provinsje frys1n provincie fryslân
b
postbus 20120 8900 hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 telefoon: (058) 292 59 25 telefax: (058) 292 51 25
www.fryslan.nl
[email protected] www.twitter.com/provfryslan
Provinciale Staten +k 21 P 0SuUS V 1 2 8900 HM LEEUWARDEN
Leeuwarden 4 uni 2013 JUNI Verzonden,
67
2013
Ons kenmerk Afdeling Behandeld door Uw kenmerk Bijlage(n)
: 01060848 : Stôd en Plattelân : K. van Stralen / (058) 292 58 97 of
[email protected]
Onderwerp
: Stimuleringsregeling monumenten 2013
: 2
Geachte statenleden, Bijgevoegd treft u de op dinsdag 4 juni 2013 door ons vastgestelde Stimuleringsregeling mo numenten 2013 met bijbehorende toelichting aan. Deze regeling is een uitvoeringsregeling op grond van de op 10 februari 2010 door u vastgestelde Subsidieverordening Ruimte. Bij de vaststelling van deze Subsidieverordening heeft gedeputeerde Konst u toegezegd de uitvoe ringsregeling naar u toe te sturen ter kennisname. Voor de stimuleringsregeling ligt het totaalbedrag van de subsidieplafonds op € 2,4 miljoen, hetzelfde niveau als tijdens het begin van de openstelling in 2012. Dit is met inbegrip van de per 2012 gedecentraliseerde rijksmiddelen voor restauratie van rijksmonumenten. Op 28 mei jI. hebben wij de Kadernota 2014 vastgesteld. Hierin zijn ook de zogenaamde quick wins opgenomen in het kader van de versnelde inzet van Nuon-middelen in 2013. Eén van deze quick wins is de toevoeging van € 3,65 miljoen aan de stimuleringsregeling van monumenten gedurende 3 jaar. Voor 2013 bedraagt de toevoeging € 1,65 miljoen. Gelet op het aantal verwachte aanvragen voor restauratie en de slechte economische situa tie in de bouw- en restauratiesector, is het wenselijk om deze extra middelen in te zetten. Er zijn voldoende uitvoeringsgerede plannen aanwezig om deze middelen te besteden. Zo kun nen met de extra middelen naast de nieuwe aanvragen ook alle aanvragen worden gehono reerd die vanwege het overschrijden van de subsidieplafonds in 2012 waren afgewezen.
-
1 /2
-
Ons kenmerk: 01060848
ii.4
1 1
provinsje fryslân provincie fryslân b
De inzet van deze middelen is goed voor monumenten maar zeker ook voor de werkgele genheid in de bouw- en restauratiesector omdat het 219 arbeidsjaren oplevert. Wanneer u op 3 juli hierover een definitief besluiten neemt, zullen de subsidieplafonds worden verhoogd waarna de middelen voor 2013 ingezet kunnen worden. G
Staten van Fryslân,
1
rJ)
_____
•
rf)
0 J
den Berg, secretaris
-2/2
Ons kenmerk: 01060848
Verordening van 4juni 2013 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van monumentenzorg Gedeputeerde staten van Fryslân, gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006, het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten, de Steunmaatregel N 606/2009-Nederland, VERORDENING (EG) Nr. 1998/2006 VAN DE COMMISSIE van 15 december 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de minimissteun, de Nota Erfgoed 2010-2013 overwegende dat het wenselijk is door middel van subsidies een stimulans te geven aan het restaureren, herbestemmen, onderhouden en onderzoeken van Friese monumenten; besluiten de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte te wijzigen als volgt: Artikel 1 A Na artikel 91 wordt een nieuwe Titel 7 ingevoegd, luidende:
Titel 7
Stimuleringsregeling monumenten 2013
Artikel 92 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. archeologisch monument: terrein dat, vanwege de daar boven- of ondergronds aan wezige zaken, op zichzelf, of in verband met zijn omgeving van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, de betekenis voor de wetenschap of de cultuurhistorische waarde. b. aanvang: begin van de feitelijke werkzaamheden, zoals omschreven in het instand houdingsplan of het bestek. c. bestek: de werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren, alsmede de gestelde uitvoeringseisen, inclusief de van toepassing zijnde administratieve, juridische en technische bepalingen. d. boerderii: ensemble van hoofdgebouw met bijgebouwen dat oorspronkelijk uitsluitend of voor het overwegende deel, is vervaardigd voor het uitoefenen van een agrarisch bedrijf. e. bouwhistorisch onderzoek: in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar gegevens betreffende de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis van een of meer gebouwen of zelfstandige onderdelen daarvan, of naar een door mensen gemaakte structuur, aan de hand van de vorm, de constructie, de gebruikte materialen en de afwerking. f. buitenlaats: complex bestaande uit een versterkt huis, buitenhuis of landhuis, met bijgebouwen, bouwwerken en tuinornamenten, omgeven door terreinen bestaande uit één of meer van de volgende onderdelen: grachten, waterpartijen, lanen, boomgroe
g. h.
j. k.
m.
n. o. p.
q. r. s. t.
u.
v. w. x.
pen, parkbossen, weiden, siertuinen, moestuinen. Het ensemble dient één geheel te vormen in nuttig gebruik maar ook in historische en architectonische zin, en dient van voor 1850 te dateren. Brim: Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten. directe kosten: de kosten van te verwerken materialen noodzakelijk voor de werk zaamheden met de daarbij behorende loonkosten, daaronder begrepen de kosten van eventueel steigerwerk om die werkzaamheden uit te voeren. drempelbedrag: het bedrag waaronder geen subsidie wordt verstrekt. eigenaar: natuurlijke of rechtspersoon, die het recht van eigendom of een ander zake lijk recht heeft op een van rijkswege beschermd monument of een van gemeentewe ge beschermd monument. gemeenteliike monument: onroerende zaak die op grond van een gemeentelijke ver ordening is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst. groen monument: park- of tuinaanleg, geen onderdeel uitmakend van een buiten-plaats, dan wel een andere door mensen gemaakt aardwerk of ingeplante aanleg, dat is aangewezen als gemeentelijk monument of rijksmonument. herbestemming: vestiging van een andere dan de bestaande functie of verbreding van de bestaande functie waarbij door deze vestiging of verbreding, de bestaande functie in overwegende mate wijzigt. herbouwwaarde: kosten om een beschermd monument of zelfstandig onderdeel in zijn geheel opnieuw te vervaardigen, met dezelfde constructie, materiaalsoorten en detaillering. industrieel erfgoed: bouwwerken voor bedrijf en techniek, welke langer dan 50 jaar geleden zijn vervaardigd. instandhoudingsplan: plan met een overzicht van de aard en de omvang van de jaar lijks voorgenomen werkzaamheden bestaande uit onder meer restauratie en onder houd, alsmede een omschrijving van de daarmee beoogde resultaten, voor een peri ode van ten hoogste zes kalenderjaren. Het instandhoudingsplan omvat tevens een meerjarenplan en een meerjarenbegroting. kerk: gebouw of zelfstandige onderdeel daarvan, dat oorspronkelijk uitsluitend of voor het overwegend deel is vervaardigd voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging. leerbedriif: een bedrijf dat met een specifieke kwalificatie voor restauratie is erkend door het Fundeon, om scholings- en werkgelegenheidstrajecten uit te voeren in de restauratiebouw. molen: bouwwerk dat wind, water of spierkracht omzet in bewegende machines of pompen. monument: bouwwerk of zelfstandige onderdeel daarvan, of aanlegde onroerende zaak welke een tastbaar product van menselijk handelen is, en welke op zich of in verband met zijn omgeving van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap of zijn cultuurhistorische waarde. Monumenten Inventarisatie Proiect: door de provincie uitgevoerd inventarisatieproject van Jonge Stedenbouw en bouwkunst uit de periode 1850-1940 met als doel een kwantitatief en kwalitatief overzicht te verkrijgen van de gebouwde omgeving uit de genoemde periode. Nota Erfgoed: de op 10 februari 2010 door provinciale staten vastgestelde nota “Nota Erfgoed 2010-2013.” onderhoud: reguliere werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het beschermde monument of onderdelen ervan. periodiek instandhoudingsplan: een instandhoudingsplan zoals bedoeld in artikel 10 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) 2013
y. z.
aa. ab. ac. ad. ae.
af.
reconstructie: werkzaamheden die nodig zijn voor het opnieuw maken en terugbren gen van verloren gegane onderdelen van monumenten in een vroegere gedaante. restauratie: het verrichten van die werkzaamheden, die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van een monument noodzakelijk zijn en waarbij de subsidiabele kosten meer bedragen dan 3% van de herbouwwaarde, zoals bedoeld in de Subsidieregeling instandhouding monumenten 2013. Restauratie Opleidings Proiect (ROP): een project waarbij leerling-timmerlieden en —metselaars de mogelijkheid krijgen om bij de uitvoerende leerbedrijven zich te ontwikkelen in het restauratiewerk. rijksmonumenten: monumenten die zijn opgenomen in het monumentenregister, vastgesteld ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988. Sim: Subsidieregeling instandhouding monumenten 2013 transformatie: de bouwkundige werkzaamheden die nodig zijn om het monument geschikt te maken voor een herbestemming. woonhuis: bouwwerk of zelfstandig onderdeel daarvan dat in oorsprong is vervaar digd voor bewoning of dat thans voor meer dan de helft van de oppervlakte voor bewoning in gebruik is, met dien verstande dat niet als woonhuis worden aangemerkt een woonhuis dat als museum is geregistreerd, een kerkgebouw, het hoofdhuis van een buitenplaats, een landhuis, een gebouw van liefdadigheid, een molen, een boerderij en industrieel erfgoed. zelfstandig onderdeel van een rijksmonument of gemeentelijk monument: onderdeel dat, a. is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid, b. is aan te merken als een toren, een klokkenstoel, een ringmuur, of een hekwerk rond een kerk.
Artikel 93 Reikwijdte De regeling heeft tot doel het verstrekken van subsidie voor restauratie, herbestemming, en onderhoud van monumenten. Artikel 94 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde staten kunnen subsidie verlenen voor: 1. restauratie van een monument in combinatie met herbe stemming indien het één van de volgende monumenten betreft: a. rijksmonument; b. gemeentelijk monument; c. pand dat is geïnventariseerd in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) mits burgemeester en wethouders van de gemeente hebben verklaard dat: 1. de cultuurhistorische waarde van het pand nog steeds overeenstemt met de motivering op basis waarvan het voor het MIP is geïnventariseerd. 2. de onder c, ten eerste bedoelde waarde door de herbestemming niet in onevenredige mate wordt geschaad; d pand dat door de gemeente als object van karakteristieke of beeldbepalende waarde is aangemerkt in het bestemmingsplan en waarvan burgemeester en wethouders van de gemeente hebben verklaard dat: 1. de cultuurhistorische waarde van het pand nog steeds overeenstemt met de cultuurhistorische waarde, op basis waarvan het in het bestemmingsplan is aangewezen; 2. de onder d, ten eerste bedoelde waarde door de herbestemming niet in onevenredige mate wordt geschaad;
mits er ten behoeve van de herbestemming een bouwhistorisch onderzoek is uitgevoerd en er in het geval van een herbestemming naar wonen er drie of meer woningen worden gerealiseerd; 2. restauratie van een rjksmonument, indien: le het geen restauratie betreft die valt onder het vijfde lid; 2 het rijksmonument niet in eigendom is van de Stichting Alde Fryske Tsjerken of de Stichting Fryske Mole. 3. onderhoud van een r(jksmonumentale molen, indien hiervoor een rijkssubsidie is verstrekt op grond van het Brim. 4. restauratie of onderhoud van een gemeentelijke monument, mits voor het betreffende bouwwerk tevens in het jaar 2012 of 2013 een gemeentelijke subsidie voor dat doel is verleend op grond van een gemeentelijke verordening.
5. restauratie van een rjksmonument, indien dit een monument betreft waarvoor een aanvraag is afgewezen is in het kader van de provinciale Stimuleringsregeling monumenten 2012 vanwege het overschrijden van een subsidieplafond, waarvan de begrote kosten niet meer bedragen dan uit de aanvraag uit 2012. 6. In afwijking van het in lid 1 tot en met lid 5 bepaalde is de activiteit niet subsidiabel indien het betreffende monument: een woonhuis betreft; e 2 eigendom is van de staat, de provincie, de gemeente, het waterschap, het veenschap, de veenpolder of openbaar lichaam dat is ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 95 Subsidiabele kosten 1. De subsidiabele kosten voor restauratie of onderhoud van rijksmonumenten zijn de kosten als genoemd in artikel 4 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten 2013 en gespecificeerd in de bijbehorende Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013; 2. Op de subsidiabele kosten voor de restauratie van rijksmonumenten, al of niet in combinatie met herbestemming, wordt standaard een bedrag in mindering gebracht van 3% van de herbouwwaarde zoals bedoeld in de Sim; 3. De aftrek zoals genoemd in het tweede lid wordt verminderd met de onderhoudskosten die niet in deze aanvraag zijn opgenomen maar wel opgenomen zijn in een instandhoudingsplan waarvoor een Brim-subsidie is ontvangen of waarvoor een Brim-subsidie is ingediend v66r 1 april 2013, mits deze onderhoudskosten: a. vallen onder de subsidiabele kosten als genoemd onder het eerste lid; b. hetzelfde monument betreffen en worden uitgevoerd binnen dezelfde uitvoeringsperiode als die van deze aanvraag; 4. De subsidiabele kosten voor herbestemming zijn de kosten van transformatie die genoemd staan in bijlage 2; 5. In afwijking van lid 1 zijn de subsidiabele kosten voor restauratie en onderhoud voor een gemeentelijk monument, die kosten die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het monument is gelegen, voor de verstrekking van subsidie in aanmerking heeft genomen mits deze kosten voldoen aan hoofdstuk 1.1 van de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013. 6. De subsidiabele kosten voor het onderhoud van een rijksmonumentale molen zijn de kosten die zijn opgenomen voor het jaar 2012 of daaropvolgende jaren zoals die opgenomen zijn in het
meerjarenplan van het instandhoudingsplan, behorende bij de afgegeven Brim subsidiebeschikking. Artikel 96 Hoogte van de subsidie 1. De subsidie voor restauratie in combinatie met herbestemming van een rijksmonument bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 400.000,-- waarbij de subsidie voor het gedeelte bestemd voor transformatie niet hoger is dan € 200.000,--. 2. De subsidie voor restauratie in combinatie met herbestemming voor een niet-rijksmonument bedraagt maximaal 50% van het totaal aan subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,--. 3. De subsidie voor restauratie van een rijksmonument zonder herbestemming bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 400.000,--. 4. De subsidie voor het onderhoud van een rijksmonumentale molen bedraagt maximaal 15% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.500,--. 5. De subsidie voor zowel onderhoud als restauratie van een gemeentelijk monument zonder herbestemming, bedraagt evenveel als de verleende gemeentelijk subsidie, maar nooit meer dan 35% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 45.000,--. 6. Voor de hoogte van de subsidie geldt een drempelbedrag van € 1 .000,--. Artikel 97 Aanvraag 1. Gedeputeerde staten doen mededeling van de datum van openstelling van de subsidieregeling. 2. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 2 september 2013 tot en met 7 oktober van hetzelfde kalenderjaar. 3. Subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. 4. Het aanvraagformulier moet volledig zijn ingevuld en ondertekend, en bevat de in Bijlage 1 genoemde bijlagen. Artikel 98 Verdeelsystematiek en beslissing 1. Indien de aanvrager een onvolledige aanvraag, al dan niet na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, aanvult, geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Gedeputeerde staten beslissen per subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. 3. Voor zover door verstrekking van subsidie voor de aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. Artikel 99 Verplichtingen 1. De restauratie of herbestemming van een monument mag alleen worden uitgevoerd onder leiding van een architect ingeschreven in het wettelijk register. 2. Gedeputeerde staten kunnen toestemming verlenen af te wijken van het in het eerste lid bepaalde, indien naar hun oordeel blijkt dat de restauratie onder begeleiding van een organisatie plaatsvindt, waarvan de deskundigheid op dit terrein genoegzaam is gebleken. Toestemming behoeft niet te worden aangevraagd indien deze toestemming al eerder is verleend maar niet ouder is dan 1januari 2005. 3. De eigenaar is verplicht controle toe te laten op de uitvoering van een project. 4. De werkzaamheden voor restauratie, herbestemming en onderhoud dienen binnen een jaar na de datum van de subsidieverlening te zijn aangevangen.
5. De verplichting van het vierde lid geldt niet voor het onderhoud van rijksmonumentale molens waarvoor een rijkssubsidie op grond van het Brim is verleend. 6. De werkzaamheden voor restauratie, herbestemming en onderhoud dienen te zijn voltooid binnen twee jaar na de datum van de subsidieverlening. 7. Verlenging van de termijnen zoals genoemd in het vierde en zesde lid is alleen mogelijk als vooraf een schriftelijk verzoek wordt ingediend met een toelichting over de voortgang van de activiteit en de reden van de opgelopen vertraging en de verwachte duur van de vertraging. De verlenging bedraagt maximaal één jaar. 8. In afwijking van het vierde, zesde en zevende lid mogen de daar genoemde termijnen, elk met een jaar worden verlengd mits: a. uiterlijk binnen een jaar na de provinciale subsidiebeschikking, een Brim-beschikking voor het monument is verleend; b. de verlening van de Brim-beschikking door de aanvrager is gemeld bij gedeputeerde staten onder gelijktijdige toezending van de Brim-beschikking: 9. In afwijking van het zesde lid dienen de werkzaamheden aan een gemeentelijk monument te zijn voltooid binnen de termijn genoemd in de aan de subsidieaanvraag ten grondslag liggende gemeentelijke subsidiebeschikking. Deze afwijking is niet van toepassing op restauraties in combinatie met herbestemming. 10. De eigenaar is verplicht na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door die werkzaamheden is gebracht. 11. Een bouwhistorisch onderzoek mag alleen worden uitgevoerd door een onafhankelijk(e) ter zake deskundig onderzoeker of onderzoeksbureau. 12. Een bouwhistorisch onderzoek dient te voldoen aan de Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek, lezen en analyseren van cultuurhistorisch erfgoed, L. Hendriks en J. van der Hoeve, 2009. 13. Indien de aangevraagde activiteiten vergunningplichtig zijn op grond van: a. de Monumentenwet, dient de omgevingsvergunning te zijn verleend binnen één jaar na de datum van de subsidieverlening. b. een gemeentelijke monumentenverordening, dient de vergunning te zijn verleend binnen een jaar na de datum van de subsidieverlening. 14. De werkzaamheden worden uitgevoerd volgens in de beroepsgroep van restauratiebedrijven geldende normen. 15. Indien de aanvraagde activiteit restauratie al of niet in combinatie met herbestemming betreft, wordt het project: a. uitgevoerd als scholings- of werkgelegenheidstraject door een erkend leerbedrijf in de restauratiebouw. b. ter informatie aangemeld bij de coördinator Restauratie Opleidings Project Noord Nederland. 16. Indien de aangevraagde activiteit restauratie in combinatie met herbestemming betreft, wordt het project aangemeld bij het Kennispunt Herbestemming Noord. Artikel 100 Aanvullende verplichtingen Gedeputeerde staten kunnen de eigenaar verplichten: a. mee te werken aan een onderzoek naar de ontstaans-, bouw- en bewoningsgeschiedenis van het monument; b. tussentijds te berichten over de voortgang van de werkzaamheden; c. dat voorafgaande aan de uitvoering overeenstemming is bereikt met gedeputeerde staten over de in de beschikking genoemd werkzaamheden. Artikel 101
Weigeringsgronden
De subsidie wordt geweigerd indien: a. voor het betreffende monument eerder subsidie is verleend op grond van: le art. 11 van het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten (BROM) waarvan de subsidieperiode nog niet afgesloten is; 2 het Besluit Rijkssubsidie Restauratie Monumenten (BRRM) 1997, 3. de Regeling Rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand (RRwr) 2006, 4. de Regeling Rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand (RRwr) 2007, 5. de Regeling Rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand (RRwr) 2008, 6 de Regeling extra rijkssubsidiëring restauratie monumenten (Rerrm) 2009, 7 het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011, 8 de Provinciale Bijdrageregeling Monumentenfonds 1995, e. 9 de Subsidieverordening monumenten en cultuurhistorie provincie Fryslân 2005-201 0, 10e de Tijdelijke Restauratie-impuls Frysk Erfskip, lie de Stimuleringregeling restauratie rijksmonumenten provincie Fryslân 2010-2011; e 12 de Stimuleringsregeling restauratie, onderhoud en bouwhistorisch onderzoek monumenten 2011; l3. de Stimuleringsregeling monumenten 2012; b. in afwijking van het bepaalde onder a. wordt subsidie niet geweigerd in het geval er eerder uitsluitend subsidie is verleend voor: een zelfstandig onderdeel van het rijksmonument of gemeentelijk monument, en dit geen onderdeel is van de aanvraag; e 2 het uurwerk, een luidkiok, of het orgel van een kerkgebouw en dit geen onderdeel is van de aanvraag; e. 3 onderhoud van een molen of gemeentelijk monument; e. 4 de restauratie van een molen of gemeentelijk monument en de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op onderhoud; c. voor zover in de subsidiabele kosten subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling; d. met de werkzaamheden uit de subsidieaanvraag al een aanvang is gemaakt v66rdat een beslissing op de aanvraag is genomen, met dien verstande dat die onderdelen van de aanvraag waarmee nog niet een aanvang is gemaakt wel subsidiabel zijn; e. in afwijking van het onder d bepaalde mag v66r de subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden worden begonnen, indien gedeputeerde staten positief hebben beslist op een uitdrukkelijk schriftelijk verzoek daartoe; f. in afwijking van het onder d bepaalde mogen voor molens subsidieaanvragen worden ingediend in het jaar na uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden, voor zover hiervoor een rijkssubsidie is verstrekt op grond van het Brim en het uitgevoerde werkzaamheden betreft in de periode 2012 of 2013; g. voor zover de werkzaamheden voorzien in een reconstructie of indien de werkzaamheden onderdeel zijn van een plan dat in overwegende mate is gericht op reconstructie; h. de subsidieaanvraag betrekking heeft op een rijksmonument, of gemeentelijke monument dat tevens archeologisch monument is; i. de subsidieaanvraag betrekking heeft op een rijksmonument, of gemeentelijke monument dat tevens een groen monument is met uitzondering van een buitenplaats; de subsidieaanvraag betrekking heeft op vergunningplichtige activiteiten op grond van: j.1 e de Monumentenwet en waarvoor nog geen aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend; een gemeentlijke monumentenverordening en waarvoor nog geen aanvraag voor een vergunning is ingediend; .
k. de subsidieaanvraag betrekking heeft op herbestemming en de restauratiekosten minder bedragen dan het opgetelde bedrag van 3% van de herbouwwaarde zoals bedoeld in de Sim en het onder artikel 96 lid 6 genoemde drempelbedrag van € 1.000,--. Artikel 102 Gewijzigde omstandigheden De subsidieaanvrager doet gedeputeerde staten onverwijld schriftelijk mededeling indien: a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet geheel, niet tijdig of geheel niet zullen worden uitgevoerd; b. niet tijdig of geheel niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; c. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zullen worden verricht in afwijking van het bij de aanvraag ingediende plan; d. de financiële gegevens of andere omstandigheden die relevant zijn voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten, wijzigen. Artikel 103 Aanvraag tot vaststelling 1. In afwijking van artikel 41 lid 1 uit de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 dient een aanvraag tot subsidievaststelling van restauratie van een rijksmonument, dat deel uitmaakt van een instandhoudingsplan waarvoor ook een BRIM-subsidie is verleend, uiterlijk vier maanden na afloop van de BRIM-periode te worden ingediend. De bij de aanvraag aan het Rijk toegezonden stukken, worden meegezonden; 2. In afwijking van artikel 41 lid 1 uit de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 dient een aanvraag tot subsidievaststelling voor onderhoud aan een rijksmonumentale molen, dat deel uitmaakt van een instandhoudingsplan waarvoor ook een BRIM-subsidie is verleend, uiterlijk één maand te worden ingediend na definitieve vaststelling door het Rijk. De vaststelling door het Rijk en de bij de aanvraag aan het Rijk toegezonden stukken, worden meegezonden; 3. In afwijking van artikel 41 lid 1 uit de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 dient een aanvraag tot subsidievaststelling voor restauratie of onderhoud aan een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 94 vierde lid, te worden ingediend uiterlijk één maand na definitieve vaststelling door de gemeente. De vaststelling door de gemeente en de bij de aanvraag aan de gemeente toegezonden stukken, worden meegezonden; 4. De eigenaar is verplicht bij het indienen van de aanvraag voor subsidievaststelling een plan voor het onderhoud in te dienen voor een periode van zes jaar, gerekend vanaf het moment van subsidievaststelling. 5. Het in het vierde lid bepaalde geldt niet in het geval de aanvraag tot vaststelling betrekking heeft op het onderhoud van molens. 6. In afwijking van het vierde lid, mag in plaats van een plan voor het onderhoud voor de zes jaar na subsidievaststelling, ook een instandhoudingsplan worden ingediend dat voor de BRIM is ingediend, indien dit de periode van tenminste één jaar na de subsidievaststelling omvat. Artikel 104 Subsidievaststelling 1. In het geval voor het onderhoud van een rijksmonumentale molen ook een BRIM-subsidie is verleend geldt dat gedeputeerde staten een subsidie evenredig lager vaststellen, indien het rijk de subsidie lager vast heeft gesteld; 2. In het geval voor de aangevraagde werkzaamheden ook een subsidie door de gemeente is verleend, geldt dat Gedeputeerde staten een subsidie voor een gemeentelijk monument evenredig lager vaststellen, indien de gemeente de subsidie lager vast heeft gesteld.
B De artikelen 92 en 93 worden vernummerd tot 105 en 106
Artikel II Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte in het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.
Bijlage 1
Bijla gen behorende bil het in artikel 97 bedoelde aanvraagformulier
Algemeen: a. Ondertekende machtiging van eigenaar waarin deze verklaart dat de aanvrager namens hem/haar handelt, indien eigenaar en aanvrager verschillende rechtspersonen zijn b. Door de eigenaar ondertekende Verklaring De-Minimissteun c. Gespecificeerd overzicht van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd of in uitvoering zijn. Restauratie met of zonder herbestemming a. Indien rijksmonument waarvoor BRIM/Sim-aanvraag is ingediend: kopie aangeleverde documenten voor de BRIM/Sim-aanvraag. b. Indien rijksmonument zonder BRIM/Sim-aanvraag, zie lijst onder e. c. Indien gemeentelijk monument met herbestemming, zie lijst onder e. d. Indien MIP-object, beeldbepalend of karakteristiek object volgens het geldende bestemmingsplan, zie lijst onder e. e. lijst: e 1 restauratieplan, transformatieplan of instandhoudingsplan voor zes jaren. e 2 bestek, mcl. eventuele memories van toelichting op aanwijs, staat van wijziging en aanvulling. 30 architectenbegroting, indien er sprake is van ingrijpend herstel en/of wijziging. e 4 per onderdeel in uren en materialen gespecificeerde offerte aannemer (indien bekend). f. Indien een MIP-object, een verklaring van burgemeester en wethouders dat het object uit het MIP van cultuurhistorische waarde is g. Indien een beeldbepalende of karakteristiek object volgens het geldende bestemmingsplan, kopie aanduiding beeldbepalend of karakteristiek volgens geldende bestemmingsplan. h. Indien restauratie met herbestemming: rapport van de bouwhistorische verkenning. i. Indien vergunningplicht Monumentenwet: kopie van aanvraag of van verleende omgevingsvergunning met inbegrip van een plantekening bestaande en gewijzigde situatie. j. Indien een rijksmonument, een verzekeringspolis waaruit de herbouwwaarde blijkt, of voor zover geen verzekering is afgesloten of de herbouwwaarde niet uit de verzekeringspolis blijkt, een door een verzekeraar geaccepteerde taxatie van de herbouwwaarde. Onderhoud molens (riiksmonument) a. Kopie van de subsidiebeschikking van de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed voorzien van een kopie van de berekening van de subsidiabele restauratiekosten door de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed. b. Het instandhoudingsplan met en behorende bij de aanvraag BRIM/Sim-subsidie dat is ingediend vôôr 1 april 2013. Restauratie en onderhoud gemeenteliik monument a. De omschrijving uit het gemeentelijke monumentenregister. b. Kopie aangeleverde documenten aanvraag gemeentesubsidie. c. Kopie subsidiebeschikking van de gemeente waarin het object is gelegen. d. Kopie berekening van de subsidiabele restauratiekosten door de gemeente. e. Indien vergunningplicht op grond van monumentenverordeningen, kopie van aanvraag of van verleende vergunning met inbegrip van een plantekening bestaande en gewijzigde situatie.
Bijlage 2 vierde lid
Subsidiabele kosten transformatie, zoals genoemd onder artikel 95 het
Algemeen De limitatieve lijst van subsidiabele kosten van transformatie, in geval van restauratie in combinatie met herbestemming, zoals bedoeld in het vierde lid van artikel 95 van de Subsidieregeling monumenten 2013 beperkt zich tot zaken die betrekking hebben op het herbestemmen van het monument en niet op zaken daarbuiten (bijvoorbeeld een nieuw te maken aanbouw of bijgebouw ten dienste van het herbestemde gebouw). Ook roerende zaken bij de herbestemming van het monument zijn niet subsidiabel (bijvoorbeeld lampen of gordijnen). Subsidiabele zijn de kosten voor de volgende werkzaamheden Bouwkundig Sloopwerk, frees- en zaagwerk; Isolatie dak, gevels en vloer; Vloeren toegevoegde verdiepingen; Kozijnen, ramen, deuren (inclusief hang- en sluitwerk), dakramen, daklichten; Isolerende beglazing; Nieuwe binnenwanden, binnenmuren, openingen etc.; Tegelwerk keuken, douche/badkamer, toilet; Invalide voorzieningen; Verticale stijgpunten. -
-
-
-
-
-
-
-
-
Installatiewerk Binnen- en buitenriolering; Elektra (mcl. groepenkast); Waterleiding; Gasleiding; Verwarming; Ventilatie. -
-
-
-
-
-
Inrichting Wastafel en wc; Keukenmeubilair (inclusief aanrechtblad en/of bovenkasten). -
-
Overige kosten Diversen / onvoorzien (maximaal 5%); Architecten honorarium (conform Beleidsregels onderhoud en restauratie monumenten); Adviseurskosten voor constructeur en/of bouwfysicus.
Niet subsidiabel zijn: Funderingsaanleg; Erfscheidingen; Tuininrichting; Tuinverhardingen; Beplanting; Buitenriolering; Drainage; Grondsanering; Inrichting / plaatsen / aanbrengen / inbouwen en aansluiten van apparatuur voor keuken, toilet en badkamers; Interieurafwerking, zoals vloerbedekking, stoffering en binnenschilderwerk. -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Toelichting Titel 7 Stimuleringsregeling monumenten 2013 Algemene Toelichting Inleiding Op basis van de Nota Erfgoed 2010-2013 wordt er jaarlijks een stimuleringsregeling opgesteld voor het stimuleren van restauratie, onderhoud en bouwhistorisch onderzoek van monumenten. De regeling voor 2013 sluit voor zover mogelijk aan op de Stimuleringsregeling 2012 De grootste 5 verschillen met de regeling van 2012 zijn de volgende. Dit betreft de aanpassing aan de gewijzigde systematiek door het Rijk bij het bepalen van de instandhoudingskosten, een voorrangscategorie voor aanvragen die bij provincie en rijk meerdere keren zijn afgewezen vanwege het overschrijden van subsidieplafonds, de verplichtingen aangaande de leerlingwerkplaats bij restauraties, de eisen ten aanzien van de restauratie kwaliteit en de versoepeling van de termijnen voor aanvang werk, uitvoering en definitieve vaststelling (zie hierna onder Hoofdkeuzes). Aan middelen is € 2.400.000,-- beschikbaar. Decentralisatie rjksmiddelen voor restauratie De restauratiemiddelen van het Rijk zijn per juli 2012 gedecentraliseerd naar de provincie. Op 5 maart 2012 is hierover een bestuursovereenkomst ondertekend tussen Rijk en IPO. Voor Fryslân betekent dit dat er jaarlijks, een bedrag van bijna € 1,5 miljoen extra beschikbaar is voor de restauratie van rijksmonumenten. In de Nota Erfgoed was deze samenwerking in het kader van de Modernisering Monumentenwet al aangekondigd. Uitvoeringsregeling De uitvoeringsregeling wordt gebaseerd op de Subsidieverordening Ruimte. Gedeputeerde Staten hebben de bevoegdheid deze uitvoeringsregeling vast te stellen. Hoofdkeuzes Binnen de uitgangspunten van de Nota Erfgoed zijn de volgende algemene keuzes gemaakt. Vele daarvan sluiten aan op de regeling van 2012. a. Gelet op de beleidsmatige aandacht voor herbestemming is een aanzienlijk deel van het beschikbare budget beschikbaar voor restauraties in combinatie met herbestemming. In het Coalitie- en Uitvoeringsakkoord is aangegeven dat er steeds meer karakteristieke gebouwen zonder maatregelen leeg komen te staan en te maken krijgen met achterstallig onderhoud. Het provinciebestuur wil de restauratie en het vernieuwend hergebruik van karakteristieke gebouwen stimuleren. Dit sluit ook aan op één van de pijlers uit de Modernisering Monumentenzorg door het Rijk. Gelet op de beleidsmatige aandacht voor herbestemming wordt voorgesteld een fors deel van het beschikbare budget voor restauraties in combinatie met herbestemming te besteden. De aandacht voor herbestemming sluit ook aan op het uitvoeringsprogramma streekplan 2011-2014 en het programma ruimtelijke kwaliteit. Hierin is het project Erfgoedparels opgenomen. Dat zich richt op locaties die in onbruik zijn, leeg staan of verpauperen. Een actievere provinciale rol kan ertoe bijdragen dat op grotere schaal locaties worden aangepakt en herontwikkeld. In 2013 zal deze inzet worden geïntensiveerd. Hierin wordt samengewerkt met de provincies Groningen en Drenthe en met het Rijk (Visie Erfgoed en Ruimte) om tot een gezamenlijke aanpak te komen. Dit heeft geresulteerd in het Kennispunt Herbestemming Noord dat door de noordelijke steunpunten monumentenzorg zal worden uitgevoerd. Instrumenten waar aan wordt gedacht zijn een digitaal meldpunt, herbestemmingsverkenningen, makelen en schakelen. Belangrijk is ook het stimuleren van gemeentelijk herbestemmingsbeleid. Versie 29mei 2013
Pagina 1
Als karakteristieke panden worden de volgende categorieën aangemerkt: a. rijksmonumenten b. gemeentelijke monumenten; c. panden die zijn geïnventariseerd in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP); d. panden die door gemeenten als karakteristiek of beeldbepalend zijn aangemerkt in het bestemmingsplan; Omdat het vertrekpunt van de nota Erfgoed en de gedecentraliseerde rijksmiddelen restauratie is, dient het plan voor de herbestemming van een rijksmonument te zijn gecombineerd met een restauratie. Herbestemmingen van monumenten gaan gepaard met hoge investeringskosten. Om toch tot een exploitabel beheer te kunnen komen wordt een subsidie verstrekt voor de restauratiekosten en de transformatiekosten. Deze transformatiekosten hebben uitsluitend betrekking op de bouwkundige ingrepen die nodig zijn om het pand te transformeren naar een nieuwe functie. b. Subsidie voor restauratie zonder herbestemming wordt uitsluitend verstrekt voor restauraties van rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten. Gelet op het beperkte budget wordt er in het verlengde van de regeling van 2012 gekozen voor: * Rijksmonumenten, als zijnde van evident provinciaal belang. Daarmee wordt bestaand beleid op hoofdlijnen voortgezet voor ca. 80% van de subsidieverzoeken. * Gemeentelijke monumenten. Deze keuze is gemotiveerd op grond van: de waarborg van een gemeentelijk vergunningstelsel. Voor restauratie of wijziging aan een gemeentelijk monument is een gemeentelijke vergunning vereist. de ‘koöperaasjegedachte’. Op deze wijze wordt beoogd het gemeentelijk monumentenbeleid te stimuleren en gezamenlijk in te zetten voor het behoud van het Friese erfgoed. efficiëntie: door de subsidiebeschikkingen van de gemeente als uitgangspunt te nemen worden de provinciale bestuurslasten verlaagd. -
-
-
c. Subsidie voor onderhoud van rijksmonumenten wordt niet verleend. Alleen voor molens, die zijn aangewezen als rijksmonumenten, is ook subsidie voor onderhoud mogelijk, afgestemd op het BRIM. Voor gemeentelijke monumenten is naast restauratie ook voor onderhoud subsidie mogelijk. Het onderhoud aan rijksmonumentale molen moet worden uitgevoerd op basis van een zesjarig instandhoudingsplan. d. Voor restauratieaanvragen wordt gekozen voor een financiële ondergrens voor de subsidiabele kosten. Complementair aan de Subsidieregeling Instandhouding Monumenten 2013 van het Rijk wordt de reguliere instandhouding (verantwoording Rijk) bepaald op 3% van de herbouwwaarde (zes maal jaarlijks 0,5%). Aanvragen met subsidiabele kosten hieronder komen niet voor subsidie in aanmerking. De redenen om hiervoor te kiezen zijn de volgende. het onderscheid tussen wat in het spraakgebruik wordt aangeduid als onderhoud en restauratie is lastig te maken en wordt ook niet meer gehanteerd in het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (Brim) en Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim). In de systematiek van het Brim/Sim hebben aanvragen betrekking op “instandhouding” en kunnen zowel worden ingediend voor ‘reguliere werkzaamheden en/of beperkt herstel’ (lees: ‘onderhoud in combinatie met een beetje restauratie’), als ‘incidenteel ingrijpend herstel en/of een grote ingreep naast reguliere werkzaamheden’ (lees: ‘restauratie in combinatie met wijziging en onderhoud’). Een financiële grens geeft juridische duidelijkheid. Wanneer in de provinciale regeling gekozen wordt voor de genoemde financiële ondergrenzen zullen aanvragen onder dit bedrag een meer onderhoudsmatig karakter krijgen. Onderhoud is, behoudens de genoemde uitzonderingen, niet subsidiabel. Het budget is beperkt en de aanvragen naar verwachting groot. Het voorkomen van het in grote getale afwijzen of uitloten van aanvragen moet worden voorkomen. De nadruk -
-
-
Versie 29mei 2013
Pagina 2
dient te liggen op de plannen met het restauratiekarakter. Gelet op de afspraken tussen Rijk en IPO wordt een scheiding tussen restauratie en reguliere instandhouding beoogd. De bedragen onder de financiële ondergrenzen worden beschouwd als meer onderhoudsmatig en een rijksverantwoordelijkheid waar de provincie niet aan bijdraagt. e. Afhandeling van subsidieaanvragen op volgorde van binnenkomst. f. Geen subsidie voor woonhuizen. Woonhuizen zijn meestal monumenten met een economisch rendabele functie. Eigenaren van woonhuis-rijksmonumenten kunnen bovendien de kosten van onderhoud fiscaal aftrekken. In veel gevallen van deze groep bestaat verder de mogelijkheid een laag rentende lening af te sluiten via het Nationaal Restauratiefonds. g. Groene en archeologische monumenten worden niet gesubsidieerd. Monumentaal groen als onderdeel van een ensemble met een gebouwde buitenplaats is wel subsidiabel. h. Uitgesloten voor subsidieaanvraag zijn overheden. Geen subsidie wordt verleend voor monumenten in eigendom van overheidsorganen als provincie, gemeente, waterschap. Van overheden mag worden verwacht dat zij de gebouwen in hun bezit in stand houden, binnen de exploitatie van de organisatie. i. De hoogte van de subsidie te stellen op: 60 % van de subsidiabele kosten voor restauratie van rijksmonumenten met een maximum van € 400.000,--; 15% van de subsidiabele kosten voor onderhoud van rijksmonumentale molens met een maximum van € 7.500,-- indien er voor dezelfde onderhoudsactiviteiten een BRIM beschikking is verleend; ten hoogste 35% van de subsidiabele kosten voor restauratie en onderhoud van gemeentelijke monumenten met een maximum van € 45.000,-- en is de verleende gemeentelijke subsidie lager, dan gelijk aan het gemeentelijk bedrag van de gemeentelijke subsidie; 50% van de subsidiabele kosten voor restauraties met herbestemming van rijksmonumenten met een maximum van € 400.000 en waarbinnen het aandeel voor de herbestemming niet groter mag zijn dan € 200.000. Voor een maximum van € 200.000 voor het transformatiedeel is gekozen, omdat gelet op de nota erfgoed en de overeenkomst over de decentralisatie, binnen het totale budget van de regeling het zwaartepunt op restauratie ligt. Bovendien wordt eventuele staatssteun voorkomen vanwege de maximale de-minimis van € 200.000 in drie jaar voor andere dan restauratiewerkzaamheden. 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000 voor restauraties met herbestemming indien dit een niet-rijksmonument betreft. Voor een maximum van € 200.000 is gekozen, omdat gelet op de nota erfgoed en de overeenkomst over de decentralisatie, het zwaartepunt op rijksmonumenten ligt. Bovendien wordt eventuele staatsteun voorkomen vanwege de maximale de-minimis van € 200.000 in drie jaar voor niet formeel aangewezen monumenten. -
-
-
-
-
j.
Vier Specifieke budgetten buiten de openstelling van de regeling om voor stichtingen Alde Fryske Tsjerken en Fryske MoIe en twee onderzoeken: een bouwhistorische inventarisatie en Interieurs in Fryslân. Voor restauraties van objecten van deze twee provinciale aangewezen organisaties gelden specifieke budgetten (Alde Fryske Tsjerken € 92.000,-- en Fryske Mole € 150.000,--), gelet op hun bijzondere positie van provinciaal belang. Deze bijzondere positie is ook in de bestuursovereenkomst tussen Rijk en IPO over de decentralisatie van
Versie 29mei 2013
Pagina 3
de restauratiemiddelen benoemd. Omdat vooraf al duidelijk is voor wie deze budgetten bedoeld zijn, worden deze buiten deze regeling gehouden en apart verleend. Voor onderzoeken zal incidentele subsidie worden verleend voor twee bijzondere bouwhistorische onderzoeken, namelijk een onderzoek naar interieur-ensembles door de Stichting Interieurs in Fryslân (201 3-2017: €60.000,-) en een bouwhistorische inventarisatie van het beschermde stadsgezicht van IJIst op basis van de samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Sidwest-Fryslân (€ 10.000,-). k. Versoepeling van de termijnen voor aanvang werk, uitvoering en vaststelling. De termijnen van het beginnen binnen één jaar en uitvoeren binnen twee jaar mogen elk met een jaar worden verlengd, in het geval er uiterlijk binnen een jaar na de provinciale subsidiebeschikking, een Brim/Sim-beschikking wordt verkregen. Verder uitstel wordt niet verleend, omdat het onwenselijk wordt geacht dat subsidiegeld jarenlang wordt ‘opgespaard’. Daarmee wordt voorrang aan (nagenoeg) uitvoeringsgerede restauratieplannen gestimuleerd. Dit wordt mede ingegeven door de wens van het stimuleren van de economie, met name de noodlijdende bouw- en restauratiesector. Het karakter van een relatief kortdurende restauratie (ingrijpend herstel) verschilt ook van reguliere instandhouding over een periode van zes jaar. In het geval de provinciale subsidie wordt verstrekt voor een PIP-plan (onderhoud) waarvoor ook, uiterlijk één jaar na de provinciale subsidieverlening, een Brim/Sim subsidie wordt verleend, mag de definitieve afrekening plaatsvinden binnen de daarvoor geldende Brim/Sim-terrnijn. Daarmee wordt onnodige administratieve druk en kosten bij de aanvrager voorkomen. Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie mag er in plaats van een plan voor het onderhoud voor de 6 jaar na subsidievaststelling, ook een PIP worden ingediend dat voor de Brim is ingediend, ook al heeft dat geen betrekking op de volledige 6 jaar na subsidievaststelling.
m. Leerwerkplaats als verplichting in de subsidiebeschikkingen voor restauraties op te nemen. Dit stimuleert voldoende kwaliteit in de restauratiebouw voor de toekomst. Aansluitend aan de rijksregeling wordt verder als verplichting gesteld dat bij de uivoering bedrijven worden betrokken die voldoen aan de voor de beroepsgroep geldende normen. Budget en subsidieplafonds Totaal te besteden: 2,4 miljoen De regeling bestaat uit vijf categorieën met bijbehorende subsidieplafonds. Hierbij is rekening gehouden met provinciale beleidsaccenten, afspraken met het Rijk en de uitkomsten van het overleg met monumentenorganisaties. Omdat het gedecentraliseerde rijksgeld alleen besteed mag worden aan rijksmonumenten worden deze apart onderscheiden. Zoals genoemd gelden er specifieke budgetten voor de Stichtingen Alde Fryske Tsjerken en de Stichting Fryske Mole. A. Restauratie met herbestemming
€
650.000
B. Restauratie rijksmonumenten
€
650.000
C. Restauratie en onderhoud gemeentelijke monumenten
€
50.000
D. Onderhoud rijksmonumentale molens
€
78.000
E. Meervoudig afgewezen aanvragen
€
650.000
Versie 29mei 2013
Pagina 4
F. Specifieke budgetten buiten de regeling om IJist (bouwhistorische inventarisatie) Stichting Interieurs in Fryslân Rijksmonumenten Stichting Alde Fryske Tsjerken Rijksmonumenten Stichting Fryske Mole
€ € € €
Totaal
€ 2.400.000
-
-
-
-
Versie 29mei 2013
10.000 60.000 92.000 150.000
Pagina 5
Artikeisgewijze toelichting Artikel 92 Begripsbepalingen In de begripsomschrijvingen wordt zoveel mogelijk aangesloten op de begripsomschrijvingen en toelichting van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (BRIM) 201 3, of wordt aangesloten bij het normale spraakgebruik. De definities gelden zowel voor rijksmonumenten als niet-rijksmonumenten. Voor enkele begrippen is een nadere toelichting opgenomen. Bestek: Het bestek bevat als eerste een algemeen deel met de algemene omschrijving, algemene projectgegevens, bepalingen over werkzaamheden van derden, regelingen over de aanbesteding en inschrijving. Vervolgens wordt aangegeven welke voorwaarden en voorschriften van toepassing zijn, zoals bepalingen omtrent verzekeringen, bepalingen over verrekeningen van wijzigingen en meer- en minderwerk, bepalingen over tekeningen en berekeningen en regelingen omtrent de arbeidsomstandigheden en bouwplaatsvoorzieningen. Vervolgens wordt het werk in onderdelen beschreven: de toe te passen constructies, materialen met specificaties, afwerkingen en kleuren, alsmede de gestelde uitvoeringseisen. Bij wijzigingen aan het bouwwerk zijn aan het bestek tekeningen gekoppeld: de bestaande toestand, de gewijzigde toestand en/of de zogenaamde bestektekeningen, die samen met de technische omschrijving de basis vormen van het contract tussen opdrachtgever en aannemer (opdrachtnemer) en tevens het toetsingskader is voor de uitvoering. Boerderij: In deze definitie wordt uitgegaan van het bedrijfscomplex van hoofdgebouw en bijgebouwen op het boerenerf, zoals bijschuren, stookhut, wagen loodsen, kleinveestallen zoals is bepaald in de registeromschrijving van het gemeentelijke monument of rijksmonument. Ook het woonhuisgedeelte valt onder de boerderij, waarbij het niet uitmaakt of het bedrijfsgebouw is vast gebouwd of het vrij staat, ténzij dit gedeelte is uitgezonderd van de monumentenomschrijving. Bouwhistorisch onderzoek: Is maatwerk en specialistenwerk en kan drie gradaties van diepgang hebben: een bouwhistorische inventarisatie voor een stedenbouwkundig ensemble, of een bouwhistorische opname (variërend van een verkenning op hoofdlijnen tot een nauwkeurige analyse van bouwfasen en waardestelling). Een bouwhistorische ontleding is vaak pas mogelijk door destructief onderzoek. Voor de opzet van het bouwhistorisch onderzoek dient als leidraad te worden gehanteerd L. Hendriks en J. van der Hoeve, Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek, lezen en analyseren van cultuurhistorisch erfgoed, opgesteld onder auspiciën van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Stichting Bouwhistorie Nederland, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Atelier Rijksbouwmeester en de Rijksgebouwendienst uit 2009. Erkend leerbedrijf: De erkenning van leerbedrijven in de bouw en gespecialiseerde aannemerij gebeurt op basis van een erkenningsregeling. Het kennis- en adviescentrum voor het opleiden en ontwikkelen van personeel in de bouw- en infrasector, Fundeon, beoordeelt aan de hand van deze regeling of bedrijven en organisaties erkend leerbedrijf kunnen worden en blijven. Voor elk beroep waarvoor het leerbedrijf wil opleiden, is een aparte erkenning nodig. Iedere leerling wordt begeleid door een leermeester die het beroep uitvoert, waarvoor de leerling wordt opgeleid. Raadpleeg: www.fundeonnl > werkgever. Herbestemming: Vestiging van een andere dan de bestaande functie of verbreding van de bestaande functie waarbij door deze vestiging of verbreding, de bestaande functie in overwegende mate wijzigt. Van een andere functie is in ieder geval sprake in het geval van een planologische functiewijziging. Maar dit is niet maatgevend, aard en omvang spelen ook een rol. Versie 29mei 2013
Pagina 6
Ook een wijziging van kerkelijk naar multifunctioneel gebruik (door een dorpsstichting of stichting Alde Fryske Tsjerken) wordt beschouwd als een functiewijziging. Indien hierbij het kerkelijke gebruik wel voor een deel blijft, kan in dit geval ook sprake zijn van een verbreding waarbij de bestaande functie in ovetwegende mate wijzigt. Om bij een kerk van een herbestemming te spreken dienen er dan wel meer niet-kerkelijke dan kerkelijke bijeenkomsten te worden gehouden. Herbouwwaarde: De kosten om een gebouw, bouwwerk of zelfstandig onderdeel in zijn geheel opnieuw te vervaardigen, met dezelfde constructie, materiaalsoorten en detaillering, zoals beoordeeld door de verzekeringsnemer blijkens de verzekeringspolis, of voor zover geen verzekering is afgesloten of de herbouwwaarde niet uit de verzekeringspolis blijkt, een door een verzekeraar geaccepteerde taxatie van de herbouwwaarde. Let wel: de herbouwwaarde hoeft niet altijd gelijk te zijn aan de verzekerde waarde. Sommige eigenaren kiezen er voor om hun monument voor het hele bedrag van de herbouwwaarde te verzekeren. Anderen gaan ervan uit dat hun monument nooit helemaal zal uitbranden of instorten en hebben het maar voor een deel van de herbouwwaarde verzekerd. In het laatste geval is de verzekerde waarde een onderling overeengekomen percentage van de herbouwwaarde. Voor de subsidieverlening is de herbouwwaarde relevant, ongeacht de verzekerde waarde. Industrieel erfgoed: Onder dit ruime begrip wordt verstaan onroerend goed dat oorspronkelijk is gebouwd en bestemd voor handel, bedrijvigheid en transport, zoals pakhuizen, fabrieken, kantoorgebouwen, warenhuizen, stationsgebouwen, alsook bouwwerken van techniek, zoals sluizen, bruggen, gemalen, transformatorgebouwtjes, watertorens, vuurtorens e.d., maar ook: machines voor zover onroerend door bestemming, bijvoorbeeld machines voor het aandrijven van pompen in een gemaal en voor zover deze onderdeel uitmaken van het monument. Kerk: Bij kerken gaat het om gebouwen die in oorsprong uitsluitend of voor een overwegend deel zijn vervaardigd voor de gezamenlijke belijdenis van de godsdienst of levensovertuiging. Het gaat dus uitsluitend om die gebouwen waarin zich de ruimte bevindt waar deze gezamenlijke belijdenis plaatsvond of plaatsvindt. Het huidige gebruik van kerken is niet van belang. Kerktorens, klokkenstoelen, ring muren en hekwerk rondom kerkgebouwen worden voor de toepassing van stimuleringsregeling tot de kerken gerekend. Met een hekwerk rond kerk worden bedoeld de hekwerken welke een fysieke erfscheiding vormen tussen het perceel waarop de kerk is gebouwd en de aangrenzende percelen. Graf-, en rouwkapellen, catechisatielokalen, baarhokken, verwarmingslokalen en dergelijke worden niet gerekend tot de categorie ‘kerk’ maar tot de categorie ‘overige monumenten’, k als ze met een kerk onder één monumentnummer staan geregistreerd. Bij kloosters geldt de kloosterkapel of kloosterkerk als kerkgebouw in de zin van de stimuleringregeling, indien deze is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid. Gebouwen zoals pastorieën, kosterswoningen en dergelijke worden altijd aangemerkt als woonhuis, ook als ze met een kerk onder één monumentnummer staan geregistreerd. Het betreft dan een zelfstandig onderdeel dat is uitgesloten voor de subsidiëring. Monument: De exacte omvang van een monument wordt bepaald door de omschrijving in het register van rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten. Periodiek InstandhoudingsPlan (PIP): Een plan voor de planning en uitvoering van noodzakelijke instandhoudingswerkzaamheden over een periode van zes (6) jaar. Planmatige aanpak van de instandhouding van het monument beperkt grote en dure restauraties. Reconstructie: Het gaat hierbij om het, naar een vroegere gedaante, vervaardigen van onderdelen die niet meer in situ zijn aangetroffen in de bestaande toestand en die in de Versie 29mei 2013
Pagina 7
ontwikkelingsgeschiedenis van het bouwwerk zijn verdwenen. Met reconstructie wordt ook gelijkgesteld begrippen als voltooien, terugbrengen, completeren e.d., of dat nu is op basis van foto’s, deductie, historisch onderzoek, oude (bouw-)tekeningen, historische bestekken of vermoeden. Het gaat daarbij niet om onderdelen in situ die zijn versleten en opnieuw moeten worden gemaakt. Restauratie Opleidings Project (ROP): Dit is een landelijk project dat op regionaal niveau wordt uitgevoerd. De coördinatie hiervan in de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe gebeurt via de Vereniging Restauratie Noord (VRN). Het ROP biedt leerling-timmerlieden en —metselaars de mogelijkheid om onder leiding van ervaren leermeesters bij de uitvoerende leerbedrijven in praktijkopleidingsplaatsen op restauratieprojecten zich te ontwikkelen in het ambacht, zodat het vakmanschap voor de toekomst behouden blijft. De coördinator ROP brengt leerlingen en restauratieprojecten bij elkaar. Subsidieregeling Instandhouding Monumenten (Sim): De Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) is gebaseerd op het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013 (Brim 2013). Het Brim 2013 is een kapstok’-regeIing met een paar definities en uitgangspunten en de Sim bevat het grootste deel van de bepalingen over de verstrekking van meerjarige onderhoudssubsidie. Transformatie: De bouwkundige werkzaamheden, sober en doelmatig, die nodig zijn om het monument geschikt te maken voor een herbestemming. Inrichtingszaken of andere roerende zaken vallen hier niet onder. Bij de regeling wordt een limitatieve lijst gevoegd om duidelijk te maken welke activiteiten subsidiabel zijn. Woonhuis: Onder woonhuizen vallen in de eerste plaats beschermde monumenten die in oorsprong geheel of gedeeltelijk zijn vervaardigd voor bewoning. Gebouwen zoals pastorieën, kosterswoningen en dergelijke worden altijd aangemerkt als woonhuis, ook als ze met een kerk onder één monumentnummer staan geregistreerd. Dienstwoningen bij ensembles, zoals koetsierswoningen en tuinmanswoningen van buitenplaatsen of parken, of wachterswoningen bij bruggen of sluizen worden altijd aangemerkt als woonhuis, ook als ze met een buitenplaats, park, brug of sluis onder één monumentnummer staan geregistreerd. Het gaat bij deze categorie gebouwen dus, behalve om monumenten die geheel als woonhuis zijn vervaardigd, ook om monumenten met in oorsprong gemengde functies, zoals: wonen/horeca, wonen/kantoor, wonen/pakhuis, wonen/werken en wonen/winkel. Daarnaast vallen er beschermde monumenten onder, die oorspronkelijk een ândere functie dan bewoning hadden, maar die nu voor meer dan de helft (in m ) voor bewoning in gebruik 2 zijn. Kelders, zolders, bergingen en garages worden hierbij aangemerkt als ruimtes met een woonfunctie. Tot slot worden bepaalde beschermde monumenten nooit als woonhuis aangemerkt, ook niet als ze thans worden bewoond. Dit zijn woonhuizen die als museum zijn geregistreerd, kerkgebouwen, kastelen, paleizen, het hoofdhuis van buitenplaatsen, landhuizen, gebouwen van liefdadigheid, molens, gemalen, agrarische gebouwen en watertorens. Voor dergelijke monumenten is meestal sprake van een grotere instandhoudingsopgave in relatie tot de exploitatiemogelijkheden dan bij andere monumenten. Dit hangt samen met hun omvang, constructiewijze of de aanwezigheid van specifieke monumentale waarden die de gebruiksmogelijkheden beperken. Beschermde monumenten die in oorsprong als woonhuis zijn vervaardigd en die geregistreerd staan in het Nederlands Museumregister, worden niet aangemerkt als woonhuis. De eigenaren van deze monumenten vaak stichtingen— hebben veelal geen recht op fiscale aftrek van onderhoudskosten, en bovendien beperkte inkomsten. —
Zelfstandig onderdeel: Gebouwde monumenten kunnen bestaan uit één ondeelbaar geheel of uit meerdere zelfstandige onderdelen. Het komt regelmatig voor dat er wel zelfstandige onderdelen te onderscheiden zijn. In dergelijke gevallen kan de eigenaar ook voor één of meer van deze zelfstandige onderdelen een subsidie aanvragen. Versie 29mei 2013
Pagina 8
Onder het begrip worden de twee mogelijkheden aangeven waarbij sprake is van een zelfstandig onderdeel. Het begrip ‘monument’ betreft in de Stimuleringsregeling 2013 zowel het beschermde monument, als een of meer zelfstandige onderdelen daarvan. Voor het begrip ‘zelfstandige bouwkundige eenheid’ wordt hetzelfde verstaan als in artikel 1 toelichting van het Besluit van 19 september 2012, houdende regels met betrekking tot de financiële ondersteuning van eigenaren van beschermde monumenten ten behoeve van de instandhouding van beschermde monumenten (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2013 (Staatsblad 2012, 438, p. 9-11). Artikel 93 Reikwijdte De subsidieregeling is bedoeld voor restauratie, herbestemming, onderhoud. In artikel 94 Subsidiabele activiteiten en artikel 101 Weigeringsgronden, worden de subsidiabele activiteiten nader ingeperkt. Deze inperkingen worden voor een groot deel in de Algemene Toelichting toegelicht. Artikel 94 Subsidiabele activiteiten In de algemene toelichting is restauratie in combinatie met herbestemming al toegelicht. Het dient te gaan om plannen waarbij de restauratie van gelimiteerde categorieën van objecten wordt gecombineerd met een herbestemming. Bij herbestemming dient het te gaan om de vestiging van een andere dan de bestaande functie of verbreding van de bestaande functie waarbij deze in overwegende mate wijzigt. In de toelichting op artikel 92 is dit nader verwoord. Bij een herbestemming is de kans groot dat er een behoorlijke bouwkundige ingreep plaatsvindt. Het is belangrijk dat er dan zorgvuldig met de monumentale waarden wordt omgegaan. Bij een herbestemming dient voorafgaande aan de planvorming een bouwhistorische opname te worden uitgevoerd, met inbegrip van een waardestelling. Met deze bepaling wordt beoogd het bouwhistorisch onderzoek in een zo’n vroeg mogelijk stadium van de planvorming te stimuleren. Daarmee kunnen de monumentale waarden tijdig worden gesignaleerd en in de planvorming worden betrokken. Dit is van belang voor het ontwerpproces alsook voor de toetsing van plan in een eventuele vergunningprocedure. Voor de systematiek, de vorm, de omvang en de wijze van verslaglegging van bouwhistorisch onderzoek wordt als leidraad gehanteerd L. Hendriks en J. van der Hoeve, Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek, lezen en analyseren van cultuurhistorisch erfgoed, opgesteld onder auspiciën van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Stichting bouwh istorie Nederland, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Atelier Rijksbouwmeester en de Rijksgebouwendienst uit 2009. Zie ook artikel 99. De component restauratie dient tenminste 3% van de herbouwwaarde, plus de subsidiedrempel van € 1.000,-- te overstijgen. Dit is bepaald onder letter k van artikel 101, in samenhang met lid 6 van artikel 96. Een restauratie in combinatie met herbestemming waarbij geen bouwhistorisch onderzoek is uitgevoerd, komt niet in aanmerking voor subsidie in overeenstemming met artikel 94. Herbestemming van een object waarbij de geconstateerde monumentale waarden onevenredig wordt geschaad, komt niet in aanmerking voor subsidie. Lid 2: restauratie van een rjksmonument In het tweede lid worden nader genoemde categorieën uitgesloten, omdat die een afzonderlijk traject kennen in samenhang met lid 5. Lid 3: onderhoud van een rjksmonumentale molen Gelet op de primaire verantwoordelijkheid van het rijk wordt hier alleen een subsidie verstrekt indien er ook een rijkssubsidie is verstrekt op grond van het BRIM. Lid 4: restauratie en onderhoud van een gemeentelijk monument
Versie 29mei 2013
Pagina 9
Een provinciale bijdrage is alleen mogelijk indien burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het monument is gelegen een subsidie hebben verstrekt in 2012 of 2013 voor restauratie of onderhoud van het betreffende object. Een lening wordt niet als zodanig aangemerkt. De subsidiabele kosten zijn ook die kosten die een sober en doelmatig karakter hebben. Daarom dienen deze ook te voldoen aan hoofdstuk 1 .1 van de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten 2013. Lid 5: restauratie van een rjksmonument dat is afgewezen wegens het bereiken van het subsidieplafond van de Stimuleringsregeling monumenten 2012: Het betreft hier aanvragen voor restauratie van rijksmonumenten die in 2012 zijn geweigerd in het kader van de provinciale Stimuleringsregeling monumenten 2012 vanwege overschrijding van het subsidieplafond. Lid 6: uitsluiting categorie woonhuis en monumenten in overheidsbezit Dit artikel bevat in aanvulling op de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat een aantal algemene weigeringgronden bevat een aantal specifieke gronden waarop de subsidie wordt geweigerd. Dit betreft een uitsluiting voor woonhuizen en objecten in eigendom van een overheid of een openbaar lichaam op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. —
—
Lid 1 tlm 4: zelfstandig onderdeel van een monument Gelet op de definitie van de verschillende typen monumenten is ook een aanvraag voor een zelfstandig onderdeel van een monument, bv. een toren of een orgel, een subsidiabele activiteit. Voorbeeld 1 Een als rijks-/gemeentelijk monument aangewezen brug dient binnen het reguliere onderhoud van infrastructurele kunstwerken in die gemeente te zijn opgenomen met voldoende waarborgen ten aanzien van het behoud van de monumentale kwaliteiten en financiële middelen. Voorbeeld 2 Een molen die is aangewezen als rijksmonument en eigendom is van een gemeente of Wetterskip Fryslân dient binnen de exploitatie van deze bestuurslaag te zijn opgenomen met voldoende waarborgen ten aanzien van de monumentale kwaliteiten en financiële middelen. Artikel 95 Subsidiabele kosten Lid 1: restauratie Voor het bepalen van de subsidiabele kosten van restauratie worden de rijksrichtlijnen gebruikt. Deze zijn bepaald in de bijlage als bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim 2013), en gespecificeerd in de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten 2013. Lid 2: mindering Complementair aan het eerste lid van artikel 5 van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim 2013) van het Rijk zijn de ‘reguliere werkzaamheden en/of beperkt herstel’ (lees: ‘onderhoud in combinatie met een beetje restauratie’), bepaald op 3% van de herbouwwaarde (is gelijk aan zes maal jaarlijks 0,5%). In beginsel is een investering gelijk aan 0,5 procent van de herbouwwaarde per jaar voldoende voor sober onderhoud. Over de periode van het zesjarig instandhoudingsplan is dat 3 procent. Aanvragen met subsidiabele kosten onder dit bedrag (= de herbouwwaarde minus 3 %) komen niet voor subsidie in aanmerking. Dit gerekend over een instandhoudingsperiode van 6 jaar. De keuze voor deze wijze van mindering is in de Algemene Toelichting verwoord. Versie 29mei 2013
Pagina 10
Voor een molen geldt deze mindering niet. Lid 3: Correctie op aftrek Het is mogelijk dat aanvragers hun plannen hebben gesplitst. Bijvoorbeeld ‘reguliere werkzaamheden en/of beperkt herstel’ (lees: ‘onderhoud in combinatie met een beetje restauratie’) is ingediend voor de BRIM/Sim bij het Rijk, en het ‘incidenteel ingrijpend herstel en/of een grote ingreep naast reguliere werkzaamheden’ (lees: ‘restauratie in combinatie met wijziging en onderhoud’) wordt ingediend bij de provincie. Het toepassen van de aftrek in overeenstemming met lid 2 op het restauratiedeel door de provincie zou in dat geval niet terecht zijn. Het onderhoudsdeel wordt immers niet ingediend en op een andere wijze gefinancierd. Indien de aanvrager met een instandhoudingsplan van 6 jaar aantoont dat het onderhoudsdeel niet in de aanvraag bij de provincie zit, maar op een andere wijze wordt gefinancierd, dan wordt de aftrek verminderd of geheel geschrapt met het bedrag dat voor dat ‘onderhoud’ in het instandhoudingsplan is opgenomen. Eén en ander is afhankelijk van de grootte van het onderhoudsbedrag dat in het instandhoudingsplan zit. Voorwaarde is wel dat de bij de provincie aangevraagde restauratiewerkzaamheden vallen binnen dezelfde periode als die van het instandhoudingsplan waarin de andere onderhoudswerkzaamheden zijn opgenomen. Nota bene: Voor ‘reguliere werkzaamheden en/of beperkt herstel’ (lees: ‘onderhoud in combinatie met een beetje restauratie’) geldt de termijn van voltooiing zoals genoemd in de rijksbeschikking op grond van de BRIM/Sim. Voor de ‘incidenteel ingrijpend herstel en/of een grote ingreep naast reguliere werkzaamheden’ (lees: ‘restauratie in combinatie met wijziging en onderhoud’) geldt de termijn zoals genoemd in de provinciale beschikking op grond van artikel 99 (verplichtingen). -
-
Lid 4: herbestemming Herbestemmingen van monumenten gaan gepaard met hoge investeringskosten. Om toch tot een exploitabel beheer te kunnen komen wordt een subsidie verstrekt voor de restauratiekosten en de transformatiekosten. Deze transformatiekosten hebben uitsluitend betrekking op de bouwkundige ingrepen die nodig zijn om het pand te transformeren naar een nieuwe functie. Deze activiteiten worden limitatief omschreven in bijlage 2 behorende bij deze subsidieregeling. Kosten die betrekking hebben op de (nieuwe) inrichting of andere roerende zaken zijn niet subsidiabel in het kader van deze regeling. Een herbestemming van een monument, niet zijnde een woonhuis, naar wonen dient te bestaan uit tenminste drie woningen. Het dient daarbij te gaan om permanente en zelfstandige woningen. Voor tenminste 3 is gekozen om het beperkte budget met name te richten op de grotere bouwvolumes. Herbestemming naar een woning van bv kleine kerken en boerderijen is veelal zonder subsidie goed te realiseren. Lid 5: Gemeentelijke monumenten Alleen die kosten worden subsidiabel gesteld die de gemeente voor de verstrekking van subsidie voor onderhoud en/of restauratie in aanmerking heeft genomen. Voor het bepalen van de subsidiabele kosten zijn ook de uitgangspunten van toepassing zoals verwoord in Hoofdstuk 1 .1 Algemene bepalingen subsidiabele kosten van de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten 2013, bijlage bij de Subsidieregeling instandhouding monumenten 2013. Hierin is bepaald dat: a. kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden: 1°. strekken tot instandhouding van het monument en zijn monumentale waarden; 2°. sober en doelmatig zijn; 3°. technisch noodzakelijk zijn; en 4°. zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies; Versie 29mei 2013
Pagina 11
b. kosten voor werkzaamheden gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade subsidiabel zijn; c. kosten voor werkzaamheden gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen subsidiabel zijn; d. kosten voor werkzaamheden gericht op reconstructie niet subsidiabel zijn, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van de minister ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn; e. kosten voor werkzaamheden die voortvloeien uit veranderd gebruik, alsmede kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op comfortverbetering of ver[raaiing niet subsidiabel zijn; en f. kosten voor werkzaamheden voor zover die reeds aangevangen of voltooid zijn voor de subsidieverlening niet subsidiabel zijn. Lid 6 De subsidiabele kosten voor het onderhoud zijn opgenomen in een jaarplanning bij de BRIM beschikking. De subsidie wordt bepaald aan de hand van de kosten en werkzaamheden die in deze planning zijn opgenomen in het jaar 2012 en volgende jaren. Artikel 96 Hoogte van de subsidie Voor de verschillende subsidiabele activiteiten genoemd in artikel 94 gelden verschillende percentages en maximale bedragen. Voorbeeldberekenirigen Hieronder een aantal voorbeeldberekeningen waarin verschillende aspecten zijn opgenomen van restauratie in combinatie met een herbestemming. De subsidiabele kosten zijn daarbij vastgesteld door provincie of overgenomen van het Rijk op grond van een Brim-beschikking. Gerekend is met voorbeelden die hoger uitkomen dan het drempelbedrag van € 1 .000,-. Restauratie riiksmonument in combinatie met herbestemming Aandachtspunt is de maximale subsidie van het totaal (€ 400.000) en de maximale subsidie voor het onderdeel transformatie (€ 200.000). Het onderdeel restauratie en transformatie moet daarom apart van elkaar berekend worden. a) Deel restauratie Subsidiabele kosten restauratie, Aftrek onderhoud (3% van de herbouwwaarde ad € 2.010.500,art. 95, lid 2) Correctie aftrek op basis van instandhoudingsplan (art. 95 lid 3) Uitgevoerde werkzaamheden (art. 101, lid d) Totaal restauratie Subsidie is 50% van € 320.685,- is € 160.343,Deel transformatie Subsidiabele kosten transformatie Subsidie is 50% is € 232.000,- maximale subsidie is € 200.000,Subsidie is € 160.343,-
+
€200.000,-
=
€ 60.315,- minus € 48.000,- plus € 56.000,- minus € 320.685,-
€ 464.000,-
€ 360.343,-
Restauratie riiksmonument in combinatie met herbestemming Deel restauratie Subsidiabele kosten restauratie, Aftrek onderhoud (3% van de herbouwwaarde ad € 4.300.000,art. 95, lid 2) Correctie aftrek op basis van instandhoudingsplan (art. 95 lid 3) Versie 29mei 2013
€ 389.000,-
€ 102.000,€ 129.000,- minus € 48.000,- plus Pagina 12
Uitgevoerde werkzaamheden (art. 101, lid d) Totaal restauratie
€ €
Deel transformatie Subsidiabele kosten transformatie Subsidie is 50% is € 1 84.000,- maximale subsidie is € 200.000,-
€ 368.000,-
56000,- minus 35.000,-
U ontvangt geen subsidie. De restauratiecomponent is lager dan de 3% van de herbouwwaarde. Daarmee vervalt de component restauratie in de aanvraag en blijft herbestemming over: er wordt geen subsidie verleend. Zie lid k van artikel 101 (weigeringsgronden). De component van uitsluitend transformatie voor een rijksmonument is niet een subsidiabele activiteit. Restauratie riiksmonument in combinatie met herbestemming Deel restauratie Subsidiabele kosten restauratie, Aftrek onderhoud (3% van de herbouwwaarde ad € 4.300.000,art. 95, lid 2) Totaal restauratie Deel transformatie Subsidiabele kosten transformatie Subsidie is 50% is € 210.000,- maximale subsidie is € 105.000,-
€113.000,-
-
€ 129.000,- minus € 27.000,-
€ 210.000,-
De restauratiecomponent is lager dan de 3% van de herbouwwaarde. Daarmee vervalt de component restauratie in de aanvraag en blijft herbestemming over: er wordt geen subsidie verleend. Zie lid k van artikel 101 (weigeringsgronden). De component van uitsluitend transformatie voor een rijksmonument is niet subsidiabele activiteit. Restauratie in combinatie met herbestemminci (niet-riiksmonument) Hier geldt alleen het maximum voor het totaal: hier hoeven de onderdelen restauratie en transformatie dus niet apart van elkaar berekend worden. a) Subsidiabele kosten restauratie, Subsidiabele kosten transformatie Aftrek onderhoud (3% van de herbouwwaarde ad € 1.870.300,art. 95, lid 2) Uitgevoerde werkzaamheden (zie artikel 101, onder d) Totaal Subsidie is 50% van € 525.891 = € 262.946,maximale subsidie is op grond van artikel 96 lid 2 € 200.000,-
€ 393.000,€ 189.000,-
b) Subsidiabele kosten restauratie Subsidiabele kosten transformatie Aftrek onderhoud (3% van de herbouwwaarde ad € 1 .870.300,art. 95, lid 2) Uitgevoerde werkzaamheden (zie artikel 101, onder d) Totaal
€ 98.500,€ 189.000,-
€ 56.109,- minus € 0,€ 525.891,-
,-
€112.218,- minus € 0,€ 469.782,-
De restauratiecomponent is lager dan de 3% van de herbouwwaarde. Daarmee vervalt de component restauratie in de aanvraag en blijft uitsluitend herbestemming over: er wordt geen subsidie verleend. Restauratie riiksmonument Subsidiabele kosten restauratie, Versie 29mei 2013
€ 454.000,Pagina 13
Aftrek onderhoud (3% van de herbouwwaarde ad € 3.512.800,-, art. 95, lid 2) Correctie aftrek op basis van instandhoudingsplan (art. 95 lid 3) Uitgevoerde werkzaamheden (zie artikel 101, onder d) Totaal Subsidie is 60% van € 411.616 = € 205.808,-
€ 105.384,- minus € 63.000,- plus € 0,€411.616,-
Restauratie rijksmonument Subsidiabele kosten restauratie, € 108.000,Aftrek onderhoud (3% van de herbouwwaarde ad € 3.512.800,-, artikel 95, lid 2) € 105.384,- minus Uitgevoerde werkzaamheden (zie artikel 101, onder d) € 0,Totaal € 2.616,Subsidie is 60% van €2.616 = €1.570,- (Het bedrag is juist boven de drempel, art. 96 lid 7) Restauratie riiksmonument in combinatie met herbestemming Deel restauratie Subsidiabele kosten restauratie, € 113.000,Aftrek onderhoud (3% van de herbouwwaarde ad € 4.300.000,artikel 95, lid 2) € 129.000,- minus Totaal restauratie € 27.000,De restauratiecomponent is lager dan de 3% van de herbouwwaarde. Daarmee vervalt de component restauratie in de aanvraag en blijft herbestemming over: er wordt geen subsidie verleend. Zie lid k van artikel 101 (weigeringsgronden). De component van uitsluitend transformatie voor een rijksmonument is niet subsidiabele activiteit. -
Restauratie en onderhoud gemeentelijk monument Bij gemeentelijke monumenten is het uitgangspunt de onherroepelijke gemeentelijke subsidiebeschikking voor onderhoud, restauratie of instandhouding. Aanvragers die voor de werkzaamheden aan een gemeentelijk monument een lening hebben, komen niet in aanmerking voor een provinciale subsidie. Subsidiabele kosten, vastgesteld door burgemeester en wethouders Conform lid 5 van artikel 95. Uitgevoerde werkzaamheden (zie artikel 101, lid d) Totaal
€ 213.000,€ 0,- minus € 213.000,-
Uitkomst 1: Mogelijke provinciale subsidie maximaal 35% van € 213.000 is € 74.550,-. De gemeente heeft een subsidie verleend van € 50.000,-. In dat geval verleent de provincie een subsidie volgens het maximum: is € 45.000,-. Uitkomst 2: Mogelijke provinciale subsidie maximaal 35% van € 213.000 is €74.550,-. De Burgemeester en Wethouders hebben een subsidie verleend van € 7.500,-. Dan verleent de provincie ook maximaal € 7.500,-. Artikel 97 Aanvraag Een aanvraag wordt ingediend door een eigenaar of diens gemachtigde en betreft uitsluitend beschermde monumenten of zelfstandige onderdelen die de primaire aanvrager zelf in eigendom heeft. Per aanvraag wordt één aanvraagformulier ingediend, bestaande uit het algemene deel A t/m F met de bedoelde Specifieke Bijlage 1, 2, 3 of 4 die overeenkomt met de bij B. (Gegevens object en werkzaamheden) aangekruiste Specifieke Bijlage 1, 2, 3 of 4. Subsidie wordt op aanvraag verstrekt per object of zelfstandig onderdeel ervan. Geclusterde aanvragen van aangewezen organisaties voor monumentenbehoud of verschillende deeleigenaren zijn niet mogelijk.
Tweede en derde lid Versie 29mei 2013
Pagina 14
Wanneer een aanvraag te vroeg of te laat is gedaan, zal deze worden geweigerd. Voor de volgorde van registratie en behandeling van de aanvragen wordt uitgegaan van de ontvangsttheorie. Dat wil zeggen dat de datum van de ontvangst van de volledige aanvragen bepalend is voor de volgorde waarin de subsidies worden verdeeld. Aanvragen worden per datum en niet per tijdstip geregistreerd omdat het niet mogelijk is om gelijke behandeling te garanderen voor alle mogelijkheden waarop de aanvragen kunnen binnenkomen (fax, post, persoonlijk afgeven, elektronisch bericht). Elke aanvraag die op eenzelfde dag binnenkomt wordt daarom zonder tijdstip geregistreerd. Om te bepalen of een aanvraag tijdig, dat wil zeggen binnen de termijn van artikel 97 lid 2, is ingediend, geldt voor verzending per post de verzendtheorie. Een stuk dat per post is gestuurd, is nog tijdig als het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het binnen een week is ontvangen. Het poststempel is bepalend voor de verzenddatum. In het geval dat de datum poststempel ontbreekt (zoals bij een portvrije envelop) of onleesbaar is; als het stuk niet is gedagtekend op een datum na de laatste dag van de indieningstermijn, en het stuk niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen, dan wordt ervan uitgegaan dat het stuk tijdig is verzonden. In dat geval geldt als datum van ontvangst de laatste dag van de indieningstermijn, althans voor de vraag of de aanvraag tijdig is ingediend. Artikel 98 Verdeelsystematiek en beslissing Lid 1 Indien een aanvraag wordt aangevuld, geldt voor de verdeelsystematiek de datum van ontvangst van de aanvulling, als datum van ontvangst van de aanvraag. Lid2en3 Uitgegaan wordt van een stelsel waarin de beschikbare bedragen worden verdeeld naar volgorde van ontvangst. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het voor die categorie betreffende subsidieplafond zou leiden. Daarom is in het derde lid een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt bepaald door middel van loting. Artikel 99 Verplichtingen De verplichtingen beogen kwaliteitsborging en/of financiële borging. Lid 1 Restauraties van monumenten mogen alleen worden uitgevoerd onder begeleiding van een architect. De veelal specialistische opgave van de restauratie al of niet in combinatie met herbestemming vergt de begeleiding van een architect. Naar ons oordeel dient daarbij de de begeleiding in de uitvoering als uitgangspunt en in één-en-dezelfde hand te blijven als de planopstelling, nI. de architect. Doel daarvan is de bevordering van de continuiteit van ontwerp en uitvoering en de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Lid2 Ontheffing is mogelijk wanneer de restauratie wordt begeleid door een Organisatie waarvan, naar het oordeel van GS, ‘de deskundigheid op dit terrein genoegzaam is gebleken. In algemene zin wordt geen (structurele) ontheffing verleend van de bepaling dat restauraties moeten worden begeleid door architecten. De verzoeken worden van geval tot geval beoordeeld, omdat het restauratieplan / ontwerp voor de uit te voeren werkzaamheden (subsidiabele instandhoudingswerkzaamheden hoger dan 3% van de herbouwwaarde die wij beschouwen als restauratie, én restauraties in de zin van een ontwerpopgave) naar ons oordeel zoveel als mogelijk in één hand te blijven. In grond van de Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 september 2010, nr. WJZ-236776 (8297) kunnen organisaties worden aangewezen Versie 29mei 2013
Pagina 15
als een Organisatie voor monumentenbehoud. De minister wijst een Organisatie die zich de instandhouding van monumenten ten doel stelt, aan als een Organisatie voor monumentenbehoud als bedoeld in artikel 33 van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 indien (onder meer): de Organisatie over voldoende deskundigheid beschikt, dan wel deskundigheid inhuurt voor het opstellen, uitvoeren en begeleiden van instandhoudingsplannen. Dit beleid wordt momenteel herzien en Organisatie kunnen worden aangewezen als een Professionele organisatie voor Monumentenbehoud. Voor de toepassing van een structurele ontheffing voor de bepaling in dit lid, sluiten wij aan bij het rijksbeleid op dit onderdeel. Structurele ontheffingen zijn door de provincie verleend aan Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen in Friesland en Stichting Alde Fryske Tsjerken voor haar eigen kerkgebouwen. Lid4 en 6 Voor het restauratiegedeelte binnen de instandhoudingsopgave over een periode van zes (6) jaar geldt wat in de Algemene Toelichting onder de (onderkast-)letter 1. is vermeld, nI. dat kort en zakelijk samengevat- de restauratieactiviteit nooit langer dan een periode van 3 jaar mag beslaan, te rekenen vanaf de datum van de beschikking. Verder uitstel wordt niet verleend, omdat het onwenselijk wordt geacht dat subsidiegeld jarenlang wordt ‘opgespaard’. -
Lid 8 en 9 De verlenging van de genoemde termijnen met één jaar is alleen mogelijk op uitdrukkelijk en schriftelijk verzoek daartoe. Verder uitstel wordt niet verleend, omdat het onwenselijk wordt geacht dat subsidiegeld jarenlang wordt ‘opgespaard’. Hiermee wordt beoogd (nagenoeg) uitvoeringsgerede restauratieplannen te stimuleren. Dit wordt mede ingegeven door de wens van het stimuleren van de economie, met name de noodlijdende bouw- en restauratiesector. Het karakter van een relatief kortdurende restauratie (ingrijpend herstel) verschilt ook van reguliere instandhouding over een periode van zes jaar. De termijnen van het beginnen binnen één jaar en voltooien van binnen twee jaar mogen elk met een jaar worden verlengd, in het geval er uiterlijk binnen een jaar na de provinciale subsidiebeschikking, een Brim/Sim-beschikking voor hetzelfde monument wordt verkregen. Voorwaarde is wel dat deze Brim/Sim-verlening onder gelijktijdige toezending van deze beschikking, wordt gemeld. Lid hen 12 Bouwhistorisch onderzoek is een specialisme dat belangenvrij dient te worden uitgevoerd. Om die reden dient het bouwhistorisch onderzoek te worden uitgevoerd door een onafhankelijk(e) ter zake deskundig onderzoeker of onderzoeksbureau. De bouwhistorisch onderzoeker mag dus geen rol hebben in de totstandkoming of toetsing van het ontwerp voor een beoogde verbouwing, wijziging, of bij de uitvoering van de beoogde instandhoud ingswerkzaamheden. Dat betekent dat bouwhistorisch onderzoek dat wordt uitgevoerd door de architect! het architectenkantoor of een op grond van artikel 99 tweede lid daaraan gelijkstelde organisatie, de aannemer, of de opdrachtgever niet voor subsidie in aanmerking komt. De volledige titel van de Richtlijnen luidt: L. Hendriks en J. van der Hoeve, Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek, lezen en analyseren van cultuurhistorisch erfgoed, opgesteld onder auspiciën van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Stichting bouwhistorie Nederland, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Atelier Rijksbouwmeester en de Rijksgebouwendienst uit 2009. Lid 14 Met betrekking tot deze verplichting inzake de kwaliteitsnormen wordt opgemerkt dat het stelsel van de kwaliteitszorg in de monumentenzorg nog volop in ontwikkeling is. De werkzaamheden zullen moeten worden uitgevoerd volgens de in de beroepsgroep geldende normen. Dit zijn in elk geval de normen die inmiddels zijn vastgesteld door het College van Deskundigen Restauratiekwaliteit van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Versie 29mei 2013
Pagina 16
Monumentenzorg. Het kan ook gaan om nog niet door het College van Deskundigen, maar wel al door de beroepsgroep zelf vastgestelde normen. Lid 15 Dit betekent dat in het bestek of de werkomschrijving hierover voorwaarden moeten zijn opgenomen over de uitvoering als scholing- of werkgelegenheidstraject. Dat kan de inzet betekenen van: leerlingen in opleiding voor de bouw (bv. met specialisatie restauratie) of aanpalende vakgilden, 6f herintreders in de bouw (social return). Daarnaast kan de uitvoering van het werk alleen worden gegund aan een door Fundeon (het kennis- en adviescentrum voor het opleiden en ontwikkelen van personeel in de bouw- en infrasector) erkend leerbedrijf in o.a. de kwalificatie restauratie. De leerwerkplek hoeft niet per sé door ROP Noord te worden begeleid, dat mag ook op andere wijze worden geregeld. Melding van het scholingsproject aan het ROP Noord is wel verplicht. Artikel 100 Aanvullende verplichtingen Van de bevoegdheid, neergelegd in dit artikel, zullen gedeputeerde staten met name gebruik maken indien de aard van het object of de aard van de werkzaamheden daartoe aanleiding geeft. Deze verplichtingen beogen kwaliteitsborging en/of financiële borging, zonder dat daaraan rechten kunnen worden ontleend voor aanvullende of een verhoogde subsidie. Artikel 101 Weigeringsgronden Dit artikel bevat in aanvulling op de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat een aantal algemene weigeringgronden bevat een aantal specifieke gronden waarop de subsidie wordt geweigerd. —
—
Sub a, le tot met ge Voor subsidieverzoeken die eerder zijn gehonoreerd in het kader van één van de genoemde subsidieregelingen gaan wij er van uit dat het object of het onderdeel waarvoor eerder subsidie is verleend in zodanige staat is gebracht dat deze met onderhoud kan volstaan. Subsidie op die rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen wordt geweigerd, omdat deze regeling niet is bedoeld voor onderhoud aan rijksmonumenten, met uitzondering van de categorie molens. Sub b Omdat in de genoemde subsidieregelingen ook deelrestauraties kunnen zijn gesubsidieerd aan een zelfstandig onderdeel, of uurwerk, of luidklok of orgel waardoor de restauratie van het monument of zelfstandig onderdeel niet meer in aanmerking zou komen, is voor deze specifieke gevallen een uitzondering gemaakt. Een andere uitzondering van de weigeringsgronden betreft het onderhoud van molens en gemeentelijke monumenten. Wanneer er een relatief recente restauratiesubsidie is verleend op basis van de onder a. genoemde regelingen, is het voor molens en gemeentelijke monumenten mogelijk een onderhoudssubsidie aan te vragen. Ook als er een eerdere onderhoudssubsidie is verleend is dit mogelijk. Sub c Er wordt geen subsidie verstrekt voor zover in dezelfde subsidiabele kosten een subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling. Deze bepaling is opgenomen om cumulatie van subsidies te voorkomen. Sub d Er wordt geen subsidie verstrekt voor zover met de werkzaamheden is begonnen vô6rdat de subsidie is verleend. Uiteraard is het niet zo dat de subsidie voor de hele planperiode wordt geweigerd, indien al met de werkzaamheden is begonnen. Subsidie wordt niet meer verleend voor de kosten van de werkzaamheden waarmee is begonnen voordat de subsidie is verleend. Het is niet toegestaan met de uitvoering van de werkzaamheden te beginnen, tenzij gedeputeerde staten positief hebben besloten op een uitdrukkelijk schriftelijk verzoek daartoe. Sub i Versie 29mei 2013
Pagina 17
De weigering betreft groene monumenten’ voor zover geen onderdeel uitmakend van een buitenplaats, zoals bepaald onder letter 1 in artikel 92 Begripsbepalingen. De weigeringsgrond is niet van toepassing op een groen monument als onderdeel van een buitenplaats. Zie ook de Algemene toelichting onder Ad g. Artikel 102 Gewijzigde omstandigheden Er kunnen zich omstandigheden voordoen, die indien van tevoren bekend de beslissing omtrent de subsidie anders hadden doen uitvallen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de tegenvallende staat van de fundering, die vooraf niet bekend had kunnen zijn. Zodra zo’n omstandigheid zich na het indienen van de aanvraag of na de subsidieverlening voordoet, dient dit onverwijld aan gedeputeerde staten te worden bericht. Zo’n omstandigheid kan zich bijvoorbeeld ook voordoen, indien de eigenaar bij nader inzien besluit de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend, op een later tijdstip uit te voeren, andere werkzaamheden dan waarvoor de subsidie is verleend worden uitgevoerd, het monument is verwoest of wanneer sloop wordt overwogen, dan wel wanneer de eigenaar in surseance van betaling geraakt of diens faillissement wordt uitgesproken. Wanneer afwijking van het plan niet is gemeld, maar dit toch van dien aard is dat het gevolgen moet hebben voor de subsidieverstrekking, of wanneer werkzaamheden zijn verricht hoewel de vergunning daarvoor was geweigerd, kan dit tijdens de uitvoering van de werkzaamheden leiden tot intrekking van de verleende subsidie, dan wel bij de eindafrekening leiden tot een lagere vaststelling of tot intrekking van de verleende subsidie. Naar aanleiding van een melding kan de subsidie lager worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen. Het is belangrijk om altijd te voldoen aan de meldingsplicht. Bij het niet voldoen aan deze plicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidie worden ingetrokken omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. —
—
Artikel 103 Aanvraag tot vaststelling Lid 1 In het geval de provinciale subsidie wordt verstrekt voor een monument waarvoor ook, uiterlijk één jaar na de provinciale subsidieverlening, een Brim/Sim-subsidie (onderhoud en restauratie) wordt verleend, mag de aanvraag tot vaststelling plaatsvinden binnen de daarvoor geldende Brim-termijn. Daarmee wordt onnodige administratieve druk en kosten bij de aanvrager voorkomen. Lid 2 Het betreft hier de vaststelling van een subsidie voor reguliere instandhoudingswerkzaamheden (onderhoud) van molens die gericht zijn op het behoud van monumentale waarde voor molens in de planperiode van zes (6) jaar. Deze aanvraag tot vaststelling moet worden ingediend binnen één (1) maand na vaststelling door het Rijk. Lid 3 Het betreft hier de vaststelling van een subsidie voor gemeentelijke monumenten. Deze aanvraag tot vaststelling moet worden ingediend binnen één (1) maand na vaststelling door de gemeente. Lid 4 t/m 6 Om het belang van het regelmatig uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden te waarborgen, om het pand te behouden in de staat waarin het door de werkzaamheden is gebracht, na voltooiing van de gesubsidieerde werkzaamheden, is de verplichting opgenomen dat er v66r de vaststelling van de subsidie, een onderhoudsplan voor een periode van tenminste 6 jaar moet worden ingediend. Een instandhoudingsplan op basis van het Brim (instandhoudingsregeling) wordt ook als zodanig aangemerkt. Artikel 104 Subsidievaststelling Versie 29mei 2013
Pagina 18
Lid 1 Zodra de Minister de subsidie over de uitgevoerde instandhoudingswerkzaamheden (onderhoud) van de molen heeft vastgesteld en gedeputeerde staten daarvan een afschrift hebben ontvangen, zullen ook gedeputeerde staten de subsidie gaan vaststellen. Omdat gedeputeerde staten in de koöperaasje-gedachte’ subsidie hebben verstrekt is de vaststelling door de Minister leidend voor wat betreft de afhandelingtermijnen van het verzoek tot vaststelling van de subsidie. Lid 2 Zodra Burgemeester en Wethouders de subsidie over de uitgevoerde werkzaamheden hebben vastgesteld en gedeputeerde staten daarvan op basis van artikel 103, tweede lid een afschrift hebben ontvangen, zullen ook gedeputeerde staten de subsidie gaan vaststellen. Omdat gedeputeerde staten in de ‘koöperaasje-gedachte’ subsidie hebben verstrekt is de vaststelling door Burgemeester en Wethouders leidend voor wat betreft de afhandelingtermijnen van het verzoek tot vaststelling van de subsidie.
Versie 29mei 2013
Pagina 19