PLAN MER RUP UITBREIDING STADSPARK AALST Verplaatsing Sluis Dender, Aalst Definitief-MER Niet Technische Samenvatting
COLOFON Opdracht: Plan MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst Verplaatsing Sluis Dender, Aalst Niet Technische Samenvatting
Opdrachtgever: Stad Aalst Grote Markt 3 9300 Aalst
Opdrachthouder: Antea Belgium nv Roderveldlaan 1 2600 Berchem (Antwerpen) T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221 55 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer: 1292053026 Datum:
status / revisie:
16 juli 2013
Definitief MER NTS
Vrijgave: Gert Pauwels, Account Manager Controle: Gert Pauwels, MER-Coördinator
Team van deskundigen:
Mer coördinator Gert Pauwels
MER-deskundige Bodem en Water Gert Pauwels
MER-deskundige Fauna en Flora Kristof Goemaere
MER-deskundige Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie Cedric Vervaet
MER-deskundige Mens Paul Arts
MER-deskundige Mens – mobiliteit Jan Parys
Projectmedewerkers - Lennert Damen - Koen Foncke - Sofie Claerbout Antea Belgium nv 2013 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
INHOUD DEEL 1 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 3
NIET TECHNISCHE SAMENVATTING ............................................................ 3
BESCHRIJVING EN DOEL VAN HET PLAN/PROJECT ................................................................. 4 INLEIDING ............................................................................................................................ 4 RUIMTELIJKE SITUERING VAN HET PLANGEBIED ........................................................................... 4 BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND .......................................................................................... 6 DOELSTELLING, REIKWIJDTE EN BESCHRIJVING VAN HET VOORGENOMEN PLAN ................................ 8 PROJECT “BOUW VAN EEN STUWSLUIS”.................................................................................. 12 ALTERNATIEVEN.................................................................................................................. 18 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN, ONTWIKKELINGSSCENARIO’S ....................... 21 BESCHRIJVING VAN DE BESTAANDE TOESTAND, MILIEUEFFECTEN EN MAATREGELEN .................... 22 MENS - MOBILITEIT ............................................................................................................. 22 BODEM ............................................................................................................................. 27 WATER: OPPERVLAKTEWATER EN GRONDWATER ...................................................................... 31 OPTIEDISCIPLINE KLIMAAT .................................................................................................... 45 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA ................................................................................................. 46 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ............................................................ 51 MENS, RUIMTELIJKE EN SOCIALE ASPECTEN.............................................................................. 57 OPTIEDISCIPLINE GELUID EN TRILLINGEN ................................................................................. 58 OPTIEDISCIPLINE LUCHT ....................................................................................................... 60 SYNTHESE, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................................................... 62
DEEL 2
BIJLAGEN................................................................................................. 72
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 1
Doel ‘Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Het milieueffectrapport beslist niet of het project een vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met milieueffectrapport. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen.’
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 2
DEEL 1
NIET TECHNISCHE SAMENVATTING
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 3
1
Beschrijving en doel van het plan/project
1.1
Inleiding De stad Aalst wenst over te gaan tot de opmaak van het RUP (Ruimtelijk Uitvoeringsplan) “Uitbreiding Stadspark”. Met dit RUP “Uitbreiding Stadspark” wordt het BPA (bijzonder plan van aanleg) Stadspark gedeeltelijk herzien. Het RUP “Uitbreiding Stadspark“ past binnen het Gewestelijk RUP “regionaal stedelijk gebied Aalst”. De aanleiding voor de opmaak van het stadsontwerp en het RUP Stadspark is de uitbreiding van het stadspark op de Electrabel-site. Het stadspark zal worden doorgezet over de Erembodegemstraat tot aan de spoorweg Aalst-Brussel. De bestemmingen uit het bestaande BPA Stadspark en het gewestplan moeten worden herzien. Ook de zone langs de Dender, noordelijk van en deels op de Electrabel-site, zal geleidelijk herontwikkeld en herbestemd worden tot een stedelijk woongebied. Tevens voorziet Waterwegen en Zeekanaal NV, afdeling Bovenschelde, de nieuwbouw van de stuwsluis te Aalst. De nieuwe 300 ton-sluis en ontdubbelde stuw worden ingepland in een bochtafsnijding ongeveer 1km opwaarts de huidige locatie, ter hoogte van het Stadspark van Aalst. Deze verplaatsing betekent dat er over de zone tussen oude en nieuwe stuw een waterpeildaling van 1,78m en bijhorende bodempeildaling zal worden gerealiseerd. De geplande werken omvatten de aanleg van een nieuw sluiscomplex met inbegrip van stuwen, sluiskolk en bedieningsgebouw, de heraanleg van de jaagpaden, de heraanleg van de oeververdedigingen, en de aanleg van een visnevengeul evenals de afbraak van het bestaande sluiscomplex. Ook wordt de aanleg van verbindingen voor zacht verkeer over de Dender overwogen. Aangezien beide ontwikkelingen zich ruimtelijk in hetzelfde gebied bevinden en er een samenhang is tussen beide, wordt voorzien in één gezamenlijke milieueffectenbeoordeling. Voor het RUP “uitbreiding stadspark” wordt een plan-MER opgemaakt, waarin tevens het milieueffectenonderzoek op projectniveau van de nieuwe sluis behandeld wordt.
De opdrachtgever voor de opmaak van het plan-MER is: Stad Aalst Grote Markt 3 9300 Aalst
De opdrachtgever voor de opmaak van de milieueffectenbeoordeling van het project “Sluis Aalst”: Waterwegen en Zeekanaal NV Nederkouter 28 9000 Gent
1.2
Ruimtelijke situering van het plangebied Het plangebied bevindt zich op het grondgebied van de stad Aalst. Het plangebied grenst aan het stadspark te Aalst. Het plangebied ligt zuidelijk van het centrum van Aalst en de N9. Het sluit aan op de binnenstad, het stadspark en de Dender. De uitbreiding van het stadspark vindt plaats op de voormalige terreinen van Electrabel. Het RUP omvat ook de (her)bestemming van het noordelijk gelegen woon -en industriegebied tussen de Dender, de Erembodegemstraat, de Vilanderstraat en de Gheeststraat.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 4
Figuur 1-1: plangebied RUP Uitbreiding Stadspark Aalst Het plangebied wordt begrensd door: -
Noorden: N9 (Brusselsesteenweg, De Gheeststraat)
-
Oosten: Spoorlijn Gent-Brussel
-
Zuiden: locatie nieuwe sluis
-
Westen: De Vilanderstraat, Erembodemgemstraat
Zie Kaart 1a: Situering op topografische kaart in bijlage 1 voor een ruimtelijke situering van het plangebied.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 5
Kaart 2: Situering op topografische kaart
1.3
Bestaande juridische toestand Een samenvattende detailkaart voor de bestaande jurisische toestand van het plangebied en nabij omgeving is terug te vinden in bijlage 1, zie Kaart1b: Juridische toestand - bestemmingen
1.3.1 Gewestplan In het plangebied geldt voornamelijk de gewestplanbestemming industriegebied. Daarnaast is ook de gewestplanbestemming woongebied aanwezig, de overdruk reservatiestrook voor wegenis en reservatiestrook voor waterwegen, een zone voor waterwegen en een parkzone. De voorschriften voor industriegebied en woongebied zullen deels worden opgeheven door het RUP “Uitbreiding Stadspark Aalst”.
Figuur 1-2 : Uittreksel Gewestplan
1.3.2 Gewestelijk RUP regionaalstedelijk gebied Aalst Het RUP ‘uitbreiding stadspark’ is gelegen binnen het gewestelijk RUP regionaalstedelijk gebied Aalst. Dit gewestelijk RUP werd goedgekeurd bij besluit van Vlaamse regering op 10 juli 2003 (b.s. 2/9/2003). Grenzend aan het RUP “uitbreiding stadspark Aalst” is de planzone 5 van het gewestelijk RUP, het stedelijk natuurelement Osbroek-Gerstjens, gelegen. Dit gewestelijk RUP voorziet in een aantal herbestemmingen die de verdere uitbouw van het stedelijk natuurelement mogelijk moeten maken. Grenzend aan het RUP wordt het industriegebied met en de sites Du Parc en Schotte herbestemd
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 6
van industriegebied naar ‘Randstedelijk groengebied Osbroek-Gerstjens met dagrecreatieve en natuureducatieve infrastructuur’.
Figuur 1-3: Gewestelijk RUP Afbakening Regionaal stedelijk gebied Aalst: deelgebieden
1.3.3 BPA Stadspark Het RUP ‘uitbreiding stadpark’ is deels gelegen binnen het BPA stadspark. Het BPA stadspark werd goedgekeurd bij MB op 11/04/1989. Een gedeelte van het BPA (zuidoostelijke hoek met Site DuParc en aanwezige loods) werd reeds opgeheven door het gewestelijk RUP regionaalstedelijk gebied Aalst. Binnen het RUP-gebied gelden de bestemmingen industriezone, parking, bufferstrook, gesloten bebouwing, bijgebouwen, en koeren en hovingen. Bij goedkeuring van het RUP “Uitbreiding Stadspark” zullen deze herbestemmingen opgeheven worden.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 7
Figuur 1-4: Grafisch plan BPA Stadspark
1.3.4 Planologisch attest NV De Kegel Binnen de begrenzing van het RUP “uitbreiding stadspark Aalst” is een aanvraag tot planologisch attest goedgekeurd. Het betreft de NV De Kegel Brandstoffen, gelegen langs de Van de Nootstraat en de Zeebergkaai. Het bedrijf heeft terreinen op beide hoeken van de Van der Nootstraat. Het bedrijf is gelegen naast de Dender en ongeveer 90% van de bevoorrading gebeurt per schip. De intenties van de aanvrager van het planologisch attest zijn echter ondertussen gewijzigd. De bedrijfsvoering van dit bedrijf is ondertussen stopgezet. Men wenst dus geen uitbreiding van het bedrijf meer te realiseren, maar wel het gebied te ontwikkelen als woongebied. In onderling overleg tussen de stad Aalst en de aanvrager van het planologisch attest is dan ook overeengekomen om de betreffende zone niet te bestemmen als een industriële planologische bestemming (met nabestemming wonen), maar te bestemmen als gebied met als hoofdbestemming wonen. Voorliggend RUP behelst aldus de nodige bestemmingswijzigingen waartoe de stad zich geëngageerd heeft.
1.4
Doelstelling, reikwijdte en beschrijving van het voorgenomen plan In volgende delen wordt een beschrijving opgenomen van het plan als onderwerp van dit plan-MER. Aangezien in het plan-MER eigenlijk 2 ontwikkelingen worden behandeld, namelijk enerzijds het RUP “Uitbreiding Stadspark” en anderzijds de bouw van de nieuwe stuwsluis, zullen deze beiden besproken worden. Het RUP “uitbreiding stadspark” wordt besproken in deze paragraaf. In de voglende paragraaf wordt het project “bouw stuwsluis Aalst” wordt tot op project-niveau besproken.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 8
1.4.1
Visie RUP “uitbreiding Stadspark Aalst”
Het RUP “uitbreiding Stadspark Aalst” creëert een kader voor de realisatie van de gewenste ruimtelijke structuur voor een deel van de stad Aalst, aansluitend op de binnenkern en het huidige stadspark. De visie op de gewenste ruimtelijke structuur is onderbouwd door het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en andere beleidsdocumenten ter zake. Het RUP creëert de mogelijkheden (en de randvoorwaarden) voor de invulling van de volgende ambities voor deze zone: -
Aanleg nieuwe stuwsluis en bijhorende werken en aanhorigheden op en langs de Dender;
-
Uitbreiding stadspark tot aan de Dender op een oude industriële site;
-
Herontwikkeling stedelijk woongebied tussen de Dender en Vilanderstraat/Erembodegemstraat
Binnen het RUP zal algemeen aandacht gaan naar: -
Structureren en organiseren van de ruimte
-
De overgang tussen de dichtbebouwde stedelijk gebied en de groene zone van het stadspark.
-
Een compacte ontsluiting van het gebied
-
Het versterken van de relatie met de Dender
-
Verdere uitbouw van het stadspark, met de uitbreiding als een volwaardig deel
De reikwijdte van het plan betreft dan ook voornamelijk de herziening en herbestemming van het huidige gewestplan en BPA om tot een meer kwalitatieve invulling van het gebied te komen. Met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur van het plangebied is de algemene vise dat door het RUP binnen dit gebied de band tussen stad en rivier terug hersteld wordt, waarbij een reconversie nodig is van de voormalige bedrijventerreinen. Volgende visies worden in dit RUP verwerkt: -
Door middel van groene strips, dwars op Dender wordt het gebied opgedeeld in verschillende velden.
-
In de noordelijke velden wordt voorzien in wooontwikkelingen. De geplande ontwikkeling voorziet dus een toename van het aantal woningen, samengebracht in enkele bouwblokken. Momenteel bevinden er zich ongeveer 45 woningen in het plangebied. Afhankelijk van de gemiddelde grootte van één wooneenheid worden 252 tot 338 bijkomende wooneenheden voorzien in het plangebied.
-
De ontsluiting van het plangebied wordt georganiseerd langs de dwarse strips. Zo kan de kade maximaal gevrijwaard worden van autoverkeer. De strips en bijhorende ontsluitingswegen liggen in het verlengde van de bestaande wegenis. De ontsluitingswegen in de strips geven toegang tot (half)ondergrondse parkings.
-
Er wordt gestreefd naar een sterke relatie tussen het plangebied en de Dender. Er wordt een wandelpad langsheen de Dender doorgetrokken in het plangebied..Zo ontstaat er een aangename en continue route vanuit de stad langs de Dender naar het stadspark en de recreatieve infrastructuur van Schotte- Du Parc. Op strategische plaatsen wordt het plangebied bijkomend verankerd met de Dender door hier grotere zones dichter bij de rivier te brengen.
-
De nieuwe plek aan het water wordt als een volwaardig deel van het stadspark uitgebouwd.
Navolgende figuur toont het gewenste stadsontwerp van het plangebied.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 9
Figuur 1-5: stadsontwerp plangebied (bron: nota ontwerpend onderzoek RUP uitbreiding Stadspark Aalst, Technum, 2011) (inclusief een nog te overwegen verbinding voor de zachte weggebruiker tussen linker en rechteroever = uitvoeringsalternatief).
1.4.2
Fasering
Gezien de huidige aanwezigheid van de Electrabel-site wordt de realisatie van het plan opgedeeld in 2 fasen: -
fase 1: ontwikkeling noordelijke woonzone en zuidelijke uitbreiding stadspark
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 10
-
fase 2: bijkomende woonontwikkeling op middengedeelte site Electrabel op het ontwikkelingsveld ter hoogte van de huidige stoomcentrale (noordelijke zijde van de Electrabelsite). Het openhouden van de stoomcentrale is uitsluitend gekoppeld aan noodzaak tot stoomlevering voor het nabijgelegen bedrijf Syral. Volgens de laatste gekende informatie zal door Syral in de toekomst echter zelf een stoomcentrale voorzien worden. Hierdoor zal in de toekomst de stoomcentrale niet meer noodzakelijk zijn en kan ook dit gebied een andere bestemming, nl. wonen krijgen. De bestaande kantoren aan de Erembodegemstraat worden ook nog gebruikt. Er werd door Electrabel gevraagd de mogelijkheid te voorzien om deze in te passen in dit nieuwe ontwikkelingsveld (op termijn moet echter de mogelijkheid bestaan om deze kantoren ook te vervangen met woningen). De elektriciteitscentrale en opleidingscentrum op het zuidelijke deel van de Electrabelsite blijven behouden en er zijn geen intenties om deze functie in de toekomst af te bouwen.
1.4.3
Grafisch plan en bestemmingen
In een RUP vindt de ruimtelijke weergave van de geldende bestemmingen plaats door middel van het grafisch plan. Algemene plan- en programma-aspecten van belang bij de effectbeoordeling -
mogelijks verdwijnen, uitbreiden of verschuiven van bepaalde functies;
-
uitbreiding van het stadspark langsheen de Dender;
-
lokale verlaging oevers Dender;
-
versterking/verdichting van de woonfunctie;
-
voldoende aandacht voor bouwkundig erfgoed;
-
linken met de randen van het plangebied;
-
organisatie ontsluiting en traag verkeer
-
verkeersafwikkeling
-
relaties met project “bouw stuwluis Aalst”
In bijlage 2 wordt het voorontwerp bestemmingsplan en stedenbouwkundige voorschriften opgenomen. De belangrijkste planinvullingen zijn -
zone voor wonen: bestaande woningen: hoofdbestemming wonen en lokale kleinhandel
projectzone 1 voor wonen: uitbouw bestaand woongebied tot zone voor nieuw gemengd stedelijk wonen
projectzone 2 voor wonen: herbestemming zone met deels bestaande industrie voor nieuw gemengd stedelijk wonen. De bestaande bedrijvigheid is toegestaan voor zolang deze noodzakelijk wordt geacht
-
zone voor park : zone bestemd voor instandhouding, herstel en ontwikkeling van park, met o.a. de uitbreiding van het stadspark door de herbestemming van industriegebied tot parkgebied
-
zone voor bovenlokale wegenis
-
zone voor lokale wegenis
-
zone voor kaai: bestemd voor de inrichting van openbare wegenis en alle bijhorende voorzieningen. De zones zullen ingericht worden i.f.v. de optimale ontsluiting van de aanliggende functies en verblijfsfunctie aan de Dender.
-
zone voor Dender: bestemming waterweg Dender, inclusief herbestemming projectgebied nieuwe stuwsluis en nieuw tracé Dender
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 11
-
1.5
Overige aanduidingen
Bestaande stoom- en elektriciteitsfabriek: De bestaande vergunde of vergund geachte stoom- en elektriciteitscentrale kan binnen de overdruk behouden blijven zolang dit noodzakelijk is voor de bestaande bedrijvigheid ten noorden van het plangebied. Indien een deel of de volledige stroom- en elektriciteitscentrale ophoudt te bestaan wordt het gebied heringericht als projectzone 2 (wonen) en parkgebied.
Fiets- en voetgangersverbinding
Doorzichten
Groene strips
Waardevol gebouw
Project “Bouw van een stuwsluis” Een nieuwe stuwsluis wordt voorzien in een bochtafsnijding ongeveer 1 km opwaarts van de huidige locatie. De verplaatsing betekent dat over een zone tussen de oude en nieuwe stuw een waterpeildaling van 1,78 meter en bijhorende bodempeildaling zal worden gerealiseerd. De bestaande oeverversterkingen dienen hieraan te worden aangepast. Het ontwerp voorziet in de afbraak van een bestaand stuwsluiscomplex, de heraanleg van de jaagpaden, de heraanleg van de oeververdedigingen, de aanleg van een nieuw stuwsluiscomplex met inbegrip van stuwen, sluiskolk en bedieningsgebouw, en de aanleg van een visnevengeul. De aanleg van verbindingen voor zacht verkeer over de Dender dienen te worden overwogen. Deze delen worden in onderstaande paragrafen besproken. Een volledige projecttekening is opgenomen in bijlage 3. De initiatiefnemer voor het project “stuwsluis Aalst” is Waterwegen en Zeekanaal(W&Z), afdeling Bovenschelde.
1.5.1 Noodzaak stuwsluisproject Vanuit de startnota ‘Streefbeeld Dender: waterbeheersing en Transport’ (2004) komt naar voor dat de op de Dender aanwezige stuwen tussen Geraardsbergen en Aalst, gezien hun ouderdom en moeilijke bediening, beperkte capaciteit en bedrijfszekerheid aan vernieuwing toe zijn. De bestaande stuwen op de Dender tussen Geraardsbergen en Aalst werden gebouwd tussen 1863 en 1867. Door hun ouderdom komt, in de huidige staat, de stabiliteit van de constructies soms in het gedrang. Zo diende voor het sluis- en stuwencomplex te Aalst al meermaals tijdelijke maatregelen te worden genomen. Er werd onder meer een betonnen rasterstructuur aangebracht om de sluiswand in de Dender via de rechteroever te stabiliseren. Ten einde de stabiliteit op middellange en lange termijn te kunnen garanderen dienen echter nog drastischer maatregelen te worden genomen, waarbij het herbouwen van het complex de enige realistische optie in kader van kosten-baten is. De bestaande stuw te Aalst is een dubbele stuw met schotbalkensysteem, die manueel wordt bediend. Een bijkomend aspect betreft hierbij de veiligheid van de arbeidsomstandigheden voor het bedienen van de stuwen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een elektromechanisch takelmechanisme met kettingen. Wegens onaanvaardbaar hoge risico’s op zware letsels en zelfs dodelijke ongevallen dringt een volledige vernieuwing van de stuwen en sluis zich op. De Dender is een typische regenrivier en reageert zeer snel op neerslag, omwille dat de rivier een vrij groot verval heeft en gevoed wordt door snel afstromend hemelwater, afkomstig van de omliggende gronden en de tientallen beken en grachten die via de Dender naar de Schelde in Dendermonde afwateren. De optredende wassen zijn soms kort en hevig en kunnen in extreme situaties aanleiding geven tot wateroverlast, en door de snelle afvoer in droge perioden tot watertekort leiden voor het scheepvaartverkeer en het milieu. In normale omstandigheden is het bijgevolg noodzakelijk de panden op peil te houden, of te streven naar een zo constant mogelijk waterpeil per pand. Hierbij blijft het debiet van de Dender uiteraard een grillig verloop kennen:
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 12
Gemiddeld jaardebiet aan monding: ca. 5 m³/s droge periodes: 0,5 m³/s Wasperiodes: +100 m³/s De huidige stuw te Aalst blijkt door zijn beperkte breedte en moeilijke bediening onvoldoende bedrijfszekerheid te zijn. Er werd onderzocht hoe de waterbeheersing van de Dender kan worden verbeterd en veiliger kan worden gemaakt voor het bediend personeel. De oplossing bestaat uit het herdimensioneren van de stuwopeningen en het automatiseren van de stuwregeling. Dit laatste kan enkel door schotbalken door een anderstuwtype te vervangen. In de huidige situatie dienen schepen die opwaarts Hofstade komen tot 2km achteruit te varen om te kunnen draaien. Dit is uit het oogpunt van veiligheid en vlotheid van de scheepvaart een niet aanvaardbare situatie (RVW2005: maximale afstand achteruitvaren 500m), vooral door het hoge risico op aanvaring in combinatie met de bebouwing in de onmiddellijke omgeving en het vervoer van gevaarlijke stoffen (o.a. olie). Momenteel bevindt zich een zwaaikom voor klasse I schepen net opwaarts de Zeebergbrug op rechteroever. Deze zwaaikom wordt niet optimaal benut aangezien ze opwaarts van de bestaande sluis is gelegen. De huidige scheepvaart, op kleinere waterwegen zoals de Dender, evolueert naar een uitdoven van klasse I schepen met vervanging door klasse II schepen. Vooral de beperkte maximale breedte en diepgang, maar grotere lengte van de schepen, levert een groter laadvermogen voor de klasse II schepen. Hiermee verhoogt de efficiëntie en daalt de kostprijs voor het transport langs de waterweg. De geplande wetgeving (2018) op het vervoer van gevaarlijke (o.a. brandbare en explosieve) stoffen, zal het gebruik van dubbelwandige schepen verplichten, wat enkel rendabel is door het gebruik van klasse II schepen. De uitbouw van de zwaaikom tot klasse II schepen is absoluut noodzakelijk. Het vernieuwen van het stuwsluiscomplex met uitbreiding van de bestaande zwaaikom is derhalve van groot belang voor de waterbeheersing en het op termijn garanderen van het bestaande goederentransport en recreatievaart. Binnen verschillende wet- en regelgeving, waaronder de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Europese Aalplan wordt ook aandacht gevraagd voor vrije migratie van vis binnen de watersystemen. De Europese Kaderrichtlijn Water stelt dat we tegen 2015 een goede ecologische en een goede chemische toestand moeten bereiken voor onze oppervlaktewateren. De waterbeheerder is verantwoordelijk voor het verbeteren van de ecologische toestand. Door het saneren van vismigratieknelpunten kan een verbetering van de ecologische toestand in functie van de vispopulatie worden bekomen. Bij de bouw van de stuwsluis dient bijgevolg het vismigratie knelpunt ter hoogte van de bestaande stuwsluis te Aalst te worden opgelost.
1.5.2 Doel stuwsluisproject Het project van de vernieuwing van stuwsluis te Aalst vindt zijn oorsprong bij de waterbeheersing (stuwen) en de scheepvaart (sluis). Bij de uitwerking van het project zijn echter de drie verbonden kerntaken van W&Z van belang. Bijgevolg wordt gestreefd naar een evenwicht tussen binnenvaart, natuurontwikkeling, waterbeheersing, recreatie en toerisme.
1.5.2.1 Hoofddoelstelling Het hoofddoel van het project is het vernieuwen van het sluis- en stuwencomplex en bijhorende infrastructuur te Aalst, rekening houdend met actuele en toekomstige richtlijnen en regelgeving, en dit omwille van de redenen zoals hierboven aangehaald: 1)
verbetering van de waterafvoer van de Dender op basis van integraal waterbeheer en gebiedsgericht waterbeleid,
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 13
2)
een veiligere bediening en onderhoud van de constructieonderdelen ,
3)
veiliger scheepvaartverkeer,
4)
wegwerken vismigratieknelpunt.
Naast dit hoofddoel worden er met dit project nog verschillende nevendoelstellingen nagestreefd.
1.5.2.2 Nevendoelstellingen 1) Opwaarderen van het scheepvaartverkeer aan de huidige en toekomstige normen, rekening houdend met de levensduur van de nieuwe constructies. 2) De mogelijkheid tot opwaardering afwaarts het sluis- en stuwencomplex te Aalst tot 1350ton, in kader van het bevorderen van het transport langs de waterweg, niet hypothekeren. 3) Creëren van toekomstmogelijkheden voor waterrecreatie en recreatieve scheepvaart. 4) Herlocalisatie van een dienstgebouw voor districtswerking voor de Dender met centrale ligging en centrale bediening van kunstwerken te Aalst. 5) Optimale integratie van de projectonderdelen onderling en in de omgeving, en het daarbij versterken van de relatie recreatie-water en wonen-water door middel van de kaaimuurverlaging zoals voorzien in het stadsontwerp.
1.5.3 Voorgeschiedenis en reeds uitgevoerde studies Op basis van de nota “streefbeeld Dender: Waterbeheersing en Transport” werd in 2004 voorgenomen om een nieuwe stuwsluis te realiseren op de Dender te Aalst. In het kader van dit voornemen werd in 2005 van start gegaan met verschillende voorbereidende studies in opdracht van Waterwegen en Zeekanaal, afd. Bovenschelde, waaronder een technische voorstudie, locatiestudie en een voorafgaandelijke milieu-impactanalyse. Deze studies werden uitgevoerd in de periode 20052006 en goedgekeurd in 2007. In deze studies werden de mogelijke gevolgen van de verplaatsing van de stuwsluis nagegaan, voornamelijk met betrekking tot de gevolgen van de waterpeildaling in het deel tussen de bestaande en de nieuwe sluis. Hierbij werd tevens gezocht naar maatregelen om de eventuele negatieve impact te milderen. Uit deze studies kwam naar voren dat bij de uitvoering van voorgenomen project op de initiële gekozen locatie er wel degelijk een effect te verwachten was op de vegetatie van de naastliggende waardevolle gebieden (o.a. natuurgebied Osbroek) ten gevolge van de waterstandsdaling. Om dit te vermijden werd voorgesteld om de nieuwe stuwsluis 125 m verder stroomafwaarts in te planten dan oorspronkelijk voorzien was. Hiermee is in het huidig ontwerp rekening gehouden. Tevens kwam uit de modelleringsstudies naar voren dat door de plaatsing van een ondoorlaatbare damwand langs de oevers van de Dender tussen de oude en nieuwe stuwsluis met aanzet vanaf de eerste kleilaag, (het Ieperiaan klei) tot het huidig stuwpeil van de Dender (7,60 m TAW), de invloed van de waterpeildaling tot een minimum wordt beperkt. De plaatsing van deze damwanden is dan ook voorzien in het huidige ontwerp (zie verder onder effectbespreking). Op basis van deze studies werd dus het project bijgesteld tot het huidige voorliggende ontwerp. Tijdens deze voorfase werden ook begeleidende studies uitgevoerd, zoals o.a. een slibbemonstering van de bodem in de Dender, een grondwaterpeilmonitoring, … . Deze studies worden in het MER gebruikt bij de behandeling van de respectievelijke disciplines.
1.5.4 Toelichting onderdelen van het nieuwe stuwsluiscomplex Ter verduidelijking wordt hier nogmaals verwezen naar bijlage 3, dewelke een volledig overzicht van het stuwsluisproject weergeeft. Het stuwsluisproject bestaat uit verschillende onderdelen:
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 14
-
In het kader van de waterbeheersing worden er een nieuwe sluis en stuwen aangelegd op de nieuwe locatie. De sluis wordt voorzien voor schepen van klasse I (300 ton) welke een minimale waterdiepte van 3,0 meter nodig hebben. De minimale nuttige afmetingen van het sas zijn 43 m x 6 m en de vloer is op 2,20 m TAW gelegen. Bij het ontwerp van de nieuwe sluis werd rekening gehouden met de gewenste waterpeilen in de Dender. Voor de nieuwe stuw wordt een klepbalgstuw voorzien. Een klepbalgstuw is een combinatie van een balgstuw en een klepstuw. Het beweegbare gedeelte van de stuw bestaat uit gebogen, stalen panelen (kleppen) en versterkte, opblaasbare kunststofzakken (balgen). De balgen bevinden zich onder de kleppen en zijn verbonden met pneumatische leidingen die in het vaste gedeelte van de stuw zijn ingewerkt. De balgen zijn ingeklemd onder de klep. De pneumatische leidingen staan in verbinding met een regelbare pneumatische installatie. Wanneer lucht in de balgen geblazen wordt, drukken de balgen tegen de kleppen, waardoor deze kleppen langzaam overeind gaan staan en de stuwhoogte vergroot. Wanneer de luchtdruk in de balgen wordt verminderd, zullen de kleppen door de waterdruk weer naar beneden gedrukt worden. Een nauwkeurige regeling van de stuwhoogte en een automatische bediening zijn mogelijk.
-
In het kader van de waterbeheersing worden er ingrepen uitgevoerd aan het vaarwegrprofiel van de Dender. Opwaarts van dse nieuwe stuwsluis worden er geen ingrepen voorzien, met uitzondering de aanpassing van het bodempeil in de stroomopwaartse voorhaven. Afwaarts van de nieuwe stuwsluis wordt het huidige bodempeil in Dender verlaagd, aangezien ook het waterpeil zal dalen in het deel tussen de bestaande en de nieuwe sluis. De bodem moet dus met gemiddeld 1,40 m verdiept worden over het pand tussen de oude en de nieuwe sluis.
-
Bij de nieuwe stuwsluis wordt een nieuw dienstgebouw voorzien. Dit gebouw heeft 2 functies: enerzijds zal hier de bediening van de nieuwe sluis en de bestaande beweegbare bruggen te Aalst gebeuren. Anderzijds zal dit nieuwe gebouw ook dienst doen als districtsgebouw met loketfunctie voor het district 4, Dender en Moervaart. Deze loketfunctie houdt in dat er op deze locatie vaarbewijzen kunnen afgehaald worden. Momenteel bevinden deze functies zich nog op verschillende locaties, het bundelen hiervan op één locatie wordt als voordelig beschouwd.
Figuur 1-6: Concept Stuwsluis en bedieningsgebouw (bron: Bouwnota Sluis Aalst, Omgeving-SBE)
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 15
In dit gebouw bevinden zich technische ruimtes, het bedieningslokaal van de sluis, enkele kantoorruimtes, een vergaderzaal en verschillende ondersteunende functies (saniteur, keukentje, …). De afmetingen en vormgeving van gebouw zijn gebaseerd op de vereisten inzake de nodige infrastructuur en de afmetingen van de stuwsluis. Op het dak van het gebouw wordt een uitkijkplatform voorzien. Het gebouw wordt als een baken in het landschap voorzien. Aan de achterzijde van het bedieningsgebouwis een mindervalide parkeerplaats, een fietsenstalling en stationeringsruimte voor leveringen, onderhoud en hulpdiensten voorzien. Er wordt geopteerd om de aanwezige fiets- en wandelroute over het gebouw heen te leiden. Het langgerekte groene talud, de aanloopstrook voor fietsers en wandelaars bedt een groot deel van het bouwvolume in. Het gebouw is ontworpen als een duurzaam gebouw, waarbij veel aandacht gegaan is naar een energiezuinig en sterk geïsoleerd ontwerp. Het afvalwater wordt ter plaatse gezuiverd door middel van bio-tanks. -
Naast de bouw van de harde structuren van sluis en bedieningsgebouwen, dient het complex ingebed te worden in de omgeving. De omgeving van het sluizencomplex vormt immers een belangrijke schakel tussen de omliggende natuurgebieden op beide oevers van de Dender, waarbij dit project de mogelijkheid biedt om linkeroever en rechteroever met elkaar te verbinden. Er wordt een fietsroute voorzien, die gedeeltelijk over het gebouw loopt. In totaal wordt circa ongeveer 950 lm fietspad heraangelegd. In het RUP “uitbreiding Stadspark Aalst” wordt hier op ingespeeld door de ontsluiting van het stadspark en de omgeving voor traag verkeer te kunnen aansluiten op een eventuele verbinding voor fietsen voetgangers tussen linker en rechteroever. De bestaande bomen blijven maximaal bewaard, in het bijzonder de waardevolle oude laanbomen langs de Leo Gheeraerdtslaan worden met zorg behandeld, ze behoren namelijk tot de oudste exemplaren van de stad. Op de her in te richten linkeroever en ter hoogte van de nieuwe inplantingplaats van het bedieningsgebouw dienen noodzakelijk een aantal bomen te verdwijnen. In het omgevingsontwerp wordt o.a. voorzien in de aanplant van nieuwe bomen en de aanleg van bloemrijke graslanden. Waar mogelijk worden de oevers beplant met vb. riet, waardoor de oever vastgehouden wordt en het eveneens een schuilplaats vormt voor dieren. Er worden ook enkele fauna-uitstapplaatsen voorzien. Langs de oever waar een vooroever is aangelegd worden buizen voorzien die vismigratie mogelijk maken. Naast de de nieuwe stuwsluis wordt een middeneiland voorzien. Op dit middeneiland wordt een verharde zone voorzien, die noodzakelijk is voor de plaatsing van de kranen voor het onderhoud van de sluis. Deze zone wordt tevens gebruik als parkeerplaats (7 parkeerplaatsen). Rondom deze zone wordt een groene afscherming voorzien, zodat deze nauwelijks zichtbaar is vanaf de oevers. Dit middeneiland wordt ontsloten door middel van een dienstbrug. De dienstbrug wordt centraal op het middeneiland gepositioneerd en heeft een nuttige breedte van 4,00 m. De dienstbrug is toegankelijk voor auto- en onderhoudsverkeer.
-
Er wordt een visdoorgang voorzien in de oorspronkelijke bedding van de Dender, ten westen van het middeneiland en de nieuwe sluis. De visdoorgang is via een smalle inloop – en uitloopmond verbonden met de Dender en kan worden afgesloten in de droge periodes om waterverlies te beperken. De visdoorgang wordt uitgewerkt als een visnevengeul met een lengte van 222 meter. In de visnevengeul worden ruwheidselementen aangebracht zoals oevervegetatie, stroomdeflectoren, oeververdediging en grindstroken.
-
Er wordt een aangepaste verlichting voorzien, volgens een verlichtingsplan van de voorziene infrastructuur.
-
Er worden verschillende ingrepen uitgevoerd aan de oevers van de Dender. Om nadelige gevolgen van de waterpeilverlaging van 1,78 m op de omliggende constructies en natuurwaarden te beperken dient langs de oevers tussen de locatie van de oude en de
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 16
nieuwe sluis een waterdicht scherm geïnstalleerd te worden. Dit scherm zet voldoende diep aan in de eerste kleilaag en dient waterdicht te zijn tot minstens +7,60 mTAW. -
De linkeroever wordt uitgevoerd als een harde oever, met langs de Wambekekaai een kaaimuur. Ter hoogte van het plangebied van het RYP (woonontwikkeling en uitbreiding stadspark) wordt de voor het publiek toegankelijke oever verlaagd om zo de relatie met de Dender te versterken. De rechteroever wordt ingericht als een hellende groene oever met damwanden. Waar mogelijk wordt geopteerd voor een natuurlike oever. Ter hoogte van de voorhavens en de sluis wordt er een harde, betonnen kaaimuur voorzien.
-
De bestaande zwaaikom ter hoogte van de Zeebergbrug voldoet momenteel slechts voor spitsen klasse I). Door de verplaatsing van de sluis bevindt deze zwaaikom zich op het einde van het 600 ton pand Aalst – Denderbelle en wordt aldus verbreed voor 600 ton schepen (klasse II).
1.5.5 Technische projectingrepen In volgende opsomming worden de technische aspecten van de projectingrepen vermeld. De fasering van de werken is in grote lijnen in overeenstemming met hun volgorde van vermelding (waarbij weliswaar de uitvoering van een aantal ingrepen in tijd kan overlappen). De totale duur van de bouwfase van het stuwsluisproject bedraagt minimum 4 jaar. Volgende activiteiten worden voorzien voor de realisatie van de nieuwe stuwsluis: -
voorbereiding, aanleg en ontsluiting van de werfzone, met o.a. de aanleg van een alternatieve fietsroute, het omleggen van verschillende nustleidingen en de aanleg van een werfweg. Tevens wordt een stockageruimte voorzien voor de opslag van grond en materiaal.
-
Nadien volgt de aanleg van de stuwsluis. Dit omvat het uitgraven van een bouwput die voorzien wordt met waterdichte wanden. Op deze wijze dient deze slecht eenmalig bemaald te worden. Vervolgens worden de stuw en sluis gebouwd. Ook de fundering van dienstgebouw wordt in deze fase uitgevoerd. Nadien wordt de bouwkuip terug afgebroken.
-
De voorhavens en verbinding met de Dender worden gerealiseerd door het uitgraven van deze zones en het aanleggen van de nodige oeververdedigingen.
-
De electromechanische uitrusting van de stuwsluis, in hoofdzaak stuwkleppen, sluisdeuren, en hun aandrijving worden gemonteerd. Eenmaal operationeel kunnen schepen door de nieuwe sluis varen. Ter plaatse van de nieuwe sluis wordt echter nog geen verval overwonnen. De stuwkleppen worden in open positie (i.e. neergelaten op de bodem) gehouden.
-
De huidige geul langs de nieuwe stuwsluis wordt afgesloten. De vereiste grondaanvulling voor het dempen van dit stuk waterloop is afkomstig van hergebruik uit het project (uitgraving ten behoeve van de nieuwe stuwsluis) en wordt aangevoerd vanuit de stockagezone.
-
De nieuwe oeververdedigingen worden dan gerealiseerd. Dit gebeurt in 2 fasen, met eerst tijdelijke verstevigingen nadien de definitieve oeververdedigingen.
-
Wanneer de nieuwe oevers tijdelijk verstevigd zijn, mag het bodempeil verlaagd worden. Hiervoor wordt de waterbodem uitgegraven met gemiddeld 1,4 m.Het waterpeil tussen de oude en de nieuwe stuwsluis wordt gradueel met 1,78 meter verlaagd.
-
De oude sluis en naastliggende stuwen worden afgebroken. Een deel van deze werken zal vanaf het water worden uitgevoerd. Nadat de bestaande stuwsluis is afgebroken kan op rechteroever de nieuwe oever (vanaf het water) voor de oude gebouwd worden, zonder dat hier tijdelijke maatregelen nodig zijn.
-
De visnevengeul wordt uitgegraven, geprofileerd en voorzien van stroomdeflectoren en grindbanken, alsook van de vereiste inlaat- en uitlaatconstructies. De dienstbrug over het diensteiland wordt aangelegd.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 17
-
De omgeving wordt aangelegd: o.a. jaagpad, verlichting, inrichting bermen, …
-
Na de werkzaamheden wordt het terrein ontruimd en hersteld.
1.6
Alternatieven
1.6.1
Locatiealternatieven
1.6.1.1 RUP “Uitbreiding Stadspark Aalst” Het voorgenomen plan wordt opgemaakt in het kader van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, dat specifieke bepalingen opneemt die binnen het plangebied dienen uitgevoerd te worden. Andere locaties vormen daarom vanuit de gestelde functionele doelstellingen geen redelijk alternatief zonder tegen het uitgangspunt en de doelstellingen van het voorgenomen plan in te gaan.
1.6.1.2 Project “nieuwbouw stuwsluis” Tijdens het voortraject voorafgaand aan de milieueffectenrapportering werden alternatieve locaties op hun technische haalbaarheid onderzocht, en rekening houdend met de randvoorwaarden en doelstellingen van het project (met inbegrip van de voorafgaandelijke milieu-impactanalyse, MIA). Er kon slechts één locatie als haalbaar worden weerhouden, teneinde aan de hoofddoelstelling van het project te kunnen voldoen. 1. Herbouwen van het bestaande sluis– en stuwencomplex op de huidige locatie of het Inrichten van een nieuw sluis – en stuwencomplex op de huidige locatie van de sluis (= locatie 0) Het verbouwen/herbouwen van het stuw- en sluizencomplex op de huidige locatie beantwoordt niet aan de noodzaak en hoofd- (en neven)doelstellingen . Er wordt op deze wijze geen oplossingen geboden aan de nood tot optimalisatie van de waterbeheersing en het vismigratieknelpunt,aangezien er op deze locatie onvoldoende ruimte is voor het verbreden van de stuwen en het creëren van een visnevengeul. Tevens blijft dan de problematiek inzake het achteruitvaren van de schepen over 3 km bestaan, waardoor de veiligheidsrisico’s voor de scheepvaart niet gereduceerd worden. Bijkomend dient hierbij ook de aanlegfase in beschouwing genomen te worden. Ook tijdens deze fase, met de afbraak van de oude constructie en aanleg nieuwe constructie, moet de Dender worden verlegd met tijdelijke waterbeheersingsconstructies. Dit dient te gebeuren op dergelijke manier dat de waterafvoer niet gehypothekeerd wordt, met andere woorden, dat de natte sectie van de Dender behouden blijft, en dit zowel in het licht van de scheepvaart als de waterbeheersing. Ter hoogte van de huidige locatie van het sluis- en stuwencomplex is er onvoldoende ruimte voorhanden om een tijdelijke bypass te creëren rond de bestaande sluis. Tevens zou een heropbouw op deze locatie een zeer lange periode in beslag nemen, met een lange hinderperiode tot gevolg. 2. Bouwen van de nieuwbouw sluis- en stuwenxomplex op een andere locatie huidige zwaaikom: Teneinde een geschikte locatie voor de nieuwe stuwsluis te zoeken, werd er vanaf de huidige locatie stroomopwaarts uitgekeken naar mogelijke locaties voor de bouw van de nieuwe stuwsluis. -
Locatie 1: ter hoogte van de bocht in de Dender nabij het Stadspark (voorgestelde projectlocatie).
-
Locatie 2: direct ten zuiden van de Zeebergbrug in nabijheid bestaande zwaaikom
De geschiktheid van deze locaties werden onderzocht (Locatie-onderzoek Stuwsluis te Aalst, DHVBelconsulting, 2005 i.o.v. Waterwegen en Zeekanaal, Afdeling Bovenschelde). a) Locatie 1 Op deze locatie kan aan alle (hoofd)doelstellingen worden voldaan: Bijkomend voordeel is dat de aanleg van de nieuwe stuwsluis volledig in den droge kan gebeuren Hierdoor kan de natte sectie voor de waterafvoer ten alle tijden worden gegarandeerd en wordt de
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 18
hinder voor de scheepvaart tot het uiterste minimum beperkt. Bijkomend wordt de uitvoering van de werken vereenvoudigd en bijgevolg de kostprijs gereduceerd. b) Locatie 2 Op basis van de nautische voorwaarden (o.a. bochten, brugpassage, zichtbaarheid en stoplengte, …) dient de sluis aan de zijde van linkeroever en de stuwen aan de rechteroever of zijde van de zwaaikom komen te liggen. Met de sluis op locatie 2 kan echter geen zwaaikom meer worden ingeplant. Het ruimtebeslag van de zwaaikom overlapt te veel met de nieuwe stuwsluis en zijn voorhaven. Dit impliceert dan dat schepen ca. 2 km achteruit dienen te varen om te zwaaien ter hoogte van de zwaaikom te Hofstade. Dit is uit het oogpunt van veiligheid en vlotheid geen gewenste situatie, rekening houdend met de aanwezige bebouwing in de onmiddellijke omgeving van de vaarweg in combinatie met vervoer van mogelijk gevaarlijke stoffen (olie), de bochten, de brugpassages en de ligplaatsen. Er wordt derhalve niet beantwoord aan de doelstellingen. Het bouwen van de stuw op deze alternatieve locatie 2 dient tevens ‘in den natte’ (volledig binnen de waterweg) te gebeuren, wat technisch complexer is aangezien de afvoerfunctie van de Dender niet mag gehypothekeerd worden. De risico’s in kader van waterbeheersing zijn aldus groter. Ook de scheepvaart zal bij locatie 2 over een langere periode hinder en risico ondervinden. Gelet op voorgaande redenen en het bijgevolg niet beantwoorden van deze locatie aan de hoofddoelstellingen van het project wordt dit alternatief niet verder besproken in het MER. 3. Klein locatie-alternatief sluis (verschuiving binnen de zone locatie 1) Bij opmaak van de voorafgaandelijke milieu-impactanalyse op de locatie 1 werd duidelijk dat de initieel bepaalde zuidelijke ligging van de stuwsluis een significant effect inzake grondwaterstandsdaling zou betekenen voor het natuurgebied Osbroek. Om dit te beperken werd een kleiner locatie-alternatief naar voren geschoven waarbij de sluis 125 m in stroomafwaartse, of meer noordelijke, richting werd opgeschoven. Bijgevolg heeft deze alternatieve locatie verschillende voordelen op milieuvlak (bron Waterwegen en Zeekanaal, afd. Bovenschelde (Belconsulting, 2007) – Dender: milieuimpactanalyse tussen Teralfene en Aalst, Deelopdracht 2: Milieuimpactanalyse ) 4. Conclusie Aangezien locatie 1 ongeveer 1 km stroomopwaarts de huidige stuwsluis aan de doelstellingen van het project voldoet en het klein locatie-alternatief met meest noordelijke ligging binnen deze locatie uit het voorafgaand onderzoek verschillende voordelen had op milieuvlak, wordt dit locatiealternatief als het weerhouden project in dit MER behandeld.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 19
Figuur 1-7: Eerder onderzochte locatie-alternatieven
1.6.2
Uitvoeringsalternatieven Uitvoeringsalternatieven hebben betrekking op de wijze waarop het plangebied concreet zal ingevuld worden. Het MER zal onderzoek doen naar de randvoorwaarden die zich stellen binnen het op te maken plan. RUP “Uitbreiding Stadspark Aalst” De geplande ontwikkeling voorziet een toename van het aantal woningen, samengebracht in enkele bouwblokken. Momenteel bevinden er zich 45 woningen in het plangebied. Afhankelijk van de gemiddelde grootte van één wooneenheid worden 252 tot 338 bijkomende wooneenheden voorzien in het plangebied. Beide mogelijkheden zullen worden meegenomen als alternatief. Sluisproject Over de sluis zou eventueel een verbinding voor fiets- en voetgangers tussen linker en rechteroever aangelegd worden onder de vorm van een fietsersbrug. De aanleg van deze foietsersbrug wordt beschouwd als een variant op het stuwsluisproject.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 20
1.6.3
Nulalternatief Bij de bespreking van mogelijke effecten vindt in het MER een kwalitatieve toetsing plaats t.a.v. het nulalternatief. Hierin wordt het scenario geschetst van de ontwikkeling van het gebied bij het uitblijven van het planningsinitiatief. Dit komt neer op het verder invullen binnen de geldende bestemmingsvoorschriften. Het nulalternatief met betrekking tot het stuwsluisproject zelf, namelijk het niet uitvoeren van de geplande werken, wordt niet als valabel alternatief beschouwd. Indien deze werken niet uitgevoerd worden, wordt er ,niet voldaan aan de noodzaak en hoofd- (en neven)doelstellingen zoals eerder weergegeven Er wordt op deze wijze geen oplossingen geboden aan de nood tot optimalisatie van de waterbeheersing en het vismigratieknelpunt, Tevens blijft dan de problematiek inzake het achteruitvaren van de schepen over 3 km bestaan, waardoor de veiligheidsrisico’s voor de scheepvaart niet gereduceerd worden. Belangrijk is dat op deze wijze dan ook geen antwoord wordt geboden aan de doelstellingen inzake waterbeheersing en inperking van het overstromingsrisico. Het nulalternatief wordt wel als referentiesituatie gebruikt om de effecten van het voorziene stuwsluisproject tegen te beoordelen.
1.7
Juridische en ontwikkelingsscenario’s
beleidsmatige
randvoorwaarden,
In het MER wordt een toelichting gegeven van de relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden waaraan het plan en het project onderhevig zijn. Het betreft hier regelgeving, beleidsplannen en dergelijke met betrekking op ruimtelijke ordening en de verschillende milieuaspecten waarmee dient rekening gehouden te worden bij dit plan/project en de bespreking ervan in het MER. Tevens wordt er bij de bespreking van de mogelijke effecten in het MER ook rekening gehouden met de mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de omgeving van het plan/projectgebied, door de behandeling van zogenaamde ontwikkelingsscenario’s. Voor dit plan/project betreft het hier voornamelijk ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving die rechtstreeks invloed kunnen ondervinden of onder invloed staan en de andere die eveneens verder kunnen gelegen zijn en waar de invloed mogelijk cumulatief is op bijvoorbeeld het vlak van mobiliteit of waterhuishouding. Het betreft hier: -
Het strategisch stedenbouwkundig project Osbroek-Gerstjens
-
De ontwikkelingen voorzien op de sites DuParc en Schotte, waar de stad Aalst een zone met dagrecreatieve en natuureducatieve infrastructuur wil realiseren.
-
De ontwikkelingen zoals voorzien in het mobiliteitsplan van de stad Aalst (met o.a. het voorzien van een bovenlokale fietsroute langsheen het plan/projectgebied).
-
Het natuurinrichtingsproject Osbroek-Gerstjens
-
Omtrent het luik waterbeheersing, werden er bij de behandeling van het aspect overstromingen, nog een aantal ontwikkelingsscenario’s doorgerekend. In deze scenario’s worden verschillende combinaties van andere maatregelen op de Dender opgenomen.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 21
2
Beschrijving van de bestaande toestand, milieueffecten en maatregelen
2.1
Mens - mobiliteit
2.1.1
Bestaande situatie
2.1.1.1 Ontsluiting en bereikbaarheid Het plangebied wordt ontsloten door de noord-zuid-as De Vilanderstraat – Erembodegemstraat, en zijn zijstraten Frederik Van der Nootstraat, Eugène Bosteelsstraat en Désiré De Wolfstraat. De centrale as loopt in het zuiden via de Kapellekensbaan en de Roomshofstraat richting Erembodegem, en komt in het noorden uit op de N9 (De Gheeststraat). De N9 vormt hier een onderdeel van de ring van Aalst, die de Dender kruist via de Zeebergbrug, direct ten noorden van het plangebied. De De Vilanderstraat loopt over de N9 door in de Alfred Nichelsstraat en de Burchtstraat, richting Aalstcentrum.
Figuur 2-1: Stratenatlas Aalst (bron: GISOost, geloket stratenplan NavteQ) Ook de drie andere straten van het plangebied komen uit op de N9, m.b. op het Burgemeestersplein. Op dit “plein” komen verder ook de Parklaan (N9), de Felix De Hertstraat, de Van Langenhovestraat en de in- en uitrit van de supermarkt Match uit. De F. Van der Nootstraat en de D. De Wolfstraat hebben eenrichtingsverkeer richting Erembodegemstraat, de E. Bosteelsstraat richting N9. Het plangebied is goed ontsloten door openbaar vervoer, er zijn verschillende stads- en streekbuslijnen die het plangebied bedienen. Het NMBS-station van Aalst (IC) ligt op ca. 1 km ten noorden en dat van Erembodegem (L) op ca. 1 km ten zuiden van het plangebied. In de omgeving bevindt zich het bovenlokaal fietsroutenetwerk, o.a. over het jaagpad op de rechteroever van de Dender.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 22
2.1.1.2 Huidige verkeersbelasting wegennet Op basis van eerdere tellingen in het kader van de studie “Analyse mobiliteitseffecten inpassing recreatieve functies in zone Schotte te Aalst” (Arcadis, juni 2011) en bijkomende avondspitstellingen in kader van dit MER werd een analyse gemaakt van de verkeersbelasting en druktebeeld van de voornaamste wegen en kruispunten in en rond het plangebied. Op basis van de tellingen kan gesteld worden dat de N9 t.h.v. het plangebied, gelet op zijn 2x1 profiel, een zeer drukke verkeersas is waarbij de theoretische capaciteit van dergelijke secundaire weg overschreden wordt. De doorstroming op de N9 verloopt dan ook moeizaam tijdens de spitsuren, niet alleen op dit deel van de N9 maar ook en vooral t.h.v. de kruispunten met de N45 (rotonde “Haring”) en de R41 (Albrechtlaan). Het grootste deel van het verkeer op de N9 t.h.v. het plangebied bestaat uit doorgaand verkeer tussen beide Denderoevers, maar er is ook een belangrijke verkeersuitwisseling tussen de N9 en Aalst-centrum via de Van Langenhovestraat en de A. Nichelsstraat/Burchtstraat. Ten derde is er de verkeersstroom tussen de N9 en Erembodegem doorheen het plangebied. De De Vilanderstraat neemt daarbij het verkeer richting noorden (stadscentrum) en oosten (rechteroever Dender) voor zijn rekening, en de D. De Wolfstraat en de E. Bosteelsstraat het verkeer richting westen. Aangezien de huidige verkeersgeneratie van het plangebied zelf zeer beperkt is, en de as De Vilanderstraat – Erembodegemstraat slechts als lokale weg type III aangeduid is, gaat het hier om sluipverkeer. Het volume aan sluipverkeer valt tijdens de avondspits nog behoorlijk mee. Het grootste potentiële conflictpunt is de interferentie van het links afslaand verkeer uit de Nichelsstraat met het rechtdoor gaand en rechts afslaand verkeer uit de De Vilanderstraat. Algemeen kan gesteld worden dat de doorstroming op de N9 t.h.v. het plangebied weinig of geen hinder ondervindt van de verkeersafwikkeling met haar zijstraten. De filevorming op de N9 lijkt dus vooral het gevolg te zijn van het groot verkeersvolume zelf in relatie tot het smal wegprofiel, en van terugslageffecten van verderop gelegen knelpunten (rotonde “Haring”, lichten Albrechtlaan). Maar deze zijstraten ondervinden qua doorstroming wel hinder van de grote verkeersdruk op de N9. Andere straten De getelde verkeersintensiteiten in de straten binnen het plangebied zelf bedragen overal minder dan 200 pae/uur per rijrichting. Op basis van deze intensiteiten zijn op de kruispunten van de De Vilanderstraat/Erembodegemstraat met de Van der Nootstraat, Bosteelsstraat en De Wolfstraat totaal geen doorstromingsproblemen te verwachten. Scheepvaart op de Dender Inzake scheepvaart worden er op de Dender op het traject Dendermonde-Aalst (huidige sluis), met een tonnenmaat van 600 ton, nog goederen getransporteerd. Stroomopwaarts van de sluis bedraagt de tonnenmaat slechts 300 ton en bestaat het scheepvaartverkeer voornamelijk uit pleziervaart. In 2011 werden aan de sluis te Dendermonde in totaal 2.107 vrachtschepen, en aan de sluis te Aalst in totaal 199 vrachtschepen geschut. Aan de sluis te Aalst werden in 2011 in totaal 486 passages van pleziervaart of passagiersvaart geregistreerd.
2.1.1.3 Verkeersleefbaarheid en parkeerproblematiek De omgeving van het plangebied wordt tijdens de spitsuren – en vaak ook daarbuiten – dus gekenmerkt door zeer hoge intensiteiten aan autoverkeer op de N9, terwijl deze secundaire weg op het smalle gedeelte tussen het Burgemeesterplein en de verkeerslichten van de A. Nichelsstraat slechts voorzien is van smalle, op de weg geschilderde aanliggende fietspaden. Ook de voetpaden zijn smal in dit weggedeelte. Op het Burgemeestersplein zijn geen fietspaden, maar moeten/kunnen de fietsers gebruik maken van de parallelwegen.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 23
Door de hoge verkeersintensiteiten is de oversteek-baarheid problematisch t.h.v. de niet beveiligde kruispunten. De verkeersleefbaarheid in de directe omgeving van de N9 – met o.a. supermarkt Match – staat dus onder grote druk. Daar staat tegenover dat binnen het plangebied zelf de verkeersdruk zeer laag ligt, behalve tijdens de (korte) ochtend- en avondspitsperiodes. Ondanks het ontbreken van aparte fietsinfra-structuur is in het gebied zelf wel sprake van een goede verkeersleefbaarheid. Het plangebied wordt in de huidige situatie gekenmerkt door een hoge parkeerdruk op het openbaar domein. Tijdens de weekends is er een hoge parkeerdruk vanwege bezoekers van het stadspark.
2.1.2
Geplande toestand en effecten
2.1.2.1 Effecten van het RUP Uitbreiding Stadspark Inschatting verkeersgeneratie De verkeersgeneratie t.g.v. het plan tijdens de avondspits, die bepalend is voor de effectbeoordeling, kan quasi volledig toegewezen worden aan de bijkomende woningen. Op basis van kengetallen en het richtlijnenboek Mober (avondspitsuur: per woning 0,25 auto’s in + 0,09 auto’s uit) kan de bijkomende verkeersgeneratie van het woon-project tijdens de avondspits (17-18u) volgens de twee scenario’s als volgt ingeschat worden: -
Scenario 1 (252 bijkomende woningen): 63 auto’s in + 23 auto’s uit Scenario 2 (338 bijkomende woningen): 84 auto’s in + 30 auto’s uit
De verkeersgeneratie van het RUP Uitbreiding Stadspark kan dus tijdens de maatgevende avondspits geschat worden op maximaal (scenario 2) een 100-tal voertuigen, waarvan ¾ inkomend en ¼ uitgaand. Dit verkeer verspreidt zich over de kruispunten van de N9 met de De Vilanderstraat (richting noord en oost) en de D. De Wolfstraat/E. Bosteelsstraat (richting west en zuid). Het gebruik van de zuidelijke ontsluitingsroute via de Kapellekensbaan en Erembodegem-dorp wordt ontraden. Dit levert volgende verdeling op (pae): Tabel 2-1: Verdeling door het plan gegenereerd verkeer over straten plangebied Huidige toestand Via
Verdeling scenario 1
Verdeling scenario 2
In
uit
in
uit
in
Uit
De Vilanderstraat
120
186
23
15
31
20
F. Van der Nootstraat
17
0
3
0
4
0
E. Bosteelsstraat
0
99
0
8
0
10
D. De Wolfstraat
191
0
37
0
49
0
Totaal
328
285
63
23
84
30
Voor het inkomend verkeer betekent dit per straat een relevante verkeerstoename met 19 à 26%, voor het uitgaand verkeer met 8 à 11%, maar de totale verkeersintensiteit blijft beperkt tot maximaal 240 pae/uur per rijrichting (m.b. in de D. De Wolfstraat), wat nog steeds onder de grenswaarde voor woonstraten ligt (250 pae/uur). Op het niveau van de N9 en van de totale kruispuntbelasting van de resp. kruispunten, gaat het maximaal (in scenario 2) om 2% extra verkeer. HEt verschil in impact tussen scenario 1 en scenario 2 wordt als niet onderscheidend beschouwd. Normaliter zou het effect van dit bijkomend verkeer op de doorstroming op de kruispunten van de N9 maximaal licht negatief mogen zijn. Op het Burgemeestersplein zijn de linksafstroken voldoende lang om dit extra verkeer op te vangen. Aan de verkeerslichten met de De Vilanderstraat en de A. Nichelsstraat zorgt het bijkomende verkeer ervoor dat er meer evenwicht komt tussen de armen De Vilanderstraat en A. Nichelsstraat (deze laatste is nu beduidend drukker). Daardoor zouden de gelijk-
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 24
tijdige groenfases voor deze twee armen en voor de linksafstroken op de N9 er naartoe optimaler kunnen benut worden, zonder significant effect op de doorstroming op de N9 zelf. De problematische doorstroming t.g.v. het groot verkeersvolume en de terugslageffecten vanaf de kruispunten met de R41 (Albrechtlaan) en de N45 en de N405 (rotonde “Haring”) blijft echter een feit. -
De huidige en toekomstige doorstroming op de N9 zou enigszins verbeterd kunnen worden door enkele relatief kleine ingrepen Het voorzien van een aparte linksafstrook in zowel de A. Nichelsstraat als De Vilanderstraat, waardoor het verkeer dat de N9 dwarst of oprijdt vlotter kan verlopen en de groenfase voor het verkeer op de N9 zelf kan gemaximaliseerd worden. >> Fysiek zou dit weinig problemen mogelijk opleveren, aangezien de aanpalende percelen aan de oostzijde momenteel onbe-bouwd zijn (zie luchtfoto). Dit veronderstelt wellicht wel een kleine uitbreiding van de “zone voor lokale wegen” ten koste van “zone voor wonen” op het RUP Uitbreiding Stadspark.
(bron: Google Maps) -
Het verbieden van het links afslaan vanuit de Van Langenhovestraat en het (her)invoeren van tweerichtingsverkeer in deze straat, maar enkel inrijdbaar vanaf de Zeebergbrug (een rechts inrechts uit-situatie m.a.w.). >> De linksafbeweging vanuit de Van Langenhovestraat verloopt zeer moeizaam en is eigenlijk overbodig aangezien men ook via de A. Nichelsstraat richting Zeebergbrug en De Vilanderstraat kan rijden. Door deze regeling zou het kruisend verkeer op de N9 t.h.v. dit onbeveiligd kruispunt verdwijnen, wat de veiligheid en doorstro-ming ten goede komt.
Verkeersleefbaarheid Het door het plan gegenereerd bijkomend verkeer heeft normaliter evenmin aanzienlijke effecten inzake verkeersleefbaarheid. De nieuwe straten in het plangebied zijn doodlopend en dienen enkel ter ontsluiting van de parkeergarages. De nieuwe kaaizone langs de Dender zal enkel toegankelijk zijn voor hulpdiensten. Een knelpunt is de snelheid van het autoverkeer in de Erembodegemstraat t.h.v. het park, zeker in de geplande toestand, waarbij het stadspark wordt uitgebreid tot aan de Dender en deze straat doorheen het park komt te lopen. Om de verkeersleefbaarheid voor de parkgebruikers te kunnen garanderen, zijn snelheidsremmende maatregelen in de Erembodegemstraat noodzakelijk (b.v. versmalling rijweg, verkeersplateaus t.h.v. de D. De Wolfstraat en Du Parc). De in het mobiliteitsplan aangegeven optie om de Erembodegemstraat door te knippen voor autoverkeer (behalve voor openbaar vervoer) heeft voor- en nadelen. Er kan gesteld worden dat de huidige omvang van het doorgaand (sluip)verkeer doorheen het plangebied (200 à 300 pae per rijrichting tijdens het avondspitsuur) de leefbaarheid in het plangebied niet echt bedreigt, maar dat het knippen van de Erembodegemstraat anderzijds de bestaande doorstromingsproblemen op de N405 en de N9, in het bijzonder t.h.v. rotonde “Haring”, nog aanzienlijk zou verergeren. Op heden wegen de voordelen van een “knip” o.i. absoluut niet op tegen de nadelen. Parkeren De voorziene parkeercapaciteit in de parkeergarages (aan een parkeernorm van 1,6 pp per woning) volstaat om aan de eigen parkeerbehoeften van het woonproject te voldoen, en biedt zelfs nog wat restcapaciteit om ten dele het parkeertekort van de bestaande woonwijk op te vangen. Het zeer beperkt bovengronds parkeeraanbod (16 pp) zorgt ervoor dat er geen significante bijkomende
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 25
attractie kan optreden van werknemers en bezoekers van het stadscentrum en het stadspark. De geplande parkeercapaciteit op de site Schotte, net ten zuiden van het plangebied, kan integendeel de huidige parkeerdruk in het plangebied doen afnemen.
2.1.2.2 Effecten van het stuwsluisproject De mobiliteitseffecten van het bedieningsgebouw in de exploitatiefase zijn verwaarloosbaar t.a.v. het autoverkeer. De verplaatsing en modernisering van de sluis zal een positief effect hebben op het scheepvaartverkeer op de Dender. De zone die bereikbaar is voor Klasse II-schepen wordt uitgebreid, o.a. met het volledig terrein van Syral. Bovendien zullen Klasse II-schepen nu de zwaaikom aan de Zeebergbrug kunnen gebruiken om te keren, in plaats van achteruit te moeten varen tot in Hofstade. De als variant opgenomen fietsbrug over de Dender t.h.v. de nieuwe sluis verbindt de bovenlokale fietsroutes op de linker- en rechteroever met elkaar en vormt voor fietsers (en voetgangers) een aangenaam en veilig alternatief voor de drukke Zeebergbrug. In de aanlegfase moet maximaal gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid om grond en bouwen afbraakmateriaal aan- en af te voeren per binnenschip over de Dender. Eén klasse I-schip van 300 ton is immers het equivalent van 15 vrachtwagens. In dit geval, en gezien de lange uitvoeringstermijn van het project, zullen de effecten van het werfverkeer van het project op vlak van doorstroming en verkeersleefbaarheid wellicht niet significant zijn. Tijdens de werken in de zone tussen de Dender en de spoorweg zal de hoofdfietsroute die hier loopt onderbroken zijn. Er wordt een tijdelijke alternatieve route voorzien via de fietsroute op linkeroever (Kapellekensbaan-Erembodegemstraat). Vanwege de omrijfactor alsook het aspect veiligheid (vooral tijdens de werf) wordt dit als een licht negatief effect beoordeeld. In functie van de aanlegwerken zal W&Z een minder hinderplan uitwerken. Een eerste aanzet hiertoe voorziet reeds volgende maatregelen: -
De afvoer van grond, na uitgraving en voor stapeling op perceel 548V op linkeroever mag niet via de openbare weg d.m.v. vrachtwagens gebeuren, maar moet rechtstreeks tussen de werfzones op linker- en rechteroever via of over de waterweg gebeuren.
-
Het gebruik van de in- en uitritten van de werfzone naar de openbare weg is zowel op rechteroever (N9) als op linkeroever (Erembodegemstraat) niet toegelaten tijdens de spits-uren (8-9u en 16-18u).
-
Het gebruik van de lokale wegen door Erembodegem-dorp naar de N405 is niet toegelaten voor het vrachtverkeer van en naar de werfzone.
-
De aannemer moet instaan voor de signalisatie van de omleiding voor fietsers van het jaag-pad naar de fietsroute op linkeroever.
-
De schepen die grond en slib afvoeren moeten rekening houden met de doorvaarhoogte onder de Zeebergbrug (3,97m bij normaal peil) en met de spertijden voor het openen van de brug.
2.1.2.3 Ontwikkelingsscenario’s Inzake mobiliteit werden ook de mogelijke effecten nagegaan, rekening houdend met andere ontwikkelingen in de omgeving,. Dit zijn met name de ontwikkelingen gepland in het strategisch stedenbouwkundig project Osbroek-Gerstjens, en de ontwikkeling van de zones Schotte en Du Parc. Dit project heeft tot doel om de groene en recreatieve functie van Osbroek en Gerstjens verder te ontwikkelen, zodat dit dé recreatieve pool wordt van de stad Aalst. De ontwikkeling van de voormalige industriële sites Schotte en Du Parc tot een recreatieve pool geeft uitvoering aan een onderdeel van het bovengenoemd strategisch stedenbouwkundig project Osbroek-Gerstjens. Hierin worden o.a. de realisatie van een sportcomplex, fitnessfaciliteiten, een verblijfscentrum en andere recreatieve voorzieningen gepland, die allen een verkeersaantrekkende werking hebben. Op basis van eerdere telling en studies in het kader van die ontwikkelingen, samen met de prognoses van de verkeersgeneratie van dit RUP, werden de cumulatieve effecten bepaald.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 26
Tabel 2-2: Cumulatieve verkeersgeneratie RUP Uitbreiding Stadspark en project Schotte RUP Uitbr. Stadspark (scenario 2)
Project Schotte
Cumulatief + huidige toestand
Via
in
uit
in
uit
in
uit
De Vilanderstraat
31
20
26
25
177
231
F. Van der Nootstraat
4
0
4
0
25
0
E. Bosteelsstraat
0
10
0
15
0
124
D. De Wolfstraat
49
0
40
0
280
0
Totaal
84
30
71
40
(155)
(70)
T.a.v. de verkeersafwikkeling op het Burgemeestersplein (kruispunten N9 met Van der Nootstraat, Bosteelsstraat en De Wolfstraat) kan gesteld worden dat er ook na cumulatie met het project Schotte geen significante effecten te verwachten zijn: de extra toename van het verkeer op de N9 is beperkt en de capaciteit van de afslagstroken volstaat normaliter nog ruimschoots. Op het lichtengeregeld kruispunt N9 – A. Nichelsstraat – De Vilanderstraat moet het ook inclusief het verkeer van het plangebied en project Schotte mogelijk zijn om de verzadigingsgraden (ruim) onder de kritische grenswaarde van 80% te houden, mits een optimale lichtenregeling. Maar de bestaande knelpunten (zeer veel Denderkruisend verkeer, terugslag files vanaf R41 en “Haring”,…) worden uiteraard niet kleiner. Bij grootschelige evenementen op de site wordt verwacht dat de draagkracht van de omliggende straten wel overschreden wordt, en wordt daarom voorgesteld om te werken met overloopparkings in de omgeving. Ook wordt de suggestie hernomen om de Erembodegemstraat te knippen, ten zuiden van zone Schotte.
2.2
Bodem
2.2.1
Bestaande situatie Zie Kaart 3: Bodemkaart in Bijlage 1. Geologisch De ondergrond van het plangebied en omgeving wordt bovenaan gevormd door formaties van het Quartair, en daaronder door Tertiaire lagen, die van zuid naar noord onderduiken en dus jonger worden (van boven naar onder): -
-
Quartair:
Holoceen fijn alluvium
Fluvioperiglaciaal zandig facies (Weichseliaan)
Tertiair
Formatie van Kortrijk (klei tot kleiige silt): o
Lid van Aalbeke: homogene blauwe zware klei
o
Lid van Moen: kleiige grove silt, met kleilagen
Groep van Landen:
De dikte van het Quartair varieert tussen 8 en 20m.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 27
Tijdens de voorstudies werd reeds een uitgebreid grondonderzoek gevoerd ter hoogte van het 1 projectgebied van het sluizenproject door de afdeling Geotechniek .. Uit dit grondonderzoek blijkt dat over de gehele projectzone dezelfde typische laagopbouw terug te vinden is. Volgende grondlagen kunnen van boven naar beneden onderscheiden worden: -
Aangevulde en vergraven gronden (AVB);
-
Leem à klei (laag A);
-
Klei à leemhoudend zand (laag B);
-
Zand, plaatselijk kleihoudend (laag C);
-
Kleigrove silt met kleilagen – Formatie van Kortrijk, Lid van Moen (laag D). In deze laag bevindt zich op beperkte diepte een laag fijn zand (laag D-zand).
Bodemgesteldheid De stad Aalst is gelegen in de zandleemstreek. Het plangebied bevindt zich bijna volledig in sterk antropogeen beïnvloede gronden (wegenis, bebouwing, parking, etc.). Het plangebied wordt op de bodemkaart dan ook bijna volledig ingenomen door bebouwde gronden (OB). Echter het zuiden van het plangebied en de zone ten oosten van de Dender zijn momenteel niet verhard. Ter hoogte van de bocht in de Dender, op de locatie van de nieuwe stuwsluis, wordt de bodem op de bodemkaart als vochtig zandleem (Ldp) gecatalogeerd. In het studiegebied zijn ook natte kleibodems en natte zandleembodems aanwezig (ten oosten van het plangebied). De bodems ter hoogte van het projectgebied zijn grotendeels verdichtingsgevoelig. Bodemkwaliteit Ter hoogte van de toekomstige nieuwe bedding van de Dender en de nieuwe stuwsluis werd een 2 milieuhygiënisch onderzoek uitgevoerd. Hierin wordt gesteld dat er hier geen potentiële verontreinigingsbronnen voorkomen en er ook geen Vlarebo-activiteiten aanwezig zijn. Voor een perceel ter hoogte van de zwaaikom is een bodemsaneringsproject opgesteld (nog niet uitgevoerd), waarmee bij de uitvoering van de projectwerken rekening dient gehouden te worden. Binnen het plangebied bevinden er zich volgens de OVAM-databank (18/08/2011) verschillende bodemonderzoeken. Waterbodemkwaliteit 3
In 2009 werd in kader van het sluisproject een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van het slib in de Dender in het betrokken waterloopsegment. Algemeen kan gesteld worden dat in verschillende van de stalen een verhoogd gehalte aan zware metalen, minerale olie, PCB’s en PAK’s werden aangetroffen. In deze studie wordt ook bepaald of het slib wel of niet kan hergebruikt worden als bouwstof. Ter hoogte van de zone van de nieuwe stuwsluis kan dit vrij gebruikt worden als bouwstof, ter hoogte van de andere zones in dit project, kan dit mits de uitvoering van bijkomende Bodemgebruik Algemeen kan gesteld worden dat de zone op linkeroever van de Dender in het noorden grotendeels verhard is. Deze zone wordt ingenomen door woningen en bedrijven (o.a. NV De Kegel (activiteiten stopgezet), Electrabel, Syral) met bijhorende verharde terreinen en parkings. De zone op
1
“Voorlopige lagenopbouw en eerste richtinggevende berekeningen op basis van de huidige beschikbare geotechnische gegevens met betrekking tot de bouw van een nieuwe sluis op de Dender te Aalst”, MOW-Geotechniek, studienota A-GEO-PP03-1-versie 02, 08-06, ST-05/64 2
“Technisch Verslag nieuwbouw stuwsluis”, projectnummer 112294/kg/v1, BB 16EGGE/12/03, dienstbevel 2, Talboom Milieu, 2012 3
“Verkennend slibonderzoek in de Dender-DOHO19”, Envirosoil, 2009, ES0907/001-ES0910/003
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 28
rechteroever van de Dender is grotendeels onverhard, met uitzondering van het aanwezige jaagpad. De Dender zelf wordt ook als onverharde zone beschouwd. Grosso modo kan gesteld worden dat ca. 50% van het plangebied momenteel onverhard is.
2.2.2
Effectvoorspelling en –beoordeling 2.2.2.1 Plan-niveau “RUP uitbreiding stadspark” De bodem wordt ter hoogte van bijna het volledige plangebied als antropogeen aangeduid. Bijkomende vergraving door uitvoering van het RUP zal geen significant negatieve effecten inzake profielontwikkeling met zich meebrengen. Door uitvoering van het RUP zullen hoofdzakelijk de momenteel verharde bodems opnieuw verhard worden en worden de momenteel onverharde bodems hoofdzakelijk opgenomen binnen de zones voor park. Er wordt aangeraden de toekomstige parkzones niet te gebruiken als stockagezones. Binnen het plangebied zijn geen activiteiten gepland die bodemverontreiniging met zich mee kunnen brengen. Bijgevolg worden geen significant negatieve effecten verwacht. Bij een eventuele bemaling en/of vergraving dient er op gelet te worden dat de mogelijke bodemverontreiniging ter hoogte van de locaties waar reeds een bodemonderzoek werd uitgevoerd zich niet kunnen verspreiden. Het aspect stabiliteit binnen het plangebied zal een aandachtspunt zijn in die zones waar er binnen het plangebied nog wordt vergraven (vnl. dus de (half)ondergrondse parkings). Een risico op bodemzetting zal zich hoofdzakelijk afspelen tijdens de aanlegfase. Uit de beschikbare sonderingen in de omgeving van de toekomstige (half)ondergrondse parkings blijkt dat de ondergrond relatief draagkrachtig is. Indien bemaling nodig is voor het aanleggen van de ondergrondse constructies dienen echter wel de nodige voorzorgen genomen worden om het risico op zettingen aan bestaande constructies zoveel als mogelijk te beperken.
2.2.2.2 Project-niveau stuwsluisproject In de zones waar de aan- en afgevoerde materialen en grond zullen gestapeld worden bestaat het gevaar dat door veelvuldig berijden met vrachtwagens en graafmachines en de stockage van materialen de grond in zekere mate zal gecompacteerd worden. Uit de bekende informatie kan afgeleid worden dat de bodems ter hoogte van het projectgebied overwegend verdichtingsgevoelig zullen zijn. Een mogelijk negatief effect op de bodemstructuur t.g.v. de werken is hier bijgevolg niet uit te sluiten. Deze impact is echter niet relevant voor het toekomstig bodemgebruik, daar waar de nieuwe bedding van de Dender voorzien wordt en de bijhorende stuwsluis en dienstgebouw. Er wordt echter wel aangeraden de zones die momenteel onverhard zijn en opgenomen zijn binnen de toekomstige parkzones niet te gebruiken als stockagezones. Ter hoogte van de toekomstige stuwsluis en bijhorend dienstgebouw, de nieuwe bedding van de Dender en de vergroting van de zwaaikom zullen bodems vergraven worden. De bodems binnen het projectgebied worden ofwel gekenmerkt door een reeds vergraven en verstoord profiel, of door een profielontwikkeling ‘p’ ( = geen profielontwikkeling). In beide gevallen is de bodem niet kwetsbaar voor profielvernietiging. Er zullen bijgevolg ook geen negatieve effecten optreden ten gevolge van profielverstoring. Ter hoogte van de bestaande sluis is de bodem volledig verhard en antropogeen. Ten gevolge van de afbraak van de sluis worden er geen effecten verwacht inzake bodemverstoring. Tijdens de werken dient men alert te zijn voor het opgraven van verontreinigde gronden en dient de regelgeving van het Vlarebo strikt gevolgd te worden. De uitgravingen ter hoogte van de zwaaikom op het perceel waarvoor reeds een bodemsaneringsproject voorhanden is, dienen te gebeuren onder toezicht van een erkend bodemsaneringsdeskundige type II.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 29
Accidentele vervuiling tijdens de werken (olieverlies, …) dient vermeden te worden door regelmatige controle van het gebruikte materieel. Indien er toch calamiteiten optreden die impact kunnen hebben op de bodem, dienen zo snel mogelijk de nodige acties ondernomen te worden om de verontreiniging weg te nemen. De nodige controlestalen dienen te worden genomen. Het project brengt een belangrijk grondoverschot met zich mee. In kader van het duurzame grondstoffengebruik dient te worden nagegaan of de vrijgekomen gronden als grondstof kunnen gebruikt worden en indien dit het geval is, dienen deze gronden op gepaste wijze te worden afgevoerd. Tabel 2-3: overzicht raming grondverzet totale sluizenproject Omschrijving
Eenheid
Hoeveelheid
Uitgravingen
m³
136.700
Aanvullingen
m³
46.300
Afvoer van grond (niet verontreinigd)
m³
68.700
Afvoer van grond (verontreinigd)
m³
11.700
Afvoer van slib (verontreinigd)
m³
10.000
Uit bovenstaande tabel kan afgeleid worden dat er een totaal grondoverschot zal zijn van ca. 90.400m³. Er wordt verwacht dat ca. 21.700 m³ hiervan zal bestaan uit verontreinigde gronden (afkomstig van de gekende bodemverontreiniging ter hoogte van de zwaaikom) of slib. Ca. 46.300 m³ van de uitgegraven gronden zal hergebruikt worden binnen het project en dient dus niet afgevoerd te worden. Het risico op erosie van de waterbodemn ter hoogte van de suwsluis werd onderzocht in een technische studie in de voorfase van het project. Om eventuele erosie tegen te gaan, worden de nodige maatregelen, zoals het voorzien van betonplaten als bodembescherming, genomen bij de realisatie van het stuwsluisproject. Ten gevolge van het uitvoeren van het project zijn er zettingen mogelijk door bemaling tijdens het aanleggen van de sluis (indien de aanleg niet in een gesloten bouwkuip zou gebeuren) en door het verlagen van het waterpeil in de Dender tussen de huidige sluis en de toekomstige stuwsluis. Dit werd eveneens onderzocht in enkele technische studies in de voorfase van dit project. Uit deze studies kwamen enkele aanbevelingen naar voren om het risico op zettingen te vermijden. Deze maatregelen werden opgenomen in het stuwsluisproject zoals het momenteel voorzien wordt. Enerzijds zal de aanleg van de nieuwe stuwsluis gebeuren in een gesloten bouwkuip, waardoor er geen significante invloed inzake zettingen in de omgeving te verwachten. Het opvullen van de oude bedding van de Dender (ter hoogte van de nieuwe stuwsluis) dient zodanig te gebeuren dat bij later gebruik geen verdichting of zettingen zullen optreden. Uit de berekeningen van de te verwachten invloedszone ten gevolge van de permanente waterpeildaling in de Dender en uit de hieraan gekoppelde zettingsberekeningen blijkt dat er een invloedszone van 100 m afstand tot de Dender kan afgebakend worden, indien geen maatregelen genomen worden. Binnen deze invloedszone zijn de te verwachten absolute zettingen t.g.v. de permanente waterpeildaling in de Dender groter dan of gelijk aan 2 cm. Door het voorzien van een waterdicht scherm over de ganse lengte van de zone waarover de waterpeilverlaging plaatsvindt wordt dit risico echter beperkt. Dit waterdicht scherm bestaat uit damplanken waarbij in de sloten een bitumenvulling is aangebracht of een cementbentonietscherm. -8 Beide systemen hebben een gelijkaardige waterdoorlatendheid (ca. 10 m/s). Door de plaatsing van deze damwanden wordt de invloedszone waar er zich mogelijk zettingen kunnen voordoen beperkt tot 4 m van de rand van de Dender. Indien het verlagen van het waterpeil in de Dender tussen de huidige sluis en de toekomstige stuwsluis met plaatsing van de damwanden gekoppeld wordt aan een monitoringsprogramma,
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 30
kunnen eventuele negatieve effecten inzake zettingen in een vroeg stadium opgespoord worden. Hierbij wordt gedacht aan het plaatsen van een aantal bijkomende peilfilters juist buiten de invloedszone van 4m waarin het waterpeil op regelmatige basis wordt opgemeten. Wanneer de waterstand meer dan de toelaatbare 0.9m daalt, weten we dan dat absolute zettingen groter dan 2cm mogelijk zijn. Ook het aanbrengen van een aantal zettingsbakens is aangewezen om de optredende zettingen effectief te kunnen opmeten. Mits het nemen van deze milderende maatregel worden geen significant negatieve effecten inzake zettingen verwacht.
2.2.2.3 Cumulatieve effecten en ontwikkelingsscenario’s Er worden voor de discipline bodem geen cumulatieve effecten verwacht.
2.3
Water: oppervlaktewater en grondwater
2.3.1
Bestaande situatie Een overzicht van de bestaande situatie is terug tevinden op Kaart 4: Referentiesituatie opppervlaktewater, opgenomen in bijlage 1. Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Schelde, meer bepaald in het Denderbekken. Het plangebied bevindt zich in de deelbekkens Middendender en Vondelbeek. In het plangebied 4 bevinden zich de Dender (bevaarbare waterloop, VHA) en de Hollebeek . Het is niet duidelijk waar de Hollebeek ontspringt, en of deze wel een oorsprong heeft. Aan de ene zijde loopt de Hollebeek tot aan de Dender. Er is enkel contact met de Dender bij zeer hoge waterstanden waarbij de Dender via een overloop afwatert in de Hollebeek. Het water in de Hollebeek ter hoogte van de Dender is afkomstig van de hoge grondwaterstand. Er is op dit punt nagenoeg geen voeding door hemelwater. De Hollebeek verloopt verder oostwaarts langs een drassig gebied, buigt af naar het noorden tot langs de vijvers van Kasteel Ten Berge en verloopt verder ingebuisd tot aan de samenvloeiing met de Molenbeek in het noorden. Ten noorden van het plangebied bevinden zich de Molenbeek en de Hoezebeek, beiden geklasseerd als onbevaarbare waterloop categorie 2 (VHA). Ten zuiden van het plangebied bevindt zich de Beek de van de Lege Voshollen, ook geklasseerd als onbevaarbare waterloop van 2 categorie (VHA). In het stadspark bevinden zich de parkvijvers. Tijdens de wintermaanden is er een overloop voorzien van de parkvijvers naar het rioleringsnet, met een maximum lozingsdebiet van ca. 108 l/s. Grondwaterstand en –stroming (incl. infiltratie – kwel) De watertoetskaart met grondwaterstromingsgevoelige gebieden toont dat het plangebied behoort tot de zeer gevoelige (type 1) en matig gevoelige (type 2) gebieden voor grondwaterstroming. Enkel de kleine zone ter hoogte van de locatie van de nieuwe sluis, met een zandleembodem, is infiltratiegevoelig. In het kader van het sluisproject werd reeds een milieu-impactanalyse uitgevoerd, met inbegrip van peilmetingen en een grondwatermodellering. In deze studies werd ook dieper ingegaan op de situaties bij lagere en hogere grondwaterstanden. Op basis van deze studie kan de huidige gemiddelde toestand inzake grondwaterstand en –stroming beschreven worden in en in de ruime omgeving van het projectgebied.
4
Deze waterloop is volgens de VHA onbenoemd. In de eerdere Milieuimpactanalyse wordt deze aangeduid als Hollebeek, vandaar dat deze naam ook gehanteerd wordt in dit MER. In het Natuurinrichtingsproject Osbroek-Gerstjens (VLM) wordt deze beek aangeduid als Beek van één Hol.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 31
De grondwaterstand in het Osbroek wordt bepaald door het netwerk aan grachten die er aanwezig zijn en die het water draineren. Vanaf de rand van het Osbroek is er een relatief grote hydraulische gradiënt naar dit drainagesysteem aanwezig. Ook de vijver in het stadspark heeft een belangrijke drainerende werking. Onder de bebouwing van de stad Aalst wordt een algemene grondwaterstroming gesimuleerd naar de Dender toe. Dat is een inschatting op basis van extrapolatie van de beschikbare stijghoogtemetingen. De aanwezigheid van de stuw laat zich duidelijk gelden. Het stijghoogteverschil van 1,78 m zorgt voor een grote hydraulische gradiënt naar de Dender stroomafwaarts van de stuw. Op de rechteroever bepalen Hollebeek, Molenbeek en topografie in belangrijke mate de grondwaterstroming. De gemiddelde grondwaterstand en- stroming is naar de Dender gericht. Dit is vooral opvallend ter hoogte van Gerstjes en ten noorden van de Hollebeek. In ’t Muisken en in het gebied ten noorden hiervan zorgen de Hollebeek en de Molenbeek ervoor dat deze hydraulische gradiënt kleiner is. Dit illustreert dat beide beken een belangrijke drainerende werking hebben. Onderstaande figuur toont een horizontale uit de aanvullende modelleringstudie van Soilutions uit 2010. Daarop worden de stijghoogtes weergegeven gebruik makend van een kleurschaal en lijnen met aanduding van gelijke hoogte. Pijlen stellen de horizontale grondwaterstroming voor.
Figuur 2-2: Stijghoogtes (mTAW) en projecties van de stromingsvectoren in een horizontale doorsnede volgens laag 6 (6,5 mTAW) voor de huidige situatie bij gemiddelde grondwaterstand.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 32
Onder de discipline water is het bodemgebruik van belang in functie van de verhardingsgraad. Het bodemgebruik wordt hiervoor ingedeeld in verharde en niet-verharde bodemgebruiken. Het plangebied is grotendeels verhard met uitzondering van de parkzone. Grondwaterwinningen Binnen het plangebied komen er geen grondwaterwinningen voor. Er bevindt zich één vergunde grondwaterwinning binnen een straal van 500 m van het plangebied. Deze grondwaterwinning is op een afstand van 130 m van de Dender gelegen, op ca. 450-500 m ten noordwesten van het plangebied. Het plangebied ligt niet in of nabij een grondwaterwingebied of beschermingszone. Deze grondwaterwinning bevindt zich dermate diep, dat hier geen impact naar verwacht wordt Grondwaterkwaliteit Het risico van verontreiniging van grondwater hangt af van talrijke factoren, die samen de kwetsbaarheid van de ondergrond bepalen. Het grondwater binnen het plangebied wordt op de grondwaterkwetsbaarheidskaart aangeduid als zeer kwetsbaar. Waterkwantiteit De Dender is een typische neerslagrivier waarbij het debiet sterk afhankelijk is van de neerslag in het stroomgebied en daardoor zeer sterk varieert. Een hevige regenbui kan een sterke maar kortstondige was met een hoog debiet veroorzaken. Door middel van stuwen wordt de Dender in panden ingedeeld en wordt het waterpeil op een constant peil gehouden. Deze ingestelde peilen houden rekening met enerzijds de scheepvaart en anderzijds de beveiliging van de aangelanden tegen overstromingen. Overstromingsgevoeligheid Ter hoogte van de bocht in de Dender, op de locatie van de nieuwe stuwsluis, bevindt zich een effectief overstromingsgevoelige zone. Ten oosten van het plangebied, ter hoogte van ‘t Muiske en Gerstjens bevindt zich een mogelijk overstromingsgevoelige zone (watertoetskaarten, 2011). Op de kaart van de recente overstromingen (2011) is te zien dat het gebied ter hoogte van de nieuwe sluis reeds overstroomd geweest is. Binnen het plangebied liggen geen risicozones voor overstromingen. In de omgeving zijn enkel een aantal risicozones te vinden vanaf ca. 205 m ten zuidoosten van het plangebied. Waterkwaliteit oppervlaktewater Het water in de Dender ter hoogte van het plangebied, is volgens metingen (2011) van de Vlaamse milieumaatschappij op verschillende punten stroomop- en stroomafwaarts van aanvaardbare tot goed kwaliteit en wordt als niet verontreinigd beschouwd. Structuurkwaliteit Volgens de ecotypologische studie (Bervoets et al, 1993) wordt de structuurkwaliteit van de Dender aangeduid als zeer zwak. Waar momenteel bebouwing aanwezig is ter hoogte van de Dender, bestaat de oever veelal uit schanskorven, betonnen damplanken, houten palen en kaaimuren. In het zuiden van het projectgebied op rechteroever en gedeeltelijk ook op linkeroever, is de huidige oever eerder een natuurlijk onversterkte oever die al dan niet begroeid is met bomen. De Molenbeek wordt aangeduid als matig waardevol. De overige waterlopen in of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied werden niet geïnventariseerd. Afvalwater Het onderzoeksgebied ligt volledig binnen centraal gebied wat wil zeggen dat er overal aansluiting op de riolering/RWZI is voorzien. Het plangebied behoort tot het zuiveringsgebied van Aalst,
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 33
waarvan het afvalwater wordt behandeld in de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Aalst (Hofstade). Het gezuiverde water wordt in de Molenbeek geloosd.
2.3.2
Effectvoorspelling en –beoordeling
2.3.2.1 Effecten ten gevolge van het RUP Wijziging grondwater en oppervlaktewaterkwantiteit en huishouding In het RUP en stedenbouwkundige voorschriften wordt ervan uitgegaan dat elke stedenbouwkundige vergunning dient te voldoen aan de randvoorwaarden zoals opgenomen in de gewestelijke verordening inzake (het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, in werking sinds 1 februari 2005), evenals aan de gemeentelijke verordening terzake. Deze verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Binnen het plangebied wordt nieuwe bebouwing en verharding voorzien. In onderstaande tabel worden de voorziene verhardingen binnen het RUP “stadspark Aalst” ter info weergegeven. Het betreft hierbij hoofdzakelijk verhardingen binnen de zones voor wonen, projectontwikkeling en kaai. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de meeste van de zones die in de toekomst zullen verhard worden, momenteel ook al verhard en/of bebouwd zijn. Er wordt aangenomen dat zo’n 50 % van het huidige plangebied momenteel verhard is. In de toekomst zal een deel hiervan (bvb. de Electrabelsite) als parkzone bestemd worden, en zal de oppervlakte aan verharding dus dalen. Er wordt bijgevolg door uitvoering van het RUP zeker geen significante toename aan verharde oppervlakte verwacht. Hierdoor worden ook geen significant negatieve effecten op de infiltratiemogelijkheden verwacht. Tabel 2-4: oppervlakte toekomstige verharding binnen het plangebied zone
materiaal
Scenario 252 woningen
Scenario 338 woningen
Beton
1520m²
1520m²
Natuursteen
11238m²
11238m²
Verlaagd plein
Hout
880m²
880m²
vlonder
Hout
856m²
856m²
Natuursteen
2025m²
2025m²
Waterdoorlatende groenzone
/
6385m²
4635m²
Waterondoorlatende groenzone
/
4238m²
5986m²
/
9696m²
9696m²
Publieke ruimte Strips Kade en voetpaden
Semi-publieke ruimte Voetpaden
(half)ondergrondse parking Nieuw te realiseren gebouwen
Gezien de opvang en afvoer van hemelwater afkomstig van de extra gebouwen dient opgevangen te worden op het terrein zelf, in overeenstemming met de bovenvermelde verordeningen, worden geen significant negatieve effecten verwacht op de waterhuishouding. Er worden binnen het plangebied geen grondwaterverontreiniging met zich meebrengen.
activiteiten
gepland
die
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
een
risico
tot
pagina 34
Om het overstromingsrisico te beperken wordt gesteld dat het vloerpeil van de gebouwen minstens 9m TAW dient te zijn. Indien dit wordt gerespecteerd binnen het RUP worden geen significant negatieve effecten verwacht. Wijziging in capaciteit rioleringsnet en waterzuiveringsinfrastructuur Gezien het plangebied volledig binnen het centraal gebied gelegen is volgens het zoneringsplan, wordt verondersteld dat het afvalwater van de bijkomende woningen kan geloosd worden in de openbare riolering. In kader van dit MER werd door Aquafin nagegaan of de capaciteit van de RWZI dit wel aankan. Er werd een simulatie uitgevoerd met een extra toename van 1.000 IE op de RWZI. Hieruit bleek dat dergelijke toename geen invloed heeft op de zuiveringsresultaten. Er worden bijgevolg geen significant negatieve effecten verwacht bij scheiding van afval- en hemelwater.
2.3.2.2 Effecten ten gevolge van het sluisproject A) Impact bemaling tijdens de werken De nieuwe sluis wordt in den droge gebouwd. Dit betekent dat bemaling noodzakelijk zal zijn. Men kan hiertoe werken met een gesloten bouwkuip, waarbij de damplanken van de bouwkuip reiken tot minimaal 1m in een waterdichte (klei)laag en het overtollige water (eenmalig) geloosd wordt in de Dender. De bemaling zal hierbij zodanig beperkt in omvang zijn dat er geen significant negatieve effecten verwacht worden op de grond- en oppervlaktewaterhuishouding en op de structuurkwaliteit van de Dender. Er wordt niet verwacht dat de lozing van dit bemalingswater een kwantitatieve of kwalitatieve impact zal hebben op de Dender, Indien een gesloten bouwkuip praktisch niet realiseerbaar is, wordt gewerkt met een half-gesloten bouwkuip dmv damplanken. Het watervrij maken van de half-gesloten bouwkuip gebeurt dan dmv retourbemaling. De retourbemaling dient hiertoe zodanig opgesteld te worden dat eventuele kwetsbare zones niet binnen de invloedstraal komen te liggen. Indien dit scenario gevolgd wordt, worden evenmin significant negatieve effecten verwacht op de grond- en oppervlaktewaterhuishouding en op de structuurkwaliteit en waterkwaliteit van de Dender. Tijdens de werken kan het tevens periodiek noodzakelijk zijn om regenwater uit de bouwput weg te pompen, doch dit is minimaal en heeft geen invloed op zowel het grondwater als het oppervlaktewatersysteem. B) Impact werken en exploitatiefase op structuurkwaliteit waterloop Om nadelige gevolgen van de waterpeilverlaging van 1,78 m op de omliggende constructies en natuurwaarden te beperken dient langs de oevers tussen de locatie van de oude en de nieuwe sluis een waterdicht scherm geïnstalleerd te worden. Dit scherm zet voldoende diep aan in de eerste kleilaag en dient waterdicht te zijn tot minstens +7,60 mTAW (= huidige stuwniveau). Het waterdicht scherm wordt uitgevoerd als een damplankenrij, een combiwand of een cementbentonietscherm tot in de eerste Tertiaire kleilaag. De damplanken en combiwand maken deel uit van de nieuwe oeververdedigingen. Verder werd geval per geval gezocht naar de beste oeververdediging. Dit gaat van kaaimuren tot hellende, groene oevers met damwanden. Gezien de huidige zeer zwakke structuurkwaliteit van de Dender ter hoogte van het projectgebied, worden geen significant negatieve effecten verwacht door de uitvoering van de werken. C) Impact werken en exploitatiefase op waterkwaliteit (zowel grond- als oppervlaktewater) Tijdens de uitvoering van het project kan een grond- en oppervlaktewaterverontreiniging optreden t.g.v. calamiteiten. Gezien de verwachte omvang en het tijdelijke effect, wordt dit als beperkt negatief beoordeeld.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 35
D) Impact werken en exploitatiefase op oppervlaktewaterhuishouding, inclusief overstromingen Overstromingen Om de impact van het project inzake overstromingen langsheen de Dender na te gaan, werden er (in verschillende fase) modelleringsstudies uitgevoerd. In deze studies, uitgevoerd door het Waterbouwkundig Laboratorium, wordt nagegaan wat de invloed is van de realisatie van de nieuwe stuwsluis op deze locatie op de maximale waterstanden en de uitgestrektheid van eventuele overstromingen langs de Dender. Dit werd nagegaan voor verschillende retourperiodes, en afhankelijk van de resultaten werden er optimalisaties voorgesteld aan het stuwsluisproject, die dan ook terug werden doorgerekend. Tevens werd er ook onderzocht wat de impact op overstromingen is van de overige geplande ontwikkelingen en aanpassingen aan de bestaande stuwen tussen Geraardsbergen en Aalst, om zo een volledig beeld te krijgen van de toekomstige situatie langsheen de Dender. Er werden ook noodscenario’s doorgerekend, om na te gaan wat de impact zou zijn, mocht de werking van de stuwsluizen falen. In onderstaande paragraaf wordt een beknopte samenvatting weergegeven van deze studies, zonder hierbij in detail te treven over de gebruikte parameters en modellen. Een uitgebreide bespreking van deze modelleringen en de behandelde scenario’s kan worden teruggevonden in het volledige MER. De herinrichting van de stuwsluis te Aalst, en de zone tussen de nieuwe stuwsluis en de huidige stuwsluis, vertaalt zich in een verlaging van het waterpeil opwaarts Aalst. Deze verlaging heeft een beperkte daling van de overstroomde oppervlakten als gevolg, maar vooral een significante afname van de waterdiepte in de overstroomde gebieden. Wanneer naast het investeringsproject voor de nieuwe stuwsluis te Aalst, ook de andere geplande vernieuwingen van stuwsluizen op de Dender worden geïmplementeerd, blijft het zelfde effect behouden. Bijkomend tonen de simulatieresultaten een daling opwaarts Geraardsbergen ten gevolge van het investeringsproject te Geraardsbergen. Het geplande investeringsproject te Geraardsbergen is een combinatie van de vernieuwing van de stuwsluis te Geraardsbergen, waarbij naast de verbreding van de stuwen tevens een drempelverlaging is voorzien en herprofilering van het traject tot 1km opwaarts de stuw. Na implementatie van het ontwikkelingsscenario voor de opwaardering van de Dender tussen Aalst en Dendermonde, daalt het gesimuleerde waterpeil afwaarts Aalst. De opwaardering zorgt positief cumulatief effect op de waterbeheersing van de Dender. De implementatie van alle geplande investeringsprojecten, toont een zichtbare daling in het waterpeil opwaarts de vernieuwde stuwen, na aanpassing van de automatische regeling van de vernieuwde stuwsluizen. De nieuwe stuwsluizen, maken een synchrone en automatische regeling mogelijk, waarvan de positieve invloed zich het meest laat voelen net opwaarts de vernieuwde stuwsluizen. Bij doorrekening van het meest extreme klimaatscenario, kunnen dezelfde conclusies getrokken worden. Het investeringsproject te Aalst heeft invloed op de gesimuleerde waterpeilen langs het traject opwaarts Aalst Met de vernieuwing van de stuwen wordt tevens de faalkans van het openen en sluiten van de stuwen (bedrijfszekerheid) en de instabiliteit van het volledige stuwsluiscomplex te Aalst omwille van de ouderdom van de constructie, sterk verlaagd. Aan de hand van de gesimuleerde ’faalscenario’s van het bestaande stuwsluiscomplex blijkt, dat indien zo een situatie zich voordoet er een zeer grote stijging is van de waterdiepte in de overstroomde gebieden en het overstroomde gebied uitbreidt naar een woongebied te Teralfene.;. Het vernieuwen van de oude stuwsluiscomplexen met een grotere bedrijfszekerheid voor de bediening van de stuwen op, houdt dus een groot positief effect in op de overstromingskansen en gevolgen ten opzichte van het nulscenario. Als voorbeeld hiervan worden hieronder de overstromingsdieptekaarten weergegeven bij de situatie van een regenbui die eens in de 100 jaar voorkomt, en dit voor de huidige situatie en de situatie na uitvoering van het sluwsluisproject. Hieruit blijkt dat de omvang van de overstroomde zone in beperkte mate afneemt, maar dat hierbij ook de verwachte diepte van de overstroomde zones sterk daalt (hoe donkerder, hoe dieper de overstroomde zone). De uiteindelijke impact (ernst, schade) van de overstroming zal dus aanzienlijk minder zijn na aanpassing van de stuwsluis dan in de huidige situatie.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 36
Figuur 2-3: overstromingsdieptekaart voor het referentiescenario (S0) (links) en het scenario met de nieuwe stuwsluis te Aalst (SA1) (rechts) voor een bui met een terugkeerperiode T100
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 37
Gezien de herinrichting van de stuwsluis te Aalst, en de zone tussen de nieuwe stuwsluis en de huidige stuwsluis zich vertaalt in een verlaging van het waterpeil opwaarts Aalst (0,5m tot 1m) worden de effecten ten gevolge van het uitvoeren van onderhavig project positief beoordeeld. In combinatie met de overige geplande maatregelen op de Dender, met name alle gepande investeringsprojecten, inclusief de opwaardering tussen Aalst en Dendermonde en aangepaste automatische stuwregeling, worden bijkomende peildalingen verwacht (zowel opwaarts als afwaarts Aalst), waardoor ook de cumulatieve effecten positief beoordeeld worden. In het noodscenario werd het effect berekend bij het falen van de stuwen. De gevolgen van dit faalscenario voor de stuwsluis te Aalst, bij het optreden van een 100-jarige was voor Aalst en onmiddellijke omgeving, blijkt groter te zijn dan de gevolgen van een 1000-jarige was in de referentiesituatie alsook na de aanpassing van de stuwsluis te Aalst. Gezien de faalkans, door het realiseren van het project, drastisch wordt gereduceerd ten opzichte van de huidige situatie, wordt het uiteindelijke effect van de bouw van de nieuwe stuwen als positief beoordeeld. In het klimaatscenario wordt de waterdiepte van de overstroomde gebieden ten opzichte van de referentiesituatie met gemiddeld 0,5 m gereduceerd. Er kan bijgevolg besloten worden dat er ook in het geval van het klimaatscenario positieve effecten te verwachten zijn op het overstromingsrisico door uitvoering van het project. Hierboven werd het overstromingsrisico besproken bij perioden met intense regenbuien. Het kan ook interessant zijn na te gaan of er ten gevolge van het voorliggend project ook gevolgen zijn op de oppervlaktewaterkwantiteit in periodes met weinig water. In dergelijke periodes kan verwacht worden dat ook het grondwater in de omgeving laag zal zijn. Momenteel doet er zich in dergelijke periodes infiltratie voor vanuit de Dender naar de naast liggende gebieden. Door het plaatsen van de waterondoorlatende damwanden zal dit echter in de toekomst niet meer mogelijk zijn. Waterverliezen ter hoogte van het projectgebied zullen zich bij perioden van weinig water in de toekomst enkel voordoen ter hoogte van de stuwen, de visnevengeul, de sluis en als gevolg van verdamping. In droge periodes kan de visnevengeul afgesloten worden van de Dender, zodat aldaar ook geen waterverliezen te verwachten zijn. Gezien er in perioden met weinig water minder waterverliezen zullen zijn dan momenteel het geval is door het plaatsen van de damwanden, worden geen significante effecten verwacht op de waterkwantiteit van de Dender.
Waterhuishouding omgeving Uit de milieu-impactstudie blijkt dat er momenteel contact is tussen de Dender en de Hollebeek bij zeer hoge waterstanden, waarbij de Dender via een overloop afwatert in de Hollebeek. In het huidige project wordt geen overloop meer voorzien naar de Dender. Bij zeer hoge waterstanden zal de Dender dus niet meer afwateren naar de Hollebeek. Gezien dit toch maar sporadisch gebeurde en de Hollebeek hoofdzakelijk gevoed wordt via het grondwater, wordt het effect van het verbreken van het contact tussen de Hollebeek en de Dender als beperkt negatief tot niet significant beschouwd. Uit de milieuimpactanalyse werd nog besloten dat het afstromingsgedrag van de Molenbeek ongewijzigd zal blijven. Binnen het project wordt ook een visnevengeul voorzien. Het optimale debiet van deze visnevengeul bedraagt ongeveer 3 m³/s, en de nevengeul mondt uit in het afwaartse pand op een afstand van 20 tot 25 m afwaarts van de draaias van de stuwen. Wegens de beperktheid van het debiet, wordt geen significant negatief effect verwacht van deze visnevengeul op de waterkwantiteit binnen de verschillende panden in de Dender. E) Impact werken en exploitatiefase op grondwaterhuishouding E1) bespreking voorgaande studies Aangezien de locatie van de stuwsluis ten gevolge van dit project over een afstand van ongeveer 1 km opschuift in stroomopwaartse richting, zal het waterpeil in de Dender tussen de oude en de
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 38
nieuwe locatie van de stuwsluis dalen. Door deze peildaling, wordt ook verwacht dat het grondwater in de zone naast de waterloop zou dalen, aangezien deze voor een groot deel bepaald wordt door het waterpeil in de Dender. Aangezien dit één van de voornaamste te verwachten effecten is, werd hierin in de voorfase van het project en in het ontwerp van de uiteindelijke stuwsluis zeer veel aandacht aan besteed, om de mogelijke effecten te begroten en maatregelen te zoeken die de eventuele impact zouden beperken. In eerste instantie werd een voorafgaande milieu-impactanalyse opgemaakt, waarin alle milieudisciplines behandeld werden. Naar aanleiding van het resultaat van de milieu-impactanalyse is een aanvullende geohydrologische studie uitgevoerd waarin een bijkomende ontwerpmaatregel (grondwaterscherm) werd onderzocht om de impact van de waterpeildaling op het grondwater te beperken (en dat als gevolg van deze aanvullende geohydrologische studie de ontwerpmaatregel werd opgenomen in het project). Vervolgens werd in een derde studie nagegaan in hoeverre een actualisatie van de grondwatermodellering noodzakelijk is indien het grondwaterscherm gedeeltelijk landinwaarts verplaatst wordt in functie van een lokale kaaimuurverlaging bij uitwerking van de publieke ruimte in de stadsontwikkeling. Een uitgebreide bespreking van deze verschillende studies , modelleringen en de onderzochte maatregelen kan worden teruggevonden in het volledige MER. In de eerste studie (periode 2004-2007), waarin het initieel voorgestelde stuwsluisproject zonder milderende maatregelen werd onderzocht, werd geconcludeerd dat het project, met de verwachte peildaling in de Dender, een aanzienlijke daling van de grondwaterstand zou veroorzaken, met belangrijke effecten in de nabijgelegen waardevolle gebieden zoals het stadspark en het beschermd gebied Osbroek. Op onderstaande figuur wordt de toenmalig berekende invloedszone weergegeven.
Zone met Grondwaterverlaging in beschermd gebied
Figuur 2-4 : Situering van beschermingen t.h.v. Aalst + invloedsgebied zonder maatregelen Om deze impact te beperken werden er navolgend verschillende milderende maatregelen voorgesteld en onderzocht. Een belangrijke maatregel hierbij (oals ook opgenomen bij de bespreking van de alternatieven), was het stroomafwaarts verschuiven van de locatie van de nieuwe stuwsluis, over een afstand van ongeveer 125 m. Aangezien uit de navolgende berekeningen bleek dat met deze maatregel bereikt werd dat er geen invloed van de grondwaterstandsdaling meer merkbaar zal zijn in het beschermde gebied Osbroek, werd deze verschuiving dan ook opgenomen in het nu voorliggende project. Bijkomend werden nog verschillende maatregelen voorgesteld die berekking hadden op o.a. het opstellen van monitoringsprogramma’s en de natuurvriendelijke inrichting van de
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 39
oevers. In onderstaande figuur wordt weergeven welke de invloed is van die verschuiving van de projectlocatie over 125 m stroomafwaarts (invloedszone met groene stippellijn).
Grens Habitatrichtlijngebied
Figuur 2-5: invloedsgebied met maatregelen (MA1: groene stippellijn, MA2: oranje lijn, MA3: paarse lijn) Echter bleef er ook met die maatregel nog een aanzienlijke impact (grondwaterstandsdaling) te verwachten in de andere waardevolle gebieden in de omgeving, zoals het stadspark. In een tweede fase en volgende studies (periode 2008 – 2010) werd dan verder gezocht naar mogelijke maatregelen om die impact verder te beperken. Uit deze studies kwam naar voren dat het plaatsen van een grondwaterscherm (damwand) langsheen de oevers van de Dender de meest aangewezen manier was om de invloed van de peilverlaging te beperken. Uiteindelijk wordt de plaatsing van damwanden, op basis van deze studies, mee opgenomen in het voorliggende stuwsluisproject. Tevens werden de voorgestelde monitoringstudies opgestart. Uit deze berekeningen werden volgende resultaten bekomen, weergegeven in de onderstaande tabellen (maximale verschillen in meter) voor 4 verschillende onderdelen van het gebied (LO = linkeroever, RO = rechteroever). Ter duiding: De hiervermelde waarden zijn gebaseerd op modelleringen. Deze waarden zijn benaderende waarden en dienen derhalve ook als dusdanig beschouwd te worden. Volgende vuistregels worden hierbij aangehouden: -
GW-daling > 30 cm: in deze zones mag met grote zekerheid een verstoring verwacht worden.
-
GW-daling tussen 10 en 30 cm: in deze zones kan verstoring verwacht worden
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 40
-
GW-daling < 10 cm: zone waarin al dan niet een verstoring verwacht kan worden, doch deze worden ook meegenomen als bepaling van de uiterste grens waarin mogelijk een impact kan verwacht worden.
Bij gemiddelde grondwaterstand
LO park
LO Noord
RO ‘t Muisken
RO Noord
Verplaatsing stuw
-1.6m
-1.6m
-1.6m
-1.6m
Verplaatsing stuw + infiltratie in ’t Muisken
-1.6m
-1.6m
-0.6m
-1.6m
+0.05m
+0.2m
+0.4m
-0.5m
Verplaatsing stuw + damwand tot 7,61 m TAW
-0.1m
+0.1m
+0.1m
-0.5m
Verplaatsing stuw + gedeeltelijke damwand + infiltratie ‘t Muisken
+0.05m
+0.2m
0m
-1.4m
Bij hoge grondwaterstand
LO park
LO Noord
RO ‘t Muisken
RO Noord
Verplaatsing stuw
-1.6m
-1.6m
-1.6m
-1.6m
Verplaatsing stuw + infiltratie in ’t Muisken
-1.6m
-1.6m
-0.6m
-1.6m
Verplaatsing stuw + damwand tot MV
+0.1m
+0.5m
+0.4m
-0.5m
Verplaatsing stuw + damwand tot 7,61 m TAW
0m
+0.2m
+0.2m
-0.5m
Verplaatsing stuw + gedeeltelijke damwand + infiltratie ‘t Muisken
+0.1m
+0.4m
0m
-1.4m
Verplaatsing stuw + damwand tot MV
Bij lage grondwaterstand
LO park
LO Noord
RO ‘t Muisken
RO Noord
Verplaatsing stuw
-1.6m
-1.6m
-1.6m
-1.6m
Verplaatsing stuw + infiltratie in ’t Muisken
-1.6m
-1.6m
-0.6m
-1.6m
Verplaatsing stuw + damwand tot MV
-0.3m
-0.2m
-0.6m
-1.0m
Verplaatsing stuw + damwand tot MV + infiltratie ‘t Muisken
-0.3m
-0.2m
0m
-1.0m
Verplaatsing stuw + damwand tot 7,61 m TAW
-0.3m
-0.2m
-0.6m
-1.0m
Verplaatsing stuw + gedeeltelijke damwand + infiltratie ‘t Muisken
-0.3m
-0.1m
0m
-1.4m
Verplaatsing stuw + damwand tot 7,61 m TAW + infiltratie in ’t Muisken
-0.3m
-0.2m
0m
-0.9m
Basis damwand tot boven zandlaag met opsplitsing top Tertiair in kleilaag en zandlaag
Langs de linkeroever, ten noorden van het stadspark (ten noorden van de Zeebergbrug) en bij gemiddelde grondwaterstand, zorgt de aanleg van een damwand tot het maaiveld voor een opstuwing tot ca. 0,20 m. Indien de damwand aangelegd wordt tot het huidig stuwniveau van de
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 41
Dender, met name 7,61 m TAW, dan is de opstuwing kleiner en beperkt tot maximaal ca. 0,10 m. Bij hoge grondwaterstanden is de opstuwing respectievelijk 0,50 m en 0,20 m. Bij lage grondwaterstanden is er geen opstuwing maar daling van de grondwaterstand met 0,20m. In het stadspark zelf wordt nagenoeg geen opstuwing vastgesteld bij gemiddelde waterstand en met de damwand tot het maaiveld. Daartegenover staat dat, bij het plaatsen van een damwand tot 7,61 m TAW, er een daling van de grondwaterstand van ca. 0,10 m is. Bij hoge grondwaterstanden wordt in het stadspark een opstuwing vastgesteld tot ca. 0,10m in geval dat de damwand geplaatst wordt tot maaiveld. Bij lagere damwand tot 7,61 m TAW wordt geen opstuwing vastgesteld en ook geen verlaging. Bij lage grondwaterstanden wordt een verlaging tot 0,30 m vastgesteld. Hier speelt de hoogte van de damwand geen rol. Langs de rechteroever, ter hoogte van ’t Muisken wordt eveneens bij gemiddelde grondwaterstand een vrij sterke opstuwing vastgesteld tot 0,40 m bij aanleg van een damwand tot maaiveld. Bij kortere damwand tot 7,61 m TAW is de opstuwing nog ca. 0,10m. Bij hoge grondwaterstanden bedraagt de opstuwing respectievelijk 0,40 m en 0,20 m. Bij lage grondwaterstanden maakt de hoogte van de damwand niet uit want de grondwaterstand in de omgeving is lager dan 7,61 m TAW. Bij deze situatie wordt geen opstuwing meer vastgesteld maar een verlaging van de grondwaterstand van de grootte orde tot 0,60 m. Een infiltratie in het gebied ’t Muisken zoals berekend kan deze verlaging opheffen. Hierbij dient het debiet ca. 60 m³/dag te bedragen. Langs de rechteroever ten noorden van het gebied ’t Muisken tot de huidige stuw te Aalst wordt in alle gesimuleerde gevallen een sterke daling van de grondwaterstand vastgesteld, dit ten gevolge van de daling van het waterniveau in de Dender, gecombineerd met de afwatering via de Molenbeek. De daling is het hoogst zonder aanleg van damwanden (tot 1,6 m) en is het laagst met aanleg van damwanden (tot 0,5 m bij hoge waterstand en 1,0 m bij lage grondwaterstand). De hoogte van de damwand speelt hier geen rol. In onderstaande figuur wordt de gerondwxaterstandswijziging weergegeven voor de situatie waarbij de positie van de stuw veranderd wordt, bij gemiddelde grondwaterstand en met plaatsing van damwanden tot 7,61 m TAW langs het volledige traject tussen de huidige locatie van de stuw en nieuwe locatie van de stuw.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 42
Indicatieve grens Habitatrichtlijngebied
Figuur 2-6: Verandering van de stijghoogte (m) in een horizontale doorsnede volgens laag 6 (6,5 mTAW) ) voor de situatie waarbij de positie van de stuw veranderd wordt, bij gemiddelde grondwaterstand en met plaatsing van damwanden tot 7,61 m TAW langs het volledige traject tussen de huidige locatie van de stuw en nieuwe locatie van de stuw. De rand van het invloedsgebied is met dikke zwarte lijnen aangeduid.(isolijnen elke 0,10 m) In de grondwatersimulaties van Soilutions (2008-2010) is de damwand voorzien op de linkeroever en de rechteroever van de Dender, vlak naast de huidige loop van de Dender. In het kader van het RUP “stadspark Aalst” voorziet de stad Aalst nu echter op 2 locaties (ter hoogte van het woonontwikkelingsproject en ter hoogte van de uitbreiding van de parkzone) een verlaging van de kaaimuren en aanleg van trappen om zo de toegankelijkheid en beleving van het water te verhogen. Hierdoor zouden ook de voorziene damwanden opgeschoven moeten worden. Er werd in kader van dit MER dan nog verder nagegaan of dit de resultaten van de voorgaande studies zou wijzigen. een nieuwe grondwatermodellering inzake de verplaatsing van de damwanden noodzakelijk is om op een correcte wijze de milieueffectenbeoordeling te kunnen uitvoeren. De verlaagde kaaimuren betekenen concreet dat de damwand in westelijke richting zal moeten opgeschoven worden. De verwachting is dat in de onmiddellijke omgeving de isolijnen parallel met de verlaagde zone westwaarts zullen opschuiven. Hoe verder van de geplande verlaging, hoe minder invloed en hoe minder de isolijnen zullen opschuiven. De mogelijkheid bestaat zelfs dat de rand van het invloedsgebied nauwelijks of niet beïnvloed zal worden.
E2) Evaluatie van voorgaande studies tot het voorliggend sluizenproject Zoals uit voorgaande bespreking van de verschillende, achtereenvolgens uitgevoerde studies, bleek dat ten gevolge van het initieel voorgenomen project er een significante wijziging van de grondwaterstand te verwachten was. In de verschillende studies werd dan gezocht naar oplossingen en maatregelen om deze grondwaterstandsdaling zo beperkt mogelijk te houden. Uiteindelijk werden verschillende van de maatregelen die in de eerdere studies besproken en onderzocht
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 43
werden, in het nu voorliggende project geïncorporeerd. In onderstaande tabel worden hiervan een overzicht gegeven, verderop in deze paragraaf wordt de eind-impact inzake grondwaterhuishouding ten gevolge van het project besproken. Voorgestelde maatregel
Opgenomen in project?
Reden
Verplaatsen sluis ca. 125 m stroomafwaarts
Ja
SBZ-H Osbroek valt hierdoor buiten het invloedsgebied
LO: voeding parkvijvers
Neen
Geen daling van het grondwater door plaatsing damwanden op LO
LO: geleidelijke daling grondwater door geleidelijke wijziging stuwniveau
Neen
Geen daling van het grondwater met bijhorende negatieve effecten op het bomenbestand door plaatsing damwanden op LO
LO: natuurvriendelijke inrichting van de oevers
Neen
Maatregel wordt beschouwd.
LO: monitoring
Ja
RO: voeding Hollebeek
Neen
Geen significante invloed op Hollebeek door uitvoeren van de werken
RO: infiltratie Muisken
Neen
Effect van enkel de gracht is minimaal
RO: Natuurvriendelijke inrichting oevers
Ja
Wordt voorzien o.a. ter hoogte van zwaaikom.
RO: monitoring
Ja
Milieu-impactanalyse Belconsulting
niet
als
noodzakelijk
Geohydrologische studies, invloed damwanden (Solutions en Geotechniek) Verplaatsen van de stuw met als milderende maatregel infiltratie van water uit de Dender in het Muisken via een gracht parallel aan de spoorweg
Neen
Effect van enkel de gracht is minimaal
Verplaatsen van de stuw met als milderende maatregel het plaatsen van een damwand vanaf de Ieperiaan klei tot het maaiveld
Neen
Te hoge stijging van het grondwater bij gemiddeld en hoge grondwaterstanden doordat connectie tussen rivier en aquifer grotendeels is teniet gedaan
Verplaatsen van de stuw met als milderende maatregel het plaatsen van een damwand vanaf de Ieperiaan klei tot het huidige stuwpeil van de Dender, zijnde 7,61 mTAW
Ja
Invloed van peilverlaging op grondwaterhuishouding wordt in deze situatie als minimaal beschouwd en dit voor de meeste locaties en verschillende grondwaterstanden.
Verplaatsen van de stuw met
Neen
De infiltratiegracht wordt momenteel niet in
Bij lage grondwaterstanden een daling van het grondwater, zowel op LO als op RO
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 44
Voorgestelde maatregel als milderende maatregel het plaatsen van een gedeeltelijke damwand vanaf de Ieperiaan klei tot het maaiveld en infiltratie via een gracht parallel aan de spoorweg en afbuigend naar het oosten langs de noordelijke rand van het gebied ‘t Muisken
Opgenomen in project?
Reden het project opgenomen. Monitoring na uitvoering van het project wordt wel voorzien, waarna alsnog kan besloten worden om infiltratie te voorzien.
Het voorliggend project gaat uit van het plaatsen van damwanden over de volledige lengte tot op 7,61 m TAW. Uit de geohydrologische studies kunnen volgende conclusies gehaald worden met betrekking tot voorliggend project: -
LO Noord: (ten noorden van de Zeebergbrug) en bij gemiddelde grondwaterstand, zorgt de aanleg van een damwand tot het huidig stuwniveau van de Dender, met name 7,61 m TAW, voor een beperkte opstuwing tot maximaal ca. 0,10 m. Bij hoge grondwaterstanden is de opstuwing 0,20 m. Bij lage grondwaterstanden is er geen opstuwing maar daling van de grondwaterstand met 0,20m.
-
LO Park wordt bij gemiddelde waterstand bij het plaatsen van een damwand tot 7,61 m TAW, een daling van de grondwaterstand van ca. 0,10 m verwacht. Bij hoge grondwaterstanden wordt in het stadspark bij damwand tot 7,61 m TAW geen opstuwing vastgesteld en ook geen verlaging. Bij lage grondwaterstanden wordt een verlaging tot 0,30 m vastgesteld.
-
RO ’t Muisken wordt bij gemiddelde grondwaterstand een opstuwing van ca. 0,10 m vastgesteld bij aanleg van een damwand tot 7,61 m TAW. Bij hoge grondwaterstanden bedraagt de opstuwing 0,20 m. Bij lage grondwaterstanden wordt geen opstuwing meer vastgesteld maar een verlaging van de grondwaterstand van de grootte orde tot 0,60 m. Een infiltratie in het gebied ’t Muisken zoals berekend kan deze verlaging opheffen, maar wordt momenteel niet voorzien in het project.
-
RO Noord wordt een sterke daling van de grondwaterstand vastgesteld, dit ten gevolge van de daling van het waterniveau in de Dender, gecombineerd met de afwatering via de Molenbeek.
2.3.2.3 Cumulatieve effecten en ontwikkelingsscenario’s Er worden voor het stadsontwikkelingsproject en de uitbreiding van het stadspark in de discipline water geen cumulatieve effecten verwacht. Inzake het sluisproject, is er in de discipline water, met betrekking tot de impact op het overstromingsrisico, een relatie met andere maatregelen en projecten op de Dender. Deze werden behandeld bij het onderdeel overstromingen.
2.4
Optiediscipline Klimaat
2.4.1
Referentiesituatie In Vlaanderen werd in 2008 een daling van de uitstoot van broeikasgassen van 6,7 % ten opzichte van het basisjaar 1990 gerealiseerd. In absolute cijfers daalde de uitstoot van de sectoren elektriciteitsproductie, industrie en landbouw, terwijl de sectoren transport en gebouwen een toename kenden.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 45
Het belangrijkste broeikasgas is CO2. Het komt vrij bij de verbranding van (fossiele) brandstoffen. De transportsector neemt een groot deel van deze emissie voor haar rekening en dit aandeel neemt bovendien elk jaar toe. De binnenscheepvaart stoot per tonkilometer evenwel slechts de helft uit van wat een dieselgoederentrein de lucht in stuwt, en dat is op zijn beurt de helft tot bijna één derde van de uitstoot door een vrachtwagen van 32-40 ton (afhankelijk van vlot verkeer of file). Feit is dat wereldwijd de temperatuur met gemiddeld 0.8 °C is toegenomen tijdens de laatste eeuw, waarvan 0.5 °C tijdens de laatste 30 jaar. Dat dit grotendeels het gevolg is van de toename in de broeikasgassen is algemeen door klimatologen aanvaard. De effecten op de voorkomingskansen van uitzonderlijke neerslag, en op de hydrologische condities zoals de overstromings- en laagwaterrisico’s zijn evenwel minder duidelijk.
2.4.2
Effecten Verkeer Gezien de nieuw geplande sluis van hetzelfde type zijn als de huidige sluis, wordt geen significante toename van het aantal schepen of van de grootte van de schepen verwacht door uitvoering van het project. In de discipline verkeer wordt dat de nieuwe sluis een positief zal hebben op het – momenteel beperkte – scheepvaartverkeer op de Dender, en kan bijdragen aan een duurzamere modal split voor goederenvervoer in de regio Aalst. Dit zal ook zijn weerslag hebben op de uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van transport. Neerslag en waterbeheersing Bij de behandeling van het aspect “risico op overstrominge”, zoals besproken bij de discipline water, werd eveneens een berekening uitgevoerd van een klimaatsscenario. Bij dit scenario worden natte winters en droge zomers gemodelleerd. In dit klimaatscenario wordt de waterdiepte van de overstroomde gebieden door uitvoering van het project ten opzichte van de referentiesituatie met gemiddeld 0,5 m gereduceerd. Er kan bijgevolg besloten worden dat er in het geval van het klimaatscenario positieve effecten te verwachten zijn op het overstromingsrisico door uitvoering van het project. Impact grondwaterhuishouding In het geplande project worden waterondoorlatende damwanden voorzien. Hierdoor zal geen infiltratie naar de omliggende omgeving meer mogelijk zijn, zoals nu wel het geval is. Gezien uit de klimaatveranderingsscenario’s blijkt dat de kans op watertekorten zal verhogen, zal het plaatsen van waterondoorlatende wanden bijgevolg een positief effect hebben op de waterstand binnen de Dender. Waterverliezen door evapotranspiratie zullen nog altijd optreden door uitvoering van het project. Echter ook in de huidige toestand zou dit het geval zijn.
2.5
Discipline fauna en flora Een overzichtskaart, Kaart 5: Referentiesituatie Fauna en Flora, is terug te vinden in bijlage 1.
2.5.1 Bestaande situatie Plangebied en projectzone Het reeds bebouwde gedeelte van het plangebied zelf wordt niet als biologisch waardevol beschouwd, hier is geen ecologisch waardevolle vegetatie aanwezig. In het zuiden van het plangebied, grenzend aan het stadspark, wordt er wel een zone aangeduid als biologisch minder waardevol, maar met waardevolle elementen (struweel(opslag) en loofhoutaanplant). De zone waar de nieuwe stuwsluis wordt voorzien, wordt als biologisch waardevol met zeer waardevolle elementen beschouwd, omwille van de voorkomende vegetatie. Er bevinden zich enkele bomen en een kleine zone met wilgenopslag. Deze bomen betreffen de begroeiing langsheen de
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 46
spoorweg, een oude bomenrij (wilg, es, esdoorn) langs het jaagpad en enkele alleenstaande bomen (wilg en es) in het grasland. De platanen langsheen de Leo Gheeraerdtslaan worden als waardevol beschouwd. Uit visbestandsopnames op de Dender blijkt dat er in totaal 24 soorten werden aangetroffen in de Dender, maar dat het visbestand toch als éénzijdig beschouwd wordt. De stuwsluis te Aalst wordt als een migratieknelpunt gezien, die de vrije migratie en herkolonisatie van de Dender grotendeels verhinderd. Het oplossen van dit migratieknelpunt maakt deel uit van voorliggend sluisproject. Omgeving In het studiegebied zijn er verschillende gebieden die een belangrijke biologische waarde hebben. Voornamelijk in het zuidelijke gedeelte liggen verschillende grotere gebieden die een hoge natuurwaarde hebben. Het studiegebied sluit aan bij het Osbroek, wat onderdeel is van Habitatrichtlijngebied “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen” . Het natuurreservaat Osbroek ligt ten zuidwesten van het stadspark op de linkeroever en beslaat zo’n 100 ha en bestaat voornamelijk uit elzenbroek. Het betreft een gevarieerd natuurgebied met plassen, grachten, graslanden en bospercelen, afwisselend beoordeeld als biologisch waardevol en biologisch zeer waardevol. Het gebied is nog volop in ontwikkeling, waardoor de natuurwaarden er naar de toekomst toe nog zullen toenemen Het studiegebied sluit tevens aan bij twee VEN-gebieden, beide onderdeel van het VEN-gebied ‘De vallei van de Dender en de Mark’. Verschillende delen van het aangrenzende stadspark worden als bospercelen beschouwd. Het centraal gedeelte van het park wordt gekenmerkt door een arboretum met een groot aantal verschillende boomsoorten. Aan de randen van het park bevinden zich beboste zones bestaande uit diverse aangeplante boomsoorten en met vooral een ondergroei van Klimop. In het algemeen kan het bos worden omschreven als een parkbos. Het merendeel van de bomen is goed ontwikkeld. Al het aanwezige bos is loofhout dat als hooghoutbestand wordt beheerd. Ze bestaan voornamelijk uit Beuk (Fagus sylvatica), Gewone esdoorn (Acer psuedoplatanus) en Zomereik (Quercus robur). Ten oosten van de Dender, ongeveer op 0,5 km van het projectgebied, liggen de Bergemeersen. Met de Bergemeersen wordt de parkomgeving tussen Albrechtlaan, Bergekouter en Beukendreef bedoeld. Het betreft evenals de Gerstjens en het Osbroek een natuurlijk gebied gekoppeld aan het waternetwerk. Zuidelijk ten opzichte van de Brusselse Steenweg (N9) en ten oosten van de spoorweg bevindt zich ’t Muiske. De percelen bestaan hier voor een groot deel uit verruigde vossenstaartgraslanden. Aan de rechteroever bevindt zich het natuurgebied Gerstjens, een uitgestrekt parkgebied bestaande uit bos, graslandjes en vijvers. In het kader van het stuwsluisproject werd tevens een inventarisatie- en monitoringsstudie opgezet ter bepaling van de grondwaterafhankelijke vegetatie in het studiegebied. In deze studie worden de verschillende vegetatietypen in het invloedsgebied van het project in kaart gebracht. In de omgeving worden zo 13 vegetatietypes onderscheiden, met o.a. rietmoeras, vossenstaartgrasland, en dotterbloemgrasland.
2.5.2 Effectbeoordeling 2.5.2.1 Effecten ten gevolge van het RUP Gezien de ontwikkelingen voorzien in het RUP voornamelijk betrekking hebben op stedelijke herontwikkeling en uitbreiding van de parkzone is deze zone minder kritisch naar fauna en flora toe. De nieuwe wooneenheden komen in actueel reeds verharde zones waar er geen relevante biologische waardes aanwezig zijn. Tussen de woonontwikkelingen in worden groene strips voorzien.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 47
Hierdoor zal het aandeel aan groen ten opzichte van de huidige situatie toenemen. In het zuidelijke gedeelte van het plangebied wordt een uitbreiding van het stadspark voorzien op een terrein dat actueel nog een aantal waardevolle kenmerken heeft. Het omzetten van het zuidelijke gedeelte van het plangebied in parkgebied dient te resulteren in een uitbreiding van het stadspark. De biologische waarden van dit stadspark zijn plaatselijk relatief hoog. Het uitbreiden van dit stadspark richting Dender is dan ook een positieve ontwikkeling binnen het RUP. Er worden ten gevolge van het plan geen signficicante negatieve effecten verwacht inzake rustverstoring, bodemverstoring, vernatting/verdroging, … De uitbreiding van het Stadspark samen met de groene strips zorgen voor een verhoogde ecologische connectiviteit tussen het Stadspark en het Osbroek en oevers van de Dender. Ook de groene verbinding tussen de grotere natuurkernen Osbroek en Gerstjens worden hierdoor versterkt.
2.5.2.2 Effecten van het stuwsluisproject De uitvoering van het sluisproject heeft binnen dit gezamenlijke plan-project potentieel de belangrijkste effecten naar fauna en flora toe, voornamelijk ten gevolge van de verschuiving van de stuw en bijgevolg de daling van het peil van de Dender over een afstand van ongeveer 1 kilometer. A) Ecotoopverlies Zo treedt er ecotoopverlies op ter hoogte van de inplanting van de nieuwe sluis. Dit wordt als beperkt tot matig negatief beoordeeld. Daarnaast treed er beperkte winst op bij de inrichting van de oeverzones van de Dender, de vistrap en de uitbreiding van het Stadspark. Globaal gezien wordt het ecotoopverlies als beperkt negatief beschouwd (-1). Dit verlies is inherent aan de uitvoering van het project en kan dan ook niet gemilderd worden. Het betreffen echter wel verboden te wijzigen (doch makkelijk te herstellen) vegetatietypes volgens het natuurdecreet, waardoor compensatie noodzakelijk zal zijn. Compensatie wordt voorzien door aanplanting van rietvegetatie in onmiddellijke omgeving: Op linkeroever in de zone van de visnevengeul, en de omgevingsaanleg rond de visnevengeul en/of op rechteroever Gezien het verlies zich beperkt tot 1,5 ha echt waardevol habitat (soortenrijk verruigd grasland en verruigd rietland) en het feit dat er reeds relatief veel natuur gerealiseerd wordt binnen het plan/projectgebied, wordt er vanuit gegaan dat de voorgestelde compensatie en ecologische optimalisatie als voldoende beschouwd kan worden. Indien bij projectuitvoering mocht blijken dat dit toch niet binnen het plan- en projectgebied gerealiseerd kan worden, kan er eveneens bijkomende compensatie buiten het plan/projectgebied voorzien worden. Er wordt hierbij aangeraden om deze compensatie in de nabije omgeving te voorzien, of toch minstens binnen de Dendervallei. Daarnaast is het eveneens aan te raden deze compensatie te voorzien door een kwalitatieve of kwantitatieve verbetering van typische valleihabitattypes. Een manier om te compenseren is door een bijdrage te leveren aan de verdere kwalitatieve ontwikkeling van het natuurinrichtingsproject Osbroek-Gerstjens (VLM), dat zich langs weerszijden van het plan/projectgebied bevindt. Een andere optie is de omvorming van restgronden langsheen de Dender tot waardevolle natuur. Verder is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de nieuwe oeververdediging ten noorden van de N9, zo aangelegd wordt, dat de bestaande bomen behouden kunnen blijven. Hoewel de ecologische waarde van deze bomenrij niet zeer groot is, hebben ze door hun ouderdom toch relevante waarde. Een verharde oever is hier de enige mogelijkheid, gezien het ruimtegebrek. Het aanleggen van de nieuwe oeververharding gebeurt dan ook vanop het water, met aangepaste technieken, zodanig dat de bomen gevrijwaard blijven. De stammen van de bomen worden tijdens de werken best ingepakt met beschermende materialen om beschadiging tijdens de werken te vermijden.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 48
B) Rustverstoring De uitvoering van het project zal leiden tot een tijdelijke maar intensieve geluidsverstoring langsheen de Dender en het omringende valleigebied (tot op ca. 400m). Dit wordt als beperkt negatief aanschouwd (-1). De rustverstoring wordt best zoveel mogelijk beperkt in duur. Opgaande vegetatie die dient te verdwijnen bij de uitvoering van het project wordt reeds voor de broedperiode (voor april) verwijderd, om broedgevallen ter hoogte van het projectgebied te vermijden. Indien de werken minder dan 8 maand duren worden ze best uitgevoerd buiten het broedperiodedseizoen (april-juli). Wanneer de werken reeds voor het broedseizoen werden aangevat, worden broedgevallen, en dus ook verstoring ervan, ter hoogte van het projectgebied zelf vermeden. Het starten van de werken wordt in eerste instantie niet toegelaten in het broedseizoen. Bij het al dan niet toestaan van de uitvoering van een specifieke fase tijdens het broedseizoen dient rekening te worden gehouden met de locatie waar de werken plaatsvinden en het type werken (met name de veroorzaakte geluidsverstoring). Op basis van de afstandscontouren (cfr. 5.8) kan op het moment de fasering van de werken gekend is nog een beslissing worden genomen om bepaalde werkzaamheden niet uit te voeren tijdens het broedseizoen. C) Bodemverstoring Wat bodemverstoring betreft wordt er geoordeeld dat de effecten als neutraal beschouwd kunnen worden wanneer de dijk langsheen de rechteroever van de Dender tussen de oude sluis en de Zeebergbrug van op het water aangelegd wordt en er geen grondstocks aangelegd worden in zones die nadien een natuurlijke invulling krijgen (0). Wanneer deze maatregelen niet gerespecteerd worden, worden er beperkt negatieve effecten verwacht (-1). D) Vernatting –Verdroging De verlaging van het Denderpeil kan hier mogelijk een grote onrechtstreeks impact hebben, ten gevolge van de grondwaterpeildaling die deze waterpeilverlaging veroorzaakt. Gezien de mogelijke belangrijke impact hiervan op de omliggende natuurwaarden (stadspark/Osbroek/Gertsjens), werden er verschillende voorstudies uitgevoerd om deze impact te milderen. Deze hebben geresulteerd in het verschuiven van de sluis, het plaatsen van damwanden en een aantal begeleidende maatregelen. Hieruit volgend werd besloten dat de grondwaterdaling buiten het projectgebied en ter hoogte van de gevoelige vegetaties sterk beperkt en op vele plaatsen zelfs vermeden kan worden. Een impact van de waterpeilverlaging op het grondwater ter hoogte van grondwaterafhankelijke vegetatietypes binnen het Natura 2000-gebied kan zo vermeden worden. De beperkte effecten ter hoogte van het stadspark die niet gemilderd kunnen worden door het plaatsen van de damwand, zullen geen significante impact hebben op de hier aanwezige vegetatie. De meest gevoelige vegetaties binnen het stadspark bevinden zich immers in de zones waar de grondwaterstandsdaling het meest beperkt zal zijn, zeker bij constante voeding van de vijvers. Het plaatsen van een damwand langsheen de rechteroever is niet voldoende om wijzigingen ter hoogte van ’t Muiske volledig op te vangen. Enkel wanneer er hier infiltratie voorzien wordt zullen de effecten volledig gemitigeerd worden. De effecten worden dan ook als beperkt negatief beoordeeld (-1) indien de damwand geplaatst wordt. Indien de vijvers in het Stadspark constant gevoed worden en er ter hoogte van ’t Muiske infiltratie voorzien wordt, worden de effecten als neutraal tot beperkt negatief beoordeeld (0/-1). Gezien de mogelijke effecten ten gevolge van de wijzigingen in de waterhuishouding als uiterst belangrijk werden aanschouwd, werden deze wijzigingen reeds grondig onderzocht in verschillende voorstudies, waardoor ook het merendeel van de maatregelen voor deze effectengroep reeds deel uitmaakt van het project. De waterstanden zullen via een monitoringsprogramma opgevolgd worden na uitvoering van het project. Ter hoogte van het Stadspark zal hierbij specifieke aandacht besteed worden aan de
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 49
waardevolle bomen. Ook op de rechteroever ter hoogte van ’t Muiske dient de situatie nauwgezet opgevolgd te worden. Er wordt voorgesteld om deze monitoring uit te voeren gedurende 10 jaar, met een interval van telkens 2 jaar. Mocht uit deze monitoring blijken dat er significant negatieve effecten optreden ten opzichte van de vegetatie ten gevolge van het project, dan dienen er bijkomende milderende maatregelen genomen te worden.
E) Eutrofiëring Wat eutrofiëring betreft wordt er geoordeeld dat de effecten als neutraal beschouwd kunnen worden wanneer de milderende maatregelen om verdroging tegen te gaan gerespecteerd worden (0). E) Structuurkwaliteit - verstoring De aanleg van natuurtechnische oevers, vooroevers en de visnevengeul zorgen voor een verhoging van de structuur van de Dender ten opzichte van de huidige situatie. Dit wordt als beperkt positief beschouwd (+1). Milderende maatregelen zijn hier dan ook niet aan de orde. G) Inkrimping /uitbreiding migratie-, foerageer- en broedgebied De uitvoering van het project heeft ten aanzien van migratie-, foerageer- en broedgebieden mogelijk een beperkt negatief effect, aangezien de omgeving tijdelijk sterk verstoord wordt door de uitvoering van de werkzaamheden. In de nabije omgeving van het projectgebied bevinden zich echter verschillende natuurgebieden die zich buiten de invloedstraal van het project bevinden, die voldoende uitwijkmogelijkheden bieden voor de aanwezige fauna. Het sluisproject heeft zowel een beperkte inkrimping van het foerageer- en broedgebied van verschillende landgebonden soorten als een toename van migratiegebied, foerageer- en broedgebied voor watergebonden fauna tot gevolg. Globaal wordt er voor deze effectgroep een neutrale beoordeling toegekend (0). Milderende maatregelen zijn hier dan ook niet aan de orde. H) Versnippering - Barrièrewerking De aanleg van de visnevengeul, natuurtechnische oevers, vooroevers, fauna-uitstapplaatsen, de uitbreiding van het Stadspark en de aanleg van groene strips doorheen de nieuwe infrastructuurontwikkelingen zijn allemaal maatregelen die, tot op een zeker niveau bijdragen tot de ontsnippering van het gebied voor verschillende plant- en diersoorten. Dit wordt dan ook als positief beoordeeld (+2). Ook voor deze effectengroep zijn er geen milderende maatregelen noodzakelijk.
2.5.2.3 Passende beoordeling Een gedeelte van het studiegebied is beschermd in het kader van de Habitatrichtlijn. Dit impliceert dat een zgn. Passende Beoordeling dient te worden opgesteld, indien er significant negatieve effecten op de natuur van een beschermd gebied verwacht kunnen worden. In deze ‘Passende Beoordeling’ worden de noodzakelijke werkzaamheden voor de geplande werken afgewogen aan de beheersvoorschriften van ‘NATURA 2000’-gebieden. Het juridisch uitgangspunt voor de Habitatrichtlijnbeoordeling voor Vlaanderen is de aanmelding van het Vlaamse Habitatrichtlijngebied “Bossen en heiden van zandig Vlaanderen, westelijk deel”. Het betreft een complex van stelsels van beekvalleien en brongebieden met beekbegeleidende bossen, natte graslanden, laagveenrelicten en (hun overgangen naar) de hogere Pleistocene gronden met zuurminnende bossen en naaldhout, droge en vochtige heide(relicten), heischrale en glanshavergraslandrelicten. De totale oppervlakte van dit habitatrichtlijngebied bedraagt 3.064 ha.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 50
Het Osbroek is gelegen in deelgebied BE2300007-26. Dit deelgebied heeft een oppervlakte van 71 ha. Het Osbroek werd afgebakend omwille van de typische alluviale bossen en de nattere ruigte met moerasspirea. Het projectgebied bevindt zich niet binnen de SBZ-H. Er treed dan ook geen rechtstreeks ecotoopverlies op. Door het inbouwen van een aantal milderende maatregelen om de negatieve effecten ten opzichte van de waterstandsdaling in de Dender tegen te gaan worden ook onrechtstreekse effecten ten opzichte van de aangemelde habitats vermeden. Ten opzichte van de aangemelde habitats worden er dan ook geen betekenisvolle negatieve effecten verwacht. Het ontbreken van soorten aangemeld in het kader van de bijlage II van de habitatrichtlijn maakt dat ook ten opzichte van deze groep geen betekenisvolle negatieve effecten verwacht worden.
2.5.2.4 Cumulatieve effecten Er worden niet onmiddellijk cumulatieve effecten verwacht ten gevolge van het project en eventuele andere projecten in de omgeving. Er kan wel aangenomen worden dat gericht beheer van het Osbroek en het Stadspark in navolging van het inrichtingsplan en het in opmaak zijnde harmonisch park- en groenbeheerplan zal leiden tot verhoging van de lokale natuurwaarden.
2.6
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
2.6.1
Bestaande toestand Het plangebied bevindt zich volgens de Landschapsatlas geheel in de zone “stedelijke gebieden en havengebieden”. Binnen het plangebied zelf zijn er geen ankerplaatsen, relictzones of relictzones. De Dender is geselec-teerd als lijnrelict L24004 “Dender”. Volgende landschapselementen grenzen aan of liggen in de directe omgeving van het plangebied: -
Ankerplaats A40077 “Osbroek” (natuurgebied Osbroek + stadspark)
-
Relictzone R24002 “Dendervallei” (ter hoogte van het plangebied omvat deze zone natuurgebieden Osbroek en Gerstjens en het stadspark)
-
Puntrelict P40933 “Stadspark Aalst”
In het noordelijk gedeelte van het plangebied treffen we een bebouwde zone aan, bestaande uit oude bedrijfsgebouwen, opslagtanks (voormalige brandstoffenhandel De Kegel) en pakhuizen aan de Zeebergkaai, aangevuld met rijwoningen langs de De Vilanderstraat/Erembodegemstraat. Enkele (voormalige) pakhuizen aan de Zeebergkaai hebben een kenmerkende gevel. In het zuidelijk deel van het plangebied is geen bewoning aanwezig, maar wordt het ingenomen door de site van Electrabel (stoomcentrale en opleidingscentrum), met een beeldbepalende hoge schoorsteen, hoogspanningsmasten en een fabriekshal. Dit deel van het plangebied heeft een groen karakter. De Dender begrenst het plangebied aan de oostzijde, maar is enkel bereikbaar in het noorden van het plangebied, via de Zeebergkaai. In het zuidwesten grenst het plangebied aan het stadspark van Aalst, dat zuidwaarts naadloos overgaat in het natuurgebied Osbroek. Aan deze zijde van het stadspark bevindt zich de speeltuin van het park. De huidige stuwsluis bevindt zich ca. 400 m ten noorden van de Zeebergbrug, tussen de Syralsite ten westen en het rangeerstation met de graan-silo’s ten oosten van de Dender. De Leo Gheeraerdtslaan, op de rechteroever van de Dender doorheen het industriegebied, wordt geflankeerd door twee rijen historische platanen. Ten noordwesten van het plangebied bevindt zich het stadscentrum van Aalst, met ook enkele hoge gebouwen.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 51
In het plangebied zelf bevinden zich geen beschermde monumenten, landschappen, stads- of dorpsgezichten. Grenzend aan het gebied zijn wel twee beschermde landschappen gelegen. Het stadspark (zonder het sportcentrum) is een beschermd landschap bij besluit van 09/03/1977. Het Osbroek en een gedeelte van het sportcentrum zijn tevens beschermd als landschap bij besluit van 30/11/1977. De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed geeft geen waardevol bouwkundig erfgoed aan binnen het plangebied (zie kaart 5). Niettemin bevinden zich aan de Zeebergkaai twee pakhuizen uit het Interbellum met een markante gevel. De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) vermeldt geen de archeologische vondsten binnen het plan-gebied. Het 19 -eeuwse bestaande stuwsluizencomplex te Aalst is niet opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
2.6.2 Geplande toestand en effecten 2.6.2.1 Planniveau “RUP Uitbreiding Stadspark” De effecten van het RUP Uitbreiding Stadspark kunnen als volgt samengevat worden: -
-
Inzake landschappelijke structuren en perceptieve kenmerken worden de effecten globaal als matig tot sterk positief beoordeeld:
Omvorming van een industriële site naar een kwalitatieve woonwijk met veel straatgroen en groene corridors tussen de bouwblokken
Woonwijk met, ondanks de grootschaligheid van de bebouwing, veel doorzichten en relatief weinig monotone gevelwanden
Aangepaste schaal van de bebouwing langs het Stadspark en de bestaande bouwblokken
Sterke verhoging van de toegankelijkheid van de Denderoever en relatie met het water via een viertal kadepleintjes
Inzake bouwkundig en archeologisch erfgoed:
De ontwerpvoorschriften van het RUP voorzien maximaal behoud en inpassing van de waardevolle gebouwen aan de Zeebergkaai aangeduid op het ontwerp-grafisch plan niet significant tot maximaal beperkt negatief effect
Verhoging van de erfgoedwaarde van het Stadspark (beschermd landschap) door de uitbreiding ervan tot aan de Dender en de mogelijkheid tot verplaatsing van de parkconcerten en andere evenementen naar het nieuw, niet beschermd parkgedeelte positief effect
Archeologisch (voor)onderzoek is wenselijk i.f.v. de geplande uitgravingen (ondergrondse parkings, verlaging oeverzone)
In het kader van het MEr werden enkele simulaties opgemaakt om de impact te visualiseren.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 52
Figuur 2-7: Schuine inplanting bouwvolumes t.o.v. de loop van de Dender, met doorzichten naar het zuiden
Figuur 2-8: Visuele impressie van de nieuwe woonwijk (boven) t.o.v. de huidige situatie (onder) (bron: Omgeving, Schetsontwerp publieke ruimte RUP Uitbreiding Stadspark Aalst, september 2012)
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 53
2.6.2.2 Projectniveau: Stuwsluisproject De effecten van het stuwsluisproject kunnen als volgt samengevat worden: -
-
Inzake landschappelijke structuren en perceptieve kenmerken worden de effecten globaal als beperkt tot matig positief beoordeeld:
Vervanging van een klein en volledig door infrastructuren ingesloten meersgebied door nieuwe infrastructuren: nieuwe loop van de Dender, stuwsluis met bedieningsgebouw, visneven-geul, kleine parking, fietspad over het dak van de onderbouw van het bedieningsgebouw (beperkt negatief effect qua landschappelijke structuur, positief effect inzake perceptieve kenmerken)
Vervanging van verwilderde bosschages en een leegstaande loods door een park dat via trappen afdaalt naar de Dender, en andere recreatieve voorzieningen (camping, ligweide)
Nieuw bedieningsgebouw met opvallende bovenbouw (“controletoren”-look) panoramisch zicht op het omgevend landschap van op het dakterras
Door groene bermen visueel afgeschermde parking annex werkruimte voor sluisonderhoud
Mogelijk verdwijnen van het dreefeffect van de Leo Gheeraerdtslaan door het rooien van platanen i.f.v. de verdieping van de kaaimuur langs de Dender. Dit wordt opgevangen door de uitvoering van de milderende maatregelen inzake het gebruik van aangepaste aanlegtechnieken in deze zone (zoals beschreven in de discipline Fauna en Flora), waardoor het resteffect als niet significant beschouwd wordt.
Afbraak van de bestaande sluisconstructie in het centrum van Aalst
en
Inzake bouwkundig en archeologisch erfgoed: de
Zicht van op het dakterras van het bedieningsgebouw op de 18 eeuwse gebouwen van kasteel-domein Overhamme >> niet significant tot beperkt positief effect
Afbraak historische stuwsluis >> slechts beperkt negatief effect, vanwege beperkte actuele erfgoedwaarde (cfr. betonnen “harnas” i.f.v. stabiliteit, omgevende industriële constructies) en niet uniek karakter van deze structuur (de gelijkaardige en in veel betere staat verkerende stuwsluis van Geraardsbergen is beschermd als monument)
Geen significante aantasting van het historisch bomenbestand in het Stadspark door de waterpeilverlaging in de Dender (zie discipline fauna en flora)
Mogelijke aantasting historische platanen langs de Leo Gheeraertslaan >> beperkt negatief. Dit wordt opgevangen door de uitvoering van de milderende maatregelen inzake het gebruik van aangepaste aanlegtechnieken in deze zone (zoals beschreven in de discipline Fauna en Flora), waardoor het resteffect als niet significant beschouwd wordt.
Archeologisch vooronderzoek wenselijk vanwege de grootschalige uitgravingen: verlegging Dender, aanleggen visnevengeul, ingraven onderbouw bedieningsgebouw, verlaging oeverzones
Ook voor het sluisproject werden enkele simulaties uitgewerkt om de toekomstige toestand te visualiseren.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 54
Figuur 2-9: Visuele impressies van de nieuwe stuwsluis en omgeving
Zicht op het sluiscomplex vanaf de fietsbrug
Zicht op de uitbreiding van het stadspark en de nieuwe woonwijk (links) vanaf de fietsbrug
Zicht op het sluiscomplex vanaf het fietspad vanuit het zuiden
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 55
Zicht op de uitbreiding van het park en het sluiscomplex (rechts achteraan) vanaf de Erembodegemstraat
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 56
2.7
Mens, ruimtelijke en sociale aspecten
2.7.1 Bestaande toestand Het grootste deel van het plangebied is onbewoond. Actueel bevinden zich ca. 45 woningen (ca. 100 inwoners) binnen het plangebied, geconcentreerd in het noordelijk uiteinde, langs de oostzijde van de De Vilanderstraat, het oostelijk deel van de Van der Nootstraat en de Zeebergkaai. Deze woningen maken deel uit van de kleine arbeiderswijk die ingesloten ligt tussen de N9, de Dender, het industrieterrein met Electrabel en De Kegel en het stadspark. . De bewoners van het plangebied leven in een omgeving die op milieuvlak sterk belast is, zowel t.g.v. industriële bronnen (zetmeelfabriek Syral, stoomcentrale Electrabel), als t.g.v. verkeersemissies (N9, spoorweg Aalst-Denderleeuw). De analyse van de bestaande toestand in de hoofdstukken geluid en lucht wijst uit dat het geluidsklimaat en de luchtkwaliteit in het grootste deel van het plangebied behoorlijk tot goed is, zowel in het onbewoond centraal en zuidelijk deel, als t.h.v. de woningen langs de interne straten van de woonwijk. Maar aan de noordrand van het plangebied (en de hele wijk), langs de N9, is dit absoluut niet het geval, en dit als gevolg van de hoge verkeersdruk op deze weg. Het plangebied en omgeving vertoont op het vlak van beeld- en belevingswaarde een dubbel en tegenstrijdig beeld. Aan de ene kant is er een duidelijke groene kant, met een positieve belevingswaarde door de aanwezigheid van het stadspark en de aanpalende natuurgebieden. Maar tegelijkertijd geeft het gebied een grauwe en verwaarloosde indruk o.a. omwille van de (deels leegstaande) fabrieksgebouwen. Het plangebied wordt omgeven door vijf functioneel duidelijk verschillende zones: -
Ten noorden en noordoosten een zone met economische functies (zetmeelfabriek Syral, KMOBergemeersen, supermarkt Colruyt);
-
Ten noordwesten de stedelijke bebouwing van Aalst met wonen als hoofdfunctie;
-
Ten zuidwesten het stadspark van Aalst, met aan de zijde van het plangebied de speeltuin;
-
Ten zuiden de leegstaande en verkrotte industriële sites Schotte en Du Parc; deze zijn via het GRUP Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Aalst (BVR 4/7/2003) herbestemd tot “randstedelijk groengebied Osbroek-Gerstjens met dagrecreatieve en natuurrecreatieve infrastructuur”, maar deze nieuwe bestemmingen zijn vooralsnog niet gerealiseerd (zie ook § Ontwikkelingsscenario’s);
-
Ten oosten en zuidoosten park- en natuurgebied Gerstjens
2.7.2 Geplande toestand en effecten 2.7.2.1 Planniveau “RUP Uitbreiding Stadspark” De permanente effecten van het plan kunnen zowel qua gebruikswaarde als qua beeld- en belevingswaarde als (sterk) positief beoordeeld worden. Een grotendeels onderbenut en verwaarloosd stuk van Aalst zal sterk worden opgewaardeerd tot een kwalitatieve woonwijk en een uitbreiding van het stadspark. Hiermee wordt ook de link tussen de functionele en visuele band tussen het plangebied en haar omgeving versterkt. De woningen die langs de drukke N9 (noordgrens plangebied) worden gepland, mogen aan deze zijde geen deuren of opengaande ramen krijgen, en hun ventilatie moet aan de binnenzijde van het bouwblok voorzien worden. Hiermee kan vermeden worden dat de nieuwe bewoners geluidshinder en gezondheidseffecten ondervinden van de slechte actuele geluids- en luchtkwaliteit langs de N9.
2.7.2.2 Projectniveau Stuwsluisproject In de aanlegfase van het stuwsluisproject moet steeds de code van goede praktijk toegepast worden bij het gebruik van machines en technieken, en moet een minder-hinderplan opgesteld worden. De
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 57
effecten van het werfverkeer moeten maximaal beperkt worden, hetgeen mogelijk is door de aanen afvoer van grond en bouwmaterialen zoveel mogelijk per binnenschip uit te voeren, en het werfverkeer over de weg maximaal via de N9 af te wikkelen,en dus niet via Erembodegem-dorp en de N40.
2.8
Optiediscipline Geluid en trillingen
2.8.1 Bestaande toestand Op basis van de geluidsbelastingskaarten kan gesteld worden dat het geluidsklimaat in het grootste deel van het plangebied, zowel in de geplande woonwijk als in de uitbreidingszone van het stadspark, behoorlijk tot goed is (<55 dB(A) t.g.v. wegverkeer, <62 dB(A) t.g.v. spoorverkeer). Maar aan de noordrand van het plangebied, gericht op de N9, is het geluidsklimaat daarentegen slecht tot zeer slecht, t.g.v. het drukke verkeer en de geringe afstand tot de weg. Wegverkeer
Spoorverkeer
Figuur 2-10: Geluidsbelastingskaarten (Lden) voor weg- en spoorverkeer in de omgeving van het plangebied
2.8.2 Geplande toestand en effecten 2.8.2.1 Planniveau “RUP Uitbreiding Stadspark” De enige relevante emissiebron van het RUP Uitbreiding Stadspark is het door het plan gegenereerde verkeer. Om de effecten van dit verkeer in te schatten, wordt voor de relevante wegsegmenten het verschil bekeken tussen de huidige en toekomstige verkeersintensiteit (worst-case, in het maximaal scenario 2) en het daarvan afgeleid verschil in geluidsniveau. De verkeerstoename als gevolg van het RUP heeft geen significante effecten op het geluidsniveau t.h.v. de woningen langs de relevante wegsegmenten. De hoogste toename, +0,6 dB(A) in de D. De Wolfstraat, ligt immers onder de grenswaarde van +/- 1 dB(A) om conform het significantiekader geluid van een significant effect te kunnen spreken. Het problematisch geluidsniveau t.h.v. de N9 (De Gheeststraat) wordt weliswaar niet significant verergerd, maar blijft wel bestaan. Het voorontwerp-RUP laat wonen toe langsheen deze weg, waar zich momenteel een braakliggend terrein en een bedrijfsgebouw bevinden. Gezien de zeer hoge
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 58
geluidswaarden langs de N9, is het niet wenselijk om aan deze zijde deuren of opengaande ramen van woningen toe te laten. Woningen zijn enkel mogelijk indien de gevel langs de N9 als een zgn. “dove gevel” wordt ingericht (geen deuren of opengaande ramen, bovengemiddelde geluidsisolatie).
2.8.2.2 Projectniveau “Stuwsluisproject” De effecten van het stuwsluisproject in de exploitatiefase zijn in principe positief, door de modal shift van vrachtverkeer over de weg naar meer watertransport die de verplaatsing van de sluis kan genereren, maar de omvang van de effecten zijn ter hoogte van het plangebied zelf wellicht niet significant. In de aanlegfase zijn aanzienlijke geluidseffecten te verwachten t.g.v. de graaf-, afbraak-, bouw- en rooiwerkzaamheden en het werfverkeer. Maar de geluidshinder naar bewoning toe zal in principe vrij beperkt blijven, omdat er ten oosten, noordwesten en zuidwesten geen bewoning voorkomt binnen de 200m van het projectgebied, en de bewoning ten westen (woonwijk tussen N9 en Dender) in belangrijke mate wordt afgeschermd door andere bebouwing. De woningen in het oostelijk deel van de Van der Nootstraat kunnen potentieel het meest geluidshinder ondervinden van het project. Figuur 2-11: Afstandscontouren (interval 50m) rond het projectgebied
Zone met potentiële tijdelijke geluidshinder
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 59
Trillingen De heiactiviteit en het transport zijn potentiële bronnen van trillingen. Deze aspecten worden besproken op basis van de eerdere milieu-impactanalyse. Bij het intrillen van damplanken zal voor afstanden boven 110 meter het trillingsniveau pas beneden de waarnemingsdrempel gelegen zijn. Binnen deze contour (zie figuur hierboven) bevinden zich de woningen aan de Zeebergkaai, oostelijk deel van de Van der Nootstraat en de De Vilanderstraat. De bewoners hier kunnen dus de trillingen waarnemen tijdens de aanlegfase. Bij hoogfrequent trillen wordt deze contour de helft kleiner (tot 55 m). Voor alle aanlegwerken moet maximaal gebruik gemaakt worden van geluidsarme machines en technieken, in het bijzonder ter hoogte van de woonwijk. Tevens kan in de voorbereidingsfase van de werken een inventaris en eventueel herstel van mogelijke oneffenheden in de belangrijkste ontsluitingswegen gebeuren, om zo de eventuele geluids- en trillingshinder van zwaar verkeer op slecht wegdek te beperken.
2.8.3 Cumulatieve effecten en ontwikkelingsscenario’s De geplande recreatiecluster op de site Schotte heeft dezelfde ontsluitingswegen naar de N9 als het plangebied van RUP Uitbreiding Stadspark: Erembodegemstraat, De Vilanderstraat, D. De Wolfstraat en E. Bosteelsstraat. Het cumulatief effect van het geluid veroorzaakt doro het gegenereerd effect door het project Schotte en het RUP Uitbreiding Stadspark samen blijft overal onder de significantiedrempel van +/-1 dB(A) (+0,9 dB(A) in de D. De Wolfstraat).
2.9
Optiediscipline Lucht
2.9.1
Bestaande toestand
2.9.1.1 Actuele luchtkwaliteit De bestaande luchtkwaliteit wordt normaliter beschreven op basis van bestaande meetgegevens van het VMM-meetnet in de omgeving van het plangebied. Er is echter geen enkel VMM-meetpunt in een straal van 20 km rond het plangebied. Volgens het geoloket van VMM, waaruit voor elk punt in Vlaanderen, dus ook voor het plangebied, kunnen de immissiewaarden afgeleid worden die bekomen zijn door interpolatie : -
NO2 jaargemiddelde: NO2 overschrijdingen uurnorm: PM10 jaargemiddelde: PM10 overschrijdingen dagnorm:
29,6 µg/m³ 0x 29,9 µg/m³ 36x
De jaargemiddelde normen voor NO2 en PM10 – en vrijwel zeker ook PM2,5 – werden dus gehaald, maar het aantal overschrijdingen van de dagnorm voor PM10 zou nipt boven de norm van 35 dagen/ jaar liggen. Om de lokale effecten op lucht van het verkeer in te schatten werd gebruik gemaakt van het luchtmodel CAR-Vlaanderen 2.0. Dit model laat toe om de immissie van verontreinigde stoffen t.g.v. verkeer op straatniveau na te gaan. Uit dit model blijkt dat er binnenin de wijk tussen de N9 en de Dender en langsheen de Erembodegemstraat geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen voorkomen. Daarentegen is er sprake van ernstige luchtverontreiniging t.g.v. verkeer in het smalle gedeelte van de N9 tussen het Burgemeestersplein en de Zeebergbrug, met een NO2-jaargemiddelde van ruim 75 µg/m³ en meer dan 50 overschrijdingen van de dagnorm van PM10. Ook de jaarnorm van PM2,5 wordt (nipt) overschreden.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 60
2.9.2 Geplande toestand en effecten Inzake actuele luchtkwaliteit is er een groot contrast tussen het plangebied zelf (en bij uitbreiding heel de wijk tussen de N9, het stadspark en de Dender) en de directe omgeving van de N9, in het bijzonder het smal en dichtbebouwd “street canyon”-gedeelte (De Gheeststraat). Binnen het plangebied is de luchtkwaliteit behoorlijk tot goed, zonder overschrijdingen van de Vlarem-normen. Langs de N9 daarentegen liggen t.h.v. de gevels door het druk verkeer in combinatie met het “street canyon”-profiel van de weg de jaargemiddelde concentratie van NO2 en het aantal overschrijdingen van de dagnorm voor PM10 ver boven de toegelaten waarden (NO2: ca. 77 µg/m³). De bijdrage van het plan (in het maximaal scenario met 338 woningen) aan de immissie-waarden in de verschillende relevante straten is niet significant tot maximaal beperkt negatief. De bijdrage is het grootste in het noordelijk deel van de De Vilanderstraat en in de D. De Wolfstraat. Vanwege de slechte luchtkwaliteit kan nieuwe woonbebouwing langs de N9 slechts toegestaan worden op voorwaarde dat deze gevel volledig gesloten is (geen deuren of opengaande ramen) en de ventilatie van de woningen aan de binnenzijde van het bouwblok worden voorzien. Vanuit het RUP zelf zijn geen significante milderende maatregelen mogelijk ter verbetering van de slechte luchtkwaliteit langs de N9. Dit probleem zal vooral moeten opgelost worden door verlaging van de emissies per voertuig (cfr. strengere Europese emissienormen), waardoor zowel de achtergrondconcentraties als de bijdrage van het lokaal verkeer stelselmatig zullen afnemen. De permanente effecten van het stuwsluisproject zijn in principe positief, door de modal shift van vrachtverkeer over de weg naar meer watertransport die de verplaatsing van de sluis kan genereren, maar de omvang van de effecten zijn ter hoogte van het plangebied zelf wellicht niet significant.
2.9.3 Cumulatieve effecten en ontwikkelingsscenario’s De geplande recreatiecluster op de site Schotte heeft dezelfde ontsluitingswegen naar de N9 als het plangebied van RUP Uitbreiding Stadspark: Erembodegemstraat, De Vilanderstraat, D. De Wolfstraat en E. Bosteelsstraat. Deze verkeersstromen komen bovenop deze gegenereerd door het plangebied zelf en zorgen voor een beperkte bijkomende toename van de immissiewaarden van NO2, PM10 en PM2,5 (+0,6 µg/m³ voor NO2 in de De Vilanderstraat volgens CAR Vlaanderen). .
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 61
3
Synthese, conclusies en aanbevelingen In Tabel 3-1 worden de verschillende effecten en voorgestelde maatregelen tabelmatig samengevat. De beoordeling van de effecten en van de resterende effecten voor elk van de aspecten gebeurt a.d.h.v. volgende indeling: sterk negatief (-3)
sterk positief (+3)
matig negatief (-2)
matig positief (+2)
beperkt negatief (-1)
beperkt positief (+1)
geen significant effect (0) Voor bepaalde disciplines is er nog een eigen significantiekader gebruikt conform de richtlijnenboeken. Op basis van de grootte van de cijfergegevens kan vervolgens snel afgeleid worden in hoeverre de deskundigen een effect als belangrijk beoordeeld hebben. Maatregelen worden voorgesteld maar zijn niet altijd even dwingend of noodzakelijk om tot een voor het milieu haalbaar plan te kunnen komen. In de kolom ‘beoordeling effect’ wordt verduidelijkt hoe zwaar het effect en bijgevolg de maatregel kan doorwegen (sommige maatregelen worden eerder als aandachtspunten meegegeven).
Eindoordeel Globaal kan gesteld worden dat zowel het plan “RUP Uitbreiding Stadspark Aalst” als het project ‘Stuwsluisproject Dender Aalst” zowel positieve als negatieve effecten met zich meebrengt. Uit het gevoerde MER-onderzoek kan geconcludeerd worden dat plan en project als aanvaardbaar voor het leefmilieu worden beoordeeld, mits rekening wordt gehouden met de voorgestelde maatregelen.
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 62
Tabel 3-1 : Beoordeling van de effecten van het plan, project en synthese maatregelen en aandachtspunten Aspect
Aard van de effecten
Beoordeling Plan
Beoordeling Project
Maatregelen en aandachtspunten
0
-
maximaal inzetten van scheepvaart voor aan- en afvoer omleiding en duidelijke signalisatie noodzakelijk opmaak minder-hinder-plan
-
eventueel bijkomende halte op lijn 2 voorzien flankerende maatregel
-
voorzien van snelheidsremmende maatregelen (resterend effect: 0) flankerende maatregel
Mens-verkeer
Verkeerstoename en Plan toename verkeer op wegen plangebied tussen + 7 % (minimaal wijziging scenario) en + 22 % (maximaal scenario) verkeersafwikkeling -
toekomstige verkeersintensiteit wegen plangebied blijft onder grenswaaerde woonstraten geen significante effecten inzake verkeersafwikkeling op kruispunten N9, DeVilanderstraat, Bosteelstraat, D.Dewolfstraat geen significant effect op doorstromng N9 (ook geen verbetering)
-1 0 0 0
Project Aanleg:fase: geen significant effect op verkeerstoename en – afwikkeling gemotoriseerd verkeer Aanlegfase: tijdelijk hinder op fietsroute Exploitatiefase: geen effect op verkeerstoename en – afwikkeling gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer Exploitaitiefase , variant fietsbrug: matig positief effect op verkeersafwikkeling langzaam verkeer door nieuwe fietsverbinding
Wijziging verkeersleefbaarheid voor de betrokken woonconcentraties
Toename parkeerbehoefte en mogelijke afwenteling op omgeving
Plan geen significante effecten inzake verkeersleefbaarheid (oversteekbaarheid, bereikbaarheid OV) bestaande en nieuwe woonstraten in plangebied licht negatief effect wegens potentieel snelheids/onveiligheidsprobleem op Erembodegemstraat ter hoogte van uitbreiding Stadspark
Plan parkeerbehoefte door invulling plangebied wordt gedekt door geplande voorzieningen (zowel minimaal als maximaal scenario) potentie om deel huidige parkeerdruk op te vangen door de geplande parkeervoorzieningen
-1 0 +2
0
-1
0 +1
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 63
Aspect
Aard van de effecten
Beoordeling Plan
Impact Scheepvaartverkeer
Plan: - geen signficante effecten
0
Project Aanlegfase : geen impact wegens faserng en uitvoeringsmodaliteiten Exploitatiefase: beperkt tot matig positief effect op scheepvaartverkeer Dender door verhoging bereikbaarheid kades, wegwerken onveilige situatie inzake achteruitvaren en tijdswinst door automatisatie bediening sluis
Beoordeling Project
Maatregelen en aandachtspunten
O +1/+2
Bodem Profielverstoring en verdichting
Plan invulling plan kan aanleidingeven tot vergraving en verharding, geen significante impact want geen kwetsbare bodems aanwezig
0
Project vergraving heeft geen significante impact inzake profielverniettiging want geen kwetsbare bodems aanwezig door gebruik zware machines kan verdichting ontstaan. Gelet op het toekomstig bodemgebruik wordt dit als niet significant beschouwd.
Wijziging bodemkwaliteit (bodemhygiëne)
Plan invulling RUP voorziet geen activiteiten die een bijkomend risico op bodemverontreiniging inhouden geen significante impact
0
Plan Bodem ter hoogte van woonontwikkeling matig draagkrachtig
-
Keuze stockageplaatsen: stockage grondvoerschjot vermijden in zones die later natuurlijke invulling krijgen
+1 0/ - 1
-
naleven van veligheidsvoorschriften
0
Project ter hoogte van Zwaaikom wordt saneringsproject uitgevoerd. Tijdens aanlegfase beperkt risico op accidententele puntverontreiniging bij calamiteiten, Stabiliteitseffecten
0
0
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 64
Aspect
Aard van de effecten
Beoordeling Plan
Beoordeling Project
Maatregelen en aandachtspunten
-1 / -2
-
-2
-
geen significante impact Project Zettingen ten gevolge van tijdelijke bemaling bouwkuip negatieve impact Zettingen van 2 cm of meer in invloedszone van 100 m ten gevolge van daling waterpeil, indien geen maatregelen voorzien worden matig negatieve impact
Grondbalans
aanleg in gesloten bouwkuip en naleven aanbevelingen uit specifieke studie terzake resterend effect 0 / -1 Voorzien van damwanden (zoals opgenomen in het project) zettingen van 2 cm of meer in invloedszone van 4 m vanaf oever Dender resterend effect 0 / -1 Monitoring waterpeil en plaatsing zettingsbakens net op en buiten invloedszone
Plan n.v.t.. Project grondoverschot, voornamelijk vrij gebruik
Wijziging Reliëf
Plan n.v.t. Project wijziging profielen oeverzone niet significant
Erosie
0
Plan n.v.t. Project Risico op erosie/uitspoeling waterbodem ter hoogte van stuw ten gevolge van gewijzigde stroomsnelheden, wordt opgevangen door erosiebeperkende maatregelen in project te voorzien niet significant tot beperkt negatief
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
0 / -1
-
pagina 65
naleven aanbevelingen uit specifieke studie terzake regelmatige controle erosiebeschermingsmaatregelen
Aspect
Aard van de effecten
Beoordeling Plan
Beoordeling Project
Maatregelen en aandachtspunten
Water Oppervlaktewaterhuishouding
Plan afname verharde oppervlakte, gebouwen dienen te voldoen aan hemelwaterbesluit en gemeentelijk reglement geen significante effecten Geen toename overstromingsrisico
0 0
Project door de waterpeilverlaging en aanbrengen van nieuwe oververdedigingen wijzigt de structuurkwaliteit. Gelet op de huidige structuurkwaliteit en de voorziene oeververdedigingen (deels harde structuren, deels natuurlijker oevers) geen significante effecten de relatie tussen Dender en Hollebeek wordt verbroken door plaatsing van de ondoorlatende schermen beperkt negatief tot niet signficant (gezien in huidige toestand ook praktisch geen relatie tussen beide waterlopen) het afstromingsgedrag van de Molenbeek zal niet significant wijzigen het risico op overstromingen en de impact van de overstromingen zal sgnificant postief wijzigen ten opzichte van de huidige situatie. De waterpeilen stroomopwaarts zullen bij de verschillende retourperiodes significant dalen, de overstromingscontouren zullen zeer beperkt verminderen, de overstromingsdiepte zal significant dalen. De waterverliezen bij droge periodes met weinig water zullen niet signficant hoger zijn dan in de huidige situatie Grondwaterhuishouding
Plan afname verharde oppervlakte geen significante negatieve impact op infiltratie
0
0 / -1
0 + 1 / +2
De verbetering inzake de kans en de impact van overstromingen is niet enkel toe te schrijven aan dit project (Sluis Aalst), maar wordt ook positief beinvloedt door de andere geplande maatregelen op de Dender.
0
0
Project bemaling tijdens de werken: er wordt voorzien in een éénmalige bemaling, nadien werkzaamheden in afgesloten bouwkuip geen significante effecten Ten gevolgen van de peilverlaging treedt er een wijziging op van de
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
0
0/ -1 (Linkeroever)
pagina 66
Op Rechteroever, ter hoogte van het Muisken kan infiltratie aangeraden
Aspect
Aard van de effecten
Beoordeling Plan
grondwaterhuishouding in de omgeving. In het Project zelf werden, op basis van verschillende voorgaande studies, de nodige maatregelen (vnl. de plaatsing van ondoorlatende wanden) voorzien om deze wijzigingen zo beperkt als mogelijk te houden. Er is een beperkte grondwaterstandsdaling te verwachten op linkeroever, er is een beperkte tot matige grondwaterstandsdaling te verwachten op rechteroever. . Oppervlaktewaterkwaliteit
Plan geen potentieel verontreinigende activiteiten voorzien geen significante impact
Plan geen potentieel verontreinigende activiteiten voorzien geen significante impact
Maatregelen en aandachtspunten
0 / -2 (rechteroever)
worden om de grndwaterstandsverlaging te beperken. (0 / - 1)
0
Project geen potentieel verontreinigende activiteiten voorzien geen significante impact
Grondwater-kwaliteit
Beoordeling Project
0
0
Project beperkt risico op verontreiniging bij calamiteiten (lekken/ongelukken) tijdens de werken beperkt en lokaal niet tot beperkt negatief
0/-1
Strikt naleven van geldende veilgheidsvoorschriften
Fauna en Flora Biotoopwijziging
Oppervlakteverlies van soortenrijke graslanden, rietruigte, houtkanten en bomenrijen, ecologische winst in de oeverzones, ter hoogte van de vistrap en de parkuitbreiding
0
-1
Compensatie wordt voorzien door aanplanting van rietvegetatie in onmiddellijke omgeving: Op linkeroever in de zone van de visnevengeul, en de omgevingsaanleg rond de visnevengeul en/of op rechteroever
Rustverstoring
Tijdelijke geluidsverstoring ten gevolge van de uitvoering van de werken
0/-1
-1
Kappen van opgaande vegetatie voorafgaand aan het broedseizoen, duur van de werken zoveel mogelijk beperken en de werken buiten het broedseizoen starten
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 67
Beoordeling Plan
Beoordeling Project
Maatregelen en aandachtspunten
Bodemverstoring
Aspect
Aard van de effecten Bodemverstoring ter hoogte van de werfzones
0
0/-1
Vermijden van grondstocks op zones met toekomstige vegetatieontwikkeling, uitvoering dijk tussen huidige sluis en Zeebergbrug vanop het water
Verdroging/vernatting
Verdroging ten gevolge van de waterstandsdaling van 1,78 m in de Dender
0
0/-1
Uitvoeren van relevante maatregelen inherent aan het project (met als voronaamste de plaatsing van de ondoorlatende wanden),. Monitoring van tijdens en na de werken. Afhankelijk van de resultaten daarvan het bijkomend voorzien van infiltratie in ’t Muisken.
Eutrofiëring
Mogelijke secundaire effecten ten gevolge van verdroging
0
0/-1
idem
Structuurverstoring
Verbetering van de structuurkwaliteit oeverzones dender
0
+1
Inkrimping/uitbreiding migratie-/foerageer-/ en broedgebieden
Beperkte inkrimping door ecotoopverlies, beperkte uitbreiding door ecologische in de oeverzones, aanleg vistrap, de parkuitbreiding en groene strips
0/+1
0
Versnippering en barrièreeffecten/ontsnippering
Positieve effecten ten gevolge van aanleg vistrap, parkuitbreiding , groene strips en ecologische oeverzones.
0/+1
+2
Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie Plan Impact landschapsstructuur en omvorming industriële site naar kwalitatieve woonwijk en Stadspark Globaal: +2/+3 perceptieve kenmerken woonwijk met groene corridors en veel doorzichten, schaal aangepast aan omgeving (grootschalig langs Dender, kleinschaliger langs bestaande bebouwing en stadspark sterke verhoging toegankelijkheid Dender door kadepleintjes Project vervanging seminatuurlijke zone door harde infrastructuur verwijdering van verwilderde zone en leegstaande loods door parkgebied (plan/project) en recreatieve voorzieningen (ontwikkelingsscenario Schotte) nieuw bedieningsgebouw, met markante bovenbouw en panoramisch zicht kwalitatieve omgevingsaanleg met groene aankleding en visuele afscherming verdwijnen dreefeffect indien platanen L. Gheeraerdtslaan (deels)
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
Landschappelijke structuren: -1 Perceptieve kenmerken: +1/+2
- maximaal behoud platanen L. Gheeraerdtslaan tijden aanlegfase
pagina 68
Aspect
Aard van de effecten
Impact bouwkundig Erfgoed en Archeologie
Beoordeling Plan
worden gerooid verdwijnen bestaande sluis uit centrum Aalst grootschalige uitgravingen met potentieel risico op verstoring archeologische elementen
Plan maximaal behoud waardevolle gebouwen Zeebergkaai verhoging erfgoedwaarde Stadspark als beschermd landschap door parkuitbreiding en mogelijkheid tot verplaatsing parkconcerten ed. mogelijke verstoring archeologisch erfgoed t.h.v. bouwblokken
Beoordeling Project
Maatregelen en aandachtspunten
0/-1
- archeologische (voor)onderzoek aangewezen
0 / -1 +1/+2
-
aanduiding op grafisch plan
0 /-1
-
meldingsplicht archeologische vondsten
0 -1
-
maximaal behoud platanen L. Gheeraerdtslaan tijden aanlegfase
0/-1
-
archeologisch (voor)onderzoek aangewezen
Project afbraak historische stuwsluis uitzicht van op uitkijkplatform op dak over kasteeldomein Overhamme geen impact waterpeilverlaging Dender op historische bomen in Stadspark mogelijke aantasting historische platanen langs L. Gheeraerdtslaan grootschalige uitgravingen met potentieel risico op verstoring archeologische elementen
-1 0/+1
Mens – Ruimtelijke en sociaal-organisatorische aspecten Bestemmingen
Plan Plan maakt woonontwikkeling en uitbreiding parkgebied mogelijk
+2/+3
Project - n.v.t. Functies en gebruikswaarde
Plan omvorming deels onbenut gebied naar zone met woonfunctie en parkfunctie
+2/+3
Project Optimalisatie scheepvaartfunctie Dender Verhoging recreatief gebruik door uitkijkplatform, omgevingsaanleg
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
+1 +1 / +2
pagina 69
Aspect
Aard van de effecten
Beoordeling Plan
Beoordeling Project
Maatregelen en aandachtspunten
en fietsersbrug (als variant) Beeld- en belevingswaarde
Plan verhoging beeld- en belevingswaarde door woonwijk, groen, doorzichten, toegankelijke en verlaagde overzone inrichting parkzone
+2 / +3 +2 / +3
Project sterke visuele impact infrastructuur: sluis en stuw, bedieningsgebouw als baken verhoging belevingswaarde door kwalitatieve omgevingsaanleg wijziging landschapsbeleving door verwijderen oude sluis niet significant Plan invulling plan geen impact op geluid- en luchtverontreiniging deel van plan (Noordelijke woningen) wel gelegen in zone met slechte actuele geluids- en luchtkwaliteit
Leefbaarheid en woonkwaliteit
+2/+3 0
0 -1
Project aanlegfase: hinder ten gevolge van werfactiviteiten beperkt gezien afwezigheid van woning in onmiddellijke omgeving , behalve t.h.v. Van der Nootstraat aanlegfase: beperkte hinder door werfverkeer en aan/afvoer materiaal exploitatie: geen impact
-1
technische maatregelen inzake isolatie, ventilatie, oriëntatie ramen en deuren
-
opmaak minder-hinderplan inzet geluidsarme mahines/technieken t.h.v. bewoning Van der Nootstraat aan/afvoer maximaal over water geen transportroute via Erembodegemdorp
-1 -
0
Geluid en trillingen Plan Wijziging geluidsdruk ten gevolge van verkeer geen significante verhoging geluidsdruk ten gevolge van verkeerstoename na invulling plangebied
-
0
Project: mogelijke verschuiving wegtransport naar scheepvaartverkeer, geen significante wijziging
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
0
pagina 70
Aspect
Aard van de effecten
Geluidsemissies in aanlegfase
Plan n.v.t.
Beoordeling Plan
Project verhoogde geluidsdruk tijdens aanlegfase door inzet verschillende geluidsbronnen geen significante impact te verwachten gezien afwezigheid woning in onmiddellijke omgeving werf of wegens afscherming tijdelijke negatieve impact te verwachten ter hoogte van Van der Nootstraat
Beoordeling Project
Maatregelen en aandachtspunten
0
-
inzet geluidsarme machines/technieken t.h.v. bewoning Van der Nootstraat
-1
Lucht Wijziging niet-geleide emissies
Plan toename emissies door gegenereerd verkeer bij invulling plan niet significant (grootste deel plangebied) tot beperkt negatief (noordelijk deel De Vilanderstraat en D. Dewolfstraat) invulling woonfunctie ter hoogte van zone met slechte luchtkwaliteit (noordelijke woonzone aan N9)
0/-1
-1
Project mogelijk stofhinder tijdens aanlegfase mogelijke verschuiving wegtransport naar scheepvaartverkeer, geen significante wijziging
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
- Technische maatregelen inzake ventilatie en orïentatie ramen/deuren
0 / -1
-
0
pagina 71
afdekken / bevochtigen los materiaal/opslag uitgegraven bodem indien stuifgevoelig
DEEL 2
BIJLAGEN BIJLAGE 1
KAARTENBUNDEL
BIJLAGE 2
CONCEPT GRAFISCH PLAN RUP
BIJLAGE 3
PROJECTTEKENJNG STUWSLUIS AALST
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 72
Bijlage 1
Kaartenbundel
Kaart 1: Situering op topografische kaart Kaart 1b: Uitreksel gewestplan - juridische bestemmingen Kaart 2: Bodemkaart Kaart 3: Referentiesituatie Water Kaart 4: Referentiesituatie Fauna en Flora Kaart 5: Referentiesituatie Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 73
Bijlage 2
Concept Grafisch Plan RUP
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 74
Bijlage 3
Projecttekening Stuwsluis Aalst
1292053026/gpa - definitief MER RUP Uitbreiding Stadspark Aalst – Niet Technische Samenvatting
pagina 75