Project Met Elkaar voor Elkaar Huiselijk geweld en kindermishandeling op adresniveau in kaart gebracht
Landelijk Programmabureau Huiselijk Geweld & de Politietaak
Project Met Elkaar voor Elkaar Huiselijk geweld en kindermishandeling op adresniveau in kaart gebracht
Nynke Plantinga Kris van der Veen Anke van Dijke Jacobien Lugtenborg Fier Fryslân, September 2010
Pagina | 1 eindrapportage oktober 2010
Inhoud Voorwoord 1.
Inleiding
2.
Het project
1. Projectactiviteiten 2. Definities huiselijk geweld en kindermishandeling 3. Medewerking van instanties en organisaties 4. Verzamelen gegevens 5. De adressen
3.
Meer dan 1 nieuw adres per dag
4.
Elf organisaties leverden 229 adressen aan
5.
De Friese aanpak 1. Welke organisaties delen hun adressen met andere organisaties 2. Coördinatie
3. Praten over… praten met…? 6.
Adressen in relatie tot het aantal inwoners
7.
Registratie van huiselijk geweld en van de ernst van huiselijk geweld
1. Belang van registratie op huiselijk geweld 2.
Wie van de gevraagde organisaties registreren op huiselijk geweld
3. Wie van de gevraagde organisaties registreert op meervoudige problematiek 4. Mate van ernst
5. Belemmeringen 6. Niet bereid of niet in staat?
8.
De feiten op een rij
9.
De doelstellingen en de bevindingen
Bijlage 1 : samenstelling stuurgroep en projectgroep
Bijlage 2: Overzicht van instellingen waar tijdens het onderzoek gesprekken mee zijn gevoerd - welke wel/niet- gegevens hebben aangeleverd
Bijlage 3: Totaal overzicht ontvangen gegevens
Bijlage 4: Overzicht van de aangeleverde postcodes+huisnummers per instelling Bijlage 5: Huiselijk geweld en kindermishandeling – ontwikkelingen en aanpak in Friesland Bijlage 6: Onderliggende/bijkomstige problematiek bij huiselijk geweld.
Pagina | 2 eindrapportage oktober 2010
Voorwoord Huiselijk geweld is één van de meest voorkomende vormen van geweld in onze samenleving. Daarbij is het ook een vorm van geweld waar anno 2010 nog steeds een taboe omheen hangt. Vaak zijn mensen terughoudend om huiselijk geweld te melden bij politie. De gemeente Smallingerland is hier helaas geen uitzondering in. Ook hier hebben we te maken met huiselijk geweld en kindermishandeling. Om huiselijk geweld en kindermishandeling echt aan te kunnen pakken is een doelgerichte en duurzame aanpak noodzakelijk. Daarom ben ik blij met dit rapport. Het beschrijft namelijk een werkwijze waarbij op adresniveau informatie wordt uitgewisseld binnen een netwerk van instanties. Daarbij is het belangrijk om niet in het 'niet' te denken, maar in het 'wel'. Met andere woorden: we moeten ons niet verschuilen achter procedures en juridische consequenties, maar de verantwoordelijkheid nemen om het probleem gezamenlijk aan te pakken. Juist door een gezamenlijke en actieve aanpak kunnen resultaten geboekt worden omdat, naast het huiselijk geweld, in tweede instantie ook andere problemen in de werkwijze worden betrokken. Ik nodig u dan ook van harte uit om dit project een vervolg te geven en het 'met elkaar voor elkaar' te krijgen om huiselijk geweld en kindermishandeling zoveel mogelijk een halt toe te roepen.
Egbert Berenst Wethouder gemeente Smallingerland
Pagina | 3 eindrapportage oktober 2010
1. Inleiding ‘Terreur buitenshuis’ en ‘veiligheid in de openbare ruimten’ staan volop in de politieke
belangstelling. In de bestrijding hiervan wordt veel geïnvesteerd. ‘Maar is dat ook het geval met binnenhuisterreur?’ vraagt Mariëtte Christophe zich af. Zij is landelijk programmaleider huiselijk geweld en de politietaak. In gesprek met Mariëtte Christophe raakte Fier Fryslân geïnteresseerd. Fier heeft gemeente Smallingerland betrokken bij het project. Dit heeft geleid tot een opdracht van het landelijk programmabureau Huiselijk geweld en de politietaak de gemeente Smallingerland aan Fier Fryslân om het project Met Elkaar voor Elkaar uit te voeren.
De aanleiding voor het project Met Elkaar Voor Elkaar is de constatering van Mariëtte Christophe
dat terreur binnenshuis tientallen jaren kan aanhouden zonder dat er wordt ingegrepen. Het
aantal huiselijk geweldzaken dat bij de politie bekend wordt en het aantal gezinsdrama’s neemt alleen maar toe. Zij constateert dan ook dat de veiligheid, met name voor kinderen, in het
private domein niet altijd gewaarborgd is. Bovendien wordt dit chronisch geweld door ouders op hun kinderen overgedragen en vraagt steeds weer nieuwe slachtoffers. Huiselijk geweld is te zien als een vorm van terreur dat de levens van volwassenen en kinderen verpest en stress
veroorzaakt; dat zorgt voor uitval in de samenleving: ziekte, werkloosheid, tientallen doden en vele gewonden. Deze terreur heeft een maatschappelijke schade van honderden miljoenen per jaar.
Al in 2002 werd Huiselijk geweld als grootste maatschappelijke geweldsprobleem 1 neergezet.
Bovendien is het een ‘verborgen probleem’; zo blijkt bijvoorbeeld dat maar 12% van alle huiselijk geweldzaken bij de politie wordt gemeld 2 . In 2010 is dit vraagstuk meer dan actueel en laten de cijfers van Met Elkaar Voor Elkaar opnieuw de urgentie zien van een doelgerichte (preventieve)
(gezins)aanpak gericht op het duurzaam stoppen van geweld en het herstellen van (emotionele) veiligheid. De overheid kan hier iets aan doen. Lokale veiligheidszorg is in eerste instantie de verantwoordelijkheid voor gemeenten, i.c. burgemeesters. Daarbij raakt huiselijk geweld aan
diverse beleidsterreinen, zoals het jeugdbeleid, gezondheidsbeleid, WMO en integrale veiligheid. Om huiselijk geweld en kindermishandeling aan te kunnen pakken, moet bekend zijn waar het geweld zich afspeelt: op welke adressen is sprake van geweld of van een risico op geweld?
Daarvoor zou iedere organisatie en instantie allereerst vast moeten leggen als zij een vermoeden of kennis hebben van huiselijk geweld of kindermishandeling. Bij wijze van spreke door een
groot HG-stempel of KM-stempel op het dossier te zetten of het dossier een afwijkende kleur te geven. Vervolgens zouden de adressen met elkaar uitgewisseld moeten worden in een netwerk. Op deze adressen kan de gemeente inzetten op preventie en daarmee risicogezinnen eerder en
beter begeleiden. Om dit met elkaar voor elkaar te krijgen is het project ‘Met elkaar voor elkaar’
ontwikkeld door Fier Fryslân in opdracht van de landelijke programmaleider Huiselijk Geweld en de Politietaak en de gemeente Smallingerland. De landelijk programmaleider en de gemeente Smallingerland leveren hiermee een bijdrage aan de kennisontwikkeling rond de aanpak van
Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Het is een novum dat informatie op het gebied van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling op adresniveau door alle instanties wordt verzameld en gedeeld.
1
Privé geweld, publieke zaak, 2002
2
H. Ferwerda ‘Met de deur in huis’ Advies en onderzoekgroep Beke september 2007.
Pagina | 4 eindrapportage oktober 2010
Het project Met Elkaar Voor Elkaar is in de gemeente Smallingerland uitgevoerd maar had in
iedere andere gemeente in Nederland uitgevoerd kunnen worden. Wat de gemeente
Smallingerland aantrekkelijk maakte voor het project was dat de gemeente bestaat uit een hoofdplaats met een regionale functie en verschillende kleinere kernen. Hiermee is
Smallingerland representatief voor veel gemeenten in Nederland. Een vergelijkbaar project wordt in 2010 uitgevoerd in de gemeente Hoogeveen. De resultaten van beide projecten zullen te zijner tijd gezamenlijk worden gepresenteerd. Met Elkaar Voor Elkaar had de volgende
doelstellingen: 1) 2) 3) 4)
op gemeentelijk niveau in kaart brengen op welke adressen huiselijk geweld en kindermishandeling spelen;
indicatoren vaststellen voor de mate van ernst van het geweld en de urgentie om in-actiete-komen (codering van de adressen);
per adres de mate van ernst van het geweld bepalen en de urgentie om in-actie-te-komen. De gemeente Smallingerland had nog als doelstelling:
de informatie van het project gebruiken voor de wijkscan veilige leefomgeving en voor de versterking van hun aanpak huiselijk geweld.
De landelijk programmaleider Huiselijk Geweld en de Politietaak had bovendien nog als 5)
doelstelling:
er is een ‘adresregisseur’ per adres en er is per adres een plan van aanpak uitgewerkt voor de aanpak van het geweld. 3
Deze laatste doelstelling is uiterst relevant omdat ieder kind en iedere volwassene het recht
heeft op een veilige leefomgeving, op straat en in huis. Deze gedachte wordt breed gedeeld door overheden en organisaties en is vastgelegd in de grondwet en in internationale verdragen. Het is dan ook van belang dat professionals vroeg reageren op signalen van huiselijk geweld en
kindermishandeling, dat systeemgerichte hulp wordt ingezet en dat organisaties en financiers
heldere afspraken hebben over samenwerking en regie. Vroeg reageren is ook van belang om de intergenerationele overdacht te doorbreken van geweld in gezinnen. Met plezier presenteren wij u deze eindrapportage. Wij kijken terug op een uitdagend project en zien in de conclusies en aanbevelingen kansen voor verdieping, versimpeling en verbetering van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Wij vragen met dit rapport nadrukkelijk aandacht voor de belemmeringen die wij hebben ondervonden in bijvoorbeeld de
gegevensuitwisseling tussen organisaties. Ondanks convenanten en protocollen bleek landelijke privacywetgeving de uitwisseling van gegevens te beperken.
Wij willen de stuurgroep, de projectgroep en alle organisaties bedanken voor hun interesse, kennis en samenwerking om dit project vorm te geven. In het bijzonder bedanken we Mariëtte
Christophe, wethouder Jan Rozema (tot Mei 2010), wethouder Egbert Berenst (vanaf Mei 2010) en Anke de Vries, beleidsmedewerker bij de gemeente Smallingerland, voor hun inzet voor het project.
3
Deze laatste doelstelling maakte geen onderdeel uit van dit project; maar zal wel onderdeel zijn van een
eventueel vervolgproject.
Pagina | 5 eindrapportage oktober 2010
2. Het project 1.
Projectactiviteiten
Het project had een looptijd van een jaar: van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010. In deze periode zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: -
Op 2 september 2009 is een startbijeenkomst georganiseerd waarbij het projectplan is
-
Met 22 organisaties zijn gesprekken gevoerd over deelname aan het project.
gepresenteerd. Hierbij waren ongeveer 50 personen aanwezig.
Gespreksonderwerpen waren: commitment op de inhoud van het project, het aanleveren van gegevens huiselijk geweld en kindermishandeling en de codering van de dossiers op huiselijk geweld. (Zie bijlage 2 voor de organisaties die benaderd zijn en waarmee gesprekken zijn gevoerd.)
-
Op 1 april 2010 heeft een tweede bijeenkomst plaatsgevonden met de meewerkende organisaties. De resultaten werden gepresenteerd en aan de deelnemers is gevraagd te
reageren met aanbevelingen, wensen voor hun werkpraktijk en ideeën voor nadere analyse en vervolgonderzoek. De uitkomsten zijn verwerkt in deze rapportage.
-
De stuurgroep heeft drie keer vergaderd, aan het begin, tussentijds en aan het eind van het project. De projectgroep heeft vijf keer vergaderd. (Zie bijlage 1 voor de samenstelling van de stuurgroep en de projectgroep)
-
De gegevens zijn verzameld en verwerkt, de resultaten zijn beschreven in de eindrapportage.
2.
Definities huiselijk geweld en kindermishandeling
Ten behoeve van het project is de volgende definitie van huiselijk geweld 4 gebruikt: ‘Huiselijk
geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Met ‘de huiselijke kring’ worden (ex) partners, gezins- en familieleden en huisvrienden bedoeld. De term ‘huiselijk’ verwijst dus niet naar de plaats waar het geweld zich voordoet, maar naar de relatie
tussen pleger en slachtoffer. Huiselijk geweld kan de vorm aannemen van: kindermishandeling, (ex)partnergeweld in alle denkbare verschijningsvormen, mishandeling, uitbuiting en/of verwaarlozing van ouderen. Het gaat bij huiselijk geweld om lichamelijke, seksuele en psychische vormen van geweld zoals stalking, belaging en bedreiging.’
De volgende definitie van kindermishandeling is gehanteerd: ‘Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard,
die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van
afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. De volgende
vormen van kindermishandeling worden onderscheiden: het getuige zijn van huiselijk geweld, lichamelijke mishandeling en/of verwaarlozing, psychische of emotionele mishandeling en/of verwaarlozing, seksueel misbruik.’ 5 We willen hier onderstrepen dat het getuige zijn van huiselijk geweld in de definitie nadrukkelijk wordt genoemd als kindermishandeling.
4
Definitie huiselijk geweld afkomstig van het Ministerie van Justitie (factsheet huiselijk geweld mei 2009)
5
Wet Jeugdzorg
Pagina | 6 eindrapportage oktober 2010
3.
Medewerking van organisaties en samenwerkingsverbanden
Tweeëntwintig organisaties en samenwerkingsverbanden zijn benaderd met de vraag of zij deel wilden nemen aan het project.
Elf organisaties hebben gegevens aangeleverd. Deze zijn zowel op gemeentelijk als op
provinciaal niveau werkzaam. Het bleek niet altijd eenvoudig te zijn om gegevens aan te leveren. Niet alle organisaties konden met ‘een druk op de knop’ de gevraagde gegevens uit het
registratiesysteem halen. Enkele organisaties hebben handmatig hun dossiers doorgenomen om de gegevens te kunnen leveren.
Elf organisaties hebben geen gegevens geleverd Met uitzondering van Fier Fryslân heeft geen enkele GGZ-instelling geparticipeerd in het project, terwijl bekend is dat er bij huiselijk geweld vaak sprake is van psychiatrische en
verslavingsproblematiek. Ook valt op dat de justitieketen gering vertegenwoordigd is: de
reclassering en het OM hebben niet als organisatie deelgenomen. Echter het Veiligheidshuis Friesland heeft wel gegevens aangeleverd. Dit zijn samengestelde gegevens van alle justitiële partners. Met andere woorden de justitiële partners, waaronder Reclassering Nederland heeft indirect gegevens geleverd.
Jammer is ook dat Bureau Jeugdzorg en de GGD Fryslân (jeugdgezondheidszorg) niet meededen; juist deze organisaties hebben een signalerende functie t.a.v. kindermishandeling. Dat geldt ook
voor MEE Friesland: juist mensen met een beperking zijn kwetsbaar voor misbruik en geweld (als pleger en als slachtoffer).
Politie Fryslân heeft zaken aangeleverd die gecodeerd zijn als Huiselijk Geweld. Kindermishandeling wordt door politie niet als zodanig gecodeerd. GGZ Friesland, GGZ/Ambulant Forensische Psychiatrie en Verslavingszorg Noord Nederland
gaven aan dat door het medisch beroepsgeheim het aanleveren van adresgegevens niet mogelijk was. Verder gaven deze drie instellingen aan dat het aanleveren van gegevens niet mogelijk was gezien het privacyreglement van hun organisatie. Dat gold overigens ook voor Reclassering
Nederland (opmerking: indirect zijn gegevens van Reclassering Nederland via het Veiligheidshuis aangeleverd).
Tabel 1 – Organisaties die wel / geen gegevens hebben aangeleverd Gegevens aangeleverd
Geen gegevens aangeleverd
Politie
Verslavingszorg Noord Nederland
Veiligheidshuis Fryslân
In de Bres (GGZ)
Advies- en Meldpunt kindermishandeling (AMK)
Reclassering Nederland
Sociaal Team Smallingerland
Openbaar Ministerie
Slachtofferhulp Nederland
Ambulant Forensische Psychiatrie
ASHG
MEE
Stichting Maatschappelijk Werk Fryslân
Bureau Jeugdzorg Fryslân
Leger des Heils
GGD Fryslân
Regionaal Meld- en Coördinatiecentrum (RMC)
GGZ Fryslân
Fier Fryslân
Renn 4 school
1ste
hulp bij huiselijk geweld
Pagina | 7 eindrapportage oktober 2010
Pi Zorg (GGZ)
4.
Het verzamelen van gegevens
Instanties en organisaties in Smallingerland zijn gevraagd om over de periode september tot en met december 2009 gegevens aan te leveren van adressen waar (een vermoeden van) huiselijk geweld en kindermishandeling speelt. De gevraagde gegevens betroffen zowel lopende als
nieuwe zaken. Bij het verzamelen van deze gegevens bleek echter dat veel organisaties alleen nieuwe zaken aanleverden. Daarom is er voor gekozen om uitsluitend de gegevens van nieuw aangemelde zaken te gebruiken in dit project. De gevraagde gegevens betroffen: -
postcode + huisnummer van adressen waar is vastgesteld dat er huiselijk geweld of
-
postcode + huisnummer van adressen waar vermoedelijk huiselijk geweld of
kindermishandeling plaatsvindt; kindermishandeling plaatsvindt.
Per adres is de volgende de aanvullende informatie gevraagd: -
aantal volwassenen en aantal minderjarige kinderen woonachtig op het genoemde adres;
-
is er sprake van herhaling van geweld?
-
is er sprake van lichamelijk, seksueel en/of psychisch geweld?;
In de gegevens die aangeleverd zijn is geen onderscheid gemaakt tussen een vermoeden van of vastgesteld huiselijk geweld of kindermishandeling.
In de vraagstelling zijn huiselijk geweld en kindermishandeling gekoppeld, er zijn geen
gegevens beschikbaar van ‘enkel kindermishandeling’. We gaan er in dit project daarom vanuit dat waar gesproken wordt van kindermishandeling we spreken van kinderen als getuige van huiselijk geweld.
5.
De adressen
De elf organisaties leverden in vier maanden tijd gezamenlijk 229 adressen aan waar (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling speelt. Van deze 229 adressen zijn 139
adressen uniek. De meeste adressen (71%) werden door één organisatie ‘aangeleverd’; 22% werd door 2 organisaties genoemd en 7% door meer dan twee organisaties. Bij de meeste organisaties is dus één organisatie bekend met het feit dat er sprake is van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling.
Tabel 2 – Aantal unieke adressen door aantal organisaties aangeleverd Abs.
Perc.
1 organisatie leverde het adres
99
71%
2 of meer organisaties leverden
40
29%
139
100%
aan
het adres aan Totaal
Pagina | 8 eindrapportage oktober 2010
Meerdere incidenten op hetzelfde adres
Uit de gegevens van de politie en maatschappelijk werk komt naar voren dat er in de
projectperiode van vier maanden op 9 (van de 139) unieke adressen (7%) meerdere incidenten hebben plaatsgevonden. Van deze 9 adressen is één van de adressen zowel door maatschappelijk werk als de politie geregistreerd.
Tabel 3 – Meerdere incidenten op 1 adres Gemeld door
Totaal aantal adressen
Aantal keer gemeld
Maatschappelijk werk
2 adressen
2x
Politie
6 adressen
2x
Politie
2 adressen
3x
Adressen met en zonder kinderen Opvallend is dat slechts in één vierde van de geregistreerde zaken kinderen betrokken zijn.
Mogelijk zijn betrokken kinderen niet geregistreerd, of speelt in veel huiselijk geweld zaken partnergeweld zonder kinderen. Het aantal minderjarige kinderen was als aanvullende informatie gevraagd. Deze gegevens zijn alleen aangeleverd door het Leger de Heils, het AMK, het RMC,
Slachtofferhulp, Sociaal team, het ASHG, Eerste hulp bij HG, het Veiligheidshuis en Fier Fryslân.
Tabel 4 – Adressen met en zonder kinderen Totaal aantal unieke
Totaal aantal unieke
Totaal aantal
adressen met
adressen zonder
kinderen
sept. t/m dec. 2009
33
106
52
Heel 2009
99
318
106
kinderen
kinderen
Pagina | 9 eindrapportage oktober 2010
3. Meer dan één nieuw adres per dag In vier maanden tijd werden er 139 unieke adressen geregistreerd waar (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling speelt. Dit betekent dat in 122 dagen (= 4 maanden) 139 adressen werden geregistreerd. Dat is meer dan 1 adres per dag!
De gemeente Smallingerland bestaat uit 18 wijken (Drachten) en 14 dorpen. De adressen waar (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling speelt, zijn verspreid over de
gehele gemeente. 6 De adressen komen uit 11 van de 18 wijken in Drachten en uit 7 van de 14 dorpen. Het overgrote deel van de meldingen komt uit Drachten; er komen beduidend minder
meldingen uit de kleinere dorpen in de gemeente; respectievelijk 86% en 12%. Deze percentages komen overeen met de verdeling van het aantal inwoners in Drachten en de dorpen.
Tabel 5 – Adressen verdeeld over de dorpen en Drachten Drachten
Adressen (abs.)
Adressen (perc.)
Inwoners(abs)
Inwoners(perc)
120
86%
44.537
81%
Dorpen
16
12% 2%
10.589
onbekend
19%
Totaal
139
100%
55.126
100%
Onbekend
3
-
Vervolgens blijkt in Drachten meer dan de helft van de (aan)meldingen uit drie wijken te komen: De Wiken, NoordOost en De Trisken (66 van de 120 meldingen = 55%). Dit betekent ruim 1
melding per twee dagen uit deze drie wijken. Als de 33 meldingen van De Swetten, De Venen en De Drait hierbij opgeteld worden, gaat het om 99 meldingen. Dit betekent dat 83% van de meldingen in Drachten uit zes van de achttien wijken komen.
6
Van drie adressen zijn de gegevens onvolledig aangeleverd waardoor de adressen niet te plaatsen waren in
een wijk of dorp.
Pagina | 10 eindrapportage oktober 2010
Tabel 6 - Adressen verdeeld over de wijken en de dorpen Wijk/Plaats Drachten (wijken)
Abs.
De Wiken
25
18 %
De Trisken
16
12 %
De Venen
10
7%
Noord Oost
25
18 %
De Folgeren
5
4%
De Swetten
13
9%
Centrum
2
1%
De Bouwen
8
6%
De Singels
5
4%
10
7%
Buitengebied
1
1%
De Wilgen
2
1%
Drachtstercompagnie
2
1%
Boornbergum
3
2%
Oudega
4
3%
Rottevalle
2
1%
Houtigehage
3
2%
3
2%
De Drait Dorpen
Per.
Onbekend TOTAAL
Pagina | 11 eindrapportage oktober 2010
139
100
4. Elf Organisaties leverden 229 adressen aan
Aantal adressen per organisatie
Elf organisaties leverden in totaal 229 adressen aan; 125 keer ging het om een adres dat ook door één of meer andere organisaties was aangeleverd. De politie Fryslân leverde 83 adressen en is daarmee ‘hofleverancier’. Gemiddeld krijgt de politie van Smallingerland iedere drie dagen twee meldingen te verwerken van huiselijk geweld.
Dan zijn er zeven organisaties die de ‘middenmoot’ vormen als het gaat om het aanleveren van
adressen: zij leverden tussen de 14 en 25 adressen aan. Het gaat om het Veiligheidshuis,
1ste Hulp bij Huiselijk Geweld, het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld, Maatschappelijk Werk Fryslân, het Advies en Meldpunt Kindermishandeling, Fier Fryslân en Slachtofferhulp. Het
Veiligheidshuis krijgt ongeveer 1x per vijf dagen een nieuwe melding uit Smallingerland.
1ste Hulp bij Huiselijk Geweld, het AMK en het ASHG krijgen ieder ongeveer één melding per week te verwerken.
Een aantal meldingen gaat over hetzelfde gezin. Eerste hulp bij huiselijk geweld heeft in de projectperiode 21 meldingen huiselijk geweld gekregen. Daarvan komen 8 adressen overeen met het AMK 7 .
Fier Fryslân en Slachtofferhulp krijgen ongeveer 1x in de acht dagen een cliënt(systeem) aangemeld.
Aan de ‘onderkant’ zitten het Sociaal Team Smallingerland, het Leger des Heils en het RMC. Het Sociaal Team krijgt iedere twee weken een nieuwe zaak uit de gemeente Smallingerland waarin huiselijk geweld of kindermishandeling speelt; het Leger des Heils en het RMC 1x per twee maanden.
Tabel 7 – Aangeleverde adressen per organisatie Organisatie
Abs.
Perc.
83
36 %
Veiligheidshuis Fryslân
25
11 %
1ste hulp bij huiselijk geweld
21
9%
Politie Fryslân
ASHG
20
9%
SMWF
19
8%
AMK
18
8%
Fier Fryslân
16
7%
Slachtofferhulp
14
6%
Sociaal Team Smallingerland
9
4%
Leger des Heils
2
1%
2
1%
RMC TOTAAL
7
229
Zie bijlage 5.
Pagina | 12 eindrapportage oktober 2010
100 %
5.
De Friese aanpak
We staan in dit project stil bij de vraag of een adres dat bij de ene organisatie bekend is ook bij de andere organisatie bekend is. In het perspectief van een sterke inzet op de Friese ketensamenwerking 1ste hulp bij Huiselijk geweld 8 is dit een wezenlijke vraag.
De uitgangspunten van deze samenwerking zijn:
Hulp aan alle betrokkenen en zo vroeg en zo snel mogelijk erbij zijn om erger te voorkomen met het liefst zo min mogelijk hulpverleners 9 . Keten 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld:
Melden
Politie Fryslân meldt dagelijks stellen/gezinnen waar huiselijk geweld speelt aan bij 1ste hulp (inclusief de zorgmelding voor de kinderen in het gezin). Slachtofferhulp krijgt alle mutaties van de politie en sluist de HG zaken door naar 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld. Wanneer een strafbaar feit is geconstateerd meldt het Openbaar Ministerie dit bij de
reclassering. Ook via overige instellingen als het Maatschappelijk Werk worden zaken bij 1ste Hulp bij Huiselijk geweld aangemeld.
Motiveren / Actieve verwijzing (al dan niet in gedwongen kader)
1ste Hulp bij Huiselijk Geweld, eventueel reclassering en AMK nemen contact op met de alle betrokkenen en zetten (reguliere) hulp van maatschappelijk werk (slachtoffer), forensische psychiatrie (pleger), Fier Fryslân (kinderen) in. Afhankelijk van de vraag van de betrokkene wordt hiervan afgeweken en andere hulp ingezet (zoals Verslavingszorg).
Coördinatie / regie
De voortgang van de hulpverlening wordt gevolgd in de casusoverleggen 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld en het justitiële traject in het Veiligheidshuis Fryslân. Fier Fryslân vormt in het Veiligheidshuis de verbindende schakel tussen hulpverlening en justitie.
De organisaties die samenwerken in de keten 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld zijn: Politie Friesland, AMK, GGZ/AFP, Sinne Welijn, Timpaan Welzijn, Interzorg Ferwert, St.Maatschappelijk Werk
Fryslân, Slachtofferhulp Nederland, Reclassering Nederland, Verslavingszorg/Reclassering, Leger des Heils Reclassering, Openbaar Ministerie, Fier Fryslân.
8
Zie bijlage 6
9
Visiedocument integrale ketenaanpak huiselijk geweld, ketenpartners 2008.
Pagina | 13 eindrapportage oktober 2010
1.
Welke organisaties delen hun adressen met andere organisaties?
Tabel 7 geeft een overzicht van het aantal aangeleverde adressen die wel en niet bekend zijn bij een andere organisatie. Het gaat hier dus niet om unieke adressen.
Van alle 229 adressen die bij de elf organisaties bekend zijn, is iets meer dan de helft (125 adressen) (55%) bij andere organisaties bekend. -
bij 7 organisaties is een ruime meerderheid van de adressen (63% tot 100%) ook bekend
-
Bij de 2 organisaties uit de justitieketen is ongeveer een derde van de adressen ook
is bij andere organisaties.
bekend bij een van de andere organisaties: 36% van de adressen van het Veiligheidshuis en 33% van de adressen bij de politie.
Het samenwerkingsverband 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld scoort geen omdat 3 zaken overgedragen zijn naar ASHG’s in een andere provincie.
Tabel 8 – Aantal adressen dat bekend is bij andere organisaties per organisatie Organisatie
Totaal aantal
Adressen WEL bekend
Adressen NIET
SMWF
19
19
(100%)
0
adressen aangeleverd
bij andere organisatie
bekend bij andere organisatie (0%)
RMC
2
2
(100%)
0
(0%)
1ste hulp bij HG
21
18
(86%)
3
(14%)
AMK
18
15
(83%)
3
(17%)
Slachtofferhulp
14
11
(79%)
3
(21%)
ASHG
20
13
(65%)
7
(35%)
Fier Fryslân
16
10
(63%)
6
(37%)
Veiligheidshuis
25
9
(36%)
16
(64%)
Sociaal Team
9
3
(33%)
6
(67%)
Politie Fryslân
83
25
(30%)
58
(70%)
Leger des Heils
2
0
TOTAAL
229
125
Fryslân
(0%) (55%)
2
(100%)
104
(45%)
De twee organisaties uit de justitieketen die gegevens aanleverden zitten beide onder de 50%: respectievelijk 36% van de adressen van het Veiligheidshuis en 33% van de adressen van de
politie. Dat de politie – met uitzondering van het Leger des Heils – de minste adressen heeft die ook bij een andere organisatie bekend zijn, is buiten de verwachting omdat de politie ‘geacht’
wordt alle zaken te melden bij 1ste hulp bij Huiselijk Geweld 10 en –als er kinderen betrokken zijn – een zorgmelding te doen bij het AMK. De politie heeft dan ook onderzocht waar dit mee samenhangt.
De politie van Smallingerland heeft wel van alle huiselijk geweld zaken een mutatie gemaakt
maar alleen bij een strafbaar feit een zaak gemeld heeft bij de reclassering en slachtofferhulp. Wanneer het een strafbaar feit betrof en (een van) de betrokken het instemmingformulier voor
hulp heeft getekend meldde de politie de huiselijk geweld zaken ook aan bij 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld.
10
nb. In de projectperiode gold de oude werkwijze met instemming van betrokkenen
Pagina | 14 eindrapportage oktober 2010
2.
Coördinatie
Friesland kent twee samenwerkingsverbanden of (netwerk)overleggen die specifiek op huiselijk geweld gericht zijn: 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld en het Veiligheidshuis Friesland. Daarnaast
heeft iedere gemeente (of een aantal gemeenten gezamenlijk) een sociaal team waarin complexe ‘zaken’ worden besproken die afstemming en coördinatie vragen. Enkele feiten op een rij: -
er is 1 match tussen het Sociaal Team en 1ste Hulp bij Huiselijk geweld;
-
er zijn 2 matches tussen het Sociaal Team en het Veiligheidshuis.
-
van de 19 zaken van het Veiligheidshuis worden er 6 ook in een van de twee andere
-
van de 18 zaken van 1ste Hulp worden er 5 ook in een van de twee andere
samenwerkingsverbanden besproken; samenwerkingsverbanden besproken;
-
van de 6 zaken van het Sociaal Team in Smallingerland worden er 3 ook in een van de twee
-
er is geen enkel adres wat bekend is bij alle drie de samenwerkingsverbanden;
-
andere samenwerkingsverbanden besproken;
van de 18 adressen van 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld zijn er maar 4 bekend bij het Veiligheidshuis;
van de 19 adressen van het Veiligheidshuis zijn er maar 4 bekend bij 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld. 11
Tabel 9: aantal adressen dat in meer dan één samenwerkingsverband / netwerk wordt besproken Organisatie
1ste Hulp (18 zaken)
Sociaal
Veiligheids-
Sociaal
1ste Hulp/
Sociaal
Team
huis
team /
Veiligheids-
Team
(6 zaken)
(19 zaken)
Veiligheids-
huis
/ASHG
huis 1ste hulp (1ste H)
-
1
4
Sociaal Team (ST)
1
-
2
Veiligheidshuis (VHH)
4
2
-
11
0 0 0
De verklaring hiervoor ligt o.a. in de projectperiode waar betrokkenen nog moesten instemmen met het
uitwisselen van gegevens tussen politie en hulpverlening. Dit betekent dat in 21% van de huiselijk geweld zaken waar een strafbaar feit is geconstateerd betrokkenen niet hebben ingestemd met hulp òf betrokkenen geen hulp is aangeboden. Inmiddels wordt gewerkt conform de afspraak dat alle huiselijk geweld zaken door Politie Fryslân gemeld worden bij het ASHG.
Pagina | 15 eindrapportage oktober 2010
3.
Praten over… of praten met....?
Vanuit het perspectief van ketensamenwerking is het interessant om na te gaan welk type
organisatie bereid en in staat was om deel te nemen aan dit project c.q. gegevens aan te leveren voor dit project. Eerder is aangegeven dat 22 organisaties gevraagd zijn te participeren in Met
Elkaar Voor Elkaar. Deze organisaties kunnen onderverdeeld worden in:
-
vindplaatsen
-
meldpunten, coördinatie, regie en afstemming
-
hulpverlening
-
uitvoerende organisaties in de Justitieketen
1 van de 5 benaderde organisaties heeft
gegevens aangeleverd (20%);
alle benaderde organisaties hebben
gegevens aangeleverd (100%);
4 van de 9 benaderde organisaties hebben
gegevens aangeleverd (44%);
geen van de benaderde organisaties heeft gegevens aangeleverd (0%).
Slechts 1 van de benaderde vindplaatsen nam deel aan het project. Verder valt op dat alle benaderde meldpunten en ‘organisaties’ die een regie-, een coördinatie of een
afstemmingsfunctie hebben, gegevens hebben aangeleverd. Vanuit hulpverlening en behandeling was dit nog niet de helft. Interessant is dat alle benaderde 1ste lijnsvoorzieningen gegevens hebben geleverd terwijl alle 2de lijnsvoorzieningen niet hebben meegewerkt, met
uitzondering van het Kinder en Jeugdtraumacentrum en het Behandelcentrum van Fier Fryslân. Ten slotte hebben de uitvoerende organisaties in de justitieketen ook geen gegevens aangeleverd.
Pagina | 16 eindrapportage oktober 2010
Tabel 10. Vindplaats (5) Politie
83 adressen
36%
83
Renn 4 school
-
MEE Friesland
-
GGD Fryslân (jeugdgezondheidszorg)
-
Bureau Jeugdzorg Friesland
-
Meldpunten / coördinatie / netwerk (6)
95 adressen
Veiligheidshuis Fryslân
25
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)
18
Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld
20
1ste
21
Hulp bij Huiselijk Geweld
Sociaal Team Smallingerland
9
Regionaal Meld- en Coördinatiecentrum
2
Hulpverlening (9)
51 adressen
Slachtofferhulp Nederland
14
Maatschappelijk Werk Fryslân
19
Leger des Heils Fier Fryslân
2 -
In de Bres (GGZ)
-
Ambulant Forensische Psychiatrie (via reclassering)
-
Pi Zorg (GGZ)
-
GGZ Fryslân (vrijwillig kader)
0 adressen
Openbaar Ministerie
-
Reclassering
-
Totaal
229 adressen
Pagina | 17 eindrapportage oktober 2010
22%
16
Verslavingszorg Noord Nederland
Justitieketen (2)
42%
0%
6.Adressen in relatie tot het aantal inwoners
De gemeente Smallingerland is qua inwoneraantal (55.278 inwoners en 23.997 adressen) de tweede gemeente in de provincie Fryslân. De gemeente Smallingerland bestaat, net als de
overige gemeenten in Friesland, uit een hoofdplaats Drachten en verschillende dorpskernen: Opeinde, Oudega, Boornbergum, Rottevalle, Drachtstercompagnie, Houtigehage, De Wilgen, Nijega, De Tike, De Veenhoop, Kortehemmen, Goëngahuizen en Smalle Ee. GGD onderzoek 12 laat zien dat gemiddeld 9% van de Friese bevolking ooit te maken heeft gehad
met een vorm van huiselijk geweld; in de gemeente Smallingerland was dit 11%.
Als de gegevens van het project Met Elkaar Voor Elkaar geëxtrapoleerd worden naar 12 maanden zou dit betekenen dat er in een jaar tijd bij 11 organisaties 417 nieuwe adressen geregistreerd
worden waarin sprake is van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling. Ervan uitgaande dat er gemiddeld 2.3 inwoners op een adres wonen in de gemeente Smallingerland, zouden er 959 inwoners van Smallingerland op deze adressen wonen. Ongeveer 1 op de 58 inwoners is dus slachtoffer, pleger of getuige geweest van huiselijk geweld (inclusief kindermishandeling).
12
Gezondheidsenquête GGD Fryslân 2006
Pagina | 18 eindrapportage oktober 2010
7. Registratie van huiselijk geweld en
kindermishandeling en van de ernst van het geweld 1.
Belang van registratie op huiselijk geweld
Belangrijk is dat bij vroegtijdige signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling wordt gehandeld. Enthousiaste en bevlogen professionals in de hulpverlening en justitiële keten
werken nauw samen, maar ervaren ook inefficiëntie. Als iedere instelling hun huiselijk geweld dossiers als zodanig registreert weet iedere professional direct wanneer hij/zij met huiselijk
geweld en kindermishandeling te maken heeft. Er kan snel passende hulp worden aangeboden evenals zo snel mogelijk inzetten op samenwerking met de andere betrokken instellingen. Met
als doel dat er zo snel mogelijk, dicht bij huis en door zo min mogelijk personen hulp verleend wordt. 2. Wie van de gevraagde organisaties registreren op huiselijk geweld
Welke organisatie registreert wel en welke (nog) niet op huiselijk geweld en hoe staat het met de bereidheid om dit te gaan doen?
Uit gesprekken met de organisaties bleek dat de vraag over ‘het registreren op huiselijk geweld’ niet zomaar beantwoord kon worden. De technische kant kwam naar voren als beperking, maar ook werd de inhoudelijke vraag gesteld “Wat doen wij nu eigenlijk op het gebied van huiselijk geweld?”.
Dit heeft er toe geleid dat een aantal instellingen aangegeven heeft bereid te zijn om (mogelijkheden te onderzoeken) te gaan registreren op huiselijk geweld en kindermishandeling. In tabel 11 is te lezen dat dertien organisaties op Huiselijk Geweld registreren 13 . Acht
organisaties zijn bereid te gaan registreren op Huiselijk Geweld. Voor vijf van deze organisaties is dit een bespreekpunt in hun managementteam. Verslavingszorg Noord Nederland geeft
bijvoorbeeld aan dat zij landelijke afspraken hebben m.b.t. registratie. Aanpassingen hebben derhalve een lange route te volgen. Van GGZ Friesland is geen respons gekomen.
13
NB. van deze 13 organisaties konden AFP en Reclassering geen gegevens leveren.
Pagina | 19 eindrapportage oktober 2010
Tabel 11 Overzicht organisaties die wel/niet registreren op huiselijk geweld. Organisatie
Registratie op
Zo nee, bereid om HG
huiselijk geweld?
te coderen? Per
Politie Fryslân
Ja
n.v.t.
Reclassering
Ja
n.v.t.
Veiligheidshuis
Ja
n.v.t.
Openbaar Ministerie
Ja
n.v.t.
Slachtofferhulp
Ja
n.v.t.
Sociaal Team
Ja
n.v.t.
ASHG
Ja
n.v.t.
Eerste hulp bij HG
ja
n.v.t.
SMWF
Ja
n.v.t.
Leger des Heils
ja
n.v.t.
Fier Fryslân
Ja
n.v.t.
GGD Fryslân
Nee
Ja
Bureau Jeugdzorg
Nee
Ja
GGZ/AFP
Ja
n.v.t.
GGZ
-
-
In de Bres
3.
wanneer?
Nee
Ja
VNN
Nee
Ja
MOS
Nee
Ja
Pi Zorg
Nee
Ja
MEE
Nee
Ja
Renn-4
Nee
Ja
RMC
Nee
Ja
AMK
Ja
n.v.t.
Wie van de gevraagde organisaties registreert op meervoudige problematiek op grond van de ontvangen gegevens 14 ?
Huiselijk geweld staat meestal niet op zichzelf, maar gaat gepaard met meervoudige problematiek, zoals verslaving, schulden, vroegkinderlijke traumatisering en overige
psychiatrische problematiek. Van belang is dat organisaties ook op overige problematiek
registreren om zicht te hebben op de onder (of boven)liggende problematiek. Daarmee kunnen ze de mogelijk risico’s en ernst inschatten en effectief hulp met de betrokkene organiseren.
Meervoudige problematiek is inherent aan het werk van het sociaal team. Van de elf organisaties die gegevens hebben geleverd konden alleen het sociaal team en Slachtofferhulp aangeven of er sprake was van overige problematiek.
14
Zie bijlage 4
Pagina | 20 eindrapportage oktober 2010
4.
Mate van ernst
Eén van de doelstellingen van het project was de adressen ‘vlaggen’ te geven die in de
betreffende huiselijk geweld zaken de mate van ernst aangeven. Hoe kun je de mate van ernst vaststellen bij huiselijk geweld en kindermishandeling? De grondgedachte hiervoor is de
codering die gebruikt wordt in geval van terreurdreiging. Het idee was om de vlaggen te coderen met een kleur: rood, oranje, geel, groen op grond van een taxatie van de ernst van de situatie. Je zou dan kunnen kijken of er op een adres sprake is van recidive, of er kinderen betrokken zijn, of er een wapen is gebruikt of dat er bijvoorbeeld sprake is van letsel. Maar ook naar de
onderliggende problematiek, zoals het risico van het gebruik van geweld bij middelengebruik
etc. In de projectperiode is het niet gelukt om per adres een inschatting te maken van de mate
van ernst van het huiselijk geweld. De aangeleverde gegevens gaven onvoldoende feiten om tot
een weging te komen.
Politie Smallingerland heeft een steekproef gedaan bij 11 van de 53 unieke adresdossiers om te achterhalen wat de mogelijke oorzaak is van het feit dat alleen zij bekend waren met dit adres. Alle 11 adressen waren gecodeerd op Huiselijk Geweld: -
op 8 van de 11 adressen bleek geen sprake te zijn van een strafbaar feit 15 ;
-
op 1 adres was sprake van huiselijk geweld binnen een jeugdzorginstelling;
-
op 1 adres was sprake van belediging;
-
op 1 adres ging het om een melding over bedreiging via internet.
Huiselijk Geweld is niet zo eenduidig als dat het lijkt. Naarmate er meer meldingen komen, zullen we steeds scherper moeten zijn in wat we wel en wat we niet oppakken, gezien de schaarse middelen.
De Stuurgroep heeft de wens uitgesproken dat ‘het netwerk’ criteria gaat vaststellen voor de
mate van ernst en welke ‘vlaggen’ bij de verschillende niveaus van ernst horen.
5.
Belemmeringen
De projecttitel Met elkaar voor elkaar is niet voor niets gekozen. We willen bij voorkeur zonder
belemmeringen met elkaar aan de slag en een stevig en effectief netwerk vormen rond gezinnen waar huiselijk geweld of kindermishandeling speelt. Het uitwisselen van gegevens is belangrijk
voor een laagdrempelige, efficiënte en integrale aanpak van het geweld. Om de samenwerking
optimaal te laten verlopen is het van belang dat er door de instellingen geregistreerd wordt op huiselijk geweld en dat zonder barrières de noodzakelijke informatie kan worden uitgewisseld tussen de betrokken partijen.
Politie Fryslân
Politie Fryslân wordt het minst belemmerd om informatie op het gebied van huiselijk geweld met de ketenpartners uit te wisselen. De Wet politiegegevens zorgt ervoor dat politie de mogelijkheid
heeft in geval van huiselijk geweld en kindermishandeling informatie met ketenpartners te delen.
GGZ instellingen
Aan drie GGZ-instellingen 16 is gevraagd gegevens te leveren. Voor VNN en GGZ Friesland/AFP
leverde dit bezwaren op vanwege de privacy- en geheimhoudingsprotocollen. Beide organisaties waren bereid mee te denken over een oplossing, echter zonder resultaat.
15
Strafbaar feit is zowel een overtreding als misdrijf: een handeling, of juist het nalaten daarvan, die bij de
wet strafbaar is gesteld /wetboek van strafrecht. 16
GGZ Friesland, Verslavingszorg Noord Nederland, Behandelcentrum Fier Fryslân.
Pagina | 21 eindrapportage oktober 2010
De stuurgroep van het project heeft een brief gestuurd aan de Raad van bestuur van de GGZ Friesland met het volgende verzoek: -
Is de GGZ Friesland bereid om te gaan registreren op huiselijk geweld?
-
Is de GGZ Friesland bereid om over de periode september t/m december 2009 adressen aan
te leveren van cliënten waar huiselijk geweld speelt/heeft gespeeld?
Justitiële instellingen
Op 1 juni 2010 is de nieuwe ‘Aanwijzing Huiselijk Geweld en Eergerelateerd Geweld’ in werking
getreden. Deze aanwijzing stelt regels betreffende de opsporing en vervolging van HG en
eergerelateerd geweld. Daarbij worden randvoorwaarden geformuleerd voor onder andere de invulling van lokale samenwerkingsafspraken tussen Politie, Openbaar Ministerie en Reclassering.
In Friesland werken 3 reclasseringorganisaties: Reclassering Nederland, Leger des Heils en Verslavingszorg Noord Nederland (3RO). 3RO neemt deel aan het wekelijkse casusoverleg
huiselijk geweld in het Veiligheidshuis Fryslân. Dit casusoverleg zorgt voor een verbinding tussen de justitiële- en hulpverleningsinformatie. Binnen het casusoverleg in het veiligheidshuis is het voor 3RO mogelijk om informatie uit te wisselen met alle deelnemende organisaties:
ASHG, 1ste hulp bij huiselijk geweld, AMK, AFP, Openbaar Ministerie en Politie. Reclassering
Nederland neemt deel aan de project- en stuurgroep in het project ‘Met Elkaar Voor Elkaar’. Ondanks alle betrokkenheid heeft Reclassering Nederland de gevraagde gegevens niet direct kunnen leveren. De reden hiervoor is dat het landelijke privacyprotocol bovenliggend is ten opzichte van de lokale protocollen. Indirect zijn gegevens geleverd via het Veiligheidshuis Fryslân.
Het Openbaar Ministerie is benaderd om deel te nemen aan het project. Het openbaar ministerie heeft aangegeven het project te ondersteunen, maar geen mogelijkheid te zien actief deel te nemen vanwege andere prioriteiten. 6.
Niet bereid of niet in staat?
-
er is een Convenant gegevensuitwisseling aanpak huiselijk geweld in Friesland opgesteld
-
de gemeente Smallingerland heeft de gegevensuitwisseling en privacy voor haar inwoners
In Friesland is veel energie gestoken in het mogelijk maken van gegevensuitwisseling: ten behoeve van de ketenaanpak 1ste hulp bij Huiselijk Geweld en de hulpverlening bij een tijdelijk huisverbod dat getekend is door 16 organisaties;
vastgelegd in:
o Centrum Jeugd en gezin / de sluitende aanpak 0-19 jaar; o de Friese verwijsindex;
o het privacyprotocol gebiedsgerichte netwerk-overleggen 0-12 jaar; o Convenant gegevensuitwisseling sociaal team Smallingerland. Ondanks deze kaders blijkt niet iedere organisatie de gevraagde gegevens voor het onderzoek te kunnen of te willen leveren. Lokale en landelijke privacyprotocollen worden genoemd als barrière voor het aanleveren van deze gegevens. Dit geldt ook voor organisaties die de verschillende convenanten hebben ondertekend. Het is onduidelijk hoe deze privacyprotocollen zich
verhouden tot de provinciale of lokale samenwerkingsprotocollen. Evenmin is duidelijk hoeveel betekenis en belang verschillende organisaties werkelijk hechten aan gegevensuitwisseling en hoeveel inspanning men wil leveren om tot een oplossing te komen voor het vraagstuk van gegevensuitwisseling. Dit is een fundamentele vraag.
Pagina | 22 eindrapportage oktober 2010
Als de keten er alleen toe dient dat het juiste probleem bij de juiste organisatie belandt, dan
hoeft er op cliëntniveau niet veel te worden uitgewisseld. Een pleger gaat naar de reclassering en vervolgens naar de forensische psychiatrie en als er verslaving in het spel is naar de
verslavingszorg. Het slachtoffer gaat naar maatschappelijk werk en de kinderen kunnen bij Fier
Fryslân terecht voor een psycho-educatiegroep of traumabehandeling. We regelen dan eigenlijk vooral de overdracht van de ene naar de andere organisatie waarbij we vooraf al hebben vastgelegd ‘wie wat doet’. We hebben het dan over een aanbodgerichte keten.
Als we meer willen dan dát en werkelijk cliënt- en systeemgericht willen werken dan zullen we ook op cliënt- en systeemniveau gegevens moeten uitwisselen; op hulpverleningsniveau zal
helder gecommuniceerd moeten worden en zal de gegevensuitwisseling/verstrekking door het management gefaciliteerd moeten zijn.
Als we willen weten of onze interventies effectief zijn dan zullen we informatie moeten uitwisselen bijvoorbeeld om onderzoek te doen op dossier- en cliëntniveau.
Het feit dat de helft van de benaderde organisaties geen gegevens kon of wilde uitwisselen geeft te denken en vraagt om agendasetting op directieniveau, maar ook bij landelijke organisaties, zoals het tuchtcollege. We gaan ervan uit dat deze resultaten niet toevallig zijn en een bredere zeggingskracht hebben.
Het betekent namelijk dat de keten slechts eenzijdig functioneert; in ieder geval ten aanzien van de tweedelijnszorg, de reclassering en het OM. Informatie gaat wel de keten in maar wordt niet teruggekoppeld omdat er dan barrières zijn die te maken hebben met het medisch
beroepsgeheim, privacyprotocollen en of de cultuur van organisaties en instanties op dit punt. Het is de vraag of het medisch beroepsgeheim en de privacywetgeving het bij
kindermishandeling en huiselijk geweld inderdaad onmogelijk maken om gegevens in de keten
uit te wisselen. Of, met andere woorden, is het een kwestie van ‘niet in staat zijn’ of ‘niet bereid zijn’. Mr. Jolanda van Boven stelt bijvoorbeeld dat we het ‘oude privacy denken’ los moeten laten. Juist bij huiselijk geweld en kindermishandeling zijn er meer mogelijkheden voor het
vastleggen en uitwisselen van gegevens dan dat er meestal gedacht wordt. Vanzelfsprekend kan er niet zo maar voorbij worden gegaan aan de Wet op de geneeskundige
behandelingsovereenkomst, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en de
Wet Politiegegevens. Daar moet een goede reden voor zijn. De Meldcode Kindermishandeling en de Handreiking Bemoeizorg geven hier aanknopingspunten voor. Er kan sprake zijn van een ‘dringend gezondheidsbelang’ al dan niet gecombineerd met ‘ernstige overlast’. Als we
(keten)samenwerking niet alleen procesmatig maar ook inhoudelijk vorm willen geven, zullen we uit moeten zoeken wat – binnen de huidige wet- en regelgeving – wél en níet kan; en er niet kan en er niet bij voorbaat van uitgaan dat we informatie niet mógen delen. Met
standaardprotocollen zijn mishandelde en misbruikte kinderen, jongeren en volwassenen niet gebaat.
Ieder kind en iedere volwassene heeft het recht op een veilige leefomgeving, op straat en in huis. Deze gedachte wordt breed gedeeld door overheden en organisaties en is vastgelegd in de
grondwet en in internationale verdragen. Het is dan ook van belang dat professionals vroeg reageren op signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, dat systeemgerichte hulp
wordt ingezet en dat organisaties en financiers heldere afspraken hebben over samenwerking en regie. Voor een ‘adresregisseur’, die per adres een plan van aanpak uitwerkt, is het uiterst relevant om zowel op inhoud als op proces te kunnen uitwisselen.
Pagina | 23 eindrapportage oktober 2010
8. De feiten op een rij Het project 1. 2. 3.
Het project Met Elkaar Voor Elkaar had de volgende doelstellingen:
op gemeentelijk niveau in kaart brengen op welke adressen huiselijk geweld en kindermishandeling spelen;
indicatoren vaststellen voor de mate van ernst van het geweld en de urgentie om in-actiete-komen (codering van de adressen);
per adres de mate van ernst van het geweld bepalen en de urgentie om in-actie-te-komen.
4.
de informatie van het project gebruiken voor de wijkscan veilige leefomgeving en voor de
5.
er is een ‘adresregisseur’ per adres en er is per adres een plan van aanpak uitgewerkt voor
versterking van hun aanpak huiselijk geweld. de aanpak van het geweld. Uitwisselen van gegevens
22 organisaties die werkzaam zijn in de gemeente Smallingerland is gevraagd om over een periode van vier maanden, het aantal nieuwe ‘adressen’ dat bij hen werd aangemeld bij te
houden waarbij sprake is van (een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling.
11 Organisaties hebben wel adressen aangeleverd ten behoeve van het project en 11 organisaties hebben geen gegevens aangeleverd.
GGZ-instellingen en justitiële instanties gaven aan dat de wet BIG c.q. het medisch beroepsgeheim en de privacywetgeving hen niet toestaat de gevraagde gegevens uit te wisselen.
1 Van de 5 benaderde ‘vindplaatsen’ heeft gegevens aangeleverd (20%).
Alle benaderde meldpunten en coördinatiepunten of –platforms hebben gegevens aangeleverd (100%).
4 Van de 9 benaderde organisaties voor hulpverlening en behandeling hebben gegevens aangeleverd (44%).
Geen van de benaderde uitvoerende organisaties in de justitieketen heeft gegevens aangeleverd, m.u.v. de politie (0%). De adressen
11 organisaties en instanties leverden in vier maanden tijd gezamenlijk 229 adressen aan.
Van deze 229 adressen zijn 139 adressen uniek.
71% van de 139 unieke adressen was bij één organisatie bekend; 22% van de adressen was bij 2 organisaties bekend en 7% bij meer dan twee organisaties.
Op 9 van de 139 unieke adressen (7%) hebben in de projectperiode meerdere incidenten plaatsgevonden.
Als de cijfers geëxtrapoleerd worden naar 12 maanden zou dit betekenen dat 11
organisaties in de gemeente Smallingerland te maken krijgen met 417 nieuwe adressen waar sprake is van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling.
Ervan uitgaande dat er gemiddeld 2.3 inwoners op een adres wonen, betekent dit dat instanties en instellingen in principe kennis hebben van 959 inwoners die slachtoffer,
pleger of getuige zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling. Dit is ongeveer 1 op de 58 inwoners
Pagina | 24 eindrapportage oktober 2010
Frequentie meldingen; verdeling over wijken en dorpen
In 122 dagen (= 4 maanden) werden 139 adressen geregistreerd. Dat is meer dan 1 uniek
De adressen komen uit 11 van de 18 wijken in Drachten en uit 7 van de 14 dorpen.
adres per dag!
De helft van de meldingen in Drachten komen uit drie wijken (66 van de 120 meldingen =
55%); dit betekent er iedere twee dagen een melding uit deze drie wijken komt. Adressen per organisatie
Elf organisaties leverden in totaal 229 adressen aan; 125 keer ging het om een adres dat ook door één of meer andere organisaties was aangeleverd.
Gemiddeld krijgt de politie van Smallingerland iedere drie dagen twee meldingen te verwerken van huiselijk geweld (83 adressen in vier maanden).
7 Organisaties kregen in de projectperiode tussen de 14 en 25 nieuwe huiselijk geweld zaken aangemeld.
4 Organisaties kregen 1 zaak per vijf à acht dagen uit Smallingerland te verwerken.
Bij 3 organisaties varieerden de meldingen tussen 1 keer per twee weken en 1 keer per twee maanden. Matches
Er zijn drie samenwerkingsketens waarin huiselijk geweld zaken worden besproken: het sociaal team Smallingerland, het Veiligheidshuis (justitieketen) en 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld (zorgketen)
Van de 19 zaken van het Veiligheidshuis worden er 6 ook in een van de twee andere samenwerkingsverbanden besproken (32%).
Van de 18 zaken van 1ste Hulp worden er 5 ook in een van de twee andere samenwerkingsverbanden besproken (28%).
Van de 6 zaken van het Sociaal Team in Smallingerland worden er 3 ook in een van de twee andere samenwerkingsverbanden besproken (50%).
Er is geen enkel adres wat bekend is bij alle drie de samenwerkingsverbanden; Alle basis en 1ste lijnsvoorzieningen waren bereid en in staat gegevens uit te wisselen.
2de lijnsvoorzieningen en de uitvoerende instanties in de justitieketen waren niet bereid of in staat gegevens uit te wisselen (m.u.v. de politie en Fier Fryslân).
Pagina | 25 eindrapportage oktober 2010
9.
De doelstellingen en de bevindingen
De belangrijkste bevindingen op een rij: 1) 2) 3) 4)
Per dag wordt in ieder geval bij 1 van de 11 deelnemende organisaties aan dit project een nieuwe huiselijk geweld zaak ontdekt.
50% van de aangeleverde adressen bevonden zich in 3 van de 32 wijken en dorpskernen. Alle basis en 1ste lijnsvoorzieningen waren bereid en in staat gegevens uit te wisselen.
2de lijnsvoorzieningen en de uitvoerende instanties in de justitieketen waren niet bereid of
in staat gegevens uit te wisselen (m.u.v. de politie en Fier Fryslân). In Friesland is de aanpak huiselijk geweld goed geregeld, ketenpartners kennen elkaar, hebben afspraken en protocollen. Toch is het onvoldoende gelukt om in dit project, ten behoeve van
onderzoek, dossiers te openen en gegevens aan te leveren. Professionals op de werkvloer gaven
aan graag mee te willen werken maar werden niet gefaciliteerd door hun management of werden door juristen teruggefloten. Daarmee zijn de protocollen en juridische regels leidend boven het gemeenschappelijke doel, namelijk. ‘geweld blijvend stoppen en voor iedere betrokkene de
juiste hulp bieden’.
Maar wat is er nog meer aan de hand. Na het in kaart brengen van de adressen volgt het screenen van de adressen op ernst en dreiging. Met het besef dat de druk op organisaties groot is, het aantal huiselijk geweld zaken toeneemt en daarmee prioritering noodzakelijk is, is het opmerkelijk dat ook deze aanvullende gegevens niet boven tafel gekomen zijn.
Deze informatie is nodig om te kunnen differentiëren en betrokkenen niet van intake naar intake te laten gaan, maar direct naar de juiste hulp toe te leiden. Vervolgens kan per adres een ‘adresregisseur’ worden aangewezen.
Hoe kunnen we onze ketensamenwerking zo organiseren dat deze door de inhoud en de vraag gestuurd wordt en zich niet laat leiden door aanbod? Hoe kunnen we voorkomen dat
mishandelde en misbruikte kinderen, jongeren en volwassenen het onderspit delven ten opzichte van bureaucratie, privacywetgeving, het medisch beroepsgeheim en het gelijk van
juristen? Hoe kunnen we Met Elkaar Voor Elkaar de mogelijkheden die wet- en regelgeving wél
biedt benutten om gegevens uit te wisselen zodat we beter in staat zijn kinderen, jongeren en volwassenen te ondersteunen geweld te stoppen.
Subsidiegevers zijn geïnteresseerd in het resultaat van onze (keten)inspanningen. Met de (privacy)regelgeving zoals deze nu gehanteerd wordt, lijkt het haast onmogelijk om resultaten in
beeld te brengen. Hoe kunnen we nu deze beperkingen tackelen en omzetten in duurzame en creatieve oplossingen. -
Dat vraagt om keuzes en visie op hulpverlening en regie; 1gezin 1 plan en 1 regisseur.
-
Dat vraagt om de bereidheid om bij huiselijk geweld en kindermishandeling niet de
standaard protocollen te hanteren maar je steeds de vraag te stellen welke mogelijkheden er wel zijn.
-
Dat vraagt om creativiteit, lef en helderheid in (de marges van) gegevensuitwisseling.
-
En het vraagt om landelijke agendasetting, bijvoorbeeld bij het medisch tuchtcollege. Angst
-
Dat vraagt om draagvlak bij Raden van Bestuur, directies en managementteams. mag niet leidend zijn voor besluiten, wel de zorg en aandacht voor kinderen en
volwassenen die te maken hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling.
Pagina | 26 eindrapportage oktober 2010
Doelstelling 1 - Huiselijk Geweld en Kindermishandeling is op adresniveau in kaart gebracht -
-
11 van de 21gevraagde organisaties hebben gegevens geleverd. Verwacht mag worden dat wanneer alle organisaties op huiselijk geweld registreren èn gegevens leveren het aantal adressen met huiselijk geweld beduidend hoger zal liggen.
In totaal zijn 229 adressen aangeleverd. Hiervan zijn 139 adressen uniek, dat wil zeggen dat 1 (of meerdere organisaties) bekend is met het huiselijk geweld op dat adres.
Op basis van de gegevens uit dit project wordt in Smallingerland in ieder geval 1 keer per dag een huiselijk geweld zaak gemeld bij 1 van de 11 organisaties die gegevens hebben
geleverd voor het project Met Elkaar Voor Elkaar.
-
Op grond van het aantal inwoners en adressen wordt geschat dat 1 op de 58,5 inwoners in
-
Door politie Fryslân zijn de meeste adressen aangeleverd namelijk 83 van de 229 adressen.
2009 te maken heeft (gehad) met een vorm van huiselijk geweld.
Op 53 adressen was alleen de politie betrokken. Dit betekent dat op veel adressen alleen politie betrokken lijkt te zijn geweest en geen van de andere organisaties die adressen
hebben aangeleverd. Dit ondanks de afspraken rond samenwerking in de aanpak huiselijk -
geweld. Opvallend is het gering aan matches van adressen.
Niet iedere instelling (BJZ, GGD) die te maken heeft met betrokkenen bij huiselijk geweld of kindermishandeling registreert dit als zodanig. 11 van de 22 organisaties registreren specifiek op huiselijk geweld.
-
Huiselijk geweld gaat vaak gepaard met andere problematiek zoals verslavings- of
psychische problematiek. Kindermishandeling lijkt slecht in beeld. Weinig organisaties registreren naast huiselijk geweld, op overige problematiek en/of vermoeden van kindermishandeling.
-
-
Er zijn geen specifieke registraties kindermishandeling geleverd. Dat betekent voor het project Met Elkaar Voor Elkaar dat waar in deze rapportage gesproken wordt van kindermishandeling het gaat om kinderen als getuige van huiselijk geweld.
Belangrijk knelpunt bij de gegevensverstrekking bleken instellingsprotocollen (al dan niet landelijk vastgesteld) die bovenliggend zijn aan regionale convenanten en/of protocollen. Gegevens konden door enkele organisaties wel geleverd worden via het justitiële
samenwerkingsverband in het Veiligheidshuis Friesland maar niet door de individuele organisatie zelf. -
Meldsysteem/registratiesysteem: Binnen de provincie Friesland als ook binnen de gemeente Smallingerland wordt de verwijsindex gebruikt. Gebleken is dat dit systeem niet aan de
voorwaarden voldoet om hierin ook huiselijk geweld op te nemen. Daarnaast komt huiselijk geweld voor in alle leeftijdscategorieën, terwijl de verwijsindex alleen gebruikt wordt voor kinderen t/m 18 jaar.
Doelstelling 2 - De gezamenlijke urgentie, of wel de mate van ernst van het geweld is bepaald en er is overeenstemming over de indicatoren die leiden tot codering van de adressen -
Op basis van de aangeleverde aanvullende informatie, naast postcode+huisnummer, was het niet mogelijk om een reële inschatting te maken van de ernst van de situatie op een
adres. De geleverde informatie bleek te versnipperd en uiteenlopend. De stuurgroep heeft besloten dat het ‘netwerk’ – als deze zich heeft gevormd - met elkaar de weging van de mate van ernst moet vaststellen. -
Recidive is onvoldoende beschreven, de inhoud van het begrip voor politie/ justitie en voor hulpverlening ligt verschillend en is daarmee niet vergelijkbaar.
Pagina | 27 eindrapportage oktober 2010
Doelstelling 3 - Gemeente Smallingerland in het bijzonder, maar ook gemeenten elders in het land gebruiken de projectinformatie voor de wijkatlas veilige leefomgeving en versterking van hun aanpak huiselijk geweld -
-
De adressen zijn verspreid over de hele gemeente, in bijna alle wijken en omliggende dorpen is huiselijk geweld geregistreerd.
Bijna 50% van de adressen komt uit 3 van de 32 wijken en dorpskernen. De adressen zijn bekend, maar de informatie geeft te weinig inzicht in wat er werkelijk op een adres speelt. Dat vraagt om een vervolgstap: codering van de adressen en uitwerking van de fase adresregisseur.
In Smallingerland, dan wel Friesland werken een aantal (aan dit project deelnemende) organisaties provinciaal. Ook is er voor Friesland 1 Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld en 1 Veiligheidshuis. Dit in tegenstelling tot sommige andere provincies. Dit geeft goede
-
mogelijkheden om effect te bewerkstelligen en te implementeren.
Vroegsignalering, zicht op risicogezinnen en snelle passende hulp zijn een voorwaarde om de dynamiek van huiselijk geweld en kindermishandeling te doorbreken. Om
intergenerationele overdracht te stoppen moet je weten op welk adres huiselijk geweld plaatsvindt, en welke risicofactoren in het betreffende gezin aanwezig zijn die kunnen leiden tot verdere escalatie van kindermishandeling en huiselijk geweld.
Doelstelling 4 - De aanpak van het geweld met een “adresregisseur” is uitgewerkt -
Op lokaal als op provinciaal niveau wordt door de samenwerkingsverbanden ASHG 1ste hulp,
het Sociaal Team en Veiligheidshuis Fryslân, regie/coördinatie gevoerd in huiselijk geweld zaken. Er is minimale bekendheid onderling op de adressen waar huiselijk geweld geregistreerd is. -
-
Er bestaat onduidelijkheid over de begrippen regie en coördinatie; deze wordt door
professionals verschillend geïnterpreteerd. Dit kan leiden tot oneigenlijke verwachtingen van organisaties en individuele professionals.
Deze doelstelling is in de projectperiode niet gehaald omdat tijdens de projectperiode bleek dat het verzamelen van alleen nog maar de basisregistratiegegevens erg veel tijd heeft gekost en door veel organisaties niet geleverd kon worden.
-
In Friesland is veel energie gestoken om gegevensuitwisseling mogelijk te maken:
- er is een Convenant gegevensuitwisseling aanpak huiselijk geweld in Friesland opgesteld ten behoeve van de ketenaanpak 1ste hulp bij Huiselijk Geweld en de hulpverlening bij een tijdelijk huisverbod dat getekend is door 16 organisaties;
- de gemeente Smallingerland heeft de gegevensuitwisseling en privacy voor haar inwoners vastgelegd in:
o Centrum Jeugd en gezin / de sluitende aanpak 0-19 jaar; o de Friese verwijsindex;
o het privacyprotocol gebiedsgerichte netwerk-overleggen 0-12 jaar. o Convenant gegevensuitwisseling sociaal team Smallingerland
Ondanks deze kaders blijkt niet iedere organisatie de gevraagde gegevens voor het onderzoek te kunnen of te willen leveren. Lokale en landelijke privacyprotocollen worden genoemd als barrière voor het aanleveren van deze gegevens. Dit geldt ook voor
organisaties die de verschillende convenanten hebben ondertekend. Het is onduidelijk hoe deze privacyprotocollen zich verhouden tot de provinciale of lokale
samenwerkingsprotocollen. Evenmin is duidelijk hoeveel betekenis en belang verschillende
Pagina | 28 eindrapportage oktober 2010
organisaties werkelijk hechten aan gegevensuitwisseling en hoeveel inspanning men wil
leveren om tot een oplossing te komen voor het vraagstuk van gegevensuitwisseling. Dit is een fundamentele vraag.
Als de keten er alleen toe dient dat het juiste probleem bij de juiste organisatie belandt dan hoeft er op cliëntniveau niet veel uitgewisseld te worden. Een pleger gaat naar de
reclassering en vervolgens naar de forensische psychiatrie en als er verslaving in het spel is naar de verslavingszorg. Het slachtoffer gaat naar het maatschappelijk werk en de kinderen kunnen bij Fier Fryslân terecht voor een psycho-educatiegroep of traumabehandeling. We
regelen dan eigenlijk vooral de overdracht van de ene naar de andere organisatie waarbij we
vooraf al hebben vastgelegd ‘wie wat doet’. We hebben het over een aanbodgerichte keten. Als we meer willen dan dát en werkelijk cliënt- en systeemgericht willen werken dan zullen
we ook op cliënt- en systeemniveau gegevens moeten uitwisselen; op hulpverleningsniveau zal helder gecommuniceerd moeten worden en zal de gegevensuitwisseling/verstrekking gefaciliteerd door het management moeten zijn.
Als we willen weten of onze interventies effectief zijn dan zullen we informatie moeten uitwisselen bijvoorbeeld om onderzoek te doen op dossier- en cliëntniveau.
Het feit dat de helft van de benaderde organisaties geen gegevens kon of wilde uitwisselen geeft te denken en vraagt om agendasetting op directieniveau, maar ook bij landelijke organisaties zoals het tuchtcollege.
Pagina | 29 eindrapportage oktober 2010
Bijlage 1 – Samenstelling stuurgroep en projectgroep
Stuurgroep Politie Fryslân
mevrouw M.A Berndsen, korpschef regiopolitie Fryslân
Gemeente Smallingerland
dhr. J. Rozema, wethouder
GGD/sociale teams
dhr. J. Bleeker, manager
Reclassering Nederland
Bureau Jeugdzorg Fier Fryslân
mevrouw M. van Zonneveld, manager
dhr. E. Berenst, wethouder
mevrouw L. Buijs, manager mevrouw A. van Dijke, directeur /Raad van Bestuur
Politie Nederland
mevrouw M. Cristophe, programmaleider huiselijk geweld
Projectteam
mevrouw N. Plantinga, projectleider
Projectgroep
Politie Fryslân
dhr. G.W. Bijl, groepschef politie team Smallingerland &
Sociaal team
mevrouw A. van der Kooi, voorzitter
CJG
mevrouw G. Pool, procesmanager gemeente Smallingerland
Gemeente Smallingerland
mevrouw A. de Vries, beleidsmedewerker Welzijn (voorzitter)
Gemeente Smallingerland AMK
Opsterland
mevrouw J. Gerretzen, beleidsmedewerker Veiligheid mevrouw R. Tolsma, teamleider
ASHG/Fier Fryslân
Slachtofferhulp Nederland
mevrouw J. Lugtenborg, coördinator ASHG/1ste hulp bij HG mevrouw M. Bloemers, teamleider
Stichting Maatschappelijk Werk dhr. P. van der Velde, manager Fryslân
Projectteam
dhr. K. van der Veen, projectleider
Pagina | 30 eindrapportage oktober 2010
Bijlage 2 - Overzicht van instellingen waar gesprekken mee zijn gevoerd Organisatie: Politie
Soort instelling 17
Gesprek gevoerd
Signalerend
Wel gegevens aangeleverd
X
X
Geen gegevens aangeleverd
Onderzoeksgericht Opsporing Veiligheidshuis
Signalerend
X
X
Advies- en Meldpunt
Adviserend
X
X
kindermishandeling
Onderzoeksgericht
Sociaal Team
Coördinerend
X
X
Slachtofferhulp
Signalerend
X
X
Advies- en Steunpunt
Adviserend
X
X
x
x
Fryslân
Coördinerend
Huiselijk Geweld
Signalerend
1ste hulp bij huiselijk
Coördinerend
geweld
adviserend
Stichting
Hulpverlenend
X
X
Leger des Heils
Hulpverlenend
X
X
de Renn 4 school
Signalering
X
Regionaal Meld- en
Signalering
X
X
Coördinatiecentrum
Hulpverlenend
Maatschappelijk Werk Fryslân x
(RMC) Fier Fryslân: -Behandelcentrum
Hulpverlenend
X
X
-ambulante hulp
Hulpverlenend
X
X
Verslavingszorg
Hulpverlenend
X
X
Hulpverlenend
X
X
Onderzoeksgericht
X
X
Openbaar Ministerie
Onderzoeksgericht
X
X
Ambulant Forensische
Hulpverlenend
X
X
Noord Nederland Christelijke GGZ In de Bres Reclassering Nederland
Psychiatrie (GGZ) Stichting MEE
Hulpverlenend
X
X
Pi Zorg
Hulpverlenend
X
X
Bureau Jeugdzorg
Signalerend
X
X
Fryslân
Hulpverlenend
GGD Fryslân
Hulpverlenend
X
X
GGZ Fryslân
Hulpverlenend
X
X
17
Welke (basis)functie heeft een instelling;coördinerend, signalerend, hulpverlenend of
onderzoeksgericht?
Pagina | 31 eindrapportage oktober 2010
Bijlage 3 – Totaal overzicht ontvangen gegevens Instantie
Totaal
Adressen
Psychisch
Lichamelijk
Lich+psych.
Verslaving
Geweld+vers
aantal
met kind
geweld
geweld
geweld
problematiek
problematiek
adressen 1ste hulp bij HG
21
9
-
-
-
-
-
ASHG
20
4
-
-
-
-
-
AMK
18
18
-
-
-
-
-
Behandelcentrum
5
-
-
-
-
-
-
-
-
Volwassenspoor
4
-
-
-
-
-
Prostitutie
1
-
-
-
-
-
-
Leger des Heils
2
0
-
-
-
-
-
Politie Fryslân
83 18
-
-
-
-
-
-
Fier Fryslân: Kindspoor
6
6
-
-
-
RMC
2
2
-
-
-
-
-
Slachtofferhulp
14
7
0
2
3
2
0
Sociaal Team
9
4
3
0
0
0
3
SMWF
19
-
-
-
-
-
-
Veiligheidshuis
25
2
-
-
-
-
-
TOTAAL
229
54
18
Politie heeft geen verbijzondering op type HG. Wel is er registratie op seksueel geweld. Deze is echter niet
gelinkt aan de HG lijst.
Pagina | 32 eindrapportage oktober 2010
Bijlage 4 – Overzicht van de aangeleverde postcodes + huisnummers per instelling
Deze tabel geeft weer hoe vaak de adressen bekend zijn bij de andere organisatie(s).
De diagonaal geeft het aantal adressen weer die niet bekend zijn bij andere organisaties, maar alleen bij die organisatie zelf.
In de eerste kolom staat het totaal aantal adressen wat door de betreffende organisatie is aangeleverd.
ste
Totaal
Politie
AMK
1 Hulp
ASHG FO
Soc. Team
VHF
Leger d. Heils
Fier Beh Cen tru m
Fier Volw. Spoor
Fier Kind Spoor
Fier Pros‐ titutie
SHN
SMWF
RMC
83 18 21 20 9
Politie AMK ste 1 Hulp ASHG FO Sociaal Team VHF Leger d Heils Fier Beh. Centrum Fier Volw.Spo or Fier Kind Spoor Fier Prostituti e SHN SMWF RMC
58 9 12 4 3
9 3 8 3 0
12 8 3 4 1
5 3 4 7 1
3 0 1 1 6
4 4 4 2 2
0 0 0 0 0
0 1 0 1 0
0 1 0 1 0
0 1 1 4 0
1 0 0 0 0
8 6 7 2 0
9 8 14 7 0
0 0 0 1 0
5 0
4 0
4 0
2 0
2 0
16 0
0 2
2 0
0 0
1 0
0 0
3 0
2 0
0 0
0
1
0
1
0
2
0
2
1
0
0
0
0
0
0
1
0
1
0
0
0
1
2
0
0
0
0
0
1
1
4
0
1
0
0
0
2
0
1
2
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
8 9 0
6 8 0
7 14 0
2 7 1
0 0 0
3 2 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
1 2 0
0 0 0
3 5 1
5 0 0
1 0 0
25 2 5 4
6 1
14 19 2
Pagina | 33 eindrapportage oktober 2010
0
Bijlage 5 - Huiselijk Geweld en Kindermishandeling – aanpak en ontwikkelingen in Friesland.
De aanpak rond huiselijk geweld en kindermishandeling ontwikkelt zich snel. In Friesland krijgen organisaties meer grip op de problematiek. Meer vormen van huiselijk geweld komen in beeld
zoals ouderenmishandeling of mishandeling van ouders door hun soms nog minderjarig kind. Sinds een jaar of vier zijn kinderen als getuige van huiselijk geweld sterk onder de aandacht. Er is meer bekendheid over de (neurologische) gevolgen voor deze kinderen waardoor specifieke (trauma)hulp kan worden ingezet. Alle gemeenten leveren, door middel van hun beleid en financiering, via de Wmo een bijdrage aan huiselijk geweld en kindermishandeling. Diverse justitiële- en hulpverleningspartners
werken met elkaar samen en stemmen hun visie, hulp en waar mogelijk registratie op elkaar af.
Met de toegenomen aandacht, professionaliteit en kennis vragen de politiek en het werkveld om verbetering en aanpassing door specifieke interventies en regelgeving. De in 2009 ingevoerde wet Tijdelijk Huisverbod is hier een voorbeeld van. Ook is er meer onderzoek beschikbaar dat zicht geeft op de aard en omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling. Niet alleen
onderzoek geeft inzicht, ook de kracht van herhaling via PR campagnes en voorlichting zorgt ervoor dat particulieren en professionals geweld in afhankelijkheidsrelaties beter bespreekbaar
kunnen maken. Door de invoering van de verplichte meldcode begin 2011 zal naar verwachting het aantal meldingen en consultatie- en adviesvragen huiselijk geweld en kindermishandeling stijgen. Dit is een positieve ontwikkeling omdat de verwachting is dat er in meer situaties vroegtijdig gerichte hulp ingezet kan worden die het geweld (blijvend) kan stoppen. Professionals zijn zich meer bewust van huiselijk geweld als ernstig maatschappelijk probleem. Dat blijkt onder meer uit de registratie van Politie Fryslân:
Ten opzichte van 2008 zijn in 2009 1000 meer incidenten huiselijk geweld geregistreerd door een directe sturing op codering huiselijk geweld. Dit is een stijging van ruim 70%.
Met het oog op de toekomst leven zowel landelijk als in Friesland ideeën over de versterking aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. -
-
Eén hulpverlening- en justitieketen die sterk georganiseerd is; misschien in de nabije toekomst in één gebouw, laagdrempelig en toegankelijk.
In aansluiting op de verplichte meldcode één AMK en ASHG die gezamenlijk alle zaken huiselijk geweld en kindermishandeling oppakken. Met de meldcode krijgt het ASHG een wettelijk kader waarin de positie van het ASHG wettelijk is verankerd.
-
Meer inzet op preventie (vroegsignalering en actie), inspelen op risicofactoren huiselijk geweld en risicogezinnen eerder en beter begeleiden. Door de aanpak van
intergenerationele overdracht zal de omvang van huiselijk geweld wellicht afnemen.
In 2009 is de regionale aanpak omtrent kindermishandeling (RAAK-aanpak: Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling) van start gegaan. De speerpunten van het Friese RAAK project 19 zijn gericht op deskundigheidsbevordering 20 en de meldcode KM en HG.
19
Werkplan RAAK Friesland 2010, M.Dral (regionaal coördinator)
Pagina | 34 eindrapportage oktober 2010
-
Nauwe samenwerking met de centra Jeugd en Gezin in de Friese gemeenten.
Op veel fronten wordt de verbinding sterker maar ook spannender. De economische crisis, de privacywetgeving, het instellingsdenken en de capaciteitsproblemen geven druk op organisaties
en daarmee op de kwaliteit van de ketensamenwerking. Dit vraagt om creativiteit en vernieuwing in het denken over ketens, netwerken en financieringstromen. Gemeente Leeuwarden zit sinds
twee jaar met directeuren en regiomanagers van organisaties en de hogescholen om tafel waarin zij mogelijkheden onderzoeken om de hulp eenvoudiger, toegankelijker, overzichtelijker en klantvriendelijker te organiseren 21 .
In 2010 doet Partoer CMO Fryslân in opdracht van Fier Fryslân kwantitatief onderzoek naar de doorlooptijden in de samenwerking 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld en kwalitatief onderzoek door middel van focusgroepsgesprekken met de ketenpartners als ook interviews met cliënten.
Deze initiatieven en onderzoeksgegevens leveren, aanvullend aan het project Met Elkaar Voor Elkaar en de evaluatie van het tijdelijk huisverbod, input voor de discussie en planvorming voor vernieuwing en verbetering van de hulpverlening en samenwerking in Friesland. Aanpak huiselijk geweld in Friesland Sinds 2003 werken 14 Friese organisaties samen in de aanpak 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld. De
aanpak is erop gericht zo snel mogelijk in te grijpen bij Huiselijk Geweld en alle betrokkenen te motiveren voor hulp, ook voor de kinderen. Fier Fryslân coördineert deze hulp.
In januari 2008 is het Veiligheidshuis Fryslân(VH) geopend. Veiligheidshuizen dragen bij aan een goede koppeling tussen strafrecht, preventie en zorg. Huiselijk Geweld is een van de
speerpunten van het veiligheidshuis Fryslân. Het ASHG is in het veiligheidshuis de linking pin
tussen justitie en hulpverlening. Deze rol heeft de politie ook in handhaving en strafbare gedragingen.
Werkwijze 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld. Politie Fryslân meldde tot januari 2010 alleen zaken aan bij ASHG waarin de betrokkenen het ‘instemmingformulier gegevensuitwisseling’ hadden ondertekend. Als een betrokkene geen toestemming verleende werd alleen een zorgformulier t.b.v. Bureau Jeugdzorg/Advies en
Meldpunt Kindermishandeling (BJZ/AMK) voor de kinderen opgemaakt. Verdachten werden in het kader van vroeghulp bij de reclassering aangemeld.
Vanaf 1 januari 2010 meldt Politie Fryslân alle Huiselijk Geweld zaken aan bij 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld. Dit is mogelijk door veranderde privacy(politie)wetgeving. Het
instemmingformulier is niet meer nodig. Het gevolg hiervan is dat meer mensen in beeld komen bij de hulpverlening.
Slachtofferhulp Nederland checkt vanaf 1 januari 2010 of een huiselijk geweld zaak is aangemeld bij 1ste Hulp. Met deze afspraak wordt voorkomen dat verschillende organisaties het
gezin voor hetzelfde benaderen.
20
In Friesland worden peuterspeelzalen, kinderopvang en basisscholen getraind in signaleren,
communiceren en handelen bij kindermishandeling. Vanaf 2011 wordt het voortgezet onderwijs getraind. 21
Amaryllis groep
Pagina | 35 eindrapportage oktober 2010
Huiselijk geweld is een verborgen probleem
Dodelijk huiselijk geweld is de meest extreme vorm van huiselijk geweld die we kennen.
Regelmatig wordt ons land opgeschrikt door de zogenaamde gezinsdrama’s waarbij een of meerdere gezinsleden om het leven komen of door incidenten waarbij (ex)partners elkaar van
het leven beroven. Uit het onderzoek ‘Tot de dood ons scheidt’ 22 , in opdracht van het Landelijk Programma Huiselijk Geweld en de Politietaak, is gebleken dat in 2006 in Nederland 145
personen zijn overleden als gevolg van moord en doodslag. Ruim een derde (49) van deze slachtoffers is door huiselijk geweld om het leven gekomen. Daarmee was huiselijk geweld in 2006 de voornaamste oorzaak van alle moorden en doodslagen in Nederland. Bij huiselijk
geweld is bij de politie sprake van onderrapportage. De cijfers die in het hiervoor genoemde onderzoek naar voren zijn gebracht, moeten daarom als ondergrens worden beschouwd. Motivatie voor hulp Het is van belang dat er zo min mogelijk tijd zit tussen het huiselijk geweldsincident en het
moment waarop een (hulpverlening)instelling contact opneemt met de betrokkenen. Ervaring geeft aan dat directe hulp nodig is om mensen daadwerkelijk op lange termijn te kunnen helpen. Vaak is een crisis het moment waarop mensen bereid zijn hulp te aanvaarden: dan is het
systeem ‘opengebroken door de crisis’. Na verloop van tijd sluit het systeem zich weer en gaan mensen het geweld bagatelliseren (“zo erg is het ook weer niet”) of krijgen schaamtegevoelens
weer de overhand. De eerder genoemde nieuwe werkwijze zonder instemmingsformulieren lijkt een verbetering in de aanpak van huiselijk geweld omdat gezinnen die door vroegsignalering sneller in beeld zijn eerder in de geweldscyclus hulp krijgen aangereikt. Vroegsignalering
Om het huiselijk geweld zoveel mogelijk te voorkomen, of in elk geval terug te dringen, is vroeg signalering erg belangrijk. Professionals zijn soms niet deskundig genoeg om in een vroeg
stadium signalen van huiselijk geweld en mishandeling te herkennen of zijn handelingsverlegen m.b.t.het bespreekbaar maken van de vermoedens. In Friesland wordt vanuit RAAK 23 deskundigheidsbevordering georganiseerd voor professionals in het (vroeg)signaleren van kindermishandeling en huiselijk geweld en het actief oppakken hiervan. Begin 2011 is de
meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht. In Rotterdam is aangetoond dat een meldcode leidt tot meer meldingen en consultatie- en adviesvragen. Hoe eerder signalen van huiselijk geweld door professionals worden opgepakt des te sneller kan een passend hulpaanbod worden aangeboden aan alle betrokkenen op dat adres. Netwerken
In de provincie Fryslân zijn zowel op lokaal als provinciaal niveau de samenwerkingsverbanden 1ste hulp bij huiselijk geweld, Sociaal Team en Veiligheidshuis Fryslân actief.
Deze samenwerkingsverbanden hebben een regievoerende/coördinerende taak. Tijdens het onderzoek van het project Met Elkaar voor Elkaar is gebleken dat onder professionals
onduidelijkheid bestaat over de precieze inhoud van de term regievoeren/coördinatie. Er blijkt behoefte aan een eenduidige definitie van regievoeren/coördineren in de provincie Fryslân.
22
‘Tot de dood ons scheidt’, alleen geregistreerde zaken met een HGcode 2009
23
Regionaal Actieplan aanpak kindermishandeling
Pagina | 36 eindrapportage oktober 2010
1ste bij Huiselijk Geweld.
Fier Fryslân als onderdeel van 1ste Hulp bij Huiselijk Geweld coördineert de hulpverlening in de
aanpak 1ste Hulp en het casemanagement bij een tijdelijk huisverbod. Zij ontvangt de mutaties
van politie Fryslân en coördineert de hulpverlening. Casuïstiek wordt met de justitiële partners besproken in het veiligheidshuis en met de hulpverleningspartners in zes regionale werkgroepen. Veiligheidshuis Fryslân
Het Veiligheidshuis Fryslân kenmerkt zich door een provinciebrede aanpak en behandelt zodoende ook huiselijk geweldzaken afkomstig uit de gemeente Smallingerland. Iedere
donderdagmiddag vindt er in het Veiligheidshuis het casusoverleg huiselijk geweld plaats. Bij dit overleg zijn wekelijks het AMK, Fier/1ste hulp bij Huiselijk Geweld, AFP, 3
Reclasseringorganisaties (3RO) en het Openbaar Ministerie aanwezig. Fier/1ste Hulp zorgt voor een verbindingsschakel tussen justitie en hulpverlening. In het Veiligheidshuis is ook een zorgcoördinator aanwezig, waarbij ook complexe huiselijk geweld zaken kunnen worden
aangemeld. De zorgcoördinator onderneemt vervolgens actie en voert (indien gewenst) regie. Sociaal team Smallingerland
Het sociaal team Smallingerland heeft als doelgroep gezinnen en alleenstaanden die te maken hebben met meervoudige problematiek. Het sociaal team organiseert structureel overleggen
waarbij diverse (zorg)instellingen betrokken zijn. Tijdens deze overleggen wordt de casuïstiek besproken waaruit vervolgens een plan van aanpak wordt opgesteld. Ook worden er in het sociaal team huiselijk geweld zaken besproken als er meervoudige problematiek op dat adres/bij een betrokkene aan de orde is.
Pagina | 37 eindrapportage oktober 2010
Bijlage 8 - Onderliggende/ bijkomstige problematiek
Huiselijk geweld
Huiselijk geweld is het grootste maatschappelijke geweldsprobleem. In Friesland is bijna één op de tien volwassenen ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld 24 . Huiselijk geweld is doodsoorzaak nummer één bij een niet natuurlijke dood.
Ieder kind en iedere volwassene heeft recht op een veilige leefomgeving. Deze gedachte wordt breed gedeeld door overheden en organisaties. Het is belangrijk dat iemand zich zowel buiten
als binnen huis veilig voelt. Meer dan de helft van alle incidenten huiselijk geweld in 2006 25 is te
typeren als lichamelijk geweld. Het gaat hier onder andere om geweld met of zonder wapen en mishandeling. Kindermishandeling / vroegkinderlijke traumatisering
Elk jaar zijn tenminste 100.000 kinderen van 0 tot 18 jaar slachtoffer van kindermishandeling. Dat komt neer op minimaal 1 kind per klas met 30 leerlingen. Ongeveer sterft er 1 kind per
week aan de gevolgen van kindermishandeling. Sinds enkele jaren worden kinderen die getuige
zijn van het geweld tussen hun ouders beschouwd als directe slachtoffers van huiselijk geweld. Het kan voor kinderen minstens zo traumatisch zijn om in die omstandigheden te leven als wanneer zij zelf worden mishandeld of verwaarloosd.
In gezinnen waar sprake is van partnergeweld is vaak ook sprake van kindermishandeling. Van de mannen die geweld gebruikt tegen hun partner mishandelt ongeveer 40% tot 70% ook hun kinderen. Van de vrouwen die mishandeld worden, mishandelt ongeveer 50% hun kinderen.
Belangrijk is dat kinderen integraal worden meegenomen in de aanpak van huiselijk geweld.
Kinderen zijn vaak nog de vergeten slachtoffers van huiselijk geweld; zeker als ze getuigen zijn van geweld tussen hun ouders. Getuige zijn kan voor kinderen net zo ingrijpend zijn als zelf slachtoffer zijn van geweld (mishandeling/misbruik). De gevolgen en effecten van huiselijk
geweld voor kinderen is bij veel professionals niet bekend. Hierdoor krijgen kinderen vaak niet
de hulp waar zij recht op hebben en is de aanpak van het huiselijk geweld alleen gericht op het stoppen van geweld en op hulp aan ‘slachtoffer’ en ‘pleger’. De kans bestaat dat kinderen die
zelf ooit slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld zelf later ook pleger of slachtoffer worden van huiselijk geweld (=intergenerationele overdracht). Het is dus belangrijk dat er wordt
gesignaleerd en geregistreerd of er kinderen aanwezig zijn bij een gezin waar huiselijk geweld speelt. Op deze manier kan er naast hulp voor dader en slachtoffer ook snel passende hulp voor het kind worden aangeboden. Te vroeg en/of te laat signaleren en melden kan dramatische gevolgen hebben voor een kind. Verslavingsproblematiek
Het gebruik van middelen maakt dat mensen hun agressie gemakkelijker kunnen uiten. Zo
kunnen conflicten sneller uit de hand lopen, zowel binnen- als buitenshuis. In het merendeel van de incidenten van huiselijk geweld speelt het gebruik van alcohol of andere middelen een grote rol. Het is misschien niet de hoofdoorzaak, maar het zorgt er wel voor dat de agressie
24 25
Dit zijn geregistreerde gegevens, de werkelijke cijfers worden veel hoger geschat.
Bron: onderzoek ‘Tot de dood ons scheidt’: onderzoek naar de omvang en kenmerken van moord en
doodslag in huiselijke kring.
Pagina | 38 eindrapportage oktober 2010
ernstiger vormen aanneemt. Het is van belang dat waar sprake is van huiselijk geweld en
verslavingsproblematiek de betrokkene(n) passende hulp aangeboden krijgen. Dit om zowel de verslaving als het huiselijk geweld te stoppen. Belangrijk is dan ook dat er geregistreerd wordt op de mogelijke aanwezige verslavingsproblematiek. Om deze manier kan snel en adequaat passende hulp worden aangeboden. Psychiatrische problematiek Psychiatrische problematiek kan zowel een gevolg als oorzaak zijn van huiselijk geweld. Het aandeel van vrouwen met psychiatrische problematiek is 95 %, zo bleek uit onderzoek van
Stichting Toevluchtsoord Groningen in 2007 26 . In dit onderzoek zijn 74 diagnoses onderzocht.
Opvallend was dat het veel allochtone vrouwen betrof, bijna tweederde deel. Gebleken uit dit onderzoek is dat de belangrijkste problematiek PTSS en andere angst- en
stemmingsproblematiek betrof. Ook kan huiselijk geweld leiden tot psychosomatische klachten (lichamelijke klachten die hun oorsprong vinden in psychische problemen). Belangrijk voor het
behandelaanbod is dat er snel een diagnose wordt gesteld waarop de cliënten passende hulp
aangeboden kunnen krijgen. Dit zodat herhaling van het geweld kan worden voorkomen en het geweld ook daadwerkelijk stopt.
26
Bron: onderzoek psychiatrische problematiek bij cliënten van Stichting Toevluchtsoord 2007.
Pagina | 39 eindrapportage oktober 2010