2012 Project Ad-Power: Van reclamewijsheid naar weerbaarheid
Esther Rozendaal Fonds Mediawijzer.net 2011
Universiteit van Amsterdam 1-10-2012
Inhoud
Achtergrond project Ad-Power
2
Onderzoek 1
4
Onderzoek 2
8
De interventie
12
1
Achtergrond project Ad-Power Binnen Mediawijzer.net is er een toenemende aandacht voor het vergroten van mediawijsheid d.m.v. media-educatieprogramma’s. Een specifiek thema in deze programma’s is reclamewijsheid (kennis over reclame, bijvoorbeeld begrip van het commerciële doel van reclame). Hoewel educatieprogramma’s succesvol zijn in het vergroten van de reclamewijsheid van kinderen, zorgen deze programma’s er niet per definitie voor dat kinderen beter in staat zijn om weerstand te bieden aan reclame. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat kinderen die wél over de nodige reclamewijsheid beschikken, deze wijsheid niet gebruiken op het moment dat ze met reclame in aanraking komen.1 In andere woorden, wijsheid leidt niet automatisch tot weerbaarheid. Dit onderzoek laat echter ook zien dat reclamewijsheid wel succesvol kan zijn in het verminderen van de gevoeligheid van kinderen voor reclame als zij aangespoord worden om die wijsheid te gebruiken. Het is daarom van groot belang dat de bestaande reclame-educatieprogramma’s, die zeer succesvol zijn in het vergroten van de reclamewijsheid van kinderen, uitgebreid worden met interventies die kinderen stimuleren hun wijsheid te activeren en als kritisch afweermechanisme te gebruiken. Doel en opzet Het doel van project Ad-Power is onderzoeken wat voor soort interventie succesvol kan zijn in het vergroten van de reclameweerbaarheid van kinderen. Op basis van recente wetenschappelijke inzichten (onder andere het proefschrift waarop de hoofdaanvrager recentelijk gepromoveerd is1) worden verschillende typen interventies ontwikkeld en getest op effectiviteit. Een interventie is effectief in het vergroten van de reclameweerbaarheid als kinderen: (1) meer kritische gedachten hebben over de reclame en geadverteerde producten, (2) de reclame en geadverteerde producten minder leuk vinden, en (3) de geadverteerde producten minder graag willen hebben. De meest succesvolle interventie is verder uitgewerkt tot een reclameweerbaarheidsinterventie die direct inzetbaar is in de praktijk. Er zijn in totaal twee verschillende interventies getest: 1. Een online interventie (kan in de klas gebruikt worden, maar is ook thuis toegankelijk) waarin kinderen niet alleen uitgelegd krijgen dat ze misleid kunnen worden door reclame, maar waarin ze dat ook persoonlijk ervaren. Onderzoek onder volwassenen heeft namelijk laten zien dat mensen vaak het gevoel hebben dat ze niet vatbaar zijn voor misleidende reclame en zich daarom niet weren tegen de invloed ervan.2 Dit onderzoek liet ook zien dat een interventie die mensen persoonlijk laat ervaren dat ze wel degelijk misleid kunnen worden door reclame ervoor zorgt dat zij veel kritischer naar reclame gaan kijken en daardoor minder gevoelig zijn voor de effecten ervan. 2. Een reclame-waarschuwing op TV waarin kinderen van een aantrekkelijke ‘spokesperson’ (bijv. een bekend persoon van tv) informatie krijgen over reclame. Deze waarschuwing wordt aangevuld met een pop-up die tijdens iedere commercial in beeld verschijnt en kinderen er aan herinnert om op te blijven letten. Uit onderzoek blijkt namelijk dat kinderen die gestimuleerd worden om na te denken terwijl ze naar een reclame kijken, veel kritischer zijn over wat ze zien en horen in de reclame en daardoor ook minder gevoelig zijn voor de effecten ervan.3
1
Rozendaal, E. (2011). Advertising literacy and children’s susceptibility to advertising. Universiteit van Amsterdam: Niet-gepubliceerd proefschrift. 2 Sagarin, B. J., Cialdini, R. B., Rice, W. E., & Serna, S. B. (2002). Dispelling the illusion of invulnerability: The motivations and mechanisms of resistance to persuasion. Journal of Personality and Social Psychology, 83, 526541. 3 Rozendaal, E., Buijzen, M., & Valkenburg, P.M. (2012). Think-aloud method superior to thought-listing in increasing children's advertising defenses. Human Communication Research, 38, 198–220.
2
In deze interventies wordt dus niet alleen de reclamewijsheid van kinderen vergroot (door hen iets uit te leggen of informatie te geven), maar wordt ook de reclameweerbaarheid gestimuleerd (interventie 1: door ze persoonlijk te laten ervaren dat ze misleid kunnen worden; interventie 2: door ze er aan te herinneren om op te blijven letten terwijl ze naar een reclame kijken) Doelgroep Het project focust op 8- 12-jarigen (bovenbouw basisonderwijs). De resultaten van het project zijn relevant voor iedereen die zich in wil zetten voor de reclameweerbaarheid van kinderen. Dit zijn bijvoorbeeld leerkrachten, ontwikkelaars lesmethoden, onderzoekers of mediabedrijven en adverteerders. Projectuitvoerders Het project is uitgevoerd door dr. Esther Rozendaal (Universiteit van Amsterdam) in samenwerking met Liesbeth Hop (Stichting Media Rakkers). Het project is mede mogelijk gemaakt door prof. dr. Moniek Buijzen (adviseur), dr. Eva van Reijmersdal (adviseur), Laura Buijs (onderzoeksassistent) en Mieke Berkhout (onderzoeksassistent), ten tijde van het project allen verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.
3
Onderzoek 1 Informatie over het onderzoek Doel
Het doel van dit onderzoek was te onderzoeken of een reclame-interventie in de vorm van een online reclame-educatieprogramma waarin kinderen niet alleen uitgelegd krijgen dat ze misleid kunnen worden door reclame maar dat ook persoonlijk ervaren, effectief kan zijn in het vergroten van de reclameweerbaarheid van kinderen.
Rationale
Onderzoek onder volwassenen heeft laten zien dat mensen vaak het gevoel hebben dat ze niet vatbaar zijn voor misleidende reclame en zich daarom niet weren tegen de invloed ervan.2 Dit onderzoek liet ook zien dat een interventie die mensen persoonlijk laat ervaren dat ze wel degelijk misleid kunnen worden door reclame ervoor kan zorgen dat mensen meer gemotiveerd raken om kritisch naar reclame te kijken en daardoor minder gevoelig zijn voor de effecten ervan. Mensen hebben namelijk de neiging zich te weren tegen informatie waarvan zij denken dat die bedoeld is om hen op een oneerlijke manier te beïnvloeden.
Wie?
79 kinderen tussen de 10 en 13 jaar oud (gemiddelde leeftijd: X jaar; 49% jongens, 51% meisjes)
Waar?
Basisschool in Utrecht en Gelderland, Nederland
Hoe?
Voor het doel van dit onderzoek ontwikkelden we een online reclame-interventie bestaande uit twee delen: een educatieve reclameles en een zelfervaringsoefening. Deel 1: educatieve reclameles Het eerste deel van de interventie bestond uit een korte educatieve les over het gebruik van experts in reclame. Experts worden regelmatig als marketingtactiek gebruikt om een reclame en het geadverteerde product geloofwaardiger te maken. Het doel van de les was om kinderen ervan bewust te maken dat reclames soms misleidend zijn omdat er niet legitieme experts, oftewel ‘nep-experts’, gebruikt worden om het product aan te prijzen (een acteur die doet alsof hij of zij een expert is), maar dat er ook reclames zijn die echte experts gebruiken (iemand met specifieke kennis over een bepaald product) en daarom niet of minder misleidend zijn.4 Kinderen hebben deze kennis nodig om een reclame kritisch te kunnen beoordelen. In de les werd aan de kinderen uitgelegd dat ze echte van nep-experts kunnen onderscheiden aan de hand van twee simpele regels. Regel 1: Een expert moet een échte expert zijn en niet iemand die net doet alsof hij een expert is (hun naam en beroep moet genoemd worden). Regel 2: Een expert moet heel veel afweten van het product dat hij/zij probeert te verkopen. Om de kinderen te laten oefenen met deze regels, kregen ze twee voorbeelden te zien; één waarin een echte expert te zien was en één waarin een nep-expert gebruikt werd om het product aan te prijzen.
4
We erkennen dat het hebben van relevante expertise niet de enige factor is die bepalend is voor de al dan niet misleidende aard van reclame. Zo zou een echte expert die een bepaald voordeel van een product benadrukt alleen omdat hij of zij daarvoor betaald wordt ook als misleidend gezien kunnen worden. Het doel van dit onderzoek was echter om het onderzoek van Sagarin en collega’s (2004, zie voetnoot 2) te repliceren met kinderen en daarom hebben we ervoor gekozen om ons te richten op het aanwezig dan wel afwezig zijn van relevante expertise.
4
Afbeelding 1. Voorbeeld van reclame met een echte (legitieme) expert
Toelichting: Dit is een still van een tv-commercial voor Max Factor, een cosmeticamerk. Volgens de twee regels is deze reclame niet misleidend, omdat er een échte expert in te zien is. De reclame laat een vrouw zien genaamd Marie-Sophie Steenaert. Zij is een bekende visagist en werkt o.a. voor Max Factor. Zowel haar naam en beroep zijn onder in het scherm te zien. In de reclame verteld ze over haar werk en de voordelen van Max Factor-producten. Omdat ze visagiste is, kan ze gezien worden als een echte (legitieme) expert op het gebied van make-up producten.
Afbeelding 2. Voorbeeld van reclame met een nep (niet legitieme) expert
Toelichting: Dit is een still van een tv-commercial voor Oral-B, een mondverzorgingsmerk. Volgens de twee regels is deze reclame misleidend, omdat er een nepexpert te zien is. De man in de reclame lijkt op een tandarts en verteld over de voordelen van Oral-B tandpasta. Er is echter geen enkel bewijs aanwezig dat de man een echte tandarts is (zijn naam en beroep worden niet vermeld) en daarom kan hij gezien worden als een nep (niet-legitieme) expert.
5
Deel 2: zelfervaringsoefening Het tweede deel van de interventie bestond uit een zelfervaringsoefening. Deze oefening had als doel om kinderen te motiveren hun kennis over het gebruik van experts als marketingtechniek te activeren en te gebruiken om reclames kritisch te beoordelen door hen zelf te laten ervaren dat ze voor de gek gehouden (misleid) kunnen worden door reclames waarin nep-experts gebruikt worden. In de zelfervaringsoefening kregen de kinderen een reclame te zien waarin een nepexpert het geadverteerde product aanprijst. Vervolgens moesten ze antwoord geven op de vraag of de expert in de reclame een échte expert of een nep-expert was. Het antwoord dat ze gaven bleef zichtbaar in het scherm om kinderen te confronteren met hun eigen antwoord. Vervolgens kregen ze de volgende tekst te zien: “Kijk nog eens goed naar je antwoord. Is het je opgevallen dat de expert in de reclame een nepexpert is? Als je dacht dat deze expert een échte expert is dan ben je voor de gek gehouden!” Het onderzoek Om de effectiviteit van de reclame-interventie te testen werden de deelnemende kinderen ad random toegewezen aan vier verschillende groepen. Groep 1: alleen educatieve les (deel 1) Groep 2: alleen zelfervaringsoefening (deel 2) Groep 3: combinatie educatieve les en zelfervaringsoefening (deel 1 + deel 2) Groep 4: geen interventie (controlegroep) Na deelname aan de interventie werden de kinderen gevraagd om een online vragenlijst in te vullen waarin ze verschillende reclames te zien kregen en gevraagd werden naar hun houding ten opzichte van de reclames en de geadverteerde producten. Voorbeelden van vragen zijn: “Vind je deze reclame eerlijk?”, “Vind je deze reclame leuk?”, en “Vind je [merknaam] leuk?” Resultaten
Het effect van de educatieve les (deel 1): o
Kinderen die deelnamen aan de educatieve les vonden reclames waarin nep-experts te zien waren oneerlijker en minder leuk dan de kinderen die geen reclameles kregen (controlegroep). Beide groepen verschilden niet in hun houding ten opzichte van de geadverteerde merken. Dit suggereert dat de negatievere houding ten opzichte van de reclame niet automatisch wordt overgeheveld op het geadverteerde merk.
o
Voor reclames waarin échte experts te zien waren, werden geen verschillen gevonden. Kinderen die deelnamen aan de educatieve les vonden die reclames net zo eerlijk en leuk als kinderen die geen reclameles kregen (controlegroep). Ook verschilden beide groepen niet in hun houding ten opzichte van de geadverteerde merken.
o
Deze resultaten laten zien dat een les over het misleidende gebruik van experts in reclame kinderen niet weerbaar maakt tegen alle reclames. Het zorgt er wel voor dat ze beter onderscheid kunnen maken tussen misleidende en niet-misleidende reclame en met een meer kritische blik naar misleidende reclames gaan kijken.
Het effect van de zelfervaringsoefening (deel 2): o
Kinderen die deelnamen aan de zelfervaringsoefening vonden reclames waarin nepexperts te zien waren net zo eerlijk en net zo leuk als kinderen die deze oefening niet
6
kregen. Ook verschilden beide groepen niet in hun houding ten opzichte van de geadverteerde merken.
o
Voor reclames waarin échte experts werden gebruikt werden wél verschillen gevonden. Kinderen die deelnamen aan de zelfervaringsoefening vonden die reclames en de geadverteerde merken minder leuk dan kinderen die de oefening niet gekregen.
o
Deze resultaten laten zien dat een oefening waarin kinderen zelf ervaren dat ze misleid kunnen worden door reclame hen niet weerbaarder maakt ten opzichte van misleidende reclame. In plaats daarvan zorgt het ervoor dat ze meer weerstand bieden tegen reclames waarin échte experts gebruikt worden.
Het effect van de educatieve les in combinatie met de zelfervaringsoefening (deel 1 + 2) o
Er werden geen verschillen gevonden tussen kinderen die deelnamen aan de educatieve les in combinatie met de zelfervaringsoefening en kinderen die alleen de educatieve les kregen (deel 1), kinderen die alleen de zelfervaringsoefening kregen (deel 2), en kinderen die helemaal geen interventie kregen (controlegroep). Kinderen die de deelnamen aan zowel de educatieve les en de zelfervaringsoefening vonden reclames waarin nep-experts te zien waren net zo eerlijk en leuk als alle andere kinderen. Ook verschilden de kinderen niet in hun houding ten opzichte van de geadverteerde merken.
o
Voor reclames waarin échte experts te zien waren, werden ook geen verschillen gevonden.
o
Deze resultaten laten zien dat een educatieve les over reclame gevolgd door een oefening waarin kinderen zelf ervaren dat ze misleid kunnen worden door reclame hen niet weerbaarder maakt ten opzichte van misleidende reclame. Het is zelfs zo dat het positieve effect van een educatieve les op de reclameweerbaarheid van kinderen (zie eerste resultaten) teniet gedaan wordt als deze gevolgd wordt door een zelfervaringsoefening.
Take aways
Een interventie in de vorm van een online educatieve les over het misleidende gebruik van experts in reclame is effectief in het vergroten van de reclameweerbaarheid van kinderen.
Een les over het misleidende gebruik van experts in reclame maakt kinderen niet weerbaar maakt tegen alle reclames. In plaats daarvan zorgt het ervoor dat ze beter in staat zijn onderscheid te maken tussen misleidende en niet-misleidende reclame en met een meer kritische blik naar misleidende reclames gaan kijken.
Een oefening waarin kinderen zelf ervaren dat ze misleid kunnen worden door reclame (in ieder geval zoals vormgegeven in dit onderzoek) was niet effectief in het vergroten van de reclameweerbaarheid van kinderen.
7
Onderzoek 2 Informatie over het onderzoek Doel
Het doel van dit onderzoek was te onderzoeken of een reclame-interventie in de vorm van een waarschuwing op TV door een aantrekkelijke ‘spokesperson’ (een bekend character) effectief kan zijn in het vergroten van de reclameweerbaarheid van kinderen. Ook wordt onderzocht of een herinnering aan deze waarschuwing tijdens het kijken van reclame de reclameweerbaarheid verder kan vergroten.
Rationale
Uit eerder onderzoek is gebleken dat kinderen die gestimuleerd worden om na te denken terwijl ze naar een reclame kijken, veel kritischer zijn over wat ze zien en horen in de reclame en daardoor ook minder gevoelig zijn voor de effecten ervan.
Wie?
159 kinderen tussen de 8 en 10 jaar oud (gemiddelde leeftijd: 8,7 jaar; 45% jongens, 55% meisjes)
Waar?
Basisschool in Apeldoorn (Gelderland) en Badhoevedorp (Noord-Holland), Nederland
Hoe?
Voor het doel van dit onderzoek ontwikkelden we een korte videocompilatie en verschillende reclame-interventies. Videocompilatie De videocompilatie bevatte een fragment uit de Nederlandse televisieserie Spangas (Zapp), gevolgd door een reclamebumper en een reclameblok met drie commercials. Twee van deze commercials waren gericht op volwassenen (ABN AMRO bank en Glorix toiletreiniger) en één commercial was gericht op kinderen (Nutella chocopasta). De totale videocompilatie duurde ongeveer 4 minuten. In dit onderzoek richtten we ons enkel op de reacties van kinderen op de Nutella-reclame. Reclame-interventies Het type reclame-interventie dat in dit onderzoek getest werd is een reclamebumper op TV waarin kinderen door het karakter Olec (een bestaand karakter bekend van Zapp) gewaarschuwd worden dat er een reclameblok aankomt. We hebben vier inhoudelijk verschillende varianten van deze interventie ontwikkeld en met elkaar vergeleken. Variant 1: informatieve waarschuwing De kinderen werden in de reclamebumper voorafgaand aan het reclameblok door het karakter Olec gewaarschuwd met de tekst: “Nu komen de reclames, maar let op: Reclames willen dat jij iets leuk gaat vinden en gaat kopen.” Deze informatieve waarschuwing werd zowel in beeld (tekst) als in geluid (voice-over) weergegeven en had als doel om de kennis van kinderen over het commerciële doel van reclame te vergroten. Variant 2: evaluatieve waarschuwing De kinderen werden in de reclamebumper voorafgaand aan het reclameblok door Olec gewaarschuwd met de tekst: “Nu komen de reclames, maar let op: Reclames zijn niet eerlijk. Ze vertellen soms dingen die niet waar zijn.” Deze evaluatieve waarschuwing werd zowel in beeld (tekst) als in geluid (voice-over) weergegeven en
8
had als doel om de kritische houding van kinderen ten opzichte van reclame te vergroten. Variant 3: informatieve waarschuwing plus herinnering Kinderen kregen de informatieve waarschuwing zoals beschreven bij interventie 1 en werden tijdens het reclameblok ook aan deze waarschuwing herinnert door Olec die tijdens iedere reclame kort in beeld verscheen met een rood waarschuwingsvlaggetje in zijn hand. Deze herinnering had als doel de kinderen te stimuleren op te blijven letten. Uit onderzoek blijkt namelijk dat kinderen die gestimuleerd worden om na te denken terwijl ze naar een reclame kijken, veel kritischer zijn over wat ze zien en horen in de reclame en daardoor ook minder gevoelig zijn voor de effecten ervan.3 Variant 4: evaluatieve waarschuwing plus herinnering Kinderen kregen de evaluatieve waarschuwing zoals beschreven in interventie 2 en werden tijdens het reclameblok ook aan deze waarschuwing herinnert door Olec die tijdens iedere reclame kort in beeld verscheen met een rood waarschuwingsvlaggetje in zijn hand. Afbeelding 3. De informatieve waarschuwing (variant 1)
Afbeelding 4. De evaluatieve waarschuwing (variant 2)
9
Afbeelding 5. De herinnering tijdens het kijken van een reclame (variant 3 en 4)
Het onderzoek Om de effectiviteit van de verschillende interventie-varianten te testen werden de deelnemende kinderen ad random toegewezen aan vijf verschillende groepen. Alle groepen kregen de hierboven beschreven videocompilatie te zien met één (of geen) van de vier interventies: Groep 1: alleen informatieve waarschuwing (variant 1) Groep 2: alleen evaluatieve waarschuwing (variant 2) Groep 3: informatieve waarschuwing plus herinnering (variant 3) Groep 4: evaluatieve waarschuwing plus herinnering (variant 4) Groep 5: geen interventie (controlegroep) Na het kijken van de videocompilatie werden de kinderen gevraagd om een vragenlijst in te vullen met vragen over o.a. hun houding ten opzichte van de Nutellareclame en het merk Nutella. Voorbeelden van vragen zijn: “Vind je deze reclame eerlijk?”, “Vind je deze reclame leuk?”, en “Vind je Nutella leuk?” Resultaten
Kinderen die voorafgaand aan het reclameblok gewaarschuwd werden voor het commerciële doel van reclame (variant 1) waren zich meer bewust van het verkoopdoel van de Nutellareclame dan kinderen die geen enkele waarschuwing kregen.
Dit verhoogde bewustzijn van het verkoopdoel zorgde echter niet voor een stijging van hun reclameweerbaarheid. Zij waren net zo kritisch over de Nutella-reclame en vonden de reclame en het merk Nutella net zo leuk als kinderen die geen waarschuwing kregen.
Maar als kinderen tijdens het kijken van de Nutella-reclame herinnert werden aan de informatieve waarschuwing (variant 2), veranderde er wél iets in hun reclameweerbaarheid.
Dat wil zeggen dat de waarschuwing in combinatie met de herinnering ervoor zorgde dat kinderen een meer kritische houding hadden ten opzichte van de reclame en de reclame minder leuk vonden. Dat zorgde er vervolgens weer voor dat ze het merk Nutella ook minder leuk gingen vinden en minder graag wilden hebben.
Kinderen die voorafgaand aan het reclameblok gewaarschuwd werden voor het mogelijke misleidende karakter (variant 3) hadden een grotere reclameweerbaarheid dan kinderen die
10
geen enkele waarschuwing kregen. Zij hadden niet alleen een meer kritische houding ten opzichte van de Nutella-reclame, maar vonden de reclame en het merk Nutella ook minder leuk en wilden Nutella minder graag hebben.
Het maakte niet uit of kinderen ook nog een herinnering aan de waarschuwing kregen tijdens het kijken (variant 4). De evaluatieve waarschuwing was met en zonder herinnering even succesvol in het vergroten van de reclameweerbaarheid van kinderen.
Take aways
Een interventie in de vorm van een aantrekkelijke ‘spokesperson’ die kinderen waarschuwt voor het commerciële doel van reclame (informatieve waarschuwing) is alleen effectief in het vergroten van de reclameweerbaarheid van kinderen als zij tijdens blootstelling aan reclame herinnert worden aan deze waarschuwing.
Een interventie in de vorm van een aantrekkelijke ‘spokesperson’ die kinderen waarschuwt voor de mogelijk misleidende aard van reclame (evaluatieve waarschuwing) is effectief in het vergroten van de reclameweerbaarheid van kinderen, ook als zij géén herinnering krijgen tijdens blootstelling aan reclame.
Indien het gewenste doel is om de televisiereclameweerbaarheid van kinderen te vergroten, lijkt een evaluatieve waarschuwing in een reclamebumper voorafgaand aan een reclameblok, de meest geschikte interventie vanwege het implementatiegemak (er is geen herinnering nodig).
Het gebruik van een bekend character als ‘spokesperson’ is een effectieve manier om een reclamewaarschuwing naar kinderen te communiceren.
11
De interventie In dit project zijn twee verschillende reclameweerbaarheidsinterventies getest op effectiviteit met als doel de meest succesvolle verder uit te werken tot een interventie die direct inzetbaar is in de praktijk. Omdat de resultaten van onderzoek 2 de meest betrouwbare en eenduidige effecten laten zien, is de interventie uit dit onderzoek (een reclamewaarschuwing door een aantrekkelijke ‘spokesperson’) verder uit te werken in een praktisch inzetbare interventie. Reccie De resultaten van onderzoek 2 lieten zien dat een interventie in de vorm van een aantrekkelijk karakter dat kinderen alert maakt op de commerciële en soms misleidende aard van reclame effectief kan zijn in het vergroten van de reclameweerbaarheid van kinderen. Op basis van dit inzicht is het online karakter Reccie ontworpen. Reccie is een soort virtuele Loekie die voorlichting geeft over geld en reclame op internet. Reccie heeft als doel om kinderen te helpen online reclame als zodanig te herkennen en hen aan te sporen hun reclamewijsheid te gebruiken om die reclame met een kritische blik te bekijken. Op deze manier bevordert Reccie de eerlijkheid van online reclame. Het is de bedoeling dat Reccie als duidelijk herkenbare markering bij alle online reclame-uitingen op kinderwebsites verschijnt en hen waarschuwt voor reclame (“Let op! Dit is reclame”). Er zullen verschillende acties ondernomen worden om kinderen kennis te laten maken met Reccie. Zo zien we hem o.a. terug in het gratis lesmateriaal ‘Gratis Geld bestaat Niet’ voor basis- en middelbare scholen. In het lesmateriaal maakt Reccie kinderen bewust van het commerciële doel van reclame en leert hij hen een kritische houding ten opzichte van reclame aan (vergroten reclamewijsheid). Door Reccie terug te laten keren bij online reclameuitingen worden kinderen er aan herinnert om hun reclamewijsheid te gebruiken. Voor het succes van Reccie is het belangrijk dat verschillende partijen, zoals adverteerders, exploitanten van (kinder)websites en beleidsmakers, het belang inzien van Reccie en hun medewerking verlenen aan de implementatie ervan. Om draagvlak te creëren is Stichting Media Rakkers al geruime tijd in gesprek met deze partijen. Zo maakt de stichting samen met o.a. de Reclame Code Commissie, Habbo, goSupermodel, Kids Channel, en Hyves deel uit van een werkgroep over digitale kinderreclame en regelgeving. Op 24 januari 2013 wordt er een speciale partnerbijeenkomst georganiseerd in Nieuwspoort Den Haag voor zowel participanten en vrienden van Stichting Media Rakkers en relevante politici van de Ministeries van Onderwijs, Economische Zaken en VWS, waar de uitkomsten van de werkgroep over digitale kinderreclame en regelgeving besproken zullen komen. Ook zal Reccie die middag gelanceerd worden.
12