Notitie vrijwilligerswerkbeleid
Mei 2007
Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
2 Inhoudsopgave 1.
Inleiding
pagina 3
2.
Begripsomschrijvingen
pagina 4
3. 3.1. 3.2.
Vrijwilligerswerk in het algemeen Belang van het vrijwilligerswerk Landelijke ontwikkelingen en trends
pagina 5 pagina 5 pagina 5
4. 4.1. 4.2.
Vrijwilligerswerk in de gemeente Terneuzen De cijfers Ondersteuningsbehoefte
pagina 7 pagina 7 pagina 7
5. 5.1. 5.2. 5.3.
Gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid Afbakening terrein gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid De rol van de gemeente Doel gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid
pagina pagina pagina pagina
6. 6.1.
pagina 10
6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7. 6.8.
Bestaand gemeentelijk beleid Ondersteuning vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties jeugd- en jongerenwerk Ondersteuning vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties Ouderenwerk Subsidiëring Bijdrage kadervorming/deskundigheidsbevordering Accommodaties Deregulering en ontbureaucratisering Vrijwilligerspas Collectieve vrijwilligersverzekering
pagina 10 pagina 10 pagina 11 pagina 11 pagina 11 pagina 12 pagina 12
7. 7.1. 7.2. 7.3.
Nieuw gemeentelijk beleid Ondersteuning Stimulering Waardering
pagina 13 pagina 13 pagina 14 pagina 14
6.2.
9 9 9 9
pagina 10
Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
3
1.
Inleiding
Vrijwilligerswerk is van zeer grote waarde. Het levert een belangrijke bijdrage aan de sociale kwaliteit van de lokale samenleving. De inzet van vrijwilligers maakt het mogelijk dat er allerlei activiteiten georganiseerd worden op bijvoorbeeld het gebied van sport, hulpverlening, zorg, kunst, cultuur, jeugdwerk en ouderenwerk. Zonder vrijwilligers zou onze maatschappij er heel anders uitzien. Dat geldt niet alleen voor de sociale situatie, maar ook zou veel werk, dat onmogelijk met beroepskrachten kan worden gedaan, blijven liggen. Het feit dat niet eerder vrijwilligerswerkbeleid in een separate notitie is vastgelegd, wil niet zeggen dat onze gemeente niets deed op dit terrein. Uit hoofdstuk 6, waarin het bestaande beleid op een rijtje wordt gezet, moge blijken dat onze gemeente al behoorlijk veel doet in dit kader. Per 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) in werking getreden, welke uitgevoerd moet worden door de gemeenten. Deze wet komt in de plaats van de Wet voorzieningen gehandicapten, delen van de AWBZ en de Welzijnswet. De ondersteuning van vrijwilligers wordt uitdrukkelijk genoemd in een van de negen in de WMO opgenomen prestatievelden. In ieder geval ook bij een van de andere prestatievelden, te weten ‘het bevorderen van sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten’ is het vrijwilligerswerk uitdrukkelijk in beeld. De landelijke overheid stuurt er op aan om de maatschappelijke activiteit van de burgers (verder) te bevorderen, waarbij een sterk beroep wordt gedaan op de solidariteit van burgers met elkaar. Omdat het gaat om de versterking van de lokale sociale infrastructuur en verhoging van de plaatselijke sociale kwaliteit, mag daarbij ook een inzet van de gemeente worden verwacht. In deze notitie wordt aangegeven wat de gemeente voor het vrijwilligerswerk kan betekenen. Omdat de kosten vooralsnog worden opgevangen binnen de reguliere budgettten en nog niet bekend is welke meerkosten zijn verbonden aan uit te werken deelonderwerpen, bevat deze notitie geen financiële paragraaf.
Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
4
2.
Begripsomschrijvingen
Vrijwilligerswerk is werk dat onbetaald en onverplicht en in enig georganiseerd verband wordt verricht ten behoeve van anderen of van (de kwaliteit van) de samenleving in het algemeen. Een vrijwilliger is iemand die vanuit een zekere keuze en onbetaald in zijn/haar eigen tijd vanuit een organisatie werkzaamheden verricht/activiteiten uitvoert die maatschappelijk relevant zijn. Vrijwilligersbeleid richt zich op de wijze waarop binnen een organisatie wordt omgegaan met de eigen vrijwilligers. Het betreft intern beleid van een organisatie, dat primair behoort tot de verantwoordelijkheid van die organisatie. Vrijwilligerswerkbeleid is beleid van in dit geval de gemeente gericht op het beïnvloeden van vrijwilligerswerk. Een vrijwilligersorganisatie in de letterlijke betekenis van het woord is een organisatie waar de activiteiten (zowel bestuurlijk als uitvoerend) geheel worden verricht door vrijwilligers. In een vrijwilligersorganisatie kunnen ook beroepskrachten taken en werkzaamheden vervullen, die nodig zijn om de continuïteit van de organisatie te waarborgen of waarvoor specifieke deskundigheid, bevoegdheid of bekwaamheid vereist is. De uitvoering van de activiteiten gebeurt voor het grootste deel door vrijwilligers. Er zijn ook organisaties die voornamelijk werken met beroepskrachten en waar vrijwilligers ondersteunend werk verrichten (de vrijwilligersondersteunde organisaties). Mantelzorg is de langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de bestaande sociale relatie (familie, vrienden en dergelijke). Hoewel mantelzorg vaak in één adem wordt genoemd met vrijwilligerswerk, mag het hiermee niet op één lijn worden gezet. Zowel in formele als in feitelijke zin valt het werk van een mantelzorger niet onder het vrijwilligerswerk. Mantelzorg wordt over het algemeen namelijk niet verricht uit vrije keuze maar is gebaseerd op vanzelfsprekendheid of plichtsbesef. Het onderscheidt zich ook van vrijwilligerswerk omdat het niet in georganiseerd verband wordt verricht en veelal is gericht op één persoon in de eigen kring. Het gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid richt zich niet direct op deze specifieke vorm van zorg. De ondersteuning van de mantelzorgers is vervat in de Notitie Harmonisatie Flankerend Ouderenbeleid van onze gemeente.
Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
5
3.
Vrijwilligerswerk in het algemeen
3.1. Belang van het vrijwilligerswerk De dagelijkse inrichting van de samenleving is het primaat van de burgers en de door hen zelf gekozen sociale verbanden. De samenleving kent verschillende maatschappelijke sferen. Eén daarvan is wat ook wel wordt genoemd de ‘civil society’: het geheel van organisaties en netwerken buiten de overheidssfeer en de markt, waarbinnen burgers zich met een bepaald doel verenigen. De vrijwillige inzet van burgers vormt een onmisbaar deel van de ‘civil society’. Vrijwilligerswerk is ook bij uitstek een manier voor burgers om verantwoordelijkheid te nemen en niet alles van een ander of de overheid te verwachten. Met zijn vrijwillige inzet is de burger niet slechts consument van publieke diensten, maar levert hij actief een bijdrage. In het kader van de WMO geeft de burger die zich vrijwillig inzet voor de samenleving niet alleen zijn eigen ‘meedoen’ vorm, maar draagt hij ook bij aan het ‘meedoen’ van anderen, waaronder diegenen die tot kwetsbare groepen behoren. “De” vrijwilliger bestaat niet. Zo is er onder vrijwilligers een grote verscheidenheid aan leeftijden, opleidingsniveaus, beschikbare tijd, maar ook motieven om aan vrijwilligerswerk te doen. Redenen voor vrijwilligerswerk zijn vaak: − het is leuk om te doen; − mensen helpen; − iedereen moet iets nuttigs doen voor de samenleving; − eigen capaciteiten gebruiken; − opdoen van sociale contacten; − geeft het leven zin; − iets om handen hebben; − weg zijn van huis; − snel contacten leggen in een nieuwe omgeving. Vrijwilligerswerk heeft niet alleen nut voor de organisatie waarbinnen het vrijwilligerswerk wordt verricht. Ook de (lokale) samenleving heeft veel baat bij het vrijwilligerswerk. Vanuit het perspectief van de maatschappij worden diverse waarden aan het vrijwilligerswerk toegekend: − vrijwilligerswerk zorgt voor een uitgebreider aanbod van voorzieningen voor de burgers; − de inzet van vrijwilligers vergroot de kwaliteit van het aanbod van deze voorzieningen; − vrijwilligerswerk biedt de burgers mogelijkheden tot zelfontplooiing; − burgers kunnen via het vrijwilligerswerk een zinvolle tijdsbesteding realiseren; − vrijwilligerswerk zorgt voor netwerken van burgers en sociale cohesie; − via vrijwilligersorganisaties is samenspraak en participatie van burgers mogelijk; − het vrijwilligerswerk biedt mensen mogelijkheden voor integratie in de lokale samenleving en mogelijkheden van sociale activering van burgers die langdurig werkloos zijn. 3.2. Landelijke ontwikkelingen en trends Verschillende maatschappelijke ontwikkelingen hebben invloed op het vrijwilligerswerk. Zo hebben in moderne huishoudens vaak beide partners een baan, zodat er naar verhouding weinig tijd is om vrijwilligerswerk te doen. Verder zijn er steeds meer keuzemogelijkheden voor de besteding van de spaarzame vrije tijd. De trend doet zich voor dat een deel van de vrijwilligers zich minder wil binden voor de lange termijn. Voor het verrichten van Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
6 vrijwilligerswerk geeft die groep de voorkeur aan kortlopende, vrijblijvende en concrete activiteiten. Een andere trend die waar te nemen valt, is het uitstel van vrijwilligersactiviteiten tot de levensfase van de actieve ouderdom, wanneer de belemmeringen van (de combinatie van) gezin en carrière weg zijn. Jongeren participeren in mindere mate in het vrijwilligerswerk. Voor hen geldt dat de huidige jongerencultuur erg consumptiegericht is. Dit betekent dat de vrije tijd van veel jongeren wordt besteed aan geld verdienen. De rijksoverheid onderkent de afname van het vrijwilligerswerk onder jongeren en bevordert daarom de maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs onder andere door een regeling op grond waarvan de scholen voor voortgezet onderwijs een rijksbijdrage aan kunnen vragen als tegemoetkoming in de kosten voor coördinatie en organisatie daarvan. De maatschappelijke stage heeft als doel leerlingen ten behoeve van hun ontwikkeling een vorm van buitenschools leren te bieden, als onderdeel van het onderwijsprogramma. Door het doen van vrijwilligersactiviteiten maken de leerlingen actief kennis met allerlei aspecten van de samenleving. De eisen die worden gesteld aan organisaties en daarmee aan vrijwilligers worden steeds hoger door de wet- en regelgeving die van overheidswege wordt opgelegd. De vraag naar vrijwilligers blijft groeien als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen zoals de vermaatschappelijking van de zorg en de vergrijzing.
Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
7
4.
Vrijwilligerswerk in de gemeente Terneuzen
4.1. De cijfers Voor wat betreft het aantal vrijwilligers in onze gemeente bestaan geen eenduidige cijfers. Zo is in een door Scoop opgestelde notitie “Van vrijwilligerswerk naar vrijwillige inzet 2005” het volgende opgenomen: In de gemeente Terneuzen is 34 procent van haar inwoners actief als vrijwilliger. In absolute cijfers kan het aantal vrijwilligers in de gemeente Terneuzen op basis van de cijfers uit het Sociaal Rapport voor 2004 geschat worden op 34 procent van 44.879 inwoners van boven de 16 jaar. Dit komt neer op 15.259 vrijwilligers. In het door een tweetal studenten van de Hogeschool Zeeland opgestelde rapport “Haalbaarheidsonderzoek vrijwilligerspas gemeente Terneuzen” uit juni 2005 is voor wat betreft het aantal vrijwilligers in onze gemeente het volgende vermeld: Het gemiddelde aantal vrijwilligers per instelling staat op 28. Gezien we van 693 instellingen het bestaan afweten waar vrijwilligers actief zijn, zou dit –uitgaande van het gemiddelde van 28 vrijwilligers per instelling- neerkomen op een totaal van 19.298 vrijwilligers binnen de gemeente Terneuzen. Aangezien er echter rekening gehouden moet worden met dubbeltellingen, is dit niet het werkelijke aantal vrijwilligers. Onderzocht is alleen het aantal vrijwilligers bij instellingen, niet of zij ook nog actief zijn binnen andere instellingen. Uit onderzoek van Scoop is gebleken dat 45 procent van de vrijwilligers bij meerdere instellingen actief is. Met dit percentage rekening houdend komt het totaal aantal vrijwilligers binnen de gemeente Terneuzen op 10.614. Dit betekent dat 19,2 procent van alle inwoners binnen de gemeente actief is als vrijwilliger. Het exacte aantal vrijwilligers valt dus niet aan te geven; aangenomen mag worden dat het gaat om een aantal tussen de 10.000 en 15.000. Uit de hiervoor genoemde door Scoop opgestelde notitie “Van vrijwilligerswerk naar vrijwillige inzet 2005’ blijkt met betrekking tot het vrijwilligerswerk in onze gemeente het volgende: − het overgrote deel van de vrijwilligers (60 procent) bevindt zich in de leeftijdscategorie 30 tot 60 jaar. Van de vrijwilligers valt 21 procent in de leeftijdscategorie 60 tot 80 jaar, 16 procent in de leeftijdscategorie 16 tot 30 jaar en 3 procent in de categorie 80+; − bij benadering bedraagt de gemiddelde tijd die een vrijwilliger aan vrijwilligerswerk besteedt circa 3,5 uur per week; − de grootste groep van de vrijwilligers (44 procent) verricht uitvoerende werkzaamheden. Bestuurlijke werkzaamheden worden door 30 procent van de vrijwilligers verricht, organisatorische werkzaamheden door 25 procent van hen. 4.2. Ondersteuningsbehoefte Het in de vorige paragraaf genoemde door Scoop uitgevoerde onderzoek geeft een beeld van de ondersteuningsbehoefte van de vrijwilligersorganisaties in onze gemeente. Een deel van de organisaties geeft aan graag ondersteund te willen worden op de volgende gebieden: − meer financiële middelen; − materiële zaken (beheer gebouw, onderhoud en dergelijke); − aanvragen subsidies en vergunningen; − kadervorming en scholing van vrijwilligers. Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
8
Slechts een gering deel van de organisaties geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij de werving van vrijwilligers. De behoefte aan een Zeeuwse website vrijwilligerswerk (als informatiebron en middel voor vraag en aanbod van vrijwilligers) bestaat slechts bij zeer weinig organisaties. Nog minder organisaties hebben behoefte aan een vrijwilligerscentrale. Waardering in de vorm van een vrijwilligersfeest of in de vorm van een jaarlijkse prijs staan laag op het wensenlijstje van de organisaties.
Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
9
5.
Gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid
5.1. Afbakening terrein gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid De gegevens uit hoofdstuk 4 hebben betrekking op vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties op alle mogelijke terreinen. Hoewel bij onze gemeente uiteraard waardering bestaat voor iedere vorm van vrijwilligerswerk, betekent dat niet dat iedere vrijwilligersorganisatie of organisatie die werkt met vrijwilligers kan beschikken over alle faciliteiten die de gemeente in dit kader te bieden heeft. Zo is bijvoorbeeld voor het al dan niet beschikbaar stellen van subsidie de Algemene subsidieverordening Terneuzen bepalend. Op grond van die verordening kan alleen sprake zijn van subsidiëring als de activiteiten passen binnen het beleid van de gemeente op het beleidsterrein waaronder die activiteiten vallen. Activiteiten van politieke organisaties zijn alsdan niet subsidiabel. Bovendien moeten activiteiten algemeen toegankelijk zijn. In dat kader worden in ieder geval activiteiten op levensbeschouwelijke grondslag niet beschouwd als algemeen toegankelijk. 5.2. De rol van de gemeente Op vrijwel alle terreinen is het vrijwilligerswerk onderdeel van activiteiten of organisaties die vanuit het particulier initiatief tot stand zijn gekomen. De verantwoordelijkheid voor de condities en mogelijkheden waarbinnen de vrijwilligers actief (kunnen) zijn, ligt derhalve in eerste instantie bij het particulier initiatief. Ook vrijwilligers zelf hebben daar invloed op. De rol van de gemeente dient enerzijds een voorwaardenscheppende, faciliterende en stimulerende te zijn, maar anderzijds een terughoudende. Die terughoudendheid heeft betrekking op het stellen van (nieuwe) regels, maar ook op het niet treden in de eigen verantwoordelijkheid van organisaties. Bovendien is zelfregulering een bijzonder kenmerk van het vrijwilligersbeleid dat overeind dient te blijven. 5.3. Doel gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid Vrijwilligerswerk is op zich geen doel, maar een middel om de kwaliteit van de samenleving te verbeteren door het verhogen van de sociale cohesie en betrokkenheid. Het is ook een middel om de kwaliteit van de voorzieningen en van het leefklimaat te verhogen. Tevens biedt vrijwilligerswerk de mogelijkheid tot ontplooiing van individuen, doordat het sociaal isolement tegengaat en een zinvolle tijdsbesteding biedt. De doelstellingen van het vrijwilligerswerkbeleid van onze gemeente kunnen als volgt worden geformuleerd: a. het leveren van een bijdrage aan het instandhouden van het bestaande vrijwilligerswerk (ondersteuning); b. het leveren van een bijdrage aan het verder ontwikkelen van het vrijwilligerswerk (stimulering); c. het waarderen van het vrijwilligerswerk. Het gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid richt zich in principe op organisaties, die hun activiteiten geheel of gedeeltelijk laten uitvoeren door vrijwilligers, en niet zozeer op de individuele vrijwilligers zelf. In hoofdstuk 6 wordt aangegeven wat de gemeente op dit moment al doet ter realisering van de genoemde doelstellingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 7 vermeld wat er aanvullend daarop nog kan worden gedaan. Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
10
6.
Bestaand gemeentelijk beleid
6.1. Ondersteuning vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties jeugd- en jongerenwerk Als gevolg van de door onze gemeente geïnitieerde herstructurering van het professioneel welzijnswerk is de Stichting Welzijn Terneuzen omgevormd tot een uitvoeringsorgaan op het terrein van jeugd- en jongerenwerk. De beroepskracht en de activiteiten van de (inmiddels niet meer actieve) Stichting Sociaal Kultureel Werk Sas van Gent zijn ondergebracht bij de Stichting Welzijn Terneuzen. Een van de taken van de Stichting Welzijn Terneuzen-nieuwe-stijl is de ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties op het terrein van jeugd- en jongerenwerk. 6.2. Ondersteuning vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties ouderenwerk Op 10 november 2005 is de Notitie Harmonisatie Flankerend Ouderenbeleid vastgesteld door de gemeenteraad. Omdat zich verschillen voordeden in de wijze waarop het flankerend ouderenwerk in de inmiddels voormalige gemeenten Axel, Sas van Gent en Terneuzen was georganiseerd en werd gesubsidieerd, was harmonisatie nodig als gevolg van de gemeentelijke herindeling. Op grond van de genoemde notitie is inmiddels door het samengaan van de Stichting Welzijn voor Ouderen Axel (SWO) en het Grensoverschrijdend Openbaar Lichaam Welzijn voor Ouderen Assenede/Sas van Gent (GOL) één nieuwe professionele instelling gerealiseerd voor het werkgebied van de nieuwe gemeente Terneuzen. De activiteiten voor ouderen die werden uitgevoerd door de Stichting Welzijn Terneuzen zijn overgeheveld naar die nieuwe instelling, Aan Z genaamd. Ook de werkzaamheden van de Stichting Centraal Meldpunt Vrijwillige Thuishulp Groot-Terneuzen worden ondergebracht bij de nieuwe instelling. Een van de taken van die nieuwe instelling is de ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties op het terrein van ouderen en personen met een vergelijkbare ondersteuningsbehoefte. Bij de genoemde nieuwe instelling is ook een steunpunt vrijwillige mantelzorg ondergebracht. Dat steunpunt voorziet onder andere in de bemiddeling naar vrijwilligers(organisaties) van hulpvragen op het gebied van bijvoorbeeld boodschappen, klusjes en gezelschap. De doelgroep van het steunpunt is breder dan alleen ouderen. 6.3. Subsidiëring Een groot aantal (vrijwilligers)organisaties ontvangt een subsidie voor de organisatie van activiteiten. Indirect wordt hiermee ook het vrijwilligerswerk als zodanig ondersteund. Nadrukkelijk zij gesteld dat subsidies beschikbaar worden gesteld ten behoeve van daarvoor in aanmerking komende activiteiten, passend binnen het beleid op het desbetreffende gemeentelijke beleidsterrein. Organisaties worden dus niet gesubsidieerd vanwege het feit dat ze een vrijwilligersorganisatie zijn of werken met vrijwilligers. Met betrekking tot de in paragraaf 4.2. vermelde wens van vrijwilligersorganisatie om vergroting van de financiële armslag in de vorm van meer subsidiegelden kan het volgende worden opgemerkt. In verband met de gemeentelijke herindeling dient binnen afzienbare tijd op een aantal beleidsterreinen nog harmonisatie c.q. formulering van nieuw beleid plaats te vinden. Verzoeken van een aantal organisaties om een verhoging van het gemeentelijk subsidie zullen in dat kader worden bezien. De ervaring leert overigens dat zich grote verschillen voordoen onder vrijwilligersorganisaties bij het genereren van inkomsten anders dan een gemeentelijk subsidie. Er zijn organisaties die Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
11 door zelfwerkzaamheid en het werven van sponsoren een redelijk tot hoog percentage van de uitgaven weten af te dekken. Maar er zijn ook organisaties die zich nagenoeg geheel verlaten op het gemeentelijk subsidie. Uiteraard is een en ander sterk afhankelijk van het enthousiasme en de creativiteit van individuele vrijwilligers binnen een organisatie. Evenwel dient de gemeente bij de beschikbaarstelling van subsidies op een bepaald beleidsterrein (waar mogelijk) één grondslag te hanteren. Dat houdt in dat de eerstgenoemde organisaties meer activiteiten kunnen uitvoeren, dan de organisaties die zich grotendeels afhankelijk stellen van het gemeentelijk subsidie. Indien de gemeente de laatstgenoemde organisaties een hoger subsidiebedrag toe zou kennen, zou de zelfwerkzaamheid van de andere organisaties worden afgestraft. 6.4. Bijdrage kadervorming/deskundigheidsbevordering Op een aantal terreinen wordt voor kadervorming of deskundigheidsbevordering van vrijwilligers een subsidie beschikbaar gesteld. Thans is nog sprake van verschillende (al dan niet geharmoniseerde) regelingen daarvoor op verschillende terreinen of is er sprake van ad hoc beleid. In het kader van het vrijwilligerswerkbeleid zal één uniforme subsidieregeling voor de kadervorming en deskundigheidsbevordering van vrijwilligers worden opgesteld. 6.5. Accommodaties De gemeente ondersteunt een groot aantal organisaties in de huisvesting. Deze ondersteuning kan in directe zin bestaan uit bijvoorbeeld het verhuren van gemeentelijke accommodaties of het verlenen van een investerings- of exploitatiesubsidie. Veelal gaat het om indirecte ondersteuning in die zin dat organisaties met het activiteitensubsidie de huisvesting kunnen bekostigen. Omdat onderkend werd dat de legeskosten voor gebruiksvergunningen voor vrijwilligersorganisaties die het beheer hebben over een gebouw een zware financiële last kan betekenen, is een eenmalige maatregel getroffen om de desbetreffende organisaties tegemoet te komen. Die maatregel geldt slechts voor vrijwilligersorganisaties in de sociaal-culturele sfeer en op het terrein van de sport, waarvan de activiteiten een maatschappelijk belang dienen en de vrijwilligers door die legeskosten rechtstreeks in hun activiteiten zouden worden getroffen. Een andere voorwaarde is dat de genoemde legeskosten niet redelijkerwijs kunnen verhaald op de gebruikers van de accommodatie. Ingevolge de Algemene subsidieverordening Terneuzen wordt geen subsidie verleend indien de activiteiten van de aanvrager niet algemeen toegankelijk zijn. Overigens zal ook op het terrein van de accommodaties nog harmonisatie c.q. formulering van nieuw beleid plaatsvinden. Uiteraard wordt daarbij rekening gehouden met de vrijwilligersorganisaties. 6.6. Deregulering en ontbureaucratisering Teneinde de gemeentelijke regelgeving zoveel mogelijk te vereenvoudigen is een proces van deregulering en ontbureaucratisering ingezet. Dit heeft voor de vrijwilligersorganisaties tot gevolg dat de regeldruk, waar ze mee te maken hebben, vermindert.
Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
12 6.7. Vrijwilligerspas Naar aanleiding van een daartoe ingediend initiatiefvoorstel heeft de gemeenteraad in januari 2004 besloten dat een onderzoek moest worden ingesteld naar de haalbaarheid van invoering van een vrijwilligerspas. De conclusie van het onderzoek uitgevoerd door een tweetal studenten van de Hogeschool Zeeland is dat invoering van een vrijwilligerspas en/of –fonds niet haalbaar is. De reden hiervan is dat onvoldoende ondernemersverenigingen en bedrijven bereid zijn hieraan hun medewerking te verlenen. De pas zal nagenoeg geen toegevoegde waarde hebben voor vrijwilligers. Derhalve werd het niet zinvol geacht om een vrijwilligerspas in te voeren. 6.8. Collectieve vrijwilligersverzekering Tijdens het uitgevoerde onderzoek naar de mogelijkheid van invoering van een vrijwilligerspas is tevens enige informatie verzameld over een vrijwilligersverzekering. Daaruit is gebleken dat vrijwilligers bij sportverenigingen doorgaans (verplicht) verzekerd zijn via de nationale sportbonden. Ook tal van andere organisaties hebben voor hun vrijwilligers een verzekering afgesloten. De kosten daarvan zijn gering. De bereidheid bestaat om in het geval van signalen uit het veld van de vrijwilligersorganisaties de wenselijkheid en mogelijkheid van een collectieve vrijwilligersverzekering te onderzoeken. Dergelijke signalen zijn tot op heden niet ontvangen.
Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
13
7.
Nieuw gemeentelijk beleid
In aanvulling op het in het vorige hoofdstuk vermelde bestaande beleid, wordt het volgende nieuwe beleid voorgestaan op het terrein van de ondersteuning, stimulering en waardering van het vrijwilligerswerk. 7.1. Ondersteuning In de Perspectievennota 2007-2010 is als uitvloeisel van het coalitieakkoord opgenomen dat binnen de huidige formatie een contactmedewerker voor de verenigingen (lees: vrijwilligersorganisaties) wordt aangesteld. Deze dient die organisaties te ondersteunen bij aanvragen van vergunningen, (externe) subsidies en dergelijke. Tevens heeft deze medewerker een signaalfunctie met betrekking tot overbodige of lastige regelgeving. Ter uitvoering van het genoemde in de Perspectievennota genoemde voornemen, zullen - in plaats van het aanwijzen van één contactmedewerker- de beleidsmedewerkers van de cluster Welzijn en Sport fungeren als een contactpunt voor vrijwilligersorganisaties. Overigens hebben vele vrijwilligersorganisaties al contacten met ambtenaren binnen de gemeente, bijvoorbeeld in het kader van subsidieverstrekking of het aanvragen van vergunningen. Het spreekt voor zich dat die contacten in stand worden gehouden, dan wel worden versterkt. Immers, zo kort mogelijke lijnen verdienen om allerlei redenen de voorkeur. Op die manier kunnen (detail)vragen van organisaties gericht en rechtstreeks worden beantwoord. Die contacten zijn ook onontbeerlijk voor de medewerkers, omdat zij op die manier op de hoogte blijven van wat er speelt in “het veld” en daarmee rekening kunnen houden bij de advisering aan het gemeentebestuur over formulering van beleid of bijstelling daarvan. Zoals in het voorgaande hoofdstuk is aangegeven is de ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties op het terrein van jeugd- en jongerenwerk en op het terrein van ouderen en personen met een vergelijkbare ondersteuningsbehoefte in handen gelegd van respectievelijk de Stichting Welzijn Terneuzen-nieuwe-stijl en de nieuwe instelling welzijn voor ouderen. Gelet op de ervaringen die daarmee in den lande zijn opgedaan, is en wordt door onze gemeente daarnaast niet gekozen voor het instellen van een (algemeen) extern vrijwilligerssteunpunt al dan niet gekoppeld aan een vrijwilligersvacaturebank. De landelijke Commissie Vrijwilligersbeleid heeft aan de hand van een monitor geconcludeerd dat vrijwilligersorganisaties in zeer beperkte mate behoefte hebben aan ondersteuning in de vorm van een vrijwilligerssteunpunt. Als verklaring hiervoor noemt die commissie het feit dat een deel van de knelpunten waar vrijwilligersorganisaties mee te maken hebben wordt veroorzaakt door het gemeentelijk beleid op andere terreinen (accommodatiebeleid, subsidiebeleid, regelgeving en dergelijke) dan het vrijwilligerswerkbeleid. Omdat de vrijwilligerssteunpunten zich primair richten op het ondersteunen op het terrein van vrijwilligers, kan voor een belangrijk ander deel de knelpunten van de organisaties hierdoor niet worden opgelost. Aangezien de knelpunten op de andere terreinen voor de organisaties veel wezenlijker zijn, is de behoefte aan ondersteuning door een vrijwilligerssteunpunt gering. De voorkeur van de gemeente gaat in plaats daarvan uit naar korte lijnen via het genoemde contactpunt vrijwilligersorganisaties binnen de gemeente, dat in feite fungeert als een soort vrijwilligerssteunpunt.
Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)
14 Vrijwilligersvacaturebanken, waarbij bemiddeling plaatsvindt tussen de vraag naar en aanbod aan vrijwilligers blijken nauwelijks effect te sorteren op het aantal vrijwilligers. Slechts een zeer gering percentage van de vrijwilligers wordt op die manier geworven. Overigens kunnen de in de paragrafen 6.1. en 6.2. genoemde instellingen er voor kiezen om als onderdeel van de in hun takenpakket vervatte ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties op hun werkterrein een vrijwilligersvacaturebank-functie te vervullen. Op de website van de gemeente zal een rubriek vrijwilligerswerk worden opgenomen. Daarop kunnen ook links worden geplaatst naar de websites van bijvoorbeeld de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk en het provinciale Servicebureau Vrijwilligers Zeeland. Onderdeel van die rubriek vrijwilligerswerk op de gemeentelijke website zal een digitaal prikbord zijn waarop vrijwilligersorganisaties een oproep kunnen doen voor het werven van nieuwe vrijwilligers. Potentiële vrijwilligers die belangstelling hebben kunnen rechtstreeks contact opnemen met de desbetreffende vrijwilligersorganisatie. 7.2. Stimulering Bij wijze van stimulering, maar ook als vorm van waardering zal – in eerste instantie voor een periode van een jaar- periodiek (tweewekelijks of maandelijks) op de gemeentelijke pagina in het Zeeuws-Vlaams Advertentieblad een vrijwilligersorganisatie uit onze gemeente worden belicht. Daarbij kan worden aangegeven wat het vrijwilligerswerk binnen die organisatie inhoudt en kan bijvoorbeeld een vrijwilliger vertellen waarom hij of zij dat vrijwilligerswerk doet. Er kan zonodig ook een oproep worden gedaan voor het werven van nieuwe vrijwilligers. Bij het reïntegratiebeleid in het kader van de Wet werk en bijstand zal het stimuleren van het verrichten van vrijwilligerswerk door uitkeringsgerechtigden aandacht krijgen. Vrijwilligerswerk kan ertoe bijdragen dat uitkeringsgerechtigden werkervaring opdoen, bepaalde vaardigheden versterken, uit hun isolement geraken en (weer) deelnemen aan het maatschappelijk leven. Dit geldt met name voor mensen die zich op grote afstand van de arbeidsmarkt bevinden en opent op termijn wellicht mogelijkheden voor doorstroom naar arbeid. 7.3. Waardering Wanneer een jubilerende vrijwilliger door de organisatie waartoe deze behoort in het zonnetje wordt gezet, zal een collegelid (daartoe uitgenodigd door de desbetreffende organisatie) door een bezoek en een attentie blijk geven van de waardering van de gemeente. Die attentie bestaat uit een speciaal daarvoor uitgezocht sculptuur genaamd “Betrokkenheid” en wordt door onze gemeente niet bij andere gelegenheden beschikbaar gesteld dan aan jubilerende vrijwilligers. Zoals gemeld in paragraaf 4.2. staan waardering in de vorm van een vrijwilligersfeest en in de vorm van een jaarlijkse prijs laag op het wensenlijstje van de organisaties. De gemeente acht het toekennen van een jaarlijkse prijs aan de vrijwilliger of de vrijwilligersorganisatie van het jaar geen goede manier om de waardering voor het totale vrijwilligersveld te tonen. Nog los van de vraag op welke vrijwilliger of vrijwilligersorganisatie dan op grond van welke criteria de keus zou moeten vallen, kan het uitverkiezen van de één een teleurstelling dan wel demotivatie zijn voor alle anderen. Gelet op het grote aantal vrijwilligers is de organisatie van een vrijwilligersfeest voor alle vrijwilligers alleen al uit logistiek oogpunt nagenoeg ondoenlijk. Lijst agendapunten nr. 7c (aanvullend)