van het leven. Het biedt de inwoners van Gelderland de mogelijkheid om zich te ontwikkelen, zich te organiseren, zich in te zetten voor hun medemens en zich actief op te stellen. Wij kunnen dat niet alleen. Gemeenten zijn de eerst verantwoordelijke voor een lokaal vrijwilligerswerkbeleid. Dat betekent niet dat hiermee de verantwoordelijkheid voor activiteiten van het vrijwilligerswerk wordt overgenomen. De verantwoordelijkheid ligt volgens de gemeenten primair bij de vrijwilligersorganisaties zelf. De provincie biedt via de ondersteuningsorganisaties ondersteuning aan (boven)lokale vrijwilligersorganisaties en gemeenten. Om dit te bereiken hebben wij in het projectplan "Sterk in vrijwilligerswerk"5 ons doel als volgt gedefinieerd. Het vernieuwen en versterken van het vrijwilligerswerk (inclusief mantelzorg) en de vrijwilligersinfrastructuur in Gelderland. De doelstelling valt uiteen in vier subdoelen: versterking gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid; ontwikkeling en implementatie van nieuwe methodieken; versterking netwerk van lokale en regionale steunpunten vrijwilligerswerk (vrijwilligerscentrales) door stimuleren van samenwerking onderling en met provinciale ondersteuning (onder andere door ICT-ontwikkeling); en secundair op: ontwikkeling van de (ondersteuning van) mantelzorg. De provincie heeft ten behoeve van de uitvoering van het projectplan Sterk in vrijwilligerswerk een subsidie van 223.468,-- verstrekt aan Spectrum en aan de Vrijwilligerscentrale Arnhem 178.800,--. Er zijn doelstellingen geformuleerd en planafspraken gemaakt.
5
Vastgesteld door Provinciale Staten, 29 januari 2003
14
Resultaten die eind 2004 behaald moeten zijn: Ten minste 45 Gelderse gemeenten hebben lokaal vrijwilligerswerkbeleid geformuleerd. Jaarlijks worden gerichte afspraken gemaakt met de provinciale ondersteuningsorganisaties over hun inzet bij het stimuleren en ondersteunen van Gelderse gemeenten bij het ontwikkelen van een vrijwilligerswerkbeleid. Jaarlijks verschijnen 2 nieuwsbrieven en iedere 2 jaar wordt een studiemiddag georganiseerd over de ontwikkelingen met betrekking tot vrijwilligerswerkbeleid voor gemeenten en vrijwilligersorganisaties. Spectrum en collegasteunfunctie-instellingen adviseren en ondersteunen gemeenten en instellingen zodanig dat in ten minste 4 of 5 regio’s een netwerk is ontstaan van samenwerkende (boven) lokale steunpunten. In ten minste 15 Gelderse gemeenten zijn nieuwe methodieken (o.a. Free-Flex, Smaakmakers) geïmplementeerd. Er is een visie op mantelzorg geformuleerd, als onderdeel van het provinciaal vrijwilligerswerkbeleid. Wij verwachten dat ons beleid de volgende effecten zal opleveren: Vrijwilligerswerk en vrijwilligerswerkbeleid is bij alle gemeenten op de politieke agenda komen te staan. De deelname aan vrijwilligerswerk (van met name jongeren en allochtonen) is toegenomen. Voor Gelderse gemeenten en vrijwilligersorganisaties zijn er goede bruikbare voorbeelden beschikbaar van methodieken, gericht op het werven en binden van vrijwilligers. De samenwerking, afstemming en programmering tussen de provinciale steunfunctieinstellingen met betrekking tot vrijwilligers is verbeterd. Wij beschouwen het project "Sterk in vrijwilligerswerk" als een bijdrage aan een sterkere sociale infrastructuur. Daarbij is het van groot belang dat onze inzet aansluit op de vraag. 3.3
Inventarisatie van wensen en knelpunten bij gemeenten
Om een beeld te krijgen van de rol en taken van de provincie en om te weten wat er onder de Gelderse gemeenten leeft als het gaat om vrijwilligerswerkbeleid, is er in het voorjaar 2002 een kwalitatief onderzoek gedaan.6 Middels een representatieve steekproef onder gemeenten is onderzocht welke wensen en knelpunten de gemeenten met betrekking tot vrijwilligerswerk hebben ervaren. De belangrijkste doelen van het onderzoek waren: inzichtelijk te maken welke wensen en behoeften er bij gemeenten bestaan op het gebied van vrijwilligerswerkbeleid; suggesties aan te reiken met betrekking tot de rol van de provincie als het gaat om vrijwilligerswerkbeleid; de rol van de provincie ten behoeve van provinciale ondersteuningorganisaties te verduidelijken. Uit de analyse kwam het volgende naar voren: De mate van de problematiek rondom vrijwilligerswerk varieert.
6
Eindrapport "Bouwstenen voor een vraaggericht provinciaal vrijwilligerswerkbeleid in Gelderland" uitgevoerd door K+V te Arnhem, mei 2002
15
Gemeentelijk vrijwilligersbeleid is overwegend in opbouw, maar wel sterk in beweging. Vrijwilligerswerkbeleid is bijna altijd een "logische" reactie op de ontwikkelingen in het lokale veld. Gelderse gemeenten hebben gedifferentieerde ondersteuningswensen. Een viertal clusters (klantgroepen) van gelijksoortige gemeenten kan worden onderscheiden. In het onderzoek is geconstateerd dat gemeenten hun ondersteuningsbehoeften en -wensen benoemen vanuit het eigen perspectief, ofwel waar zij zich op dit moment in het gedifferentieerd palet van gemeentelijk beleid "bewegen". Op die manier zijn er vier clusters te onderscheiden in de mate waarin gemeenten vrijwilligerswerkbeleid op de agenda hebben staan: "go-no-go", "beleidsontwikkeling", "start beleidsuitvoering" en "beleidsuitvoerder". In bijlage 2 worden de vier clusters weergegeven. Aangegeven is welke wensen en behoeften deze gemeenten hebben en welke rol zij van de provincie verwachten. Tevens is er op 16 mei 2002 een werkconferentie "Sterk in vrijwilligerswerk" gehouden waarin met alle betrokkenen is gediscussieerd over de resultaten van het onderzoek. Geconcludeerd werd dat de clusterindeling een goed werkbaar uitgangspunt is om ondersteuning in te zetten. Daarnaast moet ook gekeken worden naar geografische clustering. Er moet sprake zijn van een "en/en"situatie. Het beleid moet gebiedsgericht, integraal en op samenwerking gericht zijn. 3.4
Tijdelijke stimuleringsregeling bij gemeenten
De Tijdelijke Stimuleringsregeling vrijwilligerswerk is in Gelderland goed aangeslagen: 61 van de 71 gemeenten hebben een aanvraag ingediend bij het Ministerie van VWS. Spectrum inventariseerde alle voorgedragen projecten en categoriseerde deze naar lokale voorzieningen en inhoudelijke thema’s. De uitkomsten dienen mede als leidraad voor de ondersteuning aan gemeenten. Voorzieningen De opbouw of uitbreiding van lokale voorzieningen ter ondersteuning van het vrijwilligerswerk steekt met kop en schouders boven andere thema's of onderwerpen uit. In maar liefst 50 van de 61 TSV-gemeenten vormt dit een onderdeel van de plannen. In 33 gemeenten krijgt een bestaande instelling er nieuwe taken bij (met bijbehorend budget). Het betreft steeds een voorziening ter ondersteuning van het brede lokale vrijwilligerswerk, zoals een vrijwilligerscentrale, een stichting voor sociaal-cultureel werk of een brede welzijnsstichting. In 17 van de 19 gemeenten waarin een brede instelling ontbreekt, bestaat het plan een vrijwilligerssteunpunt op te bouwen. De vormgeving van de nieuwe ondersteuningsstructuren varieert enorm: er komen nieuwe vrijwilligerscentrales, vacaturebanken worden omgebouwd tot brede steunpunten vrijwilligerswerk, gemeenten huren of kopen bepaalde diensten in bij instellingen in buurgemeenten, stichtingen sociaal-cultureel werk krijgen er ondersteuningstaken bij, gemeenten richten in regionaal verband een steunpunt in waarbij regionale taken door een ambulante medewerker lokaal worden uitgevoerd, enz. Thema's De thema's van de TSV vertonen een zo mogelijk nog diverser beeld dan de voorzieningen. Veel thema’s zijn lokaal van aard; andere komen dusdanig overeen dat zij in beeld te brengen zijn. In ruim de helft van de 61 gemeenten worden de thema’s "vinden en binden" genoemd, als ook "informatie en advies", "deskundigheidsbevordering" en "bemiddeling". Andere onderwerpen van de TSV-plannen zijn het betrekken van nieuwe doelgroepen (vooral jongeren en allochtonen) 16
(19x), collectieve verzekering (15x), PR/imago (13x), sociale activering (12x) en maatschappelijk verantwoord ondernemen (8x). Categorieën Een opsplitsing van de resultaten naar grootte van de gemeenten levert geen verrassende uitkomsten op. In de categorie tot 10.000 inwoners heeft 57% van de gemeenten een aanvraag ingediend, in de categorie van 10.000 tot 20.000 inwoners 86% en van 20.000 tot 50.000 inwoners 97%. De vier grote gemeenten (>100.000 inwoners) hebben alle een aanvraag ingediend. In de categorie van 10.000 tot 20.000 inwoners wordt het meest ingezet op de op- of uitbouw van professionele ondersteuning van het vrijwilligerswerk. In de 3e categorie betreft het 87% en in de 1e 37%. In de grote steden wordt hier voor een belangrijk deel al in voorzien en zetten gemeenten in op projectmatige, vernieuwende activiteiten. In de kleinste gemeenten scoort deskundigheidsbevordering als thema het hoogst, in de 2e categorie het thema "info & advies" en in de 3e categorie het thema "werving". Inwonerscategorie < 10.000
10.000 –
20.000 –
> 100.000
Totaal
4
71
20.000
50.000
Aantal gemeenten
14
22
31
TSV aangevraagd
8
19
30
4
61
Aantal VC’s
0
6
15
4
25
2
33
Steunpunten nieuw
2
8
7
Steunpunten uitbouw
1
10
20
17
Werving
5
11
24
4
44
Deskundigheidsbevordering
6
10
18
4
38
Info & advies
3
14
17
4
38
Doelgroepen
2
6
9
4
21
Thema’s
Inventarisatie vrijwilligerssteunpunten Gelderland telt 25 steunpunten vrijwilligerswerk, variërend van een lokale vacaturebank die enkele uren per week open is tot een professionele Vrijwilligerscentrale met meerdere functies. Zes steunpunten zijn zelfstandig; de overige vallen onder een overkoepelende (welzijns)instelling. Het merendeel van de steunpunten voert een strijd om bestaansrecht (beperkte subsidie en geen structurele uren) en komt niet verder dan de bemiddelingsfunctie (vacaturebank). Zij worden nu nagenoeg allemaal betrokken bij de gemeentelijke planontwikkeling. 3.5
Actuele stand van zaken
Spectrum heeft vervolgens in de zomer van 20037 bij alle Gelderse gemeenten geïnventariseerd in welke fase het vrijwilligerswerkbeleid van de Gelderse gemeenten zich bevindt en welke ondersteuning wenselijk zou zijn in het kader van de verdere ontwikkelingen. Veel gemeenten in Gelderland zijn al goed op weg met vrijwilligerswerkbeleid: zo’n 70% van de gemeenten is bezig met de implementatie van beleid en soms al met de uitvoering van projecten. Dit hebben zij dan zelf op zich genomen of uitbesteed aan intermediaire organisaties. Ongeveer éénderde van de gemeenten vindt dat vrijwilligersorganisaties nu onvoldoende inspelen op maatschappelijke veranderingen (zoals vergrijzing, een groot aantal tweeverdieners, meer behoeften van mensen aan individuele vrijetijd) en de gevolgen die dat heeft voor het vrijwilligerswerk. Zij geven aan deze
7
Rapportage interviews vrijwilligersbeleid Gelderse gemeenten, Spectrum, september 2003
17
organisaties daarbij te willen ondersteunen. Opvallend is dat bij gemeenten die geen of nauwelijks vrijwilligerswerkbeleid hebben, de activiteiten zich richten op het ondersteunen van deskundigheidsbevordering. Dit gebeurt meestal via een "potje" bij de gemeente waar vrijwilligersorganisaties gebruik van kunnen maken. Vaak wordt er in deze gemeenten ook iets gedaan aan PR-activiteiten en een blijk van waardering voor vrijwilligerswerk, zoals het organiseren van de vrijwilligersdag of het uitroepen van de vrijwilliger van de maand of het jaar. Ook is men in sommige van deze gemeenten bezig met een onderzoek om het vrijwilligersveld en haar behoeften in kaart te brengen. Bij gemeenten die bezig zijn met beleidsontwikkeling en een start hebben gemaakt met beleidsuitvoering bestaan vorengenoemde activiteiten ook. Enkele van deze gemeenten onderzoeken tevens het functioneren van de vrijwilligerscentrale en de uitbreidingsmogelijkheden. In de gemeenten die al een start hebben gemaakt met beleidsuitvoering worden nu projecten uitgevoerd op het gebied van de oprichting of uitbreiding van een steunpunt, vacaturebank of vrijwilligerscentrale. Daarnaast houden zij zich bezig met de oprichting van lokale comité's of platforms, het uitvoeren van projecten die gericht zijn op het werven van doelgroepen die nu niet betrokken zijn bij het vrijwilligerswerk, het onderbrengen van sociale activering bij het vrijwilligerswerk, of het vereenvoudigen van de subsidieregeling voor vrijwilligersorganisaties. Gemeenten die al langer bezig zijn met beleidsuitvoering zijn nu bezig met het toepassen van vernieuwende projecten zoals Free-Flex en de bronmethodiek. Gemeenten zijn duidelijk op zoek naar hun rol als regisseur. Zij geven aan wel naar een regierol toe te willen. Voorheen gaven zij vaak activiteitensubsidie maar proberen nu door de ontwikkeling van beleid meer kaders vast te stellen. De TSV-regeling heeft hieraan wel een impuls gegeven. Daardoor is het beleid weer op de agenda van gemeenten gekomen. Een 14-tal gemeenten heeft al duidelijk een regiefunctie op zich genomen. Zij hebben intermediaire organisaties aangetrokken die het beleid voor hen uitvoeren waarbij de gemeente duidelijk de richting aangeeft. Deze intermediaire organisaties zijn meestal vrijwilligerscentrales, welzijnsinstellingen of het Sociaal Cultureel Werk. Zo'n 8-tal gemeenten voeren op dit moment alleen subsidiebeleid. Zij geven geld aan organisaties zonder voorwaarden omtrent vrijwilligerswerkbeleid. Enkele gemeenten zijn uitvoerend bezig met projecten omtrent het vrijwilligerswerkbeleid. Een aantal van de Liemerse gemeenten geeft aan wel behoefte te hebben aan samenwerking en wil dit bij de andere gemeenten in de regio aftasten. De gemeenten in de Achterhoek die in een herindelingsproces zitten, geven aan dat de meeste energie zich op dit moment daar op richt, maar zien in de toekomst wel mogelijkheden voor samenwerking rond het vrijwilligerswerkbeleid. 15 gemeenten geven aan nog geen samenwerking te hebben met andere gemeenten en daar ook geen behoefte aan te hebben. In de regio Noord-West Veluwe is in februari 2003 een bijeenkomst georganiseerd door Spectrum om de mogelijke samenwerking tussen gemeenten af te tasten. Hier bleek het draagvlak voor samenwerking nog minimaal te zijn. Veel van de geïnterviewde gemeenten geven aan eerst iets lokaal te willen opzetten voordat zij bovenlokaal iets gaan doen. Dit is vaak ook een politieke keuze. Er lijkt vanuit de optiek van de beleidsambtenaren in sommige gevallen wel behoefte aan samenwerking maar men weet nog niet goed waar aanknopingspunten zijn. Sommige gemeenten zijn bang dat zij door samenwerking vertraging oplopen. Bij 18 gemeenten is Spectrum betrokken bij het vrijwilligerswerkbeleid. Dit in het kader van de aan18
vraag TSV, inventariserend onderzoek en ondersteuning bij de opzet van steunpunten. De meesten zien ook wel een rol voor Spectrum in de toekomst. 14 gemeenten geven aan ondersteuning te hebben van de Gelderse Sportfederatie in het kader van de breedtesportimpuls. 15 gemeenten geven aan op dit moment geen gebruik te maken van de ondersteuningsinstellingen en daar in de toekomst ook geen behoefte aan te hebben. 6 gemeenten maken nu nog geen gebruik van de ondersteuningsinstellingen maar geven aan dat zij daar in de toekomst mogelijk wel behoefte aan zullen hebben. Wanneer wij gemeenten toetsen aan de clusterindeling van K+V (zie bijlage 2) blijkt dat de grootste groep, nl. 70% zich bevindt in cluster 2 en 3 en daartussenin. Dit betekent dat de meeste gemeenten bezig zijn met beleidsontwikkeling en in veel gevallen al bezig zijn met de uitvoering van enkele projecten. Ook zijn zij op zoek naar intermediairs voor het uitvoeren van beleid of maken zij daar al gebruik van. Daarnaast is er bestuurlijke belangstelling voor het onderwerp en zeker in de cluster 3- gemeenten is er structureel geld voor vrijgemaakt.
Een zorgelijke ontwikkeling is echter dat het politieke draagvlak van gemeenten begint af te nemen. Oorzaken hiervan zijn de onduidelijke financiële voorzetting na afloop van de TSVregeling en de toenemende recessie. Van belang is dat wij gemeenten blijven stimuleren en ondersteunen. Free-Flex De Vrijwilligerscentrale Arnhem heeft de opdracht om de methode Free-Flex te verbreden en uit te breiden in Gelderland. De belangstelling voor deze methodiek om jongeren via internet te interesseren voor vrijwilligerswerk, heeft een prima start gemaakt. In april 2003 is de eerste frontoffice Free-Flex geopend bij de Stichting de medewerker in Ede. Daarna volgden Wageningen, Arnhem, Ermelo, Barneveld en Culemborg. Met name in gemeenten waar al enige infrastructuur aanwezig was op het gebied van ondersteuning van vrijwilligerswerk, is Free-Flex als eerste opgepakt. Mede door de inbreng van Biblioservice Gelderland, krijgt de rol van een bibliotheek als frontoffice extra aandacht. Er ontstaat ook een samenwerking met Biblioservice Gelderland op het gebied van het aanbieden van digitaliseringscursussen aan frontoffices. Nieuwe kansen worden onderzocht in het kader van het Gelders ICT-beleid.
19
Hoofdstuk 4 4.1
Nieuwe thema's
Nieuwe thema's
In het verlengde van de inventarisatie van algemene en specifieke (beleids)ontwikkelingen en huidige beleidsvoornemens (zie voorgaande hoofdstukken) willen wij bij vrijwilligerswerkbeleid een verantwoordelijkheid nemen die past bij het provinciale schaalniveau en die kansen biedt voor versterking en vernieuwing. Als wij, met het Beleidskader Welzijn en de uitwerking van het plan "Sterk in vrijwilligerswerk" als uitgangspunt, de trends en ontwikkelingen verbinden met de thema's die momenteel actueel zijn, dan resulteert dit in een aantal speerpunten waar wij de komende jaren op het gebied van vrijwilligerswerk op willen inzetten. Deze speerpunten zijn een voorzet voor integrale beleidsnota's 2005-2008. Daarbij staan slagvaardigheid en samenhang centraal. Jeugd Jongeren tonen minder interesse in vrijwilligerswerk. Vrijwilligersorganisaties zijn daarom op zoek naar manieren om vrijwilligerswerk aantrekkelijk te maken. Dat vraagt om een professionele aanpak. Om jongeren te stimuleren om vrijwilligerswerk te gaan doen, zijn diverse methodieken ontwikkeld. Zo is de methodiek Free-Flex (www.freeflex.nl) een goed instrument om jongeren te interesseren voor vrijwilligerswerk. Ook het project Smaakmakers, bestaande uit vele activiteiten voor jongeren, onder verantwoordelijkheid van het Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk (NOV) is erg in trek. (www.smaakmakers.nl) In het kabinetsplan is de laatste tijd ook aandacht geweest voor het instellen van een verplichte sociale of maatschappelijke stage. Het doel hiervan is om jongeren, naast het voorbereiden op deelname aan het economische verkeer, ook voor te bereiden op een ander deel van hun leven. Tegenstanders vinden een dergelijke dienstplicht een te forse inbreuk op de individuele vrijheid van burgers. Een verplichte stage zou bovendien bij jongeren een afkeer tot gevolg kunnen hebben van het werken in zorg en welzijn. Een maatschappelijke stage die buiten de school plaatsvindt, maar onder verantwoordelijkheid van de school valt en past in het leerprogramma, juichen wij toe. De subsidie die wij op grond van de 20
Subsidieregeling sociaal beleid hebben verstrekt aan Scouting Gelderland voor het project "Erkenning van vrijwilligerswerkervaring" sluit hier goed bij aan. Dit project is gericht op de ontwikkeling van een breed gedragen en toepasbare infrastructuur en op de erkenning van verworven competenties, die ingebed worden in de relatie tussen onderwijs, werk- en vrijwilligersorganisaties. Inmiddels hebben 3 Regionale Opleidingcentra (ROC's), waaronder Nijmegen, Doetinchem en Arnhem zich aangemeld. De afgelopen tijd zijn er verschillende initiatieven ontstaan ter bevordering (www.tsvproject.nl) van vrijwilligerswerk door jongeren via het onderwijs. Scholen en vrijwilligersorganisaties blijken elkaar in de praktijk al op te zoeken en de mogelijkheden tot samenwerking na te gaan. Als provincie willen wij dergelijke projecten stimuleren en initiëren. Dit willen wij bereiken door het verzamelen en bekendmaken van goede voorbeelden van samenwerking tussen scholen en vrijwilligersorganisaties, het uitwisselen van kennis en ervaringen, het presenteren van bruikbare methodieken en door het financieren van projecten.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen In toenemende mate wordt door bedrijven geïnvesteerd in maatschappelijk betrokken ondernemen. Voorbeelden zijn bedrijven (Fortis) die een bijdrage willen leveren aan het oplossen van maatschappelijk problemen, bedrijven die hun werknemers in staat stellen om vrijwilligerswerk te doen of bedrijven die zelf activiteiten organiseren. Een aantal bedrijven, zoals Rabobank en Shell doet dit via het project Maatschap in betrokkenheid, een project van NOV. Bedrijven en maatschappelijke organisaties werken steeds vaker samen om de vitaliteit en leefbaarheid van de samenleving te verbeteren. De kracht van partnerschappen tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties ligt met name in een invulling op lokaal niveau, opererend in lokale netwerken. De maatschappelijke betrokkenheid van bedrijven staat in kleine en middelgrote gemeenten veelal in de kinderschoenen. Via de ondersteuningsorganisaties wil de provincie een provinciaal kennisnetwerk opzetten om maatschappelijke betrokkenheid uit te dragen. Hierbij zal nauw worden samengewerkt met NOV/Maatschap in betrokkenheid en SoPaG. Verbindingen kunnen worden gelegd met het GSObeleid en Duurzaam ondernemen/programma Innovatieve Actie. Provincie als werkgever "Goed voorbeeld doet goed volgen". Welke activiteiten onderneemt de provincie zelf voor haar werknemers? Tijdens de vorige CAO-onderhandelingen is de regeling om vrijwilligerswerk te verrichten voor jongeren geschrapt. Wij vinden dat de overheid hierin een voorbeeldfunctie moet vervullen. Bij de voorbereiding van de nieuwe CAO zullen wij ons inzetten om deze regeling weer op te nemen. Integratie Een goede manier om integratie te bevorderen is te stimuleren dat allochtonen actief deelnemen aan de samenleving in de vorm van vrijwilligerswerk en het vrijwilligerswerk zodanig structureren dat het ook voor allochtonen aantrekkelijk en toegankelijk is. Actieve en gemotiveerde allochtonen worden geworven, getraind en ondersteund om bestuurlijke, coördinerende of beeldbepalende functies te gaan vervullen binnen maatschappelijke organisaties, om zo een brug te slaan tussen allochtonen en de Nederlandse samenleving en zijn instituties. Daarnaast worden 21
maatschappelijke organisaties gestimuleerd een actief diversiteitsbeleid te voeren, om zo de instroom en het behoud van allochtonen te waarborgen. Door middel van verschillende methodieken en inzet van steunorganisaties worden deze belangrijke thema's uitgewerkt. Verbindingen kunnen worden gelegd met het deelprogramma Multicultureel Gelderland en Inburgering Nieuwkomers. Plattelandsontwikkeling Behoud van de leefbaarheid op het platteland is een belangrijk thema binnen het provinciaal beleid. Het staat ook hoog op de agenda van de programmabureaus. Het is dan ook van groot belang dat het voorzieningenniveau in de kleine kernen behouden blijft, bijvoorbeeld door functies te combineren in een multifunctioneel gebouw zoals een kulturhus. Belangrijk is dat dergelijke voorzieningen gebruik kunnen maken van een groot potentieel aan vrijwilligers. Centraal staan dan ook het behoud, vernieuwing en versterking van het vrijwilligerskader. Verbindingen kunnen worden gelegd met het thema leefbaarheid van de programmabureaus. Vanuit het leefbaarheidsoffensief willen wij bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden stimuleren en subsidiëren.
22
Ouderen Het thema "ontgroening en vergrijzing" krijgt een hoge prioriteit in het beleid van de provincie. De verandering in leeftijd van de bevolking zal gevolgen hebben op vele terreinen. Ook voor het terrein van vrijwilligerswerk zullen er problemen ontstaan, maar er doen zich ook kansen voor. Hoger opgeleide ouderen die hun kennis en ervaring op zinvolle wijze aanwenden ten dienste van de samenleving. In Apeldoorn is er in het begin van dit jaar de SESAM (Academie voor Senioren en Samenleving) opgericht. Aan deze nieuwe academie kunnen hoog opgeleide senioren een korte leergang van academisch niveau volgen, waarna zij als vrijwilliger aan de slag gaan in de non-profit- sector. Randstad Gezondheidszorg Apeldoorn en FreeFlex Apeldoorn zijn een samenwerking aangaan om jongeren te werven voor vrijwilligersklussen in de zorg. Voorbeelden van nieuwe initiatieven en samenwerking. Verbindingen kunnen worden gelegd met het ouderenbeleid en programma zorg.
23
Hoofdstuk 5 5.1
Financiën
Financiën
Het realiseren van de doelstellingen van het vrijwilligersbeleid in het kader van de meerjarenvisie "Erbij houden, erbij halen" zal voor de komende jaren een financiële inzet vragen: van de gemeenten, van de betrokken instellingen maar ook van de provincie. Een bedrag van 1.000.000,-- wordt gemiddeld jaarlijks voor het deelprogramma vernieuwing en versterking van het vrijwilligerswerk beschikbaar gesteld. Deze middelen worden - al dan niet via de provinciale ondersteuningsinstellingen - onder meer ingezet op provinciaal en lokaal niveau. Daarnaast worden er middelen beschikbaar gesteld uit de Regelingen sociaal beleid en bevordering maatschappelijke participatie. Van de Landelijke Commissie Vrijwilligerswerkbeleid ontvangen wij in het kader van het pilotproject provinciaal vrijwilligerswerkbeleid inzet van een externe adviseur, die specifieke deskundigheid op de voor de pilot relevante thema's inbrengt en adviseert over de invulling van activiteiten om genoemde doelstellingen te realiseren en een financiële ondersteuning van 10.000,-- gedurende de looptijd van het pilotproject; Deze financiële ondersteuning is onder meer bestemd voor het organiseren van bijeenkomsten met lokale vrijwilligersorganisaties, lokale expertmeetings en publiciteit voor het pilotproject.
24
BIJLAGE 1 Provinciale (meerjaren)begroting extra middelen voor vrijwilligerswerk Project
x 1000 2001
Actieplan vrijwilligersjaar
2002
2003
2004
65
65
65
181
Matching rijkssubsidie Stimuleringsregeling vrijwilligerswerk
Overzicht gesubsidieerde projecten Thema vrijwilligerswerk periode 2001, 2002, 2003 Project
Organisatie
Doorlooptij d
Subsidie
Subsidieregeling innovatie sociaal beleid Free-Flex
Vrijwilligerscentrale Arnhem/Apeldoorn
2000-2001
Voor de gehele projectperiode 68.066,--
Virtueelconsulent
Scouting Gelderland
2002-2003
Voor de gehele projectperiode 140.545,--
Erkenning van vrijwilligers
Scouting Gelderland
2002-2003
Voor de gehele projectperiode 172.764,--
Vrijwillig in Arnhem
SPD
2003
De Formule
St. Welstede Ede
2002-2003
Voor de gehele projectperiode 31.764,--
7.665,--
Subsidieregeling implementatie minderhedenbeleid Bruggenbouwer
Gemeente Tiel
2002-2003
Voor de gehele projectperiode 17.996,--
Bruggenbouwer
Gemeente Ede/St. Welstede
2002-2003
Voor de gehele projectperiode 22.642,--
Subsidieregeling bevordering maatschappelijke participatie De matchingsmakelaar
COA Cluster "De Hoge Veluwe"
2002-2004
Voor de gehele projectperiode 124.250,--
Kinderboerderij
St. Philadelphia Werk OostVeluwe
2002-2004
Voor de gehele projectperiode 50.325,--
BIJLAGE 2 Clusters van gemeenten Cluster 1: "Go-no-go"
wensen en behoeften
rol provincie
gemeenten Nog weinig zicht op het veld
tijdelijke en goedkope mens-
(Nog) geen vrijwilligerswerkbeleid
kracht voor beleidsontwikkeling
rol: kaderscheppend en expert
ontwikkeld
aangeven beleidskaders
financiering van beleidsontwik-
Zowel kwantitatief als kwantitatief
concrete provinciale projecten
keling
taken/acties:
beperkt capaciteit
netwerk voor dialoog over
Weinig politiek draagvlak
beleidsinhoud/richting
Druk op vrijwilligerswerk wordt
operationalisatie/uitvoering van
hier en daar zichtbaar
concrete projecten
Bijna nooit een intermediaire organisatie aanwezig Niet of nauwelijks samenwerking met andere gemeenten Weinig of geen gebruik van externe ondersteuning
Cluster 2: Beleidsontwikkeling
wensen en behoeften
rol en taken provincie
gemeenten Formulering vrijwilligerswerk-
uitwisseling best practices
rol: faciliterend
beleid in de startblokken
rondom beleidsontwikkeling
taken/acties:
"Beperkte" benadering van het
kant- en klaar instrumentarium
organiseren uitwisseling best
vrijwilligersveld
gratis/goedkoop expertadvies
practices
Zowel kwalitatief als kwantitatief
en capaciteit
deskundigheid (helpdesk)
beperkte capaciteit
verkennen van samenwer-
standaard producten/diensten
Politiek draagvlak aan het ont-
kingsmogelijkheden
staan Wel druk, (nog) geen feitelijke tekorten Intermediaire organisaties aanwezig, zij het niet specifiek voor vrijwilligerswerk Samenwerking met andere gemeenten is er niet, wel gewenst Regelmatig gebruik van externe ondersteuning, zowel kwantitatief als kwalitatief
verkennen/ondersteunen samenwerking
Cluster 3:
wensen en behoeften van
"Start beleidsuitvoering"
gemeenten
rol en taken provincie
Vrijwilligerswerkbeleid aanwezig,
uitwisseling best practices
rol: faciliterend/coördinerend
start uitvoering
(projecten/initiatieven)
taken/acties:
Doorgaans een "verkokerd" vrij-
ondersteunen regionale samen-
organiseren uitwisseling best
willigersbeleid
werking
practices
Meer en gespecialiseerde amb-
meezoeken naar financierings-
faciliteren/bouwen samenwerking
telijke capaciteit
mogelijkheden voor de lange
brug richting landelijke organisa-
Vrijwilligerswerkbeleid heeft
termijn
ties
politieke prioriteit
brug naar landelijke organisatie
Eerste feitelijke knelpunt Intermediaire organisaties aanwezig, zij het niet specifiek voor vrijwilligerswerk Samenwerking met andere gemeenten is er niet, wel gewenst Regelmatig gebruik van externe ondersteuning
Cluster 4: "Beleidsuitvoerders"
wensen en behoeften
rol en taken provincie
gemeenten Problemen in het vrijwilligerswerk
uitwisseling van best practices
rol: faciliterend taken/acties:
manifest en inzichtelijk
financieel/professioneel onder-
Vrijwilligerswerk als onderdeel
steunen initiatieven ideeën
omarmen/ondersteunen van
van lokaal sociaal beleid
ondersteunen regionale sa-
innovatieve ideeën
Vrijwilligerswerkbeleid geformu-
menspraak/uitwisseling
ontwikkelen langetermijnvisie opzet netwerkinnovators
leerd en volop in uitvoering
visievorming voor de lange
Gespecialiseerde intermediaire
termijn
organisaties aanwezig
innovatieve projecten
Gemeenten richten zich vooral op innovatieve projecten Samenwerking met andere gemeenten Gebruik van externe ondersteuning minder
2
BIJLAGE 3
Uit: Rapportage interviews vrijwilligerswerkbeleid Gelderse gemeenten (40), september 2003 Stichting Spectrum Velp Gemeente
Go-no-go
Beleidsontwikkeling
Aalten
Start beleidsuitvoering x
Angerlo
x
Arnhem
x
Beuningen
x
Borculo
x
Bergh
x
Buren
x
Culemborg
x
Didam Doesburg
x x
x
Doetinchem
x
Duiven
x
Druten
x
x
Ede
x
Eibergen
x
Geldermalsen
x
Gendringen
x
x
Gorssel
x
x
Groesbeek
x
Harderwijk
x
Heerde
x
Hengelo
x
x
Heumen
x
Hummelo en Keppel
x
Neder-Betuwe
x
Neerijnen
x
Nunspeet
Beleidsuitvoerders
x
x
x
Gemeente
Go-no-go
Beleidsontwikkeling
Start beleidsuitvoering
Oldebroek
x
x
Overbetuwe
x
x
Rozendaal
x
Steenderen
x
Voorst Vorden
x x
Warnsveld
x
West Maas en Waal
x
Westervoort Wijchen Winsterswijk
x x x
Wisch Zevenaar
x x
x
2
Beleidsuitvoerders
LITERATUUR Startnotitie Vrijwilligerswerk, Eerste oriëntatie op een provinciaal vrijwilligerswerkbeleid, Gedeputeerde Staten van Gelderland, Arnhem, juni 1998 "Erbij houden, erbij halen", meerjarenvisie provinciaal welzijnsbeleid 2001-2004, Provinciale Staten van Gelderland, Arnhem 16 mei 2001 Actieplan vrijwilligersjaar 2001, Uitwerking kwaliteitsimpuls voor het vrijwilligerswerk in Gelderland in 2001, Gedeputeerde Staten van Gelderland, Arnhem 6 juni 2000 Werk in uitvoering, Sociale kwaliteit, Programmalijnen Welzijnsnota 1999-2002, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag april 2000 Startnotitie Vrijwilligersbeleid, de commissie ter stimulering van het lokaal vrijwilligersbeleid, Den Haag juni 2001 Zicht op zorg en welzijn: vrijwilligers, NIZW, NOV: van Dam, Govaart, Wiebes, 1998 "Bouwstenen voor een vraaggericht provinciaal vrijwilligerswerkbeleid in Gelderland" eindrapport K+V, Arnhem 22 mei 2002 Visie en Daadkracht, Verdienen en Vertrouwen, Politiek programma op hoofdlijnen van het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland voor de periode van 1999-2003, Provincie Gelderland, april 1999 De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2002), Alert op vrijwilligers. Ontwikkeling in het lokaal vrijwilligerswerkbeleid SCP (2003) Projectplan "Sterk in Vrijwilligerswerk", Provinciale Staten van Gelderland, 29 januari 2003 Daal, H.J. van, en E.M.T. Plemper (2003) "geven van tijd: vrijwilligerswerk". In Th.N.M. Schuyt (red), Geven in Nederland: het tweejaarlijks rapport over geven aan maatschappelijk en goede doelen. Houten/Mechelen: Bohn Stafleu Van Loghum Commissie Vrijwilligersbeleid (2002). twerkt. Magazine voor vrijwilligerswerkbeleid. Den Haag: Commissie Vrijwilligersbeleid/Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
www.vrijwilligersplein.nl www.vrijwilligerscentrale.nl www.freeflex.nl www.smaakmakers.nl www.vrijwilligersbeleid.nl www.tsvproject.nl www.gelderland.nl www.lerenvoorduurzaamheid.nl
LIJST VAN AFKORTINGEN
CAO
Collectieve Arbeidsovereenkomst
GOC
Gelders Oudheidkundig Contact
GSF
Gelderse Sport Federatie
GSO
Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid
IPO
Interprovinciaal overleg
IVN
Vereniging voor natuur en milieu-educatie
KCMA
Katholiek Centrum voor Maatschappelijke Activering
KNVV
Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging
LCGW
Landelijke Contact Gemeentenambtenaren Welzijn
LOT
Landelijke Organisatie Thuisverzorgers
NIZW
Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn
NOV
Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk
RMO
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling
ROC
Regionaal Opleidingscentra
SCP
Sociaal Cultureel Planbureau
SKGC
Stichting Kunst en Cultuur Gelderland
SoPaG
Sociale Partners Gelderland
SPD
Sociaal Pedagogische Dienst
SVM
Stichting Vrijwilligersmanagement
TSV
Tijdelijke Stimuleringsmaatregel Vrijwilligerswerk
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
coll e code: WZC_3903/TW/ez/rd 22-10-2003