Projectplan Contentstimulering Versie: 4.0
Auteur(s)
:
Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl J. Zuylen en R. Zuylen
Titel: ONTWERPEN EN REALISEREN VAN EEN BUSINESSMODEL VOOR HET ARRANGEREN VAN WEBBASED LEERMATERIAAL IN EEN COÖPERATIE VAN SCHOLEN VOOR VO
1
Managementsamenvatting 1
Tien scholen voor vo werken in de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl sinds september 2005 samen aan onderwijsvernieuwing. Binnen deze context werken 40 leermateriaalarrangeurs in een meerjarig traject aan het arrangeren van digitaal leermateriaal voor alle afdelingen van het VO, uitgaande van (kern)doelen en eindtermen, het Content-zoekprofiel en standaards voor elektronische compatibiliteit. De tien schoolleiders van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl hebben schoolintern kwalitatief onderzoek gedaan naar draagvlak voor onderwijsvernieuwing en transformatie van onderwijsconcepten. Uitkomst: er wordt vernieuwd met gebruikmaking van webbased content als inzet voor de komende jaren, niet ter aanvulling op bestaand materiaal maar ter vervanging en ter transformatie. In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie is het productieproces opgestart. Het ontbreekt aan een businessmodel van waaruit onderhoud, beheer, distributie en betaling van webbased materiaal kan worden gerealiseerd en geregeld. Dit businessmodel is niet alleen nodig om het materiaal beschikbaar te stellen aan derden, maar ook om afspraken te maken tussen scholen van de coöperatie. In het project waar het in deze aanvraag om gaat, worden drie projectgroepen onderscheiden: een projectgroep voor onderzoek modelspecificatie (financieel-economisch-juridisch), een projectgroep onderzoek naar contentonderhoud, contentbeheer en contentrealisatie en een projectgroep financiële en administratieve beheersbaarheid. Het project loopt van 4 december 2006 tot 17 december 2007. Een businessmodel voor het realiseren van webbased leermateriaal in een coöperatie van scholen voor vo is de opbrengst. Het model zal overdraagbaar worden gemaakt en worden overgedragen aan andere geïnteresseerden. Verder levert het project de volgende producten op: Een businessmodel voor contentonderhoud, -beheer en -realisatie en de daarbij behorende begroting. Een operationele planning met de activiteiten die ontplooid zullen worden tot en met december 2007 om tot de ontwikkeling van een businessmodel te komen. Een overzicht van de te realiseren content voor de leergebieden in de onderbouw. Een samenwerkingsovereenkomst waarin toegelicht wordt welke afspraken over de exploitatie van de te ontwikkelen content zijn gemaakt. (Bijv. afspraken over: eigendom, ontsluiting, ter beschikking stellen aan derden, gebruikersvoorwaarden, onderhoud en beheer, evaluatie van contentontwikkeling). Informatiedocument over wijze waarop in de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl aan de educatieve contentketen invulling is gegeven. Een evaluatierapport van dit project met daarin aandacht voor de resultaten die dit project heeft opgeleverd en het proces dat is doorlopen. Demonstratiemateriaal/prototypes gearrangeerde content en technische specificaties van deze content. Het realiseren van een intern- en extern communicatiedocument om betrokkenheid en transparantie binnen de OVC te vergroten en bekendheid aan de contentontwikkeling te geven.
1
De Onderwijsvernieuwingscoöperatie is een rechtsvorm die bij notariële akte is bekrachtigd. De leden van de coöperatie hebben de dagelijkse leiding uitbesteed Dr. J.G.G. Zuylen. Hij is als directeur van de coöperatie verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding.
2
Inhoudsopgave 1 Projectinhoud 1.1 Doelstellingen 1.2 Draagvlak 1.3 Producten en activiteiten 1.4 Planning 1.5 Begroting 1.6 Betalingsschema Stimuleringsbijdrage
4 6 7 17 19 20
2 Organisatie 2.1 Projectorganisatie 2.2 Communicatie en kennisdeling
21 22
3 Risico's
23
4 Globaal businessmodel 4.1 Webbased leermateriaal 4.2 Organisatie 4.3 Activiteiten 4.4 Financiële haalbaarheid
24
25
Bijlage 1: Draagvlak (criterium A) Bijlage 2: Expertise samenwerkingsverband (criterium C) Bijlage 3: Eerste ruwe schets van kosten en baten
3
DEFINITIEF PROJECTPLAN REGELING CONTENTSTIMULERING
ONTWERPEN EN REALISEREN VAN EEN BUSINESSMODEL VOOR HET ARRANGEREN VAN WEBBASED LEERMATERIAAL IN EEN COÖPERATIE VAN SCHOLEN VOOR VO 1 Projectinhoud In paragraaf 1.1 en 1.2 wordt beschreven hoe in de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl webbased content wordt gearrangeerd. Vanuit die context wordt in paragraaf 1.3 ingegaan op de noodzaak om een businessplan te ontwerpen. Daarnaast wordt uitgewerkt hoe in het schooljaar 2007 wordt onderzocht welk businessplan voor het arrangeren van webbased content het beste past bij de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl. 1.1 Doelstellingen Aanleiding In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl werken 40 leermateriaalarrangeurs (lma´s) die door de tien leden van de coöperatie (10 scholen voor VO met in totaal 47 locaties) voor twee dagen per week zijn gedetacheerd om te werken aan het arrangeren/ontwikkelen van webbased content. Daarvan werken er drieëntwintig aan contentontwikkeling voor de onderbouw. De lma-ploeg is operationeel sinds 1 september 2006. Voorbereidingen inclusief trainingsdagen voor lma´s hebben plaatsgevonden in de tweede helft van het schooljaar 2005/2006. Wat in ´Contentstimulering VO, resultaten van onderzoek binnen de sector` (Van der Wolf, C, 2005) en in `Monitoring educatieve Contentketen´ (Van Gennip, H. en J. van Kuijk, 2006) wordt beschreven, geldt ook voor de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl bij het realiseren van de ambitie webbased content in eigen beheer te ontwikkelen. In de praktijk van alledag wordt ervaren dat ontwikkelen van webbased content zonder effectief bedrijfsmodel moeilijk, zo niet onmogelijk is. Een businessmodel helpt om tot een betere vraagarticulatie te komen, geeft zicht op beheer, onderhoud en distributie van content en op mogelijkheden en condities waaronder content beschikbaar kan worden gesteld aan derden. Een businessmodel zet ook aan tot nadenken over de randvoorwaarden die nodig zijn om de Contentketen (ontwikkelen, beschikbaar stellen, vinden, arrangeren en gebruiken) te realiseren. Kortom, een productiebedrijf met een complex product heeft een instrument nodig dat aanzet tot inhoudelijke, logistieke en bedrijfsmatige inbedding van het product in de eigen scholen en eventueel bij derden. Huidige situatie De scholen van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl, werken samen aan onderwijsvernieuwing. Binnen deze context werken de 40 leermateriaalarrangeurs in een meerjarig traject aan het arrangeren van digitaal leermateriaal voor alle afdelingen van het VO, uitgaande van (kern)doelen en eindtermen, het Content-zoekprofiel en standaards voor elektronische compatibiliteit. Binnen alle scholen van de coöperatie is het inzicht aanwezig dat alleen materiaal ontwikkelen onvoldoende is. Onderwijsmedewerkers zullen over andere competenties moeten gaan beschikken om samen met de leerlingen nieuwe onderwijsleerprocessen te realiseren. Daarom wordt van professionalisering een punt gemaakt. Maar er moet nog meer gebeuren. Vier in Balans Plus is in dit verband voor alle 47 locatieleiders van de scholen uit de coöperatie het startpunt om een kanteling in de scholen te bewerkstellen, zodat alle onderdelen van Vier in Balans Plus in samenhang worden behartigd. Doelen van dit project In samenwerking met alle relevante betrokkenen een businessmodel voor contentontwikkeling in de onderbouw ontwerpen, ontwikkelen, realiseren en gaan gebruiken, waarmee in een cyclisch proces verschillende aspecten van contentontwikkeling en contentgebruik in een longitudinaal traject op de korte en lange termijn op elkaar kunnen worden afgestemd t.b.v. een optimale doelrealisatie. Daarnaast komen uit dit project enkele (concrete) producten voort, nl: Een businessmodel voor contentonderhoud, -beheer en -realisatie en de daarbij behorend begroting. Een operationele planning met de activiteiten die ontplooid zullen worden tot en met december 2007 om tot de ontwikkeling van een businessmodel te komen. Een overzicht van de te realiseren content voor de leergebieden in de onderbouw.
4
Een samenwerkingsovereenkomst waarin toegelicht wordt welke afspraken over de exploitatie van de te ontwikkelen content zijn gemaakt. (Bijv. afspraken over: eigendom, ontsluiting, ter beschikking stellen aan derden, gebruikersvoorwaarden, onderhoud en beheer, evaluatie van contentontwikkeling). Demonstratiemateriaal/prototypes gearrangeerde content en technische specificaties van deze content. Informatiemateriaal over wijze waarop in de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl aan de educatieve contentketen invulling is gegeven. Een evaluatierapport van dit project met daarin aandacht voor de resultaten die dit project heeft opgeleverd en het proces dat is doorlopen. Het realiseren van een intern- en extern communicatieplan om betrokkenheid en transparantie binnen de OVC te vergroten en bekendheid aan contentontwikkeling te geven.
Rol van webbased leermateriaal in de onderwijspraktijk Bij het realiseren van inspirerende leeromgevingen is het belangrijk dat docenten over middelen beschikken die hun in staat stellen de slag te maken van een minder aanbodgestuurde naar een meer vraaggerichte inrichting van het onderwijsleerproces. Het leerboek is een belangrijke pijler onder de aanbodgestuurde inrichting. Bij de vraaggestuurde inrichting hoort leermateriaal dat is vormgegegeven vanuit het principe ‘just for you, just enough, just in time and just at the right place (J4-principe)’. Digitaal leermateriaal dat door koppeling aan de (kern)doelen en eindtermen (op onderdelen) leerboekvervangend kan zijn, is onmisbaar bij het realiseren van een onderwijsvernieuwing die geïnitieerd wordt vanuit de bovenstaande redenering. Daarbij komt dat er in digitale leeromgevingen voor docenten een grote variëteit aan mogelijkheden is om leerprocesbegeleiding te realiseren die aansluit bij het J4-principe. Webbased leermateriaal en bestaande methodes In de onderbouw van de scholen van de coöperatie gaat webbbased leermateriaal in een termijn van drie jaar het leerboek voor een substantieel deel vervangen. Er wordt gewerkt vanuit de ambitie dat de coöperatiescholen in het schooljaar 2009-2010 alle leermateriaal digitaal in eigen beheer hebben. In OVC-link, een wekelijkse digitale nieuwsbrief die wordt verspreidt onder alle medewerkers van de scholen van de coöperatie, werd hierover de tekst gepubliceerd die in het onderstaande kader staat: HOE WERK JE ALS DOCENT MET DIGITAAL LEERMATERIAAL? De bedoeling is dat onze leermateriaalarrangeurs over drie jaar digitaal leermateriaal klaar hebben, dat leerboekvervangend is voor de eerste twee leerjaren. In ieder geval is dit het productiedoel waaraan 22 leermateriaalarrangeurs voor de onderbouw in opdracht van de leden (de schoolleiders van de coöperatie) werken. Maar wat betekent dit voor de docent? Het betekent dat de leerboeken van de uitgever niet meer per definitie gekocht gaan worden voor alle leerlingen. Achter in de leslokalen of leerateliers zullen verschillende leerboeken staan als naslagwerk. Noem het een kleine bibliotheek. Maar hoe moet het dan als ik mijn onderwijs op dat moment nog niet wil of kan digitaliseren, zal iemand zich wellicht afvragen. We beschrijven drie mogelijke werkwijzen. De leerboekenvorm De docent die in zijn onderwijsaanbod als van te voren het leerboek centraal wil stellen, kan samen met een collega die goed de weg weet in digitale bestanden, op zoek gaan naar onderdelen die overeenkomen met de leerstof in het traditionele leerboek. Die onderdelen worden in een databestand bij elkaar gezet en als pdf-bestandjes uitgeprint. Met behulp van de kopieermachine kan voor iedere leerling een pakketje gemaakt worden. Nietje erdoor heen en je hebt het boek. Elk weldenkend mens zal zich nu afvragen of je in zo’n situatie niet beter het boek kunt blijven gebruiken. Ja, maar het gaat natuurlijk verder. Als je je eigen boek samenstelt, kun je ook onderdelen weglaten of onderdelen toevoegen. Daarnaast heb je meer keuze in het samenstellen van je boek. Men spreekt over printing on demand ofwel over een systeem waarbij je je eigen boek samenstelt. De mengvorm De docent die deels al of niet klassikaal met het leerboek wil werken en deels met behulp van digitale bestanden waar leerlingen mee werken op het moment dat het in hun planning uitkomt, zal niet meer al het leermateriaal uitprinten, zoals in het eerste voorbeeld geschetst is. Het is
5
duidelijk dat deze docent ook in een omgeving werkt, waar in het lesrooster niet meer op alle momenten van de dag de organisatie van het onderwijs bepaalt. Er is sprake van een schoolorganisatie waarin er op gezette momenten nog lessen zijn en op andere momenten leerlingen in verschillende groepssamenstellingen meer zelfstandig aan het werk gaan. De digitale vorm Leerlingen en docenten werken met de computer. Met behulp van trefwoorden zoeken ze in digitale bestanden de inhoud die ze op dat moment nodig hebben. In het kader van kennis opnemen worden de bestanden door de leerlingen bestudeerd en door de docent eventueel toegelicht. Omdat leren bestaat uit kennis opnemen, nieuwe kennis vermengen met bestaande kennis en met het nieuwe kennisbestand iets relevants doen, zullen leerlingen in de databestanden niet alleen inhoud vinden, maar ook integratie- en toepassingsopdrachten. In deze vorm is de docent minder informatieverstrekker en meer begeleider van het leerproces. Uit OVC-link 16, 15 september 2006
1.2 Draagvlak Totstandkoming van de vraag naar webbased content De tien schoolleiders van de OVC-scholen hebben schoolintern kwalitatief onderzoek gedaan naar draagvlak voor onderwijsvernieuwing en transformatie van onderwijsconcepten. Uitkomst: vernieuwen met gebruikmaking van webbased content als inzet voor de komende jaren, niet ter aanvulling op bestaand materiaal maar ter vervanging en ter transformatie. De meeste OVC-scholen hebben deze ambitie opgenomen in de balanced scorecards. Gelet op de productieschema´s gaan binnen drie jaar (september 2009) ongeveer 25.000 leerlingen (lwoo t/m gymnasium) met het materiaal werken (zie in dit verband bijlage 1). Acties tot nu toe: De 40 leermateriaalarrangeurs zijn twee dagen per week operationeel. Onder andere met ondersteuning van Stichting Kennisnet Ict op School wordt een meerjarig traject gerealiseerd (leermateriaal arrangeren en onderwijsmedewerkers professionaliseren). De ict-/elo-medewerkers van de scholen zijn op allerlei manieren betrokken bij de contentontwikkeling. Voor locatie-, afdelings- en teamleiders zijn er in het afgelopen schooljaar schoolintern en in coöperatieverband werkbijeenkomsten geweest waarin de voorgenomen transformatie van het onderwijs centraal stond. Leerlingen en docenten gaan in meerjarige onderzoekstrajecten reflecteren op de gearrangeerde content. Wekelijks ontvangen alle medewerkers van alle scholen een elektronische nieuwsbrief over de activiteiten in de coöperatie. Daarnaast worden in de coöperatie themabrochures over onderwijsvernieuwing gepubliceerd. www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl. Nadat er door de bezoeker een account is aangemaakt kan in de linkerkolom geklikt worden op ´OVC-link archief´ en ´Publicaties OVC´. Vormgeven van samenwerking met externe partners Verbindingen tussen instituten die op een deelaspect over noodzakelijke expertise beschikken die niet gemist kan worden bij het realiseren van inspirerende leeromgevingen, zijn van het grootste belang. Vernieuwen is een complex en weerbarstig proces waarin veel geld omgaat, maar waarin ook allerlei nieuwe kennis nodig is. Die kennis is niet alleen nieuw, maar wordt ook per dag aangevuld. Zonder relevante verbindingen is het niet te overzien. Veel kan worden geleerd van de ervaringen van anderen en van instituten die zich richten op de nieuwe leeromgevingen. Naast de traditionele begeleidingsdiensten zijn er tal van andere partijen op de markt gekomen die zich met name richten op de totstandkoming van de beoogde veranderingen, zoals Kennisnet ICT op School, hardwareleveranciers, software-leveranciers, uitgevers (van digitaal leermateriaal), ondersteuners van scholen die zelf digitaal leermateriaal willen maken, hostingbedrijven, projectmanagementbedrijven et cetera. Het realiseren van krachtige netwerken voorkomt dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden en maakt versnelling van het doorlopen van de leercurve mogelijk. De coöperatie wordt intensief ondersteund door Stichting Kennisnet Ict op School om te bewerkstelligen dat landelijk gemaakte educatieve afspraken niet uit het oog worden verloren.
6
Daarnaast zal er waar mogelijk, worden gewerkt aan samenwerkingsverbanden met alle relevante instituten, inclusief uitgevers. Ons leidende principe: get and stay connected. De coöperatie laat zich adviseren door de leden van de WOR (zie bijlage 2). Bij het realiseren van digitale leeromgevingen, inclusief het ontwikkelen van webbased content is met name de inbreng van Erik Duval en Robert Jan Simons belangrijk. Draagvlak opbouwen gedurende het project in het schooljaar 2006-2007 (en daarna) Er worden vier interne thematische werkbijeenkomsten voor schoolleiders en locatieleiders georganiseerd. De eerste van de vier werkbijeenkomsten is geweest. Tijdens die conferentie stond de operationalisatie van Vier in Balans Plus op locatieniveau in een meerjarenplan centraal. Op 9 oktober jl. is daarnaast een landelijke werkconferentie georganiseerd ‘Inspirerende leeromgevingen en de functie van digitale technologie’. Deze conferentie werd door 50 schoolleiders/locatieleiders/afdelingsleiders van de coöperatie kosteloos bezocht en door 50 externe deelnemers. Naast de werkconferenties zijn er vier ledenvergaderingen die in principe door twee leden van iedere school wordt bezocht. De eerste ledenvergadering van dit schooljaar is geweest. De leermateriaalarrangeurs (lma’s) en de lma-projectleiders verzorgen workshops op de eigen school en op verzoek op andere scholen waarin ze toelichten wat leermateriaalarrangeurs doen en hoe door collega’s met het materiaal kan worden gewerkt (zoeken/vinden van webbased materiaal en gebruiken in het eigen onderwijsconcept). Daarnaast informeren ze op de eigen locaties collega’s informeel over de lma-activiteiten. De ict-coördinatoren van de scholen treffen elkaar op jaarbasis vier keer. In één van de bijeenkomsten staat uitwisseling met de elo-leveranciers centraal. Op de meeste scholen wordt bij de professionalisering van medewerkers op ict-gebied ook een aanbod gedaan dat betrekking heeft op het leren werken met webbased content. Stimuleren van bezoeken van landelijke studiedagen, werkconferenties, symposia en dergelijke behoort eveneens tot de activiteiten van de coöperatie. Zie ook de aandachtspunten onder 1.2 ‘Totstandkoming van de vraag naar webbased content’. Plannen voor het creëren van draagvlak in de schooljaren 2007-2008 en daarna Continuering van de activiteiten uit het schooljaar 2006-2007. Per locatie gaan werken met een locatieambassadeur die zich intensief oriënteert op Kennisnet Ict op School en zijn/haar kennis en ervaringen deelt met collega’s. Als coöperatie willen we organiseren dat alle 47 locaties van de scholen van de coöperatie een ambassadeur aanstellen. Docenten op een georganiseerde manier stimuleren om als deelnemer en/of gebruiker mee te doen aan Grassroots van Kennisnet Ict op School. In samenwerking met Kennisnet Ict Op School een landelijk aanbod organiseren voor ictprofessionalisering, waarbij de doelen zich bevinden op het snijvlak van hobbyleren en professioneel leren. De doelen zijn in eerste instantie gelinkt aan de privésfeer, maar een transfer naar professionalisering in de werksfeer ligt voor de hand. Voorbeeld: als een onderwijsmedewerker leert om videofilmpjes in de privésfeer te archiveren en in computerbestanden weg te zetten, is deze vaardigheid inzetbaar bij het arrangeren van leersituaties in digitale omgevingen. In de loop van de jaren zullen de arrangeurs binnen een train-de-trainersmodel evolueren in de richting van trainers die collega´s helpen bij het gebruiken van webbased leermateriaal.
1.3 Producten en activiteiten 1.3.1 Lijst producten In paragraaf 1.3.2 (1.3.2.1 t/m 1.3.2.7) staan de volgende projectresultaten centraal: 1.3.2.1 Een businessmodel voor het arrangeren van webbased leermateriaal in een coöperatie van scholen voor VO 1.3.2.2 Operationeel projectplan 1.3.2.3 Overzicht te realiseren content 1.3.2.4 Samenwerkingsovereenkomst 1.3.2.5 Evaluatierapport 1.3.2.6 Demonstratiemateriaal / prototypes van gearrangeerde content 1.3.2.7 Communicatieplan
7
1.3.2 Producten en activiteiten Vooraf: er is voor gekozen om in de eerste paragraaf (1.3.2.1) de contouren van een businessmodel voor het arrangeren van webbased leermateriaal in een coöperatie van scholen voor vo te verkennen. Dat is immers waar we in de coöperatie naar op zoek zijn. Onze zoektocht sluit naadloos aan bij het doel van dit project. In de daarop volgende paragrafen hebben we de volgorde van producten en activiteiten aangehouden, zoals die in paragraaf 1.3 van ‘Template projectplan en globaal exploitatieplan Contentstimulering’ zijn beschreven. Productnaam: Doel
Inhoud
Verantwoordelijke
Kwaliteitscriteria
Activiteiten
1.3.2.1 Een businessmodel voor het arrangeren van webbased leermateriaal in een coöperatie van scholen voor VO Het doel van het businessmodel is drieledig: Visie, beleid, doelen en activiteiten van de coöperatie m.b.t. het ontwikkelen en arrangeren van leermateriaal samenhangend in kaart brengen. Inzicht creëren in de kosten en baten van een coöperatie van scholen, die digitale content ontwikkelt en arrangeert, alleen of samen met partners, en geproduceerde producten beschikbaar stelt aan eigen leden en derden. Een sturingsinstrument ontwerpen, ontwikkelen, realiseren en gaan gebruiken, waarmee in een cyclisch proces verschillende aspecten van contentontwikkeling en contentgebruik in een longitudinaal traject op de korte en lange termijn op elkaar kunnen worden afgestemd t.b.v. een optimale doelrealisatie. Een specificatie van het businessmodel. De financiële organisatie en een financiële administratie inrichten om van daaruit kosten en baten zorgvuldig toe te kunnen schrijven aan de verschillende aspecten bij contentontwikkeling, contentbeheer, contentonderhoud en contentgebruik. Een overzicht van te realiseren content waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende eigenschappen (Techniek en didactiek etc.) De onderwijsvernieuwingscoöperatie is verantwoordelijk voor het businessmodel. Ze is ook verantwoordelijk voor de daadwerkelijke oplevering van het project waarin de totstandkoming van het businessmodel wordt onderzocht. Opmerking: De leden van de coöperatie hebben tijdens de ledenvergadering op 24november de directeur de opdracht gegeven een businessplan te maken voor het totale reilen en zeilen van de coöperatie. Een onderdeel van dat businessplan is het businessmodel over het arrangeren van leermateriaal dat in dit project nader wordt onderzocht. De directeur van de coöperatie is daarom projectleider van dit project. Het project dat in 2007 doorlopen wordt om te komen tot een businessplan, bepaalt voor een groot deel de kwaliteit van dat businessplan. De manier waarop het project wordt uitgevoerd is daarom van groot belang. Het is zaak dat de coöperatieleden zich eigenaar gaan voelen van het businessmodel. Daarnaast moeten in het project de juiste thema’s centraal staan. Zie in dit verband de schets van activiteiten en thema’s die hierna centraal staan. Een eerste ruwe schets van activiteiten die in samenwerking met alle relevante betrokkenen gerealiseerd moeten worden om te komen tot een businessmodel: het genereren van inzicht onder welke financiële voorwaarden materiaal beschikbaar kan worden gesteld aan derden op een manier dat de coöperatie ook verantwoordelijkheid kan nemen voor het onderhouden van geëtaleerd materiaal; het ontwikkelen en uitproberen van een model voor het betalen voor leermateriaal en diensten door derden aan de coöperatie; het technisch realiseren van een verrekeningsmodel. het sturingsinstrument ontwerpen, ontwikkelen, realiseren en gaan gebruiken, waarmee in een cyclisch proces verschillende aspecten van contentontwikkeling en contentgebruik in een longitudinaal traject op de korte en lange termijn op elkaar kunnen worden afgestemd t.b.v. een optimale doelrealisatie; database inrichten en ontwerpen en aanpassen van XSLT transformatieschema’s;
8
instructiemateriaal ontwerpen en instructie/ training geven aanpassingen verrichten in managementinformatiesysteem; training en in gebruik nemen van managementinformatiesysteem herbevestiging en/of aanpassing van productiedoelen voor leermateriaalproductie voor de onderbouw. Tussentijdse verslaglegging Notitie met juridische afspraken over contentontwikkeling in de OVC Notitie met bedrijfseconomische afspraken over contentontwikkeling in de OVC Notitie met informatiekundige afspraken en procedures over contentontwikkeling in de OVC Een uitwerking van de contentketen van de OVC Businessmodel voor contentonderhoud, -beheer, -realisatie en de daarbij behorende begroting Fase 4, 5, 6, 7, 8, 9 B1 +B2 + B3 + B4 + D1 + D2 + C1 + C2 + A + F + C3 + C4
Producten
Periode Begroting
Productnaam: Doel
Inhoud
Verantwoordelijke
1.3.2.2 Operationeel projectplan In de periode december 2006-januari 2007 komen tot een werkplanning aan de hand waarvan de coöperatie in de periode februari 2007 - december 2007 op een systematische manier een proces doorloopt dat leidt tot het hebben en gebruiken van een businessmodel waarmee ze haar ambitie om leermateriaal te arrangeren voor de eigen leden en voor derden inhoudelijk, organisatorisch en financiële beheersbaar kan maken en houden. Het operationele projectplan bestaat uit een operationele uitwerking van de activiteiten die ontplooid worden in de periode maart 2007 - december 2007 om te komen tot het businessmodel, dat operationeel kan zijn vanaf januari 2008. In dit verband verwijzen we naar paragraaf 1.3.2.1: onder het kopje ‘Doel’ is aangegeven welke functie het businessmodel in de coöperatie zal vervullen; onder het kopje ‘Activiteiten’ is een aanzet gegeven voor de benoeming van activiteiten die de inhoudelijke kern van het businessmodel vormen en die daarom in het project centraal staan; onder het kopje ‘kwaliteitscriteria’ is aangegeven dat het vanuit innovatiestrategisch perspectief belangrijk is in het project met relevante betrokkenen vanuit een ruwe schets in gesprek het project samen te ontwikkelen en op die manier te werken aan de ontwikkeling van het businessmodel. De verantwoordelijke voor het operationele projectplan en voor het realiseren van het projectplan met oog voor betrokkenheid van alle relevante spelers is de directeur van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie, tevens projectleider van dit project. Relevante betrokkenen in dit project spelen een rol als beslisser en/of medeontwerper en/of informant en/of deskundige (intern of extern). Bedoeld worden: het bestuur van de coöperatie, de leden van de coöperatie (schoolleiders), de leermateriaalarrangeurs, de financiële experts van de stafbureaus van de scholen in de coöperatie, ict-experts van scholen, leden van de wetenschappelijke onderzoeks- en reflectieraad van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl, externe instanties waarmee we verbinding hebben in het kader van leermateriaal arrangeren (softwareleveranciers, elo-leveranciers, hostingbedrijven), andere uitgevers die ook bezig zijn met het ontwikkelen van een businessmodel en expertise op dit punt met ons willen delen, medewerkers van Kennisnet, de VBS (die de coöperatie adviseert in verband met de ontwikkeling van de coöperatie als samenwerkingsvorm) en de subsidieverstrekker.
9
Kwaliteitscriteria
In de projectfase (maart-december 2007) fungeert het operationele projectplan als koersboek. Het moet ervoor zorgen dat de goede dingen gebeuren op de goede manier. De goede dingen: niet uit het oog verliezen wat het doel is van het businessmodel, dat beschouwd moet worden als opbrengst van het project. Zie in dit verband 1.3.2.1 onder de kopjes ‘Doel’ en ‘inhoud’, waarin we drie aspecten SMART hebben uitgewerkt: 1) visie, beleid, doelen en activiteiten; 2) kosten en baten; 3) het sturingsinstrument). Op de goede manier: de totstandkoming van het projectplan is het gevolg van een intensieve samenwerking tussen de onder het kopje ‘Verantwoordelijke’ genoemde ‘relevante betrokkenen’. Aan de samenwerking zit een proceskant en een productkant. Bij de realisatie van de producten gelden SMART-criteria (zie in dit verband 1.3.2.1 onder het kopje ‘Activiteiten’.)
Activiteiten
Stappen 1 De projectleider ontwerpt een projectplan (maart 2007). 2 Door diverse partijen wordt op het projectplan gereflecteerd, op het product en het proces die in het projectplan worden uitgewerkt en wordt het projectplan bijgesteld (maart 2007). 3 Starten met uitvoering van het projectplan (maart-december 2007). Onderzoeksontwerp Operationele projectplanning Fase 1,2,3 E1 + E2 + F2 + F1 + A
Producten Periode Begroting
Productnaam: Doel
Inhoud
Verantwoordelijke
Kwaliteitscriteria
1.3.2.3 Overzicht te realiseren content Bij het realiseren van inspirerende leeromgevingen is het belangrijk dat docenten over middelen gaan beschikken die hun in staat stellen de slag te maken van een minder aanbodgestuurde naar een meer vraaggerichte inrichting van het onderwijsleerproces. Het leerboek is een belangrijke pijler onder de aanbodgestuurde inrichting. Bij de vraaggestuurde inrichting hoort leermateriaal dat is vormgegegeven vanuit de principes ‘just for you, just enough, just in time and just at the right place’. Digitaal leermateriaal dat door de koppeling aan de (kern)doelen en eindtermen (op onderdelen) leerboekvervangend kan zijn, is onmisbaar bij het realiseren van een onderwijsvernieuwing die geïnitieerd wordt vanuit de bovenstaande redenering. Het is belangrijk dat er overzichtelijke etalages van webbased content komen om zoeken en vinden van vervangend leermateriaal mogelijk te maken. Als docenten de weg kwijtraken in het zoeken zal dit niet bijdragen aan wendbaar gebruik van het materiaal. Voor de onderbouw heeft de coöperatie aan het einde van het schooljaar 2008-2009, geordend in leergebieden, leerboekvervangend digitaal materiaal ter beschikking dat pedagogisch-didactisch conceptonafhankelijk is en bruikbaar is in de verschillende elo’s die in de coöperatiescholen worden gebruikt (It´s Learning, Moodle, Teletop, Fronter). De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl U.A. is als rechtspersoon verantwoordelijk voor het materiaal dat ze arrangeert/ontwikkelt en eventueel uitgeeft. Binnen de coöperatie is de directeur voorlopig projectleider ‘leermateriaal arrangeren’. Hij stuurt de ploeg van leermateriaalarrangeurs en ondersteuners aan. Samen met de lma-ploeg en de medewerkers binnen de scholen zullen uitprobeercycli worden georganiseerd. Voor leermateriaalarrangeurs gelden een aantal spelregels: Kerndoelen en eindtermen bepalen doelen en toetsen. Van daaruit maken lma’s (leermateriaalarrangeurs) leermateriaalmatrices, waarin ze op leerplanniveau afspreken welke domeinen, thema’s en vakinhouden aan bod zullen komen. De lma’s bepalen samen het aggregatieniveau waarop wordt ontwikkeld. Er kan op vier niveaus gearrangeerd worden: fragmentniveau, objectniveau, eenhedenniveau, cursusniveau. Veelal zullen onze lma’s werken op object- en eenhedenniveau. Het voordeel is dat dit
10
verhoudingsgewijs veel houvast biedt voor docenten en leerlingen, zonder dat de keuzeruimte voor leerlingen al te zeer wordt beperkt. We conformeren ons aan elektronische standaards en zoeken-en-vindenstandaards (contentzoekprofiel).
Pedagogisch-didactisch concept In de praktijk blijkt dat scholen leermateriaal willen arrangeren dat past bij het bestaande pedagogisch-didactisch concept van de school, terwijl het nu net de bedoeling is materiaal te arrangeren dat het nieuwe concept – minder aanbodgestuurd en meer vraaggericht werken – ondersteunt! Het is overigens de vraag of scholen wel zulke uitgewerkte en van elkaar verschillende pedagogisch-didactische concepten hebben. Vaak gaat het veel meer over een ordening van organisatorische randvoorwaarden (het lesrooster, de lesinrichting, keuzewerktijd, de lokaalinrichting, het volg- en zorgsysteem, de proefwerkweek en dergelijke) en de arbeidsomstandigheden voor onderwijsmedewerkers. Als we aan pedagogisch-didactische concepten denken, gaat het ons inziens over de manier waarop je leerlingen begeleidt bij het leren: aardig zijn, opbouwend zijn, inspirerend zijn, fouten maken mag, reflecteren als kern van het leren, ruimte geven voor de ontwikkeling van sociale competenties, aansluiten bij leerstijlen, laten samenwerken, leerstrategietrainingen, teamteaching, ouders betrekken bij de school, huiswerkbeleid, vakoverstijgende vaardigheden serieus nemen …
Activiteiten
Er is ook nog een praktisch argument waarom je bij leermateriaal arrangeren niet zou moeten beginnen met een pedagogisch-didactisch concept. Die werkwijze leidt er namelijk toe dat scholen maar moeilijk met elkaar kunnen samenwerken en dus nooit kunnen beschikken over één groot eigen elektronisch leermaterialenbestand waarin leerlingen en docenten kunnen zoeken. We doen het in de Onderwijsvernieuwingscoöperatie andersom: we maken met z’n allen één groot elektronisch leermaterialenbestand en vervolgens gebruikt iedere school dat materiaal om het eigen pedagogischdidactisch concept sterker te maken. In het voorjaar van 2006 is de lma-ploeg geformeerd en zijn er een aantal werkconferenties en trainingsdagen geweest tijdens welke het leermateriaal arrangeren is besproken en lma’s zich in trainingen georiënteerd hebben op het werk. Tot januari 2007 hebben de lma-groepen die in groepjes van 3 tot 5 personen geclusterd zijn rond leergebieden of vakken, gewerkt aan matrices waarin de slag is gemaakt van kerndoelen en eindtermen naar leerdoelen op een operationeler niveau. Deze overzichten zijn te vergelijken met inhoudsopgaven van traditionele leerboeken. Aan alle leerdoelen zijn op een overzichtelijke manier de kerndoelen gekoppeld. Daarnaast hebben de lma’s eind oktober aan elkaar de overzichten gepresenteerd en er exemplarisch zicht op gegeven hoe ze objecten en leereenheden arrangeren/ontwikkelen. Over en weer is er uiteraard gereflecteerd op producten, op aanpak, op gebruik van de techniek et cetera. Vanaf 8 januari 2007 zijn de lma-groepen op basis van de leermateriaalmatrices materiaal aan het arrangeren. Daarvoor zijn productieschema’s afgesproken. Daarnaast bereiden ze activiteiten voor waarmee ze binnen de eigen scholen collega’s in het voorjaar van 2007 kunnen informeren over hetgeen ze als lma aan het doen zijn en hoe er te zijner tijd zou kunnen worden gewerkt met het geproduceerde webbased materiaal. Landelijk congres 4 april 2007 in de Jaarbeurs in Utrecht. Titel: ´Leermateriaal arrangeren in de onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl´. Uiterlijk in april 2007 zullen de eerste presentatiemomenten in de scholen moeten plaatsvinden. Schoolleiders zijn op de hoogte van deze plannen. Vanaf maart 2007 zullen er onder leiding van de lma-projectleiders en een lma die daartoe is vrijgesteld, uitprobeercycli worden georganiseerd om materiaal te testen. Gelet op de aandachtspunten die in de reflectie spelen, zullen er binnen de scholen medewerkers van allerlei geledingen
11
Producten Periode Begroting
Productnaam: Doel
Inhoud
betrokken zijn bij de uitprobeercycli en het daaraan gekoppelde onderzoek per school. Aandachtspunten in de reflecties/onderzoeken zijn van drieërlei aard: het gebruik van het materiaal in het primaire proces (aantrekkelijkheid, gebruikersvriendelijk, overzichtelijke ordening, leerrendement, kwaliteit van de ict-infrastructuur, computervaardigheid van onderwijsmedewerkers en leerlingen om ermee te leren omgaan); wat zijn de consequenties van het gebruik van dit type materiaal voor de organisatie van de school (middeleninzet, personeelsinzet, roosters, gebouwinrichting, financiën, cultuur van de organisatie); hoe reageren ouders/verzorgers, doel- en publieksgroepen op deze onderwijskundige ontwikkelingen? Overzicht te realiseren content Landelijk congres en informatiebrochure ‘leermateriaal arrangeren in de OVC’ Fase 4,5,6,7,8 C3 + C4 + E2 + F1 + F2 + A
1.3.2.4 Samenwerkingsovereenkomst De scholen die zich in de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl hebben verenigd zijn gaan samenwerken om aan onderwijsvernieuwing te werken ten behoeve van onderwijsvernieuwing op de eigen scholen. In de oprichtingsakte is vanuit dat perspectief als een van de doelen opgenomen dat ze samen zullen werken aan het ontwikkelen van producten die in dat verband een functie kunnen vervullen. Webbased leermateriaal is zo’n product. De coöperatie heeft de intentie gearrangeerd materiaal ook ter beschikking te stellen aan derden. Een opbrengst van dit project zal zijn dat er zicht komt op de mogelijkheden en condities waaronder dit kan gebeuren (exploitatieplan). Om haar doelen te realiseren gaat de coöperatie verbindingen aan met instituten die producten, diensten en faciliteiten kunnen leveren ten behoeve van de realisatie van haar doelen. Zie in dit verband de externe instanties die worden genoemd in paragraaf 1.3.2.2 onder het kopje ‘Verantwoordelijke’. In de Onderwijsvernieuwingscoöperatie zijn helemaal nog geen afspraken gemaakt over de exploitatie van materiaal dat in de coöperatie wordt gearrangeerd/ontwikkeld. Het belangrijkste doel voor de coöperatie bij deelname aan dit project is om dat exploitatieplan te ontwikkelen! Een oriëntatie op de modellen die geschetst worden in het rapport ´Van bloei naar groei´ (TNO-rapport/33661, 2005) levert het inzicht op dat de Onderwijsvernieuwingscoöperatie geënt is op het communitymodel en dat de coöperatie zich het beste kan oriënteren op het abonnementsmodel als ze diensten en/of producten beschikbaar wil stellen aan derden. Vanuit dat perspectief wordt hieronder ingegaan op de elementen die in het Template worden genoemd. De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl U.A. is door de leden opgericht voor onbepaalde tijd. Het arrangeren van leermateriaal is binnen de coöperatie een activiteit die, voor zover dit nu te overzien is, niet op een bepaald moment eindigt. De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl U.A. wil eigenaar zijn van gearrangeerd materiaal. Waar er in de arrangementen materiaal van anderen wordt gebruikt, zullen er copyrightsafspraken worden gemaakt. Als er samenwerkingsverbanden met derden worden aangegaan, zullen die voor hun diensten worden betaald, maar in principe geen medeeigenaar worden van gearrangeerd materiaal. Als digitaal materiaal van derden wordt bewerkt – door bijvoorbeeld bestaand materiaal van metadata te voorzien – zullen er afspraken worden gemaakt over de condities waaronder de scholen van de coöperatie het materiaal kunnen gebruiken. Als er producten, diensten of faciliteiten worden ingekocht van derden, wordt daar door de coöperatie voor betaald. Voorbeeld: bij APS en ITdiensten heeft de coöperatie hosting en metadaterings- faciliteiten
12
Verantwoordelijke
Kwaliteitscriteria
Activiteiten
ingekocht (via samenzoeken.nl en het programma:HarvestRoad ‘Hive’). Daardoor is ontsluiting via de EduRep-omgeving mogelijk. In dit verband oriënteren we ons in samenspraak met prof. dr. Erik Duval, lid van de WOR, op ‘federated search’ (een techniek waarmee ook in andere archieven kan worden gezocht.) Als de coöperatie participeert in subsidietrajecten heeft ze de ambitie te fungeren als hoofdaannemer en penvoerder. Instituten waar op dat moment verbindingen mee worden aangegaan, worden betaald voor hun diensten. De coöperatie is verantwoordelijk voor het ter beschikking stellen en ontsluiten van materiaal. Omdat we ons materiaal voorzien van metadata volgens het Content-zoekprofiel en ontsluiten via Harvest Road ‘Hive’ is de kans groot dat iedereen die volgens de standaarden zoekt, het materiaal vinden kan. Nagedacht moet worden over licenties voor gebruikers en serviceabonnementen/ servicemodellen waar mensen gestaffeld voor betalen. Momenteel onderneemt de coöperatie geen promotieactiviteiten om haar leermateriaal buiten de coöperatie te promoten. Wel heeft ze de ambitie dat er meer leden in de coöperatie komen, met name omdat daardoor de kosten voor het arrangeren voor leermateriaal per leerling lager worden. Natuurlijk is het wel zo dat de coöperatie haar ambitie om in eigen beheer webbased leermateriaal te arrangeren, onder de aandacht brengt van andere scholen, omdat daardoor de coöperatie voor potentiële leden aantrekkelijk is. De coöperatie geeft ‘n digitale nieuwsbrief en brochures uit. Ook niet-leden kunnen, nadat ze een account hebben aangemaakt op de website van de coöperatie, het materiaal downloaden. De coöperatie organiseert ook landelijke congressen over thema’s van onderwijsvernieuwing voor eigen leden maar ook voor externen. De belangrijkste promotie van de coöperatie gebeurt waarschijnlijk door ‘mond-op-mond-reclame’. De coöperatie heeft de ambitie onderhoud en beheer van content zelf te doen. Waar nodig huurt ze, zoals eerder opgemerkt, faciliteiten en/of diensten van derden in. Het gearrangeerde materiaal en de gebruikersmogelijkheden worden onder leiding van de lma-projectleiders geëvalueerd door de gebruikers (de ict-ondersteuners in de scholen, de lma’s zelf, de onderwijsmedewerkers in de scholen en de leerlingen). Vanaf april 2007 worden deze uitprobeertrajecten op de OVC-scholen georganiseerd. Leden van de coöperatie zijn eigenaar van het materiaal en kunnen het vrij gebruiken. Opzeggen van gebruikersrecht is in dit verband niet aan de orde. Derden die het materiaal gaan gebruiken, zullen dit gaan doen tegen kostprijs. De coöperatie heeft geen winstoogmerk. Vanuit dit perspectief zullen opzeggingsmogelijkheden worden bepaald. In deze paragraaf wordt samenwerken opgevat als product. Voor de vormgeving van samenwerking zijn de leden en het bestuur van de coöperatie verantwoordelijk. Aan de directeur van de coöperatie die verantwoordelijk is voor de organisatie van de dagelijkse gang van zaken hebben ze in dit verband als motto meegegeven “Get and stay connected”. Het arrangeren en gebruiken van webbased leermateriaal is complex. Inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch moeten er in samenhang een aantal veranderingen gerealiseerd worden in de scholen. (Zie in dit verband Vier in Balans Plus.) Daarnaast kan de kwaliteit van de samenwerking vanuit economisch en vanuit sociaal psychologisch perspectief worden beschouwd. In alle gevallen hebben kwaliteitscriteria betrekking op de manier waarop omgegaan wordt met: regie, proces- en productcoördinatie, vertrouwen, concurrentie, controle, financiën, informatiedeling, expertisedeling, risicodeling en verantwoordelijkheid. In de coöperatie is de vraag naar webbased content gearticuleerd en geoperationaliseerd in het opzetten van het lma-traject. Tijdens alle bijeenkomsten met de schoolleiders uit de OVC wordt impliciet en expliciet gesproken over te hanteren businessmodel. Daarnaast zijn er om alle activiteiten in dit kader goed te laten verlopen op dit moment verbindingen
13
Producten Periode Begroting
Productnaam: Doel Inhoud Verantwoordelijke
Kwaliteitscriteria
aangegaan voor het organiseren van wetenschappelijk onderzoek en reflectie, voor hosting van materiaal, voor softwareondersteuning bij metadatering, voor verkenning van Edustandaard, Edurep en de educatieve contentketen. In het project zou verder onderzocht moeten worden welke samenwerkingen en onder welke condities er aanvullend moeten worden georganiseerd. In dat verband zal er verbinding moeten worden gelegd met bedrijven en instellingen die de coöperatie kunnen ondersteunen bij het beantwoorden van de volgende vragen: hoe kan de lma-ploeg efficiënt en effectief verder worden ontwikkeld? Concrete vragen: moet iedereen alles kunnen, werken we met expertgroepen binnenshuis of huren we bepaalde expertise in en beperken lma´s zich tot de inhoudelijke en pedagogisch-didactische kant van leermateriaal arrangeren; hoe kan het gearrangeerde materiaal worden gebruikt op scholen voor vo? hoe worden leermaterialen en bijbehorende metadata geëxporteerd. Hoe vindt de import in de verschillende elo’s plaats? hoe wordt onderhoud en beheer van leermateriaal organisatorisch en technisch geregeld; hoe kan kennis over auteursrechten worden verzameld en met name door lma´s worden gebruikt bij het arrangeren van content; welk licentiesysteem hanteert de coöperatie bij het beschikbaar stellen van webbased leermateriaal van de coöperatie aan derden; welke afspraken/consequenties gelden er als een school haar lidmaatschap op de OVC opzegt? onder welke condities kunnen niet-leden gebruik maken van het materiaal en welke kosten worden in rekening gebracht; binnen welk model blijven kosten voor gebruik en ontwikkelen van webbased leermateriaal voor scholen van de coöperatie beheersbaar? onder welke condities kunnen scholen lid worden van de OVC en welke rechten en plichten zijn daaraan verbonden? Welke kosten en worden in rekening gebracht aan Tussentijds verslaglegging over samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsovereenkomst Fase 4, 5, 6,7,8,9 E1 + E2 + F2 + F1 + A
1.3.2.5 Evaluatierapport Leren van dit project en de ervaring die is opgedaan deelbaar maken met andere onderwijsinstellingen. Het evaluatierapport van het project bevat een beschrijving van het proces dat is doorgemaakt en een evaluatie van de resultaten die zijn bereikt. De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl is zelf verantwoordelijk voor de realisatie van het project dat wordt opgevat als een onderzoek (onderzoeksvragen, methoden van onderzoek, resultaten verzameling, conclusies en aanbevelingen en verwerken van het onderzoek in een evaluatierapport). De directeur van de coöperatie is projectleider en is verantwoordelijk voor het coördineren van het onderzoek. De WOR-leden (zie bijlage 2) zijn supervisoren in het onderzoek. De projectbegeleider van Kennisnet is reflectiepartner gedurende het onderzoek. Aangezien de methode van onderzoek hoofdzakelijk bestaat uit actieonderzoek zijn alle medewerkers van scholen, leerlingen, ouders/verzorgers en externe relaties van de scholen, voor zover ze informatie hebben die relevant is in het kader van het onderzoek, deelnemer aan het onderzoek. Dit project staat en valt met het doen van goed en betrouwbaar onderzoek waarin relevante vragen worden beantwoord naar aspecten die van belang zijn bij het ‘Ontwerpen en realiseren van een businessmodel voor het arrangeren van webbased leermateriaal’ in een coöperatie van scholen voor vo. In dat veldonderzoek is het zaak om het veldwerk transparant te organiseren en bij
14
Activiteiten
Producten Periode Begroting
het verzamelen van de resultaten – gegeven het feit dat de periode voor resultatenverzameling kort is (het hele onderzoek duurt maar één jaar) planningen in de gaten te houden. Daarnaast is het belangrijk er voortdurend rekening mee te houden dat het onderzoek ook onderdeel is van de innovatiestrategie. De informanten in het onderzoek zijn in een aantal gevallen de medewerkers van de scholen en/of partners waarmee de coöperatie wil samenwerken. Voor beide groepen informanten geldt dat ze zich in bepaalde mate mede-eigenaar van het onderzoek willen voelen, omdat ze medeeigenaar van de onderwijsvernieuwing en van alles wat daarbinnen gebeurt, zijn. Alles overziend gaat het over een uitgebreid onderzoek. Het is om die reden zaak het project nadrukkelijk te gaan opvatten als een onderzoeksproject en in iedere fase van het onderzoek ervoor te waken dat gestelde doelen haalbaar zijn. Dit heeft consequenties voor het precieze formuleren van de onderzoeksvraag en voor de organisatie van het verzamelen van de resultaten, gegeven het feit dat de deadline voor het opleveren van het onderzoekverslag vastligt (17 december 2007). 1 In maart 2007 start de resultatenverzameling. Verzamelde resultaten moeten goed worden gearchiveerd en in de loop van het jaar al voorzien worden van reflecties. Te meer omdat deze reflecties kunnen leiden tot aanscherpingen van onderzoeksvragen. In dit onderzoek wordt immers nauwelijks gewerkt met enquêtes en/of gesloten vragen. Het gaat veel meer om kwalitatief onderzoek waarin antwoorden soms de volgende vraag bepalen. 2 In november 2007 moet samen met degenen die onderzoekgegevens hebben aangeleverd, veel tijd worden besteed aan conclusies trekken, aanbevelingen doen, om vandaar uit het evaluatierapport te maken. Evaluatierapport Fase 8 & 9 E1 + E2 + F + A
Productnaam:
1.3.2.6 Demonstratiemateriaal /prototypes van gearrangeerde content in de OVC
Doel
Demonstreren van voorbeelden van gearrangeerde content waarbij aandacht is voor de werking van het materiaal en waarbij tips en uitleg worden gegeven over het gebruiken van de content. Van de te arrangeren/ontwikkelen content worden digitale demonstaties gemaakt. In deze presentatie wordt mondelinge toelichting gegeven op het gebruik en op andere functionaliteiten en eigenschappen van de content. Door middel van bewegend beeld wordt de content gepresenteerd. Verder wordt de content voorzien van documentatie waarin informatie wordt gegeven over de totstandkoming van de content en de werkorde die is gehanteerd door de arrangeurs. Daarnaast zit er in de documentatie informatie met tips voor gebruik en eerste gebruikerservaringen met deze content. Het product komt tot stand door medewerking van: Ger Tielemans productiebegeleider leermateriaal architectuur en standaardisatie Theo Poot productiebegeleider leermateriaal vormgeving en redactie Hans Hak productiebegeleider leermateriaal professionalisering digitalisering Marleen Rikkerink productiebegeleider leermateriaal organisatie uitprobeercycli Ron Zuylen Communicatiecoördinator Eindverantwoordelijk: Jos Zuylen, directeur van de OVC Enkele kwaliteitscriteria zijn:
Inhoud
Verantwoordelijke
Kwaliteitscriteria
15
Demonstratiemateriaal is digitaal afspeelbaar. Bevat informatie over de totstandkoming van de content en geeft tips voor gebruik van de content Is voor verschillende doelgroepen toegankelijk Verdere specificaties van de kwaliteitscriteria van het demonstratiemateriaal worden tijdens het project beschreven. Door samenwerking en onderlinge afstemming tussen productiebegeleiders leermateriaal en projectleiders lma komt de demo tot stand. Acties: Projectleiders lma leveren producten (eerste prototypes) aan. Op de content wordt tijdens het uitprobeertraject uitgebreid gereflecteerd. De productiebegeleiders leermateriaal reflecteren vanuit eigen referentiekaders en specialismen op de content en passen aan waar nodig. In onderlinge afstemming tussen productiebegeleiders wordt een taakverdeling gemaakt en wordt het eindproduct opgeleverd. De directeur reflecteert tijdens en aan het einde van het productieproces.
Activiteiten
Producten
Periode Begroting
Demonstratiemateriaal Audiovisueel materiaal Informatiebrochure Landelijke conferentie Fase 3, 4 E1 + E2 + F + A
Productnaam:
1.3.2.7 Communicatieplan
Doel
Communicatie, betrokkenheid en transparantie realiseren naar (betrokken) medewerkers uit de aangesloten OVC-scholen. Bekendheid geven aan de contentontwikkeling die plaatsvindt en een beeld geven van de werkwijze in de OVC. Geïnteresseerden aanspreken en informatie verstrekken over de mogelijkheden van de OVC. Leden werven voor de OVC De communicatie vindt plaats aan de hand van de zes onderdelen van Vier in Balans Plus die in samenhang georganiseerd worden binnen de scholen van de OVC. De OVC vervult in dit verband een rol door voor schoolleiders, locatieleiders, afdelingsleiders, ict-coördinatoren, lma’s en andere medewerkers betrokken bij de onderwijsinnovatie van de verschillende OVCscholen. Leerlingen en docenten gaan in meerjarige uitprobeertrajecten reflecteren op de gearrangeerde content. Dagelijkse leiding van de OVC in afstemming met de schoolleiders van de OVC-scholen. Verdere specificaties van de kwaliteitscriteria van het communicatieplan worden tijdens het project beschreven. Tevens verwijzen we hier naar paragraaf 2, communicatie en kennisdeling (p.23) Ledenvergadering ten behoeve van de interne communicatie Werkbijeenkomsten centraal georganiseerd vanuit de OVC voor verschillende doelgroepen (zie inhoud) ten behoeve van de interne communicatie. Conferenties ten behoeve van de interne en externe communicatie. In dit verband is er een landelijke conferentie op 4 april in de Jaarbeurs te Utrecht gepland. Mailings (via e-mail en per post) ten behoeve van de interne en externe communicatie. Herinrichten/verbeteren van de eigen webomgeving van de interne en externe communicatie. Elektronische leeromgeving van de OVC ten behoeve van de interne communicatie. Vergaderingen en overleg met gebruikmaking van webconferencing ten
Inhoud
Verantwoordelijke Kwaliteitscriteria
Activiteiten
16
Producten
Periode Begroting
behoeve van de interne en externe communicatie. Studiedagen op locatie ten behoeve van de externe communicatie.
Planning met studiedagen, professionaliseringsdagen, workshops voor verschillende medewerkers van OVC-scholen (plan voor interne communicatie) Communicatiedocument waarin beschreven wordt hoe informatieverstrekking en -uitwisseling met externen georganiseerd wordt. Fase 3, 4 F+A 2
1.4 Planning voor de uitvoering van het project in de periode 4 december 2006- 17 december 2007 Vooraf Het is van belang niet uit het oog te verliezen dat in het onderzoek, dat uitgevoerd wordt in de periode van januari 2007 tot 17 december 2007 onderzocht wordt hoe een businessmodel er uit moet komen te zien, dat beantwoordt aan het doel dat geformuleerd is in paragraaf 1.3.2.1. Daarom nemen we het doel in het volgende kader nog een keer over. Het doel van het businessmodel is drieledig: Visie, beleid, doelen en activiteiten van de coöperatie m.b.t. het ontwikkelen en arrangeren van leermateriaal samenhangend in kaart brengen. Inzicht creëren in de kosten en baten van een coöperatie van scholen, die digitale content ontwikkelt en arrangeert, alleen of samen met partners, en geproduceerde producten beschikbaar stelt aan eigen leden en derden. Een sturingsinstrument ontwerpen, ontwikkelen, realiseren en gaan gebruiken, waarmee in een cyclisch proces verschillende aspecten van contentontwikkeling en contentgebruik in een longitudinaal traject op de korte en lange termijn op elkaar kunnen worden afgestemd t.b.v. een optimale doelrealisatie. Planningsoverzicht Fase
Activiteit
Periode
Product
1
Projectplanning ontwerpen in overleg met de Kennisnetprojectbegeleider, het 3 4 bestuur van de OVC en de WOR . Daarbij is het geformuleerde doel van het businessmodel in paragraaf 1.3.2.1 en de begin- en de eindtijd van het onderzoek richtinggevend.
Tweede helft maart 2007
Definitief projectplan
2
Draagvlak voor projectplan bewerkstelligen bij de leden door reflectie te vragen van leden en andere relevante intern en extern betrokkenen. In dit verband wordt door de OVC op 4 april een landelijke conferentie georganiseerd en een bijbehorende brochure gepresenteerd: ´Leermateriaal arrangeren in de onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl´. Hierin wordt product- en procesinformatie aangereikt.
Eind maart, begin april 2007
- Draagvlak bij schoolleiders van de OVC-scholen - Landelijke conferentie 4 april (t.b.v. communicatie, draagvlak en reflectie) - Informatiebrochure, titel: ´Leermateriaal arrangeren in de onderwijsvernieuwingscoöperatie .nl´ - Functioneel ontwerp voor demonstratiemateriaal content
2
Omdat het project bestaat uit het uitvoeren van een onderzoek, wordt in dit overzicht vanaf nu niet meer over ‘project’ maar over ‘onderzoek’ gesproken. 3 Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl 4 Wetenschappelijke Onderzoeks- en Reflectieraad
17
Voorbereiding van de resultatenverzameling (wie, wat, waar, wanneer, hoe) Externe medewerkers benaderen en consulteren m.b.t. de projectonderdelen: - Modelspecificatie - Financiële & administratieve beheersbaarheid (zie B1 t/m B4 in §1.5) - Contentrealisatie, -beheer en – onderhoud (zie onderdeel C in §1.5)
Tweede helft april 2007
Resultatenverzameling valt uiteen in drie projectonderdelen: Modelspecificatie: literatuuronderzoek en documentanalyse in het kader van modelspecificatie mondelinge en telefonische interviews bedrijfseconomisch, juridisch en (bedrijfs)informatiedeskundig advies Financiële & administratieve beheersbaarheid: vergaderingen, expertbijeenkomsten berekeningen laten maken door financieel-economische experts Contentrealisatie, -beheer en – onderhoud: vergaderingen expertbijeenkomsten onderzoek arrangeertools en transport van content eerste evaluaties van gearrangeerd materiaal in de uitprobeerprojecten binnen de OVC-scholen (zie o.a. de activiteiten § 1.3.2.3) Communicatie met intern betrokkenen - Opleveren resultatenverzameling - Reflectie en communicatie realiseren met intern en extern betrokkenen
Mei t/m half augustus 2007
Half augustus t/m begin oktober
-Verslag van verzamelde resultaten
6
Conclusies en aanbevelingen formuleren passend bij de verschillende vragen in het onderzoek (zie kader onder de titel)
29 oktober-3 november 2007
-Concept conclusies en aanbevelingen
7
Relevante respondenten in het onderzoek laten reflecteren op de conclusies en aanbevelingen
5-17 november 2007
-Definitieve conclusies en aanbevelingen
Opstellen eindrapportages
19 november8 december 2007
3
4
5
8
Communicatie met intern en extern betrokkenen.
-Naar aanleiding van gesprekken uit fase 2 operationele planning van het veldwerk van fase 4. -Concept demonstratiemateriaal
- Tussentijdse verslaglegging resultatenverzameling met inzichten, aantekeningen, notulen, rekenmodellen, adviezen, kostenramingen, processchema’s. - Tussentijds overzicht te realiseren content. (§1.3.2.3) - Opleveren demonstratiemateriaal/prototypes (§1.3.2.6)
-Concept samenwerkingsovereekomst -Concept eindproducten -Samenwerkingsovereenkomst (§1.3.2.4) -Overzicht ter realiseren content (§1.3.2.3)
Evaluatierapport samenstellen
-Communicatieplan (§1.3.2.7) 9
Werkzaamheden in het kader van afronden en overdragen van projectresultaten
Tussen 10-17 december 2007
18
-Eindresultaten & evaluatierapport opleveren. -Project afsluiting
1.5 Begroting Projectkosten periode maart 2007 - 17 december 2007 Als er in de begroting verwezen wordt naar fasen, worden hier de fasen bedoeld uit het planningsoverzicht in paragraaf 1.4. Code
Beschrijving
A
Projectleiding, projectuitvoering, projectondersteuning (organisatorisch, secretarieel en administratief/financieel)
A1
Projectleider, directeur van de OVC fase 1 t/m 3: 40 uur/ fase 4: 50 uur/ fase 5 t/m 9: 60 uur / 40 uur voor uitwisselingsbijeenkomst met Kennisnet Ict op School 190 uur x € 125,-
€ 23.750,-
€ 23.750,-
A2
Projectuitvoerder, medewerker van de OVC fase 1 t/m 3: 60 uur/ fase 4: 100 uur/ fase 5 t/m 9: 60 uur / 40 uur voor uitwisselingsbijeenkomsten met Kennisnet Ict op School uur 260 uur x € 75,-
€ 19.500,-
€ 19.500,-
A3
Projectondersteuning, medewerkers van de OVC fase 1 t/m 3: 40 uur fase 4: 100 uur/ fase 5 t/m 9: 100 uur 240 uur x € 40,-
€ 9.600,-
€ 9.600,-
B
Modelspecificaties, procesmodellen, financieel-economische modellen, uitwisselingsprotocollen
B1
Bedrijfseconomisch advies Modelspecificaties, model, uitwisselingsprotocol, advies 80 uur x € 100,-
€ 8.000,-
€ 8.000,-
B2
Juridisch advies Auteursrechten, copyrights, licentieafspraken Modelspecificaties, model, uitwisselingsprotocol, handleiding voor lma’s 80 uur x € 100,-
€ 8.000,-
€ 8.000,-
B3
(Bedrijfs)informatiedeskundig advies Modelspecificaties, model, uitwisselingsprotocol, advies, technische realisatie model 80 uur x € 100,-
€ 8.000,-
€ 8.000,-
B4
Second opinions met betrekking tot B1, B2 en B3 40 uur x € 100,-
€ 4.000,-
€ 4.000,-
C
Onderzoeken van arrangeertools (van produceren, naar publiceren, naar beheren/reviseren, naar verrekeningsmodellen)
C1
Software aanschaffen om uit te proberen uit de range Structuureditors XML
€ 2.000,-
€ 2.000,-
C2
Inrichten van database Op maat aanpassingen laten doorvoeren door externe experts (software tunen, ontwerpen van transformatieschema’s (XSLT) 200 uur x € 100,-
€
€ 25.000,-
C3
Digitale gebruikersinstructies arrangeren met de gekozen tool door lma-moderatoren van de OVC 50 uur x € 65,-
€ 3.250,-
€ 3.250,-
C4
Trainingen voor lma’s door twee lma-moderatoren van de OVC (voorbereiding, uitvoering, nazorg) 100 uur x € 65,-
€ 6.500,-
€ 6.500,-
Begrote kosten
19
OVC
5.000,-
€ 20.000,-
Kennisnet Ict op School
D
Specifieke middelen voor implementatie
D1
Aanpassingen in het integraal beheers- en administratiesysteem om onderzoek naar businessmodellen uit te kunnen voeren.
€ 10.000,-
€ 10.000,-
D2
Training en in gebruik nemen van nieuwe modules in het beheers- en administratiesysteem van de OVC
€ 7.000,-
€ 7.000,-
E
Vergoedingen (in de vorm van attenties) voor medewerkers en respondenten in het onderzoek Medewerkers (bestuur en leden OVC, WOR-leden) € 500,20 personen x € 25,-
E1 E2
F F1
F2
€
500,-
€
5.000,-
Respondenten en reflectanten: lma’s, ict-/elo-medewerkers van de scholen, stafmedewerkers van de scholen, onderwijsmedewerkers, VBS, VO-raad, Kennisnetmedewerkers, elo-leveranciers, hard- en softwareleveranciers, onderzoekers (ITS, TNO, de GEU) 200 personen x € 25,Reis- en verblijfkosten en accommodatiekosten
€
Reis- en verblijfkosten (1x projectleider, 1x projectuitvoerder, 4x externe adviseurs, 40 x lma’s, overigen) Accommodatiekosten voor twee trainingsdagen voor lma’s (huur ruimte, apparatuur, lunch, lunch) Totaal
€ 15.000,-
€ 15.000,-
€ 7.500,-
€ 7.500,-
5.000,-
€ 162.600,-
€ 62.600,-
€ 100.000,-
Totaal € 162.600,Eigen projectbijdrage (deelnemende scholen) Gevraagde bijdrage 1.6 Betalingsschema Stimuleringsbijdrage Betalingstermijn 1
Activiteit
2
€ 62.600,€ 100.000,5
Datum/ deadline 6 maart
€ 20.000,-
Activiteiten en producten zoals beschreven in fase 1 t/m 3 (Zie planningsoverzicht § 1.4)
Eind april
€ 20.000,
3
Opleveren van de producten zoals genoemd in fase 4 van het planningsoverzicht, § 1.4 Tussentijdse verslaglegging resultatenverzameling
Half augustus
€ 20.000,
4
Activiteiten en producten zoals beschreven in fase 5, 6 en 7
€ 20.000,
5
Activiteiten en producten zoals beschreven in fase 8 en 9 (Overdraagbaar maken en overdragen van producten en inzichten. Afsluiting project)
Begin november 17 december
Ondertekening contract en goedkeuring definitief projectplan
Totaal
5
Bedrag
€ 20.000,
€ 100.000,-
Het betalingsschema is nadrukkelijk gekoppeld aan het planningsoverzicht in § 1.4
20
2 Organisatie In onderstaand overzicht worden de rollen en de taken van de verschillende deelnemende organisaties toegelicht.
Naam
Rol in project
Taken
OVC
Projectleider
Verantwoordelijk voor integrale projectleiding
Projectuitvoerders
Verantwoordelijk voor de projectuitvoering
Projectondersteuners
Secretariële, administratieve en financiële ondersteuning van projectuitvoerders en projectleider
Lma’s
Reflecteren op onderdelen van het onderzoek Participeren tijdens werkbijeenkomsten
Lma productiebegeleiders
Digitale instructies arrangeren Werkbijeenkomsten arrangeren voor lma’s Reflecteren op onderdelen van het onderzoek
Schoolleiders (bestuur en leden), Advies stafmedewerkers, WOR-leden
Reflecteren op onderdelen van het onderzoek
Respondenten en de reflectanten Reflecteren op onderdelen van het onderzoek van OVC Externe organisaties
Bedrijfseconomisch advies
Modelspecificatie Modelanalyse Advies
Juridisch advies
Uitwisselingsprotocollen Licentieafspraken/Auteursrechten Modelspecificatie Advies
(Bedrijfs) informatie-
Modelspecificaties
deskundig advies
Advies technische realisatie betalingsmodel
Softwarespecialist
Realiseren van maatwerkaanpassingen voor uiteindelijke productie (contentrealisatie,-beheer en -onderhoud)
Respondenten en
Reflecteren op onderdelen van het onderzoek
reflectanten Kennisnet Ict op School Projectbegeleider
Ondersteuning projectleider/aanvrager Reflecteren op voorbereiding en uitvoering
Respondenten en
Reflecteren op onderdelen van het onderzoek
reflectanten
21
2.1 Organogram van de opbouw van de projectorganisatie
Stuurgroep: Projectleider Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl Projectbegeleider Kennisnet Ict op School Projectgroep 1
Projectgroep 2
Projectgroep 3
Onderzoek modelspecificatie (financieel-economisch-juridisch)
Onderzoek naar contentonderhoud, contentbeheer en contentrealisatie (levenscyclus van content)
Financiële en administratieve beheersbaarheid
2.2 Communicatie en kennisdeling In het project wordt met drie doelgroepen contact onderhouden. Dit gebeurt elektronisch en/of schriftelijk en/of mondeling, individueel en/of groepsgewijs, formeel en/of informeel: • binnen de coöperatie door partijen, die allemaal een onderscheiden rol hebben bij de realisatie van de projectdoelen en met de medewerkers van scholen uit de coöperatie die participeren in het project. Wie met wie communiceert en op welke manier is afhankelijk van de aard en de inhoud van het contact; • buiten de coöperatie door de projectleider en projectuitvoerder van het project met scholen, instituten en bedrijven die tijdens en na afloop van het project gebruik kunnen en willen maken van de ervaringen en producten uit het project; • met de verantwoordelijke instantie, Stichting Kennisnet Ict op School, in het kader van kwaliteitszorg en kwaliteitsbewaking over de besteding van de projectgelden. Daarnaast zal er door de projectleider en projectuitvoerder contact worden onderhouden in het kader van de voorbereiding en deelname aan themabijeenkomsten en uitwisselbijeenkomsten.
22
3 Risico’s In iedere fase van een onderzoek – vraagformulering, methode van onderzoek, resultatenverzameling, conclusies en aanbevelingen - zitten valkuilen en risico’s. Nummer 1
2
3
4
Omschrijving risico Articulatie van de onderzoeksvraag
Maatregelen Intensief overleg met de Kennisnet projectbegeleider, het bestuur van de OVC en de WOR en reflectievragen van leden van de OVC en andere relevante intern en extern betrokkenen. Zie in dit verband fase 1 en 2 uit het planningsoverzicht in paragraaf 1.4 op pagina 17. Respondenten en informanten zijn niet Door een operationele planning van het beschikbaar, hebben geen tijd, zien het veldwerk te maken, door schriftelijk en belang niet in en dergelijke mondeling zo ruim mogelijk van tevoren informanten te benaderen kan dit probleem getackeld worden. Daarnaast wordt de ontwikkeling van het businessmodel niet gepresenteerd als ‘onderzoek’, maar als ‘werkoverleg’ dat van belang is. Het veldwerk wordt hoofdzakelijk uitgevoerd onder eigen scholen. Dit verhoogt de kans dat iedereen meedoet. Het project wordt regelmatig onder de aandacht gebracht in OVC-link, de digitale nieuwsbrief van de coöperatie die onder alle medewerkers van de scholen van de coöperatie wordt verspreid. De afstemming van de verschillende Een goede planning is in dit verband onderdelen van het project moet noodzakelijk. De verschillende medewerkers in inhoudelijk en in de tijd gerealiseerd het onderzoek in een of meerdere vergaderingen worden deze planning laten maken en tevens de inhoudelijke verbanden op het spoor komen. In een jaar moet veel gebeuren! De planning in het onderzoek in overleg met alle betrokkenen maken en voortdurend reflecteren op de voortgang. In dit verband is wekelijks overleg tussen de projectleider en de onderzoeker over de voortgang van het onderzoek belangrijk.
23
4 Globaal businessmodel 4.1 Webbased leermateriaal 4.1.1 Content en doelgroep Voor de onderbouw heeft de coöperatie aan het einde van het schooljaar 2008-2009, geordend in leergebieden, leerboekvervangend digitaal materiaal beschikbaar dat pedagogisch-didactisch conceptonafhankelijk is en bruikbaar is in de verschillende elo’s die in de coöperatiescholen worden gebruikt (It´s Learning, Moodle, Teletop, Fronter). Recent heeft de coöperatie subsidie ontvangen van M&ICT voor het project ‘Groeien door Games’. In dit verband zal in de komende jaren materiaal gearrangeerd worden waarmee leerlingen leerdoelen kunnen realiseren door games te ontwerpen, te ontwikkelen en te realiseren. Als vervolg daarop kunnen de games gespeeld worden en kan erop gereflecteerd worden. De omvang van de producten is nog niet bekend. 4.1.2 Toegevoegde waarde en marktpotentie Leerlingen vinden het inspirerend te werken met webbased materiaal. Docenten kunnen het materiaal gaan gebruiken als op de scholen gewerkt wordt aan de realisatie van Vier in Balans Plus. Kerndoelen en eindtermen bepalen doelen en toetsen. Van daaruit maken lma’s (leermateriaalarrangeurs) Leermateriaal-matrices, waarin ze op leerplanniveau afspreken welke domeinen, thema’s en vakinhouden aan bod zullen komen. Het aggregatieniveau waarop wordt ontwikkeld is docentvriendelijk (objecten en eenheden). Het voordeel is dat dit verhoudingsgewijs veel houvast biedt voor docenten en leerlingen, zonder dat de keuzeruimte voor leerlingen al te zeer wordt beperkt. De Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl conformeert zich aan elektronische standaards en zoeken-en-vinden-standaards (contentzoekprofiel). Op de scholen van de coöperatie zal het materiaal gebruikt gaan worden. Collega-docenten in den lande zullen het materiaal mogelijk extra aantrekkelijk vinden omdat het ontwikkeld is door collega’s van scholen. Kosten: de kosten zullen relatief laag zijn. Schoolleiders zullen ook naar dit aspect kijken. Gelet op het voorafgaande moet de marktpotentie als groot worden ingeschat.
4.2 Organisatie 4.2.1 Doelstelling van de exploitatie-organisatie Het materiaal is bedoeld voor gebruik door de eigen leden van de coöperatie en om het beschikbaar te stellen aan derden. De coöperatie heeft bij het beschikbaar stellen geen winstoogmerk voor ogen. Uiteraard is het wel zo dat een groter aantal gebruikers de kostprijs per gebruiker verlaagd. 4.2.2 Benodigde deskundigheid In dit project wordt gezocht naar een businessmodel om webbased leermateriaal te produceren, te publiceren, te beheren/reviseren en te verrekenen met gebruikers. Dit vergt bedrijfseconomische expertise, juridische expertise, bedrijfsinformatiedeskundige expertise en inzicht in arrangeertools. 4.2.3 Samenstelling en taakverdeling De hierboven genoemde deskundigheid is nodig om het primaire proces van het arrangeren van webbased leermateriaal in te bedden in een bedrijfsmatige structuur. Hieronder wordt de deskundigheid, die zich op primair procesniveau in de coöperatie momenteel ontwikkeld, zo concreet mogelijk benoemd: Lma’s beschikken over docentencompetenties (intermenselijk, pedagogisch, didactisch, vakinhoudelijk en organisatorisch). Daarnaast scholen ze zich op dit moment om tot lma (ictexpertise, elo-expertise, ontwerpen en arrangeren van leermateriaal, collegiale coaching van collega’s). Lma-projectleiders kunnen wat lma’s kunnen, maar zijn daarnaast in staat om lma-groepen te coördineren en om georganiseerd verbindingen te leggen met de scholen om uitprobeercycli van materiaal te organiseren. Lma-moderatoren vervullen een functie in het professionaliseren van lma’s (gebruiken van software, helpdesk, zoeken-en-vinden etc.) Lma-ict-/elo-experts kunnen verbindingen leggen met mondiale ontwikkelingen, relevante kennisinstituten in Nederland, ict-medewerkers op de scholen, lma-collega’s. Daarnaast adviseren
24
ze de schoolleiders op het snijvlak van onderwijsvernieuwing met gebruik van webbased leermateriaal (Vier in Balans Plus); De projectleider van de leermateriaalontwikkeling probeert perspectieven te koppelen en te delen met relevante betrokkenen.
4.2.4 Opzet van het businessmodel In paragraaf 1.3.2.1 zijn op de pagina’s 5 tot en met 9 onder de kopjes ‘doel’ en ‘inhoud, de contouren van het businessmodel beschreven. 4.3 Activiteiten 4.3.1 Ontwikkelen Uiteraard moet eerst content worden ontwikkeld. Binnen de coöperatie arrangeren drieëntwintig van de veertig leermateriaalarrangeurs twee dagen per week leermateriaal voor de onderbouw voor gebruik in webbased omgevingen. Zie in dit verband paragraaf 1.1 de eerste alinea onder het kopje ‘Aanleiding’ en de tekst onder ‘huidige situatie’ in dezelfde paragraaf. Vanuit die basis kan op een empirische manier gewerkt worden aan de ontwikkeling van een businessmodel. 4.3.2 Onderhoud 4.3.3 Beheer 4.3.4 Promotie en distributie 4.3.5 Betaling In het project moet antwoord gegeven worden op de vier bovenstaande thema’s. In de coöperatie zijn veertig lma’s twee dagen per week aan het ontwikkelen. Nu dat proces vorm begint te krijgen, is het van het grootste belang zich te krijgen op de vier hierboven genoemde thema’s, waarbij onderhoud en beheer eerder als een probleem ervaren worden dan promotie/distributie en betaling. Dit vloeit voort uit het feit dat in de coöperatie in eerste instantie voor eigen gebruik wordt ontwikkeld en materiaal pas in de etalage voor gebruik door derden wordt gezet als het is uitgetest. In de praktijk van alledag wordt ervaren dat onderhoud en beheer van webbased content zonder effectief bedrijfsmodel moeilijk, zo niet onmogelijk is. Een businessmodel helpt om tot een betere vraagarticulatie te komen, geeft zicht op beheer, onderhoud en distributie van content en op mogelijkheden en condities waaronder content beschikbaar kan worden gesteld aan derden. Een businessmodel zet ook aan tot nadenken over de randvoorwaarden die nodig zijn om de Contentketen (ontwikkelen, beschikbaar stellen, vinden, arrangeren en gebruiken) te realiseren. Kortom, een productiebedrijf met een complex product heeft een instrument nodig dat aanzet tot inhoudelijke, logistieke en bedrijfsmatige inbedding van het product in de eigen scholen en eventueel bij derden.
4.4 Financiële haalbaarheid 4.4.1 Kosten en opbrengsten In bijlage 3 is een eerste ruwe schets gemaakt van kosten en baten.
25
Bijlage 1: draagvlak (criterium A) In het onderstaande overzicht zijn de tien scholen weergegeven die lid zijn van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl. De leden van de coöperatie hebben gezamenlijk de ambitie geformuleerd om in het kader van onderwijsvernieuwing van het arrangeren van webbased content in eigen beheer een speerpunt te maken.
Profielen van Stichting de leden
Chr.Scholengemeenschap Veenendaal
Stichting voor Christelijk voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en praktijkonderwijs SG Den Haag Stichting Scholengroep Zuid-west Den Haag Zuid-West Esdal College Gemeenschappelijke regeling t.b.v. de belangen openbaar (Emmen) voortgezet onderwijs Emmen en omgeving Linde College SVO Wolvega/Steenwijk (wolvega) Mondriaan Stichting openbaar College (Oss) voortgezet onderwijs te Oss Olympus Samenwerkingsstichting vo Arnhem e.o. (AREVO) Una Scholengroep Oranje Nassaucollege (Zoetermeer) Scholengroep Chr. Onderwijs Kampen Stedelijk Lyceum (Enschede) Zuyderzee College
Aantal
School soorten
Locaties (eigen school) 3 Vmbo + praktijkonderwijs
4
Vmbo, havo/vwo
7
Vmbo, havo/vwo
1
Vmbo, havo/vwo
Aantal Aantal Lma docenten Leerlingen inzet (… x 0,4 fte) 120
1150
2
192
2113
3,5
300
3354
5,5
115
1225
2
1
Vmbo-t, havo/vwo
160
1454
2,5
1
Vmbo-t, havo/vwo
123
1792
3
2
Lwoo-vmbo (bbl, kbl & tl), havo/ vwo
200
2381
4
Stichting Scholengroep Christelijk Onderwijs
13
Praktijkonderwijs 543 t/m vwo
6919
11,5
Bestuurscommissie Het Stedelijk Lyceum
8
Praktijkonderwijs, 530 vmbo, havo/vwo, ISK, lwoo, LOOT
4062
7
Stichting voor Openbaar 4 Voortgezet Onderwijs Zuyderzee College
Vmbo, havo, vwo 128
1980
3,5
26430
44,5
(Emmeloord) Totaal
47
2411
Opmerking: Door opstartperikelen is de lma-ploeg momenteel nog niet op volle sterkte. 40 van de 44,5 lma-posities van 0,4 fte zijn bezet. Meer informatie:
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
[email protected] Tel. 013 - 456 0311
26
Bijlage 2: Expertise samenwerkingsverband (criterium C) De samenstelling en expertise van het samenwerkingsverband
De tien schoolleiders maken in de ledenvergadering het beleid van de coöperatie. De dagelijkse leiding gebeurt door de projectleider en een onderzoeker van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl De projectleiding berust bij dr. J.G.G. Zuylen, directeur van MesoConsult en tevens directeur van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie.nl. MesoConsult heeft al meer dan 20 jaar ervaring in het coördineren van grootschalige vernieuwingsprojecten. Voor de functie van projectcoördinator komen meerdere mensen in aanmerking. De definitieve keuze zal gemaakt worden als het project is toekend; Drs. G. Tielemans (Het Stedelijk Lyceum Enschede) en Dhr. H. Hak (SG Den Haag Zuid West) werken binnen de coöperatie voor alle scholen als senioradviseur e-learning en onderwijs (0,4 fte p.p.). Er is een Wetenschappelijke Onderzoeks- en Reflectieraad (WOR) operationeel: - Prof. dr. E. Duval (Universiteit Leuven) Richtlijnen voor het maken van leermateriaal in de elektronische leeromgeving (Technische standaards voor een open en wereldwijde leerinfrastructuur) - Prof. dr. P.R.J. Simons (Universiteit Utrecht) Leren in de werkomgeving, didactische inrichting en gebruik van ELO´s bij leren en werken. - Prof. dr. P.J.C. Sleegers (Universiteit Amsterdam) De aard en het verloop van innovatieprocessen en het leren van professionals binnen overheidsorganisaties. - Voorzitter van de raad, Prof. dr. W.H.F.W. Wijnen (Emeritus hoogleraar Universiteit Maastricht) Historisch perspectief, samenhang in vernieuwing, toetsing. - dr. Sanneke Bolhuis, lector leersstrategieën aan de Fontys Hogescholen in Tilburg. Er zijn onderzoekslijnen ontworpen en bezet door promovendi.
Daarnaast spelen relevante betrokkenen in dit project een rol als beslisser en/of medeontwerper en/of informant en/of deskundige (intern of extern). Bedoeld worden: het bestuur van de coöperatie, de leden van de coöperatie (schoolleiders) de leermateriaalarrangeurs, de financiële experts van de stafbureaus van de scholen in de coöperatie, ict-experts van scholen, externe instanties waarmee we verbinding hebben in het kader van leermateriaal arrangeren (softwareleveranciers, elo-leveranciers, hostingbedrijven), andere uitgevers die ook bezig zijn met het ontwikkelen van een businessmodel en expertise op dit punt met ons willen delen, de onderzoekers die in het kader van een ELVO-project (Experimenten Leermiddelen Voortgezet Onderwijs) in samenwerking met medewerkers van het KPC en het APS relevant onderzoek hebben gedaan, medewerkers van Kennisnet, de VBS (die de coöperatie adviseert in verband met de ontwikkeling van de coöperatie als samenwerkingsvorm) en de subsidieverstrekker in dit project. Meer informatie:
www.deonderwijsvernieuwingscooperatie.nl
[email protected] Tel. 013 - 456 0311
27
Bijlage 3: Eerste ruwe schets van kosten en baten Kosten voor het primair productiebedrijf, gebaseerd op de ervaringen van de coöperatie en uitgaande van de huidige bezetting van de lma-ploeg Salaris lma’s op jaarbasis 40 lma’s x 672 uur op jaarbasis x € 40,- = € 1.075.200,Management van het productiebedrijf Het management berust bij twee personen: de directeur en de coördinator ‘projecten’ van de coöperatie. Beiden werken fulltime voor de coöperatie en zijn beiden één resp. tweeënhalve dag per week bezig met het management van de lma-ploeg. 1 x 336 uur op jaarbasis x € 125,- = € 42.000,1 x 840 uur op jaarbasis x € 65,- = € 54.600,Schoolleidersondersteuning (11 schoolleiders) 2 uur per week per school 11 x 84 uur op jaarbasis x € 125,- = € 115.500,Ondersteuning van het management van het productiebedrijf 4 uur per week 1 x 168 uur op jaarbasis x € 35,- = € 5.880,Materiaalkosten (hardware, software) Stelpost per lma per jaar € 400,40 x € 400 op jaarbasis = € 16.000,Hosting Hosting en metadatering van de materialen in HarvestRoad Hive en koppeling aan de EduRep-omgeving (APS en IT-diensten) € 5.000,- op jaarbasis Inzet specifieke deskundigheid Bij professionalisering, bij systeemaanpassingen, bij het maken van keuzes etc. € 5.000,- op jaarbasis Reis- en verblijfkosten Face-to-face-overleg, trainingsdagen, seminarbezoek etc. van de lma’s. Stelpost per lma, inclusief moderatoren, per jaar € 500,38 x € 500,- = € 19.000,Stelpost voor de 2 ict/elo supervisoren 2 x € 1500,- = € 3000,Stelpost voor de coördinator ‘projecten’ en de directeur van de coöperatie 2 x € 1500,- - € 3000,Totale kosten op jaarbasis voor het arrangeren en ontwikkelen van leermateriaal:
€ 1.344.180,-
Baten Door de ervaringen van de Onderwijsvernieuwingscoöperatie tot nu toe met het arrangeren van leermateriaal in eigen beheer, hebben we zicht op de kosten (zie hierboven). In het projectplan zullen kosten preciezer in kaart moeten worden gebracht. Daarnaast zal veel aandacht moeten zijn voor het onderzoek naar baten: wat zijn de baten als leermateriaal alleen door eigen leden gebruikt wordt? wat zijn de baten als het materiaal ook ter beschikking wordt gesteld aan derden? Op dit moment wordt door de overheid nagedacht over het afschaffen van boekengeld voor ouders. Als dat geld in de lumsumfinanciering rechtstreeks naar scholen gaat, wordt het zaak dat de scholen ook vanuit de prijs-kwaliteitvergelijking nadenken over het type leermateriaal dat wordt gebruikt, of men inkoopt en/of zelf maakt, in een combinatie van hardcopy en/of webbased et cetera. Een rekenvoorbeeld als vingeroefening De scholen van de coöperatie hebben berekend dat de stelpost voor leermateriaal per leerling per schooljaar inclusief logistieke kosten
28
€ 475,- is. Studieverzendhuizen hanteren een stelpost van € 280,- per leerling per jaar. Daarin zijn de logistieke kosten die de school maakt niet verrekend. Dat verklaart het verschil van bijna 40 % tussen die twee bedragen. Als we uitgaan van € 280,- zou dat betekenen dat alle coöperatiescholen gezamenlijk: 28.598 leerlingen x € 280,- = € 8.007.400,ontvangen aan boekengeld. Stel dat de coöperatie 50 % van het te gebruiken leermateriaal in eigen beheer kan ontwikkelen binnen de kostenraming op de vorige pagina, dan zouden de kosten voor het ontwikkelen van die 50 % jaarlijks ongeveer € 1.500.000,- bedragen (zie begroting hierboven). Stel dat daar nog 40 % kosten bovenop komen voor logistiek (€ 600.000,-), dan zouden de coöperatiescholen in totaal € 2.100.000,- kwijt zijn voor 50% van het leermateriaal. Dat is iets meer dan € 80,- per leerling per schooljaar voor het bekostigen van 50 % van het leermateriaal. Naarmate er meer scholen gaan meedoen in de coöperatie, wordt de kostenpost per leerling lager. Daarnaast heeft de coöperatie de intentie leermateriaal ter beschikking te stellen aan derden. Ook dat zal tot een verlaging leiden van de kostprijs per leerling. Kortom, het lijkt aannemelijk dat het ontwikkelen van webbased leermateriaal in eigen beheer voor scholen ook in financieel opzicht aantrekkelijk is. In het projectplan zal opgenomen moeten worden dat er aandacht is voor de ontwikkeling van een rekenmodel voor het in kaart brengen van kosten en baten van in eigen beheer ontwikkelen van webbased leermateriaal in coöperatieverband.
29