P R O V 1 N S J F F nV RI
rj
Doe. nr.: Class, nr.:
|lngek : provinsje fryslän provincie fryslän ^ Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
0 2 DEC 20H
PAfdelii'rp. 1 Beh. door; § Aid. Hoofd
1
1
""" kWß . . weken
voor kt,ri n:sg. aangonomon/tel. afgedaan
Aanvraag vergunning
Dit aanvraagformulier is nodig om een Natuurbeschermingswet (Nb-wet) vergunning aan te vragen. Dat moet als het gaat het om een activiteit (plan of handeling) die een negatief effect kan hebben op (één van) de beschermde natuurgebieden in Fryslän.
Let op! Voordat u de aanvraag indient, verzoeken wij u nadrukkelijk om contact op te nemen met de provincie over de voorgenomen activiteit. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 89 95, via e-mail
[email protected] of via de website www.fryslan.nl/nb-wet. Gebruik bij het invullen van dit formulier de beschikbare gebiedsinformatie. U vindt de gebledsinformatie (ook) op www.fryslan.nl/nb-wet. Verstrek alle gegevens in de Friese of Nederlandse taal. Als u het formulier met pen invult en het antwoord past niet op het formulier, dan kunt u het antwoord op de betreffende vraag als bijlage meesturen. Geef duidelijk aan dat de bijlage bij de aanvraag hoort: voorzie de bijlage van de naam van de aanvrager, de naam van het gebied, de naam van de activiteit en het nummer van de betreffende vraag. Lever het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen en kaarten, in A4-formaat aan. Lever de (uitgeprinte) aanvraag en alle bijbehorende stukken in 5-voud aan. Wanneer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd. Mogelijk is het ministerie van Economische Zaken bevoegd om over uw aanvraag te beslissen. Als dit zo is, dan stuurt de provincie uw aanvraag door en krijgt u daarover bericht. Deze aanvraag is via de website www.fryslan.nl/nb-wet beschikbaar en in te vullen als PDF-bestand. (met behulp van de Tab-toets kan van het ene tekstveld naar het andere worden gesprongen).
Heeft u vragen bij het invullen? Als u hulp nodig heeft bij het invullen of een nadere toelichting wenst, kunt u contact opnemen met de provincie Fryslan. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 89 95, via e-mail
[email protected] of via de website www.fryslan.nl/nb-wet.
Concept Wij verzoeken u om uw aanvraag eerst in concept in te dienen. Neem van te voren contact op met de afdeling Stêd en Plattelan; 058 - 292 89 95.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
. •^-• •r -
j.,. "•"> ' • ï-
' ''
l.
,
Algemene gegevens
1.1
Aanvrager of gemachtigde Organisatie Naam Straat
1.2
: Agri-Vastgoed
@ dhr. O "isvr.
J.A. Wiegersma
Sixmastraat
huisnr. 4
Postcode en plaats
: 8901 JH Leeu warden
Telefoonnummer
: 058-2849171
Faxnummer
: 058-2884729
E-mailadres
:
[email protected]
Gebruiker Organisatie Naam
: Maatschap J. Reijenga en E. Heida (S) dhr. O mevr.
J. Reijenga
Straat
Langhuisterweg
Postcode en plaats
9076 PS Sint Annaparochie
Telefoonnummer
0620912024
huisnr. 5A
Faxnummer E-mailadres
1.3
Locatie activiteit huisnr. 5A
straat
Langhuisterweg
Postcode en plaats
9076 PS Sint Annaparochie
Omschrijving locatie*
Zie bijlage 1, kadastrale kaart.
Kadastrale gegevens
: Sint Anna Parochie, sectie C, nummer 324
Ligging in gemeente
: HetBildt
Voeg als bijlage een topografische kaarte bij. Zie 4.1.
' Indien locatie niet Is gekoppeld aan een hulsadres.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
* >"^
1.4
Natuurgebied(en) waarop project/handeling effect heeft* Naam
Duinen Ameland Duinen Terschelling Aide Feanen
1.5
Korte omschrijving hoofdlijnen van de activiteit. Betreft het uitbreiden van een b estaande melkrundveehouderij. Ten behoeve van de uitbreiding worden rechten van derden betrokken zodat het initiatief emissie-neutraal verloopt, er is dus geen toename aan stikstofdepositie op gevoelige gebieden.
Voeg als bijlage een situatietekening bij. Zie 4.2.
1.6
1.7
Welke Nb-wetvergunning vraagt u aan? \7\
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder een Nb-wetvergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9.
\7\
Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder een Nb-wetvergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9.
I I
Bestaande activiteit, waarvoor eerder een Nb-wetvergunning is verleend.
Gegevens laatst verleende Nb-wetvergunning Naam activiteit
: N.V.T.
Datum vergunning Nummer vergunning Voeg een afschrift bij van eerder verleende vergunningen. Zie 4.3.
' Maakhiervoor gebruik van de beschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeld via: www.frysian.nl/nb-wet.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
1.8
Wat is er veranderd ten opzichte van de laatst verleende vergunning?
1.9
Gaat het om een vergunning met bepaalde of onbepaalde tijd?
1.10
|~|
Bepaalde tijd, van
\7\
Onbepaalde tijd
tot
Welke andere vergunningen vraagt u aan? Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc.
Soort vergunning
Datum aanvraag
Aanvragen/aangevraagd bij (instantie en afdeling)
1. Omgevingsvergunning bouw
volgt
Gemeente
2. Omgevingsvergunning milieu
volgt
Gemeente
3. 4. 5. 6.
Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
2 2.1
Beschrijving van de activiteit
Geef een gedetailleerde beschrijving van uw activiteit. Voor de beoordeling van uw aanvraag is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten.Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase).Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn:
a)
Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied?
b) Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)? c)
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het grondwater, zoalswijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water?
d) Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijv. verlaging van het waterpeil? e) Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijv. door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. f)
Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur, zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.?
g) Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden bijv. dagelijks en/ of seizoensgebonden? h) Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit? i)
Heeft de aaiviteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijv. door het plaatsen van lichtmasten.
j)
Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt denken aan verzuring of verontreiniging.
k)
Is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem?
I)
Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit?
m) Hoe past u het uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap? n) Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Beschrijving activiteit:
In de huidige situatie worden binnen het bedrijf 165 stuks melkvee, 110 stuks jongvee een 5 paarden gehouden e.a. in overeenstemming met daarvoor ingediende melding Besluit landbouw milieubeheer van 30 maart 2008. Het bedrijf heeft plannen om u it te breiden naar 310 stuks melkvee, 150 stuks jongvee en 10 paa rden. Voor het realiseren van de uit breiding zal de bestaande melkstal worden uitgebreid. Door de grote afstand, rand wadden circa 5,6 kilometer (7-12-2004), duinen Ameland circa 18 kilo meter (24-03-2000) en Aide Feanen circa 19,7 kilometer (10-06-1994), is er geen invloed vanuit de inrichting op de te beschermen natuur t.a.v. ruimtebeslag, versnippering, verdroging, waterpeil en oppervlaktewater, verkeersbewegingen, geluidshinder, storing van het gebied door werkzaamheden, lichthinder, ingrepen in de bodem, ontgronding of egalisering of trillingen in de b odem of andersoortige fysieke activiteit. Wel draagt de veehouderij bij aan de (achtergrondbelasting) van ammoniakemissie c.q. stikstofdepositie wat mogelijk invloed heeft op verzuring en vermesting van het gebied. Uit berekeningen blijkt echter dat de bijdrage aan stikstofdepositie neutraal verloopt zodat geen verslechtering/verandering zal optreden. Verwezen wordt naar de als bijlage toegevoegde inpassingsbeoordeling.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
2.2
Welke habitattypen en diersoorten worden mogelijk verstoord? Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en aanwezige diersoorten in het gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicator.aspx Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
Storende factoren O)
S01
c
S
"c
O)
a
£
2
Ol O.
Habitattypen
a. O
c
O
1
O»
ï
c
'ö> O
"S
5
•O 3 0>
VJ
^
:5
.E
ü
Zie bijlage berekening Aerius
G
=
Gevoelig voor deze storende factor
ZG
=
Zeer gevoelig voor deze storende factor
NG
=
Niet gevoelig voor deze storende factor
?
=
Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen
NVT =
Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
2.3
Van welke stapeling van negatieve effecten is er sprake? Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kande (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen(cumulatie). Geef aan of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
N.V.T.
2.4
Middels welke maatregelen kunt u de verstoringen beperken? Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen omeventuele schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatrege len de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikke len en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning. Voorbeelden van mitigerende maatregelen: • het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort; • de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruiktematerieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op eenovereengekomen • • •
afstand van de oever; alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren in plaats van heien, afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen. afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
V
Gelet op de afstand van de inrichting tot de omliggende gebieden, evenals het feit dat de uitbreiding emissie-neutraal verloopt is het n iet nodig aanvullende maatregelen te treffen.
Let op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan de provincie Fryslén u vragen om een aanvullende analyse: de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt in dat geval contact met u op. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met de provincie Fryslan.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
J
- I-'S
Voorwaarden en verplichtingen
De aanvrager verklaart: 3.1
alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt.
3.2
bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van belang zijnvoor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Fryslan onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordelingen controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan demet behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voortsdat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld.
Leeuwarden
Plaats: Datum:
/ ^ ' «Zo/V
p.T
Naam ondertekenaar: Functie / hoedanigheid ondertekenaar:
Machtiging (bijvoegen indiende aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend):
Handtekening
•v
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Overzicht van bijlagen en checklist
1.
Voeg een topografische kaart toe waarop de ligging van de door u voorgenomen activi teit in de ruimere omgeving is aangegeven. Deze kaart moet voldoen aan de volgende aspecten: a. minimaal schaal 1:25.000; b. schaal en noordpijl aangeven op kaart; c. locatie activiteit arceren of duidelijk omlijnen; d. afstand van de gevraagde activiteit tot de rand van het gebied(en}. (Indien deactiviteit buiten het natuurgebied valt)
2.
Voeg een situatietekening toe. Besteed daarbij tenminste aandacht aan de volgende aspecten: a. schaal 1:1000 (zo mogelijk); b. schaal en noordpijl aangeven op tekening; c. locatie activiteit arceren of duidelijk omlijnen.
3.
Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen voor de voorgenomen activiteit, indien sprake is van een bestaande activiteit.
4.
Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit.
5.
Voeg indien van toepassing een afschrift toe van het Milieu-effectrapport / de Strategische milieubeoordeling.
6.
Voeg eventueel een verklaring van geen bezwaar van een gebiedsbeheerder toe omtrent de voorgenomen activiteit.
Checklist bij het aanvraagformulier Heeft u ... •
alle vragen in de aanvraag beantwoord? Aanvraagformulieren die niet volledig zijn ingevuld, worden niet in behandelinggenomen.
•
de bijgevoegde tekeningen voorzien van een duidelijke legenda met verklaring van alle nummers, tekens en afkortingen?
•
op alle bijlagen aangegeven dat ze behoren bij de aanvraag?
•
het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen, in A4 formaat aangeleverd? de (uitgeprinte) aanvraag en alle daarbij behorende stukken in 5-voud of meer? Wan neer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd.
•
het aanvraagformulier gericht aan: Het college van Gedeputeerde Staten van Fryslan, afdeling Stêd en Plattelan, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden (het bezoekadres van de provincie is Tweebaksmarkt 52 in Leeuwarden).
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
a
«f ^
a*-
m.
t* .V
Vereisten aanvraag Nb-wetvergunning veehouderijen
Kijk voor een actueel overzicht van de vereisten op (klik op de link): http://www.fryslan.nl/2111/natuurbeschermlngswetvergunning-en-ammonlakdepositle.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Beoordeling Nbw-vergunning Maatschap J. Reljenga en E. Heida Sint Annaparochie
Uitvoerende Project Datum Versie
Agri - Vastgoed Beoordeling inpassing Nbw Langhuisterweg 5A 1 december 2014 20141201V.I
Inhoudsopgave 1. 2.
Inleiding -3 Omschrijving plangebied -4 1. Algemeen -4 2. Natura 2000 gebieden -5 3. Omschrijving plannen -6 1. Vergunde situatie -6 2. Gevraagde situatie -8 4. Inpassing -8 1. Berekeningen -8 2. Vergelijk stikstofdeposities - 11 5. Samenvatting en conclusie - 11 Bijlagen - 12 1. Machtiging werkzaamheden - 13 2. Kadastrale- en omgevingskaart - 14 3. Plattegrond- en situatietekening - 15 4. Vergunningen/meldingen Langhuisterweg 5A (locatie inrichting) - 16 5. Vergunningen/meldingen Langhuisterweg 7 (aangekocht) - 17 6. Vergunningen/meldingen Langestraat 1 B itgummole (aangekocht) - 18 7. Vergunningen/meldingen Ds Bolleman van Veenweg te Eamewald (aangekocht). - 19 8. Aagro-stacksberekeningen - 20 • a) vergunde situatie Langhuisterweg 5A Sint Annaparochie - 20 b) gewenste situatie Langhuisterweg 5A Sint Annaparochie - 20 • c) gekocht Langhuisterweg 7 Sint Annaparochie. - 20 • d) gekocht Langestraat 1 Bitgumm ole - 20 e) gekocht Ds. Bolleman van der Veenweg 2 Earnewald - 20 9. Koopovereenkomsten - 21 a) Langhuisterweg 7 Sint Annaparochie; - 21 • b) Langestraat 1 Bitgummole; - 21 • c) Ds. Bolleman van der Veenweg 2 Eamewald - 21 • 10. Foto's locaties -IIa) Langhuisterweg 7 Sint Annaparochie; - 22 • b) Langestraat 1 Bitgum mole; - 22 • c) Ds. Bolleman van der Veenweg 2 Earnewald - 22 • 11. Emissie-berekeningen (aurius) vergunde en aangevraagde situatie - 23 •
1. Inleiding Het bedrijf aan Langhu isterweg 5A te Sint Annaparo chie betreft een melkrundveehouderij waar ook een aantal paarden worden gehouden. Het bedrijf wil gaan uitbreiden met een nieuwe melkveestal. Daarmee wordt het mog elijk om binne n het bedrijf 310 stuk s melkvee, 150 stuks jongvee en 10 paarden te houden. Tot voor kort was het voor dit bedrijf niet noodzakelijk te beschikken over een Natuurbeschermingswetvergunning (hierna: Nbw-vergunning). Nu echter he eft de Raad van State recentelijk uitgesproken dat ook bedrijven die op grote afstand van gebieden zijn gelegen moeten beoordelen dat er geen significante negatieve effecten zullen optreden wanneer een bedrijf wordt opgericht, wijzigt of uitbreid. Daarbij is het uitgangspunt dat emissies alleen kunnen worden vergund indien er geen sprake is van een toename van ammoniak. Dan wel dat bij een beperkte uitbr eiding middel s een passende beoord eling is aan te tonen dat de uitbreiding geen negati eve effecten geeft of dat deze kunnen worde n gecompenseerd. In de praktijk is het to epassen van een passende beoordeling vanwege de aantoonbaarheid vaak ondoenlijk. Om een toename van emis sie te voorkomen moet word en uitgebre id binnen het vergund e recht. Indien de rechten niet afdoende zijn kunnen emissie-arme stalsystemen worden toegepast (interne saldering) dan wel amm oniak rechten van elders w orden aangekocht om inpassing alsnog te realiseren (externe saldering). Uit de inventarisatie van de ammoniakrechten van het bedrijf is gebleken dat deze onvoldoende zijn om tot inpassing te kunnen overgaan. Daarom heeft het bedrijf besloten de uitbreiding emissie arm uit te voeren evenals ammoniakrechten van derden aan te kopen. Vanwege deze maatregelen verloopt het initiatief neutraal en is er geen toename van depositie. Gelet op de PAS is de verwachting overigens dat het bedrijf in de toekomst de ruimte zal worden geboden om te kunnen uitbreiden, en waarschijnlijk zelfs vergunningsvrij. Het bedrijf ligt in de nabijheid van een aantal gevoelige gebieden. Deze gebieden zijn aangewezen als Natura 2000 gebied op grond van de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. Ten aanzien van deze gebieden is beoordeeld in hoeverre de wijziging van het bedrijf daarop invloed uitoefent, en of voor het initiatief een Nbw-vergunning kan worden verleend.
-3-
2. Omschrijving plangebied
1. Algemeen De inrichting is gelegen in het agrarisch gebied buiten de bebouwde kom. De ligging van het bedrijf ten opzichte van de omgeving is op onderstaande afbeelding aangegeven.
Figuur 1, ligging inrichting.
.4.
2.
Natura 2000 gebieden
In de nabijheid van de inrichting komen een aantal Natura 2000 gebieden voor. Een aantal van die gebieden bevatten verzuringsgevoelige (stikstofgevoelige) habitattypen. Deze gebieden zijn in het bijzonder beschermd en worden in het kader van deze inpassingsbeoordeling betrokken. Het gaat daarbij om de Duinen op Ameland en Terschelling (aangewezen 24 maart 2000) evenals de Aide Feanen (aangewezen 10 juni 1994). De gebieden zijn op onderstaande kaart waarneembaar.
Figuur 2, Natura 2000 De Grote Wielen, het Sneekermeer, De Wadden en Noordzeekust zijn gebieden waarbinnen geen verzuringgevoelige vegetatie aanwezig zijn, of is de achtergrond depositie lager dan de gevoeligheid van de habitattypen. Een toename zorgt dan niet voor een significant negatief effect. Deze gebieden hoeven dan verder ook niet in de beoordeling te worden betrokken. Met nummer 1, 2 en 3 is de ligging van de inrichting aangegeven.
-5-
3. Omschrijving plannen 1. Vergunde situatie Het bedrijf is sinds 1996 gevestigd op de locatie aan Langhuisterweg 5A te Sint Annaparochie. Daarv oor was het bedrijf gevestig d aan Weste inde 5 te Sint Nicolaa sga. Vanwege uitbreid ing van het naast gelegen industr ieterrein is het bedrijf uitgekocht en verplaatst naar de huidige locatie. Ten aanzien van de inventarisatie van de ammoniakrechten is in eerste instantie contact opgenomen met de provincie om te overleggen of deze rech ten nog konden worden benut. Helaas bleek dit niet het geva l te zijn. Voor de Aide Feanen betekend dit dat het be drijf daardoor geheel geen beschikking heeft over bestaande rechten. Voor inrichting zijn meerdere vergunningen en/of meldingen van toepassing. Hieronder is een overzicht daarvan opgenomen. Melding Besluit melkmndveehouderijen milieubeheer, 19 januari 1996 Behoudens dat op de tekening is aangegeven hoeveel boxen er zijn ontbreekt een concrete veebezetting. In de melding is aangegeven dat de dierenaantallen lager zijn dan de aangegeven grenswaarden voor de vergunningsplicht. Het is duidelijk dat het gaat om het houden van paarden, melk- en jongvee. Gelet op de omvang van de inrichting is aansluiting bij de maximale ruimte die volgens het Besluit aan inrichtinghouder was gegeven dan ook redelijk om aan te houden. Deze melding is geaccepteerd voor het houden van de volgen de diersoort en -aantallen en daarbij behorende ammoniakemissie. Diersoort
Rav-code
Aantal
Emissie ka/NH:^ dier oer iaar
Totale emissie kq/NHa
Melkvee
A 1.100.2
100
11,0
1.100,0
Jongvee
A3
70
3.9
273,0
Paarden
KI
9
5
45,0
Totale ammoniakemissie vergund in kg per Jaar
1.418,0
Oprichtingsvergunning, 19 maart 2002 Deze vergunning is verleend voor het houden van de volgende diersoort en -aantallen en daarbij behorende ammoniakemissie. Diersoort
Rav-code
Aantal
Emissie ka/NHr, Totale emissie dier oer iaar ko/NH,
Melkvee
A 1.100.2
174
11,0
1.914,0
Jongvee
A3
100
3.9
390,0
Paarden
KI
10
5
45,0
Schapen
BI
10
0,7
7,0
Totale ammoniakemissie vergund in kg per jaar
-6-
2.316,0
Melding 8.19, 7 december 2006 Betreft een melding zonder milieugevolgen en waarvoor in de vigerende vergunning al voldoende voorschriften zijn opgenomen. Gemeld is dat de jongveestal wordt uitgebreid. Aan een dergelijke melding kunnen geen rechten worden ontleend. De melding sluit dan ook aan bij het recht uit de vergunning van 2002 en heeft geen gevolgen voor de ammoniakrechten. Besluit landbouw milieubeheer, 30 maart 2008 Deze melding is geaccepteerd voor het houden van de volgende diersoort en -aantallen en daarbij behorende ammoniakemissie.
Diersoort
Rav-code
Aantal
Emissie ka/NH:, Totale emissie dier oer laar kq/NHs
Melkvee
A 1.100.2
165
11,0
1.815,0
Jongvee
A3
110
3.9
429,0
Paarden
KI
5
5
45,0
Totale ammoniakemissie vergund in kg per jaar
2.289,0
Beoordelingssituatie Tot voor kort werd voor de beoordeling aangesloten bij de rechten zoals die ten tijde van de aanwijzing van de Natura 2000 gebieden op de inrichting van toepassing waren. Vanuit de jurisprudentie (uitspraak RvS 13 november 2013, zaaknr. 201211640) blijkt echter dat: Indien na de referentiedatum een vergunning is verleend voor een activiteit die minder ammoniakemissie tot gevolg heeft dan de op de referentiedatum vergunde situatie en voorde exploitatie niet eerder een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet is verleend, maakt de op de referentiedatum vergunde situatie slechts voor een deel onderdeel uit van de aangevraagde situatie. Dit betekent dat bij de beoordeling van de vraag of de aangevraagde situatie leidt tot een toename van stikstofdepositie een vergelijking dient te worden gemaakt tussen de stikstofdepositie als gevolg van de voorgenomen activiteit met de stikstofdepositie in de vergunde situatie met de laagst toegestane ammoniakemissie in de periode vanaf de referentiedatum tot de datum van het nemen van het bestreden besluit. De vergunde situatie met de laagste ammoniakemissie heeft als uitgangspunt te gelden, nu slechts dat deel van de vergunning als voortzetting van het project kan worden aangemerkt. Uit de inventarisatie van de vergunde rechten blijkt dat de melding van 1996 daarin overeenkomstig bovenstaande uitspraak maatgevend moet worden geacht. In deze melding ligt een ammoniakrecht omsloten van 1.418 kilogram. De vergunde rechten kunnen niet toegepast worden op de Aide Feanen omdat dit gebied al was aangewezen op 10 juni 1994. Ten tijde van aanwijzing van het gebied waren op de huidige locatie nog geen rechten in gebruik.
-7-
2.
Gevraagde situatie
Het is de bedoeling het bedrijf uit te breiden met een nieuwe melkveestal. De veebezetting na wijziging is in onderstaande tabel weergegeven. Diersoort
Rav-code
Aantal
Emissie ko/NH:, Totale emissie dier oer iaar kq/NHs
Melkvee (uitbreiding)
A 1.14.1
150
7,1
1.065,0
Melkvee
A 1.100.1
160
9,5
1.520,0
Jongvee
A3
150
3,9
585,0
Paarden
Kl
10
5,0
50,0
Totale ammoniakemissie gevraagd in kg per jaar
3.220,0
Ten opzichte van de rechten uit de melding van 1996 is er spra ke van een toename van 3.220 - 1.418 = 1.802 kilogram ammoniak. Een plattegrond- en situatietekening van de gewijzigde situatie treft u aan onder bijlage 2. 4. Inpassing 1.
Berekeningen
Langhuisterweg 5A Voor zowel de vergu nde (laagste belasting overee nkomstig jurisprudentie) als gewens te situatie is met Aagro-stacks berekend wat de belasting is op de nabij gelegen natuurgebieden 'Aide Feanen, Duinen Ameland en Duinen Terschell ing. De uitkomsten van de berekeningen zijn opgenomen in onderstaand overzicht. Naam rekenpunt ("rand" of habitattype) relevante Habltatrlchtlijngebleden Duinen Ameland Duinen Terschelling Aide Feanen
Coördinaten rekenpunt X Y 194 007 192 062 196 322
569 090 569 017 563 045
Depositie vergund (In Mol N/ha/jr 0,05 0,04 0,00
Depositie na uitbreiding (In Mol N/ha/jr 0,12 0,10 0,10
Depositie toename Mol N/ha/jr 0,07 0,06 0,10
Uit de berekenin g blijkt dat ondanks het toepassen van een emissiearme vloer op alle gebieden een toename aan stikstofdepositie is voorzien, zie laatste kolom. Om deze toename aan depositie onge daan te maken is van een drietal adress en overgeg aan tot het aankopen van ammoniakrechten. Langhuisterweg 7 Sint Annaparochie De locatie heeft een agrarische bestemming overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan. Daamaast is op 11 januari 1993 een melding in het kader van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer ingediend. Naderha nd zijn voor het perceel geen vergun ningen dan wel meldingen meer verleend /geaccepteerd. In de melding zijn geen concrete aantallen vee genoemd. Daar inrichtinghouder aan de melding rechten kan ontlenen voor het houden van 100 stuks melkvee en 70 stuks jongvee is daarbij dan ook aangesloten. -8-
De melding van 1993 is geaccepteerd voor het houden van de volgende diersoort en aantallen en daarbij behorende ammoniakemissie. Diersoort
Rav-code
Aantal
Emissie ka/NHi Totale emissie dier per jaar ka/NH,
Melkvee
A 1.100.2
100
11,0
1.100,0
Jongvee
A3
70
3.9
273,0
Totale ammoniakemissie vergund in kg per jaar
1.373,0
Binnen de inrichting kan zonder aanpassingen te verrichten tot het houden van vee worden overgegaan. Omdat inrichtinghouder toch nog wat jongvee wil huisvesten dan wel paarden wil gaan houden is besloten 1.272 kilogram aan te kopen en 101 kilogram op de locatie achter te laten. Het wijzigen van de inrichting zal naderhand worden vastgelegd door middel van het indienen van een melding Activiteitenbesluit. De agrarische bestemming kan worden behouden. Als bijlage ter onderbouwing is van deze locatie toegevoegd de melding van 1993, een aantal foto's, en een koopovereenkomst waaruit blijkt dat de rechten zijn aangekocht. Met Aagro-stacks is berekend welke depositie behoort bij de aangekochte rechten. Een overzicht daarvan is opgenomen in onderstaand overzicht. Naam rekenpunt ("rand" of habitattype) relevante Habitatrlchtlijngebleden Duinen Ameland Duinen Terschelling Aide Feanen
Coördinaten rekenpunt X 194 007 192 062 196 322
Y
569 090 569 017 563 045
Depositie vergund/aangekocht in Mol N/ha/jr 0,05 0,04 0,04
Langestraat 1 Bitgummole De locatie heeft een agrarische bestemming overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan. Daarnaast is op 5 november 1991 een melding in het kader van het Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet ingediend. Naderhand zijn voor het perceel geen vergunningen dan wel meldingen meer verleend/geaccepteerd. In de melding zijn geen concrete aantallen vee genoemd. Daar inrichtinghouder aan de melding rechten kan ontlenen voor het houden van 100 stuks melkvee en 70 stuks jongvee is daarbij dan ook aangesloten. De melding van 1991 is geaccepteerd voor het houden van de volgende diersoort en aantallen en daarbij behorende ammoniakemissie. Diersoort
Rav-code
Aantal
Emissie ka/NH^ dier oer iaar
Totale emissie kq/NHs
Melkvee
A 1.100.2
100
11,0
1.100,0
Jongvee
A3
70
3.9
273,0
Totale ammoniakemissie vergund in kg per Jaar
-9-
1.373,0
Binnen de inrichting kan zonder aanpassingen te verrichten tot het houden van vee worden overgegaan. Omdat inrichtinghouder mogelijkheden voor het houden van vee wil behouden is besloten 702 kilogram aan te kopen en 671 kilogram op de locatie achter te laten. Het wijzigen van de inrichting zal naderhand worden vastgelegd door middel van het indienen van een melding Activiteitenbesluit. De agrarische bestemming kan worden behouden. Als bijlage ter onderbouwing is van deze locatie toegevoegd de melding van 199, een aantal foto's en een koopovereenkomst waaruit blijkt dat de rechten zijn aangekocht. Met Aagro-stacks is berekend welke depositie behoort bij de aangekochte rechten. Een overzicht daarvan is opgenomen in onderstaand overzicht. Naam rekenpunt ("rand" of habitattype) relevante Habltatrlchtlijngebieden Duinen Ameland Duinen Terschelling Aide Feanen
Coördinaten rekenpunt X 194 007 192 062 196 322
Y
569 090 569 017 563 045
Depositie vergund/aangekocht In Mol N/ha/jr 0,03 0,03 0,02
Ds. Bolleman van der Veenweg 2 Eamewäld De locatie heeft een agrarische bestemming overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan. Daarnaast is op 6 februari 1992 een melding in het kader van het Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet ingediend. Naderhand zijn voor het perceel geen vergunningen dan wel meldingen meer verleend/geaccepteerd. In de melding zijn geen concrete aantallen vee genoemd. Daar inrichtinghouder aan de melding rechten kan ontlenen voor het houden van 100 stuks melkvee en 70 stuks jongvee is daarbij dan ook aangesloten. De melding van 1992 is geaccepteerd voor het houden van de volgende diersoort en aantallen en daarbij behorende ammoniakemissie. Diersoort
Rav-code
Aantal
Emissie ka/NH-, Totale emissie dier oer jaar ko/NH,
Melkvee
A 1.100.1
100
9,5
950,0
Jongvee
A3
70
3.9
273,0
Totale ammoniakemissie vergund in kg per jaar
1.223,0
Binnen de inrichting kan zonder aanpassingen te verrichten tot het houden van vee worden overgegaan. Omdat inrichtinghouder mogelijkheden voor het houden van vee wil behouden heeft deze besloten 40 kilogram te behouden. De rechten zullen worden verkocht aan meerdere partijen. Voor dit initiatief zal 2 kilogram worden aangekocht. Het wijzigen van de inrichting zal naderhand worden vastgelegd door middel van het indienen van een melding Activiteitenbesluit. De agrarische bestemming kan worden behouden. Als bijlage ter onderbouwing is van deze locatie toegevoegd de melding van 1992, een aantal foto's en een koopovereenkomst waaruit blijkt dat de rechten zijn aangekocht.
- 10 -
Met Aagro-stacks is berekend welke depositie behoort bij de aangekochte rechten op de Aide Feanen. Een overzicht daarvan is opgenomen in onderstaand overzicht. Naam rekenpunt ("rand" of habitattype) relevante Habitatrichtlijngebieden Aide Feanen
Coördinaten rekenpunt X 196 322
Y
563 045
Depositie vergund/aangekocht In Mol N/ha/jr 0,21
2. Vergelijk stikstofdeposities In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de aangekochte locaties en daarbij behorende stikstof deposities in mol/ha/jr. Depositie Adres Langhuisterweg 7 Langestraat 1 Ds. B. vd Veenweg 2 Totaal Te compenseren Saldo
Duinen Ameland
Duinen Terschelling
0,05
0,04
0,04
0,03 0,00
0,03 0,00
0,02 0,21
0,08
0,07
0,27
0,07 +0,01
0,06 +0,01
0,10 +0,17
Aide Feanen
Uit het overzicht blijkt dat de aangekochte depositie s meer dan voldoende zijn om de toename aan deposities van dit initiatief te kunnen compenseren. Er blijkt op alle gebieden sprake te zijn van een afname, en daarmee gunstige ontwikkeling. 5. Samenvatting en conclusie Het bedrijf aan Langhuisten/veg 5A te Sint Annaparochie betreft een melkrundveehouderij waar ook een aan tal paarden worden gehouden. Het bedrijf wil gaan uit breiden met een nieuwe melkveestal. Daarmee wordt het mogelijk om binnen het bedrijf 310 stuks melkvee, 150 stuks jongvee en 10 paarden te houden. Vanwege de uitbreiding neemt de ammon iakdepositie vanuit het bed rijf toe. Bereke nd is dat met deze toename eveneens de stikstofdepositie op een aantal gevoelige habitattypen toeneem t, het betreft vegetatie in de Aide Feanen, Duinen Tersch elling en Duinen Ameland. Omdat op dit moment uitbreidingen met een toename op deze gebieden niet kunnen worden vergund is besloten ammoniakrechten van derden aan te kopen. De aangekochte rechten zijn voldoende om te toename volledig te compenseren, er is zelfs sprake van een afname. Er wordt geconcludeerd dat het initiatief op grond van de Natuurbeschermingswet inpasbaar is.
- 11 -
Bijlagen
- 12-
1.
'^^chu'9ing '^hedi'en
' 13.
vastgoed Machtiging
Sint Annaparochie, 26 november 2014 Hierbij machtigen wij: Agri-Vastgoed Sixmastraat 4 8901 JH te Leeuwarden Voor het aanvrag en van een Natuurbeschermingswetvergunning evenals het verzorgen van het onderdeel milieu in het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning. Hoogachtend,
atschap J. Reijenga en E. Heida Langhuisterweg 5A 9076 PS Sint Annaprochie
Uw partner in vastcjocd!
2. Kadastrale- en omgevingskaart
- 14-
Uittreksel Kadastrale Kaart
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens — Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 26 november 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers 12345 25
Uw referentie: JAW
Schaal 1:2000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
SINT ANNA PAROCHIE G 324
/v
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Klantreferentie: JAW
Omgevingskaart
Bitgum (Bëetgunr^
Om
125 m
Schaal 1: 12500
Deze kaart is noordgerlcht.
L' 'j Hierbevindt zich Kadastraal object SINT ANNA PAROCHIE G 324 Langhuisterweg 5A, 9076 PS ST -ANNAPAROCHIE CC-BY Kadaster.
SPOORWEGEN Spoorweg: enkelspoor spoorweg: meerspong
BEBOUWING a bebouwd gebied b gebou wen c hoogb ouw d kas WEGEN autosnelweg hoofdweg met gescheiden rijbanen hoofdweg regionale weg nret gescheiden rijbanen re^onale weg lokale weg met gescheiden rijbanen lokale weg weg met losse of slechte verharding onverharde weg straat/overige weg voetgangersgebied fietspad pad, voetpad weg in aanleg viaduct aquaduct tunnel vaste brug beweegbare brug brug op pijlers
a station b spoo rweg m tunnel tramvi^g
r-
a sneltram b sneltra mhalte a metro bovengronds b metrosta tion HYDROGRAFIE waterloop: smaller dan 3 m waterloop: 3-6 m breed waterloop: breder dan 6 m a schutsluis b stuwen c koedam a duiker b grondduiker c afsluitb are duiker BOOEMGEBRUIK a grasland met sloten b akkerl and met greppels c boomg aard d fruitkwe kerij e boomk wekerij f grasland met populierenopstand
e ro ofbos n naaldb os I gemengd bos j griend k heide l zand m drasland, moeras n netland O do denakker, begraafplaats p overig bodemgebruik
/\
a +
b •
ci
do
e •
f •
jxrJ .T.TclA
.r. r a A bi. c * ai b 0 c (S
OVERIGE SYMBOLEN a religieus gebouw b toren, hoge koepel c religie us gebouw met toren d markant object e watertoren f vuurtoren a gemeentehuis b postkantoor c politiebur eau d wegwijz er a kapel b kruis c vlampijp d telesc oop a windmolen b waterradm olen c Windmotor d windturb ine a oliepompinstallatie b seinm ast c zendmas t a hunebed b monume nt c gemaal a kampeerterrein b spwtcomplex c ziekenhuis a paal b grenspunt c boom schietbaan afrastering hoogspanningsleiding met mast muur geliiidswering
3. Plattegrond- en situatietekening
- 15-
4. Vergunningen/meldingen Langhuisterweg 5A (locatie inrichting)
- 16 -
archief Nr. 09 WM/OIJKT.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HET BIEDT;
Beschikkende op het op 21 december 2001 ingekomen verzoek van Maatschap J. & L Reijenga, Langhuisterweg 5a te St. Annaparochie om vergunning ingevolge de Wet milieube heer voor het oprichten en in werking hebben van een Melkrundveehouderij op het perceel Langhuisterweg 5a te St. Ajmaparochie, kadastraal bekend gemeente Sint Armaparochie, sectie G, nr.; 324; overwegende, dat aan de beoordelingsgronden, zoals die zijn opgenomen in de artikelen 8.8, 8.9 en 8.10 van de Wet milieubeheer is getoetst; dat door het stellen van voorschriften zoals hierbij aangegeven, de bescherming van het mili eu, als bedoeld in artikel 8.10 van de Wet milieubeheer, in voldoende mate wordt gewaarborgd; dat het derhalve geen bezwaar ontmoet de gevraagde vergunning te verlenen; dat overigens geen advies en/of bedenkingen tegen de aanvraag en ontwerp-besluit zijn in gebracht; gelet op de Wet milieubeheer en de Algemene Wet Bestuursrecht;
BESLUITEN;
de gevraagde vergunning te verlenen overeenkomstig de aan dit besluit gehechte tekeningen en beschrijving, zulks onder de in de, bij dit besluit behorende, bijlage vermelde voorschriften.
St. Annaparochie, 19 maart 2002 verzonden; „ „ Burgemeester en wethouders van de gemeente het Bildt. Namens dezen, het afdelingshoofd Wonen,
, B. van der Veer
O
Ministerie van Volkshuisvesting, ^0 "Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Kennisgevingsformulier Besluit melkrundveehoudefijen Hinaerwei Aan: Burgemeester en w ethouders van de gemeente
_ Streepje is: hier invullen wat gevraagd wordt D Aankruisen wat van toepassing is 1 Naam Adres en telefoonnummer Postcode en plaats ZGe^lcennisvanhet
- /Mr.
£
T '
tPf 2-! ([/1/
-C(3 /r
5'W
ten van een melkrundveehouderij') Koprichten voorgenomen tijdstip van inwerkingtreding van de melkrundveehouderij: ^
/ ^ ^ rj
O uittjreiden of wijzigen van een melkrundveehouderij*). dan wel het veranderen van de gebezigde werkwijze voorgenomen tijdstip waarop de uitbreiding, wijziging of veranderin g van de werkwijze tot stand komt: O van toepassing worden van het Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet op een reeds opgerichte melkrundveehouderij" 3 Plaats waar de meiknindveetiouderi) is of zal worden gevestigd Adres en telefoonnummer
C
1
-h
r"
A
4 Gegevens met betrefddng tot het van toepaèsin^ zijn Van het besluit (lees eerst de toeiichtin^ bij deze rubnek) Worden meer dan 50 mestvarkeneenheden gehouden. 50 schapen gedurende de allamperiode niet meegerekend
Ja •
Nee
4.1 4.2
Worden meer dan 50 geiten gehouden?
•
SL
4.3
Worden pelsdieren bedrijfsmab'g gehouden?
•
a
4.4
Worden meer dan 50 konijnenvoedsters gehouden?
Q
4.5
Worden meer dan 100 stuks melkrundvee gehouden?
•
4.6
4.7
Wordt dunne mest opgeslagen in: a. bassins met een groter oppervlak dan 750 m^ b. bassins met een grotere inhoud dan 2500 m^ c. bassins waarin wordt belucht ol geforceerd gegist Zijn andere nitraathoudende kunstmeststoffen aanwezig dan die van de klasse C?
D • • D
4.8
Zijn meer dan 400 kg bestrijdingsmiddelen aanwezig?
a
4.9
Wordt elektriciteit voor elektrische installaties betrokken van andere bronnen dan het openbare elektriciteitsnet?
D
Bt
4.10
Wordt in de inrichting een andere brandstol dan gas. gasolie, ol lichte stookolie voor ruimteverwarming ol warmwatervoorziening gebruikt? Is propaan aanwezig In een stationair reservoir waarop het Besluit opslag propaan Hinderwet NICT van toepassing is?
•
Ä
•
K
4.11 •••
4.12
K
a % a
4.13
a. Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie van een ander materiaal dan staal gemaakt? b. Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie onder een gebouw gelegen? c. Bedraagt de ondergrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 20.000 liter? Worden KI - ol K2-vloeistolfenin ondergrondse ol bovengrondse tanks opgeslagen?
Q
S)
4.14
Bedraagt de bovengrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 5000 liter?
•
a
4.15
Worden motorbrandstoffen aan derden afgeleverd?
D
4.16
Is i.v.m. de ligging van een mestbassin een vergunning vereist? (zie toelichting)
•
a s.
4.17
Is i.v.m. de ligging van de inrichting ten opzichte van stankgevoelige objecten een vergunning vereist? (zie toelichting)
•
a
4.18
Is i.v.m. de ligging van de inrichting ten opzichte van voor verzuring gevoelige gebieden een verguning vereist? (zie toelichting) Indien één van de bovenstaande vragen met JA is beantwoord, Is voor de melkrundveehouderij een vergunning vereist Indien u nog geen vergunning heeft dient u deze zo snel mogelijk aan te vragen. S. Nadere gegevens
•
5.1
Ligt een bestaande opslag voor vaste dierlijke mest op minder dan 50 m van woningen?
Ja •
0
Nee
5.2
Ligt een bestaande kuilvoeropslag voor gras ol snijmais op minder dan 25 m van woningen?
•
¥
5.3
Is een mestsilo. gebouwd voor 1 juni 19 87. aanwezig?
O
U
5.4
Is een loliebassin, gebouwd voor 1 juni 1987, aanwezig?
•
¥
Datum
"t
Voor een melkrunoveenoudenj geldt ondermeer dat deze lo t een in net Hinderbesluit aangewezen categorie behoort en uitsluitend ot' in hoofdzaak besiemo is
Vraag 4.17 Deze vraag kunt u beantwoorden aan de hand van het onderstaande schema
Onder woning wordt verstaan een woning van derden. Afstanden moeten worden gemeten vanaf het bedrijfsmatige onderdeef van de melkrundveehouderij, dat het dichtst bij een woning is gelegen (geldt dus ook voor een meslbassin ouder dan 1 -6-'87). Vraag 4.18 Oeze vraag kunt u beantwoorden aan de hand van het onderstaande schema.
Onder hervesüging wordt verstaan verplaatsing van de melkrundveehouderij als gevolg van landinrichtingsprojecten, stadsuitbreiding, bosaanleg Of natuurontwikkeling. Rubriek 5 In deze rubriek moet u een aantal gegevens vermelden op basis waarvan de gemeente zich een oordeel kan vormen over de aard en de omvang van hel melkrundveehouderijbedrijf en van de ligging ten opzichte van de omgeving. Deze gegevens zijn van belang voor het eventueel stellen van nadere eisen.
Wet milieubeheer - melding verandering inrichting (artikel 8.19 Wet milieubeheer, j.o. 5.19 Inrichtingen- en Vergunningenbesluit) (in tweevoud Indienen!) Burgemeester en wethouders van het Bildt Datum : 7 december 2006 Datum ontvangst: Vergunninghouder : Maatschap J. & L. Reijenga-Heida Adres : Langhuisterweg 5a Postcode : 9076 PS Plaats : St.-Annaparochie Telefoon : 058-2532254 Telefax : geeft kennis van de (*) ^ uitbreiding(en) • wijziging(en) van de hieronder omschreven inrichting, waarvoor vergunning(en) ingevolge de Wet milieubeheer ^ is verleend bij besluit van 19 maart 2002 nr. 09WM/01 ^ is aangevraagd d.d. 21 december 2001 De onderhavige uitbreiding / wijziging wordt langs deze weg gerealiseerd omdat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zij geen gevolgen hebben voor de aard en omvang, dan wel uitsluitend gunstige gevolgen voor de omvang van de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting veroorzaakt. Aard van de inrichting (1) Melkrundveehouderij Gegevens inrichting Adres : Langhuisterweg 5a Postcode : 9076 PS Plaats : St.-Annaparochie Telefoon : 058-2532254 Telefax : Kadastrale ligging gemeente : Sint Annaparochie sectie : G nr(s) : 324 ,»--323 Opgaaf van hetgeen in de inrichting wordt verricht, vervaardigd of verzameld(2) Het houden van melkrundvee alsmede het houden van overig rundvee, paarden en schapen. Opgaaf van de aard en omvang van de uitbreiding of wijziging (3)
Het uitbrei den van de jongveestalling
r
Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente het Bildt van Namens 3ez*ën, het afdelingshoofd Wonen Namens deze, , J.K. Toxopeus
RWdenienj w aarom de voorgenomen verandering geen dan wél uitsluitand güristigè gevolgen voor het milieti heeft,(4) , ^ r.
'
De uitbreiding past binnen de voorschriften van de op 19 maart 2002 verleende vergunning in het kader van de Wet milieubeheer voor het oprichten en inwerking hebben van een melkrundveehouderij.
ip reali^ring voorgenomensveranderingvfB) v : : •
• ' 4 •> ' •
a "»
Voorjaar 2007 Betreft deze uitbreiding /'wijziging hét ongedaan makenVan e^ eerder gedane kennisgeving? i „, —, . ' 't *
•
ja
^
nee
Nadere gegevens in verband met een volledige beoordeling van de melding (bijvoorbeeld capaciteit, kwantificering, lager milieubelasting, te treffen milieuvoorzieningen, toekomstige ontwikkelingen). Vraag zonodig voorlichting aan het gemeentebestuur of er eventueel nog andere bescheiden nodig zijn voor het vaststellen van de verandering van de aard en de omvang, tengevolge van de uitbreiding of wijziging waarvan thans wordt kennisgegeven. melder:
fi
handtekening:
Niet invullen Een exemplaar van deze kennisgeving wordt gezonden aan: Inspecteur Milieuhygiëne • Directeur Materieel Defensie C Gedeputeerde Staten
c
N.B. Ontvangst dan wel bevestiging van deze kennisgeving houdt niet in dat deze terecht is gedaan. Een onjuiste melding kan later aanleiding zijn alsnog een vergunning te verlangen. Een eenmaal gedane melding kan alleen door een vergunning weer ongedaan worden gemaakt. Toelichting: (*) aankruisen wat van toepassing is (1) hier vermelden bijvoorbeeld herstelwerkplaats, broodbakkerij, garage, restaurant, opslag vuurwerk, tankstation (2) hier aangeven hetgeen in de inrichting wordt verricht, vervaardigd of bewaard (3) in de meeste gevallen kan worden volstaan met een duidelijke omschrijving van het object waarop de kennisgeving betrekking heeft (4) het milieueffect aangeven ten opzichte van de eerder verleende vergunning(en); elke verandering wordt op zich beoordeeld voor wat betreft de milieugevolgen (5) de wet verlangt dat elke melding minimaal éénmaand voor de realisering plaatsvindt
InfoMil Drijver van de inrichting Naam drijver van de inrichting; Adres: Postcode en plaats: Telefoon:
Besluit landbouw milieubeheer
J
. rr>
k/sÄ
.
Adres Inrichting Naam van de inrichting: Adres: Postcode en plaats; Telefoon: Soort melding Maakt melding van: (a.u.b. aankruisen wat van toepassing is) • Het oprichten van een inrichting Het uitbreiding of wijzigen, dan wel het veranderen van de werking van een inrichting • Het in werking zijn van een reeds bestaande, maar niet vergunde of gemelde inrichting • Het toepassen van andere middelen dan opgenomen in hoofdstuk 1 t/m 3 van de bijlage, maar met een ten minste gelijkwaardige t)escherming voor het milieu Aard inrichting: melkrundveehouderij • akkerbouw- of tuinbouwt)edrijf met open grondsteelt • gemechaniseerd loonbedrijf ^ paardenhouderij • kinderboerderij • kleinschalige veehouderij • witloftrekkerij of teelttjedrijf met eetbare paddestoelen of andere gewassen in een gebouw • bedrijf voor de opslag van vaste mest, bloembollenafval, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal • spoelbassin t>edrijf • samenstel van boven genoemde bedrijvigheden Het voorgenomen ^jdsiip van oprichting, ujtbreiding, wijziging of verandering
Omschrijving aard en omvang van actjyitelten of processen In de Inrichting
r.Xait'o&^
/
Infoi
Besluit landbouw milieubeheer
Is het Besluit landbouw milieubeheer op uw inrichting van toepassing?
Befreft het een inrichting óggericht qp of na 1 januari 2002? • ja nee .
Ga veriler met vraag c , Ga venier met vraag d
Inrichting is opgericht v(X)r i janüari 2002 Is een tot de Inrichting behorend dierenverblijf, geheel of gedeeltelijk gelegen in een kwetsbaar gebied als b^ö eld in artikel 2 van de Way of in èe:n zone van 250 meter rondom een zodanig gebied? Ga verder met vraag e Ga verder bet vraag f
Is de inrichting waar landbouwhuisdierenwordén gehouden (itiet uitzondering van een kihdeibóerderij) gelegen op een afstand^ van minder dan 100 meter; van een object categorie I gf Üof óp een afëtand^ gelegen van.minder dan 50 meter van een object categorie ||l, IV of V? , ' • ja Ga verder met vraag g nee Met besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 39
1 Deze afstand wordt gemeten vanaf de buitenzijde van een object I, II, ill IV of V tot het dichtstbijzijnde emisslepunt van het dierenverblijf.
Infoi
Besluit landbouw milieubeheer
Gaat het om een inrichting die is opgericht vóór het tijdstip van iriwerkingtredihg van dit besluit (datum...,) én waarvan de afstand ^ die moet vyórden aangehouden op grorid'\rän een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 va n de Wm of op grond van het Besluit melkrundveetiouderijen mijieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijyen milieubeheer of hét Besluit :bedekte teelt milieubeheer tot het dichtstbijzijnde object categorie I, i|, ill, IV of V, niet is afgenornëri. • ja Het besluit is mogelijk van-toepassing,,beantwoord de vragen S t/m 36 • nee Het besluit is niet van toepassing. , •. ; •, ;. .
Worden meer dan 50 mestvarkeneènheden gehouden, daarbij niet meegerekend ten hoogste 50 schapen die gedurende de afiamperipde in de inrichting vyorden gehouden? Worden meer dan 200^ sftiksmeikrundv^ (exclusief bijbehorend vrouwelijk jongvee*^ ngéridan^tweesjaarj-gehouden?« Worden meer dan 50 géiten gehóuden? ^W^enjnéeVjCJan-SO vó^stersgèho^ Worden er méér dén 50 paardén géhouden? Worden er rneer dan 50 léndbouwrhuisdieren gehouden, anders dan bedoeld onder 1 tm 6 (op kiridéiboerdérijen is dezé vraag niet van toepassing)? Is voor^het telen van ge^ssen eeii,petmanente opstand van gfas of vanTcunstsWgn f clam2.500 m^^:aanw Worden er meer dan 35 m® afvalstoffen, behoudens zand, grind en grond van categorie 1 én 2 van het Beuwstpffepbesluit en van onbekende kwaliteit opgeslagen, die niét binnen het eigen bedrijPzijh ontstaan? rontstaan?:; Worden er meer dan 1.000 m^ afvalstoffen per jaar overgeslagen, die niet binnen het eigen bedrijf zijn ontstaan? Zijn er éen of meer werkplaat^n^anwezig^die in hoofdzaalrwbrden gebruikt voor onderhoud ondersteuning of repara^^yan niet t^^de jnnchting behorend^ gebouwen ^ installaties, toestellen of voertuigen,?van derden*^ r' . Bedraagt bij dé teelt van eétbare paddestoelen de teeltoppervlakte meer dan 5.000 m^? Indien eetbare paddestoelen worden geteeld wordt er verse compost gepasteunseerd? . Is er apparatuur aanwezig voor het verspuiten van gewasbestrijdingsmiddelen of biocidén met een vliegïüig? ^Zijn^'erwcMafzieningen of installaties aanwezig voor Ket ..opslaan,van meerman 600 m' px^stéim'ést?! Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van meer dan 500 m® strooizout? 2 Deze afstand wordt gemeten vanaf tiet onderdeel van tiet tiedrijf dat fiet dicfitst bij tiet genoemde object is gelegen, waarbij een waterbassin, een watersilo. een warmwateropslagtank en het erf niet als een zodanig onderdeei worden beschouwd.
Infoi
Besluit landbouw milieubeheer
I er VTOrzieningen of installaties aanwezig vpor het opslaari,of k ferkeh van meer'dan in totaal 2 000 zand'^gnnd en grond'?'Zijn er vöorzieningen of installaties aanwezig voor hét opslaan of bewérken 'en j verwerken van zand, grind en grond dat niet afkomstig is van eigen werkzaamheden of niét wordt aangewend voor eigen werkzaamheden? , ,.
Zijn er vóóraeningen of installaties aanwezig voor het opslaari van , . » gewasbestrijdingsmiddelen of biociden als bedoeld in.artikel 1. ebrste lidj Onderdelen g: en.h. van de BestrijdingsrhiddeienweH962 niet een capaciteit van 10.Ó0Ó kilogram of meer? emballage met een'^capaciteit va'n 10 000 kilogram of meer? ^ Zijn er vóorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van vloeibare gevaarlijke stoffen, vloeibare gevaarlijke afvalstoffen of brandbare vloeistoffen in tanks (hiérbij wordt buiten beschouwing gelaten: • de opslag in een of meer ondergrondse tanks waarop het Besluit opslaan in onde^rondse tanks 1998 van toepassing is, Kde of»lag vén diesel, huisbrandolie, gasolie, lichte stookolie of afgewerkte olie in een of meer bovengrondse tanks, • de opslag van petroleum in een of meer bovengrondse tanksimet eèn gezamenlijke inhoud van ten hoogste 15;000 liter, of • de opslag van vloéibare kunstmeststoffen in bóyéhgröndse tanks)
Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig Voor opslaari van dunrie mest in nriestbassips met een gezamenlijke óppervlakte van.rneer dan 750 m^, of een gézamenlijke irihoud van meer dan 2.500 m®? 'IjhfègvTOtzieningenj^sinsÊpiöésiMn^zig op andere WIJK be-,ofverwérken,'behoudeiTS rnengén of r Iméffiassjns?! 27. Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig vóór het vullen van gasflessen door middel van een vulstatjon anders dan de in richtlijn.CPR11-5 opgenomen type A of type B vulstatións? Zijn er yooraeningen^pfjn^llati^^^ aanwezig ypp/,het afleveren' otorbrandstóffen dan Ll^'of aardgasj^^r tractie (éigen gebruik iouwingifge®en)i|i 29. Zijn er voorzienihgen of installaties aanwezig voor het vérrichten ih vast opgestelde vóorzieningen en installaties van werkzaamheden met chemische gewasbeschermingsmiddelen voor derden? Zijn er vwizienihgeri,of installaties aanviiezig voor het verven van bloemen en siéfgewassén?' Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het composteren varf materiaal of het opslaan van afgedrageri gewas of bloembollenafval met eèn totaal volume van meer dan 600 m'?
Infoi
Besluit landbouw milieubeheer
33. Zijn een of rriTCr Installaties of voorzieningen aanwezig, die kunnen worden gébruikt .voor het .verstoken of verbranden van,andere bratidstoffeh dan aardgas, própaarigas', biftaahgas, gasolle of petroleum (een open haard of houtkachéi voor hef verbranden van hout die alleen is bedoeld voor sfeervenrvarmlng; en een smidse vvordt.hierbij bulten beschouwing gelaten)?
•
35. Zijn In de ihfichting of een onderdeel daarvan één of meer stoóktoestellén vobr verwarmlng aanwzig mef^eeri thermisch verniog^^^ 36 Zijn in de rnnchting of een onderdeel daarvan een warmtekrachtopwekkrng aanwezig met I gezainenlijk nominaal elektrisch vérrnogen^^van IO'MW of meer? 37. Zijn koel- en vrieslhstaliatles óf warmtepompen aanwezig iriét eën capaciteit of een totale capaciteit van meer dart 200 kilogram ammoniak of meer dan 100 kilogram propaan, butaan of mengsels van propaan of butaan? 38 t'mden^er^ctrvTtettenW handelingen plaats als bedc»ld in categone 21, bijlage I, gbehorendesbijhetdnrè^tngen^enivergunningenbesli 'modificatie van organismen)'' 39. Moet er voor de iniichtihg een milieuéffectrapportage worden gemaakt?
•
Wanneer één van de bovenstaande vragen met ja is beantwroord, is het Besluit landbouw milieubeheer niet van toepassing en dient een Wet milieubeheer vergunning te worden aangevraagd. Wanneer alle vragen met nee zijn beantwoord is het Besluit van toepassing en dient u de volgende gegevens in te vullen.
Infoi
Besluit landbouw milieubeheer
ligdé gegevens voor het bevoegd gezag1.
Eeri pla^grond- en een situatietekening van het tedrijf op schaai
vaste niest
dunne mest in mestbassln^, type bassin:
Indien een bassin voor de opslag van dunne mest aanwezig is waarop de voorschriften uit het Besluit mestbassins milieubeheer niet van toepassing zijn, worden bij de meiding tevens de volgende gegevens verstrekt: een door de installateur van het bassin verstrekte verklaring waaruit blijkt dat het bassin overeenkomstig voorschriften van de bijlage is uitgevoerd en weike referentieperioden van toepassing zijn, en gegevens over de wijze van afdekken van het bassin.
Infomil 4.
Besluit landbouw milieubeheer
De aard, omvang en frequentie van de transportactiviteiten:
type voertuig/transport
gemiddeld aantal voertuigen per periode (jaar, maand, week)
maximum aantal bewegingen per dag (i voertuig = 2 bewegingen) dagperiode 06.00-19.00 u
5.
avondperiode 19.00 - 22.00 u
nactitperiode 22.00 - 06.00 u
Geiuidreievante werfczaamtieden en gefuidbronnen: frequentie per periode (jaar, maand, week, dag)
duur in uren
ttronvermogen
dag-, avond of nachtperiode ®
tractoren heftruck
<^l/f
laden en lossen vi laden en lossen vullen silo's
1
'li -{Utifl,
pompen mest inkuilen
yoitiatofen
tnli i2ah7^i/L
29
5"'"™"".'""-
6.
Opslag in tanks:
aard opslag
ilÄt'-fl t)ovengronds/ondergronds
hoeveelheid
' o.a. aan- en afvoer van voer, eieren, mest, brandstof, kadavers. ' dagperiode 06 00 - 19 00u: avondperiode 19 00 - 22.00u; nachtperiode 22 00 - 06.00u.
instaiiatiedatum
Infoi
Besluit landbouw milieubeheer
bèdrij^fvalwater afkomstig van:
voorzieningen
cóntrolèput aanwezig
nvt
Naar waarlieid ingevuld: Datum
Naam: Handtekening:
r
BIJ voorzieningen moet u denken aan bijvoorbeeld vetafscheiders; slibvangputten; olieafscheiders; bezinkputten; installaties voor het zuiveren van bedrijfisafvalwater van huishoudeiijk aard (Individuele behandeling van afvalwater (IBA's).
Besluit landbouw milieubeheer
Toelichting bij het formulier Definities (voor de juiste juridisctie omsctirijving verwijzen wij u naar het Besluit landbouw milieubeheer. Zie onder andere artikel 1) In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. afgedragen gewas: gedeelte van het gewas dat resteert aan het einde van de teelt, nadat de voor consumptie bedoelde delen van het gewas zijn verwijderd; b. akkerbouw- of tuinbouwbedrijf met open grondteelt: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het telen van akkerbouwproducten of tuinbouwproducten op of in de open grond; c. ammoniakemissie: emissie van ammoniak, uitgedrukt in kilogram NH3 per jaar; d. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning te verlenen op grond van de Wet milieubeheer voor een inrichting; e. bijlage: bij dit besluit behorende bijlage; f. brandbare vloeistof: stof in vloeibare toestand die een vlampunt heeft dat hoger ligt dan 55°C; g. compost: een product dat geheel of grotendeels bestaat uit één of meer organische afvalstoffen die met behulp van micro-organismen zijn afgebroken en omgezet tot een zodanig stabiel eindproduct dat daarin alleen nog een langzame afbraak van humeuze verbindingen plaatsvindt; h. composteren: omzetten van plantaardig restmateriaal en hulpstoffen in compost; i. CPR I: Richtlijn 1 van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen, getiteld "Nitraathoudende meststoffen, vervoer en opslag', derde druk, uitgave 1991; j. CPR 11-5: Richtlijn 11-5 van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen, getiteld "Propaan, vulstations van butaan- en propaanflessen' eerste druk, uitgave 1994; k. diercategorie: categorie dieren, bedoeld in bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij; I. dierenverblijf: al dan niet overdekte ruimte waarbinnen landbouwhuisdieren worden gehouden; m. dunne mest: mest die verpompbaar is en die bestaat uit faeces of urine van landbouwhuisdieren, al dan niet vermengd met mors-, spoel-, schrot)-, reinigings- of regenwater; n. gebruikt substraatmateriaal: materiaal van natuurlijke of kunstmatige oorsprong, nadat het is gebruikt voor het telen van gewassen los van de grond; O. gemechaniseerd loonbedrijf: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak agrarisch gemechaniseerd loonwerk, zoals cultuurtechnische werken, mestdistributie en grondverzet, en soortgelijke dienstverlening verricht; p. gevaarlijke stof: stof die of preparaat dat bij of krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten is ingedeeld ih een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen; q. huisvestingssysteem: gedeelte van een dierenverblijf, waarin landbouwhuisdieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden; r. kleinschalige veehouderij: inrichting, die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het houden van landbouwhuisdieren en waarin niet meer landbouwhuisdieren en geen andere categorieën landbouwhuisdieren worden gehouden dan genoemd in artikel 3, eerste lid; s. melkrundvee: 1°. melkvee met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat overwegend wordt gehouden voor de melkproductie, met inbegrip van de dieren die in de mestperiode worden gemolken, tijdens de lactatie worden gemest of zijn drooggezet en worden afgemest; 2°. vrouwelijk vleesvee ouder dan 2 jaar met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat op een met melkvee vergelijkbare manier wordt gehouden voor de vleesproductie en het voortbrengen en zogen van kalveren; t. melkrundveehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het houden van melkrundvee; u. mestbassin: reservoir bestemd voor het bewaren dunne mest, dat niet geheel of gedeeltelijk is gelegen onder een stal;
10
Besluit landbouw milieubeheer
V.
w.
X.
y.
z.
aa.
ab.
ac. ad. ae.
mestvarkeneenheid; rekeneenheid voor geuremissie, bedoeld In de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996, nr. DWLy96057153, uitgegeven door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; object categorie I: 1°. bebouwde kom met stedelijk karakter; 2°. ziekenhuis, sanatorium en Intemaat, en 3°. objecten voor verblijfsrecreatle, object categorie II: 1°. bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omvang In een overigens agrarische omgeving; 2°. objecten voor dagrecreatie, object categorie III: verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woonof recreatiefunctie verleent; object categorie IV: 1°. woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning of een algemene maatregel van bestuur aanwezig mogen zijn; 2°. verspreid liggende nIet-agrarische bebouwing; object categorie V: woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning of een algemene maatregel van bestuur aanwezig mogen zijn; paardenhouderij: Inrichting, die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en die deel uitmaakt van een bedrijf dat uitsluitend of In hoofdzaak Is bestemd voor het houden van paarden; spoelbassin: voorziening bestemd voor de verwijdering van tarra van In de grond geteelde gewassen waarbij gebruik wordt gemaakt van een spoelmachine en een bezinkbassin; vaste mest; mest die geheel of gedeeltelijk bestaat uit faeces of urine van landbouwhuisdieren en die niet verpompbaar Is, met uitzondering van compost; vergunning: vergunning als bedoeld In artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.
Onder objecten als bedoeld In de onderdelen v tot en met z, worden niet verstaan kampeerterreinen als bedoeld In artikel 8, tweede lid, onderdeel a, of derde lid, van de Wet op de openluchtrecreatie, gebouwen of als kamphuls of blokhut aan te merken bouwwerken, voorzover die gebouwen of bouwwerken deel uitmaken van een agrarisch verblijf en bestemd zijn voor het houden van recreatief nachtverblijf.
Mocht u specifieke vragen hebben over de begrippen die In dit formulier zijn gebruikt neemt u dan contact op met de gemeente, of kijk eens op: vww.infomll.nl.
plattegrond RCKVQOI
«lALEN
*
Mi ll ^.£5" * "
i^'tr » nxM» 2«
0 c
oeeouweN
E z:
ZZL
M.» tl ta aoi
;
V. .W«L£N C eeWWEN
^,r '^KSÏ--
Sf.7«.
plattegrond
issXi'jf
g^fr
situatie schaal 1:1000
?<«. /
a— «: -rr'-
XL"
F-'^i
ii ÏÏl! MV
hl i
,,,,
Hl •"
l=iS!
l'-l
f" 1' \m\
•• '— Md
-|
•J-'
VOORSCHRIFTEN 1 0^ ' T'"
•>,'
béhqréhjdé bij Besluit nr^09]/\/^/Q^i ^ S. •
•_ •" 'J. l- "(ji-••.,
bétreffêndé
v"
:
K S' .' 'i 'm m
'• -
i
K'''~0
'Ê
"n •
r; .^MaatschapiJ.jSejLj^
^'
#•# "J • _ # _
'?-
fgblégeitaiari S',
ï'-i V'
t-/ '
•; »•.
ï
'''h- • _,i
.T,'.
.
. Langhuisterweg 5a 907É PS St Ännaparöchie >' ' 3;'
'' '
li'-'''
. ;y
Ï.-»'?';'* , .
ij, ^4..^ 'J
INHOUD
BEGRIPPENLIJST VOORSCHRIFTEN 1. ALGEMEEN Elektrische installatie Groenstrook 2. GELUID 3. AGRARISCH Veehouderijen: dieren, afvalwater, mest, voer, luchtverontreiniging Algemeen Afvalwaterlozingen agrarische bedrijven algemeen Afvalwaterlozingen agrarische bedrijven op een mestkelder Opslag van voer Luchtverontreiniging en stankhinder Mest, algemeen Dunne mest in kelders Opslag van vaste mest op een mestplaat 4. BRANDPREVENTIE EN BRANDBESTRIJDING 5. OPSLAG VAN (LICHT-)ONTVLAMBARE VLOEISTOFFEN EN CHEMICALIëN IN EMBALLAGE Verpakkingen en etikettering 6. BOVENGRONDSE TANK VOOR DE OPSLAG VAN (DIESEL)OLIE 7. BODEM- EN GRONDWATERBESCHERMING Bodembeschermende voorzieningen Afleverplaats motorbrandstoffen 8. CENTRALE VERWARMING MET EEN NOMINALE BELASTING TOT 1 30 KW Aardgasgestookt toestel 9. KOEL- EN VRIESINSTALLATIES Koelmotoren 10. MILIEUZORG Besparing van grondstoffen en voorkomen afvalstoffen Waterbesparing Milieulogboek 11. ENERGIE-EFFICIENCY
Naam inrichting; Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
1 6 6 6 6 7 8 8 8 8 8 9 9 9 9 10 10 11 11 11 12 12 13 13 13 14 14 14 14 15 15 15
BEGRIPPENLIJST AFGEWERKTE OLIE Smeer- en systeemolie die hetzij door vermenging met andere stoffen, hetzij op andere wijze onbruikbaar is geworden voor het doel waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd. Afgewerkte olie moet worden beschouwd als een gevaarlijke afvalstof (afgewerkte boor, snij-, slijp- en walsolie of emulsies daarvan worden niet beschouwd als afgewerkte olie, wel als gevaarlijke afvalstof). AFVALWATER Alle water waarvan de houder zich -met het oog op de verwijdering daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. BEDRIJFSRIOLERING Voorziening voor de afvoer van bedrijfsafvalwater vanuit de inrichting naar een openbaar riool of een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. BESLUIT INZAKE STOFFEN DIE DE OZONLAAG AANTASTEN Besluit van 25 oktober 1995, betreffende de implementatie van de door de Raad van de Europese Gemeenschap vastgestelde verordening nr. 3093/94, betreffende stoffen die de ozonlaag aantasten (Staatsblad 1995, nr 657). BESLUIT VERPAKKING EN AANDUIDING MILIEUGEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN Flet "Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten" (Staatsblad 1987, nr 516) laatstelijk gewijzigd 6 april 1994 (Staatsblad 1994, nr 287). BEVOEGD GEZAG Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente het Bildt. CE-MERK Conformité Européene; Europees keurmerk betreffende veiligheidseisen. CORROSIEVE STOF Een stof die bij aanraking een vernietigende werking op levende weefsels kan uitoefenen. CPR De "Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen", welke richtlijnen met betrekking tot gevaarlijke stoffen opstelt. Deze richtlijnen worden uitgegeven door het Directoraat Generaal van de Arbeid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. CPR 15 -1 De richtlijn "Opslag gevaarlijke stoffen in emballage: Opslag van vloeistoffen en vaste stoffen (0-10 ton)", opgesteld door de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen. CPR 9- 6 De richtlijn "Vloeibare aardolieproducten; Buiten-opslag van K3-producten in bovengrondse stalen tanks (0,2 tot 150 m3) opgesteld door de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen. DIN Een door het Deutsches Institut für Normung e.V. (DIN) uitgegeven publicatie. DUNNE MEST Dierlijke mest die verpompbaar is en bestaat uit feces en urine of uitsluitend urine, al dan niet vermengd met mors-, spoel-, reinigings- of regenwater.
Naam inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 1
EMBALLAGE Glazen flessen tot 5 I, kunststof flessen en vaten tot 60 I, metalen bussen tot 25 I, stalen vaten en kunststof drums tot 300 I, papieren en kunststof zakken en laadketels. FOLIE Folie dat is vervaardigd van al dan niet versterkte kunststof, rubber of versterkte bitumen. GASTEC Nederlands centrum voor gastechnologie; Een controlerende instantie die stooktoestellen keurt op het voldoen aan gestelde CE-keuringseisen of GIVEG-keuringseisen GELUIDSNIVEAU IN dB(A) Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB{A), overeenkomstig de NEN 10651 en de door de Internationale Electrotechnische Commissie (lEC) ter zake opgestelde regels, zoals neergelegd in de lEC-publicatie no. 651, uitgave 1979. GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN In de "Regeling europese afvalstoffen (Eural)" als zodanig aangewezen afvalstoffen (de categorie gevaarlijke afvalstoffen omvat onder meer de afvalstoffen die voor 1 januari 1994 als chemische afvalstoffen werden aangeduid). GEVAARLIJKE STOFFEN Oxiderende stoffen, met uitzondering van organische peroxiden en nitraathoudende kunstmeststoffen, (licht) ontvlambare stoffen, (zeer) vergiftige stoffen, schadelijke stoffen, irriterende stoffen, sensibiliserende stoffen en corrosieve stoffen zoals gedefinieerd in het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten. IRRITERENDE STOF Een stof die door directe, langdurige of herhaaldelijke aanraking met de huid of de slijmvliezen een ontsteking kan veroorzaken. KI-VLOEISTOF Een brandbare vloeistof waarvan het vlampunt lager is dan 21 °C, bepaald volgens NENEN 57, en die bij 37,8°C een dampspanning heeft van ten minste 35 kPa en ten hoogste 100 kPa, bepaald volgens NEN-EN 12, of een verfproduct waarvan het vlampunt lager is dan 21 °C. Voorbeelden van KI - vloeistoffen zijn: benzine, methanol, ethanol, petroleumether en tolueen. K2-VL0EIST0F Een brandbare vloeistof waarvan het vlampunt is gelegen tussen 21 °C en 55°C, bepaald volgens NEN-EN 57, of een verfproduct waarvan het vlampunt is gelegen tussen de 21 °C en 55°C. Voorbeelden van K2-vloeistoffen zijn: azijnzuur, butanol, petroleum, thinner, terpentine en styreen. K3-VL0EIST0F Een brandbare vloeistof waarvan het vlampunt is gelegen tussen 55°C en 100°C, bepaald volgens NEN-ISO 2719, of een verfproduct waarvan het vlampunt is gelegen tussen 55°C en 100°C. Voorbeelden van K3-vloeistoffen zijn: gasolie, dieselolie, huisbrandolie en fenol. KVGN Koninklijke Vereniging van Gasleveranciers in Nederland. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT) Het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de afzonderlijke geluidsbijdragen tijdens de verschillende bedrijfstoestanden van de
Naam inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 2
inrichting, alsmede het karakter van het geluid (impulsachtig, tonaal, muziek) en variaties van het immissieniveau als gevolg van verschillende weersomstandigheden (meteocorrectie), vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, 1999" . LEKBAKCONSTRUCTIE Een vloeistofdichte vloer die tezamen met aanwezige drempels en muren een vloeistofdichte bak vormt dan wel een apart gecreëerde vloeistofdichte bak van steen, beton, staal of kunststof materiaal. De lekbakconstructie moet bestand zijn tegen de als gevolg van lekkage optredende plotselinge vloeistofdruk, alsmede de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen en een inhoud hebben ten minste gelijk aan de totale hoeveelheid erin opgeslagen vloeistoffen, tenzij in het desbetreffende voorschrift anders is aangegeven. De lekbakconstructie moet inpandig zijn, dan wel in de open lucht voorzien van een afdak voor de wering van hemelwater. LOSSE KAST Een niet betreedbare opslagplaats van een lichte constructie, waarvan de wanden, afdekking en vloer geen deel uitmaken van de bouwkundige constructie van een gebouw of werklokaal. MESTKELDER Een beneden het maaiveld gelegen reservoir van beton of metselwerk bestemd voor de opslag van dunne mest. MESTPLAAT Opslagplaats van vaste mest buiten de stal. NEN Een door het Nederlandse Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm. NEN 1010 De Nederlandse norm NEN 1010, getiteld: "Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties". NEN 1078 De Nederlandse norm NEN 1078, getiteld: "Voorschriften voor aardgasinstallaties: Deel 1: Algemeen" (GAVO 1987). NEN 2559 De Nederlandse norm NEN 2559, getiteld: "Controle en onderhoud van draagbare blustoestellen". NEN 3380 De Nederlandse norm NEN 3380, getiteld: "Veiligheid van koelinstallaties" (1971). NEN-EN Een door het Comitée Européen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. NEN-EN 671-1 Vaste brandblusinstallaties -Slangsystemen- deel 1: vaste slanghaspels met vormvaste slang (1995) NEN-ISO Een door de International Organization for Standardization opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als N ederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm.
Naam inrichting; Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 3
ONTVLAMBARE STOF Een stof die in vloeibare toestand een vlampunt van ten minste 21 °C en ten hoogste 55°C heeft. OPENBAAR RIOOL Gemeentelijke voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. OPSLAGPLAATS Een losse kast, een bouwkundige kast, een kluis, een opslaggebouw of een vatenpark, bestemd voor de bewaring van gevaarlijke stoffen. OXIDERENDE STOF Een stof die bij aanraking met andere stoffen, met name ontvlambare stoffen, sterk exotherm kan reageren. RIOLERING Bedrijfsriolering of voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater. SBR Stichting Bouwresearch, Postbus 1819, 3000 BV ROTTERDAM, telefoon OIOA11 7276/41 23528, Telefax 010-4130175 SCHADELIJKE STOF Een stof die door inademing of door binnendringing via de mond of door de huid gevaren van beperkte aard kan opleveren. VASTE MEST Dierlijke mest die niet verpompbaar is. VATENPARK Een aan ten minste één zijde open ruimte die uitsluitend is bestemd voor de opslag van gevaarlijke stoffen. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING "Signalering volgens hoofdstuk 8 van het Arbobesluit van 1 november 1999" VLOEISTOFDICHTE VLOER Een vloer beoordeeld en goedgekeurd overeenkomstig CUR/PBV-aanbeveling 44. VERGIFTIGE STOF Een stof die door inademing of door binnendringing via de mond of door de huid ernstige acute of chronische gevaren en zelfs de dood kan veroorzaken. Voor zover een DIN-, NVN, NEN-, NEN-EN- of NEN-ISO-norm of CPR-richtlijn, waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van gebouwen, constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de voor de datum, waarop deze vergunning van kracht is geworden, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande gebouwen, constructies, toestellen en apparaten betreft - de norm of richtlijn die bij de aanleg en/of installatie van die gebouwen, constructies, toestellen en apparaten is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Besteladressen CPR-bladen zijn te verkrijgen bij: SDU Uitgeverij, Plantijnstraat, Afdeling Verkoop Arbeidsinspectie, K 2301, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. 070-3789880. NVN-, NEN-, NEN-EN-, NEN-ISO-normen zijn te verkrijgen bij het Nederlands Normalisatie-instituut, Postbus 5959, 2600 GB te Delft, tel. 015-2690390.
Naam Inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 4
CUR/PBV-Aanbeveling 44 is te verkrijgen bij Stichting civieltechnisch centrum uitvoering, research en regelgeving/Projectbureau Plan Bodembeschermende Voorzieningen, Postbus 420, 2800 AK Gouda, tel. 0182-540600, fax 0182-540601.
Naam inrichting; Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 5
VOORSCHRIFTEN
1.
ALGEMEEN
1.1.
Het aanvraag formulier voor deze vergunning en de daarbij behorende tekeningen en overige bijlagen maken deel uit van de vergunning.
1.2.
De vergunninghouder is verplicht in de inrichting werkzame personen te instrueren omtrent de voor hen van toepassing zijnde voorschriften van deze vergunning.
1.3.
De gehele inrichting, inclusief het buitenterrein, moet ordelijk worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.
1.4.
Het aantrekken van insecten, knaagdieren en ander ongedierte moet worden voorkomen. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moet doelmatige bestrijding van insecten, knaagdieren en ander ongedierte plaatsvinden. Toelichting: Op de opslag van bestrijdingsmiddelen zijn de artikelen 8 tot en met 12 van het Bestrijdingsmiddelenbesluit (Staatsblad 1964, nr 328) van toepassing.
1.5.
Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen, luchtbehandelinginstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze vergunning geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat van de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen onaanvaardbare milieugevolgen worden ondervonden buiten de inrichting.
1.6.
De op een afvoerleiding bestemd voor de afvoer van lucht, gassen of dampen aangebrachte regenkap, moet zodanig zijn geconstrueerd dat de luchtstroom naar boven blijft gericht.
1.7.
In de inrichting moet tijdens de werktijden altijd ten minste één verantwoordelijk persoon aanwezig zijn, die ter zake kundig is en bekend is met de bestaande veiligheidsmaatregelen en bekend is met de voorschriften van de milieuvergunning, om in geval van een onveilige situatie direct de vereiste maatregelen te treffen. Elektrische installatie
1.8.
De elektrische installatie moet voldoen aan de voorschriften, zoals aangegeven in de norm NEN 1010. Groenstrook
1.9.
Aan de noordzijde van het terrein van de inrichting moet een groenstrook met beplanting zijn aangebracht.
1.10.
Jaarlijks moet het afgestorven plantgoed door levend plantgoed worden vervangen, totdat naar oordeel van het bevoegd gezag een aanvaardbare begroeiing is ontstaan.
1.11.
De groenstrook met beplanting moet voortdurend in een goede staat van onderhoud verkeren.
Naam inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 6
2.
GELUID
2.1.
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en de daarin plaatsvindende activiteiten, mag ter plaatse van de immissiepunten, enig punt gelegen op 50 meter van de inrichting, niet meer bedragen dan: - 50 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur; - 45 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur; - 40 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur.
2.2.
Onverminderd het gestelde in voorschrift 2.1 mogen de maximale geluidsniveaus (LAmax), voor zover deze een gevolg zijn van de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede van de in de inrichting verrichte werkzaamheden en de daarin plaatsvindende activiteiten, gemeten in de meterstand "fast", ter plaatse van de in voorschrift 2.1 genoemde immissiepunten, niet groter zijn dan: - 60 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur; - 55 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur; - 50 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur.
2.3.
Op zondagen en algemeen erkende feestdagen gelden voor de uren gelegen tussen 07.00 en 19.00 uur de geluidsniveaus die zijn gesteld voor de uren gelegen tussen 19.00 en 23.00 uur.
2.4.
De controle op, of berekening van de in de voorschriften 2.1 en 2.2 vastgelegde geluidsniveaus, moet geschieden overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai", uitgave 1999. Ook de beoordeling van de meetresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaatsvinden.
2.5.
Voorschrift 2.2 is niet van toepassing op het laden en lossen van goederen en het ten behoeve hiervan manoeuvreren van motorvoertuigen, voor zover dit plaatsvindt tussen 07.00 en 19.00 uur, niet zijnde zondagen en algemeen erkende feestdagen.
2.6.
Gedurende het laden en lossen mogen de motoren van de voertuigen waarin wordt geladen of waaruit wordt gelost niet in werking zijn, tenzij dit noodzakelijk is ten behoeve van de laad- en losapparatuur.
2.7.
In de inrichting mogen slechts motorvoertuigen en andere apparaten, machines of installaties met een (verbrandings)motor in werking zijn, die zijn voorzien van een doelmatige en in goede staat verkerende geluiddemper en uitlaatsysteem.
2.8.
Tussen 22.00 en 07.00 uur mag er geen melkafvoer vanuit de inrichting plaatsvinden.
Naam inrichting; Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 7
3.
AGRARISCH Veehouderijen: dieren, afvalwater, mest, voer, luchtverontreiniging Algemeen
3.1.
In de inrichting mogen ten hoogste de navolgende aantallen dieren aanwezig zijn: 174 melk- of kalfkoeien; 100 stuks vrouwelijk jongvee; 10 paarden 10 schapen
3.2.
De lucht afkomstig van de vacuümpomp dient, indien verbruiksmering wordt toegepast, middels een olie/lucht- afscheider minstens voor 80% gezuiverd te worden. Toelichting: het vrijkomende product wordt beschouwd als gevaarlijk afval en dient als zodanig afgevoerd te worden.
3.3.
De ruimte waar het landbouwmaterieel wordt onderhouden dient te zijn voorzien van een vloeistofdichte vloer of voorziening. De vloer mag niet afwaterend naar de uitgang zijn gelegd en doorvoeringen van kabels en leidingen moeten vloeistofdicht zijn afgewerkt. Afvalwaterlozingen agrarische bedrijven algemeen
3.4.
Het watergebruik moet zoveel mogelijk worden beperkt. Hiertoe moet, tenzij dit om technische of organisatorische redenen niet mogelijk is, voor reinigingsdoeleinden gebruik worden gemaakt van een hogedrukreiniger. Afvaiwaterlozingen agrarische bedrijven op een mestkelder
3.5.
Afvalwater afkomstig van composteringshopen en vaste mestopslagen moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
3.6.
Spoel- en schrobwater afkomstig uit stallen, mestopslagen en veetransportwagens moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
3.7.
Afvalwater afkomstig van een reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte. Toelichting: indien de reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens in geringe mate ook gebruikt wordt voor het reinigen van eigen machines en vervoermiddelen worden geen zuiveringstechnische voorzieningen geëist.
3.8.
Afvalwater afkomstig van een kadaverplaats dan wel een mobiele kadaverbak moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
3.9.
De inhoud van de mestdichte opslagruimte moet worden geloosd op een mestkelder.
3.10.
Mest en gier mogen niet via een overloop in een greppel, gegraven put of ander open bassin kunnen geraken of daar op andere wijze in worden gedeponeerd.
3.11.
Voordat de stallen met water schoongespoten worden, moeten deze eerst veegschoon gemaakt worden, zodat de hoeveelheid mest in het spoelwater wordt geminimaliseerd.
3.12.
Bij de reiniging van de stallen moeten biologisch afbreekbare reinigingsmiddelen gebruikt worden.
Naam inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 8
Opslag van voer 3.13.
Het voer, met uitzondering van kuilvoer, moet worden bewaard in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn ingericht.
3.14.
Kunststoffolie, (afval)landbouwplastic, autobanden, jerrycans en sjorbanden, welke niet direct worden gebruikt voor de aanwezige kuilvoeropslag, moeten in de bedrijfsgebouwen worden opgeslagen.
3.15.
In afwijking van het vorige voorschrift mogen autobanden eh (afval)landbouwplastic buiten de bedrijfsgebouwen zijn opgeslagen. De opslag moet dan plaatsvinden op een afstand van minimaal 3 m vanaf de erfgrens, en moet zodanig zijn vastgezet dat het opgeslagen materiaal niet buiten de inrichting kan geraken. Luchtverontreiniging en stankhinder
3.16.
Ramen en deuren van de stallen moeten, voor zover zij geen functie hebben voor de luchtverversing in de stal, behoudens gedurende het doorlaten van personen, dieren of goederen gesloten worden gehouden.
3.17.
Op het terrein van de inrichting mag geen mest worden gedroogd of worden verbrand.
3.18.
Bij het vullen van voedersilo's moet stofverspreiding worden voorkomen door het via de ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een doekenfilter of een gelijkwaardige voorziening. Mest, algemeen
3.19.
Het terrein van de inrichting mag niet worden bevloeid of op een andere wijze van een laag mest of gier worden voorzien. Deze bepaling is uiteraard niet van toepassing op het bemesten van grond volgens de normale bemestingspraktijk.
3.20.
Bij verwijdering van mest en gier mag de omgeving niet worden verontreinigd. Transport van dunne mest en gier moet daarom geschieden in volledig gesloten tankwagens, die in zindelijke staat moeten verkeren.
3.21.
Vaste mest moet worden getransporteerd met behulp van daartoe geschikte transportmiddelen, die op correcte wijze zijn beladen.
3.22.
Gier en mest moeten worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte. Dunne mest in kelders
3.23.
Dunne mest en gier moeten uit de stallen worden afgevoerd naar de hiervoor bestemde mestdichte opslagruimten. Indien deze opslagruimten niet onder de stallen zijn gelegen, moet het transport geschieden door middel van gesloten en mestdichte riolen of een daaraan gelijkwaardige voorziening. De opslagruimten mogen niet zijn voorzien van een overstort.
3.24.
Behoudens tijdens het ledigen moeten de opslagruimten door middel van goed sluitende deksels, luiken of een daaraan gelijkwaardige voorziening, gesloten worden gehouden.
3.25.
De mestopslag mag geen direct verdampend oppervlak in de buitenlucht hebben.
3.26.
Ten gevolge van het vullen of ledigen van een kelder of anderszins mag geen verontreiniging van de bodem plaatsvinden. De bewaring van dunne mest in een kelder moet geschieden op tenminste 10 cm onder de rand van de kelder.
Naam Inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 9
3.27.
Het mixen en roeren van de drijfmest moet worden beperkt tot kort voor het uitrijden. Opslag van vaste mest op een mestplaat
3.28.
De in de stallen aanwezige vaste mest moet ten minste éénmaal per dag worden verzameld en overgebracht naar de mestplaat als bedoeld in voorschrift 3.29., dan wel direct uit de inrichting worden afgevoerd.
3.29.
De opslag van vaste mest buiten de stal moet geschieden op een mestplaat. De mestplaat moet mestdicht zijn en zijn voorzien van een opstaande rand of een gelijkwaardige voorziening. De stapeling van de mest op deze plaat moet zodanig geschieden dat uitzakkend mestvocht niet van de mestplaat kan vloeien. Dit vocht moet, voor zover van toepassing, door middel van een gesloten, mestdichte riolering, worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte of opslagput. De opslagruimte moet van voldoende inhoud zijn om ook het hemelwater dat binnen de mestplaat valt te kunnen bergen.
4.
BRANDPREVENTIE EN BRANDBESTRIJDING
4.1.
Teneinde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moeten voldoende brandpreventieve maatregelen zijn getroffen en moeten voldoende brandblusmiddelen aanwezig zijn, zoals op de bij de vergunning behorende tekeningjen) is aangegeven.
4.2.
Brandblusmiddelen moeten steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en onbelemmerd kunnen worden bereikt.
4.3.
Draagbare blustoestellen moeten zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer. Deze blustoestellen moeten jaarlijks door een deskundige worden gecontroleerd op hun deugdelijkheid. Van elke controle moet een aantekening worden gemaakt op een bij het apparaat ter inzage aanwezige registratiekaart of sticker. Het onderhoud moet overeenkomstig MEN 2559 geschieden.
4.4.
Slanghaspels moeten voldoen aan het gestelde in NEN-EN 671-1. Slanghaspels moeten jaarlijks door een deskundige worden gecontroleerd op hun deugdelijkheid.
4.5.
Stofopeenhoping op de koelribben van elektromotoren en lampen moet door regelmatig schoonmaken worden voorkomen.
4.6.
Alle machines en toestellen moeten in zodanige staat verkeren, dat hierdoor brand- en/of explosiegevaar wordt vermeden.
4.7.
Het bedrijf met bijbehorend open terrein moet zodanig worden onderhouden, dat elk gebouw en het opslagterrein bij eventuele onregelmatigheden en bij calamiteiten onder alle omstandigheden bereikbaar is voor blusvoertuigen, alsmede voor voertuigen van hulpdiensten.
4.8.
In een besloten ruimte waarin mengmest aanwezig is of wordt bewerkt moeten zodanig zijn geventileerd, dat zich geen brandbaar en/of explosief gas/luchtmengsel kan vormen.
4.9.
Binnen een afstand van 10 m van las- en slijpwerkzaamheden mag zich geen hooi of stro of andere brandbare materialen en gassen bevinden.
Naam inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 10
5.
OPSLAG VAN (LICHT-)ONTVLAIVIBARE VLOEISTOFFEN EN CHEMICALIËN IN EMBALLAGE
5.1.
De verpakking van brandbare vloeistoffen, en van andere chemicaliën moet dicht zijn, geschikt voor de desbetreffende stof en voldoende sterk. Bewaring van voornoemde stoffen is niet toegestaan op plaatsen die kunnen dienen als vluchtweg in geval van brand of anderszins.
5.2.
De opslag van meer dan 25 kg of I KI - en K2-vloeistoffen ((licht-)ontvlambare vloeistoffen), oxiderende stoffen, (zeer) vergiftige stoffen, schadelijke stoffen, corrosieve stoffen of irriterende stoffen in emballage (zoals ontvettingsmiddelen, reinigingsmiddelen, verf e.d.) moeten, met uitzondering van de werkvoorraden welke voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk zijn, worden bewaard in een daarvoor geschikte losse kast als gedefinieerd in publicatieblad ORR 15-1.
5.3.
In de inrichting mogen niet meer dan 150 kg of I gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Verpakkingen en etikettering
5.4.
Binnen de inrichting moet de verpakking van gevaarlijke stoffen zijn geëtiketteerd overeenkomstig de bepalingen van het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen (Staatsblad 1987, 516 inclusief de wijzigingsbesluiten van Staatsblad 1991, 534, Staatsblad 1993, 538 en Staatsblad 1994, 287).
5.5.
Lege, niet gereinigde emballage moet worden opgeslagen als volle.
5.6.
Emballage mag niet worden gestapeld, tenzij deze emballage geschikt is voor stapelen of hiertoe voorzieningen zijn aangebracht.
5.7.
Aan de buitenzijde van de opslagplaats moeten op duidelijk zichtbare plaatsen waarschuwingsborden worden geplaatst, welke het gevaar van de opgeslagen stoffen aanduiden. Op daartoe geschikte plaatsen moeten de betreffende gevarensymbolen zijn aangebracht; Voor wat betreft de opslag van oxiderende stoffen of bijtende stoffen: de pictogrammen "corrosiegevaar" en "vuur, open vlam en roken verboden". Voor wat betreft de opslag van vergiftige stoffen: het pictogram "vergiftigingsgevaar" en "verboden te roken". De gevarensymbolen moeten zijn uitgevoerd overeenkomstig het "Besluit veiligheids- en gezondheidssignalering" (Staatscourant 1993, 530).
5.8.
Een losse kast mag niet binnen 1 m afstand van deuren of andere gelegenheden tot ontsnapping zijn geplaatst.
6.
BOVENGRONDSE TANK VOOR DE OPSLAG VAN (DIESEL)OLIE
6.1.
Voor het in bovengrondse tanks opslaan van gasolie, lichte stookolie en dieselolie is de richtlijn CPR 9-6 van de Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen (CPR), getiteld "Vloeibare aardolieproducten; buitenopslag van K3-producten in bovengrondse tanks (0,2 tot 150 m3)". Tweede druk 1999 van toepassing.
6.2.
De artikelen 4.1.2, 4.1.5, 4.2.6, 4.2.10 en 4.3.1 van de in voorschrift 1.1. genoemde CPR-richtlijn gelden niet voor een bovengrondse tank die reeds was opgericht voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Naam Inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 11
7.
BODEM- EN GRONDWATERBESCHERMING
7.1.
Het is verboden vloeistoffen definitief in de bodem te brengen, met uitzondering van oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater, indien daaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigende stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en daaraan geen warmte is toegevoegd.
7.2.
Een riolering voor de afvoer van afvalwater en/of regenwater moet, met inbegrip van alle daarop aangesloten afvoerroosters, schrobputten en afscheiders en bijbehorende verbindingen en afsluiters, vloeistofdicht zijn uitgevoerd. Onderdelen moeten blijvend vloeistofdicht op elkaar aansluiten. De gebruikte materialen moeten bestand zijn tegen het af te voeren afvalwater.
7.3.
Stoffen moeten zodanig worden bewaard en worden gebezigd dat geen verontreiniging van de bodem optreedt. Bodembeschermende voorzieningen
7.4.
Het is verboden gevaarlijke stoffen voorhanden te hebben of te gebruiken, dan wel op of in de bodem te brengen.
7.5.
Gemorste oliën, vetten en chemicaliën moeten terstond worden opgeruimd. Hiertoe moeten absorptiemateriaal en neutraliserende stoffen in voldoende mate en gebruiksgereed aanwezig zijn. Gebruikte absorptie- of neutralisatiemiddelen moeten worden bewaard en afgevoerd als gevaarlijk afval.
7.6.
Vloeibare chemicaliën, oliën, afgewerkte olie en/of andere vloeibare gevaarlijke afvalstoffen moeten worden bewaard in goed gesloten vaatwerk. Tenzij in deze vergunning anders bepaald is moet het vaatwerk staan opgesteld boven een lekbakconstructie met een opvangcapaciteit van ten minste de inhoud van de grootste boven de lekbakconstructie opgeslagen emballage vermeerderd met 10% van de overige boven de lekbakconstructie opgeslagen vloeistoffen.
7.7.
Indien een vat lekt, moet de lekkage terstond worden verholpen of moet de inhoud van het lekkende vat terstond worden overgebracht in een niet lekkend vat dan wel moet het lekkende vat worden overgebracht in een overmaats vat, dat bestand is tegen de lekkende vloeistof.
7.8.
Leeg en ongereinigd vaatwerk moet worden bewaard en behandeld als gevuld vaatwerk.
7.9.
Indien vaatwerk bestemd is tot het over- of aftappen van vloeistoffen, moeten het vaatwerk en de aftappunten boven een lekbakconstructie zijn geplaatst.
7.10.
De bodembeschermende voorzieningen dienen in goede staat van onderhoud te verkeren. Visuele inspecties op de deugdelijkheid van aanwezige bodembeschermende voorzieningen zoals vloeistofdichte bestrating en lekbakken moeten ten minste jaarlijks plaats vinden.
7.11.
Olie verversen en onderhoudswerkzaamheden waarbij oliën of andere (afvaljvloeistoffen kunnen vrijkomen, moeten geschieden boven een vloeistofdichte en tegen de desbetreffende stoffen bestendige vloer.
7.12.
In werkvloeren of opslagplaatsen waar gevaarlijke stoffen of brandstoffen aanwezig zijn, mogen zich geen schrobputjes bevinden.
Naam inrichting; Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 12
7.13.
Machines, werktuigen en motorvoertuigen die worden gestald of opgeslagen en waarbij gezien dé staat van onderhoud lekkage niet onwaarschijnlijk is, moeten worden gestald dan wel opgeslagen op een vloeistofdichte en oliebestendige vloer. Indien boven de vloer geen overkapping of een gelijkwaardige voorziening is aangebracht welke voorkomt dat hemelwater op de vloer kan geraken, moet de vloer afwaterend zijn gelegd naar een vloeistofdichte afvoerput of afvoergoot die vloeistofdicht is aangesloten op de bedrijfsriolering. Van het gestelde in dit voorschrift mag worden afgeweken wanneer oliën en vetten zorgvuldig uit de machines, werktuigen of motorvoertuigen zijn verwijderd.
7.14.
Stalling van tractoren en andere landbouwmachines en werktuigen die olie of chemicaliën bevatten, moet plaatsvinden op een vloeistofdichte vloer. Indien lekkage wordt geconstateerd, moeten onder het voertuig of de machine direct opvangvoorzieningen met voldoende capaciteit worden geplaatst. Van dit voorschrift mag worden afgeweken wanneer oliën, vetten en chemicaliën zorgvuldig uit de tractoren, machines of werktuigen zijn verwijderd. Afleverplaats motorbrandstoffen
7.15.
Het tanken van motorvoertuigen mag alleen plaatsvinden op de daarvoor bestemde afleverplaats voor motorbrandstoffen.
7.16.
De vloer moet ter plaatse van het afleverpunt voor motorbrandstoffen over een oppervlakte van 3 m * 5 m zijn voorzien van een aaneengesloten verharding. Gemorst product moet met behulp van absorptiemateriaal zo spoedig mogelijk worden verwijderd.
8.
CENTRALE VERWARMING MET EEN NOMINALE BELASTING TOT 130 KW Aardgasgestookt toestel
8.1.
Een aardgasgestookt toestel moet voldoen aan de CE-merk of GIVEGkeuringseisen, voorzover deze betrekking hebben op de beveiliging, de ontsteking en het ontwijken van gas en moet rechtmatig zijn voorzien van het CE-merk of GIVEG-merk.
8.2.
Een stooktoestel moet voor de ingebruikneming, alsmede na elke reparatie en wederafstelling van de installatie, aan de hand van de CE-merk of GIVEGkeuringseisen op goed en veilig functioneren worden gecontroleerd door het aardgasleverend bedrijf, het Gastee N.V. of een ander door het aardgasleverend bedrijf erkende deskundige.
8.3.
Een aardgasinstallatie als gedefinieerd in de norm NEN 1078, alsmede de ruimte waarin deze installatie is opgesteld, moet voldoen aan de voorschriften gesteld in de norm NEN 1078.
8.4.
Een aardgasinstallatie, die is geplaatst vóór juli 1977 moet ten minste voldoen aan de "Richtlijnen bestaande gasinstallaties" van het KVGN, uitgave 1977.
8.5.
Een met aardgas te stoken stooktoestel moet voor de ingebruikneming aan de hand van de CE-merk of GIVEG-keuringseisen op goed en veilig functioneren worden gecontroleerd door het aardgasleverend bedrijf, GASTEC NV of een andere door het aardgasleverend bedrijf erkende deskundige.
8.6.
De uitmonding van het verbrandingsgasafvoersysteem van een aardgasgestookt stooktoestel moet voldoen aan de daaraan gestelde voorschriften in NEN 1078 en moet daarbij ten minste uitmonden in het gebied "vrije uitmonding" zoals in bedoelde norm is aangegeven.
Naam inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 13
9.
KOEL- EN VRIESINSTALLATIES Toelichting: Kaai- en vriesinstallaties moeten voor wat betreft het gebruik van koeimiddeien alsmede ten aanzien van de iekdichtheid voldoen aan het gestelde in het "Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten" (Staatsblad 1995, nummer 657) en regeling Iekdichtheid koelinstallaties 1997.
9.1.
Koelinstallaties moeten voor wat betreft de veiligheidsaspecten voldoen aan het gestelde in de norm NEN 3380.
9.2.
De ruimte waar de koelinstallatie is opgesteld moet voldoende zijn geventileerd.
9.3.
Koel- en vriesinstallaties moeten zodanig zijn geïsoleerd of opgesteld, dat condensvorming in niet tot de inrichting behorende ruimten niet kan optreden.
9.4.
Condensaat van koel- en vriesinstallaties moet naar de riolering worden afgevoerd, dan wel anderszins worden opgevangen en afgevoerd dat geen overlast buiten de inrichting wordt veroorzaakt. Koelmotoren
9.5.
In de inrichting moet een inspectie- en preventief onderhoudsschema van de koelinstallatie aanwezig zijn; het bedoelde schema moet te allen tijde voor de controlerend ambtenaar beschikbaar zijn.
9.6.
In de ruimte waar de koelcompressoren staan opgesteld moet ten minste één poederblusser met een inhoud van ten minste 6 kg bluspoeder aanwezig zijn.
10.
MILIEUZORG
10.1.
Bij vervangingsinvesteringen van opstallen, installaties, apparatuur of bedrijfsinrichting dient vooraf vastgesteld te worden of de voorgenomen vervanging voldoende tegemoet komt aan milieu-aspecten zoals hoog rendement door beperkt energieverbruik, verantwoord materiaal gebruik, isolatie, herbruikbaarheid bij vervanging, alternatieve duurzame energievoorziening, beperkte stikstofoxiden emissie, etc.
10.2.
Stagnatie bij vervangingsinvesteringen kunnen worden voorkomen door zo spoedig mogelijk na het van kracht worden van de beschikking een onderzoek te laten uitvoeren naar alle vormen van energie- en grondstoffengebruik binnen de inrichting en de mogelijkheden om het efficiënt gebruik van energie en grondstoffen te bevorderen en zo veel mogelijk afval te vermijden. Besparing van grondstoffen en voorkomen afvalstoffen
10.3.
De in de inrichting vrijkomende afvalstoffen moeten met het oog op hergebruik zoveel mogelijk naar soort worden gescheiden, verzameld, bewaard en afgevoerd. Dit geldt in ieder geval voor de volgende afvalstoffen; papier en karton; glas; gft afval; groenafval; metalen inclusief blik en aluminium; hout; textiel; aardewerk, puin en beton; polyetheen cq polyethyleen (o.a. landbouwfolie);
Naam inrichting: Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 14
Hiervan mag worden afgeweken als onvoldoende afzetmogelijkheden voorhanden zijn ofwel als afvoer alleen mogelijk is tegen onevenredig hoge kosten. Een en ander is ter beoordeling van het bevoegd gezag. 10.4.
Tuinafval vrijkomend bij het onderhoud van plantsoenen behorende bij de inrichting moet, zo mogelijk, intern worden hergebruikt als organische meststof (bijvoorbeeld na versnippering of compostering). Waterbesparing
10.5.
Lekverliezen van water en inefficiënt watergebruik ten gevolge van niet optimaal gebruik van apparatuur moet worden voorkomen.
10.6.
Binnen de inrichting dient het spoelwater afkomstig uit de melkstal, voor zover daar geen reinigende stoffen aan zijn toegevoegd, zoveel mogelijk te worden hergebruikt als drinkwater voor het vee. Het spoelwater met reinigende stoffen dient zoveel mogelijk gebruikt te worden voor de reiniging van de stalruimten en de veetransportwagens. Binnen de inrichting dient het spoelwater afkomstig van de reiniging van de melkinstallatie en melktank zoveel mogelijk te worden hergebruikt. Milieulogboek
10.7.
Er moet een milieulogboek worden bijgehouden, waarin vanaf het van kracht worden van de beschikking ten minste de volgende zaken worden opgenomen; deze beschikking, alsmede overige relevante (milieu)vergunningen; de resultaten van de in deze vergunning voorgeschreven keuringen en/of metingen en registraties; de resultaten van de in deze vergunning voorgeschreven onderzoeken; de bevindingen van alle inspecties die met betrekking tot de zorg voor het milieu van belang zijn; datum, tijdstip en alle van belang zijnde gegevens (zoals tijdstip, tijdsduur, aard, hoeveelheid, oorzaak, plaats en windrichting) van voorgevallen incidenten die van invloed zijn op het milieu, met vermelding van de genomen maatregelen. de registratie van bedrijfsafvalstoffen; deze registratie moet geschieden per categorie zoals papierafval, metaalafval, plasticafval, grofvuil; per afgevoerde partij moeten de transporteur en de hoeveelheid van het bedrijfsafval worden aangegeven; de registratie van gevaarlijke afvalstoffen over een periode van ten minste 5 jaar; de registratie moet geschieden naar aard en samenstelling; tevens moet de datum van afvoer van de betreffende partij afval, de hoeveelheid en de naam van de transporteur worden geregistreerd;
10.8.
Het milieulogboek moet één maal per kwartaal door de bedrijfsleiding worden beoordeeld en voor akkoord geparafeerd.
10.9.
Het milieulogboek moet te allen tijde beschikbaar zijn voor inzage door een door het bevoegd gezag aangewezen toezichthoudend ambtenaar.
11.
EIMERGIE-EFFICIENCY
11.1.
De vergunninghouder is gehouden om in overleg met het bevoegd gezag bij innovatie, renovatie of vervanging van bedrijfsonderdelen en bedrijfsprocessen die energie-efficiency maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem verlangd kunnen worden.
Naam inrichting; Maatschap J. & L. Reijenga-Heida
pagina 1 5
5. Vergunningen/meldingen Langhuisterweg 7 (aangekocht)
- 17 -
-.f Ministerie van Voikshuisvesting,
,1^U,
. jU
Kennisgevingsformulier
'
Ruimteiijke Ordening en Milieubeheer Aan: Burgemeester'
/lu/
vethouberg van de gemeente
1
... Slreepie is: hier invullen wal gevraagd wordt
J/CÜJSIA
1
1
1 Naam
••
Atfres en telefoonnummer Postcode en nlaats 2.Geêff kennisvanhet ••
-
_
- JX/f,C
'
• 0|5'iciilén van eenmelknrndvcchoudcrij') voorgenomen tijdstip van Inwerkingtreding van de melkrundveehouderlj: O uiibteiden oCwijzigen van een melkrundveehoudeiij' |, dan wel het veranderen van de gebezigde werkwijze voorgenomen tijdstip waarop de uitbreiding, w^ziglng of verandering van de werkwijze tot stand komt:
3 Plaats waar de melkrundveehouderi| Is of zal worden gevestigd Adres en teleloonnummer
^
Postcode en gemeente
/
,
''
—
rxA fiC
— .cy
« Zi iPa-y'
4 Gegevens met betrekking tot hat van toépaksin^ ziln van hel besluit (lees eerst de toelichting bij dezo ruliriek) Ja
Nee
Women meer dan 50 mesNarkeneenheden gehouden. 50 schapen gedurende de afiamperiode niet meegerekend
,a
JS
42
Worden meer dan 50 genen gehouden?
•
s<
43
Worden pelsdieren bednjismailg gehouden?
•
44
Worden meer dan 50 kongnenvoedslers gehouden?
•
45
Worden meer dan 100 stuks melkrundvee gehouden?
•
46
47
Wordt dunne mest oogeslagen in; a. bassins met een groter oppervlak dan 750 m' b. bassins mei een grotere inhoud dan 2500 m' c bassins waarin wordt beluchl ol qélofceetd geqist Ziin andere nilraaihoudende kunsimsstsiollen aanwezig dan die van de klasse C?
a
48
2i|n meer dan 400 kg bestrijdingsmiddelen aanwezig?
•
8
49
Wordt elekiriciteii voor elektrische Installaties betrokken van andere bronnen dan hel openbare elektnciteilsnei?
a
ff
JÏÏÖ
Wördl in de inrichting een andere brandstol dan gas. gasolie. 0) iichie stookolie voor ruimteverwarming of warmwatervoorziening gebruikt? te propaan aanwezig in een stationali reservoir waarop hei Besluit Opslag propaan HIndecwei NIET van toepassing is7
a
4 11
DDO
1
4.1
» Bt
0 D•Q
1
ff
•
8
Bedraagt de bovengrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 5000 liter?
O
A
4 15
Worden motorbrandslollen aan derden atgeleverd?
D
JS.
4 16
Is i v.m. de ligging van een mestbassin een vergunning vereist? (zie toelichting)
D
fS
4 17
Is cv m de lig ging van de inrichting ten opzichte van stankgevoelige objecten een vergunning vereist? (zie toe(ichllng)
D
8
•
A
8-
4 13
a. Is een ondergicndsc tank vo or de opslag van gasolie en lichte stookolie van een ander materiaal dan staal gemaakt? b. Is een ondergrondse lank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie onder een gebouw gelegen? c. Bedraagt ds ondergionuse opslag van gasolie en lichie stooKolie meer dan 20.000 liter? Worden Kt - olK2-vloeisiollen m ondergrdnrtse ol bovengtoiidse tanks opgeslagen?
4 14
i 12
Is i.v.m. de liggi.ng van de inrichiing ten opzichte van voor ve rzuring gevoelige gebieden een verguning vereist? (zie toelichting) Indien één van de bovenstaande vragen met JA Is beantwoord. Is voor de melkrundveehouderlj een vergunning vereist. Indien u noq qeen verqunninq licaft dient u deze zo snel mogelijk aan te vragen. 5. Nadere gogovcns 4 18
51
Ligt een bestaande ooslag voor va sle riieili|ke mesl op minOer dan 50 m van woningen?
Ja O
52
Ligt een beslaande kuilvoeropsiag voor gras ol snijmais op minder dan 25 m van woningen?
•
:) 3
Is een meslsilo gebou wd voor 1 juni 19 87. aanwezig?
•
Nee
ia-
Is eun loliebassir, gebouwd vooi \ lun- 1987 .lanwezig' D-ïfum
'
Hijndlc^dryr^
^
^
Vüor ee n iiieTkfurclveehoudeni '^eldi ondermeer dal d eze }\ e en ir net Hinderbesiuii aange»vezen categone behoort en uilsluilend of in hoofdzaak bestemd is i'-.O: ne; becttf.^i'Vj-.rg bccder^ n-.elKrunovec
6. Vergunningen/meldingen Langestraat 1 Bitgummole (aangekocht)
- 18-
Ct
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimteli|ke Ord "3 T" ffiilmiiiHihiTr
Kertnisgevingstormulier Besluit inelkrunclveehoudeuicn Hiiiaeiwel
'IW.GEfCO,f\/]£jj,-
INGEKOMEN
Asiv Surgomeesler en wethouders van de Qfiineente
- 5 K OV. 1981 J MENALDUMADEI
_ 5
'
"""•OEEtl
'
' V
tfc* M' .«
Aj »• A
^ Streepie is hier invullen wat gev iaagd word! • Aanlrriiisen wal van loepassinq is 1 Naam Adres en telefoonnummêi
f l êK
Postcode en plaats ' ~ 2. Geeft jtenris van tiet
1''
• )\K » I
• > t» ^
• opiicltleii van een mettiiundveehourlcni' I voorgenomen tijdstip van inwerliinglreding van de mell(rund
l
• uitbreiden of wijzigen van een melKrundveehouderii't. dan wel het veranderen van de gebezigde werkwijze voorgenomen tijdstip waarop de uitbreiding, wijziging ol verandering van de werkwijze tot stand komt j^ ai toepassing^orderijrOT hel Besluit mclkrui\dvDehoudeii|On Hinderwei op een reods opgerictne meikfundveehoudenl' I. 3 Plaats waar de meikrundveehouderij is of zal worden gevestigd Adres on telefoonnummer • L' S Poslcode en gcmecnto
klt rW i P
4 Gegevens mat betrekking tot Itet van toepaaang
.Iv. t.
.
9 —k L i
^ . til
Hi
vao h«( beahitt (iMa aersl de toelichting bi) deze rubriek)
Worden meer dan 50 rneslvaikeneenheden gehouden. 50 schapen gedurende de allampenode riiei meegerekend
Ja •
I4ee
f t 42
Worden meer dan 50 geilen gehouden?
c
a'
43
Worden pelsdleren bedri|l3maiig gehouden''
n
•2
44
Wurden nreer dan StI KonijnenvnsOslürs cjetiojden''
•
a.
45
'Aiofden meer aan lljü stuks metkrundvee gehouden?
r
a
4 6^
47
Wordl dunne mest opgeslagen m a bassins mei een grorer oppervlak dan 750 m' b bassins met son grotere inhoud dan 2500 m' bassins waarin w ordt oelucht ol getorteeid gegist _ Zl|n andere nuraarhoudende kunstmestsiollen aanwezig dan die van de klasse C?
48
O
a m
•
8
O
a
Zijn meer dan 400 kg bestrijdingsmiddelen aanwezig'
ff"
a
49"
WorrfTelektriciteii voor'eiektrische insiallaliès betrokken van aiidiié biönnen dan hel openbare elektricitcllsnël'
•
ill
410
Wordt in de inrictiiing een andere branrfstol dan gas. gasoiie, of iichie stookolie voor ruimteverwarming of wainiwateivoorzieiMiirj yebiiiikt? Is propaan aemie/lgm een stationair reservoir waarop iiei Besluii upslag propaan Hiiideiwe' MIET van ioepassing is"'
•
fT
ff
o.
•
1 13
a 's een ondergrondse rank voor de ooslag van gasolin en ichie stonkolie van een ander mnlenaai dan staal gemaakt' b Is een ondergrondse lank voor de opslag van gasoiie en lichte stookolie onder een gebouw gelegen? c Bedisagl de nnderjjiondse opslag van qasolie en iicnie siookolie meer dan 20 dOO Itór' Worden k I• ol h.2 vloeis iolTen m onrleigroiidse nl hovenijrnrdsu tanks oogeslageii'
4 t4
Bedraagt de bovergrondse opslag var gasoke en lichte stookolie meer dan 51)00 liter''
•
4 75
Worden molororardstotlen aan derden aigelevertf'
•
4 16
Is IV ni de ligging van een nieslbassin een verguniimg vereist' [zie rnelicnting)
•
4W~
Is IV m de ligging van de iniichtlng ren opzichte vaii stankgevoenge oojeclen een vergunning vereis!' .'zie loeiicnting)
•
«TT 4 12
418
is Tv m de ligging var de inrichting ten opziclite van '«lor verzurmg gevoelige gebieden eer vergunirig i/eieist? (zie iTCiichlingj _ Indien één van cïe ijove'nataanile vragen met IA Is beanhwoord, is voor de malkmndveehoudoril een vergunning vernist. Indien u nog geen vergunning heelt, dient u deze zo snel mogelijk aan te vragen. S. Nadere gegevens
n
a
O
ff-—
n
va Ligt eer bestaande opslag voor '/asie dierlijke most op minder dan 50 m van woningen?
5" 2
Ligt een bestaande kuiivoeiopslarj vnor gra.s nt snumais oo minder dan 25 m van woningen?
•
53
Is een mcstsilo geoouwd voor 1 juni i987. aanwezig'
•
ST
Is een Foliebassin. gebouwd voor i jun. '987. aanwezig'
•
Uaitdifikening
/'
B
a Ï
- -
ê
;r iê
Nee
n
5 1
Datum I
•%
lij
/ / Z..-' -
Vnof cnn molkrundveehoiidorii gcldl ondermeei dal deze lor een in hel I Imder besluil aange'^ez(}n i;aiegone behoofl en uitsfuilend of In hoofdzaak bestemd is )/Oür he l bedn|fsina(iy huudeii van melkrjndveo
'
1
SITUATIE
fJK
SorjemMI« en wediouteï »M fc coiKoite
SITUATIE AANCEVEM
J
-
STRAAT
?
- EICEH BEDRIJF /
- WONINGEK VAN DEROEN ^ 1
_ AAj/ i 5/" k _ / .
_Al
- AFSTAND TOT HONINGEN VANAF DE ;
f-
_Z ct n r.t *, t M a a f
i
etc t, * 9 A
M
im
\
-
1
2. - f*'
-
0
" i'frw- ''
f
-ÄJ-
t
ls
- »\ESTOPSLAC i' f S' STALLEN
if i
JL
i
5»
r
- KUILVOCROPSLAC
kV
. OP PLATTEGROND AANGEVEN O LIGBOXENSTAL
a
m WAGENB ERCINC » JONGVEESTAL O HESTSILO •
KESTKELO ERS
O FOUEBASSIN O MESTZAK
i
Zl
• VASTEHESTOPSLAC • BETONPLAAT • KUILVOERCPSLAC • BOVENGRONDSE OPSLAG DIESELOLIE
rr
O ONDERGRONDSE OPSLAG DIESELOLIE
a
t
t
O ELEKTROMOTOREN KCT VERHOGEN l i O SILO'S O BESTRIJDINGSMIDDELEN O OVERIGE O H AANKRUIZEN WAT IS AANGEGEVEN
* '*U-Il
I
-tt
•
SLJ ' 1, i:r '1 !Le • :1
•
.c
ï
(i
1
'1
•
'1
i ! ;i -'i , 4
-O —
_ V- •
ir^ ' ' '-
I
J•»I
r->
U.
l_ ' «\JL«..V3Ä UM«
i
rQ»lA*4V«hV'
!
(
1
••^^rtVfcttiaïA 1-
\OK1.^« fiiecV^fAAt M«W
1— 4 i
I/
— SiVu^c _ CiAi«A
£
nimi ni%
—
j óicdgfikfluid door l^sïHÏNpiw en Wetkoudeis ^ McnalriautuöraC ddiV,^ nuwncfu dc zen, 'A* Bo onimna, • y' i téUot VROM i ^ i'*
\
'JA
tlu*UU*»iii
yT
ÜM. A. I/.4.. S
II loo
1&
O'
Ó
V
,
r.:- (!
;0
•-s..
T i__-
--
--• »
t n . M»'
.•^' -
j
'.U •1 f
Cf
1^#
Irf h1
I ( i_
11 »H"-
I
• r4
7. Vergunningen/meldingen Ds Bolleman van Veenweg te Earnewald (aangekocht)
- 19 -
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Rcsg. nr.-
I
vjolgrio.
Kennisgevingsformulier Besluit melkrundveelrouderijen Hinderwet
Gerrtpsntffi rnk.; KiO.SS. itj. —
5507
Aan: Burgemeester en weltio uders van de gemeente
'6 FEL 1382
t-.',
/
U.v.-v b -J
O;?: '(3 mmd tan; Kop.: •iivgih^WrV-fratt--q"^
_ streepje is: hier invu llen wal gevraagd wordt • Aankruisen wal van toepassing is 1 Nèaiii Adres en telefoonnummer Postcode eri plaats 2. Geeft kennis van het
h\a,. \ r.rl.
= V^r---. •••.
El l? i
\.1) .g.A
13 .1'j , VVt-v —
'
a
k.:'^ry..
—
'?
A
y i i1
Ir i... )ir ..A(:-.
• oprictiièn van een melkrundveehouderij*) voorgenomen tijdstip van inwerkingtreding van de melkrundveetiouderij: • uitbreiden of wijzigen van een melkrundveetiouderij*), dan wel het veranderen van de gebezigde werkwijze voorgeriomen tijdstip waarop de uitbreiding, wijziging of vera ndering van de werkwijze tot stand komt:
fa van toepassing worden van het Besluit melkrundveehouderijen Hinderwet op een reeds opgerichte melkrundveehouderij*). 3 Plaats vyaar de melkrundveehouderij is of zal worden gevestigd Adres en telefoonnummer
t
—
j
•")
i) r:\
Postcode en gemeente
a
_
_
-K-t. ^
^
e-t \
It
,
_ CO
fb ..
'
!
4 Gegevens met betrekking tot het van toepassing zijn van Het besluit (lees eerst de toelichting bij dtee rubriek) Ja
Nee
4.1
Worden meer dan 50 mestvarkeneenheden gehouden, 50 schapen gedurende de aflampetiode niet meegerekend
•
4.2
Worden meer dap 50 geiten gehouden?
•
9
•
a
•
Q
D
•
0. • •
R Q' s
0
EO
Uöiiooii bij uü&ioii, w«rs
lift
4.3
Worden pelsdieren bedrijfsmatig gehouden?
4.4
Worden meer dan 50 konijnenvoedsters gehouden?
4.5
Worden meer dan 100 stuks melkrundvee gehouden?
4.6
4.7 • ;
Wordt dunne mest opgeslagen in: Getneente i ytSjsrksteradiei a. bassins met een groter oppervlak dan 750 m^ b. bassins met een grotere inhoud dan 2500 m^ 0. bassins waarin wordt belucht ot geforceerd gegist Zijn andere nilraafhoudende kunstmeststoffen aanwezig dan die van de klasse C?
4.8 ,
Zijn meer dan 400 kg bestrijdingsmiddelen aanwezig?
•
13
4.9
Wordt elektriciteit voor elektrische installaties betrokken van andere bronnen dan het openbare elektriciteitsnet?
Q
9
4.10
Wordt in de inrichting een andere brandstof dan gas, gasolie, of lichte stookolie voor ruimteverwarming ol warmwatervoorziening gebruikt? Is propaan aanwezig in een stationair reservoir waarop het Besluit opslag propaan Hinderwet N|ET van toepassing is?
0
15^
D
m
4.13
a. Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie van een ander materiaal dan staal gemaakt? b. Is een ondergrondse tank voor de opslag van gasolie en lichte stookolie onder een gebouw gelegen? c. Bedraagt de ondergrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 20.000 liter? Worden Kt - ot K2-vloeistotten in ondergrondse ot bovengrondse tanks opgeslagen?
• • • •
4.14
Bedraagt de bovengrondse opslag van gasolie en lichte stookolie meer dan 5000 liter?
•
4.15
Worden motorbrandstoffen aan derden afgeleverd?
•
4.16
Is i.v.m. de ligging van een mestbassin een vergunning vereist? (zie toelichting)
•
g
4.17
Is i.v.m. de ligging van de inrichting ten opzichte van stankgevoelige objecten een vergunning vereist? (zie toelichting)
•
•
•
a
Bi.rrgemeestei' ert Vveihoudsrs , ,
4.12
DO./5SH ,
^
4.11
,
<3.d ^
~
,
De Secretaris van u-s
Is i.v.m, de ligging van de inrichting ten opzichte van voor verzuring gevoelige gebieden een verguning vereist? (zie toelichting) Indien één van de bovenstaande vragen met JA is beantwoord, is voor de melkrundveehouderij een vergunning vereist. Indien u noq geen verqunning heeft, dient u deze zo snel moqeiljk aan te vragen. 5. Nadere gégevens 4.18
g ®
ut
Ja
Nee
5.1
l.igt een bestaande opslag voor vaste dierlijke mest op minder dan 50 m van woningen?
•
g
5.2
Ligt een bestaande kuilvoeropslag voor gras of snijm ais op minder dan 25 m van woningen?
•
a
5.3
Is een mestsilo, gebouwd voor 1 juni 1987, aanwezig?
•
5.4
Is een foliebassin, gebouwd voor 1 juni 1987, aanwezig?
•
Datum
Handtekening
(j"
—....
/
l -C voor het bedrijfsmatig houden van melkrundvee.
C'. q )
O
O
O
O
achoaL : 1 5
ten O'
ooi
O
P
O Siiraa-A«»
Ijeslofl <ms o-uoclJuee-
aonurcaq m,b. Lóodert en O
O
• ;^clK0uöe^ ^
Lfnclerujel
uoon s
Cl = krachtooersT O JLr ia. Vi sser
D = L ooslmes s? O
cis.u. wes\nujec|
YTiAl^runduee
M'J
eQrneL<jayj
C = C] iïSr Lelde 1a : clffeSeLölretoot
loco LiUr-
dole itono :
Iff-Ur91
ScV):
OfTY
äriS?L earneuJïSlcl l^jc/lr^paec!
8. Aagro-stacksberekeningen a)
vergunde situatie Langhuisterweg SA Sint Annaparochie
b)
gevrenste situatie Langhuisterweg SA Sint Annaparochie
c)
gekocht Langhuisterweg 7 Sint Annaparochie
d)
gekocht Langestraat 1 Bitgummoie
e)
gekocht Ds. Boileman van der Veenweg 2 Earnewäid
-20-
Gegenereerd op: 12-11-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0
Naam van de berekening: Reijnga Vergund recht 1996 (Langestraat 5A) Gemaakt op: 12-11-2014 9:49:42 Zwaartepunt X: 174,600 Y: 584,600 Cluster naam: Reijnga St Anna Berekende ruwheid: 0,12 m
Emissie Punten: Voignr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
Gem.geb. hoogte
1
Stal 1 (bestaand)
174 602
584 601
1,5
1,5
0,5
0,40
1 100
2
Stal 2 (bestaand)
174 618
584 644
1,5
1,5
0,5
0,40
318
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
Depositie
1
Duinen Ameland
170 741
605 405
0,05
2
Duinen Terschelling
165 836
606 428
0,04
3
Aide Feanen
188 720
572 448
0,05
Details van Emissie Punt: Stal 1 (bestaand) (75) Voignr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.100.2
Melkvee
100
11
1100
1
Details van Emissie Punt: Stal 2 (bestaand) (82) Voignr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
jongvee
70
3.9
273
2
KI
paarden
9
5
45
Diam.
Uittr. snelheid
Emissie
Gegenereerd op: 1-11-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0 Naam van de berekening: Reijnga Uitbreiding Gemaakt op: 1-11-2014 13:36:17 Zwaartepunt X: 174,600 Y: 584,600 Cluster naam: Reijnga St Anna Berekende ruwtieid: 0,12 m
Emissie Punten: Volgnr.
BronID
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
Gem.geb. hoogte
1
Stal 1 (bestaand)
174 602
584 601
1,5
1,5
0,5
0,40
1 520
2
Stal 3 (bestaand)
174 618
584 644
1,5
1,5
0,5
0,40
635
3
Stal 2 (nieuw)
174 558
584 605
1.5
1,5
0,5
0,40
1 065
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
Duinen Ameland
170 741
605 405
0,12
2
Duinen Terschelling
165 836
606 428
0,10
3
Aide Feanen
188 720
572 448
0,10
Depositie
Details van Emissie Punt: Stal 1 (bestaand) (75) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.100.1
melkvee
160
9.5
1520
Details van Emissie Punt: Stal 3 (bestaand) (77) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
jongvee
150
3.9
585
2
KI
paarden
10
5
50
Details van Emissie Punt: Stal 2 (nieuw) (82) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.14.1
Melkvee
150
7.1
1065
Diam.
Uittr. snelheid
Emissie
Gegenereerd op: 2-12-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0
Naam van de berekening: Reijenga Langestraat 7 / 1272 KG Gemaakt op: 2-12-2014
8:53:24
Zwaartepunt X: 174,600 Y: 584,900 Cluster naam: Langhuisterweg 7 Reijenga Berekende ruwheid: 0,13 m
Emissie Pun'ten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
Gem.geb. hoogte
1
stal 1
174 622
584 875
1,5
1,5
Diam. 0,5
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
Depositie
1
Duinen Ameland
170 741
605 405
0,05
2
Duinen Terschelling
165 836
606 428
0,04
3
Aide Feanen
188 720
572 448
0,04
Details van Emissie Punt: stal 1 (88) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al en A3
melkvee/jongevee
1
1272
1272
Uittr. snelheid 0,40
Emissie 1 272
Gegenereerd op: 20-11-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0
Naam van de berekening: Langestraat 1 Reijenga 702 Kg Gemaakt op: 20-11-2014 13:40:18 Zwaartepunt X: 176,200 Y: 584,100 Cluster naam: Langestraat 1 Bitgumemnolen Reijenga Berekende ruwheid: 0,16 m
Emissie Pun-ten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
Gem.geb. hoogte
1
Stal 1
176 226
584 038
1,5
1,5
0,5
0,40
273
2
Stal 2
176 209
584 062
1,5
1,5
0,5
0,40
429
Diam.
Gevoelige loca-ties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
Duinen Ameland
170 741
605 405
0,03
2
Duinen Terschelling
165 836
606 428
0,02
3
Aide Feanen
188 720
572 448
0,03
Details van Emissie Punt: Stal 1 (92) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
jongvee
70
3.9
273
Details van Emissie Punt: Stal 2 (93) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.100.2
Melkvee
39
11
429
Depositie
Uittr. snelheid
Emissie
Gegenereerd op: 26-11-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0
Naam van de berekening: Ds Bolleman vd Veenweg 2 kg Reijenga Gemaakt op: 26-11-2014 18:25:02 Zwaartepunt X: 191,400 Y: 573,600 Cluster naam: Ds Bolleman 2 Reijenga Berekende ruwheid: 0,10 m
Emissie Punten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
Gem.geb. hoogte
1
Stal 1
191 375
573 638
1,5
1,5
Diam.
Uittr. snelheid
0,5
i
Gevoelige locaties: Depositie
Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
Aide Feanen Rand
191 493
573 555
0,21
2
AF Veenmosrietlanden
191 307
573 448
0,11
Details van Emissie Punt: Stal 1 (97) ] Volgnr. 1
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
n.v.t.
n.v.t.
2
1
2
0,40
Emissie 2
9. Koopovereenkomsten a)
Langhuisterweg 7 Sint Annaparochie;
b)
Langestraat 1 Bitgummole;
c)
Ds. Bolleman van der Veenweg 2 Earnewald
-21 -
Koopovereenkomst ammoniakrechten Verkoper:
Naam: jp Adres: /^eK^-jLu^.rreKc^t ƒ Postcode: fS
. CU.*^
Wocnplaats: Gemeente:
^
^iltH
Koper Naam:
'
^
Adres:
Pcuode:
I ?
Woonplaats:
Gemeente:
^
n^^f) ''
Gemeente.
^
J/,,T
V
Verkoper verklaart op gekocht:
'
^ ^XAoit
Betreft locati e:
Postcode: Woonplaats
J •
p*UtocUj<.
ßUi ' Itti aan koper te heoben verkocht en koper verklaart te hebben
O
Ammojifiakrechten tégen een bedrag van €
^ ^ to.ooor btw). C- •
Betaling vindt plaats na op naamstelling ammoniakrechten op Aldus overeengekomen In drievoud en getekend op Verkoper:
Koper;
2014, te
^.r ^ALalUt*
vastgoed
Koopovereenkomst Ammoniak
De ondereetekenden:
1.
Mevrouw T. van der Schaaf, wonende te Bitgummole (9045 PB) aan Langestraat 1 de hierna ook te noemen: verkoper,
2.
J. Reijenga, gevestigd te St. Annaparochie (9076 PS) aan de Langhuisterweg 5a , hierna ook te noemen: koper
Ondereetekenden verklaren: Omschriivine •Verkoper verkoopt aan koper, die koopt ammoniakrechten. •De ammoniakrechten van verkoper zijn gelegen aan de Langestraat 1 te Bitgummole; •De werkelijke verkoop omvat 702 kilogrammen ammoniak, hierna te noemen het verkochte; Koopprijs De koopprijs van de verkochte kilogrammen ammoniarechten bedraagt € 10.000,Bedineen De koop is gesloten onder de volgende bedingen en voorwaarden: Levering en feitelijk gebruik Artikel 1 De levering van de ammoniakrechten vindt plaats op de dag van ondertekening van deze overeenkomst. Er zal een formulier "verzoek tot intrekking van het activiteitenbesluit", of een gedeelte daarvan of een ander daarvoor door de gemeente bestemt en te gebruiken formulier bij de gemeente worden ingediend. Verkoper machtigt, voor zover nodig, koper bij deze onherroepelijk om (mede) namens hem die formulieren te tekenen die nodig zijn om de verplaatsing te doen bewerkstelligen en te registreren.
Uu' partner in vastpoed!
De verdere invulling, afhandeling en verzending van de onderhavige formulieren zal do or koper geschieden. De levering/verplaatsing zal geschieden vrij van beperkte rechten waaronder zekerheidsrechten en beslagen. Koper kan de gekochte ammoniakrechten met directe ingang benutten. Verkoper verklaart het verkochte af te staan en ter beschikking te stellen van koper onder het beding dat verkoper 570 kg zal houden voor eigen gebru ik, namelijk het fokken van jongvee. Kosten en belasting Artikel 2 I. De kosten van de leverin g/verplaatsing van het verkochte zijn voor rekening van koper. De kosten voor het wijzigen van de vergunning van de verkoper zijn voor rekening van de koper. 2. De kosten van deze overeenkomst komen voor rekening varfci^koper. 3. Verkoper valt niet onder de BTW regeling. Garantieverklaring van de verkoper Artikel 3 1. Verkoper is voor zover bij hem bekend bevoegd tot verkoop en levering van het verkochte. 2. Ten opzichte van derden bestaan geen verplichtingen uit hoofde van een voorkeur- of optierccht. 3. Verkoper staakt de ammoniak emissie, uitgedrukt in kg NH3, voor zover dit het verkochte betreft. 4. Verkoper verklaart dat er geen schuldeiser is van wie toestemm ing voor overdracht van het verkochte hoeft te worden verkregen. Indien een door verkoper bovenstaande gegarandeerde verklaring onjuist is, heeft koper het recht om ontbinding van de koopovereenkomst te vorderen. Zodra echter de levering/verplaatsing heeft plaatsgevonden, is het recht om ontbinding van de koopovereenkomst te vorderen, vervallen. Informatieplicht verkoper/onderzoeksplicht koper Artikel 4 Afgezien van het hiervoor bepaalde staat verkoper er voor in aan koper met betrekking tot het verkoc hte die informatie te hebben gegeven die naar geldende verkeersopvattingen door hem ter kennis van koper behoort te worden gebracht. Koper aanvaardt uitdrukkelijk dat de resultaten van het o nderzoek naar die feiten en omstandigheden die naar geldende
Uw partner in vastgoed!
verkeersopvattingen tot zijn onderzoeksgebied behoren, voor zijn risico komen, voor zover die aan koper thans niet bekend zijn. Korting/herbereken ing koopprijs Artikel 5 Mocht middels een nog onbekende oorzaak koper meer dan wel minder dan 702. kilogrammen ammoniak verkrijgen zal een verrek ening van de koopprijs plaatsvinden tegen € 14 per kilogram amm oniak en wel binnen drie weken na schriftel ijke mededeling daarvan door de bevoegde instantie. Legeskosten Artikel 6 Indien de gemeente waar de ammoniakrechten ingetrokken worden, legeskosten berekend voor de (gedeeltelijke) intrekking van het activiteitenbesluit dan zijn deze kosten voor koper. Ingebrekestelling, verzuim, ontbinding, boete Artikel 7 1. Een partij is in verzuim jegens de wederpartij als hij, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig is of blijft aan zijn verpl ichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te voldoen. Ingebrekestelling moet schriftelijk geschieden met in achtneming van een termijn van acht d agen. Gemelde termijn kan echter reeds lopen voordat een partij nalatig is. 2. Wanneer een partij in verzuim is, is deze verplicht de schade die de wederpartij dientengevolge lijdt te vergoeden en kan deze de overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden. 3. wanneer het verzuim betrekking heeft op het meewerken aan de levering/verplaatsing dan wel op de voldoening van de koopprijs, zal de nalatige partij daarnaast ten behoev e van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare boete verbeuren. De hoogte van de boete is 10% van de koopprijs. Voor zover de wederpartij meer schade lijdt, heeft hij, naast de boete, recht op aanvullende schadevergoeding. 4. Indien de NB vergunning, waar deze overeenkomst onlosmakelijk deel van uitmaakt, om welke reden ook niet wordt verleend vervalt deze overeenkomst, waarbij geen van b eide partijen eventuele schade bij elkaar kunnen verhalen. 5. Indien de Nb vergunning niet wordt verleend o mdat de in deze overeenkomst genoemde rechten om welke reden ook niet verkocht konden worden kan de koper geen enkele schade verhalen op de verkoper. Koper is in dat geval niet langer gehouden aan artikel 5 van deze ove reenkomst. 6. Deze overeenkomst is zonder rechterlijke tussenkomst ontbonden indien op grond van een verbod van overheidswege, waaronder begrepen gemeente of provincie, niet mogelijk is de verkochte ammoniarechten te verplaatsen.
".@as6issffiiSB Uu/ partner in vastgoed!
Verder overeengekomen Artikel 8 Koper verklaart de stukken te hebben ontvangen welke betrekking hebben op het adres van de verkoper. Op basis van deze gegevens zijn de ammoniakrechten vastgesteld. Koper verklaart deze stukken te hebben overlegd met zijn/ha ar adviseur en te zijn gekomen tot dezelfde conclusie als verkoper met betrekking tot de te verkopen rechten. Verkoper geeft middels deze overeenkomst volmacht aan Agrivastgoed tot het gedeeltelijk aanpassen van de milieuvergunning van de verkoper, deze volmacht geldt alleen ten behoeve van de NB-vergunning van de koper.
Aldus overeengekomen en getekend te Bitgummole/St. Annaparochie op Verkoper
QG«cl
'^griB vastgoed
tl
Koopovereenkomst Ammoniak
De ondergetekenden:
De heer A. Visser en mevrouw B.H. Visser-de Boer, wonende te Eamewaid (9264 TA) aan de Ds. Dolleman vd Veenweg 2, 0511-539264, hierna ook te noemen; verkoper, Maatschap J. Reijenga en E. Heida, wonende te Sint Annaparochie (9076 PS) aan Langhuisterweg 5a, te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar vennoot, J. Reijenga, 058-2532254, hierna ook te noemen: koper
Ondereetekenden verklaren: Omschriivins •Verkoper verkoopt aan koper, die koopt ammoniakrechten van verkoper zoals vermeld in de Wet Milieubeheer en geregistreerd middels een geldige en actuele milieuvergunning in de gemeente "Tytjerksteradiel" waar het bedrijf van verkoper gelegen is; •De ammoniakrechten van verkoper zijn gelegen aan de Ds. Bolleman vd Veenweg 2 te Eamewäld; •De werkelijke verkoop omvat 2 kilogram ammoniak, hierna te noemen het verkochte; Koopprijs De koopprijs van de verkochte kilogrammen ammoniarechten bedraagt € 25,00,- per kilogram Bedinsen De koop is gesloten onder de volgende bedingen en voorwaarden: Levering en feitelijk gebruik Artikel 1 De levering van de ammoniakrechten vindt plaats op de dag van ondertekening van deze overeenkomst. Er zal een formulier "verzoek tot intrekking van het activiteitenbesluit", of een gedeelte daarvan of een ander daarvoor door de gemeente bestemt en te gebruiken
formulier bij de gemeente worden ingediend. Verkoper machtigt, voor zover nodig, koper bij deze onherroepelijk om (mede) namens hem die formulieren te tekenen die nodig zijn om de verplaatsing te doen bewerkstelligen en te registreren. De verdere invulling, afhandeling en verzending van de onderhavige formulieren zal door koper geschieden. De levering/verplaatsing zal geschieden vrij van beperkte rechten waaronder zekerheidsrechten en beslagen. Koper kan de gekochte ammoniakrechten met directe ingang benutten. Verkoper verklaart het verkochte volledig af te staan en ter beschikking te stellen van koper. Kosten en belasting Artikel 2 1. De kosten van de levering/verplaatsing van het verkochte zijn voor rekening van koper. De kosten voor het wijzigen van de vergunning van de verkoper zijn voor rekening van de koper. 2. De kosten van deze overeenkomst komen voor rekening van koper. 3. Verkoper valt niet onder de BTW regeling. Garantieverklaring van de verkoper Artikel 3 1. Verkoper is bevoegd tot verkoop en levering van het verkochte. 2. Ten opzichte van derden bestaan geen verplichtingen uit hoofde van een voorkeur- of optierecht. 3. Er is sprake van een geldig activiteitenbesluit met daarin genoemd het aantal dieren en het gebruikte stalsysteem met ammoniak - emissie, uitgedrukt in kg NH 3.Aan de hand daarvan zijn c.q. kunnen de totaal op het bedr ijf aanwezige ammoniakrechten vastgesteld worden. 4. Verkoper staakt de ammoniak emissie, uitgedrukt in kg NH3, voor zover dit het verkochte betreft. 5. Verkoper verklaart dat er geen schuldeiser is van wie toestemming voor overdracht van het verkochte hoeft te worden verkregen. Indien een door verkoper gegarandeerde verklaring onjuist is, heeft koper het recht om schadevergoeding te verlangen in overeenstemming met artikel 8 van deze overeenkomst en de keuze om nakoming dan wel ontbinding van d e koopovereenkomst te vorderen. Zodra echter de levering/verplaatsing heeft plaatsgevonden, is het recht om ontb inding van de koopovereenkomst te vorderen, vervallen.
(Ju/ partner in vastgoed!
Informatieplicht verkoper/onderzoeksplicht koper Artikel 4 Afgezien van het hi ervoor bepaalde staat verkoper er voor in aan koper met betrekking tot het verkochte die informatie te hebben gegeven die naar geldende verkeersopvattingen door hem ter kennis van koper behoort te worden gebracht. Koper aanvaardt uitdrukkelijk dat de resultaten van het onderzoek naar die feiten en omstandigheden die naar geldende verkeersopvattingen tot zijn onderzoeksgebied behoren, voor zijn risico komen, voor zover die aan koper thans niet bekend zijn. Ontbinding Artikel 5 1. Deze overeenkomst is ontbonden, indien het bevoegd gezag het verzoek tot intrekking van de milieuvergunning c.q. de melding niet honoreert, waardoor verkoper de overeengekomen hoeveelheid niet of niet geheel kan leveren. 2. Deze overeenkomst wordt tevens ontbonden, indien de door de koper aangevraagde NB-vergunning c.q. de omgevingsvergunning niet verleend wordt door het bevoegd gezag of de aan de koper verleende NB-vergunning c.q. omgevingsvergunning niet onherroepelijk wordt. 3. Wetswijzigingen die de overdracht teniet kunnen doen alvorens het moment dat de aangevraagde NB-vergunning c.q. omgevingsvergunning van de koper onherroepelijk is, is reden tot ontbinding van deze overeenkomst. Korting/herberekening koopprijs Artikel 6 Mocht middels een nog onbekende oorzaak koper meer dan wel minder dan 1 kilogrammen ammoniak verkrijgen zal een verrekening van de koopprijs plaatsvinden tegen € 25,00 per kilogram ammoniak en wel binnen drie weken na schriftelijke mededeling daarvan door de bevoegde instantie. Legeskosten Artikel 7 Indien de gemeente waar de ammoniakrechten ingetrokken worden, legeskosten berekend voor de (gedeeltelijke) intrekking van het activiteitenbesluit dan zijn deze kosten voor koper. Ingebrekestelling, verzuim, ontbinding, boete Artikel 8 1. Een partij is in verzuim jegens de wederpartij als hij, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig is of blijft aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst te voldoen. Ingebrekestelling moet schriftelijk geschieden met in achtneming van een termijn van acht dagen. Gemelde termijn kan echter reeds lopen voordat een partij nalatig is.
Utv partner in vastgoed!
2. Wanneer een partij in verzuim is, is d eze verplicht de schade die de wederpartij dientengevolge lijdt te vergoeden en kan deze de overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden. 3. wanneer het verzuim betrekking heeft op het meewerken aan de levering/verplaatsing dan wel op de voldoening van de koopprijs, zal de nalatige partij daarnaast ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare boete verbeuren. De hoogte van de boete is 10% van de koopprijs. Voor zover de wederpartij meer schade lijdt, heeft hij, naast de boete, recht op aanvullende schadevergoeding. Betalingszekerheid Artikel 9 De betaling van € ^Q'zal geschieden uiterlijk 1 week nadat de overeenkomsten op de overdracht van voormelde verkochte, door beide partijen ondertekend zijn en wel o p rekeningnummer (IBAN) NL71 RABO 0320906884 ten name van A. Visser e.o. te Eamewald. Verder overeengekomen Artikel 10 Verkoper geeft middels deze overeenkomst volmacht aan "Agrivastgoed" (adviseur JanAndré Wiegersma) tot het aanpassen van de milieuvergunning van de verkoper, deze volmacht geldt alleen ten behoeve van de NB-vcrgunning c.q. omgevingsvergunning van de koper.
Aldus overeengekomen en getekend te Eamewald/Sint Annaparochie op /<7. november 2014
Verkoper
k/.
.4^.
B.H. Visser-de Boer
L/w partner in vastgoed!
10. Foto's locaties a)
Langhuisterweg 7 Sint Annaparochie;
b)
Langestraat 1 Bitgummole;
c)
Ds. Bolleman van der Veenweg 2 Earnewäld
-22-
Foto's Langhuisterweg 7 Sint Annaparochie
Foto's Langestraat 1 Bitgummole
Foto's Ds. Bolleman vd Veenweg 2 te Earnewêld
11. Emissie-berekeningen (aurius) vergunde en aangevraagde situatie.
-23-
AERIUS «CALCULATOR Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U kunt dit document onder meer gebruiken vooreen onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. De resultaten geven stikstofeffecten van dit project weer voor haar omgeving. Tot de omgeving behoren zowel Natura 2000gebieden als beschermde natuurmonumenten. Enkel voorde Natura 2000-gebieden maakt de Calculator inzichtelijk welke habitattypen er voorkomen en of de zogenoemde kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden. Mogelijke ontwikkelingsruimte maakt de huidige versie van de Calculator nog niet zichtbaar. De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (IMH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van het project berekend en uitgewerkt in zowel maximale als gemiddelde depositie per hectare. De deposities zijn berekend tot een afstand van 25,0 km vanaf de bron. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator. Berekening Situatie 1 • Kenmerken Emissie Depositie
Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: www.aerius.nl.
AERIUS «CALCULATOR Project Rechtspersoon Projectnaam
Omschrijving locatie Datumberekening Rekenjaar AERIUS-kenmerk
Reijeoga St Annaparochie
Reijenga Gewenste Situatie LaRghuiStefWeg 5a 3O oktOber 2014, 2014 gd4WW3glfg
Totale emissie NOx
NH3
3.220 kg/j
Locatie
MO
gdqwwjgifg (30oktober 2014) pagina 2/11
AERIUS nCALCULATOR
Emissie (per bron)
Naam Locatie (X.Y) I«
Uitstoothoogte Gebouwhoogte Warmtelnhoud NH3
Dier
^
RAVcode
Omschrijving
Ai.100.1
RUNDVEE: diercategorie melk-en kalfkoelen ouder dan 2 jaar overige huisvestingssystemen beweiden
Aantal Stof dieren
Aantal Stof dieren
RAV code
Omschrijving
AI.14.1
RUNDVEE: diercategorie melk-en kalfkoelen ouder dan 2 jaar ligboxenstal met geprofileerde vlakke vloer met hellende gleuven, regelmatige mestafstorten voorzien van afdichtflappen, frequent schuiven (BWL2010.35.V2) beweidemg
MO"^
Emissie
150
7,1
1.065,0 kg/j
Emissiefactor
Emissie
NH3
Jongveestal 174618, 584644
Uitstoothoogte
1,5 m
Gebouwhoogte
1,5 m
Warmteinhoud
0,0 mW
NH3
635.0 kg/j
Omschrijving
h'. . M
Emissiefactor
Locatie (X,Y)
Naam
RAV code
1.520,0 kg/j
174558, 584605 1.5 m 1.5 m 0,0 mw 1.065,0 kg/j
NH3
Dier
9,5
NH3
Locatie (X.Y)
Warmteinhoud
l ' I
Emissie
Bron 2
Gebouwhoogte
iL
160
Emissiefactor
Naam
Uitstoothoogte
Dier
Melkstal bestaand 174602, 584601 1,5 m 1.5 m 0,0 mw 1.520,0 kg/j
Aantal Stof dieren
A3
RUNDVEE: diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
150
NH3
3.9
585.0 kg/j
Ki
PAARDEN : diercategorie volwassen paarden (3 jaar en ouder) 8
10
NH3
5.0
50,0 kg/j
9dAWW3gtf9 (30 oktober 2014) pagina 3/11
AERIUS B CALCULATOR
TOGIi chting
Berekende Gewenste Situatie
9.^ MO'J
9d4WW3gif9 (30 oktober 2014) pagina 4/11
AERIUS B CALCULATOR Depositie natuurgebied
Beschermingsregime
Achtergronddepositie
Hoogste Ov erschrijding
(mol/ha/j)
projeabijdrage KDW (moi/ha/j)
Aide Feanen
Habitatrlchtlijn/Vogelrlcht lijn
2.319.4
0.1
Duinen Ameland
Habitatrichtlijn/Vogelricht lijn
2-730,9
0,2
Duinen Terschelling
Habitatrichtlijn/Vogelricht lijn
1.961,1
<0,1
Groote Wielen
Habitatrichtlijn/Vogelricht lijn
2.195,9
0,2 O
Noordzeekustzone
Habitatrichtlijn/Vogelricht lijn
2.592,9
0.1 O
Sneekermeergebied
Vogelrichtlijn
2.416,1
< 0,1
Habitatrichtlijn/Vogelricht
3.813,2
0,4
Waddenzee
O
lijn Maximale rekenafstand
25,0km Ondergrens
Rekenjaar
2014 Beoordelingsgrens
25,0km
>
/•
»V ' Smailitigeriand
4>4
'S'
W
.Buainsteihim
^
—3
Depositie prp Hoogste projectbijdrage per natuurgebied
NO'5
Hoogste totale depositie per natuurgebied bij overschrijding van KDW
Hoogste procentuele overschrijding per natuurgebied
9d4ww3gi fg (30 oktober 2014) pagina 5/n
cpi AERIUS B CALCULATOR
u ^
2 Depositie habitattype
0
KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (moi/ha/j) '
H4010 B
Vochtige helden (laagveengebied)
786
0,2
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H6410
Blauwgraslanden
1.071
43,9
2,3
< o,i
< o,i
714
93,1
5,6
0,1
<0,1
H7140B Overgangs-en trilvenen (veenmosrietlanden)
vob
0 ^
. _ AldeFeanen Habitats met overschrijding KDW
.
H7210
Galigaanmoerassen
1.571
0,1
<0,1
<0,1
<0,1
H91D0
Hoogveenbossen
1.786
28,4
1,9
<0,1
<0,1
9d4WW3gif9 (30 oktober 2014] pagina 5/ii
•' I
COI
êf
AERIUS «CALCULATOR
O 4 O
Duinen Ameland Habitats met overschrijding KDW
H2120
KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld , (mol/ha/j) 7
Witte duinen
1.429
15,3
1,1
0,1
< 0,1
H213OA Grijze duinen (kalkrijk)
1.071
19,6
1,9
0,2
< 0,1
H213OB Grijze duinen (kalkarm)
714
302.3
28,5
0,2
< 0,1
H2130C Grijze duinen (heischraal)
714
1,9
0,2
0,1
0,1
H2140 A
Duinheiden met kraaihei (vochtig)
1.071
14,7
1,3
0,1
< 0,1
H2140 B
Duinheiden met kraaihei (droog)
1.071
11,5
0,9
0,1
<0,1
H2150
Duinheiden met struikhei
1.071
9,0
0,8
0,2
< 0,1
H2160
Duindoornstruwelen
2.000
19,3
1,5
0,1
< 0,1
H2170
Kruipwilgstruwelen
2.286
78,3
7,2
0,2
<0,1
H2180 B
Duinbossen (vochtig)
2.214
16,0
2,7
0,2
0,2
H2180C Duinbossen (binnenduinrand)
1.786
1,5
0,2
0,2
0,2
H2190 B
Vochtige duinvalleien (kalkrijk)
1.429
2,1
0,2
< 0,1
< 0,1
H2190C Vochtige duinvalleien (ontkalkt)
1.071
13,9
1.2
0,1
< 0,1
2.400
74,1
5,7
0,1
< 0,1
H2190 D
Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten)
^ r
M03
gdrjwwjgifg (30 oktober 2014) pagina 7/11
^31
-•r
•d' - "
A AERIUS »CALCULATOR
.CO'
Ö'
2
S
Duinen Terschelling Habitats met overschrijding KDW
KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (mol/ha/j)
HI3IOA
Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal)
1.643
18,3
0.7
<0,1
< 0,1
HI31OB
Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur)
1.500
10,1
0,5
< 0,1
< 0,1
1.571
114,2
4,6
< 0,1
< 0,1
HI33OA Schorren en zilte graslanden (buitendijks) Hziio
Embryonale duinen
1.429
15.5
0,6
< 0,1
< 0,1
Hzizo
Witte duinen
1.429
64,7
2.7
<0,1
< 0,1
H2130A Grijze duinen (kalkrijk)
1.071
33.7
1.5
< 0,1
< 0,1
714
15.0
0,6
< 0,1
< 0,1
H213OB Grijze duinen (kalkarm) H2140 B
Duinheiden met kraaihei (droog)
1.071
4.2
0,3
<0,1
<0,1
H2150
Duinheiden met struikhei
1.071
0,3
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H2I6O
Duindoornstruwelen
2.000
0.5
< 0,1
< 0,1
< 0,1
Hzi/o
Kruipwilgstruwelen
2.286
1.1
< 0,1
< 0,1
<0,1
HziBo B
Duinbossen (vochtig)
2.214
2.5
0,2
< 0,1
< 0,1
Hzigo B
Vochtige duinvalleien (kalkrijk)
1.429
7.6
0,4
< 0,1
< 0,1
HzigoC Vochtige duinvalleien (ontkalkt)
1.071
0,5
< 0,1
< 0,1
< 0,1
Groote Wielen Er zijn geen habitattypen in dit natuurgebied
O I
Of
MOO
9d4WW3gif9 {30 oktober 2014) pagina 8/tt
AERIUS B CALCULATOR
Noordzeekustzone De KDW van de aangewezen habitats In dit natuurgebied wordt niet overschreden als gevolg van dit project Habitats zonder overschrijding KDW
KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (mol/ha/j)
HmoB
Permanent overstroomde zandbanken (Noordzee kustzone)
2.400
363,8
7,8
< 0,1
< 0,1
HnaoB
Slik- en zandplaten (Noordzee-kustzone)
2.400
191,6
8,6
< 0,1
< 0,1
H1330A
Schorren en zilte graslanden (buitendijks)
1.571
22.5
1,6
< 0,1
< 0,1
H2110
Embryonale duinen
1.429
1,7
0,1
< 0,1
< 0,1
Sneekermeergebied Er zijn geen habitattypen in dit natuurgebied
«O
NlO'^
gdriww3gi fg (30 oktober 2014) pagina g/11
AERIUS B CALCULATOR
Waddenzee Habitats met overschrijding KDW
KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (mol/ha/j)
HmoA
Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied)
2.400
489,0
18,6
0,1
< 0,1
HII4OA
Slik- en zandplaten (getijdengebied)
2.400
1.093,0
57,3
0,3
< 0,1
HI31OA
Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal)
1.643
580,8
62,4
0.2
0,1
Hl 320
Slijkgrasvelden
1.643
73.1
6,0
0,2
< 0,1
H1330A
Schorren en zilte graslanden (buitendijks)
1.571
2-535,1
214,8
0,3
< 0,1
H2110
Embryonale duinen
1.429
1,8
0,1
< 0,1
<0,1
H2120
Witte duinen
1.429
1,5
0,1
< 0,1
< 0,1
H213OA
Grijze duinen (kalkrijk)
1.071
0,0
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H2130B
Grijze duinen (kalkarm)
714
0,2
<0,1
< 0,1
< 0,1
H2160
Duindoornstruwelen
2.000
0,1
<0,1
< 0,1
<0,1
KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (mol/ha/j)
< 0,1
< 0,1
< 0,1
Habitats zonder overschrijding KDW
HI31OB
Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur)
1.500
0,5
gdriwwjgifg (30oktober 2014) pagina 10/11
ICPI fij'<=
Disclaimer
Rekenbasis
Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geenrechten aaft wordi verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voorde inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versievan AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk In de Benelux.Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.
Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS
versie BETA8_zoiri09Zi_099d67eg43
Database
versie BETA8_zoiqo9zq_ffeo7cfi33
Meer informatie over degebruikte data, zie www.aerius.nl/methodiek
MO"^
9d4WW3gif9 (30 oktober 2014) pagina 11/11
AERIUS B CALCULATOR Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U kunt dit document onder meer gebruiken voor een onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet rggS. De resultaten geven stikstofeffecten van dit project weer voor haar omgeving. Tot de omgeving behoren zowel Natura 2000gebieden als beschermde natuurmonumenten. Enkel voorde Natura 2000-gebieden maakt de Calculator inzichtelijk welke habitattypen er voorkomen en of de zogenoemde kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden. Mogelijke ontwikkelingsruimte maakt de huidige versie van de Calculator nog niet zichtbaar. De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van het project berekend en uitgewerkt in zowel maximale als gemiddelde depositie per hectare. De deposities zijn berekend tot een afstand van 25,0 km vanaf de bron. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator. Berekening Situatie 1 • Kenmerken • Emissie • Depositie
Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: www.aerius.nl.
p^nai/io
AERIUS n CALCULATOR Project Rechtspersoon
Projectnaam Omschrijving locatie Datumberekening Rekenjaar
AERIUS-kenmerk
Reijenga St Annaparochie Reijepiga Vergupid recht 1996 Langhuisterweg 5a 30 oktOber 2014, l/IZÖ 2014
9CZjfohOqS
Totale emissie NOx
NH3
1.418 kg/j
Locatie
\
'S
/ ,
MOO
500 m
^I
gczjfohoqs (30 oktober 2014) pagina 2/10
AERIUS n CALCULATOR Emissie (per bron)
Uitstoothcogte
Melkstal bestaand 174602, 584601 1,5 m
Gebouwhoogte
1,5 m
Warmteinhoud
0,0 mW
NH3
1.100,0 kg/j
Naam Locatie (X,Y)
Dier
^
RAV code
Omschrijving
Al.100.2
RUNDVEE: ciiercategorie melk-en kalfkoelen ouder dan 2 jaar overige huisvestingssystemen permanent opstallen
Aantal Stof dieren
Emissiefactor
Emissie
1,5 m
NH3
NlO'J
1.100.0 kg/j
Gebouwhoogte Warmteinhoud
Toelichting
11,0
NH3
Uitstoothoogte
Locatie (X.Y)
RAV code
Emissie
Jongvee stal 174618, 584644 1,5 m
Naam
Dier
100
Emissiefactor
Omschrijving
0,0 mw 318,0 kg/j Aantal Stof dieren
>
A3
RUNDVEE: diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
70
NI-I3
3.9
273,0 kg/j
Iff
Kl
PAARDEN: diercategorie volwassen paarden (3 jaar en ouder) 8
9
NH3
5.0
45.0 kg/j
Berekende vergunde situatie 1996
9czjfohoqs (30 oktober 2014) pagina 3/10
coi
' X .p
AERIUS n CALCULATOR Depositie natuurgebied
Natuurgebied
Beschermingsregime
Aide Feanen
Habltatrlchtlljn/Vogelrlcht lijn
Achtergronddepositie (mol/ha/j)
2-319.4
Hoogste Overschrijding projectbijdrage KDW (mol/ha/j) < 0,1
/faDuinen Ameland
Habitatrichtlijn/Vogelricht lijn
2-730,9
0,1
Duinen Terschelling
Habitatrichtlijn/Vogelricht lijn
1.961,1
< 0,1
Groote Wielen
Habitatrichtlijn/Vogelricht lijn
2.195,9
0,1 O
Noordzeekustzone
Habitatrichtlijn/Vogelricht lijn
2-592,9
< 0,1 O
Sneekermeergebied
Vogelrichtlijn
2.416,1
< 0:,1
Waddenzee
Habitatrichtlijn/Vogelricht lijn
3-813,2
0,2
O
Maximale rekenafstand
25,0km Ondergrens
Rekenjaar
2014 Beoordelingsgrens
25,0km
>
0,1 O' Depositie pr^fet*bijdrage ^y^ftiol/ha/j) Hoogste projectbijdrage per natuurgebied
Hoogste totale depositie per natuurgebied bij overschrijding van KDW
Hoogste procentuele overschrijding per natuurgebied gczjfohoqs (30 oktober 2014) pagina 4/10
AERIUS« CALCULATOR Depositie habitattype
^ Habitats met overschrijding KDW
KDW
H4010 B
Vochtige helden (laagveengebied)
786
H6410
Blauwgraslanden
H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (mol/ha/j)'
0,2
< 0,1
< 0,1
< 0,1
1.071
43.9
1.0
< 0,1
< 0,1
714
93.1
2,5
< 0,1
< 0,1
H7210
Galigaanmoerassen
1.571
0,1
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H91D0
Hoogveenbossen
1.786
28,4
0,9
< 0,1
< 0,1
•,'o|
§1 MCP ;
gczjfohoqs (30 oktober 2014) pagina 5/10
AERIUS «CALCULATOR
Duinen Ameland Habitats met overschrijding KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (mol/ha/j)
H2120
Witte duinen
1.429
15.3
0,5
< 0,1
< 0,1
H2130A
Grijze duinen (kalkrijk)
1.071
19,6
0,8
< 0,1
< 0,1
H213OB
Grijze duinen (kalkarm)
714
302,3
12,6
0,1
< 0,1
H2130C
Grijze duinen (heischraal)
714
1.9
< 0,1
< 0,1
<0,1
H2140 A
Duinheiden met kraaihei (vochtig)
1.071
14.7
0,6
< 0,1
< 0,1
H2140 B
Duinheiden met kraaihei (droog)
1.071
11.5
0,4
< 0,1
< 0,1
H2150
Duinheiden met struikhei
1.071
9.0
0,4
< 0,1
<0,1
H2160
Duindoornstruwelen
2.000
19.3
0,7
< 0,1
< 0,1
H2170
Kruipwilgstruwelen
2.286
78,3
3.2
<0,1
<0,1
H2180 B
Duinbossen (vochtig)
2.214
16,0
1.2
0,1
< 0,1
H2180C Duinbossen (binnenduinrand)
1.786
1.5
0,1
< 0,1
< 0,1
H2190 B
Vochtige duinvalleien (kalkrijk)
1.429
2,1
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H2190C Vochtige duinvalleien (ontkalkt)
1.071
13.9
0,5
< 0 ,1
< 0 ,1
2.400
74.1
2,5
< 0,1
< 0,1
H2190 D
MO"^
KDW
Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten)
gczjfohoqs (30 oktober aorq) pagina 6/10
COI -
<^9 • ?
AERIUS B CALCULATOR
z Duinen Terschelling Habitats met overschrijding KDW
KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld ^ ^ (mol/ha/j) J
HI31OA
Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal)
1.643
18,3
0,3
< 0,1
< 0,1
HijioB
Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur)
1.500
10,1
0,2
< 0,1
< 0,1
1.571
114,2
2,0
< 0,1
< 0,1
H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks) Hzno
Embryonale duinen
1.42g
15,5
0,3
< 0,1
< 0,1
H2120
Witte duinen
1.42g
64,7
1,2
< 0,1
< 0,1
H213OA Grijze duinen (kalkrijk)
1.071
33,7
0,7
< 0,1
< 0,1
714
15,0
0,3
< 0,1
< 0,1
H2130B Grijze duinen (kalkarm) H2140 B
Duinheiden met kraaihei (droog)
1.071
4,2
0,1
< 0,1
< 0,1
H2150
Duinheiden met struikhei
1.071
0.3
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H2160
Duindoornstruwelen
2.000
0,5
< 0,1
<0,1
<0,1
H2170
Kruipwilgstruwelen
2.286
1,0
<0,1
< 0,1
< 0,1
H2I8O B
Duinbossen (vochtig)
2.214
2,2
< 0,1
< 0,1
< 0,1
Hzigo B
Vochtige duinvalleien (kalkrijk)
1.42g
7,6
0,2
< 0,1
< 0,1
HzigoC Vochtige duinvalleien (ontkalkt)
1.071
0,5
< 0,1
< 0,1
< 0,1
Groote Wielen >
MO"^
Er zijn geen habitattypen in dit natuurgebied
gczjfohoqs (30 oktober 2014) pagina 7/10
^
coi AERIUS B CALCULATOR
Noordzeekustzone
K
•'*1»
De KDW van de aangewezen habitats in dit natuurgebied wordt niet overschreden als gevolg van dit project. Habitats zonder overschrijding KDW
KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/i)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (mol/ha/j)
2.400
363,8
3.4
< 0,1
< 0,1
2.400
191,6
3,8
< 0,1
< 0,1
H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks)
1.571
22.5
0,7
< 0,1
< 0,1
H2110
1.429
1.7
< 0,1
< 0,1
< 0,1
HmoB
Permanent overstroomde zandbanken (Noordzee kustzone)
H1140B Slik-en zandplaten (Noordzee-kustzone)
Embryonale duinen
Sneekermeergebied Er zijn geen habitattypen in dit natuurgebied
0 01
MC^
gczjfohoqs (30 oktober 2014) pagina 8/10
^31
AERIUS n CALCULATOR
Waddenzee Habitats met overschrijding KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (mol/ha/j)
HmoA
Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied)
2.400
489,0
8,2
<0,1
< 0,1
H1140A
Slik- en zandplaten (getijdengebied)
2.400
1.090,5
25,2
0,1
< 0,1
HI31OA
Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal)
1.643
580,8
27,5
< 0,1
< 0,1
Hl 320
Slijkgrasvelden
1.643
73,1
2,7
< 0,1
< 0,1
Hl 330A
Schorren en zilte graslanden (buitendijks)
1.571
2.533,5
94,6
0,1
< 0,1
Hzno
Embryonale duinen
1.429
1,8
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H2120
Witte duinen
1.429
1,5
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H2130A
Grijze duinen (kalkrijk)
1.071
0,0
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H213OB
Grijze duinen (kalkarm)
714
0,2
< 0,1
< 0,1
< 0,1
H2160
Duindoornstruwelen
2.000
0,1
< 0,1
< 0,1
< 0,1
KDW
Oppervlakte (ha)
Depositie projectbijdrage (mol/j)
Depositie maximaal (mol/ha/j)
Depositie gemiddeld (mol/ha/j)
< 0,1
< 0,1
< 0,1
Habitats zonder overschrijding KDW
HI3IOB
MCP
KDW
Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur)
1.500
0,5
gczjfohoqs (30 oktober 2014) pagina 9/10
ƒ ' cO' Disclaimer
Rekenbasis
Hoewel verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geen rechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in de Benelux. Allerechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.
Deze berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS
versie BETAB.zoiAogai.oggdö/egaj
Database
versie BETA8_20i4og2ri_ffeo7cfi33
Meer informatie over de gebruikte data, ziewww.aeriu5.nl/methodiek
gczjfohoqs (30 oktober 2014) pagina 10/10
prövinsje fryslän provincie fryslän ^
ontvangstbevestiging
naam
: ^a..u^ ..ér..../... uj.- Meu/e^
adres
:. S.j. X. xï/ccx. /..Ra.ad.
onderwerp
,. K JS. 2
i—, .
/./.
f.//.....LCCfX/XXXX.^f'f.Xl.
aunuraaq
xnj-f ée/jet^^ai - t-tfud.
bestemd voor medewerker
:.ß.-....Re^e./.wk.-.H.cep,s./R.o<
d.d.
•..ir.lX.T.XQ./.^/.
naam medewerker
afhandelingsactie
lACl«
<&!.r.S.fY).C,
<5f
„«vangen