provinsje fryslân provincie fryslân
b
Provinciale Staten
ei Leeuwarden, 17maart2015 Verzonden, 2 0 MAART 2015 Ons kenmerk Afdeling Behandeld door Uw kenmerk Bijlage(n)
: 01149754 : Kennis en Ekonomy : C. de Groot / (058) 292 53 15 of
[email protected]
Onderwerp
: Rapportage knelpunten ondernemers in de provincie Fryslân
: Rapport ‘Knelpunten voor Ondernemers’
Geachte Statenleden, Bij deze brief ontvangt u als bijlage het onderzoek ‘Knelpunten voor ondernemers’ in de provincie Fryslân. Het onderzoek geeft aan welke knelpunten de Friese ondernemer er vaart in de toeristische, agrarische, bouw- en metaalsector op het gebied van regel- en lastendruk. De knelpunten waar de ondernemers tegen aan lopen, spelen vooral een rol bij de toepassing en uitvoering van rijksregelgeving door gemeenten en provincie. Het onder zoek bevat naast de knelpunten ook oplossingsrichtingen (aanbevelingen) en ‘best practi ces’. Deze zijn ontleend aan bestaande landelijke onderzoeken, aan gepraktiseerde op lossingen bij overheidsorganisaties en aan gesprekken met werkgevers-en brancheorga nisaties en ondernemers. Aanpak knelpunten door provincie en gemeenten Het is aan de gemeenten en de provincie om gevolg te geven aan de aanbevolen oplos singsrichtingen. Uit het onderzoek blijkt echter dat ondernemers veel knelpunten ervaren bij toepassing van regels waar vooral de gemeenten als bevoegd gezag bij betrokken zijn. Ook de provincie is als bevoegd gezag betrokken bij het aanpakken van de gesignaleerde knelpunten, maar in mindere mate dan de gemeenten. Beide overheden zijn bij de uitvoe ring en de toepassing van de regels natuurlijk gebonden aan de wettelijke bevoegdheden en hun publieke verantwoordelijkheden. De oplossingsrichtingen zijn bedoeld als aanbevelingen om knelpunten weg te nemen. De aanbevelingen zijn ingedeeld naar de oorsprong van de knelpunten: planvorming, vergun ningen, toezicht en handhaving en tot slot een aantal algemene verbetermaatregelen. De aanbevelingen zijn zo praktisch mogelijk geformuleerd en waar mogelijk toegelicht met goede voorbeelden uit de praktijk (best practices). Kortheidshalve verwijzen wij u naar hoofdstuk 4 van het onderzoek.
)n; kenmerk: 01 1 4754
provinsje fryslân provincie fryslân Provinciale aanpak De provincie heeft beperkt invloed op de domeinen waar rijksregelgeving wordt uitgevoerd. Voor de onderzochte doelgroepen gaat het vooral om de Natuurbeschermingswet, Floraen Faunawet en de omgevingsvergunning in het kader van de Wet milieubeheer. Ook op het terrein van de ruimtelijke ordening wordt de directe invloed van de provincie op het verminderen van de lasten voor de ondernemer beperkter. Om grote agrarische gebouwen inpasbaar te maken in het Friese landschap heeft de provincie het project ‘De Nije Pleats’ ontwikkeld (zie hoofdstuk 4.2 van de bijlage). Dit is een goed voorbeeld om het voorover leg in een vergunningprocedure optimaal te benutten: integraal en vanuit alle invalshoe ken. Daarnaast zijn wij bezig met het ontwikkelen van een Fries Agrofoodioket voor de groene sector: agrofood (inclusief landbouw) en biobased economy. Dit loket moet het bedrijfsleven beter in staat stellen in te spelen op kansen die zich voordoen in de agrofood sector. En moet uiteindelijk leiden tot een betere, snellere en duidelijk dienstverlening aan de doelgroep. • Gemeentelijke aanpak Vanzelfsprekend geldt voor de gemeenten dat zij zelf beslissen om wel of niet aan de slag te gaan met de in hoofdstuk 4 genoemde aanbevelingen. Wij gaan het onderzoek ambte lijk en bestuurlijk agenderen in het samenwerkingsverband van de gemeenten Leeuwar den, Heerenveen, Smallingerland en Stidwest-Fryslân (F4). Deze gemeenten zijn ook ge interviewd in het kader van het onderzoek. De uitdaging is om ook de overige Friese ge meenten hierin te betrekken. Voor het ondersteunen van de gemeenten bij een gezamen lijke aanpak hebben wij nog de beschikking over een restant van het door uw Staten be schikbaar gestelde budget. We zetten dit in als de gemeenten ook daadwerkelijk zelf met een gezamenlijk initiatief komen om kennis te delen en/of om experimenten uit te voeren. De gemeenten kunnen door het onderzoek kennis nemen van goede praktijkvoorbeelden. Deze zijn genoemd in hoofdstuk 4 van het onderzoek en zijn bedoeld als inspiratie en ver trekpunt voor een gezamenlijke aanpak. Als voorbeeld noemen we hier het Heerenveens model en de flitsvergunningen van Skarsterlân. Het Heerenveens model legt meer verant woordelijkheid bij de aanvrager van de reguliere bouwvergunning. Dit model heeft niet alleen tot gevolg dat de lasten van de ondernemer minder worden maar ook dat het amb telijk apparaat minder wordt belast. De flitsvergunning is een volledig getoetste vergun ningaanvraag waarover binnen 25 procent van de wettelijke termijn wordt beslist. De ge meente Skarsterlân verstrekt een flitsvergunning aan toekomstige bewoners van de duur zame woonwijk Wyldehoarne. Oplossingsrichtingen dragen bij aan een goed ondernemersklimaat Het onderzoek is mede opgesteld met de notie een bijdrage te leveren aan een aantrekke lijk vestigingsklimaat voor de Friese ondernemer. Daarvoor is een vertegenwoordiging van het Friese bedrijfsleven gevraagd welke knelpunten zij ervaren en welke oplossingsrichtin gen zij zien op het gebied van regel- en lastendruk. De praktijk wijst uit dat ook overheidsorganisaties actief zijn met het bedenken en uitvoeren van praktische oplossingen voor het verminderen van de lastendruk. Het is dus goed mogelijk dat overheidsorganisaties ande re, recentere en betere oplossingen hebben bedacht voor de geconstateerde knelpunten. De suggesties en goede praktijkvoorbeelden in hoofdstuk 4 moeten dan ook niet worden gelezen als een uitputtende opsomming, maar meer ter inspiratie. Voordelen van een gezamenlijke aanpak Het Friese bedrijfsleven zal profiteren als de gemeenten en provincie hun kennis en erva ring (best practices) over de aanpak van knelpunten en oplossingen met elkaar delen. Zo -
2 3
-
Ons nmerk 01 140754
1 -I
•
provinsje fryslân provincie fryslân wel de overheid als het bedrijfsleven heeft naar onze mening baat bij een gezamenlijke aanpak boven een individuele aanpak. Uit een recent landelijk onderzoek blijkt dat ondanks dat de totale regeidruk voor het kleinbedrijf in de periode 2007-2013 licht is gedaald (3 procent) de lastendruk in de bele ving van de ondernemers zwaarder is geworden. Dit onderzoek ‘Kleine ondernemers, nog altijd hoge lasten, vergelijking tussen 2007 en 2013’ is uitgevoerd door Panteia in opdracht van Actal (2014).
-[—-1
—
—
Uit dit landelijke onderzoek blijkt dat vooral de kleine ondernemingen de regeldruk voelen, maar ook dat de bejegening door de overheid in het algemeen als positief wordt ervaren. En dat de ondernemers van de overheid duidelijkheid verlangen over wat wel en niet is toegestaan en dat hier een heldere argumentering bij wordt gegeven, zodat men in de toekomst niet voor verrassingen komt te staan. In één van de aanbevelingen van dit lande lijk onderzoek wordt benadrukt dat verdere uniformering bij gemeenten veel lasten kan besparen en waarschuwingen en boetes kan voorkomen. Tot slot: aanleiding onderzoek Het onderzoek is gemaakt ter uitvoering van het amendement nr. 2 van 30 november 2011. De (formatieve) redenen voor de vertraagde afhandeling is gecommuniceerd met de indieners van het amendement. Het amendement is ingediend door de VVD, ChristenUnie en D66 en bevat de opdracht een extern onderzoek te doen naar minder regels en admini stratieve c.q. toezichtslasten voor het bedrijfsleven. Conform het amendement is over de opzet en begeleiding van het onderzoek ruggespraak gevoerd met de indieners. Met de aanbieding van de rapportage ‘Knelpunten ondernemers in de provincie Fryslân’ beschouwen wij het amendement nr. 2 als afgerond. Op grond van dit onderzoek willen wij de gemeenten faciliteren om gezamenlijk de regeldruk in Fryslân aan te pakken. Voor vra gen over het onderzoek kunt u contact opnemen met Kees de Groot (06 21 39 88 80, c .deg
[email protected]). Hoogachtend, G
Staten van Fryslân,
S
van den Berg, secretaris
-3.3-
Ons kenmerk 011 1.9754
•
Onderzoek
Knelpunten voor ondernemers
Colofon Dit is een onderzoek uitgevoerd door organisatieadviesbureau Advieswereld en SIRA consulting in opdracht van de Provincie Fryslân. Provincie Fryslân Advieswereld Tweebaksmarkt 52 drs. H.J. Witteveen 8911 KZ Leeuwarden www.fryslan.nl
SIRA Consulting drs. ing. P.M.H.H. Bex drs. ing. R.E. Blank
Advieswereld en SIRA Consulting zijn inhoudelijk verantwoordelijk voor deze rapportage. De in deze rapportage opgenomen teksten en onderzoeksresultaten mogen uitsluitend worden gebruikt als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldiging en/of openbaarmaking in welke vorm ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Advieswereld en SIRA Consulting. Advieswereld en SIRA Consulting aanvaarden geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. Nieuwegein, september 2014 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Knelpunten voor ondernemers Inventarisatie van knelpunten waar ondernemers in de provincie Fryslân tegen aan lopen
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Inleiding
4
1 Onderzoeksopdracht en doelstellingen
5
2
Uitgangspunten en werkwijze 2.1 Uitgangspunten 2.2 Werkwijze 2.3 Gebruikte bronnen voor de deskstudie
6 6 7 8
3
Resultaten onderzoek 3.1 Deskstudie 3.2 Belangrijkste bevindingen paktijkonderzoek 3.3 Generieke knelpunten 3.4 Door de branche aangedragen knelpunten
4 Aanbevelingen 4.1 Oplossingen planvorming 4.2 Vergunningen 4.3 Toezicht & handhaving 4.4 Algemeen Bijlagen
4
3
Knelpunten regelgeving voor ondernemers
9 9 10 11 12 16 16 18 23 24
Inleiding
Op 30 november 2011 is een amendement1 aangenomen om een extern onderzoek te laten uitvoeren naar minder regels en toezichtlasten voor bedrijven. Aanleiding voor het amendement is onder meer een inventarisatie waaruit gebleken is dat de administratieve lasten voor bedrijven in Noord Nederland gemiddeld hoger zijn dan in de rest van Nederland2. Doelstelling van het onderzoek is om de positie van het regionale bedrijfsleven te verbeteren door het wegnemen van knelpunten en hiermee verminderen van de regeldruk. De provincie Fryslân heeft SIRA Consulting en organisatieadviesbureau Advieswereld gevraagd dit onderzoek uit te voeren. Hierbij staat de ervaring van de ondernemers binnen de provincie Fryslân centraal en worden de belemmeringen samen met de bedrijven geprioriteerd. Het overzicht van geprioriteerde knelpunten dient als vertrekpunt voor mogelijk verdere stappen. Deze verdere stappen maken nadrukkelijk geen onderdeel uit van het dit onderzoek.
1 Amendement nr. 2 van D66, VVD en ChristenUnie, Agendapunt ‘Uitvoeringsprogramma Friese Merenproject 2011-2015’ d.d. 30 november 2011. 2 Administratieve Lasten en de Kwaliteit van Gemeentelijke dienstverlening in Noord-Nederland,’ Dr. Gjalt de Jong, augustus 2011.
5
Hoofdstuk
1
In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd.
Onderzoek en doelstellingen
De doelstellingen van het project ‘Knelpunten ondernemers binnen de provincie Fryslân’ zijn als volgt geformuleerd: 1. Het inzichtelijk maken van de belangrijkste knelpunten waarmee ondernemers in de provincie Fryslân worden geconfronteerd en (mogelijke) oplossingsrichtingen die daarvoor beschikbaar zijn. 2. Het verifieren van deze knelpunten bij mede overheden (gemeenten en waterschap). 3. Het samen met het Friese bedrijfsleven aanvullen en prioriteren van de knelpunten die het meest door ondernemers ervaren worden. 4. Het indelen van de geïnventariseerde knelpunten per verantwoordelijk overheidsorgaan (gemeente, Rijk, waterschap of provincie). Het op basis van de resultaten van het onderzoek doen van concrete aanbevelingen.
6
Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Hoofdstuk
In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd.
Uitgangspunten en werkwijze
2
2.1 n Uitgangspunten In het onderzoek zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Belangrijkste branches Het onderzoek heeft zich gericht op die branches die binnen de provincie Fryslân van belang zijn. Concreet gaat het hierbij om (1) gastvrijheidseconomie, (2) agrarische sector, (3) metaal en (4) bouw. Deze branches vormen een belangrijk deel van de regionale economie. De ondernemer centraal De motie en het amendement die aanleiding zijn voor dit onderzoek gaan uit van de ervaren lastendruk van ondernemers met als doel dit waar mogelijk te verbeteren. De ondernemer staat dus centraal. Dit betekent concreet dat vanuit het perspectief van de ondernemer de knelpunten zijn geïdentificeerd. Hierbij heeft het onderzoek zich gericht op bedrijven met minimaal meer dan 1 Fte. Geef inzicht in de kwalitatieve en kwantitatieve effecten voor de ondernemer Om een goede aansluiting te hebben met de beleving van de ondernemer is het belangrijk per knelpunt aan te geven welke consequenties dit heeft op bedrijfsniveau. In het onderzoek wordt duidelijk inzicht gegeven in de kwantitatieve (zoals administratieve lasten en kosten om te voldoen aan inhoudelijke verplichtingen) en de kwalitatieve (zoals lange doorlooptijden, waardoor innovatie stilstaat) gevolgen hiervan. Prioriteer door middel van interviews Het is van belang inzicht te krijgen in welke knelpunten door het bedrijfsleven binnen de provincie als meest hinderlijk worden ervaren. Om deze knelpunten te prioriteren zijn interviews met bedrijven en brancheorganisaties uitgevoerd. In interviews met bedrijven en brancheorganisaties zijn de knelpunten besproken en aangevuld. Tevens is
7
in de interviews nagegaan welke knelpunten, indien deze worden opgelost, de meeste toegevoegde waarde hebben. Informatie met voldoende diepgang is onderbouwd en herleidbaar tot de bron Alle verzamelde onderzoeken, verslagen, publicaties en interviewgegevens zijn systematisch en herleidbaar gearchiveerd, zodat de onderzoeksresultaten zijn te herleiden tot de bron. Hierdoor kunnen de resultaten van dit onderzoek in vervolgonderzoeken worden hergebruikt. Dit vergroot de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van deze toekomstige onderzoeken.
2.2 n Werkwijze In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een stappenplan. In de onderstaande figuur zijn de verschillende stappen en de resultaten van deze stappen schematisch weergegeven. Figuur 1. Werkwijze: Stappen en werkzaamheden en resultaten
Stap 1. Het opstellen van een beknopt Plan van Aanpak met daarin de projectaanpak.
Resultaat: een afgestemde aanpak.
Stap 2. Het op basis van deskresearch opstellen van de knelpunten per sector. Tevens is een raming gemaakt van de effecten van de knelpunten op het bedrijfsleven in de provincie Fryslân.
Resultaat: per sector een overzicht met daarin opgenomen de effecten en oorsprong van de knelpunten.
Stap 3. Het verifiëren van de knelpunten bij medeoverheden (gemeenten en het waterschap) en branche- en belangenverenigingen.
Resultaat: per sector een afgestemd overzicht van de knelpunten.
Stap 4. Het op basis van de effecten van de knelpunten op het bedrijsleven in de provincie Fryslân analyseren en prioriteren van de knelpunten. Deze prioritering met een indeling van de knelpunten is verwerkt in een tussenrapportage.
Resultaat: een tussenrapportage met de geprioriteerde knelpunten die als input dienen voor het praktijkonderzoek.
Stap 5. Het met ondernemers in Fryslân bespreken van de belangrijkste knelpunten. Waar nodig zijn de knelpunten aangevuld en is gevraagd naar de effecten van de knelpunten op de bedrijfgsvoering.
Stap 6. Het analyseren en samenvatten van de onderzoeksresultaten en verwerken in de eindrapportage.
8
Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Resultaat: indeling van de knelpunten en inzicht in de effencten van deze knelpunten op de ondernemenrs in Fryslân.
Resultaat: eindrapportage met daarin de belangrijkste knelpunten voor ondernemers in Fryslân. Voor de sectoren is in de rapportage geprioriteerd opgenomen welke knelpunten opgelost moeten worden.
2.3 n Gebruikte bronnen voor de deskstudie Binnen de verschillende overheden zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar knelpunten die bedrijven ervaren. Deze onderzoeken bieden een goed startpunt om een eerste inzicht te verkrijgen van de voor de bedrijven binnen de provincie Fryslân relevante knelpunten en eventueel de daarbij ontwikkelde oplossingsrichtingen. Daarnaast lopen er vanuit het Rijk, gemeenten, provincies en koepelorganisaties zoals de VNG, IPO en VNO-NCW diverse initiatieven om knelpunten gericht op te lossen. SIRA Consulting heeft een groot deel van deze onderzoeken uitgevoerd en is betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van verbetermaatregelen. Deze kennis is in dit onderzoek beschikbaar gesteld. In tabel 1 is een overzicht van de gebruikte informatie opgenomen.
Tabel 1. Te gebruikte literatuur.
Sector Onderzoek Gastvrijheidseconomie - S ectorvisie Gastvrij Nederland, SIRA Consulting in opdracht van Horeca Nederland, HISWA, Recron en nog 10 andere aangesloten brancheorganisaties. - Regeldruk Gastvrijheidssector, SIRA 2011 -N alevingskosten Concretiseren Knelpunten, SIRA Consulting, 2010 Agrarische sector - J uridificering van de agrosector, LEI, 2011. -B elemmeringen in de biobased economy, SIRA Consulting 2011, in opdracht van het ministerie van EL&I. -N alevingskosten Concretiseren Knelpunten, SIRA Consulting 2010, in opdracht van het ministerie van EL&I. -3 8 Knelpunten LTO Nederland, 2012 ministerie van EL&I. Metaal - Nalevingskosten Concretiseren Knelpunten, SIRA Consulting 2010, in opdracht van het ministerie van Financiën. -K nelpuntenonderzoek Metaalsector, SIRA Consulting 2012 (lopend), in opdracht van Actal. Bouw - Privaat wat kan, publiek wat moet, commissie fundamentele verkenning bouw 2008. -R egeldruk bouwregelgeving, SIRA Consulting 2010, in opdracht van het ministerie van BZK. Algemeen - Verminderen gestapeld toezicht voor bedrijven, lopend initiatief van de VNG (in samenwerking met de Inspectieraad en het ministerie van EL&I) om de toezichtlasten gericht te verminderen. -W ebsite www.goedopgelost.overheid.nl, lopend initiatief van het ministerie van BZK om gemeenten te voorzien van goede voorbeelden. -H et ondernemingsdossier, lopend initiatief van VNO-NCW en MKB Nederland in samenwerking met het ministerie van EL&I om de informatie-uitwisseling tussen ondernemers en de overheid te optimaliseren.
9
Hoofdstuk
3
In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd.
Resultaten onderzoek
3.1 n Deskstudie Het onderzoek heeft zich gericht op de branches die voor de provincie Fryslân van belang zijn. In het onderzoek zijn de belemmeringen onderzocht van de (1) gastvrijheidseconomie, (2) agrarische sector, (3) metaal en (4) bouw. Uit de deskstudie zijn meer dan 70 knelpunten naar voren gekomen. In tabel 2 is een overzicht opgenomen van het aantal knelpunten per branche dat uit de deskstudie naar voren is gekomen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het totaal aantal knelpunten dat in dit onderzoek is geïnventariseerd, lager is dan de som van de knelpunten per branche. Dit komt doordat knelpunten in meerdere branches voorkomen. Tevens zijn in bij de gesprekken met bedrijven aanvullende knelpunten naar voren gekomen. Tabel 2. Aantal knelpunten per branche.
Sector Totaal knelpunt
Gastvrijheid 24
Agrarische 29
Metaal 59
Bouw 10
Vanwege de beheersbaarheid van het project zijn in het praktijkonderzoek per branche alleen de belangrijkste knelpunten besproken met ondernemers, branche- en werkgeversverenigingen, gemeenten en het waterschap. Hiervoor zijn de geïnventariseerde knelpunten per branche geprioriteerd. Afhankelijk van de opzet van de gesprekken zijn drie tot tien belemmeringen besproken. In deze gesprekken is dieper ingegaan op de onderliggende problematiek van de verschillende knelpunten en welke invloed dit
10 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
heeft op de bedrijfsvoering van de ondernemer. De resultaten van de inventarisatie zijn geanalyseerd. Hierbij is nagegaan welk bevoegd gezag betrokken is bij de knelpunten. Opgemerkt dient te worden dat het totaal aantal knelpunten dat in dit onderzoek is geïnventariseerd, lager is dan de som van de knelpunten per bevoegd gezag. Dit komt doordat een aantal knelpunten bij meerdere bevoegde gezagen spelen. Tabel 3. Knelpunten naar bevoegd gezag.
Totaal knelpunt
Rijk Provincie Gemeente Waterschap 10 30 34 3
Indelen van de knelpunten De aangedragen knelpunten hebben een verschillende oorsprong. Grofweg kan de oorsprong van de knelpunten ingedeeld worden in: (1) planvorming, (2) vergunningverlening en (3) toezicht & handhaving. Planvorming. Hierbij gaat het specifiek om knelpunten die voortvloeien uit de wijze waarop overheden plannen vormgeven en de wijze waarop dit proces is vormgegeven. Vergunningverlening. Het betreft knelpunten waar ondernemers mee worden geconfronteerd bij het aanvragen van vergunningen of het naleven van de voorschriften die door de vergunningverlener worden opgelegd. Toezicht & handhaving. Ondernemers ervaren knelpunten bij het toezicht dat zij genieten of de handhaving waarmee zij worden geconfronteerd. De oorsprong van de knelpunten is echter niet altijd eenduidig. Het knelpunt “Eisen van de overheid zijn financieel moeilijker haalbaar voor bedrijfsleven” is zowel van toepassing op de vergunningverlening als toezicht & handhaving. Om inzicht te krijgen in de oorsprong van de knelpunten is een analyse uitgevoerd. De resultaten van de analyse staan in tabel 4 weergegeven. Tabel 4 . Aantal knelpunten naar oorsprong
Totaal knelpunt
Planvorming 8
Vergunningverlening 34
Toezicht & handhaving 29
Uit tabel 4 komt naar voren dat het grootste aantal knelpunten betrekking heeft op vergunningverlening en/of toezicht & handhaving. Planvorming is de oorzaak van een beperkt aantal knelpunten. Dit is een generiek beeld en komt ook in de individueel onderzochte branches naar voren.
3.2 n Belangrijkste bevindingen praktijkonderzoek De in het deskresearch geïdentificeerde knelpunten zijn door middel van gesprekken met gemeenten, branche- en werkgeversverenigingen geverifieerd. Advieswereld en SIRA Consulting hebben met 15 overheden en branche- en werkgeversverenigingen gesprekken gevoerd en in bijlage II is een overzicht opgenomen van deze organisaties. In deze gesprekken is nagegaan hoe de organisaties de regeldruk ervaren en de knelpunten herkennen. Daarnaast is een eerste verkenning gemaakt van de mogelijke oplossingsrichtingen om deze knelpunten weg te nemen.
11
Uit gesprekken met gemeenten en de branche- en werkgeversverenigingen zijn de volgende bevindingen naar voren gekomen: De lasten in Noord-Nederland zijn niet gemiddeld hoger dan in de rest van Nederland Aanleiding voor dit onderzoek was de aanname dat de administratieve lasten voor bedrijven in Noord-Nederland gemiddeld hoger zijn dan in de rest van Nederland3. Uit de deskstudie en uit de interviews met onder meer de brancheverenigingen is echter niet gebleken dat de regeldruk voor bedrijven in de provincie Fryslân hoger is dan bij bedrijven in de rest van Nederland. Dit neemt niet weg dat het belangrijk is en blijft om te streven naar het verminderen van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven in Fryslân. Knelpunten niet alleen in regelgeving De geconstateerde knelpunten worden veelal niet zozeer veroorzaakt door de regelgeving an sich, maar vooral door de wijze waarop hiermee wordt omgegaan. Hierbij kunnen lokale verschillen een rol spelen. Reeds de nodige inspanningen geleverd In de afgelopen jaren is veel werk verzet om de regeldruk voor het bedrijfsleven te verminderen. Daarnaast staan de komende periode wijzigingen op stapel, zoals de Omgevingswet en de Wet natuur die er toe leiden dat de regeldruk verder wordt verminderd. Centralisatie kan regeldruk verminderen Centralisatie van taken zoals de samenvoeging van gemeenten en de vorming van de RUD/FUMO zal naar verwachting een positieve invloed hebben op het verminderen van regeldruk (meer kennis bij overheden, meer eenduidig beleid). Decentralisatie kan toename regeldruk tot gevolg hebben Overheveling van rijkstaken naar de gemeente brengt als risico met zich mee dat de regeldruk zal toenemen. Gemeenten zijn hier namelijk nog niet goed op ingericht of het ontbreekt hen aan de middelen om hun taken goed uit te voeren.
3.3 n Generieke knelpunten Uit de interviews en de deskstudie komt naar voren dat een aantal knelpunten door praktisch alle branches wordt ervaren. Hiermee zijn het vermoedelijk generieke knelpunten van ondernemers binnen de provincie Fryslân . Het wegnemen van nu juist deze belemmeringen leidt tot een aanzienlijke verbetering van het ondernemersklimaat binnen de provincie. De resultaten van de verbeteringen hebben namelijk betrekking op meerdere branches, mogelijk zelfs breder dan de vier onderzochte branches in dit onderzoek. Voorbeelden van knelpunten die betrekking hebben op alle branches zijn:
3 Administratieve Lasten en de Kwaliteit van Gemeentelijke dienstverlening in Noord Nederland,’ Dr. Gjalt de Jong, augustus 2011.
12 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Vergunningen voor (relatief) eenvoudige hebben een lange doorlooptijd Vergunningsprocedures hebben een lange doorlooptijd. Ook bij relatief eenvoudige vergunningen. Vergunningen worden niet altijd binnen de termijn afgegeven. Indieningsvereisten niet altijd duidelijk Voor de initiatiefnemer is niet altijd duidelijk welke indieningsvereisten moeten worden aangeleverd. Daarnaast zijn volgens de ondernemer niet alle indieningsvereisten relevant. Eisen en voorschriften financieel moeilijk haalbaar Overheden stellen eisen aan bedrijven die financieel moeilijk haalbaar zijn. De kosten om te voldoen aan de eisen staan niet of beperkt in verhouding tot het maatschappelijke risico. Uitvoering van toezicht door overheden geschiedt onvoldoende efficiënt Ondernemers worden niet alleen geconfronteerd met verschillende toezichthouders, ook stellen zij niet altijd eenduidige eisen of inspecteren niet de meest relevante aspecten. Overheden schetsen geen realistisch beeld van de verplichtingen voor de bedrijven Bedrijven worden naar de regio getrokken, waarbij geen aandacht is voor de procedures die zij moeten doorlopen. Vergunningsaanvragen worden te vaak onvoldoende integraal benaderd Procedures worden beperkt integraal benaderd, waarbij pas gedurende processen aan het licht komt dat additionele vergunningen vereist zijn. Informatie-aanvragen vanuit de overheid zijn veel, versnipperd en complex Dezelfde gegevens dienen herhaald te worden aangeleverd, registraties dienen te worden bijgehouden. De overheden hanteren verschillende handelswijzen en systemen. Procedures duren lang als gevolg van bezwaar en beroep door belanghebbenden Vergunningsprocessen duren lang door bezwaar- en beroepsprocedures. Dit is tevens het geval wanneer geen wijzigingen aan de bedrijfsvoering worden doorgevoerd. De onderbouwing van leges is onduidelijk Leges verschillen per overheidsorganisaties terwijl hiervoor vergelijkbare diensten worden geleverd. Het opvragen van een uittreksel KvK bij aanvraag van een vergunning Ondernemers dienen een uittreksel KvK bij te voegen. Dit leidt tot additionele kosten, terwijl de informatie reeds bij de overheid bekend is. Kleine bedrijven betalen relatief meer voor regelgeving dan grote bedrijven De kosten om te voldoen aan regelgeving zijn relatief groter dan voor kleine bedrijven. Hier wordt beperkt rekening mee gehouden. Gegevens frequenter aanleveren bij Belastingdienst/UWV leidt tot hogere kosten bedrijfsleven Bedrijven moeten steeds gegevens aanleveren aan de overheid. Dit kost geld en leidt tot ergernis.
13
Wet- en regelgeving is veelal complex Bedrijven dienen externe onderzoeksbureaus in de arm te nemen om procedures te doorlopen. De kwaliteit dienstverlening van de overheid wordt als onvoldoende beoordeeld Overheden denken niet met de ondernemer mee en zoeken beperkt naar oplossingen. Hierbij wordt aangegeven wat niet mag in plaats van wat wel mogelijk is. De kennis en deskundigheid van ambtenaren schiet te vaak te kort Ambtenaren hebben niet altijd de kennis van de uitvoeringspraktijk van bedrijven. Daarnaast zijn deze niet altijd op de hoogte van de meest actuele wet- en regelgeving.
3.4 n Door de branche aangedragen knelpunten Om de regeldruk voor ondernemers in de provincie Fryslân te verminderen en knelpunten weg te nemen is het van belang om helder zicht te krijgen op de knelpunten en de onderliggende oorzaken. Naast de uitgevoerde deskresearch en de gesprekken met de brancheverenigingen, zijn gesprekken gevoerd met Friese ondernemers. Concreet zijn werksessies georganiseerd met ondernemers in de gastvrijheidssector, zoals eigenaars van recreatieparken, campings, cafés en dagrecreatie. In deze sessies is niet alleen gevraagd naar de knelpunten, maar tevens naar oplossingsrichtingen waarmee deze knelpunten worden weggenomen. Aanvullend op deze werksessies zijn interviews4 met ondernemers in de agrarische sector uitgevoerd naar zowel de knelpunten als de oplossingsrichtingen. In de interviews is allereerst gevraagd op welke wijze de ondernemer contact heeft met de overheid en hoe dit contact is ervaren. In een open discussie is gevraagd naar de knelpunten die ondernemers ervaren in dit contact met de overheid en welke aspecten zij als positief ervaren. Tevens zijn de in de deskstudie geïdentificeerde knelpunten besproken en nagegaan in hoeverre deze worden herkend.
4 Voor bouw- en metaalsector hebben geen gesprekken plaatsgevonden met ondernemers, vanwege de beperkte beschikbaarheid van ondernemers gedurende het onderzoek.
14 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Gastvrijheidssector In de onderstaande tabel staan de knelpunten weergegeven die tijdens de interviews zijn aangedragen door ondernemers in de gastvrijheidssector. Tabel 5 . Geprioriteerde knelpunten gastvrijheidssector.
Nr Knelpunt 1. Wijzigen bestemmingsplannen kost veel tijd (WRO). Bestemmingsplannen bieden weinig ontwikkelruimte en moeten worden aangepast bij nieuwe initiatieven. Dit kost de ondernemer veel tijd en geld. 2. Gemaakte afspraken houden geen stand. Wanneer politieke of personele wisselingen plaatsvinden worden gemaakte afspraken teruggedraaid. De overheid is hiermee geen goede partner. 3. Oneerlijke concurrentie voor horeca-ondernemers. Supermarkten en para commerciële instellingen mogen drank verkopen, terwijl deze onder een minder streng regime dan een horeca-ondernemer vallen. 4. BiBob toetsing bij verlengen exploitatievergunning. Dit leidt tot extra kosten, terwijl aan de bedrijfsvoering niets wordt gewijzigd. 5. Hoge kosten toeristenbelasting. De kosten verschillen per gemeente en zorgen voor concurrentievervalsing. Daarnaast vloeien de opbrengsten niet terug naar de gastvrijheidseconomie. 6. Hoge kosten voor onderzoeken. Bedrijven moeten hoge kosten maken voor het laten uitvoeren van onderzoeken. Voor activiteiten moet onderzoek worden uitgevoerd naar beschermde plant- en diersoorten. 7. Ambtenaren niet eenduidig. Binnen overheden zijn ambtenaren niet eenduidig en stellen op basis van dezelfde regelgeving verschillende eisen. 8. Ondernemers laat betrokken in planvorming. De overheid stelt streek-, beleids- en bestemmingsplannen op. Deze plannen kunnen voor ondernemers in de horeca verstrekkende gevolgen hebben. Zo kan het betekenen dat een ondernemer al dan niet kan groeien. 9. Hoge kosten voor repro en auteursrechten. Ondernemers betalen hoge kosten voor BUMA/Senna en staan niet in verhouding met de eventuele baten. 10. Incidenten leiden onnodig tot nieuwe regelgeving. De overheid reageert op incidenten door nieuwe regelgeving te maken, zonder hierbij na te gaan tot welke kosten dit voor ondernemers leidt.
15
Agrarische sector In de onderstaande tabel staan de voornaamste belemmeringen weergegeven van ondernemers in de agrarische sector. Tabel 6. Geprioriteerde knelpunten agrarische sector.
Nr Knelpunt 1. De complexiteit van het omgevingsrecht. De vergunningsprocedures zijn lang. 2. Wijzigen bestemmingsplannen kost veel tijd (WRO). Bestemmingsplannen bieden weinig ontwikkelruimte en moeten worden aangepast bij nieuwe initiatieven. Dit kost de ondernemer veel tijd en geld. 3. Aanvragen Nb-wet vergunning complex en lange doorlooptijd. Vanwege ammoniakuitstoot dient een Nb-vergunning te worden aangevraagd. Naast de extra kosten leidt het tot een langere doorlooptijd. 4. Bezwaar en beroepsprocedures zorgen voor veel vertraging en extra kosten. Bezwaar en beroepsprocedures door belanghebbenden vertragen procedures en kosten veel geld. Ook wanneer in de praktijk geen verandering van de bedrijfsvoering plaatsvindt. 5. Overheid denkt niet pro-actief. Initiatiefnemer moet het contact opnemen. Tevens wordt alleen aangegeven wat niet mogelijk is, in plaats van wat wel kan. Ambtenaren hebben niet altijd kennis van de praktijk. 6. Vergunningen niet binnen termijn afgegeven. Veel overheden (gemeenten) vergunnen niet binnen termijn. 7. Verschillende procedures overheid niet op elkaar afgestemd. Om aanspraak te maken op een subsidie voor bedrijfsverplaatsing is het binnen de termijn bouwen op een nieuwe locatie van belang. De overheid stemt deze verschillende procedures niet met elkaar af. 8. Geen vast aanspreekpunt binnen overheid. Ondernemers hebben geen vast aanspreekpunt, mede door het aantal parttimers. Bepaalde problemen blijven hierdoor liggen. 9. Bijhouden registraties op hoog detailniveau. Voor subsidies en de mestboekhouding moet op hoog detailniveau worden bijgehouden. Dit kost veel tijd.
16 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Metaalsector In de onderstaande tabel staan de 10 voornaamste belemmeringen weergegeven op basis van de prioriteringsberekening. Tabel 7. Geprioriteerde knelpunten metaalsector.
Nr Knelpunt 1. Ingewikkelde regelgeving leidt tot ingewikkelde procedures, ontslagrecht. 2. Complex traject bij wijzigingen bestemmingsplannen. 3. Ingewikkelde regelgeving leidt tot ingewikkelde procedures, wet Poortwachter 4. Regelgeving op het gebied van keuringen is zeer uitgebreid en gedetailleerd. 5. Doorlooptijden vergunningaanvragen te lang. 6. Verschillende vergunningstermijnen tussen verschillende bevoegde gezagen. 7. Hoge administratieve lasten inzake jaarverslagen en rapportages. Milieu. 8. Lange doorlooptijden bouwvergunningen. 9. Verschil in kosten bij grote en kleine bedrijven. 10. Het frequenter aanleveren van gegevens en een beperktere automatiseringsgraad, loonbegrip.
Bouwsector In de onderstaande tabel staan de 10 voornaamste belemmeringen weergegeven op basis van de prioriteringsberekening. Tabel 8. Geprioriteerde knelpunten bouwsector.
Nr Knelpunt 1. Te weinig toegevoegde waarde van de preventieve toets op het Bouwbesluit. 2. Veel lokale overheden formuleren aanvullende eisen ten aanzien van bouwinitiatieven. 3. Slepende procedures door beroepsprocedures van bezwaar door belanghebbenden. 4. Bestemmingsplannen zijn te gedetailleerd vormgegeven. 5. Gebrek aan transparantie in bestaande bestemmingsplannen. 6. Geen uniformiteit bij het opbouwen van bestemmingsplannen. 7. Leges zijn niet transparant. 8. Schrappen verplichting uittreksel KvK bij aanvragen. 9. Gebrek aan professionaliteit bij de lokale overheid en van de bouwpartners (onvoldoende integraal management). 10. Eén loket, complexe overheidsorganisatie.
17
Hoofdstuk
4
In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd.
Aanbevelingen
In gesprekken met gemeenten en brancheverenigingen zijn de eerste oplossingsrichtingen geïdentificeerd. Deze oplossingsrichtingen zijn aanbevelingen op de door ondernemers ervaren knelpunten weg te nemen. Deze aanbevelingen zijn ingedeeld naar de oorsprong van de knelpunten.
4.1 n Oplossingen planvorming Voor knelpunten die het gevolg zijn van de planvorming door overheden zijn de onderstaande oplossingsrichtingen geformuleerd. Deze zijn waar bekend geïllustreerd met voorbeelden uit de praktijk. Biedt ontwikkelruimte in plannen Stel (bestemmings)plannen met betrekking tot de omgeving zodanig op dat deze ontwikkelings- en ondernemersruimte bieden voor de ondernemers. Wanneer ondernemers huidige activiteiten willen uitbreiden en/of nieuwe activiteiten willen ontplooien hoeven deze plannen niet te worden gewijzigd. Hierdoor verminderen de lasten voor zowel bedrijven als overheden en kan sneller met de nieuwe activiteiten worden gestart. Betrek daarnaast voor het creëren van ideeën en draagvlak de relevante stakeholders bij de planvorming. Voorbeeld hiervan zijn flexibele bestemmingsplannen zoals waarmee in de gemeente Amsterdam wordt geëxperimenteerd of tijdelijke bestemmingsplannen waar de gemeente Amersfoort mee aan de slag is gegaan.
18 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Kader 1. Voorbeelden van ontwikkelingsruimte in bestemmingsplannen.
Flexibele bestemmingsplannen gemeente Amsterdam. Binnen de gemeente Amsterdam worden pilots uitgevoerd met betrekking tot flexibele bestemmingsplannen. Hierin zijn grofweg drie varianten te onderscheiden: 1. Het globale bestemmingsplan. De gemeente schetst alleen de contouren van een bepaald gebied. 2. De uitnodigingsplanologie. Het bestemmingsplan wordt uitgewerkt in overleg met stakeholders. De gemeente bepaalt de hoofdlijnen en stuurt alleen indien gewenst. 3. Afschaffen bestemmingsplannen. De mogelijkheden en beperkingen worden opgenomen in een ruimtelijke verordening. Hier is nog geen voorbeeld van in Nederland. Tijdelijke bestemmingsplannen in Amersfoort In gebieden die niet worden gebruikt kan door een tijdelijk bestemmingsplan een versnelling worden gerealiseerd van nieuwe activiteiten. In de gemeente Amersfoort wordt dit gerealiseerd in het Oliemolenkwartier. Het Oliemolenkwartier is door gemeente Amersfoort aangewezen als toekomstig creatief hart. Tot eind 2023 biedt deze locatie ruimte voor creatieve ondernemers op het gebied van ontwerp, advies, media, kunst en cultuur. Naast creatieve economie is er plek voor ontmoetingen, horeca, onderwijs, exposities en tentoonstellingen. De gemeente heeft besloten dat het gebied voorlopig niet herontwikkeld wordt. Pas na 2023 wordt de definitieve stedelijke invulling gerealiseerd. Tot die tijd mag de creatieve sector haar gang gaan in het OMK. Het bestemmingsplan biedt daar alle ruimte voor.
Suggesties om dit vorm te geven: - Werk kleinschalig. Selecteer een project en/of gebied waarin de (voorgenomen) activiteiten en/of de verdere ontwikkeling hiervan een laag risicoprofiel hebben met betrekking op maatschappelijke gevolgen. - Betrek de revelante stakeholders bij de planvorming. Bij de planvorming is het van belang om alle stakeholders te betrekken. Hierbij kan de overheid nagaan welke ontwikkelingen bedrijven verwachten en hier kan in de plannen op worden geanticipeerd. - Toon bestuurlijke moed. Gemeenten en provincies moeten moed tonen door de ontwikkeling van het gebied niet vooraf in details te willen regelen. Om te kunnen ondernemen is ruimte nodig. - Gluren bij de buren. Kijk bij andere gemeenten en provincies hoe experimenten worden aangepakt en wat de resultaten hiervan zijn. Trek lering uit de ervaring (zowel positief als negatief) en vindt het wiel niet voor een tweede maal uit. - Uniformeer bestemmingsplannen provinciaal. Stel als provincie samen met de gemeenten een methode op om de bestemmingsplannen uniform op te stellen. Hierbij gaat het niet om de inhoud, maar wel om de terminologie en opzet van de bestemmingsplannen. Weeg economische belangen mee in de planvorming Bij het opstellen van plannen is het van belang om de gevolgen van (voorgenomen) activiteiten mee te wegen in de planvorming. Directe en indirecte economische effecten moeten worden meegewogen in planvorming. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het effect van de activiteit op het bruto regionaal product en/of de werkgelegenheid.
19
Geconstateerd is dat niet alle economische effecten voldoende worden meegewogen in de planvorming. Kader 2. Plopsa Indoor Coevorden
Plopsa Indoor Coevorden Plopsa Indoor had zich voorgenomen zich te vestigen binnen de provincie Fryslân. Bestemmingsplannen verhinderden de vestiging van dit bedrijf binnen de provinciegrenzen. Plopsa Indoor heeft zich hierdoor gevestigd in de provincie Drenthe. Niet alleen heeft dit effect op het bruto regionaal product van de provincie Fryslân, maar het heeft eveneens effect op de regionale werkgelegenheid binnen de gemeenten.
Suggesties om dit vorm te geven: - Toets plannen op economische effecten. Ga bij het vormgeven van de plannen na wat de bijdrage van mogelijke activiteiten is op het bruto regionaal product en weeg de uitkomsten hiervan af ten opzichte van de overige maatschappelijke effecten. Neem hierbij ook nadrukkelijk de gevolgen voor de werkgelegenheid mee.
4.2 n Vergunningen Voor knelpunten die het gevolg zijn van de vergunningen van overheden zijn de onderstaande oplossingsrichtingen geformuleerd. Deze zijn waar bekend geïllustreerd met een voorbeeld uit de praktijk. Hierbij gaat het om de oplossingsrichtingen die de knelpunten in vergunningverlening wegnemen. Het voeren van vooroverleg In vooroverleg voorafgaand aan een vergunningstraject bespreken overheden en de initiatiefnemer de voorgenomen activiteiten. Hierbij worden de eisen duidelijk gemaakt die de overheid aan de bedrijven stelt en welke procedures moeten worden doorlopen. Een sprekend voorbeeld is De Nije Pleats, een initiatief van de provincie Fryslân. Kader 3. De Nije Pleats
Nije Pleats Het project “De Nije Pleats” heeft tot doel om grote agrarische gebouwen inpasbaar te maken in het Friese landschap. Opmerkelijk aan dit project is de werkwijze. De overheid, de boer, adviseurs en deskundigen gaan in een vroeg stadium om tafel zitten en streven een integraal advies na. Het liefst bij de boer op het erf! De boer kan zijn ideeën op tafel leggen en de overheid en deskundigen geven een ruim kader om gezamenlijk tot een goed advies te komen. Dit advies geeft richting aan het verdere vervolg van de planvorming. Deze werkwijze is doelmatiger en kan leiden tot kortere trajecten. (Alex Visser, Nije Plaets in de praktijk, 2010 provincie Fryslân )
20 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Suggesties om dit vorm te geven: - Vooroverleg alleen in specifieke procedures. Vooroverleg moet doelgericht worden ingezet. De gemeente of provincie moet nagaan voor welke vergunningen vooroverleg van belang is. - Wees helder wie de regie voert. In het voorbeeld van de Nije Plaets is de gemeente het eerste aanspreekpunt voor agrarische bedrijven met plannen. De gemeente voert dan ook nadrukkelijk de regie over het geheel en leidt ook het proces van eerste verzoek tot concreet plan waarvoor een uitvoeringstitel wordt afgegeven. - Bekijk in hoeverre de bedrijfscontactfunctionaris hier een rol bij kan spelen. Een bedrijfscontactfunctionaris heeft een rol bij het begeleiden van een ondernemer bij het doorlopen van de verschillende vergunningsprocedures. Het benoemen van een bedrijfscontactfunctionaris is echter niet voldoende. Zorg ervoor dat vanuit deze rol ook de procesbewaking door alle overheidsinstanties kan plaatsvinden, zodat de ondernemer zich daadwerkelijk door hem gesteund voelt. Schep duidelijkheid in richting ondernemers Het is voor ondernemers van belang om te weten of en onder welke voorwaarden activiteiten mogelijk zijn. Wanneer dit niet mogelijk is moet dit ook door de overheid worden uitgesproken, waarbij het ook van belang is om aan te geven wat wel mogelijk is. Suggesties om dit vorm te geven: - Durf nee te zeggen. Als gemeente of provincie moet je ‘nee’ durven zeggen tegen ondernemers wanneer activiteiten niet mogelijk zijn. - Onderbouw keuzes. Het is van groot belang om als overheid keuzes te onderbouwen. Wees helder waarom activiteiten wel of niet kunnen worden ondernomen. - Zoek naar wat wel mogelijk is. Wees helder wat niet mag, maar zoek daarna samen met de ondernemer naar andere mogelijkheden. Dereguleer vergunningen Door het schrappen van de vergunningsplicht, door deze onder te brengen onder algemene regels, worden de lasten voor zowel de ondernemers als de overheid verminderd. Bedrijven hoeven geen procedures te doorlopen en overheden hoeven geen beoordeling uit te voeren. Naast het verminderen van de lasten betekent dit ook dat het aantal procedures afneemt en bedrijven sneller kunnen gaan ondernemen. Dit heeft een positief effect op de bedrijfsresultaten van de onderneming. Wanneer de overheid desondanks de vergunningprocedure handhaaft moet worden nagegaan of het aantal indieningsvereisten kan worden teruggebracht. Bedrijven moeten alleen die informatie aanleveren die van belang is voor de afweging die door de overheid wordt gemaakt. Een sprekend voorbeeld hiervan is het Heerenveens model of de koepelvergunningen in Leeuwarden.
21
Kader 4 . Dereguleren binnen overheden
Heerenveens model Het Heerenveens model legt meer verantwoordelijkheid neer bij de aanvrager van de reguliere bouwvergunning. Bij de beoordeling van de aanvraag worden de aspecten brandveiligheid, constructieve veiligheid en gezondheid getoetst. De overige aspecten zijn de verantwoordelijkheid van de aanvrager en daar tekent hij een verklaring voor. Deze verklaring betekent dat de aanvrager aansprakelijk is voor deze aspecten, deze aspecten worden dan ook niet getoetst. Naast dat dit een administratieve lastenverlichting is voor de aanvrager, wordt de druk op het ambtelijke apparaat ook minder. Dit laatste wordt vertaald in een korting op de leges. Pro Facto BV, Heerenveens Model Tussenevaluatie, november 2008 Koepelvergunning binnen Leeuwarden Binnen (bedrijfs)terreinen kan worden gewerkt met koepelvergunningen. Wanneer de bedrijven binnen de koepel opereren en de daarin gestelde regels, hoeven geen procedures te worden doorlopen. Binnen de gemeente Leeuwarden geldt voor het bedrijventerrein Het Newtonpark een koepelvergunning. Op dit bedrijventerrein kan worden geëxperimenteerd met duurzame, innovatieve projecten. De drempel om in dat gebied aan de slag te gaan is laag, omdat voor het terrein een koepelvergunning gaat gelden. Als het experiment past binnen de regels van deze vergunning, kan de uitvoering van het experiment zonder verdere procedures van gemeente of Rijk van start gaan. Exploitatievergunning afschaffen Horecagelegenheden waar alcohol wordt geschonken hebben in sommige gemeenten zowel een vergunning vanuit de drank- en horecawet als een gemeentelijke exploitatievergunning. Hierin zitten veel dubbelingen, behalve op het gebied van overlast. Dit valt echter onder de bevoegdheid van de burgemeester en kan dus net zo goed gehandhaafd worden zonder dat horecaondernemers een aparte exploitatievergunning hoeven aan te vragen. Verschillende gemeenten hebben om de lasten te verminderen de exploitatievergunning afgeschaft.
Suggesties om dit vorm te geven: - Vraag niet alles vooraf, stel kaders. Gemeenten en provincies moeten niet vooraf alle informatie van ondernemers vragen met betrekking tot de voorgenomen activiteiten. Stel in algemene regels kaders op. - Maak gebruik van best practices. Binnen de overheid staat deregulering al enkele jaren op de politieke agenda. Een groot aantal best practices zijn bekend. Maak efficiënt gebruik van ervaringen van andere overheden. Optimaliseer uitvoeringsprocessen De doorlooptijden van vergunningsprocedures kunnen worden verkort door de uitvoeringsprocessen te optimaliseren. Verminder het aantal uitvoeringsstappen per procedure. Ga hierbij na welke vergunningen door de overheid sneller dan de wettelijke termijn kunnen worden afgehandeld en voor welke vergunningen de beoordeling meer tijd kost.
22 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Kader 5. Optimaliseer processen binnen de overheid
Lean management bij Hoogheemraadschap Rijnland Door gebruik te maken van lean management heeft het Hoogheemraadschap Rijnland de doorlooptijd van procedures verkort. Het aantal processtappen is in dit traject teruggebracht, waardoor in de uitvoering interne wachttijden zijn verkort. Hiermee is de werkdruk van medewerkers verlaagd en de tevredenheid vergroot. Flitsvergunningen door gemeente Skarsterlân Het Ministerie van BZK definieert een flitsvergunning als ‘een volledig getoetste vergunningaanvraag, waarover binnen 25% van de wettelijke termijn wordt beslist’. Hiervoor moet helder worden aangegeven wat van de aanvrager wordt verwacht. Overheden kunnen zelf bepalen bij welke vergunningen gebruik wordt gemaakt van de flitsvergunning. In de praktijk komen verschillende varianten voor, van het direct verstrekken van een vergunning aan de balie tot een verkorte beslistermijn van twee weken. Gemeente Skarsterlân verstrekt een flitsvergunning aan toekomstige bewoners van de duurzame woonwijk Wyldehoarne die een bouwkavel willen kopen én kunnen aantonen dat het huis dat ze willen bouwen een EPC heeft van 0,5 of lager.
Suggesties om dit vorm te geven: - Maak onderscheid in procedures. Overheden voeren verschillende vergunningsprocedures uit met uiteenlopende complexiteit. Relatief eenvoudige procedures kunnen sneller worden uitgevoerd en vereenvoudig de complexe procedures. - Blijf gefocust op het optimaliseren van interne processen. Maak gebruik van technieken als LEAN management om de interne processen blijvend te optimaliseren. Voorkom incidenten regelgeving Maak als overheid een onderbouwde afweging bij het opstellen van beleid of regelgeving als gevolg van incidenten. De politieke ‘waan van de dag’ geeft een spanningsveld met de lange termijnvisie op handhaving en/of regelgeving. Suggesties om dit vorm te geven: - Cool down periode. Maak gebruik van een cool down periode, alvorens nieuw beleid of regelgeving vorm te geven. - Voer kosten-baten analyse uit. Ga na welke (maatschappelijke) risico’s eventuele regelgeving verkleinen. Deze effecten van de regelgeving moeten worden afgezet tegen de kosten van de ondernemers, maar ook zeker tegen de kosten van de overheid. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de kosten voor het handhaven van het beleid of regelgeving. Toets financiële haalbaarheid vergunningseisen In vergunningen zijn veelal voorschriften opgenomen waaraan ondernemers moeten voldoen. Deze voorschriften kosten de ondernemers geld en zijn in het huidige economische klimaat niet altijd haalbaar of buitenproportioneel. Toets of de eisen haalbaar zijn en/of hiervoor geen goedkopere alternatieven beschikbaar zijn.
23
Suggesties om dit vorm te geven: - Neem niet altijd op als eis: de laatste stand van de techniek. In vergunningen wordt veelal voorgeschreven dat voorzieningen moeten worden getroffen met de laatste stand van de techniek. Deze voorzieningen zijn doorgaans duurder dan reeds langer bestaande technieken. Terwijl de (maatschappelijke) risico’s met deze bestaande technieken voldoende kunnen worden geborgd. Wees je als overheid ervan bewust dat deze eis leidt tot (onnodige) kostenopdrijving voor het bedrijfsleven. Verminder rapportage en keuringsverplichtingen Met het verminderen van het aantal (jaarlijkse) rapportages en terugdringen van verplichte keuringen worden de lasten van ondernemers verminderd. Door de frequentie van het aantal keuringen in bijvoorbeeld het kader van de Wet milieubeheer te verlagen, hoeft minder vaak een externe kracht te worden ingehuurd. Suggesties om dit vorm te geven: - Need to know versus nice to know. Wees je als overheid ervan bewust dat je de gevraagde informatie ook daadwerkelijk nodig hebt. Maak hierbij een onderscheid tussen need to know en nice to know informatie. - Ga na of risico’s worden geborgd. Het verlagen van de keuringsfrequentie van jaarlijks naar eenmaal per twee jaar leidt voor ondernemers tot een significante kostenbesparing. Het maatschappelijke risico wordt hierbij in een groot aantal gevallen niet (veel) groter. - Stem de rapportage en keuringsverplichtingen meer af op het risicoprofiel van de ondernemingen. Bedrijven met een laag risico profiel zouden prima met een milder keuringsregime kunnen worden gemonitord. Schets realistisch beeld aan ondernemers Overheden steken veel energie in het binnenhalen van bedrijven naar hun regio. Hierbij wordt vooral de nadruk gelegd op de mogelijkheden en wordt er niet atlijd voldoende aandacht besteed aan de eventuele verplichtingen en procedures waar een ondernemer aan moet voldoen. Stem daarom als overheid intern goed af, zodat een onderneming een evenwichtig beeld krijgt van de consequenties van het vestigen binnen een bepaalde regie.
4.3 n Toezicht & handhaving Voor knelpunten die het gevolg zijn van toezicht & handhaving zijn de onderstaande oplossingsrichtingen geformuleerd. Deze zijn waar bekend geïllustreerd met een voorbeeld uit de praktijk. Maak gebruik van risicogericht toezicht Zet als overheid gericht de toezichtcapaciteit in bij die bedrijven die een (maatschappelijk)- risico vormen en/of de regelgeving niet naleven. Hierdoor wordt de capaciteit gericht ingezet bij die bedrijven die een risico vormen.
24 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Kader 6. Risicogericht toezicht
Risicogericht toezicht provincie Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland gebruikt risicogericht-/risicogestuurd toezicht voor het toezicht op de Wet milieubeheer. Voor de bedrijven wordt een risicoprofiel opgesteld en aan de hand van dit profiel wordt de toezichtfrequentie bepaald. De goede nalevers worden in de praktijk minder vaak geïnspecteerd.
Suggesties om dit vorm te geven: - Stel risicoprofiel op. Ga voor de bedrijven na welke (maatschappelijke) risico’s er met de activiteiten zijn gemoeid. Stel op basis van deze risico’s een risicoprofiel op waarop het toezicht kan worden gebaseerd. Verminder toezicht bij gecertificeerde bedrijven Eisen van certificerende bedrijven zijn in sommige branches gelijk of strenger dan de eisen die de wetgever stelt. Het is voor de overheid niet nodig om op deze aspecten structureel toezicht te houden. Dit vermindert enerzijds de lasten voor de ondernemers en betekent anderzijds dat overheden hun toezicht gerichter kunnen inzetten. Kader 7. Eisen supermarktketens strenger dan wettelijk
Eisen bedrijfsleven strenger dan wettelijk De eisen die bedrijven privaat aan elkaar stellen zijn soms strenger dan de wettelijke eisen. Een voorbeeld hiervan is dat een supermarktketen strengere eisen stelt aan de geleverde voedingsmiddelen door de toeleverancier dan dat de wetgever doet. Wanneer de toeleverancier niet voldoet aan deze eisen verliest hij zijn klant. Deze ondernemer zal daarom aan deze eisen voldoen, ongeacht de eisen van de wetgever. Toezicht op deze aspecten door de overheid leidt niet tot een hoger nalevingsniveau of een vermindering van maatschappelijke risico’s.
Suggesties om dit vorm te geven: - Breng certificeringseisen in kaart. Breng per branche in kaart welke certificeringen door bedrijven worden uitgevoerd en welke wettelijke eisen hiermee zijn geborgd. Houd geen toezicht op die aspecten die reeds met certificering zijn geborgd. - Laat gecertificeerde bedrijven de controle uitvoeren. Het toezicht extern laten uitvoeren kan een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit van dit toezicht en dit vermindert de ervaren lasten van de ondernemer. Coördineer toezicht en haak aan bij de inspectievakantie Door toezicht te coördineren worden ondernemers niet geconfronteerd door inspecties van verschillende toezichthoudende instanties. Binnen de rijksoverheid wordt hiervoor gewerkt met de inspectievakantie. Om toezicht te coördineren is het van belang dat decentrale overheden bij deze methodiek aansluiten.
25
Kader 8. Inspectievakantie
Inspectievakantie Bedrijven die hebben bewezen dat zij zich aan de wet houden, krijgen sinds 2012 maximaal 2 keer per jaar bezoek van een rijksinspecteur (inspectievakantie). Een bedrijf komt hiervoor in aanmerking als in de 3 jaar daarvoor geen grote overtredingen zijn geconstateerd tijdens de inspecties.
Suggesties om dit vorm te geven: - Sluit aan op inspectievakantie. Sluit aan bij de bestaande methodiek van de inspectievakantie. - Kennisuitwisseling. Wissel kennis uit over bedrijven tussen overheden door het ondernemersdossier.
4.4 n Algemeen Om de knelpunten over de gehele breedte weg te nemen, zijn een aantal algemene verbetermaatregelen geformuleerd. Verbeter kennis en deskundigheid ambtenaren Het is van belang dat ambtenaren over voldoende kennis en deskundigheid beschikken. Niet alleen met betrekking tot de relevante wet- en regelgeving, maar ook over de activiteiten die ondernemers uitvoeren. In de uitvoeringspraktijk bij het bedrijfsleven is naar voren gekomen dat ambtenaren niet altijd op de hoogte zijn van wat er bij ondernemers speelt. Overheden zijn hierbij kwetsbaar door personele wisselingen, waarbij kennis verloren gaat. Suggesties om dit vorm te geven: - Maak kennis deficit inzichtelijk. Inventariseer welke kennis van belang is om de taken kwalitatief goed te kunnen uitvoeren en welke kennis beschikbaar is. - Waarborg kennisbehoud. Borg dat essentiële kennis minimaal bij twee personen is belegd. Bij personele wisselingen of ziekte is deze kennis nog steeds binnen de organisatie beschikbaar. - Faciliteer kennisoverdracht. Door kennis binnen de organisatie te delen, wordt het kennisniveau over de breedte verbeterd. Denk hierbij aan inhoudelijk overleg, waarin interessante casussen worden besproken. Themagerichte of branchegerichte voorlichting door overheid Door bedrijven themagericht of branchegericht voor te lichten wordt de kennis van het bedrijfsleven vergroot. Dit heeft een positief effect op het naleefgedrag van de ondernemers. Zie het voorbeeld van de gemeente Leeuwarden voor een regionaal brancheoverleg.
26 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Kader 9. Regionaal brancheoverleg.
Regionaal brancheoverleg De gemeente Leeuwarden heeft veel kennis en kunde omtrent brandveiligheid in huis. De gemeente Leeuwarden liep in controles vaak tegen het probleem aan dat verkeerde producten werden gebruikt voor het dichten van gaten in muren. Om dit op voorhand te verhelpen heeft de gemeente Leeuwarden een voorlichtingsbijeenkomst met applicateurs georganiseerd om de controlelasten en lasten voor ondernemers te verminderen.
Verbeter informatieuitwisseling Het is van belang dat overheden kennis hebben over het bedrijf waarmee zijn contact hebben. Informatieuitwissling is hiervoor van groot belang. Naast informatieuitwisseling tussen het bedrijf en de overheden, dienen ook de verschillende overheden onderling de kennis met betrekking tot het bedrijf te delen. Kader 10. Ondernemingsdossier.
Ondernemingsdossiers Het Ondernemingsdossier stelt een onderneming in staat om bepaalde informatie uit de eigen bedrijfsvoering eenmalig beschikbaar te stellen aan overheden zoals toezichthouders en vergunningverleners. De onderneming bepaalt zelf welke overheden toegang hebben tot het Ondernemingsdossier. Vooraf dienen daarom goede afspraken gemaakt te worden over hoe de onderneming en haar overheden de juiste gegevens kunnen uitwisselen. Deze afspraken worden op brancheniveau vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst, zodat er uiteindelijk één informatiebron is van het bedrijf met haar overheden: het Ondernemingsdossier.
27
B
In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd.
Bijlagen
Bijlage 1
Prioriteringsmethodiek
Bijlage 2
Respondenten gemeenten en brancheverenigingen
Bijlage 3
Prioritaire knelpunten
28 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Bijlage 1. n Prioriteringsmethodiek Bij het prioriteren van de knelpunten is met de volgende variabelen rekening gehouden: - Het aantal bedrijven dat binnen de branche wordt geconfronteerd met het knelpunt. Gaat het hierbij bijvoorbeeld om de gehele sector of een specifieke bedrijvencluster. - De frequentie waarmee een bedrijf wordt geconfronteerd met het knelpunt. Bedrijven komen niet altijd even veel in aanraking met een knelpunt. Dit is afhankelijk van de oorsprong van het knelpunt, maar tevens met de activiteiten van het bedrijf. Zo komt een ondernemer in de gastvrijheidssector beperkt in aanraking met het aanvragen van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet. Enerzijds omdat dit alleen ondernemers betreft die zijn gesitueerd nabij een Natura 2000-gebied (zijn een beperkt aantal ondernemers) en anderzijds omdat dit van toepassing is op uitzonderlijke situaties, zoals het uitbreiden van de bedrijfsactiviteiten. - Effect van het knelpunt. SIRA Consulting heeft een groot aantal onderzoeken uitgevoerd naar de tijd en kosten die ondernemers besteden om aan de regelgeving te voldoen. Op basis van deze onderzoeken en aannames is een inschatting gedaan naar de tijdsbesteding per knelpunt. - Het effect van het knelpunt op de doorlooptijd. Knelpunten hebben niet altijd effect op de tijdsbesteding en hiermee op de kosten voor ondernemers, maar hebben wel effect op de doorlooptijd. Concreet betekent dit dat een bedrijf niet direct aan de geplande activiteit kan beginnen. - Knelpunt is opgepakt. Bij de prioritering van de knelpunten is rekening gehouden met of (1) het knelpunt is opgelost, (2) het knelpunt is opgepakt en binnen twee jaar resultaat geeft, (3) knelpunt is opgepakt maar de status is onbekend en (4) knelpunt is nog niet opgepakt. Aan deze punten is een weging gemaakt en deze factoren zijn met elkaar vermenigvuldigd. De knelpunten met de hoogste score hebben de grootste effecten op het bedrijfsleven in de provincie Fryslân en zijn in het onderzoek meegenomen.
29
Bijlage 2. n Respondenten gemeenten en brancheverenigingen In de onderstaande tabel zijn de respondenten opgenomen bij gemeenten en brancheverenigingen die in het kader van dit onderzoek zijn gesproken. Tabel I. Respondenten vanuit medeoverheden en branches
Gemeente
Contactpersoon
Branchevereniging Contactpersoon
Heerenveen
Dolf Alberts,
Johan Knossen
HISWA
Jan Ybema
Gaasterlan – Sleat
Bernardus Hoogland
RECRON
Petra Ellens
Smallingerland
Jan Hoeksema,
Koninklijke
Mariët Tefi-Dontje
Horeca Nederland
Marjan Soepboer
Leeuwarden
Laura van Staaveren
LTO Noord
Jurjen Kingma,
Jan Galema
Súdwest Fryslân
Koninklijke
Philippe Hondelink,
Metaalunie
Derk Jan Meijer
Friese Meren
VNO
Akke Groenewoud
Wetterskip Fryslân Jasper de Rijke
MKB Nederland
Ron van Gent
Kamer van Koophandel
Harm-Jan de Hoo Jelle Bosma
30 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
Bijlage 3. n Prioritaire knelpunten Een overzicht van de 45 knelpunten na de interviews bij gemeenten en brancheverenigingen. Per knelpunt is aangegeven op welke branche deze betrekking heeft.
2. Bestemmingsplannen zijn onvoldoende ontwikkelingsgericht opgesteld. In bestemmingsplannen wordt vooral de huidige situatie beschreven waarbij er te weinig ruimte is voor nieuwe activiteiten. Dit komt enerzijds voort uit de gemeenten en anderzijds uit de structuurvisie en de streekplannen die door de provincies met een hoge mate van detaillering worden opgesteld. Hierdoor moeten bedrijven vaak een verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan indienen of activiteiten kunnen niet worden uitgevoerd.
bouwsector
metaalsector
1. Bestemmingsplannen worden te gedetailleerd beschreven. Hierdoor moeten de bestemmingsplannnen regelmatig worden aangepast door bedrijven hetgeen veel tijd kost. Of activiteiten zijn in zijn geheel niet mogelijk.
agrarische sector
Tabel II. Prioritaire knelpunten.
gastvrijheidseconomie
3. Bestemmingsplannen zijn niet eenduidig opgesteld, wat leidt tot lasten voor ondernemers. Het kost bedrijven veel tijd om de bestemmingsplannen te duiden en na te gaan wat wel en niet modelijk is binnen de bestemmingsplannen. Bestemmingsplannen worden niet op een eenduidige manier opgebouwd en daarnaast worden bestemmingsaanduidingen en begrippen op verschillende manieren gedefinieerd. Nu is het nog vaak zo dat in de verschillende bestemmingsplannen van één gemeente begrippen (zoals het begrip ‘aanbouw’) op verschillende manieren worden gedefinieerd. Ook de manier van meten van bijvoorbeeld de luchtkwaliteit of de geluidsbelasting kan per gemeente verschillen. Het gebrek aan uniformiteit draagt niet bij aan de transparantie van bestemmingsplannen. 4. Bedrijven hebben bij het aanvragen van vergunningen te maken met verschillende afdelingen bij (meerdere) overheidsinstanties. Ondernemers hebben te maken met veel verschillende loketten waar zij hun zaken moeten regelen. Dit wordt vooral veroorzaakt omdat de Nederlandse overheid onderscheid maakt in verschillende bestuurslagen (gemeenten, provincies en waterschappen), taken neerlegt bij uitvoeringsorganisaties (UWV, belastingdienst e.a.) en diverse toezichthouders (Rijksinspecties en uitvoeringsorganisaties met een toezichthoudende taak (BUMA/Stemra). Voor de procedures binnen de Wabo wordt gewerkt met 1 loket. De gemeente als eerste aanspreekpunt heeft in de praktijk niet altijd geleid tot minder contacten met de overheid. De verschillende individuele procedures binnen de Wabo worden door verschillende afdelingen afgehandeld. Met deze afdelingen heeft het bedrijf nog steeds contact. 5. Gestapeld toezicht: bedrijven worden geconfronteerd met verschillende toezichthouders. Het kost bedrijven veel tijd om de verschillende toezichthouders te begeleiden door het bedrijf. Daarbij komt het voor dat de verschillende toezichthouders uiteenlopende eisen stellen ten aanzien van vergelijkbare normen. Toezicht door verschillende (overheids) instanties vindt onvoldoende gecoordineerd plaats.
31
7. Het vergunningssproces heeft een langere doorlooptijd omdat indieningsvereisten niet altijd duidelijk zijn. Bedrijven hebben te maken met lange doorlooptijden bij (ver-) bouwplannen. Een belangrijke oorzaak is het feit dat gemeenten en provincies gedurende het (informele) voortraject met aanvullende eisen komen en extra onderzoek vragen. De formele procedure voor de aanvraag van een bouwvergunning is strak geregeld en er zijn wettelijke termijnen bepaald. Door de lange duur van het voortraject moeten bedrijven desondanks lang wachten om hun (ver-) bouwplannen te kunnen starten. Ondernemers zijn zich veelal niet bewust van de informatie die ze moeten aanleveren bij een vergunningaanvraag. Daarnaast is de informatiebehoefte vanuit de overheid vooraf niet altijd even duidelijk, Het duurt hierdoor lang voordat ondernemers met de voorgenomen activiteit kunnen beginnen. 8. Vergunningsproces voor eenvoudige vergunningen hebben een lange doorlooptijd. Simpele vergunningsaanvragen zoals parkeervergunningen hebben in verhouding met complexere aanvragen een onnodig lange doorlooptijd. Veelal wordt er echter geen onderscheid gemaakt door de gemeente/provincie bij het afhandelen van de verschillende vergunningaanvragen. 9. Oneerlijke concurrentie als gevolg van gemeentelijke verschillen in het toezicht op de Drank en Horeca wet. De Drank- en horecawet treedt per 1 januari 2013 in werking. Met deze wijziging krijgen gemeenten de toezichthoudende taken, in plaats van de Voedsel en Warenautoriteit. De nieuwe wet biedt gemeenten mogelijkheden tot het opstellen van additionele regelgeving in verordeningen. Ondernemers in de gastvrijheidseconomie verwachten dat deze voorgestelde decentralisatie leidt tot een verschillen in de wijze waarop gemeenten het beleid ten aanzien van de drank- en horecawet uitvoeren. Dit veroorzaakt dat er geen gelijkspeelveld is tussen gemeenten voor ondernemers in de gastvrijheidseconomie. Gemeenten hanteren verschillende normen en criteria tav vergunning verlening en meldingen waardoor er geen gelijkspeelveld tussen gemeenten voor ondernemers is. Dit speelt o.a. bij gokkasten en alcohol vergunning sport accomodaties.
32 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
bouwsector
metaalsector
agrarische sector
gastvrijheidseconomie
6. Inefficiente uitvoering van toezicht door overheden. De wijze waarop toezicht door de overheid wordt uitgevoerd, wordt door bedrijven als inefficient en onnodig ervaring. Het toezicht door de gemeente vindt veelal willekeurig plaats, zonder dat rekening wordt gehouden met het risicoprofiel van een ondernemer.
bouwsector
metaalsector
agrarische sector
gastvrijheidseconomie
10. Spanningsveld lange termijnvisie handhaving/regelgeving wordt beinvloed door politieke waan van de dag. (boksgala/ BMI/Volendam). Er onstaat veel regelgeving naar aanleiding van maatschappelijk, in het nieuws verschijnende nieuwsberichten. Bijvoorbeeld de controle op brandveiligheid nav de ramp in Volendam of het verbod op boxgala’s nav schietincidenten in Zijtaart. Hierbij wordt voorafgaand aan het wijziging van een regel (bv verbod op bijeenkomsten) onvoldoende nagedacht over het efffect van de maatregel. De overheid heeft vaak geen idee wat de kosten/baten zijn van een maatregel / beleidswijziging. 11. Eisen van de overheid zijn financieel moeilijker haalbaar voor bedrijfsleven. Bedrijven hebben het als gevolg van de economische crisis moeilijker om te voldoen aan allerlei (controle) eisen van de overheid. Zo moeten bedrijven in veel gevallen gebruik maken van de Best Available Techniques, terwijl deze zeer kostbaar zijn. 12. Overheden schetsen niet altijd een realistisch beeld van de verplichtingen voor de bedrijven bij vestigen in de regio.Bedrijven die door de afdeling EZ worden binnen gehaald, worden met name geinformeerd over de mogelijkheden. Hen wordt een rooskleuriger plaatje voorgehouden, dan daadwerkelijk het geval is. Zo worden ze niet altijd geinformeerd over de vergunningen en verplichtingen die ze moeten aangaan en de procedurs die ze hierbij moeten doorlopen. 13. Bedrijven worden geconfronteerd met een hoge mate van detaillering in (vergunnings) voorschriften. Wat bedrijven op hun terrein neer willen zetten is aan de ondernemers zelf, maar daar hebben heel beleidsmedewerkers moeite mee. De beleidsmedewerkers willen inhoudelijk meepraten over wat op het bedrijventerrein moet komen. 14. Onvoldoende integrale benadering bij vergunningsaanvraag. Onvoldoende integrale benadering bij vergunningsaanvraag, waardoor bedrijven binnen de procedure worden geconfronteerd met aanvullende eisen. Zo wordt bij een vergunningsaanvraag veelal te laat nog een toetsingsaanvraag verplicht voor bv de ecologische bescherming. 15. Administratieve lasten toeristenbelasting te hoog. Voor het innen van de toeristenbelasting dient een ondernemer een administratie bij te houden. Dit kost tijd en administratieve rompslomp, met name voor recreatiebedrijven (Recron). Een bijkomend probleem dat deze lokale lasten per gemeente verschillen en zorgen dat er geen gelijkspeelveld is tussen verschillende gemeenten.
Gastvrij Frryslân 2014-2017 33
17. Niet transparante inning van auteursrechten. Ondernemers binnen de gastvrijheidssector ervaren de inning van vergoedingen met betrekking op auteursrechten intransparant. Binnen de gastvrijheidseconomie zijn verschillende branches te onderscheiden en per branche verschilt de hoogte van de vergoedingen voor auteursrechten. Dit wordt door de ondernemers als hinderlijk ervaren., omdat zij mogelijk voor vergelijkbaar gebruik een hogere vergoeding moeten afdragen. Het verschil in de hoogte van de vergoedingen komt mogelijk, omdat er per branche kortingen worden gegeven. Deze kortingen zijn niet transparant en bekend bij de ondernemers. 18. Informatie aanvragen vanuit de overheid: veel, versnipperde en complexe vereisten, herhaald aanleveren van dezelfde gegevens, registraties bijhouden, verschillende handelswijzen en systemen bij overheden. Momenteel ondervinden ondernemers onder andere de volgende problemen bij informatieuitwisseling: grote hoeveelheid versnipperde vereisten, complexe vereisten, herhaald aanleveren van dezelfde gegevens, registraties bijhouden ten bate van toezicht, verschillende handelswijzen en systemen bij overheden. Veronderstelt wordt dat deze informatie uitwisseling vooral is gerelateerd aan het verstrekken van vergunningen en / of het verkrijgen van subsidies. 19. Hoge regeldruk bij toestemming evenementen. Ondernemers die evenementen organiseren ervaren grote regeldruk bij het aanvragen van de benodigde vergunningen. Hiervoor dient een evenementenvergunning worden aangevraagd. Naast het feit dat deze vergunning de nodige administratieve lasten veroorzaakt, verschillen eisen en procedures per gemeente. Evenementenmakers die evenementen organiseren in verschillende gemeenten, worden hierdoor geconfronteerd met uiteenlopende eisen. Wanneer een evenementenmaker meerdere evenementen organiseert in verschillende gemeenten kunnen indieningsvereisten, zoals een keuringen van steigers, evacuatieplannen niet zonder meer voor de verschillende evenementen worden gebruikt. Iedere gemeente stelt andere eisen en dit betekent dat de indieningsvereisten moeten worden aangepast, maar tevens de voorschriften waaraan moet worden voldaan (bijvoorbeeld het aantal vluchtwegen). Een grote ergernis van organisatoren is dat naast de evenementenvergunningen voor één evenement bij veel gemeenten diverse andere producten
34 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
bouwsector
metaalsector
agrarische sector
gastvrijheidseconomie
16. De normen met betrekking tot brandmeldinstallaties (BMI’s) zijn te streng. De normen met betrekking tot brandmeldinstallaties (BMI’s) zijn te streng. In het gebruiksbesluit staat wanneer een brandmeldinstallatie verplicht is. Als een BMI nodig is, dan moet deze rechtstreeks doormelden aan de alarmcentrale van de brandweer, met uitzondering van een brandmeldinstallatie met niet-automatische bewaking. Het abonnement voor doormelding zorgt voor veel kosten voor ondernemers. Ook het certificeren en laten herkeuren van BMI’s kost ondernemers veel geld.
bouwsector
metaalsector
agrarische sector
gastvrijheidseconomie
moeten worden aangevraagd, zoals ontheffingen voor het gebruik van de openbare weg en de geluidsontheffing. Naast de vergunningverlening zorgt het toezicht voor hoge lasten tot ergernis van ondernemers in de gastvrijheidseconomie. De eisen per gemeente verschillen, daarnaast worden ondernemers geconfronteerd met verschillende toezichthouders, zoals politie, brandweer en de Voedsel en Warenautoriteit. Het begeleiden van deze toezichthouders kost de ondernemers tijd. 20. Toepassing Bibob leidt tot hoge lasten. De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB) moet voorkomen dat criminele ondernemers zich in de bovenwereld infiltreren. Om dit te voorkomen wordt bij gerede twijfel omtrent een mogelijke criminele achtergrond een Bibob-toets uitgevoerd. Binnen de gastvrijheidseconomie worden een aantal ondernemers nodeloos belast met kosten en lange doorlooptijden, die met de Bibob-toets zijn gemoeid. Hierbij gaat het vooral om ondernemers die herhaaldelijke gegevens moeten aanleveren in het geval van vergunningen met beperkte geldigheid. Concreet moet een ondernemer met een exploitatievergunning met een beperkte geldigheid bij de volgende aanvraag voor een tweede maal gegevens voor de Bibob-toets aanleveren. Dit terwijl deze informatie bij de overheid reeds bekend is. 21. Preventietoets bouwbesluit heeft weinig toegevoegde waarde. De preventieve toets op het bouwbesluit is een beoordeling van een omgevingsvergunning aanvraag bouw door de lokale overheid om aannemelijk te maken dat de aanvraag voldoet aan het Bouwbesluit. De volgende zaken zorgen ervoor dat deze toets te weinig toegevoegde waarde heeft. -D e gemeentelijke preventieve toets op het Bouwbesluit komt niet overeen met de formele verantwoordelijkheidsverdeling. De aanvrager blijft gedurende het gehele bouwproces verantwoordelijk. - L okale overheid beschikt over te weinig kennis om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. -T ijdens het proces treden er vaak veranderingen op die niet overeenkomen met de beoordeling die vooraf is gedaan en formeel zou dit moeten leiden tot een nieuwe vergunning aanvraag. 22. Veel lokale overheden formuleren onnodige aanvullende eisen ten aanzien van bouwinitiatieven. Veel lokale overheden formuleren aanvullende eisen ten aanzien van bouwinitiatieven. Soms verzwaart de lokale overheid de eisen van het landelijk geldende Bouwbesluit. Vooral op het gebied van brandveiligheidseisen en milieueisen komt dit regelmatig voor. Hoewel aanvullende bouwtechnische eisen wettelijk niet zijn toegestaan, leidt dit in de praktijk tot vertragende discussies tussen aanvrager en gemeente, waarbij de aanvrager er uiteindelijk maar voor kiest om met de gemeente mee te gaan. In sommige gevallen worden er tegenstrijdige eisen aan de vergunning verbonden. Naast inhoudelijke eisen zijn er ook een aantal procedurele zaken, bijvoorbeeld het uitvragen van onderzoeken die mogelijk voor de beoordeling niet noodzakelijk zijn. Denk aan een accoustisch onderzoek of een bodemonderzoek bij locaties waarbij deze informatie irrelevant is voor de beoordelingn of juist al bekend is.
Mobiliteit, verkeersveiligheid en participatie
35
24. Onderbouwing leges onduidelijk. Leges zijn niet transparant. Voor het aanvragen van vergunningen en diensten kunnen overheden leges vragen. Deze leges zijn bedoeld om de kosten te vergoeden die een overheidsinstelling maakt voor het afhandelen van de aanvraag. De opbouw van de leges zijn volgens ondernemers niet transparant. Het is niet duidelijk hoe deze kosten zijn opgebouwd en in verhouding staan met de aan de ondernemer geleverde dienst. Bij ondernemers bestaat de indruk dat ze te veel betalen. 25. Uittreksel KvK bij aanvraag vergunning leidt tot onnondige kosten. Bij verschillende vergunningen en aanvragen zijn ondernemers verplicht om een (gewaarmerkt) KvK-uittreksel te overleggen. Hiervoor moeten ondernemers naar de KvK en de benodigde kosten maken. Het vragen van gegevens als het uittreksel veroorzaakt onnodig administratieve lasten voor ondernemers en zou moeten worden beperkt. 26. Ingewikkelde regelgeving ontslagrecht en wet Poortwachter. Werknemers zijn beschermd door het ontslagrecht. In de praktijk blijkt echter dat deze regelgeving er niet toe leidt dat medewerkers minder worden ontslagen maar wel hoge kosten veroorzaakt door juridische procedures. De wet Poortwachter wordt door de bedrijven als starre en belastende regelgeving ervaren. De oorzaak hiervan ligt in (1) het opstellen van uitgebreide reïntegratieplannen en (2) het gebrek aan ruimte in de regelgeving waarbij mensen die duidelijk geen arbeid kunnen verrichten op hun huidige werkplaats, toch hiertoe worden verplicht. Daarnaast voelen de bedrijven zich dubbel benadeeld omdat zij naast de administratieve verplichtingen de werknemer sowieso al twee jaar moeten door betalen. 27. De regelgeving op het gebied van keuringen is zeer uitgebreid en gedetailleerd. De regelgeving op het gebied van keuringen is zeer uitgebreid en gedetailleerd. Een groot aantal machines, installaties en voorzieningen van metaalbedrijven moet zijn gecertificeerd en periodiek worden gekeurd. Dit betreft onder andere de periodieke keuring van arbeidsmiddelen (de Machine-RI&E). Bovendien is men veelal verplicht reparatierapporten en logboeken bij te houden. Het gevolg hiervan is dat machines en apparaten over het algemeen worden gehuurd waardoor de verplichtingen bij de verhuurder liggen. De totale kosten voor de bedrijven zijn door de huur echter hoger.
36 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
bouwsector
metaalsector
agrarische sector
gastvrijheidseconomie
23. Langdurige proces door beroepsprocedures van bezwaar door belanghebbenden. Burgers hebben de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen bij verschillende procedures. Het begrip ‘belanghebbende’ is in de Awb zo ruim omschreven dat nagenoeg iedereen als belanghebbend kan worden aangemerkt. De Awb omschrijft belanghebbende als degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ook rechtspersonen die niet direct belang hebben, kunnen bezwaar maken. Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen alle onderdelen in het besluit, dus ook de onderdelen in een bestemmingsplan die niet zijn gewijzigd en zijn meegenomen in het besluit. Het gevolg hiervan is dat het vaak voorkomt dat er gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid om bezwaar te maken om op deze manier ‘bouwprocessen’ te vertragen.
bouwsector
metaalsector
agrarische sector
gastvrijheidseconomie
28. Hoge administratieve lasten inzakemilieu jaarverslagen en rapportages. Een belangrijk knelpunt inzake het electronisch milieujaarverslag is dat naast het jaarverslag ook rapportages per onderwerp moeten worden opgesteld met gelijksoortige informatie, maar met verschillend detailniveau (zoals voor afvalwater, energie en mobiliteit). Het gevolg is dat veel aandacht moet worden besteedt aan het voorkomen van discrepanties tussen de verschillende rapportages die worden opgesteld. 29. Kleine bedijven betalen relatief meer voor regelgeving dan grote bedrijven. De verplichtingen in de regelgeving zijn in veel gevallen gelijk voor grote en kleine (MKB) bedrijven. Het MKB ervaart hierdoor relatief hogere kosten dan grote bedrijven. Voorbeelden zijn de eisen aan verpakkingsmaterialen, de AMvB Basishulpverlening, gevaarlijke stoffen regelgeving, de gebruiksvergunning en de afvalregelgeving. 30. Gegevens frequenter aanleveren bij Belastingdient/UWV leidt tot hogere kosten bedrijfsleven. De vereenvoudiging van het loonbegrip en de verandering in het aangiftestelsel houdt in dat de afzonderlijke meldingen aan de Belastingdienst en het UWV worden geïntegreerd tot één maandelijkse melding in plaats van per kwartaal. Echter, voor kleinere bedrijven zullen de lasten op korte termijn alleen maar stijgen als gevolg van frequenter aanleveren van gegevens en een beperktere automatiseringsgraad. 31. Aanvragen van Natuurbeschermingswet-vergunning in het kader van de Natura 2000 leidt tot hoge lasten. Bedrijven zijn niet of onvoldoende op de hoogte van de verplichting om een vergunning aan te vragen. Daarnaast is onvoldoende duidelijk aan welke eisen het bedrijf moet voldoen voor het aanvragen van een vergunning. Daar komt nog bij dat de bewijslast voor het al dan niet aanvragen ligt bij ondernemer. De ondernemer moet hiervoor dure onderzoeken laten uitvoeren wat tot hoge kosten leidt. 32. De complexiteit van wet- en regelgeving. Een belangrijke bron van compexiteit op het ruimtelijke terrein is het naast en door elkaar bestaan van verschillende besluitvormingskaders, zoals ruimtelijke ordening naast milieu, naast natuurbescherming, naast bouwrecht, naast waterrecht, die over en weer in elkaar grijpen. Zij kunnen gedeeltelijk zijn gecoördineerd en ondersteunend, maar elkaar ook in de weg staan. De transparantie van het gehele regelcomplex is uiteindelijk gering. Omdat Nederland een dicht bevolkt en intensief gebruikt land is (ruimtelijke congestie), hebben agrarische bedrijven veel interactie met de ruimtelijke omgeving. Bedrijven zijn niet op de hoogte van deze wet= en regelgeving. 33. Streng regelsysteem voor terugdringen ammoniakuitstoot. De overheid hanteert een streng en ingewikkeld regelsysteem met bijbehorende controle en handhaving om de ammoniakuitstoot terug te dringen.
37
36. Beheer van potentieel schadelveroorzakende soorten niet eenvoudig. Maak preventief beheer mogelijk (Knelpunten LTO) Om schadelijke soorten te beheren is een ontheffing in het kader van de Flora- en Founawet vereist. Zoals voor het wegjagen van ganzen. Het aanvragen van een dergelijke ontheffing kost geld en ook tijd. Deze doorloptijd is hinderlijk, omdat de schade in deze tijd groter wordt. 37. Flora- en Founa regelgeving belemmert reguliere (agrarische) werkzaamheden. Ondernemer moet bewijzen dat zijn activiteiten die hij reeds jaren onderneemt geen negatieve invloed hebben op de beschermde soorten. Huidige wet gaat uit van het Nee-tenzij principe, waardoor ondernemers moeten aantoenen dat de activiteiten geen invloed hebben op de beschermde soorten. Ondernemers moeten bewijzen dat de reguliere (agrarische) activiteten geen negatief effect hebben op de soorten. Terwijl ondernemers deze activeiten reeds jaren zonder schadelijke gevolgen uitvoeren. Het aantonen van deze effecten kost de ondernemers niet alleen geld, maar leidt tevens tot een lange doorlooptijd. 38. Gegevens aanleveren m.e.r.-beoordeling leidt tot lange procedures en kost veel tijd. De m.e.r.-beoordeling of de MER zijn een kostbare aangelegenheid. In deze procedures moeten omvangrijke onderzoeken worden uitgevoerd naar de effecten van voorgenomen activiteiten op de omgeving. Dit kost veel geld en leidt tot een lange doorlooptijd. 39. Zware eisen ten aanzien van Legionella. Het bedrijfsleven vindt dat de verplichtingen rondom legionella in de regelgeving (zowel zwemwater als leidingwater) disproportioneel zijn in relatie tot de daadwerkelijke risico’s. Veel inspanningen en investeringen van ondernemers zijn daardoor gericht op de niet gevaarlijke variant van legionella. De eisen tav legionella in het drinkwaterbesluit verschillen met de eisen tav legionella in zwemwater. Zwembaden, campings en hotels worden hierdoor met twee verschillende eisen geconfronteerd hetgeen leidt tot verwarring en onduidelijkheid. Daarnaast zijn er twee verschillende soorten toezichtshouders (inspectie leefomgeving en transport en de VWA) hetgeen leidt tot dubbele toezichtslasten.
38 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
bouwsector
metaalsector
agrarische sector
35. Vergunningen belemmeren het gebruik van nieuwe innovatieve technieken. In de omgevingsvergunning wordt beperkt rekening gehouden met toekomstige innovatieve technieken, waardoor deze bij de productie beperkt kunnen worden gebruikt. Indien ondernemers gebruik willen maken van deze innovatieve techniek moet de vergunning worden geactualiseerd. Noodzakelijke aanpassingen van de vergunning leiden tot extra lasten voor het bedrijfsleven.
gastvrijheidseconomie
34. Stikstofbelasting bij agrarische bedrijven in en nabij Natura 2000-gebieden waardoor uitbreiding onmogelijk is. Rondom de natura 2000 gebieden mag geen meer stikstof worden afgezet. Hierdoor kunnen agrarische bedrijven niet meer uitbreiden.
bouwsector
metaalsector
agrarische sector
gastvrijheidseconomie
40. Strenge en niet eenduidige eisen ten aanzien van het Activiteiten besluit. Ondernemers ondervinden veel hinder uit de milieuregels die zijn gekoppeld aan het activiteiten besluit. Naast strenge eisen en de hoge kosten die moeten worden gemaakt om te voldoen aan de eisen, is er veel onduidelijkheid rondom de regels. Dit is mede afhankelijk van de interpretatie van de behandelend ambtenaar. Hierdoor zijn gemeenten niet eenduidig ten aanzien van het activiteiten besluit. 41. Kwaliteit dienstverlening van de overheid niet voldoende. Ondernemers ervaren in hun contacten over plannen, activiteiten en vergunningaanvragen dat de kwaliteit van de dienstverlening van overheden op onderdelen te wensen overlaat. Het gaat dan onder meer om het laat of later dan nodig voldoen aan aanvraagtermijnen, (on)duidelijkheid van verstrekte informatie, beperkte inhoudelijk kennis en/of inlevingsvermogen van ambtenaren en andere zaken. 42. Doorgeschoten onderzoekverplichting zorgen voor hoge lasten. Zowel om een vergunning aan te vragen en/of gedurende activiteiten moeten initiatiefnemers verschillende bewijsstukken kunnen overleggen. Hiervoor moeten veelal uitgebereide en kostbare onderzoeken worden uitgevoerd. Deze onderzoeken kosten de ondernemer veel geld en de vraag is wat de informatie uit deze onderzoeken bijdragen aan het te realiseren beleidsdoel. 43. Regelgeving op het gebied van keuringen is zeer uitgebreid en gedetailleerd. Om te voldoen aan regelgeving moeten ondernemers keuringen uitvoeren. Hierbij gaat het om een groot aantal keuringen met een hoog detailniveau. Dit kost de ondernemers geld en de vraag is of hiermee het beleidsdoel wordt gerealiseerd. 44. Toezicht op brandveiligheid niet eenduidig. De gemeente heeft het toeicht van de brandweer overgenomen. Zij hanteren andere accenten dan de brandweer. Dit leidt tot onduidelijkheid bij bedrijven. 45. Regelgeving geldt ook voor groepen waar deze in eerste instantie niet voor bedoeld is. Vb Taxivergunning voor recreatie ondermeningen. Nadeel van de branche is dat zij bestaan uit zoveel onderdeeltjes en dat hun branche onder wetten vallen waar dat eigenlijk niet de bedoeling is. Klein voorbeeld: ondernemers die gasten ophalen van station krijgen te maken met de taxivergunning, terwijl wetgever hen niet op het oog had. Landelijk proberen ze ministeries er vroeg op te wijzen. Het is niet de intentie om die regels bij hen neer te leggen, maar ze hebben wel last van de consequenties. 46. Kennis en deskundigheid van ambtenaren niet voldoende. Bedrijven ervaren dat de kennis van ambtenaren niet voldoende is. Ambtenaren zijn niet altijd op de hoogte van de laatste stand van techniek, die bij het bedrijfsleven wordt ingezet.
39
40 Knelpunten regelgeving voor ondernemers
41