Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente
Samenvatting MER PSCT Document title: Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente Status: Versie 2.0 Date: 7 oktober 2013 Project name: MER PSCT Project number: 9W6182-102 Client: Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. Reference: 9W6182-102/R0004/Nijm Drafted by: Marc Giesberts, Judith Dijkers Checked by: Rob Schonk Date/initials check: 7 oktober 2013 Approved by: Marc Giesberts Date/initials approval: 7 oktober 2013
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
2
Samenvatting MER PSCT Voorwoord Voor u ligt de samenvatting van het milieueffectrapport voor de Pilot Stabilisatie Cavernes Twente in Hengelo. Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. (verder:AkzoNobel) is de initiatiefnemer van dit proefproject en werkt daarin samen met Twence. Omdat AkzoNobel en Twence helder willen zijn over wat er gaat gebeuren en wat de gevolgen van het project kunnen zijn, hebben zij een milieueffectrapport opgesteld. Een milieueffectrapport is een onderzoeksrapport. Het geeft weer welke onderzoeken zijn uitgevoerd om mogelijke effecten van een project op het milieu in kaart te brengen. Bovendien geeft het rapport antwoord op de vraag welke effecten te verwachten zijn en hoe die effecten beperkt kunnen worden. Voordat AkzoNobel en Twence mogen starten met het proefproject, moet het bestemmingsplan gewijzigd zijn en omgevingsvergunningen zijn verleend. De milieueffectrapportage ondersteunt de overheid bij het besluit over de wijziging van het bestemmingsplan en over het verlenen van omgevingsvergunningen. In aanloop naar het milieueffectrapport is de zogeheten Notitie Reikwijdte en Detailniveau opgesteld, die begin 2012 ter visie heeft gelegen. De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft advies gegeven over de notitie en er zijn twee zienswijzen ingediend. De Commissie voor de milieueffectrapportage geeft ook advies over het milieueffectrapport en iedereen mag op dit rapport reageren tijdens de inspraakprocedure. Nadat de commissie advies heeft gegeven over het milieueffectrapport en alle benodigde procedures doorlopen zijn, kunnen AkzoNobel en Twence het project gaan uitvoeren. Leeswijzer Deze samenvatting begint met de aanleiding: waarom wil AkzoNobel het proefproject uitvoeren? Vervolgens wordt het proefproject beschreven en wordt aangegeven wat is onderzocht in het milieueffectrapport. Daarna worden op hoofdlijnen de resultaten weergegeven van de milieubeoordeling: Welke milieueffecten zijn te verwachten en welke maatregelen worden genomen om ze te beperken?
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
3
Samenvatting MER PSCT Aanleiding van het project AkzoNobel wint zout uit de ondergrond van Twente voor toepassing in de industrie en voor consumptie door mens en dier. Door het oplossen van zoutlagen in de omgeving van Hengelo en Enschede ontstaat pekel die in de fabriek van AkzoNobel in Hengelo verwerkt wordt tot zoutproducten. Door het oplossen van zout ontstaan, op een diepte van 350 tot 500 meter, met pekel gevulde holle ruimtes in de ondergrond, zogenaamde cavernes. Tientallen van de oudere cavernes – ontwikkeld vóór circa 1980 – blijken zo groot te zijn geworden, dat het plafond van de caverne op enig moment instort. Het losse gesteente valt dan op de bodem van de caverne. Als die bovenliggende lagen één voor één instorten, ‘kruipt’ de caverne omhoog. We noemen dat caverne migratie. Caverne migratie leidt na 15 tot 20 jaar tot komvormige verzakkingen (bodemdaling) aan het maaiveld ter grootte van enkele voetbalvelden zoals te zien is op onderstaande foto van de Boekeloseveldweg in Hengelo.
Ook is de vorming van een zogenaamd sinkhole mogelijk, zoals het sinkhole dat in 1991 ontstond in de buurt van Hengelo aan de Enschedese Havenweg en te zien is op onderstaande foto.
Naar aanleiding van het sinkhole in 1991 is een Stuurgroep met vertegenwoordigers van diverse overheden en specialisten opgericht. De Stuurgroep heeft zich gebogen over de vraag hoe groot het risico op dergelijke calamiteiten door caverne migratie is en hoe dit risico is te beheersen of is weg te nemen. De Stuurgroep heeft in haar plan van aanpak geconcludeerd dat er 63 cavernes zijn, waarvoor het risico op komvormige verzakkingen en sinkholes bestaat en die daarom potentieel instabiel zijn. De kansen op bodemdaling per caverne zijn voor het overgrote deel voldoende bekend en letselrisico en acute calamiteiten zijn uitgesloten, zolang AkzoNobel het plan van aanpak naleeft. Het plan beschrijft hoe - door cavernes nauwlettend in de gaten te houden - voorkomen wordt dat onverwachts komvorminge verzakkingen en/of sinkholes ontstaan die tot calamiteiten kunnen leiden. De Stuurgroep heeft voorgesteld om de mogelijkheden te onderzoeken om de cavernes te stabiliseren. In 2009 heeft de overheid een dergelijk onderzoek opgenomen - in de vorm van een proefproject - in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). In het proefproject wordt onderzocht hoe de cavernes gestabiliseerd kunnen worden.
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
4
Samenvatting MER PSCT Door te kijken naar de mate van bodemdaling en het huidige grondgebruik zijn - binnen de groep van 63 potentieel instabiele cavernes - 22 cavernes geidentificeerd die zulke ernstige schade aan de omgeving kunnen veroorzaken dat stabiliseren wenselijk is. Wanneer deze cavernes niet gestabiliseerd worden, kan het nodig zijn om op termijn hoofdgasleidingen, afvalstortplaatsen, bedrijven en in enkele gevallen woningen te verplaatsen als caverne migratie wordt vastgesteld. Verplaatsing van functies is kostbaar, kunnen ingrijpend zijn voor de ruimtelijke inrichting en hinder geven voor de omgeving. Zeker lijkt dat ‘niets doen’ leidt tot nog grotere schade. Onder het bedrijfsterrein van Twence (de Boeldershoek) ligt een aantal potentieel instabiele cavernes waarvoor stabilisatie wenselijk is. Tegen deze achtergrond start AkzoNobel in samenwerking met Twence een proefproject om een drietal van dergelijke cavernes te stabiliseren door het aanbrengen van een vulstof op basis van afvalstoffen. Het bedrijfsterrein van Twence is de locatie waarop de benodigde installaties gebouwd zullen worden en vormt daarmee de ‘proeftuin’ voor dit proefproject.
Schaal: 1: 27.500, Rode lijn: projectgebied
Gebiedsproces Voor AkzoNobel en Twence is een goede communicatie met de omgeving van groot belang. Zowel de Twentse zoutwinning (door AkzoNobel) en de afvalverwerking en energieopwekking (door Twence) kent vele belanghebbenden, van grondeigenaren en bewoners tot gemeenten en andere overheden. AkzoNobel en Twence hebben met deze belanghebbenden al jarenlang een goede relatie. Dat willen de bedrijven graag zo houden, omdat zij lokaal draagvlak als voorwaarde voor duurzame zoutwinning, afvalverwerking en energieopwekking zien. Om die reden zijn belanghebbenden al vanaf 2009 geinformeerd over het project, en zijn in maart 2012 en april 2013 inloopavonden voor omwonenden gehouden.
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
5
Samenvatting MER PSCT Proefproject 1
Door aanpassing van het LAP is het mogelijk om een proefproject uit te voeren, waarbij niet bodemeigen afvalstoffen worden gebruikt voor het maken van een vulstof die aangebracht wordt in potentieel instabiele zoutcavernes. Omdat hiermee in Nederland nog geen ervaring is opgedaan, kan alleen een proefproject duidelijk maken op welke wijze deze cavernes succesvol kunnen worden gestabiliseerd. De manier van vulstof aanbrengen in de caverne en de samenstelling van de vulstof (receptuur) moeten namelijk afgestemd worden op de lokale situatie, de kenmerken van de cavernes en de beschikbaarheid van geschikte afvalstoffen, zoals reststoffen van afval energie centrales (AEC) onder meer bestaande uit vliegas en rookgasreinigingsszouten. Voor het proefproject hebben AkzoNobel en Twence ondersteuning gezocht bij onderzoeksinstituten en gespecialiseerde onderzoeksbureaus. Een belangrijke randvoorwaarde voor het gebruik van reststoffen van afvalenergiecentrales is dat de vulstof niet in contact mag komen met grondwater. We noemen dit duurzame insluiting. Binnen het proefproject onderscheiden we een theoretisch onderzoek en een op de uitvoering gericht onderzoeksdeel. Het milieueffectrapport gaat in op het uitvoeringsdeel en gebruikt daarbij het theoretisch onderzoek als onderbouwing voor veiligheid en effectieve stabilisatie.
Theoretisch onderzoeksdeel Het theoretisch onderzoeksdeel heeft het volgende duidelijk gemaakt:
De reststoffen van afvalenergiecentrales/biomassaenergiecentrales zijn geschikt als grondstof voor de vulstof.
Op basis van fysisch, chemisch en geotechnisch laboratoriumonderzoek is een recept voor de vulstof ontwikkeld. Deze vulstofreceptuur leidt tot een vulstof die voldoet aan de gestelde eisen met betrekking tot productie en sterkte na uitharding in de caverne en geschikt is voor het uitvoeringsdeel.
Het Britse onderzoeksbureau Quintessa heeft een risicoanalyse uitgevoerd en een risicobeheersplan ontwikkeld. Daarin is aangetoond dat de vulstof geschikt is om cavernes te stabiliseren zonder dat er milieuhygiënische risico’s optreden op een tijdschaal van tenminste 10.000 jaar en maatregelen te nemen zijn als er zaken anders lopen dan gepland.
Binnen de groep van 22 te stabiliseren cavernes zijn een drietal cavernes onder de Boeldershoek geselecteerd (en twee reserve cavernes) waarin binnen het proefproject de vulstof aangebracht kan worden.
Met deze beantwoording op de onderzoeksvragen wordt geconcludeerd dat het theoretisch onderzoeksdeel succesvol is doorlopen en dat het licht op groen staat voor het uitvoeringsdeel. Voor het uitvoeringsdeel is een beoordeling van de milieueffecten uitgevoerd ten opzichte van de zogenaamde referentiesituatie (de situatie waarbij geen sprake is van het stabiliseren van cavernes).
1
Landelijk Afvalbeheer Plan (2009-2021), paragraaf 21.17.3
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
6
Samenvatting MER PSCT Uitvoeringsdeel De uitvoering richt zich op het aanbrengen van de vulstof in drie representatieve cavernes, en omvat:
De productie van de vulstof in een speciaal te ontwikkelen vulstofproductie installatie, Het via een leidingwerk en bestaande boorgaten aanbrengen van vulstof in de caverne, 2 Het verwerken van de pekel die vrijkomt uit de caverne bij het aanbrengen van de vulstof , Het verzamelen en inzichtelijk maken van alle onderzoeksgegevens om te beoordelen of het proefproject succes heeft. Dit noemen we monitoring en evaluatie.
Om milieuhygiënische risico’s uit te kunnen sluiten is door Quintessa een robuust risicobeheersplan opgesteld, als vervolg op de uitgebreide risicoanalyse. Tijdens en na het aanbrengen van de vulstof in de caverne(s) worden door monitoring gegevens verzameld over de vulstofproductie, het stabilisatieproces en duurzame insluiting. Monitoring is onmisbaar in het beheersen van de risico’s en om het succes van de pilot te beoordelen. Daarom is monitoring een uitdrukkelijk onderdeel van de pilot. In het plan zijn ook de mitigerende maatregen beschreven om de effecten van een onverhoopt optredend risico weg te nemen. Tijdens de uitvoering is het van groot belang om verspreiding van vulstof en/of vrijkomend poriewater (uit de vulstof) buiten de caverne tot het uiterste te beperken, zodat er geen verontreiniging van het grondwater optreedt. De vulstof wordt aangebracht om de cavernemigratie tegen te gaan en moet het in voldoende mate worden aangebracht (juiste vullingsgraad). Immers, hoe beter de bereikte vullingsgraad van de caverne, hoe veiliger, want hoe minder resterende instorting van het plafond en verspreiding van vulstof en/of poriewater.
Basisalternatief en bouwstenen In het milieueffectrapport worden twee alternatieven beoordeeld en met elkaar vergeleken. Het alternatief waarin niks gebeurt, is de referentiesituatie. Daarnaast is een basisalternatief beschreven, dat bestaat uit de aanpak die AkzoNobel en Twence voor ogen hebben bij de uitvoering. Binnen het basisalternatief zijn verschillen in aanpak mogelijk, die worden bouwstenen genoemd. Na toetsing van de milieueffecten vormt het basisalternatief in combincatie met de bouwsteen met de minste milieueffecten en/of de meest acceptabele uitkomst het voorkeursalternatief. Voor het bepalen van het basisalternatief is één keuze doorslaggevend: Welke grondstof wordt aangewend voor het maken van de vulstof? AkzoNobel heeft verschillende grondstoffen tegen elkaar afgewogen en heeft gekozen voor reststoffen van de afvalenergiecentrales van Twence. Daarmee luidt het basisalternatief als volgt: Het aanbrengen van een vulstof gebaseerd op reststoffen van onder andere afvalenergiecentrales in drie potentieel instabiele cavernes onder het terrein van Twence en de bouw van een technische installatie op het terrein van Twence. Binnen het basisalternatief bestaat een aantal bouwstenen (of varianten) zoals:
De keuze van de drie cavernes, De wijze van verwerking van overschotpekel, De wijze van verwerking van verdampingswater (condensaat), De locatie van de vulstofproductie installatie.
Cavernes voor het proefproject zijn gekozen op basis van de mate van schade in geval van migratie en op basis van kenmerken als vorm, volume en toegankelijkheid van boorgaten. De keuze leidt niet tot een onderscheid in milieueffecten. Duurzame insluiting is voor iedere caverne waarin vulstof wordt aangebracht, ongeacht welke, aan de orde. Om die reden is de keuze van cavernes niet een apart te toetsen bouwsteen, maar maakt het onderdeel uit van het basisalternatief.
2
Cavernes zijn niet leeg maar gevuld met pekel. Die pekel komt vrij bij het aanbrengen van de vulstof en noemen we overschotpekel.
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
7
Samenvatting MER PSCT Er zijn verschillende technieken om de zogenaamde overschotpekel in te dikken tot een zoutslurry. Na een afweging tussen mogelijke technieken is het duidelijk dat een pekel indampinstallatie de enige acceptabele optie is. Daarmee is de verwerking van overschotpekel door een pekel indampinstallatie geen bouwsteen, maar onderdeel van het basisalternatief. Bij het indampen van pekel ontstaat na condensatie schoon (verdampings-)water of condensaat in een volume van circa 3 2.500 m per maand. Van twee beschouwde mogelijkheden is lozen van het condensaat op het oppervlaktewater verreweg de beste optie. Het lozen van condensaat is onderdeel van het basisalternatief. De mogelijke locaties van de vulstofproductie installatie kennen vanuit landschappelijk, visueel, cultuurhistorisch, archeologisch en ecologisch perspectief mogelijk wel een verschil in milieueffect. Dat geldt ook voor geluid. De locatie van de vulstofproductie installatie is daarom een te toetsen bouwsteen in het milieueffectrapport.
Milieueffecten Milieueffecten worden vergeleken met de huidige situatie en autonome ontwikkeling, de zogenaamde referentiesituatie. In die referentiesituatie vindt stabilisatie van cavernes niet plaats, waardoor monitoring – zoals afgesproken in het plan van aanpak voor beheersing van het risico op bodemdaling - eeuwigdurend moet plaatsvinden. Bij het optreden van caverne migratie kan AkzoNobel op dit moment alleen terugvallen op het gebruik van kalk- en gipsslurry, een bodemeigen afvalstof uit de zoutproductie, als vulstof voor het stabiliseren van cavernes. Dit zal, gelet op de relatief beperkte hoeveelheid, geen soelaas bieden tegen materiële en/of milieuschade door caverne migratie, zeker wanneer meerdere cavernes tegelijkertijd migreren. In de referentiesituatie blijven Twence en andere afvalenergiecentrales reststoffen per vrachtwagen afvoeren naar Duitsland en de Maasvlakte. Met de verwerking is momenteel een bedrag varierend van € 75 tot € 160 per ton gemoeid. De totale verwerkingskosten zullen naar verwachting niet dalen. Binnen het projectgebied zijn geen woningen gelegen en geen woningbouwplannen. Het enige aanwezige bedrijf is Twence B.V. Binnen het projectgebied bevinden zich geen doorgaande wegen en geen recreatieve voorzieningen. Hieronder wordt ingegaan op de verschillende milieueffecten die in het milieueffectrapport zijn beoordeeld. Effecten voor bodembeweging Door het stabiliseren van potentieel instabiele cavernes wordt het risico op bodemdaling (maaiveldverzakkingen en sinkholes) weggenomen en worden belemmeringen in het gebruik van het gebied opgeheven. Het effect van het stabiliseren van potentieel instabiele cavernes op bodembeweging voor de korte (<2025) en lange (>2025) termijn wordt als sterk positief beoordeeld. Effecten voor bodem en water Afhankelijk van de te kiezen locatie voor de vulstofproductie installatie moet tijdens de aanlegfase stortmateriaal worden verwijderd. Door installaties aan te leggen volgens wettelijk vastgestelde regels en richtlijnen is er geen risico op het ontstaan van bodemverontreiniging. Er is geen kans op het doorgraven van lagen met een bijzondere aardkundige waarde of hydrologische functie. Bij mogelijke bemaling voor de bouw van de vulstofproductie installatie zal snel herstel van de grondwaterstand optreden. Er is een neutraal effect. Eventuele verandering in berging en afvoer van het grond- en oppervlaktewatersysteem wordt door het stabiliseren van potentieel instabiele cavernes voorkomen. Er is sprake van een positief effect. Er is geen verandering voorzien van de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Ten aanzien van mogelijke aantasting van de grondwaterkwaliteit is een uitgebreide risicoanalyse uitgevoerd. Die maakt duidelijk dat de kans dat vulstof na
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
8
Samenvatting MER PSCT aanbrengen in de caverne de grondwaterkwaliteit beïnvloedt verwaarloosbaar is. Dat is een voorwaarde voor uitvoering van het proefproject. Door het lozen van condensaat vindt geen kwaliteitsverandering van het oppervlaktewater plaats. Effecten op natuur Het gebied waarop de voorgenomen activiteit zich richt, ligt niet in of nabij een Natura2000 gebied. Daarom is er geen directe aanleiding voor een passende beoordeling (artikel 19f Natuurbeschermingswet 1998). Gelet op de grote afstand tot Natura2000 gebieden en de berekende lage emissie van stikstofoxiden ten gevolge van het proefproject zijn geen verstorende of significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen aan de orde. Aan de zuidoostzijde grenst het projectgebied aan de ecologische hoofdstructuur, gedeeltelijk samenvallend met buurtschap Twekkelo. Aangezien daar geen activiteiten van het proefproject plaatsvinden, zijn negatieve effecten uitgesloten. Er zijn in het projectgebied geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Hoewel niet gesignaleerd, kan het zuidoostelijke deel van het projectgebied dienen als vleermuisverblijfplaats. Vleermuizen en diverse vogelsoorten foerageren zeer waarschijnlijk in het projectgebied. Omdat er geen houtkap voorzien is, zijn negatieve effecten op verblijfplaatsen, vliegroute en/of foerageergebied niet aan de orde. In het gebied kunnen kleinere zoogdieren, verschillende soorten broedvogels, enkele amfibieën en vlinders voorkomen. De voorgenomen activiteit leidt tot een beperkt verlies van leefgebied van zoogdieren en mogelijk tot het verdwijnen van enkele nestlocaties van vogels. Dit heeft geen negatieve invloed op de aanwezige populaties. Het gebied blijft geschikt als leef- en foerageergebied voor bijvoorbeeld steenuil en sperwer. Er zijn geen negatieve effecten te verwachten voor amfibieën en vlinders. Het effect van de voorgenomen activiteit op beschermde gebieden en beschermde soorten wordt als neutraal beoordeeld. Effecten op landschap, cultuurhistorie en archeologie Het basisalternatief heeft geen gevolgen voor cultuurhistorie en archeologie. De onderzochte locaties (zie de figuur op de volgende pagina) van de vulstofproductie installatie verschillen in de mate van visuele impact op de ruimte. Voor de locatie aan de noordzijde (‘locatie 1’) en de locatie nabij Twekkelo (‘locatie 3’) is die impact groter (een negatief effect) dan voor de locatie naast de huidige bedrijfsbebouwing (‘locatie 2’, een neutraal effect). Naast visuele impact op het landschap is ook gelet op beeldkwaliteit (visuele hinder). Bij de laatstgenoemde locatie is geen sprake van achteruitgang. Anders ligt dat voor locatie 3. Die levert vanuit Twekkelo een (ongewenst) industrieel aanzien. Ophoging van de aanwezige afschermwallen, als mitigerende maatregel, kan hieraan tegemoet komen.
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
9
Samenvatting MER PSCT
Effecten voor woon- en leefmilieu Bij de vulstofproductie installatie is sprake van verlichting. Gelet op de afstand is er voor woonhuizen geen negatief effect. Ook voor beschermde diersoorten is er geen negatief effect. Opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen (brandbaar, toxisch of explosief) zijn niet aan de orde, zodat daarmee samenhangende risico’s op het vlak van externe veiligheid afwezig zijn. Het projectgebied maakt deel uit van een geluid gezoneerd bedrijventerrein. De drie beschouwde locaties voor de vulstofproductie geven bij woningen geen overschrijdingen en verschillen onderling niet in de maximale geluidniveaus bij woningen. Zij laten wel verschillen zien op de zogenaamde zonebewakingspunten. Zonder mitigerende maatregelen is het effect van locatie 1 voor ‘geluid’ licht negatief, voor locatie 2 neutraal en voor locatie 3 zeer negatief. Er zijn twee emissiebronnen voor geur, namelijk het lossen van reststoffen van de afvalenergiecentrales in silo’s en het mengen van materialen in de vulstofproductie installatie. De berekende geuremissie is zo laag dat het geen relevante geurbronnen betreft. Het basisalternatief leidt niet tot significante veranderingen in de immissieconcentraties voor fijn stof in de omgeving: voldaan wordt aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit. Voor stikstofoxiden zijn verspreidingsberekeningen uitgevoerd om de immissieconcentraties te bepalen. Er wordt voldaan aan de grenswaarden. Zowel voor geur als voor lucht (fijn stof en stikstofoxiden) is er een neutraal effect.
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
10
Samenvatting MER PSCT Leemten in kennis en evaluatie In het milieueffectrapport wordt ingegaan op eventuele ontbrekende kennis. De milieueffecten kunnen vrij nauwkeurig worden ingeschat voor de periode tot circa 2025. Voor de periode daarna nemen de onzekerheden toe, omdat beleidskaders niet verder reiken dan circa 2025. Bepaalde effecten, zoals de veiligheid voor het grondwater, hebben een doorslaggevende betekenis voor het doorgaan en succes van het proefproject. Daarom is een uitgebreide risicoanalyse uitgevoerd, waarmee op systematische wijze de risico’s van leemten in kennis zijn verkend en bepaald. Dit sluit volledig aan op het doel van het proefproject: het opdoen van kennis en ervaring. Met de resultaten van het milieueffectrapport neemt het bevoegd gezag besluiten. De wet milieubeheer vereist dat het bevoegd gezag de werkelijke gevolgen van de activiteit onderzoekt en evalueert. Indien nodig kunnen mitigerende maatregelen worden getroffen. Monitoring is een belangrijk onderdeel van het proefproject en vormt in feite de basis voor het evaluatieprogramma.
Samenstelling voorkeursalternatief Als voorkeursalternatief komt het basisalternatief met de locatie van vulstofproductie installatie nabij de huidige bedrijfsbebouwing (locatie 2) naar voren. Doorslaggevend voor de keuze is de constatering dat deze locatie het best uitvoerbaar is gelet op het vigerende bestemmingsplan.
Beoordeling voorkeursalternatief De conclusie is dat het voorkeursalternatief (dat wil zeggen inclusief de in het ontwerp opgenomen mitigerende maatregelen) een neutraal milieueffect heeft voor de onderscheiden aspecten. Er is een (sterk) positief effect voor stabiliteit in maaiveldhoogte, (functies van het) watersysteem en CO2-emissie. Bij slechts één criterium (energieverbruik) is sprake van een (licht) negatief effect. De effectbeoordeling voor het voorkeursalternatief is in de navolgende tabel samengevat.
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
11
Samenvatting MER PSCT Aspect en criterium
Beoordeling
Bodembeweging
Basisalternatief
Termijn
Stabiliteit in maaiveldhoogte
++
Lang
Bodem en water
Basisalternatief
Bodemkwaliteit
0
Kort
Bodemverstoring
0
Kort
Grondwater
0
Kort
Watersysteem
+
Lang
Waterkwaliteit
0
Kort
Natuur
Basisalternatief
VPI 2
Beschermde gebieden
0
0
Kort
Beschermde soorten
0
0
Kort
Basisalternatief
VPI 2
Landschap
0
0
Kort
Cultuurhistorie
0
0
Kort
Archeologie
0
0
Kort
Basisalternatief
VPI 2
Nvt.
0
Kort
Emissies naar de lucht
0
0
Kort
Hinder door verkeer
0
0
Kort
Nvt.
0
Kort
Lichthinder
0
0
Kort
Externe veiligheid
0
0
Kort
Ruimtebeslag
0
0
Kort
Landschap, cultuurhistorie en archeologie
Woon- en leefmilieu Hinder door geluid en trillingen
Beeldkwaliteit
Energie en klimaat
Basisalternatief
CO2 emissie
+
Kort
Energieverbruik
-/0
Kort
Tabel: Effectbeoordeling voorkeursalternatief (= effecten voor basisalternatief + vulstofproductie locatie 2) Score: ++ = zeer positief; + = positief; 0/+ = licht positief; 0 = neutraal; 0/- = licht negatief; - = negatief; - - = zeer negatief Nvt.: niet van toepassing. VPI 2: Vulstofproductie locatie 2
Samenvatting MER Pilot Stabilisatie Cavernes Twente © HaskoningDHV Nederland B.V. 2013
12