Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede 'The relevance is the conversion'
Auteur: Sophie Hilhorst Studentnummer: 460664 Opleiding: Media en Entertainment Management Onderwijsinstelling: Hogeschool INHolland, Haarlem Praktijkbegeleider: Dhr. R. Bakker Afstudeerbegeleider: Dhr. G. Snijders Datum: 4 juni 2013 Onder embargo
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
1
Voorwoord Ik kijk terug op een heel leerzame periode die veel heeft toegevoegd aan mijn bekwaamheid in de televisiewereld. Met deze scriptie laat ik zien dat ik in staat ben om, op basis van een trend, een strategisch rapport voor de programmamaker te maken. Soms heb ik wel gedacht: ‘Waarom ben ik niet ‘gewoon’ voor een bedrijf de sociale media mogelijkheden gaan onderzoeken?’ Nee, ik wilde graag een uitdagend en creatief vraagstuk behandelen, een vraagstuk dat nog volop in ontwikkeling is en voor velen onbekend. Het onderzoeken van dit complexe vraagstuk heeft bijgedragen aan mijn verantwoordelijkheidsgevoel, creativiteit, doorzettingsvermogen en discipline. Mijn creativiteit is vooral ontwikkeld door soms met de handen in het haar te zitten vanwege de vele (tegenstrijdige) resultaten en dan toch elke keer een lijn erin aan te kunnen brengen. Het ontdekken van de tegenstrijdige resultaten tijdens het afnemen van de interviews heb ik als meest interessant ervaren. Ik heb de kans gekregen om met de top van televisieland te praten en met deskundigen op het gebied van het tweede scherm. Het leuke aan het onderzoeken van een nieuw fenomeen is dat ik hier en daar de deskundigen kon helpen met mijn bevindingen. En om te horen dat ze benieuwd zijn naar mijn uitkomst. Dit laatste maakt me trots, omdat ik door mijn onderzoek iets kan overbrengen aan deskundigen. Heel graag wil ik Rob Bakker, mijn praktijkbegeleider, bedanken voor de vele nieuwe inzichten, de kritische noot en de kans die hij me heeft gegeven om met deskundigen te mogen spreken. Ook heeft hij me geïntroduceerd bij de Broadcast Business Club, waardoor ik veel informatie heb gekregen. Ik vind het fantastisch dat hij tijd heeft vrijgemaakt om me zoveel steun en hulp te geven. Mijn ouders en zus wil ik bedanken voor de plek, de rust, het nakijken en de steun om aan deze scriptie te schrijven. Mijn vriend heeft enorm veel geduld met me gehad en hij heeft me heel erg geholpen met het nakijken. Ik wil ook hem heel erg bedanken voor de steun, troost, hulp en afleiding. Gerard Snijders wil ik bedanken voor de commentaren en alle deskundigen voor de diepte-interviews.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
2
Inhoudsopgave Pagina 5
Samenvatting 1 Inleiding onderzoek
6
2 Theoretisch kader
10
2.1 Wat is het tweede scherm?
10
2.2 Begrippen
11
2.3 Bereik met het tweede scherm
12
2.4 Tweede scherm, een heet medium
13
2.5 Bestaand onderzoek
14
3 Van 1988 tot 2013: de ontwikkelingen van kijkersinteractie 3.1 De voorloper van het tweede scherm
17 17
3.1.1 Soundmixshow
17
3.1.2 Big Brother
18
3.1.3 Wat is de aanleiding geweest voor de digitale revolutie?
19
3.2 Van eenrichtings- naar tweerichtingsverkeer 4 Nederlandse inventarisatie van het tweede scherm 4.1 Op welke devices kan het tweede scherm gebruikt worden?
19 21 21
4.1.1 Tablet
21
4.1.2 Smartphone
22
4.1.3 Laptop
23
4.2 Welke platforms voorzien in een tweede scherm? 4.2.1 Website
23 23
4.2.1.1 HTML5
23
4.2.1.2 Sociale media
24
4.2.2 Applicatie 5 Hoe passen programmamakers het tweede scherm toe?
25 26
5.1 Interviews met deskundigen
28
5.1.1 Kijkeffecten
28
5.1.2 Drie toepasbare elementen
29
5.1.2.1 Een relevante link
29
5.1.2.2 Dialoog met de kijker
31
5.1.2.3 De frequentie van het tweede scherm
32
5.1.3 Het ideale genre
32
5.1.4 De toekomst van het tweede scherm
33
5.2 Het data-onderzoek: resultaten van het tweede scherm
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
34
3
5.3 Analyse van de vijf programma’s
35
5.3.1 EK Voetbal 2012
36
5.3.2 Wie Is De Mol?
37
5.3.3 Nieuwsuur
38
5.3.4 The Voice Of Holland
40
5.3.5 SBS6+
42
6 Conclusies en adviezen
44
6.1 Conclusies
44
6.2 Adviezen en aanbevelingen
47
7 Bijlagen
50
7.1 Definities
50
7.2 Screenshots tweede scherm van de vijf programma’s
53
7.3 Diepte-interviews met de deskundigen
55
7.4
7.3.1 Paul Hek – NOS – 12 december 2012
55
7.3.2 Ebbie Visscher – IDTV – 27 februari 2013
61
7.3.3 Silvia Pilger – Nieuwsuur – 13 februari 2013
63
7.3.4 Sjoerd Demaret – Talpa – 3 juli 2012
65
7.3.5 Arthur Clement – RTL Nederland – 4 januari 2013
72
7.3.6 Edwin Valent – SBS Broadcasting – 8 februari 2013
81
7.3.7 Laurent Lentz – Remotely.tv – 13 augustus 2012
84
7.3.8 Willem van Thiel – Blue Circle – 22 augustus 2012
90
7.3.9 Nico Hilhorst – M2Media – 6 september 2012
97
7.3.10 Wouter Ritmeester – Eyeworks – 11 september 2012
103
7.3.11 Paul van Niekerk – Intomart GfK – 21 januari 2013
107
7.3.12 Gerard Timmer – NPO – 17 januari 2013
109
Observatie-instrument
110
8 Literatuurlijst
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
111
4
Samenvatting In dit onderzoeksrapport is te lezen waar de Nederlandse programmamaker op moet letten bij het ontwikkelen van een tweede scherm om het succesvol te laten zijn. Het tweede scherm is een relatief nieuw fenomeen. Veel programma’s zijn ermee aan het experimenteren. Onder andere de programma’s ‘Weet Ik Veel’ en ‘The Voice Of Holland’ hebben het bestaansrecht van het tweede scherm al bewezen. Er zijn nog geen onderzoeken gedaan naar de inhoudelijke toepassing van het tweede scherm. Als het tweede scherm verkeerd wordt gehanteerd, zal het tweede scherm een hype blijven zonder toekomstontwikkeling. De onderzoeksvraag was in eerste instantie gericht op de kijkcijfers en de bezoekcijfers van het tweede scherm, maar op basis van voortschrijdend inzicht is de onderzoeksvraag verbreed. Met de onderzoeksvraag ‘op welke manieren kan de programmamaker het tweede scherm inzetten, om zo het kijkgedrag te bevorderen?’ wordt de nadruk gelegd op wat de beste manier is om dit tweede scherm te gebruiken voor de programmamaker. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de platforms (website of app) en de verschillende devices (tablet, smartphone of laptop). De conclusie van mijn rapport is tot stand gekomen met behulp van een kwalitatief onderzoek. Bij de volgende bedrijven zijn diepte-interviews afgenomen: Talpa, Eyeworks, Blue Circle, Remotely.tv, Mediabureau M2Media, Nederlandse Publieke Omroep (NPO), NOS, RTL Nederland, VPRO, SBS Broadcasting, Intomart GfK, NTR en IDTV. Er is voor een kwalitatief onderzoek gekozen, omdat het denken over formats en conversie pas aan het begin staat van de ontwikkeling. Daarnaast heb ik een eigen analyse en data-onderzoek gedaan naar de resultaten van vijf representatieve programma’s met een tweede scherm. De vijf programma’s die centraal staan zijn: EK Voetbal 2012, Wie Is De Mol?, Nieuwsuur, The Voice Of Holland en het zenderbrede scherm van SBS6. Het kwalitatieve onderzoek is aangevuld met deskresearch. Uiteindelijk zijn uit dit onderzoek 11 conclusies voortgekomen. De belangrijkste conclusies zijn: - Zoals de titel al vermeldt: ‘The relevance is the conversion’. Om de kijker ook naar het tweede scherm te trekken, moet er een relevante omschakeling worden gemaakt van een programma van het eerste scherm naar het tweede scherm. - Sociale media zijn de start van het tweede scherm, deze zorgen voor de betrokkenheid van de kijker. Een belangrijk advies dat uit de conclusies getrokken kan worden is: - Het tweede scherm leent zich uitermate goed voor het uittesten van nieuwe programma’s of nieuwe pilots. In hoofdstuk 1 wordt de inleiding van het verslag gegeven, in hoofdstuk 2 het theoretisch kader, in hoofdstuk 3 de ontwikkelingen van kijkersinteractie, in hoofdstuk 4 de huidige technische ontwikkelingen en hoofdstuk 5 is gewijd aan de resultaten voortkomend uit de interviews in combinatie met een data-onderzoek. In hoofdstuk 6 worden de conclusies en adviezen gegeven.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
5
1 Inleiding onderzoek Aanleiding Mediabedrijven en adverteerders zoeken altijd naar wegen om direct contact te krijgen met de klant. Tot dusver kwam men met interactieve televisie via de kabel niet verder dan twee soorten interactiviteit: A. Video On Demand, kortweg VOD en B. participeren in een programma. Video on Demand is een service, maar van een echt contact is nog geen sprake. Participeren in een programma bestaat uit een voorgeprogrammeerde reactie, veelal als het gaat om stemmen, maar van inhoudelijke interactiviteit kan niet echt gesproken worden (Bouwmans, 2011). Internet convergeren met broadcasting maakt een tweewegcommunicatie mogelijk. Het grootste beletsel was veelal dat de computer en de televisie in verschillende ruimtes stonden. Met de komst van laptops, smartphones en tablets, was dit beletsel uit de weg. Het tweede scherm kon zijn intrede doen: live interactiviteit door middel van het tweede scherm dat interactiviteit zichtbaar gemaakt. Ook extra informatie kan via het tweede scherm gegeven worden. De mogelijkheden van daadwerkelijke interactiviteit leiden tot een ander kijkgedrag. In plaats van de passieve kijker krijgen programmamakers nu (naar wens) te maken met een actieve kijker. De kijker die invloed kan uitoefenen en die kan mee communiceren. Kijkgedrag op het eerste scherm werd tot nu toe gemeten in kijkcijfers: hoeveel mensen kijken naar een programma? Uit die constante stroom van cijfers meet men de kijktijd, blijft men bij een programma hangen of haakt men af in de reclame of op een ander zapmoment? Kijkgedrag bij het tweede scherm kan ook kwantitatief gemeten worden: hoeveel mensen downloaden een app? Tot hoeveel tweets leidt een programma? Maar dat zijn slechts ruwe cijfers. Televisieonderzoek is nog niet gericht op het meten van het gebruik van het tweede scherm. Toch zijn er al effecten. Zie bijvoorbeeld het succes van ‘Weet Ik Veel’ (RTL4), dat leidde tot een gecrashte verbinding en maar liefst 700.000 downloads. Tot dusver zijn het de experimenten van programmamakers, bedenkers en zendermanagers, die hun eerste ervaringen kunnen geven. Die ervaringen zijn vastgelegd in dit kwalitatieve onderzoek. Met de wens dat deze ervaringen leiden tot nieuw kwantitatief marktonderzoek. Doel en probleemstelling van het onderzoek Omdat er veel variaties mogelijk zijn voor een tweede scherm van een programma, vormt dit een inhoudelijk keuzeprobleem voor de programmamaker. Tegenwoordig wordt het gebruik van het tweede scherm vaak al overwogen door programmamakers, maar als hier niet goed over wordt nagedacht, werkt het tweede scherm niet optimaal. Een mogelijk gevolg daarvan zou kunnen zijn dat het tweede scherm wordt beschouwd als flop of hype en dan staakt de ontwikkeling ervan. Het doel van dit onderzoek is om de programmamaker te laten bepalen welke elementen en basisprincipes het tweede scherm van Nederlandse televisieprogramma’s moet bezitten om bevorderend voor het kijkgedrag te zijn, of om de betrokkenheid van de kijkers te vergroten door interactie. Kijkgedrag wordt tot nu toe uitgedrukt in kijkcijfers: de kijkdichtheid (KDH) en daarvan afgeleid het marktaandeel (MA). Voor een verdere uitleg van de kijkgedrag, zie 2.2 Begrippen.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
6
De centrale vraag van dit onderzoek is: Op welke manieren kan de programmamaker het tweede scherm inzetten, om zo het kijkgedrag te bevorderen? De bijbehorende deelvragen die in de hoofdstukken worden beantwoord zijn: - Hoe hebben digitale media zich ontwikkeld tot het tweede scherm? - Welke devices zijn geschikt voor het tweede scherm? - Wat zijn de platforms waarop het tweede scherm kan werken? - Welke elementen vormen de basis voor het tweede scherm? - Welke resultaten van het tweede scherm zijn al behaald door televisieprogramma’s in Nederland? - Wat is de toekomst voor het tweede scherm in Nederland? Kwalitatief onderzoek Voor deze probleemstelling is een kwalitatief onderzoek gehanteerd. Een kwalitatief onderzoek past bij dit onderwerp, omdat het gaat over de mogelijkheden binnen de televisie-ontwikkeling van programma’s en omdat het tweede scherm een actueel onderwerp is. Met een kwalitatief onderzoek kunnen betere en meer gerichte vragen worden gesteld aan specialisten en ervaringsdeskundigen om zo tot een analyse en theorievorming te komen. Gezien het innovatieve karakter van het tweede scherm is dit niet alleen het domein van de programmamaker, de eindredacteur of de producent, maar ook van formatbedenkers, adverteerders, productiehuizen, managers digitale media en onderzoekers die dit nieuwe mediumgebruik in het huidige televisieonderzoek moeten betrekken. Het gebruik van het tweede scherm en de implantatie daarvan liggen ook op het niveau van het management van een zender. Om die reden heb ik gekozen voor interviews met het management van RTL Nederland en de creatief directeur van SBS Broadcasting. Gesproken wordt in dit verband over de ‘full media format strategie’. In het Nederlands: formats voor programma’s, die van alle mogelijke media gebruik maken. Een aantal televisieproductiebedrijven, de onafhankelijke tv-producenten, lopen voorop als het gaat om het ontwikkelen van interactieve televisie en het gebruik van het tweede scherm: Talpa, Blue Circle, Eyeworks en Remotely.tv (tweede scherm ontwikkelaar). Met deze ontwikkelpioniers zijn interviews gehouden. Gezien het belang van adverteerders bij het gebruik van interactieve televisie, is er gesproken met een mediabuyer M2Media. De Publieke Omroep is bevraagd op de strategie ten aanzien van het tweede scherm via de videodirecteur NPO en de hoofdredacteur VPRO. Over de stand van zaken en toekomstplannen voor het meten van het kijkgedrag en interactiviteit van het tweede scherm, werden onderzoekers geinterviewd van NOS en Intomart. Alle transcripties zijn te lezen in 7.3 Diepte-interviews met de deskundigen en op de bijgevoegde CD staan de audiobestanden. De lezing van Erik van Heeswijk is alleen als audiobestand te beluisteren en het emailcontact met Ebbie Visscher evenals een weergave van het gesprek met Gerard Timmer zijn alleen in de bijlagen te vinden, zonder audiobestand.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
7
De ervaringen met het gebruik van het tweede scherm en de resultaten daarvan worden in dit onderzoek voor het eerst vastgelegd en geëvalueerd. Naast een eigen cijfermatige opzet, worden vertegenwoordigers van een aantal programma’s met een tweede scherm geinterviewd: Wie is de Mol?, Nieuwsuur, Het EK Voetbal 2012, The Voice of Holland en SBS6+. Voor deze vijf programma’s is gekozen, omdat ze een duidelijk beeld geven van hoe de huidige programmamaker met het tweede scherm omgaat. Eerst is een lijst gemaakt van alle programma’s met een tweede scherm die tijdens het onderzoek actief waren en daarna is er een selectie gemaakt die gebaseerd is op een verdeling van genre, zender, succes en het soort tweede scherm. Om de programma’s goed te analyseren is er gekeken naar het programma zelf, is er gebruik gemaakt van het tweede scherm en zijn er diepte-interviews gehouden met de experts van het betreffende tweede scherm. De selectie is als volgt: 1. EK Voetbal 2012 – sportprogramma – Nederland 1 Het EK voetbal 2012 is interessant omdat het een sportprogramma is dat door een groot publiek wordt bekeken en altijd gegarandeerd is van een goed kijkcijferresultaat. Door te kijken naar het tweede scherm van dit goed scorende programma kan misschien worden geconcludeerd dat het een interessant genre is om een tweede scherm voor te bouwen. De NOS gaf aan dat het tweede scherm wat hen betreft het beste scoorde. 2. Wie Is De Mol? – realityprogramma / spelshow – Nederland 1 Dit seizoen van ‘Wie is de Mol?’ breekt alle kijkcijferrecords en dit is het eerste seizoen dat er een tweede scherm wordt gehanteerd. Het is interessant om te kijken of het tweede scherm verantwoordelijk is voor die stijging. Ook het genre is uniek in deze selectie en maakt daarom een goede diversiteit. De Nationale IQ test op Nederland 3 (BNN) was ook een programma met tweede scherm dat interessant zou zijn als één van de vijf programma’s voor deze analyse. Aangezien er één uitzending per jaar is en er niet een dusdanig groot kijkcijfereffect als bij het EK voetbal wordt neergezet, is er gekozen voor ‘Wie is de Mol?’ in het genre ‘spelprogramma’. Bij ‘Wie is de Mol?’ is het ook een pre dat ik vaker gebruik kon maken van dit tweede scherm om de werking ervan te observeren. 3. Nieuwsuur – informatief – en actualiteitenprogramma – Nederland 2 Het tweede scherm van Nieuwsuur heeft erg lage gebruiksresultaten laten zien. Daarbij heeft Nieuwsuur het tweede scherm tijdelijk teruggetrokken om verbeteringen uit te voeren. Voor het onderzoek is het interessant om een tweede scherm te analyseren dat niet zo populair was. Deze analyse in vergelijking met een populair tweede scherm kan bijzondere bevindingen geven. Een tweede scherm voor een informatief programma is erg interessant, omdat de mogelijkheid bestaat meer uitleg te geven over bepaalde onderwerpen. Deze casus maakt duidelijk of die extra informatie ook daadwerkelijk positief is voor het tweede scherm. Op Nederland 2 heeft ook het consumentenprogramma Kassa een goedlopend tweede scherm, dat in mei nog is genomineerd voor de Dutch Interactive award, maar niet heeft gewonnen. Er is niet gekozen voor Kassa, omdat Nieuwsuur een betere aanvulling was voor de vijf programma’s, door de stopzetting van het tweede scherm.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
8
4. The Voice Of Holland – talentenshow – RTL4 The Voice of Holland is voor Nederland hèt programma geweest dat ons op grootschalig niveau kennis liet maken met het tweede scherm. Het heeft goede resultaten geboekt en er zitten veel verschillende mogelijkheden van een tweede scherm in verwerkt. De ervaring van de deskundigen van dit programma zijn belangrijke aandachtspunten. RTL4 is ook begonnen met ‘Weet ik veel’, een programma waarin veel tweede scherm aspecten voorkomen. Dit programma is niet opgenomen bij de vijf programma’s, omdat de technische werking van het tweede scherm nog niet naar wens was. Om die reden is het moeilijk een objectief beeld te schetsen. Wel wordt er in hoofdstuk 5 Hoe passen programmamakers het tweede scherm toe? aandacht aan besteed. RTL 5 zond geen programma’s met een interessant tweede scherm uit. 5. SBS6+ - een zenderbreed tweede scherm – SBS6 Dit is de enige zender die een zenderbreed tweede scherm heeft en daarom interessant wat de resultaten en voordelen zijn. SBS6+ heeft goede kritieken en veel downloads. Verloop van het verslag Het verloop van dit onderzoek is als volgt: in hoofdstuk 1 geef ik de introductie van het onderwerp, in hoofdstuk 2 ga ik in op het theoretisch kader, hoofdstuk 3 gaat over de ontwikkelingen van de interactie met de kijker, hoofdstuk 4 gaat over de huidige technische ontwikkelingen en hoofdstuk 5 is gewijd aan de resultaten voortkomend uit de interviews in combinatie met een data-onderzoek. In hoofdstuk 6 zijn de conclusies en adviezen beschreven.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
9
2 Theoretisch kader In dit hoofdstuk staat de informatie die de lezer nodig heeft voor het verloop van het verslag. Definities als kijkgedrag en programmamaker worden beschreven en een aantal bestaande, relevante onderzoekpublicaties worden benoemd. 2.1 Wat is het tweede scherm? Het ‘tweede scherm’ (ook wel second screen genoemd) is een extra scherm dat gebruikt kan worden naast het televisiescherm en wordt bediend via het internet. Door de toegang tot internet is interactie mogelijk. De kijker is in staat dit tweede scherm zelf te bedienen. De apparaten (hierna te noemen: devices) waar het tweede scherm op gebruikt kan worden, zijn: tablet, smartphone en laptop. Een tweede scherm moet te bedienen zijn naast het televisiescherm en daarom voorzien zijn van mobiliteit. De desktop is zodoende niet meegenomen in dit onderzoek, want die staat zelden of nooit naast de televisie. Daarbij liet het onderzoek van Stichting Kijkonderzoek [SKO] (2013b) zien dat de desktop heel weinig wordt gebruikt tijdens het kijken naar televisie. Het tweede scherm kan worden aangeboden via een website of ‘applicatie’ (afkorting: app). Hiermee kan je extra kleine programma’s downloaden op je device om zo de content uit te breiden. Afhankelijk van wat de programmamaker wil bereiken met het tweede scherm, kan de website of applicatie worden ontwikkeld. Het begrip ‘tweede scherm’ kan twee verschillende betekenissen hebben en beide betekenissen worden wel eens door elkaar gebruikt. Het kan namelijk gaan om een willekeurig tweede scherm naast het eerste (televisie)scherm zonder een connectie tussen die twee schermen. De activiteiten op het
tweede
scherm
vallen
dan
onder
‘multitasking’,
meerdere
media
tegelijk
gebruiken.
Internetbankieren, surfen, mailen zijn hier voorbeelden van. De tweede betekenis is het door de programmamaker gecreëerde tweede scherm dat wel connectie heeft met de inhoud van het televisieprogramma die zich op het eerste scherm afspeelt en dat zorgt voor interactie met de kijker. In dit onderzoek staat alleen de laatste betekenis centraal. De programmamaker kan op het tweede scherm aanvullende informatie geven over het programma. Hij kan de kijker uitdagen om zelf te participeren in de vorm van bijvoorbeeld een game of een discussie. Door middel van ‘gamification’ (het gebruiken van speltechnieken bij iets wat in essentie geen (computer-) spel is, om zo een plezierig effect te verzorgen) en het aangaan van een dialoog met de kijker, creëert de programmamaker mogelijk meer betrokkenheid van deze kijker. De aanvullende tool van het tweede scherm loopt parallel mee met het programma en is daardoor ‘realtime’ actief. Het tweede scherm moet apart van de site zijn ontwikkeld en het moet zich afspelen op het internet. De standaard internetsite van een tv-programma of een bel-/sms-actie worden niet beschouwd als tweede scherm. Een voorbeeld ter verduidelijking: zodra de uitzending van The Voice Of Holland (TVOH) start, is er op de app een extra actie te verrichten ten behoeve van het programma. In dit geval kan de kijker beslissen of de kandidaat doorgaat. Het feit dat er een actie
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
10
mogelijk is tijdens de uitzending, maakt het een tweede scherm. Uitgebreide informatie over deze app is te vinden in 5.3.4 The Voice Of Holland. Om dit onderzoek zo helder en duidelijk mogelijk te houden, worden alleen Nederlandse televisieprogramma’s met een tweede scherm van het open net onderzocht. Niet elk huishouden heeft digitale of interactieve televisie, terwijl de kanalen van het open net wel door iedereen te ontvangen zijn. Er is gekozen voor de tv-programma’s in Nederland, omdat de conclusie van het rapport betrekking heeft op de Nederlandse markt. Het tijdsbestek is te beperkt om een volledig onderzoek te doen naar alle programma’s in de wereld en daar zijn ook de middelen niet voor aanwezig. Mocht er voor dit onderzoek belangrijke informatie zijn over andere landen of programma’s dan wordt dit, kijkend naar relevantie, bijgevoegd. 2.2 Begrippen De programmamaker en het kijkgedrag zijn brede en vage begrippen. Een uitleg van deze begrippen zorgt voor meer duidelijkheid: •
De programmamaker is de persoon die programma-ideeën omzet tot een daadwerkelijke
televisiebroadcast. Boven de programmamaker in de hiërarchie staat de producent, die het bedenken van en beslissen over deze programma-ideeën voor zijn rekening neemt. Wanneer de keuze door de producent is gemaakt om een tweede scherm te implementeren in een programma, is het de taak van de programmamaker om dit te ontwikkelen. In de televisiebranche ligt de verdeling van de beslissingsbevoegde voor nieuwe programma-ideeën overigens redelijk ingewikkeld, daar zou een hele scriptie aan gewijd kunnen worden. Over het algemeen is er een format-idee dat gepresenteerd wordt aan de directie/producenten van een zender of productiehuis. De directie/producenten beslissen of dit idee potentie heeft voor zowel kijkers als adverteerders en als het aangenomen wordt is de volgende stap: wie gaat het produceren? Mocht in dit format het tweede scherm worden beschreven, of wordt de kans voor een tweede scherm hierin gezien, dan wordt de opdracht gegeven aan de uitvoerder van dat programma om het te produceren. In eerste instantie werken de eindredacteur en productieleider hieraan. Het kan ook andersom gebeuren dat een zender of productiehuis een programma met het tweede scherm wil maken en op zoek gaat naar een format daarvoor. Als de programmamaker in beeld komt, is de keuze voor het tweede scherm al gemaakt. •
Het kijkgedrag: is de reactie van de kijker op een televisieprogramma.
Televisie-onderzoek naar kijkgedrag vindt iedere dag plaats, maar vreemd genoeg wordt het tweede scherm hier nog niet bij betrokken. In Nederland wordt dagelijks bij een representatief panel (+/- 1250 huishoudens) het kijkgedrag gemeten, via een kastje op hun tv-toestel: hoeveel mensen kijken op welk moment naar welk programma? Het aantal kijkers wordt uitgedrukt in het begrip (1) Kijkdichtheid (kdh): aantal kijkers in absolute aantallen (per tijdstip/programma/zender), en uitgedrukt in een percentage van de Nederlandse bevolking van 6 jaar en ouder. Een kijkdichtheid van 1% staat gelijk aan 154.000 personen van 6+. En (2) marktaandeel: dit wordt afgeleid van de kijkdichtheid en geeft een percentage van het aantal ingeschakelde kijkers dat kijkt naar een bepaald programma. Tot de
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
11
jaren negentig werd ook de waardering van de kijkers onderzocht: het televisiepanel gaf door middel van de cijfers 1 tot en met 10 per programma een waardering. De commerciële omroepen, die in oktober 1989 zijn gestart, hebben nooit waarderingscijfers willen onderzoeken, omdat ze alleen bereikcijfers relevant vonden voor de adverteerders. Na een aantal jaren stopte ook de publieke omroep met het waarderingsonderzoek. Volgens commentaar in Broadcast Magazine gebeurde dit mogelijk uit angst dat de waarderingscijfers zouden dalen onder invloed van veel populaire programma's op de commerciële zenders (Broadcast Magazine, 1993). Als we schrijven over kijkgedrag ten opzichte van het tweede scherm, gaat het om de betrokkenheid van de kijker. Dat is te meten door de hoeveelheid kijkers die via het tweede scherm meedoen aan een programma, de hoeveelheid reacties (tweets of likes) op de sociale media, en de hoeveelheid downloads van apps voor het tweede scherm. Zoals eerder beschreven is er nog geen geïnstitutionaliseerd continu kijkersonderzoek voor het tweede scherm. Overige begrippen die worden gehanteerd in dit onderzoek zijn te vinden in 7.1 Definities. 2.3 Bereik met het tweede scherm Door individueel contact met de markt leren bedrijven dat niet zij het image of de samenstelling van producten of diensten bepalen, maar dat ze dat aan de markt kunnen overlaten. “Merken zijn eigendom van consumenten”, zoals de Amerikaanse professor in internationale marketing, Philip Kotler, in zijn boek Marketing 3.0 vertelde (Kotler, Kartajaya, & Setiawan, 2010, p. 63). Datzelfde geldt ook voor een tv-programma, als het tenminste de bedoeling is een omschreven doelgroep te bereiken. De strategie die Kotler en collega’s (2010) hebben voor het plaatsen van een boodschap in of op een medium is, dat zonder goede inzichtelijke informatie en kennis van de klant, marketing en/of sales niet mogelijk is. Kijkers onderling willen ook steeds meer van elkaar weten. Consumenten zijn niet langer geïsoleerde individuen, maar zijn onderling met elkaar verbonden. Bij het nemen van beslissingen zijn ze niet langer onwetend, maar juist goed geïnformeerd. Ze zijn niet langer passief, maar actief in het geven van bruikbare feedback aan bedrijven. (Kotler et al., 2010, p. 24) Dit leidt ertoe dat de mensen meer vertrouwen hebben in de mede-consument dan in bedrijven. Waar marketing vroeger nog ging om de wijze waarop je iets verkoopt of hoe je de consument het best kon binden, wordt nu gedacht aan hoe je de consument deel kan laten nemen aan het ontwikkelen van producten en communicatie. Voor de programmamaker is dit een goed leermoment: breng de kijkers met elkaar in contact en betrek ze bij de content. Sociale media kunnen hierbij helpen. De Wetpaint en de Altimeter Group hebben aangetoond dat merken die het meest actief zijn op sociale netwerken hun omzet met 18% zagen stijgen (Kotler et al., 2010, p. 74). Kotler en collega’s (2010) stellen dat we nu in het participatietijdperk zitten. Mensen zijn zowel de makers als de consumenten van nieuws, ideeën en entertainment. Informatietechnologie heeft zich ontwikkeld tot de new-wave technologie. Deze new-wave technologie maakt verbindingen en (inter)activiteiten tussen individuen en groepen mogelijk. Hierdoor veranderen consumenten in
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
12
‘prosumenten’. De term ‘prosument’ is een samentrekking van producent en consument en houdt in dat de consument zelf nieuws, entertainment en ideeën maakt (Kotler et al, 2010, p. 20). De consument betrekken bij je programma kan tegenwoordig met behulp van het ‘tweede scherm’. 2.4 Tweede scherm, een heet medium Marshall McLuhan (1964), wetenschapper in mediastudies, heeft in 1964 een verdeling gemaakt van media in ‘hete’ en ‘koele’ media. “Hot media are, therefore, low in participation, and cool media are high in participation or completion by the audience” (pp. 24-26). Bij ‘hete media’ (onder andere radio en film) wordt de kijker of luisteraar niet in staat gesteld om te participeren, terwijl bij ‘koele media’ (onder andere televisie en telefoon) juist wel ruimte is voor participatie. Dit bevestigt dat het koele medium ‘televisie’ ruimte aan de kijker biedt om zelf invulling te geven. Wat ik me afvroeg tijdens het lezen van deze theorie was of deze definities nog wel up-to-date zijn. Door de komst van internet zijn radiostations veel interactiever geworden. Ze zijn erg actief op Twitter en ze koppelen vaak terug naar de luisteraar door deze in de uitzending te halen met behulp van telefoongesprekken, sms-berichten of e-mails. Ook wat film betreft is de definitie discutabel. Tijdens dit onderzoek kwam ik er achter dat de filmwereld steeds meer bezig is met het betrekken van de kijkers door met hen te interacteren. Op het Nederlands Film Festival (2012) kon de kijker live in de zaal de acteurs regisseren door middel van het sturen van een Twitterbericht. Bij een heet medium als film wordt nu ook geparticipeerd doordat de kijker en het medium zijn verschoven naar een koel medium. In deze tijd is een medium pas heet te noemen als er twee verschillende media bij zijn betrokken. Niet alleen de verdeling van media is veranderd, maar ook de manier van communiceren. De ouderwetse handgeschreven brief is nu een mail of zelfs tweet geworden en de pen is vervangen door de vinger van de mens die een touchscreen kan bedienen. McLuhan (1964) had hier al een interessante uitspraak over: “The medium is the message” (p.7). Het gaat er hierbij om dat het niet zo zeer uitmaakt wát je zegt, maar wáár je dit plaatst en hóe je dit plaatst. De ontwikkelingen rond het tweede scherm staan nog in de kinderschoenen en bedenkers en makers van televisieprogramma’s moeten leren welke soort informatie en in welke dosering optimaal is om de kijker bij een televisieprogramma te betrekken. En de programmamaker moet nog ontdekken welke informatie hij van de kijker mag vragen of verwachten en hoe hij de kijker triggert om interactief aan zijn programma deel te nemen. Programmamakers maakten hun programma’s altijd voor één scherm, analoog vanaf het begin tot de laatste minuut en aftiteling. Het hele programma, ook live amusement, kon gescript worden. Nu moet de programmamaker leren om ook het tweede scherm in te vullen, maar het is de kijker thuis die bepaalt hoe het tweede scherm gebruikt wordt. De kijker kan niet worden gedwongen mee te spelen of informatie te delen vanuit de huiskamer. De programmamaker moet content maken voor het tweede scherm op een manier die hij nog niet heeft geleerd.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
13
De grote vraag is: hoe vul je het tweede scherm, in lijn met het eerste scherm? De brug tussen eerste en tweede scherm, het afwegen van de hoeveelheid informatie, de dosering daarvan. Hoe werkt de conversie van de inhoud van het eerste naar het tweede scherm? Het gebruik van het tweede scherm verkeert nog in de innovatieve fase. Dat werd nog eens aangetoond in de maand mei met de quiz ‘Weet ik veel’, waar tot verbazing van zowel de programmamakers als de zender RTL Nederland, de vraag naar interactieve apps – 700.000 downloads – zo groot was, dat het hele systeem op tilt sloeg (Kriek, 2013). Het tweede scherm heeft zijn bestaansrecht bewezen, en de eerste ervaringen kunnen worden gedeeld. 2.5 Bestaand onderzoek Er is al een aantal onderzoeken gepubliceerd die informatie geven over het tweede scherm. In het theoretisch kader zijn alleen de belangrijkste headlines eruit gehaald. Veelal ging een onderzoek wel over het tweede scherm in het algemeen, zonder connectie of interactie met het programma. Deze zijn niet relevant voor dit onderwerp en daarom niet opgenomen in het theoretisch kader. Het onderzoek ‘The relationship between social media buzz and TV ratings’ van Nielsen, Nielsen/McKinsey Company en NM Incite, heeft al in Amerika aangetoond dat er een correlatie is tussen online ‘buzz’ (rumoer op sociale media rondom een activiteit, in dit geval een televisieprogramma) en het aantal kijkers van televisieprogramma’s. De belangrijkste punten uit het onderzoek zijn beschreven door Radha Subramanyam (2011), Senior Vice President of media analytics. Zij schreef dat: - Als er vier weken voor de start van een show 9% meer online buzz is rondom dat programma, dan correspondeert dat met 1% meer kijkers voor het programma. - Als er twee weken voor een aflevering midden in het seizoen 14% meer online buzz is rondom dat programma, dan correspondeert dat met 1% meer kijkers voor het programma. - Als er twee weken voor de laatste aflevering van een programma 14% meer online buzz is rondom dat programma, dan correspondeert dat met 1% meer kijkers voor het programma. - De correlatie tussen online buzz en aantal kijkers is sterker bij vrouwen dan bij mannen en het sterkst in de doelgroepen 12-17 jaar en 18-34 jaar. De doelgroep mannen boven 50 jaar toonde de minste correlatie tussen online buzz en aantal kijkers. - Naar de finale van een programma toe wordt de correlatie tussen online buzz en aantal kijkers sterker. Voor Nederland zijn nog geen cijfers bekend over de correlatie tussen kijkgedrag en gebruik van het tweede scherm. Of deze gegevens van Nielsen oorzakelijk verband hebben is niet vermeld. Het interview met P. van Niekerk (directeur Intomart GfK) moet uitwijzen of dit in de toekomst ook voor Nederland te onderzoeken is.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
14
Stichting Kijkonderzoek [SKO] (2012) heeft over het jaar 2011 een verslag gepubliceerd over het tweede scherm. Daaruit bleek dat 65% van de Nederlanders (13+), met ten minste één device televisie kijkt. Hiervan bezoekt 30% wel eens een site of app van een televisieprogramma. Als we 30% van 65% nemen, dan hanteert in het algemeen 19,5% van de kijkers (niet als gemiddelde) wel eens een tweede scherm. Sociale media zijn hier een onderdeel van. Na het inleveren van de eerste versie van dit rapport kwam er een nieuw SKO (2013b) onderzoek over het jaar 2012. Dat onderzoek geeft meer inzichten in het profiel van dit tweede scherm en laat het tweede scherm-gebruik in Nederland zien. De percentages 3% (regelmatig tijdens het programma), 6% (af en toe tijdens het programma), 10% (een enkele keer tijdens het programma), 3% (wel eens, maar nooit tijdens het programma) geven aan dat nu 22% van de Nederlandse bevolking wel eens (niet als gemiddelde) een tweede scherm hanteert. De smartphone wordt het meest gebuikt om mee te doen met een programma of om erover te praten. De tablet wordt het meest gebruikt om tv te kijken, om de tv-gids in te zien of om programmainformatie te bekijken. De laptop wordt het meest gebruikt om achtergrondinformatie over een programma op te zoeken. Vooral onder jongeren is het kijken op een device tijdens een tv programma populair. Voor de smartphone is de grootste doelgroep 13-19 jaar en voor de tablet 20-34 jaar. De groep van 50+ maakt het minst gebruik van een device naast het tv-kijken. Bij hen is de tablet het meest populair. Een conclusie van het onderzoek is dat tablets door alle leeftijdsgroepen tijdens het tv kijken relatief meer worden gebruikt dan smartphones, behalve door 13-19 jarigen (SKO, 2013b). Het Thinkbox Screen Life: The View From The Sofa (2012) onderzoek geeft aan dat het gebruik van het tweede scherm een positief effect heeft op de kijker. SPOT (2012c) heeft een aantal belangrijke punten uit het Thinkbox (2012) onderzoek op een rij gezet. Dit zijn de punten die belangrijk zijn om mee te nemen in dit onderzoek: 1. Actieve multi-screeners zijn positiever over de TV programma’s en TV reclames 2. Multi-screening leidt ertoe dat kijkers langer aanwezig zijn voor het eerste scherm 3. Multi-screeners blijven meer kijken tijdens de reclameblokken 4. Het sociaal kijken, samen kijken met anderen, neemt toe bij gebruik van tweede schermen In een neuroscience onderzoek van MEC Australië dat SPOT 24 april 2013 publiceerde, werd aangegeven dat interactie met sociale media tijdens televisie kijken ook de aandacht voor het programma met gemiddeld 9% verhoogt. Tijdens een programma van 30 minuten maakt de kijker gemiddeld vier keer contact met sociale media. Het contact maken is een ‘reset moment’ van de kijker, waardoor hij daarna weer de volledige aandacht heeft. De momenten dat de kijker contact maakt met sociale media is voor 76% tijdens het programma, overige contactmomenten zijn gedurende de commercial breaks (SPOT, 2013). Intomart GfK kwam op 19 maart 2013 met de conclusies dat 47% van de vrouwen en 40% van de mannen een tweede scherm gebruikt. Voor 28% gebruiken ze dit tweede scherm voor online zoekgedrag en daarnaast voor 25% om sociale media te bekijken. Uit dit onderzoek kwam ook naar
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
15
voren dat, tijdens buitenlandse comedies, programma’s over recht en justitie en Nederlandse films, het meest gebruik wordt gemaakt van het tweede scherm. Interessante gegevens, maar bedenk wel dat het onderzoek het algemene tweede scherm betreft en niet het tweede scherm dat connectie heeft met het eerste scherm. Een onderzoek naar de manier van inzetten van het tweede scherm en een inventarisatie van de verschillende programmamakers die er nu al gebruik van maken, ontbrak. Mede dankzij de bestaande onderzoeken is een beeld gevormd van het fenomeen tweede scherm en geeft dit onderzoek de aanvulling, namelijk met behulp van de genoemde vijf programma’s, welke elementen dit tweede scherm het best kan bezitten.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
16
3 Van 1988 tot 2013: de ontwikkelingen van kijkersinteractie Digitale media en televisie zijn steeds meer met elkaar verweven. Deze ontwikkeling is begonnen in 1988 en is tot op de dag van vandaag nog aan het evolueren. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de ontwikkelingen en de televisieprogramma’s die aan deze evolutie hebben bijgedragen. De combinatie van televisie (broadcasting) en internet (in dit verband ook wel narrowcasting genoemd), wordt 'convergentie' genoemd (Bouwmans, 2011). Die convergentie is nu in een stroomversnelling geraakt door individuele, draagbare digitale media als de smartphone en de tablet. Door te kijken naar deze veranderingen wordt een beeld geschetst hoe de digitale media zijn verweven en hoe het is gekomen dat digitale media en televisie een goede combinatie zijn. Dit kan leiden tot het antwoord op de vraag hoe het tweede scherm ingezet moet worden. Zo wordt antwoord gegeven op de deelvraag: hoe hebben digitale media zich ontwikkeld tot het tweede scherm? Hieronder zijn de Soundmixshow en Big Brother uitgelicht. Dat zijn de twee programma’s die als eerste een sterke interactie hadden met de kijker. 3.1 De voorloper van het tweede scherm 3.1.1 Soundmixshow Op 17 november 1985 zond de KRO voor het eerst de Soundmixshow van Henny Huisman uit. In de Soundmixshow kon ‘de gewone burger’ in de huid kruipen van een artiest door een optreden te geven met het nummer en het uiterlijk van die artiest. Er was een vakjury die de kandidaten beoordeelde en daaruit kwam een winnaar. Op 29 januari 1988 riep Henny Huisman in de finale voor het eerst de kijkers op om via de telefoon te stemmen op de kandidaat die zij het beste vonden. Het gevolg van deze oproep was het ‘Henny Huisman-effect’. In het Reformatorisch Dagblad (Bokma, 1988, p.1) stond dat meer dan 6 miljoen kijkers naar deze finale keken, daarvan pakten 1,2 miljoen de telefoon om te stemmen. De lijnen van de PTT (Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, werd in 1989 KPN) konden deze hoeveelheid niet aan, waardoor het telefoonverkeer in het hele land plat lag. Ziekenhuizen moesten op noodstroom, ambulances konden niet uitrukken, politie was moeilijk bereikbaar en de vluchtschema’s van Schiphol raakten in de war. De PTT heeft hierna centrales geplaatst, die een grotere hoeveelheid telefoongesprekken aan konden. Dit om ervoor te zorgen dat deze ‘crisis’ nooit meer zou voorkomen. De centrale is later overgenomen door de dochteronderneming van KPN, SNT. De hoge capaciteit zorgde voor de 0900lijnen met hogere tarieven en daardoor werd stemmen via de telefoon voor programmamakers ook financieel interessanter (Blafhert, 2008). Uit een interview met de PR-medewerkster van Endemol, Nicole Velthuis (Jongh, 2007), blijkt dat de Soundmixshow succesvol was, omdat het programma ging over ‘de gewone burger’ die opeens letterlijk werd omgetoverd tot zijn of haar favoriete artiest. Dit suggereerde dat iedereen beroemd kon worden en daardoor identificeerde de kijker zich makkelijk met de kandidaten.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
17
Of het nou een heel goed optreden was of minder goed, de kijker leefde mee. Dit was terug te zien bij de reactie van het publiek op het (kritische) commentaar van de jury. Het patroon dat we hier kunnen zien is dat de kijker het leuk vindt meegesleept te worden in emoties, om zelf invloed te mogen hebben op het kiezen van de winnaar en om zich onderdeel van het programma te voelen. Gezien de latere formats met digitale media als Idols, X-factor en The Voice Of Holland, zijn die succesfactoren niet veranderd. De jury wordt nog steeds bekritiseerd, het stemmen speelt nog steeds een grote rol bij de kijker en een belangrijke financiële rol voor de maker. De kijker wil steeds meer beleving van het programma. 3.1.2 Big Brother Elf jaar later, op 16 september 1999, begon Big Brother op Veronica. Big Brother was een programma waarbij een groep van 12 mensen opgesloten zat in een huis met camera’s die alles registreerden. De deelnemer die het langst in het huis wist te blijven - door wegstemrondes te overleven - won een prijs van 250.000 gulden. Big Brother was, na de Soundmixshow, het eerstvolgende grote Nederlandse televisieprogramma waarbij interactie via de telefoon een belangrijke rol speelde. De kandidaten moesten elkaar nomineren om het huis te verlaten. De kijker mocht hierna één van deze twee genomineerden wegsturen. Dat kon door ‘televoting’. Televoting is de manier waarop een kijker zijn stem kan uitbrengen op een kandidaat van een televisieprogramma, door middel van de (mobiele) telefoon. Zo kreeg de kijker invloed op de verblijfsduur van de kandidaten in het Big Brother huis. Ontwikkelingen als sms’en en internet zorgden voor vernieuwende mogelijkheden voor Big Brother. In de loop van het eerste seizoen van Big Brother in 1999, werd televoting via sms geïntroduceerd. Al op 3 december 1992 werd de eerste sms verstuurd. Deze sms werd toen nog verstuurd vanaf een computer. In 1993 kwam Nokia met het eerste mobieltje dat een sms kon versturen. Pas in 1999 kon men van de ene provider naar de andere provider sms’en (Breemer, 2012). Dit bood perspectieven voor televoting. In 1993 was toegang tot internet mogelijk voor de consument. Het bedrijf CERN, dat onderzoek deed naar elementaire deeltjes, zorgde in 1993 voor het gemak om webpagina’s te openen met het World Wide Web. In 1993 hebben Rop Gonggrijp, Felipe Rodiquez en Cor Bosman XS4ALL opgezet, zij waren de eerste internetprovider voor consumenten in Nederland (Bouwmans, 2011, pp. 239-251; XS4ALL, n.d.). Big Brother maakte gebruik van telefoon en internet en breidde zo de mogelijkheden van digitale media uit. In het eerste seizoen van Big Brother (16 september 1999 tot 30 december 1999) was de internetsite al populair. Een artikel uit het NRC Handelsblad beschrijft hoe het er in die tijd voor stond. “Veronica had twee gelikte websites met nieuws, animaties, chats en live-beelden. De sites trokken tienduizenden bezoekers per dag die 300.000 tot 600.000 pagina’s raadpleegden. De eerste dagen dat de site online was, werd alles online gezet” (Klaver, 1999). Veronica en Endemol hebben geweten dat deze site zo populair was: binnen de kortste keren circuleerden seksscènes en naaktfoto’s van Big Brother op het net. Veronica moest het beheer van
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
18
deze site in handen geven van Endemol en HMG (Holland Media Groep). Zij brachten, door de regie van de website in handen te geven van de televisieredactie, meer structuur aan in de content van het internetmateriaal. Het internetforum Fokzine, wat nu FOK! heet, had de beelden nog kunnen onderscheppen. Deze site was door het bieden van exclusief materiaal zeer populair onder de fans en Fokzine faciliteerde de service om kijkers onderling te laten discussiëren. Zo vormde zij een community voor de Big Brother fans. Al deze genoemde extra’s hebben al veel weg van de activiteiten die het tweede scherm nu kan bieden. 3.1.3 Wat is de aanleiding geweest voor de digitale revolutie? De kijker kreeg door middel van televoting het gevoel invloed te hebben op het verloop van het programma. Wat opvalt is, dat door komst van het internet, de kijker meer beeldmateriaal kon verkrijgen van zijn favoriete programma. Hierdoor kon de kijker zich meer identificeren met de kandidaat op televisie en dat heeft bijgedragen aan de betrokkenheid van de kijker. De kijker kon zich beter een mening vormen over wat er op het televisiescherm gebeurde. Deze mening wil de kijker graag delen met andere kijkers. Het bieden van een platform om over de gebeurtenissen op televisie te praten is voor de kijker heel belangrijk. De basiselementen van een tweede scherm zijn: het bieden van een platform en de kijker betrekken door middel van deze invloed te geven of extra informatie te verschaffen. Deze
basiselementen
waren
bij
de
Soundmixshow
en
bij
Big
Brother
nog
duidelijk
eenrichtingsverkeer. Wat was de daadwerkelijke schakeling naar het tweerichtingsverkeer? 3.2 Van eenrichtings- naar tweerichtingsverkeer In de jaren na Big Brother – 2002 tot heden – is er een aaneenschakeling van talentenshows en amusementsprogramma’s geweest, waarbij televoting een belangrijk onderdeel van het programma uitmaakt. Starmaker, Idols, de Gouden Kooi, X-Factor, het Junior- en Eurovisiesongfestival en ook The Voice Of Holland zijn hier voorbeelden van. Naast de populariteit van televoting, wordt het ook steeds gebruikelijker dat een televisieprogramma een eigen internetpagina heeft met daarop informatie over het programma. Er is momenteel geen omroep meer te bedenken die niet een aparte pagina heeft voor zijn televisieprogramma’s.
Waar vroeger televisie nog eenrichtingsverkeer was tussen maker en ontvanger, schuift deze onderlinge verhouding steeds verder op naar tweerichtingsverkeer. De programmamaker zendt zijn product uit op televisie, de kijker kan hier, mede door aanvullende informatie, een reactie op geven, het programma ontvangt dit en de kijker verwacht hier weer een reactie op.
Deze interactie is niet geheel nieuw, want in de jaren vóór 1988 was er ook al een vorm van interactie tussen het programma en de kijkers. De zakken vol post en tekeningen bij Telekids bijvoorbeeld, daar was speciaal een programmaonderdeel voor ingericht. Of denk aan de belspelletjes die men kon meespelen op de radio. Toch bleef het een eenrichtingsverkeer waarin de programmamaker bepalend was voor de content.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
19
In 2007 heeft Apple voor een kleine revolutie gezorgd met de commerciële smartphone, de iPhone. Later is de concurrent Google erbij gekomen met zijn smartphone, Nexus One (Ravenstein, 2011). Deze revolutie heeft ervoor gezorgd dat interactie tussen consumenten onderling en tussen bedrijven en consumenten altijd mogelijk is. Door te kijken naar onze huidige samenleving constateer ik dat de consument nu pas is gaan opbloeien als prosument, doordat media waarmee re- en interactie kan worden verkregen steeds meer en vaker aanwezig zijn. Met behulp van de smartphone kunnen we in ongeveer twee seconden de hele wereld bereiken en in het huidige straatbeeld is een telefoon in de hand niet meer weg te denken. De komst van de smartphone heeft ervoor gezorgd dat we altijd en overal bereikbaar zijn en dat wordt ook van ons verwacht. Zelf heb ik dit laatst op een verjaardag ervaren. Op die verjaardag was een andere gast, die tot een half jaar geleden nog actief was op Twitter. De eerste reactie van de meeste mensen was: ‘Hee, je leeft nog. Lang niks meer van je gehoord.’ Men is dus blijkbaar dood wanneer je niet online bent. Deze bereikbaarheid wordt niet alleen bij vrienden onderling verwacht, maar de kijker verwacht ook bereikbaarheid en online activiteit van zijn favoriete televisieprogramma. De NOS (2010) was in 2010 de eerste die tijdens het Wereldkampioenschap voetbal 2010 het domein www.tweedescherm.nl registreerde. Ze was hiermee een van de eerste in Nederland die het tweede scherm inzette. Het tweede scherm is gelanceerd en sindsdien in ontwikkeling. De devices en platforms die de bereikbaarheid en het tweede scherm mogelijk maken, worden in het volgende hoofdstuk behandeld.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
20
4 Nederlandse inventarisatie van het tweede scherm In het ontwikkelproces voor een tweede scherm moeten verschillende keuzes worden gemaakt. In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de deelvragen: welke devices zijn geschikt voor het tweede scherm? (4.1) en wat zijn de platforms waarop het tweede scherm kan werken? (4.2). Welk device wil de programmamaker gebruiken en welk ‘platform’ - de software waarop acties en reacties van het tweede scherm worden vertoond - wil de programmamaker gebruiken? Deze keuzes hebben invloed op elkaar. Als het platform een applicatie voor de tablet of de smartphone wordt, dan wordt de doelgroep van de laptopgebruiker niet bereikt en andersom. Elk device en elk platform heeft zijn eigen doelgroep en gebruiksaanwijzing. 4.1 Op welke devices kan het tweede scherm gebruikt worden? 4.1.1 Tablet De tablet is een kleine computer die in de hand te bedienen is door middel van een touchscreen. Door het formaat en de simpele bediening is dit device geschikt om op elk moment en overal te gebruiken. Op de tablet kan men apps downloaden, deze bieden de gebruiker extra mogelijkheden en content. In elke denkbare categorie zijn er apps te downloaden. Met de tablet is het mogelijk om internetsites te bezoeken. De programmamaker moet bij het ontwikkelen van de website rekening houden met het type device. Het is aan te raden om een zo simpel mogelijke website voor de tablet te maken. Zorg ervoor dat de gebruiker niet te veel moet scrollen en in- en uitzoomen, want het scherm van de tablet is kleiner dan dat van de laptop of desktop. In het eerste deel van 2012 is gemeten dat 2,8 miljoen Nederlanders gebruik maken van een tablet. Zo weten we dat 23% van de mensen die gebruik maken van internet een tablet hebben. Ten opzichte van vorig jaar is het tabletbezit gestegen met 14% en voor nu ziet het er naar uit dat dit elk half jaar stijgt met 1 miljoen gebruikers (Moeskops, 2012). De verkoop en productie van tablets stijgen in Nederland boven de verkoop van pc’s uit (Kraan, 2012). GfK Retail (Holzenbosch, 2012) toont in het derde kwartaal van 2012 aan dat de tablets zorgen voor een groei van 1,8% in de IT&Office markt. Als de tablets niet in het onderzoek zouden worden opgenomen, zou er een kleine daling te zien zijn. Het profiel van de tabletgebruiker is zowel man als vrouw, er is maar een heel kleine meerderheid man te ontdekken. De tabletgebruiker is tussen de 35 en 49 jaar oud, hoog opgeleid en heeft een goed salaris. De tabletgebruiker is 94% van de gebruikstijd actief op internet. Wat de gebruiker het liefst doet is video kijken, tv kijken en spelletjes spelen (SPOT, 2012a); 96% van de tabletbezitters gebruikt de tablet het meest binnenshuis. De meeste tabletgebruikers zijn in het bezit van een iPad van Apple. De iPadbezitter is, kwantitatief gezien, een actievere gebruiker. De iPadgebruiker downloadt twee keer meer apps op zijn device dan de gebruiker van een ander merk tablet (Moeskops, 2012).
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
21
De doelgroep die het meest (70%) een device gebruikt tijdens televisie kijken is tussen 20 en 34 jaar. Het device dat hiervoor het meest wordt gebruikt is de tablet, met een penetratie van ruim 60% (SKO, 2012). Gezien de activiteiten op de tablet en het meeste gebruik binnenshuis, concludeer ik dat de tablet in veel van de gevallen wordt gebruikt voor privé en/of ontspannende activiteiten. Het lijkt mij dat het profiel van de tabletgebruiker snel kan veranderen, aangezien er steeds meer tablets op de markt komen tegen een lagere prijs. Het is niet meer een apparaat dat je ‘erbij’ koopt, maar het is steeds meer in staat om de laptop te vervangen. Ook de diversiteit en de ontwikkeling van de apps kunnen in de toekomst zorgen voor een verschuiving van de doelgroep. 4.1.2 Smartphone De smartphone is een uitgebreide versie van de mobiele telefoon. Deze uitbreiding kenmerkt zich door computermogelijkheden als: e-mailen, surfen op internet en internetbankieren. Net als op de tablet kunnen op de smartphone apps worden gedownload. Voor de smartphone geldt ook dat internetsites door de ontwikkelaar moeten worden aangepast om ze op de smartphone te kunnen bekijken. In juni 2012 was bekend dat zes miljoen Nederlanders in het bezit zijn van een smartphone. Dat staat gelijk aan bijna de helft – 48% – van alle Nederlanders boven 13 jaar. Een half jaar eerder was dit nog 45%. Er is een stijging te zien, maar deze is minder sterk dan de stijging van de tablets. In 2011 is aangegeven dat de smartphone meer wordt verkocht dan de normale mobiele telefoon (Moeskops, 2012). Het profiel van een smartphonebezitter is voor een iets groter deel man, midden- of hoogopgeleid en in de leeftijd van 18 - 34 jaar (Cebuco, 2011). De meest verrichte activiteiten van smartphonebezitters zijn (naast bellen): foto’s maken / bekijken, navigeren en e-mailen. Van de gebruikstijd is de smartphonebezitter 88% actief op internet en 75% van de smartphonebezitters heeft een account op sociale media. De smartphone wordt het meest onderweg gebruikt. In tegenstelling tot de tablet is Apple niet de marktleider op het gebied van de smartphones. De top drie is als volgt: 1: Samsung, 2: HTC, 3: iPhone (SPOT, 2012a). De doelgroep van 13-19 jaar maakt het meest gebruik van een smartphone tijdens het kijken naar een televisieprogramma (SKO, 2012). De Apple iPhonegebruiker downloadt drie keer meer apps dan een smartphonebezitter van een ander merk (Moeskops, 2012). Hiermee kom ik tot de conclusie dat de smartphone bij de oudere doelgroepen meer voor zakelijke- en werkgerelateerde activiteiten wordt gebruikt. De doelgroep 13-19 jaar gebruikt de smartphone het meest om contact te houden met vrienden. Opvallend is dat de iPhone op de derde plek staat, wellicht duurt het niet lang voor Samsung ook de tabletmarkt domineert. Voor nu is de Apple iPhone het meest interessant voor de programmamaker, omdat hiermee de meeste apps worden gedownload.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
22
4.1.3 Laptop De laptop is een draagbare computer. Het is mogelijk om voor de laptop uitgebreidere programma’s te kopen om het werkbaarder te maken, dit gaat alleen niet zo makkelijk en het is niet zo goedkoop als bij de tablet of smartphone. De laptop heeft daarentegen geen beperkingen met het laden van websites. Van de Nederlanders tussen 12 en 75 jaar bezit 80% een laptop. Het verschil in de verdeling tussen man / vrouw is te verwaarlozen (Centraal Bureau voor de Statistiek [CBS], 2012). Al sinds 2008 zijn laptops populairder dan desktops (De Telegraaf, 2008). De activiteit die het meest wordt uitgevoerd op internet is het regelen van bankzaken, daarna informatie en nieuws opzoeken. Op de zesde plaats komt het gebruik van sociale media, volgens Ruigrok Netpanel (2012, zoals geciteerd door Marketingfacts, 2012b). Het onderzoek van SKO (2012) stelt dat de computer – zij hebben geen onderscheid tussen desk- en laptop gemaakt – het device is dat het minst wordt gebruikt tijdens het kijken naar televisie. Wanneer de computer wèl als device wordt gebruikt tijdens het kijken naar tv, dan is het vaker door de vrouw, lager opgeleid en uit een minder stedelijk gebied. De conclusie die we hieruit kunnen trekken is dat de laptop alleen geschikt is als tweede scherm, wanneer het tweede scherm een website betreft. Een website is op dit device het best te bezoeken en het opzoeken van informatie is bij de laptopgebruiker al een handeling die veel wordt gedaan. De laptopgebruiker gebruikt zijn device tijdens het televisiekijken meer voor persoonlijke activiteiten dan voor programma-gerelateerde activiteiten. 4.2 Welke platforms voorzien in een tweede scherm? 4.2.1 Website Elk televisieprogramma heeft tegenwoordig een eigen website of een pagina binnen de website van de omroep. Wanneer men deze website bekijkt op zijn tablet, smartphone of laptop, is het nog niet direct het tweede scherm waar we het in dit onderzoek over hebben. Voor het tweede scherm moet een link worden gelegd met de gebeurtenis op het (eerste) televisiescherm. Dit noemen we het ‘realtime’ aspect. Dat kan zijn het meespelen met een game, het ontvangen van achtergrondinformatie of een twitterfeed die vanuit het programma actief wordt aangemoedigd. 4.2.1.1 HTML5 De websites die wij heden ten dage gebruiken, worden (met een enkele uitzondering) weergegeven in HTML4. HTML (HyperText Markup Language) staat voor de opmaaktaal van de website. ‘HTML5’ is de opvolger van HTML4. Dit is voor de programmamaker zeer positief. Deze nieuwe opmaaktaal zorgt ervoor dat, wanneer de website wordt geopend, deze zich aanpast aan het device waar hij op bekeken wordt. In dat geval is één en dezelfde website goed te bekijken op zowel laptop, tablet, als smartphone. Het lijkt erop dat HTML5 voor het tweede scherm een mooie uitkomst biedt.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
23
4.2.1.2 Sociale media Sociale media vormen een platform om met vrienden en bekenden in contact te staan. In Nederland gebruikt 77% minimaal één sociaal netwerk. Met 68% van Nederlanders boven 16 jaar is Facebook het meest populair. Daarnaast wordt Twitter veel gebruikt als sociaal medium bij het kijken naar televisie (Digivaardig & Digiveilig, 2012). Bewust is gekozen om Hyves niet op te nemen in het onderzoek, want Hyves is in populariteit aan het dalen en alleen voor een heel jonge doelgroep nog interessant (Marketingfacts, 2012a).
•
Twitter
Twitter is een sociaal medium waarbij men korte berichten – maximaal 140 tekens – het internet opstuurt. Door middel van het creëren van een groep volgers, komen deze teksten bij de volgers aan. Door het gebruik van hashtags (#) worden berichten die over hetzelfde onderwerp gaan gegroepeerd. Als programmamaker is het belangrijk om deze hashtags goed te gebruiken. Als dat namelijk naar wens verloopt, is het mogelijk één pagina te krijgen met reacties die alleen maar gaan over het betreffende tv-programma. Uit onderzoek van Semiocast (2012b) blijkt dat er in Nederland ongeveer 7,6 miljoen Twitteraccounts zijn. Hiervan zijn 1,05 miljoen accounts actief. Deze actieve accounts zijn volgens Multiscope (2012) samen verantwoordelijk voor in totaal 2,5 miljard tweets per jaar in Nederland. L. Lentz (director insights Remotely.tv) zei in het diepte-interview dat hij Twitter per week ziet groeien. “Wij verwachten dit jaar, van januari 2012 tot januari 2013, een groei van 120%”. Wat de gebruiker van een sociale mediapagina het liefst doet is een bericht plaatsen, gevolgd door het reageren op een status. Van de gebruikers ontvangt 62% nieuws via sociale media en 51% daarvan reageert op het ontvangen nieuws. De grootste doelgroep van Twitter ligt tussen 16 en 35 jaar. Van de twitteraars is 59% man (Digivaardig & Digiveilig, 2012), maar de vrouwen daarentegen zijn actievere twitteraars. Zij sturen gemiddeld zo’n 2.933 tweets per jaar tegenover 1.880 tweets per jaar van de mannen (Multiscope, 2012). Niet alleen de vrouwen zijn actievere Twitteraars, maar heel Nederland is het meest actieve Twitterland in de wereld (Semiocast, 2012a). We kunnen hieruit nog niet concluderen dat de uitspraak van The Nielsen Company (Subramanyam, 2011) uit de inleiding (9% tot 14% meer buzz zorgt voor 1% meer kijkers) ook voor Nederland opgaat of misschien wel een groter effect zou veroorzaken. De onderzoeken en ontwikkelingen over deze correlatie staan niet stil. Op 5 februari 2013 liet Twitter weten Bluefin (een bedrijf dat sociale tv analyseert) te hebben verworven. Het doel van deze samenwerking is om merken en zenders de gecombineerde waarde van Twitter en televisie te laten begrijpen (Rowghani, 2013).
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
24
•
Facebook
Via Facebook is het mogelijk om contact te onderhouden met vrienden en bekenden. Daarnaast is het mogelijk je aan te melden om een pagina van een product of dienst ‘leuk te vinden’. Dan behoor je tot de mensen die up-to-date worden gehouden wat betreft de activiteiten. De programmamaker kan zo’n community rondom het programma creëren. In 2012 is gemeten dat er 6,6 miljoen Facebookgebruikers zijn in Nederland. Van de gebruikers is 52% vrouw en de leeftijdscategorie 25-34 jaar is het grootst (Pingdom, 2013; Brocker, 2012). In Nederland staat de categorie ‘tv-programma’s’ op nummer één van de top tien pagina’s die de meeste ‘vind ik leuk’ meldingen ontvangen. Als we kijken naar de top tien meest interactieve pagina’s, dan staat de categorie ‘tv-programma’s’ op de tiende plek (Minkjan, 2011). Facebook is een belangrijk netwerk voor de programmamaker: “20% van de Nederlandse populatie van internetgebruikers reageert via Facebook op TV programma’s. Ter vergelijking: 8% van deze groep reageert via Twitter en Hyves” (SPOT, 2012a). Er kan worden geconcludeerd dat, als er meer berichten vanuit de programmamaker worden gestuurd, er meer reacties, likes en gedeelde berichten komen en er zodoende meer interactie is. 4.2.2 Applicatie Applicaties (apps) zijn kleine computerprogramma’s die kunnen worden gedownload op de tablet of smartphone. De gebruiker kan zelf kiezen welke extra applicaties hij op zijn tablet of smartphone wil. Meer dan 80% van de apps zijn gratis zijn te downloaden (Heeswijk, 2012, pp. 127-131). Op iTunes van Apple is te zien welke apps het meest zijn gedownload in Nederland. De betaalde apps van zowel iPad als iPhone zijn voor het grootste deel spelletjes. Maar een klein deel van de apps heeft te maken met sociale media, en alleen op de tablet zijn apps met video populair. Een smartphone heeft een besturingssysteem waarmee hij wordt bediend. Apps moeten geschikt zijn voor dit besturingssysteem. Apple heeft iOS en Google heeft Android. De Apple gebruiker heeft actievere gebruikers, maar er zitten twee nadelen aan iOS. Als eerste kunnen iOS apps alleen worden gebruikt op een iPhone, Android apps daarentegen kunnen op meer merken worden afgespeeld. Het tweede nadeel is dat Apple hoge eisen stelt aan het goedkeuren van een app.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
25
5 Hoe passen programmamakers het tweede scherm toe? In dit hoofdstuk wordt het tweede schermgebruik behandeld aan de hand van de vijf geselecteerde tvprogramma’s: EK voetbal 2012, Wie Is De Mol?, Nieuwsuur, The Voice Of Holland en SBS6+ en door middel van diepte-interviews met deskundigen. De toegepaste onderzoeksmethodes zijn: 1. Een observatieonderzoek van de vijf programma’s: door gebruik te maken van het betreffende tweede scherm per programma is gekeken naar de sterke en zwakke punten, gebruiksvriendelijkheid, inhoud en relevantie. In 7.4 Observatie-instrument zijn deze punten in een tabel gezet als hulpmiddel voor het vormen van een conclusie over het betreffende tweede scherm. 2. Diepte-interviews met de deskundigen: het interview is gestructureerd. Voor een deel bestaat het uit uniforme vragen over de onderwerpen van de deelvragen, voor een ander deel uit vragen over de inhoud van het programma dat zij produceren. Uniforme vragen waren onder andere: •
Wat is volgens u het tweede scherm?
•
Hoe ziet u de toekomst van het tweede scherm?
•
Hoe kan het tweede scherm creatief worden ingevuld?
•
Wat zijn behaalde resultaten van het tweede schermen?
•
Welke elementen moet het tweede scherm bezitten om succesvol te zijn?
•
Is er een correlatie tussen de kijkcijfers en het tweede scherm gebruik?
Specifieke vragen, met betrekking tot hun programma, waren onder andere: •
Wat is de reden dat het tweede scherm van Nieuwsuur, voor nu, is gestopt?
•
Welk genre scoort het best op SBS6+?
•
Op welk device wordt SBS6+ het meest gebruikt?
3. Structuur en bronnentriangulatie: na elk interview is direct een transcriptie gemaakt. Relevante antwoorden uit de transcripties zijn teruggebracht tot de essentie, door ze op te delen in tekstfragmenten. Om deze tekstfragmenten te organiseren is gekozen voor een aantal thema’s die de onderwerpen van de deelvragen representeerden. Elk thema heb ik voor mezelf gecodeerd met een andere kleur (code) om zo overzicht te krijgen van de verschillende fragmenten. Onderwerpen van de thema’s zijn: devices, platform, sociale media, contactmomenten, relevantie, uitslag in beeld, gamification, de kijker bepaalt, afleiding, schaarste, dialoog, genre en resultaten. De fragmenten uit de transcripties zijn bij de passende codes geplaatst. Er is ook gekeken naar de vragen die niet hebben geleid tot de essentie. Deze vragen zijn bij de volgende interviews dan ook niet gesteld. Zo werd minder nutteloze informatie verzameld. De eerder genoemde tekstfragmenten konden onder meerdere codes vallen. De codes sociale media en platform of relevantie en afleiding zijn voorbeelden van dit keuzeprobleem. De fragmenten zijn een aantal keer van code verplaatst, om uiteindelijk te kiezen voor het fragment bij de code met de meeste toepasselijkheid. Fragmenten uit de transcripties met betrekking tot een specifiek programma werden voorzien van een programmacode.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
26
Om tot een conclusie te komen zijn de fragmenten per code geteld, meer dan twee fragmenten met een overeenkomst zijn samengevoegd tot één conclusie. Codes als: relevantie, verwijzen naar het tweede scherm, sociale media en contactmomenten hadden veel fragmenten die met elkaar overeen kwamen. Deze codes zijn dan ook als belangrijk beschouwd. Programmacodes en themacodes hadden dikwijls dezelfde fragmenten. Een fragment dat bij meer dan drie programmacodes werd genoemd, is zowel in 5.1 (interviews met deskundigen) als in 5.3 (analyse van de vijf programma’s) beschreven. Alvorens een conclusie te formuleren is er nog gekeken of andere casestudies/onderzoeken aanvulling op de conclusies konden geven. De geïnterviewden zijn: Paul Hek – onderzoeker NOS, Ebbie Visscher – productieleider IDTV Wie Is De Mol?, Silvia Pilger – coördinator tweede scherm Nieuwsuur NOS NTR, Sjoerd Demaret – manager digitale media Talpa, Arthur Clement – development manager digital RTL Nederland, Edwin Valent – creatief directeur SBS Broadcasting,
Laurent
Lentz
–
directeur
Insights
Remotely.tv,
Willem
van
Thiel
–
programmaontwikkelaar Blue Circle, Nico Hilhorst – directeur M2Media, Wouter Ritmeester – senior programmaontwikkelaar Eyeworks,
Paul van Niekerk – directeur media research Intomart GfK,
Gerard Timmer – videodirecteur NPO en Erik van Heeswijk – hoofdredacteur VPRO. Op pagina 7 is de verantwoording voor deze keuze te lezen en in de bijlage staan de transcripties met een korte introductie. Het verloop van dit hoofdstuk bestaat uit drie delen. In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt het tweede scherm in zijn algemeenheid behandeld aan de hand van interviews met programmamakers. Met name de deelvragen: Wat zijn kijkcijfereffecten en zijn die te meten? Welke elementen vormen de basis voor het tweede scherm? En: Wat is de toekomst van het tweede scherm in Nederland? komen hier aan de orde. (5.1) In deel twee is een data-onderzoek uitgewerkt over de tweede scherm-resultaten van de vijf betreffende tv-programma’s. Deelvragen die hier behandeld worden zijn: Welke resultaten van het tweede scherm zijn al behaald door televisieprogramma’s in Nederland? Wat zijn de gebruikte devices en platforms en welk platform is het meest optimaal? (5.2) In het derde deel wordt met de programmamakers van de geselecteerde tv-programma’s gesproken. Er is een analyse tot stand gekomen van de huidige toepassing van het tweede scherm waarbij de struikelblokken worden aangegeven en de mogelijkheden worden bekeken. Per onderdeel geef ik mijn eigen conclusies en commentaren. (5.3)
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
27
5.1 Interviews met deskundigen In dit deel worden de antwoorden uit de diepte-interviews gegroepeerd in de bijbehorende onderwerpen, deze hebben betrekking op het tweede scherm in het algemeen. Het tweede scherm gedefinieerd volgens de deskundigen: Het tweede scherm is een digitaal device waarmee de tv-kijker een verbinding legt met wat de kijker op dat moment op zijn (eerste) televisiescherm ziet. Het platform van het tweede scherm hoeft geen directe connectie te hebben met het programma, maar kan ook een extern kanaal als Twitter of Facebook zijn, zolang de inhoud op dit tweede scherm maar verband houdt met het eerste scherm. Het tweede scherm hoeft niet continu real-time te zijn, maar kan ook vóór het programma, erna of de hele week actief zijn. Wat is er te meten aan effecten, kijkcijfers en kijkgedrag (5.1.1), welke elementen zijn bepalend? (5.1.2 e.v.), is er een ideaal programmagenre voor het tweede scherm (5.1.3) en wat is de toekomst van het tweede scherm? (5.1.4) 5.1.1 Kijkeffecten Aan de deskundigen werd gevraagd of zij een correlatie zien tussen de kijkcijfers van het programma en de bezoekcijfers van hun tweede scherm. S. Pilger (coördinator tweede scherm Nieuwsuur) was hier heel stellig over. “Nee, helemaal niet. Onze kijkcijfers van Nieuwsuur zijn heel hoog en daar zijn we tevreden over. De bezoekcijfers van het tweede scherm zijn erg laag en daarom niet in verhouding”. L. Lentz (directeur Insights Remotely.tv) is wat optimistischer over de correlatie en stelt dat het onderzoek van The Nielsen Company (Subramanyam, 2011) over de correlatie (pagina 14) ook voor Nederland zou kunnen gelden. “De Amerikaanse markt is in die zin niet veel anders en Nederland heeft per hoofd van de bevolking meer twitteraars”. Remotely.tv heeft berekend dat er naar verhouding gemiddeld één twitteraar op 200 kijkers is. Lentz zegt dat iedere twitteraar wel één keer over het kijken naar televisie heeft getwitterd. “We verwachten wel dat de groei van sociale televisie zal leiden tot meer kijkcijfers voor live televisie, omdat de beleving directer is”. Onder sociale televisie of een sociale zender verstaat Lentz dat er veel over het televisieprogramma of de –zender wordt gepraat op sociale media. Zo is volgens de ‘sociale kijkcijfers’ van Remotely.tv RTL4 de meest sociale zender. Dit is gemeten aan de hand van het aantal Twitterberichten over deze zender. P. van Niekerk (directeur media research Intomart GfK) vertelde dat een onderzoek naar de correlatie tussen het tweede schermgebruik en het aantal kijkers wel in de planning staat, maar dat er nog wordt gekeken naar de beste meettechnieken. “Een correlatie is in theorie wel mogelijk”.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
28
•
Conclusie
Een directe correlatie tussen het gebruik van het tweede scherm en het aantal kijkers is niet aan te tonen en ook zijn er nog geen onderzoeken naar gedaan voor de Nederlandse markt, deze onderzoeken staan wel in de planning. Gezien het onderzoek van Nielsen, de opmerking van L. Lentz over de twitterintensiteit van Nederland gecombineerd met de conclusie die in Hoofdstuk 4 al was getrokken over de Nederlandse twitterintensiteit, wil ik voorzichtig een voorspelling geven van de uitkomst van een dergelijk onderzoek. Het tweede schermgebruik zal een gering verschil laten zien met betrekking tot het aantal kijkers in positieve zin. Gezien het verschil tussen de twitterintensiteit van Amerika (28%) en Nederland (33%) (Semiocast, 2012a), verwacht ik dat de correlatie tussen tweede schermgebruik en het aantal kijkers in het komende jaar maximaal 5% zal zijn. Maximaal 5% lijkt niet veel extra kijkers, maar gezien het gebruik van de devices zoals de smartphone, is dit met name een aanwas onder jongeren en die vormen altijd een moeilijk te bereiken doelgroep. Derhalve interessant voor de media en adverteerders. Op een kijkcijferaantal van één miljoen is een groei van 5% toch interessant en wie weet stijgt dat verschil de komende jaren. 5.1.2 Drie toepasbare elementen Wat zijn de belangrijkste elementen die bepalen of het tweede scherm succesvol is en die leiden tot meer bezoek op het tweede scherm? Een aantal belangrijke elementen zijn: relevantie van de inhoud van het tweede scherm, het opbouwen van een dialoog met de kijker en de frequentie van het tweede scherm. Per element geef ik een korte conclusie. 5.1.2.1 Een relevante link Alle deskundigen stelden relevantie als belangrijkste aspect voor het tweede scherm. Relevantie is een vaag en ruim begrip, daarom heb ik hier een eigen definitie bij geformuleerd die past bij het onderwerp. ‘Relevantie’ is een uitnodigend item op het tweede scherm dat spannend en informatief genoeg is om als kijker de omschakeling te maken van het eerste naar het tweede scherm. De kijker converteert. Bij een relevante link tussen het programma en het tweede scherm, leidt het tweede scherm niet af van het eerste scherm. Het gaat dus om de ‘conversie’ van de inhoud van het eerste scherm naar het tweede scherm. Wat voor soort informatie? Hoeveel? Welke vorm? Wat relevantie is in die conversie, is per programma verschillend. De inhoud van het tweede scherm moet meer dan alleen een verlengstuk zijn van het eerste scherm. Belangrijk voor die relevantie is praktische informatie, heeft P. Hek (onderzoeker bij NOS) uit kijkcijfers ondervonden: Een paar weken geleden ging het 20.00 uur journaal over de verhoging van onroerend zaak belasting. Er werd gezegd dat men kon kijken op de site om te weten hoe die verhoging per gemeente precies zat. Toen zag ik opeens een gigantische piek van verkeer naar onze website. Hek vult daarbij aan dat conversie moeilijk is. Volgens hem is succesvolle conversie eerder afhankelijk van het onderwerp dan van de algemene verwijzing ‘ga naar het tweede scherm’.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
29
G. Timmer (video directeur NPO) merkte over conversie het volgende op: “In televisieprogramma’s wordt tegenwoordig lukraak verwezen naar het tweede scherm, zonder dat de presentator weet of er wel activiteiten zijn. De kans is aanwezig dat men tweede-scherm-moe wordt”. Hoeveel informatie moet gegeven worden op het tweede scherm? Zoveel mogelijk, of selectief? E. van Heeswijk (hoofdredacteur VPRO) stelde tijdens de Broadcast Business Club-bijeenkomst op 22 november 2012, dat de belofte van internet verkeerd is geweest. De belofte is geweest dat met internet alles kan worden aangeboden. Er werd gedacht dat dit als prettig werd ervaren, maar we komen er nu steeds meer achter dat mensen, in plaats van deze hoeveelheid aan informatie, juist schaarste willen. Mensen willen iets goeds en iets wat ze zoeken. Naast de hoeveelheid informatie speelt timing ook een belangrijke rol. Op welk moment geef je welke informatie? Te vroeg of te laat kan informatie irrelevant maken. Dit is een beslissing die voorafgaand aan de uitzending moet worden genomen. Die timing van informatie naar het tweede scherm luistert nauw. Verder in deze scriptie geef ik een voorbeeld (Wie is de Mol?) waar dit fout ging. Maar daarvoor is een technische innovatie bedacht: ‘audio watermarking’. A. Clement (development manager digital RTL Nederland) en S. Demaret (digital media manager Talpa) zijn erg enthousiast over een tweede scherm met audio watermarking. De televisie zendt een signaal uit dat wij niet kunnen horen, maar een app kan die wel oppakken. Met audio watermarking kan informatie digitaal, automatisch worden gestuurd in plaats van handmatig. Die signalen worden in de montage gestopt zodat de app kan doorgeven wanneer er informatie moet komen over, bijvoorbeeld, een bepaald jurkje. Philips’ Civolution ontwikkelt deze nieuwe tool.
•
Conclusie
Acht van de twaalf deskundigen hebben aangegeven dat, als men de kijker wil converteren van het ene naar het andere scherm, relevantie belangrijk is. Dit is te verklaren, omdat de kijker graag bij de hand wil worden genomen op het moment dat hij ontspannen voor de televisie zit. Het vinden van deze relevantie is vaak een lastig knelpunt. Dit belangrijke knelpunt werd ook aangegeven in het interview van Peter Olsthoorn met Walter van Maren (Avro nieuwe media) over het tweede scherm: “Als je maar steeds de nadruk legt op de toegevoegde waarde voor de kijkers, kan het tweede scherm heel belangrijk worden. Mensen praten altijd al over televisie. Het is de kunst om dat relevant te maken voor het programma” (Maren, 2012). Een ander interview van Peter Olsthoorn met Jesse Burkunk (BNN digital) leverde het volgende op: “Het nauwkeurig synchroniseren van het tweede scherm is een punt van aandacht. De videosignalen komen namelijk al op verschillende tijdstippen binnen per huishouden” (Burkunk, 2012). Met audio watermarking kan gericht en secuur informatie worden gegeven, daarmee is de schaarste en relevantie goed te sturen. Ook media- en marketingsites als Broadcast Magazine en Villamedia schrijven over deze nieuwe ontwikkeling.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
30
5.1.2.2 Dialoog met de kijker In alle interviews kwam naar voren dat het gebruiken van sociale media erg belangrijk is voor de programmamaker. S. Demaret zegt dat zij met sociale media de dialoog aan willen gaan met de kijker, omdat ze hebben gezien dat met sociale media wel wordt gezonden door de programmamaker, maar dat de tweets van de kijkers niet worden ontvangen. De deskundigen zeggen dat de dialoog met de kijker het best onder het beheer van de programmamaker kan plaatsvinden. Zo zijn opmerkingen, reacties en gesprekken voor de programmamaker en kijker makkelijk te vinden. Het inzetten van ‘community managers’ is volgens het merendeel van de deskundigen een manier om continu relevant te zijn. Community managers zijn redacteuren die de sociale media- en tweede schermactiviteiten kunnen sturen. W. van Thiel (programmamaker Blue Circle) zei: “Kijkers blijven het liefst op hun eigen sociale media pagina, daar voelen ze zich vertrouwd en zijn daar ook mondiger en actiever”. Er is altijd een deel van de kijkers dat geen gebruik wil maken van het tweede scherm, of ze bezitten het juiste device niet. P. Hek zei dat uit kwalitatief onderzoek naar voren kwam dat, vooral voor ouderen, televisie nog steeds als het eerste medium wordt gezien. De content van het tweede scherm moet daarop worden aangepast. G. Timmer zegt dat ouderen steeds meer gebruik maken van alle devices. “We hoeven ons geen zorgen te maken dat we ouderen niet bereiken”. L. Lentz heeft aan pieken in de bezoekersaantallen van Twitter gezien dat het werkt om onder in beeld te verwijzen naar Twitter.
•
Conclusie
Op basis van de interviews kan worden gesteld dat actieve sociale mediapagina’s zorgen voor het bouwen van een community rondom een programma. Zowel het Thinkbox (2012) onderzoek als Kotler geven aan dat consumenten geïnteresseerd zijn in de andere consument en dat ze elkaar volgen. Zodra er buzz rondom een programma ontstaat wil de sociale mediagebruiker niet achterblijven en gaat hij de buzz volgen. Sociale media zijn daarom belangrijk om mee te nemen in het tweede scherm. Niet alleen voor de dialoog en het leren kennen van de kijker is dit belangrijk, maar zoals Kotler stelde in de inleiding (pagina 12) kan een bedrijf zijn omzet met 18% verhogen als hij gebruik maakt van sociale media. Natuurlijk is het wat moeilijk om dit te vergelijken met een televisieprogramma, omdat daar geen directe inkomsten worden gegenereerd, alhoewel een hoger aantal kijkers ook hogere reclame-inkomsten kunnen genereren. Het feit dat omzet in een bedrijf stijgt door het gebruik van sociale media betekent dat de consument ermee bekend raakt, zich vertrouwder voelt en zich meer met het bedrijf of programma wil binden. In een neuroscience onderzoek van MEC Australië dat SPOT 24 april 2013 publiceerde (zie inleiding), werd aangegeven dat interactie met sociale media tijdens televisie kijken ook de aandacht voor het programma met gemiddeld 9% verhoogt. Het contact maken is een ‘reset moment’ van de kijker. Ik
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
31
concludeer hieruit dat zonder een reset moment te programmeren, de kijker zelf zijn concentratie terug gaat vinden. Het is beter als de programmamaker bepaalt wanneer er voor de kijker een ‘reset moment is’. Door op de juiste manier gebruik te maken van hashtags worden reacties vanzelf bij elkaar gegroepeerd op één pagina. Het programma De Reünie moet bijvoorbeeld niet #reünie gebruiken, want dan komen er ook berichten van schoolreünies en dergelijke op de pagina, #reünieKRO werkt beter. De uitdaging is om de sociale mediapagina van de kijker een plek te geven op het tweede scherm van de programmamaker. Het is van groot belang dat er op het eerste scherm een verwijzing wordt gemaakt naar het tweede. 5.1.2.3 De frequentie van het tweede scherm E. van Heeswijk schreef het boek Mediastorm. Daarin staat een case van Boer Zoekt Vrouw. Na de uitzending is het altijd druk op de website van de KRO, maar de dag erna is het nog drukker. Men wil de uitzending terugkijken en er wordt veel over gepraat. Op dinsdag en woensdag, na de uitzending van zondag, is er altijd een dal te zien. Daarom stuurt de KRO op donderdag een nieuwsbrief en teasen ze op vrijdag met nog een extra filmpje om het publiek warm te maken voor de komende uitzending (Heeswijk, 2012, pp. 54-55). Ook A. Clement, S. Demaret en W. Ritmeester gaven aan dat zij proberen zoveel mogelijk contactmomenten met de kijker te krijgen. Dat is belangrijk voor de binding.
•
Conclusie
Meer contactmomenten door de week zorgen voor meer binding met de kijker. De term ‘tweede scherm’ wordt dan misschien wel te eng, omdat er door de week ook momenten zijn dat het tweede scherm het enige (eerste) scherm is. In hoofdstuk 4 (pagina 25) is aangetoond dat de kijker via sociale media het liefst op televisieprogramma’s reageert, maar dat de televisieprogramma’s zelf juist het minst actief zijn. Door vaker contactmomenten te hebben door de week heen kan de interactiviteit alleen maar groeien. Door deze contactmomenten kan de programmamaker de kijker sturen om de volgende uitzending weer te kijken. 5.1.3 Het ideale genre Zijn er programmasoorten die zich beter lenen voor het toepassen van een tweede scherm? Sport- en entertainmentprogramma’s zijn het meest genoemd als het ideale genre voor het tweede scherm. A. Clement (development manager digital RTL Nederland) ziet dat het voorspellen van uitslagen en voorbeschouwingen, wat bij sportprogramma’s gemakkelijk gedaan kan worden, als erg positief wordt ervaren voor het tweede scherm. Diverse deskundigen zijn van mening dat ook een informatief programma goed kan werken op het tweede scherm. S. Pilger (coördinator tweede scherm Nieuwsuur) vindt het een voordeel dat ze de kijker verdiepende informatie kan geven, waar geen tijd voor is in de reguliere uitzending. G. Timmer (NPO) en P. Hek (NOS) hadden hier tegenstrijdige opmerkingen over.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
32
P. Hek vindt dat het tweede scherm niet goed samengaat met een informatief programma. De stof is al zwaar en biedt geen ruimte om daarnaast iets anders te doen. G. Timmer vindt het juist kloppen en vindt het fijn dat hij – door korte teksten – kan worden herinnerd aan belangrijke achtergrondinformatie.
•
Conclusie
Er is niet één genre waar het tweede scherm ondenkbaar voor is. In veel entertainmentprogramma’s is er op natuurlijke wijze al een spelelement aanwezig, waardoor gamification op het tweede scherm goed kan aansluiten. Als er al een natuurlijk aspect aanwezig is, is de relevantie makkelijker te bereiken. Het data-onderzoek uit het volgende hoofdstuk laat zien dat de genres entertainment en sport de meeste app downloads en website bezoekers hebben. Daaruit kunnen we concluderen dat de conversie met genres als sport en entertainment het meest doeltreffend is om te bereiken. 5.1.4 De toekomst van het tweede scherm Deloitte heeft de toekomst van technologie, media en telecommunicatie onderzocht in het TMT Predictions rapport (Barker, 2013). Deloitte voorspelt dat in 2013 10% van de huishoudens in ontwikkelde landen gebruik zullen maken van ‘dual video screening’. Dit is wanneer er in één kamer op meer dan één scherm televisie wordt gekeken. Deze televisieschermen kunnen afzonderlijke televisieprogramma’s zijn, of extra materiaal van de gebeurtenis op het ‘leidende’ scherm laten zien. Een voorbeeld: twee verschillende flights van hetzelfde golftoernooi. Deloitte voorspelt dat het kleinere scherm naast het traditionele televisiescherm het meest gebruikt zal worden voor het kijken naar sportprogramma’s. Dual video screening zorgt er niet voor dat men meer televisie gaat kijken, maar dat men langer naar één programma kijkt. In de loop der tijd zal het tweede scherm op schoot zich verplaatsen naar een tweede scherm direct naast het eerste scherm. Het is makkelijker om van links naar rechts te kijken dan van boven naar beneden op schoot. A. Clement ziet het tweede scherm als het begin van een ontwikkeling: “Het tweede scherm is maar een heel klein aspect naast hetgeen er nog meer kan gebeuren”. Hij denkt dat de HTML5 site het ideale tweede scherm wordt. De smartphone wordt volgens hem het ideale device, daarna de tablet en dan de laptop. P. van Niekerk (Intomart GfK) vindt het tweede scherm een belangrijke ontwikkeling en denkt dat het een blijvend fenomeen is. Hij kan zijn cijfermatige verwachtingen alleen nog niet hard maken. P. Hek ziet niet per se toekomst in het tweede scherm. “Het is nu relevant om mee te doen, want je moet blijven innoveren. Maar gekeken naar de huidige cijfers, zie ik op deze manier geen toekomst in het tweede scherm”. W. Ritmeester (senior programmaontwikkelaar Eyeworks) denkt dat televisie zelf het tweede scherm kan worden. S. Demaret is ervan overtuigd dat de traditionele televisie blijft bestaan en dat op dit televisiescherm alles mogelijk is. Zelf alles rondom het huis besturen, maar ook de sociale media, foto’s opslaan, enzovoort. Die ontwikkeling zou dan verder gaan dan alleen ‘het tweede scherm’.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
33
L. Lentz: “Ik denk dat informatie verstrekken en content aan de kijker leveren belangrijker worden, want mensen letten onderling steeds meer op elkaar en beïnvloeden elkaar op die manier”. Het tweede scherm draagt hieraan bij. Conclusie
•
Ik merk op dat dual video screening uit het Deloitte onderzoek veel lijkt op het tweede scherm, alleen wordt er meer gebruik gemaakt van al bestaande beelden. Dual screening van Deloitte heeft weinig met interactie te maken en juist de interactie om de kijker te laten participeren, zorgt voor het succes. Voor de programmamaker is het gebruik van bestaande beelden wel goedkoper. Aangezien momenteel de tablet het meest wordt gebruikt tijdens het televisie kijken, en de markt van de tablet aan het groeien is, betwijfel ik of de smartphone - wat A. Clement stelde – het beste device wordt. Demaret geeft de televisie zelf – smart tv met internetverbinding – nog steeds een centrale plaats. Maar consumenten in verschillende doelgroepen hangen vaak aan hun eigen device, zoals jongeren met hun smartphone. Het Thinkbox (2012) onderzoek liet zien dat mensen langer tv blijven kijken, ook als de reclames beginnen. Dat lijkt positief voor het televisieprogramma, maar ik vraag me wel af of de kijker nu zijn eigen pauzes gaat bepalen, ongeacht of het televisieprogramma nog bezig is of niet. 5.2 Het data-onderzoek: resultaten van het tweede scherm De kwantitatieve gegevens die tijdens dit onderzoek zijn verzameld worden weergegeven in de tabel op de volgende bladzijde. De vergelijkingen per programma zijn op deze manier gerangschikt, waardoor de analyse in 5.3 analyse van de vijf programma’s overzichtelijker wordt. De data zijn verzameld door cijfers te vragen aan programmamakers en door eigen research, waarbij mijn eigen waarnemingen van de sociale media gedaan zijn op 22 februari 2013. Legenda tabel: - Per kolom de vijf onderzochte programma’s: Europees Kampioenschap voetbal 2012, Wie Is De Mol?, Nieuwsuur, The Voice Of Holland, SBS6+, met zender, genre en tijdslot. - Gebruikte devices per programma: tablet, smartphone en/of laptop - Gebruikte platforms per programma: app en/of website en de sociale media met bezoekcijfers van Twitter en Facebook. - Bij Twitter : Tweets = berichten geplaatst door de programmamaker Following = de twitteraccounts/kijkers die worden gevolgd door de programmamaker Followers = de twitteraccounts/kijkers die het programma volgen - Bij Facebook: ‘Vind ik leuk’ = facebookgebruikers die de facebookpagina van het programma leuk vinden ‘Praten hierover’ = aantal facebookgebruikers dat iets post over het programma Verkeer = de week waarin de meeste mensen over deze pagina hebben gesproken
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
34
Tabel 1: Resultaten tweede scherm
•
Conclusies uit de tabel
In het overzicht staan een aantal opmerkelijke waarnemingen die uitgelicht mogen worden: - Uit de tabel blijkt dat ‘TVOH’ het meest aantal volgers heeft op de sociale media. - Opvallend is dat het EK geen smartphone heeft gebruikt als type device. - De twee programma’s die ook een app als tweede scherm hebben, scoren overall het hoogst in de cijfers. - De hoge downloadcijfers van de The Voice Of Holland app resulteren in 40.000-50.000 actieve gebruikers, terwijl de iets lagere downloadcijfers van SBS6+ oplopen tot 100.000 actieve gebruikers. - Het EK heeft een hoog aantal unieke bezoekers, terwijl ze geen eigen sociale media activiteit hebben aangestuurd. Nieuwsuur heeft een laag aantal unieke bezoekers, maar heeft wel sociale media-activiteit aangestuurd. 5.3 Analyse van de vijf programma’s In dit derde deel staan de vijf tv-programma’s uit de tabel centraal, genummerd van 5.3.1 tot en met 5.3.5. Aan de hand van vier stappen worden de programma’s geanalyseerd. De stappen die worden genomen zijn: a) omschrijving van het programma; b) effecten en resultaten van het tweede scherm; c) de reactie van de programmamakers; d) mijn conclusies en commentaren.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
35
5.3.1 EK voetbal 2012 a) omschrijving Dit tweede scherm, op het domein www.tweedescherm.nl, is onderdeel van de NOS en was gedurende drie weken actief in de maanden juni en juli tijdens het Europees Kampioenschap (EK) Voetbal 2012. Dit tweede scherm biedt aanvullende informatie en statistieken over de betreffende voetbalwedstrijden. Een onderdeel van dit tweede scherm is het terugkijken van beelden vanuit verschillende cameraposities. Dit tweede scherm was te verkrijgen via een website op de browsers van Google Chrome, Firefox en Safari (niet HTML5). In de bijlage vindt u een afbeelding (7.2, figuur 1), waarmee u zich een beter beeld kunt vormen van dit tweede scherm. b) effecten Het tweede scherm van het EK 2012 telde in totaal 171.725 unieke bezoekers, met als hoogtepunt 21.558 unieke bezoekers bij de wedstrijd Nederland-Duitsland. In het data-onderzoek zien we dat het EK gemiddeld vijf miljoen kijkers had. In totaal zijn er 31 wedstrijden gespeeld over drie weken. c) reacties programmamakers Deze resultaten zijn volgens P. Hek nog wat laag, maar dit tweede scherm is het best bezocht van de NOS. Een reden voor deze lage cijfers kan volgens hem zijn dat veel mensen in de kroeg of met vrienden aan het kijken zijn, aangezien het EK voetbal een groot nationaal evenement is. De correlatie tussen de cijfers van het eerste en tweede scherm valt voor hem heel erg tegen. d) conclusie en commentaar Het zelf kunnen terugkijken van beelden uit andere cameraposities is een goed voorbeeld van relevantie. Normaal wordt de wedstrijd op het eerste scherm onderbroken door een herhaling, nu mag de kijker dit zelf naar eigen behoefte bepalen. Wedstrijdstatistieken en praktische informatie dragen bij aan de relevantie, want dit is duidelijk informatie die de kijker wil hebben. Opvallend aan dit tweede voetbalscherm is dat er geen link naar sociale media is. Het in contact brengen met andere kijkers is wel aan te raden, dat kwam al in 5.1 Interviews met deskundigen naar voren. Bij sportprogramma’s is het verstandig om tijdens de wedstrijd actiever te zijn op Twitter, omdat tijdens de wedstrijd het verloop en de emoties snel wisselen. Aangezien de EK-website van het tweede scherm niet compatible was met elk device, was het tweede scherm niet optimaal te gebruiken op de smartphone. Juist tijdens het EK voetbal wordt veel met vrienden of buiten de deur gekeken en buiten de deur wordt de smartphone vaker gebruikt. Ik concludeer, op basis van het gebrek aan sociale media-activiteit en de beperking van de browsers, dat er hogere bezoekcijfers kunnen worden behaald bij het volgende tweede scherm (in dit geval tijdens het volgende WK).
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
36
5.3.2 Wie Is De Mol? a) omschrijving Een spelprogramma van de AVRO, dat wordt geproduceerd door IDTV. Wie Is De Mol? wordt gedurende tien weken elke donderdagavond uitgezonden op Nederland 1. Bekende Nederlanders kunnen door middel van opdrachten geld verdienen. De deelnemers worden dwars gezeten door een onbekende medekandidaat: de Mol. Wanneer de kandidaat de vragen aan het eind van de aflevering die gaan over het onthullen van de Mol - goed beantwoordt, blijft hij in het spel. De kijker wordt in dit programma betrokken doordat hij niet weet wie de Mol is en wordt uitgedaagd dit mysterie mee te ontrafelen. De kijker kan online, real-time, meespelen via de website http://live.avro.nl/#spel. Deze site is op elk device goed te bedienen. In de bijlage vindt u een afbeelding (7.2, figuur 2) waarmee u zich een beter beeld kunt vormen van dit tweede scherm. Om mee te kunnen doen kan de kijker inloggen met zijn Twitter- of Facebook-account en zo een ‘Wie Is De Mol?’ account aanmaken. De vorderingen van de speler worden door middel van punten bijgehouden. Het tweede scherm begint met een voorbeschouwing van de aflevering. Na deze voorbeschouwing is er kans om aan te geven welke kandidaat de kijker verdenkt in de lopende serie. Tijdens het programma worden vragen gesteld over de huidige aflevering. Bij een goed antwoord verdient men punten. Een winnaar mag in een volgend seizoen mee op reis met de Wie Is De Mol?crew. Naast de keus voor de verdachte kandidaat en de real-time vragen, zijn ook de statistieken weergegeven van wie de rest van Nederland verdenkt. Zo kan de gebruiker zien welke Mol-kandidaat zijn Facebook-vrienden verdenken. Na de uitzending is er een nabeschouwing op het tweede scherm. Naast de activiteiten van het tweede scherm, zijn ook de Twitter- en Facebookpagina’s actief en wordt er op de radio (AVRO Roodshow) aandacht besteed aan ‘Wie Is De Mol?’. Een kandidaat die is afgevallen wordt in dit radioprogramma geïnterviewd. Men kan er ook voor kiezen om niet mee te doen met het spel, dan is er een livestream te volgen. Dit is geen tweede scherm meer, maar een eerste scherm. b) effecten De bezoekcijfers van het tweede scherm liggen tussen de 30.000 en 50.000 unieke bezoekers. e
Gemiddeld kijken er 2.100.000 Nederlanders boven 6 jaar. Dit 13 seizoen van Wie Is De Mol? breekt alle kijkcijferrecords. Het aantal volgers op de sociale media is in de loop van het programma gegroeid. In de week van 30 december kwamen de meeste ‘vind ik leuk’ op Facebook. Dit was de week van de eerste uitzending. Twitter laat een minder grote stijging zien. c) reacties programmamakers E. Visscher (productieleider Wie Is De Mol?) vertelde in het interview dat zij denkt dat de kijkcijferrecords samenhangen met een goede selectie van de kandidaten en de spectaculaire opdrachten en niet zozeer met de inzet van het tweede scherm.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
37
Wie Is De Mol? Heeft een grote ‘Mol-fanbase’ waardoor er veel terugkerende bezoekers zijn gemeten op het tweede scherm. Deze grote fanbase is de reden dat de AVRO en IDTV voor een internetsite als tweede scherm hebben gekozen, aangezien de reguliere site al heel goed bezocht wordt door fans. De makers van ‘Wie Is De Mol?’ zijn zeer tevreden, maar er is altijd ruimte voor verbetering “Elk jaar kunnen we kijken naar hoe we de inhoud nog beter kunnen laten aansluiten op de serie”. d) conclusie en commentaren De kern van dit tweede scherm ligt niet bij de vragen op het tweede scherm, maar de samensmelting van alles eromheen: een actieve Facebookpagina, het speleffect (gamification) om de Mol te ontrafelen, de gesprekken over de Mol tussen de kijkers. Het real-time aspect van het tweede scherm is nodig om een samenhangend geheel te vormen, maar daarnaast is het tweede scherm ook operationeel. Het tweede scherm van Wie Is De Mol? is een mooi voorbeeld, van het feit dat een realtime aspect van het tweede scherm niet het meest belangrijk hoeft te zijn, maar in ieder geval voor de koppeling met het programma zorgt. Bij het bekijken van de eerste aflevering signaleerde ik dat er op het tweede scherm al antwoorden werden verklapt, die nog moesten worden gegeven in de uitzending. Of dat slordigheid is, of het ontbreken van techniek is me niet duidelijk. Op die manier leidt het tweede scherm af van het eerste scherm. Het tweede scherm moet synchroon lopen met het programma. Met de eerder genoemde ontwikkeling ‘audio watermarking’ kunnen er, wat betreft het synchroon lopen, geen fouten worden gemaakt. Een andere ervaring die ik heb opgedaan is dat, omdat de kijker zo in de uitzending wordt gezogen, de vragen op het tweede scherm vergeten kunnen worden. Op het moment dat de vraag verschijnt is er een signaal te horen, maar als dat ongehoord blijft kan er niet worden meegespeeld. Wanneer hier op het eerste scherm kort aandacht aan wordt besteed, kan de conversie naar het tweede scherm groter worden. Ook heb ik geconcludeerd dat er minder activiteit vanuit de programmamaker is op Twitter, en dat blijkt, want men concentreert zich op Facebook. Om ook de Twitter-gebruiker te activeren kan de programmamaker Twitter het best inzetten tijdens het programma. 5.3.3 Nieuwsuur a) omschrijving Nieuwsuur is een actualiteitenprogramma van de NTR en NOS dat op Nederland 1 van maandag tot en met zaterdag tussen 22.00 en 22.52 uur wordt uitgezonden. Er wordt aandacht besteed aan politiek en economisch nieuws uit binnen- en buitenland. Nieuwsuur is het eerste nieuws- en actualiteitenprogramma ter wereld dat begonnen is met het tweede scherm.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
38
b) effecten De programma-analyse van Nieuwsuur verliep iets anders dan gepland, blijkens de volgende tekst die op het tweede scherm verscheen: Bedankt voor uw bezoek, maar Nieuwsuur is per 1 februari gestopt met het tweede scherm. Binnenkort komt Nieuwsuur met een app voor telefoons en tablets met Android en iOS. Met daarin veel ruimte voor video, achtergronden, blogs en live reports. (Nieuwsuur, 2013) In de bijlage vindt u het originele bericht (7.2, figuur 3). c) reactie programmamakers Dat is interessant: een tweede scherm dat gaat stoppen, maar wel de potentie ziet om ermee door te gaan.
S.
Pilger
(coördinator
tweede
scherm
Nieuwsuur)
over
de
beslissing
om
met
www.nieuwsuur.nl/tweedescherm.nl te stoppen: Wij hebben ervaren dat het voor een programma als Nieuwsuur, waar de informatiedichtheid op het eerste scherm erg hoog is, moeilijk is om naast de vele informatie van het eerste scherm ook veel informatie op het tweede scherm te volgen . . . De nieuwe strategie is het ontwikkelen van een Nieuwsuur app en actiever zijn op sociale media. Het hele idee van een tweede scherm is dat je programma besproken wordt door de kijker. Dat moet niet voor en na de uitzending meteen uitsterven. De goede en ondersteunende informatie die al beschikbaar was, blijft in de toekomst belangrijk in de nieuwe app, alleen wordt de functionaliteit verbeterd. Bij het vorige tweede scherm was het vaak niet mogelijk om bijvoorbeeld een kaartje te laten zien dat de informatie illustreerde. Pilger stelt dat Nieuwsuur te vroeg was met deze ontwikkeling en dat men besloten heeft om een andere strategie te volgen vanwege lage bezoekcijfers. “Soms waren er maar 100 bezoekers op 800.000 kijkers”. Onderzoeker P. Hek liet zien dat het tweede scherm van Nieuwsuur in totaal 20.754 unieke bezoekers heeft gehad. d) conclusies en commentaren Op basis van de bezoekcijfers van het EK tweede scherm en de ThuisCoach app is 100 bezoekers, zeker voor een programma dat zes dagen per week uitzendt, erg weinig. In de analyse die ik gemaakt had voor Nieuwsuur, toen ik nog niet wist dat er aanpassingen gingen komen, viel me op dat Nieuwsuur alleen maar real-time actief was. Daar is Nieuwsuur de fout in gegaan. Om de kijker bekend te maken met het tweede scherm, moet het tweede scherm altijd beschikbaar zijn. Nieuwsuur is al actief op de sociale media. Ik voorspel dat als in het nieuwe tweede scherm de sociale media in de app ingebouwd worden, de kans groot is dat de volgers van de sociale media ook de nieuwe app gaan downloaden.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
39
5.3.4 The Voice Of Holland a) omschrijving The Voice Of Holland (TVOH) is een talentenshow van RTL4, geproduceerd door Talpa. De uitzendingen die ik voor het onderzoek heb bekeken, liepen van 24 augustus 2012 tot 14 december 2012 en waren op vrijdagavond tussen 20.30 en 22.30 te zien. In totaal zijn er 17 afleveringen uitgezonden. De kandidaten van de show worden alleen op hun stem beoordeeld en niet op uiterlijk of performance. De juryleden stemmen op de kandidaat door middel van het omdraaien van hun stoel. In het tweede en derde seizoen van The Voice of Holland was de kijker, door toevoeging van de ThuisCoach app, in staat om zelf virtueel op de stoel van de juryleden te zitten. In de bijlage vindt u een afbeelding (7.2, figuur 4), waarmee u zich een beter beeld kunt vormen van dit tweede scherm. De app is ingericht als game, waarbij de gebruiker punten kan verdienen om uiteindelijk twee jaar lang gratis te mogen bellen met Vodafone en eigenaar te worden van een Samsung Galaxy II tablet. De gebruiker meldt zich aan door zijn e-mailadres en een nickname op te geven. Hiermee gaat de gebruiker de rest van het spel verder. Op dit account worden de verdiende punten bijgehouden. De app bestaat uit drie verschillende onderdelen: - Er is een onderdeel dat de ‘Weekgame’ heet. Hier kan de gebruiker de hele week, tot een half uur voor aanvang van de uitzending, beslissen welke auditerende kandidaat door mag. Als de volgende fase van het programma aanbreekt, voorspelt de speler welke kandidaat overeind blijft in het team van de gekozen coaches. Wanneer de speler een goede voorspelling heeft gedaan, verdient hij ‘V-coins’ (punten). - Tijdens de uitzending kan de speler de ‘Livegame’ spelen. De kijker kan de kandidaten waarderen met matig, redelijk, goed, super en zelfs ‘wow’. Hierbij zijn geen punten te verdienen. - Dan is er nog de ‘Voice Exchange’. Met de verdiende V-coins, kunnen de app-gebruikers aandelen van hun favoriete kandidaat kopen. De hoogte van één aandeel wordt bepaald door de sociale mediaactiviteit van de kandidaat. Als er veel over een kandidaat wordt getwitterd / gefacebookt of als hij hier zelf actief in is, stijgt het aandeel van deze kandidaat. Op deze ‘effectenbeurs’ zijn ook weer V-coins te verdienen aan de hand van hoe de aandelen van de speler verlopen. De speler met de meeste Vcoins is de winnaar. b) effecten Er zijn tussen de 600.000 en 650.000 apps gedownload in seizoen drie van ‘TVOH’. Van deze downloads waren maar 40.000 tot 50.000 actieve gebruikers. The Voice Of Holland heeft van de vijf programma’s in het data-onderzoek, verreweg de meeste volgers op Twitter en Facebook. Zelfs toen het programma afgelopen was, was er nog een stijging van het aantal volgers. De meest actieve week op Facebook was die van 9 december 2012, de week voor de finale. c) reactie programmamakers Het is in verhouding weinig als nog geen 10% van de app downloads daadwerkelijk gebruikt wordt, maar voor de makers geldt: “alles op dit moment winnen en het gaat erom dat het door de kijker is
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
40
geadopteerd”, bleek uit het interview met A. Clement (development manager digital RTL Nederland). Het tweede seizoen van ‘TVOH’ (van 23 september 2011 tot 20 januari 2012) heeft tot nog toe de meeste kijkers behaald. Dit was het eerste seizoen dat er een tweede scherm werd aangeboden. Clement: “Wij denken wel dat het tweede scherm ertoe heeft bijgedragen dat we extra kijkers hadden”. Clement denkt dat het gebruik van een tweede scherm bijdraagt aan het behoud van de al verworven kijkers, maar hij kan deze bewering niet aantonen met harde cijfers. Volgens de makers is de ThuisCoach app geslaagd en is het een voorloper geweest van huidige programma’s. A. Clement vergelijkt in dit verband de lage gebruikscijfers van de ‘TVOH’-downloads graag met een ander programma: ‘Goede Tijden Slechte Tijden’ (GTST). Clement wijst op het feit dat zij, om de zomerstop van ‘GTST’ te overbruggen, een app hebben gehad ‘Wie Is Tim?’. De gebruiker moest aan de hand van video’s, foto’s, notities en aanwijzingen erachter komen wie het nieuwe personage ‘Tim’ was. Er zijn in totaal 300.000 apps gedownload. Volgens Clement zorgde deze app ervoor dat het nieuwe seizoen begon met 25% meer kijkers. Volgens Clement moet men er rekening mee houden dat een tweede scherm-applicatie nooit meer dan 1,5 tot 3% van de televisiekijkers mobiliseert om mee te doen. In de tijd tussen de eerste en tweede versie van dit onderzoek is er nog een programma met tweede scherm erg succesvol gebleken. Dat is ‘Weet Ik Veel’ van RTL4 en Talpa met Linda de Mol. Dit programma is niet opgenomen om geanalyseerd te worden in dit onderzoek, omdat er een aantal technische mankementen zijn geconstateerd. De analyse zou daardoor moeilijk verlopen. Desalniettemin is er interessante informatie over dit programma te vermelden die ik nodig acht om te publiceren en hiermee het onderwerp actueel houdt. ‘Weet Ik Veel’ is een quiz waar 300 studenten aan mee kunnen doen en waarbij drie BN’ers centraal staan. Er worden 50 vragen gesteld waar punten mee worden verdiend. De slimste (meeste vragen goed beantwoord) kandidaat van de 300 studenten speelt met de slimste BN’er de finale. In de finale is een geldbedrag te verdienen voor een persoonlijk doel van de BN’er. Thuis kan via de ‘Weet Ik Veel’ app worden meegespeeld. De vragen die in de uitzending worden gesteld, komen ook op het scherm van de app speler. Daar zit meteen al de crux, want de synchronisatie van de app en het programma loopt niet synchroon. Tot aflevering drie was er een capaciteitsgrens van 250.000 appgebruikers. Daardoor konden veel spelers niet meespelen. Na aflevering drie is deze grens aangepast en is er uiteindelijk in totaal een historisch aantal downloads van 700.000 apps bereikt met gemiddeld 2,4 miljoen kijkers. De app is beschikbaar voor iOS en Android (Kriek, 2013). Wat opvalt in de uitzending is dat Linda vaak verwijst naar het tweede scherm, dat het tweede scherm heel simpel en strak is gehouden, de uitslagen van de thuiskandidaat werden weergegeven en door de week kan een extra quiz worden gespeeld via de app en de website.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
41
d) conclusie en commentaren Gezien de successen van RTL4 is aan deze zender meer ruimte besteed. Bij het tweede scherm is, net als bij Wie Is De Mol?, het real-time effect niet overheersend aanwezig. Het spel waar de gebruiker in bezig is, zorgt dat hij terug wil komen om uiteindelijk zijn aandelen te verhandelen op de effectenbeurs. Op basis van de interviews en de analyses van ‘TVOH’ en ‘Weet Ik Veel’ heb ik geconcludeerd dat als een tweede scherm leidt tot een uitslag, in dit geval hoeveel app-gebruikers op een kandidaat hebben gestemd, het ook goed is dit in beeld te brengen. De kijker vindt dit spannend, want hij heeft het gevoel dat hij ergens invloed op heeft. Het feit dat ‘GTST’ 25% meer kijkers had is een interessante ontwikkeling. Mogelijk behoren deze 25% tot bestaande kijkers van vorig seizoen, maar springen later in omdat er een lange zomerstop was. Daardoor zijn ze niet meer aan het ritme gewend. De applicatie heeft ervoor gezorgd dat deze kijker toch in het ritme van ‘GTST’ is gebleven. De vier constateringen (1. verwijzen naar tweede scherm, 2. schaarste, 3. uitslagen weergeven, 4. doordeweeks actief) die bij ‘Weet Ik Veel’ zijn opgemerkt kunnen worden meegenomen als belangrijke elementen voor een tweede scherm. Deze constateringen zijn al eerder in interviews genoemd en nu blijkt dat de app van ‘Weet Ik Veel’ zo’n hoog downloadaantal behaald heeft, geeft het wel aan dat het op die manier werkt. Wat betreft het synchroon lopen was audio watermarking een goed hulpmiddel geweest. 5.3.5 SBS6+ a) omschrijving SBS6+ is een zenderbreed tweede scherm voor heel SBS6 en daarmee uniek vergeleken bij alle andere zenders. SBS6+ wordt aangeboden als app en maakt het voor de kijker mogelijk om elke dag van prime time tot 02.00 uur gebruik te maken van een tweede scherm. In de bijlage vindt u een afbeelding (7.2, figuur 5), waarmee u zich een beter beeld kunt vormen van dit tweede scherm. Op de app verschijnt een tijdlijn met alle programma’s vanaf 19.00 uur en de daarbij behorende tweede schermactiviteiten. Voorbeelden van deze activiteiten: een recept van een kookprogramma ontvangen, de tweets van verslaggevers van Hart van Nederland volgen, of de soundtrack van een film die wordt uitgezonden downloaden. Op SBS6+ is het voor de gebruiker mogelijk eigen sociale media timelines te raadplegen. In Nederland is SBS6 de eerste met een zenderbreed tweede scherm. Inmiddels is NET5+ ook gelanceerd. b) effecten Elke week zijn er tussen de 25.000 en 100.000 unieke gebruikers op SBS6+ en in totaal zijn er 170.000 app downloads. De 25.000-100.000 unieke gebruikers hebben een verdeling van 50/50 tussen de app en de website. E. Valent heeft opgemerkt dat met 60% tegen 40% de tablet vaker
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
42
gebruikt wordt voor zijn tweede scherm dan de smartphone, en dat de app meer terugkerende bezoekers heeft dan de website. c) reactie programmamakers E. Valent (creatief directeur SBS Broadcasting) ziet het tweede SBS-scherm als een goede klantenbinding, het houdt meer kijkers vast aan programma’s: “Uit onderzoek van Station10 is gebleken dat als je het tweede scherm gebruikt, de kans 40% groter is dat de kijker de volgende week weer kijkt. Het zorgt ervoor dat de programma’s door de looptijd een grotere kern krijgen.” Valent vindt het gek dat niet iedereen voor deze aanpak kiest. Een tweede scherm bij één programma is alleen relevant voor de periode waarin het programma loopt. Dit tweede scherm moet men dan aanjagen, ontwikkelen en opbouwen. Als dit uiteindelijk gelukt is, is het programma na circa dertien weken weer afgelopen en is de app niets meer waard. E. Valent vindt integrale sociale media een belangrijk aspect, want als de kijker via de SBS6+ app op zijn eigen sociale pagina kan kijken, hoeft hij de app niet te verlaten en blijft hij verbonden met het programma. d) conclusies en commentaren Op basis van het aanbod van een HTML5 site, een zenderbrede app en duidelijke verwijzingen op het eerste scherm naar het tweede scherm, heeft SBS6 ervoor gezorgd dat de kijker niet meer om het tweede scherm heen kan. Dit is de full media format strategie. Aangezien er maar één platform ontwikkeld hoeft te worden, bespaart een zenderbreed tweede scherm tijd en geld. Samen met de bevinding dat er op de app meer terugkerende bezoekers zijn, is een zenderbrede app aantrekkelijk als tweede scherm. Een nadeel van een zenderbreed tweede scherm vind ik, dat niet elk programma evenveel relevantie heeft voor het tweede scherm. In het geval van SBS6 leidt het tweede scherm niet af van het eerste scherm, maar als ik de activiteiten van SBS6+ vergelijk met bijvoorbeeld de ThuisCoach app, is SBS6+ soms wat dun. Er moet een aantal programma’s zijn die er echt uitspringen. Het integreren van de sociale media is goed doordacht en positief voor het behoud van de bezoekers. Op basis van de 60% tegen 40% meer tablet gebruikers is dit het meest geschikte device voor een tweede scherm. Ook uit het SKO (2013) bleek de tablet in alle leeftijdscategorieën het meest gebruikt te worden.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
43
6 Conclusies en adviezen De centrale vraag ‘Op welke manieren kan de programmamaker het tweede scherm inzetten, om zo het kijkgedrag te bevorderen?’ heeft zich, naarmate het onderzoek vorderde, gesplitst in twee onderdelen. Aan de ene kant het inzicht in de (basis)elementen die een tweede scherm moet bezitten en aan de andere kant welke invloed het gebruik ervan heeft op het kijkgedrag. De conclusies zullen worden gegeven als opsomming waarna per conclusie een korte toelichting volgt. Eerst worden de conclusies uit het eigen onderzoek behandeld, vervolgens de conclusies uit deskresearch. Tot slot zijn er adviezen voor de programmamaker over het gebruik en inzet van het tweede scherm. 6.1 Conclusies •
Conclusies uit eigen onderzoek:
Conclusie 1: Continu aanbod van het tweede scherm is belangrijk. Aan het begin van dit onderzoek is het tweede scherm gedefinieerd als een activiteit, bestaande uit informatie of vragen om een reactie, die de programmamaker real-time aan zijn kijker kan geven. Aan het einde van dit onderzoek is gebleken dat dit real-time aspect maar een beperkt onderdeel is van het tweede scherm. De benadering door de week heen in combinatie met de real-time activiteit is bepalend voor het succes van het tweede scherm. De doordeweekse benadering zorgt ervoor dat het tweede scherm een eerste scherm wordt op het moment dat de uitzending is afgelopen. Conclusie 2: Sociale media integreren in het tweede scherm. Uit alle interviews kwamen positieve berichten over sociale media in combinatie met het tweede scherm. Sociale media bieden platforms voor de kijkers om met elkaar in contact te zijn. Daar heeft de kijker behoefte aan. Wanneer de programmamaker de sociale media integreert in het tweede scherm, hoeft de gebruiker niet het tweede scherm af te sluiten om contact te krijgen met zijn vrienden of andere kijkers. De programmamaker creëert hierdoor een full media format strategie. Twitter is een snel sociaal medium en daarom geschikt om te gebruiken tijdens het programma, bijvoorbeeld door het tonen van de grappigste tweets. Door de week is Facebook uitgebreider met foto’s, video’s, spelletjes en aparte chatvensters. Hoe actiever de programmamaker is op sociale media, hoe meer interactie er is. Conclusie 3: Bereik van jongeren door tweede scherm, positief voor verschillende branches. In dit onderzoek is naar voren gekomen dat vooral jongeren (13 t/m 34 jaar) het meest gebruik maken van een tweede scherm. De aandacht van jongeren voor het tweede scherm is interessant voor verschillende branches. Adverteerders, telecombedrijven en omroepen hebben altijd moeite gehad met het bereiken van jongeren, maar met het tweede scherm wordt de aandacht van jongeren getrokken, wat commercieel interessant is. Ik denk dat er voor de marketingwereld een nieuwe mediatoepassing is gecreëerd, die adverteerders kunnen hanteren om op deze doelgroep in te spelen. Het tweede scherm gaat verder dan alleen dienstbaarheid aan een televisieprogramma, het
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
44
kan ook een bruikbaar instrument zijn voor commercials. Conclusie 4: Het ideale genre is breed. Elk genre is geschikt voor het tweede scherm, maar er zijn wel genres die meer geschikt zijn. Uit het data-onderzoek en uit de interviews kwamen sport- en entertainmentprogramma’s het meest naar voren als veel gebruikt tweede schermgenre. Deze genres bereiken sneller een relevante link, doordat het geven van statistische informatie (sport) en het toepassen van gamification (entertainment) op het tweede scherm, goed aansluit op het eerste scherm. Een programma voor de doelgroep van 50+ leent zich minder voor het tweede scherm, omdat deze doelgroep minder geneigd is tot deelname. Conclusie 5: Het tweede scherm moet synchroon lopen en niet afleiden. Philips’
Civolution
ontwikkelde
audio
watermarking,
een
toepassing
die
automatisch
de
informatiestroom op het juiste moment naar het tweede scherm stuurt. De automatische sturing van het tweede scherm zorgt ervoor dat het eerste en tweede scherm synchroon lopen. Het niet synchroon lopen van het tweede scherm leidt de kijker af van het eerste scherm. In de interviews werd deze ontwikkeling vaak genoemd, maar ervaringen omtrent het succes en gebruik ontbraken. Conclusie 6: De kijker leiden naar het tweede scherm en weer terug. De casussen van ‘Weet ik Veel’, ‘The Voice of Holland’ en de interviews hebben duidelijk gemaakt dat op het eerste scherm verwezen moet worden naar het tweede scherm. Bij aankomst op het tweede scherm moet de gebruiker meteen de informatie of actie krijgen die beloofd is. Als de inhoud en relevantie van het tweede scherm volstaan, kan de overige informatie schaars blijven. Uit de interviews bleek dat de gebruiker graag wil dat zijn actie of reactie van het tweede scherm zichtbaar is op het eerste scherm. De programmamaker zal deze handeling van de gebruiker terug moeten laten komen op het eerste scherm. Men kan zich voorstellen dat het tonen van een tweet of een uitslag van een kijker bijdraagt aan de betrokkenheid. Conclusie 7: App, het beste platform voor het tweede scherm in combinatie met de tablet. Wanneer het tweede scherm zich via een app afspeelt, is de betrokkenheid van de kijker groter dan via een website en keert de gebruiker vaker terug, stelde E. Valent in de interviews. Als men bedenkt dat de gebruiker een app meerdere keren per dag voorbij ziet komen als hij door zijn telefoon scrollt, is dat ook wel logisch. Een website moet onthouden worden door de kijker en kan niet gemakkelijk worden afgespeeld op een mobiel device, dus dat zorgt voor minder gemak van de kijker. Zowel ervaringsdeskundige E. Valent als het SKO onderzoek 2011 en 2012 bevestigen dat de tablet het meest wordt gebruikt door alle doelgroepen en de laptop het minst. Een duidelijke verklaring hiervoor is niet te geven, maar het kan met het gemak en comfort van de tablet te maken hebben. Momenteel is de Apple iOS gebruiker de meest actieve app gebruiker, maar er zijn weer meer Samsung Android telefoons verkocht. De werking van beide besturingssystemen is geen onderwerp van discussie. Wel is het interessant hoe het met de marktaandelen van deze platforms staat.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
45
Het data-onderzoek liet zien dat de programma’s met een app duidelijk meer gebruikers van het tweede scherm hebben dan de programma’s met een website als tweede scherm. Het is wel erg opvallend dat app-ontwikkelaars trots wijzen op het aantal downloads, terwijl er eigenlijk over het daadwerkelijke gebruik zou moeten worden gerapporteerd. In dit onderzoek is de verklaring daarvoor niet onderzocht. Conclusie 8: ‘The relevance is the conversion’. Als uitkomst van dit onderzoek formuleer ik graag een variant op de uitspraak van Marshall McLuhan (1964): “the medium is the message” (p. 7), met betrekking tot het tweede scherm: ‘The relevance is the conversion’. Een sterke link tussen het programma en het tweede scherm is van levensbelang, anders is het tweede scherm niets waard. Het loont niet voor de kijker om het tweede scherm te bezoeken als het tweede scherm niet relevant is voor het eerste. Kijkers zullen bij een tegenvallende ervaring niet terugkeren. Relevantie is een uitnodigend item op het tweede scherm dat spannend en informatief genoeg is om als kijker de omschakeling te maken. Uit de interviews bleek dat relevantie het meest lastige punt is voor de programmamaker om toe te passen. De komst van het tweede scherm geeft de kijker een verdubbeling van zijn kijktijd en het geeft de programmamaker ook een uitbreiding van zijn zendtijd. De conclusie ‘The relevance is the conversion’ verklaart de titel van dit onderzoek ‘Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede’. De programmamaker kan namelijk alleen een succesvol tweede scherm lanceren als er een relevante link is tussen het eerste en het tweede scherm. Deze link leidt er niet toe dat het tweede scherm dominant moet worden ten opzichte van het eerste scherm, maar zorgt ervoor dat de kijker op een natuurlijke manier schakelt tussen het eerste en tweede scherm.
•
Conclusies uit deskresearch:
Conclusie 9: Tweede scherm zorgt voor meer betrokkenheid van de kijker. De betrokkenheid van de kijker wordt vergroot door het tweede scherm. De betrokkenheid leidt tot een aantal effecten: een positievere kijker (p.15); een stijging van 25% meer kijkers dan gebruikelijk na een zomerstop (p.41); een kijker die langer wil blijven kijken (p.15) en een kijker met 9% meer aandacht voor een televisieprogramma (p.15). E. Valent vulde aan dat de kans 40% groter is dat de kijker een volgende aflevering ziet, wanneer hij een tweede scherm gebruikt. De verklaring voor de betrokkenheid is dat het tweede scherm in combinatie met televisie zorgt voor een heet medium. Bij een heet medium wordt de kijker geheel in beslag genomen: sociale contacten zijn binnen handbereik, er is vermaak door het programma en aanvullende prikkels worden verkregen door het tweede scherm.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
46
Conclusie 10: Het gebruik van het tweede scherm is toegenomen. Mijn eigen berekening op basis van het SKO onderzoek (2012) over het jaar 2011 (p.15) gaf aan dat 19,5% van de Nederlanders (13+) ‘wel eens’ gebruik maakt van een tweede scherm. In een later onderzoek van SKO (2013) over het jaar 2012 bleek dat 22% van de Nederlanders (13+) ‘wel eens’ een tweede scherm hanteerde. Voor de duidelijkheid: met de term ‘wel eens’ wordt bedoeld dat niet altijd rond de twintig procent gebruik maakt van een tweede scherm. Conclusie 11: Geen directe correlatie tussen het aantal kijkers van een televisieprogramma en het gebruik van het tweede scherm. In Nederland is er nog geen onderzoek gedaan naar een mogelijk verband tussen meer kijkers en het gebruik van het tweede scherm. Ook de deskundigen zelf hebben die correlatie nog niet ervaren. Onderzoekbureaus als SKO en Intomart GfK werken aan de opzet van een onderzoek. Het is zeer goed mogelijk dat een hoger aantal kijkers een direct gevolg is van het gebruik van het tweede scherm. Een voorzichtige voorspelling voor Nederland, op basis van het Nielsen onderzoek (p.14), is dat het tweede scherm kan leiden tot een verhoging van de kijkers met mogelijk 5%. Op een kijkcijferaantal van één miljoen kan dit een verhoging van 50.000 zijn. 6.2 Adviezen en aanbevelingen Wanneer de programmamaker de keus heeft gemaakt om een tweede scherm voor zijn programma te maken is het verstandig om een aantal (basis)elementen, gebaseerd op de conclusies van dit verslag, te gebruiken. Eerder in dit verslag is al aangegeven dat dit onderzoek niet bedoeld is om voor de programmamaker te beslissen of hij het tweede scherm moet starten, maar het is voor de programmamaker die wil weten hoe hij het tweede scherm moet toepassen. Adviezen: 1. Het is aan te bevelen dat SKO in samenwerking met Intomart Kijk- en Luisteronderzoek zo snel mogelijk een adequaat continu kijkonderzoek start naar het gebruik van het tweede scherm. Dan kan onderzocht worden wat de correlatie is tussen het gebruik van het tweede scherm en het aantal kijkers naar het eerste scherm. 2. Het tweede scherm leent zich uitermate goed voor het uittesten van een nieuw programma of nieuwe pilot. Meestal kijkt men na een pilot of proefuitzending naar kijkcijfers: hoeveel kijkers bleven aan het programma hangen of haakten af? (Kijkonderzoek kent een één-kwartiersmeting, dus elk kwartier een signaal.) Met behulp van het tweede scherm kan direct aan de kijkers gevraagd worden: is dit leuk/spannend? enz. 3. Live subtitling is bij actuele programma's een groot probleem. Een commentaarstem door een toespraak van de paus heen werd laatst door kijkers als bijzonder storend ervaren. De uitzending een minuut vertragen, zoals nu gebeurt bij een belangrijke toespraak van bijvoorbeeld Obama, wordt ook als storend beschouwd, want men loopt dan achter op de rest van de wereld. Via het tweede scherm
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
47
kan vertaald worden, met meer speelruimte dan een minuut. De kijker beslist zelf of hij snel het tweede tekstscherm leest, terwijl de uitgezonden beelden direct live zijn. Ditzelfde geldt voor de live vertaling voor doven en slechthorenden. De gebarentaal hoeft dan niet in beeld, maar kan worden getoond via smartphone of tablet, eventueel in combinatie met geschreven tekst. 4. Het tweede scherm kan zich lenen voor commerciële informatie, die op het eerste scherm niet kan of mag worden uitgezonden (publieke omroep in het algemeen en journalistieke programma's bij commerciële omroepen), zonder dat het eerste scherm verstoord wordt of juridische regels overtreden worden. 5. Volgens een bericht in De Telegraaf (1 juni 2013) worden kansspelen via internet legaal, ook voor internationale gokbedrijven. Voor die bedrijven kan het zeer lucratief worden om tijdens WK's en EK's en alle andere live sportuitzendingen, via het tweede scherm de kijkers tegen betaling te laten gokken. De Publieke Omroep mag hier niet aan meewerken (verbod op maken van winst voor derden), maar voor de commerciële omroep is dit een mooie kans. 6. Het hanteren van een full media format strategie. Programma’s en de activiteiten daaromheen, vormen met het tweede scherm één geheel. Deze ‘mediacirkel’ kan bereikt worden door een zenderbrede app. Een zenderbrede app voor het tweede scherm zorgt ervoor dat het niet meer nodig is om voor ieder afzonderlijk programma de kijker naar het tweede scherm te lokken. Met een zenderbrede app weet de kijker dat hij bij elk programma gebruik kan maken van het tweede scherm. Deze beslissing tot zenderbreed of niet, ligt bij de zender. 7. Een tweede scherm moet een link met sociale media hebben, zodat de kijker een platform heeft om zijn mening te plaatsen en die van anderen te bekijken. In de aanloop van een programma moet dan eerst een sociale media-pagina worden gestart om daarmee een fanbase te creëren. Via de sociale media wordt verwezen naar het tweede scherm, waarna de volgers van de sociale media direct dit tweede scherm als app downloaden of bekijken op de site. 8. Een app gebruiken als platform van het tweede scherm. Hierdoor zijn meer terugkerende bezoekers te genereren. Het gebruik van app en website werkt op alle devices, van tablets tot laptops. Maar een bredere inzet heeft natuurlijk wel gevolgen voor het budget. 9. Om de full media format strategie compleet te maken moet door de presentator op momenten in het programma verwezen worden naar het tweede scherm; dit prikkelt de kijker het te bezoeken. 10. De cirkel is rond als de kijker zijn activiteiten (dan wel reacties of uitslagen van scores) kan terugzien in de uitzending. Het tweede scherm zelf kan heel simpel worden gehouden, het staat in dienst van het eerste scherm.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
48
11. Als de uitzending is afgelopen, moet de programmamaker contact blijven houden met de kijker door middel van bijvoorbeeld foto’s, video’s, biografieën en spelletjes. 12. Het tweede scherm mag nooit de aandacht van het eerste scherm wegnemen. Daarom moet het moment dat de kijker gebruik kan maken van het tweede scherm worden bepaald in het programma zelf, door de programmamaker. 13. De kijker blijft door gebruik van een tweede scherm tijdens de reclames zitten. Nu de kijker tijdens deze break blijft zitten, kan het zijn dat hij tijdens de uitzending zelf bepaalt wanneer hij even wegloopt voor de wc of eten/drinken. Mijn advies aan de programmamaker is om rekening te houden met een pauze voor de kijker, zodat de programmamaker invloed houdt. Deze pauze hoeft niet per se tijdens een commercialbreak te zijn. 14. Een eensluidend advies over relevantie van de informatie op het tweede scherm is moeilijk te geven, omdat de relevantie in veel aspecten uiteen kan vallen. De programmamaker zal moeten beslissen wat hij terug wil krijgen van de kijker: een dialoog, hogere kijkcijfers, meer zendtijd of meer binding met de kijker. Een algemeen advies is dat de programmamaker moet kijken wat hij zou toevoegen wanneer er meer zendtijd beschikbaar was en welke items in de reguliere uitzending zorgen voor een kijkcijferpiek. Items die daaruit voortkomen zijn relevant voor het tweede scherm. 15. De reden waarom er in verhouding veel hogere aantallen apps worden gedownload en er beduidend minder actieve gebruikers zijn, kan het succes of het niet lukken van een juiste conversie verklaren. 16. Uit dit onderzoek is een aantal suggesties voortgekomen, die een belangrijk onderwerp vormen voor nader onderzoek: - Het in beeld brengen van de correlatie tussen de bezoekcijfers van het tweede scherm en het aantal kijkers van een televisieprogramma. Bij een positieve uitslag leidt dit tot een nieuw verdienmodel voor de programmamaker en een interessante markt voor de adverteerders en kabelmaatschappijen. - De reden achterhalen waarom een app wel snel wordt gedownload, maar niet snel wordt gebruikt. - Voor de publieke omroep is het interessant om te kijken naar een oplossing voor één tweede scherm per omroep of genre. 17. Het laatste advies aan de programmamaker is: In de wereld van innovatie en telecommunicatie is het een bekende uitspraak dat “ontwikkelingen op korte termijn worden overschat en op lange termijn worden onderschat” (Bouwmans, 2011). Zo kan ik alleen maar pleiten voor het op korte termijn gedoseerd nemen van risico’s in het ontwikkelen van een succesvol tweede scherm. Risico’s die verkleind kunnen worden door nader onderzoek. Dan kan het tweede scherm op langere termijn leiden tot een tool, die niet meer weg te denken is in het mediagebruik.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
49
7 Bijlagen 7.1 Definities Android Het besturingssysteem voor de tablet en smartphone van Google Applicatie Een klein computerprogramma dat kan worden gedownload op de tablet of smartphone. De gebruiker kan zelf kiezen welke extra applicatie hij op zijn tablet of smartphone wil. Hiermee vergroot de gebruiker de content van zijn device. De afkorting hiervoor is app. Audio watermarking Signalen, die niet voor de mens zijn te horen, worden in de montage van een programma gevoegd. Het signaal geeft aan wanneer informatie moet worden gegeven op het tweede scherm. Buzz Berichtenverkeer op sociale media rondom een activiteit, in dit geval een televisieprogramma. Community managers Redacteuren die de sociale media- en tweede schermactiviteiten in de gaten kunnen houden en sturen. Connect Als de kijker via het tweede scherm verbonden wordt met het tv-programma waar naar gekeken wordt. Convergentie Het combineren van televisie verschillende media. Conversie De omzetting van delen van de inhoud of extra inhoud overzetten van het ene medium naar het andere medium. Device In het Nederlands is er geen goede verzamelnaam voor. Met devices worden apparaten bedoeld waarop het tweede scherm kan worden gebruikt. In dit onderzoek wordt met devices verwezen naar tablets, smartphones of laptops. Dual video screening Wanneer er in één kamer op meer dan één scherm televisie wordt gekeken. Deze televisieschermen kunnen afzonderlijke televisieprogramma’s of extra materiaal van de gebeurtenis op het ‘leidende’ scherm laten zien. Een voorbeeld; twee verschillende golfwedstrijden van hetzelfde toernooi. Full media format strategie Formats voor programma’s, die van alle mogelijke media gebruik maken. Zodat er een mediacirkel ontstaat. Gamification Het gebruiken van speltechnieken bij iets wat in essentie geen (computer-) spel is, om zo een plezierig effect te verzorgen.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
50
Henny Huisman-effect Hiernaar wordt verwezen als telefoonlijnen overbezet zijn. Op 29 januari 1988 gebeurde dit bij de Soundmixshow. Henny Huisman riep de kijker op om te gaan stemmen. Daarna ontstond een ‘crisis’ waarbij alle telefoonlijnen in het land plat lagen. Heet medium Een heet medium spreekt meerdere zintuigen van de gebruiker aan, waardoor er volgens McLuhan (1964) minder ruimte is voor participatie. Voorbeelden zijn onder andere radio en film. HTML5 e
Staat voor de opmaaktaal van een internetsite. De 5 staat voor de 5 versie. Deze opmaaktaal zorgt ervoor dat, wanneer een website wordt geopend, deze zich schikt aan het device waar hij op bekeken wordt. In dat geval is één website goed te bekijken op zowel laptop, tablet, als smartphone. In-app purchase Het effect in een applicatie met een spelelement wanneer de kijker meer moet betalen bij meer opties. Als je bijvoorbeeld van een spelletje alleen level 1 en 2 gratis aanbiedt, dan raakt de gebruiker verslaafd en wil ook de andere levels hebben. De gebruiker is dan bereid hiervoor te betalen. iOS Het besturingssysteem voor de tablet en smartphone van Apple Kijkcijfers Alle cijfers omtrent het kijkersgedrag, zoals kijkdichtheid, het marktaandeel en de absolute aantallen. Kijkcijfers zijn gebaseerd op onderzoek, representatief voor de Nederlandse bevolking van zes jaar en ouder. Kijkdichtheid Het gemiddelde percentage kijkers, afgezet tegen alle kijkers van dat moment, gedurende een programma, tijdvak, reclameblok of een reclamespot. Kijkeffect Een verandering in gedrag bij de kijker, naar aanleiding van het programma wat hij ziet. Kijkgedrag Is het patroon van de consument als gebruiker van media als televisie en andere visuele media, zoals tablet, smartphone, laptop, waarop een programma vertoont wordt. Koel medium Een koel medium doet weinig beroep op de zintuigen van een gebruiker, waardoor er ruimte is voor participatie. Voorbeelden zijn onder andere televisie en telefoon. Marktaandeel Het percentage kijkers of luisteraars naar een bepaald programma of bepaalde zender, gepercenteerd op het totale kijkers- of luisterpubliek van dat moment (Omroep Reclame Nederland [ORN], n.d.). Multitasking In dit verband: meerdere media tegelijk gebruiken. Platform De software waarop je acties en reacties van het tweede scherm kan vertonen. Platforms die in dit onderzoek worden gebruikt zijn: Facebook en Twitter (sociale media), applicaties en websites.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
51
Prosument Een samentrekking van producent en consument en het begrip houdt in dat de consument zelf nieuws, entertainment en ideeën produceert (Kotler et al., 2010). Real-time Activiteit die parallel aan de uitzending van het programma meeloopt. Relevantie Een uitnodigend item op het tweede scherm dat spannend en informatief genoeg is om als kijker de omschakeling te maken van het eerste naar het tweede scherm. Sociale kijkcijfers De meting van het aantal keren dat er over een zender wordt gepraat op sociale mediasites. Sociale media Online platform waar de gebruikers onderling contact kunnen houden en informatie kunnen delen. Televoting De manier waarop een kijker, door middel van de (mobiele) telefoon, zijn stem kan uitbrengen. Tweede scherm Het tweede scherm is een extra scherm dat gebruikt kan worden naast het televisiescherm en wordt bediend via het internet. De kijker is in staat dit scherm zelf te bedienen. Het tweede scherm wordt gebruikt voor tv-gerelateerde activiteiten. Tweet seats Stoelen die zijn ontwikkeld voor de theaterbezoeker die niet van zijn mobiele telefoon af kan blijven. Unieke bezoeker Iedereen die in ieder geval één keer de site heeft bezocht.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
52
7.2 Screenshots tweede scherm van de vijf programma’s
Figuur
1.
Screenshot
tweede
Scherm
Europees
Kampioenschap
Voetbal
2012
van
http://weblogs.nos.nl/nieuwemedia/files/2012/06/Schermafbeelding-2012-06-08-om-13.40.44.png. Gemaakt door auteur
Figuur 2. Screenshot tweede scherm Nieuwsuur van http://nieuwsuur.nl/tweedescherm/ Gemaakt door auteur.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
53
Figuur 3: Screenshot tweede scherm Wie Is De Mol? Van http://live.avro.nl/#spel Gemaakt door auteur
Figuur 4: Screenshot tweede scherm The Voice Of Holland van ThuisCoach app. Gemaakt door auteur.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
54
Figuur 5: Screenshot zenderbreed tweede scherm SBS6+ app. Gemaakt door auteur. 7.3 Diepte-interviews met de deskundigen 7.3.1 Paul Hek – NOS – 12 december 2012 Paul Hek is onderzoeker bij de NOS. Hij is verantwoordelijk voor alle kijk-, radio- en bezoekcijfers van alle NOS programma’s. Dat wordt dagelijks binnen de organisatie gerapporteerd. Wanneer de organisatie een specifiek onderwerp onderzocht wil hebben, of wanneer Hek zelf een onderzoek nodig vindt valt dat ook onder zijn verantwoordelijkheid. In het interview worden de tweede schermen van Nieuwsuur en EK Voetbal 2012 besproken Als jullie een onderzoek doen, naar welke data kijken jullie dan? Wij als NOS, kijken vooral naar de bezoekersaantallen op internet. Bij de NOS zetten we het tweede scherm vooral in bij sport, tijdens het EK en bij de Tour. Daarnaast wordt het ook bij Nieuwsuur ingezet. Dat doet de NOS samen met de NTR. Dan kijken we vooral naar hoeveel mensen er op het tweede scherm zitten, hoe lang ze erop blijven en wanneer ze er naartoe gaan. Het EK is het meest populair van het afgelopen half jaar. Dat kon je natuurlijk aan de kijkcijfers al wel inschatten. Meer dan 170.000 browsers hebben het EK tweede scherm bezocht.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
55
Is het nou veel, deze aantallen? Nieuwsuur krijgt van mij wekelijks een overzicht met de onderzoekscijfers. Ik kan je vertellen dat deze nog erg bescheiden zijn. Ik vind het niet zo succesvol. Het tweede scherm werkt voor sommige genres heel goed en voor sommige ook gewoon niet. Als je in Nieuwsuur een ingewikkeld item hebt, bijvoorbeeld Syrië. Dat is al best ver van het bed van sommige kijkers. Als je dan ook nog eens een tweede scherm aanbiedt, dan trekt dat niet veel mensen. Er zijn ook momenten dat zo’n tweede scherm een toegevoegde waarde heeft. Dan zullen mensen het er wel bij pakken. Een paar weken geleden bijvoorbeeld was er in het nieuws iets over onroerend zaak belasting, dat deze verhoogd werd. Dat zat in het 20.00 uur journaal en er werd in die uitzending verwezen naar onze website. Er werd gezegd dat men kon kijken op de site om te weten hoe het per gemeente precies zat met die onroerend zaak belasting. Toen zag ik opeens een gigantische piek van verkeer naar onze website. Dat zie je niet heel vaak dat die conversie, van het ene naar het andere platform, zo goed werkt. Ik snap dat het voor het tweede scherm ook zo werkt. Op het moment dat het heel praktisch en relevant is voor jou, dan ga je het gebruiken. Bij een EK of wielrennen geeft het allerlei extra statistische informatie en dat is sowieso al vrij populair, maar bij Nieuwsuur in het algemeen is het vrij bescheiden. Soms zijn er maar een paar 100 mensen die het tweede scherm gebruiken. Om een idee te hebben: het aantal kijkers van Nieuwsuur zit soms rond de 800.000 a 900.000 kijkers. SKO heeft ook een onderzoek gedaan naar het tweede scherm. Kunnen we stellen dat het tweede scherm meer geschikt is voor het entertainmentgenre? Ik denk dat we dat moeten stellen ja. Ik zie meer mogelijkheden in entertainment en sport. Maar met sport is het eigenlijk ook relatief bescheiden. Want 170.000 unieke bezoekers waren bij het EK op dat tweede scherm, maar de kijkcijfers van een EK wedstrijd liggen rond de 5 miljoen. Dan kan je weer bedenken dat de mensen die voetbal kijken in het café of met een groep niet zo snel het tweede scherm erbij pakken. Als je het hebt over een tweede scherm in het algemeen, dan gebruiken veel mensen het ook voor iets anders tijdens het televisie kijken. Mailen, Marktplaats, Facebook. Maar een klein aantal doet daadwerkelijk iets wat met het programma te maken heeft. Zoiets als ‘TVOH’, waarbij het iets heel praktisch is, is origineel. En kan het werken. Maar als we weer even kijken naar Nieuwsuur, daar is de doelgroep wat hoger en zijn de onderwerpen erg ingewikkeld. Dan leent het tweede scherm zich er niet altijd even makkelijk voor. Er zijn bepaalde momenten voor Nieuwsuur waarop het tweede scherm wel meer bezoekers trok in een uitzending, maar dan was het relatief nog bescheiden. Van
‘VPRO Zomergasten’ heb ik vorig jaar ook de cijfers van het tweede scherm
bekeken en dat was ook erg bescheiden. Ik had het gevoel dat het tweede scherm soms iets nieuws en hips is wat iedereen maar wil doen. En uiteindelijk is het niet voor iedereen even relevant. Op welk platform komt dan wel die gelaagdheid in de media? Het is een hele nieuwe technologie, die tablets zijn nog maar een paar jaar oud. Opeens zijn er mogelijkheden om dit te koppelen aan TV. Iedereen is het nog aan het uitproberen.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
56
Nieuwsuur heeft een oudere doelgroep voor wat hoger opgeleiden, dezelfde doelgroep als de tabletgebruiker. Dat zou toch een goede aansluiting moeten geven? Ja, maar tijdens het programma is het toch erg bescheiden. Het verbaasde mij niet. Misschien denken de mensen van Nieuwsuur er anders over, want zij maken het zelf en ik kijk er wat kritischer en afstandelijker naar. Ik vind het erg bescheiden en geen successtory. Het tweede scherm vind ik dus niet voor alle gevallen relevant. In het genre entertainment is het wel heel praktisch. Als je het hebt over nieuws en sport, dan moeten de websites van de NOS bijvoorbeeld ingespeeld zijn op het apparaat waarmee je naar welke site gaat. Als je met een tablet de site bezoekt, werkt het anders dan met de laptop. Of je het dan een tweede scherm noemt of niet, dat maakt niks uit. Het moet gewoon praktisch zijn. En als je tijdens het televisiekijken mensen wil stimuleren om dit te gebruiken dan moet het echt iets praktisch en relevants toevoegen. Als dat niet zo is en alleen maar ‘vindt meer op het tweede scherm’, dan levert het negen van de tien keer niks op. Heb ik ondervonden uit kijkcijfers. Heeft het ook te maken met het feit dat Nieuwsuur niks met het tweede scherm doet voor en na de uitzending? Het zou inderdaad beter zijn om ervoor en erna ook nog wat te doen. Je zit natuurlijk te kijken en dan heb je er minder tijd voor. Wat vindt u de voor- en nadelen van het tweede scherm? Voordeel is dat je echt praktisch informatie kan toevoegen. Je kan meer uitleg en beleving geven aan kijkers. Wat ook interessant is, is dat als kijkers echt meer willen weten, het kan dienen als een soort gids. En dan kan men ook andere bronnen raadplegen dan alleen het programma. Wat fijn is, is als het ook nog op een ander moment kan. Het nadeel is dat je in heel veel gevallen moet nadenken hoeveel energie je erin steekt en wat het oplevert. Dat is heel vaak zo. Tijdens een televisieprogramma kan het eigenlijk alleen maar afleidend zijn en als het dan niks toevoegt is het een nadeel. Het moet gewoon heel praktisch en relevant zijn voor de kijkers. Op het moment dat er in de uitzending wordt verwezen naar het tweede scherm, is er dan een piek te zien in de kijkcijfers? Nou soms, toen het tweede scherm er net was bij Nieuwsuur zag je dat er pieken waren als het voor het eerst werd genoemd. Dat was nieuwsgierigheid, want na 6/7 minuten gingen ze ook weer weg. Elke keer als het genoemd werd kwam er een piek, maar die piek werd steeds meer bescheiden. Dan heb ik het alleen over Nieuwsuur. Welke elementen moet het tweede scherm bezitten? Het is wel slim om het op de een of andere manier interactief te maken. Of het nou Facebook of Twitter is, dat lijkt me wel goed. Welke van de twee het beste is kan ik niet in het algemeen zeggen. Met Twitter heb je sneller de discussie en met Facebook kan je meer zenden. Dus het hangt er vanaf wat je wil. In het algemeen moet je iets toevoegen. Het biedt de ruimte om meer uit te leggen wat je misschien op tv niet kwijt kan. In het journaal is bijvoorbeeld maar 2/3 minuten voor een item en dan
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
57
kan je wel eens meer kwijt willen. Daar moet je de balans in vinden. Het moet ook makkelijk te bedienen zijn. Ik moet bekennen dat ik het tweede scherm van Nieuwsuur niet gebruik, ik zit gewoon niet in de doelgroep. Ik gebruik mijn eigen kanalen, maar dan heb ik het wel puur en alleen over mezelf. Als ik dan naar Nieuwsuur kijk ga ik niet nog eens het tweede scherm gebruiken. Als het een keer wel heel dichtbij komt en op mij persoonlijk van toepassing is, dan is er wel een kans dat ik ga kijken. Komt het ook omdat Nieuwsuur al diep op de onderwerpen in gaat, dat de kijker er dan ‘genoeg’ van heeft? Dat speelt ook wel ja. Het tweede scherm moet heel erg prikkelen en heel interessant zijn. Je moet ook nog oppassen, wat we vaak horen in het onderzoek, dat vooral het oudere publiek zich ergert aan het feit dat men op televisie zegt: ‘we gaan nog door op het internet’. Was het programma dan nog niet genoeg? vragen ze zich af. De veteranen hebben nog een ander beeld van TV, televisie is voor hen het allerbelangrijkste en dan moeten ze opeens naar een ander scherm wat ze niet kennen. Dat hebben we uit kwalitatief onderzoek gemerkt. Daar moet de programmamaker voor oppassen. Bij een jonger publiek liggen die verhoudingen anders, zij zijn dan ook gewend aan die apparaten. Zij vinden het bijna stom als er op andere platformen niks over beschikbaar is. De nieuwsbron voor jongeren is internet, maar voor een oudere doelgroep vanaf 50 jaar ongeveer is dit televisie. Je moet dus goed je publiek kennen voor je beslist of je een tweede scherm wil gebruiken. Waarom heeft Nieuwsuur ervoor gekozen om een tweede scherm te gebruiken en het Journaal bijvoorbeeld niet? Dat weet ik eerlijk gezegd niet. Het is waarschijnlijk een praktische keus geweest binnen de organisatie. Het journaal geeft gewoon een round-up van het belangrijkste nieuws van de dag en als je meer wilt weten, dan hebben we het liefst dat men naar onze NOS site gaat. In sommige gevallen, als er een groot event is, willen we er wel een tweede scherm van maken. Het liefst hebben we gewoon dat men onze website bezoekt via een tablet. Dit moet alleen nog wel geoptimaliseerd worden. Is het een mogelijkheid om het NOS journaal direct te linken aan de NOS app? Dat zou een mogelijkheid kunnen zijn, het is wel een beetje toekomstmuziek. We zijn met zoveel nieuwe dingen bezig en in deze tijd gaan de ontwikkelingen heel snel en veranderen ook veel. Misschien gaat het ooit gebeuren, het is wel een leuk idee. Hoe wordt de NOS app bekeken? We hebben alleen apps voor de smartphones, niet voor de tablets. Daar wordt, denk ik, wel aan gewerkt. Die app downloads groeien behoorlijk. Ze hebben per dag zo’n 100.000 bezoekers, dan heb ik het over de gewone NOS app. Onze website heeft dagelijks zo’n 400.000/450.000 bezoekers, dus dat is wel groter. De app aantallen groeien wel. Als ik alle andere NOS apps erbij optel (teletext
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
58
bijvoorbeeld) dan wordt het misschien wel fifty-fifty. Per maand wordt de teletext app ongeveer één miljoen keer gebruikt en dan vooral voor sport en specifiek het checken van live standen. Als je het dus hebt over een praktische toevoeging van het tweede scherm, dan is sport daar een goed voorbeeld van. En daar zijn mogelijkheden te benutten. Het enige is dat men het nu ook al via onze site kan doen. Dus of het nut heeft om daar nog een extra tweede scherm voor te maken, is moeilijk te zeggen. Het is natuurlijk ook een kwestie van geld. Ik denk dat onze site in het algemeen als tweede scherm zou moeten fungeren. Op sommige momenten zou het dan wat prikkelender moeten. Alles staat wel op onze app, maar het is heel veel. Een tweede scherm zou wel mooi zijn om het wat meer te filteren. Wat is belangrijker voor een programma, een goede app, een goede internetsite of heel actief op social media? Dat is moeilijk om daar één algemeen antwoord op te geven. Ik denk dat het heel erg afhangt van het programma. Als we het even over iets heel anders hebben, over radio 3FM bijvoorbeeld. Dat is een heel jong programma, dan moet je wel actief zijn op social media. Daar zit de doelgroep veel meer, op de website waarschijnlijk ook wel. Het zwaartepunt moet alleen dan liggen op social media. Bij een programma als ‘Boer Zoekt Vrouw’ moet je meer focussen op de internetsite. Afgelopen maand was het een van de meest bezochte websites, ook omdat TV daar nog heel populair is. Daar zou ik sociale media activiteit nog niet heel belangrijk vinden. Je moet echt kijken naar je doelgroep. Denkt u dat er een correlatie is tussen het tweede scherm en de kijkcijfers? Een directe correlatie valt erg tegen, dat is wat ik nu zie. Als ergens heel veel over wordt getweet dan is het al een indicatie dat het heel erg leeft. Als je dan over het onderwerp een televisieprogramma maakt, dan zal je zien dat het op tv ook goed gaat. Dat wil niet zeggen dat de populariteit wordt veroorzaakt door die tweet, maar het heeft meer te maken met het type onderwerp. Ik heb tot nu toe nog niet gezien dat als wij over bepaalde onderwerpen tweeten dat er dan een toename is. We moeten ook in ons achterhoofd houden dat niet iedereen in Nederland op Twitter zit. Dus die correlatie is daardoor moeilijk aan te tonen. Ik denk dat als er veel Twitter ‘buzz’ is over een programma het meer over het onderwerp zegt dan over de correlatie tussen online ‘buzz’ en de kijkcijfers. Het is een beetje het kip-en-het-ei-verhaal. Als je het hebt over sociale media en de publieke omroep, dan is Twitter wel het platform waar de meeste ’buzz’ op plaatsvindt, 85%. Dat is wel de plek waar het gebeurd, maar een directe correlatie zie ik niet. Bij NOS op 3 hebben we heel veel followers, maar als ik kijk naar het televisieprogramma, dan scoort het qua kijkcijfers eigenlijk niet zo heel erg goed. En andersom, het best bekeken journaal is het 20.00 uur journaal en die zitten gewoon op de algemene NOS platforms, dus hebben geen eigen social media of zo. Ik heb ook niet het gevoel dat, als we overdag iets twitteren, men dit ’s avonds gaat opvolgen. Sowieso is de conversie altijd moeilijk, om de mensen van het ene naar het andere platform te krijgen.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
59
Het effect dat een goed bekeken voetbalwedstrijd voor NOS op 3 zit, is veel groter dan er over te twitteren. Ik denk dat het heel erg van het onderwerp en het publiek afhangt, maar het is niet de belangrijkste factor. Uit welke behoefte is de programmamaker het tweede scherm gaan gebruiken? Ik denk uit de behoefte dat er een nieuwe techniek is en men dat spannend vindt. Het is ook een behoefte aan innovatie en het gevoel hebben dat er echt iets mee gedaan moet worden, anders loop je achter. Ik denk ook dat het goed is om dingen uit te proberen. Er zullen vast ook mensen zijn die een veel hogere verwachting hadden van het tweede scherm. Veel programmamakers hebben een beeld bij hun publiek wat vaak erg correleert aan hun eigen kring. Dan hebben ze soms het idee dat iets heel erg belangrijk is, omdat hun kring er ook aan mee doet. De kijker zelf is weer druk met zijn eigen kring en wil televisie misschien wel alleen per ontspanning gebruiken. De programmamaker kijkt naar zijn eigen kring en collega’s, maar wat het tweede scherm moeilijk maakt is dat er niet een duidelijk overzicht is van wat de concurrenten hebben aan de bezoekcijfers van hun tweede scherm. Bij kijkcijfers is dit wel voor iedereen inzichtelijk. Af en toe scherm je wel met elkaar, maar iedereen brengt natuurlijk de meest voordelige cijfers naar buiten. Ik kan me voorstellen dat bij genres als entertainment het beter werkt. Dat lijkt me voor de hand liggend, maar binnen de NOS is het bescheiden. Als ik nu een conclusie moet geven welk platform het best is om een tweede scherm op te gebruiken, welke is het dan? Ik denk een internetsite/app op je tablet, als ik het in ieder geval heb over nieuws en sport. Het is dus niet van belang om een tweede scherm te gebruiken om je kijkcijfers te verhogen? Haha nee, dat is het niet. De cijfers die ik heb van het EK en WK zijn natuurlijk wel een beetje A-typisch. Dit gaat namelijk om een groot evenement waarbij ook mensen kijken die door het jaar heen geen voetbal volgen. Interessant is wel om te kijken naar een sport programma dat wel door het hele jaar heen wordt gevolgd. Het is namelijk wel logisch dat een EK tweede scherm goed zou scoren. Is het voor de NOS relevant om een tweede scherm te gebruiken? Ik denk momenteel dat het alleen marketingtechnisch relevant is, maar voor het bereik van je publiek niet zo heel belangrijk. Om te gelden in de wereld en om te blijven innoveren is het dus wel relevant, maar als ik echt kijk naar wat het oplevert dan valt het heel erg mee. Je hebt het wel nodig om te laten zien dat je ergens mee bezig bent. Misschien over een aantal jaar beslissen we dat alleen een aantal elementen van het tweede scherm worden gebruikt. Misschien gaan we onze focus wel meer leggen op de internetsite of de apps.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
60
Hoe kan ik het best de correlatie tussen het tweede schermgebruik en de kijkcijfers onderzoeken? Je moet het heel erg afbakenen. Je moet misschien van november bekijken wat de meest bekeken dagen van Nieuwsuur waren en eigenlijk moet je dan ook weten hoeveel mensen op die dagen op het tweede scherm zaten en dan kijken of dat meer was dan normaal. Dan kan je nog zeggen dat het enigszins invloed heeft. Ik denk dat Nieuwsuur van dat rijtje het meest bescheiden is. Terwijl ze wel heel veel mensen bereiken. Beter op entertainment- en sportprogramma’s focussen. En belangrijk is om er tussenuit te pikken welke programma’s goed werken en er moet ook een verschil zijn in genre. Je kan dan ook zien dat het misschien helemaal niet ligt aan verschil in genre, maar dat een bepaald programma het tweede scherm gewoon niet goed inzet. Dan heb je een heel praktische scriptie. Een heel wetenschappelijk onderzoek is namelijk moeilijk hard te maken, daarom zou ik het zo praktisch mogelijk maken. Wanneer is iets succesvol volgens jullie? Er is geen doelstelling voor een tweede scherm binnen de NOS bekend, ook omdat het nog een soort van experiment is. Voor de NOS geldt eigenlijk dat iets succesvol is als we voldoen aan onze taakstelling. We moeten het Nederlandse publiek bereiken. Als we dit aan kunnen geven, dan zijn we succesvol. Dat is moeilijk uit te drukken, omdat het nog zo experimenteel. Het eerste succes is al behaald als het werkt en er geen technische problemen zijn. Het volgende is als je makkelijk te vinden bent. Als daar geen groei in te vinden is, dan moet je het niet meer doen. Je moet met dit soort dingen meer kijken naar de potentie dan het meteen heel hard afrekenen. Over het algemeen krijgen programma’s wel vaak de tijd om te kunnen groeien. 7.3.2 Ebbie Visscher – IDTV – 27 februari 2013 Ebbie Visscher is productieleider bij IDTV, de producent van Wie Is De Mol. Visscher zat midden in de afronding van Wie Is De Mol, maar gelukkig kon ze een paar prangende vragen beantwoorden. Op de audio CD staat een kort telefoongesprek met Visscher, maar Ebbie wilde wat cijfers op kunnen zoeken en daarom hebben we het interview via de mail afgerond. Heeft
de
toevoeging
van
het
tweede
scherm
in
dit
seizoen
samenhang
met
de
kijkcijferrecords? Dat denk ik eigenlijk niet, ik denk dat het vooral een combinatie is van de groep kandidaten, het land waar we naartoe zijn geweest en de opdrachten. We hebben ons ten opzichte van vorig jaar zo verbeterd qua kwaliteit en inhoud. Daarom houden we de kijkers vast. Wat zijn de bezoekcijfers van jullie tweede scherm? De bezoekcijfers liggen volgens mij tussen de 30.000 en 50.000 unieke bezoekers en unieke pageviews. Helaas krijg ik deze cijfers niet helemaal los bij de AVRO, dus exact kan ik het niet zeggen, maar dat het tussen dit aantal ligt is zeker.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
61
Zijn dit voornamelijk nieuwe bezoekers of terugkerende bezoekers? Terugkerende bezoekers. Wij hebben een hele grote ‘Molfanbase’ die actief zijn op verschillende fora en alles wat met ‘WIDM’ te maken heeft heel erg in de gaten houden. Zij doen heel veel met het tweede scherm. Voldoen deze cijfers aan jullie verwachtingen? Ja. Het is natuurlijk een nieuwe opzet dit jaar en we scoren boven verwachting, zeker omdat we elke week wel iets stijgen met kijkcijfers. Zijn jullie zelf tevreden over de werking van het tweede scherm? Ja, heel erg. Het scherm voegt echt iets toe aan de serie en voor de kijkers. Zij kunnen actief meedoen en krijgen daarnaast meer informatie over onze kandidaten, statistieken etc. Welke verbeterpunten zouden jullie willen aanpassen? Ik denk dat we elk jaar kunnen kijken naar hoe we de inhoud nog beter kunnen laten aansluiten op de serie, maar op dit moment zijn we erg tevreden over de werking van het tweede scherm. Waarom is er gekozen voor een internetsite en niet voor een app? Onze fanbase is altijd heel erg actief op internet en op deze manier bedien je het publiek nog iets makkelijker dan een app. De website van Wie Is De Mol is namelijk zo populair dat we vanuit daar direct doorlinken. Een app is denk ik nog lastiger te vinden voor de kijker en daar kun je bovendien moeilijker op inspelen tijdens het programma. Denk je dat er een correlatie bestaat tussen de bezoekcijfers van het tweede scherm en de kijkcijfers van de uitzending? Ik denk op dit moment dat vooral onze enorme fanbase het tweede scherm oppikt en dat onze andere kijkers vooral naar de uitzending kijken. Ik denk dat daar op een gegeven moment wel verandering in komt als men merkt dat er nog meer ‘WIDM’ te halen valt bij het tweede scherm! Is het voor Wie Is De Mol van belang om volgend seizoen weer een tweede scherm in te zetten? Zo ja, waarom? Ja, we krijgen heel veel positieve feedback en we willen de kijkers en fans niet teleurstellen. Uiteraard moet het budget technisch ook kunnen, maar daar gaan we nu wel vanuit.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
62
7.3.3 Silvia Pilger – Nieuwsuur – 13 februari 2013 Silvia Pilger was voorheen redacteur van Nieuwsuur en sinds vorig jaar coördinator van het tweede scherm en social media. Haar werkzaamheden bestaan voornamelijk uit het in goede banen leiden van content vanuit de redactie naar de internetredactie. Ook is zij verantwoordelijk voor de social media strategie. De rode draad van dit interview is de stop van het tweede scherm van het oude Nieuwsuur en de veranderingen voor het nieuwe tweede scherm. Wat is de reden dat het tweede scherm van Nieuwsuur, voor nu, is gestopt? Allereerst zijn wij het eerste nieuws- en actualiteitenprogramma in de wereld dat begonnen is met een tweede scherm. Een jaar geleden zijn we hiermee begonnen. Wij hebben ervaren dat het voor een programma als Nieuwsuur, waarin de informatiedichtheid op het eerste scherm erg hoog is, moeilijk is voor de kijker om naast informatie op het eerste scherm ook veel informatie op het tweede scherm te volgen. We hebben gemerkt dat wij waarschijnlijk te vroeg met het tweede scherm zijn gekomen, ook omdat er geen hoge bezoekcijfers werden gerealiseerd. Wat gaan jullie nu aanpassen? We gaan niet zozeer iets aanpassen. Een tweede scherm is iets wat loopt tijdens de uitzending. Wij zijn nu een app aan het ontwikkelen en die komt daarvoor in de plaats. De app kunnen wij ook inzetten tijdens de uitzending. Het wordt een combinatie van kennis delen gedurende de dag én tijdens het programma. Het hele idee van een tweede scherm is dat je programma besproken wordt door de kijker. Dat moet niet voor en na de uitzending meteen uitsterven. Je wil de kijker betrekken bij de uitzending maar ook met elkaar in gesprek brengen. De commerciële omroepen gebruiken het daarom ook als iets waarmee ze geld kunnen verdienen. Wij hebben dat verdienmodel niet, omdat we een publieke omroep en een neutraal actualiteitenprogramma zijn. Wat wij wilde bereiken is dat de kijker goede, ondersteunende informatie zouden krijgen bij ons programma. Dat hebben we ook gedaan, alleen ons tweede scherm was heel beperkt in zijn functionaliteit. Het was niet heel erg interactief en als we bijvoorbeeld een kaartje wilde laten zien dat bij een onderwerp hoorde, dan was het niet mogelijk om het aan te klikken. Wij hebben nagedacht over wat we moesten doen. Of het huidige tweede scherm aanpakken en een tweede scherm 2.0 uitbrengen, of iets nieuws uitproberen. Toen zijn we eruit gekomen dat we het geld wat we ervoor hebben willen uitbesteden aan een app. Dan kunnen we de hele dag door in contact blijven met onze kijker. Het grootste verschil is dat we nu ook voor en na de uitzending doorgaan. We hebben met het oude tweede scherm altijd achter de kwaliteit van de inhoud gestaan. Die informatie blijft komen, alleen het wordt in een andere vorm gegoten en er zijn meer mogelijkheden. We kunnen de gebruiker langere tijd wat aanbieden. In de uitzending is niet altijd plek voor de barometer – dan pijlen we een stelling bij de kijker – op de app kunnen we dit wel iedere week aanbieden. Met die
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
63
dingen zijn we nu allemaal bezig. De ondersteunende en extra informatie tijdens de uitzending, dat blijft gewoon. Wat waren jullie bezoekcijfers? Ik mag die niet met je delen, maar ze waren in ieder geval laag en niet volgens verwachting. Is er een correlatie tussen de kijkcijfers en het tweede scherm gebruik? Nee, helemaal niet. Onze kijkcijfers van het programma zijn heel hoog en heel goed en zijn we tevreden over. De bezoekcijfers van het tweede scherm zijn niet in verhouding. Van collega’s heb ik begrepen dat het bij andere programma’s ongeveer 10% moet zijn. Dat was echt niet het geval. We verwachten met de app dat er meer mensen aanhaken. We kunnen het nu ook aanbieden op verschillende devices. Het oude tweede scherm was alleen goed op de tablet de bekijken. Op laptop, desktop en smartphone was het totaal niet goed te zien. We bieden het nu ook aan voor de smartphone en tablet op zowel iOS als Android. Bovendien kunnen de mensen de hele dag door iets met de app en dat kon niet met het oude tweede scherm. We verwachten dan men het veel gaat downloaden, bovendien komt er ook een grotere marketingcampagne voor. Dat was voorheen nog niet zo groot. Je moet goed in gedachte houden dat voor ons het tweede scherm echt een experiment is geweest. Wij hadden geen hoge verwachtingen en het was voor ons gewoon uitproberen en risico’s nemen. Ons tweede scherm is overigens door de NOS gebouwd. Waarom is het voor Nieuwsuur specifiek van belang om door te gaan met tweede scherm? De app als tweede scherm is belangrijk voor ons, omdat we nu langer in contact kunnen zijn met onze kijker en ze de achtergronden van het nieuws kunnen brengen. Het grootste verschil tussen onze app en die van een NOS.nl of NU.nl is dat zij eerstelijns nieuws brengen en wij brengen de verdieping en achtergronden van het nieuws. Hoe zien jullie de toekomst van deze app? Ik denk dat mensen die naar onze uitzending kijken steeds meer gebruik maken van smartphones en tablets. De cijfers weet ik niet precies uit mijn hoofd, maar ik heb begrepen dat onder oudere de aankoop van tablets vrij hoog ligt. Ze weten alleen niet zo goed wat ze er ermee moeten. Ik hoop dat wij daaraan kunnen bijdragen. De gemiddelde leeftijd van de kijker van Nieuwsuur is 59 jaar. Verder denken wij ook dat jongeren, die normaal niet naar onze uitzending kijken, onderdelen van de uitzending gaan kijken op de app die ze zelf kunnen uitkiezen en interessant vinden. Dat kan bijvoorbeeld omdat ze het doorgestuurd krijgen van vrienden of ze lezen op Twitter of Facebook dat er een interessant interview is geweest.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
64
7.3.4 Sjoerd Demaret – Talpa – 3 juli 2012 Sjoerd Demaret is Digital Media Manager bij Talpa. In het interview ligt de focus op The Voice of Holland. Een vooruitstrevend programma in Nederland op het gebied van digitaal media gebruik in televisieprogramma’s. Als Digital Media Manager is zijn afdeling verantwoordelijk voor alles wat zich rondom een televisieprogramma afspeelt op mobiele- en online extensies. Enerzijds kijken ze naar wat er verdient kan worden, anderzijds hoe de creativiteit van de tv formats tot uiting kunnen komen in de digitale extensies. Hoe kan het tweede scherm creatief worden ingevuld? Onze strategie is connect, interact en redirect. Je moet eerst connectie maken met de kijker, dat kan via alle digitale extensies, denk aan Facebook en Twitter. Vervolgens gaan we de dialoog aan met de kijker. De kijker kent ons en wij kennen de kijker. Zo kunnen we de kijker bepaalde richtingen insturen. Bijvoorbeeld: koop een concertkaart of download die muziek. Ik vergelijk het altijd met het hebben van een relatie. Als je iemand in de kroeg tegenkomt die je leuk vindt, dan stap je niet meteen op diegene af met de woorden: ‘nou zullen we maar gaan’. Je vraagt eerst of die persoon er de volgende keer misschien weer is of je connect via Facebook. Daarna ga je de dialoog pas aan. Je leert elkaar dan beter
kennen
en
vervolgens
ga
je
een
relatie
aan.
Dat
is
wat
wij
ook
proberen.
Natuurlijk moet we hier aan verdienen. Bij The Voice of Holland bijvoorbeeld zie je dat Vodafone heel erg op de beleving zit. Ze laten goed zien waar Vodafone voor staat. Het is bij ‘TVOH’ ook wel erg duidelijk te zien dat Vodafone sponsor is, maar dat komt ook omdat ze een aanzienlijke sponsor zijn. Opmerkelijk is dat Mitsubishi ook een sponsor van ‘TVOH’ is, maar die zie je bijna niet. Alleen de productie auto’s en de auto die de winnaar wint is van Mitsubishi. Verder zie je ze niet veel terug komen. Zelfs niet op de website. Toevallig had ik vanochtend nog een gesprek met iemand die een heel leuk second screen had rondom TV programma’s. ‘Kijken met je vrienden’ heet het en hij zei: “Wat me opviel bij ‘TVOH’ is dat er helemaal geen commerciële boodschap voorbij komt in de Twitter feeds.” Dat is van ons ook een heel bewuste keus geweest, want het is een communicatiekanaal en op het moment dat je daar allemaal commercie aankondigt dan wordt het een vervuilde communicatielijn en dat is iets wat wij niet willen. We willen de kijker juist enthousiasmeren en meer een onderdeel van het programma laten maken. De wens van de kijker om invloed te hebben is er altijd al geweest. Het voorbeeld dat ik altijd gebruik is: Mies Bouwman riep de kijker op om voor het programma Open Het Dorp naar de RAI te komen en daar geld te doneren voor een zorginstelling voor gehandicapten. Toen kon men nog niet telebankieren. Iedereen was zo enthousiast dat het daar binnen de kortste keren bomvol stond. De kijker wilde van dit goede doel en spektakel onderdeel uitmaken. Later ook met Henny Huisman bij de Soundmix Show. Hij zei tegen de kijkers dat zij mochten bellen om te stemmen en binnen de kortste keren ontplofte alle centrales.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
65
Wat je nu ziet is dat er zoveel manieren zijn om te communiceren met de kijker en die techniek zich zo razendsnel ontwikkelt dat we nu moeten gaan nadenken over de manier waarop en hoe we de kijker onderdeel kunnen laten uitmaken van het programma. Dit was vroeger veel makkelijker. Waarom gebruikt een programmamaker het tweede scherm? Het begint ermee dat wij onze kijker willen kennen. Data is hierbij heel belangrijk. Alleen van wie is die data? Is die van de zender, is die van de producent? Of van de adverteerder? Wij willen de kijker meer aan het programma binden en hem 24/7 met het programma bezig laten zijn. Facebook is daar heel goed voor. Gedurende de week kan je nog extra content plaatsen of een oproep doen. De Facebook gebruikers gaan dit vanzelf delen. Dan krijg je het virale effect. Dat is free publicity. We gebruiken het tweede scherm voor data, binding met de kijker en natuurlijk ook omdat de kijker het verwacht. Als wij rondom ‘TVOH’ alleen gebruik zouden maken van stemmen op kandidaten via de telefoon, dan willen kijkers meer en vinden ze het saai. Dat zien we terug op Twitter, Facebook en met de coach app. De app is vorig jaar 650.000 keer gedownload. De behoefte is er bij de kijker om onderdeel te worden van het programma en ik denk dat het positieve van de Thuiscoach is, met name voor de blind auditions en de battle fase, dat de kijker echt zelf mee kan voorspellen. In de aanloop was het een soort tease. We laten vijf audio fragmenten horen van talenten en de kijker moet voorspellen of de kandidaat doorgaat. Tijdens het programma kan de kijker meteen kiezen voor welke coach zij denken dat de kandidaat gaat. Met de battle kiest de kijker wie er volgens hen doorgaat naar de liveshows. De kijker is bijna een coach vanuit zijn eigen stoel. Het viel ons op hoeveel mensen dat uiteindelijk zijn gaan doen. De beslissing van de kijker bij de Thuiscoach heeft geen enkele invloed. De coaches nemen een beslissing en daar heeft de kijker geen invloed op. Bij een aantal optredens zetten we onderin beeld ‘64% van de Thuiscoaches liet deze persoon wel door’. Wel merkte we dat tijdens de liveshow minder gedaan kan worden met de app. Deze wordt dan ook minder gebruikt. Je moet er heel erg op letten dat wat je aanbied ook in lijn is met wat de kijker verwacht. Spotify wordt in het buitenland al gebruikt om de kijker invloed te laten hebben op de nummers die de kandidaten zingen, komt dat ook in Nederland? Het is gewoon heel lastig en temeer omdat we zoeken naar een mix van nummers die bij een talent past. Ik denk dat het verschil met andere talentenjachten ten opzichte van ‘TVOH’ is dat echt wordt gekeken naar het individu en belangrijk is welke muziek bij hem of haar past. Op het moment dat je het publiek gaat vragen om muziek te selecteren, loop je het risico dat er een nummer wordt gekozen dat totaal niet bij de kandidaat past. Uiteraard is het mogelijk om een lijst samen te stellen van nummers waarvan we zeker weten dat het bij die persoon past, maar we hebben maar een week doorloop van liveshow naar liveshow en de nummers moeten gerepeteerd worden. Als een soort van bescherming naar de productie hebben we gezegd dat we het beter niet kunnen doen. Natuurlijk willen we dat die kijker veel meer invloed krijgt in hetgene wat er op het podium gebeurt, alleen je zit met een soort van stress tussen de wens van de kijker en de productionele mogelijkheden.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
66
We zullen komend seizoen wel polls gebruiken. We kijken ook wat het sentiment is online. Daardoor kunnen we precies volgen als iemand optreedt of de muziek leuk is, wat er gezegd wordt en wat er de volgende show anders kan. Dat zien wij op een soort dashboard waar alle social streams worden gemonitord. Daardoor kunnen wij heel snel bij een bepaald optreden het sentiment uitlezen. Is het positief, is het negatief? Wat wordt er gezegd? We proberen daarin zo min mogelijk te scripten. Er zijn alleen een aantal zaken waar we ingrijpen. Dit is bij racistische-, kwetsende- of politiek getinte opmerkingen voor het talent. Vorig jaar in de Red Room hadden we een word cloud met alle woorden die op Twitter werden gezegd en daar stonden soms woorden tussen die heel kwetsend waren voor de artiest die net had opgetreden. Het eerste seizoen hadden we tijdens de liveshow een jongen die altijd zat te Twitteren. Vooral als Jennifer ging optreden. Dan stuurde hij erg kwetsende opmerkingen. Toen hebben we die jongen een direct message gestuurd met ‘Als je zoveel moeite hebt met Jennifer dan nodigen we je uit om volgende week in de Red Room dit allemaal tegen Jennifer zelf te zeggen.’ Hij krabbelde heel snel terug, bood zijn excuus aan en daarna nooit meer wat van gehoord. Als je het hebt over de invloed van de kijker en het verschil wat ‘TVOH’ heeft gemaakt is dat wij het voor de kijker gewoon heel inzichtelijk hebben gemaakt wat er op social media gebied gebeurd, eigenlijk niks vernieuwends dus. Gewoon goed gekeken naar; wat is er? Wat kunnen we? Hoe wordt het tot nu toe ingezet? Wat je tot nu toe zag is dat social media veel werd ingezet om te zenden en niet om te ontvangen, logisch want we gaan iets aanjagen: ‘TVOH’ komt eraan’ en je moet kijken. Vaak werd de feedback die we van de kijker kregen niet gebruikt. We hebben geprobeerd die hele social rush inzichtelijk te maken voor de kijker. De kijker heeft dit omarmd en vindt het leuk. Het is nu aan ons om dit nog beter te maken en echt meer invloed aan de kijker te geven. Ook gaan we kijken in hoeverre we de feedback en de invloed van de kijker meteen kunnen meenemen in ons programma. Tijdens de liveshow is dat heel lastig. Het liefst zou je hebben dat de coach Nederland kan raadplegen op het moment dat hij twee artiesten heel erg goed vindt. In Amerika, bij andere programma’s, hebben ze op dat moment de Twitterflash. Dan kan de kijker één minuut lang op Twitter ja of nee zeggen. Dat wordt dan heel groot in beeld gebracht met het aantal percentages dat de kijker stemt en daarop kan de coach zijn keus baseren. Dat willen wij ook graag en we zijn hierover aan het praten, maar het heeft natuurlijk wel veel impact op alle mechanismes. Het moet wel goed op elkaar aansluiten. Een voorbeeld van vorig jaar is dat veel mensen het ongeloofwaardig vonden dat Paul Turner nog steeds in de show zat, terwijl het om The Voice ging, maar zijn populariteit kwam echt door het publiek. Zij steunden Paul. Of we Paul nou weg zouden sturen of in de show zouden laten, nooit zouden we het goed doen en een reactie van het publiek krijgen. Je moet dus goed nadenken als je zo’n soort Twitterflash in het leven wil roepen dat het wel heel inzichtelijk moet blijven voor de kijker. Hier zijn we nu druk mee bezig want we hebben 2.000.000 kijkers en zij zitten lang niet allemaal op Facebook of Twitter. Volgens mij hebben we 180.000 volgers op Twitter. Deze zijn eigenlijk helemaal niet representatief voor alle Nederlanders, maar zo wordt het wel vaak geïnterpreteerd. Als 80% van de Twitteraars wilde dat Paul in de show zou blijven dan staat
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
67
vaak de volgende ochtend in de krant “80% van de Nederlanders wilde dat Paul in The Voice of Holland” bleef, waardoor men sneller denkt dat het doorgestoken kaart is. Het is dus constant zoeken naar hoe geef je de kijker invloed en hoeveel invloed wil je de kijker geven? Wat kunnen we in het derde seizoen van The Voice of Holland verwachten? We hebben heel kritisch naar de Thuiscoach app gekeken. Fase één en twee (blind auditions en the battle) zijn als bijzonder leuk ervaren en daar gaan we niks aan veranderen, want we zijn bang om dan het succes te verpesten. Voor fase drie (de liveshows) zijn we as we speak bezig met de Vexchange. Als the battles afgelopen zijn worden de talenten die doorgaan naar de liveshow allemaal aandelenfondsen. De kijker kan aandelen kopen in elk fonds. Die beurs gaat stijgen of dalen. Dat heeft natuurlijk te maken met vraag en aanbod. Wat wij gaan doen is dat de social activity invloed heeft op de koerswaarde. Iemand waar veel over getwitterd wordt of veel over te vinden is op Hyves of Facebook, stijgt in waarde. Iemand die zelf niet zo actief is op social media daalt in waarde. Los van dat je goed kan zingen, is het ook van belang dat je jezelf goed kunt verkopen. Lady GaGa bijvoorbeeld is iemand die tegen alle wetten in nog heel veel albums verkoopt, niet alleen online maar ook nog fysiek. Dit omdat ze een fan community heeft gecreëerd die ze ook continue iets geeft. Ze noemt ze bijvoorbeeld ook monstertjes en ze betrekt ze in haar leven met Tweets als: “Ik ben nu aan het douchen”. Ze geeft haar fans daardoor het gevoel dat ze enorm connected zijn met hun idool en dat is iets wat wij onze talenten ook proberen mee te geven. Het is niet alleen je performance en je zangkwaliteit, maar ook hoe je met je fanbase omgaat. Het ultieme voorbeeld wat we hebben gehad is bij seizoen één met Ben Saunders, die als geen ander begreep hoe je moest omgaan met social media. Hij heeft ooit een Tweet geplaatst met ‘Ik ga even koffie drinken bij mijn moeder’ toen stond in één keer de hele voortuin vol en belde hij ons: ‘Wat is dit nou?’. Hij was zich helemaal niet bewust van de impact van dat berichtje. Hij kreeg door op welke manier hij zijn fans aan zich kon binden. Eigenlijk konden we zien aan het volume van de berichten vanaf liveshow één dat Ben zou gaan winnen. Wordt er in seizoen drie meer verdiend door digitale media en de aandelen die te koop zijn? De aandelen zijn gratis, net zoals de Thuiscoach app. Het is niet heel handig eigenlijk omdat je nu afgeeft dat en app rondom een TV programma altijd gratis moet zijn. Maar het kan niet zo zijn dat we in seizoen twee een app gratis hebben aangeboden en in seizoen drie je er ineens voor moet betalen. In het begin heb ik ook wel het Angry Birds model voorgesteld. Dat houdt in dat het voor iedereen toegankelijk is alleen als je verder wil, je moet betalen. Dit was allemaal lastig met de mediawet, dus hebben we ervoor gekozen dat het gratis moet zijn. Hoe verkrijgen jullie dan inkomsten uit digitale media? Je hebt natuurlijk je sponsoren die ook op de website actief zijn, je hebt een stuk bannering, video verkeer (ligt overigens volledig bij RTL XL). Je hebt ook bepaalde acties ‘Klik hier en maak kans op’. We hebben de voting en de music downloads dus er zit nog wel een stroom additionele inkomsten die uiteindelijk worden gefaciliteerd door digital. Wij creëren extra contact momenten met de kijker om meer loyalty en engagement te krijgen. Uiteindelijk zijn we geen charitatieve instellingen, er moet ook
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
68
geld verdiend worden. De mix tussen iets wat als positief wordt ervaren en als negatief moet steeds worden afgewogen. Als de kijker een nummer van Ben Saunders hoort en daarnaast wordt een lijst met gerelateerde muziek aangeboden zou ik dat als prettig ervaren. Maar als je op een website zit en je krijgt steeds een banner met ‘koop nu de single van Ben’ die je moet wegklikken, dan kan dat heel vervelend zijn. We zullen ook altijd kijken dat de adverteerder dezelfde beleving wil als wij. Gaan jullie binnenkort Instagram gebruiken aangezien het nu gekoppeld is met Facebook? Nee wij kunnen wel allerlei applicaties gaan promoten, maar what’s in it for us? We gaan het niet doen, maar je kan bijna zeggen dat we beter onze eigen Instagram kunnen starten. ‘TVOH’ is nu actief in 35 landen, in 50 landen uiteindelijk op TV en beschikbaar voor 160 landen. ‘TVOH’ heeft op Facebook wereldwijd zo’n 7.500.000 fans dat geeft aan dat als we goed zouden nadenken, we zelf in staat zijn om zelf zoiets op te starten, dat gaan we alleen niet doen. Nederland is eigenlijk een soort pilot land. Als we hier iets proberen en het werkt, klopt en iedereen is tevreden, dan moet het heel snel mee in die koffer naar de andere landen. Dat is ook zoals we alles doen binnen Talpa. We produceren iets en als het succesvol is moet het zo snel mogelijk naar het buitenland. Dat geldt niet alleen voor het programma zelf maar ook wat we doen met digital. Daarom is het fijn om al snel samen te werken met Facebook en Microsoft en dergelijke, omdat zij ook al in het buitenland zitten en we dan achter de schermen goede afspraken kunnen maken. Wij hebben binnen Talpa ook een digitale bijbel, dat is om te laten zien hoe je de digitale media kan opstarten. Een soort handleiding die vertelt wat we in Nederland hebben gedaan en hoe het heeft uitgepakt. Het is niet dat ze het moeten volgen, we zeggen alleen dat dit volgens ons de beste manier is om het aan te pakken. Qua look and feel willen we dezelfde overeenkomst, maar zelfs dan, als een land andere bedenkingen heeft, kunnen we altijd nog kijken hoe we daaruit kunnen komen. We hebben wel een aantal elementen die we belangrijk vinden. Zo vinden we een Facebook en Twitter account belangrijk, we vinden het belangrijk dat iemand vanuit de web redactie voldoende content maakt en dat de coaches en talenten allemaal een eigen pagina hebben. Dat zijn alle elementen waarvan wij zeggen: ‘dat zien we graag terug’. Landen hebben hier eigenlijk nog nooit moeilijk over gedaan. Daarbij ben je een onderdeel van een merk dus ik verwacht ook niet dat iemand daar ooit moeilijk over gaat doen. We hebben het zelf als beste ondervonden, proof and quality. Op welke digitale of multimediale toepassing bent u het meest jaloers? Er gebeurt zoveel op dit moment. Ik kan er niet één noemen. De Grey’s Anatomy app op dit moment is heel leuk. Hier word je als kijker meteen volledig ge-update. Stel je hebt een week niet gekeken dan kan je meteen de verhaallijn en de karakters weer bijhouden en het ziet er heel cool uit. Daarvan zou je bijna willen dat je het zelf had bedacht. Net zoals Dexter. Wij hebben het geweld van ‘TVOH’ waar heel veel om te doen is, maar dan is het juist knap als een programma heel dun is en eigenlijk niet zoveel mee te doen valt om dan een hele interessante applicatie te maken. In zo verre ben ik jaloers op de app van Grey’s Anatomy. Het zijn altijd additionele kosten. Ik zou wel jaloers zijn op clubs, ze zijn er vast, die een X bedrag budget hiervoor beschikbaar hebben en er gezegd wordt: ‘ga maar eens
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
69
helemaal nadenken hoe voor jou de ultieme app eruit ziet.’ Wij hebben natuurlijk met tal van partijen te maken en nogmaals met strikte budgeten. Dan wil je wel eens meer dan er mogelijk is. Welke ontwikkeling op het gebied van digitale media houdt u het meest in de gaten? Je ziet nu veel kijker engagement, de kijker meer onderdeel laten maken van het programma. Bijvoorbeeld de applicatie Kijkes. Deze app is om te laten zien aan je vrienden wat je aan het kijken bent. Zo zijn er meer second screen toepassingen waarbij je kunt zien wat Nederland kijkt, wat je vrienden kijken en wat jullie ervan vinden. Die is leuk, maar wat nog interessanter is; een app met audio watermarking. Hij herkent dus het signaal en dan weet de app wat je aan het kijken bent. De app koppelt dit meteen aan wat jou vrienden aan het kijken zijn en je kunt elkaar op de hoogte brengen van wat er bezig is. Dan krijg je een soort werking dat je brand ambassadors krijgt die jou programma aan het kijken zijn en dit aanraden aan hun, laten we zeggen, 300 vrienden. Daar zijn wij heel erg aan het kijken. Om los van de geijkte kanalen als de gids, de promo’s op tv en het programma de kijker op bepaalde plekken kunnen krijgen. Nog belangrijker voor ons is om de kijker gedurende de week op meerdere manieren tegen te komen. Niet alleen met The Voice Of Holland of Ik Hou Van Holland, maar om meer te weten en te leren wat onze kijker nou kijkt. Wat vinden ze leuk, waar liggen de interesses. Als iemand bijvoorbeeld zapt tijdens ‘TVOH’ willen wij weten waar hij naartoe zapt, wat vindt hij leuk, wat gaat hij nu volgen? Dat zijn hele interessante gegevens. Je komt dan ook weer op het stukje data waarvan de zender zegt: ‘het is onze kijker’ en waarvan wij zeggen: ‘nee het is iemand die naar onze programma’s kijkt’. Voor ons is het van belang te weten waarom de kijker kijkt en ook waarom juist niet. Neem bijvoorbeeld Microsoft. Zij hebben een Xbox staan, die nu nog een game console is, maar sluit hem aan op internet en je hebt een set-up box. Dan kun je TV kijken via de Xbox. Ik weet dat Microsoft ook bezig is met het initiatief om veel meer richting TV te kruipen. Dat geldt ook voor Youtube en andere partijen. Dat zijn voor ons natuurlijk hele interessante ontwikkelingen. Niet zozeer omdat we meteen als content producent bovenop die clubs willen springen, maar wel omdat heel nieuwe platformen voor ons ontstaan. De rol van Talpa is puur content produceren en bij digital kijken we wat er allemaal gebeurt en hoe kunnen we in de toekomst hier aansluiting bij vinden. Is Hyves nog relevant of niet meer nu Facebook het voorbij aan het streven is? Nou dat is eigenlijk heel grappig. Die discussie hebben wij hier laatst ook gehad. Hyves is op z’n retour zegt iedereen, maar als je bijvoorbeeld The Voice Kids neemt is er toch heel veel activiteit. En waarom? Omdat die Kids nog geen Facebook account mogen. Hyves heeft gezegd dat ze de grootste in Nederland willen zijn. Waar Hyves nu tegenaan loopt is dat de oudere gebruiker naar Facebook gaat. Je blijft dus een soort jongerenkanaal en ik denk dat ze nog niet zo goed weten hoe ze daarmee om moeten gaan. Kinderen tot 13 daar mag je qua sponsoring heel weinig mee. Wat je wel merkt is dat Hyves heel erg op de stoel van content gaat zitten. Ze gaan bijvoorbeeld rondom programma’s live verslag doen en mensen kunnen discussies aangaan. Ze gaan eigenlijk steeds meer zender spelen dan een social network zijn. Het is wel interessant om te zien wat ze aan het doen zijn. Ik denk dat Facebook uiteindelijk ook naar een situatie gaat dat ze gewoon unieke content moeten kunnen
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
70
aanbieden op Facebook. Ze leunen nu heel erg op wat er in de wereld gebracht wordt door anderen, maar ja er komt straks misschien wel een nieuwe Facebook variant die het anders gaan doen. Je moet je voorstellen dat wanneer een Youtube en een Facebook gaan samenwerken, je de grootste zender met het grootste social network hebt. Dat is heel interessant om te volgen. Hyves is in die zin wel slim, want zij zijn nu al aan het testen wat er allemaal kan. Hyves is nog niet afgeschreven, omdat wij nog genoeg met kinderprogramma’s kunnen doen. Is het niet handiger om te focussen op één digitaal platform in plaats van veel verschillende? Ons uitgangspunt is: daar zijn waar de kijker is. De kijkers zitten helaas niet allemaal op één platform. We gaan nu uit van de geijkte platformen als Twitter, Facebook en Hyves, maar je hebt ook nog Flickr en veel meer. Ook die niche kan af en toe heel interessant zijn om op te zoeken. Als Talpa zeggen we ook niet dat we alleen maar programma’s uitzenden op RTL. We kijken ook wat we op SBS en de publieke omroep kunnen doen. Dat moet je doortrekken naar digitaal. Tuurlijk zijn er een aantal prominente platvormen. Juist doordat je op de hoogte bent van alles wat er speelt kom je ook achter nieuwe platformen en zo kan je daarbij aanwezig zijn en als het groeit heb je daar profijt van. Is het mogelijk om de kijker invloed te laten uitoefen als het programma niet live is? Dat is bijna niet te doen. Ja oké, het is mogelijk maar dan met titelkaarten. Het heeft geen enkele invloed op wat er dan gebeurt. Bijvoorbeeld met een quiz kan het heel leuk zijn. 1 tegen 100 thuis meespelen of een ander quiz programma. Als je echt een soort invloed van de kijker wil dan kan dat alleen maar bij live. Het enige wat zou kunnen is bijvoorbeeld in de aanloop van de week het nummer bepalen van de artiest; wat de artiest gaat zingen? Ja, dat zou nog kunnen. Wat je merkt is dat de kijker steeds mondiger wordt en op het moment dat het echt in beeld moet gaan komen of echt van invloed is op het programma dan houdt het op. De kosten bij een liveshow zijn nou eenmaal duurder dan pre-recorded. The Battle en de Blind Auditions zijn allemaal pre-recorded en staat allemaal klaar. Wij hebben dan het voordeel dat we naar een live situatie gaan waarin we die kijker gewoon mee kunnen nemen. In de ideale wereld zou het leuk zijn als we kunnen vragen: welk nummer willen jullie dat er gezongen wordt, wat voor een dansje moeten ze doen en welke kleding moeten ze dragen? Dat zouden we veel meer willen vertalen naar andere programma’s. Ik zou het geweldig vinden als je met Ik Hou Van Holland de Thuisspeler hebt die op dat moment nog even in de uitzending wordt gehaald. Dat vinden mensen leuk. Het is natuurlijk echt kicken voor de kijker als Linda de Mol jou belt. We zijn dus echt aan het kijken hoe we dat kunnen toepassen zonder dat de kosten te hoog worden. Je zit natuurlijk ook altijd met de paar minuten delay in je programma door de satelliet. Dan zijn platformen als Microsoft heel erg interessant, omdat in Nederland 400.000 mensen een Xbox thuis hebben met een internet connectie waarbij we in de woonkamer kunnen kijken. Er kan dan ook echt gezegd worden, wij gaan nu naar Sjoerd in de woonkamer. Je kan dan realtime in de uitzending komen. Wij kijken nu hoe we daar in de toekomst mee om kunnen gaan en ook RTL, SBS en de
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
71
publieke omroep vinden dit een ultieme kick. Ik weet ook niet hoe het er over een paar jaar uitziet. Het zal vast nog veranderen. In de ideale wereld ontstaat gewoon één scherm in de woonkamer en daar kan je alles op. Ik was laatst bij Microsoft en zij deden allemaal dat swypen. Zij hebben dus een heel groot scherm ontwikkeld. Hiermee kan je bijvoorbeeld je vakantie foto’s selecteren en de selectie swypen naar het dressoir of de TV, daar is de foto dan op te zien. Ik denk dat dit allemaal sneller gaat dan iedereen denkt. Alleen wat iedereen denkt is dat we daarbij helemaal niet meer uitgaan van de traditionele modellen zoals de TV. Uiteindelijk veranderd er heel weinig in de zin van producent, zenden en de manier om te kijken. Er zullen alleen een aantal andere partijen optreden als grote zenders en als grote producenten. Ik vind het geweldig als mensen thuis leuke filmpjes maken en daar content ontstaat. Dat is vermakelijke content, dus iedereen krijgt de mogelijkheid om het te laten zien. Het formatteren van een idee is een specialiteit, dat gaat niet snel weg. Youtube zegt nu zelf ook dat de themakanalen gewoon leuke filmpjes zijn, maar niet echt een programma dat je volgt. Waar zij uiteindelijk ook naartoe willen is dat je een uur een serie of een film kan volgen op Youtube. 7.3.5 Arthur Clement – RTL Nederland – 4 januari 2013 Arthur Clement is development Manager Digital bij RTL Nederland. Samen met Sjoerd Demaret (Talpa) heeft hij aan de wieg gestaan van de Thuiscoach app. Dit seizoen heeft hij ervoor gekozen om andere projecten aan te gaan, waaronder Expeditie Robinson en Hollands Next Topmodel. Dat maakt Arthur Clement een zeer deskundig persoon op het gebied van de ontwikkeling van het tweede scherm en daardoor een goede toevoeging voor mijn kwalitatieve onderzoek. Wat is voor u de definitie van het tweede scherm? Het tweede scherm is heel moeilijk te definiëren. Men heeft het over allerlei termen. Tweede scherm, derde scherm, engagement. Waar het op neer komt en wat engagement letterlijk betekent, is betrokkenheid en sentiment. De kijker wordt vrolijk, omdat hij zelf kan meedoen. Het tweede scherm waar jij op doelt is zowel de computer, de tablet en de mobiele telefoon. Het tweede scherm is het device wat je op je schoot hebt als je naar de televisie kijkt. Dat kan bij wijze van spreken ook een krant zijn. Daar kan je alleen niet mee connecten. Daarom stel ik het zo: een tweede scherm is een digitaal device waarmee je kan connecten met hetgeen wat je op dat moment ziet op je (televisie)scherm. Het hoeft niet direct connected te zijn met het programma zelf, want de kijker kan ook via Twitter real time meepraten over het programma met andere online twitteraars. Twitter en Facebook hebben als community gefaciliteerd dat mensen met elkaar kunnen kijken en tegelijkertijd met elkaar kunnen delen wat ze ervan vinden. Wij als RTL hebben hierop ingespeeld met ‘TVOH’ maar ook met Goede Tijden Slechte Tijden. We wilden graag de overbruggingsperiode van de zomer invullen. Zo hebben we gekeken of het mogelijk was om een nieuw personage in een serie te stoppen door middel van een soort dagboekje bij te houden in een app. Daar kwam de app ‘Wie is Tim’ uit.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
72
‘Wie is Tim’ is inmiddels gestopt, was dat vanwege slechte resultaten? Nee, je moet de periode nooit te lang maken. We hebben er zes weken voor gesteld. Het was een groot succes, er deden 300.000 mensen aan mee en we begonnen met 25% extra kijkers aan het nieuwe seizoen. Je pusht mensen om mee te doen en op het moment dat de serie begint gaan ze kijken. De link tussen het programma en de app moet wel duidelijk zichtbaar zijn. Belangrijk is dat je luistert naar je publiek. Vroeger waren zenders alleen maar aan het zenden en nu proberen we ook te luisteren en brengen we content terug. Het idee bij ‘TVOH’ is dat we de uitslagen van het tweede scherm ook publiceren op het televisiescherm. Zo luister je naar het publiek en heeft het publiek het gevoel dat ze invloed heeft op wat er op televisie te zien is. Dat is ook wat we in de ‘Red Room’ van ‘TVOH’ doen door tweets te laten zien. Het begrip tweede scherm blijft wel denk ik, maar het hoeft niet altijd real-time te zijn. Voor welke programma’s is het tweede scherm het meest geschikt? Voor het genre dat een spelachtige formule heeft. Entertainment en sport. Je kan je voorstellen dat er met Voetbal International iets leuks te bedenken is. Met dat tweede scherm zou je kunnen voorspellen en beschouwen. Met ‘GTST’ kan je een verhaallijn doortrekken waarin de kijker op zoek kan gaan naar ‘iets’. Met So You Think You Can Dance gaan we een Facebook applicatie maken (dat is ook je tweede scherm). Gedurende de uitzending wordt gevraagd wat de kijker straks in de backstage uitzending wil zien. De kijker heeft direct invloed op wat er in het programma gebeurt. Aangezien de kijker tegenwoordig bepaalt wanneer, waar en hoe hij content ziet, moet de programmamaker hierop inspelen. Hoe is de behoefte aan het tweede scherm ontstaan? Ik denk dat het met generaties te maken heeft. Wij zijn opgegroeid met internet. De generatie daarvoor niet. Je kon toen niet meedoen. Later was alleen sms’en of bellen mogelijk. Dit doen we nog steeds, want het is een inkomstenmodel. Nu heb je Twitter en Facebook en mensen willen meedoen. Dat komt door de digitalisering van de wereld waarin jongeren zijn opgegroeid en ze de mogelijkheid hebben om te communiceren met het televisiescherm. Daar vanuit is het tweede scherm ontstaan. Welke programma ’s van RTL gebruiken nu een tweede scherm? The Voice Of Holland – ThuisCoach app, Goede Tijden Slechte Tijden (in de zomer) – Wie is Tim, Expeditie Robinson, So You Think You Can Dance, Beat The Best, X-factor - Heartbeat. Je moet goed nadenken over de manier waarop je iets wil laten zien en hoe je mensen mee wil laten doen. Ik geloof heel erg in gamefication. Dus dat je mensen betrekt en beloont als ze iets doen. Dat is het foursquare principe. Daar kan je inloggen op een bepaalde plek, als je er dan zo vaak komt word je vanzelf major op die plek. Dat vinden mensen helemaal lachen. Dat gamefication stuk kunnen we rondom programma’s ook steeds meer inzetten. Als je meedoet kan je punten verdienen en je kan zien hoe je staat ten opzichte van je vrienden en van de rest van Nederland. Daar kan je dan verschillende weekprijzen aan koppelen en een hoofdprijs. Je kan dan de hele periode met de kijker
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
73
connecten. Vroeger was dat maar één moment, de zaterdagavond bijvoorbeeld. Nu kan je de hele week doortrekken en proberen de kijker naar de tv te halen op zaterdagavond. Waarom doen we dit? Omdat ons business model grotendeels nog bij tv ligt. Aan de spot in reclameblokken wordt nog steeds het meest verdiend binnen RTL. Daarom proberen we die kijker vast te houden en terug te brengen naar tv en doordeweeks met content te verdiepen. Ik geloof dat het tweede scherm steeds meer verandert in ‘iets’ dat de kijker kan sturen. Je kan je voorstellen bij een voetbalwedstijd dat je op je tablet de camerahoeken kan gaan bepalen. Hoe is de Thuiscoach app ontstaan? Met ‘TVOH’ hebben we eigenlijk de wereld veranderd door met Talpa en RTL te laten zien wat het tweede scherm kan betekenen voor de televisiewereld, maar ook wat de hele digitalisering kan betekenen. Het tweede scherm is maar een heel klein dingetje naast hetgene wat allemaal nog meer kan. Het tweede scherm is ooit begonnen met sms’en. Het doel van ‘TVOH’ was eigenlijk om de volgende stap te bereiken. Met de soundmixshow liet de maker de kijker bellen, dat is eigenlijk al een tweede scherm, Idols heeft de kijker laten sms’en en ‘TVOH’ gaat de kijker data laten gebruiken. Je hebt telefonie gehad, sms’en toen kwamen Facebook en Twitter. Facebook iets meer, omdat Twitter te snel ging voor mensen. Als dat de trend is, de kijker met een tablet of telefoon voor de tv, dan moeten we kijken of we ze gelinkt krijgen aan het programma. Je ziet dat ‘de nieuwe generatie’ steeds meer betrokken wil zijn. Als je kijkt naar RTL zie je dat het niet meer alleen een televisiebedrijf is. Het is meer een allround media- en entertainmentbedrijf. We hebben verschillende pijlers en daarin richten we ons niet meer alleen op business to business inkomsten, maar proberen het ook bij de consument te halen. Vanuit daar is het idee ontstaan om de kijker zelf op de stoel van ‘TVOH’ te zetten. Daar was een probleem, want je zou eerder content over het programma weggeven en de producent was het daar niet mee eens. Daar is over gesproken. Wat je merkt is dat oude tradities veranderen. We verzinnen nu digitale layers rondom de programmering om de bezoeker betrokken te houden bij het merk. We zijn af en toe net een reclamebureau. We maken merken. Daar stoppen we andere merken in die mee willen liften. Vodafone heeft zo meegelift op ‘TVOH’ om hun product neer te zetten. Dat is steeds meer de trend. Merken willen graag in andere merken verweven worden. Zo hoeven ze niet direct de boodschap te vertellen, maar het positieve verhaal komt vanzelf naar voren. Branded content. Ik denk zelf dat de trend van het tweede scherm weggaat. Op dit moment is het een hype en is het de vraag of je alleen maar apps moet blijven ontwikkelen, of dat je meer de HTML5 kant op moet. Dat is een website die je geschikt maakt voor elk device. Zowel op je desktop, laptop, tablet en smartphone is deze site goed te bedienen. Als je de site opvraagt op je smartphone krijg je de site in een ander formaat dan wanneer je het op je laptop zou openen. Als de uitzending start, dan veranderen de platforms naar een live game. Dat voorbeeld hebben we net met Expeditie Robinson gehad. De hele de reden waarom second screen bestaat is om mensen te betrekken bij hetgeen wat je uitzendt.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
74
Kan het tweede scherm ook werken bij informatieve programma’s? Nee, maar het journaal kan je wel gewoon op je mobiel zien. Op onze nieuwe RTL Nieuws app kan je direct live mee kijken met het journaal. Dat is ook een vorm van een tweede scherm. Het is dan alleen niet real-time. In mijn ogen is het tweede scherm een breder begrip dan alleen gedurende de uitzending. Het is het device, ik zeg ook dat internet geen platform is. Digital is geen platform. Het is een technologie. Steve Jobs heeft bepaalt hoe we digital moeten bouwen, dit moest op IOS en Adobe Flash kon bijvoorbeeld niet. Ook de Android markt groeit snel en de wereld verandert heel snel. Het is het scherm waar de content zelf op zit. Het maakt niet zoveel uit waar je dan zit. De jongeren bepalen. Ze zeggen; de zender gaat mij niet verplichten om op vrijdagavond voor de tv te zitten. Als ik op vrijdagavond in de kroeg wil staan, doe ik dat en kijk ik zaterdag de uitzending wel terug. Waar zit het verdienmodel bij het tweede scherm? Het tweede scherm wordt nu nog real-time gebruikt. Dus met een game of met extra content op het moment dat je een programma zit te kijken. De verdieping doordeweeks, opknippen van fragmenten, herhalen uitzending en extra’s of exclusieve beelden, distribueer ik door de week heen op allerlei kanalen. Waar het gekeken wordt maakt me niks uit. De kijker kijkt het op een kanaal dat voor hem de fijnste manier is om iets op terug te kijken en wij moeten dat faciliteren. Binnen digital hebben we verschillende verdienmodellen. Alles is eigenlijk gebaseerd op advertenties voor online content, betaalde content. We hebben branded content, bijvoorbeeld Vodafone in ‘TVOH’. Dat zit niet alleen op tv maar gaat ook online nog door. We hebben nog steeds de banners en wat we steeds meer doen is dat als we extra content hebben en de klant dit zelf wil hebben, dan laten we ze betalen voor die content. We verkopen de content dan eigenlijk twee keer. Daarin zie je dat er veel modellen zijn. Het grootste geld binnen televisiezenders wordt nog steeds verdiend door de spots die op televisie te zien zijn. Met de second screen show van RTL en de Telegraaf tijdens ‘TVOH’ zorgden we ervoor dat de kijker op onze zender bleef door ze af te leiden met behulp van een speciale ‘uitzending’ op het tweede scherm. Hierdoor worden de GRP’s hoger en kan er meer advertentiegeld gevraagd worden. Doordeweeks zoek ik de mensen online op zodat we daar de modellen kunnen toepassen. We willen vooral de kijker extra’s geven. Daardoor zetten we community managers op bijvoorbeeld Facebook en Twitter neer om in contact te blijven met de kijker. Daarvoor zijn ook de V-reporters bedacht. Zij zijn de schakel tussen het publiek en de kandidaten. Zo heb je een aanspreekpunt. Dat is een groot verschil met vroeger. Je moet de dialoog aangaan met de kijker. Als je zendt en er wordt gesproken over je merk, dan moet je daarover mee praten. Aan het einde van een programma houden we een enquête met vragen, hoe ze het tweede scherm hebben bevonden, aan de community. Daar komen actielijsten uit. Volgend jaar passen we dat aan. We maken een promo hoe we het hebben aangepast en dat geven we terug aan de community. Dan is het al een pr-machine. Wij hebben geluisterd naar de community, zij gaan ermee aan de slag en dan krijg je het virale effect. Het programma kan dan alleen maar groter worden. Hoe meer kijkcijfers wij hebben, hoe meer advertentie-inkomsten.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
75
Waarom is er bij de eerder genoemde programma’s gekozen voor de ontwikkeling van een tweede scherm? Bij ‘TVOH’ was het de combinatie en niet alleen het tweede scherm. Ik vond het fascinerend om VanVelzen als kleine muppet te zien hangen in die speakers. Hoe leuk zou het zijn dat je zelf kan ervaren hoe moeilijk het is om alleen op gehoor af te moeten gaan. Daar is de applicatie uit gekomen. We dachten toen dat het niet alleen een live ding moest zijn, maar dat er ook doordeweeks iets moest gebeuren. Daardoor kwam het voorspellen gedurende de week. Het live meespelen stelde de kijker in staat om zelf te ervaren hoe het was om voor een coach te kiezen. Het ligt aan de elementen in het programma waardoor het idee ontstond. In eerste instantie zag niemand er wat in en hebben Sjoerd Demaret en ik moeten knokken om de app er doorheen te krijgen. Bij ‘GTST’ gingen we kijken naar hoe we de overbruggingsperiode van de zomerstop konden opvullen. Hoe kunnen we in die periode de ‘GTST’-fan toch meenemen en in contact met ons en ‘GTST’ blijven. Daar was ‘Wie Is Tim’ voor? Dat was een heel groot succes. Bij Expeditie Robinson hebben we een combinatie gemaakt met de adverteerder. Tijdens de uitzending kon je meespelen en voorspellen wie per die week de winnaar zou worden. Je kon ook vragen beantwoorden over wat je op dat moment op tv zag. In zakken chips van onze sponsor ‘Cheetos’ zaten gouden soort van flippo’s die stonden voor een X aantal punten in het spel. De speler kreeg ook punten voor het bekijken van de exclusief gemaakte beelden. De fanbase op Facebook was van iets van 10.000 naar 68.000 gegroeid in een periode van 14 weken. Daar kreeg je 20.000 likes op de vraag of er vanavond weer gekeken werd. Die betrokkenheid was heel groot en wij hebben ervoor gezorgd dat we dat konden faciliteren. Bij Beat The Best hebben we gevraagd wat de kijker vond dat er moest gebeuren. Bij SYTYCD hebben we gekeken naar hoe we de kijker nou echt invloed kunnen geven. Dat de kijker bepaalt wat er gebeurt. Normaal doet een programmamaker dit zelf. Bij SYTYCD hebben we dit gedaan op Facebook, omdat er daar al 15.000 volgers waren en waarom zou je dan een applicatie maken die je heel erg moet aanjagen, het kost veel geld en dat krijg je niet terug. De grote groep is al bereikbaar. Het business model van een app is voor zowel de producent als de zender niet heel groot, je verdient er eigenlijk niks mee. Tenzij je de app voor geld aanbiedt. Vaak verdienen we een klein stukje van de productiekosten terug door er een sponsor in mee te vragen. Waarom we het maken is om de kijker nog meer betrokken te laten bij het merk zodat we onze core business versterken. Ik geloof dat het tweede scherm meer gaat naar content. Bijvoorbeeld als je kijkt naar Holland’s next topmodel dan ben je benieuwd als kijker hoe de modellen over zichzelf denken bij het terugzien van de beelden. Het lijkt me dan leuk als je op het tweede scherm ziet hoe de dames zelf kijken naar hun programma. Die modellen zet je bij elkaar op een bank met een camera erbij. Daar geloof ik in. Dat je content kan verdiepen en iets extra’s kan toevoegen gedurende de uitzending, daar kan je het tweede scherm heel goed voor gebruiken.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
76
Wat zijn behaalde resultaten van jullie tweede schermen en voldoen deze aan jullie verwachting? Het is heel moeilijk om te zeggen. Ze zijn moeilijk vergelijkbaar met elkaar. We kijken dus elk second screen op zichzelf. Expeditie Robinson hebben we bijvoorbeeld in een HTML5 site gemaakt, ‘TVOH’ en Wie Is Tim hebben we in een app gemaakt. Nu hebben we Divorce, waarbij je opzoek moet gaan naar sleutel momenten. Door de Wie Is Tim app begonnen we met 25% extra kijkers aan het nieuwe ‘GTST’ seizoen. Dat was een groot succes. Er hebben meer dan 300.000 mensen aan mee gedaan. ‘TVOH’ was vooral in aantallen een groot succes, meer dan 600.000 downloads. Met Expeditie Robinson speelden meer dan 50.000 mensen mee die 17 weken lang de game hebben gespeeld, zowel doordeweeks als live. Dat is veel. Vergeleken met 1,5 miljoen kijkers op tv lijkt het weinig, maar je moet altijd denken dat een tweede scherm applicatie nooit meer dan 1,5 tot 3% van de mensen mobiliseert om mee te doen. Je doet het nog voor een vrij kleine groep. Ik denk dat hoe jonger de generatie wordt hoe verder het gaat groeien. Je moet het als programmamaker gaan faciliteren. Daarbij moet je wel goed kijken naar wat de inhoud van het programma is. SYTYCD had 30.000 gebruikers op 600.000 kijkers. Dat zijn ook 30.000 van de 150.000 fans op Facebook. Dan is het percentage weer veel groter. Het gaat erom dat er een extra middel is dat voor een sponsor interessant is. Een extra contactmoment met de kijker en daarnaast betrek je de kijker, voor de mensen die willen, om de core business aan te sterken. Over alle resultaten zijn we hartstikke tevreden. Wanneer is het tweede scherm succesvol? Daar zit niet echt een percentage aan. We kijken steeds naar hoe de kijker het heeft beoordeeld. Op dit moment is alles winnen. Vorig jaar zijn we ermee begonnen met ‘TVOH’ en toen ontplofte de markt. Ook elke adverteerder wilde opeens meedoen. Ik zet zelf nooit echt doelen, ook niet bij ‘TVOH’. Als ik in een onderzoek kan aantonen dat de actieve kijker het geadopteerd heeft, ben ik tevreden. Tot noch toe zijn daar alleen maar positieve reacties uit gekomen, maar ook verbeterpunten. Toen ik met Expeditie Robinson de HTML5 versie had gedaan vroegen mensen hoe ze het konden downloaden. Dat kan niet, er moet een url worden ingetoetst. Daar is de markt misschien nog te jong voor. Vervelende van een app is dat je door de mengel van Apple moet om het goedgekeurd te krijgen. Bij een HTML5 kan je dit gewoon zelf aanpassen. Dat zijn keuzes. De hele V-echange applicatie met de V-coins is te moeilijk en ik heb gezien dat het niet werkt. Ik vind dat het tweede scherm niet mag afleiden van tv, maar het moet iets toevoegen. De Ster met Ster Extra heeft geen waarde. Ik kijk een advertentie, dat zit in mijn hoofd, maar ik wil er geen extra informatie over. Het mag niet afleiden, moet niet te moeilijk zijn. Keep it simple.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
77
Is er een verschil in succes te zien tussen ‘TVOH’ 1 (zonder tweede scherm) en ‘TVOH’ 2 en 3 (met tweede scherm)? Seizoen twee is het best bekeken en heeft ook de meeste downloads gehad. Dat is eigenlijk omdat het toen iets nieuws was. Wat het effect is op de kijkcijfers, dat is heel moeilijk te meten. Daar hebben we ook nog geen onderzoek naar gedaan. Wij denken dat het tweede scherm er wel toe heeft bijgedragen dat we extra kijkers hadden. Er stond bij de evaluaties ‘Ik wil vrijdagavond weer meespelen dus ik blijf op de bank zitten en ik zet mijn wekker 10 minuten voor tijd zodat ik kan meedoen’. Dat kwam wel 100x voorbij. Het probleem alleen is dat je deze bewering niet hard kan maken. We kunnen alleen zien naar aanleiding van onderzoek wat het voor de ondervraagde voor effect heeft. RTL 5 programma’s kan je moeilijk met RTL 4 en RTL 7 programma’s vergelijken en andersom. De kijkcijfers zijn lager, andere doelgroep enzovoort. Dat wil niet zeggen dat de penetratie ook lager is. Je kan kijken naar de 600.000 downloads van ‘TVOH’, maar downloads zeggen natuurlijk eigenlijk niks. Je moet kijken naar het gebruik van die downloads. Bij ‘TVOH’ waren er 600.000 downloads en 40.000 tot 50.000 gebruikers. Dat is relatief weinig. Interessant is om te kijken hoe dat kan en of je mensen meer moet pushen. Wij melden natuurlijk wel tegen onze collega’s en directeuren dat seizoen 2 beter was dan seizoen 1. In seizoen 1 was er wel een app, maar die crashte. We hebben toen ook eerlijk toegegeven dat het een fout was. We moesten nu wel terugkomen met iets goeds
en
toen
bedachten
we
dit.
Dat
is
een
groot
succes
geworden.
Welke elementen moet het tweede scherm bezitten om succesvol te zijn? Wat ik net eigenlijk zei. Ik denk dat bij het tweede scherm je op zoek moet gaan naar de relevantie. Dat maakt het ook moeilijk, omdat elk programma natuurlijk zijn eigen elementen heeft. Het kan verdieping zijn, bijvoorbeeld de heartbeat van X-factor. Daar zag je niet alleen de heartbeat van de kandidaat maar ook de heartbeat van social media. Dat is een leuk detail en leidt niet af. Wat belangrijk is, is dat je je veel meer moet richten op content en de verdieping ervan tijdens de uitzending. Je hebt nu audio watermarking. De televisie zendt een signaal uit dat wij niet horen, maar een applicatie kan die wel horen. Nu wordt handmatig aangestuurd welke informatie zichtbaar is, met audio watermarking kan dit digitaal worden gestuurd. Die signalen worden in de montage gestopt zodat de app kan lezen wanneer er informatie moet komen over een bepaald jurkje. Dat is relevantie. Je moet voor een programma gaan zitten en jezelf afvragen, wat zou de consument nou willen weten? Bij ‘TVOH’ wilde iedereen weten wat Wendy aan had. Daar konden wij ook ons voordeel uithalen door die informatie te faciliteren. Zo verkoop je via die weg kleren. Wij hebben ooit gehad dat een webshop daar tussen ging zitten, heel slim van hen. Wij hadden daar iets laten liggen. Kortom relevantie en niet afleidend, dat moet het zijn. Waar letten jullie op bij het ontwikkelen van een tweede scherm? Op een aantal dingen. De vraag of je native applicaties gaat maken of HTML5. Het gaat om het concept. Eerst heb je het concept, de tweede rand is de content in het concept en de derde rand is hoe het gecommuniceerd gaat worden aan het grote publiek. De vraag wordt altijd gesteld of we een applicatie gaan maken voor IOS en Android of HTML5. Daarnaast kijken we naar de relevantie en wat
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
78
de inhoud van het idee is. Hoe makkelijk is het bedienbaar? Moeten we adresgegevens vragen, wat doen we met die data? Op welke devices, sluiten we iets uit? Heel vaak sluiten we Blackberry uit omdat het heel klein is in Nederland ten opzichte van de andere. We kunnen het tweede scherm ook alleen voor tablet en mobiel maken, dus niet voor desktop. ‘TVOH’ was eerst niet op desktop te verkrijgen, maar John de Mol wilde dit toch. Vanaf toen was het ook via de website te spelen. We kijken uiteindelijk ook hoe we het kunnen synchroniseren met tv. Hoe brengen we het terug op tv? De usability is heel belangrijk. Wanneer merk je aan een programma dat het rijp is voor het tweede scherm? Als je in het format iets hebt wat de kijker triggert en waar hij zelf een mening over heeft. Als je in VI een onderwerp hebt waar Johan Derksen over praat dan moet het publiek kunnen meepraten en dan moet het niet alleen een gesprek worden in de studio, maar het publiek moet een rol krijgen. Dat kan een nieuwe applicatie zijn waar Wilfred direct op zijn scherm de resultaten van heeft, of het blijft bij Twitter. Een wordcloud werkt ook altijd. Het gaat om de elementen in een programma waarvan je denkt dat de bezoeker daar ook iets mee zou kunnen en hij vindt het leuk om daarover zijn mening te geven. Dat kunnen wij dan faciliteren. Wanneer een programma ook geschikt is, is als je merkt dat er hele leuke content in zit. Deze extra content kan dan in de uitzending direct worden gestreamd op het tweede scherm. Is het tweede scherm een toevoeging voor de kijker, de maker of voor allebei? Voor de zender is het een extra betrokkenheid en een mooie component om de kijker te betrekken bij onze merken en grotere kijkcijfers creëren, dat proberen we. Ook om de kijkcijfers die we al hebben te behouden en de kijker meer betrokken te maken. Men verwacht het nu ook. Voor de producent is het positief om het mee te verkopen in het buitenland en voor de consument levert het een keuze op. Een keuze om wel of niet mee te doen. Wij faciliteren het in ieder geval. We proberen de kijker in het nieuwe digitale tijdperk waarin we leven iets te bieden waarvan we hopen dat ze daar gelukkig van worden. Hebben jullie geen last van de kijkers die niet geïnteresseerd zijn in het tweede scherm? Het moment van tv-kijken is het leukst en dan heb je een keuze om iets te ontwikkelen, dat kan alleen als het sterk genoeg is. Ik denk dat het zich veel meer moet verplaatsen naar doordeweeks, waarin je op alle schermen echt de verdieping kan zien wat je van de week hebt gezien. De verdieping komt dus in het tweede scherm. Er was een ruzie in een programma en doordeweeks ga je hier meer informatie over krijgen. Ik denk dat het steeds meer gaat om het individu. Het gaat steeds meer om storytelling. Hoe vertellen we een verhaal en op welke devices. Een zender zou eigenlijk een programma moeten aankopen voor het format en het moet dan niet uitmaken waarop je het uitzendt. Het moet op elk device beschikbaar zijn en daar moeten we ons business model op aanpassen. Content is nou eenmaal duur. Het uitgangspunt wat we altijd moeten nemen in de toekomst van het tweede scherm, is dat je
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
79
vanuit de kijker kijkt wat hun beleving is en wat zij ons vragen of wat zij nodig hebben om hun leven leuker en spannender te maken. Wat zijn de voor- en nadelen van het tweede scherm? Nadelen: Het leidt af van de televisiecontent. Je bereikt nog een relatief kleine groep, dus is het de moeite waard? Wil je al investeren als je nog niet een hele grote groep bereikt? Voordelen: De groepen die meedoen bied je iets extra’s en niet alleen op het moment van uitzenden, maar ook doordeweeks. Zo hou je ze vast. Vroeger kon je maar op één moment kijken en de kijkers bereiken. Nu heb je het tweede scherm en kan je hen aan het merk gelinkt houden doordeweeks, zodat ze op vrijdag weer gaan kijken. Dat heet dan eigenlijk geen tweede scherm maar een verdieping op content op verschillende devices. De definitie ‘het tweede scherm’: We bieden de kijker iets extra’s, een total experience, rondom het programma op het moment dat iets live op televisie is. Ik denk dat de mobiel het in de toekomst gaat worden. Voor mij is mobiel het uitgangspunt voor alle concepten die ik ontwikkel. Daarna tablet, daarna desktop. Mobiel is het grootste platform ter wereld, er bestaan niet meer apparaten van iets anders. Veel meer mensen zitten op mobiel en ik ga ervanuit dat mensen als eerste hun mobiel pakken. Je moet daarnaast altijd denken vanuit de consument. We moeten niet meer de arrogantie hebben dat wij de programma’s maken, maar we moeten veel meer luisteren naar de consument. Door de technologieën die om de programma’s heen hangen heeft de kijker de mogelijkheid om te praten. Dat moeten we faciliteren. Ik heb liever dat ze het in onze omgeving doen dan ergens anders. Dat kunnen we ook faciliteren, alleen moet je wel denken waar en hoe je het doet. Het moet geen automatisme worden dat je bij elk programma een dialoog wilt, want niet elk programma leent zich ervoor. Bij Barbies baby bijvoorbeeld hoeft dat niet. Een hashtag is daar voldoende. Ik denk dat het tweede scherm zich verplaatst naar doordeweeks. Het is nu een grote hype maar dat zwakt weer af omdat het business model niet rendabel is. Real-time effect is leuk, maar moet niet het uitgangspunt zijn. Is er een correlatie tussen de kijkcijfers en het gebruik van het tweede scherm? Bij Expeditie Robinson ben ik 1,5 maand van tevoren begonnen om de community warm te maken. We hadden al foto’s van het eiland en de kandidaten werden steeds meer bekend. Die groep groeide van 10.000 naar 25.000 voordat het programma begon. Dat is een stijging van 15.000, maar iedereen heeft gemiddeld 150 vrienden. Die bereik je ook. De buzz is heel belangrijk en dat hangt sterk af van de marketing om je programma heen. Dat is wel een mooi gegeven, maar een directe correlatie kunnen we nog niet in een onderzoek aantonen. De total experience heeft eigenlijk drie fases. 1. de start van de experience. 2. het programma met de verdieping, second screen, social media, extra content. 3. de longtale met concerten en theatershows. Je maakt echt een community om je merk heen. Dit moet je doen bij de grote programma’s en kijken wat voor een experience je daar omheen kan bouwen. Sommige programma’s moet je gewoon laten voor wat het is. Je moet kijken of het voor de kijker toegevoegde waarde heeft. Het tweede waar je naar moet kijken is of het voor ons wel rendabel is en of er aan te verdienen valt.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
80
De wereld is wat positiever geworden. Vroeger met X-factor was het afzeiken leuk, dat is nu niet meer. 7.3.6 Edwin Valent – SBS Broadcasting – 8 februari 2013 Edwin Valent is creatief directeur bij SBS Broadcasting. Tot vorig jaar was SBS een tv-bedrijf. Valent is verantwoordelijk voor de transformatie van tv-bedrijf naar full media bedrijf. Alle verhalen over de platformen vallen onder zijn verantwoordelijkheid en naar klanten toe is hij het aanspreekpunt voor het bedenken van nieuwe concepten. In het interview wordt het zenderbrede tweede scherm besproken. Wat is volgens u het tweede scherm? Dat is een hele brede vraag. Ik denk dat iets pas een tweede scherm is als het meerwaarde biedt op het eerste scherm. Je ziet veel tweede schermen waar alles in zit. Je kan voetbal kijken, je ziet alle gele kaarten en je kan ook de wedstrijd zien. Dan is het eigenlijk geen tweede scherm, maar zo wordt het dan wel vaak in de markt gezet. Ik denk dat het tweede scherm dus echt iets is wat altijd meerwaarde biedt op het eerste scherm. Wat dat eerste scherm dan is hangt af van de content. Het eerste scherm kan namelijk ook de iPad zijn en de tv het tweede scherm. Het gaat erom dat het een extra beleving geeft van wat je op het eerste scherm zit te kijken. Dat is ook waarom wij ervoor gekozen hebben met SBS6+. We hebben een zenderbrede aanpak gekozen, want we zien dat het ingewikkeld is als je een second screen lanceert voor een programma, dat het alleen relevant is gedurende de looptijd van het programma. Dan heb je hetzelfde probleem als met televisie. Je hebt een nieuw programma en dat moet je aanjagen. Daarna moet je ze ook nog wijzen op het tweede scherm en wellicht verschillen dan de devices weer per programma, wat ingewikkeld is voor de kijker. Dan heb je het eindelijk voor elkaar gekregen en dan na 13 weken is het programma afgelopen en is de app niks meer waard. Het is heel gek dat de hele wereld daarvoor kiest. Op SBS6+ kan je de ene keer het tweede scherm bekijken van een voetbalwedstrijd en de andere keer kan je meestemmen met ‘Sterren Springen’. Heeft elk programma van SBS6 op SBS6+ een tweede scherm aspect? Ja. We hebben ervoor gekozen dat je een tool op je tweede device hebt waar je elke dag op prime time een rijke kijkervaring kan krijgen. Al kijk je naar ‘Hart Van Nederland’ of naar ‘Beschuldigd’, dan krijg je bij beide iets extra’s. Dat betekent niet dat je elke keer even relevant bent, maar je weet wel dat er altijd iets extra’s is. De relevantie hangt af van het programma. Welk genre scoort het best op SBS6+? Dat zijn de live programma’s. Show Me The Money was een groot succes, met voetbal heb je zo 70.000 tot 80.000 mensen binnen een uur in je second screen. Ook Hart van Nederland begint nu goed te werken. Het succes zit voornamelijk in het feit dat als je iets vraagt op tv dan zie je dat er heel veel mensen naar SBS6+ gaan. Bijvoorbeeld het vragen naar Man of the Match bij voetbal. Als we zeggen dat bij een reactie er een iPad te winnen is, dan zie je ook veel mensen naar het second screen gaan. Aan de andere kant zien we bij series als Elementary – waar we interviews en extra
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
81
foto’s hebben – dat daar niet de piek vandaan komt en echt alleen voor de fans is. Dat is de belofte die we doen. We geven een rijke kijkervaring aan iedereen die ook voor iedereen beschikbaar is. Iedereen met een internetaansluiting is in staat om op het tweede scherm te komen. Op welk device wordt SBS6+ het meest gebruikt? Het geldt bijna voor alle apps dat het op iOS eerder aanslaat dan op Android. De mensen die een iPhone hebben zijn eerder geneigd iets te downloaden. We hebben nu 170.000 downloads. Alleen al op iOS. In Nederland is dat denk ik een van de grootste second screens. De verhouding tablet/smartphone is 60/40 voor de iPad. Hiermee bereiken we nu 25.000 tot 100.000 unieke bezoekers per week. Men zegt dat Kassa een van de best bezochte second screens is en zij hebben er 5.000. Dus dat is erg goed voor ons. Het verschil tussen iOS app en web is 50/50. De mensen die de app gebruiken is de helft van het bezoek ten opzichte van de website. Met Android zitten we op 15.000 downloads, aanzienlijk minder. Jullie hebben al een HTML5 site voor SBS6+, maar waarom dan toch nog de app? Daar hebben we bewust voor gekozen. Uiteindelijk is mijn strategie om op een gegeven moment in SBS6+ ook video te kunnen kijken en allerlei andere zaken te kunnen doen. Het moet een app worden waar alles in te vinden is. Dan is het lekker als het een native app is. We hebben het HMTL5 gebouwd zodat het op alle devices te kijken is. Uiteindelijk zie je dat de mensen die een app hebben vaker terug komen. Je ziet dat het wederkerend publiek groter is van mensen die zoiets geïnstalleerd hebben dan mensen die naar een website moeten. De app is een goede keus geweest. Men ziet elke dag het symbool voorbij komen op zijn telefoon en is daardoor sneller geneigd de app te gebruiken. De iPhone gebruiker is meer geneigd een app te gebruiken dan naar een website te gaan. De Android gebruiker heeft dat minder en dat zie je in de cijfers terug. Wat zijn de nadelen van het tweede scherm? Die zijn er niet. Haha. Er is een nadeel, maar dat is eigenlijk een voordeel. Er zit zoveel meer in. De grootste uitdaging nu is het goed verweven met het tv programma en dat het tweede scherm ook echt hetgeen is wat je op het eerste scherm ziet. Dat je nadenkt dat je in Hart Van Nederland een item gaat maken met de input van +. Dan ziet de kijker dat zijn aandeel terugkomt en voelt dat hij een soort van tv aan het maken is. Of als je meedoet met het nationale rij examen, dat je ziet hoe de andere kijkers over een stelling denken. Daar moeten we vanuit de tv kant nog meer de integratie krijgen. Het nadeel is dat je ziet dat er zoveel meer mee kan, maar dat je daar nog geen gebruik van kan maken. Een voordeel is dat wij echt een live redactie hebben die op het tweede scherm zit. Zij kunnende dialoog onderhouden en ze kunnen vanuit de regie het tweede scherm sturen. Het geeft veel potentie, dat je live kan schakelen wat er gebeurt op tv. Dat is interessant voor de inhoud, maar ook voor adverteerders. Als Mc Donalds bijvoorbeeld de adverteerder is kan je een leuke actie doen. Daardoor is er een nieuw verdienmodel dat bijkomstig is bij het tweede scherm. Je creëert een soort engagement met de kijker waardoor je iets kan geven en daar kan de sponsor zijn naam aan verbinden. Het wordt steeds bekender bij de sponsors. Voor de sponsor is een tweede scherm ook
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
82
interessanter dan de televisie, want ze kunnen precies zien wie er komt, wie wil meespelen. De gegevens van de gebruiker zijn bekend en voor de gebruiker is het makkelijker om bijvoorbeeld lid te worden van de sponsor. Je bent als sponsor dichter bij je potentiele doelgroep met een tweede scherm. Ons voordeel is ook dat wij niet per programma het publiek moeten aanjagen om het tweede scherm te gebruiken, want dat is er permanent. We kunnen naar dezelfde plek verwijzen. Welke elementen moet het tweede scherm zeker bezitten? Dat is relevantie. Als je de kijker verwijst naar een tweede scherm dan moet hij niet denken; wat doe ik hier? Het maakt niet eens uit welk element je toepast of het nou Twitter is, een actie, of een prijs dat maakt niks uit. Het moet passen bij jou verwachting en dat is het belangrijkst. Wij hebben ervoor gekozen om én Facebook én Twitter te integreren. Het voordeel is dat de kijker niet weg hoeft van de app, want hij kan zo op zijn eigen tijdlijn van Facebook en Twitter. De kijker kan dus in de app blijven om met zijn vrienden in contact te blijven. Als je wil dat mensen over je programma praten op social media dan is het belangrijk dat je erover nadenkt hoe ze dat makkelijk kunnen doen. Zijn de resultaten van SBS6+ naar jullie verwachting? De verwachting was dat het iets minder zou zijn dan 170.000 downloads, qua bereik gaan we ook goed. Elke week tussen 25.000 en 100.000 unieke gebruikers. We moeten nu alleen wel doorstomen. Dat gaat ook lukken. Van alles wat we kunnen zitten we nu op 20% dat kunnen we alleen maar elke week uitbreiden. Als men nu al leuk vindt wat we doen, dan gaat dat bereik alleen maar groeien. Is er een correlatie tussen het tweede scherm gebruik en de kijkcijfers? Waar ik van overtuigd ben, is wanneer de ervaring van het tweede scherm positief is – dus wanneer de kijker mee kan stemmen, mee kan chatten, iets kan winnen – dan is de kans veel groter dat die kijker volgende week weer naar het programma gaat kijken. Er zijn onderzoeken naar geweest en daaruit is gebleken dat als je het second screen gebruikt de kans 40% groter is dat de kijker de volgende week weer kijkt. Dit is een onderzoek van Station10. Het zorgt ervoor dat de programma’s door de looptijd een grotere kern krijgen. De kijker krijgt iets meer met het programma en gaat daardoor weer kijken. Ze laten ook zie hoe je geld kan verdienen aan second screen. Doordat je ervoor zorgt dat mensen meer binding krijgen met je merk of zender, dan komen er meer mensen terug, dat zorgt weer voor meer kijkers en dat leidt tot betere spot verkopen. Los van dat je allerlei mogelijkheden hebt in het second screen om aan te verdienen, heb je ook meer inkomsten door de extra kijkers op televisie. Wat is de toekomst van het tweede scherm? Het is wel een soort hype. In wezen denk ik dat het altijd zal blijven. Het feit dat men meerdere schermen bij zich zal dragen. Als je een verhaal vertelt moet dat matchen met het toestel dat de kijker bij zich draagt. Dat zal altijd blijven. We gaan niet terug naar één scherm. We kunnen niet meer alleen zenden op tv, we moeten dan bedenken hoe we interactie gaan toevoegen op een ander scherm enzovoorts. Het tweede scherm zal daar altijd onderdeel van blijven.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
83
Is er een verschil tussen het tweede scherm van de publieke- en de commerciële omroep? Ja er is heel veel verschil. Het moeilijke bij de publieke omroep is, is dat je moeilijk een zenderbrede applicatie kan maken. Je zendt maar een paar uur uit op verschillende zenders. Er zullen gaten vallen op dat tweede scherm. Ook is de Pauw en Witteman doelgroep heel anders dan een Nederland 3 doelgroep. Als jij De Wereld Draait Door leuk vindt en er komt daarna weer iets over Buitenhof of Pauw en Witteman, dan denkt de kijker: wat moet ik hier nou mee? Dat is moeilijk om verpakt te krijgen. Het zou wel kunnen dat ze per zender een tweede scherm applicatie maken, maar dat is politiek weer heel lastig, dus in de praktijk niet helemaal reëel. Het grootste verschil is nog dat de publieke omroep er niet aan mag verdienen. Is er een tweede scherm naar uw mening gefaald? Ik vind sowieso dat iedereen die iets probeert met het tweede scherm daarvoor geprezen moet worden. Het is makkelijk om te wijzen wat iemand fout doet, maar in dit stadium is het alleen maar knap dat iemand het risico aandurft en kunnen wij er weer van leren. Wat iemand ook doet, het draagt bij aan de ontwikkeling. Het basisprincipe relevantie moet wel terug te zien zijn, daar moet rekening mee worden gehouden. Als je alleen een stand alone ding maakt, zonder koppeling naar het programma, dan kan je het beter anders noemen. Dan is het geen tweede scherm meer. 7.3.7 Laurent Lentz – Remotely.tv – 13 augustus 2012 Als director insights van Remotely.tv heeft dhr. Lentz met Remotely een tweede scherm ontwikkeld waar de kijker extra informatie op te zien krijgt als hij naar een programma kijkt. Remotely houdt ook de statistieken van Twitter berichten versus kijkcijfers in de gaten. Dit noemen zij de sociale kijkcijfers. Lentz is voor het kwalitatieve onderzoek erg van belang, omdat het een kijk vanuit het tweede scherm biedt en niet vanuit de programmamaker. Wat doet Remotely.tv precies? We doen twee dingen. In eerste instantie hebben we een tweede scherm ontwikkeld en voor dat tweede scherm willen we Twitter feed gebruiken, naast de functionaliteit die we zelf ontwikkeld hebben. Bij het gebruiken van de Twitter feed hebben we gemerkt hoe moeilijk het is om een goede Twitter feed te krijgen op tv-programma’s. Als je bijvoorbeeld een programma als De Reünie hebt en je #reünie gebruikt, dan heb je heel veel berichten van reünies die door het jaar heen in Nederland worden georganiseerd. Dit zijn geen feeds die met het programma te maken hebben. We hebben gemerkt dat het best moeilijk was om dat te doen. Het tweede is dat we op een gegeven moment, door dat we bij alle data konden, zagen dat Twitter feeds heel interessante informatie geeft over wat mensen van programma’s vinden. Zo kwamen we erop dat het misschien wel een voorspellende waarde heeft. Toen hebben we besloten ook de statistieken aan te bieden. Behalve het tweede scherm wat kijkers kunnen gebruiken hebben we ook Twitter statistieken die we aanbieden.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
84
Jullie noemen de kijkcijfers die verkregen zijn door sociale media, sociale kijkcijfers. Hoe meten jullie die sociale kijkcijfers? Aan de hand van de daadwerkelijke Twitter berichten. We filteren aan de hand van hashtags die getwitterd worden, maar ook aan de hand van de tekst zelf. Aan de ene kant halen we berichten weg die we er niet bij vinden passen, maar we voegen ook weer berichten toe. Soms gebruikt een twitteraar niet de juiste hashtag, maar op basis van de inhoud is het wel relevant genoeg om er wat mee te doen. Nog niet iedereen gebruikt hashtags in zijn tweets. Deze informatie uit tweets bewaren we en koppelen we vervolgens aan de uitzendgegevens en zo weten we per programma, per uitzending hoeveel Twitter berichten er over dat programma zijn geweest. Gebleken uit jullie onderzoek, wat op 21 juni gepresenteerd is tijdens het Mediapark Jaarcongres, is dat RTL4 de meest sociale zender is. Hoe komt dat volgens jullie? Ja, dat gaat over de periode januari 2012 tot mei 2012. Zij maken spraakmakende televisie waar men over praat. Daarbij is Goede Tijden, Slechte Tijden de koploper. Per aflevering is hier altijd een gemiddelde van 13.000 tweets over. Wat kan een programmamaker verbeteren aan zijn sociale activiteit? Moet de programmamaker zelf meer twitteren om volgers te krijgen of moet hij de kijker oproepen meer te twitteren? Het is nog te vroeg om precies te zeggen wat het meest effect heeft. Het is nog een nieuw fenomeen. We zijn de eerste in Nederland die dit doen. De VU heeft vorige jaar een onderzoek gedaan naar Twitter berichten en de kijkcijfers. Ze hebben daar uit geconcludeerd dat Twitter berichten een voorspellende waarde hebben voor de kijkcijfers. De kijkcijfers van SKO hebben we het dan over. Wat wij zien is dat als iemand er gek uitziet, raar praat of iets spraakmakends doet in een programma dat daar meteen op gereageerd wordt. Wat je zou kunnen stellen is dat RTL4 goed is in het maken van spraakmakende TV. Denkt u dat RTL met een ‘geheim account’ de kijkers uitdaagt om naar hun programma’s te kijken? Wij zijn ervan overtuigd dat het werkt als je als programmamaker meedoet met de conversatie op Twitter. We nemen de berichten in onze Twitter statistieken mee en daarom kunnen wij zien wat er van de programmamakers komt en wat er van de kijkers komt. Het valt heel erg tegen wat er van de programmamakers komt. We hebben gekeken naar de tien belangrijkste Twitter accounts van zenders. De helft daarvan gebruiken geautomatiseerde Twitter berichten. De computer maakt deze. Ze kijken helemaal niet wat er aan berichten verkeer is. Een omroep als BNN bijvoorbeeld is bezig om goed te kijken naar wat er op Twitter en alle ander sociale media gebeurd. Ze zijn nu aan het kijken wat er gebeurd en hoe ze daar op in kunnen spelen. Niet alleen voor meer online verkeer, maar ook voor een stijging in kijkcijfers van de programma’s.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
85
Jullie vertellen dat uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat 9% tot 14% meer buzz op sociale media zorgt voor 1% meer kijkers. Geldt dat ook voor programma’s in Nederland? Dat weten we nog niet. Zo’n onderzoek heeft in Nederland nog niet plaats gevonden. De Amerikaanse markt is in die zin niet zo bijzonder. Je kan veronderstellen dat het in Nederland beter zou zijn. Nederland heeft namelijk per hoofd van de bevolking meer twitteraars. Jullie hadden het in de presentatie over drie groepen twitteraars. Ik kijk, ik vind het leuk/niet leuk of inhoudelijk berichten. Wat werkt het best voor een stijging van de kijkcijfers? De mensen die heel veel inchecken, dus ‘ik kijk’, ‘ik ga kijken’. Het verschilt wel per programma. Voor het mediapark jaarcongres hadden we twee RTL programma’s onderzocht. Dat waren ‘Echt Scheiden’ en ‘Shopping Queens’. Bij ‘Shopping Queens’ zag je veel meer check-ins dan bij ‘Echt Scheiden’. We zijn nu bezig om te kijken wie deze mensen zijn. Vandaag starten we aan een onderzoek waarin we uit proberen te vinden hoe we aan de demografische gegevens kunnen komen van die twitteraars. Wie zijn deze mensen, welke opleiding hebben ze gedaan? Hoe oud ze zijn? Wat voor soort werk doen ze? We moeten die gegevens allemaal koppelen aan het soort berichten. Wat wij verwachten is dat het steeds meer gaat gebeuren dat mensen op elkaar gaan letten en elkaar gaan beïnvloeden. Dus ook bij televisie kijken. Als je kijkt op het gebied van sociale media dan zijn de berichten die gaan over televisie het meest verzonden. Volgens Hyves hebben we begrepen dat op prime time 50% van de berichten gaan over TV kijken. Op Twitter gebeurt veel, met name ook over televisie. We verwachten dat de invloed groot blijft en dat het voor merken belangrijk wordt om Twitter te volgen en in de gaten te houden. Bij ‘De Week van Filemon’, een programma van BNN, hadden ze op een gegeven moment een naakte man in beeld. Men twitterde ‘naakte man op Nederland 3’. Wij zagen direct daarna berichten als: ‘Ik heb meteen ingeschakeld en ik zie de naakte man ook’. De programma maker moet juist dan actief zijn op Twitter. Je ziet wel eens dat bepaalde programma’s veel plaatsen over wat achter de schermen gebeurd, om de betrokkenheid bij het programma te vergroten. Tijdens het programma gebeurt dit nauwelijks. De omroepen die er het meest actief in zijn, zijn BNN en RTL. Bij steeds meer programma’s zie je dat ze naast de productie van het programma bezig zijn met het opzetten van een second screen. Zomergasten begint nu aan het tweede seizoen waarbij ze gebruik maken van een tweede scherm. Veel tweets over televisieprogramma’s worden gekoppeld aan het tweede scherm. Los van het tweede scherm is er al veel social media verkeer. Dat wordt wel eens vergeten. Het is niet zo gek, want vroeger was het normaal dat je de volgende dag op school of op werk ging praten over wat je de vorige dag had gezien op televisie. Dat is altijd al populair geweest. Nu met sociale media gebeurt dat op een nieuwe, snellere manier. Als iets al populair is en de technologie het toestaat om meteen te kunnen delen, wat voor een grotere groep mensen beschikbaar is, dan is er maar heel weinig nodig om populair te worden.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
86
Zijn de tweets over televisieprogramma’s voornamelijk positief of negatief? Wat werkt beter? Daar
is
al
veel
media
onderzoek
naar
gedaan.
Door
reclamemakers
maar
ook
door
programmamakers. Rond de ‘50, ‘60 en ‘70-er jaren werd dit al gedaan. We weten dat negatieve reacties kunnen leiden tot meer kijkers. Als iemand een rare pukkel of apart haar heeft dan merkt de kijker het meteen op. Los van succes wil je ook mensen op hun bek zien gaan. Het werkt allebei. Er moet meer onderzoek komen om een conclusie te kunnen trekken of negatieve of positieve reacties beter werken. Welke doelgroep twittert het meest over tv programma’s? Vooral de wat jongere kijker. De belangrijkste doelgroep is 20-49 jaar. De gebruiker van 20 jaar is actiever, maar ik ben zelf 44 en ook nog heel actief. Voordat ik dit werk deed was ik ook al actief. Door deze brede doelgroep zagen we dat het potentie heeft om er wat mee te doen en ik ben echt niet de enige ‘oudere’ die dat doet. Man of vrouw kunnen we niet echt zeggen. Dat ligt vaak aan het programma. Er zijn wel meer vrouwen die sociale media gebruiken. Vanaf een jaar of 50 durf ik te zeggen dat het gebruik van social media snel terug loopt. Op Hyves zitten de oudere gebruikers. Dat is toch het netwerk waar grootouders contact houden met hun kleinkinderen. Social media is iets van de toekomst. Het is nu al groot en het wordt alleen maar groter. Dit gaat niet meer weg. Wij zien dat Twitter per week groeit. Wij verwachten dit jaar, in de periode januari 2012 en januari 2013, een groei van 120%. Dat is meer dan een verdubbeling. In januari waren er per week 280.000 berichten op Twitter. Volgens onze berekeningen zullen dit volgend jaar over de 600.000 berichten per week zijn. Twitteren mensen meer als er in het programma duidelijk naar verwezen wordt? Het sterkste communicatie medium is TV. Veel krachtiger dan welk medium dan ook. Het helpt zeker als je onderin beeld vermeld dat er getwitterd kan worden of dat er een Facebook pagina bestaat. Daar zien we bij de kijkcijfers ook een piek. Je ziet nu steeds meer programmamakers die nadenken over hoe ze sociale media kunnen inzetten om het format vorm te geven. Zoals vanavond, dan komt de eerste uitzending van Paul de Leeuw; Game of Fame. Dat is een doorbraak uit de tv lab omgeving. Het is iets wat steeds meer gaat gebeuren. We weten van ander producenten dat ze hard aan het nadenken zijn om hier ook mee aan de slag te gaan. Betrokkenheid wordt heel belangrijk. Kan een programma zonder Twitter goede kijkcijfers behalen? We hebben hierover met SKO een gesprek gehad. SKO, SPOT en reclame-/mediabureaus zeggen allemaal dat sociale kijkcijfers belangrijk zijn voor de echte kijkcijfers. We kijken nu nog bij elk programma naar de verhouding echte kijkers en het aantal twitteraars. De verhouding is nu nog scheef, 200 kijkers op 1 twitteraar (verschilt per programma), maar dat moet nog verder groeien. Aan de andere kant zie je ook dat van alle twitteraars er niet één is die nog nooit een tweet heeft gestuurd naar aanleiding van een TV programma wat hij keek.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
87
Kan Twitter ervoor zorgen dat de kijker invloed krijgt in een TV programma? Ja, dat is waar iedereen naartoe wil. Uiteindelijk bepaalt de programmamaker zelf welke invloed hij wilt. Twee weken geleden heeft het film festival de eerste film uitgezonden waarbij de acteurs instructie kregen via Twitter. Ze reageerde direct op tweets die ze kregen. Dat gingen ze uiteindelijk acteren. Dit is het meest extreme wat je kan verwachten. Het is typisch iets voor het film festival, heel experimenteel. De film liep nog niet helemaal lekker, maar het was wel indrukwekkend om te zien. De film werd via UPC live uitgezonden en als kijker zit je geboeid te kijken, want je hebt direct invloed. Ik was zo onder de indruk, dat ik vergat om te twitteren. Is er bij amusement tv meer Twitter verkeer dan bij informatieve tv? Het populairste programma van Nederland 3 is De Wereld Draait Door. Een uitzending van Goede Tijden, Slechte Tijden haalt elke aflevering 13.000 berichten binnen en dat doen ze steady. Zelfs tijdens het EK voetbal, dan verwacht je dat andere programma’s geen aandacht meer krijgen, bleef ‘GTST’ dit volhouden. Voor dit programma geldt de ‘voetbal wet’ dus niet, omdat de kijker zoveel betrokkenheid heeft. Wanneer een programma dus zoveel betrokkenheid heeft bij de kijker, dan is de werking van social media het best. Of het nou amusement of informatief is maakt niet zoveel uit. Is er nog verschil bij gebruik van digitale media tijdens live tv of voor opgenomen programma’s? Als live te maken heeft met iets spannends zoals de verkiezingen, olympische spelen of EK voetbal dan is de verhouding 2 op 10. Ik denk niet dat live tv meer Twitter berichten genereerd. Het zit meer in de inhoud. Je hebt wel de invloed van uitgesteld kijken. Dat is weer het moeilijke, want uitgesteld kijken is iets wat je zelf bepaald. Je mist dan dat je de ervaring direct kan delen met een ander. Toch hebben kijkers invloed op elkaar. Als een kijker iets leuks heeft gezien, stuurt hij dat naar zijn volgers, die gaan het ook kijken. We verwachten wel dat de groei van sociale televisie zal leiden tot meer kijkcijfers voor live televisie, omdat de beleving directer is. Je ziet in de ontwikkeling dat mensen steeds meer bepalen wat ze wanneer gaan kijken en dit zou er wel toe kunnen leiden dat live televisie nog steeds groot zal blijven en directe kijkers zal hebben. Invloed op een programma is makkelijker te genereren met live televisie. Bij talentenshows in Amerika gebruiken ze soms een Twitterflash. Kijkers worden dan opgeroepen ja of nee te sturen. De jury kan aan de hand daarvan zien wie ze door moeten laten. Gaat dit in Nederland ook werken of zijn wij met andere ontwikkelingen bezig? Dat zijn de formats die de programmamakers kiezen. Ik weet dat programmamakers ermee bezig zijn, maar ze vertellen niet waar ze precies aan werken. Er zullen nog veel meer van dit soort dingen komen. Maar ontwikkelingen daarin vertellen ze niet aan ons.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
88
Volgen twitteraars de mening van elkaar snel op? Zien jullie dan een grote verschuiving naar een bepaald programma? We zijn nu een algoritme aan het ontwikkelen. Heel veel mensen vragen ons naar een sentiment analyse. Vinden de kijkers dit leuk, of toch wat anders? Wij willen daar verder in gaan. Wat vinden ze dan precies niet leuk? Dit willen we koppelen aan een onderzoek waarvan we weten dat het uiteindelijk invloed heeft op de kijkcijfers. Dan is het echt relevant. We zijn bezig om dit te ontwikkelen, dat is niet makkelijk. We willen een goede voorspelling kunnen doen. We moeten kunnen vertellen waar het knelpunt (positief of negatief) zit. Je kan natuurlijk wel een beetje zien waar de meute naartoe gaat. SKO heeft het jammer genoeg heel erg druk dus zij hebben er geen project op kunnen zetten, maar wat we wilden doen is de koppeling maken tussen de kijkcijfers en de sociale kijkcijfers. Dan kan je het namelijk zien. Als je ineens een hoog aantal Twitter berichten ziet over een bepaald programma en je vervolgens de sociale kijkcijfers kan zien, dan kan je ook zien wat eerst gaat. Het kan de verandering in gedrag van de kijker zijn of verandering in gedrag van berichten over het kijken. Hoe snel zapt een kijker? Dat weten we nog niet precies. Het is wel iets wat we heel graag willen weten. Hebben jullie ook gekeken naar het gebruik van apps en wat dat doet voor de kijkcijfers van een programma? In het onderzoek wat we vandaag starten nemen we apps ook mee. Als je kijkt naar een app als ‘Kijkes’ of de ‘Veronica gids’ dan kan je zien in de app hoeveel mensen kijken naar jouw programma en hoeveel mensen hebben ‘in-gecheckt’. Dat valt nu nog erg tegen. Het aantal kijkers zit vaak onder de duizend. Remotely heeft ook een second screen waar we kijken hoeveel mensen er komen. Daar is het aantal gebruikers nog te laag om het echt interessant te maken. Het is wel aan het groeien. Specifieke apps, zoals de Thuiscoach is anders. Daar zijn 650.000 downloads waarvan de daadwerkelijke gebruiker veel lager ligt. Bij de programma gerelateerde app is de betrokkenheid groter en daar kun je tijdens de uitzending zeggen ‘ik gebruik de app’ en dan zie je dat het aantal gebruikers iets omhoog gaat. Facebook, Hyves of Twitter hebben geen last van afhankelijk zijn. De gebruiker heeft het al, ze vinden het leuk. Als programmamaker moet je alleen nog zorgen dat je de kijker aanspoort over jou te praten. Welk programma heeft de meeste activiteit binnen digitale media? RTL4, Goede Tijden, Slechte Tijden. Wat zou u een programmamaker adviseren om te doen wat betreft digitale media? Je moet mee gaan doen. Je kan twee dingen doen; - In je format iets doen. Dat begint nu te komen. -Je kijker beïnvloeden om te gaan tweeten. Op dit moment moet de programmamaker meedoen in de conversatie en kijken welke berichten er worden geplaatst. Vervolgens bepalen ze hiermee hun
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
89
strategie. Als je dan ook zo sterk bent om het vervolgens te koppelen aan je format dan ben je spekkoper. Het belangrijkste is een Twitter account goed bij houden. Het hebben van een app valt echt onder je format. Je moet bij het bedenken van een programma meenemen of je er een app in wil hebben. Als je gewoon een programma hebt en daarnaast een app dan geloof ik niet dat het echt groot wordt. Want nogmaals mensen hebben al Twitter, Facebook en Hyves. Dan hebben ze die app niet nodig. Is er een nieuwe ontwikkeling die jullie nauw volgen? Heel interessant is om het uitgesteld kijken mee te nemen. We moeten niet alleen statistieken hebben van live kijken, maar juist ook van het uitgesteld kijken. Adverteerders spelen hier een belangrijke rol in. Als mijn zoontje een programma uitgesteld wil kijken, dan begint het met een reclame die duidelijk voor volwassenen is. De ouder zet het filmpje wel aan, maar het kind heeft er niks aan. Dat zou je beter op elkaar af kunnen stemmen. Ik denk dat het voornamelijk voor adverteerders interessant is om crossmediale (wat er op internet en op tv gebeurt) gebeurtenissen bij te houden en daar zich in te mengen. De investering van deze adverteerders bij televisieprogramma’s is dan veel interessanter, want televisie blijft hoe dan ook een krachtig medium. Wat je zag bij het EK voetbal is dat Heineken op de borden bij het voetbalveld niet meer had staan; ga naar www.heineken.nl, maar ze hadden ga naar www.facebook.com/heineken. Zij zijn niet de enige. Je ziet steeds meer reclame waar bedrijven de consument naar hun Facebook pagina sturen. Het bedenken van hoe sociale media gebruikt kan worden in mijn tv format, is hetzelfde als bij reclamemakers. Een reclamespot is veel meer waard als het uiteindelijk op internet verder gaat. Elke reclamemaker wil zijn reclame voorbij zien komen, als de consument bijvoorbeeld een auto reclame nog een keer op internet tegenkomt dan kunnen ze opzoeken hoe snel de auto gaat, hoe zuinig die is, wat die kost en waar die te koop is. Als televisie hier al mee bezig is, is die weg er ook voor adverteerders. 7.3.8 Willem van Thiel – Blue Circle – 22 augustus 2012 Willem van Thiel is programmaontwikkelaar bij Blue Circle. Blue Circle heeft programma’s ontwikkeld als ‘Idols’ en ‘Boer Zoekt Vrouw’. Van Thiel staat aan de voorkant van het productiebedrijf waar de nieuwe programma’s ontwikkeld en bedacht worden. Als hij iets verzonnen heeft wat de zender wil hebben, dan wordt het vervolgens in de rest van het bedrijf gemaakt. Als je bezig bent met het ontwikkelen van een programma, hoe belangrijk is de rol van digitale media dan? Dat hangt er altijd vanaf voor welke zender het is. Omroep MAX heeft er minder behoefte aan dan BNN of RTL 5. Bij iedere omroep en bij elk programma moet aandacht worden besteed aan digitale media. Het is nou eenmaal 2012 en social media is een codewoord. Laten we eerlijk zijn dat het ook
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
90
een beetje een hype is. We kunnen niet bij een zender aankomen met een programma waarin niet is nagedacht over sociale of digitale media. Al is het maar om de verkoop te bevorderen of het programma geloofwaardig te maken. Als het programma een talkshow is zullen we nadenken over een manier waarop de mensen thuis kunnen meedenken en vragen kunnen stellen. Als we met een quiz bezig zijn, dan bedenken we hoe de kijker thuis op de een of andere manier kan meespelen. Als het een informatief programma is kan je iets doen met second screen zodat de kijker extra informatie toegespeeld krijgt. Er is altijd wel iets, we kunnen niet meer aankomen met een programma waarbij daar niet over nagedacht is. Krijg je de opdracht om digitale media te gebruiken of is het vanzelfsprekend? Voor de meeste omroepen krijgen we niet die opdracht. Bij BNN of een RTL 5, die zich duidelijk op jongeren richten, wel. Daar vinden ze het belangrijk, wij geven er dan ook meer aandacht aan. Het gebeurt vrijwel nooit dat er iets wordt bedacht voor een digitale omgeving en dat wij daar een programma omheen moeten verzinnen. Het is altijd andersom. Zeker bij dit bedrijf. Het is een bedrijf dat al heel lang amusement en klassiekers als ‘Idols’, ‘Boer Zoekt Vrouw’, ‘RTL Boulevard’ levert. We maken wel een blokje met social media, maar het draait er niet om. Kan het voorkomen dat tv-programma’s straks afgeleid gaan worden van digitale media? Nee, dat denk ik niet. Ik denk dat televisie altijd een soort theater op de buis blijft waar mensen gewoon lekker voor willen neerploffen na een dag hard werken of uit verveling. Ze willen dan gewoon vermaakt worden en in de emoties van andere mensen kruipen. Als de kijkers willen Facebooken, dan doen ze dat wel, maar als ze gewoon dom vermaakt willen worden met een bak paprika chips en een beker cola, dan blijven ze gewoon tv kijken. Moet je tegenwoordig altijd gebruik maken van digitale media in je programma? Bij Blue Circle is het alleen maar om mee te doen, maar is het niet leading. Dat komt ook omdat het een vrij klassiek bedrijf is. Voor welk programma zijn digitale media niet van belang? We maken wat programma’s voor omroep MAX en daar heeft het totaal geen rol. Voor die kijker die wel af en toe wel Twitter gebruikt komt er in het begin van het programma even een hashtag in beeld, maar dat is het enige. Vaak is het ook zo dat wij het programma maken en dat de zender zich bezig houdt met social media. Wat zie je aan de kijkcijfers wanneer er gebruik wordt gemaakt van digitale media? Ik denk dat het afhangt van de doelgroep. Zeker als het om enigszins jongere kijkers gaat, dan zie je wel dat er heel enthousiast gebruik wordt gemaakt van digitale media. Dat hoeft niet te betekenen dat de kijkcijfers ook direct omhoog gaan. Bij een ‘Idols’ of ‘Hollands Got Talent’ wordt altijd wel iets bedacht zodat de kijker thuis zich ermee kan bemoeien. Als er oproepjes zitten in het programma
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
91
wordt daar wel heel erg actief op gereageerd. Ook kan ik me voorstellen dat kijkers die meedoen met social media bij een programma langer blijven hangen, maar daar heb ik geen cijfers van. Ben je bezig met een verdienmodel als je aan digitale media denkt of ben je meer met de kijkcijfers bezig? Bij X-Factor bijvoorbeeld, mits je sms’en onder digitale media vindt vallen, dan wordt er gewoon veel geld mee verdiend. Er komen zo’n 100.000 sms’jes binnen bij een finale, waarvoor de kijker betaalt. Ik kan me wel voorstellen dat het sms’en gaat afnemen, iedereen wil natuurlijk gratis Whatsappen. De commerciële zenders willen denk ik wel zo lang mogelijk het sms’en laten bestaan, want vergis je niet, er valt veel geld mee te verdienen. In een aflevering kan het zo €20.000 zijn. Met andere vormen van digitale media kan je geld verdienen als je een eigen app hebt. Dat gebeurt nog niet. Er zijn een paar apps bij programma’s, maar die kan je in eerste instantie gratis downloaden. Een ander verdienmodel zou zijn dat je met een app-leverancier samen een app ontwikkelt. Zij geven de app 'gratis’ weg en verdienen zo aan advertenties. Dan kan je als programmamaker een deal maken met de app-leverancier dat de inkomsten worden gedeeld. Inkomsten zullen eerder in advertenties
zitten
dan
dat
mensen
ervoor
moeten
betalen.
Ik heb het gevoel dat tv-programma’s vaak zomaar roepen dat men mee kan Twitteren en daar vervolgens niks mee doen. Waarom doet men het op die manier en niet gerichter? Om verbondenheid tussen de kijkers onderling en met het programma te creëren, kijkers vinden het namelijk heel leuk. Daardoor gaan ze volgende week weer kijken wat goed is voor de kijkcijfers en zo goed voor de inkomsten van de producent. Het is niet dat je daar direct geld mee binnenhaalt. BNN vindt het uiteraard belangrijker, want het hoort bij de doelgroep en bij de mensen die kijken. Veel programma’s zijn niet live, daardoor loop je vaak tegen het feit aan dat op het moment van uitzenden de programmamaker niet op kantoor is om achter een sociaal medium te zitten. Dan moet je echt een social media afdeling hebben. Bij Blue Circle zijn we niet heel actief in het beantwoorden van vragen of het aangaan van de conversatie. De programmamaker kijkt wel altijd naar zijn eigen Twitter berichten. Iedereen binnen dit pand die een programma maakt, al is het ‘RTL Boulevard’ of ‘Boer Zoekt Vrouw’ kijkt naar de reacties op internet. Die reacties worden heel serieus genomen, alleen de conversatie wordt niet echt actief voortgezet door de maker. De kritiek wordt wel meegenomen. Bij ‘De Man Met De Hamer’ had je de kijker veel invloed kunnen geven door vooraf online de kijker opdrachten te laten verzinnen. Waarom hebben jullie dat niet gedaan? Het programma was niet live. Liveprogramma’s zijn veel duurder om te produceren. ‘De Man Met De Hamer’ wordt om financiële redenen niet live opgenomen en we hadden zo’n twee à drie opnames op een dag. Dat is al puur een praktische reden waarom het niet kan. Als we live waren gegaan hadden we waarschijnlijk wel verzonnen dat mensen ideeën konden roepen. Ik weet niet of we ons daar heel erg aan hadden gehouden, omdat je toch als programmamaker een idee hebt welke richting je op wil.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
92
Nu willen we een lekkere platte opdracht en daarna een hele grappige. Zo kan je het sturen. Dan kan je niet blind op Twitter vertrouwen. Als het live was geweest dan had ik het wel een rol gegeven. Op de website werd wel gevraagd welke opdrachten de kijker wilde zien, maar ik was teleurgesteld in de reacties. Van de 25 reacties zijn 20 alleen maar onzin zijn en de andere zijn misschien een beetje leuk. Als je een eigen site maakt gaan mensen daar toch niet zo snel heen. Eerder posten ze van alles op hun eigen accounts. Het is niet zo dat als je in een programma verwijst naar de internetsite, dat iedereen dat massaal doet. Je kan dan beter verwijzen als programma naar Twitter. Dan komt het vanzelf door gebruik van hashtags bij elkaar. Een programma als Pau!l heeft drie keer zoveel kijkers maar beduidend minder Twitter reacties. Dat zegt weer iets over het gedrag van de kijker. Er was bij Pau!l vanuit de maker ook niet veel twitterverkeer, maar dat komt omdat het een wat klassieker programma is. De sfeer in het programma leent zich niet voor de mening van de kijker. Het is een Paul de Leeuw show, als je wilt kijken, moet je kijken en zo niet dan zap je weg. In eerste instantie zou de ‘MaDiWoDoVrijdagshow’ heel interactief moeten worden, wat is er mis gegaan? Er zat in het begin wel meer digitale media in, maar dat is een beetje gesneuveld in de intenties. Uiteindelijk bleef de nieuws top vijf wel over. We vroegen de kijker wat zij de vijf belangrijkste nieuwsfeiten vonden. Nu moet ik eerlijk zeggen dat we ons daar ook niet heel veel van aantrokken. We zochten gewoon naar een leuke top vijf waar we leuke grappen over konden maken. Ook kan je niet tot het laatste moment wachten op de reactie van de kijker. In de show moet er bij het nieuwsfeitje een goede grap en een plaatje komen, daar ben je wel even mee bezig. Dan zou je over 20 nieuwsberichten grappen moeten schrijven en aan het einde kijken welke het nou uiteindelijk geworden is. Dat is doodzonde en verspilling van geld. Is Twitter dan eigenlijk een te langzaam medium? Voor een programma als MaDiWoDoVrijdagshow was het misschien niet zo geschikt, daarvoor is het dan te traag. Het is ook zo dat een programmamaker denkt dat hij zelf leuker grappen kan verzinnen dan die paar Twitteraars. De redacteur vindt zelf dat hij er beter in is, omdat hij er ook voor heeft gestudeerd of heel veel ervaring heeft. De suggesties van de kijker wordt bij dat soort programma’s ook een beetje geminacht. Wil een programmamaker eigenlijk wel dat de kijker invloed krijgt? Invloed niet denk ik, maar de mening wordt wel serieus gewaardeerd en die wordt onderzocht. Bij elk programma kijkt iedereen wat er op Twitter over wordt gezegd. Paul de Leeuw zelf was daar ook erg mee bezig, ondanks dat hij al 25 jaar in het vak zit en een van de grootste TV-makers is. Iedere TVmaker kijkt dus wel heel erg naar wat er wordt gezegd. De mening van de kijker vinden we fijner dan invloed.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
93
Tv-makers krijgen niet zo gek veel feedback. Je hebt natuurlijk kijkcijfers maar die zeggen lang niet alles. Je wil als programmamaker heel graag weten wat mensen van onderdelen vinden. Bij Paul de Leeuw keken we dan vaak naar minutencijfers en dan zie je de dipjes en de hoogtepunten. De kijkcijfers zijn de weinige feedback die je hebt. Ik zou best wel meer feedback willen hebben van kijkers en dat krijg je via Twitter. Als er meer social media ontstaan waarin je dat nog helderder kan zien, dan is de programmamaker daar wel in geïnteresseerd. Waar moet jij op letten als je digitale media gaat gebruiken in een tv-amusementsprogramma? Er is maar een heel klein deel dat daadwerkelijk digitale media en tv tegelijk gebruikt. Het merendeel laat het over zich heen komen. Ik denk, zeker voor het brede vermaak dat wij hier maken, dat het een rol speelt. Het moet niet de overhand krijgen. Het programma moet wel op zichzelf blijven staan. Het moet een leuk programma zijn waar je zo kan invallen en kan blijven hangen, maar je moet je niet verplicht voelen om de telefoon te pakken. Hier ontstaan ook wel eens ideeën waar een grote rol voor digitale media is weggelegd. Bijvoorbeeld een quiz waar mensen thuis mee moeten spelen, omdat het format anders niet klopt. Dat soort programma’s halen het niet, dan verplichten we namelijk de mensen om mee te doen. Dan haken de mensen die geen Twitter en Facebook hebben af. Een second screen daarentegen vind ik wel heel interessant. Dat gaat wat minder over de mening, maar het geeft achtergrondinformatie. Het is echt voor mensen die meer willen weten. Dat past goed bij een actualiteitenprogramma. Als ze het ergens over hebben en je wilt er meer over weten, dan pakken ze hun second screen erbij. Er zijn altijd mensen die daar geïnteresseerd in zijn. Het geven van informatie zal denk ik wel populairder worden. Niet alleen bij actualiteiten programma’s maar ook bijvoorbeeld bij een programma waar 10 pubers in een huis worden gezet in Spanje. Als er dan een uitspraak wordt gedaan door één van de kandidaten wil je toch weten wat de achtergrond is en wat naderhand de reactie van diegene was. Welke digitale media vind jij het best passen bij tv en dan specifiek amusement shows? Ik denk toch wel Twitter, omdat je daar het best je mening kan geven. Het is vaak iets wat je voor de lol doet en dat hoort weer bij amusement. Je moet niet vergeten dat televisie een ontzettend social medium is. De reden dat veel mensen televisie kijken is dat ze alleen op de bank zitten, maar door het kijken naar een amusementsprogramma voel je toch verbondenheid met de andere kijkers. Al is het maar om de volgende dag op je werk het erover te kunnen hebben met je collega’s. Dat moet niet onderschat worden. Misschien ken je het gevoel dat als een film op televisie is, het anders voelt dan wanneer je dezelfde film kijkt op DVD. Die DVD zet je nooit op, maar als het op TV is dan ga je toch kijken. Dan ga je er misschien over twitteren en dan reageren je vrienden weer. Zo is tv-kijken een sociale gebeurtenis en iets als Twitter versterkt dat nog eens.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
94
Wat kan je als programmamaker bereiken met digitale media? De kijker binden, zijn kennis gebruiken, zijn netwerkgebruiken? Vooral de mening gebruiken. Als iedereen vervelende berichten heeft over een bepaalde presentator dan vliegt hij er na de zoveelste tweet echt wel uit. Of een geel tafeltje dat iedereen stoort, dat wordt in de volgende aflevering echt wel blauw. Het netwerk gebruiken is ook wel belangrijk, maar dat is heel moeilijk om op te hameren. Wat ik ook al eerder zei is dat dit een klassiek bedrijf is. We vinden dat we goede programma’s moeten maken en dat gaat altijd goed. Er wordt wel serieus gekeken naar hoe je een programma populairder kan maken, virals bijvoorbeeld die al bijna klassiek worden gevonden. Voor nieuwe programma’s die beginnen bedenken we toch dat er een viral moet ontstaan om wat meer reuring te creëren. Er worden ook wel deals gemaakt met blogs. De reuring die we willen creëren moet eigenlijk ontstaan uit de mensen zelf en niet vanuit ons. Het moet erop lijken dat het gelekt is. Wij sturen die heel bewust zelf de wereld in via die blogs, maar zo ziet de kijker niet dat wij erachter zitten. Dan hoop je dat het zich via Facebook gaat verspreiden en dat men denkt dat het door iemand gejat is. Wordt er ook ‘vals gespeeld’ met social media door bijvoorbeeld nep accounts die programmamakers beheren? Het wordt wel gedaan. Er zijn veel mensen die onder een andere naam twitteren en zeker reacties op blogs. Ik weet zeker dat daar af en toe BN’ers zelf tussen zitten die onder een andere naam een reactie plaatsen. Er zijn wel eens dingen nep, want bij social media of bij een viral vinden mensen het niet leuk als RTL bijvoorbeeld zelf iets naar buiten brengt. Die truc wordt dus wel gebruikt, maar niet heel veel. Vindt de programmamaker het fijn dat er steeds meer digitale media gebruikt ‘moet’ worden, of is het meer een last? Het is hier wel vaak een last. Dan heb je een leuk idee en is alles klaar en dan moet je nog iets doen met social media. Ook voor een zender als BNN, die wil natuurlijk altijd modern zijn, maar soms is er gewoon een leuk programma waar logischerwijs geen rol voor een digitaal medium is. Dan moet het er toch krampachtig ingeduwd worden. Dat kost allemaal moeite en geld, terwijl je al weet dat het niet veel gaat opleveren. Hoe krijg je de kijker actief? Een discussie openen, dat werkt altijd goed. Dat wordt bij ‘RTL Boulevard’ wel eens gedaan. Een poll openen en de kijker daarop laten reageren. Bijvoorbeeld: Badr Hari heeft allemaal mensen in elkaar geslagen. Mensen zeggen dat kickboksen goed is voor de ontwikkeling van een kind, maar zou jij je kind nog op kickboksen doen? Dat werkt altijd, iedereen heeft een mening en de kijker blijft hangen om de uitslag te zien. Een heel simpel trucje is het, maar het werkt wel.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
95
Zijn digitale media een hype, of is het de toekomst? Het zal wel blijven. Er zullen vast nog leuke en interessante vormen komen. Ik vind altijd dat je er niet blind achteraan moet rennen en in elk programma maar digitale media moet stoppen. Ook om te voorkomen dat het geen hype wordt. Nogmaals, bij het ene programma zal het altijd meer zijn dan bij het andere. Klassieke programma’s hebben het helemaal niet nodig. 2000 jaar geleden was dat ook al populair, dan niet op televisie maar in een theater. Dat zal altijd blijven. Het zit zo diep in de aard van een mens, digitale media gaan dat niet veranderen. Men moet alleen oppassen dat degene zonder Twitter of Facebook niet moet worden buitengesloten. Ik Twitter af en toe mee, maar over het algemeen kijk ik TV vanaf de bank of ben ik aan het praten of koken. BNN had het programma 24/7 wat over internet ging. Ik zat er naar te kijken en ik dacht altijd wat een nerds met al die social media, daar voelde ik me helemaal niet bij horen. Misschien ben ik er ook te oud voor. Zijn er standaardmodellen om digitale media te gebruiken? Het is wel duidelijk hoe het werkt, maar we zijn ook altijd op zoek naar nieuwe methodes. Er zijn bedrijven die hier aankloppen en zeggen dat ze een nieuwe app hebben ontwikkeld waarmee je meningen kan volgen en polls voor de gebruiker kan opstellen. Deze bedrijven laten we altijd komen zodat ze kunnen vertellen hoe zij het voor zich zien. We zijn wel op zoek naar manieren om er beter in te worden. Ik snap Twitter en Facebook wel, maar er zijn altijd mensen die er meer vanaf weten en daar staan we altijd voor open. Laatst hadden we een bedrijf dat een soort app had ontwikkeld waarmee je heel sociaal televisie kan kijken. Het heet Yel en is een soort app waarmee mensen binnen groepjes kunnen praten, maar ook 1 op 1. Ze kunnen hun mening geven en er zijn meteen statistieken beschikbaar die aangeven wanneer het programma het meest populair is. Dat is voor ons televisiemakers heel interessant. Zo kan je de reuring volgen. Heb je de Game of Fame gezien van Paul de Leeuw? Denk je dat deze vorm de toekomst is? Ik heb het gezien ja. Ik denk niet dat het de toekomst is. Het was een leuk experiment en hij deed het grappig, maar het was een soort 1 tegen 100 met een onhandige communicatieblokkade ertussen. Daardoor was het voor de sfeer niet heel bevorderlijk. Het duurde te lang voordat mensen konden praten. Bij tv is het belangrijk dat er iets ontstaat en mensen gaan praten, maar door de blokkade ging dat een beetje moeilijk. Het kan best dat we vaker in de woonkamer van de kijker komen. Dat is een heel leuke manier om iemand erbij te halen, zelfs bij het nieuws gebruiken ze het. Ook omdat het kostenbesparend is. Op een amusement manier met 100 tegelijk praten zie ik nog niet echt gebeuren. Dat komt ook omdat de techniek er nog te brak voor was.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
96
7.3.9 Nico Hilhorst – M2Media – 6 september 2012 Nico Hilhorst is algemeen directeur en partner bij M2Media. M2Media zet zich niet alleen in voor de mediaplanning en -strategie van bedrijven, maar ze zorgen ook voor oplossingen voor de klant van problemen waarin media een rol in spelen. Dat kan zijn bedenken van free media, concepten, programma’s of het maken van een Facebook pagina. Ze willen communiceren op een andere manier dan alleen met radio of TV. M2Media is al zesde geplaatst in de top 100 beste communicatie en reclameadvies bureaus en worden met en 7,8 beoordeeld. Zelf streven ze ernaar om een 9 te halen. Wat is een GRP precies? En hoe verhoudt dit met de kijkcijfers en inkomsten van een tvprogramma? Een GRP (Gross Rating Point) is een rekeneenheid, zoals een vierkante meter dat ook is. De GRP wordt met name gebruikt bij radio en tv. Één GRP betekent één procent bruto kijkdichtheid in de doelgroep van een programma. De inkoop van tv zendtijd gebeurt op basis van GRP’s. Een adverteerder wil een product op tv hebben, het ene product heeft meer bereik nodig en het andere product wat meer frequentie. Dat is laat maar zeggen de wip tussen bereik en frequentie. Netto bereik x frequentie (gemiddelde contact frequentie) = bruto bereik (het aantal GRP’s). Stel dat je 80% van je doelgroep vijf keer wil bereiken dan wordt (80% x 5 =) 400 het aantal GRP’s. Die GRP heeft een tarief in euro’s. Dat tarief mogen alle stations zelf bepalen en aan deze tarieven hangen factoren. Januari is bijvoorbeeld een heel goedkope maand en mei is weer een heel dure maand. De factor in januari is bijvoorbeeld 0,6 en in mei 1,4. Laten we zeggen dat één GRP €1000 kost. Als je op tv een spot wil en 80% van de doelgroep vijf keer wil bereiken kost dat (400 GRP’s x 1000 =) € 400.000. In de maand januari betaal je € 240.000 en in mei € 560.000. Er hangen wel meer factoren aan, want dit is bijvoorbeeld op basis van een spot van 30 seconden. Mocht het spotje korter zijn dat wordt het voordeliger en als het een langere spot is wordt het duurder. Er zijn ook nog factoren als marktindex en productindex, prime time is weer duurder dan overdag en het eerste spotje in een blok is duurder dan midden in het blok. Allemaal van dat soort aspecten. Een GRP is dus een rekeneenheid voor tv en radio. Wat hebben digitale media in combinatie met televisie veranderd aan het rendement voor adverteerders en programmamakers? Vooral nu met second screen zie je die verandering. Een mooi voorbeeld is nu met ‘The Voice of Holland’. Ze worden gesponsord door Vodafone en op het second screen kan je door schakelen naar de Red Room. Continue kunnen daar boodschappen uit worden gestuurd die de kijker triggeren om te reageren, middels een sms’je bijvoorbeeld. Deze inkomsten zijn fors en een belangrijke bron van inkomsten. Op de radio hoor je het ook wel eens. Als je de 100
ste
beller bent bijvoorbeeld. De
adverteerder en de programmamaker profiteren hier beide van mee. Voor de programmamaker kost het niks extra’s. Ze maken het programma toch en de camera staat ook in die Red Room. Doordat je een second screen hebt, heb je ook de mogelijkheid om meer uit te zenden. Je kan dit vervolgens aan de adverteerder verkopen door te zeggen dat je niet alleen op tv zit, maar ook via het second screen
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
97
en dat heeft extra waarde. Hier kan de programmamaker meer geld voor vragen, vroeger kon dat niet. Nu gaat de programmamaker meer uitzenden en kan hij ook meer geld vragen. Willen adverteerders graag voor of tussen een tv-programma zitten met veel digitale media activiteiten? Als je boodschap als adverteerder is; ga naar onze website toe, dan kan je beter in een programma zitten waar de kijker al wordt opgeroepen iets op internet te doen. Op de radio heb je bijvoorbeeld tussen 12.00 uur en 14.00 uur ‘Stand.nl’. De luisteraar kan hier reageren op een standpunt. Als de luisteraar hierop reageert en jij zit als adverteerder daar met je spot bij, dan zie je dat de conversie naar die site in dat tijdvak hoger is dan in een tijdvak tussen 07.00 en 09.00 uur ’s ochtend. De luisteraar zit dan meer in de auto zit. Daar zie je verschil zitten en zo werkt het ook voor tv. Het werken met extra screens, digitale media, oproepen tot reactie dat leidt tot meer conversie (clicks op de site). Willen adverteerders graag samenwerken met programma’s die veel digitale media gebruiken? Dat verschilt heel erg. Er is geen generiek voor adverteerders, elke adverteerder is anders hoe ze ook op elkaar lijken. Je zou denken dat Vodafone en KPN het zelfde bieden, maar ze zijn toch heel anders. Ze positioneren zich op een andere manier. Voor de een zijn digitale media relevant, maar misschien voor de ander niet. Het ligt ook aan wat voor een campagne je hebt, wat je boodschap is en op welk moment je zit. Dat is totaal verschillend en mag je niet over één kam scheren. Als je als programmamaker meer biedt, zijn er meer mogelijkheden voor de adverteerder om hierop aan te sluiten. Dat hoeft dan niet heel het programma te zijn, maar de aansluiting kan bijvoorbeeld alleen de Red Room zijn. Bij ‘The Voice of Holland’ heb je het stukje dat de kandidaten aan het wachten zijn voor ze het podium op moeten, dat is bijvoorbeeld een goed moment voor Rexona. Hoe meer aspecten of onderdelen je hebt, hoe meer kans je hebt om daar adverteerders bij te zoeken. Zie je vaak dat een adverteerder, als ze al een lopende tv reclame hebben bij een programma, dat ze ook een blokje willen op bijvoorbeeld de internet site? Het ligt eraan. Met tv reclame kan je de kijkers bereiken en met een advertentie op de site doe je het gericht op de mensen die op de site zitten. Dat is een heel andere type mens. Deze zijn actiever, dan moet je ook je uiting daarop aanpassen. Je zit verder in de ‘funnel’ van het besluitproces. Je gaat van bekendheid naar overwegen, voorkeur, bekijken, kopen. Een tv programma trekt de kijkers dus is betrokken bij de bekendheid en het blokje op de site is veel meer bezig met ‘koop nu’. Je boodschap moet dan weer anders zijn. Daar moet de adverteerder zijn blokje dan op aan (willen) passen. Zien jullie dat programma’s met veel digitale media hogere reclame-inkomsten hebben? Ik denk dat de inkomsten met digitale media/tweede scherm hoger zijn dan zonder. Het is niet zo dat per definitie een programma met digitale media meer inkomsten heeft. ‘Boer Zoekt Vrouw’ bijvoorbeeld wordt heel goed bekeken en de blokken daaromheen zijn heel duur, omdat er al veel
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
98
kijkers naar kijker. Zij hebben, tot komend seizoen, niks aan digitale media gedaan. Je moet onthouden: ‘geld volgt de kijker’. Hoe meer kijkers, hoe meer geld. Wat je in feite kan doen, als je al kijkers hebt, is de beslissing maken om ook op een tweede scherm of een app verder te gaan om er nog meer geld uit te halen. Bij je bestaande kijkers kan je dan meer geld uit de portemonnee trekken. Digitale media geeft dus net het kersje op de taart. Zijn er bepaalde bedrijven die niet meer focussen op tv, maar alleen maar op de digitale media extensies van een tv-programma? Je ziet wel een verschuiving plaats vinden bij sommige bedrijven. Vijf jaar geleden was het aandeel misschien drie of vijf procent wat naar online (digitale media) ging. Dat percentage is wel flink verhoogd. Nu gaat een procent of 15 à 20 van de bestedingen aan advertising via online. Er zijn partijen die zeggen dat ze al bekend zijn of dat ze zo uniek zijn dat ze geen tv reclame nodig hebben. Bij deze bedrijven kom je al als je op Google bijvoorbeeld intikt: woekerpolis. Zij hoeven niet perse op tv te adverteren. Toch blijkt bij elk onderzoek dat TV verantwoordelijk is voor het grootste deel van het succes. Wat zijn voor een bedrijf de beste digitale media extensies om op te adverteren? Dat ligt enorm aan waar het om gaat. Een mooi voorbeeld: Voor KWF hebben wij een jaar geleden een app bedacht die de zonkrachtfactor kan berekenen voor jouw huidtype. Als mensen naar het strand gaan nemen ze vaak wel zonnebrand mee. Als ze en dagje in het park zijn, vergeten ze het vaak. Deze app geeft aan dat je die dag bijvoorbeeld maar 10 minuten in de zon mag en er wordt aangegeven wanneer het tijd is om jezelf in te smeren of uit de zon te gaan. Het medium smartphone is daarvoor geschikt, want als deze campagne op tv is dan wordt er op dat moment aan gedacht, maar de volgende dag wordt het alsnog vergeten. Het is dus afhankelijk van de situatie voor welk product je adverteert. Weet je welke digitale media het meest opleveren voor de programmamaker? TV levert in principe het meest op. Wat ik al zei: geld volgt de kijker. Hoe meer kijkers je hebt, hoe meer geld je ervoor kan vragen. Je moet je voorstellen dat een programma als ‘The Voice of Holland’ hele hoge tarieven heeft. Er kijken namelijk zo’n 2,5 miljoen kijkers naar. Als daar één miljoen kijkers waren geweest, was het ook goed, maar hadden ze wel een stuk minder inkomsten. We praten hier over tonnen. En van niet TV? Dat is heel moeilijk te zeggen, voor een KWF is de smartphone weer beter en voor een ander kan de iPad weer meer opleveren. Op welk punt zien jullie of een adverteerder graag wil adverteren voor een programma? Ook dat verschilt weer. Het ligt aan de positionering van de adverteerder en waar hij zich bevindt. Als je al bekend bent en je wil alleen dat mensen weer even herinnerd worden, dan is een Voice of
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
99
Holland een heel duur programma. In plaats van één keer bij ‘The Voice of Holland’ kan de adverteerder beter een stuk of 10 keer bij een ander programma zitten. Ze bereiken de mensen dan vaker. Bij ‘The Voice of Holland’ ben je in één keer door je geld heen en je hebt in één keer heel veel mensen bereikt. Als je elke avond bij ‘De Wereld Draait Door’ zit ben je misschien even veel kwijt, maar dan heb je wel de kijker vaker bereikt. Frequentie heeft weer meer invloed op het gedrag van mensen. Als je in één keer bekend wil worden, dan is ‘The Voice of Holland’ goed. Op dit moment praten wij met adverteerders die in november/december pas op TV gaan. Nog niet alle programma zijn bekend die dan uitgezonden gaan worden. Ze zijn wel bekend, maar wij kennen de programma’s nog niet. Wij hebben hier mensen zitten die gaan bekijken wat het is en ze kijken hoe laat het programma wordt uitgezonden en wat er op dat moment tegenover staat. Dan schatten zij het aantal kijkers in die mogelijk gaan kijken. Op basis daarvan kopen we in. Een adverteerder kan aangeven zeggen dat hij niet zo graag bij RTL Boulevard willen zitten omdat het een roddelprogramma is, of ze willen niet bij een programma waar veel gevloekt wordt omdat het een bedrijf is met kerkelijke achtergrond. Welke vorm programma’s zijn het meest populair voor adverteerders? Waarom? Als je kijkt naar de best bekeken programma’s van het jaar, dan staan ‘The Voice of Holland’ en ‘Boer Zoekt Vrouw’ er eigenlijk voor het eerst in. Normaal zijn sport en het nieuws goed bekeken, daarna pas de entertainment achtige programma’s. Het lijkt er nu op dat men meer naar reality-tv neigt en de relaties tussen mensen wil volgen. Het knappe van Big Brother is dat er in werkelijkheid niet veel spannends gebeurde, maar het feit dat er iets kon gaan geburen was voor de kijker interessant. De kijker moest er niet aan denken als ze de volgende dag op werk er niet over mee konden praten. Ook de aandacht in de media vooraf hielp erg met de populariteit. Kijken jullie naar de beste mogelijkheden voor een adverteerder of heeft de adverteerder zelf een voorkeur voor een programma of bepaalt het programma welke reclame/advertentie ze willen uitzenden? De commerciële omroepen hebben er zelf baat bij dat er adverteerders komen, maar het gaat ook andersom. Van de week hebben we gezeten met een adverteerder die een programma heeft bedacht. Hij heeft Winston Gerschtanowitz als producent en John de Mol wil het uitzenden op SBS6. De Mol wil alleen nog dat de financiering rond is. Deze bedenker is nu op zoek naar adverteerders. Het programma gaat over reizen. Dan ben je vooral opzoek naar koffers, vliegmaatschappijen en verzekeringen. Alleen in de regel zijn wij de gene die kijken naar hoelang een spot moet worden uitgezonden om bereik op te bouwen, welke dagen het best zijn om uit te zenden enzovoorts. Is er een formule die kan worden toegepast op het aantal kijkers vs. inkomsten voor een programmamaker? Je betaalt aan het tv-station, dus dat ligt aan wat zij onderling hebben afgesproken. Er zijn programma’s die kijken naar hoe een programma scoort en daarop de prijzen berekenen. Ook hier
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
100
geldt weer, het geld volgt de kijkers. Aantal kijkcijfers en stijging van de inkomsten lopen redelijk parallel. Hoe meer mensen je bereikt, hoe meer geld je krijgt. Als wij inschatten dat ‘The Voice of Holland’ 2,5 miljoen kijkers krijgt en het blijken er 3 miljoen te zijn, dan wordt een advertentie duurder. Je kan twee dingen doen; van te voren afblokken en de adverteerder een vast bedrag laten betalen of achteraf betalen en kijken wat de kijkcijfers en het aantal GRP’s zijn geweest. De zender bepaalt het tarief voor dat programma en dat kan dan gekocht worden. Je moet maar afwachten of het wel of niet lukt. Wat
betekent
een
verandering
in
kijkcijfers
voor
de
(reclame-)inkomsten
van
een
programmamaker. Dat loopt parallel. Hoeveel betaalt een adverteerder per aantal kijkcijfers? De kosten voor de inzet van een tv-commercial zijn (gemiddeld) ongeveer €14 per duizend kijkers ervanuit gaande dat de spot 30 seconde is. Is het voor een programmamaker voordeliger om een grote hoofdsponsor (‘The Voice of Holland’) te hebben of zijn de reclame-inkomsten nog altijd het belangrijkst en brengen die het meest op? Allebei. Een hoofdsponsor zit geen reclame-inkomsten qua spotjes in de weg. Spotjes zijn apart van de hoofdsponsor. Je ziet dat als je één grote hoofdsponsor hebt dat kleinere partijen ook mee willen. Dat zie je bij ‘The Voice of Holland’. Daar is Vodafone de hoofdsponsor, maar doet Haribo ook ineens mee. Dat slaat eigenlijk helemaal nergens op. Als het nou keelpastilles zijn, dan is het nog logisch. Ik vind persoonlijk dat je als programmamaker moet zeggen dat Haribo dat niet moet doen. Als programmamaker moet je oppassen dat het wel natuurlijk blijft voor de kijker. De kijker kan namelijk afhaken als iets te wordt. Hoe kan er buiten advertenties verdiend worden aan digitale media? Je kan iets gratis aanbieden en daar tegenoverstellen dat je het e-mail adres wilt hebben van diegene. Je hebt dan in feite een database met gegevens waar je wat aan hebt. Die kun je rechtstreeks gratis benaderen. Het aanbieden kost wel geld, maar het benaderen niks. Je kan dat zo specifiek maken als je zelf wilt. Je weet op een gegeven moment ook wie waarin is geïnteresseerd. Je kan bijvoorbeeld informatie over nieuwe abonnementen sturen wanneer je weer dat die van de gebruiker is afgelopen. Wat doen apps voor de reclame-inkomsten? De meeste worden namelijk gratis aangeboden? Dat ligt aan hoe je de app inzet. Een belangrijk verschil zit al in of je het betaald of niet betaald aanbiedt. Als je een app hebt die je gratis aanbiedt en op verdere stappen een tarief heft, dan kan het zijn dat mensen verslaafd raken of erbij willen horen. Ze betalen dan vanzelf dit hogere tarief. Als je een commercieel denkend bedrijf bent dan levert die app direct en indirect geld op. Als het niet direct (gratis) is, dan is het wel dat het de loyaliteit met jou als aanbieder/merk groter maakt. De gebruiker
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
101
wil bij bijvoorbeeld bij Vodafone blijven, want zij hebben de app en Hi niet. Het is dan wel een tientje duurder, maar ze hebben wel een app. Indirect levert dat wel weer geld op. Die app draagt altijd wel ergens aan bij. Hoe kan de programmamaker zelf invloed hebben op de inkomsten uit reclame/advertenties? Door een heel goed programma te maken wat door veel mensen bekeken gaat worden. Daar zie je het grote verschil tussen tv en dagbladen. Het lezen van dagbladen loopt terug. De redacteuren van het dagblad denken nog steeds dat zij de wijsheid in pacht hebben en dat men het wel koopt omdat zij het schrijven. Wat je bij tv ziet, waar John de Mol heel sterk in is, is dat een programma gemaakt wordt wat de kijker graag wil zien. Iemand anders kan het ranzig vinden of niet ethisch, maar John zegt: de kijker wil het zien dus ik maakt het. Tv denkt vaker vanuit de klant (kijker) en hoe beter je dat doet, hoe meer kijkers. ‘Springen Met Sterren’ is te bizar voor woorden, maar er zit een risico aan dat mensen plat op hun bek kunnen gaan. Dat vindt de kijker leuk en dat maakt het spannend. Een goede presentator of presentatrice helpt ook. Dat is de autoriteit, als deze ook nog op Facebook of Twitter zitten is het helemaal mooi. ‘The Voice of Holland’ zou anders zijn zonder Martijn Krabbé. Hij staat echt voor zijn kandidaten en als het nodig is gaat hij tegen de jury in. Dat vindt de kijker leuk. Welk effect op de inkomsten heeft een verandering van kijkcijfers? Direct effect. Kijkcijfers worden elke dag gemeten. De volgende dag weten we wat de kijkcijfers hebben gedaan. In principe als een programma 10 GRP’s doen en er zijn 10 spotjes dan heb je (10 x € 20.000 =) € 200.000 aan inkomsten. Als maar de helft kijkt, dan heb je geen € 200.000 inkomsten, maar € 100.000. Je rekent aan het einde van een reclame periode af per GRP wat de adverteerder gekregen heeft. Dat verdeelt de zender dan weer onder de programma’s. Het kan ook zijn dat het station vooraf één vast bedrag vaststelt en dan kan het voorkomen dat een programmamaker bij hogere kijkcijfers te weinig verdient, maar als ze lager kijkcijfers hebben is het voordelig voor hem. Wat hebben digitale media hier voor een invloed op? Wat je ziet is dat Twitter goed in staat is om te kijken of een hoger aantal tweets op een programma ook voor een verhoging zorgt van het aantal kijkers. Als iets ineens trending topic is op Twitter, dan gaat men toch even kijken. Digitale media kunnen dus weldegelijk helpen. Wat er nu ook meer gebeurt dan vroeger is dat zenders een nieuw seizoen of programma kunnen aankondigen via andere media kanalen. Jan Smit bijvoorbeeld met een nieuw seizoen van ‘De Zomer Draait Door’. Ik dacht ja het zal wel, maar opeens kreeg ik een bericht dat Jan Smit in de gevangenis in Frankrijk zat, omdat hij ergens had gefilmd waar het niet mocht. Dit wordt, vooral in komkommertijd helemaal opgepakt. Overal stond dat het programma van Jan Smit op 10 september zou beginnen, iedereen weet en onthoudt het dan meteen.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
102
7.3.10 Wouter Ritmeester – Eyeworks – 11 september 2012 Wouter Ritmeester is Senior Format Developper, programmaontwikkelaar, bij Eyeworks. Hij bedenkt samen met zijn team programma’s en werkt aan het traject van idee tot verkoop aan de zender. Dat doet hij in een team. Daarnaast is Wouter verantwoordelijk voor alle sociale media bij Eyeworks. Dat komt omdat hij zijn sporen heeft verdiend met de social media rush die er rondom Oh Oh Cherso was gecreëerd. Merk je, als je vooraf veel volgers hebt op sociale media, dat de kijkcijfers ook direct hoger zijn? Het ligt er heel erg aan voor welke zender het is. Over Nederland 1 programma’s wordt bijvoorbeeld minder getwitterd. Het RTL 5 programma Holland in The Hood was altijd trending topic, maar was niet het best bekeken programma. New Chicks werd veel over getwitterd, Oh Oh Cherso werd veel over getwitterd en ook veel naar gekeken. Je kan het niet altijd één op één zien. Soms vinden mensen iets zo slecht dat ze er ook graag wat over willen zeggen. Jongeren twitteren wel wat meer. De RTL 5 doelgroep van 20-35 jaar, is veel sneller aanwezig op Twitter dan de doelgroep voor een SBS 6 programma. In wat voor een soort programma zie je meer effectief digitaal media gebruik? The Voice Of Holland is een live programma, daar heb je als kijker direct invloed op. Dat is het allerleukst. Met de ThuisCoach app kan je meteen live contact hebben met de andere kijker en zien wat hij vindt van die auditie. Het is leuk bij actuele programma’s zodat je echt iets interactiefs kan doen. Je kan dan de Twitter berichtjes gebruiken in je programma, zoals bij het nieuws en de verkiezingen. Als je het kan integreren is dat het allerleukst. Vroeger begon het met mensen die brieven konden inzenden en werden behandeld in de uitzending, daarna werd het een mailtje in de uitzending en nu zijn het Twitter berichten. Voor informatieve-, actuele- of live programma’s is het gebruiken van een tweede scherm het
allerleukst. De Red Room bij ‘TVOH’ is ook een goed
voorbeeld. Je ziet meteen wat de kijker van je vindt. Je ziet hoe populair iets is in statistieken. Het is inhoudelijk iets toevoegen. Veel dingen worden bedacht voor de sponsors om maar iets nieuws te doen en om eraan te verdienen, maar het best is als het inhoudelijk ook klopt. Dat vind ik het leuke van een ThuisCoach app, dat voegt iets toe aan het programma. Zo kan je dingen bedenken wat ook inhoudelijk iets toevoegt. Dat kan een discussie forum zijn of een Twitter om de meningen te vragen. Laatst bij tv lab ging Art Rooijakkers op basis van vragen die de kijkers stelden zijn programma maken. Dat kan iets toevoegen. Nu ook het verhaal van second screen, het gaat steeds meer opschuiven dat de tv een second screen wordt. Mensen zijn druk bezig met Facebook checken, nieuwspagina’s bekijken en ondertussen staat de tv aan. Wij zijn een tv bedrijf en maken programma’s. Dus we zijn vooral daarop gericht.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
103
Zijn er programma’s waar jullie minder digitale media gebruiken en merk je dan ook verschil in kijkcijfers? Oh oh Cherso is een goed voorbeeld. Het eerste filmpje, de castingtape hebben we naar buiten gebracht zodat we in eerst instantie aan de voorkant al heel veel weg konden geven. Zo lok je de kijkers naar een programma. Daarin waren wij het eerste bedrijf die dat deden. Nu heeft elk programma een Facebookpagina en verstuurd filmpjes. Vroeger was het een regel dat je niks van te voren op internet moest zetten, men was bang dat de kijker het dan al gezien zou hebben en niet meer het programma wilde volgen. Met Oh oh Cherso werkte het nieuwsgierig maken van de kijker juist super goed. Het programma en de timing waren gewoon goed, maar ik denk zeker dat de hype die op internet is ontstaan heeft gezorgd voor een vliegende start. Je krijgt maar één keer een kans om het programma te starten. Als het bij het begin mis gaat dan loop je achter de feiten aan en zit je in een negatieve spiraal waar moeilijk uit te komen is. Heel weinig programma’s zijn slecht begonnen en daarna goed geëindigd. Alleen De Wereld Draait Door, maar zij hadden ook de tijd ervoor gekregen. Promotioneel gezien is het heel handig om te investeren vooraf in een soort van digitale marketing. Als je bij de eerste keer 600.000 kijkers hebt in plaats van 300.000, dan heb je 2x zo groot bereik en aan de achterkant kan je weer geld verdienen door internet filmpjes gesponsord aan te bieden. Je moet er ook op letten dat als je een filmpje van 20 seconden op internet zet, je er geen reclame van 15 seconde voor doet. Dan gaat de bezoeker het filmpje niet bekijken. RTL en SBS willen dat natuurlijk wel, want ze willen hun advertenties verkopen, maar op internet gelden andere regels. Het moet kort en snappy zijn. De kijker moet het door willen sturen en je moet goed met de tekst bezig zijn. Het is een heel andere manier van werken. Welke
respons
van
de
kijker
werkt
beter?
Negatieve
of
positieve
aandacht?
Het programma ‘Sterren Springen’ dat we nu maken had bij de eerste aflevering 80% negatieve berichten. Toch willen mensen het dan zien. In de Volkskrant was een artikel met alleen maar negatieve reacties over het programma. Ondertussen wordt het heel goed bekeken, op het hoogtepunt bijna 2 miljoen. Het werkt altijd als mensen praten, positief of negatief. Waar je alleen voor op moet passen is dat het negatieve niet gaat doorslaan, dan werkt het namelijk niet meer. Soms kan negatief, zoals ‘Sterren Springen wat een slecht programma’ heel goed werken. Maar als je bij een comedy show tweets krijgt dat de grappen slecht en niet leuk zijn, dan gaat er niemand meer kijken. Maar Twitter is mond tot mond reclame. Je kan wel een beetje raden dat digitale media en het tweede scherm te maken hebben met de kijkcijfers. De Nederlander is nou eenmaal meer ermee bezig. Quotes in tv programma’s worden overigens altijd snel opgepikt. Zoals Barbie in Oh oh Cherso: ‘ik ben vegetarisch dus eet alleen maar frikandellen.’ Dat vinden mensen grappig om door te sturen. Je hebt ook weer bekende zap momenten in een programma. Liedjes bijvoorbeeld worden vaak meteen doorgezapt.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
104
Als jullie verwijzen in je programma naar een Twitter- of Facebook account, zien jullie dan een piek in bezoekersaantallen? In het begin zag je dat heel erg. Ik heb het gevoel dat het nu minder is, omdat elk programma het wel heeft. 1,5 jaar geleden was ‘ga naar Hyves’, ‘ga naar Facebook’ echt booming. Wel zie je nog dat kijkers veel tijdens de uitzending reageren op de Facebook pagina. Je kan dan interactie zoeken met de kijker mits je er een redacteur live op zet. Daar zou je veel reacties op krijgen. Hebben jullie iemand speciaal daarvoor bij Eyeworks? Soms, dat ligt aan het programma. Je verkoopt een pakket aan de zender en als het format daarom vraagt kan deze persoon erbij zitten. Vaak hebben zenders een eigen digitale afdeling, dus ook mensen die er 24/7 mee bezig zijn. Wij proberen inhoudelijk wel wat invloed daarop te hebben. Het is ook belangrijk in het financiële plaatje. Als de zender zelf al een redacteur daarvoor heeft zullen ze er niet nog één van ons vragen. Inhoudelijk zou het wel beter zijn om het vanuit het productiehuis/programma te doen. Willen jullie nu formats bedenken waar een goede app bij past of een app die bij een bekend format past? We zijn wel heel erg aan het denken hoe digitale media/tweede scherm bij een format een rol kan spelen. Ik zit op de ontwikkeling afdeling en je proeft wel vaak dat een zender iets extra’s wil. Dit kan in de vorm van een app zijn, maar ook ‘hoe kunnen we het interactief maken?’, ‘hoe kunnen we onze sponsors gebruiken?’. Als daar een plan voor is, is dat een voordeel. We hebben ook een app gehad bij de laatste echte meisjes. Daar kon je de meisjes zelf ranken. We schrijven het wel vaak bij een programma en we zijn ook geïnteresseerd in bedrijven die wat voor ons kunnen betekenen op app gebied. Haal je uit een app veel extra inkomsten of is het juist duurder? Apps zijn heel duur, maar het is altijd investeren. Dat ligt aan de zender of ze dat ervoor over hebben, maar ook de sponsor kan er inspraak in hebben. Voor nu moeten we vaak kijken wat we kunnen doen met bestaande middelen en daar creatief in zijn. We proberen er wel naar te kijken en op de hoogte te blijven. Het second screen van nu bijvoorbeeld voegt echt wel wat toe. Met welke ontwikkeling zijn jullie momenteel bezig? Met second screens, maar we maken voor heel veel zenders programma’s. Daardoor maken we vaak een programma op maat. Het ligt eraan wat er mogelijk is. We willen vooral tv-programma’s maken. Voor de Nationale IQ test is het de uitgelezen kans om een tweede scherm te gebruiken. Alleen twee jaar geleden werkte die app niet goed. Dat moet je dan ontwikkelen. Het is leuk als je meteen het resultaat kan laten zien. Je moet er zeker van zijn dat je app werkt. Programma pagina’s en Facebook omgevingen worden steeds uitgebreider waar we content op kunnen plaatsen. Bij Oh oh Cherso hadden we een fanbase
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
105
van 150.000 leden het is zonde als je dat zou verslonzen. Een programma interactiever maken kan nooit kwaad. Het kost alleen wat geld. Wat kan je vertellen over het effect van jullie kijkcijfers op de inkomsten? Kijkcijfers zijn leading. Wij verkopen een programma aan de zender en zij vertrouwen erop dat het goed wordt. Zij betalen een bepaald bedrag en hopen dat terug te verdienen met reclame inkomsten. Voor hun zijn de kijkcijfers wat dat betreft belangrijker. Alleen als een serie van ons niet zo goed loopt, zullen we ook geen tweede serie verkopen. Sterren springen is een succes en daardoor wil SBS6 het volgende programma ook bij Eyeworks bestellen. Het is een soort flow waarin je zit. Elk programma maak je met een verwachting van goede kijkcijfers. Hoe belangrijk is stemmen via de telefoon? Dat wordt steeds minder. Ik kan me niet voorstellen dat stemmen via de telefoon er over een jaar of twee jaar nog is. Bij Sterren Springen wordt er overigens nog wel veel gestemd via de telefoon. De inkomsten zijn volgens mij alleen niet meer wat het geweest is. Het lijkt mij dat een app die je kan verkopen meer oplevert. Op die manier bind je ook de kijker aan je. De apps kunnen ze vaker gebruiken en je kan uiteindelijk nog een pushbericht sturen. Waarom gebeurt het nog? Er zijn nog mensen die geen smartphone hebben en die moet je ook dekken. We hebben nu Stricktly Come Dancing op Nederland 1, daar komt het meer voor dat niet alle kijkers een smartphone hebben. Wanneer zien jullie grote pieken in de kijkcijfers? Het is volgens mij niet zo dat kijkers echt nog voor uitslagen blijven hangen. Bij reclameblokken heb je wel altijd een dieptepunt. Het verschilt heel erg per programma. Vindt de programmamaker het fijn dat de kijker meer invloed kan krijgen? Het is heel leuk als je iets hebt bedacht dat je hier feedback op krijgt van de kijkers. Dat voegt alleen maar iets toe. Het moet wel in het programma passen en ik vind niet dat je het moet doen om maar te doen. De zender prikt daar ook doorheen. Het moet in je systeem komen en je moet begrijpen hoe het werkt. Hele goede redacteuren kunnen heel slecht zijn in digitale media. Het is een andere taal, veel directer en je krijgt een reactie. Ik vind niet dat elk programma een Twitter account moet hebben, maar het kan wel wat toevoegen. Bij live televisie is het wel makkelijker. Bij Oh oh Cherso merkte je dat de kijkers zelf wel met elkaar aan de praat raakten, daar was minder interactie voor nodig vanuit de programmamaker. Ik denk wel dat het iets toevoegt, digitale media. Met live televisie heeft de kijker hier waarschijnlijk meer behoefte aan. Bijna altijd kan je wel iets met digitale media doen. De extra laag die je kan toevoegen is alleen wel heel lekker als het format het toelaat.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
106
Zijn de programma’s die gebruik maken van digitale media over het algemeen succesvoller? Nee, want soms wordt er heel veel gepraat over een programma maar dan vooral over hoe slecht het programma is. Dus extra digitale media staat niet gelijk aan een beter scorend programma. Holland in the Hood werd heel veel over gepraat, maar het scoorde redelijk. Mensen moeten weten dat het programma er is. Even een reminder. Wat zijn jullie grootste successen op het gebied van digitale media en hoe reageerden de kijkcijfers hierop? Oh oh Cherso en de virals daarvoor. Dat was namelijk helemaal nieuw en we hebben het zelf kunnen maken. Dat is een blauwdruk geworden voor alle tv-programma’s die erna zijn gemaakt. Nu is het eigenlijk door zijn tijd al ingehaald en moeten we kijken naar iets nieuws. Een ThuisCoach app voegt echt iets toe wat ik mooi vind. Met een viral rondom je programma probeer je alle nieuwsbronnen te bereiken en je content zoveel mogelijk te verdelen zodat het wordt opgepikt. Exclusief materiaal werkt gewoon. Kijken jullie naar wat de kijker wil zien of wat jullie zelf willen maken en daarvoor succes verwachten? Dat gaat altijd hand in hand. Je probeert humor voor de kijker toe te voegen en veel vernieuwing. Wat vroeger nog werkte was op dinsdag een filmpje op internet zetten en op donderdag weer om de kijker warm te houden. Dat lukt nu niet meer. We zijn heel erg opzoek naar de next step. Je moet af en toe gewoon durven en werelden in elkaar laten vallen. Tv gaat het tweede scherm worden. Dat heb je nu al. Men zit met de iPad op schoot tv te kijken. 7.3.11 Paul van Niekerk – Intomart GfK – 21 januari 2013 Paul van Niekerk is directeur media research bij Intomart GfK. Hier is hij verantwoordelijk voor alle televisie, radio, internet, dagbladen en tijdschrift onderzoeken in de Benelux. Is er al onderzoek gedaan naar de correlatie tussen de kijkcijfers en het gebruik van het tweede scherm? Ja, maar dat is niet heel hard te maken, omdat het allemaal losse flarden zijn van het onderzoek. Er is een meting voor het kijken op PC, maar er is ook een methode voor Web TV. Dat wordt gemeten door verschillende bestanden aan elkaar te koppelen. Je kan daarin allerlei gegevens terugvinden van het internetgebruik wat betreft tv-kijken. Ons onderzoek gaat alleen nog niet zo ver dat we kunnen zien of een hoger gebruik van het tweede scherm kan zorgen voor meer kijkcijfers. In theorie is deze correlatie wel mogelijk, alleen kunnen wij het niet hard maken. Het kan twee kanten op. Het kan helpen met de marketing van een programma. Het kan ook zijn dat het afleidt tijdens het televisie kijken en er meer aandacht uitgaat naar de app. Het is natuurlijk zo dat de kijkers tijdens het programma ook naar veel andere apps kunnen kijken en er gebruik van kunnen maken. Hoe dat met elkaar interacteert is voorlopig nog niet heel erg goed inzichtelijk gemaakt. Wij zijn bezig met het
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
107
ontwikkelen van meettechnieken en we kijken of we dit met of zonder panels willen doen. Dat is allemaal nog in ontwikkeling. Ik heb daar vooralsnog geen eenduidig antwoord voor. Wat kan het tweede scherm betekenen voor de televisiewereld? Ik denk dat het tweede scherm relevant is voor het televisie kijken. Het kan op allerlei mogelijke manieren aandacht trekken naar het programma toe. Soms kan het ook de aandacht afleiden. Is er een verschil tussen de kijkcijfers van televisieprogramma’s die wel een tweede scherm hebben en die geen tweede scherm hebben? Nee, daar hebben wij nu nog niet de onderzoektechnieken voor. Spelen de kabelmaatschappijen nog een rol bij het maken van een tweede scherm? Nee, die hebben op dit moment volgens mij nauwelijks aanbod. Wat is uw verwachtingspatroon van het tweede scherm? Ik denk dat het tweede scherm nog in z’n kinderschoenen staat en het is heel moeilijk om te zeggen of het heel groot wordt of heel klein. De manier waarop je goeie content moet ontwikkelen voor dat tweede scherm is nog in de startfase. Over een paar jaar kunnen we pas zeggen of het heel relevant gaat worden. Ik denk wel dat het een belangrijke ontwikkeling is en ook een blijvertje. Is er een bepaald genre of type programma dat zich het best leent voor een tweede scherm, op basis van kijk- en/of bezoekcijfers? Bij elk genre kan je wel een relevante applicatie verzinnen. Wij zien daar nu nog geen lijn in. Je denkt natuurlijk snel aan informatie, maar je kan natuurlijk ook denken aan allerlei amusementen, spelletjes die je koppelt aan het programma. Het is heel divers te gebruiken. Is een bepaald device het meest geschikt? Dat hangt echt af van de specifieke omstandigheden. Als je overdag een live programma hebt waar je iets aan koppelt, dan is het heel belangrijk om het aan de smartphone te koppelen. Als het een programma in de avond is waar mensen op de bank naar kijken, dan is het gebruik van de smartphone weer wat minder belangrijk, dan kan je meer naar de tablet of laptop gaan kijken. Wat vindt u van de uitspraak van The Nielsen Company: 9 tot 14% meer buzz op Twitter zorgt voor 1% meer kijkcijfers? Kunnen we dit ook op Nederland toepassen? Als zij dat zo gemeten hebben dan zal dat wel zo zijn. Dat is wel interessant. Of dat ook relevant is voor Nederland kan ik niet zeggen.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
108
7.3.12 Gerard Timmer – NPO – 17 januari 2013 Gerard Timmer is video directeur bij de Nederlandse Publieke Omroep. Ik raakte met Gerard Timmer in gesprek bij de ‘Omroepman van het jaar verkiezing 2012’ van Broadcast Magazine. Een kort interview, maar met goede punten. NPO is bezig met het ontwikkelen van een tweede scherm. Uiteindelijk leiden de ontwikkelingen naar iets anders dan het tweede scherm, maar nog onbekend wat. Het moet meer in het systeem komen van de programmamaker en niet zomaar worden gebruikt. Per programma moet gekeken worden hoe het tweede scherm toegepast kan worden. Als alleen Twitter het best werkt voor je programma is dat ook een tweede scherm. Digitale media komen steeds meer in verbinding met televisie maar we moeten af van het tweede scherm begrip. Daardoor gaat de programmamaker of presentator zonder plan maar het begrip ‘tweede scherm’ roepen. Oudere mensen gebruiken ook steeds meer smartphones en tablet, daar moet je je geen zorgen over maken. Ik ben zelf van tv directeur naar video directeur gegaan, omdat dat nu ook onderdeel is van tv. Op het tweede scherm komt live kijken, on demand en per programma informatie steeds meer voor. Voor Nieuwsuur werkt het tweede scherm heel goed, men is snel op de hoogte waar de kern van het onderwerp over gaat. Bij de Verkiezingen 2012 had het tweede scherm te lange teksten en dat lijdt af. Het tweede scherm is voor mij ook alleen een Twitter feed dat niet verbonden is aan programma.
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
109
7.4 Observatie-instrument Om een conclusie per programma te vormen zijn de belangrijkste bevindingen van het tweede scherm in deze tabel gezet. De + en – geven aan hoe belangrijk dit is.
Programma
EK Voetbal ‘12
Wie is de Mol
Nieuwsuur
Gebruiksvriendelijk
Niet compatible met elk device. Alleen als website beschikbaar. (--)
Op elk device is het tweede scherm goed te bekijken. (+)
Sterk punt
Sport heeft een natuurlijke relevantie. (+)
Het tweede scherm zorgt voor binding tussen verschillende soorten media. (++)
Niet compatible met elk device. Alleen als website beschikbaar. (-) Extra informatie voor de kijker. (+)
Zwak punt
Geen sociale media verbonden met het tweede scherm. (-)
Geen verwijzingen in het programma naar het tweede scherm. (--)
Het tweede scherm was alleen tijdens de uitzending te bezoeken. (--)
Inhoud/ relevantie
Statistische informatie, zelf besturen van camera-hoeken. (++)
De vragen zorgen voor betrokkenheid van de kijker en door het spel element wil men terugkomen. (++)
Algemene score
+++---
+++++--
Moeilijk te bepalen, omdat het tweede scherm is gestopt. S. Pilger vertelde dat vaak illustraties niet zichtbaar waren. (-) +----
++ + +/--
The Voice of Holland Duidelijke app waar meteen de bedoeling duidelijk is. (++)
SBS6+
Goede verwijzingen in het programma naar het tweede scherm. (++)
Link met sociale media is geïntegeerd in het tweede scherm en de kijker weet het tweede scherm altijd te vinden.(++) Niet elk programma heeft evenveel relevantie voor een tweede scherm (-)
Tijdens de liveshow waren er geen punten te verdienen met het spel, dit is juist interessant voor de kijker en programmamaker (-) Zoals bij de Soundmix-show al vastgesteld is, wil de kijker zich graag bemoeien met de jury/coach. Deze app maakt dit mogelijk (++) ++++++-
Duidelijke app waar meteen de bedoeling duidelijk is. (++)
Sommige programma’s verdienen meer inhoud te hebben op het tweede scherm. (+/-)
+++++--
= heel goed = goed, maar kan beter = neutraal = met een verandering kan dit een plus worden = moet aangepast worden
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
110
8 Literatuurlijst Adformatie. (13 oktober 2005). Sms-tijdschrift voor Big Brother. Gevonden op 12 februari 12 2013, op http://www.adformatie.nl/nieuws/bericht/sms-tijdschrift-voor-big-brother Barker, J. (2013). Technology, Media & Telecommunications predictions 2013. Gevonden op 4 februari 2013, op https://www.deloitte.com/assets/DcomShared%20Assets/Documents/TMT%20Predictions%202013%20PDFs/dttl_TMT_Predictions2013_Fi nal.pdf Blafhert, A. (7 september 2008). Het Henny Huisman Effect. Gevonden op 28 augustus 2012, op http://blafhert.wordpress.com/2008/09/07/henny-huisman-effect/ Bokma, K. (30 januari 1988). Telefoon in vrijwel hele land gestoord. Reformatorisch Dagblad, p. 1. Bouwmans, J. (2011). Toen digitale media nog nieuw waren. Gorredijk: Media Update Vakpublicaties. Breemer, A. van (2 december 2012). Twintig jaar sms: hiep hiep hoera? Gevonden op 4 december 2012, op http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/3356139/2012/12/02/Twintig-jaarsms-hiep-hiep-hoera.dhtml Broadcast Magazine. (oktober, 1993). Kijk- en luisteronderzoeken in het Nederlandse televisielandschap veranderen. Broadcast Magazine, 47(10), 40-42. Brocker, J. (1 augustus 2012). Facebook in Nederland. Gevonden op 30 januari 2013, op http://www.yes2web.nl/artikelen/#/show-news/2012-08-08/facebook-in-nederland/ Burkunk, J. (19 juni 2012). Hilversum druk in de weer met tweede schermen. Gevonden op 15 mei 2013, op http://www.frankwatching.com/archive/2012/06/19/hilversum-druk-in-de-weer-met-tweedeschermen/ Cebuco. (december, 2011). Nieuwsmedia profiteren van opmars tablet en smartphone. Gevonden op 4 december 2012, op http://www.cebuco.nl/uploads/artikeldownloads/Nieuwsmedia_profiteren_van_opmars_tablet_en_smar tphone.pdf Centraal Bureau voor de Statistiek. (23 oktober 2012). ICT gebruik van personen naar persoonskenmerken. Gevonden op 4 januari 2013, op http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71098ned&D1=2,57,62&D2=02&D3=a&VW=T De Telegraaf. (24 december 2008). Laptops populairder dan desktop-pc's. Gevonden op 30 januari 2013, op http://www.telegraaf.nl/digitaal/20769486/__Laptops_populairder_dan_desktop-pc_s__.html Digivaardig & Digiveilig. (15 november 2012). Trendrapport Internetgebruik 2012. Gevonden op 30 november 2012, op http://www.digivaardigdigiveilig.nl/nieuws/P0/trendonderzoek-2012-nederlandersaltijd-en-overal-online Gool, L. van (13 januari 2012). Gamification heeft serieuze toon nodig. Gevonden op 10 januari 2013, op http://www.nuzakelijk.nl/ondernemen/2714411/gamification-heeft-serieuze-toon-nodig.html Heeswijk, E. van (2012). Mediastorm. Den Haag: Boom Lemma. Holzenbosch, T. (2012). Tablet levert grootste bijdrage aan groei. Gevonden op 12 januari 2013, op http://www.gfk-retailreports.nl/#it Huffingtonpost. (28 december 2012). Minnesota Theater Offers 'Tweet Seats' To Smartphone Addicts. Gevonden op 11 januari 2013, op http://www.huffingtonpost.com/2012/12/28/theater-offers-tweetseats-to-smart-phone-addicts_n_2375447.html
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
111
Intomart GfK. (19 maart 2013). Bijna de helft van de tv-kijkers gebruikt ‘second screen’. Gevonden op 29 mei 2013, op http://www.gfknieuws.nl/bijna-de-helft-van-de-tv-kijkers-gebruikt-second-screen/ Jole, F. van (1 mei 1993). Een werelddeel dat nog van niemand is. Gevonden op 10 februari 2013, op http://www.xs4all.nl/media/overxs4all/artikel_volkskrant_1mei1993.pdf Jongh, A. d. (22 april 2007). Format Soundmixshow blijkt ongekend succes. Gevonden op 16 november 2012, op http://geschiedenis.wordpress.com/2007/04/22/format-soundmixshow-blijktongekend-succes/ Klaver, M.-J. (2 december 1999). Facelifts en steunzolen. Gevonden op 12 februari 2013, op http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Bigbrother/internet.html Kotler, P. , Kartajaya, H. , & Setiawan, I. (2010). Marketing 3.0 (Vertaald door: C. Zijlemaker). Den Haag: SDU uitgevers. Kraan, J. (25 november 2012). Productie tabletschermen haalt laptops in. Gevonden op 24 januari 2013, op http://www.nu.nl/gadgets/2966662/productie-tabletschermen-haalt-laptops-in.html
Kriek, J. (2013, april). Klantenbinding met tweede scherm. Broadcast Magazine, 323(4), 64-66. Kromme, C. (16 maart 2012). Gamification: hoe maak je het effectief voor jouw organisatie?. Gevonden op 12 februari 2013, op http://www.frankwatching.com/archive/2012/03/16/gamificationhoe-maak-je-het-effectief-voor-jouw-organisatie/ Maren, W. (19 juni 2012). Hilversum druk in de weer met tweede schermen. Gevonden op 15 mei 2013, op http://www.frankwatching.com/archive/2012/06/19/hilversum-druk-in-de-weer-met-tweedeschermen/ Marketingfacts. (januari 2012). Stats Dashboard: Social media marketing. Gevonden op 18 november 2012, op http://www.marketingfacts.nl/statistieken/social-media-marketing/ Marketingfacts. (september 2012). Stats dashboard. Gevonden op 14 januari 2013, op http://www.marketingfacts.nl/statistieken/algemeen/ McLuhan, M. (1964). Understanding Media: The Extensions of Man. New York: McGraw-Hill. Minkjan, P. (10 november 2011). Advanced Facebook Markeling Presentatie. Gevonden op 13 november 2012, op http://www.likeconomics.nl/2011/11/advanced-facebook-marketing-presentatie/ Moeskops, M. (25 juni 2012). Aantal tabletgebruikers stijgt tot ruim 2,8 miljoen. Gevonden op 28 november 2012, op http://www.intomartgfk.nl/imperia/md/content/intomart/12-0625_bericht_trends_in_de_media__4__gfk_layout.pdf Multiscope. (25 april 2012). Groei Nederlandse twitteraccounts vlakt af. Gevonden op 17 november 2012, op http://www.multiscope.nl/organisatie/nieuws/berichten/groei-nederlandse-twitteraccountsvlakt-af.html Nederlands Film Festival. (7 augustus 2012). NFF live thriller groot succes. Gevonden op 10 september 2012, op http://www.filmfestival.nl/publiek/nieuws/pak-de-regie/ Nieuwsuur. (1 februari 2013). Nieuwsuur. Gevonden op 1 februari 2013, op http://nieuwsuur.nl/tweedescherm/ NOS. (2010). NOS jaarverslag 2010. Gevonden op 12 februari 2013, op http://nos.nl/jaarverslag/pdf/NOS-Jaarverslag-2010-drukwerk.pdf
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
112
Omroep Reclame Nederland. (n.d.). Terminologie. Gevonden op 23 augustus 2012, op http://www.orn.nl/terminologie Pingdom. (16 januari 2013). Internet 2012 in numbers. Gevonden op 30 januari 2013, op http://royal.pingdom.com/2013/01/16/internet-2012-in-numbers/ Ravenstein. (21 mei 2011). Sinds wanneer bestaat de mobiele telefoon? Gevonden op 14 januari 2013, op http://www.rijnmond.nl/programmas/vraag-het-de-bieb/berichten/21-05-2011/sinds-wanneerbestaat-de-mobiele-telefoon Rietberg, E.G., & Klaver, I. (2012). Mediafeitenboekje 2012. Mediafeitenboekje Nederland 2012. Zeist: A-D Druk. Rowghani, A. (5 februari 2013). Welcoming Bluefin Labs to the Flock. Gevonden op 5 februari 2013, op http://blog.twitter.com/2013/02/Welcome-Bluefin-Labs.html Semiocast. (31 januari 2012). Brazil becomes 2nd country on Twitter, Japan 3rd, Netherlands most active country. Gevonden op 5 december 2012, op http://semiocast.com/publications/2012_01_31_Brazil_becomes_2nd_country_on_Twitter_superseds_ Japan Semiocast. (30 juli 2012). Twitter reaches half a billion accounts more than 140 millions in the U.S. Gevonden op 13 januari 2013, op http://semiocast.com/publications/2012_07_30_Twitter_reaches_half_a_billion_accounts_140m_in_th e_US Stichting Kijkonderzoek. (2012). Moving Pictures: second screen en scherm voorkeur. Gevonden op 1 december 2012, op http://kijkonderzoek.nl/images/stories/Brochures/120615_Brochure_Second_Screen.pdf
Stichting Kijkonderzoek. (18 januari 2013). SKO Jaarrapport 2012. Gevonden op 30 januari 2013, op http://www.kijkonderzoek.nl/images/stories/Publicaties/130118_SKO_Jaarrapport_2012.pdf
Stichting Kijkonderzoek. (12 april 2013). Second screen: interactie met tv-programma’s en tweede schermgebruik. Gevonden op 15 mei 2013, op http://www.kijkonderzoek.nl/images/stories/Publicaties/130408_Brochure_Second_Screen_2012.pdf Stichting ter Promotie en Optimalisatie van Televisiereclame. (17 januari 2012). Trends in Digitale Media; nieuwe opportunities voor TV. Gevonden op 2 december 2012, op http://spot.nl/publicaties/persberichten/spot/2012/01/17/trends-in-digitale-media Stichting ter Promotie en Optimalisatie van Televisiereclame. (19 juni 2012). Tijdbestedingsonderzoek 2012. Gevonden op 3 Oktober 2012, op http://www.spot.nl/docs/tijdsbestedingsonderzoek2012/presentatie-2012tbo-19-juni.pdf?sfvrsn=0 Stichting ter Promotie en Optimalisatie van Televisiereclame. (29 juni 2012). Screen life: Gebruik van second screen moedigt kijken naar TV programma’s en TV commercials aan. Gevonden op 10 februari 2013, op http://spot.nl/nieuws/2012/06/29/screen-life-gebruik-van-second-screen-moedigtkijken-naar-tv-programma-s-en-tv-commercials-aan Stichting ter Promotie en Optimalisatie van Televisiereclame. (24 april 2013). Neuroscience onderzoek toont aan dat aandacht tv programma stijgt door gebruik social media. Gevonden op 26 april 2013, op http://spot.nl/onderzoek/onderzoeken/2013/04/24/neuroscience-onderzoek-toont-aan-dat-aandacht-tvprogramma-stijgt-door-gebruik-socialmedia?utm_source=Nieuwsbrief+%2311&utm_medium=newsletter&utm_campaign=Nieuwsbrief+%23 11 Subramanyam, R. (6 oktober 2011). The Relationship between Social Media Buzz and TV Ratings. Gevonden op 5 december 2012, op http://blog.nielsen.com.nielsenwire?p=29244
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
113
Telegraaf. (1 juni 2013). Schatkist gaat profiteren van online gokken. Gevonden op 1 juni 2013, op http://www.telegraaf.nl/digitaal/21304960/__Holland_Casino_wil_in_2014_online__.html The Nielsen Company. (december 2012). The Social Media Report. Gevonden op 29 december 2012, op http://postmediavancouversun.files.wordpress.com/2012/12/nielsen-social-media-report-20122.pdf Thinkbox. (28 juni 2012). Screen Life: The View from the Sofa’. Gevonden 10 februari 2013, op http://www.thinkbox.tv/server/show/nav.2165 XS4ALL. (n.d.). Het verhaal van XS4ALL. Gevonden op 12 februari 12, op http://www.xs4all.nl/overxs4all/wiewijzijn/
Sophie Hilhorst – Programmamaker converteert eerste scherm naar tweede – 4 juni 2013
114