Project – MER - Kennisgeving Hervergunning site ArcelorMittal Gent
ARCELORMITTAL GENT JOHN KENNEDYLAAN 51 B-9042 GENT
UITGAVE : 23/05/2014 PRINT :
28/05/2014
REF. :
ESM13100137 - ARCELORMITTAL GENT -HERVERGUNNING - KGD - EV
REV. :
EV 1.0
Sertius CVBA Environmental & Safety Services Remy-toren Vaartdijk 3-bus 202 B-3018 Wijgmaal (Leuven)
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
INLEIDING ArcelorMittal Gent vervaardigt te Gent vlak koolstofstaal met hoge toegevoegde waarde. Het milieueffectenrapport wordt opgesteld in het kader van de aanvraag tot de hermachtiging van de vigerende milieuvergunning, en heeft dan ook tot doel om de mogelijke milieu-impact van de verderzetting van de bestaande activiteiten en de bestendiging van de vergunde capaciteiten in kaart te brengen. Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, nl. het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Het m.e.r.-proces is een juridisch-administratieve procedure waarbij vooraleer een activiteit of ingreep (projecten, beleidsvoornemens zoals plannen en programma's) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Het is een belangrijk hulpmiddel voor de overheid om te beslissen of een bepaald project zal toegelaten of vergund worden en onder welke voorwaarden. Het milieueffectrapport maakt deel uit van de aanvraag van de milieuvergunning die zal ingediend worden bij de Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen. Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 voorziet in een MER-procedure opgebouwd uit verschillende stappen: -
Opstellen van een kennisgeving door een team van deskundigen. De kennisgeving omvat naast een beschrijving van het project en de relevante randvoorwaarden, een voorstel inzake te onderzoeken disciplines en samenstelling van een team van deskundigen en per discipline een beschrijving van de methodologie die in het Project MER zal gehanteerd worden bij de inhoudelijke uitwerking van de disciplines. De kennisgeving is een openbaar document dat ter inzage wordt gelegd aan het publiek.
-
De opmaak van richtlijnen door de Dienst MER op basis van opmerkingen geformuleerd naar aanleiding van de terinzagelegging en de adviezen van de bevoegde instanties. Opmaak van een ontwerp Project MER, dat voorgelegd wordt voor advies aan de bevoegde instanties. Opmaak van een finaal Project MER, rekening houdend met de opmerkingen van de bevoegde instanties, dat dient goedgekeurd te worden door de bevoegde overheid, de Dienst MER. Het finaal Project MER wordt een publiek document na goed- of afkeuring.
Het goedgekeurd project-MER maakt tevens deel uit van de vergunningsaanvraag.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
EXTER NE
Revisie: EV 1.0
DESKU NDIGEN
Het project-MER zal worden opgesteld door volgende externe deskundigen: D i s c ip l in e w a t e r (d ee ld o m e in o p p e rv la kt e wa t er ) en M ER -c o ö rd in a t i e
D i s c ip l in e b o d e m en w a t e r (d ee ld o me in h yd ro geo lo gi e)
Steven E er sel s
Katr i en Van Haec ke
Sertius cvba
Sertius cvba
Vaartdijk 3 – bus 202
Deinsesteenweg 114
3018 Wijgmaal
9031 Drongen
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
ref. erkenningsbesluit: MER/EDA/437 einddatum erkenning: 29/01/2015
ref. erkenningsbesluit: MER/EDA/643 einddatum erkenning: 11/05/2015
D i s c ip l in e lu c h t
D i s c ip l in e g elu id
Johan Ver si er en
G uy P utzeys
Milieubureau Joveco
dBA-plan
Kriesberg 29b
Poststraat 1 b03
3121 Holsbeek
3590 Diepenbeek
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
ref. erkenningsbesluit: MER/EDA/059 einddatum erkenning: 11/05/2015
ref. erkenningsbesluit: MER/EDA/393 einddatum erkenning: nvt (onbeperkte duur)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
D i s c ip l in e m en s (d e eld o me in en t o x ic o lo g i e en p s yc h o s o ma t is c h e e f fec t en )
D i s c ip l in e fa u n a en f lo ra
Ul r i k Van Soom
Mi a Janssen
Mensura
Milieustudies M. Janssen
Italiëlei 2
Kastanjelaan 13
2000 Antwerpen
3052 Oud-Heverlee
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
ref. erkenningsbesluit: MB/MER/EDA-351 einddatum erkenning: nvt (onbeperkte duur)
ref. erkenningsbesluit: MB/MER/EDA-372/V-4/5 einddatum erkenning: nvt (onbeperkte duur)
De Project MER-coördinator en de deskundige lucht worden voor de uitvoering van hun taken (coördinatie en disciplines oppervlaktewater en lucht) bijgestaan door Tom Pashuysen, milieuconsultant bij Sertius cvba. De deskundige geluid wordt voor de uitvoering van zijn taken bijgestaan door Sven Loridan, medewerker bij dBA-plan.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IN TERN E
Revisie: EV 1.0
DES KUNDIGEN
Volgende interne deskundigen zijn betrokken bij de opmaak van het project-MER:
-
Dhr. Ronald Mortier
Manager Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Mevr. Veerle Lanneer
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Mevr. Gerda Dauwe
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Dhr. Rudy Mollet
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Dhr. Nico Hautekiet
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
-
Dhr. Patrick Cramm
Environmental Department
ArcelorMittal Gent
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
INHOUD I
ALGEMENE INLICHTINGEN 1.
AR CEL ORMI TTAL G EN T ........................................................................... I.1 1.1 A c h t e r g r o n di n f or m a ti e e n h i s t or i e k . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I . 1 1.2 A d m i ni s t r a t i e v e v o or g e s c hi e d en i s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I . 1 1.3 V o o r g a a nd e r a p p or t e n / s t u d i e s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I . 2
2.
HET
3.
TOE TSIN G M ER-PL I CH T
4.
VERDER E
II
V OOR LI GGEND PR OJECT
..................................................................... I.2
V AN HET PROJECT
B ESLU I TV ORM IN GSPR OCES
..................................................... I.5
............................................................ I.5
RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING 1.
AL GEM EN E SI TU ERI NG ........................................................................... II.1 1.1 S i t u e r i n g v o l g e n s b e s t em m i n g s pl a n n e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 1 1.1.1 Gewestplan ........................................................................................................................ II.1 1.1.2 Ruimtelijke uitvoeringsplannen ........................................................................................... II.1 1.1.3 GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent ............................................................................. II.1 1.1.4 GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent ‘fase 2’ ................................................................. II.3 1.2 A f s t a n d t o t a n d er e g e we s t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 4
2.
TOEGAN GS WEGEN ................................................................................ II.4
3.
NABIJ E OM GEVI NG ............................................................................... II.5 Bewoning ...................................................................................... I I.5 Bedrijven ...................................................................................... I I.6 N a t u r a 2 0 0 0 e n n a t u u r g e bi e d e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 6 S i t u e r i n g t . o. v . o ve r s t r om i n g s g e bi e de n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 7 S i t u e r i n g t . o. v . w a te r wi n ge b i e de n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 7 M o n u m e n t e n e n l a n d sc h a p p e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I I . 8
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
III
JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
IV
BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
1.
AL GE M EN E BE S CHR IJVI N G VA N D E PR ODU CTIE PR OCE SS EN .................................. IV.1 1.1 G r o n d s t of f e n be h a n d el i ng . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 1.2 C o k e s f a b r i ek ( C O O) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 1.3 S i n t e r fa b r i e k e n ( SI F A 1 & 2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 2 1.4 Hoogovens (HO A&B)...................................................................... IV.3 1.5 Staalfabriek (STL) .......................................................................... IV.4 1.5.1 Staalproductie ................................................................................................................... IV.4 1.5.2 Panbehandelingsinstallatie ................................................................................................ IV.5 1.5.3 Continugieterijen (KG1&2) ................................................................................................. IV.5
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
1.6 W a r m w al s e r i j ( W W ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 6 1.6.1 Plakkenpark ....................................................................................................................... IV.6 1.6.2 Ovens ................................................................................................................................ IV.6 1.6.3 Voorwalsgroep .................................................................................................................. IV.6 1.6.4 Eindwalsgroep ................................................................................................................... IV.7 1.7 K o u d w a l s er i j ( K W ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 7 1.7.1 Beitsen en koudwalsen ...................................................................................................... IV.7 1.7.2 Uitgloeien .......................................................................................................................... IV.8 1.7.3 Hardingswalsen ................................................................................................................. IV.9 1.7.4 Afwerking .......................................................................................................................... IV.9 1.8 D o m pe l v er z i n k l i j n e n ( G L T , S D G 2 e n S DG 3 ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 0 1.9 O r g a ni s c h e b e kl e di n g s l i j n ( D S 2 ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 1 2.
V
OND ERS TEU NEND E PR OCESS EN EN H ULP EENH EDEN ........................................ IV.12 2.1 M a t e r i a l en b e h ee r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 2 2.1.1 Grondstoffenpark (GRO) .................................................................................................. IV.12 2.1.2 Zone voor bunkering halffabrikaten, bijproducten & reststoffen....................................... IV.13 2.2 A f v a l s t o f f en p a r k . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 3 2.3 ( I n t er n ) t r an s p o r t . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I V . 1 3 2.3.1 Intern transport van grondstoffen .................................................................................... IV.14 2.3.2 (Intern) spoor- en wegtransport ....................................................................................... IV.14 2.3.3 Laden en lossen van schepen ........................................................................................... IV.14 2.4 overige ....................................................................................... IV.14
MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN 1.
WATERHUI SH OU DIN G ............................................................................ V.1 1.1 A l g em e e n- W a te r b al a n s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 1 1.2 B e s c h r i j v i n g v a n d i v er s e t y p e s v a n wa t e r be v o or r a di n g - a an w e n di n g . . . . . . . . V . 1 1.2.1 Freatisch Grondwater ......................................................................................................... V.1 1.2.1.1
BEMALING RUWIJZERPUT STAALFABRIEK ................................................................................................ V.1
1.2.1.2
BEMALING NOODSLAKPUTTEN HOOGOVENS ........................................................................................... V.2
1.2.1.3
BEMALING COKESFABRIEK ................................................................................................................. V.2
1.2.1.4
GRONDWATER ALGEMENE DIENSTEN.................................................................................................... V.2
1.2.1.4.1
Bemaling rond de ruwijzernoodputten ..................................................................................................................... V.2
1.2.1.4.2
Winningsputten Algemene diensten ......................................................................................................................... V.3
1.2.1.5
WINNING SINTERFABRIEKEN .............................................................................................................. V.3
1.2.1.6
BEMALING VAN HET HOOGOVENSLIBBEKKEN........................................................................................... V.3
1.2.2 Leidingwater....................................................................................................................... V.3 1.2.3 Hemelwater ........................................................................................................................ V.3 1.2.4 Kanaalwater ....................................................................................................................... V.3 1.2.5 Artesisch grondwater .......................................................................................................... V.4 1.2.6 Hergebruikt water .............................................................................................................. V.4 1.3 H e r k om s t / b e h a n d el i ng v a n af v a l w a t e r . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 4 1.3.1 Herkomst............................................................................................................................ V.4 1.3.2 Afvalwaterzuiveringsinstallaties .......................................................................................... V.4
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
1.3.2.1
AFVALWATERZUIVERING COKESFABRIEK ................................................................................................ V.4
1.3.2.2
AFVALWATERZUIVERING HOOGOVENS - STAALFABRIEK .............................................................................. V.5
1.3.2.3
AFVALWATERZUIVERING KOUDWALS .................................................................................................... V.5
2.
RISI CO-ACTIVI TEI TEN
M .B .T. B ODEM- EN GR OND W ATERVER ON TREINI GI NG
3.
LUCH TEMISS IES ................................................................................... V.6
4.
GELU IDS EMISSIES ................................................................................. V.6
5.
EN ER GI E ........................................................................................... V.6
6.
TRANS POR T ....................................................................................... V.7
7.
BIJPR ODU CTEN , RESTS TOFFEN EN AFV ALS TOFFEN ............................................ V.8 7.1 B i j p r od u c t e n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 8 7.2 Reststoffen ................................................................................... V.9 7.3 A f v a l s t o f f en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V . 1 0
VI
BESCHRIJVING REFERENTIE EN GEPLANDE SITUATIE
VII
BESCHRIJVING VAN OVERWOGEN ALTERNATIEVEN
.............. V.6
1.
NULALTER NATIEF ............................................................................... VII.1
2.
LOCATI EALTER NATIEF .......................................................................... VII.1
3.
UI TV OERIN GS AL TER NA TI EV EN / BBT ........................................................ VII.1
VIII AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE 1.
DIS CIPLI N E OPPERVL AK TEWA TER ............................................................ VIII.1 1.1 A f b a k e n i ng r ei k w i j d te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 1 1.2 O n d e r z o e k sm e t h o d ol o gi e. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 1 1.2.1 Afbakening en beschrijving studiegebied.......................................................................... VIII.1 1.2.2 Effectvoorspelling ............................................................................................................ VIII.3 1.2.3 Effectbeoordeling ............................................................................................................ VIII.3 1.2.4 Milderende maatregelen ................................................................................................. VIII.4
2.
DIS CIPLI N E B OD EM EN GR ON DW A TER ....................................................... VIII.5 2.1 A f b a k e n i ng r ei k w i j d te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 5 2.2 O n d e r z o e k sm e t h o d ol o gi e. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 5 2.2.1 Afbakening en beschrijving studiegebied.......................................................................... VIII.5 2.2.2 Effectvoorspelling-aspect grondwater .............................................................................. VIII.6 2.2.3 Effectvoorspelling – aspect bodem................................................................................... VIII.6 2.2.4 Effectbeoordeling – aspect grondwater............................................................................ VIII.7 2.2.5 Milderende maatregelen ................................................................................................. VIII.7
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
3.
Revisie: EV 1.0
DIS CIPLI N E LU CH T ............................................................................. VIII.8 3.1 A f b a k e n i ng r ei k w i j d te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 8 3.2 O n d e r z o e k sm e t h o d ol o gi e. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 8 3.2.1 Afbakening en beschrijving studiegebied.......................................................................... VIII.8 3.2.1.1
AFBAKENING STUDIEGEBIED ............................................................................................................ VIII.8
3.2.1.1.1 3.2.1.1.2
3.2.1.2
3.2.2
Geografische afbakening ......................................................................................................................................... VIII.8 Inhoudelijke afbakening .......................................................................................................................................... VIII.8
BESCHRIJVING STUDIEGEBIED ........................................................................................................... VIII.9
Effectvoorspelling .......................................................................................................... VIII.10
3.2.2.1
RELEVANTE EMISSIEBRONNEN ARCELOR-MITTAL ................................................................................. VIII.10
3.2.2.2
KWANTIFICERING EMISSIES............................................................................................................ VIII.11
3.2.2.3
3.2.3 3.2.4 3.2.5
IMPACTBEPALING ....................................................................................................................... VIII.12
Effectbeoordeling .......................................................................................................... VIII.13 Milderende maatregelen ............................................................................................... VIII.14 Postmonitoring .............................................................................................................. VIII.14
4.
DIS CIPLI N E G ELU ID .......................................................................... VIII.16 4.1 A f b a k e n i ng r ei k w i j d te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 1 6 4.2 O n d e r z o e k sm e t h o d ol o gi e. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 1 6 4.2.1 Afbakening en beschrijving studiegebied........................................................................ VIII.16 4.2.2 Referentiesituatie .......................................................................................................... VIII.16 4.2.3 Effectvoorspelling .......................................................................................................... VIII.17 4.2.4 Effectbeoordeling .......................................................................................................... VIII.17 4.2.5 Milderende maatregelen ............................................................................................... VIII.18
5.
DIS CIPLI N E M ENS ............................................................................ VIII.19 5.1 A f b a k e n i ng r ei k w i j d te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 1 9 5.2 O n d e r z o e k sm e t h o d ol o gi e. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 1 9 5.2.1 Afbakening en beschrijving studiegebied....................................................................... VIII.19 5.2.2 Effectvoorspelling .......................................................................................................... VIII.19 5.2.3 Effectbeoordeling .......................................................................................................... VIII.20 5.2.4 Milderende maatregelen ............................................................................................... VIII.21
6.
FAU NA EN FLORA ............................................................................ VIII.22 6.1 A f b a k e n i ng r ei k w i j d te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 2 2 6.2 O n d e r z o e k sm e t h o d ol o gi e. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V I I I . 2 2 6.2.1 Afbakening en beschrijving studiegebied........................................................................ VIII.22 6.2.2 Effectvoorspelling .......................................................................................................... VIII.23 6.2.3 Effectbeoordeling .......................................................................................................... VIII.23 6.2.4 Milderende maatregelen ............................................................................................... VIII.24
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
7.
LAND S CH AP,
8.
SAMENV ATTENDE
B OU WKUND IG ER FGOED EN AR CH EOLOGI E I NGR EEP- EFFECTM ATRI X
Revisie: EV 1.0
................................ VIII.25
............................................... VIII.26
IX
INTERDISCIPLINAIRE GEGEVENSOVERDRACHT
X
LEEMTEN IN DE KENNIS
XI
GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN INFORMATIE-UITWISSELING
XII
VOORSTEL INHOUDSTAFEL MER
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
LIJST VAN BIJLAGEN Bijlage 1
Juridisch en beleidsmatig kader discipline lucht
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN Hierna wordt een overzicht gegeven van de tabellen en figuren die in dit document vervat zijn. Tabellen en figuren aangeduid met “” vindt men terug op het einde van dit document. FIG URE N Deel I
Overzichtsplan van ArcelorMittal Gent
Figuur II.1
Topografische kaart
Figuur II.2
Gewestplan
Figuur II.3
Deelgebieden GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent
Figuur II.4
Overzicht aangeduide plangebieden GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent ‘fase 2’
Figuur II.5
Detail Koppelingsgebied Zelzate- Zuid GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent ‘fase 2’
Figuur II.6
Aanduiding belangrijkste toegangswegen
Figuur II.7
Individuele woningen buiten woongebieden
Figuur II.8
Havenplan Gent
Figuur II.9
VEN-gebieden
Figuur II.10
Vogel- en habitatrichtlijngebieden
Figuur II.11
biologische waardevolle gebieden in de omgeving en op het terrein van ArcelorMittal Gent
Figuur II.12
Overstromingsgevoelige gebieden
Algemene schematische weergave van het productieproces
schematisch weergave van de waterhuishouding in de referentiesituatie
Figuur I.1 Deel II
Deel III Deel IV Figuur IV.1 Deel V Figuur V.1 Deel VI Deel VII -
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Deel VIII Oppervlaktewater Figuur VIII.1.1
Potentieel relevante meetpunten oppervlaktewatermeetnet en lozings- en captatiepunten
Bodem & grondwater Lucht Geluid Figuur VIII.4.1
Voorgestelde locatie voor 3 meetpunten discipline geluid
Mens: toxicologische en psychosomatische effecten Fauna & Flora Landschap Deel IX Deel X Deel XI Deel XII -
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
TABELLEN Deel I TabellI.1
Administratieve voorgeschiedenis ArcelorMittal Gent
Tabel I.2
Voorgaande rapporten/studies ArcelorMittal Gent
Tabel I.3
Productiehoeveelheden en –capactiteiten ArcelorMittal Gent
Deel II Tabel II.1
Krachtlijnen van het GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent – Inrichting R4-oost en R4-west
Tabel II.2
Gebieden met woonfunctie in de onmiddellijke omgeving (< 2 km) van ArcelorMittal Gent
Deel III Deel IV Tabel IV.1
Oppervlakten grondstoffenparken en mengbeddingen (actuele en geplande situatie)
Deel V Tabel V.1
Waterbalans voor de referentiesituatie
Tabel V.2
Geloosde afvalwaterdebieten per lozingspunt
Tabel V.3
Typische verdeling transportmodi goederentransport
Deel VI Deel VII Deel VIII Oppervlaktewater Tabel VIII.1.1
Meetpunten oppervlaktewater
Bodem & grondwater Lucht Tabel VIII.3.1
Overzicht actuele relevante geleide bronnen
Tabel VIII.3.2
Overzicht relevante niet-geleide bronnen
Tabel VIII.3.3
Beschrijving geurgevoelige bestemmingen
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Geluid Tabel VIII.4.1
Significantiekader discipline geluid
Mens: toxicologische en psychosomatische effecten Fauna & Flora Landschap Algemeen Tabel VIII.8.1
Samenvattende ingreep-effect matrix
Deel IX Deel X Deel XI Deel XII -
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
TERMINOLOGIE – VERKLARENDE WOORDENLIJST °C
graden Celsius
µg
microgram, één miljoenste van een gram
µm
micrometer, één miljoenste van een meter
afgas
gasvormige verontreiniging van een productieproces die geëmitteerd wordt
AGIV
agentschap voor geografische informatie Vlaanderen
AOX
adsorbeerbare gehalogeneerde koolwaterstoffen
AWV
administratie wegen en verkeer
BBI
Belgische biotische index - deze index geeft de biologische kwaliteit van het oppervlaktewater aan
BBO
beschrijvend bodemonderzoek
BBT
beste beschikbare technieken
BKG-inrichting
broeikasgas-inrichting, zijnde een vergunningsplichtige inrichting die als zodanig is aangeduid door de Vlaamse Regering
BPA
bijzonder plan van aanleg
BREF
BBT- referentiedocument
BS
Belgisch staatsblad
BSP
bodemsaneringsproject
BTEX
verzamelnaam voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen
BWK
biologische waarderingskaart
BZV
biochemisch zuurstofverbruik, maat voor biologisch afbreekbare organische verontreiniging
CaO
calcium oxide
CAR
calculation of air pollution from road traffic
CAR Vlaanderen
software pakket ontwikkeld door het Vlaamse gewest om de luchtverontreiniging ingevolge verkeer te begroten
CH4
methaan
Cl-
chloriden
CMR-stoffen
stoffen die conform de Europese regelgeving m.b.t. indeling en classificatie van gevaarlijke stoffen, ingedeeld zijn als carcinogeen (kankerverwekkend) en/of mutageen (induceert veranderingen in erfelijke eigenschappen) en/of reproductie toxisch (giftig voor de voortplanting). Afhankelijk van de beschikbare informatie die aan de basis ligt voor de indeling worden CMR-stoffen ingedeeld in 3 categorieën.
CO
koolstofmonoxide
CO2
koolstofdioxide
CO2 eq
koolstofdioxide equivalenten
COO
cokesfabriek (interne afkorting)
CZV
chemisch zuurstofverbruik, maat voor organische verontreiniging
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
DABM
decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
dB(A)
eenheid waarin het geluidsdrukniveau van een geluid wordt uitgedrukt, met correctie voor de subjectieve gehoorgewaarwording bij de mens volgens de A-curve
depositie
hoeveelheid van een stof of een groep van stoffen die uit de atmosfeer neerkomen in een gebied, uitgedrukt als een hoeveelheid per oppervlakte-eenheid en per tijdseenheid (bv. 10 kg SO2/ha.j).
diffuse emissie
niet geleide emissie, andere dan fugitieve (lek-) emissies
DOV
databank ondergrond Vlaanderen
DS2
decosteel 2, de organische bekledingslijn (interne afkorting)
emissie
de directe of indirecte lozing, uit puntbronnen of diffuse bronnen van de installatie, van stoffen in de lucht, het water of de bodem
EOX
extraheerbare gehalogeneerde koolwaterstoffen
ER
ernstig risiconiveau – wetenschappelijk afgeleide waarde die aangeeft bij welke concentratie sprake is van ernstige effecten op het ecosysteem. Voor ‘ernstig effect’ wordt als criterium gehanteerd dat theoretisch 50% van de soorten in het ecosysteem schade kan ondervinden.
evaluatiewaarde
waarde, die op basis van ecologische veldstudies naar voren kan worden geschoven als waarde, waarbij nog een acceptabele kwaliteit op vlak van fauna en flora wordt bekomen
fijnsinter
de fijne fractie van het sinter dat t.h.v. de hoogovens wordt afgezeefd, en terug naar de sinterfabrieken wordt getransporteerd.
fugitieve emissies
alle emissies die niet via een daarvoor ontworpen route in de omgevingslucht terechtkomen. Het betreft hier emissies die plaats vindt via lekken t.h.v. installaties; vooral via afdichtingen zoals flenzen, pompen, …; deze worden ook lekemissies genoemd en maken deel uit van de niet geleide emissies
geleide emissie
is een emissie waarvoor welbepaalde fysische kenmerken bestaan (ligging, hoogte, diameter) en een in een principe meetbare volume stroom
GeRUP
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
geurconcentratie
aantal se per m³ of aantal ge per m³ of aantal ouE per m³ (1 odour unit komt overeen met 2 geureenheden)
geurdrempelafstand
de maximale afstand windafwaarts van de bron tot waar de geur onder één bepaalde meteorologische toestand wordt waargenomen (ook maximale geurwaarnemingsafstand genoemd)
geureenheid
één geureenheid (ge) per m³ komt per definitie overeen met de geurconcentratie waarbij de verdunde geur van het monster door 50 % van het panel nog net kan onderscheiden worden van geurvrije lucht. Dit is een uitdrukking van de geurconcentratie wanneer bepaling gebeurt volgens Nederlandse voornorm (NVN2820)
geuremissie
uitgedrukt als se/s. Is het product van de geurconcentratie (se/m³) en het emissiedebiet (m³/s). Dit cijfer, ingevoerd als emissie Q in een dispersiemodel, geeft als resultaat immissiegeurconcentraties waarvan de eenheid se/m³ is.
GJ
gigajoule (109 joule - 103 megajoule)
GLT
galtec, of dompelverzinklijn 1 (interne afkorting)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
GRO
grondstoffenpark (interne afkorting)
GRUP
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
guideline value
grenswaarden geciteerd in WHO rapporten zijnde die concentratie van een stof waarvoor aangenomen wordt dat ze over de beschouwde tijdsperiode geen noemenswaardige negatieve effecten veroorzaakt
H
waterstof
h
uur
H2
waterstofgas
H2O
water
H2S
waterstofsulfide
ha
hectare (10.000 m²)
HCl
waterstofchloride (ook zoutzuur genoemd)
hedonisch karakter
de hedonische waarde geeft de (on)aangenaamheid van een geur aan en is dus een middel om de mate van geurhinder te voorspellen. De hedonische waarde kan variëren van +4 (uiterst aangenaam) tot -4 (uiterst onaangenaam) op de hedonische schaal.
HF
waterstoffluoride
hl
hectoliter (100 l)
HO A&B
hoogovens A&B (interne afkorting)
IC
indelingscriterium gevaarlijke stoffen
IFDM
immissie frequentie distributie model
immissieconcentratie
de concentratie van een bepaalde stof in de omgevingslucht op een bepaalde plaats als resultante van verschillende bronnen, incl. natuurlijke en meteorologische omstandigheden
inkuiping
een kuipvormige uitgevoerde vloeistofdichte constructie die in staat is om lekvloeistoffen (uit een vat of tank) op te vangen
IPPC
integrated prevention and pollution control (in Vlaanderen GPBV)
K.B.
Koninklijk besluit
KG 1&2
continugieterijen (interne afkorting)
km
kilometer
kPa
kilopascal, eenheid van druk (= 1000 Pa)
KW
koudwalserij (interne afkorting)
k-waarde
maat voor permeabiliteit van bodem voor water (m/s)
kWh
kilowatt uur, een eenheid van elektrische energie
KWS
koolwaterstoffen
l
liter
LA95 1h
het A-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende 95% van een tijdsinterval van 1 uur wordt overschreden
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
LDAR
leak detection And repair
m
meter
m.e.r.
milieueffectrapportage
m+mv
meter boven het maaiveld
m²
vierkante meter
m³
kubieke meter
mbar
millibar, éénheid van druk
MER
milieueffectrapport
mg
milligram, één duizendste van een gram
MKN
milieukwaliteitsnorm
m-mv
meter onder het maaiveld
MSDS
material safety data sheet
MTE
milieutechnische eenheid
MTR
maximaal toelaatbaar risiconiveau: is de bovengrens voor een stof,die op basis van wetenschappelijke gegevens aangeeft bij welke concentratie ofwel geen al negatief te waarderen effect is, ofwel - in geval van carcinogene stoffen - een kans van 10-6 op sterfte kan voorspeld worden
MWe
megawatt elektrisch, een eenheid van elektrisch vermogen
MWh
megawatt uur, een eenheid van energie
MWth
megawatt thermisch, een eenheid van warmtevermogen
N2
stikstof
NaCl
natriumchloride (keukenzout)
NEC
national emission ceilings (nationale emissie plafonds)
NH3
ammoniak
niet geleide emissie
elke emissie die één van de kenmerken van een geleide emissie ontbreekt
Nm³ of m³(n)
normaal kubieke meter: dit is een hoeveelheid gas, technisch vrij van waterdamp, die bij een temperatuur van 0 °C (273,15 K) en een absolute druk van 1,01325 bar, een volume inneemt van 1 kubieke meter.
NOEC
no observed effect concentration – geeft de hoogste concentratie van een polluent aan waarbij geen (negatieve) effecten bij een bepaalde soort van organismen wordt waargenomen
NOx
stikstofoxiden
nv of NV
naamloze vennootschap
O2
zuurstof
OBO
oriënterend bodemonderzoek
odour unit
uitdrukking van geurconcentratie wanneer de bepaling gebeurt volgens Europese voornorm (CEN prEN 13725)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
olfactometrie
meetmethode waarbij onder strikt genormeerde omstandigheden de geurconcentratie van een monster bepaald wordt d.m.v. een verdunningsapparaat en een panel geselecteerde waarnemers
ouE
zie odour unit
OVAM
openbare afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest
OVR
omgevingsveiligheidsrapport
P1-vloeistoffen
zeer licht en licht ontvlambare vloeistoffen, met name vloeistoffen met een vlampunt lager dan 21°C
P2-vloeistoffen
ontvlambare vloeistoffen, met name vloeistoffen met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 21 °C en gelijk aan of lager dan 55°C
P3-vloeistoffen
brandbare vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 55°C en gelijk aan of lager dan 100°C
P4-vloeistoffen
brandbare vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 100°C en gelijk aan of lager dan 250°C
P98
98-percentiel, dit zijn de waarden waaronder 98% van de (meet)waarden gelegen zijn
Pa
pascal, eenheid van druk
PAE
personenauto equivalent
PAK's
polycyclische aromatische koolwaterstoffen zijnde organische stoffen opgebouwd uit twee of meer aromatische ringen
PAK's (16 van EPA)
16 PAK's zoals opgenomen in de lijst van het Environmental Protection Agency
PAK's (6 van Borneff)
6 PAK's zoals opgenomen in de lijst van Borneff
PCDD/PCDF
dioxines
PEC
predicted environmental concentration, berekende / voorspelde concentratie van een bepaalde component in oppervlaktewater of lucht
pellets
pellets worden geproduceerd door fijn ijzererts te mengen met toeslagstoffen en te bakken in pelletiseer trommels. Het fijn ijzererts wordt op die manier omgezet in transporteerbare ijzerertsbolletjes met een diameter tot ca. 15 mm. Deze bewerking gebeurt meestal in de mijnen zelf.
percentiel
aanduiding, bij evaluatie van meetwaarden, met welke frequentie een bepaalde waarde overschreden wordt; een specifieke 98P waarde wordt vb. op jaarbasis gedurende 2 % van de tijd overschreden
pH
zuurtegraad in eenheden Sörensen
PJ
petajoule (= 1012 kilojoule)
plan-MER
MER met betrekking tot beleidsplannen, beleidsontwikkelingen, …
PM10
fijne stofdeeltjes met diameter kleiner dan 10 µm
PM2,5
fijne stofdeeltjes met diameter kleiner dan 2,5 µm
PNEC
predicted no effect concentration, waarde die aangeeft bij welke concentratie in een bepaald compartiment er geen effecten optreden voor mens, plant of dier
PPS-regeling
regeling via publiek-private samenwerking
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
Prati-Index / PIO
een index die het mogelijk maakt om de verontreiniging van waterlopen te vergelijken en evalueren; hiervoor worden diverse fysico-chemische parameters omgerekend naar een index
project-MER
MER met betrekking tot projecten waarvoor een milieuvergunning of stedenbouwkundige vergunning vereist is
RDF
refuse derived fuel
Rdf
orale referentiedosis: deze dosis is een geschatte waarde, met een zekere mate van onzekerheid, van een dagelijkse orale blootstelling voor de bevolking (inclusief gevoelige groepen) waarvoor er naar alle waarschijnlijkheid geen waarneembaar risico op schadelijke effecten is gedurende een volledig leven.
relictzone
relictzones zijn gebieden met een sterk wisselende oppervlakte waarvan de landschappelijke waarde door de eeuwen heen goed bewaard is gebleven. De erfgoedwaarde is er hoog. De verschillende landschapselementen die er voorkomen hebben nog een duidelijke samenhang aangezien ze nog weinig zijn aangetast door de gevolgen van de Industriële revolutie. Het landschap van voor de Industriële revolutie is er nog herkenbaar
rH
redoxpotentiaal
rookgassen
afgassen die ontstaan bij het verbranden van fossiele brandstoffen
RPM
omwentelingen per minuut
RSV
ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
RUP
ruimtelijk uitvoeringsplan, legt de stedenbouwkundige bestemming vast (cfr. de gewestplannen)
s
seconde
SBZ-H
speciale beschermingszone voor natuurbehoud vastgelegd onder uitvoering van de habitatrichtlijn
SBZ-V
speciale beschermingszone voor natuurbehoud vastgelegd onder uitvoering van de vogelrichtlijn
SDG 2&3
dompelverzinklijnen sidgal 2&3 (interne afkorting)
SDS
safety data sheet
se
zie snuffeleenheid
SIFA 1&2
sinterfabrieken 1&2 (interne afkorting)
snuffeleenheid
één snuffeleenheid (se) per m³ komt per definitie overeen met de geurconcentratie in het veld waar de geur van de bron door een snuffelploeg nog net kan waargenomen worden (d.i. bv. ter hoogte van de maximale waarnemingsafstand)
SO2
zwaveldioxide
stukerts
grof ijzererts (grotere afmetingen)
SWA-VR
samenwerkingsveiligheidsrapport
TAW
tweede algemene waterpassing
tds
ton droge stof
TOC
total organic carbon (totaal organische koolstof)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
TOX
totale gehalogeneerde koolwaterstoffen
TW
toetsingswaarde
VEN
Vlaams ecologisch netwerk
VEN-gebied
gebied dat opgenomen is in het Vlaams ecologisch netwerk
VITO
Vlaamse instelling voor technologisch onderzoek
Vl. Reg.
Vlaamse regering
VLAREMA
Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
VLAREBO
Vlaams reglement betreffende de bodemsanering
VLAREM
Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning
VMM
Vlaamse milieumaatschappij
VOCl
vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen
VOS
vluchtige organische stoffen
WGO (WHO)
wereldgezondheidsorganisatie (world health organisation)
wt%
gewichtsprocent
WW
warmwalserij (interne afkorting)
WZI
waterzuiveringsinstallatie
ZS
zwevende stoffen
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
I
ALGEMENE INLICHTINGEN
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
1. 1.1
Revisie: EV 1.0
p. I.1
A RCELOR M ITTAL G ENT ACHTER GRONDI NFORM ATIE
EN HISTORIEK
Op 10 juli 1962 wordt de NV "Sidérurgie Maritime", afgekort Sidmar, opgericht. Het maritieme staalbedrijf situeert zich aan het kanaal Gent-Terneuzen ter hoogte van Gent. De meerderheid van de aandelen van het bedrijf behoren toe aan Arbed. In 2001 fuseert Arbed met de groepen Aceralia en Usinor. De nieuwe naam van de fusiegroep wordt Arcelor. Om de gemeenschappelijke Arcelor-identiteit te versterken, worden de namen van alle lokale sites gewijzigd. De site in Gent verandert officieel van naam en heet voortaan Arcelor Gent. In juni 2006 verwierf Mittal Steel de meerderheid van de aandelen van Arcelor en ontstond de groep ArcelorMittal, het grootste staalbedrijf ter wereld. De naam Arcelor Gent maakt plaats voor ArcelorMittal Gent. ArcelorMittal heeft vestigingen in 27 landen. In België zijn er 10 vestigingen. In 2013 bedroeg de totale staalproductie van de ArcelorMittal groep ca. 91 miljoen ton staal en is hiermee met voorsprong de grootste producent ter wereld. ArcelorMittal is de nummer één in vijf subcontinenten: Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika, West-Europa en Oost-Europa en het Gemenebest van Onafhankelijke Staten. De staalsector is echter een zeer gefragmenteerde sector; de 10 grootste producenten staan samen slechts voor ca. 25 % van de wereldproductie, ArcelorMittal voor ca. 6%. ArcelorMittal is actief in 4 sectoren: vlak-koolstofstaal, langkoolstofstaal, mijnbouw en ‘Steel Solutions and Services’. ArcelorMittal Gent produceert uitsluitend vlak-koolstofstaal. Vlak-koolstofstaalproducten worden veelal aangewend in de automobielsector. De andere industriële toepassingen zijn zeer uiteenlopend: huishoudapparaten, sanitair, machinebouw, verpakkingsmateriaal en anderen.
1.2
ADMI NISTRATIEVE
VOORGESCHIEDE NIS
Op 18 juli 1996 werd de site hervergund. Deze vergunning en de navolgende aanvullingen werden afgeleverd voor een termijn die eindigt op 17 februari 2017. In de tabel I.1 () wordt een chronologisch overzicht gegeven van de vigerende vergunningsbesluiten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
1.3
VOORGAANDE
Revisie: EV 1.0
p. I.2
RAPPORTEN/STUDIES
In het verleden werden voor de activiteiten van ArcelorMittal Gent reeds project-MER’s opgesteld. Een overzicht wordt gegeven in tabel I.2. Tabel I.2 Overzicht uitgevoerde MER’s voor ArcelorMittal Gent Datum
Type
Beslissing
Voorwerp
november 1995
project-MER
11/12/1995
SIDMAR – hervergunning
september 1998
project-MER
01/10/1998
SIDMAR – uitbreiding van de dompelverzinkingscapaciteit
oktober 1999
project-MER
15/11/1999
SIDMAR – uitbreiding tot 5,5 Mio Ton ruwijzer per jaar ArcelorMittal Gent – uitbreiding grondwaterwinning
juni 2007
juni 2008
Verzoek tot
17/08/2007
ontheffing
(niet ingewilligd)
project-MER
10/07/2008
ArcelorMittal Gent – 3e hoogoven
(goedkeuring)
2.
H ET
VOOR LI GG END PRO JECT
Het voorliggend project beoogt hoofdzakelijk de hervergunning van de bestaande activiteiten. Daarnaast worden enkele wijzigingen beoogd t.o.v. de actuele situatie (2013). Opm.
geplande investeringen en wijzigingen die niet afhankelijk zijn van de goedkeuring van het op te stellen project-MER, en waarvan de realisatie voorzien wordt in de loop van de opmaak van het MER, worden opgenomen in de referentiesituatie.
PRO DUCT IEC AP ACITE ITE N
Er wordt geen verhoging van de reeds vergunde productiecapaciteiten beoogd. In tabel I.3 wordt een overzicht gegeven van de actuele productiehoeveelheden en de vergunde en geplande productiecapaciteiten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. I.3
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
Tabel I.3 productiehoeveelheden en – capactiteiten ArcelorMittal Gent Afdeling
Eenheid
Actuele situatie
Vergunde situatie
Geplande situatie
(productie 2013) Cokesfabriek
Mio ton cokes/j (1)
1,26
1,6
1,3 (2)
Sinterfabrieken
Mio ton sinter/j
5,54
6,5
6,5
Hoogovens
Mio ton ruw ijzer/j
4,34
- (3)
4,9 (4)
Staalfabriek
Mio ton staal/j
4,82
- (3)
5,5 (4)
Warmwalsen
Mio ton staal
4,82
6,5
6,5
4,24
5,5
5,5
warmgewalst/j Koudwalsen (5)
Mio ton staal
Dompelverzinking
Mio ton staal/j verwerkt
1,19
- (6)
1,6
Organische coating
Mio ton staal/j verwerkt
0,19
- (6)
0,2
Laserlasliijn
Kton staal/j verwerkt
60
- (6)
60
koudgewalst/j
(1)
uitgedrukt als droge cokes
(2)
de maximale productiecapaciteit met de bestaande installaties bedraagt ca. 1,3 Mio ton droge cokes. De vergunde capaciteit is bijgevolg een overschatting. De geplande capaciteit wordt afgestemd op de realistische capaciteit.
(3)
geen aparte vergunde hoeveelheden, vergund als installaties voor de productie van ijzer of staal met inbegrip van uitrusting voor continu gieten met een capaciteit van ca. 750 ton per uur (per kalenderjaar als jaargemiddelde) en ca. 1450 ton per uur (maximaal) continu gegoten staal.
(4)
de aangegeven capaciteiten zijn omgerekend i.f.v. schroot inzet in de staalfabriek, en worden opgenomen om een extrapolatie vanuit de referentiesituatie mogelijk te maken. Er wordt geen wijziging voorzien inzake de vergunde capaciteit per uur, cfr. opmerking (3).
(5)
de aangegeven vergunde capaciteit,uitgedrukt in Mio ton staal/j, dekt alle productiestappen om een koudgewalst product op de markt te brengen, t.t.z. drie beitserijen, waarvan twee gekoppeld aan een koudwalstuig en een derde autonome beitslijn. Na het koudwalsen dient de plaat vervolgens te worden gegloeid via hetzij de klassieke gloeierijen of hetzij de continu gloeierij. De productiecapaciteit van de gecombineerde beits / walstuigen bedraagt 4 Mton /jaar, via de autonome beitslijn wordt actueel bijkomend ca. 1,2 Mton gebeitste plaat geproduceerd, maar er is een potentiële productiecapaciteit van ca. 1,5 Mton. De geïnstalleerde gloeicapaciteit van resp. 1,5 en 0,8 Mton voor de klassieke gloeierijen en de continugloeierij, werd sinds de indienst name van de galvanisatielijen en de verflijn onderbenut. In de actuele situatie werd resp. ca. 0,71 en 0,55 Mio ton staal via deze installaties gegloeid. Er dient er echter rekening mee te worden gehouden dat in de toekomst de geïnstalleerde productiecapaciteit kan benut worden.
(6)
deze activiteiten worden in de vergunning niet uitgedrukt volgens productiecapaciteit in Mio ton staal/j. De aangegeven productiecapaciteiten worden opgenomen om een extrapolatie vanuit de referentiesituatie mogelijk te maken.
SCHROOT KA DE In samenwerking met het Havenbedrijf Gent (NV naar publiek recht) wordt de mogelijkheid bestudeerd om een nieuwe laad- en loskade, die gedeeltelijk in het kanaal Gent-Terneuzen zou liggen, aan te leggen t.h.v. het grondstoffenpark van ArcelorMittal Gent. De nieuwe kade zal door ArcelorMittal Gent gebruikt worden voor het lossen van hoogwaardig schroot, hetgeen als grondstof wordt gebruikt in de staalfabriek. De kade zou volgens de huidige inzichten van het Havenbedrijf in het vierde kwartaal van 2015 operationeel kunnen zijn. Bij de opmaak van onderhavige kennisgeving wordt een ontheffingsaanvraag voor de MER-plicht voorbereid in opdracht van het Havenbedrijf i.k.v. de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor de kade. De exploitatie van de kade voor het ontladen van schroot betreft een verplaatsing van een reeds vergunde activiteit (verandering van een bestaande inrichting). Een aanpassing van de milieuvergunning zal hiertoe gedurende de opmaak van het op te stellen MER worden aangevraagd. Deze wijziging wordt dan ook in het op te stellen MER opgenomen in de referentiesituatie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
Revisie: EV 1.0
p. I.4
HEFB ALKO VEN
In de warmwalserij worden ovens gebruikt om de staalplakken afkomstig van de plakkenopslagplaats op te warmen, alvorens ze bewerkt worden. De warmwalserij wordt in normale omstandigheden gevoed door twee hefbalkovens. De twee resterende doorstootovens zijn reeds buiten dienst, en worden later in 2014 o.w.v. kwaliteits- en energetische redenen vervangen door een derde (reeds vergunde) hefbalkoven, waarvan de indienstname voorzien wordt midden 2015. De derde hefbalkoven zal worden opgenomen in de referentiesituatie. VARIA
Bij de opmaak van onderhavige kennisgeving is de aanleg van een nieuwe (reeds vergunde) wachtparking voor vrachtwagens lopende, met bijhorende rooiing van aanwezige begroeiing. Deze wijziging zal worden opgenomen in de referentiesituatie. Opm.
de rooiing van de begroeiing betreft een ontbossing (< 3 ha), waarvoor reeds een bouwvergunning werd bekomen. Er is compensatie voorzien, deels onder de vorm van aanplantingen op de site, en deels onder de vorm van een bosbehoudbijdrage.
Opm.
naast bovenstaande wijzigingen kunnen in de aanvraag tot hermachtiging van de milieuvergunning (cfr. de update van de milieuvergunning die zoals bepaald in de huidige vergunning om de 2 jaar door ArcelorMittal Gent wordt ingediend als een mededeling kleine verandering) ter actualisatie tevens kleine veranderingen t.o.v. de vergunde toestand worden opgenomen die geen betrekking hebben op de MER-categorieën of relevant zijn naar milieu-effecten. Deze kleine veranderingen kunnen vb. betrekking hebben op geïnstalleerde drijfkracht, opslagcapaciteit van onderhoudsproducten, ...
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
I. ALGEMENE INLICHTINGEN
3.
T OETSIN G MER- PLI CHT
Revisie: EV 1.0
p. I.5
VA N H ET PROJ ECT
De activiteiten van het voorliggend project op de ArcelorMittal Gent vallen onder het toepassingsgebied van bijlage I en bijlage II van het MER-besluit1. Bijlage I:
-
4 a) - Geintegreerde hoogovenbedrijven voor de productie van ruwijzer en staal. 13 - Afvalverwijderingsinstallaties2 voor de verbranding, zoals gedefinieerd in punt D10 van artikel 4.2.1 VLAREMA, de chemische behandeling, zoals gedefinieerd in punt D9 van artikel 4.2.1 VLAREMA of het storten van gevaarlijke afvalstoffen.
Bijlage II:
-
-
-
4 a) - Installaties voor de productie van ruwijzer of staal (primaire of secundaire smelting), met inbegrip van continugieten, met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer. 4 b) - Installaties voor verwerking van ferrometalen door : warmwalsen, koudwalsen van vlakke platen, smeden met hamers, het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal, als de productiecapaciteit 100.000 ton per jaar of meer bedraagt. 4 e) - Installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen, plastic materiaal en kunststoffen met een elektrolytisch of chemisch procédé, met gebruik van procesbaden met een individuele inhoud van 100 m3 of meer of een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer. 4 k) - Installaties voor het roosten en sinteren van ertsen. 5 a) - Cokesovenbedrijven (droge distillatie van steenkool). 10 o) - Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater : Grondwaterwinningen of kunstmatige aanvullingen van grondwater als de capaciteit 2.500 m3 per dag of meer bedraagt. Onttrekken van grondwater als de capaciteit 1.000 m3 per dag of meer bedraagt en de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993 of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken. 11 f) - Opslag van schroot met inbegrip van autowrakken als de opslagcapaciteit 10.000 ton of meer of 10.000 voertuigwrakken of meer bedraagt.
De categorieën van bijlage I betreffen categorieën waarvoor cfr. artikel 4.3.2, §1 van het Decreet algemene bepalingen milieubeleid (DABM)3 een project-MER moet worden opgesteld. Opm.
zoals eerder vermeld wordt i.k.v. de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor de schrootkade (cfr. §2) in opdracht van het Havenbedrijf een ontheffingsaanvraag voor de MER-plicht voorbereid. De bouw van de schrootkade maakt m.a.w. geen deel uit van het op te stellen MER.
4.
V ERD ERE
BESLUITVORM INGS PROC ES
Het goedgekeurde Project MER zal deel uitmaken van de aanvraag die zal ingediend worden voor hernieuwing van de milieuvergunning van ArcelorMittal Gent.
1
Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage
2
Bestendiging van vergunde actviteiten voor beperkte verwerking van o.a. afvalolie en teerhoudend water
3
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
II
RUIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
1.
A LG EM EN E
Revisie: EV 1.0
p. II.1
SITU ERIN G
ArcelorMittal Gent is gelegen aan de John Kennedylaan te Gent op ca. 2,6 km ten zuiden van de Nederlandse grens. Gent centrum ligt op ca. 15 km. De vestiging situeert zich in de Gentse kanaalzone, die via het kanaal Gent-Terneuzen verbonden is met de Westerschelde. In figuur II.1 () is de ligging van ArcelorMittal Gent weergegeven op de topografische kaart. Op de figuur is ter informatie, naast de grens van de site (= zone waarbinnen (vergunningsplichtige) activiteiten plaatsvinden), tevens de eigendomsgrens aangegeven.
1.1
SITUERING
1.1.1
Gewestplan
VOL GENS BESTEMMINGS PLANNEN
Het bedrijfsterrein bevindt zich in het industriegebied van de Gentse Zeehaven. De vestigingsplaats van ArcelorMittal Gent is aangeduid op het bijgevoegd uittreksel van het gewestplan ‘Gentse en Kanaalzone’ (figuur II.2 - ). De site bevindt zich in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. 1.1.2
R u i mt e l i j k e u i t vo e r in g s p l a n n en
Het industriegebied is tevens afgebakend middels het GRUP ‘Afbakening Zeehavengebied Gent – Inrichting R4oost en R4-west’ (dd. 15/07/05). Ter aanvulling van dit afbakenings-GRUP werd een GRUP ‘Afbakening zeehavengebied Gent - fase 2’ definitief d.d. 20/07/2012 vastgesteld. 1.1.3
G R U P A f b a k en i n g Z e eh a v en g eb i e d G en t
Dit GRUP heeft als doel:
-
afbakening van het Zeehavengebied
-
herbestemming / opleggen van bepaalde stedenbouwkundige voorschriften m.b.t. in het GRUP aangeduide deelgebieden.
De site van ArcelorMittal Gent is volledig gelegen binnen het afgebakende Zeehavengebied. Deze deelgebieden van het RUP zijn gesitueerd in figuur II.3 (). In tabel II.1 worden voor de aangeduide deelgebieden die gelegen zijn langsheen (maar niet grenzend aan) ArcelorMittal Gent de krachtlijnen van het GRUP opgesomd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. II.2
Tabel II.1 Krachtlijnen van het GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent – Inrichting R4-oost en R4-west Deelgebied
Krachtlijnen van het RUP
1. Zeehaventerrein Rieme
-
Noord
Een clustering van zeehavengebonden bedrijven rond de bestaande bedrijvigheid aan de Bombardementstraat en de Assenedestraat;
-
Een rechtstreekse verbinding tussen het knooppunt Rieme Noord op de R4-west en de kanaaloeverweg voor de ontsluiting van het gehele terrein Rieme Noord;
-
De Callemansputtewegel als een dreef doorheen het gebied en een groene buffer tussen het bedrijventerrein en het koppelingsgebied van Rieme Noord;
-
Het noord-zuidgerichte drevenpatroon bepalend voor de grens met het koppelingsgebied van Rieme Noord;
-
Een compacte slibverwerkingssite Callemansputte landschappelijk ingebufferd met bebossing aan de A11/N49 en de R4-west, met de nieuwe bedrijvigheid van Rieme Noord en met de gipsberg.
2. Koppelingsgebied Klein Rusland Oost
-
Een verzorgde wand met bedrijfsactiviteiten naar het park;
-
Meer samenhang tussen de wijk Klein Rusland en de gipsberg
3. Zeehaventerrein
-
Kadegebonden activiteiten aan het dok en het kanaal;
Kluizendok
-
De infrastructuurbundel als begrenzing van het zeehaventerrein en met een eigen
en koppelingsgebieden
landschappelijk beeld;
Rieme
-
Het Ovaal van Wippelgem als de poort tot het Kluizendokgebied;
Zuid, Rieme Oost en
-
Een gekoppelde ontwikkeling van de concessie in het zeehaventerrein;
Doornzele Noord
-
Een oost-westgerichte beboste zone als buffer voor de activiteiten op het Kluizendok;
-
Een cluster van economische activiteiten ondersteunend voor de zeehaven en met een bufferende functie ten opzicht van Doornzele;
-
De Avrijevaart en het Molenvaardeken als oost-westgerichte ruggengraat van de ecologische infrastructuur in de zeehaven;
-
De bestaande landschapsstructuur aangevuld met kleine landschapselementen en ecologische infrastructuur voor het historische landbouwgebied tussen de Avrijevaart en Rieme en tussen het Molenvaardeken en Doornzele Dries;
-
Een fijnmazig net van langzaam verkeersroutes langsheen de Avrijevaart en de bestaande landwegen;
-
Een sterke functionele en visuele relatie tussen het park in Rieme, het kanaal en de Avrijevaart;
-
Een afgewerkte rand met bedrijvigheid aan het noordelijk om te leggen tracé van de Avrijevaart;
-
De secundaire havenweg voor een verbeterde ontsluiting van Rieme Noord en ingericht als dreef;
-
De woninggroep van Terdonkplein met het veerplein, als integraal onderdeel van het dorp van Doornzele en met relaties naar het kanaal.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Deelgebied
Krachtlijnen van het RUP
7. Zeehaven-
-
ondersteunend bedrijventerrein Moervaart Noord reserve
p. II.3
Het bedrijventerrein als onderdeel van de economische cluster rond de Moervaart en het Rodenhuizedok;
-
en koppelingsgebied SintKruis-Winkel Zuid
Revisie: EV 1.0
De bedrijven op het terrein gericht naar de J. Kennedylaan; De interne ontsluiting strak gebundeld met de R4-oost en één geheel met de interne ontsluiting voor Moervaart Noord en Rodenhuize;
-
De afwateringsgracht als een ecologische en lanschappelijke ring rond het bedrijventerrein;
-
De oude Moervaartdam als een natuurlijke buffer tussn het bedrijventerrein en de Moervaartvallei en lineair, natuurlijke element in het koppelingsgebied;
-
De bestaande landschapsstructuur aangevuld met kleine landschapselementen en ecologische infrastructuur als overgang tussen het bedrijventerrein Moervaart Noord reserve en Sint-Kruis-Winkel.
1.1.4
G R U P A f b a k en i n g Z e eh a v en g eb i e d G en t ‘ fa s e 2 ’
Dit GRUP heeft als doel:
-
Koppelingsgebieden/buffergebieden die nog niet gedetailleerd werden vastgelegd in het afbakeningsGRUP bestemmen;
-
Beperkte wijzigingen aan buffergebieden of overgangsgebieden doorvoeren ter ondersteuning van de leefbaarheid van de woonkernen nabij het zeehavengebied of van het stedelijk gebied grenzend aan het zeehavengebied.
Een overzicht van de aangeduide plangebieden wordt weergegeven in figuur II.4 (). De site van ArcelorMittal Gent grenst in het noorden aan het aangeduide koppelgebied ‘Zelzate Zuid’. Een detail van deze zone wordt weergegeven in figuur II.5 (). Het GRUP bevat voor dit gebied volgende herbestemmingen/voorschriften:
-
herbestemming van het buffergebied tot bosgebied (art. 3) in functie van de verder te bebossen noordrand van het zeehaventerrein Arcelor-Mittal-Rodenhuizedok (tot aan de oude oost-west spoorbedding en dan doorlopend tot de E34-oprit);
-
herbestemming tot parkgebied (art. 5) van het gedeelte van het buffergebied en van een gedeelte van de zone voor gemeenschapsvoorzieningen tussen de oude oost-west spoorbedding en de zonevreemde woninggroep omheen de rand van het zeehavengebied aan het psychiatrisch instituut;
-
herbestemming van het buffergebied in de strook naast E34 en de E34-oprit tot agrarisch gebied (art. 7) met in de voorschriften aandacht voor het landschappelijk waardevol karakter van het gebied en het behoud en de mogelijkheid tot uitbreiding van KLE’s;
-
herbestemming van het buffergebied tot gebied voor gemeenschapsvoorzieningen (art. 10) in het gedeelte ten noorden van het psychiatrisch instituut dat buiten het zeehavengebied valt;
-
herbestemming van de zone voor ambachtelijke bedrijvigheid tussen het oude spoortracé en de E34-oprit tot zeehavenondersteunend regionaal bedrijventerrein (art. 15), omwille van de ligging in zeehavengebied en de huidige inrichting en ontsluiting. De site herbergt het onderzoekscentrum OCAS, een staalonderzoeksbedrijf dat nauw samenwerkt met het naastliggende staalbedrijf Arcelor Mittal. Het KMOgebied Rostijne valt buiten het plangebied. Het ligt buiten de zeehaven en blijft functioneren als lokaal bedrijventerrein. Het bepalen van de taakstelling voor lokale bedrijvigheid en bestemmen in functie van lokale bedrijvigheid is het voorwerp van lokale planningsprocessen;
-
de reservatiezone op het gewestplan o.a. de havenspoorlijn, de spoorlijn richting Gent-Zelzate wordt overgenomen in de overdruk ‘Reservatiegebied voor lijninfrastructuur’ (art. 19);
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. II.4
-
de bovenlokale fietsverbindingen worden in overdruk en symbolisch aangeduid als een verbinding voor langzaam verkeer (art. 21);
-
de aanleg van de geluidsberm langs E34 wordt opgelegd via een aparte aanduiding met bijhorend voorschrift (art. 22);
-
tot slot wordt de grens van het zeehavengebied achter de tuinen van de woningenrij van Suikerkaai (waar een geïsoleerd onbebouwd perceel ook nog in het zeehavengebied is opgenomen) recht getrokken.
De voorschriften van de bestemming bosgebied, grenzend aan de site van ArcelorMittal Gent, laten de bouw van één rij windmolens toe t.h.v. de grens met het naastliggende bestemmingsgebied voor economische activiteiten de rand van het gebied. Er wordt opgemerkt dat er reeds een windturbineproject vergund werd. De initiatiefnemer (Electrabel) plant de realisatie van 5 windturbines t.h.v. de grens met de site van ArcelorMittal Gent.
1.2
AFST AND
TOT ANDERE GEWESTEN
ArcelorMittal Gent ligt op ca. 2,6 km van de de grens met Nederland (in noordelijke richting), ca. 41 km de grens met het Waalse gewest (in zuidelijke richting) en ca. 45 km van het Brusselse gewest (in zuidoostelijke richting).
2.
T OEGAN GSWEG EN
ArcelorMittal Gent is bereikbaar via het kanaal, per spoor en via de weg. SCHEEP SVE RK EER ArcelorMittal Gent is gelegen aan het kanaal Gent-Terneuzen en beschikt over eigen kades voor laden en lossen. SPOO RVER KEER
Aan de oostkant van de site van ArcelorMittal Gent loopt in de noord-zuid richting een spoorweg. Deze heeft een vertakking naar het terrein van ArcelorMittal Gent. WEG VER KE ER
De belangrijkste verkeerswegen in de onmiddellijke omgeving zijn: -
de R4 Oost4 is noord-zuid georiënteerd en staat in voor de ontsluiting van het Gentse havengebied op het hoofdwegennet (N49/E34 in het noorden en E17 in het zuiden) en voor de verbinding van Zelzate met Gent. Deze weg loopt aan de oostkant van de site van ArcelorMittal Gent en ligt parallel met de R4 West5 aan de overzijde van het kanaal Gent-Terneuzen;
-
ten noorden van ArcelorMittal Gent ligt de N49/E34 of A11. deze loopt in oost-westelijke richting en verbindt Brugge met Antwerpen;
-
de N4746 loopt parallel ten westen van het kanaal Gent-Terneuzen en de site van ArcelorMittal Gent;
-
ten zuiden van ArcelorMittal Gent loopt de straat ‘Knippegroen’ die van naam wijzigt in de Karel De Clercqstraat. Deze weg sluit aan op de R4-Oost. In westelijke richting splitst de weg zich op in diverse wegen die langsheen het kanaal Gent-Terneuzen lopen;
4
John F. Kennedylaan t.h.v. ArcelorMittal Gent
5
Kanaalstraat en Jacques Paryslaan t.h.v. ArcelorMittal Gent
6
Kuhlmankaai, Riemekaai, Christoffel Colombuslaan t.h.v. ArcelorMittal Gent
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. II.5
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
De belangrijkste verkeerswegen zijn aangeduid op figuur II.6 ().
3. 3.1
N ABIJ E
O MGEVIN G
BEWONI NG
Onder bewoning worden woongebieden zoals aangeduid op een gewestplan en individuele woningen buiten deze gebieden verstaan. GEWESTPL AN
Op het gewestplan zijn in de omgeving (< 2 km) van de site meerdere woongebieden terug te vinden die deel uitmaken van de gemeente Evergem, Gent, Wachtebeke en Zelzate. In tabel II.2 wordt een overzicht gegeven van de meest nabijgelegen woongebieden in de verschillende windrichtingen (< 2 km), met vermelding van hun situering t.o.v. de site van ArcelorMittal Gent. Tabel II.2 dichtstbijzijnde woongebieden volgens het gewestplan in de onmiddellijke omgeving (< 2 km) van ArcelorMittal Gent. Type
Benaming
Gemeente
Richting
Afstand
W
Rieme
Evergem
W
> 550 m
W
Withoek
Zelzate
N
> 650 m
W
Klein Rusland
Zelzate
NW
> 850 m
WLK
Walderidonk
Wachtebeke
O
> 900 m
W
Wachtebeke
Wachtebeke
O
> 1.300 m
WU
Wachtebeke
Wachtebeke
O
> 1.200 m
WLK
Langelede
Wachtebeke
NO
> 1.300 m
WLK
Sint-Kruis-Winkel
Gent
ZO
(*)
W
Doornzele
Evergem
ZW
> 1.100 m
(*)
gescheiden door de John F. Kennedylaan.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. II.6
INDI VI DU ELE WO NI NG EN B UI TE N WOO NGE BI ED
Potentieel relevante individuele woningen in de omgeving (< 2 km), niet gelegen in woongebied, worden weergegeven op figuur II.7 (). Opm.
Relevante individuele woningen betreffen individuele woningen buiten woongebied die dichterbij gelegen zijn dan de hoger vermelde woongebieden. In geval meerdere woningen in een bepaalde richting hiervoor in aanmerking komen wordt de meest nabij gelegen woning aangeduid.
Opm.
De individuele woningen werden naar best vermogen geïdentificeerd a.h.v. satellietfoto’s (bron: maps.google.be) o.b.v. het uitzicht en de ligging van de gebouwen in kwestie. Deze informatie is echter met het nodige voorbehoud te beschouwen, vermits het niet altijd mogelijk is om vb. conciërgewoningen op industrieterreinen, buitenverblijven tussen hoge vegetatie e.d. duidelijk te onderscheiden op de satellietbeelden.
3.2
BEDRIJVEN
ArcelorMittal Gent is gelegen in het noorden van het industriegebied Gentse Zeehaven. Het ligt aan de rechteroever van het kanaal Gent-Terneuzen. Er bevinden zich diverse bedrijven in de omgeving. Voor een overzicht van omliggende bedrijven in de Gentse Zeehaven wordt verwezen naar uittreksels van het Havenplan7 opgesteld door het gemeentelijk havenbedrijf, die worden weergegeven in figuur II.8 (). Opm.
op de site van ArcelorMittal Gent situeert zich eveneens ‘ArcelorMittal Tailored Blanks Gent’ die plaatwerk op maat vervaardigt. Het betreft een aparte juridische entiteit met een aparte milieuvergunning, en maakt als dusdanig dan ook geen deel uit van het op te stellen MER.
SEVE SO-B EDRIJVE N De SEVESO-bedrijven gesitueerd in de omgeving (< 2 km) van de ArcelorMittal Gent worden weergegeven in figuur II.2. IMJV-B EDRIJV EN
in de omgeving (< 2 km) van de ArcelorMittal Gent bevinden zich o.b.v. de meest recente gegevens van VMM8 slechts twee bedrijven die de IMJV-drempelwaarden inzake lucht en/of water overschreden. Het betreft enerzijds de energiecentrale van Electrabel gelegen aan Knippegroen 3 te Gent, onmiddellijk ten zuiden van de site van ArcelorMittal Gent, en anderzijds Alco Biofuel gelegen aan de Pleitstraat 1 te Gent, op ca. 1 km ten zuiden van de site. Beide inrichtingen emitteerden in 2011 NOx en CO2 boven de rapportagegrens. De energiecentrale van Electrabel emitteerde eveneens SOx en enkele organische parameters boven de rapportagegrens.
3.3
N A T U R A 2 0 00
NATU URG EB IE DE N
EN NAT UURGEBIE DEN
VOLG ENS GEWESTPLAN
Ten noorden van de woonkern van Zelzate, grenzend aan de grens met Nederland is een natuurgebied ingekleurd op > 2,4 km van de site.
7 8
Meest recent beschikbare versie d.d. augustus 2012. Datarapport van rapporteringsplichtige bedrijven, meest recente gegevens (2011). Bron: http://www.vmm.be/water/beleid-eninstrumenten/openbaarheid-van-milieu-informatie/emissies_verontreinigende_stoffen_water_lucht.html
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. II.7
Langsheen de loop van de Zuidlede (waterloop) is een dunne strook natuurgebied aangeduid. Deze ligt op > 800 m van de site. Ten zuidoosten van de site op > 1,8 km van de site is verder nog een losstaand natuurgebied ingekleurd. Ter volledigheid wordt meegegeven dat ten noordoosten, gescheiden van de site door de Kennedylaan, het kloosterbos gelegen is. Zoals eerder vermeld in §1.1.4 wordt een deel van het voormalige buffergebied ten noorden van de site via het GRUP ‘Afbakening Zeehavengebied Gent fase 2’ herbestemd tot bosgebied. VE N- G E B I E D E N In de omgeving van ArcelorMittal Gent zijn drie VEN-gebieden gesitueerd: ‘het Meetjeslandkrekengebied Oost’, ‘het Heidebos’ en ‘De Moervaartdepressie tot Durmevallei’. Zij bevinden zich ten noordoosten en ten oosten van de site op > 3,4 km. Ze worden weergegeven op figuur II.9 (). HABITA T- EN VOG ELR ICHTL IJNGEB IE DE N
De figuur II.10 () geeft aan dat in een straal van 3 km ten opzichte van de perceelsgrenzen van ArcelorMittal Gent op Vlaams grondgebied geen vogel- of habitatrichtlijngebieden zijn gesitueerd. Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied situeert zich op > 3,4 km ten oosten van de site en omvat ‘Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel’. Er wordt opgemerkt dat op Nederlands grondgebied er t.h.v. het sas van Gent op de rechter oever van het kanaal Gent-Terneuzen zich een habitatrichtlijngebied ‘Canisvlietse Kreek’ situeert. Dit gebied bevindt zich op > 2,8 km van de site. BIOLOG ISCH
WA ARD EVOL LE GE BI ED EN
In de figuur II.11 () worden de biologische waardevolle gebieden in de omgeving en op het terrein van ArcelorMittal Gent weergegeven. Enkele gebieden zijn aangeduid als ‘biologisch zeer waardevol’. Het betreft hoofdzakelijk enkele percelen zure eikenbos en ruigten met pioniersvegetatie allerlei. Belangrijk is ook de aanwezigheid van aanplanten en parken (vnl. Populieren en Grove den) die zijn aangeduid als ‘biologisch waardevol’ op het terrein van ArcelorMittal Gent zelf. ‘Biologisch waardevol’ zijn ook loofhoutaanplanten evenals naaldhoutaanplanten respectievelijk ten zuiden en ten noorden van ArcelorMittal Gent. Ten zuiden en zuidwesten van de site, t.h.v. het Kluizendok, is een faunistisch voornaamgebied aangeduid, dat weliswaar op de biologische waarderingskaart als ‘minder waardevol’ wordt ingedeeld.
3.4
SITUERING T .O.V.
OVERSTROMINGS GEBIEDE N
Zowel ten oosten van de site als ten westen (aan de overkant van het kanaal Gent-Terneuzen) situeren zich volgens de overstromingskaarten mogelijke en effectief overstromingsgevoelige gebieden. De site zelf is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied. De overstromingsgevoelige gebieden volgens de overstromingskaarten worden weergegeven op figuur II.12 ().
3.5
SITUERING T .O.V.
WATERWINGE BIEDEN
Op de site of in de onmiddelijke omgeving van de site zijn geen waterwingebieden aangeduid. De dichtstbijzijnde grotere beschermingszones betreffen het waterwingebied van Moerbeke-Wachtebeke en het waterwingebied van Lembeke-Oosteeklo, die zich op resp. > 4 km ten oosten en > 6,5 km ten westen van de site situeren.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
II. R UIMTELIJKE SITUERING VAN DE INRICHTING
3.6
MONUMENTEN
Revisie: EV 1.0
p. II.8
EN LANDSCHAPPEN
Op de site bevinden zich geen beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten en geen bouwkundige relicten. In de onmiddellijke omgeving (< 2 km) bevinden zich o.a. volgende elementen:
-
Beschermd landschap:
-
Beschermde stads en dorpsgezichten:
-
Havenlaan 80: vml. Tolkantoor (N) Winkelwarande : Onze-Lieve-Vrouw-Van-Troost-Ter-Warandekapel (O) Sint-Catharinakerk (O) Oud Vierschaargebouw (O) Dorp 35: pastorie van Wachtebeke (O) Orgel in de Sint-Antonius-van-Paduakerk NW) IJzeren hangbrug en vijver (N) Grote Markt 86: 19e-eeuws herenhuis (1840) (N) Leegstraat 4: vml. gemeentelijke jongensschool (N) pastorie in neogotische stijl (N) café Regina (N) Grote Markt: gemeentehuis (N) Knotbomenrij van zwarte els (NO) St-Kruis-Winkeldorp 65: Pastorie Heilig Kruis (O) Heilige Kruiskerk te Sint-Kruis-Winkel (O)
Moervaartdepressie en Oostdonk (O) Doornzeledries (ZW)
Bouwkundige gehelen:
-
Sint-Catharinakerk met onmiddellijke omgeving (O)
Ankerplaatsen
-
Havenlaan 80: vml. Tolkantoor (N)
Aangeduide ankerplaatsen:
-
Winkelwarande : Onze-Lieve-Vrouw-Van-Troost-Ter-Warandekapel en omgeving (O)
Beschermde monumenten:
-
Doornzele Dries (ZW)
Hollandstellung (ZO) Tuinwijk Klein Rusland (NW)
Bouwkundige relicten zijn zeer talrijk aanwezig rond de site ArcelorMittal Gent.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
III
JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
RUIMTE LIJK
Revisie: EV 1.0
p. III.1
O RDENINGS RECHT Korte inhoud
Gewestplan (KB 28/12/1972)
De gewestplannen leggen de bestemmingen van de gronden in Vlaanderen vast.
Vlaamse Codex Ruimtelijke
Via dit decreet en bijhorende uitvoeringsbesluiten wordt
Ordening (en bijhorende
ondermeer vastgelegd voor welke activiteiten een stedenbouwkundige vergunning dient aangevraagd te worden.
uitvoeringsbesluiten)
Relevant?
Bespreking relevantie
Ja
De site bevindt zich volgens het gewestplan in gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Nee
In kader van het project worden geen nieuwe installaties of gebouwen voorzien.
(BVR 15/05/2009) Stedenbouwkundige
De verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van
verordening inzake
niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde
hemelwaterputten,
oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat
infiltratievoorzieningen, … (1/10/2004)
hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Ook de plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Nee
Nee, de wachtparking die wordt opgenomen in de referentiesituatie is reeds vergund. Er worden verder geen nieuwe verhardingen voorzien.
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Revisie: EV 1.0
p. III.2
MILIEUB EHE ERR ECHT Korte inhoud Decreet natuurbehoud
Het decreet vormt de basis voor de afbakening van VEN-gebieden
(d.d. 21/10/1997 en latere
en legt verbods- en gebodsbepalingen voor handelingen in VEN-
wijzigingen) – incl. bijhorende uitvoeringsbesluiten
gebied, vogelrichtlijngebied en habitatrichtlijngebied alsmede de
Vogelrichtlijn (79/409/EEG met
De vogelrichtlijn heeft tot doel de instandhouding te bevorderen
uitbreiding 85/411/EEG) en wijzigingen
van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het
Relevant? Ja
Bespreking relevantie Algemeen van toepassing (zorgplicht en behoud bestaande natuur). Het projectgebied is niet gelegen in een VEN-gebied of een speciale beschermingszone.
verplichting tot het uitvoeren van een habitattoets m.b.t. speciale beschermingszones.
Het dichtstbijzijnde VEN-gebied bevindt zich op > 3,4 km van de site (cfr. deel II §3.3). Nee
Het projectgebied is niet gelegen in een vogelrichtlijngebied. Ook in de wijde omgeving (< 10 km) situeren zich geen vogelrichtlijngebieden (cfr. deel II §3.3).
Europese grondgebied. Hiertoe worden speciale beschermingszones afgebakend en maatregelen voor deze zones opgelegd.
Habitatrichtlijn (92/43/EEG 21/05/1992) en wijzigingen
De habitatrichtlijn heeft tot doel om de biologische diversiteit te
Nee
Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied op Vlaams grondgebied situeert zich
en van de wilde fauna en flora. Hiertoe worden speciale
op > 3,4 km. Het Dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied op Nederlands grondgebied situeert zich op > 2,8 km van de site (cfr. deel II §3.3).
beschermingszones afgebakend en maatregelen voor deze zones opgelegd. Onbevaarbare waterlopen
Het projectgebied is niet gelegen in een habitatrichtlijngebied.
waarborgen door het in stand houden van de natuurlijke habitats
Nee
(28/12/1967)
Regelt ondermeer de bepalingen betreffende de ‘buitengewone werken van verbetering of wijziging’ aan waterlopen.
Het project omvat geen werken of wijzigingen van een onbevaarbare waterloop.
Decreet houdende de
Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het
Nee
In kader van het project worden geen graafwerkzaamheden voorzien.
bescherming archeologisch
herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium. Via dit
patrimonium (30/06/1993) en
decreet wordt o.m. de vondstmeldingsplicht en de zorgplicht van archeologische vondsten geregeld
latere wijzigingen, incl. uitvoeringsbesluit
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Decreet tot bescherming van
Via dit decreet wordt de beschermingsplicht van monumenten,
monumenten, stads- en/of
stads- en/of dorpsgezichten en landschappen geregeld.
Relevant? Nee
Revisie: EV 1.0
p. III.3
Bespreking relevantie Het project heeft geen directe impact op beschermde monumenten, stadsen/of dorpsgezichten en landschappen in de omgeving.
dorpsgezichten (20/3/1976) en latere wijzigingen, en het decreet tot bescherming van landschappen (16/04/1996) en latere wijzigingen. Bodemdecreet (27/10/06) en
Via het bodemsaneringsdecreet en het Vlarebo worden
Vlarebo (14/12/2007) en latere wijzigingen
kwaliteitsnormen voor bodem en grondwater vastgelegd, alsmede
Ja
Op het terrein zijn verschillende inrichtingen aanwezig die beschouwd worden als risico-inrichting m.b.t. bodem- en grondwaterverontreiniging.
de regeling m.b.t. uitvoeren van onderzoeken en sanering van gronden. Hoofdstuk X van het Vlarebo stelt de regeling m.b.t. het hergebruik van uitgegraven bodem vast.
Grondwaterdecreet (24/1/1984)
Vaststellen principes inzake bescherming en beheer van
Nee
grondwater.
Besluit m.b.t. het afleveren van
Via dit besluit worden de procedures en regelingen m.b.t. het
een vergunning voor watervang (3/5/1991)
winnen van oppervlaktewater vastgelegd.
Besluit Milieukwaliteitsnormen
Dit besluit bepaalt de nieuwe milieukwaliteitsnormen, waaraan
voor oppervlaktewateren,
dient te worden voldaan inzake oppervlaktewater, waterbodems en grondwater.
waterbodems en grondwater (21/5/2010)
Decreet integraal waterbeleid (18/7/2003)
Via het decreet worden de doelstellingen en instrumenten m.b.t. integraal waterbeleid. Dit omvat o.m. het verplicht uitvoeren van een watertoets in het kader van de vergunningverlening.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Het projectgebied is niet gelegen in een waterwingebied. Het dichtstbijzijnde waterwingebied situeert zich op > 4 km.
Ja
Het project behelst captatie van oppervlaktewater
Ja
Er zal (gezuiverd) afvalwater worden geloosd op het kanaal Gent-Terneuze. In de discipline “water” wordt getoetst aan deze milieukwaliteitsnormen.
Nee
Zie hoger.
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud
Relevant?
Milieuvergunningendecreet
Het decreet en VLAREM bepalen de inrichtingen waarvoor een
(28/6/1985) & VLAREM I (6/2/1991) en latere wijzigingen
milieuvergunning dient aangevraagd te worden en bepalen ook de procedures voor het aanvragen van een milieuvergunning.
VLAREM II (1/6/1995) en latere
Voorwaarden voor vergunningsplichtige inrichtingen.
Ja
Ja
wijzigingen
Revisie: EV 1.0
p. III.4
Bespreking relevantie Het project omvat diverse vergunningsplichtige activiteiten.
Het project omvat diverse activiteiten die dienen te voldoen aan de voorwaarden van VLAREM II.
Voor het voorliggend project (cfr. deel I §3) is de opmaak van een
Decreet Algemene bepalingen inzake milieubeleid (5/04/1995)
Dit decreet regelt o.a. de bepalingen omtrent milieu- en veiligheidsrapportage (titel IV).
Ja
Materialendecreet (23/12/2011) en VLAREMA (17/02/2012)
Het materialendecreet vormt de wettelijke basis voor het realiseren van het afvalstoffenbeleid in Vlaanderen.
ja
Er worden afvalstoffen geproduceerd tijdens de realisatie van het project en de exploitatie ervan.
Ja
Het project geeft aanleiding tot emissies waarvoor in de richtlijn en VLAREM II
Milieueffectrapport (MER) verplicht.
Het VLAREMA (Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen) geeft uitvoering aan het afvalstoffenbeleid van Vlaanderen. Dit besluit regelt de indeling van afvalstoffen, de inzameling, het transport en de verwerking van afvalstoffen, de afvalstoffen, …
aanvaardingsplicht
van
bepaalde
soorten
Kaderrichtlijn Lucht - richtlijn
De kaderrichtlijn lucht legt o.a. kwaliteitsdoelstellingen op.
2008/50/EG van het Europees
Opm. Voor diverse parameters zijn de kwaliteitsdoelstellingen opgenomen in de richtlijn reeds opgenomen in VLAREM II.
Parlement en de Raad betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (P.B. 11/06/2008)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
kwaliteitsdoelstellingen zijn vastgelegd.
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Richtlijn industriële emissies (I.E.D.-richtlijn) 2010/75/EU (24/11/2010)
Tot 2011 was de Europese regelgeving voor industriële emissies
Relevant?
Revisie: EV 1.0
p. III.5
Bespreking relevantie
Ja
Het project of delen van het project vallen onder categorieën van bijlage I van de I.E.D. –richtlijn (o.a. productie van cokes, roosten of sinteren van ertsen, productie van ijzer of staal, verwerking van ferrometalen, …)
Ja
ArcelorMittal Gent is te beschouwen als een energie-intensieve inrichting.
Ja
Het project of delen van het project vallen onder categorieën van bijlage II van het besluit (o.a. de productie van cokes, roosteren of sinteren van ertsen, productie van ijzer of staal, verwerking van ferrometalen, …)
vervat in de Richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging, oftewel de IPPC-richtlijn (afkorting van Integrated Pollution Prevention and Control, 96/61/EG en 2008/1/EG). Deze richtlijn verplichtte de Europese lidstaten grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren met een integrale vergunning voor alle mogelijke soorten van vervuiling, op basis van BBT’s. (omgezet in VLAREM I en II op 12/01/99). Deze Richtlijn Industriële Emissies (Industrial Emissions Directive (IED)) van 06/01/2011 integreert de IPPC- en zes andere richtlijnen (de Richtlijn grote stookinstallaties, de Afvalverbrandingsrichtlijn, de Oplosmiddelenrichtlijn en drie Richtlijnen voor de titaniumdioxideindustrie). De richtlijn dient uiterlijk tegen 07/01/2013 omgezet te worden (o.a. in VLAREM).
Besluit energieplanning
Het besluit legt specifieke voorwaarden vast voor zogenaamde
(14/5/2004)
energie-intensieve inrichtingen (inrichtingen met een primair energieverbruik van meer dan 0,1 PJ/jaar). Een van de voorwaarden is de verplichting tot het opstellen van een energieplan of een energiestudie.
Besluit verhandelbare
Vaststellen van specifieke voorwaarden voor BKG-inrichtingen en
emissierechten (07/12/2007)
het vastleggen van een regeling m.b.t. het toekennen van emissierechten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Protocol van Göteborg (2012) /
Protocol / richtlijn ter reductie van o.m. emissies VOS en NOx.
NEC-richtlijn 2001/81/EG
Het NEC – reductieprogramma bevat maatregelen ter realisatie van de doelstellingen van de NEC-richtlijn.
(23/10/2001)
Relevant?
Revisie: EV 1.0
p. III.6
Bespreking relevantie
Ja
Het project geeft aanleiding tot de emissies van o.a. NOx, SO2, VOS. Wat betreft deze parameters wordt een reductie van de totale uitstoot op Vlaams niveau beoogd.
Ja
Er worden installaties (koelinstallaties, sanitaire installaties, …) uitgebaat die onder het toepassingsgebied van deze wetgeving vallen.
NEC-reductieprogramma (2006)
Opm. De Europese commissie heeft begin juli 2010 bekend gemaakt dat ze de herziening van de richtlijn nationale emissieplafonds van de Europese Unie uitstelt. Naar verwachting zal dit beleid zorgen voor een verdere daling van de Europese uitstoot van luchtverontreiniging in de periode tot 2020.
Legionella besluit (9/2/2007)
Vaststellen van voorwaarden ter voorkoming van legionellabesmettingen uitgaande van zogenaamde risicoinrichtingen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
GEWE STE LIJK
Revisie: EV 1.0
p. III.7
BEL EID Korte inhoud
Ruimtelijk structuurplan
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen en
Vlaanderen (2011)
legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst.
Relevant? Nee
Bespreking relevantie De Zeehaven van Gent is geselecteerd als poort voor economische activiteiten. Het RVS legt geen beperkingen op voor bestaande bedrijven in dit gebied. De afbakening van het zeehavengebied in Gent is vastgesteld via een RUP (cfr. deel II §1.1.3 en §1.1.4)
Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) (18/07/1993)
Afbakening VEN-gebieden. Binnen VEN-gebieden gelden er
Nee
Het projectgebied is niet gelegen in een VEN-gebied (cfr. deel II §3.3).
Minaplan 4 (2011-2015)
Legt de krachtlijnen vast van het Vlaamse milieubeleid naar de toekomst.
Ja
Diverse thema’s uit het Mina-plan zijn relevant voor het project.
Protocol van Kyoto (1997)
Protocol ter reductie van emissie broeikasgassen
Ja
ArcelorMittal Gent is te beschouwen als een energie-intensieve inrichting.
Vlaams Klimaatsbeleidsplan
Beleidsplan ter uitvoering van Kyoto-protocol. Het Vlaams
Ja
Zie protocol van Kyoto
(VKP) 2de plan 2006-2012/ 3de plan 2013-2020
klimaatbeleid na 2012 zal voortbouwen op het VKP 2006-2012 met
Ja
Het project heeft betrekking op stoffen die potentieel als stuifgevoelige stoffen te beschouwen zijn (grondstoffen, bijproducten, reststoffen)..
Reductieprogramma gevaarlijke Het Reductieprogramma gevaarlijke stoffen kadert de diverse stoffen (23/10/2005) elementen van het beleid inzake lozing van gevaarlijke stoffen in het oppervlaktewater.
*
relevantie te bepalen o.b.v. analyse van effluent WZI
Waterbeleidsnota (8/04/2005)
Ja
Het project omvat het lozen van afvalwater.
specifieke voorschriften m.b.t. handelingen die toegelaten zijn binnen dergelijke gebieden.
een derde Vlaams Klimaatbeleidsplan Hierin zullen twee afzonderlijke maar onderling goed afgestemde luiken aanwezig zijn: Het Vlaams mitigatieplan (VMP) en het Vlaams adaptatieplan (VAP)
Vlaams stofplan (2005)
Beleidsplan ter beperking van de concentratie aan fijn stof
De waterbeleidsnota legt de krachtlijnen vast van de visie van de Vlaamse Regering op het integraal waterbeleid in het Vlaamse Gewest.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
Korte inhoud Visiedocument 'De weg naar een Het visiedocument beschrijft de visie van het departement duurzaam 2008)
geurbeleid'
(sept Leefmilieu, Natuur en Energie met betrekking tot het geurbeleid. Het is het resultaat van heel wat beleidsvoorbereidend werk en intensief overleg op diverse niveaus en met diverse stakeholders. De aanbevelingen vermeld in het document omvatten de belangrijkste maatregelen die op korte termijn (periode 2008-2010) kunnen gerealiseerd worden. Zo worden o.m. beleidsopties naar voor geschoven m.b.t. het aanpassen van VLAREM II (o.a. het vastleggen van geurkwaliteitsnormen en emissiegrenswaarden m.b.t. geurstoffen).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Relevant? Ja
Bespreking relevantie Potentieel geuremissies t.g.v. o.a. de cokesfabriek, WZI…
Revisie: EV 1.0
p. III.8
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
PROVINCIA AL
Revisie: EV 1.0
p. III.9
B ELE ID Korte inhoud
Provinciaal ruimtelijk structuurplan Oost-Vlaanderen
Geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie
Provinciaal ruimtelijke
Een ruimtelijk uitvoeringsplan geeft "uitvoering" aan een ruimtelijk
uitvoeringsplannen OostVlaanderen
structuurplan. Hierbij veranderen percelen soms van bestemming.
Relevant? Nee
Bespreking relevantie Zoals hoger gesteld heeft het RSPOV geen directe impact op het projectgebied, aangezien de afbakening van de Gentse Zeehaven een Vlaamse bevoegdheid is.
Oost-Vlaanderen en legt de krachtlijnen vast van het ruimtelijk beleid naar de toekomst. Nee
Gezien bovenstaande zijn er geen provinciale uitvoeringsplannen van toepassing op ArcelorMittal Gent.
Nee
Er zijn geen concrete projecten in dit milieubeleidsplan die relevant zijn in kader van dit MER.
Een ruimtelijk uitvoeringsplan kan eigendomsbeperkingen inhouden met inbegrip van bouwverbod.
Provinciale milieubeleidsnota Legt de krachtlijnen vast van het provinciaal milieubeleid naar de Oost-Vlaanderen (2010-2013) toekomst. opm. dit is de opvolger van het voorgaande provinciaal milieubeleidsplan
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
III. JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN
GEMEE NTEL IJK
Revisie: EV 1.0
p. III.10
BE LE ID Korte inhoud
Gemeentelijk ruimtelijk
Een ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument dat het kader
structuurplan Gent (2003)
aangeeft voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Het geeft een
Gemeentelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen Gent
Een ruimtelijk uitvoeringsplan geeft "uitvoering" aan een ruimtelijk
Relevant?
Bespreking relevantie
Nee
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan heeft geen directe impact op Zeehavengebieden.
Nee
Gezien bovenstaande zijn er geen gemeentelijke uitvoeringsplannen van toepassing op ArcelorMittal Gent.
Legt de krachtlijnen vast van het gemeentelijk milieubeleid.
Nee
Er zijn geen concrete projecten in dit milieujaarprogramma die relevant zijn in kader van dit MER.
Legt de krachtlijnen vast op strategisch, structureel en operationeel niveau
Nee
Geen specifieke maatregelen van toepassing voor ArcelorMittal Gent die relevant zijn in kader van dit MER.
langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Gent. Het legt geen concrete bestemmingen vast voor bepaalde percelen.
structuurplan. Hierbij veranderen percelen soms van bestemming. Een ruimtelijk uitvoeringsplan kan eigendomsbeperkingen inhouden met inbegrip van bouwverbod.
Gemeentelijk milieujaarprogramma Gent (2013)
Gemeentelijke beleidsnota mobiliteit Gent (2007-2012)
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
IV
BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
1.
A LG EM EN E
Revisie: EV 1.0
p. IV.1
BES CHRIJ VIN G VAN D E PRODU CT IEPR OC ESSEN
ArcelorMittal Gent vervaardigt producten uit vlak koolstofstaal met hoge toegevoegde waarde. Op het bedrijfsterrein van circa 10 km² sluiten de verschillende bedrijfsprocessen naadloos op elkaar aan, vertrekkende van ijzererts en steenkool tot staalplaten van diverse kwaliteiten. Het volledige proces wordt schematisch weergegeven in figuur IV.1 (). In dit overzichtsschema worden de verschillende productiestappen en hun onderlinge samenhang weergegeven.
1.1
GRONDSTO FFE NBEHANDELING
Steenkolen en ertsen worden aangeleverd per schip en gelost met drie portaalkranen en een giekkraan. Transportbanden voeren de geloste kolen en ertsen respectievelijk naar de kolen- of ertsopslagplaatsen, waar ze m.b.v. gecombineerde graaf- en werpmachines per soort worden gestockeerd. Dezelfde machines zorgen eveneens voor de voeding van de doseerbunkers van de cokesfabriek en de kolenmaalinstallatie. Met deze laatste installatie wordt poederkool geproduceerd , welke ingezet wordt naast cokes als reductiemiddel in de hoogovens. Door middel van ertsgraver-werpers worden de ertsen zorgvuldig gescheiden gestockeerd per soort. In nauwkeurig bepaalde verhoudingen graven die machines de hopen nadien weer af en storten ze de ertsen op transportbanden die de ertsen verder naar de mengbedding brengen. De mengbedding of fijnbedding bestaat uit verschillende soorten fijne ertsen, smeltmiddelen en recuperatieproducten, die in horizontale lagen op elkaar gestapeld worden. De mengbedding heeft als doel de verschillende grondstoffen zo goed mogelijk met elkaar te vermengen. Een trommelgraafmachine graaft in dwarsrichting de gevormde bedden weer af om een optimaal mengsel te bekomen voor voeding van de sinterfabrieken.
1.2
C O K E S F A B R I E K ( CO O )
Steenkolen zijn niet geschikt om rechtstreeks in de hoogovens gebruikt te worden. Daarom worden ze in de cokesfabriek eerst omgezet tot metallurgische cokes door de droge destillatie van een mengsel van steenkolen. De droge destillatie is een opwarming gedurende ca. 18h van de steenkool tot ca. 1.250 °C in een zuurstofvrije omgeving. De destillatie vindt plaats in ovenkamers. ArcelorMittal Gent beschikt over 2x 50 ovenkamers. Vijftig ovenkamers samen vormen één cokesbatterij. PROCES
In de doseerbunkers wordt een kolenmengsel gevormd, dat via een transportband naar de brekers gaat en vervolgens naar de mengers. Het kolenmengsel gaat daarna naar de kolentoren, boven op de cokesbatterijen. Vanuit deze kolentoren wordt een bovenop de batterijen rijdende vulwagen gevoed met een kolenmengsel, via dewelke vervolgens een kooksoven met de gepaste hoeveelheid kolen gevuld wordt. De metallurgische cokes worden na gaartijd (ca. 18h) m.b.v. een bluswagen naar de blustoren gevoerd en overvloedig geblust met water. Vervolgens worden ze op de cokeskade uitgestort om te drogen. Een cokesgraver stuurt de gedroogde cokes vervolgens via een transportband naar de cokesstabilisatie, breek- en zeeflijnen waar de cokes tot de juiste granulometrie bewerkt wordt. Tenslotte worden ze via transportbanden naar het bunkergebouw van de hoogovens getransporteerd, de fijne fractie (het kooksgruis) wordt afgevoerd als brandstof naar de sinterfabrieken.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.2
AFGA S ZU IVE RI NG De vluchtige gassen die bij dit proces vrijkomen ondergaan in de afgasbehandeling verschillende zuiveringsstappen, o.a. bestaande uit de afscheiding van teer en benzol welke worden gerecupereerd en als grondstoffen verkocht aan de petrochemie. H2S en ammoniak worden eveneens uitgewassen. H2S wordt omgezet in vloeibare zwavel in de ontzwavelingsinstallatie en verkocht als grondstof aan de chemische industrie. Ammoniak wordt omgezet in N2 en H2. Het gezuiverde cokesgas is een rijk gas dat gebruikt wordt als alternatief voor aardgas in het hele bedrijf. Het afvalwater van de cokesfabriek wordt biologisch gezuiverd en gerecupereerd als proceswater.
1.3
S I N T E R F A B R I E K E N ( S I F A 1 & 2)
In de beide sinterinstallaties worden een mengsel van fijn ijzererts, ijzerhoudende recuperatieproducten en diverse smeltmiddelen gebakken samen met cokesgruis als brandstof. De sinterfabrieken vereisen een zo constant mogelijke samenstelling van de aangevoerde grondstoffen. Daarom worden de verschillende ertsen, smeltmiddelen en recuperatiestoffen, zorgvuldig met elkaar vermengd in de mengbedding (cfr. §1.1). Vanuit de mengbedding wordt het op de transportband gestort en vervoerd naar de sinterfabrieken. PROCES
Het te sinteren mengsel wordt voorafgaand bevochtigd met grondwater. Het mengsel wordt aan de bovenkant aangestoken met branders en de mobiele roosterband verplaatst zich over een reeks onderaan geplaatste afzuigkasten. Deze kasten zuigen de rookgassen langs onder af zodat het mengsel van boven naar onder gebakken wordt. De rookgassen worden na afzuiging gereinigd. Aan het einde van de roosterband valt de gesinterde warme ertskoek op een breekdek, waar de koek wordt gebroken door een sterbreker. De sinter wordt vervolgens gekoeld op een koelketting (sinterfabriek 1) of op een afzonderlijke rondkoeler (sinterfabriek 2) en gezeefd. Het resultaat is een conglomeraat, een ideale grondstof voor hoogovens, want door de hoge porositeit zijn de sinterblokjes goed gasdoorlaatbaar en maken zij het mogelijk om met een minimum aan energie en brandstof het erts om te zetten tot ruw ijzer. De gebruiksklare sinter wordt via een transportband naar de voorraadbunkers van de hoogovens geleid. AFG AS ZU IVE RI NG
De afgezogen rookgassen onder de sinterband monden uit in rookgascollectoren. De meegezogen, grovere stofdeeltjes worden verzameld in trechters onder de collectoren en gerecycleerd. De rookgassen stromen verder en worden van andere stofdeeltjes gezuiverd in achtereenvolgens een multicycloon en een droge elektrofilter in sinterfabriek 1 en met twee elektrofilters in sinterfabriek 2. Het is inherent aan het sinterproces dat dioxines gevormd worden. Daartoe injecteert de rookgasreinigingsinstallatie actief kool in de rookgassen zodat de dioxines gecapteerd worden. Het stof, gevormd in de installaties bij het breken, zeven en storten van de sinter, wordt op de verschillende punten afgezogen door een ventilator. De afgezogen lucht wordt in een elektrofilter of mouwenfilter gereinigd en het afgescheiden stof wordt opnieuw in het sintermengsel ingezet.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
1.4
Revisie: EV 1.0
p. IV.3
H O O G O V E N S ( H O A &B) 9
Pellets , sinter, stukerts, cokes en smeltmiddelen of toeslagstoffen voor de hoogoven worden via transportbanden vanuit de grondstoffenparken en de sinterfabrieken naar betonnen voorraadbunkers geleid. Vanuit de voorraadbunkers worden de grondstoffen (na weging) via vulwagens in de ontvangsttrechter van de hoogovens gestort. Vanuit de trechter worden materiebunkers gevoed die instaan voor de feitelijke voeding van de oven. PROCES
Een hoogoven bestaat uit een stalen pantser dat inwendig bekleed is met koelplaten met een vuurvaste bekleding. Het laden van de grondstoffen gebeurt via de ovenmond op een hoogte van ongeveer 40 m. Als reductiemiddel worden zowel cokes als poederkool ingezet. De cokes worden bovenaan de hoogoven eveneens via de ovenmond geladen, poederkool wordt onderaan via de blaasmonden tesamen met de hete lucht ingeblazen. In de hoogoven ontstaat er uit de cokes en de poederkool een reducerend gas, CO. Dit gas onttrekt de gebonden zuurstof aan het ijzeroxide zodanig dat ruwijzer gevormd wordt. Onderaan in de oven wordt hete lucht van ca. 1.200° C geblazen waardoor de cokes en de geïnjecteerde poederkool ontsteken en warmte produceren. De verbrandingsgassen stijgen doorheen de lading. Hierdoor smelt en reduceert het ijzererts tot koolstofrijk ruw ijzer dat zich naar beneden beweegt. Het stijgende gas verlaat bovenaan de hoogoven via de hoogovengasleiding. Het ruwijzer en de slakken verzamelen zich onderaan de oven onder de blaasmonden waar ze periodiek worden afgetapt. Het ruwijzer wordt via de gietgoot afgeleid naar torpedowagens, spoorwegwagons uitgerust voor het vervoer van vloeibaar ruwijzer, die het vervoeren naar de staalfabriek. De slakken die op het ruwijzer drijven worden afgevoerd naar de granulatie-installatie. AFG AS ZU IVE RI NG
De ovengassen verlaten de oven bovenaan en worden via leidingen naar de gasreiniging10 gevoerd. De gasreiniging vindt plaats in verschillende stappen en bestaat uit een droge en een natte reiniging. De droge reiniging bestaat uit zuivering d.m.v. een stofzak waar de grovere deeltjes neergeslagen worden, gevolgd door een cycloon waar een deel van het fijner stof wordt afgescheiden. Stof wordt in beide stappen regelmatig verzameld11 en verwijderd. Na de droge stofafscheiding, waar deeltjes > 0,1 mm worden afgescheiden, volgt de natte reiniging in een eerste gaswasser met een reeks watersproeiers, gevolgd door een tweede gaswasser waar het gas met grote snelheid door een waternevel gestuwd wordt. Tenslotte komt de gasstroom in de waterafscheider terecht waar het in een soort gascentrifuge drooggezwierd wordt. Het gezuiverde hoogovengas wordt dan naar de verschillende verbruikers geleid, waarvan de nabijgelegen elektriciteitscentrale van Electrabel de belangrijkste is. Tijdens noodsituaties kan het hoogovengas (na zuivering) via de noodfakkels verbrand worden. Het met stof beladen waswater van beide hoogovens wordt naar een (gemeenschappelijke) bezinkbak geleid en na verwijdering van de vaste stofdeeltjes terug als proceswater ingezet.
9
Pellets worden geproduceerd door fijn ijzererts te mengen met toeslagstoffen en te bakken in pelletiseer trommels. Het fijn ijzererts wordt op die manier omgezet in transporteerbare ijzerertsbolletjes met een diameter tot ca. 15 mm. Deze bewerking gebeurt meestal in de mijnen zelf.
10
Voor elke oven is een aparte gasreinigingsinstallatie (droog en nat) voorzien. De bezinker voor het waswater is gemeenschappelijk.
11
Evt. kan een beperkte hoeveelheid water ingezet worden om de behandelbaarheid van het stof te vergemakkelijken.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.4
Een gedeelte wordt afgespuid naar een tweede bezinkbak waar het zure waswater geneutraliseerd wordt (cfr. deel V §1.3.2.2), waardoor opgeloste zware metalen neergeslagen en afgescheiden worden. Het geklaarde water wordt vervolgens gekoeld alvorens het wordt geloosd. Het slib wordt in een centrifugeerinstallatie ontwaterd en als afvalstof buiten ArcelorMittal Gent verwerkt. Deze modder bevat naast koolstof en ijzer onder meer zink en lood welke intern hergebruik verhinderd. WI NDVOO RZIE NING
De hete lucht (‘wind’) die de omzetting van de cokes en poederkool in CO gas veroorzaakt, wordt uit de atmosfeer aangezogen, over drie windverhitters per hoogoven geleid en met hoge snelheid en aangerijkt met zuivere zuurstof in de oven geblazen. Windverhitters zijn rechtopstaande stalen cilinder met bovenaan een koepel. Vuurvaste pijpstenen binnenin de cilinders fungeren als warmtewisselaar en worden opgewarmd met hoofdzakelijk (gezuiverde) siderurgische gassen als brandstof. Zodra de pijpstenen voldoende warm zijn, wordt de wind, opgewekt door blaasmachines, in tegengestelde richting door de windverhitters gestuurd. De opgewarmde lucht bereikt dan een temperatuur van ongeveer ca. 1.200 °C en wordt door de ringleiding via de blaasmonden in de hoogoven geblazen. KOELING Elke hoogoven is voorzien van een wandkoeling, een bodemkoeling en een drukkoeling voor de hete lucht blaasmonden, voor de ringen errond en voor de gietgaten. De koeling gebeurt in 5 gesloten kringlopen per hoogoven, aan de hand van osmosewater. Het osmosewater wordt op zijn beurt gekoeld in een gesloten circuit door een secundair watercircuit. Dit circuit wordt op zijn beurt via de atmosferische koeltorens gekoeld. VER WER KI NG VA N SL AK KE N
De bovendrijvende slakken worden afgescheiden van het ruwijzer wanneer het ruwijzer over de gietgoot naar een torpedowagen stroomt. De slakken worden naar de granulatie-installatie gevoerd. Daar wordt een krachtige waterstraal op de vloeibare slak gespoten waardoor de slak in een fijne korrel stolt. De granulaten worden van het water gescheiden d.m.v. een trommelzeef, waarna de granulaten (‘hoogovenzand’) via een transportband afgevoerd worden naar de opslagplaatsen en nadien per vrachtwagen naar de haven of naar de nabijgelegen cementfabriek CBR.
1.5
S T A A L F A B R I E K ( S T L)
In de staalfabriek wordt het ruwijzer van de hoogovens omgezet tot vloeibaar staal. Het staal wordt behandeld om verschillende kwaliteiten te produceren. 1.5.1
S t a a l p ro d u c t i e
De torpedowagens, geladen met vloeibaar ruwijzer, rijden naar de staalfabriek, waar, indien nodig, de lading eerst ontzwaveld wordt. Om dat te doen, wordt een ontzwavelingsproduct dat bestaat uit calciumcarbide in het ruwijzer geïnjecteerd met een lans. Daarna wordt het ruwijzer uit de torpedowagen in de ruwijzerpan gekipt. Een kraan brengt de pan naar de afslakstand, waar de slak afkomstig van het hoogoven- en ontzwavelingsproces verwijderd wordt. Vervolgens wordt het ruwijzer samen met zorgvuldig afgewogen hoeveelheden schroot in de convertor geladen. Een watergekoelde lans brengt zuivere zuurstof boven op het ruwijzer oppervlak. Zo worden alle onzuiverheden in het metaalbad verbrand tot gas of slakken die bovenop het bad gaan drijven.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.5
De stofrijke rookgassen worden gekoeld via een stoomketel en gereinigd in de ontstoffingsinstallaties. Een deel van het gezuiverde convertorgas kan in de productieafdelingen van ArcelorMittal Gent worden gebruikt als alternatief voor aardgas, met een ander deel wordt stroom opgewerkt in de nabijgelegen elektriciteitscentrale van Electrabel. Om het zuiveringproces zo optimaal mogelijk te laten verlopen, worden toeslagstoffen (kalk, kalksteen, ertsen…) aan het bad toegevoegd, en wordt langs de onderzijde argon naar binnen geblazen om het metaalbad te homogeniseren naar temperatuur en samenstelling, en om onzuiverheden aan het oppervlak te brengen. Het ruwijzer is nu staal geworden. Het staal wordt vanuit de convertor door een aftapgat in de staalgietpan gegoten. In de staalgietpan kunnen reeds legeringselementen toegevoegd worden om de gewenste staalkwaliteit te bekomen. De slakken die in de convertor achterblijven worden in een slakkenkuip gegoten, die op een transferwagen staat. In functie van de slaksamenstelling worden de slakken ofwel naar de slakkenbehandelingsinstallatie gevoerd voor verdere bewerking tot LD-grind ofwel uitgegoten in de daartoe voorziene slakkenputten.Na koeling worden deze uitgebroken, en verder bewerkt in breek- en zeefinstallaties om als bijprodukt te worden verkocht. 1.5.2
P a n b e h a n d e l i n gs i n s t a l l a t i e
De volle staalgietpan, die op een transferwagen staat, wordt naar de panbehandelingsinstallatie (met drie behandelingsstanden12) gereden, waar het verder gezuiverd en gelegeerd kan worden. In de panbehandelingsinstallatie worden toeslagstoffen zoals onder andere aluminium, mangaan, chroom, titaan, koper, ferrozwavel…gebruikt. Ook hier wordt argon diep in het bad aangebracht om het staalmengsel een meer homogene temperatuur en samenstelling te geven en de onzuiverheden naar het oppervlak te brengen. Speciale staalsoorten ondergaan daarop een behandeling in een van de twee RH-vacuümontgassers. Daar bestaat de mogelijkheid om zeer diep te ontkolen en aansluitend, onder vacuüm, te desoxideren en te legeren. De RH-ontgasser beschikt ook over een multifunctionele toplans. Door zuurstof te blazen wordt het staal sneller ontkoold en wordt de CO naverbrand tot CO2. De transferwagen rijdt dan met de staalgietpan naar de giethal. De gietkraan neemt de staalgietpan van de transferwagen en brengt ze tot aan de draaitoren van een van de twee continugieterijen. 1.5.3
C o n t i n u g i e t er i j e n ( KG 1 & 2 )
Vanuit de draaitoren van de continugieterij13 vloeit het staal in een verdeler om vervolgens via twee gietgaten een gietvorm terecht te komen. Onder de gietvorm bevindt zich een hele reeks rollen, gegroepeerd in segmenten, waartussen het gegoten staal zich beweegt. Om de stolling van het staal te bevorderen, worden de rollen gekoeld met water. De gegoten streng wordt afgebogen, zodat hij horizontaal op de rollentafel komt en ondertussen volledig gestold is. Als de gegoten strengen gestold uit de machine komen, worden ze in de dwarssnijzone op lengte gesneden tot ‘plakken’ door snijbranders.
12 13
Deze worden in parallel gebruikt, zodat steeds één beschikbaar is als een pan van de convertor komt. De verdeler kan een voldoende reserve aan staal bevatten, zodat een lege staalgietpan kan gewisseld worden met een volle, zonder het gietproces te onderbreken. Daarom heet dit procédé ‘continugieten’.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.6
Continugieterij 1 & 2 zijn principieel vergelijkbaar inzake werking, hoewel de uitvoering op een aantal punten kan verschillen, o.a.: -
in continugieterij 1 wordt op dubbele breedte gegoten, d.w.z. de plakken worden nog in de lengte doorgesneden met een van de vier langssnijmachines. Snijranden worden verwijderd m.b.v. een ontbaardingsmachine.
-
koeling van de gietstreng in continugietmachine 2 gebeurt door water te vernevelen met perslucht. Dat leidt tot een beter controleerbare en meer gelijkmatige koeling van de gietstreng.
1.6
W A R M W A L S E R I J ( WW)
In de warmwalserij worden de plakken opgewarmd in ovens (doorstootovens of hefbalkovens) en uitgewalst tot staalplaat met een dikte tussen 1,25 en 13 mm. 1.6.1
Plakkenpark
De plakken afkomstig van de continugieterijen worden gestempeld, gestapeld en met de plakkentransportwagen afgevoerd naar het plakkenpark. In het plakkenpark worden evt. oppervlakfouten van de plakken weggesmolten d.m.v. vlamtoortsen. Vervolgens worden de plakken per groeperingsbestelpost14 gestapeld en naar de plakkenopslagplaats gebracht, die paalt aan de laadkant van de hefbalkovens. 1.6.2
Ovens
Plakken vanuit de plakkenopslagplaats dienen opgewarmd te worden voor ze bewerkt worden. De warmwalserij wordt in normale omstandigheden gevoed door drie hefbalkovens. De ovens warmen de plakken op tot een ontlaadtemperatuur die varieert tussen 1.000 en 1.270 °C. Opm.
de indienstname van de derde (reeds vergunde) hefbalkoven wordt voorzien in 2015,deze oven maakt bijgevolg deel uit van de referentiesituatie.
In de hefbalkovens rusten de plakken afwisselend op een raamwerk van beweegbare en vaste watergekoelde balken. Door een steeds herhaalde rechthoekige beweging van de beweegbare balken ten opzichte van de vaste balken, worden de plakken door de oven getransporteerd. De plakken verlaten de ovens via een ontlaadmachine, waardoor ze direct op de rollenbaan van de warmbandwalsgroep terechtkomen. 1.6.3
V o o r w a l s g r o ep
De plakken passeren de oxidebreker, een waterstraal onder hevige druk, die de oxidelaag gevormd tijdens het verwarmingsproces, verwijdert. De voorwalsgroep bestaat uit 2 voorwalstuigen waarmee de plakken worden uitgewalst tot staalplaat. De plak wordt met behulp van de rollenbaan naar het ‘omkeervoorwalstuig’ geleid. In dat omkeervoorwalstuig kan de dikte van de plak – maximum 22 cm – via een aantal opeenvolgende walspassen teruggebracht worden tot ca. 5 cm. Tegelijkertijd kan de breedte aangepast worden. In het daarnavolgende ‘continue voorwalstuig’ wordt de dikte van de plak verder herleid tot een staalplaat van ca. 3 cm dik. Aan de uitgang van dat voorwalstuig bevindt zich een voorplaatkoeling die de plaat m.b.v. waterstralen afkoelt tot de gewenste temperatuur.
14
d.i. een verzameling plakken met o.a. dezelfde breedte en analyse
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
1.6.4
Revisie: EV 1.0
p. IV.7
E i n d w a l s g r o ep
De eindwalsgroep bestaat uit 7 opeenvolgende walstuigen die de plaat op gewenste eindbreedte en dikte brengen. Vóór de eindwalsgroep bevindt zich een draaiende schaar die de kop en de staart van de plaat afknipt. De plaat wordt nogmaals ontdaan van haar oxidehuid door middel van een oxidebreker en gaat vervolgens het eerste walstuig binnen. Elk van de 7 walstuigen van de eindwalsgroep reduceert de dikte van de plaat door de afstelling van de walsdruk, tot de vooropgezette einddikte die varieert tussen 1,25 mm en 13 mm. Zodra de plaat de walsgroep verlaat, worden de dikte, de breedte, het profiel, de vlakheid en de temperatuur van de plaat gemeten. Zodra de plaat de eindwals verlaat wordt ze gekoeld door een reeks krachtige waterstralen tot de gewenste opwikkeltemperatuur (ca. 450-750° C). Na afkoeling wordt de staalplaat op een haspel opgewikkeld tot een rol en op een transportketting geplaatst. De rol wordt daarna automatisch van bandijzer voorzien, gewogen en krijgt een identificatienummer via een automatische markeermachine. Via een ondergrondse transportband worden de rollen vervolgens naar de ingangshal van de koudwalserij getransporteerd. Een deel van de warmgewalste rollen gaat onmiddellijk naar de klant. In de warmbandafwerking worden de warmgewalste rollen verpakt en in het magazijn geplaatst. De meeste rollen worden echter verder verwerkt in de koudwalserij.
1.7
K O U D W A L S E R I J ( KW)
In de koudwalserij wordt het warmgewalste staal verder afgewerkt naargelang de eisen van de klant, en afgeleverd op de gewenste ruwheid, breedte en dikte. De koudwalserij omvat beitsen en koudwalsen, uitgloeien, hardingswalsen en afwerken. 1.7.1
B e i t s en e n ko u d w a l s en
Om de rol verder te kunnen bewerken na de warmwalserij dient de oxidelaag, die zich tijdens het warmwalsen heeft gevormd, eerst verwijderd te worden. Dit gebeurt met een warme zoutzuuroplossing, een proces dat ook ‘beitsen’ wordt genoemd. Er zijn drie beitsbanen aanwezig: -
Beitserij 1: een autonome beitslijn waarvan de producten rechtstreeks voor de markt bestemd zijn;
-
Beitserij 2: gekoppelde beitslijn, vormt samen met de ‘tandem 2’-walslijn de BT2-lijn;
-
Beitserij 3: gekoppelde beitslijn, vormt samen met de ‘tandem 1’-walslijn de TTS-lijn.
Om te beitsen, worden de opgeslagen rollen één na één op een transportbaan geplaatst, die ze naar het ingangsgedeelte voert. De rollen worden van hun bandijzer ontdaan, de kop van de rol wordt verschroot en de buitenwinding van de rol wordt voorgeplooid, zodat de rol gemakkelijker kan ingeleid worden in het eigenlijke ingangsgedeelte van de installatie. AUT ONOME BE IT SLIJ N ( BE ITS ER IJ
1)
Een lasmachine last het uiteinde van de ene rol aan het begin van de volgende rol tot een aaneensluitende band. Vervolgens wordt de band door de beitsbakken geleid, waarin zich een zoutzuuroplossing bevindt op een temperatuur van ongeveer 85°C. Het is precies die zoutzuuroplossing die de oxidelaag wegvreet die zich op het oppervlak van de staalband gevormd heeft. Onmiddellijk na het beitsen, loopt de band door spoelbakken om het beitszuur te verwijderen. Vervolgens wordt de band gedroogd met warme lucht. Via de uitgangsaccumulator, bestaande uit een lussenwagen, als buffer voor het discontinue uitgangsgedeelte, bereikt de plaat het uitgangsgedeelte.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.8
Aan het uitgangsgedeelte bevindt zich een kantschaar die de band op de gewenste breedte snijdt. De afgesneden kanten worden verschroot. De gebeitste band wordt ingeolied als bescherming tegen roestvorming, waarna de plaat terug wordt opgewikkeld via haspels en met een hydraulische schaar wordt de band tot rollen met de gewenste bandlengte geknipt.. GEKOPP EL DE
B EIT SL IJNEN (B EITSE RIJ
2
E N BE IT SER IJ
3)
Klassiek gebeuren beitsen en koudwalsen in twee gescheiden lijnen. De koppeling van de twee processen tot één continu proces, biedt enkele belangrijke voordelen, o.a. -
vermijden dat steeds nieuwe rollen in de tandem moeten ingeleid worden. Daardoor is de kans op rolbeschadigingen kleiner en kan de gewenste einddikte van de staalplaat nog nauwkeuriger worden benaderd.
-
Staalrollen hoeven niet meer tussentijds te worden opgeslagen tussen de beitserij en de tandemwalslijn. Dat verkleint niet alleen de kans op beschadigingen, maar zorgt bovendien voor kortere doorlooptijden15 van het materiaal.
-
Doordat de gekoppelde beitslijn geen uitgangsgedeelte heeft (met opwikkelhaspels, afvoerketting, markeerrobot en bindmachine) en de tandem geen ingangsgedeelte, verlaagt de kostprijs om het product te vervaardigen.
Begin 1994 werd beitserij 3 aan de totaal vernieuwde tandemlijn 1 gekoppeld om de ‘TTS-lijn’ te vormen. In 2007 werd beitserij 2 aan tandemlijn 2 gekoppeld, om samen de ‘BT2-lijn’ te vormen. Net zoals bij de autonome beitslijn last een lasmachine het uiteinde van de ene rol aan het begin van de volgende rol tot een aaneensluitende band. In het beitsgedeelte van de TTS-lijn wordt de band door een sproeitunnel getrokken, waarbij het beitszuur onder druk op de plaat wordt gespoten. In het beitsgedeelte van de BT2-lijn wordt de band door beitsbakken geleid (cfr. beitserij 1). De walsgedeelten van deze lijnen bestaan telkens uit 5 walstuigen, waarmee de band meer dan 80% in dikte kunnen gereduceerd worden, waarbij de finale dikte afhankelijk is van de wensen van de klant.. 1.7.2
Uitgloeien
Om de staalplaat koudvervormbaar te maken, dient het materiaal, dat precies door het koudwalsen verhard is en niet verder verwerkt kan worden, thermisch behandeld te worden. Dat gebeurt door uitgloeiing in een niet oxiderende atmosfeer bij een temperatuur van ca. 700 °C. ArcelorMittal Gent heeft daarvoor twee stapelgloeierijen en een continugloei- en afwerkingslijn. STA PELG LOE IER IJE N De gewalste rollen worden met een rollenwagen aangevoerd en worden op ovensokkels (ca. 4,5 m hoog) boven elkaar gestapeld. In totaal zijn er voor gloeierijen 1 en 2 samen ca. 215 dergelijke sokkels voorzien. De stapel wordt van de buitenlucht afgesloten door middel van een beschermklok. Daarover komt dan de eigenlijke gloeioven. In de beschermklok wordt de aanwezige lucht vervangen door een reducerend beschermgas (zuivere waterstof of een mengsel van stikstof en waterstof). Het gas dient om de oxidatie van het staal tijdens het uitgloeien tegen te gaan en om de warmte over te dragen. Boven de beschermklok komt dan de eigenlijke oven, waarvan de branders gevoed worden met aangerijkt hoogovengas of met cokesgas. De warme rookgassen verwarmen de beschermklok, die op haar beurt het beschermgas opwarmt. Dat gas brengt het staal uiteindelijk op de gewenste temperatuur van ca. 700 °C, een proces dat ca. 30 uur duurt.
15
tijd die nodig is om een bestelling om te zetten in (half)afgewerkte producten
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.9
Na het gloeien wordt de oven verwijderd en vervangen door een koelklok met bovenaan een ventilator, waardoor het staal afgekoeld wordt tot een temperatuur van ca. 125 °C tot 55 °C (afhankelijk van de kwaliteit), een proces dat op zijn beurt ca. 30 uur in beslag neemt. Zodra die temperatuur bereikt is, mogen de koel- en de beschermklok verwijderd worden en kunnen de rollen weggenomen worden. CONTINU GLO EI-
E N AF WERK INGS LIJ N
( C AP L )
De continugloei- en afwerkingslijn of CAPL (Continuous Annealing and Processing Line) heeft voornamelijk tot doel om het staal op een snelle manier een homogene en uniforme warmtebehandeling te geven, waarbij de bekomen eigenschappen van het staal minstens zo goed zijn als bij het klassieke stapelgloeien. De aangevoerde rollen worden op de afwikkelhaspel gebracht en de buitendiktes aan de kop en de staart van de rol worden weggesneden. Vervolgens worden de rollen aan elkaar gelast, zodat een continue band bekomen wordt. In eerste instantie wordt de band daarna volledig ontvet. Dat gebeurt in een bad dat gevuld is met een alkalische oplossing. Na spoelen en drogen komt de band in de lussentoren, die de schakel vormt tussen het discontinue ingangsgedeelte en het continue ovengedeelte. Het ovengedeelte bestaat uit verschillende kamers waar de plaat doorgeleid wordt. Doorheen de kamers word de band verhit en afgekoeld volgens een welbepaald temperatuursprofiel. In het uitgangsgedeelte na het ovengedeelte gaat de band door een hardingswalstuig, waar de band de nodige verlenging, ruwheid en vlakheid krijgt. Daarop zorgt een kantschaar voor de juiste bandbreedte. Na inspectie, inoliën en stempelen wordt de band door de eindschaar op de juiste rollengte of op het gevraagde gewicht afgesneden. Daarna kan deze gewikkeld worden op haspels. In principe is het staal nu volledig afgewerkt en kan het als rol verpakt en verzonden worden. 1.7.3
H a rd i n g s w a ls e n
De rollen afkomstig van de stapelgloeierijen moeten in de hardingswalserij nog een bijkomende koudvervorming ondergaan, om de mechanische en de oppervlakeigenschappen van de plaat nog te verbeteren. De aangevoerde rollen worden op de afwikkelhaspel gebracht en de buitendiktes aan de kop en de staart van de rol worden weggesneden. De overschotten worden verschroot. Vervolgens worden de rollen aan elkaar gelast, zodat een continue band bekomen wordt. De vervorming gebeurt in een van de twee hardingswalstuigen, waar slechts een zeer beperkte diktereductie wordt beoogd. Aangezien elke staalkwaliteit een specifieke oppervlakruwheid vereist, worden de werkwalsen eerst in de walsenwerkplaats geruwd. De band worden op de gewenste lengte geknipt en ook de las wordt verwijderd, vooraleer voor de deze opnieuw op haspels gewikkeld wordt. De rollen worden afh. van de vraag van de klant al dan niet ingeolied. 1.7.4
Afwerking
KNIP BA NE N ArcelorMittal Gent beschikt over twee knipbanen die de rollen op de gewenste lengte en breedte snijden tot platen. De rollen, afkomstig van de continugloei- en afwerkingslijn of van de hardingswalserij, worden afgewikkeld. Een kantschaar past de breedte van de plaat aan en een vliegende schaar snijdt de rollen op de gewenste lengte. Indien nodig, kan de vlakheid van de plaat nog verbeterd worden door middel van een vlakmachine. Na inspectie worden de platen, al dan niet ingeolied en gestempeld, gestapeld volgens de orderspecificaties (gewicht, aantal platen per stapel…). De koudgewalste plaat is nu klaar voor verpakking en verzending.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.10
OVERWIK KEL BA NE N ArcelorMittal Gent beschikt over drie overwikkelbanen. Die hebben hoofdzakelijk tot doel om het plaatoppervlak aan een bijkomend onderzoek te onderwerpen. Nadien gebeurt het kantsnijden, het stempelen en het inoliën, en kan, indien nodig, de rol ook op het gewenste gewicht gebracht worden (door ze te lassen of te knippen). De opgewikkelde rollen worden nadien verpakt, in het magazijn opgeslagen en naar de klant verzonden.
1.8
D O M P E L V E R Z I N K L I J N E N ( G LT , S D G 2
EN
SDG3)
In de dompelverzinklijnen worden de koudgewalste rollen voorzien van een laagje zink en afgewerkt. Dit materiaal met een hogere toegevoegde waarde is bestemd voor specifieke toepassingen in de automobielindustrie, bouw- en witgoedsector. Er zijn drie dompelverzinklijnen, die allen geïntegreerd zijn in de bestaande infrastructuur van de koudwalserijen. Elke lijn is gericht op een welbepaald toepassingsgebied: -
dompelverzinklijn 1: verzinkte plaat voor de automobielindustrie, de bouw- en witgoedsector (ook ‘Galtec’ of GLT genoemd)
-
dompelverzinklijn 2: dunne verzinkte plaat voor de verpakkingsindustrie en de bouwsector (ook ‘Sidgal 2’ of SDG2 genoemd)
-
dompelverzinklijn 3: verzinkte plaat voor de automobielindustrie (ook ‘Sidgal 3’ of SDG3 genoemd)
Elk toepassingsgebied heeft specifieke kenmerken, maar de belangrijkste stappen in het productieproces zijn dezelfde. INGA NGS GE DE ELT E De koudgewalste rollen (en uitzonderlijk ook warmgewalst gebeitst materiaal) worden aangevoerd vanuit de TTS- of de BT2-lijn (uitzonderlijk vanuit de autonome beitslijn) en afgewikkeld. De kop van de nieuwe rol wordt gelast aan de staart van de vorige tot een band. Een ingangslussentoren verzekert de overgang van het discontinue ingangsgedeelte naar het continue procesgedeelte. PROCESG EDEEL TE De band is klaar om gegloeid te worden. Het gloeiproces is nodig om een optimale hechting van de zinkbekleding te bekomen, samen met de vereiste mechanische eigenschappen van de staalplaat. De band wordt voorafgaand aan het gloeiproces nog door een alkalische ontvettingssectie geleid, die voor de ovens geplaatst is. In het eerste gedeelte van de opwarmovens wordt de band met directe vlam en in een reducerende atmosfeer opgewarmd tot ca. 650 °C; op die manier wordt de plaat gereinigd. In het tweede gedeelte bereikt de band de vereiste temperatuur (700 tot 800 °C) door middel van stralingsbranders. Voor warmgewalst en gebeitst materiaal volstaat een temperatuur van 550 °C. Wanneer de band is afgekoeld tot 460 °C wordt ze door de zinkpot geleid. In het zinkbad wordt de band over een dompelrol geleid. Stabilisatierollen zorgen voor een correcte vlakheid en positie van de plaat tussen de afblaasmessen. Twee inductoren houden het vloeibare zink op temperatuur. Onzuiverheden aan de oppervlakte van het zinkbad worden verwijderd door een automatische robot. Luchtmessen blazen de zinklaag af tot de gewenste dikte. Vervolgens wordt de band gekoeld, eerst met luchtjetkoelers en daarna in een waterbak. Dompelverzinklijn 3 biedt de mogelijkheid om een ‘galvannealing sectie’ in te bouwen. ‘Galvannealing’ betekent dat de verzinkte plaat onmiddellijk na het verzinken aan een bijkomend gloeiproces onderworpen wordt. Door de zinklaag met 10% ijzer te legeren, wordt een betere oppervlakkwaliteit en een optimale lasbaarheid verkregen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.11
Om de vervorming en de vlakheid van de plaat verder te optimaliseren, kan de plaat nog onderworpen worden aan nawalsen en strekrichten. CHROM ER EN
E N CHE MCOATE N
Na het aanbrengen van de ruwheid (hardingswalstuig) volgens de specificaties van de klant en het vlakken (strek-richtmachine) van de plaat kan een bijkomende nabehandeling uitgevoerd worden op Dompelverzinklijn 1 en 2 door de verzinkte plaat bijkomend te bekleden met een dun laagje chromaat. Het chromaatproduct16 wordt met water verdund en op de onderkant en bovenkant van de plaat gesproeid in een afgesloten ruimte. In de toekomst zal er naar een Cr-vrij product overgeschakeld worden . Op Dompelverzinklijn 1 is naast een chromaatlaag ook een andere bekleding mogelijk. Dit gebeurt met een Chemcoater. Door het Chemcoaten wordt een chemische laag aangebracht door middel van rolcoating. Per zijde draait een pick-uprol in een vloeistofbad en heeft de juiste laagdikte af aan de rubberen applicatorrol. Deze draait in tegengestelde richting tegen de plaat zodat de vloeistof integraal en gelijkmatig aangebracht wordt op de verzinkte productieplaat. Dit product is Cr3+ en wordt in laagdikte per zijde aangebracht tussen de 30 en de 35 mg/m². Na de coater wordt de laag uitgebakken met een oven op een temperatuur van 70°C. De bekomen laag wordt ook ‘anti-fingerprint’ genoemd. UITG ANG SGE DEEL TE De uitgangslussentoren verzekert de overgang tussen het continue procesgedeelte en het discontinue uitgangsgedeelte, dat bestaat uit inspectielijnen, inolie-, knip- en opwikkelinstallaties.
1.9
ORGANI SCHE
BEKLEDINGSLI JN
( D S 2)
De organische bekledingslijn (ook ‘Decosteel 2’17 genoemd) voorziet de verzinkte staalplaat van één of meer verflagen. ING A NGSG E DEE LTE
Dompelverzinkte en/of elektrolytisch verzinkte rollen worden aangevoerd vanuit de respectievelijke verzinklijnen en worden afgewikkeld op twee afwikkelhaspels. Opm.
elektrolytisch verzinkte rollen zijn afkomstig van de elektrolytische verzinkingsinstallatie die zich situeert in de vestiging van ArcelorMittal te Genk. Deze rollen worden m.a.w. extern aangevoerd.
Om een continu proces te krijgen, worden de rollen aan elkaar gelast tot een band. Een eerste alkalische ontvetting verwijdert de beschermolie van de band voordat de band de ingangslussentoren binnengaat. Na een tweede alkalische reiniging (met twee ontvettingen en vier spoelingen) wordt de band voorzien van een chroomhoudende laag (ca. 20-25 mg/m²) door middel van een “rollcoater” om: -
de hechting van de verf aan de plaat te verbeteren;
-
de corrosieweerstand van het product te verhogen.
Onmiddellijk nadat het product is aangebracht, wordt de band gedroogd op een temperatuur van 80 °C.
16
sinds 2008 Cr3+ product
17
‘Decosteel 1’, een andere organische bekledingslijn van ArcelorMittal Belgium, is gelegen in Geel.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.12
PROCESG EDEEL TE In de organische bekledingslijn kunnen vier verflagen aangebracht worden met één doorgang in de lijn. Doordat er zeven verfmachines zijn, kunnen de vier verflagen gewisseld worden zonder de lijn te stoppen. Elke verflaag wordt aangebracht door middel van een ‘rollcoater’. Door een samenspel tussen de draairichting, de rolsnelheid en de druk tussen de rollen wordt de verf op de band aangebracht in laagdiktes van 2 micron tot 200 micron droog. De voorbehandelde band wordt eerst voorzien van een ‘primer’-verflaag. Die zorgt voor een goede hechting tussen het metaal en de toplaag. De verflijn bevat twee ovens, met name de ‘primer’-oven en de ‘finish’-oven. Beide zijn identiek van constructie en worden opgewarmd met warme lucht. De ovens omvatten twee procesfasen: in een eerste fase van de oven worden de oplosmiddelen verdampt, waarna in een verdere fase de verf gepolymeriseerd wordt. Na de primer-oven wordt de band afgekoeld door een waterkoeling en gedroogd door middel van wringrollen. In een volgende stap worden de eindlagen aangebracht. Wanneer de plaat de finish-oven verlaat, kan in de PVCverf een bijkomende structuur aangebracht worden m.b.v. twee indrukwalsen. Na de eindlaagkoeling kan een strekrichter de vlakheid van het geverfde materiaal nog verbeteren. UITG ANG SGE DEEL TE De uitgangslussentoren zorgt voor de overgang tussen het continue procesgedeelte en het discontinue uitgangsgedeelte. Het uitgangsgedeelte bestaat uit een inspectiezone, een inolie- en stempelinstallatie voor de automobielproducten en een opwikkelhaspel. LUCHTE MISS IE Om de vrijgekomen oplosmiddelen uit de verf te vernietigen, wordt een regeneratieve naverbrander gebruikt. De naverbrander werkt autotherm, wat wil zeggen dat de energie uit de oplosmiddelen volstaat om een verbranding en dus een volledige omzetting in CO2 te realiseren, zonder toevoeging van aardgas. Via warmtewisselaars worden de rookgassen afgekoeld tot een schouwtemperatuur lager dan 200 °C. WAT ER ZU IVER I NG Een eigen waterzuivering naast de verflijn zuivert alle proceswater vooraleer het water in de afvoerriool geloosd wordt.
2.
O ND ERSTEUN END E
PROC ESSEN EN HU LPEEN HEDEN
2.1
MATERIALENBEHEER
2.1.1
G r o n d s t o f f e n p a r k (G R O )
ArcelorMittal Gent beschikt over 3 belangrijke grondstoffenparken: -
Ertspark (grof, fijn, pellets);
-
Park voor toeslagstoffen (kalksteen, dolomiet...);
-
Kolenpark.
De ertsen en kolen welke met schepen aangevoerd worden, worden aan de kade gelost via 3 portaalkranen en een giekkraan waarna ze via transportbanden naar de ertsen- en kolenparken afgevoerd worden waar ze per soort opgeslagen worden
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.13
In functie van hun samenstelling worden de ertsen, kolen en toeslagstoffen dan in wel bepaalde verhoudingen terug afgegraven met graver-werper machines en via transportbanden naar de grondstofvoorbereidingsinstallaties gevoerd. Een belangrijke stap daarbij is de vorming van de mengbedding. Op deze beddingen worden de verschillende grondstoffen, ertsen, smeltmiddelen en recuperatiestoffen voor de sinterfabrieken in de langsrichting in lagen gestort. Vervolgens worden ze in de dwarsrichting afgegraven voor aanwending in de sinterfabrieken. Deze werkwijze garandeert een goede menging van de grondstoffen. In onderstaande tabel IV.1 worden de oppervlakten van de grondstoffenparken en mengbeddingen weergegeven voor de actuele, de gewijzigde en de geplande situatie. Tabel IV.1 Oppervlakten grondstoffenparken en mengbeddingen (actuele en geplande situatie) Type
(ha)
Ertspark
16
Park voor toeslagstoffen
8
Kolenpark
20
Mengbeddingen
10
Er worden i.k.v. voorliggend project geen wijzigingen aan de grondstoffenparken en mengbeddingen voorzien. 2.1.2
Z o n e vo o r b u n k e r in g h a l f f a b r i ka t en , b i j p ro d u c t en & r e s t s t o f f en
Naast de productieafdelingen en het grondstoffenpark, en naast de zones met groenvoorziening (in afwachting van een eventueel toekomstige industriële bestemming), wordt er ook een belangrijke oppervlakte van ArcelorMittal Gent ingenomen voor de opslag van halffabricaten (hoofdzakelijk staalplakken), bijproducten (hoofdzakelijk hoogoven- en staalslakken), intern herbruikbare reststoffen uit het productieproces e.d. Het gaat hem in hoofdzaak om een aaneengesloten gebied in het zuidwesten van de site, meer specifiek tussen enerzijds de cokesfabriek, mengbeddingen, sinterfabrieken en staalfabriek en anderzijds de Kennedylaan.
2.2
AFV ALSTOFFENPARK
In de omgeving van de ingang ‘Post 4’, en palend aan de electriciteitscentrale Knippegroen die door Electrabel uitgebaat wordt, situeert zich een afvalstoffencentrum, ‘Post 28’ genaamd. Op dit afvalstoffencentrum worden de diverse afvalstromen van het bedrijf centraal verzameld tot transporteerbare hoeveelheden voor externe verwerking (veelal nuttige toepassing, maar ook deels verwijdering). Naast de talrijke en diverse soorten afvalstromen, die veelal ook in andere grote industriële bedrijven ontstaan, gaat het hierbij ook om grote hoeveelheden droge bulkstoffen en slibs, die ontstaan bij droge en natte ontstoffingen en bij waterzuiveringen in het bedrijf; sommige van deze, nochtans ijzerhoudende reststromen kunnen immers om (milieu) technische redenen niet intern terug ingezet worden, maar ze vinden wel een nuttige toepassing in andere industrietakken zoals de cementnijverheid
2.3
(INTERN)
TR ANS PORT
De afdeling grondstoffen, haven, vervoer en recuperatie staat in voor de interne logistiek van ArcelorMittal Gent. Ze zorgt voor transport, behandeling en levering van grondstoffen, (half) afgewerkte producten en nevenproducten aan alle andere afdelingen van het bedrijf. Tenslotte zorgt de afdeling ook voor de verzending van de eindproducten via spoor, binnenvaart en zeevaart.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
IV. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING
Revisie: EV 1.0
p. IV.14
Er wordt t.g.v. voorliggend project geen belangrijke wijzigingen voorzien inzake de transportmodi of de onderlinge verhouding tussen spoor-, weg- of scheepsverkeer. 2.3.1
I n t e rn t ra n s p o rt v a n g r o n d s t o f f e n
Transportbanden vervoeren de geloste grondstoffen van de haven naar de opslagplaatsen via verschillende transport- en behandelingsbanen. Zo onderscheidt men een verschillende baan voor elk van de volgende grondstoffen: kolen, ijzerertsen en toeslagstoffen, terwijl pellets en de recuperatiestoffen ook elk een eigen baan volgen. Stroomafwaarts vindt men verder nog transport- en behandelingsbanen voor respectievelijk cokes, sinter, fijncokes en fijnsinter18. Alle transportbanden en alle machines van de opslagplaatsen voor grondstoffen worden via een centrale computer gestuurd vanuit de centrale hoofdpost of dispatching. 2.3.2
( I n t e rn ) s p o o r - en w e gt ra n s p o rt
Dagelijks wordt er op de site van ArcelorMittal Gent per spoor en over de weg ca. 30.000 ton materiaal vervoerd. Nagenoeg 35 % van het tonnage betreft het spoortransport van ruwijzer uit de hoogovens naar de staalfabriek. Ongeveer 20 % betreft verzending van afgewerkte en halfafgewerkte producten. Het overige percentage wordt gevormd door interne verplaatsingen en het binnenrijden van grondstoffen zoals cokes, cokesgruis, kalk en kalksteen. Alle bewegingen worden gecoördineerd in een centrale dispatching aan de hand van gegevens die afkomstig zijn van de centrale computer. Ongeveer 35 % van de eindproductie wordt per spoor naar de ArcelorMittal Gent- haven vervoerd om via binnen– of zeevaart naar de eindbestemming te worden vervoerd. Ca 25 % gaat naar de NMBS in Gent-Noord via het rangeerstation van ArcelorMittal Gent. Ca 40 % verlaat ArcelorMittal Gent via wegtransport. 2.3.3
L a d en e n l o s s en v a n s c h ep e n
ArcelorMittal Gent is gelegen aan het kanaal Gent-Terneuzen en beschikt over een lange kaaimuur (ca. 1 km). De haven is voorzien van een laadhaven en een loshaven. Om de los- en laadactiviteiten zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, beschikt deze haven over een aantal kranen en andere installaties. Portaal- en giekkranen staan in voor het lossen van een jaarlijkse aanvoer van ca. 5,7 Mio ton ertsen, ca. 1,2 Mio ton pellets en ca. 3 Mio ton kolen. Voor de laadactiviteiten beschikt men over drie giekkranen.
2.4
OVERIGE
Voor een beschrijving van de grondwaterwinning, oppervlaktewaterwinning en waterzuivering wordt verwezen naar deel V §1.
18
De fijne fractie van het sinter dat t.h.v. de hoogovens wordt afgezeefd, en terug naar de sinterfabrieken wordt getransporteerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
V
MILIEUASPECTEN MAATREGELEN
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
EN
PROJECTGEINTEGREERDE
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
1.
Revisie: EV 1.0
p. V.1
W ATERHUISHOUDI NG
1.1
ALGEMEEN- WATERBALANS
In figuur V.1 () wordt een schematisch overzicht gegeven van de waterhuishouding in de referentiesituatie (2013). De figuur geeft een overzicht inzake aanwending van de diverse types van water en de herkomst van het geloosde afvalwater. De algemene waterbalans voor de referentiesituatie (2013) is opgenomen in tabel V.1 (). De in tabel V.1 besproken verliezen betreffen per afdeling : -
Cokesfabriek : in hoofdzaak verdampingsverliezen, via de blustoren
-
Sinterfabrieken : verliezen o.a. via bevochtiging te sinteren mengsel + verdampingsverliezen
-
Hoogovens : verdampingsverlies granulatie hoogovenslak + bijhorende koeltoren, waterverlies in hoogovenzand, verdamping natte gaswassing + koeltorens, waterverlies in hoogovenslib natte gaswassing, stofbestrijding
-
Staalfabriek : verdampingsverliezen + waterverlies in LD-slib natte gaswassing + verliezen in koeltorens
-
Continugieterijen : verdampingsverliezen + verliezen in koeltorens
-
Warmwalserij : verdampingsverliezen + verliezen in koeltorens
-
Koudwalserij : verdampingsverliezen + verliezen in koeltorens
In het MER zal een soortgelijke waterbalans worden opgesteld voor de geplande situatie, waarbij rekening wordt gehouden met een volledige benutting van de beoogde productiecapaciteiten. In de geplande situatie zal de algemene structuur van de watercircuits niet veranderen. Er wordt in eerste instantie geen uitbreiding van de vergunde hoeveelheden voor winning van grondwater of kanaalwater voorzien.
1.2
BESCHRIJVING
V AN DIVERSE TYPES VA N W ATERBEVOORRADING- AA NWENDING
1.2.1
Freatisch Grondwater
Freatisch grondwater wordt gewonnen uit meerdere winningsputten in het Quartair. In het MER zal een overzicht worden opgenomen van de winningsputten. Door ArcelorMittal Gent wordt tot 2 Mio m³/jaar aan freatisch grondwater gewonnen, hetgeen wordt aangewend voor diverse doeleinden. Er wordt in de geplande situatie geen uitbreiding van het vergunde volume voorzien. ArcelorMittal Gent pompt grondwater op omwille van diverse redenen: veiligheidsredenen, milieuoverwegingen en als proceswater. Niet al het opgepompte water wordt behandeld. Het opgepompte freatische grondwater dat behandeld wordt, wordt C-water genoemd. Het C-water wordt aangewend in open en halfopen koelcircuits over de hele site en als back-up water voor Bwater (ontzilt kanaalwater). De grootste verbruiker van C-water is de staalfabriek waar het algemeen aangewend wordt in de continugieterijen. Hieronder worden de diverse groepen van winningen of bemalingen beschreven. Voor een gedetailleerd overzicht van de aanwending van de diverse types verwijzen we naar tabel V.1 en figuur V.1. 1.2.1.1
B e m al i ng r u wi j z er p u t s ta a l fa br i e k
De bemaling van de staalfabriek betreft een grondwateronttrekking ter hoogte van de ruwijzerput met behulp van 10 pompputten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.2
Het vloeibaar ruwijzer wordt op geregelde tijdstippen uit de hoogovens afgetapt en opgevangen in een zogenaamde torpedowagen. Vervolgens wordt het ruwijzer vervoerd naar de staalfabriek. Het ruwijzer wordt vanuit de torpedowagen uitgekipt in een ruwijzerpan die geplaatst is in de ruwijzerput. Wanneer water in de ruwijzerput aanwezig is, kan dit bij contact met vloeibaar ruwijzer ingesloten raken, waarbij dit water door de hoge temperatuur van het ruwijzer (1400 à 1500°C) wordt omgezet naar waterstofgas en zuurstofgas. Dit kan aanleiding geven tot hevige ontploffingen. Het insijpelen van grondwater in de ruwijzerput dient steeds vermeden te worden door bemaling. Het opgepompte water wordt ingezet in het kanaalwatercircuit en dus aangewend als proceswater. 1.2.1.2
B e m al i ng n oo d s l a k p u tte n h o og ov e n s
De bemaling van de hoogovens verzekert het droog houden van de noodslakputten met behulp van 6 pompputten. Het ontrekkingsdebiet bedraagt enkele duizenden m³ per maand. Tijdens het hoogovenproces wordt er, naast ruwijzer, ook slak gevormd. Deze ruwijzerslak drijft op het ruwijzer en bevat de smeltmiddelen en onzuiverheden uit het erts. De slak wordt samen met het ruwijzer afgetapt. Via een aparte goot vloeit de slak in normale omstandigheden naar een granulatieinrichting. In bepaalde omstandigheden dient de slak in putten (‘noodslakputten’) te worden gegoten. Na stolling wordt de slak gebroken en hergebruikt. Bij normale werking is de hoeveelheid ruwijzer die samen met de slak in de noodslakputten kan terechtkomen klein. Als er water in de noodslakputten aanwezig is, kan dit bij contact met het ruwijzer (temperatuur 1400 à 1500°C) worden omgezet naar waterstofgas en zuurstofgas. Dit kan aanleiding geven tot hevige ontploffingen. Vandaar dat insijpelen van grondwater steeds vermeden moet worden. Het opgepompte water wordt geloosd op oppervlaktewater via lozingspunt D. 1.2.1.3
B e m al i ng c oke s fa br i e k
De cokesbatterijen worden verwarmd door verbranding van gezuiverd cokesgas. De vrijkomende rookgassen worden van de batterijen via rookgaskanalen afgevoerd naar de centrale schouw. Deze rookgaskanalen bevinden zich onder de grond en dienen ten alle tijde droog te blijven om een veilige afvoer van de rookgassen mogelijk te maken. Het opgepompte water wordt aangewend voor het blussen van de cokes in de blustoren. 1.2.1.4
G r o n dw at e r al ge m e n e d i e ns t en
1.2.1.4. 1 BEMA LIN G
RON D DE RUWIJZ ERN OODPU TTEN
De bemaling betreft een grondwateronttrekking ter hoogte van de ruwijzernoodputten met behulp van 9 pompputten. Dit vloeibaar ruwijzer wordt op geregelde tijdstippen uit de hoogovens afgetapt en opgevangen in een torpedowagen. Vervolgens wordt het ruwijzer vervoerd naar de staalfabriek. Wanneer de productieritmes van hoogovens en staalfabriek door b.v. een onderhoudstilstand in de staalfabriek niet meer volledig op elkaar afgestemd zijn, kan het vloeibaar ruwijzer niet rechtstreeks getransporteerd worden naar de staalfabriek, maar dient het te worden uitgegoten in de ruwijzernoodputten. Na stolling wordt het ruwijzer terug uitgebroken en vooralsnog ingezet in de staalfabriek. Bijgevolg fungeren de ruwijzernoodputten als tussenstock voor ruwijzer tussen hoogovens en staalfabriek. Wanneer water in ruwijzernoodputten aanwezig is, kan dit bij het uitgieten van het vloeibaar ruwijzer ingesloten raken, waarbij dit water door de hoge temperatuur van het ruwijzer (1400 à 1500°C) wordt omgezet naar waterstofgas en zuurstofgas. Dit kan aanleiding geven tot hevige ontploffingen. Het insijpelen van grondwater dient dus steeds vermeden te worden. Het opgepompte grondwater wordt aangewend voor de productie van C-water.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN 1.2.1.4. 2 WINN IN GSPU TTEN ALGEM EN E
Revisie: EV 1.0
p. V.3
D IENSTEN
Deze pompen grondwater wat via een centraal distributienetwerk verpompt wordt naar de verschillende gebruikers, na ontijzering en menging met B-water. 1.2.1.5
W i n n i ng s i n te r fa br i eke n
Het te sinteren mengsel wordt bevochtigd met ondiep freatisch grondwater. Voorheen werd hiervoor kanaalwater aangewend. In het kader van het terugdringen van de dioxine-uitstoot van de sinterfabrieken, werd overgegaan op het gebruik van freatisch grondwater. Het gehalte aan chlorides (Cl, een bouwsteen voor dioxines) is beduidend lager in grondwater dan in kanaalwater. 1.2.1.6
B e m al i ng va n h et h o og ov e n s l i b b e kke n
De onttrekking rondom (ten zuidoosten) en onder het deshydratatiebekken van het hoogovenslib voorkomt de verspreiding van grondwater met een verhoogd zoutgehalte dat daar lokaal aanwezig is. Dit water wordt aangewend als proceswater in de cokesfabriek. 1.2.2
L e i d i n g wa t er
Leidingwater wordt afgetapt van het openbaar net. Het leidingwater wordt gebruikt voor sanitaire doeleinden, als drinkwater en als bluswater in geval van brand op plaatsen waar geen kanaalwater ter beschikking is of bij uitval van het kanaalwaterdistributienet. 1.2.3
Hemelwater
ArcelorMittal Gent beschikt over een aantal regenwaterriolen, die afwateren naar het kanaal Gent-Terneuzen. Het naar het kanaal afgevoerde hemelwater blijft echter beperkt. De verharde oppervlaktes van de volledige koude zone, de warmwals, grondstoffen en kolenparken evenals cokesfabriek worden gerecupereerd hetzij via het kanaalwatercircuit, hetzij via een pompput aan het grondstoffenpark. De hemelwaterhuishouding zal kwantitatief worden begroot in het MER. 1.2.4
Kanaalwater
ArcelorMittal Gent pompt ca. 2.500 m³/h (gemiddeld) kanaalwater op uit het kanaal Gent-Terneuzen. De hoofdwatervang telt 4 pompen en de hulpwatervang 2 pompen. Hoofdzakelijk wordt water van de hoofdwatervang (na filtering via zandfilters) aangewend voor koeldoeleinden, voor gaswassing en voor granulatie van de hoogovenslak en als voedingswater voor de productie van klasse B water via inverse osmose installaties. Het water van de hulpwatervang wordt dient als back-up om bij onvoldoende debiet vanuit de hoofdwatervang de upstream gelegen installates , zoals bv de windcentrale en de hoogovens te voorzien van het nodige koelwaterdebiet. Een deel van het opgepompte kanaalwater is voedingswater om via inverse osmose installaties B-water te produceren. De installaties bestaan uit een voorfiltratie (zand- en actiefkoolfiltratie of membraanfiltratie) en aansluitend vier inverse osmoseinstallaties. Het is de bedoeling hierbij een zo laag mogelijk Cl-gehalte te hebben. Aangezien het zoutgehalte van het kanaalwater sterk schommelt met de seizoenen, varieert het Cl-gehalte in het klasse B water. A-water wordt bekomen door klasse B water bijkomend na te behandelen met een inverse osmose-installatie. De beoogde kwaliteit is een zo laag mogelijk zoutgehalte.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.4
Dit water wordt enkel toegepast in de koudwalserij, waar het eindproduct (staalplaat) in contact komt met water. De plaat wordt immers, na spoelen, gedroogd. Eventuele zouten die na het verdampen van het water op het oppervlak achterblijven kunnen later, onder invloed van de luchtvochtigheid, het staal aantasten. Er worden t.g.v. voorliggend project geen belangrijke wijzigingen voorzien inzake de oppervlaktewaterwinning of –behandeling. 1.2.5
A r t e s i s c h g ro n d wa t e r
ArcelorMittal Gent beschikt over één winning (8 putten) met een vergund volume van max. 0,5 Mio m³/jaar water uit het Ledo-Paniseliaan (50 – 90 meter onder het maaiveld). De artesische winning dient als back up voor gefilterd kanaalwater, als voeding voor de inverse osmoseinstallaties, in geval van technische problemen met de kanaalwatervang of de behandelingsinstallaties. 1.2.6
H e r g eb ru i k t w a t e r
ArcelorMittal Gent is een sterk geïntegreerd staalbedrijf waarin door symbiose tussen de verschillende afdelingen een optimaal waterhergebruiksschema werd bereikt. Het water wordt zoveel mogelijk gerecupereerd en opnieuw in het proces verbruikt, in omgekeerde volgorde van de materiaalstroom. In figuur V.1 wordt schematisch voorgesteld waar deze waters hergebruikt worden.
1.3
HERKOMST /
1.3.1
H e r ko m s t
BEHANDELI NG VAN AFVALWATER
De herkomst van de afvalwaters wordt voor de referentiesituatie (2013) schematisch weergegeven in figuur V.1 en kwantitatief geraamd in tabel V.1. In tabel V.2 worden de geloosde debieten per lozingspunt samengevat. Tabel V.2 Geloosde afvalwaterdebieten per lozingspunt Lozingspunt
referentiesituatie (2013) (Mio m³/ jaar)
Lozingspunt D
10
Lozingspunt E
0,02
Lozingspunt 10
0,16
1.3.2 1.3.2.1
A f v a l w a t e rz u i v er i n gs i n s t a l l a t i e s A f va l w at er z ui ve r i n g c oke s fab r i e k
Het afvalwater van de cokesfabriek bevat een aantal onzuiverheden en wordt behandeld alvorens het opnieuw aan te wenden in het proces. De behandeling gebeurt in 3 opeenvolgende stappen: -
filtering van het kolenwater over grindfilters om de aanwezige zwevende stoffen te verwijderen;
-
destillatie van het kolenwater om de vrije en de gebonden ammoniak uit het kolenwater te verdrijven;
-
biologische zuivering in een ‘actief slib’-installatie om de resterende organische onzuiverheden biologisch af te breken om aan de lozingsnormen te voldoen.
Wanneer recuperatie niet mogelijk is wordt het geloosd via het lozingspunt E in het kanaal Gent-Terneuzen. Dit wijzigt niet in de geplande situatie. Het slib wordt na menging met kolen opnieuw in de kooksovens ingezet.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
1.3.2.2
Revisie: EV 1.0
p. V.5
A f va l w at er z ui ve r i n g h o og o ve n s - s ta a l fa br i e k
Het water van de gaswassing van beide hoogovens komen samen terecht in een bezinker A. Na bezinking wordt het geklaarde overloopwater van de bezinker naar een atmosferische koeltoren gepompt om het te koelen. Dit gekoelde water wordt, aangevuld met suppletie kanaalwater terug naar de gaswassers verpompt. Een gedeelte van het geklaarde waswater wordt vanuit de bezinker A afgespuid naar een bezinker B, om de concentratie van de zouten in het waswater te beperken. Dit water is licht zuur o.m. door een opname van CO2 uit het hoogovengas in de gasreiniging. In de bezinker B komt ook de overloop van de bezinkers van de Staalfabriek (waswaters van de gasreiniging) terecht. Dit water is basisch ten gevolge van de kalkinzet in de konvertoren van de staalfabriek. Door menging in de bezinker B van het zure water van de bezinker A en het basische water van de staalfabriek, treedt een neerslagreactie (neutralisatiereactie) op met een verdere uitvlokking en afscheiding van de zware metalen tot gevolg. Het overloopwater van bezinker B wordt na koeling met een atmosferische koeltoren en verder pH correctie via een zuurdoseerinstallatie geloosd via lozingspunt D. Het bezinksel uit de bezinkers A en B wordt ingedikt via een decanteer-centrifuge installatie. Het slib wordt afgevoerd voor externe verwerking. 1.3.2.3
A f va l w at er z ui ve r i n g ko u dw al s
Het zure afvalwater, afkomstig van het beitsen met zoutzuur wordt fysico-chemisch gereinigd en opnieuw aangewend als proceswater. In uitzonderlijke omstandigheden wordt het geloosd via lozingspunt 10 op het kanaal Gent-Terneuzen. Het slib wordt afgevoerd voor externe verwerking.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
2.
R ISICO - A CTIVIT EIT EN
Revisie: EV 1.0
p. V.6
M . B . T . BOD EM - EN GR ONDWATERVERO NTREINI GIN G
De risico-activiteiten op de site van ArcelorMittal Gent m.b.t. bodem- en grondwaterverontreiniging zoals bedoeld in Vlarebo omvatten o.a. de verschillende productie- en ondersteunende processen, opslag van diverse als gevaarlijk ingedeelde stoffen e.d. In het MER wordt een beschrijving opgenomen van de belangrijkste risico-activiteiten in de referentie en geplande situatie.
3.
L UCHTEMISSI ES
De voornaamste bronnen van luchtemissies betreffen zowel geleide als niet geleide bronnen. De geleide bronnen omvatten o.a. -
Proces- en verbrandingsemissies van van o.a. de cokesfabriek, sinterfabrieken, hoogovens, staalfabriek, warmwals, koudwals, organische bekledingslijn. Deze omvatten o.a. afzuigingen diverse ovens, ontstoffingsinstallaties, zuurregeneraties, ….
-
Naverbrander (Decosteel);
-
(Nood)generatoren en stookinstallaties.
De niet geleide en diffuse bronnen omvatten o.a. stofemissies te wijten aan aan- en afvoertransport (zowel per schip als per vrachtwagen), laden, lossen, opslag in open lucht (zowel van grond- als van reststoffen), bedrijfsintern transport,… en fakkelemissies. De beschrijving van de verschillende potentiële bronnen en de begroting van de emissies wordt in het MER in de discipline lucht opgenomen, en dit voor de referentiesituatie en de geplande situatie.
4.
G ELU IDSEM ISSIES
De voornaamste geluidsbronnen in de referentiesituatie omvatten machines voor manipulatie van de grondstoffen, eindproducten en nevenproducten en installaties gerelateerd aan de exploitatie van de verschillende afdelingen (koeling, gaswassing, ventilatie, …). In de geplande situatie worden in eerste instatie geen nieuwe relevante geluidsbronnen voorzien. In het MER wordt een geluidskaart van de site opgenomen. Op basis hiervan zullen de voornaamste geluidsbronnen verder geïdentificeerd en gekwantificeerd worden, en dit voor de referentiesituatie en de geplande situatie. Opm.
5.
in geval van installaties die binnen een gebouw zijn opgesteld zal het algemeen geluidsniveau in het gebouw ingeschat worden.
E NER GI E
Het totaal energieverbruik van ArcelorMittal Gent bedraagt meer dan 0,5 PJ/jaar. In 2013 bedroeg het verbruik aan primaire energie 103 PJ. ArcelorMittal Gent is in 2003 toegetreden tot het benchmarkingconvenant, rapporteert in dit kader jaarlijks de geverifieerde energieprestaties en behoort dank zij de uitvoering van een energieplan tot de wereldtop inzake energieefficiëntie. Opm.
Het benchmarkconvenant loopt af eind 2014, in plaats ervan komt de energiebeleidsovereenkomst, een engagement welke ArcelorMittal zal opnemen. De verplichting tot het opvoeren van een energieaudit komt hierdoor te vervallen.
In het MER zal een overzicht worden opgenomen van het energieverbruik per energiedrager voor de referentie en geplande situatie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. V.7
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
Tevens zal een vergelijking worden opgenomen tussen het primaire energieverbruik voor de productie van één ton ‘productmix’ tussen ArcelorMittal Gent en de wereldtop19. In het MER zal eveneens kwalitatief aandacht worden besteed aan klimaataspecten.
6.
T RANSPORT
Zoals reeds besproken in deel II §2 is de ArcelorMittal Gent bereikbaar via het water (kanaal Gent-Terneuzen), per spoor (eigen spooraansluiting) en via de weg. PERSO NE NT RA NS PORT De medewerkers en contractors werkzaam op ArcelorMittal Gent bereiken de site vnl. met de wagen, al dan niet d.m.v. carpooling. Een beperkter aandeel bereikt de site via een pendelbus of per fiets. In het MER zal een modal-split worden opgenomen voor de referentiesituatie. Er wordt niet verwacht dat deze in de geplande situatie significant zou wijzigen. GOEDER E NTR ANSP ORT In tabel V.3 wordt een overzicht gegeven tussen de typische verdeling van het goederentransport over de verschillende transportmodi. Tabel V.3 Typische verdeling transportmodi goederentransport Type
Goederen
% weg
% spoor
% water
% water + weg (1)
Aanvoer
Afvoer
-
-
100
-
Toeslagstoffen
20
-
80
-
Schroot
55
8
8
29
Carbide
-
100
-
-
Ferro-legeringen
100
-
-
-
Stukgoederen (2)
100
-
-
-
44
23
33
-
Ertsen, kolen, cokes en anthraciet
Eindproducten
(3)
(1)
in geval van externe lossing per schip (en/of tijdelijke stockage), met navolgend wegtransport naar ArcelorMittal Gent
(2)
leveringen aan het centraal magazijn, onderdelen van installaties, reserve stukken enz.
(3)
incl. bijproducten/reststoffen
In het MER zal voor de belangrijkste goederenstromen een meer gedetailleerde transportbalans worden opgenomen voor de referentie en geplande situatie het aantal inkomende en uitgaande transporten worden begroot.
19
Wereldtop zoals gedefinieerd in het Vlaams Benchmarkconvenant energie-efficiëntie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
7.
B IJPRODU CTEN ,
Revisie: EV 1.0
p. V.8
R ESTSTOFFEN EN A FVALSTO FFEN
In de verschillende productieprocessen ontstaat een nevenstroom van producten waarvoor ArcelorMittal Gent telkens een nuttige toepassing zoekt. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen bijproducten, reststoffen en afvalstoffen. In het MER zullen voor de relevante bijproducten, reststoffen en afvalstoffen de gegenereerde hoeveelheden in de referentie en geplande situatie begroot worden.
7.1
BIJPRODUCTEN
Bijproducten zijn stoffen die, meestal na een extra behandeling, opnieuw als grondstof kunnen worden ingezet. Dit kan zowel intern bij ArcelorMittal Gent als bij externe gebruikers. In onderstaande paragrafen worden enkele voorbeelden gegeven. COK ESG AS Cokesgas ontstaat bij de cokesproductie. Na zuivering wordt dit gas volledig intern verbruikt als alternatief voor aardgas, om de ovens in de cokesfabriek zelf te verwarmen, maar ook in de warmwalserij en in de stapelgloeierij. HOOGOVE NG AS
Hoogovengas ontstaat bij de productie van ruwijzer. Na zuivering wordt het hoogovengas naar verschillende interne verbruikers geleid, en naar de elektriciteitscentrales van Electrabel, die het hoogovengas omzetten in elektriciteit. CONV ERT ORG AS Convertorgas ontstaat bij de productie van staal in de staalfabriek. Net als bij het hoogovengas wordt het gas na interne zuivering naar verschillende interne verbruikers geleid en naar de elektriciteitscentrales van Electrabel. RUWE
TE ER, R U WE B EN ZOL , ZWAVEL
Deze bijproducten ontstaan in de cokesfabriek, bij de afgasbehandeling. Ruwe teer wordt verder verwerkt tot elektroden-teer of wegenpek. Ruwe benzol gaat in hoofdzaak naar de chemische industrie voor de productie van benzeen, tolueen en xyleen. Ook zwavel wordt door de chemische industrie gebruikt voor de productie van zwavelzuur. Stikstof en waterstof afkomstig van de amoniak worden samengevoegd met de andere siderurgische gassen. HOOGOV EN ZA N D Hoogovenzand is afkomstig van de hoogovens. De ruwijzerslak vloeit naar een granulatie-installatie die ze verkorrelt door ze te besproeien met krachtige waterstralen. De gekorrelde slak (het hoogovenzand) wordt in filtreertrommels van het water gescheiden. Van daaruit wordt het hoogovenzand hoofdzakelijk met vrachtwagens afgevoerd.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.9
PANSL AK KE N Panslakken zijn een verzamelnaam voor de ver-schillende soorten slakken die ontstaan in de verschillende fasen van het productieproces in de staalfabriek bij de behandeling van ruwijzer of staal. Ontzwavelingsslakken (of Polysius slakken)
Bij de ontzwaveling van ruwijzer aan de ingang van de staalfabriek ontstaan ontzwavelingsslakken. De grove ijzerhoudende fractie wordt extern als grondstof ingezet in elektro-ovens. De fijne fractie, die nog een rest ijzer bevat, wordt intern gerecupereerd via de sinterfabrieken.
-
Convertorslakken (of LD slakken)
Dit zijn de slakken die in de convertor overblijven na het gieten van het staal uit de convertor. Convertorslakken vinden o.m. toepassing als waterbouwstenen, stabilisator voor menggranulaat, drainage, grondverbeteraar….
-
LD-grind (of gestabiliseerde LD slak)
De slaksamenstelling bepaalt of de convertorslak kwalitatief in aanmerking komt om te worden omgezet in LD-grind. In dat geval voert een speciale slakkentransportwagen de vloeibare slak naar een slakkenbehandelingsinstallatie.
-
Daar worden zand en zuurstof in de slak geïnjecteerd, waardoor het resterende ijzer geoxideerd wordt en het silicium in het zand de vrije kalk bindt. Zo ontstaat LD-grind, dat, als alternatief voor natuurlijke producten zoals porfier, als toeslagstof in de wegenbouw kan worden gebruikt. -
Tussenslakken
Bij het uitgieten van het vloeibaar staal uit de convertoren in een staalpan komt er nog een beperkte hoeveelheid slak mee. Deze zogenaamde tussenslak wordt afgeslakt aan de ingang van de panmetallurgie. Tussenslakken zijn qua samenstelling identiek aan LD slakken en worden op dezelfde manier verwerkt.
-
Eindslakken (ook panslakken genoemd)
Dit zijn slakken die overblijven in de staalpan na het leeggieten van de staalpan in de continu gieterij. Op dat ogenblik heeft het staal reeds een behandeling in de panmetallurgie ondergaan, waar onder ander aluminium toegevoegd wordt. Deze eindslakken bevatten een zeker percentage Al2O3, waardoor ze ondermeer als grondstof voor de productie van vuurvaste cement kunnen ingezet worden.
IJZERO XI DE Dit bijproduct onstaat in de koudwalserij bij het regenereren van het beitsmiddel. Ijzeroxide wordt ingezet als grondstof voor de productie van zachter en harde ferrieten en kleurstof in keramische toepassingen. Een deel wordt ook intern ingezet in de sinterfabrieken.
7.2
RESTSTOFFEN
Reststoffen worden zoveel als mogelijk in het eigen productieproces als grondstof ingezet. Teneinde het grondstoffengebruik te optimaliseren worden alle ijzerhoudende en koolstofhoudende materialen maximaal als grondstof ingezet in het productieproces. Zo worden bijvoorbeeld reststoffen die veel ijzeroxide bevatten (vb. onstoffing van de hoogovengassen, oxides die ontstaan bij het walsen en schoonbranden van metaalplakken) ingezet als grondstof in de sinterfabrieken. Indien de reststoffen een zeker gehalte aan zink en/of olie bevatten is aanwending in de sinterfabrieken niet mogelijk en worden deze bijvoorbeeld afgevoerd naar de de cementindustrie.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
V. MILIEUASPECTEN EN PROJECTGEINTEGREERDE MAATREGELEN
Revisie: EV 1.0
p. V.10
Op meerdere plaatsen in het productieproces ontstaat er ook schroot, vb. in de koudwalserij bij het op maat knippen en snijden van staalrollen. Het schroot wordt, samen met extern aangekocht kwaliteitsschroot, toegevoegd als koelmiddel aan het vloeibare ruwijzer in de convertoren van de staalfabriek. Vuurvaste materialen uit onder meer de staalfabriek worden door een externe firma opgeslagen en behandeld. De slak en het schroot die aan de vuurvaste stenen kleven, worden gescheiden. Na dosering worden de vuurvaste stenen terug ingezet bij de productie van vuurvast cement. Na voorbehandeling kunnen de gerecupereerde olieën en vetten (na bemonstering) o.a. in de hoogovens worden ingezet ter vervanging van kolen.
7.3
AFV ALSTOFFEN
Afvalstoffen omvatten de klassieke stromen van klasse 1-afval (industrieel afval), klasse 2-afval (huishoudelijk of gelijkgesteld met huishoudelijk afval) en KGA (klein, gevaarlijk afval).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
VI. BESCHRIJVING REFERENTIE EN GEPLANDE SITUATIE
VI
BESCHRIJVING REFERENTIE EN GEPLANDE SITUATIE
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VI. BESCHRIJVING REFERENTIE EN GEPLANDE SITUATIE
Revisie: EV 1.0
p. VI.1
In de referentiesituatie wordt uitgegaan van de actuele situatie, zijnde de situatie in 2013. Geplande investeringen en wijzigingen die niet afhankelijk zijn van de goedkeuring van het op te stellen projectMER, en waarvan de realisatie voorzien wordt in de loop van de opmaak van het MER, worden eveneens opgenomen in de referentiesituatie. Dit betreft o.a.: -
(reeds vergunde) vervanging van twee doorstootovens door een derde hefbalkoven in de warmwalserij;
-
ingebruikname van de nieuwe kade, die door het Gemeentelijk Havenbedrijf zal gerealiseerd worden als ‘schrootkade’;
-
(reeds vergunde) aanleg van een nieuwe wachtparking voor vrachtwagens, met bijhorende rooiing van begroeiing;
De geplande situatie betreft in essentie een verderzetting van de activiteiten beschouwd in de referentiesituatie. Hierbij wordt rekening gehouden met een bestendiging van de actueel vergunde productiecapaciteiten.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
VII. BESCHRIJVING VAN OVERWOGEN ALTERNATIEVEN
VII
BESCHRIJVING VAN OVERWOGEN ALTERNATIEVEN
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. BESCHRIJVING VAN OVERWOGEN ALTERNATIEVEN
1.
Revisie: EV 1.0
p. VII.1
N ULA LTERNAT IEF
Het nulalternatief is in beginsel de situatie waarbij er geen hervergunning voor de huidige activiteiten verleend wordt. Gezien er op basis van vroegere MER’s geen effecten verwacht worden die niet te milderen zijn, wordt dit alternatief niet verder in overweging genomen.
2.
L OCATIEA LTERNATI EF
Daar het een hervergunning betreft en in extenso het locatiealternatief de integrale delocalisatie van ArcelorMittal Gent zou omvatten, en gezien er op basis van vroegere MER’s geen effecten verwacht worden die niet te milderen zijn, wordt dit alternatief niet verder in overweging genomen.
3.
U ITVOER INGSA LTERNAT IEV EN / BBT
Het project behelst in essentie de hervergunning van de activiteiten van de referentiesituatie. Uitvoeringsalternatieven zijn in beginsel niet aan de orde. De huidige / te hervergunnen activiteiten worden in het MER getoetst aan de relevante aspecten uit -
BBT-studie ‘stookinstallaties en stationaire motoren - nieuwe, kleine en middelgrote’ (2012);
-
Europese BREF voor ‘Iron and steel production’ (2012);
-
Europese BREF voor ‘Ferrous metals processing industry’ (2001);
-
Europese BREF voor ‘Emissions from storage (of bulk or dangerous materials)’ (2006).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
VIII AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.1
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
1. 1.1
D ISCI PLI NE
O PPERVLA KTEWATER
AFBAKE NING
REIKWIJDTE
Zoals hoger aangegeven wordt door ArcelorMittal Gent bedrijfsafvalwater geloosd in het kanaal GentTerneuzen via drie lozingspunten met de identificaties D, E en 10. Vanuit het kanaal wordt tevens water gecapteerd. De lozings- en captatiepunten worden aangegeven op figuur VIII.1.1 (). Tevens wordt niet-verontreinigd hemelwater geloosd in het kanaal Gent-Terneuzen via de regenwaterriolen. Er worden in de geplande situatie geen wijzigingen voorzien inzake de waterhuishouding of de lozingsituatie. Gezien de productiehoeveelheden in de geplande situatie (bestendiging van vergunde capaciteiten) hoger liggen dan in de referentiesituatie (reële productie 2013), wordt wel rekening gehouden met hogere debieten inzake afvalwaterlozing en oppervlaktewatercaptatie. In het MER zal de impact van de captatie van kanaalwater en lozing van het bedrijfsafvalwater op de kwaliteit van het kanaal Gent-Terneuzen voor zowel de referentie- als de geplande situatie worden nagegaan.
1.2
ONDERZOEKSMETHO DOLO GIE
1.2.1
A f b a k e n in g e n b e s c h r i j v i n g s t u d i e g eb i e d
Het studiegebied binnen de discipline oppervlaktewater omvat de oppervlaktewateren waarvan de kwaliteit beïnvloed (kan) worden door de lozingen van afvalwater en de captatie van kanaalwater. In eerste instantie wordt het studiegebied dan ook beperkt tot het kanaal Gent-Terneuzen. Indien tijdens de verdere studie zou blijken dat de invloed zich verder uitstrekt, zal het studiegebied uitgebreid worden. KWALITE IT
Voor het kanaal Gent-Terneuzen wordt er een beschrijving gegeven van de fysico-chemische kwaliteit en de biologische kwaliteit. Tevens wordt de kwaliteit beschreven van de waterbodem in de onmiddellijke omgeving van het lozingspunt. Hiertoe wordt gebruik wordt beroep gedaan op informatie die beschikbaar is via het meetnet oppervlaktewater en waterbodem van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). In tabel VIII.1.1 wordt een overzicht gegeven van potentieel relevante meetpunten. Deze meetpunten zijn eveneens aangeduid op figuur VIII.1.1.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
p. VIII.2
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
Tabel VIII.1.1 Potentieel relevante meetpunten oppervlaktewater kanaal Gent-Terneuze Situatie
Meetpunt
Meetpunt vóór de
33100
(1)
lozingen van ArcelorMittal Gent Meetpunt vóór de
Benaming meetpunt
Lambert X-coordinaat
Lambert Y-coordinaat
Meest recente meetgegevens
Doornzele,
108 647
204 122
2006
109 246
205 271
2010
109 394
205 899
2013
110 290
209 100
2006
110 470
211 000
2014
Langerbruggekaai, veer Terdonk 32000 (2)
Oostakker, Arbedkaai, thv Air Products
lozingen van ArcelorMittal Gent (na lozing Air Products & CBR) Meetpunt net vóór de
33200
Ertvelde,Terdonkkaai, Executieoord
lozingen van ArcelorMittal Gent (na lozing Air Products & CBR) Meetpunt na de
31000
Meetpunt na de lozingen van
(1)
Klein Rusland, Beneluxlaan, thv spoorwegbrug
lozingen van ArcelorMittal Gent 30000
Einde Vredekaai, veldweg, thv steiger
ArcelorMittal Gent t.h.v. grens met Nl
In het MER zal o.b.v. een beschouwing van de beschikbare meetgegevens aangegeven worden welke meetpunten worden weerhouden. De meetresultaten worden getoetst aan toetsingswaarden (vigerende milieukwaliteitsdoelstellingen of bij ontstentenis hiervan, MTR-waarden of andere). KWANTITE IT
Het kanaal Gent-Terneuzen vormt vanuit hydraulisch oogpunt een complex en specifiek gegeven. Het debiet van het kanaal wordt in belangrijke mate bepaald door weersomstandigheden en menselijke manipulaties. Getijdenwerking speelt eveneens een rol in de waterhuishouding. Zo is bij droog weer de afvoer via het kanaal beperkt tussen 5 en 15 m³/s. Bij neerslag kan de afvoer verdubbelen tot 30 m³/s en in extreme omstandigheden zelfs vertienvoudigen tot circa 150 m³/s. De menselijke manipulaties bestaan er in het waterpeil te controleren teneinde overstromingen in stroomopen afwaartse gebieden te vermijden en teneinde de vereiste vaardiepte voor schepen te handhaven. In droge omstandigheden wordt de scheepvaart op het kanaal verzekerd door de toevoer van water uit de Westerschelde in het kanaal. Bovenstaande gegevens bemoeilijken het bepalen van een vaststaande of statische debietwaarde. Teneinde een effectvoorspelling en –beoordeling mogelijk te maken is het vereist te werken met een debietsaanname die relevant en voldoende betrouwbaar is. Wegens het Belgisch-Nederlands verdrag van 5/2/1985 (BS 8/5/1987) is België wegens de toenemende verzilting van het kanaal en zijn omgeving verplicht een minimale hoeveelheid oppervlaktewater te leveren van 13 m³/s (gemiddelde over twee maanden).
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.3
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
Voor de verdere uitwerking van de discipline oppervlaktewater zal met deze minimale hoeveelheid gerekend worden, hetgeen met andere woorden als een ‘worst case’ benadering kan worden beschouwd. Gezien de complexe hydraulische situatie van het kanaal Gent-Terneuzen dienen de uitgevoerde berekeningen dan ook als indicatief beschouwd te worden. 1.2.2
E f f e c t v o o rs p e l l i n g
Het lozingsdebiet voor afvalwater zal worden ingeschat a.d.h.v. de algemene waterbalans voor zowel de referentie als de geplande situatie. De samenstelling van het geloosde afvalwater zal worden ingeschat a.d.h.v. de beschikbare meetgegevens van ArcelorMittal Gent en VMM. Uitgaande van: - de begrote netto lozing door ArcelorMittal Belgium (na aftrek van het ingedikte kanaalwater); -
de geschatte afvoerdebieten van de het kanaal Gent Terneuze (bij een worst case scenario);
wordt voor de parameters die relevant worden geacht, berekend in welke mate de lozing bijdraagt tot de kwaliteit van het kanaal Gent Terneuze voor de permanente (gemiddelde) impact en een tijdelijke (worstcase) impact (cfr. richtlijnenboek water). De hydraulische impact van de lozing van niet-verontreinigd hemelwater en captatie van oppervlaktewater op het kanaal Gent-Terneuzen zal worden ingeschat a.d.h.v. de algemene waterbalans voor zowel de referentie als de geplande situatie. 1.2.3
E f f e c t b eo o r d e l i n g
Hierna volgend wordt een algemeen en richtinggevend significantiekader weergegeven ter beoordeling van de significantie van impact van de lozing van afvalwater. Hierbij dient opgemerkt te worden dat onderstaande significantiekaders betrekking hebben op de ‘totale’ impact in de geplande situatie. Dit gegeven is belangrijk bij het vastleggen van de gradaties in significantiebeoordeling. PER MA NE NT E (GE MIDDEL DE) IMP ACT
Het significantiekader voor de permanente (gemiddelde) impact verwijst naar de bijdrage van een gemiddelde lozing tot de gehanteerde toetsingswaarden, m.a.w. de significantie van de lozing wordt bepaald door mate waarin de lozing een impact kan hebben op de immissiekwaliteit en de resterende milieugebruiksruimte. Als algemene regel geldt dat een bijdrage van meer dan 10% minstens als relevant beoordeeld wordt, tenzij uit beschikbare gegevens blijkt dat de huidige immissieconcentratie lager is dan de helft van de toetsingswaarde. In dat geval wordt een bijdrage van meer dan 20% als relevant beoordeeld. Deze beoordelingsmethodiek laat afdoende toe om te oordelen of de totale in de toekomst geloosde vuilvrachten op zich al dan niet (mede) een overschrijding van de toetsingswaarden kunnen veroorzaken, en geldt als een eerste beoordeling om potentiële knelpunten te definiëren. TIJDEL IJKE
( WOR ST
CASE) IMP ACT
Hierna volgend wordt een algemeen en richtinggevend significantiekader weergegeven ter beoordeling van de significantie van impact van de lozing van gezuiverd afvalwater zoals opgenomen in het richtlijnenboek water. De beoordeling van de worstcase impact is er op gericht om na te gaan of onder bepaalde / tijdelijke omstandigheden de lozing aanleiding kan geven tot een relevant / onaanvaardbaar effect. Voor gevaarlijke stoffen betekent dit:
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
p. VIII.4
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
Een beoordeling of de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding kan geven tot acuut ecotoxicologische effecten. Hiertoe wordt volgend beoordelingskader gehanteerd. Gemodelleerd concentratieverhoging ≤ 0.5 x TW
beperkt tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratieverhoging > 0.5 x TW en
relevant (aanvaardbaar) tijdelijk effect
≤ TW Gemodelleerd concentratieverhoging > TW
belangrijk (onaanvaardbaar) tijdelijk effect potentieel risico op acuut toxische effecten
De toetsingswaarde TW kan in dit geval bestaan uit maximale doelstellingen en/of NOEC’s en/of ER’s. Tevens wordt ingeschat of deze situatie o.b.v. de frequentie waarmee ze zich voordoet een invloed kan hebben op de invulling van de jaargemiddelde kwaliteitsdoelstellingen. Voor niet gevaarlijke stoffen betekent dit: Een beoordeling of de lozing onder bepaalde omstandigheden aanleiding kan geven tot regelmatige overschrijdingen van de kwaliteitsdoelstelling waardoor op jaarbasis de kwaliteitsdoelstelling meer dan 10% van de tijd overschreden wordt. Hiertoe wordt volgend beoordelingskader gebruikt. Gemodelleerde concentratieverhoging ≤ 0.5 x TW
verwaarloosbaar tijdelijk effect
Gemodelleerde concentratie verhoging > 0.5 x TW en
beperkt tijdelijk effect
≤ TW Gemodelleerde concentratieverhoging
> TW
en
relevant tijdelijk effect
frequentie van voorkomen < 10% op jaarbasis Gemodelleerde concentratieverhoging
> TW en
frequentie van voorkomen > 10% op jaarbasis
belangrijk
(onaanvaardbaar)
tijdelijk
effect
tijdelijk effect vormt op zich aanleiding tot het niet respecteren van de kwaliteitsdoelstelling op jaarbasis
1.2.4
M i l d e r en d e m a a t r e g e l e n
Indien zou blijken dat de afvalwaterlozing een significant negatieve impact heeft op de kwaliteit van de het kanaal Gent-Terneuzen zal dit worden afgetoetst aan BBT en zal worden nagegaan in welke mate nog bijkomende milderende maatregelen mogelijk zijn.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.5
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
2.
D ISCI PLI NE
2.1
BODEM EN GRONDWATER
AFBAKE NING
REIKWIJDTE
Binnen de discipline bodem en grondwater worden in eerste instantie de mogelijke effecten van de grondwaterwinningen op het betrokken grondwaterreservoir in kaart gebracht. In de referentiesituatie wordt rekening gehouden met de effectief opgepompte debieten. Voor de geplande situatie wordt gerekend met de maximaal te (her)vergunnen debieten. Voor wat betreft bodem wordt de toestand in de referentiesituatie beschreven aan de hand van de resulaten van de bodemonderzoeken. Voor de geplande situatie wordt aangegeven welke maatregelen er kunnen genomen worden om effecten van de exploitatie op de bodem te vermijden.
2.2
ONDERZOEKSMETHO DOLO GIE
2.2.1
A f b a k e n in g e n b e s c h r i j v i n g s t u d i e g eb i e d
STU DIEG EB IE D BO DE M
De afbakening van het studiegebied inzake bodem wordt bepaald door de directe effecten die verwacht worden op de bodem. Op basis hiervan kan het studiegebied worden beperkt tot het bedrijfsterrein. STU DIEG EB IE D GRO NDWAT ER
Het studiegebied inzake grondwater omvat het hele terrein waarop de inrichting gevestigd is, vermeerderd met invloedstraal van de grondwaterwinningen en meer in bijzonder de watervoerende lagen waarop gepompt wordt en de hierdoor beïnvloedde watervoerende lagen. Op basis van gegevens uit de literatuur, kaarten en databanken zal een duidelijk beeld weergegeven worden van de geo(hydro)logische situatie binnen het studiegebied. Volgende bronnen zullen ondermeer geraadpleegd worden:
-
Bodemkaart; Boringen uit Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV); Vergunde grondwater- en drinkwaterwinningen; Geologische kaart; Gegevens uit bodemonderzoeken; Peilmetingen; Grondwateranalyses.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.6
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
2.2.2
E f f e c t v o o rs p e l l i n g- a s p ec t g ro n d wa t e r
REFER E NTIES IT UA TIE De referentiesituatie zal in kaart worden gebracht aan de hand van literatuurgegevens, peilmetingen uitgevoerd in de pomp- en peilputten en grondwateranalyses, dit zowel voor de freatische als voor de artesiche winning. Hierbij wordt aan de hand van de evolutie van de waterpeilen de draagkracht van de watervoerende lagen besproken. Er zal tevens een beeld gegeven worden van de huidige grondwaterkwaliteit. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van de analyseresultaten van de eigen grondwaterwinning. GEPLA NDE
SITU AT IE
Voor de geplande situatie zal de invloed van de freatische en artesische grondwaterwinning in kaart worden gebracht aan de hand van modelresultaten. De invloed van de ondiepe winning wordt begroot door simulaties met een ruimtelijk gedistribueerd grondwatermodel dat gebruik maakt van de MODFLOW simulator. Het model is tijdsafhankelijk waarbij met seizoensvariaties wordt rekening gehouden op een maandelijkse basis, zowel wat pomppdebieten betreft als de grondwateraanvulling. Een periode van 10 jaar wordt opgevolgd wat toelaat de effecten en evolutie op langere termijn te evalueren. De resultaten van het model zullen resulteren kaarten met berekende stijghoogten (waterpeilen) of verlagingen (waterstandsdalingen) in de vorm van isolijnen of grids, en dit voor gemiddelde situaties, typische zomer en wintersituaties of per maand. De invloed van de winning in de bovenste Quartaire laag op het onderliggende Ledo-Paniseliaan is enkel lokaal en kan worden begroot door het Ledo-Paniseliaan als een extra onderste laag in het model op te nemen. Het MODFLOW model zal gebruikt worden om de invloed op groengebieden in de onmiddellijke omgeving van het bedrijfsterrein te begroten (bufferzone in het noorden, het Kloosterbos, natuurgebied langs de Zuidlede). De invloed van de diepe (artesische) grondwaterwinning in het Ledo-Paniseliaan zal verder propageren dan in het Quartair, ondermeer omdat de laag afgeschermd is van oppervlaktewaters zoals kanalen (zeekanaal, Moervaart, Langeleed) die de peilverlagingen kunnen dempen. Daarom kan de omvang van de impact van de Ledo-Paniseliaanwinning niet met het MODFLOW model berekend worden (dat is ruimtelijk te beperkt) en wordt een model toegepast dat gebaseerd is op de superpositie van radiaal-symmetrische modellen van elke pompput afzonderlijk. Hiermee kunnen peilverlagingen tot op grote afstanden accuraat ingeschat worden. Peildalingen worden verkregen in functie van de tijd, waaruit de dynamische evolutie van de depressietrechter kan opgevolgd worden in de vorm van kaarten van de peildalingen of grafieken die de evolutie op een bepaalde plaats weergeven. De invloed van de Ledo-Paniseliaan pomping op de Quartaire lagen kan op dezelfde wijze verkregen en voorgesteld worden. De opbouw van het model en de parameterisatie is conform deze van het Quartaire MODFLOW model. 2.2.3
E f f e c t v o o rs p e l l i n g – a s p ec t b o d e m
REFER E NTIES IT UA TIE De referentiesituatie zal in kaart gebracht worden door de resultaten van de reeds uitgevoerde bodemonderzoeken samen te vatten. Er zal ook een overzicht gegeven worden van de Vlarebo-activiteiten op het terrein. De huidige stand van zaken inzake lopende saneringen op het terrein zal beschreven worden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.7
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
De effecten van de huidige activiteiten van ArcelorMittal Gent op de bodemkwaliteit, zullen tevens aan de hand van de bodemonderzoeken besproken worden. GEPLA NDE
SITU AT IE
In de geplande situatie zijn geen wijzigingen voorzien t.o.v. de vergunde toestand in de referentiesituatie. 2.2.4
E f f e c t b eo o r d e l i n g – a s p e c t g r o n d w a t e r
Aan de hand van de stijghoogtekaarten kan het effect van de winning op de desbetreffende watervoerende laag beoordeeld worden. Hierbij wordt het volgend significantiekader, conform het richtlijnenboek, toegepast: De effecten van de diepe grondwaterwinning worden als significant negatief beoordeeld indien: de winning leidt tot een verlaging van 50 cm of meer van de grondwaterstand ter hoogte van mogelijke receptoren (andere vergunde winningen, …); en/of -
-
de winning zorgt voor peildalingen tot onder het dak van de watervoerende laag.
De effecten van de ondiepe grondwaterwinning worden als significant negatief beoordeeld indien: -
2.2.5
de winning leidt tot een verlaging van 5-10 cm20 of meer van de grondwatertafel ter hoogte van droogte gevoelige gebieden (Habitatrichtlijngebieden, …). M i l d e r en d e m a a t r e g e l e n
Indien zou blijken dat de grondwaterwinning een significant negatieve impact heeft op de kwaliteit en kwantiteit van de watervoerende lagen, zullen milderende maatregelen worden voorgesteld. Voor bodem zal geëvalueerd worden in welke mate bijkomende milderende maatregelen vereist zijn ter voorkoming van nieuwe bodemverontreiniging.
20
Afhankelijk van de kwetsbaarheid van de biotopen in het studiegebied, die zullen worden beschreven in de discipline fauna en flora.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.8
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
3.
D ISCI PLI NE
3.1
LU CHT
AFBAKE NING
REIKWIJDTE
Zowel de emissies als de impact van de vergunde/te vergunnnen installaties van ArcelorMittal Gent zelf, worden in detail geëvalueerd. Installaties op de site met mogelijke emissies naar de lucht, maar vergund en uitgebaat door derden, worden enkel beknopt omschreven. Zowel de geleide als de diffuse emissies (inclusief transportemissies op de site), en impact ervan worden hierbij in kaart gebracht. Gezien het extern vrachtwagentransport onmiddellijk aansluit op het primair wegennet, en hierbij geen vrachtwagenverkeer in de onmiddellijke omgeving van woningen in woonzones komt, wordt de impact van het extern transport niet verder beoordeeld. Ten aanzien van de elementen die in het kader van Vlarem-II verplichtingen dienen opgenomen te worden in een zgn. stofrapport, dat mee ondertekend wordt door een erkend deskundige lucht, zal in het MER verwezen worden naar het thans in opmaak zijnde rapport (dient uiterlijk op 01/07/2014 beschikbaar te zijn). Dit zal als bijlage bij het MER gevoegd worden. Op deze wijze wordt éénduidigheid nagestreefd.
3.2
ONDERZOEKSMETHO DOLO GIE
3.2.1
A f b a k e n in g e n b e s c h r i j v i n g s t u d i e g eb i e d
3.2.1.1
A f b a ke ni n g s t u di eg e b i e d
3.2.1.1. 1 GEOGRA FISCHE
A FB AKEN IN G
Voor de discipline lucht wordt het studiegebied afgebakend tot het gebied waar de emissies een impact hebben op de concentraties van de omgevingslucht. Hiertoe worden berekeningen gemaakt m.b.v. het IFDM dispersiemodel, uitgaande van de gekwantificeerde huidige emissies en prognoses inzake toekomstige emissies. Aangezien de kennis van de verspreiding van verontreinigende componenten aan diepgang wint naargelang de studie vordert, kan de definitieve afbakening van het studiegebied pas tijdens de studie zelf vastgelegd worden. In eerste instantie wordt een studiegebied van 15 km rondom het bedrijf afgebakend (gebaseerd op de resultaten van het vorig MER). Dit impliceert dan ook dat er een grensoverschrijdend gebied in aanmerking genomen wordt. 3.2.1.1. 2 INHOU DELIJKE
TE
A FBA KEN IN G
BESTUDER EN PAR AMETERS
Gezien de aard van het project zijn de meest relevante parameters: -
NOx en SOx (mee verantwoordelijke voor verzurende emissie en depositie);
-
(fijn) stof (bij aanvoer van grondstoffen en t.h.v. diverse emissiepunten, zowel geleid als niet geleid);
-
Zware metalen (o.a. cadmium);
-
dioxines
Deze parameters worden dan ook gedetailleerd behandeld. Bij fijn stof wordt de fractie PM10 beschouwd en waar mogelijk wordt tevens PM2,5 in kaart gebracht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.9
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
Andere, maar actueel als minder relevant beoordeelde parameters ten aanzien van de impact op de luchtkwaliteit (buiten het projectgebied) zijn:
-
CO (afkomstig van verbrandingsprocessen, procesemissies en intern transport; Op emissieniveau wordt CO als belangrijke parameter aanzien, maar op het vlak van milieu-hygiëne buiten de bedrijfsterreinen wordt deze parameter als minder relevant beschouwd). HCl;
-
PAK’s;
-
VOS;
-
Geur (o.a. veroorzaakt door H2S).
-
Relevantie hierbij wordt afgeleid uit de massa uitstoten in combinatie met de doelstellingen. Verder kan nog melding gemaakt worden van de parameters welke niet op lokale schaal maar op regionale of grotere schaal van belang zijn, en waarvoor in het kader van het MER geen impact van het project op immissiedoelstellingen kunnen getoetst worden: -
Ozon (wordt uitgaande van VOS en NOX gevormd);
-
CO2 (afkomstig van verbrandingsprocessen, procesemissies en intern transport).
3.2.1.2
B e s c h r i j v i n g s t u d i e ge b i ed
Het studiegebied is deels gelegen binnen een zgn. hot-spot zone voor fijn stof. Aan deze parameter zal dan ook bijzondere aandacht besteed worden. Periodiek worden er in dit gebied overschrijdingen gemeten van de daggemiddelde grenswaarde inzake PM10. Voornamelijk m.b.t. het toegelaten aantal dagen waarop de daggemiddelde grenswaarde voor fijn stof mag overschreden worden (i.c. 35 dagen), wordt de luchtkwaliteitsdoelstelling in minstens een deel van het studiegebied actueel niet gehaald. Naast de overschrijdingen voor de parameter fijn stof (PM10) kan, net zoals voor gans Vlaanderen, ook nog melding gemaakt worden van overschrijdingen van doelstellingen inzake ozon, bij warm en zonnig weer. In het MER zal meer in detail ingegaan worden op de actuele luchtkwaliteit binnen het studiegebied. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van: -
Meetgegevens van VMM;
-
Meetgegevens van het bedrijf;
-
Modelgegevens (interpolatiegegevens) van VMM;
-
Specifieke studies “hot-spot” zone Gent-Zeehaven inzake fijn stof;
-
Andere studies uitgevoerd door overheidsinstellingen (voor zover rapporten ter beschikking gesteld worden).
M.b.t. de immissiemetingen uitgevoerd door het bedrijf zelf dient wel gesteld te worden dat de meetresultaten bekomen op de eigen bedrijfsterreinen in feite niet rechtstreeks te toetsen zijn aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen. Strikt genomen zijn hier de eisen inzake arbeidshygiëne van toepassing. Geur zal besproken worden op basis van een analyse van het klachtenregistraties en beoordeling van meet- en berekenings resultaten van specifieke parameters in combinatie met geurdrempelwaarden uit literatuurgegevens.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.10
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
3.2.2
E f f e c t v o o rs p e l l i n g
Bij de effectvoorspelling worden achtereenvolgens behandeld -
In kaart brengen van de relevante emissiebronnen
-
Kwantificering van de emissies
-
Bepaling van de impact op de luchtkwaliteit
Hierbij wordt enerzijds onderscheid gemaakt tussen de situatie in het referentiejaar (i.c. 2013), en anderzijds wordt een extrapolatie uitgevoerd bij maximale invulling van de te vergunnen capaciteiten. 3.2.2.1
Re l e van t e em i s s i e b r o n n e n A r c e l or - Mi tta l
Een overzicht van de belangrijkste bronnen van het bedrijf wordt in kaart gebracht. Dit betreft zowel geleide als niet geleide bronnen. In onderstaande tabellen VIII.3.1 en VIII.3.2 worden de bronnen welke in eerste instantie in rekening gebracht worden, opgenomen. Naast de reeds actueel in dienst zijnde bronnen omvat de referentiesituatie tevens een aantal bronnen welke eind 2013 nog niet operationeel waren, maar wel voorzien binnen het actueel vergunningskader. Ook deze bronnen zullen in het MER opgelijst en beoordeeld worden. Tabel VIII.3.1 Overzicht actuele relevante geleide bronnen IDBron 100 101 102 104 200 201 202 204 300 302
Omschrijving COO Centrale schouw COO Blustoren COO Buisoven COO ontlaadzijde ontstoffing SIFA 1 Bakzijde SIFA 1 Lokale ontstoffing SIFA 2 Bakzijde SIFA 2 Lokale ontstoffing HO Cowpers HOA Gietvloer ontstoffing EF
303 HOB Gietvloer ontstoffing 304 HOA Laadinstallatie ontstoffing 305 HOB Laadinstallatie ontstoffing 314 HOA Gietvloer ontstoffing MF 408 KG1 Koelkamers afzuiging 416 SIFA Sec. Ontstoffing 502 WW Oven 2 (uit dienst sinds april 2014) 504 WW Oven 4 506 WW Oven 3 602 KW Zuurregeneratie 3 603 KW Zuurregeneratie 4 616 KW Gloeierij 1 rookgas afzuiging 617 KW Gloeierij 2 rookgas afzuiging 618 KW CAPL rookgas afzuiging 623 KW NOF-CAPL rookgas afzuiging
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.11
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
IDBron
Omschrijving
640 DS2 Decosteel naverbranding 651 GLT EFCO oven 661 SDG2 Drever oven 671 SDG3 Drever oven 700 Stookplaats HO DeNaeyer 710 Stookplaats HO Meura 1 711 Stookplaats HO Meura 2 712 Stookplaats HO Meura 3 713 Stookplaats KW EMK 6 714 Stookplaats KW EMK 7 715 Stookplaats STL 1 800 GRO Poederkool L100 801 GRO Poederkool L200 802 GRO Poederkool L300 Tabel VIII.3.2 Overzicht relevante niet-geleide bronnen Emissiepunt Fakkels COO Fakkels HO Fakkel CV2 Fakkel CV3 Kolenpark (inclusief cokes voorbereiding) Ertsenpark + mengbed + cokesstabilisatie Sinterfabriek Hoogovens + staalfabriek T-zone Onverharde zone (incl. T-zone) Noordelijke zone (warmwals, onverhard...) Transport
3.2.2.2
Kw an t i fi c er i ng e m i s s i e s
Voor het in kaart brengen van de emissies wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van metingen. Hiervoor worden enerzijds de gegevens opgenomen in het integraal milieu jaarverslag gebruikt, naast andere relevante gegevens waaronder een studie uitgevoerd door Vito m.b.t. de diffuse stofemissies. Indien geen meetgegevens bekend zijn wordt gebruik gemaakt van emissiekengetallen en/of literatuurgegevens. Van de geleide emissiebronnen zal de locatie, hoogte schouwen, debieten, afgastemperatuur en in rekening gebrachte concentraties en aantal werkingsuren in detail opgelijst worden. Deze gegevens laten toe om zowel de uur- als jaarvrachten te berekenen en aansluitend de impact van deze emissies te bepalen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.12
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
M.b.t. de kwantificatie van de diffuse bronnen zal gebruik gemaakt worden van standaard toegepaste emissiefactoren. De op deze wijze berekende emissies worden vergeleken met de emissies welke eerder door VITO berekend werden bij eerder uitgevoerde stofstudies. De gekwantificeerde diffuse emissies zijn hierbij eerder als geschatte grootte-orden te aanzien. De nauwkeurigheid van deze gegevens is aanzienlijk kleiner dan deze van de geleide bronnen, waarbij de onnauwkeuringheid ook reeds op grootte orde 20 à 30% kan ingeschat worden. Aansluitend op het in kaart brengen van de emissies tijdens het referentie jaar worden de te verwachten emissies bij volledige invulling van de te vergunnen capaciteiten van de verschillende afdelingen in kaart gebracht. Indien voor bepaalde bronnen hiervoor geen onderbouwde aannames mogelijk blijken (vb. op basis van theoretische overwegingen, meetresultaten bij hogere productieniveaus,….), zal louter een lineaire extrapolatie uitgevoerd worden. Behoudens de beoordeling op immissieniveau (zoals hierna beschreven), worden de berekende emissies, veroorzaakt door het bedrijf, ook getoetst aan de reeds vastgelegde emissiereductiedoelstellingen (Kyoto, NEC, of andere) en bepalingen opgenomen in de sectorstudies opgesteld in opdracht van LNE. Dit betreft de studie “Evaluatie van het reductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar het compartiment lucht voor de ijzer- en staalindustrie in Vlaanderen” (studie uitgevoerd door VITO in opdracht van AMINAL – januari 2003). 3.2.2.3
I m p ac t b e p al i ng
Voor die bronnen die met voldoende nauwkeurigheid in kaart te brengen zijn wordt de impact op de luchtkwaliteit berekend m.b.v. het impactmodel IFDM van VITO. Dergelijke impactberekening wordt voorzien voor de meest relevante parameters. De relevantie wordt hierbij bepaald in functie van de grootte van de emissies in combinatie met de beoordelingswaarde. Op basis van de huidige kennis kan gesteld worden dat voor volgende parameters een relevante emissie verwacht wordt: -
SOx en NOx (zure emissies);
-
(fijn) stof.
Cfr. de bepalingen opgenomen in het RLB-lucht wordt ook kwantitatieve beoordeling opgenomen m.b.t.: -
Dioxines;
-
Zware metalen.
Indien er uit de studie blijkt dat er ook voor andere parameters nog een relevante impact te verwachten is (functie van de emissies versus doelstelling), dan zal hiervoor ook een kwantitatieve beoordeling opgenomen worden. Gezien de grootte van de emissies van een aantal diffuse bronnen sterk door de windsnelheid kunnen beïnvloed worden, dient ermee rekening gehouden te worden dat relevante emissies van deze bronnen enkel optreden bij hoge windsnelheid. De impact van dergelijke emissies kan echter niet met het IFDM-model berekend worden gezien door de toe te passen bronconfiguratie dit model er verkeerdelijke vanuit gaat dat ook bij lage windsnelheid gelijkaardige emissies optreden, ongeacht de windsnelheid, waardoor de bekomen resultaten sterk overschat worden. Het wordt dan ook niet haalbaar geacht om de impact van de diffuse bronnen modelmatig in kaart te brengen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.13
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
Door gebruik te maken van de resultaten van immissiemetingen op diverse locaties wordt het wel haalbaar geacht om de totale impact (van zowel de geleide als de diffuse bronnen) op de luchtkwaliteit alsnog (semi-) kwantitatief in kaart te brengen. Bij de impactbeoordeling zal ook bijzondere aandacht besteed worden aan de milderende maatregelen die door het bedrijf toegepast worden, en het toepassen van BBT technieken (zoals opgenomen in Best Available Techniques : Reference Document on the Production of Iron and Steel en Best Available Techniques on Emissions from Storage). Dit element komt, cfr. de wettelijke bepalingen opgenomen in Vlarem-II, trouwens ook uitgebreid aan bod in het thans in opmaak zijnde stofrapport. 3.2.3
E f f e c t b eo o r d e l i n g
Bij de impactbeoordeling (die uitgevoerd wordt per parameter) wordt rekening gehouden met wettelijk vastgelegde luchtkwaliteitsdoelstellingen (zie bijlage 1), of, voor die parameters waarvoor geen dergelijke waarden beschikbaar zijn, met gewestelijke, nationale en/of internationale doelstellingen gebaseerd op vb. WGO richtwaarden (zgn. guideline values), Nederlandse MTR waarden (toegelaten maximale risicowaarden),…. Ten aanzien van de cijfermatige beoordeling van de impactniveaus wordt per parameter het hierna vermelde schema gehanteerd bij de evaluatie van de bijdrage van het bedrijf, overeenkomstig het toetsingskader opgenomen in het Richtlijnenboek Lucht van de Dienst MER van LNE: Voor jaargemiddelde benadering: -
verwaarloosbare bijdrage: bijdrage minder dan 1 % van de toetsingswaarde
0
-
beperkte bijdrage: bijdrage van max. 3 % van de toetsingswaarde
-1
-
belangrijke bijdrage: van min. 3 maar max. 10 % v/d toetsingswaarde
-2
-
zeer belangrijke bijdrage: bijdrage van meer dan 10 % v/d toetsingswaarde
-3
Voor toetsing aan hogere percentiel-waarden/aantal overschrijdingen: -
verwaarloosbare bijdrage: bijdrage minder dan 1 % van de toetsingswaarde
0
-
beperkte bijdrage: bijdrage van max. 5 % van de toetsingswaarde
-1
-
belangrijke bijdrage: van min. 5 maar max. 20 % v/d toetsingswaarde
-2
-
zeer belangrijke bijdrage: bijdrage van meer dan 20 % v/d toetsingswaarde
-3
Effecten waarvoor geen kwantitatieve beoordeling mogelijk is, worden geëvalueerd op basis van een expertenoordeel. Dit is m.n. het geval voor de beoordeling van de impact van die specifieke parameters waarvoor geen kwantitatieve impactbijdrage kan berekend worden. M.b.t. het aspect geur kan bij de beoordeling verwezen worden naar het richtlijnenboek lucht, deelaspect geur, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de actuele beleidsvisie van LNE. Hierbij wordt rekening gehouden met de geurgevoeligheid van de bestemming. Bij de beoordeling in functie van de geurgevoeligheid wordt de indeling volgens tabel VIII.3.3 gehanteerd, afgeleid uit het richtlijnenboek lucht, deelaspect geur.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.14
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
Bij de beoordeling kan ook onderscheid gemaakt worden tussen de sterk verschillende geurtypes die kunnen voorkomen. Tabel VIII.3.3 Beschrijving geurgevoelige bestemmingen Hoog geurgevoelige bestemmingen
woongebieden, woonuitbreidingsgebieden, woongebieden met landelijk karakter (ingeval van toetsing aan niet-landbouweigen geuren),
Matig geurgevoelige bestemmingen
agrarische gebieden (ingeval van toetsing aan niet-landbouweigen geuren), gebieden voor ambachtelijke bedrijven en gebieden voor KMO’s,
Laag geurgevoelige bestemmingen
3.2.4
Industriegebieden gebieden en bedrijvenzones, bosgebieden, groengebieden,
M i l d e r en d e m a a t r e g e l e n
Indien op basis van de impactbeoordeling bijkomende maatregelen noodzakelijk geacht worden (functie van de berekende bijdrage en de berekende immissieniveaus versus de gehanteerde luchtkwaliteitsdoelstellingen) worden milderende maatregelen voorgesteld/geëvalueerd. Milderende maatregelen worden noodzakelijk geacht indien: -
emissiegrenswaarden of reeds vastgelegde toekomstige emissiegrenswaarden overschreden worden of;
-
de te verwachten immissieconcentraties, veroorzaakt door het bedrijf in combinatie met de achtergrondconcentraties, t.h.v. de dichtst bijgelegen woonkernen, hoger zullen zijn dan de vastgelegde luchtkwaliteitsdoelstellingen. In dit geval kunnen de voorgestelde “milderende maatregelen” ook betrekking hebben op mogelijke oorzaken van hoge achtergrondconcentraties, indien de bijdrage van het project zelf beperkt is.
Verder wordt onderzoek naar milderende maatregelen voorzien cfr. de bepalingen opgenomen in het RLBlucht. Hierbij wordt een koppeling voorzien met de berekende impactbijdrage. Cfr. Richtlijnenboek lucht wordt aan het impactbeoordelingskader een link gekoppeld met milderende maatregelen overeenkomstig onderstaand schema: Link milderende maatregelen in functie
van
berekende
jaargemiddelde impact
Voor een score van -1 geldt (beperkte bijdrage) : onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, tenzij de milieukwaliteitsnorm in referentiesituatie reeds voor 80% ingenomen is (link met milieugebruiksruimte). Score -2 : belangrijke bijdrage, milderende maatregelen moeten gezocht worden in het MER met zicht op implementatie ervan op korte termijn. Score -3 : zeer belangrijke bijdrage, milderende maatregelen zijn essentieel.
Bij de bespreking van evetuele milderende maatregelen zal wel onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds maatregelen welke cfr. wettelijke bepalingen dwingend is (vb. bij overschrijden van emissienormen, te lage schouwen cfr. Vlarem-II wetgeving,…..) en maatregelen die louter voortvloeien uit de richtlijnen zoals opgenomen in het RLB-lucht. 3.2.5
P o s t mo n i t o r i n g
Postmonitoring en hieraan gerelateerde maatregelen worden voorgesteld indien:
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.15
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
-
bij de impactevaluatie een te grote mate van onzekerheid blijft bestaan m.b.t. de te verwachten immissieniveaus in de omgeving;
-
de huidige en/of te verwachten immissies de gehanteerde luchtkwaliteitsdoelstellingen benaderen en/of overschrijden.
Postmonitoring kan hierbij teruggekoppeld worden aan bijkomende milderende maatregelen indien overschrijdingen van luchtkwaliteitsdoelstellingen aangetoond zouden worden. Postmonitoring kan hierbij bestaan uit o.a.: -
voorstellen emissie- en/of immissiemetingen bovenop de wettelijk opgelegde meetverplichtingen;
-
voorstellen tot verhogen van de frequentie van de wettelijk opgelegde meetverplichtingen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.16
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
4.
D ISCI PLI NE
4.1
G ELU ID
AFBAKE NING
REIKWIJDTE
Uitgaande van zowel de in het MER begrote huidige als de geplande emissies verbonden aan de exploitatie van het bedrijf, wordt binnen de discipline geluid de bijdrage van deze emissies tot het lokale geluidsklimaat in kaart gebracht en getoetst ten opzichte van het significantiekader. Indien een belangrijke bijdrage berekend wordt, worden milderende maatregelen voorgesteld.
4.2
ONDERZOEKSMETHO DOLO GIE
4.2.1
A f b a k e n in g e n b e s c h r i j v i n g s t u d i e g eb i e d
Het studiegebied omvat de zone binnen dewelke zich de effecten kunnen voordoen. De specifieke bijdrage van van ArcelorMittal Gent zal beoordeeld worden tot op 200 m van de perceelsgrens en het industriegebied conform de bepalingen in VLAREM II. Maar ook zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan het effect van het bedrijf ter hoogte van de meest nabijgelegen woongebieden in Rieme, Walderdonk (Wachtebeke) en ter hoogte van Sint-Kruis-Winkel. Op basis van eerder uitgevoerde MER-studies in dit gebied en tijdens een bezoek aan het studiegebied kunnen we al stellen dat overdag en ook ’s avonds het wegverkeer op de R4 (Kennedylaan) en N49-E34 het omgevingsgeluid bepaalt. Tijdens de nacht is, in functie van de windrichting, het specifiek geluid van de industrie in de havenzone, waaronder ArcelorMittal Gent eerder bepalend voor het continu geluid en het globale omgevingsgeluid. 4.2.2
Referentiesituatie
De actuele situatie zal beschreven worden op basis van immissiemetingen en aan de hand van overdrachtsberekeningen met de geluidsemissie bepaald volgens EMOLA als input. 3 vaste meetpunten worden voorzien op volgende locaties (zie figuur VIII.4.1- ) : 1.
Tragelstraat 13 te Evergem
2.
Walderdonk 99 te Wachtebeke
3.
Kattenhoekstraat 12 te Sint-Kruis-Winkel
4.
Meetpunt 4 : Nog te bepalen
Deze 3 meetpunten zijn op dezelfde plaats als in het kader van MER 2008 (3de hoogoven), waardoor een vergelijking met de situatie d.d. 2008 mogelijk is. Daarnaast wordt nog een 4de meetpunt voorzien dat nog moet worden vastgelegd in functie van eventueel inspraakreacties. Er zal op deze 4 meetpunten continu gemeten worden over 14 dagen. Deze metingen leveren de waarden op van de grootheden LAeq,1h, LA05,1h, LA10,1h, LA50,1h en LA95,1h uitgedrukt in dB(A). Om eventuele zuivere tonen op te sporen wordt tevens een tertsbandanalyse uitgevoerd. Niet alleen de statistische parameters worden opgemeten en opgeslagen. Ook de ogenblikkelijke geluidsniveaus worden opgeslagen voor een korte periode. De metingen worden uitgevoerd conform de bijlage 4.5.1 van het VLAREM II. De meetresultaten worden getoetst aan de richtwaarden uit VLAREM II in functie van de bestemming van het meetpunt volgens het gewestplan.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.17
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
De huidige geluidsemissie van de gehele fabriek wordt bepaald op basis van een geluidskaart die opgesteld wordt op basis van een raster van meetpunten en dit volgens de EMOLA-methode. Opm.
de site van de nieuwe electriciteitscentrale zit niet vervat in de EMOLA –geluidskaart.
4.2.3
E f f e c t v o o rs p e l l i n g
Op basis van de emissiegegevens van de gehele site van Arcdelor Mittal wordt de specifieke bijdrage van bestaand/nieuwe inrichtingen berekend volgens de ISO 9613 naar de diverse beoordelingspunten. Deze specifieke bijdrages worden vergeleken met de gemeten immissieniveaus zodat het effect van Arcelor Mittal kan besproken worden aan de hand van een significantiekader. Er zal rekening gehouden worden met een opsplitsing van nieuwe en bestaande geluidsbronnen volgens de definitie van VLAREM II en volgens de richtlijnen opgenomen in het ‘richtlijnenboek voor geluid en trillingen’. Volgende wijzigingen tov het MER in 1995 worden zeker onder de loep genomen : -
Extra hefbalkoven Warmwals Sidgal 2 & 3 (dompelverzinkingslijnen) 2de continu gieterij Uitbreiding capaciteit opslag en sorteren van slakken
De specifieke bijdrage wordt berekend naar de verschillende mogelijke knelpunten (woongebieden Rieme, Wachtebeke en Sint-Kruis-Winkel) en beoordelingspunten op 200 m van het industriegebied en de perceelsgrens. De geplande situatie is voor geluid de vergunde situatie. 4.2.4
E f f e c t b eo o r d e l i n g
Het effect van de geluidsemissie zal aan de hand van een geluidscontourenkaart gevisualiseerd worden. Ook het effect van verkeer zal onderzocht worden m.b.v. de SRM II. Het effect van het bedrijf zal beoordeeld worden volgens het significantiekader dat uitgewerkt werd en is weergegeven in het richtlijnenboek voor geluid en trillingen. Het effect van de huidige en geplande situatie zal beoordeeld worden volgens het significantiekader zoals dit is uitgewerkt in het richtlijnenboek voor geluid en trillingen, en weergegeven in tabel VIII.4.1.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.18
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
Tabel VIII.4.1 Significantiekader discipline geluid
4.2.5
M i l d e r en d e m a a t r e g e l e n
Indien er zich significante effecten voordoen wordt een aanzet gegeven tot mogelijke maatregelen. Het is binnen de scope van deze MER niet mogelijk op een gedetailleerd saneringsplan uit te werken.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.19
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
5.
D ISCI PLI NE
5.1
M ENS
AFBAKE NING
REIKWIJDTE
In eerste instantie zullen volgende elementen in de discipline mens worden geëvalueerd:
-
Evaluatie van mogelijke gezondheidseffecten t.g.v. atmosferische emissies; Evaluatie van mogelijke indirecte gezondheidseffecten gerelateerd aan oppervlaktewater, bodem en grondwater; Evaluatie van mogelijke hindereffecten t.g.v. geluidsemissies;
-
Evaluatie van mobiliteitsaspecten.
-
De effecten van volgende situaties worden in kaart gebracht:
-
referentiesituatie (reële productie 2013); geplande situatie (bestendiging van vergunde capaciteiten).
5.2
ONDERZOEKSMETHO DOLO GIE
5.2.1
A f b a k e n in g en b e s c h r i j v in g s t u d i e g e b i ed
Aangezien deze discipline zeer sterk steunt op andere disciplines, wordt de afbakening van het studiegebied in grote mate bepaald door de afbakening van het studiegebied vanuit de andere disciplines (grondwater en bodem, lucht en geluid) én de ingeschatte omvang van de effecten vanuit deze disciplines. De referentiesituatie zal de beschrijving bevatten van de woon- en leefomgeving in de omgeving van ArcelorMittal Gent, waarbij (indien relevant) aandacht zal geschonken worden aan de volgende elementen: -
de bevolkingsdichtheid in de meest nabije woonkernen;
-
de aanwezigheid van meer kwetsbare groepen (scholen, rustoorden, hospitalen, e.a.);
-
de recreatieve mogelijkheden in de onmiddellijke omgeving (zo die er zijn);
-
een beschrijving van de ontsluitingsinfrastructuur van het studiegebied;
-
de huidige verkeersstromen op de ontsluitingswegen;
opm.
voor een gedeelte wordt deze informatie al opgenomen in deel II (ruimtelijke situering van de inrichting), en zal desgevallend naar deze paragrafen worden verwezen.
5.2.2
E f f e c t v o o rs p e l l i n g
Bij het voorspellen en beoordelen van de gevolgen van de exploitatie van het bedrijf op de mens wordt gebruik gemaakt van de methodologie van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg, Vlaamse Gezondheidsinspectie – Domein Gezondheid en Milieu. Er worden vijf fundamentele stappen doorlopen om tot een voorspelling en beoordeling te komen van de risico’s: -
beschrijving van het studiegebied en van de doelpopulatie (zie hoger);
-
identificatie van de relevante wijzigingen in het milieu, d.w.z. de aanwezigheid van de fysische, chemische en biologische agentia;
-
identificatie en kwantificatie van blootstelling en belasting;
-
identificatie van de relevante gezondheidseffecten van de hinderende componenten (chemische en fysische) in de bestudeerde populatie;
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.20
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
-
bespreking van de te verwachten gevolgen voor de gezondheid van de populatie in kwestie.
Hierbij wordt maximaal gebruik gemaakt van de gegevens van de andere disciplines, in het bijzonder oppervlaktewater, geluid en lucht. Er zal een onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende potentiële effecten die een afzonderlijke aanpak vergen, met name: GEZONDHE I DS EFF ECT EN V IA GE LU ID, LUCH T, WA TER
Wat de gezondheidseffecten betreft, wordt nagegaan of via oppervlaktewater of lucht enig risico bestaat met betrekking tot de menselijke gezondheid (toxicologische aspecten). Hierbij wordt er gekeken naar de effectieve blootstelling aan stoffen (aard stoffen + dosis) in verhouding tot de wettelijke normering of wetenschappelijke advieswaarden (vb. WHO-waarden). Op basis van de blootstelling zal er vervolgens voor de relevante blootstellingen, nagegaan worden welke de mogelijke effecten zijn op de gezondheid van de blootgestelde populatie (indien relevant met specifiek aandacht voor kwetsbare groepen). Voor wat geluid betreft wordt er nagegaan of de geluidsniveaus in de omgeving aanleiding kunnen geven tot psychosomatische effecten. HINDE REF FEC TE N
Wat de hindereffecten betreft zal het belang worden ingeschat in relatie tot de omvang van de hinder (mogelijks overschrijden van richtwaarden en streefwaarden) en indien relevant de omvang van de bevolkingsgroep die aan deze hinder wordt blootgesteld. Hiertoe zal tevens het huidige klachtenpatroon in rekening worden gebracht. Het betreft hier meer bepaald geluidshinder en eventuele geurhinder. EFF ECT OP MOB IL IT EIT
De relevante transportbewegingen m.b.t. aanvoer van grondstoffen en afvoer van eindproducten en het personenvervoer, worden in kaart gebracht. Deze zullen vergeleken worden met de huidige verkeersstromen op de ontsluitingswegen, ten einde een inschatting te kunnen maken van het aandeel van het transport gelieerd aan voorliggend project. 5.2.3
E f f e c t b eo o r d e l i n g
Bij de beoordeling van de effecten op de gezondheid van de populatie wordt er rekening gehouden met de aard, de frequentie en de ernst van het vastgestelde effect en de indien relevant de kwetsbare groepen van de doelpopulatie (kinderen, bejaarden, chronische zieken…). Waar mogelijk zal deze kwalitatieve beoordeling ondersteund worden door een kwantitatieve beoordeling aan de hand van wettelijke normen en wetenschappelijke advieswaarden die dienen gerespecteerd te worden om effecten op de gezondheid te voorkomen en/of te beperken. Naast mogelijke effecten op de gezondheid, is het ook van belang de invloed te onderzoeken die omwonenden kunnen ondervinden van het door het bedrijf gegeneerde geluid afkomstig van de installaties. Voor het bepalen van de significantie van mogelijke effecten, wordt in eerste instantie verwezen naar de beoordelingscriteria die gehanteerd worden binnen de disciplines geluid en lucht. De criteria die hier gebruikt worden houden op zich al rekening met een toetsing aan waarden (wettelijke normen of wetenschappelijke (richt)waarden) die tot doel hebben om de bevolking te beschermen tegen mogelijke schadelijke effecten zowel fysisch als psychosomatisch.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.21
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
Aanvullend is het zo dat de significantie van een effect op de gezondheid door blootstelling aan bepaalde agentia, door een resem van randvoorwaarden wordt beïnvloed. Dergelijke randvoorwaarden zijn o.m. aard van het effect, blootgestelde populatie, blootstellingduur, blootstellingroute, cumulatieve effecten, achtergrondniveaus, … Op voorhand (kwantitatieve) significantiecriteria bepalen die met alle mogelijke randvoorwaarden rekening houden, leidt niet tot een duidelijk en transparant significantiekader en is zeer moeilijk. Het is dan ook eerder aangewezen om de significantie van effecten meer algemeen te benaderen, rekening houdend met de wetenschappelijke en vaststaande bewijzen aangaande mogelijke effecten op de doelpopulatie en de verwachte blootstelling van de doelpopulatie aan fysische en chemische agentia t.g.v. het project. 5.2.4
M i l d e r en d e m a a t r e g e l e n
Milderende maatregelen ter voorkoming of beperking van de effecten op de gezondheid van de populatie zullen voorgesteld worden indien uit de effectbeoordeling blijkt dat er afdoende bewijs is dat de gezondheid van de bestudeerde populatie zal lijden onder de uitvoering van het project. Wat mogelijke hindereffecten betreft, zal het al dan niet voorstellen van milderende maatregelen afhankelijk zijn van de grootte van de invloed die omwonenden en de lokale verkeerssituatie zullen ondervinden.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.22
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
6. 6.1
F AUNA
EN F LORA
AFBAKE NING
REIKWIJDTE
In de discipline Fauna en flora wordt op basis van de projectgegevens en de resultaten van de abiotische disciplines (bodem, water, geluid, lucht) een inschatting gemaakt van de mogelijke effecten op fauna en flora die kunnen optreden bij de hervergunning van de site ArcelorMittal Gent.
6.2
ONDERZOEKSMETHO DOLO GIE
6.2.1
A f b a k e n in g e n b e s c h r i j v i n g s t u d i e g eb i e d
Het studiegebied wordt afgebakend als een zone van 0,5 – 1 km rond de site ArcelorMittal Gent waarbinnen effecten door rustverstoring en verdroging kunnen optreden. Voor de effecten door verzuring zal een ruimer studiegebied worden onderzocht, deze contour wordt bepaald door de resultaten en invloedszones berekend in de discipline Lucht. Mogelijks overlapt dit ruimer studiegebied met speciale beschermingszones en VENgebieden gelegen op ca. 3,5 km afstand. De beschrijving van de referentietoestand omvat een situering binnen een ruimere omgeving en een aanduiding van de ecologische hoofdstructuur. Vervolgens worden de belangrijkste vegetaties en flora beschreven die in het studiegebied aanwezig zijn en die relevant zijn bij de effectbeoordeling. Deze beschrijving gebeurt op basis van bestaande gegevens aangevuld met een beperkte terreininventarisatie/-controle. Gebruikte bronnen zijn: recente BWK-kaarten, databankgegevens flora en fauna (INBO, Natuurpunt), het vroegere MER, bosbeheersplan en andere beschikbare natuurstudies zoals inventarisatie in het kader van de afbakening ecologische infrastructuur. De aanwezigheid van grondwaterafhankelijke vegetaties wordt onderzocht, gezien de mogelijke effecten als gevolg van de hervergunning van de grondwaterwinning. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de ecosysteemkwetsbaarheidskaarten. De aanwezige fauna op en rond de site ArcelorMittal Gent worden beschreven op basis van bestaande informatie (broedvogelatlas, waarnemingen Natuurpunt, BWK-gegevens en inventarisatiestudie afbakening ecologische infrastructuur). Er zijn geen speciale beschermingszones (habitatrichtlijngebieden) of VEN-gebieden aanwezig binnen een zone van ca. 3,5 km rond het bedrijf ArcelorMittal Gent. Indien relevant in het kader van de effectvoorspelling worden deze beschermingszones en VEN-gebieden kort besproken. De terreinen van ArcelorMittal Gent situeren zich in het noordelijk deel van het havengebied Gent, tussen het kanaal Gent-Terneuzen en de R4-Oost. Op de site van ArcelorMittal Gent worden de nog onbebouwde, ongebruikte percelen voornamelijk ingenomen door grazige vegetaties, ruigten en bossen. Het zijn deels opgespoten industrieterreinen waarop een specifieke vegetatie ontwikkelde of grond waarop bosaanplantingen zijn uitgevoerd. Grote beboste oppervlakte zijn te situeren in het centrale deel van de site, aan de noordelijke randzone (Rostijne) en aan de zuidelijke randzone (Terdonk). Ten noorden van de site is er een beboste zone21 aanwezig, ten oosten van de site ligt het Kloosterbos. Beide bosgebieden bestaan grotendeels uit naaldhoutbossen.
21
Deze voormalige bufferzone werd door het GRUP Afbakening Zeehavengebied Gent ‘fase 2’ aandeduid als bosgebied.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.23
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
In de verdere omgeving ten noordoosten van de site ArcelorMittal Gent is er natuurgebied en VEN-gebied aanwezig ter hoogte van de Sint-Elooiskreek, en ten oosten van de site zijn zones langs de Moervaart en Zuidlede en ter hoogte van het Heidebos en provinciaal domein Puyenbroeck aangeduid als natuurgebied, VEN-gebied en habitatrichtlijngebied. De huidige impact van het bedrijf ArcelorMittal Gent op de fauna en flora door grondwaterwinning, atmosferische emissies en geluidsemissies wordt besproken en geëvalueerd. De bespreking zal gebeuren op basis van de resultaten aangereikt uit de disciplines Grondwater, Lucht en Geluid en de bestaande toestand van de natuur in. De effecten door verdroging worden ingeschat op basis van de berekende grondwatertafelverlagingen die optreden door de huidige vergunde grondwaterwinningen. Verdrogingsgevoelige vegetaties binnen de invloedszone worden aangegeven. De effecten van rustverstoring door geluidsemissies worden beschreven op basis van de geluidsmetingen en geluidscontourenkaarten. Het effect van verstoring van de avifauna is afhankelijk van de aanwezigheid van storingsgevoelige vogelsoorten. De beoordeling gebeurt kwalitatief. De verzuring door atmosferische emissies wordt ingeschat op basis van de kwetsbaarheidkaarten van vegetaties voor verzuring en de kritische last van de aanwezige ecosystemen en beschermde habitats. De beoordeling houdt rekening met de gemeten achtergrondwaarden en de berekende bijdrage van het bedrijf. 6.2.2
E f f e c t v o o rs p e l l i n g
Mogelijke effecten kunnen optreden als gevolg van de productieactiviteiten, de grondwaterwinning en atmosferische emissies. De te verwachten effecten op fauna en flora kunnen optreden door verdroging, rustverstoring en verzuring. Effecten door verdroging worden onderzocht voor de referentiesituatie (reële onttrekking 2013) en de geplande situatie (bestendiging van vergunde capaciteiten). Indien relevant worden ook cumulatieve effecten door andere grondwaterwinningen in de omgeving onderzocht. De effecten in de geplande situatie worden vergeleken met de referentiesituatie en de nulsituatie. Effecten door verzuring en rustverstoring worden beschreven op basis van de bijdragen van de activiteiten op de site ArcelorMittal Gent in de referentiesituatie (reële productie 2013) en de geplande situatie (bestendiging van vergunde capaciteiten). De waarden in de geplande situatie worden vergeleken met deze van de referentiesituatie en de nulsituatie. 6.2.3
E f f e c t b eo o r d e l i n g
Bij de beoordeling van de milieueffecten wordt gebruik gemaakt van volgend significantiekader: -3: zeer significant negatief effect: volledige vernietiging/permanente verdwijning van waardevol biotoop, habitat of soort door verdroging, verzuring of rustverstoring -2: significant negatief effect: wijziging/gedeeltelijke verdwijning of aantasting van waardevol biotoop, habitat of soort door verdroging, verzuring of rustverstoring -1: weinig significant negatief effect: tijdelijke wijziging/beperkte verdwijning of aantasting van waardevol biotoop, habitat of soort door verdroging, verzuring of rustverstoring 0: geen of verwaarloosbaar effect +1: weinig significant positief effect: tijdelijke verbetering, versterking of toename van waardevol ecotoop door tijdelijke afname verdroging, rustverstoring of verbetering lucht- of waterkwaliteit +2: positief significant effect: verbetering, versterking of toename van waardevol ecotoop of habitat door permanente afname verdroging, rustverstoring of verbetering lucht- of waterkwaliteit
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.24
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
+3: zeer significant positief effect: permanente belangrijke verbetering of sterke toename van zeer waardevol of waardevol ecotoop of habitat door afname verdroging, rustverstoring of verbetering lucht- of waterkwaliteit. Een toetsing van het project en zijn effecten (natuurtoets) zal gebeuren aan de juridische randvoorwaarden die van toepassing zijn (Natuurdecreet: zorgplicht, stand-still principe). Mogelijke effecten op VEN-gebieden en Natura 2000 gebieden door verzuring zullen worden besproken indien dit noodzakelijk blijkt uit de berekeningen vanuit de discipline Lucht. De effectbeoordeling houdt rekening met de bijdrage van het bedrijf aan de kritische last of toetsingswaarden van de aanwezige ecotopen. Indien er significante effecten optreden zal een verscherpte natuurtoets en passende beoordeling worden opgemaakt. 6.2.4
M i l d e r en d e m a a t r e g e l e n
Indien significant negatieve effecten zouden optreden worden milderende maatregelen geformuleerd die de negatieve effecten kunnen voorkomen, verminderen of herstellen.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN
Revisie: EV 1.0
p. VIII.25
ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
7.
L ANDSCHAP ,
BOUWKUND IG ERF GOED EN AR CHEO LOG IE
Op de site bevinden zich geen beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten en geen bouwkundige relicten. Voor een beschrijving van dergelijke elementen in de onmiddellijke omgeving van ArcelorMittal Gent wordt verwezen naar deel II § 3.6. Daar in de geplande situatie geen bijkomende ‘hoge’ structuren worden opgericht en daar er t.g.v. het project geen invloed op landschappelijke, bouwkundige en archeologische erfgoedwaarden verwacht wordt, wordt de op discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie niet verder uitgewerkt in het MER als een volwaardige discipline.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
VIII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
8.
S AMENVATTENDE
IN GREEP - EFF ECTMATRI X
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Revisie: EV 1.0
p. VIII.26
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
p. VIII.27
VII. AFBAKENING REIKWIJDTE MER EN VOORSTELLING VAN TE HANTEREN ONDERZOEKSMETHODOLOGIËN PER MILIEUDISCIPLINE
Tabel VIII.8.1 Samenvattende ingreep-effect matrix Omschrijving
Bodem en grondwater
Oppervlaktewater
Lucht
Geluid en trillingen
Mens
Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Onttrekking grondwater (2)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
PRODUCTIEPROCESSEN Cokesfabriek
Procesemissies (2) Sinterfabrieken
Onttrekking grondwater (2)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Hoogovens
Onttrekking grondwater (2)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Staalfabriek
Onttrekking grondwater (2)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Warmwalserij
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Koudwalserij
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Dompelverzinklijnen
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
Organische bekledingslijn
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Procesemissies (2)
ONDERSTEUNENDE PROCESSEN EN HULPEENHEDEN (0)
Materialenbeheer (grondstoffenpark, zone voor bunkering bijproducten/reststoffen) Grondwaterwinningen/-onttrekkingen
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2) Stofemissies (2)
Onttrekking grondwater (2)
Oppervlaktewaterwinningen
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
(0)
(0)
(*)
(*)
(x)
Kwantiteit waterbalans (2)
(0)
(0)
(*)
(*)
(0)
(0)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(0)
Kwantiteit oppervlaktewater (2) Waterzuiveringen en lozing afvalwater
(0)
Kwantiteit waterbalans (2) Kwantiteit oppervlaktewater (2) Kwaliteit oppervlaktewater (2)
Koeling
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
(0)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(0)
Stoomproductie
(0)
Kwantiteit waterbalans (2)
Verbrandingsemissies (2)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(0)
Bedrijfsinten transport (incl. laden en lossen)
(0)
(0)
Verbrandingsemissies (2)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(0)
Stofemissies (2) Extern transport
(0)
(0)
Verbrandingsemissies (1)
Geluidsbronnen (1)
Externe mobiliteit (1)
(*)
(0)
Afvalstoffenpark
Opslagomstandigheden (1)
Kwantiteit waterbalans (2)
Stofemissies (2)
Geluidsbronnen (2)
(*)
(*)
(x)
Opslag chemicaliën
Opslagomstandigheden (1)
(0)
(0)
(0)
(0)
(0)
(0)
(0)
niet te bestuderen
(1)
beknopt (kwalitatief) te bestuderen (er is mogelijk een effect)
(2)
grondig (kwantitatief) te bestuderen (er is misschien een significant effect)
(*)
diepgang nader te bepalen op basis van resultaten andere disciplines
(x)
in het algemeen worden wijzigingen van de indeling van de site in de referentiesituatie t.o.v. voorgaande situatie beschreven. Evt. wijzigingen zijn niet noodzakelijk toe te wijzen aan individuele processen of afdelingen. In de geplande situatie worden geen relevante wijzigingen t.o.v. de referentiesituatie verwacht.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
IX. INTERDISCIPLINAIRE GEGEVENSOVERDRACHT
IX
INTERDISCIPLINAIRE GEGEVENSOVERDRACHT
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
IX. INTERDISCIPLINAIRE GEGEVENSOVERDRACHT
p. IX.1
In eerste intantie wordt volgende interdisciplinaire gegevensoverdracht voorzien: Discipline
Gegevens
Gegevensoverdracht naar
Lucht
Bijdrage tot lucht-immissiekwaliteit
Mens / fauna en flora
Oppervlaktewater
Bijdrage tot oppervlaktewaterkwaliteit
Fauna en flora
Bodem/grondwater
Mogelijke verlaging grondwaterpeil
Fauna en flora
Geluid
Bijdrage tot omgevingsgeluid
Mens
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
X. LEEMTEN IN DE KENNIS
X
LEEMTEN IN DE KENNIS
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
X. LEEMTEN IN DE KENNIS
Revisie: EV 1.0
p. X.1
Bij het opstellen van onderhavige kennisgeving werden volgende leemten in de kennis naar voor geschoven. OPPE RVLA KT E WAT ER
Het bepalen van een vaststaande of statische debietwaarde voor het kanaal Gent-Terneuzen is o.w.v. de complexe en specifieke hydraulische situatie moeilijk. In eerste instantie wordt voorgesteld om met deze leemte om te gaan door bij de evaluaties rekening te houden met een minimaal afvoerdebiet van 13 m³/s gebaseerd op het Belgisch-Nederlands verdrag van 5/2/1985 (BS 8/5/1987). BODE M
E N GRO NDWAT ER
LUCHT Het wordt dan ook niet haalbaar geacht om de impact van de diffuse bronnen modelmatig in kaart te brengen. Door gebruik te maken van de resultaten van immissiemetingen op diverse locaties wordt het wel haalbaar geacht om de totale impact (van zowel de geleide als de diffuse bronnen) op de luchtkwaliteit alsnog (semi-) kwantitatief in kaart te brengen. GELUID
MENS FAUNA EN FLOR A
LANDSCHA P;
BO U WK UND IG ER FGOE D E N ARCH EOLOG IE
-
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
Revisie: EV 1.0
XI. GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN INFORMATIE-UITWISSELING
XI GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN INFORMATIEUITWISSELING
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XI. GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN INFORMATIE-UITWISSELING
Revisie: EV 1.0
p. XI.1
De ArcelorMittal Gent ligt op ca. 2,6 km afstand van de grens met Nederland (in noordelijke richting) (zie deel II §1.1.4). Met betrekking tot grensoverschrijdende effecten kan gesteld worden dat de belangrijkste emissiebronnen zoch op ca. 2,6 tot 4 km van de grens met Nederland bevinden en dat de invloed van grensoverschrijdende effecten voor de discipline lucht zullen bekeken worden. In het MER 1995 in kader van de hervergunning werd gesteld dat de invloed van de lozingen van ArcelorMittal Gent via de lozingen van het kanaal Gent-Terneuzen beperkt is op Nederlands grondgebied. Voor de andere disciplines worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht. Gelet op deze afstanden, en gelet op de aard van de activiteiten, zijn significante (gewest)grensoverschrijdende effecten op mens en milieu niet bij voorbaat uit te sluiten en is het noodzakelijk informatie daaromtrent over te maken aan de bevoegde autoriteiten vermeld in art. 4.5.2, §4 van het DABM.
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XII. VOORSTEL INHOUDSTAFEL MER
XII
VOORSTEL INHOUDSTAFEL MER
PROJECT MER ArcelorMittal Belgium - KENNISGEVING
Revisie: EV 1.0
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XII. VOORSTEL INHOUDSTAFEL MER I I.1 I.2 I.3 I.4 II III.1 III.2 III.3
III IV IV.1 IV.2
V VI VI.1 VI.2 VI.4 VII VIII VIII.1
VIII.2
VIII.3
VIII.4
VIII.5
Algemeen ArcelorMittal Gent Het voorgenomen project Toetsing MER-plicht van het project Verdere besluitvormingsproces Ruimtelijke situering van de inrichting Algemene situering Toegangswegen Nabije omgeving: Bewoning Bedrijven Natura 2000 en natuurgebieden Overstromingsgebieden Monumenten en landschappen Juridische en beleidsmatige situering van het project Beschrijving van de activiteiten Beschrijving van de processtappen Milieuaspecten en projectgeïntegreerde milieumaatregelen: Risico-activiteiten m.b.t. bodem en grondwater Waterhuishouding en emissies via water Luchtemissies Geluidsemissies Energie Transport Afvalstoffen Beschrijving geplande situatie Alternatieven Nulalternatief Locatiealternatief Uitvoeringsalternatieven en BBT Ingreep-effectrelaties Effectvoorspelling en –beoordeling Discipline oppervlaktewater: Afbakening en beschrijving studiegebied Effectvoorspelling (referentietoestand en geplande toestand) Effectbeoordeling Milderende maatregelen Discipline bodem en grondwater: Afbakening en beschrijving studiegebied Effectvoorspelling (referentietoestand en geplande toestand) Effectbeoordeling Milderende maatregelen Discipline lucht: Afbakening en beschrijving studiegebied Effectvoorspelling (referentietoestand en geplande toestand) Effectbeoordeling Milderende maatregelen Discipline geluid: Afbakening en beschrijving studiegebied Effectvoorspelling (referentietoestand en geplande toestand) Effectbeoordeling Milderende maatregelen Discipline mens: Afbakening en beschrijving studiegebied Effectvoorspelling (referentietoestand en geplande toestand) Effectbeoordeling Milderende maatregelen
Revisie: EV 1.0
p. XII.1
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
XII. VOORSTEL INHOUDSTAFEL MER VIII.6
VIII.7
VIII.8 IX X XI XII
Discipline Fauna en Flora: Afbakening en beschrijving studiegebied Effectvoorspelling (referentietoestand en geplande toestand) Effectbeoordeling Milderende maatregelen Discipline Landschap Afbakening en beschrijving studiegebied Effectvoorspelling (referentietoestand en geplande toestand) Effectbeoordeling Milderende maatregelen (Evt.) Overige disciplines Leemten in de kennis Postevaluatie Grensoverschrijdende informatie-uitwisseling Integratie en eindsynthese
Revisie: EV 1.0
p. XII.2
Uitgave: 23/05/2014 PROJECT – MER - KENNISGEVING HERVERGUNNING SITE ARCELORMITTAL GENT ARCELORMITTAL BELGIUM – ARCELORMITTAL GENT
REFERENTIES
Referenties
Revisie: EV 1.0
Bijlage 1 : juridisch en beleidsmatig kader lucht
Pagina 1 van 8
1
Luchtkwaliteitsdoelstellingen In onderstaande tabel worden de actueel van toepassing zijnde, en de reeds vastgelegde toekomstige luchtkwaliteitsdoelstellingen opgenomen, zoals af te leiden uit de Europese regelgeving, en in Vlaanderen via Vlarem-II wetgeving geïmplementeerd. Tabel 1: Luchtkwaliteitdoelstellingen overeenkomstig de Europese Kaderrichtlijn ‘Lucht’ (herziening goedgekeurd op 14 april 2008) Polluent
Middelingtijd
Grenswaarde
Overschrijdingsmarge
Datum waarop aan de grenswaarde moet voldaan worden
3
50% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari 2005
1 januari 2005
3
20% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari 2005
1 januari 2005
Zwevende deeltjes (PM10) Daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
24 uur
50 µg/m PM10 mag niet meer dan 35 keer per jaar worden overschreden. (35/365 -> P 90,40 -
Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
kalenderjaar
40 µg/m PM10
Zwevende deeltjes (PM2,5) Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens 1
kalenderjaar
3
25 µg/m PM2,5
1
1 januari 2015
: tot 2015 geldt de waarde als streefwaarde; voor 2020 staat een indicatieve waarde van 20 µg/m³ vermeld.
Stikstofdioxide (NO2) en stikstofoxiden (NOX) 3
Uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
1 uur
200 µg/m NO2 mag niet meer dan 18 keer per kalenderjaar worden overschreden (18/8760 -> P 99,79 -
jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
Kalenderjaar
40 µg/m NO2
alarmdrempel
uurbasis
400 µg/m NO2 gedurende 3 opeenvolgende uren
3
3
50% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0%
1 januari 2010
50% bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari 2010
1 januari 2010
Geen overschrijdingsmarge
1 januari 2010
Pagina 2 van 8
Polluent
Middelingtijd
Grenswaarde
jaargrenswaarde voor de bescherming van de vegetatie
Kalenderjaar
30 µg/m NOx
3
Overschrijdingsmarge
Datum waarop aan de grenswaarde moet voldaan worden
Geen overschrijdingsmarge
19 juli 2001 In Vlaanderen zijn evenwel geen gebieden gedefinieerd waar de grenswaarde van toepassing is
Zwaveldioxide (SO2) 3
150 µg/m (43%) bij de inwerkingtreding van deze richtlijn, op 1 januari 2001 en daarna om de twaalf maanden met een gelijkblijvend jaarpercentage afnemend tot 0% uiterlijk 1 januari 2005
1 januari 2005
3
geen
1 januari 2005
Uurgrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
1 uur
350 µg/m mag niet meer dan 24 keer per kalenderjaar worden overschreden
Daggrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
24 uur
125 µg/m mag niet meer dan 3 keer per kalenderjaar worden overschreden
Gemiddeld dagelijks maximum over 8 uur
10 mg/m
kalenderjaar
0,5 µg/m
3
Koolstofmonoxide (CO) Grenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
3
6 mg/m op 13 december 2000, op 1 januari 2003 en daarna om de 12 maanden 3 afnemend met 2 mg/m , om op 1 januari 2005 uit te komen op 0%
3
1 januari 2005
3
100% 1 januari 2001 – 12 maanden afnemend tot 0% op 1 januari 2005 (2010)
1 januari 2005
Lood (Pb) Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
(1 januari 2010)
Benzeen (C6H6) Jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
3
kalenderjaar
5 µg/m
1 januari 2010
daggemiddelde
50 µg/m³ (als 98P)
-
-
Gemiddeld dagelijks maximum over 8 uur
120 µg/m³ (25 x gemiddelde over 3 jaar)
Grenswaarde nog niet definitief
1 januari 2010
Ozon (O3) Streefwaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens
M.b.t. de vermelde grenswaarden dient gesteld dat het voldoen hieraan zeker niet impliceert dat er geen gezondheidseffecten meer zullen zijn. Dit is geenszins het geval m.b.t. fijn stof waarvan aangenomen wordt dat er geen onderste concentratie bestaat beneden dewelke er geen (gezondheids)effecten meer zouden optreden. Inzake PM10 wordt door WHO trouwens een doelstelling van 20 µg/m³ voorop gesteld. Niettegenstaande de ingevoerde doelstellingen inzake PM2,5, (fractie die als schadelijker kan beschouwd worden dan PM10), blijkt uit evaluatie van de gegevens dat alsnog het respecteren van de daggemiddelde doelstelling inzake PM10 de meest kritische factor blijft ten aanzien van het al of niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen. Dit heeft vnl. te maken met de hoogte van de Pagina 3 van 8
jaargemiddelde PM2,5 doelstellingen. Internationaal worden soms strengere doelstellingen voorop gesteld. Indien in 2020 de strengere grenswaarde van PM2,5 effectief van toepassing zou worden (hierover dient nog op Europees vlak een definitieve beslissing genomen worden), dan is de daggemiddelde doelstelling voor PM10 niet meer a priori als de meest strenge grenswaarde te aanzien.
HCl en HF Vlarem-II grenswaarde inzake HF van 3 µg/m³ als 98P WGO richtwaarde van 1 µg/m³ HF als jaargemiddelde TA-luft beschermingswaarde van 0,4 µg/m³ HF als jaargemiddelde TA-luft beschermingswaarde van 0,3 µg/m³ fluorzouten als jaargemiddelde Vlarem-II grenswaarde inzake HCl van 300 µg/m³ (als 98P waarde)
Stofdepositie richt- of grenswaarden van respectievelijk 350 of 650 mg/m².dag
Zware metalen in neervallend stof Tabel 2 : Jaargemiddelde grens- en streefwaarden inzake depositie van zware metalen uitgedrukt in µg/m².dag Grenswaarde
Richtwaarde
Vlarem-II
Vlarem-II
3.000
250
100
20
2
lood cadmium
TA-luft
nikkel
15
arseen
4
kwik
1
thallium
10
2
Zware metalen(in zwevend stof) Naast enkele Europees vastgelegde streefwaarden inzake cadmium, nikkel en arseen (streefwaarden waaraan zoveel mogelijk moet voldaan worden na 2012) kan nog melding gemaakt worden van grenswaarden opgenomen in Vlarem-II en van internationaal gehanteerde doelstellingen. Deze laatste hebben betrekking op de totale fracties terwijl de Europees vastgelegde doelstellingen voor cadmium, nikkel en arseen enkel betrekking hebben op de PM10 fractie.
Pagina 4 van 8
Tabel 3 : Jaargemiddelde grens- en streefwaarden inzake zware metalen in omgevingslucht, uitgedrukt in µg/m³ Grenswaarde
Europese
Vlarem-II
streefwaarde
lood
0,5
cadmium
0,03
WGO doelstelling
0,005
nikkel
0,020
arseen
0,006
0,005
kwik
1
vanadium
1
mangaan
0,15
Chroom VI
0,0025
1
1
: als maximaal daggemiddelde
Doelstellingen inzake zure depositie Doelstellingen inzake zure depositie worden afgeleid uit beleidsdoelstellingen zoals opgenomen in verschillende VMM rapporten en streefwaarden opgenomen in Vlarem-II. Tabel 4 : Beleidsdoelstellingen in Zeq/ha.jaar voor verzurende depositie (bron: VMM jaarrapporten) Middellangetermijndoelstelling (2010)
Langetermijndoelstelling 1 * (2030)
2770
1400
Totale verzuring
Langetermijndoelstelling 2 ** (2030) 300 à 700
* Lange termijnsdoelstelling 1: voor de meeste bio-ecosystemen (Mina-plan 3, 2004); **
Lange termijnsdoelstelling 2: voor verzuringsgevoelige gebieden, zoals heide op zandgronden en kalkarme vennen;
Vlarem-II streefwaarden verzurende depositie
Doelstellingen NH3 immissies Inzake NH3 liggen geen wettelijke doelstellingen vast. Er kan gerefereerd worden naar een jaargemiddelde doelstelling van 8 µg/m³ die zowel door WGO als VMM gehanteerd wordt in het kader van bescherming van ecosystemen.
Doelstellingen VOS immissies Inzake specifieke VOS bestaan er weinig wettelijk vastgelegde luchtkwaliteitsdoelstellingen. Er is evenmin een doelstelling voor VOS totaal. Enkel voor benzeen wordt op Europees en Vlaams niveau een grenswaarde opgelegd. Voor enkele specifieke VOS kan wel verwezen worden naar de doelstellingen zoals vastgelegd door de WGO.
Pagina 5 van 8
Ook voor andere aromatische koolwaterstoffen zoals xylenen en ethylbenzeen kunnen gelijkaardige doelstellingen voorop gesteld worden als deze voor tolueen. In principe zou men ook de som van deze stoffen aan een dergelijk kader kunnen toetsen.
Dioxines Inzake dioxines liggen geen wettelijke doelstellingen vast. Voor de impactbeoordeling wordt gerefereerd naar de toetsingswaarden zoals gehanteerd door VMM, welke afgeleid werden uit aanvaardbare dagelijkse innamedosissen. Dit zijn dus geen wettelijk vastgelegde doelstellingen. Op basis van een richtwaarde van 1 of 4 pg TEQ/kg.dag als innamedosis (WGO) worden hieronder de drempelwaarden voor de gemeten deposities opgenomen, zoals gehanteerd door VMM. Tabel 5: Doelstellingen inzake depositie van dioxine, zoals gehanteerd door VMM. Innamedosis WGO
Jaargemiddelde depositie
Maandgemiddelde depositie
omschrijving
richtwaarde op basis van 1 pgTEQ/kg.dag
2 pg TEQ/m².dag
6 pg TEQ/m².dag
Matig verhoogde waarde
richtwaarde op basis van 4 pgTEQ/kg.dag
10 pg TEQ/m².dag
(26 pg ≥ x > 6 pg TEQ/m².dag) 26 pg TEQ/m².dag
Verhoogde waarde (> 26 pg TEQ/m².dag)
Op basis van de langjarig gemiddelde meetwaarden t.h.v. achtergrondstations kan gesteld worden dat de jaargemiddelde doelstelling van 2 pg TEQ/m².dag (als jaargemiddelde depositie), hetgeen overeenkomt met een innamedosis van 1 pgTEQ/kg.dag, in Vlaanderen momenteel niet (op permanente basis) haalbaar is. De richtwaarde van 10 pgTEQ/m².dag, overeenkomend met een inname dosis van 4 pg TEQ/kg.dag, zou daarentegen wel haalbaar moeten zijn, behoudens op plaatsen met een aanzienlijke lokale bron. Als belangrijkste dioxinebronnen worden in Vlaanderen beschouwd: bepaalde metallurgische activiteiten, houtkachels en open haarden, verbranding van groen- en andere afval in open vuurtjes,… .
Pagina 6 van 8
2
Emissiedoelstellingen
Broeikasgassen Het Kyoto Protocol vormt de basis van het beleid waarbij emissiedoelstellingen worden vastgelegd voor broeikasgassen voor de verschillende contractsluitende landen. Binnen dit protocol engageerde België zich tot een emissiereductie van gemiddeld 7,5% in de periode 2008 – 2012 ten opzichte van het referentiejaar 1990. De verdeling tussen de verschillende gewesten werd in maart 2004 vastgelegd. Vlaanderen moet hierbij 5,2% broeikasgassen reduceren t.o.v. 1990, Wallonië 7,5%. In een studie die door VITO werd uitgevoerd, werd de uitstoot door de sector verkeer en vervoer in 2020 op 15 miljoen CO2 equivalenten berekend. Dit is 2% minder dan in 2000. De niet meegerekende CO2 emissie van de biobrandstoffen (CO2 neutraal verondersteld) zouden tegen 2020 voor een aanzienlijke daling in CO2 equivalenten moeten zorgen. Niet-broeikasgassen Emissie van verzurende en ozonvormende componenten Teneinde verzuring en ozonvorming tegen te gaan, worden zowel op internationaal, Europees als regionaal niveau emissiedoelstellingen vastgelegd. Op internationaal niveau worden, via het Göteborg Protocol (1) (1999), een aantal afspraken gemaakt waarbij reductiedoelstellingen worden vooropgesteld ter vermindering van verzuring, eutrofiëring (vermesting) en vorming van ozon, meer bepaald voor de uitstoot van de verontreinigingparameters SO2, NOx, NH3 en VOS. De meer recente Europese richtlijn (NEC (2)-richtlijn 2001/81/EG) legt striktere reducties op waardoor tegen 2010 een vermindering moet gehaald worden voor de parameters SO2, NOx, NH3 en VOS. De NEC-richtlijn legt voor het jaar 2010 nationale emissieplafonds vast voor de verschillende lidstaten evenals tussentijdse milieudoelstellingen voor de Europese Gemeenschap in zijn geheel. In België werden de nationaal toegekende plafonds over de verschillende gewesten verdeeld. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de conform de NEC-richtlijn en de door LNE vooropgestelde emissiedoelstellingen voor Vlaanderen evenals de richtinggevende emissiedoelstellingen uit het Milieubeleidsplan 2003-2007 (MBP 2003– 2007). Tabel 6: Emissiedoelstellingen 2010 vastgelegd overeenkomstig de NEC-richtlijn In kton/jaar
Emissiedoelstelling voor Vlaanderen, excl. transport
Emissiedoelstelling niet stationaire bronnen (o.a. transport en off-road) voor België
Emissiedoelstelling 2010 transportsector in Vlaanderen - Aminal 2004
SO2
65.8
2
1,25
NOx
58.3
68
42,67
NH3
45
NM-VOS
70,9
35.6
20,96
Vnl. inzake VOS en NOx werd lang de haalbaarheid van de doelstelling 2010 in vraag gesteld, maar uiteindelijk blijken de emissies voor 2010 hieraan wel te voldoen (hoogste waarschijnlijk mede omwille van de economische crisis). De haalbaarheid van het emissieplafond inzake SO2 wordt niet in vraag gesteld. Deze emissieplafonds blijven uiteraard ook in de toekomst van kracht.
1
Het Protocol van Göteborg betreft het “Protocol van het Verdrag over grensoverschrijdende luchtverontreiniging van verzuring, eutrofiëring en ozon in de omgevingslucht. In februari 2000 werd dit protocol door België ondertekend.
2
NEC: National Emission Ceiling of Nationale Emissie Maxima (NEM).
Pagina 7 van 8
Gezien de te verwachten aanscherping van de doelstellingen tegen 2020 kan dan ook gesteld worden dat ongeacht het voldoen aan de doelstelling 2010 er bijkomend dient gestreefd te worden naar verdere verlaging van de emissies. Bij de aanscherping worden ook plafonds inzake fijn stof verwacht. In dit opzicht kan verwezen worden naar het recent goedgekeurde herziening van het Protocol van Göteborg. De verlaagde plafonds die hier afgesproken werden zullen normaal gezien geïntegreerd worden bij de herziening van de NEC. De reductiedoelstellingen voor België worden in onderstaande tabel gegeven. Deze doelstellingen zijn geformuleerd als procentuele reducties t.o.v. 2005, wat betekent dat de absolute doelstelling voor 2020 (in kton) wijzigt bij een aanpassing van de geïnventariseerde emissies voor 2005 (ook emissies van historische jaren worden regelmatig bijgesteld). In de tabel hieronder worden de emissies voor het jaar 2005 vermeld en de resulterende absolute doelstellingen voor 2020. Tabel 7: reductiedoelstellingen voor België cfr herziening Protocol van Göteborg (2012) Reductiedoelstelling 2020
Emissie 2005 (kton)
Doelstelling 2020 (kton)
t.o.v. 2005
NOx
41%
291,0
171,7
SO2
43%
145,2
82,8
PM2,5
20%
24,4
19,5
VOS
21%
142,7
112,7
NH3
2%
71,3
69,9
Ter voorbereiding van de goedkeuring van het gewijzigde protocol werd met een beslissing van de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (d.d. 27/04/2012) ook een verdeling van de emissiereductiedoelstellingen over de drie gewesten afgesproken. Tabel 8: emissieplafonds cfr herziening Protocol van Göteborg (2012)
2020
Vlaanderen
Brussel
Wallonië
België
België
Stationair
Stationair
Stationair
Transport
Totaal
(kton)
(kton)
(kton)
(kton)
(kton)
NOx
56,9
2,3
43,0
68,0
170,2
SO2
44,5
2,0
25,7
1,0
73,2
PM2,5
6,7
0,2
5,8
5,0
17,7
VOS
63,5
4,0
29,6
15,0
112,1
NH3
41,2
0
24,9
1,0
67,1
Pagina 8 van 8
Figuur I.1 - Overzichtsplan AM Gent
Legende
Eigendomsgrens ArcelorMittal Gent Site ArcelorMittal Gent
bron: AGIV
0
500
1000 m
Project
ArcelorMittal Gent
Figuur II.1: Topografische kaart
sertius Environmental & Safety Service s
Legende
Site ArcelorMittel Gent Hogedrempel Seveso-inrichting Lagedrempel Seveso-inrichting School Rust- en verzorgingstehuis Ziekenhuis
0
500
1000 m
Project
ArcelorMittal Gent
Figuur II.2: Uittreksel uit het gewestplan
sertius Environmental & Safety Service s
Figuur II.2 - Legende kwetsbare locaties Code kaart
D E F
Benaming (*) Vrije Basisschool Sint-Laurensinstituut - ASO Technisch Instituut Sint-Laurens Vrije Basisschool GO! Basisschool De Reigers - Zelzate GO! Atheneum - Zelzate GO! Middenschool - Zelzate Gemeentelijke Basisschool Vrije Lagere School Vrije Kleuterschool - Sint-Laurens Vrije Lagere School Sint-Laurensinternaat Sint-Laurensinstituut - ASO GO! Basisschool 't Zwaluwnest - Wachtebeke Vrije Kleuterschool - Sint-Laurens Vrije Lagere School Vrije Basisschool - Sint Barbara Vrije Basisschool - Sint Barbara Vrije Basisschool Provinciale Lagere School voor Buitengewoon Onderwijs - De Zeppelin Vrije Basisschool Gemeentelijke Basisschool Home Bloemenbos Psychiatrisch Verzorgingstehuis Sint-Jan-Baptist - Campus Villa De Ekster Rusthuis Sint-Jan Psychiatrisch Verzorgingstehuis Sint-Jan-Baptist Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Jan-Baptist Psychiatrisch Verzorgingstehuis Sint-Jan-Baptist - Campus De Warande Campus Krekelmuyter
(*)
Gebaseerd op beschikbare gegevens Geopunt Vlaanderen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 A B C
Straat Kerkstraat Kerkstraat Kerkstraat Patronagestraat Leegstraat Onteigeningsstraat Onteigeningsstraat Schwarzenbeklaan Dokter Jules Persynplein Dorp Dorp Dorp Dorp Zwaluwlaan Sint-kruis winkeldorp Sint-kruis winkeldorp Riemewegel Sint-barbarastraat Assenedesteenweg Assenedesteenweg Koningin astridlaan Emiel caluslaan Burgemeester Jos Chalmetlaan Suikerkaai Broeder Leopoldstraat Suikerkaai Suikerkaai Zwaluwlaan Krekelmuyter
nr 64 64 64 52 2 41 41 16 5 43 43 25 21 64 114 114 39 1 115 78 10 9 82 80 1 81 81 62 1
Postcode 9060 9060 9060 9060 9060 9060 9060 9060 9185 9185 9185 9185 9185 9185 9042 9042 9940 9940 9060 9060 9060 9060 9060 9060 9060 9060 9060 9185 9060
Gemeente Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Wachtebeke Wachtebeke Wachtebeke Wachtebeke Wachtebeke Wachtebeke Gent Gent Ertvelde Ertvelde Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Zelzate Wachtebeke Zelzate
1/1
Figuur II.3- overzicht plangebieden GRUP afbakening Zeehavengebied Gent, inrichting R4-oost en R4-west
Deelgebied 2 Koppelingsgebied Klein Rusland Oost Deelgebied 1 Zeehaventerrein Rieme Noord
R4-west primaire weg 1
Deelgebied 3 Zeehaventerrein Kluizendok en koppelingsgebieden Rieme Zuid, Rieme Oost en Doornzele Noord
Deelgebied 7 Zeehavenondersteunend bedrijventerrein Moervaart Noord Reserve en koppelingsgebied Sint-Kruis-Winkel Zuid
Deelgebied 4 Zeehaventerrein Langerbruggekaai Noord en koppelingsgebied Doornzele kanaalzijde
Deelgebied 8 Koppelingsgebied Desteldonk Noord Deelgebied 9 Koppelingsgebied Desteldonk Zuid
Deelgebied 5 Koppelingsgebied Langerbrugge Zuid Deelgebied 6 Jachthaven Langerbrugge eiland
R4-oost primaire weg 2 - N423 primaire weg 1
Deelgebied 10 Administratief complex Motorstraat
Achtergrond: Rasterversie van de topografische kaart uitgegeven 2001 op schaal 1/50000 door het NGI (OC GIS Vlaanderen) © Fragment uit de topografische kaart met toelating A1913 van het NGI
Figuur II.1.3 Situering deelgebieden en R4-oost en R4-west RUP Afbakening zeehavengebied Gent - inrichting R4-oost en R4-west Kaart 0.1 Situering deelgebieden en R4-oost en R4-west (kaart overgenomen uit het RUP (bron www.ruimtelijkeordening.be))
Legende : Deelgebied Afbakening zeehavengebied Gent - inrichting R4-oost en R4-west Inrichting R4-oost en R4-west
Schaal 1/50000
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00131_00001 Afbakening zeehavengebied Gent - inrichting R4-oost en R4-west
0
500
1000
1500
2000 Meters
Bijlage III: Toelichtingsnota (kaarten) Definitieve vaststelling
Figuur II.4 - overzicht plangebieden GRUP afbakening Zeehavengebied Gent - fase 2
!1 !2 !7
10 !
!6
!5
!4
!9 !3
8
!
Legende
Plangebied
1, Koppelingsgebied Klein-Rusland-West 2, Koppelingsgebied Zelzate-zuid 3, Koppelingsgebied Oostakker-noord 4, Koppelingsgebied Langerbrugsestraat-zuid 5, Koppelingsgebied Kerkbrugge-oost 6, Koppelingsgebied Doornzele-zuid 7, Koppelingsgebied Rieme-noord 8, Lourdeshoek - Meulestede 9, Koppelingsgebied Desteldonk-noord 10, Koppelingsgebied Sint-Kruis-Winkel-zuid
Achtergrond: Rasterversie van de topografische kaart uitgegeven 2001 op schaal 1/50000 door het NGI © Fragment uit de topografische kaart met toelating A1913 van het NGI
Kaart 0 Situering plangebieden
0
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00358_00001 afbakening zeehavengebied Gent - fase 2
±
Schaal : 1:40.000 250
500
1.000 M
Bijlage III: Toelichtingsnota (kaarten)
Definitieve vaststelling
460 x 460 w
713 t
713 x 713 t
450 p 450 r 450 s
451/3
452 l 452 k452 l2 452 f452 e 453 e454 c 452 f2 452 d2452 s2452 p 460 s 452 n2 460/2 h 452 h 452 m2 452 n 452 h2452 g2 452 e2
450 t 452 b2 452 a2 452 z 452 y 452 x 452 w 452 v 452 t2 452 t
303 f
404 r2
404 k2 404 x2 404 y2 404 d2
406 e2 406 n 406 p2 406 n2 406 k 377 c2 377 h 377 g 377 f 406 p 406 r 405 t405 s406 l2 406 k2 406 f2 406 r2 406 t 405 x 406 m2 406 s2 405 y 406 s 405 a2
404 c2 404 b2 404 v2404 w2
452 s 452 r
377 e 377 d
377 c
377 b
325 a
325 e 325 f 325 b 325 c 325 d
325 g
325 h
325 r 325 k 325 l
320 p3 325 m 325 n 322 h 322 g
322 f
320 k5 320 r3
334 f
334 e 334 d
338 f 338 g 322 e 322 d 333 b 333 c 333 d 333 e 333 f 333 g 333 h 338 c 338 d338 e
338 h
338 l
337 y
344 f
131/2 344 m
167/2
194 c
195 d 188 d
344 s 344 p 344 r
187 d 186 b
186 c
322 m
325 p
366 t
377 x
407 k
365 d
304 g 324 b 324 c 324 d 324 e 324 f 324 g 324 h 324 l
303 y
303 d2
184 c 184 d
568 m
460/4 377 w
568 p
407 h
>
568 r
Art. 1
568 s
444 a3
339 d
377 y
365 l
377 a2
412 a
365 k
411 a
415 a
Art. 10
444 k
375
414 g
416 a
AG Art. 7
362 a
362 c
415 b
417 a
850 k
354
!
470 d2
P Art. 5
371
368 c
417 b
873 f
370
359 a 850 f
426 l 373 a 426 e
425 b 430 d
421 c
443
877 h
875 g 426 m
>
418
419
470 k2
425 e
422 b
21 b 470 l2
426/2 b
439 b
424 c
426 p
426 r
470 c2
55 a
473 d 30/2 477 y4
473 e
474 c
43 a
27 b
472/2 a
27/2 d 27/2 e 450 c
51 b
53 c
54 b
448 c
37
36
52 b
441 d 444 a
474 f
104 b
439 f
97 b
99 b
101 b
94 b
59 a
58
447 b443 a
445
897 d
61 c
56 b
48 a
34 a
87 b
896 g
896 f
897/2 a
60 35
31 b
102 a 446
57 b
31 c 441/2
896 p
435 d
32 a
27/2 c
896 m
901 b
438 e
46 a
25 b
452 e 448 d
474 e
432/2 c
896 n
896 h 896 k
433 b
39 a
30 c
>
432
27/2 a
470/2
472 f
427 e
B Art. 3
438 d
450 d
868 p
ZRB Art. 15
439 c 45 b
868 h
890 d
427 b
431
864 b
868 l
868 n
884 c
470 y
472 d
862 d 863/2
868 k
430 c
428 a
440 c
859 h
877 g
429 b
1c
862 c
877 f
883 a
423 b
20 c
859 g
877 c 882 a
426 n
425 d
423 c
440 b
877 k
890 e
426/2 c
441
477 e5
837 a
854 g
854 k
420
477 f5
470 v
850 l
355 a
426/3
369 a
854 f
873 d
361 b
442
470 b2
838/2
360 a 357 a
416 b
832 b
836 e
352
367 a
836 g
836 k
873 e
353
833 f
833 g
836 p
362 e
374
833 h
348 f843 e 348 l 349 a 348 m
363
365 f
366 w 367 c
410
348 d
327
447
414 k
328
364
366 s
376 a
444 g3
365 m
365 h
444 h3
447/2
348 h 348 k
408 w 413 a
444 d3
329 c
408 s
409 a
451 p
444 b3
326 d
376 e
451/4
460 t
463 h
377 z
409 b
413 c
451 m
!
444 m2 444 e3444 t 444 h2 444 k2444 l2 444 f3 444 f2 444 e2 444 c3444 w2
713/2
451 n
412 b
413 d
451 l
460 v
463 g
411 b
84 b
897/2 c 75 w
888 g
897/2 b 81 b
75 v
83 b
474/2 a 474/2 b
442 a
433
439 e 179 g2
438 b
434 a
915/2 b
478 e 431 c
478 c 478 d
432 a
293 v
915 z
Achtergrond : GRB, 423 h Bron: AGIV Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen
GEWESTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN afbakening zeehavengebied Gent - fase 2 Bijlage I Verordenend Grafisch Plan- deelplan 02 512 f
Oosteeklo Lembeke
423 k
Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Ruimtelijke Planning
schaal : 1:5.000
293 p
0
50
100
± 200 M
915/2 a
Wachtebeke Moerbeke
Sleidinge
Plancode - 2.12_00358_00001 Definitieve vaststelling
179 m2
Zelzate
Ertvelde
423 l
512 e
Assenede
Oostakker
Evergem Gent-Centrum Lovendegem
Zaffelare
Figuur II.5 - detail koppelingsgebied Zelzate-Zuid GRUP afbakening Zeehavengebied Gent - fase 2 179 l2
176 p2
Zeveneken Lokeren
Lochristi Wondelgem Gent Muide-Sifferdok Mariakerke Beervelde Sint-AmandsbergDestelbergen
917 n
176 s2
917 m
176 r2
176 r2 176 t2
176 l2
176 m2
915 s
Figuur II.6 – aanduiding belangrijkste toegangswegen (overzicht)
1/2
Figuur II.6 – aanduiding belangrijkste toegangswegen (zoom)
2/2
Legende
Site ArcelorMittal Gent Individuele woningen buiten woongebied
bron: AGIV
0
500
1000 m
Project
ArcelorMittal Gent
Figuur II.7: Individuele woningen buiten woongebied
sertius Environmental & Safety Service s
Figuur II.8 – Uittreksels havenplan Gent
1/4
Figuur II.8 – Uittreksels havenplan Gent
2/4
Figuur II.8 – Uittreksels havenplan Gent
3/4
Figuur II.8 – Uittreksels havenplan Gent
4/4
Figuur II.8 – Havenplan Gent legende
1/3
Figuur II.8 – Havenplan Gent legende
2/3
Figuur II.8 – Havenplan Gent legende
3/3
Legende
Site ArcelorMittal Gent VEN-gebied
bron: AGIV
0
1000
2000 m
Project
ArcelorMittal Gent
Figuur II.9: VEN‐gebieden
sertius
Environmental & Safety Service s
Legende
Site ArcelorMittal Gent Habitatrichtlijngebied
bron: AGIV
0
1000
2000 m
Project
ArcelorMittal Gent
Figuur II.10 Natura 2000
sertius
Environmental & Safety Service s
Figuur II.11 - biologisch waardevolle gebieden
Bron:
http://geo-vlaanderen.agiv.be/
1/2
Figuur II.11 - biologisch waardevolle gebieden
2/2
Legende
Site ArcelorMittal Gent Mogelijk overstromingsgevoelig Effectief overstromingsgevoelig
bron: AGIV
0
1000
2000 m
Project
ArcelorMittal Gent
Figuur II.11: Overstromingsgevoelige gebieden
sertius Environmental & Safety Service s
Figuur IV.1 - schema algemeen productieproces
Bemaling Ruwijzerput 2 STL
Grondwater ALD
0,1
0,3
Figuur V.1 - schematisch weergave van de waterhuishouding in de referentiesituatie
0,4
Bemaling COO
0,1
0,1
Grondwater SIFA Bemaling noodslakputten Ho
0,3
Grondwater ALD
0,5
Inverse Osmose Kwaliteit A Water toren
0,8
0,9
0,1
0,4 2,1
0
0,1
0,006
0,4
0,1
0,008
1,6
0,06
0,2
0
0,4
0,15
Blustoren
0,1
Staalfabriek
Ho A+B
Sifa1+2
0,4
Cokesfabriek
0,4
1,9
0
1
3,9
0,7
1,6
KG1
8,2
0,3 0,03
1,2
0,2
Osm Kwaliteit B
Warmwalserij
3,5
26 2,7
0,2
2,3
24
Koudwalserij (incl.SDG,DSII)
0,3
Water toren
Water toren
1
4,2
KG2
0,5
0,1
0,1
2,1
8,8
Water toren
0,67
10,4
ALD
0,7
1,9 10,1
1,9
Type Plan:
Meervoudig gebruikt Voor samenstelling zie:
Bio Zuiv. 5,5
-
18/04/2014 actualisatie anno 2013
Index
Datum
SIDNVVE
Beschrijving
TWA
Studie gemaakt door: 19,4
Getekend: SIDNVVE Nagezien:
Sanitair afvalwater
Kanaal
Naam:
0,2 Riool D 10 Hulpwatervang 0,4
Riool 10
LEGENDE: Waarden van 2013 Figuur 4.2.1: Waterbalans A.M.G. situatie 2013
Riool E 0,02
= = = = . . . .
Klasse A Klasse B Klasse C overige
Datum:
Naam
Nagezien
Schaal: /
04/04/2014 Formaat: A2
Titel:
Hulpwatervang 0
Regenwater grondstoffenpark
(-14- zuiver water kwaliteit A ) (-16- zuiver water kwaliteit B ) (-15- zuiver water kwaliteit C )
J. Kennedylaan, 51
(-01- kanaalwater ) (-09- industrieel afvoerwater ) (-10+11- grondwater -20m / -90m ) (-17- regenwater ) (-....- sanitair water )
Plannummer:
Folio:
Fase:
Discipline:
9042 Gent
0
10cm
1569449 (1524826)
ACAD
Legende
Site ArcelorMittal Gent Meetpunt VMM Captatiepunt Lozingspunt
bron: AGIV
0
500
1000 m
Project
ArcelorMittal Gent Figuur VIII.1.1: Potentieel relevante meetpunten oppervlaktewater en lozings‐ en captatiepunten
sertius Environmental & Safety Service s
Legende
Site ArcelorMittel Gent Meetpunt geluid
0
500
1000 m
Project
ArcelorMittal Gent
Figuur VIII.4.1: Voorgestelde locatie voor 3 meetpunten discipline geluid
sertius Environmental & Safety Service s
Tabel I.1 – vigerende milieuvergunningen Datum in voege 18/07/1996 28/08/1997 5/03/1998 16/07/1998
Referte nr.
Onderwerp
44021/34/A/3/BR/tm 44021/34/A/5/BR/mw 44021/34/M/5/RB 44021/34/W/1/PV/sm
Globale vergunning Sidmar NV & Galtec NV Hefbalkoven warmwalserij Diversen Kleine wijzigingen vergunningsvoorwaarden voor slakkengranulatie, opwarmovens WWA en stofemissies SIFA’s.
17/02/2017 17/02/2017 17/02/2017 17/02/2017
18/03/1999 15/04/1999
44021/34/A/6/FC/kd 82.710/98-19/VDB
Sidgal 2 & 3 (dompelverzinkingslijnen) Onttrekking grondwater
2/09/1999 4/11/1999 7/09/2000
44021/34/A/7/RB/VDB 44021/34/M/7/PV/RB/av 44021/34/1/A/8/RB/VDB
23/11/2000 18/01/2001
44021/34/1/A/9/RB/KVDS 44021/34/1/A/10/RB/FC
2/08/2001
AMV/00039772/1010
18/10/2001
82/44021/34/1/A/11/RB/LDC
28/08/2003 11/09/2003
82/44021/34/1/A/12/RB/EP/KVW-RVV 82/44021/34/1/M/8/CH
Modernisering continu gloeilijn (CAPL) Diversen Capaciteit STL: 4,4 -> 5,5 MT/j Capaciteit WWA: 4,4 -> 6,5 MT/j Capaciteit KWA: 3,3 -> 5,5 MT/j 2de continugieterij Tailor Steel Gent (lasergelaste vormstukken) Decosteel Gent (organische bekledingslijn) Sidcomet Capaciteit staalfabriek 5,5 -> 6,5 MT Sidcomet (aanvulling n.a.v. beroep GMF) Capaciteit staalfabriek 5,5 -> 6,5 MT Uitbreiding post 150 Bleekwateropslag Tankenpark 0bis Hernieuwing vergunning diepe grondwaterwinning Diverse kleine veranderingen van het siderurgisch complex
28/02/2005
082/44021/34/1/M/9/CL
15/09/2005
82/44021/34/1/A/13/LDR/CW
Emissies van broeikasgassen (BKG) - CO2-emissies van cokesfabriek, sinterfabrieken, hoogovens en verbrandingsinstallaties (incl. motoren). Uitbreiding capaciteit voor opslag en sorteren van nietgevaarlijke afvalstoffen op afvalstoffencentrum van 9.000 ton -> 50.000 ton. Installatie voor slakstabilisatie Opslagzone van 11ha voor LD-slakken Diverse kleinere uitbreidingen
Geldig tot
Instantie die het besluit genomen heeft Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie
Naam van de exploitant Sidmar N.V. Sidmar N.V. Sidmar N.V. Sidmar N.V.
17/02/2017 17/02/2017 (freatisch) 15/04/2004 (artesisch) 17/02/2017 17/02/2017 17/02/2017
Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie
Sidmar N.V. Sidmar N.V.
Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie
Sidmar N.V. Sidmar N.V. Sidmar N.V.
17/02/2017 17/02/2017
Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie
Sidmar N.V. Sidmar N.V.
17/02/2017
Vlaamse Minister
Sidmar N.V.
17/02/2017
Bestendige Deputatie
Sidmar N.V.
17/02/2017 17/02/2017
Bestendige Deputatie Bestendige Deputatie
Sidmar N.V. Sidmar N.V.
17/02/2017
Bestendige Deputatie
Sidmar N.V.
17/02/2017
Bestendige Deputatie
Sidmar N.V.
1/3
Tabel I.1 – vigerende milieuvergunningen Datum in voege 15/09/2005
Referte nr. AMV/00031288/1027
22/06/2006
082/44021/34/1/A/14/SQ/KVW
27/09/2007
Onderwerp
Geldig tot
Ministerieel besluit: wijziging statuut LD-grind (afvalstof >product) n.a.v. beroep Sidmar op beslissing 82/44021/34/1/A/13/LDR/CW. Hernieuwing vergunning 8 MEURA-stoomketels Uitbreiding cokesstabilisatie Nieuwe cokesgashouder Vervanging 'RH12'-ontgasser door 'RH10/11'-duplex ontgasser
17/02/2017
Instantie die het besluit genomen heeft Vlaamse Minister
Naam van de exploitant Sidmar N.V.
17/02/2017
Bestendige Deputatie
Sidmar N.V.
82/44021/34/2/M/1/CL
Melding van gedeeltelijke overname door Arcelor Tailored Blank Gent NV.
17/02/2017
Bestendige Deputatie
24/04/2008
082/44021/34/1/A/15/SQ/KVW
17/02/2017
Bestendige Deputatie
8/05/2008
AMV/00039772/1024
17/02/2017
Vlaamse Minister
Sidmar N.V.
17/07/2008
082/44021/34/1/W/2/SQ/LVDB
17/02/2017
Bestendige Deputatie
ArcelorMittal Belgium
11/09/2008
082/44021/34/1/M/10/RB/LVDB
17/02/2017
Bestendige Deputatie
ArcelorMittal Belgium
30/07/2009
M03//44021/34/1/A/16/SQ/VDM
Ketelhuis STL 3de kolenmaallijn Convertorgashouder Toepassing rijstschaalas bij HOO Verwerking teerwater van derden (VFT) Afwijking aangaande het inwendig onderzoek van bepaalde opslagtanks. Kleine wijzigingen vergunningsvoorwaarden inzake grondwaterwinningen en inzake ruwijzerontzwavelingsinstallatie van de staalfabriek. Onderscheid opslag- en procestanks in de tankenparken beitserijen Injectie eigen afvalolie als reductiemiddel in de hoogovens Nuttige toepassing eigen afvalolie in de cokesfabriek Nuttige toepassing briketten in de staalfabriek Nuttige toepassing teerbrij van derden in de cokesfabriek Derde portaalkraan
overlater : Arcelor Steel Belgium overnemer : Arcelor Tailored Blank Gent Arcelor Steel Belgium
17/02/2017
Bestendige Deputatie
ArcelorMittal Belgium
2/3
Tabel I.1 – vigerende milieuvergunningen Datum in voege 17/12/2009
Referte nr. M03/44021/34/1/M/11/FC
22/12/2011
M03/44021/34/1/M/12/FC
26/07/2012
M03/44021/34/1/A/17/SQ/CL
14/03/2013
M03/44021/34/1/W/3/SQ/KS
19/12/2013
M03/44021/34/1/M/13/SQ/FC
27/03/2014
M03/44021/34/1/M/14
Onderwerp
Geldig tot
Aktename van de mededeling van kleine verandering van de inrichting n.a.v. de 2-jaarlijkse inventarisatie van de milieuvergunning Aktename van de mededeling van kleine verandering van de inrichting n.a.v. de 2-jaarlijkse inventarisatie van de milieuvergunning Vervanging van doorstootoven 1 en 2 in de warmwalserij door
17/02/2017
Instantie die het besluit genomen heeft Bestendige Deputatie
Naam van de exploitant ArcelorMittal Belgium
17/02/2017
Bestendige Deputatie
ArcelorMittal Belgium
één hefbalkoven Uitbreiding (modernisering) van panmetallurgie 13 in de staalfabriek met een pannenoven Bijplaatsen van een stoomvat voor stoomkoeling in de warmwalserij Bijplaatsen van een transformator van 160 MVA voor stroomvoorziening van Air Products en bijplaatsen van een transformator van 55 MVA in de staalfabriek t.b.v het project van de pannenoven Bijplaatsen van 2 batterijgroepen ter hoogte van de transformator van Air Products Aanleg van een wachtparking voor 100 vrachtwagens ter hoogte van de verzendingshallen. Bijplaatsen van transportbanden voor pellets Goedkeuring verzoek tot afwijking van de sectorale voorwaarden m.b.t. opslag en behandeling van schroot Aktename van de mededeling van kleine verandering van de inrichting n.a.v. de 2-jaarlijkse inventarisatie van de milieuvergunning Aktename van de mededeling van kleine verandering van een BKG-inrichting (K1)
17/02/2017
Bestendige Deputatie
ArcelorMittal Belgium
17/02/2017
Bestendige Deputatie
ArcelorMittal Belgium
17/02/2017
Bestendige Deputatie
ArcelorMittal Belgium
17/02/2017
Bestendige Deputatie
ArcelorMittal Belgium
3/3
Tabel V.1 - waterbalans in referentiesituatie
Referentie (2013) Mio m3/jaar influent globaal kanaalwater grondwater regenwater
19,4 1,3 0,6
effluent globaal lozing via riool D, E en 10
10,2
Grondstoffenpark input regenwater
0,6
Cokesfabriek (COO) influent kanaalwater influent klasse B influent klasse C influent grondwater algemene diensten (ALD) influent bemaling rookgaskanalen effluent naar warmwalserij lozing verlies (vnl. blustoren)
0,7 0,1 0 0,3 0,4 1 0,02 0,4
Sinterfabrieken I en II (SIFA1+2) influent kanaalwater influent grondwater effluent naar riool D verlies
2,1 0,1 1,9 0,3
Hoogovens A en B (Ho A+B) influent kanaalwater influent van staalfabriek influent klasse B influent klasse C influent bemaling noodslakputten hoogovens lozing verlies
8,8 3,2 0,006 0,008 0,1 10 3,9
Staalfabriek influent kanaalwater influent van continugieterij 1 influent van continugieterij 2 influent klasse B influent klasse C influent bemaling ruwijzerput 2 effluent naar hoogovens A en B verlies
3,5 0,4 0,03 0,4 0,1 0,3 3,2 1,6
Continugieterij 1 (KG1) influent kanaalwater influent klasse C influent klasse B effluent naar staalfabriek verlies
0,2 0,4 0,1 0,4 0,3
Continugieterij 2 (KG2) influent kanaalwater influent klasse C effluent verlies
1 0,5 0,8 0,7
Warmwalserij influent kanaalwater influent vanuit grondstoffenpark en cokesfabriek influent klasse B influent vanuit koudwalserij influent vanuit inverse osmose effluent naar kanaalwaternet effluent naar riool 10 verlies
10,4 1,6 0,06 0,1 0,2 10,1 0,2 2,1
Versie : 16/04/2014 Afdruk : 16/04/2014
1/2
Tabel V.1 - waterbalans in referentiesituatie
Referentie (2013) Mio m3/jaar Koudwalserij (incl. Sidgal (SDG), Decosteel II (DSII)) influent kanaalwater influent klasse A influent klasse B effluent naar watertoren effluent naar warmwalserij effluent naar riool 10 verlies
26 0,4 0,2 24 0,1 2,3 0,15
Productie inverse osmose klasse B influent kanaalwater influent concentraat productie klasse A effluent permeaat naar klasse B net effluent concentraat naar riool 10 eflluent naar warmwalserij
4,2 0,1 2,7 1,2 0,2
Productie klasse C influent grondwater algemene diensten influent klasse B effluent naar klasse C net
0,1 0,8 0,9
Productie klasse A influent klasse B effluent klasse A naar koudwalserij effluent concentraat naar productie klasse B
0,5 0,4 0,1
Klasse B net productie verbruik aanmaak klasse A verbruik aanmaak klasse C verbruik koudwalserij verbruik warmwalserij verbruik staalfabriek verbruik continugieterijen verbruik hoogovens A en B verbruik centrale Knippegroen verbruik cokesfabriek
2,7 0,5 0,8 0,2 0,05 0,4 0,1 0,006 0,02 0,1
Klasse C net productie verbruik koudwalserij verbruik continugieterij 1 verbruik continugieterij 2 verbruik staalfabriek verbruik hoogovens A en B verbruik cokesfabriek
0,9 0 0,4 0,4 0,1 0,008 0
Riool D influent van hoogovens A en B influent van sinterfabrieken lozing
8 2 10
Riool 10 influent van koudwalserij influent van warmwalserij influent van concentraat productie klasse B influent van compressoren algemene diensten influent van coil koeling recuperatie lozing
2,3 0,2 1,2 1,9 0,1 5,5 0,2
Versie : 16/04/2014 Afdruk : 16/04/2014
2/2