METALLO-CHIMIQUE NV Nieuwe Dreef 33 2340 Beerse
Niet-technische samenvatting MER Project-MER PR0714 MER-deskundigen: MER-coördinator: Quirin Vyvey Deskundige Lucht: Johan Versieren Deskundige Geluid en Trillingen: Tom Opdebeeck Deskundige Bodem: Maarten Geypens Deskundige Mens: Michèle Bauwens Deskundige Fauna en Flora: Quirin Vyvey
2013
3500 9032 1000 5004
Hasselt Gent Brussel Bouge
Maastrichtersteenweg 210 Industrieweg 118/4 Clovislaan 82 Route de Hannut 55
T. 011/22 32 40 T. 09/216 80 00 T. 02/734 02 65 T. 081/22 60 82
F. 011/23 46 70 F. 09/375 36 17 F. 02/734 61 80 F. 081/22 99 22
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 2
Inhoudstafel Inhoudstafel ................................................................................................................ 2 I.1.
Inleiding .............................................................................................................. 4
I.2.
Ruimtelijke situering ......................................................................................... 5 I.2.1. I.2.2.
I.3.
Ligging ................................................................................................... 5 Omgeving .............................................................................................. 5
Projectbeschrijving ........................................................................................... 8 I.3.1.
Verantwoording .................................................................................... 8
I.4.
Administratieve voorgeschiedenis ................................................................ 10
I.5.
Procesbeschrijving .......................................................................................... 11 I.5.1. I.5.2.
I.6.
Activiteiten .......................................................................................... 11 Uitbreiding met Zn-fumer ................................................................... 12
Alternatieven .................................................................................................... 14 I.6.1. I.6.2. I.6.3.
Nulalternatief ....................................................................................... 14 Locatiealternatief ................................................................................ 14 Uitvoeringsalternatieven .................................................................... 14
I.7.
Mogelijke milieueffecten ................................................................................. 15
I.8.
Milieueffecten discipline Lucht ...................................................................... 16 I.8.1. I.8.2. I.8.3. I.8.4. I.8.5. I.8.6.
I.9.
Inleiding ............................................................................................... 16 Beoordeling van de referentiesituatie .............................................. 16 Beoordeling van de toekomstige situatie ........................................ 17 Milderende maatregelen .................................................................... 17 Postmonitoring ................................................................................... 18 Leemten in de kennis ......................................................................... 18
Milieueffecten discipline Geluid en Trillingen .............................................. 18 I.9.1. I.9.2. I.9.3. I.9.4. I.9.5. I.9.6.
Inleiding ............................................................................................... 18 Beoordeling van de referentiesituatie .............................................. 19 Beoordeling van de toekomstige situatie ........................................ 19 Milderende maatregelen .................................................................... 20 Postmonitoring ................................................................................... 20 Leemten in de kennis ......................................................................... 20
I.10. Milieueffecten discipline Bodem .................................................................... 21 I.10.1. I.10.2. I.10.3. I.10.4. I.10.5. I.10.6.
Inleiding ............................................................................................... 21 Beoordeling van de referentiesituatie .............................................. 21 Beoordeling van de toekomstige situatie ........................................ 21 Milderende maatregelen .................................................................... 22 Postmonitoring ................................................................................... 23 Leemten in de kennis ......................................................................... 23
I.11. Milieueffecten discipline Mens – hinder-, gezondheids- en veiligheidsaspecten ......................................................................................... 23 I.11.1. I.11.2. I.11.3. I.11.4. I.11.5. I.11.6.
Inleiding ............................................................................................... 23 Beoordeling van de referentiesituatie .............................................. 23 Beoordeling van de toekomstige situatie ........................................ 25 Milderende maatregelen .................................................................... 25 Postmonitoring ................................................................................... 25 Leemten in de kennis ......................................................................... 25
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 3
I.12. Milieueffecten discipline Fauna en Flora ...................................................... 26 I.12.1. I.12.2. I.12.3. I.12.4. I.12.5. I.12.6.
Inleiding ............................................................................................... 26 Beoordeling van de referentiesituatie .............................................. 26 Beoordeling van de toekomstige situatie ........................................ 27 Milderende maatregelen .................................................................... 27 Postmonitoring ................................................................................... 28 Leemten in de kennis ......................................................................... 28
I.13. Milieueffecten andere disciplines .................................................................. 29 I.13.1. Water .................................................................................................... 29 I.13.2. Mens-mobiliteit ................................................................................... 29 I.13.3. Landschap ........................................................................................... 29 I.14. Eindconclusie .................................................................................................. 30 Handtekeningen ......................................................................................................... 33
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.1.
pagina 4
Inleiding Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport (= MER, PR0714), m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor het publiek en andere belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Het MER beslist niet of het project of planproces vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met het MER. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan het publiek en de belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen. Dit MER heeft betrekking op een project-MER van Metallo-Chimique NV, Nieuwe Dreef 33 te 2340 Beerse. Het wordt opgemaakt in het kader van de geplande wijziging (uitbreiding) van de milieuvergunning. De bedrijfsactiviteiten op de site van Metallo-Chimique NV (verder Metallo-Chimique genoemd) omvatten het recupereren van de non-ferrometalen koper, nikkel, lood en tin vanuit verschillende metaalhoudende (afval-)stoffen en bijproducten. De uitbreiding betreft een nieuw project voor de terugwinning van zink (Zn) uit slakken die intern worden geproduceerd. De activiteiten van Metallo-Chimique zijn MER-plichtig volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. De activiteiten vallen onder rubriek 4b van Bijlage I (MER-plichtig) en rubriek 4d, 4e, 11f en 13a van Bijlage II (MERplichtig project met mogelijkheid tot ontheffing). Metallo-Chimique ziet af van de mogelijkheid tot ontheffing en zal een project-MER uitvoeren. Rubriek 4b (Bijlage I): Installaties voor de winning van ruwe non-ferrometalen uit erts, concentraat of secundaire grondstoffen met metallurgische, chemische of elektrolytische procedés. Rubriek 4d (Bijlage II): Installaties voor het smelten (met inbegrip van het legeren), het (vorm)gieten, walsen (koud- en warmwalsen), het trekken van non-ferrometalen, met uitzondering van edele metalen, -inclusief terugwinningsproducten (affineren, vormgieten enz.) -met een productiecapaciteit van 50.000 ton per jaar of meer. Rubriek 4e (Bijlage II): Installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen, plastic materiaal en kunststoffen met een elektrolytisch of chemisch procédé, met gebruik van procesbaden met een individuele inhoud van 100 m³ of meer of een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer. Rubriek 11f (Bijlage II): Opslag van schroot met inbegrip van autowrakken als de opslagcapaciteit 10.000 ton of meer of 10.000 voertuigwrakken of meer bedraagt. Rubriek 13a (Bijlage II): Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I,II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 5
uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage II genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding). Het doel van het MER is het wijzigen (uitbreiden) van de milieuvergunning met een nieuwe installatie voor de terugwinning van zink uit de zelf geproduceerde slakken. De MER-procedure is beschreven in het Decreet van 18 december 2002 (B.S. 13 februari 2003) tot aanvulling van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage Via een project-MER worden de mogelijke milieueffecten van de beschreven bedrijfsactiviteit onderzocht.
I.2.
Ruimtelijke situering
I.2.1.
Ligging De site van Metallo-Chimique is gelegen op het grondgebied van de gemeente Beerse, aan de Nieuwe Dreef, ten zuiden van het kanaal Dessel-Schoten en heeft volgens het BPA Metallo-Chimique (2004) als bestemming ‘Zone bestemd voor bedrijfsgebouwen en opslagplaatsen‘. De meest nabijgelegen land- of gewestgrens ten opzichte van de site van MetalloChimique is de grens met Nederland. Het Nederlandse grondgebied situeert zich in vogelvlucht op ca. 10 km in noordelijke richting van de site.
I.2.2.
Omgeving Figuur 1 situeert het projectgebied in de omgeving en Figuur 2 situeert het projectgebied op het gewestplan. Het project bevindt zich volledig binnen de ’zone bestemd voor bedrijfsgebouwen en opslagplaatsen’ (= paars ingekleurd gebied). Op relatief korte afstand bevinden zich enkele woonwijken. Het meest nabijgelegen woongebied is de woonkern ‘Den Hout’ grenzend ten oosten van het projectgebied. Op ca. 2,3 km ten oosten van Metallo-Chimique bevindt zich de stedelijke kern van Beerse. Ten noorden van de site van Metallo-Chimique zijn de bedrijven Campine (Recycling) NV (productie van lood, antimoonoxide en hoogwaardige plastiekgranulaten) en Wienerberger NV (baksteenproductie) gevestigd. Op 150 m ten westen van het projectgebied bevindt zich het VEN-gebied ‘De Kempense Kleiputten’ dat ook aangeduid is als Habitatrichtlijngebied (Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats – Gebiedscode: BE2100019). Op circa 8,5 km ten noordoosten van het projectgebied bevindt zich het Vogelrichtlijngebied ‘Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout’ (Gebiedscode: BE2100024).
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
Figuur 1: Luchtfoto projectgebied in omgeving Bron: Bing Maps
pagina 6
Metallo-Chimique NV: locatie zinkfumer
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 7
Figuur 2: Gewestplan Bron: AGIV
Metallo-Chimique NV
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.3.
Projectbeschrijving
I.3.1.
Verantwoording
pagina 8
Metallo-Chimique is actief in het recycleren van diverse metalen en het raffineren van non-ferrometalen. Meer dan 90 jaar ervaring heeft geresulteerd in de uiterst geavanceerde structuur van pyro- en hydrometallurgische processen, waarmee de meest complexe secundaire grondstoffen kunnen worden behandeld en tot nieuwe metaalproducten worden geraffineerd als grondstof voor de metaalverwerkende industrie. De beste beschikbare technieken (BBT's), vaak bedacht en ontwikkeld door eigen ingenieurs, verschaffen Metallo een unieke positie in de wereld wat het valoriseren van metalen en metaalverbindingen betreft. De innovatie wordt blijvend gevoed zowel door het gebruik van steeds complexere grondstoffen als door nieuwe ideeën over het technologisch aspect van de raffinageprocessen met als focus ‘smelter voor smelters’ te zijn. Metallo-Chimique vult de eigen kennis inzake metaalraffinage aan met de handels- en recyclagecompetenties van de Metallum Group. De bedrijven van de Metallum Group zijn actief in de drie belangrijke domeinen van handel, recyclage en logistiek die elkaar optimaal aanvullen. De kracht van de groep ligt in de combinatie en bundeling van de kerncompetenties van elk afzonderlijk bedrijf. Dit garandeert een sterke positie in de markt. Bovendien wordt de nodige flexibiliteit gegarandeerd door de autonomie van elk van de bedrijven van de groep. De Metallum Group is actief op vlak van de internationale handel in de sectoren van primaire en secundaire metalen en hun residuen. Daarnaast houdt de groep zich bezig met het verwerken van metaal, ijzer en elektronica schroot en biedt ze allesomvattende recyclageservices aan. De Metallum Group is via een 20-tal dochterondernemingen een mondiale speler. Het materiaal wordt nationaal en internationaal via handelaars verkocht aan “resellers”, gieterijen en smelters. Jaarlijks wordt ca. 600.000 ton materiaal verhandeld, waarbij de vrachten naar het Verre Oosten, in het bijzonder naar China en India, de laatste jaren steeds blijven toenemen. Er worden heel uiteenlopende metaalhoudende materialen verzameld, geanalyseerd, gesorteerd en verwerkt. Het concept van de Metallum Group is gebaseerd op lange ervaring, efficiënte technologie, moderne analytische apparatuur en klantgerichte logistiek. De Metallum Group is wereldwijd actief in de markten van secundaire en primaire metalen. Metalen behoren tot de meest schaarse grondstoffen. Ongeacht de hoeveelheid beschikbare mijnreserves, op lange termijn geraken deze uitgeput. De moderne maatschappij streeft naar technologische vooruitgang. De hoeveelheid primaire grondstoffen kan de toenemende vraag niet bijhouden. Afval en schroot zijn de nieuwe bronnen, en bijgevolg wint het recycleren als toekomstige productie van grondstoffen aan belang. Dit laatste geeft concrete invulling aan het Europese en Vlaamse afval- en materialenbeleid. Twee Europese thematische strategieën zetten immers de krachtlijnen uit voor het te voeren afval- en materialenbeleid in Europa. De thematische strategie voor afvalpreventie
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 9
– en recycling hanteert als centrale doelstelling dat de milieu-impact van grondstoffengebruik moet verminderen door afvalpreventie, meer recyclage en nuttige toepassing. De afvalbehandelingshiërarchie blijft het uitgangspunt van het Europese en Vlaamse afvalstoffenbeleid. Een groot deel van de principes van de strategie is omgezet in de Kaderrichtlijn Afvalstoffen 2008/98/EG die op 14 december 2011 is omgezet in het nieuwe Vlaamse Materialendecreet van 14 december 2012 met het VLAREMA van 17 februari 2012 als uitvoeringsbesluit. De thematische strategie voor duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen formuleert als algemene doelstelling dat de milieu-impact van hulpbronnengebruik in een groeiende economie moet verminderen. Om deze milieudruk te doen afnemen moeten we evolueren van een end-of-the-pipe-aanpak naar een geïntegreerde aanpak en duurzame productie- en consumptiepatronen ontwikkelen. Het afvalstoffenbeleid evolueerde de afgelopen 30 jaar van een lokaal georganiseerd en ongecoördineerd afvalverwijderingssysteem tot het huidige afvalbeheersysteem en een geprofessionaliseerde afvalsector. Er is een goed gestructureerd regelgevend kader voor preventie, hergebruik, recyclage en eindverwerking van afvalstoffen. Het is opgebouwd uit een gediversifieerde mix van instrumenten die elkaar versterken en algemeen of stroomspecifiek worden ingezet. Deze instrumenten vormen een eerste opstap naar een vergaande oplossing van het afvalvraagstuk. Hierbij is het noodzakelijk om een integrale kijk op de materiaalketen te ontwikkelen (“cradle to cradle”) met een proces van verruiming naar een duurzaam afval- en materialenbeleid. Voor die verruiming focust het “klassieke” afvalbeleid zich op twee krachtlijnen: het maximaal stimuleren van recyclage van afvalstoffen enerzijds en het maximaal sturen van niet te vermijden lekstromen naar de meest performante verwerkingsmethode. Het nieuwe zinkterugwinningsproject is een verdere stap in de hoogwaardige materiaalrecyclage waarbij uit de zelf geproduceerde slakken extra zink wordt teruggewonnen en bovendien de restslakken hoogwaardiger kunnen worden toegepast. Metallo-Chimique verwerkt ca. 350.000 ton/jaar schroot en hulpstoffen, met het oog op de recuperatie van Cu (ca. 145.000 ton/jaar), Sn (ca. 12.500 ton/jaar), Pb (ca. 25.000 ton/jaar), Ni (ca. 1.000 ton/jaar) en edelmetalen. De reststroom van deze processen bestaat uit slakken. Momenteel worden 160.000-180.000 ton/jaar slakken geproduceerd. In eerste instantie zal ongeveer 90.000 ton (hoeveelheid die meeste Zn bevat) worden ingezet in het nieuwe project. Nadien zal dit eventueel opgedreven worden naar de totale slakproductie. De toegevoegde waarde van het nieuwe project bestaat erin: -
materialenbeheer verder uit te bouwen waarbij uit een bestaande lokaal aanwezige afvalstroom (nieuwe bron) extra grondstof (in hoofdzaak zink) kan worden gerecupereerd;
-
tegelijkertijd de restslakken te kunnen opwaarderen door de verlaging van de Zn- en Pb-concentratie.
Veiligheid, Gezondheid en Milieuzorg vormen een integraal onderdeel van de strategische doelstellingen en activiteiten van het bedrijf. Verschillende jaren geleden werd de nieuwe afdeling Duurzaam Ondernemen opgestart. Ze is bedoeld ter ondersteuning van het meten en bewaken van het gehele productieproces. De medewerkers van deze afdeling staan ook in nauw contact met lokale en internationale overheden om de bestaande en toekomstige wetgeving op te volgen en na te leven.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 10
Elke drie maanden vergaderen we met de buurt rond onze fabriek om informatie uit te wisselen en de verdere ontwikkelingen te bespreken. Materialenrecyclage, milieubeheer conform ISO 14000 en productie zonder afval (“zero waste”-principe) zijn belangrijke thema’s.
I.4.
Administratieve voorgeschiedenis Op het einde van de 19de eeuw werd het bedrijf Antwerp Chemical Works opgericht. Na vereffening van "Antwerp Chemical Works" werd een fabriek voor de productie van kopersulfaat gebouwd door "La Compagnie des Métaux Rares", opgericht voor het produceren van lood en antimoon. Na vereffening van de fabriek voor productie van kopersulfaat werd de “Compagnie des Métaux Rares” omgevormd tot “Métallurgie de la Campine”. Na WO I verkocht Métallurgie de la Campine zijn gebouwen en terreinen aan een nieuw op te richten bedrijf: La MetalloChimique. Op 10 november 1919 werd het bedrijf La Metallo-Chimique NV opgericht met het oog op het verwerken en verhandelen van concentraten, metalen en metallurgische producten voor de productie van kopersulfaat. Tegen 1923 verwerkte Metallo-Chimique NV een brede waaier aan grondstoffen gaande van koperen broeksknopen tot spaanders van gieterijen en fabricage. De consumptie van koperschroot en concentraten bereikte 10 à 15 ton per dag. In die tijd waren de optimale hygiënische omstandigheden in de fabriek algemeen bekend. De rijke vegetatie rond de fabriek bewees dat er geen schadelijke gassen werden uitgestoten (bron "Echo de la Bourse”). Er werd maandelijks 600 ton kopersulfaat geproduceerd met een zuiverheidsgraad die kon wedijveren met deze van Engelse en Amerikaanse producten, die toen als de beste kwaliteit ter wereld werden beschouwd. De belangrijkste klanten van het bedrijf werden gevonden in Frankrijk en zijn koloniale gebieden, Engeland en Noorden Zuid-Amerika. Tijdens de jaren vijftig nam het industriële potentieel toe door de ingebruikneming van een nieuwe gieterij voor het recycleren van koperschroot. De gieterij onderging een modernisering en er werd een elektrolytische raffinageafdeling opgestart. Omdat koperertsen voornamelijk sulfidische ertsen zijn, werd ook beslist een roostoven en een zwavelzuurinstallatie te bouwen. De TBRC-oven (Top Blown Rotating Convertor) werd geïntroduceerd in de jaren ‘60. Geleidelijk aan kwam een proces tot stand voor het recycleren van koper, tin en lood uit meer complexe grondstoffen. In de jaren ’70 werd er overgeschakeld op het behandelen van uitsluitend secundaire grondstoffen. Tot 1974 was tin een onzuiverheid voor Metallo-Chimique NV; na de installatie van de eerste Kaldo kon het nu ook tin en lood ontslakken en deze metalen recupereren in de vorm van 30/70-tin/loodsoldeer. In 1983 werd de eerste verticale vacuümoven gebouwd om 60/40-soldeer te produceren voor de elektronica-industrie. In datzelfde jaar werd Metallo-Chimique International NV opgericht voor het verwerven en aankopen van secundaire grondstoffen, en voor het verkopen en verhandelen van non-ferroschroot en afgewerkte producten. Er werd een systeem van magazijnen in gebruik genomen om handelaars in hun lokale markten te bereiken en hen een snelle en flexibele service te bieden. Er werden
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 11
belangrijke vestigingen geopend in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, de Benelux, Ierland, Italië en Denemarken. De service in de zuidelijke landen werd beheerd via onze commerciële afdeling Botrade SLU in Spanje. De fabriek van Metallo-Chimique NV produceerde tegen kostprijs voor Metallo-Chimique International NV In 1986 werd de productie van zuiver tin, lood en hard lood in de fabriek van Beerse opgestart. Metallo-Chimique NV is actief betrokken geweest bij de koperraffinageactiviteiten in Spanje, en in hetzelfde jaar nam het een bestaande koperraffinaderij in Vizcaya over. Deze bestond uit een secundaire koperraffinaderij met zetel in Asua (dichtbij Bilbao) en een elektrolysefabriek in Berango (op ongeveer 5 km van de raffinaderij). In 1988 werd de productie van koper- en nikkelsulfaat in Beerse volledig stopgezet. In 1991 werd de oude Spaanse raffinaderij gesloten zowel om technologische als milieugerelateerde redenen. Tegelijkertijd werd een nieuw bedrijf opgericht onder de naam Elmet SLU, en in Berango werd met de bouw gestart van een nieuwe smelter, zodat de koperraffinageactiviteiten op één locatie konden worden geconcentreerd. De smelter werd in oktober 1992 in gebruik genomen met een initiële productie van ca. 1.500 ton zwartkopergranulaat per maand. Het daaropvolgende jaar werd dezelfde smeltactiviteit in de fabriek van Beerse opgericht. Dankzij de gezamenlijke inspanningen van het technisch en commercieel personeel van de Metallo Group, werd de smeltcapaciteit van Elmet opgedreven van 4.500 ton tot 7.500 ton secundaire grondstoffen per maand. Dit zorgde voor een productieverhoging van zwart koper van meer dan 2.000 ton per maand. Tijdens dezelfde periode werd de nadruk gelegd op het verwerken van meer complexe en kwalitatief mindere materialen, waarbij de meest strikte milieunormen steeds werden nageleefd. Wegens dalende metaalmarkten, toenemende transparantie van de markt en materiaalstromen naar het Aziatisch continent werd het netwerk van magazijnen drastisch ingekrompen. Enkel de magazijnen in het Verenigd Koninkrijk behielden hun activiteiten. Ook de elektrolysefabriek van Elmet werd uiteindelijk definitief gesloten. Er werd een nieuw businessplan goedgekeurd om onze toekomstige activiteiten voor te bereiden. Dit resulteerde in de fusie van Metallo Chimique NV en Metallo-Chimique International NV tot opnieuw één enkele structuur: Metallo-Chimique NV Het bedrijf wijzigde het aandeelhouderschap - de nieuwe Metallum Holding werd opgericht en omvat niet alleen de activiteiten van Metallo-Chimique maar ook de handelsactiviteiten van de Dietiker Group, nu Metallum Group. In 2011 werd een hervergunning en een wijziging van de milieuvergunning bekomen. Metallo-Chimique heeft nog tot 24 februari 2031 een milieuvergunning om te exploiteren maar voorziet een wijziging en uitbreiding van een aantal activiteiten die verder in dit rapport wordt beschreven.
I.5.
Procesbeschrijving
I.5.1.
Activiteiten Bij Metallo-Chimique worden de non-ferrometalen koper, nikkel, lood en tin gerecupereerd vanuit verschillende metaalhoudende (afval-)grondstoffen en bijproducten. Non-
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 12
ferrometalen zijn onbeperkt recycleerbaar zonder aan kwaliteit in te boeten. De technieken die Metallo-Chimique aanwendt, zijn hoofdzakelijk gebaseerd op kosten- en energie-efficiënte pyrometallurgische processen. Meer dan 350.000 ton grondstoffen en hulpstoffen worden jaarlijks verwerkt om als verkoopbare metalen te worden gerecycleerd. Metallo-Chimique is een secundaire kopersmelter, en ontwikkelde een aangepaste technologie - erkend als Best Beschikbare Technieken - gebaseerd op : -
het gebruik van de mini-smelter;
-
het gebruik van TBRC’s (Top Blown Rotary Converter);
-
het gebruik van ijzer als reductiemiddel;
-
toepassing van vacuüm en “ladle” metallurgie om nevenelementen (Sn, Pb, Ni) af te scheiden van de hoofdstroom (Cu).
Metallo-Chimique is gecertificeerd volgens de ISO 9001:2008 en ISO 14001:2004 normen.
I.5.2.
Uitbreiding met Zn-fumer Metallo-Chimique wenst een uitbreiding te bekomen met een installatie voor de terugwinning van zink uit slakken die intern worden geproduceerd. De inrichting zal hiervoor nieuwe installaties bouwen op het huidige terrein. In de gieterij worden koperhoudende grondstoffen en schroot verwerkt tot Cu-anodes (99 % Cu) met behulp van een smeltoven en een raffinageoven. Tijdens dit raffinageproces komen er slakken vrij die nog te recupereren metalen zoals Cu, Sn en Pb bevatten. Door verdere behandeling en wisselwerking met de slakkenovens ontstaat een Pb/Sn legering die in de afdeling Lood-Tin verder verwerkt zal worden. De eindslakken van de smeltoven en slakkenovens worden gegranuleerd in water en vormen het product Metamix. Metamix is een product dat gebruikt wordt als bouwstof en om te zandstralen. Een nadeel aan deze bouwstof is de aanwezigheid van Zn die het toepassingsgebied beperkt en daarom best op een lager niveau gebracht wordt. Daarnaast is Zn een veel gebruikt metaal, dat vooral toepassing vindt in de galvanisatie van staal. Dit project heeft als doel zink uit de eindslakken te halen door middel van een zinkfumer. Om dit te kunnen realiseren worden de bovenvermelde eindslakken niet meer gegranuleerd uit de smelt – en slakkenovens maar wel via potten getransporteerd naar een nieuwe zinkfumer-installatie. In een eerste fase (scenario 1: 90.000 ton/jaar) zullen enkel de slakken van de smeltoven door deze zinkfumer-installatie behandeld worden. De behandeling van de slakken van de slakkenovens vergt extra investeringen en technische ingrepen (scenario 2: 180.000 ton/jaar). De zinkfumer-installatie zal gedimensioneerd worden voor de behandeling van de totale slakkenproductie van 180.000 ton/jaar. Het fuming-proces is een ondergedompeld plasma-proces dat uitgevoerd wordt in een watergekoeld reactorvat. De benodigde energie wordt geleverd door 3 elektrische plasmatoortsen met gasinjectie. Na de toevoeging van pet-coke wordt de aanwezige zinkoxide in de aanwezige slakken gereduceerd tot Zn in dampfase. Deze vluchtige Zn-dampen verlaten de slak en worden boven het bad terug geoxideerd.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 13
De gevormde dampen bevatten een temperatuur van > 1000 °C en worden hierna afgekoeld tot een temperatuur van < 250 °C, opgevangen en over een doekenfilter gestuurd. De uitlaatgassen verlaten het systeem via een schouw. Het metaal (koper) verzamelt op de bodem en zal één maal per week verwijderd en terug in het productieproces van de gieterij ingezet worden (600 ton/jaar). De slakken die achterblijven in het systeem worden opgevangen in een wachtoven. De gasgestookte wachtoven ontvangt de slakken in vloeibare vorm en heeft enerzijds als functie deze warm te houden en anderzijds deze gedoseerd te granuleren in water. Deze gegranuleerde slakken vormen een bouwstof met hogere kwaliteit dan de huidige metamix. De wachtoven wordt voorzien van een inkapseling om stof en rookemissies in de werkplaats te voorkomen. De afgezogen rookgassen worden gezuiverd in doekenfilter. Het filterstof wordt opnieuw toegevoegd in het productieproces. De hygiënegassen omvatten naast de rookgassen van de wachtoven ook de diverse lokale afzuigingen van de zinkfumer-installatie (o.a. vulopeningen en tapgaten) alsook de gebouwventilatie. De slakken hebben betere eigenschappen naar uitloogbaarheid, en bevatten een zinkoxide-gehalte van minder dan 1 % en een loodgehalte van minder dan 0,03 %. In functie van de samenstelling, uitloogbaarheid en toepassingsgebieden zal er in de toekomst onderzocht moeten worden of een nieuwe grondstofverklaring (VLAREMA) voor de slakken van de Zn-fumer nodig is. De zinkoxide wordt opgeslagen in een silo van 150 m³. Het product kan ter beschikking gesteld worden via silo-wagen of big bag.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.6.
pagina 14
Alternatieven De toetsing van dit project gebeurt op basis van verschillende alternatieven.
I.6.1.
Nulalternatief Het nulalternatief omschrijft de ontwikkelingen wanneer er geen enkele activiteit noch enig alternatief hiervoor wordt uitgevoerd. De algemene doelstelling kan door het nulalternatief nooit worden bereikt. De autonome ontwikkeling komt overeen met het niet realiseren van het geplande uitbreidingsproject (zinkterugwinning) wanneer geen MER wordt opgemaakt en geen wijziging (uitbreiding) van de bestaande milieuvergunning bekomen wordt. De huidige milieuvergunning is recent, namelijk in 2011, hernieuwd na de opmaak van een project-MER (PRMER-0282) voor de hervergunning en verandering van MetalloChimique. Het nulalternatief is in dit project niet aan de orde op voorwaarde dat het project-MER aangeeft dat er geen significant negatieve effecten zijn die niet te milderen zijn. Bij de nietrealisatie van het zinkterugwinningsproject zijn de effecten reeds beschreven in het MER van 2010. Het nieuwe zinkterugwinningsproject past bovendien in het Europese en Vlaamse afvalen materialenbeleid waarbij uit afvalstoffen hoogwaardige grondstoffen worden gerecupereerd en de restfractie (slakken) bovendien hoogwaardiger kunnen worden toegepast (zie ook bij Verantwoording).
I.6.2.
Locatiealternatief Dit heeft uitsluitend betrekking op de plaats waar de voorgestelde activiteit gerealiseerd kan worden. Zoals ook gesteld in het ”Richtlijnenboek Deel 2: Algemene methodologische aspecten” is het uitwerken van locatiealternatieven vaak alleen mogelijk daar waar de overheid als initiatiefnemer optreedt. Voor privé-initiatieven is het moeilijk om met locatiealternatieven te werken, aangezien de activiteiten of het bedrijf van een privéinitiatiefnemer uitgebouwd worden op de gronden die hij reeds bezit of kan bekomen. Ook in onderhavig project is dit het geval. Aangezien het MER wordt opgemaakt voor een locatie waar het bedrijf al bijna 100 jaar (nl. sinds 1919) actief is en waar deze activiteiten recent in 2011 nog zijn hervergund met uitbreiding, zijn locatie-alternatieven hier niet aan de orde op voorwaarde dat het projectMER aangeeft dat er geen significant negatieve effecten zijn die niet te milderen zijn. Op zich zijn er ook geen locatie-alternatieven want het nieuwe project komt op procestechnisch (voor vervoer van vloeibare slakken, incl. veiligheidsaspect) optimale locatie op het bedrijfsterrein (vrij centraal).
I.6.3.
Uitvoeringsalternatieven Wat de uitvoeringsalternatieven betreft, is reeds gekozen voor een specifieke technologie. Via de studie van de verschillende disciplines zal er nagegaan worden of de nieuw geplande zinkterugwinningsinstallatie voldoet aan de relevante BBT’s en/of BREF’s. Mocht uit de studie van de disciplines blijken dat een bepaalde (deel-)activiteit niet kan beschouwd worden als BBT zal dit aangegeven worden met aanduiding van de positieve milieueffecten door implementatie van een alternatief. In het MER zal, voor zover dit
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 15
relevant is, nagegaan worden of er alternatieven mogelijk zijn op basis van de relevante BBT’s en/of BREF’s.
I.7.
Mogelijke milieueffecten Bij de bepaling van de te verwachten effecten werden de mogelijke ingrepen die aanleiding kunnen geven tot effecten in beschouwing genomen. Voor het beschouwde project kunnen de ingrepen/activiteiten tijdens de aanleg- en exploitatiefase, globaal gezien, onderverdeeld worden zoals omschreven in onderstaande tabel 1. De significantiebeoordeling van de mogelijke milieueffecten wordt uitgedrukt op een schaal van -3 (significant negatief effect) tot +3 (significant positief effect).
Tabel 1: Overzicht van de relatie tussen ingreep/activiteit en de te verwachten effecten (X: er is mogelijk een significant effect en (X): er is mogelijk een effect). Activiteit
Bodem Lucht
Aanvoer grondstoffen Opslag grondstoffen
X
Voorbereiding grondstoffen
X
Geluid Mens Fauna en Flora X X
X
X
X X
X
X
X
X
X
Zinkterugwinningsproces
X
X
Opslag eindmaterialen
X
X
Transport hulpstoffen Opslag hulpstoffen Transport werknemers, contractanten, bezoekers
X X
X X
X X
(X)
X
X
Andere
(X)
X
X (X)
(X)
X
X
X
(X)
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.8.
Milieueffecten discipline Lucht
I.8.1.
Inleiding
pagina 16
Op basis van de beschrijving van het proces en de gebruikte grondstoffen worden de te bestuderen parameters vastgelegd die door het project kunnen beïnvloed worden. Dit betreft enerzijds stof en enkele zware metalen en anderzijds mogelijke verbrandingsparameters zoals NOx en SOx.
I.8.2.
Beoordeling van de referentiesituatie Bij de beschrijving van de actuele situatie worden echter wel alle parameters beoordeeld met een relevante uitstoot/impact. Voor de beoordeling van de huidige impact van het bedrijf worden de emissies en impact in kaart gebracht op basis van emissiemetingen van 2012, specifieke modelberekeningen en van de metingen uitgevoerd in de omgevingslucht. Uit de meetwaarden van de omgevingslucht blijkt ter hoogte van het meetstation Absheide nog een relevante overschrijding van de EU-streefwaarde (geen grenswaarde maar een waarde die zoveel mogelijk dient gerespecteerd te worden sinds 2012) op te treden inzake cadmium, en een beperkte overschrijding van de EU-streefwaarde inzake arseen. De Vlarem II-grenswaarde inzake Cd wordt wel gerespecteerd ter hoogte van het meetstation Absheide. De vermelde overschrijdingen doen zich echter slechts voor over een beperkte oppervlakte van het studiegebied. De emissiegegevens van het bedrijf en de uitgevoerde modelberekeningen wijzen erop dat het bedrijf in belangrijke mate mee verantwoordelijk is voor deze verhoogde waarden. Door de maatregelen die door het bedrijf genomen werden is de tendens van de gemeten concentraties de laatste jaren duidelijk dalend. Ten aanzien van modelberekeningen dient hierbij aangegeven te worden dat deze als minder nauwkeurig te beoordelen zijn in vergelijking met metingen. Metingen zijn daarentegen enkel representatief voor een zeer beperkt gebied rondom de meetplaats, en omvatten ook de impact van eventuele andere lokale bronnen en achtergrondconcentraties. Ten aanzien van andere parameters zoals fijn stof, NO2, SO2,… blijkt de impact veel beperkter te zijn. Op basis van aanvullende gegevens van VMM die recent beschikbaar gesteld werden, kan ook info over de luchtkwaliteit in 2012 en de eerste helft van 2013 opgenomen worden. De belangrijkste conclusies hierbij zijn:
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.8.3.
pagina 17
Beoordeling van de toekomstige situatie Bij de realisatie van het project worden extra uitstoten verwacht naar de lucht. De extra emissies die kunnen optreden, worden echter wel zeer sterk beperkt door het gebruik van filterinstallaties. Hierdoor worden zowel de stof- als metaalemissies sterk gereduceerd. Ook de extra emissies van verbrandingsparameters kunnen als beperkt ingeschat worden. Uit de impactberekening blijkt dat er door het voorziene project nauwelijks impact inzake lood te verwachten is (lood blijkt ten aanzien van het project de meest relevante parameter te zijn). Voor de andere zware metalen wordt evenmin een beduidend impact verwacht. De nieuwe installaties zullen dan ook nauwelijks of geen impact op de actuele luchtkwaliteit hebben. Het project leidt evenmin tot een toename van de impact inzake verkeer, noch inzake geur. Uiteraard blijft de totale impact van het bedrijf belangrijk tot zeer belangrijk ten aanzien van de lokale luchtkwaliteit. Deze impact situeert zich omwille van de overheersende windrichting vnl. in noordoostelijke richting maar neemt wel af met de afstand tot het bedrijf. Op basis van omgevingsluchtmetingen wordt hierbij de laatste jaren een dalende impact aangetoond. Door het verder uitvoeren van het lopende stofactieplan wordt verwacht dat de impact in de toekomst nog verder zal afnemen.
I.8.4.
Milderende maatregelen Gezien de verwaarloosbare impact van het project worden er ten aanzien van het project geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. Uiteraard blijft het verder zetten van het stofreductieplan noodzakelijk (deelplan III actueel in voege), teneinde de impact van de actuele emissies verder te reduceren. Door verdere stofemissiereductie wordt ook een lagere impact inzake zware metalen verwacht. Ook de installatie in 2014 van een scrubber op de meest relevante SO 2-bron zal de impact van het bedrijf verder reduceren.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.8.5.
pagina 18
Postmonitoring De wijzigingen die door het project zouden kunnen ontstaan, zijn dermate beperkt dat dit niet zal kunnen aangetoond worden op basis van immissiemetingen. De zeer beperkte bijdrage zal niet onderscheidend zijn van de nu reeds vastgestelde variatie van gemeten concentraties. In het licht van het verder uitvoeren van het stofreductieplan kan er wel aangeraden worden om verder onderzoek uit te voeren naar de diffuse emissies (plaats van ontstaan, schatting grootte,….). Indien hieruit zou blijken dat deze emissies de bepalende factor zijn, en niet de te lage schouwhoogten (t.o.v. de gebouwhoogten), dan zou een eventuele investering voor verhoging van de bestaande schouwen geen optimale investering zijn. Met betrekking tot de periodieke emissiemetingen die uitgevoerd worden, ter controle van de emissiegrenswaarden en voor de berekeningen in het kader van het IMJV (Integraal MilieuJaarVerslag), dient de nodige aandacht besteed te worden aan de bepalingen inzake batchprocessen en referentieperiode, zowel ten aanzien van de meetduur als bij de beoordeling van de emissiegrenswaarden.
I.8.6.
Leemten in de kennis De grootste leemte in de kennis is het onvoldoende inzicht in de actuele kwantitatieve diffuse emissies (grootte, locatie, hoogte, periodiciteit) die mogelijks in belangrijke mate bepalend kunnen zijn voor de totale impact van het bedrijf. Gezien het project quasi uitsluitend impact heeft op de geleide emissies, en deze behoorlijk kunnen ingeschat worden, heeft deze leemte in de kennis geen invloed op de eigenlijke effectbespreking van het project op zich. Een andere leemte situeert zich op het vlak van het niet modelmatig kunnen doorrekenen van de effecten inzake building downwash, gezien het commercieel beschikbare IFDMmodel hiermee geen rekening kan houden. Door slechts met de helft van de werkelijke emissiehoogte te rekenen voor de relatief lage bronnen en voor de nieuwe geleide bronnen, wordt geprobeerd om alsnog met dit effect rekening te houden. Ten aanzien van de SO2-emissie is het niet duidelijk welke uitmiddelingsperiode dient toegepast te worden voor de beoordeling van de toekomstige sectorale Vlarem IIemissiegrenswaarde voor de piekemissies bij de batchprocessen. Voor de gemiddelde waarde is dit wel duidelijk (gemiddeld over de batch).
I.9.
Milieueffecten discipline Geluid en Trillingen
I.9.1.
Inleiding Het studiegebied wordt beschouwd als zijnde de site, inclusief de omgeving waar de invloed van geluids- en trillingsbronnen te verwachten zijn. Het studiegebied wordt gekozen rekening houdende met de bepalingen uit Vlarem II. Enerzijds wordt de zone op 200 meter van de rand van de terreingrens bekeken (door Vlarem vereist). Anderzijds wordt uit reden van akoestisch comfort de zone van de 1ste lijnsbebouwing eveneens bekeken. Voor de bepaling van de bestaande geluidskwaliteit in de omgeving wordt een dubbel onderzoek gevoerd: enerzijds bronmetingen en anderzijds langdurige statistische geluidsmetingen in de omgeving.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.9.2.
pagina 19
Beoordeling van de referentiesituatie Uit de statistische metingen is het specifieke geluid van de inrichting niet éénduidig te bepalen. Het omgevingsgeluid in het meetpunt wordt bepaald door activiteiten op het uitgestrekte industrieterrein en verkeersgeluid afkomstig van de autosnelweg E313 (op ca. 600 m) en de Kanaalweg. Er is geen relatie tussen het gemeten omgevingsgeluid en de activiteiten bij de onderzochte inrichting. Aangezien het bedrijf volcontinu in werking was tijdens de meetcampagne zou kunnen besloten worden dat de laagste waarde tijdens de metingen een richting zou kunnen geven van de grootte van het specifieke geluid. Een vergelijking van het geluid met de milieukwaliteitsdoelstellingen en de geluidseisen voor een nieuwe inrichting toont aan de voor alle evaluatiepunten tijdens alle perioden voldaan wordt. Naast de statistische analyse werd aan de dominante geluidsbronnen een frequentieanalyse uitgevoerd op korte afstand (van de voornaamste (deel)bronnen). Doel van deze metingen is het éénduidig bepalen van de specifieke geluidsbijdrage van de onderzochte bronnen en dit aan de hand van de bijdrage van elke bron afzonderlijk, teneinde de eventueel te saneren geluidsbronnen aan te duiden. Naar de omgeving toe worden de meeste geluidsbronnen afgeschermd door gebouwen en/of procesinstallaties. De belangrijkste geluidsbronnen zijn geïdentificeerd. Uitgaande van de geluidsvermogenniveaus kan de specifieke bijdrage van de inrichting naar de omgeving toe bepaald worden met een computersimulatiemodel IMMI. Om de maximale geluidsbelasting te beschrijven, wordt ervan uitgegaan dat alle machines continu op vollast draaien. Uit de studie blijkt dat in de evaluatiepunten het specifieke geluid (ruim) conform de geluideisen is.
I.9.3.
Beoordeling van de toekomstige situatie Gezien het tijdelijke karakter van de werken en de vele leemten in de kennis wordt de aanlegfase niet bestudeerd. Het is aan te raden, bij werken die een relevante geluidsimpact hebben op de buren (bijvoorbeeld uitbreken van beton), om goed te communiceren met de buren over de aard en de duurtijd van eventuele mogelijke geluidsen/of trillingshinder Wat de exploitatiefase betreft, zullen de binnen opgestelde geluidsbronnen mits de bouw van een gesloten gebouw verwaarloosbaar zijn (in de lastenboeken wordt een interne geluidsproductie vastgelegd van 85 dB op 1 meter). De belangrijkste geluidsbronnen zullen de buiten opgestelde bronnen zijn en meer bepaald de schouw en de ventilator van de koeltoren. Uit studies met vergelijkbare projecten, worden de resultaten van de geluidsmetingen overgenomen. Uit deze metingen werden volgende besluiten getrokken: -
de uitlaat (emissiepunt gasbranders oven) is de belangrijkste geluidsbron. Deze geluidsbron veroorzaakt op korte afstand bovendien een tonaal karakter (160 Hz band);
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
-
de condensoren zijn de tweede belangrijkste geluidsbron;
-
de poort gaat regelmatig open en toe voor intern transport;
-
in de omgeving wordt geen tonaal karakter opgemeten.
pagina 20
Uitgaande van deze bronmetingen kan op basis van deze hypothetische geluidsniveaus het specifieke geluid van de toekomstige uitbreiding worden berekend. Rekening houdend met het significantiekader kunnen de te verwachten effecten als volgt beoordeeld worden: in de evaluatiepunten is de wijziging van het omgevingsgeluid voor alle perioden tussen -1 en +1 gelegen. Voor alle perioden van de dag zal Lsp onder de grenswaarde liggen. Bijgevolg is een score 0 van toepassing. Algemeen kan dus besloten worden dat er geen significante effecten verwacht worden ten gevolge van de uitbreiding van Metallo-Chimique.
I.9.4.
Milderende maatregelen Algemeen kan dus besloten worden dat er geen significante effecten verwacht worden ten gevolge van de uitbreiding met het Zn-fumer-project. Om geluidshinder te vermijden/minimaliseren is het aangewezen met volgende algemene principes steeds rekening te houden:
I.9.5.
-
toepassen van ontwerpen die geluids- en trillingsbronnen scheiden van receptoren;
-
goede akoestische uitvoering van de toe te voegen gebouwen en installaties. Geen openingen in gebouwen of schouwen in de richting van de evaluatiepunten 2 (Waterblokstraat) en 3 (Absheide) richten;
-
goede gladde ondergrond voorzien, zodat het bewegen van lepels van heftrucks en het schudden van lading vermeden worden;
-
kiezen voor apparatuur die een laag geluidsdruk- en/of trillingsniveau heeft;
-
gebruiken van trillingsdempende bevestigingen, gebruiken van geluidsabsorberend materiaal of omkapselingen.
Postmonitoring Geen.
I.9.6.
Leemten in de kennis Voor de referentiesituatie: het werkingsregime van Metallo-Chimique varieert en de piekgeluiden zijn sterk afhankelijk van welke activiteiten zich voordoen op het bedrijfsterrein. Voor de geplande situatie: de exacte installatie (onderdelen) en randapparatuur zijn niet gekend en bijgevolg ook niet hun geluidsvermogenniveau.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.10.
Milieueffecten discipline Bodem
I.10.1.
Inleiding
pagina 21
Bij de discipline Bodem wordt zowel de bodem als het freatisch grondwater bestudeerd. Het studiegebied omvat het bedrijfsterrein zelf en de omgeving tot 200 m voorbij het bedrijfsterrein van Metallo-Chimique te Beerse. De effecten zullen worden beoordeeld zowel voor de aanlegfase als voor de exploitatiefase. In de aanlegfase zijn de belangrijkste effecten wijziging bodemgebruik en mogelijk tijdelijke wijziging bodemvochtregime. In de exploitatiefase zijn de belangrijkste effecten op de bodem een mogelijke aantasting van de bodemhygiëne door de geplande activiteiten en door accidentele vervuiling.
I.10.2.
Beoordeling van de referentiesituatie Het studiegebied ligt in de Noorderkempen, ten zuiden van het kanaal Dessel-Schoten in een industriegebied dat volgens het gewestplan als bestemming heeft ”Gebied voor milieubelastende industrieën”. De oorspronkelijke gronden zijn verdwenen door de aanleg van het industrieterrein. Het waren typische zandgronden. Het oorspronkelijke maaiveld van het terrein werd ca. 1,5 – 2 m opgehoogd met slakken en restproducten van het productieproces. De nieuwe ontstane antropogene bodem heeft een zandig-lemige textuur. In de loop van de jaren zijn op het bedrijfsterrein van Metallo-Chimique historische bodem- en grondwaterverontreinigingen vastgesteld (zware metalen, minerale olie,…) en werden diverse oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken uitgevoerd, gekoppeld aan een aantal saneringsprojecten.
I.10.3.
Beoordeling van de toekomstige situatie Aanlegfase Vermits het hier gaat om opgevulde gronden in een industriegebied is een mogelijk negatief effect te verwaarlozen. De constructiewerken zullen gepaard gaan met grondverzet. Daar het gaat om opgehoogde gronden (met slakken, puin, assen en sintel) is een vervuiling van de uitgegraven grond niet uit te sluiten. Dit kan zijn consequenties hebben voor afvoer en/of hergebruik van de uitgegraven grond. De hoeveelheid uitgegraven grond wordt geraamd op meer dan 250 m³. Men moet dus rekening houden met de bestaande regelgeving zoals beschreven in Hoofdstuk XIII van VLAREBO (2008). Deze regelgeving legt vast hoe met uitgegraven grond moet omgegaan worden, vertrekkende op de plaats van ontgraving, over het transport tot en met de eindbestemming van de bodem. Dit moet gebeuren aan de hand van een traceerbaarheidssysteem zodat de herkomst van de uitgegraven grond steeds kan achterhaald worden.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 22
Gezien de relatief hoge grondwaterstand wordt bemaling verwacht. Volgens het studiebureau Ateim (Fr) echter wordt bemaling tot een minimum beperkt. Dit invloedstraal is met 30 m als zeer beperkt te kwalificeren. Uit voorgaande kan men stellen dat de invloed op de waterhuishouding verwaarloosbaar is ook gezien de beperkte duur van de werken. Er wordt geen impact verwacht op de bodemvochtvoorziening voor het VEN-gebied “De Kempense Kleiputten” in de onmiddellijke omgeving (op minder dan 1 km). Het verlagen van het grondwaterpeil geeft altijd aanleiding tot een toename van korrelspanningen in de grondlagen welke onder het oorspronkelijk grondwaterpeil gelegen zijn. Zettingen kunnen hiervan het gevolg zijn. Zettingen zijn hier niet te verwachten daar de grondwaterverlaging zeer gering is en slechts voor een beperkte duur. De grondwaterverlaging gebeurt daarenboven in een laag hoofdzakelijk bestaande uit zand. De invloed op het bodemvochtregime wordt als gering of verwaarloosbaar beoordeeld. Inzake wijziging van de bodem- en grondwaterkwaliteit dienen mogelijke risico’s op verontreiniging van bodem en grondwater in de aanlegfase door gepaste maatregelen te worden voorkomen. Een nieuwe bodemverontreiniging in deze fase moet vooral gezocht worden in mogelijke accidentele gebeurtenissen (lekken). De maatregelen die dienen genomen te worden ter voorkoming van bodem- en grondwaterverontreiniging bij accidentele lekken in de aanlegfase worden beschreven in een aanvulling van het calamiteitenplan van het bedrijf. Aangezien de geplande constructies op een industrieterrein gebeuren waar reeds een historische verontreiniging is aangetroffen, is de invloed op bodem- en grondwaterkwaliteit, mits gepaste voorzorgsmaatregelen, als verwaarloosbaar te beoordelen.
Exploitatiefase In de exploitatiefase is de effectbeoordeling vooral gericht naar de effectgroep “wijziging van de bodem en grondwaterkwaliteit”. In het verleden werden reeds volgende bodembeschermende maatregelen getroffen: -
vloeistofdichte vloeren onder de installaties: om verontreiniging van de bodem gelegen rond de belangrijkste installatieonderdelen te verhinderen is er een vloeistofdichte betonverharding aanwezig;
-
los- en opslagplaatsen: ook hier is een vloeistofdichte beton aangelegd;
-
opslag: De aanwezige opslagplaatsen zijn geplaatst op een vloeistofdichte beton;
-
ten zuiden, zuidoosten en oosten van de huidige site van Metallo-Chimique zijn drains aangelegd die het merendeel van het grondwater afkomstig van het fabrieksterrein opvangen.
Aangezien ook in de toekomst bodembeschermende maatregelen worden getroffen is de kans dat de nieuwe installaties aanleiding geven tot bodemen/of grondwaterverontreiniging zeer beperkt of verwaarloosbaar. Ook de risico’s voor emissies van uit de lucht naar bodem en grondwater kunnen als minimaal worden omschreven.
I.10.4.
Milderende maatregelen Milderende maatregelen om de eventuele negatieve effecten van de installaties op bodem- en grondwater te voorkomen of te milderen zijn reeds geruime tijd van
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 23
toepassing. Deze worden verder toegepast. Er zijn geen nieuwe milderende maatregelen voorzien.
I.10.5.
Postmonitoring Op het terrein van Metallo-Chimique zijn meerdere bodemonderzoeken nog lopende. Ook is een beperkt saneringsproject in de woonwijk nabij Metallo-Chimique te Beerse uitgevoerd. Dit moet verder geëvalueerd worden. Het beschrijvend bodemonderzoek van het fabrieksterrein en de directe omgeving dient aangepast te worden. De lopende bodemonderzoeken zullen verder opgevolgd worden en de nodige maatregelen ter voorkoming van verdere of nieuwe verontreiniging zullen genomen worden.
I.10.6.
Leemten in de kennis Er zijn geen leemten in de kennis.
I.11.
Milieueffecten discipline Mens – hinder-, gezondheidsen veiligheidsaspecten
I.11.1.
Inleiding Het studiegebied wordt afgebakend in functie van de menselijke aanwezigheid in de omgeving en de aantoonbare invloeden op de abiotische milieucompartimenten. Er worden gegevens verstrekt met betrekking tot volgende elementen: 1
Identificatie van de relevante wijzigingen in het milieu;
2
Beschrijving studiegebied en populaties;
3
Identificatie en kwantificatie blootstelling en belasting;
4
Identificatie relevante gezondheidseffecten in de bestudeerde populatie;
5 Bespreking maatregelen.
gevolgen
voor
de
gezondheid
en
voorstelling
van
milderende
De dichtstbijzijnde woonkern betreft ‘Den Hout’ en ligt ongeveer 500 meter ten oosten van het projectgebied. De dichtstbijzijnde woningen bevinden zich op een afstand van ca. 30 meter ten oosten van de perceelsgrens van het bedrijf in de Vaartstraat. In een straal van 1 km rond de perceelsgrens wonen ongeveer 4.000 personen. Kwetsbare populaties bevinden zich op minimaal 800 meter.
I.11.2.
Beoordeling van de referentiesituatie Uit het klachtenregister van het bedrijf blijkt dat Metallo-Chimique af en toe klachten ontvangt in verband met geurhinder, namelijk een zogenaamde ‘metaallucht’, vooral vanuit de nabijgelegen woonkern Den Hout. Het gaat om enkele klachten per jaar. Uit onderzoek blijkt de droogzeef de voornaamste bron van geuremissies te zijn. De berekende geurbelasting voldoet aan de in Nederland geldende normen. Uit het
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 24
klachtenregister van de afgelopen jaren blijkt tevens dat de geurhinder niet steeds te linken is met de windrichting (niet steeds windafwaarts Metallo-Chimique). Uit een welzijnsonderzoek dat in 2010-2011 werd uitgevoerd in de gemeente Beerse blijkt dat in de omgeving van de industriezones de industrie vaker wordt aangegeven als bron van geur, geluid, roet- en stofhinder en van trillingen dan in het controlegebied. Gepercipieerde fysische en geestelijke gezondheidstoestand, levenskwaliteit, medische bezoeken, stress-score, bezorgdheid over de gezondheid e.a. waren niet verschillend tussen beide gebieden. Naar luchtemissies toe is de bijdrage van Metallo-Chimique het meest relevant wat betreft enkele zware metalen en in mindere mate ook SO2. Op dagen waarop de dagwaarde de WGO-advieswaarde overschrijdt, kunnen acute gezondheidseffecten zoals piepen of kortademigheid niet worden uitgesloten, in het bijzonder voor de meest gevoelige receptoren (astmatici). Met betrekking tot zware metalen is Metallo-Chimique te aanzien als een relevante tot belangrijke bron van lood, arseen, cadmium en nikkel in de omgevingslucht. De verhoogde meetwaarden ten aanzien van. zware metalen worden in belangrijke tot zeer belangrijke mate mee bepaald door het bedrijf. De WGO-grenswaarden (WereldGezondheidsOrganisatie) voor lood in fijn stof werden in 2011 en 2012 gerespecteerd – deze norm staat echter ter discussie. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat er geen veilige ondergrens bestaat voor de gezondheid van kinderen. Langdurige loodblootstelling kan bloedarmoede veroorzaken, de werking van de nieren en de vruchtbaarheid verstoren. Bij kinderen kunnen lage dosissen een remmende werking hebben op de intelligentie. Uit blootstellingsonderzoek van kleuters in Beerse blijkt evenwel dat de belasting de laatste jaren gedaald is en als beperkt kan worden beschouwd. Gezondheidseffecten op populatieniveau zijn naar verwachting beperkt. De EU-streefwaarde voor arseen in fijn stof werd in 2011 op één plaats in Beerse overschreden; in 2012 werd ze overal gerespecteerd. De VMM berekende voor 2011 dat in Beerse een 60-tal inwoners wordt blootgesteld aan te hoge arseenconcentraties. Gezien de onzekerheden met betrekking tot de dosisresponscurve voor het eindpunt kanker is het niet onzeker of de verhoogde waarden leiden tot een verhoogd kankerrisico. Niet carcinogene effecten worden bij de gemeten waarde niet verwacht. In 2011 en 2012 werd de Vlarem II-grenswaarde voor cadmium in PM10-stof overal gerespecteerd. De EU-streefwaarde en de WGO-richtwaarde werd op 2 meetplaatsen in Beerse overschreden. De VMM berekende voor 2011 dat in Beerse een 90-tal inwoners wordt blootgesteld aan te hoge cadmiumconcentraties. Cadmium kan de nierwerking verstoren, leiden tot botaandoeningen en is kankerverwekkend bij de mens. In het blootstellingsonderzoek naar lood en cadmium van 2006 is, wat betreft de cadmiumopname in het lichaam, echter geen invloed van de bedrijven teruggevonden. De meeste gemeten waarden liggen onder de niveaus vanaf de welke er meetbare biologische of meetbare gezondheidseffecten te verwachten zijn. In 2011 en 2012 werd de Vlarem II-streefwaarde voor nikkel in PM10-stof in Beerse overal gerespecteerd. Gebruik makend van de eenheidsrisico’s van de US-EPA en de WGO wordt een kankerrisico berekend van 1 tot 4 bijkomende gevallen per miljoen inwoners, afhankelijk van de meetlocatie. Volgens het toetsingskader gehanteerd door de WGO en de afdeling Toezicht Volksgezondheid is dit risiconiveau gezondheidskundig niet verwaarloosbaar maar maatschappelijk aanvaardbaar.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 25
In de omgeving van het bedrijf werd in de toplaag op een aantal plaatsen een bodemverontreiniging met zware metalen vastgesteld. Daar waar dit een ernstig risico opleverde, werd de toplaag afgegraven en vervangen. Op andere plaatsen gelden gebruiksadviezen, onder meer met betrekking tot het telen van gewassen. De tijdens de campagne gemeten geluidsniveaus ter hoogte van de Verbindingsweg en Absheide zijn te omschrijven als stil tot rustig. De geluidsniveaus ter hoogte van Vaartstraat nr. 67 (eigendom van Metallo-Chimique), op ca. 30 meter van de perceelsgrens van het bedrijf, zijn wel van aard om overdag matige hinder en ’s nachts slaapverstoring te veroorzaken. De meeste woningen liggen echter op grotere afstand (ca. 200 m). Metallo-Chimique beschikt over een legionellabeheersplan om de risico’s op Legionellabesmetting te beheersen. Het bedrijf beschikt eveneens over een veiligheidsrapport waaruit blijkt dat de risico’s op zware ongevallen aanvaardbaar zijn.
I.11.3.
Beoordeling van de toekomstige situatie De bijkomende emissies naar de lucht van het voorgenomen project van SO 2, NOX, fijn stof, en zware metalen veroorzaken een verwaarloosbare impact. Voor wat betreft geuremissies zijn geen wijzigingen te noteren ten opzichte van de actuele situatie. Het specifieke geluid van de nieuwe installaties zal ruim beneden het actuele geluid liggen. Het omgevingsgeluid zal ter hoogte van de meetpunten ten hoogste met 1 dB(A) toenemen. Deze toename is verwaarloosbaar en nauwelijks hoorbaar. Er kan daarom besloten worden dat de uitbreiding geen noemenswaardige effecten op de volksgezondheid zal hebben ten gevolge van blootstelling aan geluid. De beoogde verandering houdt geen bijkomend extern risico in voor de mens of het leefmilieu. Er kan besloten worden dat het project geen noemenswaardige effecten zal hebben op de volksgezondheid.
I.11.4.
Milderende maatregelen Gezien de verwaarloosbare impact worden er ten aanzien van het project geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. De verderzetting van het stofreductieplan blijft uiteraard wel noodzakelijk om de impact van de actuele emissies van zware metalen verder te reduceren.
I.11.5.
Postmonitoring Postmonitoring is in het kader van dit project niet noodzakelijk.
I.11.6.
Leemten in de kennis Gezien de evaluatie van de gezondheidsaspecten gesteund wordt op de bevindingen in de disciplines Lucht, Geluid en Bodem, zijn ook alle beperkingen van deze disciplines hier van toepassing.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.12.
Milieueffecten discipline Fauna en Flora
I.12.1.
Inleiding
pagina 26
De uitbreiding met de Zn-fumer kan voor positieve of negatieve effecten zorgen op de fauna en flora in de nabije omgeving. In het kader van de conclusies van de discipline lucht worden enkel de parameters SO2 en NO2 relevant bevonden voor de discipline fauna en flora. Eventuele effecten van de geluidsemissies, bemaling en van de lozing van het afvalwater worden eveneens bestudeerd. Het projectgebied omvat het gebied dat rechtstreeks beïnvloed wordt door het project, m.a.w. het industrieterrein van Metallo-Chimique. Het projectgebied bevindt zich op een industrieterrein dat, conform het BPA, in het zuiden en het westen aansluit op bosgebied. De noordgrens van het projectgebied wordt gevormd door het kanaal Dessel-Schoten. Ten oosten zijn buurbedrijven gelegen. Het terrein waarop de inrichting is gelegen bevat geen waardevolle vegetatietypes. De begrenzing van het studiegebied wordt bepaald door: -
de mogelijke, rechtstreekse invloedssfeer van het ruimtebeslag;
-
de grootste ‘gemene’ deler van de invloedssferen van de abiotische disciplines.
Het studiegebied omvat het projectgebied dat uitgebreid werd met een zone van 3 kilometer op basis van het studiegebied van de discipline lucht. De afbakening m.b.t. het aspect geluid (contour van 500 m) valt ook binnen dezelfde perimeter. Ook de studiegebieden voor bemaling en lozing van afvalwater vallen binnen de 3 km rondom het projectgebied. Binnen het studiegebied zijn enkele aandachtsgebieden gesitueerd. Aandachtsgebieden zijn gebieden die hoog gewaardeerd worden – of dit potentieel kunnen worden – ten aanzien van het natuurbehoud, en vallend binnen de perimeter van het studiegebied. De toetsing of een studiegebiedsonderdeel als aandachtsgebied dient te worden beschouwd, gebeurt op basis van de volgende drie criteria: -
aanwezigheid van kwetsbare gebieden;
-
aanwezigheid van zeldzame organismen;
-
aanwezigheid van bijzondere beschermingen.
De zones waarop één of meerdere van deze drie criteria betrekking hebben, worden tot het aandachtsgebied gerekend.
I.12.2.
Beoordeling van de referentiesituatie De verzurende depositie van Metallo-Chimique wordt veroorzaakt door de luchtemissies van SO2. De discipline lucht in onderhavig MER berekent de bijdrage van MetalloChimique aan de verzurende depositie in de omgeving. Voor de beoordeling van de impact t.h.v. de natuurgebieden wordt enkel de jaargemiddelde bijdrage inzake SO2 relevant geacht. Gezien de emissies van 2012 46 % lager liggen dan deze van 2008-2009 (zoals beoordeeld in het MER van 2010), zal de impact van de zure emissies op deze gebieden uiteraard ook aanzienlijk lager zijn dan toen berekend. Op basis van de impactberekeningen van de geleide emissies kan gesteld worden dat de impact inzake SO2 in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als zeer
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 27
belangrijk kan beschouwd worden. Daarom zijn er in de huidige vergunning verdere maatregelen voorzien. Zoals ook in de discipline lucht beschreven, kan aangenomen worden dat omwille het voorzien van een gaswasser op de meest relevante SO 2-bron (voorzien in 2014), bij autonome ontwikkeling de impact van SO2 lager zal zijn dan uit de impactberekeningen uit de discipline lucht blijkt en de verzuring dus ook minder zal worden. Metallo-Chimique zuivert zelf haar afvalwater op het bedrijfsterrein op basis van de recente wijziging aan de milieuvergunning. Sedert 4 juni 2013 wordt het afvalwater geloosd naar het kanaal. Voordien werd het afvalwater geloosd op de RWZI Beerse. In de discipline geluid van het MER 2010 werden de geluidscontouren voor de referentiesituatie berekend. Het blijkt dat de geluidscontour van 45 dB(A) in zuidelijke en westelijke richting (richting habitatrichtlijngebied) niet reikt tot in het habitatrichtlijngebied. De contour strekt zich uit tot op korte afstand van het bedrijf. Ter hoogte van bos ten zuiden van projectgebied bedraagt het specifiek geluid is volgens de discipline Geluid in de huidige situatie 44 dB(A). Dit ligt boven de kritische drempel van 42 dBA m.b.t. potentiële effecten op (bos)vogels. Er zijn echter geen vogelsoorten aangemeld voor het habitatrichtlijngebied waarvan het bosgebied ten zuiden en ten westen van het projectgebied deel uitmaakt. Er treden dus geen relevante negatieve effecten m.b.t. geluid op een SBZ. Aangezien de verstoorde oppervlakte in het bosgebied beperkt is en geen waardevolle soorten herbergt wordt het effect van rustverstoring als matig negatief beoordeeld.
I.12.3.
Beoordeling van de toekomstige situatie De uitbreiding met de zinkterugwinningsinstallatie zorgt niet voor een merkbare wijziging van de SO2-emissies (zie discipline lucht). Er is bijgevolg ook geen merkbare invloed op de bijdrage aan de verzurende depositie ter hoogte van de omliggende biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden. Dit werd extra aangetoond aan de hand van impactberekeningen. Door het uitbreidingsproject treden er geen of nauwelijks merkbare veranderingen op de bestaande NO2-emissies. Er kunnen dus geen significante effecten optreden op vlak van eutrofiëring door onderhavig project. Uit de discipline Water (deel Andere) blijkt duidelijk dat het project geen relevante effecten heeft met betrekking tot de aquatische emissies. Uiteraard zijn er dus ook geen effecten te verwachten met betrekking tot fauna en flora. Tijdens de opbouwfase is een tijdelijke drainage nodig. De effecten van deze tijdelijke grondwaterwinning gaan niet buiten het terrein van Metallo-Chimique waardoor er geen effecten te noteren zijn op de omliggende VEN-gebieden of SBZ-gebieden. In de discipline geluid werden de geluidscontouren voor de toekomstige situatie berekend. De geluidscontouren zijn vrijwel identiek met deze van de referentiesituatie. De effecten van onderhavig project worden bijgevolg als verwaarloosbaar beoordeeld.
I.12.4.
Milderende maatregelen In het kader van de huidige uitbreiding dienen geen milderende maatregelen worden genomen.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 28
De reeds opgelegde milderende maatregelen in het kader van de hervergunning (zie MER 2010 en Vlarem-vergunningen) dienen uiteraard uitgevoerd te worden conform de vergunning.
I.12.5.
Postmonitoring In het kader van dit project is er geen post-monitoring noodzakelijk. De evaluatietechnieken die werden opgelegd in het kader van de hervergunning dienen te worden nageleefd.
I.12.6.
Leemten in de kennis Er zijn geen leemten in de kennis.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.13.
Milieueffecten andere disciplines
I.13.1.
Water
pagina 29
Voor de lozing van het afvalwater is er recent een wijziging van de milieuvergunning bekomen waardoor het gezuiverde afvalwater kan geloosd worden in het kanaal Dessel – Schoten (Deputatie Provincie Antwerpen 11 april 2013; lozing gestart op 4 juni 2013). De lozingsvoorwaarden zijn identiek gebleven aan de voorwaarden uit de basisvergunning van 24 februari 2011. Bovendien is het vergunde debiet nog aangepast van 60 m³/u, 1.500 m³/dag en 240.000 m³/jaar naar 50 m³/u, 1200 m³/dag en 250.000 m³/jaar. Het project van de Zn-Fumer zal geen enkele invloed hebben op de bestaande kwaliteit en kwantiteit van het geloosde afvalwater en dient dan ook niet behandeld te worden in onderhavig MER. Opm. De momenteel vergunde grondwaterwinning heeft een einddatum van 1/1/2019. Deze winning van grondwater uit het Mioceen Aquifersysteem (HCOV 0250) is van goede kwaliteit en van uit beleidsstandpunt voorbehouden voor hoogwaardige toepassingen. In het kader van onderhavig MER voor de uitbreiding met de Zn-Fumer wijzigt de momenteel vergunde hoeveelheid grondwater (1.800 m³/dag en 300.000 m³/jaar) niet. De grondwaterwinning maakt dan ook geen deel uit van onderhavig MER. In het kader van de hervergunning van de grondwaterwinning zal, gezien de winning uit het Mioceen Aquifersysteem, het waterbeheer tegen de hervergunning dienen bestudeerd te worden m.b.t. het gebruik van alternatieve waterbronnen (o.a. oppervlaktewater kanaal DesselSchoten), waterbesparende maatregelen en waterhergebruik.
I.13.2.
Mens-mobiliteit Mobiliteit ten gevolge van het uitbreidingsproject is een verwaarloosbaar item omdat er geen extra transporten bij komen. Dezelfde hoeveelheid slakken die intern vrijkomen worden in het nieuwe project extra behandeld waarbij een zelfde hoeveelheid slakken ontstaat als er nu direct extern worden afgevoerd. Enkel in de bouwfase kan er tijdelijk wat bijkomend verkeer ontstaan van aannemers. Verder is er extra aanvoer van petcokes (hulpbron), ca. 3.000 ton/jaar (minder dan 1 vracht per dag) maar dit zal geen significant effect hebben inzake mobiliteit.
I.13.3.
Landschap Het uitbreidingsproject is voorzien centraal tussen de industriële installaties van MetalloChimique. Gezien de ligging in een industriële omgeving is de realisatie van industriële installaties normaal en is er bij de inkleuring van het bestemmingstype geoordeeld dat de invloed op het landschap aanvaardbaar is.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
I.14.
pagina 30
Eindconclusie In het project is de uitbreiding voorzien van de installaties van Metallo-Chimique te Beerse met een Zn-fumer-installatie. In voorliggend MER werden de volgende disciplines door erkende MER-deskundigen behandeld: -
Discipline lucht;
-
Discipline geluid en trillingen;
-
Discipline bodem;
-
Discipline mens-gezondheid;
-
Discipline fauna en flora;
-
Andere disciplines (water, mens-mobiliteit en landschap).
Uit deze bespreking per discipline is gebleken dat het project een aantal milieueffecten met zich meebrengt, welke een impact kunnen hebben op de kwaliteit van het leefmilieu. Deze effecten variëren naargelang de behandelde disciplines. In de discipline lucht werd aangegeven dat bij de realisatie van het project extra uitstoten naar de lucht kunnen worden verwacht. De extra emissies die kunnen optreden, worden echter wel zeer sterk beperkt door het gebruik van filterinstallaties. Hierdoor worden zowel de stof- als metaalemissies sterk gereduceerd. Ook de extra emissies van verbrandingsparameters kunnen als beperkt ingeschat worden. Uit de impactberekening blijkt dat er door het voorziene project nauwelijks impact inzake lood te verwachten is (lood blijkt ten aanzien van het project de meest relevante parameter te zijn). Voor de andere zware metalen wordt evenmin een beduidend impact verwacht. De nieuwe installaties zullen dan ook nauwelijks of geen impact op de actuele luchtkwaliteit hebben. Het project leidt evenmin tot een toename van de impact inzake verkeer, noch inzake geur. Uiteraard blijft de totale impact van het bedrijf belangrijk tot zeer belangrijk ten aanzien van de lokale luchtkwaliteit. Deze impact situeert zich omwille van de overheersende windrichting vnl. in noordoostelijke richting maar neemt wel af met de afstand tot het bedrijf. Op basis van omgevingsluchtmetingen wordt hierbij de laatste jaren een dalende impact aangetoond. Door het verder uitvoeren van het lopende stofactieplan wordt verwacht dat de impact in de toekomst nog verder zal afnemen. Ook de toekomstige installatie van een gaswasser op de meest relevante SO 2-bron zal de impact van het bedrijf verder reduceren. In de discipline geluid wordt aangeraden om in het kader van de aanlegfase (werken met tijdelijk karakter), bij werken die een relevante geluidsimpact hebben op de buren (bijvoorbeeld uitbreken van beton), goed te communiceren met de buren over de aard en de duurtijd van eventuele mogelijke geluids- en/of trillingshinder. Wat de exploitatiefase betreft, zullen de binnen opgestelde geluidsbronnen mits de bouw van een gesloten gebouw verwaarloosbaar zijn (in de lastenboeken wordt een interne geluidsproductie vastgelegd van 85 dB op 1 meter). De belangrijkste geluidsbronnen zullen de buiten opgestelde bronnen zijn en meer bepaald de schouw en de ventilator van de koeltoren. Uit studies met vergelijkbare projecten, worden de resultaten van de geluidsmetingen overgenomen. Uit deze metingen werden volgende besluiten getrokken: 1) de uitlaat (emissiepunt gasbranders oven) is de belangrijkste geluidsbron. Deze geluidsbron veroorzaakt op korte afstand bovendien een tonaal karakter (160 Hz band); 2) de condensoren zijn de tweede belangrijkste geluidsbron; 3) de poort gaat regelmatig open en toe voor intern transport; 4) in de omgeving wordt geen tonaal karakter opgemeten.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 31
Uitgaande van deze bronmetingen kan op basis van deze hypothetische geluidsniveaus het specifieke geluid van de toekomstige uitbreiding worden berekend. Rekening houdend met het significantiekader kunnen de te verwachten effecten als volgt beoordeeld worden: in de evaluatiepunten is de wijziging van het omgevingsgeluid voor alle perioden tussen -1 en +1 gelegen. Voor alle perioden van de dag zal Lsp (specifiek geluid) onder de grenswaarde liggen. Bijgevolg is een score 0 van toepassing. Algemeen kan dus besloten worden dat er geen significante effecten verwacht worden ten gevolge van de uitbreiding van Metallo-Chimique. De discipline bodem geeft aan dat de constructiewerken zullen gepaard gaan met grondverzet. Daar het gaat om opgehoogde gronden (met slakken, puin, assen en sintel) is een vervuiling van de uitgegraven grond niet uit te sluiten. Dit kan zijn consequenties hebben voor afvoer en/of hergebruik van de uitgegraven grond. De hoeveelheid uitgegraven grond wordt geraamd op meer dan 250 m³. Men moet dus rekening houden met de bestaande regelgeving zoals beschreven in Hoofdstuk XIII van het VLAREBO (2008). Deze regelgeving legt vast hoe met uitgegraven grond moet omgegaan worden, vertrekkende op de plaats van ontgraving, over het transport tot en met de eindbestemming van de bodem. Dit moet gebeuren aan de hand van een traceerbaarheidssysteem zodat de herkomst van de uitgegraven grond steeds kan achterhaald worden. Gezien de relatief hoge grondwaterstand wordt bemaling verwacht maar deze is tot een minimum beperkt zodat de invloedstraal met 30 m als zeer beperkt te kwalificeren is. De invloed op de waterhuishouding en het bodemregime is gering of verwaarloosbaar. Aangezien de geplande constructies op een industrieterrein gebeuren waar reeds een historische verontreiniging is aangetroffen, is de invloed op bodem- en grondwaterkwaliteit, mits gepaste voorzorgsmaatregelen, als verwaarloosbaar te beoordelen. Aangezien ook in de toekomstige exploitatiefase bodembeschermende maatregelen worden getroffen is de kans dat de nieuwe installaties aanleiding geven tot bodem- en/of grondwaterverontreiniging zeer beperkt of verwaarloosbaar. Ook de risico’s voor emissies vanuit de lucht naar bodem en grondwater kunnen als minimaal worden omschreven. De discipline mens heeft de mogelijke gezondheidseffecten op de mensen in de omgeving van het bedrijf bestudeerd. De bijkomende emissies naar de lucht van het voorgenomen project van SO2, NOX, fijn stof, en zware metalen veroorzaken een verwaarloosbare impact. Voor wat betreft geuremissies zijn geen wijzigingen te noteren ten opzichte van de actuele situatie. Het specifieke geluid van de nieuwe installaties zal ruim beneden het actuele geluid liggen. Het omgevingsgeluid zal ter hoogte van de meetpunten ten hoogste met 1 dB(A) toenemen. Deze toename is verwaarloosbaar en nauwelijks hoorbaar. Er kan daarom besloten worden dat de uitbreiding geen noemenswaardige effecten op de volksgezondheid zal hebben ten gevolge van blootstelling aan geluid. De beoogde verandering houdt geen bijkomend extern risico in voor de mens of het leefmilieu. Er kan besloten worden dat het project geen noemenswaardige effecten zal hebben op de volksgezondheid. Gezien de verwaarloosbare impact worden er ten aanzien van het project geen milderende maatregelen noodzakelijk geacht. De verderzetting van het stofreductieplan blijft uiteraard wel noodzakelijk om de impact van de actuele emissies van zware metalen verder te reduceren. Wat de discipline fauna en flora betreft zorgt de uitbreiding met de zinkterugwinningsinstallatie niet voor een merkbare wijziging van de SO 2-emissies (zie discipline lucht, dit werd extra aangetoond met impactberekeningen). Er is bijgevolg ook geen merkbare invloed op de bijdrage aan de verzurende depositie ter hoogte van de omliggende biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden. Door het
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 32
uitbreidingsproject treden er geen of nauwelijks merkbare veranderingen op de bestaande NO2-emissies. Er kunnen dus geen significante effecten optreden op vlak van eutrofiëring door onderhavig project. Uit de discipline Water (zie andere disciplines) blijkt duidelijk dat het project geen relevante effecten heeft met betrekking tot de aquatische emissies. Uiteraard zijn er dus ook geen effecten te verwachten met betrekking tot fauna en flora. Tijdens de opbouwfase is een tijdelijke drainage nodig. De effecten van deze tijdelijke grondwaterwinning gaan niet buiten het terrein van Metallo-Chimique waardoor er geen effecten te noteren zijn op de omliggende VEN-gebieden of SBZ-gebieden. In de discipline geluid werden de geluidscontouren voor de toekomstige situatie berekend. De geluidscontouren zijn vrijwel identiek met deze van de referentiesituatie. De effecten van onderhavig project worden bijgevolg als verwaarloosbaar beoordeeld. Wat de andere disciplines betreft, zal het project van de zinkfumer geen enkele invloed hebben op de bestaande kwaliteit en kwantiteit van het geloosde afvalwater. De benodigde hoeveelheid grondwater voor scenario 1 valt binnen de reeds tot 2019 vergunde hoeveelheid grondwater. In aanloop naar de hervergunning van het aspect grondwater worden verder studiewerk en waterbeheersinspanningen gedaan om in de toekomst ook scenario 2 te realiseren. Mobiliteit ten gevolge van het uitbreidingsproject is een verwaarloosbaar item omdat er quasi geen extra transporten bijkomen (enkel in tijdelijke bouwfase en nadien voor aanvoer petcokes als hulpbron, minder dan 1 vracht per dag). Wat landschap betreft is gezien de ligging in een industriële omgeving de realisatie van industriële installaties normaal en is er bij de inkleuring van het bestemmingstype geoordeeld dat de invloed op het landschap aanvaardbaar is.
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
Handtekeningen
pagina 33
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 34
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 35
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 36
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 37
Niet-technische samenvatting MER 2013 – Metallo-Chimique NV
pagina 38