milieudienst
MER-Screening Project RUP “Aan de Kom”
Goedgekeurd college van burgemeester en schepenen in zitting van 3 april 2009
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 1
Inhoudstabel Pag. Aanleiding tot opmaak RUP
4
Deel A – Lokalisering
5
1. Situering van Leopoldsburg
5
2. Toekomstige visei op Leopoldsburg
6
2.1 Richtinggevend gedeelte GRS
6
2.2 Bindend gedeelte GRS
13
3. Plangebied “Aan de Kom”: situering en visieontwikkeling
14
3.1 Situering
14
3.2 Structuur
16
3.3 Huidige en toekomstige situatie / visie op het plangebied
18
4. Redelijke alternatieve voor het RUP “Aan de Kom”
21
4.1 Bestendiging huidige toestand = nultoestand
21
4.2 Alternatief 1 = verplaatsen KMO-zone Tunnelstraat
21
4.3 Alternatief 2 = variëren in het aantal wooneenheden per hectare
22
Deel B – Onderzoek naar plicht tot screening
23
Fase 1 Definitie van plan of programma
23
Fase 2 Toepassingsgebied
23
Fase 3 Bepaling van plicht tot opmaak van een plan-MER
24
Deel C – Screening
26
1. Kenmerken van plannen en programma’s in het bijzonder gelet op:
26
1.1 De mate waarin het plan of programma een kader vormt voor projecten en andere activiteiten m.b.t. de ligging, aard, omvang en gebruikvoorwaarden, alsmede w.b. de toewijzing van hulpbronnen
26
1.2 De mate waarin het plan of programma ander plannen en programma’s met inbegrip van die welke deel zijn van een hiërarchisch geheel beïnvloedt
26
1.3 De relevantie van het plan of programma voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral m.h.o. op de bevordering van duurzame ontwikkeling 1.4 Milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma
32 32
1.5 De relevantie van het plan of programma voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap
39
2. kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed, in het bijzonder gelet op
40
2.1 De waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten
40
2.2 de cumulatieve effecten
40
2.3 de grensoverschrijdende aard van de effecten
40
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 2
2.4 de risico’s voor de menselijke veiligheid of gezondheid of voor het milieu
41
2.5 de orde van grootte van het ruimtelijk bereik van de effecten
41
2.6 de waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed
42
2.7 de effecten op gebieden en landschappen die door een lidstaat, door de Europese Gemeenschap dan wel in internationaal verband als beschermd Gebied zijn erkend Deel D – Besluit / Samenvatting Bijlage 1 – kaart Deelruimten van het GRS Bijlage 2 – Uitgewerkt voorontwerp van RUP voor het plangebied (versie 13 juni 2008)
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 3
42 43
AANLEIDING OPMAAK RUP De gemeente Leopoldsburg wenst over te gaan tot de opmaak van het RUP “Aan de Kom” in het kader van de realisatie van haar strategische projecten zoals beschreven in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS), goedgekeurd door de bestendige deputatie van de provincie Limburg dd. 28 augustus 2008 en gepubliceerd in het BS van 9 september 2008. Het GRS stelt dat het gebied rond de kanaalkom één van de twee strategische projecten in de gemeente is waarvan de ontwikkeling de uitbouw van de kleinstedelijke kern van Leopoldsburg ondersteunt. Het RUP heeft tot doel het aansnijden van het woonuitbreidingsgebied aan de kanaalkom, aangevuld met omliggende andere gebieden. *** Deze screening vertrekt van de LIBOST-nota (versie 13 juni 2008) waarin het voorontwerp van RUP uiteengezet wordt.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 4
Deel A. LOKALISERING 1. Situering van Leopoldsburg Leopoldsburg maakt deel uit van het West-Limburgse Strokenlandschap. Deze regio is samengesteld uit parallelle bebouwde stroken afgewisseld met smalle beekdalen. De parallelle lijninfrastructuren, het Albertkanaal en de E313 doorsnijden het gebied en zijn de dragers van economische ontwikkelingen. Eén van de belangrijkste landschappelijke en natuurlijke gebieden zijn de bossen van Gerheserheide in Leopoldsburg. Ook het Kamp van Beverlo, in het oosten van Leopoldsburg, is van landschappelijk belang; de huidige bestemming als militair domein is tot nu toe een goede garantie voor het in stand houden van deze grote aaneengesloten open ruimte. Leopoldsburg is, naast Beringen en Heusden-Zolder, één van de drie meer verstedelijkte kernen die functioneert op bovenlokaal niveau en structuurondersteunend is voor de omgeving.
*** Leopoldsburg is ontstaan als het militair kamp van Beverlo. Het evolueerde van een geplande nederzetting tot de geplande stedelijke omgeving met een vrije invulling ten westen van de spoorweg. In het noorden, oosten en zuiden wordt Leopoldsburg omringd door open ruimten. In het oosten is de open ruimte beschermd door het militair domein, in het zuiden door de vallei van de Zwarte Beek en door de landbouw. Ten westen worden de stedelijke ontwikkelingen en woongebieden begrensd door het natuurgebied Gerheserheide. Leopoldsburg is een dubbelkern: de twee samenstellende delen zijn het Militaire Kamp van Beverlo anderzijds, en de stadskern van Leopoldsburg anderzijds. Door de aanwezigheid van het militair domein kan de stad alleen maar naar het westen uitbreiden. Dat heeft tot gevolg dat het centrum uitdeint in een woongebied over de spoorweg. Strooiendorp is een kleine woonentiteit in het noorden van de gemeente en omvat een bebouwingsgroep gelegen tussen het kanaal van Beverlo en de noordelijke uitbouw van Leopoldsburg, tegen de grens met Balen. Het omvat een patroon van twee straten aangelegd volgens een strak dambordpatroon. Met de jaren werden de grote percelen herverkaveld en dwarsstraten aangelegd. Hier is vooral de verlinting langsheen de Lommelsesteenweg bepalend voor het uitzicht, in strak contrast met de eerder open en meer verspreide bebouwingsstructuur van de Kerkhovenweg. De Lidostraat is een voorbeeld van een woonlint langsheen een interne straat. Het kanaal van Beverlo is een ‘kunstmatige’ waterloop in het noordwesten van de gemeente. Het kanaal loopt parallel aan de Antwerpsesteenweg, en staat in verbinding met het kanaal HerentalsBocholt en vormt een groeigrens voor de bebouwing. Het kanaal heeft een beperkte tonnenmaat (450 ton) en is momenteel enkel in gebruik voor recreatieve doeleinden.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 5
Leopoldsburg telt drie KMO-zones gesitueerd in de (onmiddellijke) omgeving van het kanaal. De natuurlijke structuur in Leopoldsburg wordt bepaald door de vallei van de Grote Beek, natte vegetaties in de Natte Driehoek en langs de Asdonkbeek, de westelijke naaldbosgordel (Gerheserheide) en het militair domein.
2. Toekomstige visie op Leopoldsburg De toekomstige ontwikkeling van Leopoldsburg heeft vorm gekregen in het gemeentelijke structuurplan (GRS). Dit GRS werd goedgekeurd door de bestendige deputatie in zitting van 28 augustus 2008, gepubliceerd als uittreksel in BS dd. 9 september 20081 Leopoldsburg wordt in dit GRS opgedeeld in volgende deelruimten: a.
Dubbelkern, bestaande uit de burgerlijke “carrés” en de militaire gebouwen aan de rand van het Militair Domein;
b.
Centrumband, een halve ringvormige deelruimte ten westen van de Dubbelkern;
c.
Westband, een gefragmenteerd gebied met o.a. Asdonk en Strooiendorp;
d.
Heppen, met de langgerekte kern van deze nederzetting als hoofdbestanddeel;
e.
3 groene ruimten, omvattende het Militair Domein, de vallei van de Grote Beek en Gerheserheide.
Als bijlage 1 is een verduidelijkende kaart uit het GRS opgenomen (kaart 18 Deelruimten).
2.1 Richtinggevend gedeelte GRS a.
Concepten
In het GRS wordt de toekomstige ontwikkeling van de gemeente uitgewerkt. Een aantal concepten worden vooropgesteld die de beginselen vormen voor de gewenste ruimtelijk ontwikkeling van de gemeente. Hieronder worden de concepten vermeld die van invloed zijn op het projectgebied van het RUP “Aan de Kom”: Graduele en hiërarchische verdichting De verscheidenheid aan bebouwde landschappen binnen de gemeente wordt de basis voor de verdere verdichting. Naargelang de ligging, zullen de inbreidingsprojecten van elkaar verschillen wat betreft dichtheid, maar ook wat betreft typologie, omvang en programma. Binnen de dubbelkern van de gemeente zal de verdichting het grootst zijn maar zullen de projecten eerder kleinschalig van aard zijn. In de westband zorgen grootschaliger projecten rond de strategische locaties voor een
1 Bij besluit van 28 augustus 2008 heeft de deputatie van de provincie Limburg het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Leopoldsburg in zitting van 29 mei 2008 en dat een informatief, een richtinggevend en een bindend gedeelte bevat, goedgekeurd mits aan de in het overwegende gedeelte van het goedkeuringsbesluit opgenomen opmerkingen wordt tegemoet gekomen.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 6
selectieve verdichting. Andere gebieden worden zeer beperkt verdicht via een specifieke typologische invulling als afwerking of vervollediging van het weefsel. Strategische projecten als motor voor de kleinstedelijke ontwikkeling Twee prioritaire zones worden omschreven: Kanaalkom en Station. Hier moeten enkele strategische projecten rond wonen en specifieke aanvullende functies leiden tot een verbetering van de leef- en omgevingskwaliteit. Zorg voor het openbaar domein, en het voorzien van een draagkrachtige link tussen beide gebieden mag niet ontbreken. De ontwikkelingen op deze twee plekken ondersteunt de uitbouw van de kleinstedelijke kern. Als één van de aandachtspunten komt de strategische locatie van de kanaalkom aan bod. Deze moet worden ingebed in een evenwichtige en herkenbare kern. Hier moet een aangepast project ontwikkeld worden die het kleinstedelijk gebied van Leopoldsburg zal versterken. De verzorging en herinrichting van het openbaar domein is hier prioritair voor de woon- en verblijfskwaliteit. Daarom werd dit RUP opgestart. b.
Deelruimte: De Centrumband
Het projectgebied is gelegen in deze deelruimte. In deze deelruimte wordt een stedelijk gebied gevoerd. In de centrumband wordt deze stedelijkheid geconcentreerd in een beperkt aantal strategische projecten die een sterke relatie met het centrum krijgen. Buiten deze strategische stedelijke projecten, ligt de nadruk op het handhaven en versterken van de residentiële woonfunctie. Om het woningaanbod uit te breiden en te differentiëren worden nieuwe woongebieden ontwikkeld. Verdichting gebeurt op een afgewogen manier. Aan de buitenrand van de centrumband is de relatie met de open ruimte daarbij een belangrijke randvoorwaarde. Verdere invulling van het gebied moet resulteren in een geleidelijke overgang tussen stedelijk gebied en open ruimte. Op die manier kan het groen het bebouwde gebied binnendringen. Alhoewel eveneens stedelijk, krijgt deze deelruimte aldus een ander karakter dan het centrum. Bovenlokale en verkeersgenererende functie krijgen een plaats in de stedelijke projectgebieden of langs
de
steenwegen.
Voor
de
deelruimte
worden
een
aantal
doelstellingen
en
ontwikkelingsperspectieven voorop gesteld. Belangrijkste voor het projectgebied dat deel uitmaakt van dit RUP is “Kanaalkom als ontwikkelingspool voor nieuwe stedelijkheid”. Het gebied rond de kanaalkom, met als grootste projectzone het prioritair aan te snijden woonuitbreidingsgebied B11, is één van de twee prioritaire zones binnen deze deelruimte. Hier moeten strategische projecten rond wonen en specifieke aanvullende functies leiden tot een versterking van het kleinstedelijk gebied, in aanvulling op het centrum. Het creëren van een specifieke eigentijdse leefomgeving is een prioritaire doelstelling. Aandacht gaat daarbij naar een duurzame woon- en omgevingskwaliteit. 1. Input van nieuwe functies aan de kanaalkom: De volgende stedelijke functies worden bij de kanaalkom voorzien: specifieke woontypologieën aan het water, recreatieve functies en bedrijvigheid die met water, boten en varen te maken hebben (aanlegsteiger, botenberging voor de winter, botenherstelplaats, samengaan van recreatie en
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 7
natuurontwikkeling rond het kanaal, ...), horeca, kleinhandel. De ondersteunende functies voor deze nieuwe woonontwikkelingen moeten korter bij het centrum gezocht worden, aan de kop van de kanaalkom of langs de nieuwe stedelijke verbinding tussen de Kanaalkom en het centrum. De Antwerpsesteenweg is een doorgaande weg op bovenlokaal niveau, lokale functies worden daarom beter niet langs deze weg voorzien. 2. Zorg voor het openbaar domein in het algemeen: De kanaalkom is tegelijk een prioritaire ontwikkelingszone binnen het kleinstedelijk gebied én een poort naar dat kleinstedelijk gebied. Dit moet leesbaar zijn in de openbare ruimte. De herstructurering van de ruimte rond de kanaalkom, de Antwerpsesteenweg en de aanpalende straten is hier zeer belangrijk. 3. Een krachtige link tussen deze pool en het centrum mag niet ontbreken. Een ruimtelijke en functionele binding is noodzakelijk. Gezien de afstand (1,2 km) zijn structurerende ingrepen noodzakelijk. Deze omvatten het creëren van vlotte verbindingen voor voetgangers en fietsers tussen de kanaalkom en het centrum en een opwaardering van de gebieden langs deze as. Deze deelruimte ligt vlakbij de deelruimte “Dubbelkern”, doch de uitgestrektheid maakt dat er soms grote afstanden af te leggen zijn tussen beide deelruimten. Het beleid is gericht op het verkleinen van deze afstand. De aanleg van fiets- en voetgangersverbindingen, indien mogelijk vrijliggend, is een prioritair beleidselement. Aanvullend moet er gewerkt worden aan de OV-ontsluiting van gebieden als de Kanaalkom. c.
Opvangen van de provinciale taakstelling aan bijkomende woningen in het kleinstedelijk gebied.
De taakstelling wonen voor het kleinstedelijk gebied Leopoldsburg bedraagt 1.336 wooneenheden voor de planperiode 1992 – 2007. Anno 2003 bedroeg de resterende taakstelling nog 980 wooneenheden. Dit betekent dat gedurende de eerste 10 jaar van de planperiode slechts 27 % van de taakstelling is gerealiseerd. Om haar rol als autonoom kleinstedelijk gebied in West-Limburg en haar concurrentiepositie ten opzichte van de omliggende grote en middelgrote gemeenten te versterken, is een serieuze inhaalbeweging op het gebied van bijkomende woningen nodig. Om haar ambities de komende jaren waar te maken zal de gemeente verschillende wegen parallel bewandelen: -
inbreiding en verdichting van de dubbelkern als katalysator voor de stedelijke dynamiek in het centrum;
-
realiseren van strategische stedelijke projecten als motor voor een vernieuwde stedelijkheid;
-
aansnijden van grotere nieuwe woongebieden in de centrumband als initiator voor een verdere diversificatie van het woningaanbod.
d.
Voorzien van woningen voor specifieke doelgroepen
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 8
Een evenwichtig woonbeleid streeft naar een mix van verschillende bevolkingsgroepen. Indien de trend in de bevolkingsevolutie zich doorzet, zal het aandeel van de leeftijdsgroep tussen 20 en 39 jaar stelselmatig afnemen. De gemeente streeft naar een trendbreuk wat dit betreft. Daarom zal gestreefd worden naar het aanbieden van aangepast woonvormen voor jonge alleenstaanden en jonge gezinnen. Tevens moet ingespeeld worden op de vergrijzing van de bevolking. Ouderen blijven steeds langer zelfstandig wonen en hebben specifieke woonbehoeften. In de dubbelkern en de stationsomgeving moet specifieke aandacht gaan naar aangepaste woningen voor deze bevolkingsgroep. Tenslotte moet bij het ontwikkelen van nieuwe woongebieden ook een eventuele bijkomende vraag voor huisvesting van militairen kunnen opgevangen worden. De vraag voor bijkomende huisvesting voor militairen wordt geschat op 40 bijkomende gezinnen per jaar. e.
Strategische stedelijke projecten zorgen voor nieuwe impulsen
Opdat Leopoldsburg zich zou kunnen handgaven als een volwaardig kleinstedelijk gebied, zijn een aantal krachtige impulsen nodig om een nieuw elan te geven aan de lokale woonmarkt. De strategische projecten moeten zorgen voor een nieuwe dynamiek in Leopoldsburg. Ze bieden verschillende doelgroepen kwalitatieve woningen aan op interessante lokaties. Daarnaast zullen deze strategische projecten een motorfunctie vormen voor de ganse gemeente en het kleinstedelijk gebied in het bijzonder. Hun eigentijdse en kwalitatieve uitstraling moet een katalysator zijn voor andere kleinschalige initiatieven rond opwaardering van het woningpatrimonium. f.
Nastreven van een evenwicht tussen stedelijke dynamiek en woonkwaliteit
Het intensifiëren van de stedelijke dynamiek mag niet ten koste gaan van het de woonkwaliteit. De schaal van de projecten, de bebouwingsdichtheid, de commerciële nevenfuncties moeten afgestemd worden op de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Woonkwaliteit betekent immers ook een hoge verblijfskwaliteit, een kwalitatieve publieke ruimte, verkeersluwe woon- en verblijfsomgevingen, voldoende publiek en privé groen. g. De
Gedeconcentreerde bundeling van woonondersteunende voorzieningen
woonkwaliteit
wordt
mede
bepaald
door
de
aanwezigheid
en
de
nabijheid
van
woonondersteunende voorzieningen. Deze voorzieningen zijn zeer uiteenlopend van aard, gaande van openbaar vervoer, over lokale groenfragmenten, speelpleintjes, sportinfrastructuur, buurtwinkels, scholen tot dienstverlening zoals post en gemeentelijke diensten. Voorzieningen die zich situeren op het bovenlokale schaalniveau, worden gebundeld in het kleinstedelijk gebied, in hoofdzaak in de dubbelkern, de stationsomgeving en aan de kanaalkom.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 9
h.
Opmaak van een RUP kanaalkom
Suggestie aan de provincie: De gemeente stelt voor dat de provincie bij de afbakening van het kleinstedelijk gebied een actie opneemt om voor dit gebied een PRUP op te stellen. Via een provinciaal RUP kan het woonuitbreidingsgebied omgezet worden in stedelijk woongebied. De gemeente heeft de opmaak van een RUP hiervoor opgestart, waarin met de volgende elementen rekening gehouden wordt: -
het gedetailleerd vastleggen van de verschillende bestemmingszones voor stedelijk wonen, watergebonden recreatieve functies, groenzones en waterpartijen, horeca en kleinhandel. Wonen moet de hoofdfunctie zijn;
-
voorschriften betreffende woningdichtheid, bouwhoogtes en bebouwingstypologieën;
-
het voorzien van voldoende en kwalitatieve publieke ruimtes, gekoppeld aan het waterfront;
-
het concretiseren van de aanwezigheid van het element water doorheen de volledige wijk, door het creëren van bijkomende bassins gekoppeld aan de kanaalkom – doelstelling is zo veel mogelijk waterfront gerichte woningen te kunnen inplanten;
i.
het vormgeven van een visueel krachtige landmark aan de kop van het kanaal. Suggesties betreffende elementen van bovenlokaal niveau inzake open ruimte: Kanaal van Beverlo als natte natuurverbinding
Natte natuurverbinding nr. 78 in het RSPL omvat het kanaal van Beverlo, tot op grondgebied van Leopoldsburg. Hier zal de provincie een beleid voeren in functie van de verder te ontwikkelen natuurlijke stapstenen en plaatsen met aangepaste oevers en verbeterde mogelijkheden voor aantakkingen van beken voor vismigraties. Suggestie aan de provinciale overheid: De gemeente ondersteunt deze selectie en het beleid van de provincie inzake natte natuurverbindingen maar wenst deze natuurgerichte ontwikkeling op twee manieren te realiseren: -
binnen de kanaalkom en directe omgeving: als een natuurverbinding door stedelijke omgeving, met behoud van invulmogelijkheden voor woningbouw van dat gebied;
-
buiten de kanaalkom en directe omgeving: als een natuurverbinding in open ruimte of overgangsgebied naar stedelijk gebied
j.
Doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven inzake ruimtelijk-economische structuur: Strategische stedelijke projecten versterken de economische structuur van het kleinstedelijk gebied
Alhoewel bij de strategische stedelijke projecten de nadruk op de woonfunctie ligt, is er in beiden ook plaats voor economische activiteiten. Zone voor economische activiteiten gekoppeld aan pleziervaart: Kanaalkom en noordelijke kanaaloever. Input van nieuwe functies aan de kanaalkom is gewenst:
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 10
-
specifieke woontypologieën met stedelijke dichtheden aan het water;
-
recreatieve functies die met water, boten en varen te maken hebben (aanlegsteiger, botenberging voor de winter, botenherstelplaats, samengaan van recreatie en natuurontwikkeling rond het kanaal, ...);
k.
-
horeca;
-
kleinhandel.
Doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven inzake ruimtelijk-economische structuur: Steenwegen binnen het stedelijk gebied als dragers voor economische activiteiten
De steenwegen kunnen in beperkte mate dienen voor de inplanting van economische activiteiten die grootschaliger zijn en een sterker verkeersgenererend profiel hebben. Vanuit ruimtelijke en mobiliteitsaspecten horen deze immers niet thuis in het compacte centrum of in residentiële gebieden (en uiteraard evenmin in de open ruimte). De segmenten van de Diester- en Antwerpsesteenweg, die onmiddellijk aansluiten bij de dubbelkern komen in aanmerking voor de vestiging van dit soort activiteiten. Door hun goede ontsluiting zijn ze bereikbaar vanuit de regio. Tegelijk sluiten ze aan bij de dubbelkern, zodat ze ook vanuit het centrum vlot te bereiken zijn. In het geval van de Diestersteenweg kan de nabijheid van de Kanaalkom en de op stapel staande woonprojecten aldaar een ruimtelijk kader aanrieken voor de inplanting van dergelijke economische activiteiten. Gewenste activiteiten betreffen zowel grootschaliger detailhandel als lokale bedrijvigheid. De gewenste multifunctionele ontwikkeling van de steenwegen, met aandacht voor het behoud van de woonfunctie, stelt echter randvoorwaarden aan hun commerciële ontwikkeling. l.
Herlokalisatie van bedrijvigheid aan de kanaalkom
De kop van het kanaal is een strategische locatie binnen het stedelijk project voor de kanaalzone. Op de kop van het kanaal kan visueel een baken worden ingeplant. Het is tevens een scharnierpunt tussen het centrum en de kanaalzone. Het voorstel van afbakening van het kleinstedelijk gebied voorziet in de herbestemming van de KMOzone op de kop van het kanaal naar zone voor gemengde stedelijke ontwikkeling. De KMO-zone wordt momenteel ingenomen door een bedrijf. Voor dit bedrijf wordt een alternatieve locatie voorzien, aansluitend bij de nieuw in te richten KMOzone voor lokale bedrijvigheid. Deze bestemmingswijziging van de KMO-zone ‘kanaal B’ wordt opgenomen in het provinciaal of gemeentelijk RUP voor de kanaalzone. m. Gewenste toeristisch-recreatieve structuur: visie Eén van de kernpunten in de uitbouw van de toeristisch-recreatieve structuur is de kop van het kanaal,
waar
jachthavenactiviteiten
kunnen
ontwikkeld
worden,
zoals
botenherstelling,
aanlegsteigers, overwinteringsloodsen, horeca, enzovoorts. Dit moet op verantwoorde wijze gekoppeld worden met de ontwikkelingen inzake wonen op deze plaats. Selectieve verbindingen moeten de kernlocaties met elkaar en met de kern verbinden. Hiervoor worden natuurlijke en recreatieve verbindingen gemaakt. Via de beekvalleien en kleinschalige open ruimte-elementen kunnen fiets- en wandelroutes de strategische punten met elkaar verbinden.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 11
n.
Doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven inzake toeristisch-recreatieve structuur: Watergebonden toerisme aan de kanaalkom
De wijde omgeving van de Kanaalkom zal een belangrijke plek worden inzake toerisme gelinkt aan infrastructuur of bebouwing. Het geplande woonproject moet voldoende kansen laten om de kanaalkom tot een watergebonden recreatieplek uit te bouwen. Toerisme gelinkt aan het water betekent voor Leopoldsburg: watergebonden kleinschalige activiteiten, zoals vaartoerisme, botenherstelling, overwintering boten, horeca, enzovoorts. In deze context past een kleinschalige overnachtingsparking voor zwerfwagens. De ontsluiting van dit hele kanaalkomgeheel gebeurt via de Antwerpsesteenweg, en ook via een nog te creëren voetgangers- en fietserslink met het centrum. Rond de kanaalkom en de nieuwe bassins zal een kleinschalige menging van wonen en watergebonden recreatie mogelijk gemaakt worden. Het openbaar domein wordt met het oog hierop heraangelegd tot een “marine”-omgeving: promenade langs het water, rustplekken, autovrije wandelkades, enzovoorts. o.
Acties
en
maatregelen
inzake
toeristisch-recreatieve
structuur:
Opmaak
van
inrichtingsplannen voor het openbaar domein rond de kanaalkom De wijde omgeving van de Kanaalkom heeft nood aan een kwalitatievere inrichting. Een inrichtingsplan zal de herinrichting en heraanleg voorbereiden. Dit inrichtingsplan zal specifieke aandacht besteden aan verblijfskwaliteit, beeldkwaliteit, recreatieve mogelijkheden en aan de relatie van de omgeving met het water. p.
Doelstellingen en ontwikkelingsperspectieven inzake landschappelijke structuur: Behoud van verscheidenheid van het landschap
Leopoldsburg kent een aantal types nederzettingen: stedelijke kern, randstedelijke bebouwing, lintbebouwing, historische gehuchten en kernen, verspreide bebouwing. In grote delen van de gemeente overheerst het bebouwde landschap. Het inbrengen van structuur, maar vooral van hiërarchie in dit gefragmenteerde landschap is een krachtlijn voor het beleid. Het bebouwde landschap is sterk afhankelijk van de deelruimte waarin het gelegen is. De hiërarchisering en het behoud van het landschap is daarom deelruimtegebonden. In de Centrumband, als onderdeel van het kleinstedelijk gebied, zal het landschap een sterke stedelijke component krijgen. Groenstructuren, ter versterking van de leesbaarheid van het landschap, nemen de vorm aan van laan- of straatbeplantingen of van parken en plantsoenen temidden het bebouwde landschap. Dit bebouwde landschap, dat sterk geordend is vanwege het orthogonaal stratenpatroon en een aantal doelbewust ingeplante bakens, zal zijn leesbaarheid dienen te behouden. Waardevolle panden, in het bijzonder deze met een bakenfunctie of beeldbepalend karakter worden beschermd tegen afbraak, nieuwe bebouwing op visueel strategische plaatsen krijgt kwalitatieve randvoorwaarden mee.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 12
Eén van de focuspunten in deze deelruimte is de kanaalkom, waar het stedelijk landschap nieuwe vormen zal aannemen door het geplande woon- en stadsproject. De aanleg van het openbaar domein is hier zeer belangrijk om de leesbaarheid van het stadslandschap te verbeteren. Groengehelen worden gebruikt ter versterking van het nieuwe stedelijke landschap. q.
Landschappelijk waardevolle lijnelementen relevant voor het plangebied van dit RUP
Deze zijn: -
Het Kanaal van Beverlo.
-
De vier steenwegen naar Leopoldsburg waaronder de Antwerpsesteenweg.
2.2 Bindend gedeelte GRS Voortgaand op de acties geformuleerd in het richtinggevend deel, worden in het bindend gedeelte van het GRS bindende bepalingen vastgelegd. Deze bindende bepalingen worden geformuleerd in de vorm van ruimtelijke kernbeslissingen, afgekort RKB ‘s. Een aantal van deze RKB’s zijn relevant voor het projectgebied van de Kom: •
Toeristisch-recreatieve structuur:
RKB 19: Selectie van strategische plaatsen openbaar domein: Kanaalkom en omgeving RKB 20: selectie van standplaatsen voor zwerfwagens Aan de kanaalkom
•
Verkeers- en vervoersstructuur:
RKB 21: Selectie van lokale wegen type 1: N18 Leopoldsburg – Balen RKB 22: selectie van lokale wegen type 2: Lidostraat
•
Op te maken gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen:
RKB 27: Opmaak van een gemeentelijk BPA /RUP voor de kanaalkom Dit ligt nu voor.
•
Andere plannen of verordeningen op te maken op gemeentelijk niveau4:
RKB 36: Opmaak van inrichtingsplannen voor het openbaar domein rond de kanaalkom De wijde omgeving van de Kanaalkom heeft nood aan een meer kwalitatieve inrichting. Een inrichtingsplan zal de herinrichting en heraanleg voorbereiden. Dit inrichtingsplan zal specifieke aandacht besteden aan verblijfskwaliteit, beeldkwaliteit, recreatieve mogelijkheden en aan de relatie van de omgeving met het water. RKB 40: Opmaak actieplan voor het behoud en het versterken van ‘trage wegen’ Een samenwerking met de VZW “Trage Wegen” helpt bij het inventariseren van de diversiteit en de kenmerken van het bestaande trage-wegennetwerk. Aan de hand van literatuurstudie, de bevraging
van
experts
en
actoren
(verenigingen,
vvv’s,
enz.)
op
het
terrein
en
terreinverkennend onderzoek kan een methodologie opgesteld worden voor het uitwerken van
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 13
een functioneel, recreatief en landschappelijk ingepast padennetwerk. Op 6 maart 2009 besliste het college van burgemeester en schepenen om een werkgroep “Trage Wegen” op te starten. De milieudienst volgt dit dossier verder op.
•
Uitwerking en afstemming van sectorale initiatieven:
RKB 44: Uitbouw van een recreatief netwerk door een samenhangend padenstelsel De afstemming via een gericht padenplan van de bestaande padenstructuur op de recreatieve polen en locaties vormt de basis voor het netwerk. Onderzoek naar verdwenen paden en in onbruik geraakte voetpaden zal door de gemeente in een eerste fase opgezet worden. Het uitwerken van recreatieve verbindingen tussen de woonkernen, langsheen interessante locaties, gebouwen of kleinschalige natuurfragmenten, bundelt de toeristische functie met de lokale verkeersfunctie. Zo wordt er een wandeling gekoppeld aan de millenniumbomen. De gemeente werkt tevens een planning uit om ontbrekende schakels aan te vullen en de bestaande infrastructuur te versterken. RKB 45: Ondersteunend beleid voor verblijfstoerisme uitwerken De
gemeente
zal
overgaan
tot
de
actualisatie
van
de
inventarisatie
van
alle
verblijfsaccommodatie. Contacten met de provincie en met naburige regio’s zijn gewenst om een actief en ondersteunend beleid uit te werken, eventueel in de vorm van een verordening, administratieve ondersteuning, bedrijfshulp, enz. Eén van de maatregelen zal bestaan uit het uitwerken van een premiestelsel voor de inrichting van bed-and-breakfast, landelijk toerisme en gastenkamers. Dit gebeurt bij voorkeur in de deelruimten Westband, Heppen en Drie Groene Randen. Dit reglement kan ondersteunend werken voor het Provinciaal reglement dat dezelfde ondersteuning van Bed-and-Breakfasttoerisme wil aanbieden. Een locatie voor echte hotelinfrastructuur in functie van het kleinstedelijk gebied is in de eerste plaats de omgeving van de Kanaalkom, en in de tweede plaats de Dubbelkern.
3. Plangebied “Aan de Kom”: situering en visieontwikkeling 3.1 Situering Het projectgebied is geconcentreerd rond de kanaalkom van Leopoldsburg en is gelegen tussen Antwerpsesteenweg, Vaartstraat en Lidostraat. Het plangebied behoort tot de deelruimten Centrumband. De oppervlakte van het projectgebied beslaat ongeveer 11 ha
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 14
Figuur 2. Situering in de gemeente
Figuur 3. Luchtfoto van het plangebied met stratenplan.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 15
3.2 Structuur Het plangebied kent volgende structuur: a.
Nederzettingsstructuur
In het plangebied komt weinig bebouwing voor en dat de bestaande bebouwing zich vooral aan de randen van het plangebied bevindt aangezien hier ook de ontsluitingsmogelijkheden aanwezig zijn. Het gaat hier om open bebouwing langs de Lidostraat, waarbij er een onderscheid gemaakt kan worden tussen het begin (korter bij de Vaartstraat) en het einde van de Lidostraat. In het begin van de Lidostraat liggen de open bebouwingen langs elkaar en op het einde van de Lidostraat komen ze meer verspreid en solitair voor. Alle woningen, behalve één, die in de Lidostraat gelegen zijn, zijn georiënteerd op de Lidostraat. Slechts één enkele woning is gericht op het kanaal en de kom. Verder komen in het plangebied aan de Vaartstraat een aantal grootschalige gebouwen voor. Deze zijn in gebruik als bedrijfsgebouwen en zijn zowel georiënteerd op de kanaalkom (voorgevel) als op de Vaartstraat (laden en lossen vrachtwagens). Meer centraal in het plangebied, is een solitair gebouw gelegen waar de jachtclub in gevestigd is. Dit gebouw is, omwille van zijn functie, uiteraard georiënteerd op de kanaalkom. Qua grootteorde betreft het hier een middenschalig gebouw. b.
Verkeersstructuur
De Antwerpsesteenweg is in het gemeentelijk mobiliteitsplan geselecteerd als lokale weg I. Deze steenweg loopt langs de rand van het projectgebied in het zuiden, zuidwesten en zorgt voor de verbinding tussen het centrum van Leopoldsburg en Balen. De Antwerpsesteenweg is een vrij drukke verkeersas waar een tonnemaatbeperking op doorgevoerd is om het zwaar verkeer dat geen bestemmingsverkeer is, hier te weren. De Vaartstraat en het eerste gedeelte van de Lidostraat zijn binnen het gemeentelijk mobiliteitsplan geselecteerd als lokale wegen type II en zorgen voor de ontsluiting van de woonwijk. Beide wegen zorgen voor de afbakening van het plangebied in het noorden en het oosten. Het tweede gedeelte van de Lidostraat krijgt een categorisering als lokale weg type III. De wegen komen, net zoals de bebouwing, enkel aan de randen van het plangebied voor; ze begrenzen het plangebied. De enige wegen die in het plangebied voorkomen, zijn de trekwegen die langs het kanaal lopen. Deze zijn niet publiek toegankelijk; deze wegen staan enkel in functie van verkeer voor dienstnoodwendigheden (brandweer, civiele bescherming, …). De trekwegen kunnen wel gebruikt worden door fietsers en voetgangers. Het enige gedeelte van de trekwegen dat publiek toegankelijk is voor alle verkeer (omdat ze door de NV De Scheepvaart zijn overgegeven aan de gemeente), is het gedeelte dat voor de bedrijvenzone in het zuidoosten loopt tot aan de jachtclub. Alle wegen die in het plangebied voorkomen (of die het plangebied begrenzen) zijn weinig kwalitatief ingericht en kennen een inrichting voornamelijk in functie van het gemotoriseerd verkeer. Uiteraard vormt het kanaal met de kom ook een belangrijk element in de verkeersstructuur van het gebied. Het betreft hier de grootste haven voor de binnenvaart in Vlaanderen en heeft een toeristisch karakter. Het kanaal staat hier in verbinding met het kanaal Herentals-Bocholt.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 16
c.
Landschapsstructuur
Door het niet gebruiken van de grootste gedeelten van het plangebied is er een (spontane) bebossing opgetreden van deze delen. Belangrijk structurerend groenelement dat niet enkel voorkomt in het plangebied, maar ook daarbuiten doorloopt, is de bomenrij die ingeplant is aan weerszijden van het kanaal. Deze bomenrij is structurerend omdat vele kanalen in Vlaanderen hierdoor gekenmerkt worden. Het is daarom ook belangrijk dat zoveel mogelijk getracht wordt deze bomenrij te vrijwaren en indien mogelijk nog te versterken. Aan het clubhuis van de jachtclub is een grasveldje gelegen waar bomenrijen op ingeplant zijn. De hagen die voorkomen binnen het plangebied hebben veeleer te maken met de inrichting van de privé-tuinen en de afbakening van de privé-percelen dan met de landschappelijke structuur van Leopoldsburg in het algemeen en het plangebied specifiek. d.
Economische structuur
De economische structuur van het plangebied is vrij eenvoudig opgebouwd. In het zuidoosten van het plangebied komt volgens het gewestplan een KMO-zone voor die in realiteit wordt ingevuld door een bedrijf in bouwmaterialen. In de noordwestelijke hoek van het plangebied is volgens het gewestplan eveneens een KMO-zone afgebakend. Binnen het plangebied is in deze zone echter nog geen bebouwing gerealiseerd. Buiten het plangebied zijn de percelen wel reeds ingenomen door bedrijfsgebouwen en dit aan weerszijden van het kanaal. In deze zone is ondermeer het gemeentelijk containerpark opgenomen. Er komen verder geen andere economische activiteiten voor binnen het plangebied van de kanaalkom. e.
Toeristisch-recreatieve structuur
Het belangrijkste toeristisch-recreatieve element, dat tevens ook het meest structurerende is voor het hele plangebied, is het kanaal met de kanaalkom. Als grootste haven voor de binnenvaart in Vlaanderen, kent de kanaalkom een groot aantal permanente boten, maar ook een aantal plaatsen voor passanten. De jachtclub is gevestigd in een gebouw aan de kanaalkom. Dit gebouw is vrij nieuw en bevat verschillende voorzieningen gelinkt aan de jachtclub. Verder is er ook een onderhouds- en herstelwerkplaats voor boten gelegen naast het kanaal die deel uitmaakt van de activiteiten van de jachtclub. Een ander belangrijk toeristisch-recreatief element binnen het plangebied zijn de trekwegen die parallel lopen aan het kanaal. Deze wegen zijn niet opgenomen binnen het functioneel en recreatief fietsroutenetwerk van de provincie maar zouden er wel deel van kunnen uitmaken aangezien ook de N18 richting Balen hier deel van uitmaakt.
3.3 Huidige en toekomstige situatie / visie op het plangebied Het RUP voorziet in de concrete invulling van het huidige woonuitbreidingsgebied (en woongebied) en omzetting van een klein deel van de KMO-zone in de Lidostraat en een uitdoofscenario voor de
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 17
KMO-zone (1 bedrijf) in de Vaartstraat (zie figuur 4: bestaand Gewestplan). Zoals hoger gesteld geeft dit project uitvoering aan het gemeentelijk structuurplan: strategisch project (ontwikkeling en uitbouw kleinstedelijke kern van Leopoldsburg). Het vertrekt ook van het concept “wonen aan het water” (dat steun geniet vanwege het provinciebestuur) en een toeristisch-recreatieve invulling. Er worden 100 nieuwe woningen voorzien. Aan de kanaalkom bevindt zich een jachtclub met bijhorende botenherstelwerkplaats. Sinds een tiental jaren is er een beperkte recreatieve activiteit. Verder voorziet de gemeente om hier een terrein in te richten als pleisterplaats voor mobilhomes.
Figuur 4. Huidig gewestplan In de hoofdstukken 2.1 (vooral punten a, b, h, j, l, n, o en p) en 2.2 werd al relevante informatie en elementen uit het GRS opgenomen. Hieronder wordt dit nogmaals gebundeld samengebracht. a.
Algemene visie
In eerste instantie gaat het hier om een kwaliteitsvol woonproject waarbij wonen aan het water voorop gesteld wordt. Dit zal vertaald worden in ruimtelijke concepten, een structuurschets en uiteindelijk een grafisch plan waarbij zoveel mogelijk woningen gericht zullen zijn op het water. Het kanaal mag geenszins afgebouwd worden met hoge bouwblokken, integendeel, het aandeel water binnen het projectgebied moet vergroot worden om alzo meer woningen naar het water te kunnen oriënteren. Het volledige plangebied moet een divers aanbod aan woningen kunnen aanbieden om verschillende doelpublieken aan te trekken. Zo zal er onder andere een relatief groot aandeel grondgebonden woningen voorzien worden om tegemoet te komen aan het gemeentelijk beleid dat jonge gezinnen weer wil aantrekken in Leopoldsburg.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 18
In de voorschriften van het RUP moet heel duidelijk zijn dat de kwaliteit van de woonomgeving, zowel de verharde als de niet-verharde (groene én blauwe) elementen, aan zeer hoge eisen moet voldoen. Het strategisch project aan de kanaalkom moet bovendien één samenhangend geheel vormen met het centrum van Leopoldsburg zodat het kleinstedelijk gebied duidelijke ruimtelijke grenzen kan krijgen in de toekomst. b.
Uitgangspunten i.
Vanuit Ruimtelijke Structuur
Een eerste belangrijk uitgangspunt is de prominente aanwezigheid van het kanaal en de kanaalkom. Deze zullen naar de toekomst toe geïntegreerd worden in het stedelijk weefsel van Leopoldsburg en zullen het kleinstedelijk gebied versterken. Ze hebben ook de potentie in zich om het plangebied een zeer sterke eigen identiteit met specifieke karakteristieken te geven. Vanuit de ruimtelijke structuur is ook de ligging van het plangebied aan de N18 een strategische locatie. Deze gewestweg kan aangewend worden om een ruimtelijke relatie te bewerkstelligen tussen het gebied rond de kanaalkom en het centrum van Leopoldsburg. ii.
Vanuit Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg
In het PRSL wordt Leopoldsburg geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Voor dit kleinstedelijke gebied wordt vooropgesteld dat de ruimtelijke structuur moet worden behouden en versterkt en dat het ruimtelijk beleid van de hoofdkern en de andere gemeenten op elkaar moet worden afgestemd. Leopoldsburg wordt als entiteit versterkt. De taakstelling van Leopoldsburg beperkt zich tot het uitbouwen van diensten, voorzieningen en wooneenheden binnen het stedelijk gebied. De industriële activiteiten blijven op lokaal niveau. Leopoldsburg dient zijn autonome positie in het buitengebied te versterken. Toeristisch-recreatief is zijn rol beperkt. iii. Vanuit het gemeentebestuur van Leopoldsburg De kanaalkom is een strategische locatie in de gemeente. Deze dient te worden ingebed in een evenwichtige en herkenbare kern. Een aangepast project dat het kleinstedelijk gebied Leopoldsburg versterkt, dient ontwikkeld te worden. Een relatie tussen het centrum van Leopoldsburg en deze strategische locatie moet gerealiseerd worden. Een diversificatie van het woningaanbod dient versterkt te worden in de gemeente door op deze locatie ‘wonen aan het water’ te voorzien. Een uitdovingsbeleid dient gevoerd te worden voor de bedrijven die gevestigd zijn op de kop van de kanaalkom (aan de Vaartstraat). Naast het woonproject dient deze locatie een toeristisch-recreatief knooppunt te vormen. Dit knooppunt bestaat dan uit actieve waterrecreatie met de bestaande jachtclub (pleziervaart), fiets- en wandelroutes en een standplaats voor mobilhomes die gebruik kunnen maken van de infrastructuur van de jachtclub. Een kwaliteitsvolle herinrichting is noodzakelijk.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 19
iv. Vanuit de NV De Scheepvaart Langs alle oevers van open water dat in verbinding staat met het kanaal, moeten trekwegen voorzien worden. De trekwegen mogen onder geen enkele omstandigheid afgesloten worden. Het is echter niet noodzakelijk dat ze als verharde wegen worden aangelegd; enkel de vrije doorgang voor verkeer voor dienstnoodwendigheden moet gegarandeerd worden. De trekweg is geen openbaar domein en er moet dus bij de opmaak van het RUP rekening gehouden worden met het feit dat hiervoor een specifieke zone moet gereserveerd worden. Hierdoor is het dus niet mogelijk dat er inrichtingsprincipes worden gehanteerd zoals bijvoorbeeld aan de Leie waar iedere woning een tuin heeft tot aan het water. Woonboten zijn niet toegestaan in de kanaalkom. c.
Doelstellingen
Vanuit de ruimtelijke analyse op de verschillende niveaus en de knelpunten en kunnen doelstellingen geformuleerd worden: -
In het gebied aan de kanaalkom dient een project gerealiseerd te worden dat ‘wonen aan het water’ vooropstelt. Inrichtingsprincipes en ruimtelijke randvoorwaarden van deze woonzone is dan gericht op het creëren van een nauwe relatie tussen het wonen en het kanaal zonder dat het kanaal als publieke verkeers- en verblijfsas in het gedrang komt of dat de exploitatie van het kanaal belemmerd wordt.
-
Het project dient op schaal van Leopoldsburg en de kanaalkom in Leopoldsburg ontwikkeld te worden.
-
Ondanks het feit dat Leopoldsburg een beperkte rol speelt op provinciaal niveau als toeristisch-recreatief knooppunt, moet de kanaalkom op niveau van de gemeente toch ontwikkeld worden als toeristisch-recreatief attractiepunt, onder meer voor wat betreft de actieve waterrecreatie (jachtclub met pleziervaart) en fietsen en wandelen.
-
De kanaalkom kan niet als een geïsoleerd project beschouwd worden; een duidelijke ruimtelijke relatie met het stedelijk weefsel van Leopoldsburg dient gelegd te worden.
Als bijlage 2 wordt een uitgewerkt voorontwerp (13 juni 2008) weergegeven.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 20
4. Redelijke alternatieven voor het RUP “Aan de Kom” 4.1 Bestendiging huidige toestand = Nultoestand (RUP niet uitvoeren) Het RUP niet uitvoeren en de huidige toestand bestendigen is de situatie die geen effecten zal genereren. Gelet op de opdracht die de gemeente gekregen heeft en die een vertaling kreeg in het GRS (woongemeente), is dit in principe geen optie; maar naar milieueffecten wel de meest gunstige.
4.2 Alternatief 1 = verplaatsing KMO-zone Tunnelstraat naar het plangebied Het GRS, bindende bepalingen bepaalt het volgende:
•
RKB 32: Opmaak RUP lokale bedrijventerreinen
Voor lokale bedrijvigheid is in principe nog plaats op het bedrijventerrein Olmendijk. De centraal gelegen percelen zijn nog niet ingevuld. Nochtans is een verdere invulling van deze bedrijvenzone niet wenselijk, vanwege de aanwezigheid van de beek. Het centrale gedeelte van de bedrijvenzone wordt open gehouden, met aandacht voor het herstel van de beekvallei. Om deze herschikking te realiseren, zal een gemeentelijk RUP worden opgemaakt, bestaande uit twee deelzones: 1.
Bestaand lokaal bedrijventerrein Asdonkbeek I (Olmendijk): omzetten van centrale deel van de KMO-zone naar open ruimte in functie van herstel van de beekvallei;
2.
Nieuw lokaal bedrijventerrein in functie van de vestiging van nieuwe lokale bedrijven, de eventuele herlocalisatie van bestaande (zonevreemde) bedrijven en de inrichting van een gemeentelijk containerpark.
•
RKB 35: Opmaken van een inrichtingsschets “Asdonkvallei”
Voor de vallei van de Asdonkbeek wordt een inrichtingsschets opgesteld, die de gehele vallei op het grondgebied van de gemeente opneemt. Uitgangspunten zijn een te vrijwaren beekdoorgang, open water ipv ondergrondse trajecten, natuurwaarden herstellen en verblijfskwaliteit langs de beek in stedelijk gebied. Op korte termijn kan een deel van het KMOgebied aan de Tunnelstraat naar gebied voor natuurontwikkeling worden omgezet via een RUP.
De
aanwezige
landbouw
wordt
in
dit
overleg
betrokken.
Een
LER
(landbouweffectenrapport) bij dit project is gewenst. Voorliggend gebied kan ingeschakeld worden om de KMO-zone in de Tunnelstraat te vervangen. Dit is planologisch verdedigbaar omdat het plangebied aansluit op de KMO-zone van de Lidostraat. De realisatie van dit project zal evenwel meer nadelige effecten (overlast, geluid, transport,…) genereren dan de invulling voorzien in het voorliggend RUP (wonen).
4.3 Alternatief 2 = variëren in het aantal wooneenheden per hectare
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 21
Het RSV verplicht ‘gemiddeld’ 25 wooneenheden per ha. Het RUP gaat uit van 100 wooneenheden per hectare. Dit kan verhoogd of verlaagd worden. In dit laatste geval moet dan in een ander gebied binnen het grondgebied een hogere dichtheid worden toegepast. Op deze manier kunnen mogelijke effecten in positieve of negatieve zin worden beïnvloed.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 22
Deel B. Onderzoek naar de plicht tot screening De eerste vraag die beantwoordt dient te worden is of het RUP “Aan de Kom” MER-plichtig is. Het “Besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage” heeft de MER-plichtige projecten vastgelegd. Het “Besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage van plannen en programma's” legt de procedure en screening vast. De beoordeling verloopt via de Omzendbrief 3 december 2007. Deze besluiten geven uitvoering aan de MER-decreten van 18 december 2002 (B.S. van 13/02/2003), van 22 april 2005 (B.S. van 13/05/2005) en van 27 april 2007 (B.S. 20/06/2007).
*** Er moeten 3 fasen doorlopen of dit RUP “Aan de Kom” MER-plichtig is.
Fase 1 – definitie van plan of programma (punt II, 1, A van de Omzendbrief) De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1.
decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld; Het decreet Ruimtelijke Ordening schrijft de opmaak van een RUP voor. Deze voorwaarde is bijgevolg vervuld.
2.
het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld; Het RUP wordt opgesteld door het gemeentebestuur. Een gemeente is een instantie op lokaal niveau worden. Gemeenten worden uitdrukkelijk opgesomd in de Omzendbrief. Deze voorwaarde is vervuld.
3.
het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld.” De gemeenteraad zal het gemeentelijk RUP uiteindelijk vaststellen (met goedkeuring van de bestendige deputatie). Deze voorwaarde is vervuld.
Dit RUP voldoet aan fase 1.
Fase 2 – Toepassingsgebied (Punt II, 1, B van de Omzendbrief) Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma’s opgesplitst: 1.
plannen of programma’s, of de wijziging ervan, die het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project; Een RUP heeft deze finaliteit. Op basis van een RUP worden immers bouwvergunningen of verkavelingvergunningen toegekend. Een RUP wordt uitdrukkelijk genoemd in de Omzendbrief.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 23
2.
plannen of programma’s, of de wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter, §3, eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hierna: decreet natuurbehoud). NVT (geen speciale beschermingszones worden getroffen of liggen in het plangebied)
Dit RUP voldoet aan fase 2.
Fase 3 – Bepaling van de plicht tot opmaak van een planMER (Punt II, 1, C van de Omzendbrief) Er is een onderscheid tussen: 1. Plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ plan-MER-plichtig zijn: Groep a: plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd A1 .een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten Er worden 3 nieuwe inhammen2 aangelegd. Deze inhammen zijn te beschouwen als vijvers die slechts oppervlakkig in verbinding staan met het kanaal. Het wordt omschreven als “zone voor waterparken”. Deze aanleg wordt NIET beschouwd als de aanleg van een waterweg en bijgevolg gelden rubrieken 10g en 13 van bijlage II niet3. Ongeveer is in het midden van het plangebied is er een spontaan ontstaan bos. Dit bos heeft een oppervlakte van bijna 2 ha4 - dit komt overeen met 14% van het plangebied. Enkel een ontbossing van meer dan 3 ha valt onder bijlage II (rubriek 1d). Het betreft ook een bos met bomen jonger dan 22 jaar. A2. niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden Het RUP vult zoals al vermeld in deel A het WUG concreet in en wijzigt een bestemming (KMO-zone in woonzone) en regelt het gebruik van dit gebied. Het plangebied heeft een oppervlakte van 11 ha (0,4% van de gemeenteoppervlakte) en omvat de bouw van 100 woningen (= +/- 1,5% van in het aandeel van de gebouwen op dit moment in de gemeente). De impact van dit RUP is in het licht hiervan eerder beperkt en regelt bijgevolg het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau. A3. betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.) Ja
2
In het voorontwerp van RUP nog verkeerdelijk aangegeven als bevaarbaar; dit is NIET het geval. De MER-cel bevestigt in haar brief dd. 13 januari 2009 kenmerk LNE/BGP/09.0004/OHPL0208 deze zienswijze. 4 De kadastrale percelen (1e Afd Sie A nrs. 3446a en 3439a) waarop dit bos deels gelegen is, hebben volgens het Kadaster tesamen een oppervlakte van 2 ha en 52 a en het bos neemt ongeveer 75% van de percelen in. 3
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 24
Groep b: plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.) NVT (geen speciale beschermingszones worden getroffen of liggen in het plangebied) Het RUP voldoet niet aan de definitie van groep a of b. 2. Plannen en programma’s waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben (= ‘screeningsplichtige ’) a)
plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die het gebruik bepalen van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden (artikel 4.2.3, §3 D.A.B.M. zoals recent gewijzigd door het nieuwe plan-MER-decreet van 27 april 2007);
b)
plannen en programma’s die niet het gebruik bepalen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden én die niet vallen onder de bovenvermelde plan-MERplicht van rechtswege onder groep a op pagina 10 van de Omzendbrief (artikel 4.2.3, §2, 2° D.A.B.M. zoals recent gewijzigd door het nieuwe plan-MER-decreet van 27 april 2007).
De voorgestelde RUP voldoet aan punt a) hierboven vernoemd zoals uiteengezet in 1.A2 (hiervoor).
***
Besluit: Het RUP voldoet de screeningsplicht. Bijgevolg moet minstens een screening gebeuren conform bijlage I van het MER-decreet (= deel C.).
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 25
Deel C. Screening De screening houdt in dat wordt nagegaan of het plan of programma aanzienlijk effecten kan hebben op de bestaande situatie voor mens en milieu. Deze screening houdt een beoordeling in aan de hand van de in bijlage I opgesomde criteria van het D.A.B.M.. De genoemde criteria zijn onderverdeeld in twee categorieën, nl. de kenmerken van de plannen en programma’s enerzijds en de kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed anderzijds (MER-decreet artikelen 4.2.5 tot 4.2.7). De screening betreft het onderzoek naar het al dan niet voorkomen van aanzienlijke milieueffecten ten gevolge van het voorgenomen plan of programma. Naargelang het resultaat van deze screening moet al dan niet besloten worden tot een plan- MER-plicht: - indien er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn: geen plan-MER-plicht - indien er wel aanzienlijke milieueffecten voor één of meerdere criteria kunnen zijn: plan-MER-plicht
***
1. De kenmerken van plannen en programma’s, in het bijzonder gelet op: 1.1. de mate waarin het plan of programma een kader vormt voor projecten en andere activiteiten met betrekking tot de ligging, aard, omvang en gebruiksvoorwaarden, alsmede wat betreft de toewijzing van hulpbronnen; Het RUP vormt een dergelijk kader. Enerzijds bepaalt het RUP de voorwaarden (voorschriften) en anderzijds vormt dit RUP de basis voor vergunningen die getoetst worden aan deze voorwaarden. Zodoende kan bijv. het project “Wonen aan het water” worden gerealiseerd.
1.2. de mate waarin het plan of programma andere plannen en programma’s, met inbegrip van die welke deel zijn van een hiërarchisch geheel, beïnvloedt; Het kan hier gaan om plannen en programma’s in de omliggende omgeving, zoals de aanliggende gemeente of provincie. Er moet hierbij ook rekening gehouden worden met de plaats in de hiërarchie van plannen en programma’s, nl. hetzij op verticaal vlak (gewestelijk, provinciaal, gemeentelijk niveau) hetzij op horizontaal vlak (vb. gemeentelijke plannen van aanliggende gemeenten)
a.
Dit RUP past binnen het gemeentelijk en provinciaal structuurplan.
Het provinciaal en Vlaams structuurplan voorzien ruimte voor industrie in de regio rond het Albertkanaal en de as Geel-Balen-Lommel-Overpelt. Leopoldsburg is kleinstedelijk gebied met woonfunctie. Leopoldsburg heeft bebouwde oppervlakte van 51,2%. Dit komt overeen met 1 115,5 hectaren. Het Limburgs gemiddelde is 20.4% en het Vlaams gemiddelde 21.3 %.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 26
i.
RSV
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen motiveert de aanduiding als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau op pagina 340 als volgt: “Leopoldsburg is gelegen in een groot aaneengesloten gebied van het buitengebied. Leopoldsburg heeft een goed uitgeruste kern met een stedelijke structuur waar potenties aanwezig zijn voor het voeren van een stedelijk aanbodbeleid op het vlak van wonen, gekoppeld aan het Militair domein. De economische ontwikkeling vanmoet echter buiten het stedelijk gebied Leopoldsburg worden gesitueerd binnen het economisch netwerk van het Albertkanaal.” En op pagina 583 luiden de bindende bepalingen als volgt: “1.5. Kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau Asse, Beringen, Beveren, Bilzen, Blankenberge, Boom, Bree, Diksmuide, Geraardsbergen, Heist-opden-Berg, Hoogstraten, Leopoldsburg, Lommel, Maaseik, Maasmechelen, Menen, NeerpeltOverpelt, Ninove, Poperinge, Temse, Torhout, Veurne, Wetteren, Zottegem.” ii.
Afbakening kleinstedelijk gebied
In maart 2004 startte de provincie Limburg, samen met de betrokken gemeenten, de vooronderzoeken rond de afbakening van tien stedelijke gebieden: Lommel, Neerpelt - Overpelt, Maaseik, Maasmechelen, Bree, Leopoldsburg, Beringen, Sint-Truiden, Tongeren en Bilzen. Deze onderzoeken zijn nu afgerond (met uitzondering van Neerpelt-Overpelt). In 2007-2008 is de opmaak van deze ruimtelijke uitvoeringsplannen opgestart. Wat betreft Leopoldsburg is dit proces momenteel in
opgeschort
totdat
het
Masterplan
“Reigersvliet”5
afgerond
is
en
welke
keuzes
en
bestemmingsafwegingen hier gemaakt worden. iii.
GRS
Dit RUP geeft uitvoering aan één van de strategische projecten van het gemeentelijk structuurplan. Het GRS kwam uitgebreid aan bod in deel A. punt 2. b.
Er is impact op andere (gemeentelijke) plannen in de zin van: dit RUP geeft er uitvoering aan. In het mobiliteitsplan bijv. wordt voor de zone rond de kanaalkom een herwaardering voorgesteld met uitbouw van het fietspadennetwerk. i.
Gemeentelijk Mobiliteitsplan Leopoldsburg (beleidsplan oktober 2005)
Het gemeentelijk mobiliteitsplan is opgemaakt door Vectris cvba (voorheen Langzaam Verkeer vzw) in onderaanneming van Mobiel 21 vzw (nieuwe naam van Langzaam Verkeer). Fase 3 van het mobiliteitsplan, met name het beleidsplan, wordt ter goedkeuring voorgelegd op de provinciale auditcommissie van 22 november 2005. Onderstaand worden kort de aandachtpunten in het beleid voor de omgeving van de kanaalkom 5 Verkoop van +/- 65 ha militair domein tussen Heppenstraat en Vlaanderenlaan waarover nu besprekingen tussen Defensie, gemeente, provincie, steunpunt duurzaam bouwen, … bezig zijn (invulling, bestemming).
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 27
beschreven. Probleemstelling Leopoldsburg heeft een beperkt aanbod aan bedrijventerreinen, die voornamelijk gesitueerd zijn in het noordwesten van de gemeente langsheen de kanaalkom. De in het gewestplan voorziene zone palend aan de Lidostraat en de zone tussen de Tunnelstraat en de Kanaalstraat kunnen zowel op ruimtelijk vlak als op vlak van ontsluiting in vraag gesteld worden. Naast de bedrijvigheid heeft het kanaal van Beverlo een belangrijke recreatieve functie. Aan de kanaalkom langsheen de Antwerpsesteenweg is een jachthaven gelegen die er uitziet als een sloperskade. Een ruimtelijke herwaardering met aandacht voor een landschappelijke aanpak en recreatief medegebruik (water- en fietstoerisme) is wenselijk. Recreatief watergebruik moet in samenhang met natuurontwikkeling worden gebracht. Het centrum van Leopoldsburg deint uit naar het noorden (Strooien Dorp). De zware belasting van de gewestwegen zorgt voor sluipverkeer langs woonstraten; één van de belangrijkste voorbeelden hiervan zijn op de verbinding tussen de N73 (Leopoldsburgsesteenweg) en de N18 (Antwerpsesteenweg). Verbetering van de fietsvoorzieningen zijn noodzakelijk op de Antwerpsesteenweg. Scenario duurzaam mobiliteitsplan Er wordt gekozen voor een versterking van het kleinstedelijk kerngebied, zowel op vlak van (commerciële)
voorzieningen
als
op
vlak
van
wonen.
Omwille
van
de
slechte
ontsluitingsmogelijkheden voor auto- en vrachtverkeer wordt er niet geopteerd om bijkomende (grootschalige) bedrijvigheid aan te trekken. Het wegennet wordt op een samenhangende manier ingericht met het oog op veiligheid en leefbaarheid. Oneigenlijk gebruik van het wegennet (sluipverkeer) wordt tegengegaan (knippen, inbouwen van filters, …). In overleg met de buurgemeente en AWV wordt op de lokale invalsweg N18 vanuit Balen een tonnagebeperking ingevoerd die ervoor zorgt dat enkel nog zwaar verkeer met bestemming Leopoldsburg toegelaten wordt. In de oriëntatienota wordt gesteld dat de kanaalzone aan de kom aan lager wal is geraakt. Uit het onderzoek van de synthesenota blijkt dat er mogelijkheden bestaan om een ruimtelijke herwaardering te koppelen aan de uitbouw van het fietsroutenetwerk. De kanaalkom kan een toeristisch-recreatieve pool vormen met verknoping van fietsroutes. Dit alles kan op elkaar afgestemd worden met een inrichtingsplan op korte termijn. Strategische ruimtelijke projecten vanuit mobiliteitsoogpunt In het inrichtingsplan van de kanaalkom zouden de specifieke ruimtelijke kwaliteiten aangewend moeten worden (recreatief medegebruik, natuurontwikkeling, wonen, …) om de aantrekkelijkheid van de plek te vergroten. Een verknoping van recreatieve fietsroutes kan de toeristisch-recreatieve pool versterken. Er is veel aandacht voor het stedelijke groen door het integreren van groene verbindingen. Afbakening verblijfsgebieden en wegencategorisering In het mobiliteitsplan wordt de N18 Leopoldsburg-Balen als lokale weg type I geselecteerd. De lokale
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 28
weg type I is een lokale verbindingsweg met als hoofdfunctie verbinden op lokaal en interlokaal niveau. Ontsluiten en toegang geven zijn aanvullende functies. (Inter)lokale verbindingswegen verbinden kernen onderling, met een centrum of (klein)stedelijk gebied of met het hoofdwegennet. Ze vormen tevens de verbinding van de hoofddorpen met het (klein)stedelijk gebied waar zij voor een aantal voorzieningen op aangewezen zijn. De kwaliteit van de doorstroming moet in evenwicht zijn met de verkeersleefbaarheid. Toegang geven moet niet worden afgebouwd. De verbindingsweg heeft tevens een belangrijke functie als openbaar vervoersas. Op de verbindingsweg primeert de doorstroming van regionaal verbindende openbaar vervoerslijnen met hoge frequentie. De Vaartstraat en de Lidostraat (Strooiendorp en kanaalkom) zijn geselecteerd als lokale wegen type II, wijkontsluitingswegen. Dat wil zeggen dat de hoofdfunctie van de weg verzamelen en ontsluiten op lokaal en interlokaal niveau. De weg heeft slechts in tweede instantie een verbindende functie. De ontsluitingsweg primeert op deze weg. Het toegang geven neemt ook een belangrijke plaats in. De weg ontsluit een lokaal gebied (wijk, kern, industrie- of dienstenzone) naar een weg van hogere categorie. Het lokaal gebied kan verschillende schaalniveaus omvatten: de gemeente, een deelkern, het centrum, dorpskern, wijk, campus, industriegebied. Ontsluiten betekent het verkeer van het gebied verzamelen naar een weg van hogere orde en het inkomende verkeer verdelen in het gebied. In overeenstemming met de wegencategorisering en de gewenste afbakening van verblijfsgebieden worden ook de gewenste snelheidslimieten bepaald. Voor de lokale wegen type I en type II wordt een snelheidsregime van 70 km/u bubeko vooropgesteld, 50 km/u bibeko en verblijfsgebieden en 30 km/u in het centrum en in de schoolomgevingen. Hoge snelheden van 90 km/u zouden niet meer mogen voorkomen op lokale wegen. Een algemene snelheidsverlaging zorgt ervoor dat ongewenst doorgaand verkeer ontmoedigd wordt om lokale wegen te gebruiken. Fijnmazig fietsroutenetwerk Een consistent en kwalitatief fietsroutenetwerk is een fundamentele voorwaarde voor de ontwikkeling van een duurzaam lokaal verkeerssysteem. Een fietsroutenetwerk is meer dan de aanleg van fietspaden; het is een zorgvuldig afgewogen geheel van vrijliggende en aanliggende fietspaden langs verkeerswegen, fietssuggestiestroken of gemengd verkeer in bebouwde omgevingen, autoluwe straten en exclusieve fietsassen (valleiroute). In het kader van het mobiliteitsplan wordt voornamelijk aandacht besteed aan functionele relaties (woon-werk, woon-school, woon-winkel, …). Bij de opbouw van het netwerk worden de richtlijnen uit het provinciaal fietsrouteplan aangehouden; functionele en recreatieve fietsroutes worden onderscheiden. De bovenlokale functionele en de alternatieve functionele fietsroutes vormen een samenhangend breedmazig netwerk dat gericht is op de meer dagelijkse functionele verplaatsingen. De fietsroute langsheen de N18 richting Balen is hierin mee opgenomen. Leopoldsburg is ook mee opgenomen in een recreatief fietsroutenetwerk op basis van knooppunten, opgebouwd door de provincie Limburg en maakt deel uit van het landinrichtingsproject Grote
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 29
Netgebied waar door de VLM eveneens een hiërarchisch opgebouwd recreatief fietsroutenetwerk op basis van knooppunten werd uitgewerkt. Leopoldsburg vormt de link voor beide netwerken. De kanaalkom wordt uitgebouwd als een attractiepunt voor recreatief fietsverkeer. Omwille van deze selectie in het fietsroutenetwerk dienen langs de Antwerpsesteenweg vrijliggende fietspaden aangelegd worden buiten de bebouwde kom en aanliggende, verhoogde fietspaden binnen de bebouwde kom. Dit RUP voert mee het mobiliteitsplan uit. ii.
Woningbehoeftenstudie (eind 2002)
Voor haar woonbeleid wenst de gemeente Leopoldsburg volgende aandachtspunten te hanteren: 1.
prioritaire ontwikkeling in het kleinstedelijk gebied;
2.
kleinschalige versterking van het aanbod te Heppen;
3.
diversifiëren van het woonaanbod, onder andere voor militairen en bejaarden;
4.
kernversterkend werken.
Deze aandachtspunten dienen dus ook voor de ontwikkeling van dit RUP in rekenschap gebracht te worden. iii.
Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (1996)
Met de opmaak van het GNOP heeft de gemeente zich geëngageerd tot het voeren van een gemeentelijke natuurbeleid waarbij de versterking van natuurwaarden voorop staat. De gemeenteraad keurde dit GNOP goed op 30 april 1996. Het plangebied zelf is niet in de actiepunten van het GNOP opgenomen, maar grenst wel aan de vallei van de Grote Beek waarvoor een herstel van de verwevenheid van habitats via veiligstelling, beheersovereenkomsten, inrichtings- en beheersplan en aankoop vijvers voorop gesteld wordt. Er is geen impact op dit RUP. iv.
Milieubeleidsplan 2005-2013 (2005)
De gemeenteraad keurde dit gemeentelijk beleidsplan goed op 22 februari 2005. Het Kanaal van Beverlo komt vooral aan bod in het onderdeel “Water”. De relevante info uit dit plan is opgenomen in punt d. van dit deel. v.
Landinrichtingsproject Grote Netegebied (1994-2009)
Het richtplan werd door de Vlaamse regering 30 juni 1998 goedgekeurd. In uitvoering hiervan werden diverse deelplannen en projecten opgestart en uitgevoerd. Voor Leopoldsburg is het deelplan “Gerheserheide” van belang.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 30
De
belangrijkste
gebiedsopties
voor
het
gedeelte
van
Leopoldsburg
gelegen
in
het
landinrichtingsproject en betrekking hebbende op het plangebied van de kanaalkom zijn: -
ondersteuning van het integraal waterbeheer;
-
natuurontwikkeling ter hoogte van de beekvalleien en zandruggen;
-
natuurinrichting van het kanaal en zijn invloedsgebieden;
-
ondersteuning van het recreatief medegebruik;
-
versterking van de landschappelijke structuur.
Er is geen impact op dit RUP. vi.
Neteland (2004-2008)
Dit is een planningsproces voor landbouw, natuur en bos (afbakening natuurlijke en agrarische structuur). Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wil het buitengebied vrijwaren voor de essentiële functies landbouw, natuur en bos. In 2001 besliste de Vlaamse Regering de afbakening van de landbouw-, natuur- en bosgebieden aan te pakken in twee fasen. De afbakening van de landbouw-, natuur- en bosgebieden startte met de afbakening van 86.500 ha natuurgebieden als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). De afbakening van de landbouwgebieden en de rest van de natuurgebieden schoof door naar een tweede fase die in 2004 op gang kwam. In Vlaanderen werden 13 dergelijke planningsprocessen opgestart. Leopoldsburg behoort tot het deelgebied Neteland en meer bepaald “Deelruimte 5. Grote en Molse Nete”6 en “Deelruimte 6. Brongebied Grote Nete”7. Hierin wordt – zoals al gesteld – de afbakening van het stedelijk gebeid aangehaald als een provinciale taak. Op basis van deze eindnota en de adviezen van de betrokken gemeenten, provincies en belangengroepen, nam de Vlaamse regering op 21 december 2007 en 22 februari 2008 een beslissing
over
de
herbevestiging
van
de
agrarische
gebieden
en
het
operationeel
uitvoeringsprogramma (raadpleegbaar via www.ruimtelijkeordening.be). Er zijn nog geen RUP opgestart. Er is geen impact op dit RUP. vii.
Het bekkenbeheerplan van het Netebekken 2008-2013 (2002-2009)
Op 30 januari 2009 keurde de Vlaamse Regering het besluit voor de vaststelling van de bekkenbeheerplannen
en
de
bijhorende
deelbekkenbeheerplannen
definitief
(www.bekkenwerking.be/documenten/definitieve-bekkenbeheerplannen/10_net_bbp). Er is geen impact op dit RUP.
6 7
Het Kanaal van Beverlo ligt in deze deelruimte. Eindnota van gewenste ruimtelijke structuur en uitvoeringsprogramma (juni 2006).
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 31
goed
1.3. de relevantie van het plan of programma voor de integratie van milieuoverwegingen, vooral met het oog op de bevordering van duurzame ontwikkeling; Volgende elementen uit het RUP vormen een kader voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling: o
zuidgerichte woningen (ZOG-zone): gebruik van zonne-energie en eigen stroomproductie;
o
wonen aan het water (W-zone): hemelwaterrecuperatie en –infiltratie;
o
natuur in stedelijke omgeving: waterparken + structurerend groen;
o
stimuleren fiets- en voetgangersverkeer;
o
…
Daarnaast ontwikkelt het gemeentebestuur in uitvoering van de Samenwerkingsovereenkomst dat op onderscheidingsniveau werd ondertekend, een gemeentelijk milieu- en duurzaam beleid zoals bijv. aanwerving van een duurzaamheidsambtenaar (in dienst sinds 1/8/2008), het project Tankslag (2005 en 2008), het project Zonneslag (2006), het E-portemonnee (punten verdienen met milieuvriendelijk en/of duurzaam gedrag: zie www.e-portemonnee.be. Ingevoerd sinds 1 juni 2008), subsidie voor bioecologische
bouwmaterialen,
voor
zwaluwkolonies,
voor
hemelwaterputten
en
infiltratievoorzieningen, planadvies duurzaam bouwen,… Voor meer informatie wordt naar de diverse MilieuJaarProgramma’s verwezen. Ook kan er een samenwerking worden opgezet met het Steunpunt Duurzaam Bouwen Limburg om dit “wonen aan water” nog gerichter aan te pakken. Het college besliste op 13 februari 2009 om het Steunpunt hierbij te betrekken.
1.4. milieuproblemen die relevant zijn voor het plan of programma; Hierbij wordt er toepassing gemaakt van beschikbare emissie-, immissie- en andere milieugegevens over bodem; oppervlakte- en grondwater; fauna en flora; atmosfeer; klimaat;
geluid en trillingen; licht;
lucht en geur;
gezondheid van de mens; stoffelijke goederen; mobiliteit, ruimte en landschap;
i.
Bodem
Volgens de Bodemkaart ligt het plan gebied in volgende zones: -
vochtig
zand
(licht
blauw); -
antropogeen (grijs).
Bodemkaart (via www.geovlaanderen.be) Langs de kom en langs het kanaal worden er erosiegevoelige zones aangeduid. Het betreft hier
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 32
hoge taluds die ontstaan zijn bij de uitgraving van het kanaal. De uitgegraven gronden werden langs het kanaal opgehoopt en bestaan vandaag de dag nog. Ondertussen zijn ze begroeid. Er zijn potentieel verontreinigde activiteiten geweest (bouwonderneming Van Broekhoven). Er werd een bodemonderzoek uitgevoerd en OVAM leverde een bodemattest af (A-339898 D-27678 dd. 23/5/2006) met als conclusie: “geen verdere maatregelen”. Momenteel zijn er 2 vergunde bedrijfsactiviteiten in het plangebied: o
marmerbewerking Saillart (op de vroegere locatie van
Cera Email) (milieuvergunning
afgeleverd op 27 december 1995 voor 20 jaar – rubriek 30: bouwmaterialen); o
Yachtclub (melding, geakteerd op 19 augustus 2003 voor 20 jaar – o.a. rubriek 29.5: metaalbewerking en rubriek 15.1 (stallen van boten)).
In het verleden werden ook vergunningen afgeleverd of activiteiten uitgevoerd: o
Cera
Email
(bakstenen/Vaartstraat)
(bedrijvigheid
gestopt
1994-1995);
(geej
bodemonderzoeken teruggevonden) o
Bouwwerken Van Broekhoven (bouwmaterialen/aan de kom, momenteel deels bos) (ARABvergunning 1969-1983);
o
Breekinstallatie en storten afbraakmateriaal door Stratica NV (het niet of nauwelijks bebost deel) (1992-1995 – PV’s vanwege afdeling milieu-inspectie en de gemeentepolitie/op 28 juni 1994 verkreeg NV stratica een milieuvergunning voor een locatie langsheen de Antwerpsesteenweg 187, overkant van het kanaal en dus buiten het plangebied). Maar uit het bodemonderzoek bleek dat het hiervoor bedoeld perceel niet vervuild is.
Bij het grondverzet, zeker bij mogelijks verzet van waterbodems moet de nodige zorg aan de dag gelegd worden de waterbodem van het kanaal niet te intensief om te woelen (waterbodem vervuild met PCB en zware metalen – accumulatie in paling, zie verder bij punt “ii. Water”). Bij de aanleg van de waterparken (vijvers) wordt hiermee rekening gehouden: het betreft ondiepe vijvers met enkel een (“oppervlakte”)verbinding met het kanaal. ii.
Water
Watertoets: Voor het plangebied werd het watertoetsinstrument op www.watertoets.be doorlopen. Dit instrument stelt ons in staat te onderzoeken of een project de watertoets doorstaat, dan wel of er zich mogelijk schadelijke effecten kunnen voordoen en een advies van de waterbeheerders aangewezen is. Het watertoetsinstrument werd gekoppeld aan het watertoets geoloket voor het raadplegen van de overeenkomstige
watertoetskaarten.
Het
geoloket,
ontwikkeld
door
het
AGIV
(www.gisvlaanderen.be), is op dit ogenblik nog in ontwikkeling. Het is dus mogelijk dat bepaalde watertoetskaarten nog niet correct getoond worden. De uitvoering van deze watertoets gebeurde dan ook op basis van de (project)gegevens zoals deze tot op heden beschikbaar zijn. De verschillende watertoetskaarten zijn ter informatie weergegeven in de volgende paragraaf. Hieronder worden de belangrijkste vaststellingen en conclusies voor het plangebied weergegeven.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 33
Richtlijn gewijzigd overstromingsregime Het plangebied wordt in het zuid-westen begrensd door het kanaal en de kanaalkom. Langs het kanaal wordt het gebied gekarteerd als NOG, overstroombaar vanuit waterloop. Er komen geen natuurlijke waterlopen voor in het plangebied. Een positieve uitspraak over de vergunningsaanvraag is mogelijk indien de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater wordt nageleefd. Binnen de voorschriften wordt bepaald dat het hemelwater binnen het plangebied opgevangen dient te worden. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Gewijzigde grondwaterstromingspatroon In het project worden een aantal van de bestaande gebouwen (woningen en bedrijven) behouden en worden een 100-tal nieuwe wooneenheden opgericht. Er zal eveneens nieuwe verharding (ontsluiting nieuwe woonwijk) worden aangelegd. Aangezien er hier uitgegaan wordt van een structuurschets die vertaald wordt in een RUP en dus geen technische uitvoeringsdossiers, is het niet mogelijk om een correcte oppervlakte op te geven voor de bijkomende bebouwing en verharding. Het resultaat van bijkomende bebouwing en verharding zal in ieder geval meer dan 0,1 ha bedragen (het plangebied zelf is bijna 11 ha groot). Het is dan ook aangewezen het advies in te winnen van de bevoegde adviesinstanties8. Hierbij dient wel in overweging genomen te worden dat er binnen het plangebied ook zeer grote waterpartijen aangelegd zullen worden die zeker een functie kunnen vervullen in het kader van opvang hemelwater,… . Gezien in de voorschriften wordt opgenomen dat de “gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater” van toepassing is, waarbij getracht wordt om geen bijkomend afvoerdebiet te laten ontstaan door het omzetten van onverharde oppervlakte in verharde ondoordringbare oppervlakten door middel van het voorzien van de nodige ruimte voor waterinfiltratie en/of waterberging, kan gesteld worden dat de afstromingshoeveelheid slechts beperkt zal wijzigen. Gewijzigde infiltratie naar het grondwater Het plangebied wordt volledig gekarteerd als matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2), een smalle strook langs het kanaal wordt aangeduid als zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1). Dat wil zeggen dat er bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning moet nagegaan worden wat de dimensies van de ondergrondse constructies zijn. Indien deze dieper dan 5.00 m gelegen zijn en een horizontale lengte van meer dan 100 m hebben, dient advies ingewonnen te worden. Buffering en infiltratie van water Het projectgebied is gelegen in infiltratiegevoelig gebied (Netebekken). Zoals reeds gesteld bij de gewijzigde afstromingshoeveelheid, is er een zeer groot aandeel bijkomende oppervlakte verharding en bebouwing in het plangebied en zal er dus advies moeten ingewonnen worden bij de bevoegde instanties.
8
Deze zijn opgenomen in de te raadplegen instanties.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 34
Conclusie -
gezien de kartering als NOG;
-
gezien een grote toename van de bebouwde en verharde oppervlakte;
-
gezien de ligging grotendeels in een matig en beperkt in een zeer gevoelig gebied wat betreft grondwaterstromingsgevoeligheid;
-
gezien er zeer grote waterpartijen gerealiseerd zullen worden die een functie kunnen vervullen in kader van geïntegreerd waterbeleid;
-
gezien de richtlijnen van de “gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater” in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen zijn;
kan gesteld worden dat er weinig tot geen schadelijke effecten ten aanzien van het verlies van waterbergend vermogen zullen zijn. Bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient echter toch expliciet het advies van de bevoegde instanties aangevraagd te worden. Het plangebied is erosiegevoelig (zie ook bij “i. bodem”), en ook infiltratiegevoelig (behalve het kanaal zelf, is het volledige gebied aangeduid als infiltratiegevoelig). Het plangebied is vrij vlak gelegen met hellingspercentages tot 5%. Daar waar de erosiegevoelige gebieden aangeduid zijn (langs de kom en een zone langs het kanaal) zijn de hellingspercentages hoger (5-10% en meer dan 10%). Dit zijn de taluds die gevormd werden toen het kanaal werd uitgegraven en de grond erlangs werd opgehoopt. en
overstromingsgevoelig
(langsheen
noordzijde van het kanaal te vertrekken vanaf de kom tot ter hoogte van de Kanaalstraat – licht blauwe kleur).
Overstromingskaart (via www.geovlaanderen.be). Alsook
overstroombaar
vanuit
de
waterloop (licht roze kleur op kaart hieronder).
Van Nature uit overstroombar gebieden (NOG) (via www.geovlaanderen.be). Het kanaal en omgeving is zeer gevoelig
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 35
wat betreft grondwaterstroming (zie kaart hiernaast: licht bruine kleur).
Grondwaterstromingskaart (via www.geovlaanderen.be) Volgens de kwaliteitsdoelstellingen moet het water van het kanaal van Beverlo de normen voor drink- en viswater nastreven. Het grondwater is het plangebied behoort tot de formatie van Kasterlee en Kattendijk. Meer info is te vinden in het VMM-rapport “Het Centraal Kempisch Systeem – grondwater in Vlaanderen” (2008 – depotnummer D/2008/6871/015). Volgens de rapporten van de VMM en Bekkenbeheerplan is de waterkwaliteit van het kanaal matig tot aanvaardbaar/goed (BBI = goed /waterbodem Triade-kwaliteit = sterk afwijkend t.o.v. referentie (o.a. cadmium en lood). Zie ook de studie van G. Goemans, C. Belpaire, M. Raemaekers en M. Guns, “Het Vlaamse palingpolluentenmeetnet, 1994-2001: gehalten aan polychloorbifenylen, organochloorpesticiden en zware metalen in paling”, IWB.Wb.V.R.2003.99, juli 20039. Het ministerieel besluit dd. 19 april 2002 houdende een tijdelijk meeneemverbod van paling in alle openbare waterlopen en een tijdelijk meeneem verbod van alle vissen op bepaalde openbare wateren (BS 25.05.2002). Ook in de waterbodem zijn PCB’s en zware metalen terug te vinden (zie bij punt “i. bodem”) Het IBW rapport, “Het Vlaamse palingpolluentenmeetnet 1994-2001” meldt dat het kanaal van Beverlo over de volledige lengte zwaar verontreinigd is met PCB’s. Omwille van deze verontreiniging is er een meeneemverbod voor alle vissoorten. Volgens het zoneringsplan is het plangebied deels gelegen in centraal gebied (omgeving van de Kom) en aansluitbaar op collectief te optimaliseren buitengebied (Lidostraat langsheen voormalig terrein bouwbedrijf Van Broekhoven). Het zoneringsplan zal met een deel van het plangebied moeten worden uitgebreid. Het plangebied ligt binnen het zuiveringsgebied Tessenderlo.
9
In het Actieplan Cadmium voor de Noorderkempen (13/2/2006) is verder onderzoek vooropgesteld (o.a. pag. 43-45 / Actie 42), zie http://www.lne.be/themas/milieu-en-gezondheid/welke-acties-onderneemt-deoverheid/cadmiumproblematiek/actieplan%20cadmium.pdf
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 36
iii. Fauna en Flora (zie ook verder 2.7, hierna) Volgens het (huidige) gewestplan is het woonuitbreidingsgebied en KMO-zone.
Volgende studies/rapporten werden inzake het kanaal uitgevoerd (niet limitatief): -
Visbestandopnames
op
het
kanaal
van
Beverlo
(2005),
raadpleegbaar
op
http://www.inbo.be/docupload/2540.pdf. - Zie ook het hierboven vermelde palingonderzoek (zie punt “ii. Water”). Zie ook op http://www.inbo.be/docupload/1687.pdf. - Beyens, J.; Belpaire, C. (1995). Voorstellen tot oeverbescherming en -herstel van het kanaal van Beverlo. Adviezen van het instituut voor bosbouw en wildbeheer - sectie visserij, 1995(034), Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer. In het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) is het plangebied niet opgenomen als actiepunt. Het plangebied is niet gelegen in VEN of Habitat-/Vogelrichtlijngebied. Het is niet gelegen in een kwetsbaar gebied volgens ecosysteemkwetsbaarheidskaart (info via www.geovlaanderen.be). Volgens de Biologische waarderingskaarten zijn
er
evenwel
waardevolle
percelen
gelegen vooral in hart van het RUP waar het voormalig bouwbedrijf gevestigd was. Op deze plaats zijn 2 van de 3 waterparken (vijvers) voorzien. Op deze manier wordt het verlies
aan
natuurwaarde
gecompenseerd.
Ook
het
gemilder
en
structurerend
groen draagt hiertoe bij. Een ander biologisch waardevol perceel is vormt ongeveer het 3e waterpark (vijver). De compensatie is vergelijkbaar met dat voor de 2 andere vijvers. Gelet op de ligging van het plangebied en de onmiddellijke omgeving (straal 1 km) hebben diersoorten alternatieve biotoopmogelijkheden en kansen (zie ook verder bij punt 2.7). Op het voormalig bouwbedrijf is deels spontaan een bos ontstaan. Omwille van de jonge leeftijd ervan moet bij ontbossing omwille van de leeftijd geen compensatie worden betaald (info ANB).
Dit structurerend groen (artikel 16) en de vijvers (artikel 11) krijgen in de stedenbouwkundige voorschriften een juridische verankering. iv. Atmosfeer en klimaat Gebouwenverwarming en (auto)verkeer hebben een effect op de atmosfeer en het klimaat maar de overheid grijpt om verschillende manieren in om dit effect te milderen: EPB-wetgeving, duurzaam bouwen, uitbouw openbaar vervoer, CO2-uitstoot van voertuigen, … Het effect van voorliggend project zal klein zijn maar wil een bijdrage leveren. Zo worden bijv. in de
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 37
ZOG-zone stedenbouwkundige mogelijkheden (artikel 9) geschapen om hiertoe bij te dragen (zongericht bouwen). v.
Geluid en trillingen
Tijdens de uitvoeringsfase zal er overlast zijn van o.a. de aanvoer van materialen, de bouwwerkzaamheden zelf, … Dit is tijdelijk van aard en de omgeving ligt in een omgeving met al heel wat transport en werkzaamheden (gewestweg N18, KMO-zone, Yachtclub met werf). vi. Licht Dit aspect is op zich weinig relevant. Bij aanleg van de openbare verlichting zal Infrax erop toezien dat er zo weinig mogelijk lichtvervuiling wordt veroorzaakt en het gebruik van energiearme/zuinige verlichting. vii. Lucht en geur Gebouwenverwarming en verkeer veroorzaken fijn stof. In het project is voorzien om bij de gebouwenverwarming zoveel als mogelijk gebruik te maken van de zonne-energie. Wat de uitstoot van fijn stof betreft neemt de overheid voldoende maatregelen om deze uitstoot te verminderen. In het project wordt een bijdrage gedaan via de aanleg van het structurerend groen. viii. Gezondheid van de mens (zie ook 2.4, hierna) Dit aspect is al aan bod gekomen in punten “iv Atmosfeer en klimaat” en “vii Lucht en geur”. Ondanks de verontreiniging die in de waterbodem aanwezig is, is er geen direct gevaar voor de mens als hij in contact komt met het kanaalwater. Er mag immers gevist worden maar de vissen (paling) mag niet meegenomen (om te consumeren). ix. Stoffelijke goederen Het betreft een op dit moment voornamelijk onbebouwd, braakliggend, deels bebost gebied. Dit aspect is weinig relevant. x.
Mobiliteit (zie ook 2.4, hierna)
Het project zal een toename van verkeer veroorzaken op de gewestweg en de huidige en aan te leggen lokale weg (o.a. 100 woningen x minmaal 2 bewegingen per dag). Maar ook zullen meer voetgangers en fietsers zich verplaatsten in het plangebied. Het recreatiegebied visvijvers Lido (ook een voormalig openlucht zwembad) en het café “de Drakar” zullen bij een kwaliteitsvollere invulling van het plangebied een nog grotere aantrekkingskracht uitoefenen. Een invulling van dit gebied werd voorgesteld in het gemeentelijk mobiliteitsplan. De effecten ervan werden in dit plan geëvalueerd. Bewoners en recreanten kunnen gebruik maken van het al uitgebouwde openbaar vervoer (de lijn,
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 38
station). xi. Ruimte, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie In het plangebied ligt er geen beschermd monument of landschap. Het kanaal is wordt in de Landschapatlas omschreven als een lijnrelict (blauwe lijn) en bevindt zich in een traditioneel landschap (binnen de groene lijn) op ruim 550 m van een relictzone (zone aangegeven in de licht bruine kleur). Wel kent de kom en het kanaal een eigen ontstaansgeschiedenis. De kom en het kanaal werden gegraven door Defensie bij de oprichting van het militair kamp van Beverlo. Het kanaal was de aanvoerroute voor diverse (zware) materialen. Later werd het kanaal ook van nut voor de metaalindustrie. De kom werd ook nog uitgebaat als openlucht zwermbad.
1.5. de relevantie van het plan of programma voor de toepassing van de milieuwetgeving van de Europese Gemeenschap (bijvoorbeeld plannen en programma’s in verband met afvalstoffenbeheer of waterbescherming). * Watertoets: zie uitgebreid bij punt 1.4, ii, (hiervoor). * Afvalbeheer: zoals hoger al uiteengezet neemt de overheid (Vlaams, provinciaal en gemeentelijk) initiatieven om afval bij de bouw van woningen te minimaliseren (Uitvoeringsplan Milieuverantwoord materiaalgebruik en afvalbeheer in de bouw; gemeentelijke subsidies,…). Hiertoe wordt ook samenwerking gezocht met het Steunpunt Duurzaam Bouwen (beslissing van het college van burgemeester en schepenen op 13 februari 2009 – zie hoger bij punt 1.3).
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 39
2. Kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed, in het bijzonder gelet op:
2.1. de waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten; - de effecten op korte, middellange dan wel lange termijn; - tijdelijke, remedieerbare dan wel permanente effecten;
De omvorming en ingebruikname van dit WUG op zich hebben een evident effect: het gebied zal waarvoor het bestemd werd, worden gebruikt: bewoning. Dit heeft de gekende effecten die samengaan met bewoning tot gevolg. Tijdens de bouwwerkzaamheden van de gebouwen en wegenis zijn permanente (bouw van de woningen en wegenis) en tijdelijke effecten (transport en werkzaamheden – geluid en trillingen) (zie punt 1.4). De 3 extra waterparken (vijvers) worden zodanig aangelegd dat een omkeerbaar effect mogelijk is maar na realisatie van het project zijn deze vijvers een vaste waarde omdat deze de essentie uitmaken van het concept “wonen aan het water”. Het jonge bos dat gekapt zal worden en de biologisch waardevolle percelen worden gecompenseerd door de aanleg van de waterparken met inkleding (vijvers) en structuurgroen (art. 16 voorschriften).
2.2. de cumulatieve aard van de effecten; - incrementele aspecten (aangroei,toename, lineair, exponentiëel ten opzichte van tijdsverloop); - interactieve aspecten; - opeenvolgende aspecten; - complexe causale aspecten; - synergetische aspecten (nl. op elkaar inwerkend en alzo versterkend);
Eens als het project gerealiseerd speelt heeft de cumulatieve aard van de effecten geen rol meer. Het effect heeft plaatsgevonden en het WUG is bewoond met alle effecten van dien (zie ook punt 1.1. hiervoor).
2.3. de grensoverschrijdende aard van de effecten; - de afstand van de gewest- of landsgrens; - bijzondere klimatologische en geografische omstandigheden;
Er zijn geen grensoverschrijdende effecten.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 40
2.4. de risico’s voor de menselijke veiligheid of gezondheid of voor het milieu (bijvoorbeeld door ongevallen); Beperkte risico’s die niet meer of minder zijn in andere wijken of buurten van de gemeente. Er is wel meer interactie en menging van verkeer (Antwerpsesteenweg-Vaartstraat en/of LidostraatLommelsesteenweg) waardoor de kans op ongevallen op die plaatsen kan toenemen. Binnen het plangebied zal door de aard ervan in de praktijk fungeren als een “zone 30” (zie ook aanduiding “verbinding voor langzaam verkeer” bij de stedenbouwkundige voorschriften). Bij ongevallen in deze zones is lichamelijke schade tot een minimum te beperken of zelfs uit te sluiten. In dit gebied worden geen bedrijfactiviteiten toegelaten, enkel woonfunctie. Hierdoor is de kans op (bedrijfs)ongevallen in feite onbestaande.
2.5. de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten (geografisch gebied en omvang van de bevolking die getroffen kan worden); - rustverstoring, barrière-effect, versnippering, ecotoopverlies, verzuring, eutrofiëring, vergiftiging, verdroging, verzadiging, patrimoniumverlies; - geografische zone: oppervlakte, hoogte, diepte, kwetsbaarheid (scholen, ziekenhuizen, recreatiegebieden, bijzonder beschermde gebieden,…; - verandering in de interne processen en structuren van de functionele systemen (wonen, werken in de verschillende sectoren, recreatie, communicatie…); - verandering in de relaties tussen de functionele systemen ( bereikbaarheid, toegankelijkheid, leefbaarheid,…);
Het betreft zoals al gesteld de invulling van een gebied van 11 ha dat tot in de jaren ’80 gebruikt werd door een bouwbedrijf (zie hoger). Tot midden jaren ’90 was er ook nog beperkte bedrijvigheid (opslag). Langsheen de Lidostraat was en is er al bebouwing aanwezig. De laatste jaren werd ook de KMOzone in deze straat verder ingevuld (tussen ’t Lido en de grens van het plangebied). Er is ter hoogte van de kom al jaren een Jachtclub aanwezig en actief (aanlegplaats boten én werkplaats/werf). De huidige omgeving en bewoners zijn aangepast (en gewoon) aan activiteit op deze locatie. In het ontwerp is voorzien dat langsheen de Lidostraat structuurgroen zal worden aangeplant alsook een bufferzone naar de KMO-zone toe. Kortom: het aantal getroffenen zal beperkt tot verwaarloosbaar zijn. Het aanwezige groen wordt omgevormd tot waterparken (vijvers met park) en structurerend groen.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 41
2.6. de waarde en kwetsbaarheid van het gebied dat kan worden beïnvloed gelet op : — bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed; — de overschrijding van de milieukwaliteitsnormen of van grenswaarden; — intensief grondgebruik; Er zijn geen bijzondere natuurlijke kenmerken of cultureel erfgoed in het gebied aanwezig behalve dat de kom en het kanaal een bijzonder kenmerk op zich zijn gelet op hun bestaansgeschiedenis (zie hoger bij Deel A, punt 1).
2.7. de effecten op gebieden en landschappen die door een lidstaat, door de Europese Gemeenschap, dan wel in internationaal verband als beschermd gebied zijn erkend. Indien de perimeter van het plan of programma grenst aan Nederland, Frankrijk, of aan het Waals of Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moet speciale aandacht gaan naar de mogelijke (gewest)grensoverschrijdende effecten.
Er is geen enkel dergelijk gebied aangrenzend aan het plangebied aanwezig. Deze gebieden liggen wel op volgende afstand (afstanden in vogelvlucht) van het plangebied:
Het vogelrichtlijngebied ligt op ongeveer 550 m oostwaarts en het Habitatgebied op 975 m met er tussenin een gewestweg (Lommelsteenweg) en de wijk Strooiendorp;
VEN-gebied (en natuurgebied) Gerheserheide ligt in vogelvlucht op ongeveer 1 750 m naar het zuidwest (en het gebied aan de Middenlaan ligt op ongeveer 1 450 m) en met ertussenin de KMO-zone in de Tunnelstraat en de wijk Immert-Asdonck (Heppen);
Een landschappelijk waardevol agrarisch landbouwgebied (Engenstraat) ligt op 700 m westwaarts;
Twee beschermde monumenten (postgebouw en kerk, Koning Leopold III laan) liggen Op 1650 m zuidwaarts;
Risicozones voor overstromingen: zie uitgebreid Deel C.,1.4, ii.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 42
Deel D. Besluit / Samenvatting De gemeente Leopoldsburg wenst over te gaan tot de opmaak van het RUP “Aan de Kom” in het kader van de realisatie van haar strategische projecten zoals beschreven in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS). Het GRS stelt dat het gebied rond de kanaalkom (de zone tussen de Antwerpsesteenweg, Vaartstraat en de Lidostraat) één van de twee strategische projecten in de gemeente is waarvan de ontwikkeling de uitbouw van de kleinstedelijke kern van Leopoldsburg ondersteunt. Het RUP heeft tot doel het aansnijden en invullen van het woonuitbreidingsgebied aan de kanaalkom, aangevuld met omliggende andere gebieden. Dit RUP geeft ook uitvoering aan diverse (gemeentelijke) beleidsplannen zoals bijv. het mobiliteitsplan, de woonbehoeftenstudie of het provinciaal structuurplan. Over dit RUP moet overeenkomstig de bepalingen van het decreet een MER-screening worden uitgevoerd. Alternatieven voor dit RUP zijn: -
niks doen en berusten in de huidige (planologische) situatie;
-
verplaatsing van de KMO-zone aan de Tunnelstraat naar dit gebied;
-
het voorliggende RUP uitvoeren maar minder/meer wooneenheden per hectare.
Bij de milieuelementen moet vooral de kwaliteit van de waterbodem in het oog worden gehouden. In het plangebied worden 3 inhammen aangelegd. Vermits het slechts vijvers betreffen die oppervlakkig met het kanaal in verbinding staan is het risico op overdracht van vervuiling minimaal tot verwaarloosbaar. Omwille van deze vervuiling is er ook een meeneemverbod voor paling. Vermits het plangebied gelegen is aan een kanaal zijn er voldoende mogelijkheden om het hemelwater op te vangen en hierin af te voeren. Dit is ook de basis van het concept “Wonen aan het Water”. Het bos gelegen in het midden van het plangebied heeft een oppervlakte van bijna 2 ha en het betreffen bomen van minder dan 22 jaar. Dit perceel is aangeduid als biologisch zeer waardevol. Het verlies ervan wordt gecompenseerd met structuurgroen en de vijvers met park. Het plan gebied ligt op voldoende afstand van een aantal beschermde gebieden (Vogel- of Habitatrichtlijngebied). Het college besliste op 13 februari 2009 om een samenwerking op te starten met het Steunpunt Duurzaam Bouwen Limburg. Zo kunnen bijkomende elementen omtrent duurzaam bouwen (materiaal gebruik, oriëntatie, …) opgenomen worden in het project. Met een gemeentelijk reglement worden duurzaam materiaalgebruik (bio-ecologsiche bouwmaterialen en zonne-energie) nu al aangemoedigd.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 43
Op vlak van mobiliteit wordt ook het gebruik van de fiets aangemoedigd. In het plangebied zijn er al heel wat voorzieningen aanwezig (trekwegen langsheen het kanaal). Aanvullend besliste het college op 6 maart 2009 om een werkgroep “Trage Wegen” op te richten. Mits milderende effecten zoals voorgesteld in voorliggend RUP of ontwikkelde acties en beslist beleid vanwege het gemeentebestuur kan het plangebied alsdusdanig worden ontwikkeld volgens het concept “Wonen aan het Water”.
MER-screening voorontwerp van RUP “Aan de Kom” – 44