Projectaanvraag DoorOntwikkeling Delta In verbinding met landelijk kader pilotprojecten “Vliegwiel” door het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Beknopte versie – november 2011 William Schrikker Jeugdbescherming Mw. drs. A.J. Rotering, directeur Jeugdbescherming
William Schrikker Groep De William Schrikker Groep (WSG) is een landelijk werkende instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg. We richten ons op kinderen met een beperking of chronische ziekte, maar ook op kinderen van ouders met een beperking. Wanneer in de thuissituatie ernstige opvoedingsproblemen ontstaan bieden we hulp, advies en ondersteuning. De William Schrikker Groep bestaat uit de zelfstandig opererende onderdelen Jeugdbescherming, Jeugdreclassering, Pleegzorg, Zorg en Wonen en Expertisecentrum. Elk onderdeel heeft haar eigen specialisme en wordt ondersteund door een zesde zelfstandig onderdeel, het Servicecentrum. De William Schrikker Jeugdbescherming (WSJ) voert 20% van alle landelijk uitgesproken kinderbeschermingsmaatregelen uit.
2
Inhoudsopgave Samenvatting................................................................................................................................ 4 1. Probleemstelling ................................................................................................................. 5 1a. Aanleiding ........................................................................................................................ 5 1b. Praktijkvoorbeelden ......................................................................................................... 6 2. Ambitie ................................................................................................................................ 6 3. Projectdoelen ...................................................................................................................... 7 4. Wetenschappelijke onderbouwing ...................................................................................... 8 4a. Delta ................................................................................................................................ 8 4b. Signs of Safety................................................................................................................. 9 4c. Kracht van het systeem ................................................................................................... 9 4d. Gevolgen voor de kosten van zorg................................................................................ 10 5. “Stut en steun”: zorgvraag van de doelgroep ................................................................... 13 6. Conclusie .......................................................................................................................... 13 7. Verwachte projectresultaten ............................................................................................. 14 8. Relatie met andere projecten/initiatieven.......................................................................... 14 9. Randvoorwaarden en risico’s ........................................................................................... 15 10. Projectactiviteiten en projectorganisatie ........................................................................... 15 10a. Projectactiviteiten........................................................................................................... 15 10b. Projectorganisatie .......................................................................................................... 17 11. Maatschappelijke kosten en baten ................................................................................... 17 11a. Kwalitatieve maatschappelijke baten............................................................................. 17 11b. Kwantitatieve maatschappelijke baten .......................................................................... 18
3
Samenvatting De William Schrikker Jeugdbescherming (WSJ) wil de duur van de ondertoezichtstelling en de hoeveelheid uithuisplaatsingen verminderen door in te zetten op doorontwikkeling van de Deltamethode voor jeugdbescherming, specifiek voor cliënten met een beperking. Middels dit ambitieuze plan wil de WSJ aantonen dat investeren in een kwalitatieve verbeterslag in met name het eerste jaar van de ondertoezichtstelling (OTS) op termijn leidt tot vermindering van structurele uitgaven. Kern van het plan vormt het verrijken van de Deltamethode met werkzame elementen vanuit Signs of Safety en de kracht van het systeem en het versterken van de programma-integriteit. Projectresultaten worden gerealiseerd middels inhoudelijke doorontwikkeling, training gericht op verbetering van houdingsaspecten van gezinsvoogden, en borging door de inzet van praktijkcoaches.
4
1.
Probleemstelling
1a.
Aanleiding
In het (nieuwe) stelsel van jeugdzorg is het van belang om zoveel als mogelijk te voorkomen dat kinderen dermate in hun ontwikkeling worden bedreigd dat een maatregel van kinderbescherming of een uithuisplaatsing noodzakelijk is. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie wil investeren in pilot-projecten die hieraan een bijdrage leveren. Het doel van deze 1 pilot-projecten is dan ook om te investeren in methoden die ervoor zorg dragen: 1. dat zo min mogelijk cliënten een maatregel voor jeugdbescherming krijgen opgelegd, en; 2. dat, wanneer deze maatregel alsnog wordt opgelegd, deze maatregel zo kort mogelijk duurt en dat cliënten zo min en zo kort mogelijk uit huis worden geplaatst. Het uiteindelijke effect van de pilot-projecten is dat zo min mogelijk beroep hoeft te worden gedaan op ingrijpende (jeugdbescherming) en dure (uithuisplaatsing) vormen van jeugdzorg. Vanaf 2002 is gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe werkwijze voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling (OTS), de Deltamethode. Wetenschappelijk onderzoek door het 2 Kohnstamm instituut in opdracht van het WODC in 2010 wijst uit dat het methodisch werken volgens de Deltamethode een positief effect heeft op de duur van de OTS, de kans op uithuisplaatsing en de duur ervan. Dit onderzoek geeft tevens aan op welke wijze de reeds behaalde resultaten kunnen worden behouden en verbeterd, namelijk door te investeren in programma-integriteit, uniforme doorontwikkeling van het handboek en bijbehorende instrumenten en richtlijnen, en het trainen van, en begeleiden op houdingsaspecten. Aanbevolen wordt om vervolgonderzoek uit te voeren bij de landelijk werkende instellingen (die niet in deze studie opgenomen waren) teneinde de doelmatigheid van de Deltamethode bij hen te onderzoeken en in kaart te brengen hoe de Deltamethode kan worden aangepast voor het gebruik bij specifieke doelgroepen jeugdigen en hun opvoeders. De William Schrikker Jeugdbescherming (WSJ) voert 20% van alle landelijk uitgesproken kinderbeschermingsmaatregelen uit. Specifiek is dat bij alle kinderen en/of hun ouders sprake is van een beperking. Kinderen met een (licht verstandelijke) beperking komen voornamelijk uit gezinnen waarin armoede samen gaat met problemen op verschillende gebieden, zoals 3 verslaving, mishandeling, misbruik en psychiatrische problematiek . In veel gezinnen is sprake 4 van Langdurig Problematische Gezinssituaties . De WSJ heeft de Deltamethode in samenspraak met de ontwikkelaars (Slot en van Montfoort) aangevuld voor cliënten met een beperking. Wij noemen dat “Anders Beschermd”. Kernpunten daarin zijn de invloed van de beperking op ontwikkeling en opvoeding, borging van de gerealiseerde stabiele en veilige opvoedingssituatie en aangepaste communicatie. De WSJ heeft de ambitie om de uitvoering van de OTS bij cliënten met een beperking te verbeteren. Zij wil daartoe een project starten, waarin stevig wordt ingezet op verrijking van de Deltamethode met effectieve elementen van Signs of Safety en de kracht van het systeem en tevens op versterking van de programma-integriteit. bij toepassing bij cliënten met een beperking. We willen aantonen dat er een kwalitatieve verbeterslag kan worden gemaakt binnen een besparing op de totale kosten. We willen realiseren dat een investering (kosten) in 1
Pilotprojectopzet van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Overleg Ministerie van Justitie en WSG, mei 2011 Stams, G.J.J.M., Top-van der Eem, M., Limburg, S., Vugt, van, E. & Laan, van der, P.H. (2010). Implementatie en doelmatigheid van de Deltamethode Gezinsvoogdij. Onderzoek naar de invloed van de Deltamethode Gezinsvoogdij op het verloop van de ondertoezichtstelling. Amsterdam: Kohnstamm Instituut, p. 6, 50-55. 3 Jansen, H., Leeman, M. & Verstegen, D. (2009). Startdocument Orthopedagogische Behandelcentra. Utrecht: VOBC. 4 Drost, J. (2010). Maatschappelijke participatie door (jonge) mensen met een licht verstandelijke beperking. Langdurig Problematische Gezinssituaties: de outliers van de samenleving. In: Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 49, 485499. 2
5
de jeugdbescherming leidt tot een vermindering van de structurele uitgaven (baten) voor jeugdbescherming en hulpverlening/verblijf. Daarbij bezien we de verhouding tussen kosten en baten in het wijdere perspectief van jeugdbescherming én hulpverlening/verblijf gezamenlijk.
1b.
Praktijkvoorbeelden
Om te concretiseren op welk soort praktijkproblemen dit project een antwoord wil formuleren, geven we hier een drietal voorbeelden. Inventarisatie van de werkwijze in casuïstiekbesprekingen zoals op dit moment uitgevoerd binnen de WSJ laat zien dat elke casus 2 keer per jaar wordt besproken, en dat gemiddeld 23 minuten aan een casus kan worden besteed. In die beperkte tijd wordt vooral de beslissing en onderbouwing daarvan besproken. Er is weinig aandacht voor, en reflectie op het handelen van de gezinsvoogd. We willen meer tijd en aandacht voor reflectie inbouwen zodat er meer over het ‘hoe’ wordt uitgewisseld. (voorbeeld van initiatief om programma-integriteit te versterken en te investeren in houdingsaspecten) Navraag bij cliënten leert ons dat, hoewel we het graag anders zouden willen zien, de cliënt het Plan van Aanpak beschouwt als een plan van de gezinsvoogd, en niet als een gezamenlijk plan. Cliënten zijn daarmee geen of nauwelijks ‘eigenaar’ van het plan. Dit project is erop gericht om te zorgen dat ouders en jeugdigen het plan ervaren als een gezamenlijk plan en niet als een plan van de gezinsvoogd. Dit zal hun betrokkenheid en daarmee hun veranderingsbereidheid vergroten. (voorbeeld van initiatief om de Deltamethode te verrijken met elementen van Signs of Safety en de kracht van het systeem) In de praktijk wordt 90% van de voogdijzaken voorafgegaan door een OTS. Het perspectief van een kind wordt voor een groot deel aan het einde van de OTS bepaald. In dit project willen we de perspectiefbijeenkomsten (zoals omschreven in de methode voogdij, die waarschijnlijk vanaf 1-1-2012 geïmplementeerd wordt) inzetten aan het eind van de OTS. Daarmee kunnen we mogelijk de overbruggingstijd tussen OTS en voogdij bekorten. Wellicht kan ook vaker het gezag rechtstreeks naar een burgervoogd overgedragen worden zonder de tussenstap van instellingsvoogdij. (voorbeeld van initiatief om de Deltamethode te verrijken en de kracht van het systeem te benutten)
2.
Ambitie
De WSJ wil de effectiviteit van de OTS bij cliënten met een beperking vergroten. Elk kind heeft recht op goede zorg om veilig op te groeien. In de gedwongen hulpverlening komen recht en opvoeding samen. De jeugdbeschermer werkt oplossingsgericht samen met de ouder(s), het kind en belangrijke personen uit de familie en het sociale netwerk. Waar nodig wordt dit ondersteund door professionele hulp. Opvoeding en ondersteuning worden op maat gerealiseerd voor en met dit kind, voor en met deze ouders, binnen dit netwerk, met deze beperkingen, krachten en mogelijkheden. Daar waar mogelijk en veilig blijft het kind wonen in het eigen gezin of netwerk. Wanneer dit niet haalbaar blijkt, is een vervangende gezinssituatie
6
(tijdelijk) aangewezen, waarin de relatie tussen het kind, de ouders en het sociale netwerk waardevol blijft. Acceptatie van hulp is belangrijk. De jeugdbeschermer streeft naar een zo maximaal mogelijke verantwoordelijkheid van ouders of (in geval van voogdij) opvoeders. Hij zal daarbij gericht zijn op een sluitende samenwerking tussen ouders, sociaal en (waar nodig) professioneel netwerk, zodat de veilige en stabiele opvoeding van het kind duurzaam gewaarborgd wordt. De ambities van de jeugdbeschermer, en daarmee van de WSJ, laten zich als volgt (in voorlopige bewoordingen) formuleren: • Kind centraal betekent voor ons: we weten wat het kind wil en beschouwen het realiseren van de rechten van het kind als onze primaire opdracht. • Dwang en controle enerzijds, en partnerschap en compassie anderzijds, gaan bij ons hand in hand. • We communiceren met alle betrokkenen transparant en concreet over de krachten en de beperking van onze cliënt, en over alle sterktes, zorgen en risico’s. • We benutten alle mogelijkheden en geven aandacht aan alles dat goed, gezond en helpend is. • We verankeren veiligheid door het netwerk in te zetten en te versterken. • Ons streven is een opvoedsituatie die duurzaam goed genoeg is. 5 • Kernbeslissingen komen in overleg (met het systeem én intercollegiaal getoetst) en gestructureerd tot stand.
3.
Projectdoelen
Het project DoorOntwikkeling Delta stelt zich ten doel om, gedreven vanuit onze ambities, de effectiviteit van de Deltamethode bij cliënten met een beperking te vergroten, zodat de duur van ondertoezichtstellingen wordt verkort en het aantal uithuisplaatsingen wordt verminderd. Na de projectperiode is er structureel een besparing gerealiseerd op de totale kosten van jeugdbescherming en hulpverlening/verblijf. DoorOntwikkeling Delta is een innovatief programma voor de uitvoering van de OTS bij cliënten met een beperking waarin: 1) De Deltamethode wordt verrijkt met effectieve elementen van Signs of Safety en de kracht van het systeem. 2) De programma-integriteit van de Deltamethode, d.w.z. de integrale en juiste toepassing van de methodiek zoals bedoeld, wordt bevorderd en versterkt. De hypothese is dat een stevige investering op deze twee domeinen op termijn zal worden 6 terugverdiend. Vanuit de gedachte van het “vliegwieleffect” willen we deze verwachte besparing inzetten voor het ontwikkelen en doorontwikkelen van zorgaanbod, in het bijzonder: A. “Stut en steun”. Het ambulante zorgaanbod “Stut en steun” wordt binnen de AWBZ7 functie Begeleiding (door)ontwikkeld als vervolg op een ondertoezichtstelling van jeugdigen en ouders met een beperking en als zorgaanbod voor 18+ cliënten met een 8 beperking .
5
MOgroep Jeugdzorg (2008). Veiligheidsbeleid en risicomanagement in Bureau Jeugdzorg. Overleg Ministerie van Justitie en WSG, mei 2011; vliegwieleffect: door gerichte investeringen in de uitvoering van de OTS worden middelen vrijgemaakt waarmee vrijwillige zorg kan worden ingezet die instroom in de jeugdbescherming voorkomt. 7 Nu AWBZ, straks WMO. 8 Buyse, W., Hilhorst, N. en Broeders, A. (2010). Gezinsbegeleiding in vrijwillig en gedwongen kader. Amsterdam: DSP-groep. Er is geen landelijk dekkend aanbod van deze hulpvorm. Het is denkbaar dat deze vorm van hulp ook OTS-en kan voorkomen. 6
7
B.
“Delta en overlast”. Voor de groep gezinnen met een beperking bij het kind of de ouders, waar sprake is van een veelheid aan problemen én het veroorzaken van ernstige en aanhoudende overlast in de wijk, wordt een hulpaanbod ontwikkeld, waarbij de effectieve elementen van de Deltamethode, Signs of Safety en de kracht van het systeem gecombineerd worden met een intensieve en effectieve samenwerking van 9 alle betrokken organisaties .
De projectdoelen worden in dit projectplan verder uitgewerkt in resultaten (hoofdstuk 7) en projectactiviteiten (hoofdstuk 10). Eerst zoomen we nu nader in op een verkenning van methodes en benaderingen die een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van onze projectdoelen.
4.
Wetenschappelijke onderbouwing
Zorg werkt als sprake is van een effectieve organisatie, een effectieve professional en een effectieve methodiek. Om de doelmatigheid van de hulp te verbeteren is het van belang om zowel te investeren in het versterken van algemeen werkzame factoren (zoals een goede kwaliteit van de hulpverleningsrelatie, gestructureerd werken) als ook de specifieke 10 methodieken (programma integriteit op het gebied van werkwijze, fasering, technieken enz.) . Om de uitvoering van de Deltamethode te verbeteren wordt inspiratie gezocht in Signs of Safety, een oplossingsgerichte en systeemversterkende benadering die binnen de Australische kinderbescherming is ontwikkeld en inmiddels in meerdere landen geïmplementeerd wordt. Ook het nadrukkelijk versterken van de positieve krachten in het netwerk vormt een potentiële bron voor verbetering. In deze paragraaf worden daarom de Deltamethode, Signs of Safety en de kracht van het systeem verkend op hun wetenschappelijke onderbouwing.
4a.
Delta 11
Uit recent onderzoek naar de Deltamethode Gezinsvoogdij blijkt, dat methodisch werken volgens de Deltamethode een positief effect heeft op de duur van de OTS, de kans op uithuisplaatsing en de duur ervan. In dit onderzoek is de William Schrikker Jeugdbescherming niet betrokken waardoor kengetallen ontbreken. De Deltamethode is – met enkele aanvullingen en in nauwe samenspraak met de ontwikkelaars van de methode – ook binnen de WSJ volledig geïmplementeerd. De duur van de OTS is bij de WSJ sinds de implementatie van de Deltamethode nog niet afgenomen. Een aantal factoren kunnen hier ons inziens aan ten grondslag liggen. Een mogelijke reden is het ontbreken van een goed aansluitend en landelijk dekkend “stut en steun” 12 aanbod . De chronische hulpbehoefte van kinderen / ouders met een beperking maakt dat gezinsvoogden aarzelen om OTS-en af te sluiten als vervolghulp niet goed geregeld kan worden. Een andere oorzaak kan gelegen zijn in het gegeven dat de WSJ te maken heeft gehad met een grote groei in de jaren 2008 en 2009, wat parallel liep met de invoering van de Deltamethode. Mogelijk heeft de programma-integriteit hierdoor minder aandacht gekregen. De kwaliteit van opvoeden door ouders met een beperking, die, zoals onderzoek uitwijst, relatief
9 In Amsterdam wordt b.v. gewerkt met (O)MPG: (Overlastgevende) Multi Probleem Gezinnen, een Amsterdams intensief samenwerkingsproject om de overlast van gezinnen te verminderen en de gezinssituatie te verbeteren. 10 Yperen, van, T., Steege, van der, M., Addink, A. & Boendermaker, L. (2010). Algemeen en specifiek werkzame factoren in de jeugdzorg. Stand van de discussie. Utrecht: NJI. 11 Stams, G.J.J.M., Top-van der Eem, M., Limburg, S., Vugt, van, E. & Laan, van der, P.H. (2010). Implementatie en doelmatigheid van de Deltamethode Gezinsvoogdij. Onderzoek naar de invloed van de Deltamethode Gezinsvoogdij op het verloop van de ondertoezichtstelling. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. 12 Buyse, W., Hilhorst, N. en Broeders, A. (2010). Gezinsbegeleiding in vrijwillig en gedwongen kader. Amsterdam: DSP-groep
8
13
vaak zorgelijk is, kan een derde factor zijn. Gezinsvoogden zijn wellicht hogere eisen gaan stellen aan “goed genoeg ouderschap” of zijn er onzeker over.
4b.
Signs of Safety
Signs of Safety werkt vanuit partnerschap met het gezin aan veiligheid voor het kind. Hulpverleners die open staan voor de zienswijze van de ouder creëren meer samenwerking en vertrouwen wat ten goede komt aan de (samenwerkings-)relatie en het veranderingsproces dat de hulpverlening nastreeft. Signs of Safety is gebaseerd op ‘brief therapy’: kortdurende psychotherapie gericht op het werken aan oplossingen. Het doel van Signs of Safety is het enerzijds creëren van een veilige (opvoed)situatie voor het kind door een partnerschap aan te gaan met de ouders, kinderen en het netwerk. Anderzijds wil Signs of Safety een praktische aanpak bieden waarmee professionals ouders/verzorgers op een niet-bevoogdende manier tegemoet kunnen treden terwijl zij tegelijkertijd de veiligheid van het kind centraal (blijven) stellen. Signs of Safety is bij uitstek gericht op houdingsaspecten van de gezinsvoogd. Diens persoonlijke competenties en het persoonlijk contact tussen de gezinsvoogd en de cliënt zijn binnen Signs of Safety het meest doorslaggevend. Dat maakt Signs of Safety geschikt om de in het eerder genoemde Kohnstamm-onderzoek geadviseerde verbetering van houdingsaspecten te realiseren. Er is geen evaluatie- en effectonderzoek bekend naar de toepassing van Signs of Safety in 14 Nederland . Wel wordt Signs of Safety erkend als een effectieve interventie bij huiselijk 15 geweld . Buitenlands onderzoek naar de resultaten van Signs of Safety laat zien dat uithuisplaatsing afneemt, gedwongen hulpverlening minder vaak wordt ingezet, uitvoerend werkers grote tevredenheid vertonen over de benadering en zich zekerder voelen, en 16 toegenomen betrokkenheid van families bij het tot stand brengen van veiligheid . De meeste ervaring met Signs of Safety binnen de kinderbescherming is opgedaan in Olmsted, Minnesota USA, waar sinds 2000 Signs of Safety is geïmplementeerd als onderdeel van een bredere hervormingsoperatie. Bij een verdriedubbeling van vraag (en een toename van uithuisplaatsingen en kinderbeschermingsmaatregelen in vergelijkbare regio’s) werd een halvering van uithuisplaatsingen en een halvering van gerechtelijke maatregelen gerealiseerd, terwijl recidive ver onder het gemiddelde bleef. Zie ook hoofdstuk 4d. Binnen de benadering Signs of Safety is intervisie onontbeerlijk en wordt de uitvoerend medewerker van nabij ondersteund door een practice leader. Daaronder wordt een senior collega verstaan die vanuit de praktijk begeleiding en ondersteuning biedt op eenzelfde manier als van de gezinsvoogd in het gezin wordt verwacht: oplossingsgericht en door het stellen van de juiste vragen de ander stimuleren zelf antwoorden te vinden. De rol van practice leaders wordt in dit plan ingevuld door zowel inhoudelijk managers als door senior gezinsvoogden.
4c.
Kracht van het systeem
Het betrekken van het systeem rondom kind en gezin en het benutten van positieve elementen 17 daarbinnen is een krachtig middel om de veiligheid van kinderen te vergroten . Eigen Kracht-
13
Vries, de, J.N., Willems, D.L., Isarin, J. & Reinders, J.S. (2005). Samenspel van factoren. Inventariserend onderzoek naar de ouderschapscompetenties van mensen met een verstandelijke handicap. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. 14 Kok (2011). 15 Zie http://www.huiselijkgeweld.nl/interventies/effectieve-interventies/overzicht2/detail?id=1445 voor een zeer uitgebreide beschrijving van Signs of Safety. 16 Turnell, A. (2010). The Signs of Safety. A Comprehensive Briefing Paper. Resolutions Consultancy, www.signsofsafety.net. 17 Vergelijk het voorstel tot wetswijziging van Voordewind c.s. dat op 15 maart 2011 door de Tweede Kamer is aangenomen.
9
18
conferenties zijn een vorm van netwerkberaad. Onderzoek naar Eigen Kracht-conferenties laat zien dat een Eigen Kracht-conferentie bij kan dragen aan het vergroten van de veiligheid en het welzijn van jeugdigen waarbij een jeugdbeschermingsmaatregel van toepassing is of dreigt, en dat tenminste zo goed doen als binnen de reguliere praktijk wordt gerealiseerd. Er zijn indicaties dat de sociale steun aan ouders is toegenomen, evenals de cohesie binnen het leefsysteem. Afname van zorgpunten wordt daarbij sneller bereikt. Zie ook hoofdstuk 4d.
4d.
Gevolgen voor de kosten van zorg
Van belang is om in beeld te krijgen in hoeverre oplossingsgericht en systeemversterkend werken de kosten voor zorg kunnen doen afnemen. Hoewel internationale cijfers nooit direct vertaald kunnen worden naar de Nederlandse situatie kan vanuit nationaal en internationaal onderzoek wel een indicatie worden verkregen van de te verwachte effecten. In de internationale literatuur wordt naast Family Group Conferencing (FGC) ook gesproken over Family Group Decision Making (FGDM) en andere vormen van familiebijeenkomsten. In Nederland wordt ondermeer gesproken over de Eigen Kracht-conferentie (EK-c) en over familienetwerkberaad (FNB) of familieconferenties (de term die binnen Signs of Safety gebruikt wordt). Naast overeenkomsten tussen de diverse vormen van het betrekken van de familie zijn er verschillen. Belangrijkste verschillen zijn de mate waarin sprake is van verschuiving van de regie naar de familie, het al dan niet bevatten van een besloten deel waarbij geen professionele hulpverleners aanwezig zijn, de coördinatie door de (eigen) hulpverlener of juist door een onafhankelijk coördinator, het al dan niet voorschrijven van een georganiseerde follow-up. Het betrekken van de familie bij het opstellen van het plan middels familieconferenties is overigens een structureel element binnen de Signs of Safety benadering. Er is veel (kwalitatief) onderzoek beschikbaar waaruit blijkt dat families veelal zeer tevreden zijn als zij (middels Eigen Kracht / FGC of Signs of Safety) intensief betrokken worden bij het maken van plannen. Ook laat onderzoek zien dat het in een groot aantal cases lukt om een plan op te stellen waar zowel familie als professionals tevreden over zijn. Daarnaast geeft onderzoek veel aanwijzingen dat professionals positief zijn over het werken met Signs of Safety en met Eigen Kracht / FGC. Onderzoek naar de concrete effecten en effectiviteit van Signs of Safety en Eigen Kracht / FGC is schaarser. In onderstaand schema wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste nationale en internationale studies gericht op de ‘harde’ effecten van oplossingsgericht / systeemversterkend werken in de kinderbescherming. Waar? Nederland
Nederland
Auteurs Schuurman en Mulder in opdracht van de Eigen Kracht Centrale Stams e.a.
Jaartal 2011
Bevindingen Onderzoek naar 100 EK-conferenties. Dreigende OTS is er voor 24 kinderen; bij 22 kinderen wordt OTS afgewend door de kwaliteit van het plan van het netwerk. 86% van de acties wordt opgepakt door het netwerk. 19% daarvan zou anders worden opgepakt door professionals.
2010
Invoering van de Deltamethode Gezinsvoogdij – mits goed uitgevoerd - leidt (bij reguliere Bureaus Jeugdzorg; de WSG is niet in dit onderzoek betrokken) tot verkorting van de OTS met 8 maanden, halvering van de kans op uithuisplaatsing en verkorting van de duur van de uithuisplaatsing met 14 maanden.
Shurburne County, Minnesota USA
Wilder, in: Turnell (2010)
2010
Na implementatie van Signs of Safety halveerde tussen 2007 en 2009 het aantal kinderbeschermingszaken en werden 19% minder kinderen uit huis geplaatst.
Kopenhagen,
Holmgård &
2009
Een drie jaar durend project (Families in the Centre) werd
18
Wijnen-Lunenburg, P., Beek, van, F., Bijl, B. & Slot, N.W. (2008). De familie aan zet. De uitkomsten van Eigen Kracht-conferenties in de jeugdbescherming met betrekking tot veiligheid, sociale cohesie en regie. Duivendrecht / Voorhout: PI Research / WESP.
10
Denemarken
Sørensen, in: Turnell (2010)
Nederland
Van Naem & Partners
2009
In vergelijking tot trajecten zonder EK-c wordt trajecten met een EK-c vaker een beroep gedaan op (goedkopere) netwerkpleegzorg. Gemiddelde kosten per dossier (n=18) namen voor residentiële hulp af met bijna 50%, voor pleegzorg toe met bijna 50%, voor ambulante hulp toe met circa 5%.
Zuid Holland
Berber
2008
Gematchte vergelijking van een groep gezinnen (n=22) waarin een FNB heeft plaats gevonden met een groep gezinnen (n=22) waarin dat niet zo was laat zien dat minder geïndiceerde hulp nodig is (bijna 7 x vaker hulp vanuit de familie; bijna 5 x minder vaak geïndiceerde zorg).
Overijssel, Amsterdam
WijnenLinenburg e.a.
2008
Quasi-experimenteel onderzoek bij 113 gezinnen waarvan bij 86 een EK-c is gehouden en bij 23 niet. Zorgpunten nemen na een EK-c sneller af waardoor minder lang professionele zorg nodig is. Uithuisplaatsingen duren gemiddeld 3 maanden korter en zijn vaker in netwerkpleeggezinnen. Ambulante hulp is minder vaak en minder zwaar nodig.
Nederland
WESP
2006 2007 2008
Van de uit huis geplaatste kinderen gaat 48% na een EK-c naar een minder ingrijpende verblijfplaats.
Carver County, Minnesota USA
Westbrock in: Turnell (2010)
2006
Sinds implementatie van Signs of Safety eind 2004 nam het aantal ontzettingen / ontheffingen uit het ouderlijk gezag af (6 gezinnen in 2006 tot 2008 tegenover 21 gezinnen in 2004 en 2005). Het aantal nieuwe uithuisplaatsingen in 2008 was de helft van het aantal in 2005. Terugverwijzingen namen af.
Overijssel
Van Beek
2006
Na een EK-c blijkt in 83% van de plannen substitutie te hebben plaatsgevonden van professionele hulp naar hulp van familie en netwerk.
Internationaal
Huntsman
2006
In een review worden de volgende conclusies getrokken met betrekking tot FGC: Er is een aanzienlijke opeenstapeling van bewijs dat netwerkplaatsingen toenemen in verhouding tot plaatsing in bestandsgezinnen en instellingen. Er is enig bewijs dat plaatsingen stabieler zijn. Echt hard wetenschappelijk bewijs is echter schaars.
Zweden
Sundell & Vinnerljung
2004
In een studie werden 97 kinderen die deelnamen aan een FGC na 3 jaar vergeleken met 142 kinderen in de klassieke jeugdzorg. Kinderen met een FGC werden vaker terugverwezen naar de kinderbescherming, er was daarbij vaker sprake van mishandeling, er was vaker een verwijzing door familie. Kinderen met een FGC werden langer uit huis geplaatst maar kregen wel minder intensieve begeleiding vanuit de kinderbescherming en werden vaker binnen hun sociale netwerk geplaatst. Bewijs voor de effectiviteit van FGC is daarmee volgens de onderzoekers gering.
19
uitgevoerd gericht op het vergroten van de vaardigheden van jeugdbeschermers om families beter te betrekken door middel van oplossingsgericht werken en Signs of Safety. Een groep van 139 gezinnen binnen “Families in the Centre” werden vergeleken met een controle groep. Kinderen uit het project werden minder uit huis geplaatst (15% vergeleken met 42% in de controle groep) en de 19 kosten waren significant verminderd .
Oorspronkelijk artikel in het Deens en niet opgevraagd; gedetailleerde informatie ontbreekt om deze reden.
11
Olmsted County, Minnesota USA
Lohrbach & Sawyer, in: Turnell (2010)
2004
Sinds het Parallel Protection Process (P3) is geïmplementeerd, dat gebaseerd is op de uitgangspunten van Signs of Safety, FGC als vast onderdeel in de aanpak heeft geïntegreerd, en waarbij gedegen risico assesment is verankerd, is het aantal kinderen dat uit huis geplaatst is gehalveerd, evenals het aantal gezinnen dat voor de rechtbank moest verschijnen. Terugverwijzingen (recidive) bleef met minder dan 2% ver onder de verwachte federale standaard van 6,7%, een standaard die door de meeste regio’s niet werd behaald.
Nieuw-Zeeland
Doolan
2003
Sinds Family Group Conferences in de wet zijn verankerd (1989) heeft dit tot resultaat gehad dat het aantal kinderen dat onder overheidszorg valt met ongeveer 60% is afgenomen. Rechtelijke maatregelen zijn afgenomen, netwerkplaatsingen zijn toegenomen.
Washington State USA
Shore, Wirth, Cahn, Yancey & Gunderson
2002
In een lange termijn follow-up-studie naar 70 FGC’s nam het aantal thuiswonende kinderen toe van 20% naar 43%. Het aantal kinderen wonend bij familie nam af van 55% naar 31%, en het aantal kinderen dat uit huis geplaatst was in een pleeggezin of instelling nam af van 25% naar 9% (n=114). Er was sprake van een laag percentage nieuwe meldingen na afsluiting. Bij bijna 90% (n=137) bleek de plaatsing na minimaal een half jaar nog stabiel. De helft van de cases konden na twee jaar worden afgesloten.
Engeland
Gumbleton, in: Turnell (2010)
1997
Een studie naar de resultaten van oplossingsgericht werken bij 38 kinderen binnen de kinderbescherming laat een percentage van 3% (kinderen) of 7% (families) zien waarin tussen 8 en 45 maanden later opnieuw sprake was van mishandeling. Algemeen wordt een percentage van 20-40% gezien in studies naar het opnieuw plaatsvinden van mishandeling na een kinderbeschermingsmaatregel.
Engeland
Nixon, Taverner & Wallace
1996
Het aantal plaatsingen buiten de familie nam na een FGC af met 80%.
Tabel 1. Overzicht van kwantitatief wetenschappelijk onderzoek naar Eigen Kracht / FGC, Signs of Safety, Oplossingsgericht werken en Delta.
Hoewel deze onderzoeken niet geheel met elkaar te vergelijken zijn, is de overeenkomst dat het inzetten van elementen van Signs of Safety en kracht van het systeem in alle genoemde onderzoeken op één na leidt tot meer inzet van het familie- en sociale netwerk, leidt tot toename van netwerkpleeggezinplaatsingen en tot afname van de inzet van professionele hulp. Er zijn aanwijzingen dat vooral de combinatie van het gestructureerd in kaart brengen van de veiligheid in combinatie met het maken van een concreet veiligheidsplan en het betrekken van het netwerk de beste resultaten geven. Samengenomen geven deze onderzoeken een beeld van afname van gedwongen hulp en afname van zorgzwaarte binnen een range van 20% tot 40%. Daarom verwachten wij in het project DoorOntwikkeling Delta positieve resultaten op de gebieden afname duur OTS, afname aantal uithuisplaatsingen en afname intensiteit van de benodigde zorg. Aangezien geen van de onderzoeken specifieke informatie oplevert over de combinatie van opvoed- en opgroeiproblemen en een beperking, en dit een standaard gegeven is voor cliënten van de WSJ, zullen wij de verwachte resultaten naar beneden toe bijstellen.
12
5.
“Stut en steun”: zorgvraag van de doelgroep
Een ondertoezichtstelling kan de ontwikkelingsbedreigingen opheffen, en vaak is, bij opvoedingssituaties waarin een beperking een rol speelt, daarna langdurige ondersteuning nodig om de ontwikkelingskansen van het kind blijvend veilig te stellen. We weten namelijk dat op transitiemomenten (wisseling van school, verhuizing, moeder krijgt een nieuwe vriend, opa wordt ziek, enz.) bij kinderen en ouders met een verstandelijke beperking de stabiliteit van de opvoedingssituatie ernstig op de proef wordt gesteld. Kinderen en ouders met een beperking hebben er moeite mee om het geleerde in de ene situatie toe te passen in een andere situatie. Daarbij ontstaan vaak (opnieuw) problemen. Vaak wordt de ondertoezichtstelling daarom verlengd, om ‘terugval’ te voorkomen en de opvoedingssituatie duurzaam veilig te stellen. Die werkwijze botst met het uitgangspunt dat de ondertoezichtstelling in principe een tijdelijke maatregel is. In het projectplan DoorOntwikkeling Delta veronderstellen we dat de duur van de OTS bij cliënten met een beperking kan afnemen als een goed aansluitend, landelijk dekkend, langdurig in te zetten Stut en Steun aanbod beschikbaar komt. Nodig is een aanbod dat in wisselende intensiteit kan worden ingezet, zo nodig met een licht “bemoeizorgkarakter”, vanzelfsprekend met inachtneming van de wettelijke grenzen. Een dergelijk ambulant nietvrijblijvend ondersteuningsaanbod kan op transitiemomenten intensief worden ingezet en op andere momenten op de achtergrond aanwezig blijven en kan – na afsluiting van de OTS en met name bij thuiswonende kinderen – zorgen dat de situatie van een kind veilig blijft. Naast de mogelijkheid die dat biedt om een OTS eerder af te kunnen sluiten kan dit aanbod ook preventief worden ingezet en daarmee OTS-en voorkomen. De Stut en Steun hulpverlener kan dichtbij het gezin en het sociale netwerk present zijn en ondersteuning bieden als dat nodig is. Deze hulpverlener heeft ook de taak om te monitoren of de afspraken gemaakt in een familienetwerkberaad dan wel Eigen Kracht conferentie worden nagekomen. Als één schakel hierin uitvalt, kan de Stut en Steun hulpverlener direct de taak tijdelijk overnemen of elders beleggen en zorgen dat er opnieuw een beraad of conferentie wordt gehouden.
6.
Conclusie
Ongeveer 20% van het totaal aantal kinderbeschermingsmaatregelen in Nederland wordt door de WSJ uitgevoerd. Het overgrote deel van onze cliënten heeft een (lichte) verstandelijke beperking. Het Expertisecentrum draagt actief bij aan het ontwikkelen, borgen en overdragen van kennis en vaardigheden die nodig zijn op het grensvlak van jeugdzorg en gehandicaptenzorg. De ervaring en expertise in samenhang met de grootte van de organisatie en de landelijke werking maakt het daadwerkelijk realiseren van de doelstelling van dit project kansrijk. Delta, Signs of Safety en de kracht van het systeem sluiten op elkaar aan en vullen elkaar aan. Met elkaar bieden zij aangrijpingspunten om zowel programma-integriteit als houdingsaspecten te verbeteren en de effectiviteit van de jeugdbescherming voor cliënten met een beperking te vergroten. Omdat Signs of Safety (ook) gericht is op jonge kinderen, een zeer concrete en praktische insteek heeft en weinig leunt op inzicht, is de verwachting dat de benadering zich goed leent voor het vergroten van veiligheid in gezinnen waarin sprake is van een beperking. Het versterken van de eigen kracht van het gezin en het netwerk sluit aan bij de noodzaak om voor gezinnen waarin sprake is van een beperking structurele stut en steun te organiseren. De ondersteuning van de uitvoerend medewerkers kan structureel beter vorm en inhoud krijgen vanuit de opzet van de practice leaders.
13
7.
Verwachte projectresultaten
Vanuit onze ambitie en de bevindingen vanuit kwalitatief en kwantitatief onderzoek verwachten wij met het project DoorOntwikkeling Delta de volgende resultaten te bereiken. a. Een verkorting van de duur van de OTS met 12 maanden. b. Afname van het aantal uithuisplaatsingen met 10%. 20 c. Intensiteit/kosten van het benodigde zorgaanbod gaat “één factor” omlaag . Zie figuur 1.
toename kosten afname regie ouders en netwerk geen hulp thuis met stut en steun pleegzorg gezinshuis residentieel jeugdzorg plus
Figuur 1: Zorg één factor omlaag
We realiseren ons dat deze resultaten pas na een intensief implementatietraject zichtbaar 21 worden . In fase 1 (2012 en 2013) verwachten we de eerste signalen van het omlaag gaan van het aantal uithuisplaatsingen en van de afname van de intensiteit/kosten van het benodigde zorgaanbod. In fase 2 (2014 en 2015) verwachten we de eerste signalen van het verkorten van de duur van de OTS (uitgaande van de gemiddelde verkorting van 4 naar 3 jaar). Daarbij hebben we aan het einde van het project DoorOntwikkeling Delta: d. Zicht op de noodzaak, wenselijkheid en inhoud van een OTS > 3 jaar bij cliënten met een beperking, en zicht op de omvang van deze groep; e. Zicht op de effectieve bestanddelen van de doorontwikkeling van de Deltamethode bij cliënten met een beperking. f. Zicht op zorg die nodig is om een aansluitend aanbod na afsluiting van de OTS te realiseren.
8.
Relatie met andere projecten/initiatieven
Nu en tijdens de projectfase van DoorOntwikkeling Delta zijn er andere projecten en initiatieven die invloed (kunnen) hebben op DoorOntwikkeling Delta, die er een bijdrage aan kunnen leveren of waar de WSJ ook actief een bijdrage aan levert. We denken dan aan: • Projecten in Overijssel (Verve en EK-c bij LVB) 20
We streven naar ‘zo thuis mogelijk’: Als blijkt dat ouders met intensieve hulp en ondersteuning van het netwerk de opvoeding niet aankunnen, dan plaatsen we bij voorkeur in een netwerkgezin, wanneer dat niet haalbaar blijkt in een bestandsgezin, indien nodig in combinatie met hulp of therapie en als dat niet mogelijk is, wordt pas gekeken naar een verblijf in een instelling. 21 Significante veranderingen in cijfers met betrekking tot aantallen OTS en uithuisplaatsing zijn meestal tot het derde jaar van een serieus implementatieproces niet te zien. Zie Turnell, A. (2010). The Signs of Safety. A Comprehensive Briefing Paper. Resolutions Consultancy, www.signsofsafety.net.
14
• Kinderbescherming Thuis • Implementatie nieuwe methode voogdij • Herziening Kinderbeschermingswetgeving In het project Doorontwikkeling Delta zorgen we voor goede verbindingen met deze projecten, zodat we efficiënt omgaan met investeringen.
9.
Randvoorwaarden en risico’s
Randvoorwaarden: • Goede wetenschappelijke begeleiding is noodzakelijk. Het Ministerie stelt voor de projecten in het kader van “Vliegwiel” een overkoepelende begeleidingscommissie in. Daarnaast laat de WSJ zich ook ondersteunen door een wetenschappelijke begeleidingscommissie. 22 • Voldoende duurzame pleegzorgplaatsen . De William Schrikker Pleegzorg verkent de samenwerking met Stichting Kinderpostzegels, die als resultaat stelt om minder kinderen in een instelling te laten wonen en meer kinderen in een pleeggezin. Daarnaast is de William Schrikker Pleegzorg voornemens om zich te gaan inspannen voor “wijkgerichte pleegzorg” • Voldoende aanbod langdurig “Stut en Steun”: samenwerken met regionaal veld en indien nodig zelf aanbod ontwikkelen. • Voldoende financiën om de Deltamethode door te ontwikkelen, te verrijken (SoS, kracht van het systeem) en te implementeren en borgen. • Creatieve en flexibele combinaties van zorgaanbod (“ontschotten”). Samenwerking met de Provincies van de projectregio’s is hierin belangrijk. Risico’s: • Stelselwijziging, specifiek de rol van de WSJ daarbinnen. We houden rekening met de voorgenomen decentralisatie en bekijken per regio naar de actuele ontwikkelingen. • De stelselwijziging kan als uitvloeisel hebben dat er een andere verantwoordingsmonitor (ICT) wordt opgezet richting de gemeenten, dan de branche nu hanteert. Dit kan een risico zijn voor de monitoring van de resultaten van het project. • De aangekondigde efficiencymaatregel van 5% per 1-1-2012. • Onrustige politieke situatie en de kans op “ingrijpen” als er iets mis gaat. • Is nulmeting een echte nulmeting, want er gebeurt al van alles?
10.
Projectactiviteiten en projectorganisatie
10a.
Projectactiviteiten
In het project DoorOntwikkeling Delta kunnen we in grote lijnen de volgende drie projectactiviteiten onderscheiden. Allereerst in lijn met de projectdoelen uit hoofdstuk 3: 1) Activiteiten gericht op de doorontwikkeling en verrijking van de Deltamethode. Deze projectactiviteiten zijn gericht op het verder doordenken, aanvullen, in kaart brengen en uitwerken van de Deltamethode.
22
Promotie-onderzoek naar het percentage breakdown in pleeggezinnen door Simon van Ooijen wijst uit dat een hoog percentage pleegzorgplaatsen voortijdig wordt beëindigd.
15
2) Activiteiten gericht op versterking van de programma-integriteit (d.w.z. de integrale en juiste toepassing van de methodiek zoals bedoeld). Deze projectactiviteiten richten zich op het versterken van de professionaliteit en het realiseren dat de kernelementen en de houdingsaspecten van de doorontwikkelde methode zuiver en krachtig worden uitgevoerd in de praktijk en dan ook daadwerkelijk zichtbaar zijn in het gedrag van de gezinsvoogd. Vervolgens ten aanzien van bovenstaande activiteiten: 3) Monitoring van activiteiten en resultaten.
Ad 1. Doorontwikkeling: Inhoudelijke doorontwikkeling van de methode jeugdbescherming door:
De Deltamethode bij toepassing bij cliënten met een beperking te verrijken met effectieve elementen van Signs of Safety en kracht van het systeem.
Implementeren van vormen van aangepaste communicatie voor de doelgroep (L)VB als onderdeel van het methodisch handelen. Binnen het project DoorOntwikkeling Delta is helder, transparant en begrijpelijk communiceren met cliënten cruciaal. Communicatie met cliënten met een beperking vraagt om specifieke aandacht. Het Expertisecentrum ontwikkelt middelen en methoden op het gebied van aangepaste communicatie (onder andere de Praatwijzer en - in ontwikkeling - een set materialen om de betrokkenheid van het netwerk te vergroten, verbeteren en borgen). Het inzetten van alle ontwikkelde middelen maakt onderdeel uit van dit project.
De relatie tussen de Deltamethode en de nieuwe methode voogdij wordt doordacht. Indien nodig worden beide methoden in nauwere verbinding met elkaar gebracht. In het bijzonder wordt onderzocht of de perspectiefbijeenkomst, die nu gepositioneerd is in de methode voogdij, al (ten dele) uitgevoerd kan worden voor het einde van de OTS. Aan 90% van de voogdijmaatregelen is een OTS vooraf gegaan. De visie van de methode voogdij wordt volledig onderschreven.
Ontwikkeling aanbod “Stut en Steun” (nader uit te werken). Zoals in paragraaf 4a aangegeven veronderstellen we dat de duur van de OTS bij de WSG kan afnemen als een goed aansluitend, landelijk dekkend, langdurig in te zetten stut-en-steun aanbod beschikbaar komt. Naast de mogelijkheid die dat biedt om een OTS eerder af te kunnen sluiten kan dit aanbod ook preventief worden ingezet en daarmee OTS-en voorkomen.
Ontwikkeling “Delta en overlast” (nader uit te werken). De in Amsterdam ontwikkelde werkwijze voor ketensamenwerking bij (overlastgevende) multi-probleemgezinnen is in de praktijk bruikbaar gebleken om een juiste afstemming te realiseren bij ingewikkelde gezinsproblematiek. Wat nodig is is methodische doordenking van de werkwijze van de gezinsmanager. Evidence based elementen vanuit Delta, Signs of Safety en Eigen Kracht kunnen benut worden om de methodische basis te versterken, specifiek voor die gezinnen waarin een beperking (bij het kind en/of bij de ouder) deel uit maakt van de multiproblematiek. Zo kan een werkwijze ontstaan die ook in andere gemeentes bruikbaar is.
16
23
Ad 2. Verstevigen programma-integriteit : Benodigde tijd voor de uitvoering van de doorontwikkelde Deltamethode: methodisch en gestructureerd handelen, toewerken naar bruikbaar plan van aanpak met concrete werkdoelen, gebruik van hulpmiddelen: 110 cliënt-gerelateerde uren per jaar. We gaan bij alle nieuwe OTS-en in nader te bepalen regio’s met de doorontwikkelde Deltamethode werken. Verbeteren houdingsaspecten bij alle gezinsvoogden en inhoudelijk managers door: a. De ondersteuning van de gezinsvoogd intensief en nabij vorm te geven door de doorontwikkeling van de functie van inhoudelijk manager tot “practice leader”, dus meer nabij coachen en ondersteunen. b. Ervaren jeugdbeschermers te behouden voor het vak en hun ervaring te benutten door per kernteam één “praktijkcoach/senior” aan te stellen en op te leiden, die zowel eigen caseload heeft maar deels ook vrijgesteld is en daarnaast collega’s coacht, begeleidt en inwerkt. Ad 3. Monitoring van activiteiten en resultaten Een belangrijk onderdeel van het project is monitoring. Wat doen we en met welk resultaat? Afstemming hierover met andere projecten die vanuit het landelijk kader “Vliegwiel” worden gesubsidieerd is van belang om resultaten te kunnen vergelijken. N.B. Zoals ook eerder bij het ontwikkelen van aanvullingen op de Deltamethode voor toepassing bij cliënten met een beperking, realiseren we bij de inhoudelijke doorontwikkeling een maximale aansluiting bij, en afstemming op landelijke ontwikkelingen. Alle opgedane kennis wordt, b.v. in de vorm van producten, gedeeld met onze partners in het veld.
10b. Projectorganisatie De opdrachtgever is de directeur Jeugdbescherming. De opdracht wordt uitgevoerd, in lijn met het duaal management van de WSG, door de projectmanager en een inhoudelijk projectadviseur. Deze projectleiders worden in de dagelijkse implementatie en borging ondersteund door regionale projectcoördinatoren in de nog nader te kiezen regio’s.
11.
Maatschappelijke kosten en baten
Het project is een experiment dat past in het maatschappelijk streven om het beroep op jeugdzorg in Nederland terug te dringen. Het project moet aantonen dat het de moeite waard is daarvoor extra te investeren in het eerste jaar van een OTS-maatregel. Die extra investering moet leiden tot een kortere OTS, een daling van het aantal uithuisplaatsingen en een daling van de kosten van zorg. In deze uitkomsten zitten de maatschappelijke baten verborgen die tegenover de extra investering staan.
11a. Kwalitatieve maatschappelijke baten Niet kwantificeerbaar zijn maatschappelijke baten die verband houden met de tevredenheid van cliënten, professionals en ketenpartners. We verwachten dat de doorontwikkeling van Delta de volgende kwalitatieve baten zal kennen: • De veiligheid van kinderen binnen hun netwerk wordt vergroot. Het betrekken van het netwerk bij het maken en uitvoeren van plannen in zaken waarin kinderen in hun ontwikkeling worden bedreigd bevordert de sociale cohesie. 23
Conform analyse Kohnstamminstituut in opdracht van WODC
17
•
•
•
•
•
•
•
Voor kinderen wordt meer ‘permanency’ gerealiseerd: meer kinderen zullen bij afsluiting van de kinderbeschermingsmaatregel blijvend ingebed zijn binnen hun familieverwantschappen. Door het project wordt een appèl gedaan op de maximale eigen verantwoordelijkheid van kinderen, hun familie en hun netwerk. Er wordt meer recht gedaan aan de democratische participatie van gezinnen in de knel. Families krijgen meer regie in het zorgproces. Voor ouders is concreet wat van hen verwacht wordt. Weerstand van ouders tegen jeugdzorg zal in een aantal gevallen afnemen. Ouders en jeugdigen zullen meer tevreden zijn over de transparantie en de bejegening door de gezinsvoogd. Omdat partnerschap met cliënten wordt gerealiseerd doordat gezinsvoogden met hen werken in plaats van voor hen of, erger nog: tegen hen, zijn ouders en jeugdigen meer bereid tot samenwerken en meer bereid hun gedrag in positieve zin te veranderen. Het project zal leiden tot toename van de deskundigheid, de beroepstrots en het werkplezier van medewerkers in de jeugdbescherming. Het lerend vermogen van de organisatie zal toenemen. Het project zal communicatie met ketenpartners verbeteren omdat concreter over risico’s en veiligheid wordt gecommuniceerd waardoor verantwoordelijkheden beter gedeeld kunnen worden. Het project zal leiden tot imagoverbetering van de branche.
11b. Kwantitatieve maatschappelijke baten De eerste claim op de kwantitatieve maatschappelijke baten is dat de looptijd van een OTS wordt verkort met 1 jaar tot gemiddeld 3 jaar. Dit betekent minder werk voor gezinsvoogden. De tweede claim op maatschappelijke baten is dat het aantal uithuisplaatsingen vermindert als gevolg van extra investeringen in het eerste jaar van een OTS. Een derde claim op maatschappelijke baten is dat de intensiteit van het benodigde zorgaanbod voor uit huis geplaatste kinderen minimaal “één factor” omlaag gaat. We streven naar opvoeding in gezinsverband (pleegzorg, gezinshuis) al dan niet in combinatie met ambulante hulpverlening. Uit een meerjarendoorrekening van de investeringen en de verwachte besparingen wordt duidelijk dat bij volledige doorwerking van de veronderstelde effecten van de doorontwikkelde Deltamethode in combinatie met een aanbod van Stut & Steun er een structurele kostenbesparing wordt gerealiseerd. Een aantal opmerkingen is ten slotte op zijn plaats: • De baten door verkorting van de looptijd van de OTS komen terecht bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. •
De baten door vermindering van het beroep op AWBZ zijn het meest omvangrijk. Zij komen terecht bij het Ministerie van VWS.
•
De baten door vermindering van het beroep op Jeugdzorg zijn er ook, maar in geringere omvang. Zij komen terecht bij de provincies en de grootstedelijke regio’s.
18