Voortgangsnotitie Inkoop- en aanbestedingsbeleid; resultaten 2012 Inleiding Het Inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Eindhoven kent een aantal door het college benoemde speerpunten te weten duurzaamheid, social return, MKB en innovatie. Het beleid wordt jaarlijks geëvalueerd waarvan u bijgaand de verslaglegging over 2012 aantreft.
1. Duurzaam Inkopen Eindhoven heeft zich geconfirmeerd aan het programma duurzaam inkopen van de Rijksoverheid, met de daarbij behorende landelijk vastgestelde ambitie; 100% duurzaam inkopen in 2015. Hiertoe tekende Eindhoven in het verleden de ‘Deelnameverklaring Duurzaam Inkopen’ van het Ministerie van Infrastructuur & Milieu. Eindhoven wil met haar inkoopvolume (± €220 miljoen per jaar) het goede voorbeeld geven, en bedrijven aanzetten tot duurzame productie en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). In álle fasen van het inkoopproces liggen kansen voor duurzaamheid, waarmee duurzaam inkopen méér is dan het toepassen van minimumeisen in de aanbestedingsfase. 100% duurzaam inkopen betekent dat in 100% van het inkoopproces, van voorbereiding tot uitvoering, duurzaamheid wordt meegenomen en dat hierbij de ruimte om te verduurzamen via inkopen maximaal wordt benut. Eindhoven legt de lat voor duurzaam inkopen hoog! Hieronder concrete acties uit 2012. Manifest Professioneel Duurzaam Inkopen Vanuit het ministerie van I&M worden de volgende stappen gezet op de weg naar duurzaamheid. De verdergaande acties zijn gebaseerd op het advies vanuit het bedrijfsleven (VNO NCW, MKB Nederland, MVO Nederland, NEVI, De Groene Zaak) voor een (toekomstig) ambitieus duurzaam inkoopbeleid. De ‘Nieuwe Aanpak Duurzaam Inkopen’ kent een aantal speerpunten. Allereerst is het belangrijk is om in alle fasen van het inkoopproces, zo mogelijk in samenspraak met het bedrijfsleven, op zoek te gaan naar kansen op duurzame, innovatieve oplossingen. Dit gaat van voorbereidings(plan)fase tot en met goed contract- en leveranciersmanagement. Daarbij gaat het vooral om die inkopen waarbij dit substantieel kan bijdragen aan de duurzaamheidsdoelen van de eigen organisatie. De centraal vastgestelde minimumeisen blijven een plek houden binnen duurzaam inkopen, maar de toepassing ervan wordt voortaan gezien als minimale ondergrens voor duurzaam inkopen. Naast minimumeisen worden, in lijn met de nieuwe Aanbestedingswet, in principe ook altijd wensen en dus gunningscriteria voor duurzaam inkopen opgenomen (EMVI). Bij kostenberekeningen wordt uitgegaan van totale kosten en opbrengsten van een project/product (Total Cost of Ownership). Ook dienen de sociale voorwaarden bij inkopen toegepast te worden. De nieuwe visie op duurzaam inkopen is verwoord in, het ‘Manifest Professioneel Duurzaam Inkopen’. De nieuwe aanpak sluit nauw aan bij het hogere ambitie niveau dat Eindhoven altijd aan duurzaam inkopen heeft gesteld. Vandaar dat het college in oktober 2012 heeft besloten tot ondertekenen van het ‘Manifest Professioneel Duurzaam Inkopen’ van het ministerie van I&M. Dit manifest gaat nadrukkelijk verder dan de ‘Deelnameverklaring Duurzaam Inkopen’ die overheden in het verleden hebben ondertekend. Met de ondertekening van dit manifest verklaart Eindhoven de ambitie te hebben om duurzaam inkopen volgens de nieuwe aanpak uit te voeren. Eindhoven is daarmee na Amsterdam, Breda en Haarlemmermeer de vierde 100.000+ gemeente die het ambitieuze manifest ondertekent en hiermee haar doelstellingen met betrekking tot duurzaam inkopen flink aanscherpt.. Voorbeeld nieuwe aanpak: Herontwikkeling Multifunctioneel Wijkcentrum ’t Karregat In deze aanbesteding is gekozen voor het stellen van meer ambitieuze criteria gericht op het verduurzamen van bedrijfsprocessen, waarin de omslag is gemaakt van productdenken naar procesdenken. Hiertoe werden geschiktheidseisen / selectiecriteria aan de leverancier gesteld, gericht op de verduurzaming van
1
bedrijfsprocessen. Op deze manier wil Eindhoven niet alleen een duurzaam product inkopen, maar dit product ook inkopen bij een duurzame leverancier. Het opnemen van selectiecriteria bevordert dat bedrijven een proces van verduurzaming ingaan, waarbinnen zij zelf hun eigen prioriteiten stellen Sociale Voorwaarden Duurzaam Inkopen Als onderdeel van de nieuwe aanpak duurzaam inkopen is door de Rijksoverheid een extra impuls gegeven aan de sociale aspecten van duurzaam inkopen. Naast de al geruime tijd bestaande milieucriteria duurzaam inkopen, zijn ook Sociale Voorwaarden geformuleerd. Eindhoven heeft vanaf het begin onderkend dat ook de sociale component onderdeel uit maakt van duurzaam inkopen. De nieuw opgestelde sociale voorwaarden vanuit het Ministerie van I&M, geven een praktische werkwijze om hiermee concreet aan de slag te gaan. Daarnaast is de Raad in 2011 akkoord gegaan met het raadsvoorstel Duurzaamheid. Hierin is voorgesteld om de methode van The Natural Step (TNS) te implementeren voor verankering van duurzaamheid binnen de gemeentelijke organisatie. Onderdeel van deze methodiek is ervoor zorgen dat mensen op een eerlijke en efficiënte manier in hun fundamentele menselijke basisbehoeften kunnen voorzien. Dit is in lijn met de nieuwe sociale voorwaarden van de Rijksoverheid en de principes van MVO. Gezien het bestuurlijke speerpunt dat duurzaamheid is, was het geen vraag of we als Eindhoven aan de slag zouden gaan met de sociale voorwaarden, maar veel meer hoe? De sociale voorwaarden gaan over het verbeteren van arbeidsomstandigheden in de gehele productieketen. Door toepassing ervan in aanbestedingsdocumenten wordt de naleving van internationaal geaccepteerde arbeidsnormen en mensenrechten gestimuleerd. Met het toepassen van sociale voorwaarden binnen Europese aanbestedingstrajecten loopt Nederland voorop. Dit neemt een aantal bedenkingen met zich mee op juridisch gebied (juridische houdbaarheid), maar ook op het gebied van kosten (beprijzen van de sociale voorwaarden), overvragen van de markt en belasting interne organisatie (inkopers en contractmanagers). Om deze redenen is besloten de werking van het landelijk beleid te toetsen d.m.v. twee pilotaanbestedingen. Met toepassen van de sociale voorwaarden in twee Europese aanbestedingen (Telefoniediensten en Herontwikkeling Multifunctioneel Accommodatie ’t Karregat) is Eindhoven één van de eerste gemeenten in Nederland die concreet met de sociale voorwaarden aan de slag gaat. Als 'koploper' binnen Nederlandse gemeenten met het toepassen van de sociale voorwaarden krijgt Eindhoven ondersteuning vanuit het Ministerie van Infrastructuur & Milieu ( via HumanRights@Work). Het eerste resultaat is de pilot telefoniediensten die hierna is uitgewerkt. De ontwikkelingen zullen in de volgende rapportage worden uitgewerkt. Voorbeeld toepassing sociale voorwaarden: Telefoniediensten Bij de pilot-aanbesteding ‘Telefoniediensten’, zijn de sociale voorwaarden effectief ingepast in het aanbestedingstraject. In de elektronische industrie, waaronder ook de telefonische hardware gerekend kan worden bestaan risicosituaties met betrekking tot de sociale normen (leefbaar loon, discriminatie, vrijheid van vakvereniging en collectieve arbeidsonderhandelingen, kinderarbeid, e.d.). Door het opnemen van sociale voorwaarden zet Eindhoven een eerste stap in de goede richting, gericht op het creëren van bewustwording bij onze leveranciers en het leveren van een redelijke inspanning om schendingen te voorkomen of op te lossen. De pilot heeft al veel positieve publiciteit opgeleverd. Intern, maar ook extern. Landelijk werden de resultaten (tot zover) gepubliceerd op PIANOo (Expertisecentrum Aanbesteden) en gebruikt in voorlichtingsbijeenkomsten en werkconferenties vanuit de Rijksoverheid en MVO Nederland. Aansluiting bij andere ambities In 2012 is, in lijn met de nieuwe aanpak duurzaam inkopen, meer dan voorheen aansluiting gezocht bij andere ambities van Eindhoven op het gebied van duurzaamheid en klimaatbeleid. Denk hierbij aan thema’s als energieneutraal in 2045, The Natural Step (TNS) als methode, kwaliteit in bouwen en wonen, maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzame mobiliteit, social return en prestatiegericht inkopen.
2
Bij diverse projecten kon samenwerking op verschillende onderdelen gerealiseerd worden, waardoor (interne) doelen en ambities elkaar onderling hebben versterkt en ook ‘naar buiten toe’ (leveranciers en partijen in de stad) één helder integraal beeld van ‘Duurzaam Eindhoven’ wordt gegeven. Voorbeeld: Realiseren van een informatiecentrum “Stadspoort Landbouw” Deze aanbesteding is in lijn met de nieuwe aanpak. In de voorbereidingsfase is door een extern adviesbureau duurzaam bouwen een analyse gemaakt van de mogelijkheden voor duurzaamheid. In de marktanalyse werden deze mogelijkheden afgestemd met de markt. Vervolgens werd de analyse vertaald in doelgerichte criteria op maat, welke aansluiten bij overige beleidsdoelstellingen van de eigen organisatie. In dit geval de doelstelling energieneutraal 2045 en werken conform TNS. Ontwikkeling & ambitie De Rijksoverheid meet elke 2 jaar de voortgang van duurzaam inkopen bij overheden. Met de ‘Monitor Duurzaam Inkopen’ stelt het Rijk vast welk percentage duurzaam inkopen de overheden hebben gerealiseerd. De nieuwe aanpak doet een extra beroep op de professionaliteit van de inkoper en de inkooporganisatie van overheden. Het belang van maatwerk en de mate van professionaliteit van de uitvoering maakt duurzaam inkopen hiermee lastiger meetbaar dan in het verleden het geval was (toetsing toepassing van minimum producteisen). Op dit moment wordt door de Rijksoverheid nagedacht over hoe een toekomstige monitor duurzaam inkopen er uit zal moeten gaan zien. De nieuwe richtlijnen met betrekking tot duurzaam inkopen zijn een ambitie waar Eindhoven de komende jaren naar toe moet groeien en meer invulling aan zal geven. Dat de eerste stappen hierin al worden gezet blijkt uit de in deze notitie opgenomen voorbeelden. Toch heeft Eindhoven op bepaalde punten uit het manifest nog zeker een slag te slaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan contract- en leveranciersmanagement, toepassen van duurzaamheidswensen en het structureel toepassen van sociale voorwaarden. In 2013 zal een plan van aanpak worden opgesteld om duurzaam inkopen naar dit (nog) hoger plan te trekken. De gemeenteraad zal worden geïnformeerd over de bevindingen en resultaten uit de twee pilotaanbestedingen met sociale voorwaarden. Naar aanleiding van deze evaluatie en het plan van aanpak zal worden bezien of de nieuwe visie op duurzaam inkopen op termijn aanleiding is voor het vaststellen van een nieuw of aangepast (duurzaam)inkoopbeleid binnen Eindhoven. In de loop van 2013 zal hierover duidelijkheid komen. Naar aanleiding daarvan zal de gemeenteraad worden geïnformeerd.
2. Social return Bij de start van een inkooptraject wordt een analyse gemaakt van datgene wat de gemeente gaat inkopen. Bij deze analyse wordt nadrukkelijk onderzocht of inbesteden mogelijk is. Bij besluit van 29 juli 2009 heeft de gemeenteraad besloten dat bij elk inkooptraject nagegaan moet worden of Ergon de producten of diensten kan leveren. In 2012 heeft dit geresulteerd in een inkoopomzet van ruim 12 M euro met Ergon. Social return (letterlijk:sociale opbrengsten) is een breed begrip. Onder social return bij aanbesteden verstaan we: het zodanig inrichten van aanbestedingen dat er ook sociale doelen worden gerealiseerd c.q. dat er vanuit sociaal oogpunt positieve neveneffecten worden bereikt. Het gaat dan om het creëren van stageplaatsen, leerplekken en arbeidsplaatsen of andere activiteiten voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Social return raakt zowel binnen alle geledingen van de gemeente Eindhoven als onder onze leveranciers steeds beter ingeburgerd en de behaalde resultaten laten dan ook een stijgende lijn zien. Hoe werkt het in Eindhoven? De projectleider social return voert individueel overleg met gecontracteerde leveranciers om de toezeggingen op het gebied van social return, te concretiseren en de doelstellingen ervan
3
te realiseren. De gemaakte afspraken worden contractueel vastgelegd.. Op deze wijze maken de afspraken onderdeel uit van de overeenkomst en kan de leverancier afgerekend worden op de contractvoorwaarden ( boetes worden opgelegd of eventuele bonussen worden uitgekeerd). De naleving van de gemaakte afspraken wordt gemonitord en geverifieerd aan de hand van stukken zoals arbeids- en stageovereenkomsten. Ook bij kleinere projecten komt social return aan de orde. Dat deze inzet substantieel iets oplevert blijkt wel uit de evaluatie van het tweede jaar. Door de inzet van social return over de periode voorjaar 2010 tot juli 2011 te vergelijken met de periode juli 2011 tot juli 2012 Komen we tot de volgende resultaten:
Resultaten
Juli 2010juli 2011
Juli 2011juli 2012
Stageplaatsen voor studenten
39
22
Traineeships voor pas afgestudeerden
30
56
Banen (inclusief werk leerplekken) voor werkloos werkzoekenden
61 (2)
48 (11)
Banen langer dan 26 weken op uitzendbasis voor werkloos werkzoekenden
6
13
Fte werkplekken voor WSW’ers
9
11
Totaal aan plaatsingen op stage- en werkplekken
145
150
In de periode juli 2010 tot juli 2012 is aan 10 bedrijven een boete opgelegd voor in totaal € 60.973, - en is aan twee bedrijven een bonus uitbetaald van € 4.273, -. Door PSW (kenniscentrum over social return uit Den Bosch) heeft in 2012 een quick scan uitgevoerd over de de resultaten op het terrein van social return in vergelijking met andere gemeenten. De conclusies zijn in hoofdlijnen de volgende: Het social return beleid van de gemeente Eindhoven is vergelijkbaar met dat van andere gemeenten in Nederland. De uitvoering van social return is bij de gemeente Eindhoven behoorlijk tot goed te noemen. (Relatief) sterke punten zijn maatwerk, toepassing, organisatie, matching,monitoring en evaluatie. Rekening houdend met de beperkingen van een quick scan, kan de gemeente Eindhoven op het gebied van social return landelijk zich rekenen tot een gemiddelde tot bovengemiddelde gemeente. In de raadscommissie heeft de wethouder Financiën, dienstverlening en organisatie op 20 november 2012 de toezegging gedaan na te gaan in hoeverre de afspraken over stageplaatsen worden nagekomen. Het antwoord hierop luidt: Bij het nakomen van afspraken in het kader van social return bestaat er geen onderscheid tussen het nakomen van afspraken van stages en andere afspraken. Met regelmaat wordt getoetst op naleving van de alle afspraken zo ook de afspraken in het kader van social return, dus ook die van stageplaatsen. De afspraken over stageplaatsen worden niet anders nagekomen dan de overige afspraken.. PSO Social return met de inzet van uitkeringsgerechtigden door het stellen van eisen brengt wel het risico van de zogenaamde draaideur constructie met zich mee. Dit betekent dat de kans bestaat dat bedrijven eerst mensen zullen gaan ontslaan en vervolgens uitkeringsgerechtigden in dienst nemen om zo aan de eis te voldoen. Dit is punt van zorg voor de gemeente en het heeft de voorkeur dat social return of het sociaal ondernemen
4
van een organisatie objectief wordt geformaliseerd. In opdracht van het ministerie is TNO bezig geweest met de ontwikkeling van de Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO). Dit is een methodiek van certificering voor bedrijven op het terrein van social return. De gemeente Eindhoven ondersteunt dit landelijk initiatief en is betrokken bij de verdere uitrol hiervan. Zo is er een budget van € 100.000,- beschikbaar gesteld om Eindhovense bedrijven een bijdrage te verstrekken van maximaal 50% van de kosten bij de eerste certificering. Meer informatie vindt u op: www.Pso-nederland.nl De ontwikkelingen en ook de resultaten elders in het land worden op de voet gevolgd.
3. MKB In het inkoop- en aanbestedingsbeleid is aangekondigd dat een onderzoek zal plaatsvinden naar het MKBaandeel in de inkoopomzet. Onder MKB worden volgens de Europese definitie bedrijven met minder dan 250 medewerkers verstaan. Dit onderzoek is gestart na afsluiting van het boekjaar 2012 en uitgevoerd over het inkoopvolume van 2012. De gewenste informatie is niet rechtstreeks in onze systemen beschikbaar, maar wordt verkregen door koppeling van diverse informatiebestanden. De basis vormt een overzicht van de inkoopomzet per leverancier uit het eigen financiële systeem en het registreren van de KvK en LISA. Het resultaat van deze acties is een overzicht van inkoopomzet per bedrijf en het gecategoriseerde aantal medewerkers van deze bedrijven. Dit bestand is geanalyseerd en daaruit is de volgende informatie verkregen. Kengetallen inkoopomzet 2012 Totale inkoopomzet Aantal leveranciers Aantal leveranciers ingedeeld naar bedrijfsgrootte Percentage van het aantal leveranciers ingedeeld naar grootte Inkoopomzet bij deze leveranciers Percentage van de inkoopomzet bij deze leveranciers Aantal niet ingedeelde leveranciers Inkoopomzet bij deze leveranciers Gemiddelde inkoopomzet bij de niet ingedeelde leveranciers
€ 243.825.852, 4.347 2.134 49,1 % € 218.886.896, 89,8 % 2.213 € 24.938.955, € 11.269, -
Uit bovenstaande tabel blijkt dat bijna 90% van de gemeentelijke inkoopomzet wordt uitgegeven bij circa 49% van het aantal leveranciers. De overige 51% van de leveranciers is niet in te delen omdat het bijvoorbeeld privé personen zijn, er geen KVK nummer bekend is, het buitenlandse relaties betreft en/of geen informatie in LISA beschikbaar is. Bij deze leveranciers is de omzet gemiddeld ruim € 11.000, -. Hieruit valt af te leiden dat het voor het overgrote deel kleine(re) bedrijven zullen zijn, dus MKB. Aantal werkzame personen geen 1 2 t/m 4 5 t/m 9 10 t/m 19 20 t/m 49 50 t/m 99 100 t/m 199 200 t/m 499 500 t/m 799
Aantal leveranciers 293 368 322 284 264 279 136 71 66 15
inkoopvolume 6.671.757 22.626.730 15.008.881 24.487.546 14.999.248 39.620.853 28.219.442 18.440.938 17.369.587 7.365.333
Percentage per categorie 2,7% 9,3% 6,2% 10,0% 6,2% 16,2% 11,6% 7,6% 7,1% 3,0%
Cumulatief percentage 5,0% 12,0% 18,2% 28,2% 34,4% 50,6% 62,2% 69,8% 76,9% 79,9%
5
800 t/m 999 1000 en meer niet ingedeeld TOTAAL
3 33 2.213 4.347
221.225 23.855.356 24.938.955 243.825.852
0,1% 9,8% 10,2% 100,0%
80,0% 89,8% 100,0%
Inkoopomzet 2012 en bedrijf sgrootte (aantal medewerkers) 100% 90% 80%
cumulatieve percentage
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ge
en
1
2t
/m
5t 4
/m
9
10 t
/m
20 t 19
/m
50 t 49
/m
99
10 0t /m
20 0t /m
19 9
50 0t 49 9
/m
80 0t 79 9
/m
10 00 99 9
en m
ee
r
aantal medewerkers
Uit de grafiek is af te lezen dat circa 75% van de inkoopomzet, bij bedrijven met minder dan 250 medewerkers ingekocht wordt. Daarnaast is er 10% van de bedrijven niet in een categorie ingedeeld, maar duidelijk is dat dit voor het overgrote deel kleine bedrijven zijn. In een aantal gevallen werden er kleine bedrijven gevonden met een grote omzet, die bij nadere analyse holdingmaatschappijen o.i.d. blijken te zijn. Dergelijke bedrijven hebben slechts enkele werknemers, maar sturen andere bedrijven aan. Als de facturatie via dit soort bedrijven loopt wordt de inkoopomzet bij het MKB ingedeeld. Formeel correct, maar niet echt de bedoeling van deze analyse. De conclusie van deze analyse is dat zelfs indien er met een foutmarge van enkele procenten rekening wordt gehouden, het MKB-aandeel in de inkoopomzet ruim boven de 70% ligt. Bij de vorige analyse over het kalenderjaar 2010 lag het percentage net iets boven de 70%. Ten opzichte van 2010 blijven we dus op hetzelfde niveau en zelfs nog iets daarboven. Daarnaast is duidelijk dat niet alle inkoopomzet bij het MKB ondergebracht kan worden. Bijvoorbeeld de uren Hulp bij het Huishouden die jaarlijks benodigd zijn, zullen grotendeels ingevuld moeten worden bij organisaties met veel werknemers. Ook grote infrastructurele werken zullen in het algemeen door bedrijven met veel werknemers uitgevoerd moeten worden. Ook leveranciers van gas en elektriciteit vallen buiten de MKB categorie. In de loop van 2012 zijn de contracten van hulp bij het huishouden vernieuwd. Deze aanbesteding is niet ingestoken op laagste prijs maar gerealiseerd door onderhandeling van de gemeente
6
met geïnteresseerde marktpartijen (ook wel bekend als bestuurlijk aanbesteden). Dat betekent dat met de leveranciers individuele prijsafspraken zijn gemaakt. Dit heeft contracten opgeleverd met grote partijen zoals Ziuidzorg maar ook met kleine(re) partijen.
4. Innovatie De bezuinigingen en hogere kwaliteitseisen vragen er om de markt maximaal uit te dagen tot het inzetten van hun expertise om aan alle voorwaarden te voldoen. Een innovatieve aanbestedingsmethodiek die dit bij uitstek mogelijk maakt is ‘Best Value Procurement’ (BVP), in het Nederlands ook wel ‘prestatie-inkoop’ genoemd. Deze methode heeft de gemeente in 2012 voor het eerst en met succes toegepast in de aanbesteding van de restauratie van de Genneper hoeve. De keuze voor BVP bespaarde het maken van een bouwkundig bestek. De winnende aannemer heeft optimaal gebruik gemaakt van de geboden vrijheid om een slim restauratieplan te ontwikkelen, dat tegen de laagste kosten kan worden gerealiseerd. De besparing maakt het mogelijk om het comfort van het woongedeelte vervroegd aan eigentijdse eisen aan te passen. De veranderende rol van de overheid, waarbij de nadruk meer komt te liggen op initiëren en faciliteren, maakt dat veel inkopen een meer strategisch karakter gaan dragen. Eindhoven zet daarbij in op innovatie en samenwerking met burgers, bedrijven en kennisinstellingen in een ‘quadruple helix’, om hoge maatschappelijke ambities te kunnen verwezenlijken. Voor financiering hiervan wordt aansluiting gezocht bij Europese projecten, zoals het project Smart Procurement European Alliance (SPEA). Tegelijkertijd is er sprake van steeds strengere regelgeving voor aanbestedingen, onder invloed van de nieuwe aanbestedingswet. Deze sterk toenemende complexiteit kan alleen worden gehanteerd met creatief, innovatief maatwerk in de aanbestedingen. Een voorbeeld daarvan is de ophanden zijn aanbesteding van de ‘roadmap’ voor een slim lichtgrid om innovatie van de ‘kwaliteit van leven’ ook met behulp van openbare verlichting mogelijk te maken. Deze aanbesteding komt in een cocreatie van alle expertisedragers tot stand, gebruikmakend van de jongste inzichten en technieken zoals BVP. Dit is trendsettend, niet alleen voor het aanbesteden zelf maar meer nog voor de wijze van werken binnen de gemeente en met haar stakeholders.
Conclusie De speerpunten van het college vertalen we zoveel mogelijk in aanbestedingsprocedures. Daarmee worden resultaten behaald die over het algemeen op of boven het landelijk gemiddelde liggen. Als we kijken naar de sociale voorwaarden en het feit dat we budget beschikbaar stellen om het certificeren volgens de PSO te stimuleren zijn dat zelfs onderwerpen die de landelijke publiciteit halen.
Een blik vooruit Met ingang van 1 april 2013 treedt de nieuwe aanbestedingswet in werking. De aanbestedingswet is een vertaling voor Nederland van Europese regels die tevens is ingestoken na uitgebreide consultatie van het MKB. Dit betekent onder andere de eisen die aan potentiële leveranciers worden gesteld moeten voldoen aan algemenere criteria en standaard documenten landelijk worden gestroomlijnd. Dit ter vermindering van de administratieve lasten. Momenteel loopt een onderzoek naar eventuele consequenties voor het inkoopen aanbestedingsbeleid. Mocht hiervoor aanleiding zijn dan ontvangt u daarover een voorstel..
Maart 2013
7