IS THE SKY THE LIMIT? Evaluatie van Intelligente en Duurzame wijken
eindrapport
Amersfoort, 16 april 2003
1
Colofon
In opdracht van: SEV
Auteurs: Jan Dirk de Boer Marja Kaag
Laagland'advies Postbus 2000 3800 AC Amersfoort
2
VOORWOORD
Tussen leunstoel en wijde wereld. Met dat motto ging het ID-wijk-programma twee jaar geleden van start. Het programma wordt uitgevoerd door de SEV in samenwerking met het ministerie van VROM. In ID-wijken zou ICT op alle mogelijke manieren worden toegepast op lokaal niveau. Dat is gebeurd. Er is veel onderzocht, geëxperimenteerd en voor een deel toegepast en uitgeprobeerd. Na twee jaar hebben wij - Laagland'advies in opdracht van de SEV - negentien van de ID-initiatieven in het land virtueel of fysiek bezocht, ondervraagd en bekeken. Aanvankelijk leek door alle nieuw ontdekte technologische vergezichten 'the sky the limit' te zijn, zoals één van de geïnterviewden aangaf. In sommige projecten is men intussen weer met beide benen op de grond beland. In andere is de grens nog niet in zicht. Voor de meeste projecten is de ontwikkeling nog niet voltooid, en komt deze evaluatie wat te vroeg. Het is de moeite waard om nog verder te pionieren, voordat gezegd kan worden welke Intelligente oplossingen levensvatbaar en Duurzaam zijn, waar de grens ligt en of dat in de ‘sky’ is of in de wijk.
Laagland'advies Amersfoort april 2003
3
INHOUD
1. INLEIDING
5
2. • • • •
ANALYSE VAN DE PROJECTEN Projecttypering Ontwikkeling Succes- en faalfactoren Toekomst
8
3. • • • •
CONCLUSIES Conclusies op projectniveau Doelen en middelen Succesfactoren op projectniveau Conclusies op programmaniveau
17
4. AANBEVELINGEN • Aanbevelingen op programmaniveau
22
BIJLAGEN:
24
1. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
25 28 32 35 40 44 48 53 58
BESCHRIJVING VAN DE PROJECTEN De Greiden, Heerenveen Yourhome, Woerden Kennisdorop, Borger Digi-Bever, Rotterdam Beverwaard Flex-Site, Groningen Oosterpark Uitvindersbuurt, Ede Woonzorgzone, Den Haag Moerwijk 't Hofke, Eindhoven Tongelre Wijservicecentrum 'WIJ'S, Rotterdam Cool
2. OVERZICHT POTENTIËLE ID-WIJKEN
4
61
1
INLEIDING
Algemeen In 2000 is de SEV met een programma gestart rond de introductie van ICT in het leven van alledag. In dit programma worden wijken, buurten of dorpen aangewezen tot 'ID-wijk', een Intelligente en Duurzame wijk. Binnen deze ID-wijken worden, door lokale partijen, allerlei innovatieve diensten ontwikkeld en uitgevoerd. De link tussen leunstoel en wijde wereld is via internet makkelijk gelegd. De ID-wijken voegen daar een schakel aan toe: de eigen buurt of wijk. Begin 2003 is het ID-wijk- programma voortijdig gestopt. Inmiddels waren negen ID-wijken gestart en daarnaast zijn met enkele tientallen projecten in wijken en dorpen meer of minder intensieve contacten geweest. Doelstelling ID-wijk-programma De doelstelling van het programma is om aan de hand van een breed palet aan innovatieve lokale initiatieven (ID-wijken) te laten zien dat ICT een meerwaarde heeft voor wonen, ruimtegebruik en milieu. Het aan elkaar knopen van verschillende e-ontwikkelingen in één ID-wijk levert, zo was de verwachting, een zekere synergie. Een ID-wijk maakt gebruik van informatie- en communicatietechnologie voor de ontwikkeling van een voor een breed publiek toegankelijk dienstenpakket dat bijdraagt aan: • Leefbaarheid. • Duurzaamheid van de woonomgeving. • Keuzevrijheid, zelfstandigheid en lokale economische ontwikkeling van de bewoners. ID-wijk sluit daarbij aan op de aanbevelingen in de nota Mensen, Wensen, Wonen van het ministerie van VROM. In deze VROM-nota wordt in het hoofdstuk 'Zeggenschap door meer keuzevrijheid' het accent gelegd op de kansen van domotica, het invoeren van smartcards en het verkennen van de haalbaarheid van een ‘Digitale Proeftuin’. Het programma ID-wijken vormt –een deel van - de uitwerking van deze doelstellingen. Speciale aandacht van het programma ID-wijk is uitgegaan naar de integrale benadering van de locatie, de ontwikkeling van overdraagbare concepten van dienstenpakketten en ontwikkelingsprocessen, en naar sociale innovatie: het stimuleren van experimenten met nieuwe fysieke en virtuele samenwerkingsverbanden en communicatievormen. Er is vooral gezocht naar initiatieven die binnen korte tijd tot daadwerkelijke realisatie komen. In het ID-wijk-programma konden de wijken gebruik maken van informatie via de site www.ID-wijk.nl, het ID-zine, een vijftal studiebijeenkomsten en telefonisch consult. De ‘officiële’ ID-wijken konden daarnaast een beroep doen op financiële ondersteuning tot een maximum van ca € 22.000,- en een knipkaart voor deskundig advies door een aantal ICT-adviseurs.
5
Doel evaluatieonderzoek De SEV heeft Laagland'advies opdracht gegeven een evaluatie uit te voeren van 9 ID-wijken en 10 potentiele ID wijken. De doelstelling voor de evaluatie was tweeledig: 1. Het beschrijven en beoordelen van de (potentiële) ID-wijklocaties. De volgende punten dienden aan de orde te komen: • Concrete ontwikkelingen in de afzonderlijke ID-wijken. • Succes- en faalfactoren: redenen voor afwijking of bijstelling van proces of inhoud. • Lessen uit de lokale ervaringen. • Conclusies over de behaalde inhoudelijke resultaten per ID-wijk, in het licht van de doelen van het ID-wijk-programma. • Beschouwing over de bijdrage van de lokale projecten aan het landelijke programma ID-wijk en omgekeerd. 2.
Het inventariseren van de mogelijke volgende stappen in het ontwikkelingsproces en de terreinen waarop kansrijke vervolg-experimenten mogelijk zijn. Het inventariseren van wat nodig is om bestaande initiatieven en de kansrijke vervolg-experimenten tot een succes te maken.
De doelstelling van het programma ID-wijk is in dit rapport geëvalueerd voor zover dat mogelijk is op basis van de ingewonnen informatie over de projecten. Het accent ligt op de afzonderlijke projecten, niet op het programma ID-wijk. Aanpak en uitvoering evaluatieonderzoek Voor het onderzoek zijn naast de negen ID-wijken nog tien andere geselecteerd uit de bij het programma bekende projecten. Bij die selectie is gelet op spreiding over stad en platteland en spreiding naar thema en omvang. Per wijk zijn één tot drie initiatiefnemers of projectleiders mondeling geïnterviewd. Initiatiefnemers van tien potentiële ID-wijken zijn telefonisch geïnterviewd. In de gesprekken zijn met name de bovengenoemde onderwerpen aan de orde gesteld. Daarnaast is gebruik gemaakt van de schriftelijke projectdossiers van het IDwijkprogramma. In het kader van de evaluatie zijn geen gebruikers of klanten geïnterviewd. Bekendheid en waardering van de projecten bij de doelgroep hebben we dus niet kunnen toetsen. tabel 1
Onderzochte projecten
ID-wijken
Potentiële ID-wijken
1.
De Greiden, Heerenveen
1.
Heerlen; Heerlerheide
2.
YourHome, Woerden
2.
Den Haag, Laak/Transvaal
3.
Kenniswijk Borger
3.
Nispen
4.
Digi-Bever, Rotterdam, Beverwaard
4.
Deventer
5.
Flex-site Groningen, Oosterpark
5.
Vlissingen
6.
Uitvindersbuurt, Ede
6.
Enschede, Roombeek
7.
Moerwijk, Den Haag
7.
Almere, Staatsliedenwijk
8.
't Hofke Eindhoven
8.
Amsterdam, Osdorp
9.
WIJ’s Rotterdam, Cool
9.
Zwolle, Stadshagen
10. Middelharnis
6
In het najaar van 2001 is een tussenevaluatie uitgevoerd bij de zes ID-wijken, die toen waren gestart. De inhoud van dat rapport is eveneens ingebracht in deze evaluatie. Leeswijzer Wie niet geïnteresseerd is in de stand van zaken van de afzonderlijke projecten kan bij hoofdstuk 3 verder lezen. Hoofdstuk 2 is een analyse van alle 19 projecten per thema, volgens dezelfde opbouw als de projectbeschrijvingen. Hoofdstuk 3 bevat de conclusies 4an de projecten gezamenlijk en de conclusies voortvloeiend uit de doelstellingen op zowel projectniveau als programmaniveau. In hoofdstuk 5 staan aanbevelingen op het niveau van het ID–programma in het algemeen. In Bijlage 1 is per ID-wijk een beschrijving en evaluatie opgenomen. Daarin is beschreven de visie, het doel, de initiatiefnemers en de projectstructuur. Vervolgens wordt de ontwikkeling beschreven, de resultaten tot nu toe en de succesen faalfactoren, en de relatie met de SEV, c.q. het ID-wijkprogramma. Tenslotte wordt per wijk naar de toekomst gekeken: wat zijn de verdere plannen en wat is daarvoor nodig? Bijlage 2 geeft een beknopt overzicht van de 10 potentiële ID-wijken aan de hand van dezelfde onderwerpen.
7
2
SAMENVATTING PROJECTEN
2.1
Projecttypering
Visie, doel en doelgroep In de algemene doelstelling vertonen verschillende projecten veel overeenkomsten. Bijna alle projecten richten zich op verbetering van de leefbaarheid, op kleine of grotere schaal met behulp van internet of een aanvullende ICTtoepassing. De andere onderscheiden doelstellingen na het programma IDwijken (duurzaamheid, keuzevrijheid en zelfstandigheid) komen minder vaak expliciet aan de orde. Het hele scala van onderwerpen en toepassingen dat bij de start in het ID-wijkprogramma is opgenomen komt voor in de visies van verschillende projecten. Er zijn wel enkele opvallende accenten: • Het gebruik van een internetsite om bewoners van een bestaande of toekomstige wijk te informeren komt het meest voor. • Domotica toepassingen zijn op de achtergrond geraakt, of zijn nog niet aan toepassing toe. Het thema 'intelligent vervoer' uit het ID-wijkprogramma komt niet herkenbaar in de projecten terug. De indruk bestaat overigens dat met de beschrijving van de doelstelling veelal is aangesloten op de thema's die in het ID- programma al werden genoemd. De doelgroep van alle projecten zijn de bewoners van een bepaald gebied, een bestaande wijk of dorp, of toekomstige bewoners van een nieuwe of te renoveren wijk. Initiatiefnemers De meeste projecten zijn gestart op initiatief van een gemeente, of van een nonprofit instelling (woningcorporatie, zorginstelling, bibliotheek) of van twee van die partijen. Een aantal andere is ontstaan op initiatief van, of wordt in belangrijke mate getrokken door kleine ICT-bedrijven (Eindhoven, Borger, Woerden). In een enkel voorbeeld is het project een initiatief van bewoners (Nispen). Projectstructuur Een uitgangspunt binnen het ID-wijk-programma was dat de afzonderlijke projecten werden gedragen door drie partijen, waarvan tenminste één partij een duurzaam belang heeft in de wijk, bijvoorbeeld een woningcorporatie, een zorginstelling, of een deel-gemeente. De structuur van de meeste projecten wordt gevormd door een projectgroep met personen uit drie of meer partijen, meestal getrokken door één van de partijen of een externe adviseur. In herstructureringswijken of wijken waar wijkontwikkeling het hoofddoel is zien we meestal een stevige projectstructuur. Het toepassen van ICT is daar een afgeleide doelstelling of een middel dat wordt ingezet ten behoeve van wijkontwikkeling (Groningen, Den Haag Moerwijk, Ede, Enschede). In een aantal andere wijken wordt het project vooral gedragen door één partij of instantie (Woningcorporatie Stadswonen in Rotterdam Cool, Arqin in Heerenveen en Nijestee in Groningen, de Openbare bibliotheek in Vlissingen), vaak ondersteund door een externe ICT-adviseur.
8
2.2
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en resultaten De evaluatie komt te vroeg. Dat is de indruk die in veel interviews met initiatiefnemers van projecten naar voren komt. De website gaat volgende week eindelijk in de lucht, of is wel in de lucht, maar er zijn nog geen noemenswaardige praktijkervaringen om op terug te zien. Het bedrijfsplan is net klaar en zit in de fase van bestuurlijke besluitvorming. Dat geldt voor de ID-wijken niet minder als voor de potentiële ID-wijken. In het licht van de oorspronkelijke planning van het programma ID-wijken en de verwachtingen die daardoor misschien zijn gewekt, is dat niet vreemd. Een aantal projecten is in 2002 gestart of heeft een planningshorizon tenminste tot en met 2003. We beschouwen hieronder alleen de gerealiseerde resultaten of plannen waarover een besluit tot invoering is genomen, aan de hand van de thema’s die in het ID-wijkprogramma waren opgenomen. Intelligent wonen In de meeste ID-wijken blijkt dit een zijdelings thema te zijn geworden. In Den Haag Moerwijk is een voorbeeldwoning met domotica voor ouderen ingericht en worden voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. In Heerenveen is besloten om nieuwbouw in de herstructureringswijk de Greiden standaard te voorzien van aansluitopties (de leidingen) voor domotica. In Rotterdam Cool zijn door Stadswonen woningcomplexen uitgerust met domotica-toepassingen onder de merknaam Comfort-ID® (chipkaart, beveiliging, energieregeling, klusdiensten, etc.). Deze toepassingen waren al gerealiseerd en staan buiten het IDwijkprogramma. In een flink aantal andere wijken zijn domoticatoepassingen een ontwerpoptie bij nieuw te bouwen of te renoveren woningen (Ede, Borger, Heerlen, Enschede, Middelharnis). E-Goederen In Rotterdam Cool is de introductie van een geavanceerde ‘Gemaksbalie’1, waar diensten en goederen kunnen worden besteld, het meest nabij. In Rotterdam Beverwaard is de Gemaksbalie voor een beperkt aantal diensten en nog zonder virtueel kanaal, maar deze dienst draait al wel als balie. De bibliotheek-bezorgdienst in Nispen is een mooi voorbeeld van een eenvoudige toepassing met veel effect. Na het opheffen van de bibliobus in het dorp Nispen kunnen boeken nu via internet worden besteld bij de Openbare Bibliotheek in Roosendaal. Vervolgens worden de boeken met de BBA-lijnbus in het buurthuis bezorgd. In Woerden YourHome maken bezorging van goederen onderdeel uit van zorgverlening die via de wijksite wordt bemiddeld. In andere wijken is het thema E-goederen beperkt tot particuliere aanbiedingen op een prikbord op de wijksite (bijvoorbeeld Eindhoven)
1
Gemaksbalie is een project van de Stichting Ontwikkelings Maatschappij Ijsselmonde-Rijnmond, een werkvoorzieningsschap in Rijnmond
9
E-zorg Het aanbieden van zorgdiensten of de bemiddeling daarin via internet is gerealiseerd in Woerden Yourhome en Den Haag Moerwijk. In Den Haag Moerwijk en in Enschede wil men directe koppeling van hulpverleners aan patiëntendossiers mogelijk maken. In Eindhoven staat een adressenlijst van zorgverleners op de wijksite. E-diensten Het elektronisch aanbieden van dienstverlening via een wijksite is mogelijk via de Gemaksbalie (Rotterdam Cool en Beverwaard). In een aantal andere projecten worden E-diensten wel nagestreefd, maar is het nog niet aan invoering toe. Advertenties van dienstverleners en bedrijven op de site laten we hier buiten beschouwing. E-recreatie In de geformuleerde doelstellingen van de meeste projecten komt ontspanning en virtuele recreatie nauwelijks voor. In de praktijk is het een succesthema. In Eindhoven beleven vrijwilligers veel plezier aan het fotograferen van situaties in de wijk die ze vervolgens op de site te zetten. Een aantal andere mensen doet fotografisch verslag van feestjes en uitstapjes. De mogelijkheid om met meerder PC’s in het internetcafé een geavanceerd computerspel te spelen oefent grote aantrekkingskracht uit op jongeren. Bedoeld in Rotterdam en Beverwaard, of onbedoeld in Woerden. Het is een beetje als met alle spelletjes: het is heel leuk, maar het mag eigenlijk niet.2 Intelligent vervoer Toepassing van ICT ten behoeve van intelligent personenvervoer is in geen van de projecten aan de orde. Veiligheid en toegang Dit onderwerp komt tot uiting in de bewaking en slimme toegangscodering in woningcomplexen gekoppeld aan een bezorg- en klussendienst- (Rotterdam Cool). In het Woerden YourHome concept is de koppeling van diensten aan persoonlijke (medische) gegevens geregeld met een persoonlijke toegangskaart. Elders zijn plannen voor webcamera’s in de openbare ruimte (Den Haag Moerwijk). Openbare diensten Onder deze noemer wordt in het ID-wijkprogramma begrepen: intelligente dienstverlening, digitale wijkgerichte informatie en/of interactie gericht op planvorming, wijkklachtenbureau, meervoudig gebruik van openbare ruimtes. In Ede en Groningen is interactieve planvorming aan de orde.3
2
Voor de afronding van het ID-wijkprogramma worden i.s.m. met de ID-wijken Beverwaard, Ede en Groningen drie spelletjes ontwikkeld, te weten: de kennisquiz, de virtuele wijkpuzzeltocht en het griffity-game.
3
Door de SEV wordt een module interactieve planvorming ontwikkeld in samenwerking met de IDwijken in Groningen, Ede en Den Haag-Laakkwartier.
10
In Woerden heeft deelname van de gemeente geleid tot een digitale klachtenlijn op de Your-home website. In Zwolle en Vlissingen zal gemeentelijke informatie via de website verlopen. Dit thema is betrekkelijk weinig ontwikkeld door de beperkte deelname van gemeenten in de projecten. Telewerken en -leren Faciliteiten voor telewerken worden door Stadswonen (Rotterdam) aangeboden in het te openen wijkservicecentrum Gemaksbalie. In Borger is telewerken het hoofdthema: de nieuwe wijk is bedoeld voor kenniswerkers aan huis, die intensief gebruik maken van telecommunicatie, bijvoorbeeld: grafisch ontwerpen. In andere projecten zouden de mogelijkheden om thuis te (tele)werken toenemen als gevolg van een aan te leggen infrastructuur. Daar is nu nog niet van te zeggen of dat gaat werken. Teleleren heeft in de onderzochte projecten vooral betrekking op het geven van computer- en Internet cursussen (Rotterdam Beverwaard, Eindhoven, Den Haag Moerwijk). Sociale cohesie In het ID-wijkprogramma is het stimuleren van leefbare wijken en versterking van de sociale samenhang een hoofddoelstelling. Deze speelt in alle projecten een belangrijke rol. In het programma is dit thema concreet gekoppeld aan de ‘wijkwebsite’. In de meeste projecten is een wijksite ook een belangrijk instrument en communicatiemiddel met en tussen bewoners. ID-wijken hebben een eigen site (Eindhoven, Enschede, Vlissingen, Zwolle, Nispen), die overigens niet allemaal regelmatig worden bijgehouden. Ook intranet of een besloten site komt voor (Rotterdam-Beverwaard is in reparatie, Woerden). In enkele andere wijken is de site bijna af, of komt binnenkort (Groningen, Den Haag Moerwijk, Ede, Rotterdam Cool, Almere). In de twee nieuwbouwprojecten is het gebruik van een wijksite als medium niet of pas op lange termijn aan de orde (Borger en Middelharnis). Infrastructuur We hebben vier opties gesignaleerd om een wijk van een ICT-infrastructuur te voorzien: • Intranet en server met toegang voor een besloten groep gebruikers, via een wijkserver: snel en goedkoop maar beperkt in mogelijkheden. • Breedband telecom via conventionele kabels (ADSL): snel, worldwide toegang, en met een collectief abonnement iets goedkoper dan particuliere providers. • Breedband glasvezelkabel: supersnel, alles kan, duur, grote investering. • Breedband draadloos: idem, nieuw, ook grote investering. Intranet is in sommige projecten overwogen, maar toch niet toegepast of nog in voorbereiding (Heerlen, Heerenveen). Collectieve abonnementen worden aangeboden in Den Haag Moerwijk, Rotterdam Cool). Glasvezelnet tot aan de voordeur van woningen is in een aantal wijken op haalbaarheid onderzocht, maar komt waarschijnlijk alleen in Enschede-
11
Roombeek binnenkort van/in de grond. In enkele andere projecten wordt gewacht op de doorbraak van een infrastructuur met draadloze snelle breedband (Borger, Zwolle, Deventer, Middelharnis).
2.3
Succes- en faalfactoren
Het realiteitsgehalte van de ambities In hoeverre de doelen van een project binnen de looptijd tot nu toe zijn gehaald lijkt vooral samen te hangen met de breedte en hoogte van de ambities. Waar de ambitie het hoogst is (glasvezelnet in de hele wijk) of breed (een combinatie van alle mogelijke diensten via een ICT kanaal) en waarbij veel partijen betrokken zijn in een project, duurt realisering het langst en is het afbreukrisico groot. Waar extra financieringsbronnen kunnen worden binnengehaald (Kenniswijk, Senter) vergroot dat de mogelijkheden en vervolgens de ambities. Maar daardoor wordt de voorbereidingstijd langer. Daartegenover blijkt een betrekkelijk klein en ééndimensionaal project te lukken zonder de officiële ID-status. De virtuele bibliotheek in een klein dorp komt van de grond (Nispen). Visie voor website ICT- toepassing begint met een visie op de samenleving in de stad of wijk, zei een van de geïnterviewden. Je moet eerst weten wat je ermee wilt, voordat een toepassing steun vindt en zinvol kan zijn. Andersom, een web-site als katalysator in een samenwerkings- of ontwikkelingsproces gebruiken werkt niet. Dat inzicht is in de meeste projecten toegepast (Heerenveen, Ede, Woerden Yourhome). Ondernemingslust…………….. In veel projecten is het initiatief en de voortgang voor een groot deel het werk van een kleine ICT-ondernemer of een ondernemende trekker binnen een instelling. Als de trekker weggaat om wat voor reden dan ook, valt het project stil. Entrepeneurs zijn een succesfactor (Eindhoven, Rotterdam Cool, Den Haag Moerwijk, Laak, Vlissingen). De trekker is doorslaggevend in projecten met een ééndimensionaal doel (Nispen, Eindhoven) of een project dat door een partij bijna volledig gerealiseerd kan worden (Rotterdam Cool). …………..en samenwerking In de grotere projecten met een samengesteld doel, waar meerdere partijen voor nodig zijn, blijken andere succesfactoren noodzakelijk om het project daadwerkelijk te doen slagen: samenwerkingsbereidheid in de omgeving, een overeenkomst in doelen of tenminste in belangen (Borger, Woerden Yourhome), het gedeelde gevoel van urgentie (Enschede). Waar ‘believers’ of enthousiaste mensen bijeen zijn worden de kansen groter. Maar ook dat is niet voldoende. De verschillende partijen, meestal een vastgoedbeheerder, zorg- of welzijnsinstelling, en een ICT bedrijfje dat als adviseur en aanjager dient, hebben alle hun eigen visie, betrokkenheid en belang bij de wijk. Partijen werken vaak in de eerste plaats op een ander schaalniveau dan waarop het project is gericht (gemeente, corporatie, zorgverlener) of hebben al een eigen ICT-strategie. Waar de belangen samenvallen, -of de deelnemende personen erop vertrouwen dat de belangen samenvallen!- komt samenwerking tot stand.
12
Waar dat niet het geval is, duurt het proces lang en leidt vaak tot het einde van het ID-project. Samenwerking op basis van een gedeeld belang en een gedeelde visie met commitment aan het doel op wijkniveau is een belangrijke succesfactor. Amateurisme of professionalisme De projecten die tot doel hebben sociale samenhang te bevorderen of mensen te reactiveren doen veelal een beroep op vrijwilligers om een aantal activiteiten te ontplooien. Een website ontwerpen of beheren, informatie geven aan een balie, telefonisch of virtueel, contactpersoon zijn of deelnemen in discussieplatforms als direct belanghebbende buurtbewoner. In die projecten blijkt het vaak lastig om een goed evenwicht te vinden tussen de kwaliteit van de communicatie en het belang van participatie in de aanbodkant. Verwacht niet teveel van vrijwilligers (Rotterdam Beverwaard, Eindhoven). Een site opzetten is niet hetzelfde als een buurtkrantje, wanneer je de site wilt gebruiken als een serieus en breed communicatiemiddel. In projecten waarin informatievoorziening vooropstaat en participatie op de tweede plaats komt, doet zich dat dilemma niet voor. 'Zorg dat er professionals in communicatie en informatiebeheer mee aan de slag gaan' (Vlissingen). Als professionele ICT-ondernemers de trekkers zijn in een project komt de participatiekant en de communicatie met de vraagkant wel eens op de tweede plaats (Woerden, Deventer). Maar in de meeste van die projecten hebben de entrepreneurs wel degelijk oog voor het belang om snel en intensief de gebruikers in de ontwikkeling van het project mee te nemen (Eindhoven, Borger, Den Haag Moerwijk, Enschede). Virtueel kan fysiek niet inhalen In de herstructureringswijken is het tempo en de keuzeruimte van de planvorming maatgevend. Waar de inzet van ICT-middelen voortkomt uit de behoefte om beter te communiceren met huidige en toekomstige bewoners van een wijk blijkt het virtuele communicatiemiddel te wachten op het denken en besluiten over de plannen (Ede, Heerenveen). Dat betekent dat de wijksite of het virtuele platform niet beschikbaar is in de voorbereiding van een plan of wijkvisie. De trekkers in deze projecten trekken het fysieke project, het zijn geen ICTtrekkers (Ede, Heerenveen Zwolle). In een andere vorm zien we dit verschijnsel rond de combinatie fysieke en virtuele balie. Deze combinatie gaat pas werken als de fysiek balie open is en draait (Rotterdam Cool, Woerden). Investeren in snelle infrastructuur In een aantal projecten is of wordt gekoerst op de aanleg van een glasvezelnet in de wijk, als een snelle verbinding met veel mogelijkheden (Borger, Almere, Enschede, Deventer, Middelharnis, Amsterdam). Dat vergt grote investeringen en de drempel is hoog, omdat de afzet (de keuze van individuele afnemers/bewoners om een abonnement te nemen) nog niet verzekerd is. Die risicodragende investeringen werden daarom verwacht van grote investeerders in de telecom (KPN, Essent, NUON, etc.). Na de ineenstorting van ICT-aandelen, bleek die bereidheid heel klein te zijn. Slechts in één ID-project lijkt de realisering van een glasvezelnet in de hele wijk dichtbij te zijn: Roombeek in Enschede. Roombeek is een bijzondere situatie. Daar wordt één en ander betaald uit de
13
extra gelden die het rijk beschikbaar stelt als gevolg van de vuurwerkramp. In enkele andere projecten is dat op langere termijn misschien haalbaar (Deventer, Almere). In plattelandskernen is glasvezel als multifunctionele verbinding extra nuttig door de grote afstanden, die daardoor fysiek niet meer overbrugd hoeven te worden. Tegelijkertijd zijn de kosten navenant hoger en de kans op renderende investeringen kleiner. Het klassieke dilemma van elke infrastructuur. Dat dilemma is in het verleden bijna altijd doorbroken door overheidsinvesteringen. De relatie tussen project en ID-wijkprogramma De uitwisseling van ervaringen met andere projecten, op landelijke ID-meetings, is het meest gewaardeerd. Initiatiefnemers die ID-dagen bezochten hebben goede of juist minder goede voorbeelden gezien en hebben hun eigen ideeën en doelstellingen kunnen aanscherpen. De website van ID-wijken is vooral voor niet-ID-wijken een bron van informatie geweest. I-zine is soms niet bekend of weinig gelezen. Het gebruik van gericht advies met behulp van de knipkaart is nuttig gebleken, maar sommige projecten hadden liever meer eigen keuze daarin gehad (Almere). Eén van de projecten noemt als bezwaar dat er niet wordt afgerekend op resultaten (ook niet in andere omvangrijke geldstromen zoals Kenniswijk). Het programma is te vrijblijvend (Deventer). 2.4
Toekomst
Wat is overdraagbaar? Naast de vele ervaringen en inzichten, met betrekking tot succes- en faalfactoren die in de verschillende projecten zijn opgedaan zijn soms de concepten overdraagbaar en elders toe te passen: We onderscheiden drie niveaus: a. Zijn succes- en faalfactoren van toepassing voor vergelijkbare projecten in andere wijken? b. Is het conceptidee beschreven en is het project in een vergelijkbare wijk toe te passen? c. Is het concept daadwerkelijk toegepast? tabel 2 ID-wijk
a
De Greiden, Heerenveen
x
b
c
YourHome Woerden, site+balie. Kennisdorp, Borger
x
x
x
x
x
Digi-Bever, Rotterdam Beverwaard: internetcafé + leerplaats
x
x
Oosterpark Groningen Flex-stie
x
x
Uitvindersbuurt Ede,
x
x
Moerwijk Den Haag, site + balie.
x
x
’t Hofke Eindhoven: eenvoudige te hanteren modelsite.
x
x
WIJ’s , Rotterdam Cool: gemaksbalie.
x
x
14
x
x
Aanbevelingen uit de projecten In de interviews is gevraagd naar aanbevelingen en wensen ten aanzien van toekomstige ondersteuning of stimulering door de SEV of het ministerie van VROM. De volgende wensen en aanbevelingen zijn uit de afzonderlijke projecten naar voren gekomen: •
Er is niet te weinig geld, maar wel te weinig gebundelde en beschikbare kennis. Geef de ervaringen uit de ID-wijken door.
•
Zorg voor een consumentenindex voor de software ten behoeve van een website/intranet voor toepassing door wijkorganisaties op buurtniveau.
•
Standaardiseer domoticatoepassingen, zodat niet elke afnemer of vastgoedontwikkelaar het wiel opnieuw hoeft uit te vinden.
•
Maak een handboek, draaiboek of blauwdruk voor de ontwikkeling van een wijksite met dienstverlening. Woningcorporaties hebben behoefte aan uitwisseling van ervaringen met virtuele dienstverlening (Enschede, Den Haag Moerwijk, Almere).
•
Zorg dat gemeentes in plannen voor nieuwe wijken al digitale infrastructuur aanleggen of deze voorwaarde in een bestemmingsplan of exploitatieovereenkomst opnemen (Middelharnis).
•
Voor kleine projecten zou de SEV blijvend aan promotie kunnen doen en kennis aan kunnen dragen (Nispen).
•
Let meer op de inhoud in plaats van op het medium. Er is te veel gefocust op infrastructuur en techniek en te weinig op de eisen aan informatiebeheer en communicatie ('Een internetcursus is voorwerk, geen doel', Vlissingen).
•
Maak een kosten/baten analyse: leveren de – grote - investeringen op termijn voldoende op om de inspanningen te rechtvaardigen? Had het anders gekund, met lagere kosten? (Den Haag)
•
Onderzoek de reële resultaten van ICT-projecten en ID-wijken. Er wordt veel te weinig gemeten wat het effect is van de gestelde doelen. Doe meer aan projectmatige doel- en resultaatmeting. Vragen als, Wat draagt ICT bij aan wijkontwikkeling? Worden laagopgeleide bewoners gestimuleerd door hoogopgeleide ICTgebruikers in hun buurt? worden nauwelijks gesteld, laat staan beantwoord. Dat gebeurt overigens ook niet ten aanzien van herstructureringsdoelen in een wijk.
15
3
CONCLUSIES
In de negentien wijken die betrokken zijn geweest bij het ID-wijkprogramma, als ID-wijk of als ‘potentiële ID-wijk’, is op vele manieren onderzocht of en hoe ICT op wijkniveau kan bijdragen aan een leefbare en duurzame omgeving en de kwaliteit van het leven van bewoners van die wijken kan verbeteren. Onderzocht moet in dit verband worden opgevat als: gezocht naar praktische toepassingen van slimme techniek, gezocht naar ICT-toepassingen en oplossingen voor een maatschappelijke vraag, geëxperimenteerd met die toepassingen en ervan geleerd. In de meeste ID-projecten is nog weinig geïmplementeerd, daarvoor kwam de evaluatie te vroeg. Er zijn nieuwe concepten bedacht en er is veel uitgeprobeerd. Het past in een pioniersfase om aanbod voor vraag te laten gaan, om technische innovatie toe te passen en te onderzoeken of er een mogelijke vraag is. Met het afsluiten van het ID-wijk-programma is de pioniersfase nog niet voorbij. Wat echt levensvatbaar is weten we pas over minimaal een jaar. Wat veelbelovend is kan nu verder worden gesteund waar dat nodig is. Deze conclusies mogen worden beschouwd als een handreiking voor het verder pionieren. 3.1
Conclusies op projectniveau
Doelen en middelen In het scala aan invalshoeken die de projecten hebben gekozen, zijn achteraf gezien vier niveaus te onderscheiden: doel, diensten, techniek en infrastructuur: a. Doel: Leefbaarheid, sociale cohesie, duurzame wijkontwikkeling, fysiek en/of sociaal. b. Diensten: Individuele of collectieve dienstverlening (wonen, zorg en welzijn). c. Techniek (op het gebied van ICT): Domotica, wijk-website, intranet, internetcafe, presentatietechniek. d. Infrastructuur (om b of c mogelijk te maken): Breedband, glasvezelbekabeling, draadloze buurtserver, maar ook: wetgeving rond inspraak en andere rechtshandelingen (bijvoorbeeld digitale handtekening). De vier typen invalshoek komen in projecten in wisselende combinatie en accenten aan de orde. In de doelstelling komen de projecten sterk overeen. De invalshoek is bij de meeste projecten echter een andere en ligt meestal op het raakvlak tussen twee niveaus: doel en techniek, diensten en techniek, diensten en infrastructuur, etc. Die raakvlakken zijn interessant.
16
a. doel doelgercihte
ICT communicatie
diensten
b. diensten
slimme
c. techniek
diensten
technologische
nieuwe
push
diensten
d. infrastructuur
In veel projecten is de relatie tussen infrastructuur en diensten de inzet door bijvoorbeeld gebruik van intranet en een wijksite met snelle verbindingen via glasvezel en/of breedbandtechniek (nieuwe dienstverlening) (Den Haag, Heerenveen, Rotterdam Cool). In sommige ligt het accent op techniek en infrastructuur (technologische push), (Eindhoven). In andere projecten ligt het accent op de relatie tussen techniek en diensten, bijvoorbeeld door gebruik van digitale techniek in de woning om over zorgdienstverlening te communiceren (slimme diensten) (Woerden). Er zijn ook projecten die zijn opgeschoven naar de relatie tussen doel en diensten (Heerenveen). Hoewel de meeste projecten een algemeen doel nastreven dat overeenkomt met de doelen van het ID-wijkprogramma, is de uitwerking van die doelen een stuk minder duidelijk. Voor de relatie met de doelen is veel minder aandacht gebleken in de projecten. Een algemene visie op stad of wijk, een daaruit afgeleide doelstelling en vervolgens een daarop geënte toepassing van digitale techniek voor dienstverlening en infrastructuur ontbreekt veelal. Dat betekent niet dat het verband tussen doel, diensten, techniek en infrastructuur er niet is. Er is alleen weinig systematisch nagedacht over de relatie tussen deze niveaus. In een programmatische aanpak van beleid of van een project, waar geen sprake is van nieuwe techniek of van totaal nieuwe middelen, is het gebruikelijk een project te ontwikkelen volgens een systematische opbouw (bijvoorbeeld van a via b en c naar d). In de ID-wijkprojecten zien we die opbouw meestal niet terug. Dat past bij een pioniersfase. Daar ligt immers de uitdaging vaak in de nieuwe tech-
17
niek, en wordt gezocht naar een doelstelling die daarmee bevorderd kan worden of een dienst die daarmee kan worden geleverd. Als de pioniersfase voorbij is en bruikbare technieken en dienstencombinaties zich hebben bewezen of juist niet, zullen ook ID-wiiken meer vanuit een doelstelling moeten worden ontwikkeld. Ondernemen en samenwerken Het ID-wijk-programma is gericht op het stimuleren van veel en diverse projecten die te maken hebben met ICT-toepassingen op lokaal niveau. Daarbij is gelet op de deelname van meerdere partijen (instellingen met een maatschappelijke taak) op wijkniveau. In projecten waar één partij de trekker is en de doelstelling tamelijk een-dimensionaal is de samenwerking geen cruciale factor. In projecten waar meerdere partijen deelnemen aan een gecompliceerd doel is een goede samenwerking veel doorslaggevender. Een gemeenschappelijk doel of op zijn minst een gemeenschappelijke belang op wijkniveau is dan een belangrijke voorwaarde voor succes. Waar –inzicht in – een gemeenschappelijk doel en belang ontbreekt, verloopt de ontwikkeling moeizaam. De invalshoek van de verschillende deelnemers kan wel verschillend zijn, als het gemeenschappelijk belang maar duidelijk is. In de vervolgfase van ID-wijken is het werken vanuit een programmatisch doel en de samenwerking op basis van gemeenschappelijk belang cruciaal. Vraag- of aanbodgestuurd In veel projecten is vraaggestuurd werken uitgangspunt: ontwikkel diensten op grond van de vraag en behoefte die klanten/bewoners hebben, en niet vanuit het aanbod van instellingen. Die vraagsturing komt meestal binnen op het ‘dienstenniveau’. De uitwerking van de vraagsturing en klantgerichtheid is ingewikkelder. Vraagsturing wordt in ID-wijken meestal als volgt opgevat: uit diensten die via internet worden aangeboden kunnen klanten beter hun eigen keuzes maken. Vraagsturing op het middelenniveau (zitten bewoners te wachten op aanbod via internet, op domotica opties?) is minder vanzelfsprekend. Ook dat past in de pioniersfase van projecten. Financiering, investeringen en effect De kostenstructuur is ons van veel projecten niet duidelijk geworden. Dat heeft in sommige grotere projecten te maken met het bestaan van diverse financiers. Een aantal projecten maakte eveneens deel uit of had een relatie met andere ICT programma’s van de overheid: Digitale Broedplaatsen (Biza, Grote Stedenbeleid), Kenniswijken (VW), Senter (EZ). We weten dat in een aantal projecten veel geld is geïnvesteerd. Het effect van de verschillende investeringen en subsidies wordt echter niet of nauwelijks gemeten. Er is geen inzicht in de relatie tussen investering en opbrengst. Het lijkt erop dat de projecten die alleen door ID-wijken zijn gefinancierd, althans niet ook door een geldstroom uit de andere ICT-programma’s, succesvoller zijn. Waarschijnlijk hangt dat samen met de breedte en gecompliceerdheid van de andere projecten, niet direct met de financieringsvoorwaarden zelf. Zoals hierboven aangegeven blijken de projecten met meervoudige doelen en meer partijen moeilijker en minder snel van de grond te komen.
18
Infrastructuur Uit de projecten die zich richtten op het maken van een infrastructuur blijkt dat zulks op wijknieuw niet lukt. Voor glasvezelnet of draadloze communicatiemiddelen zijn grote investeringen nodig die alleen op stedelijk of landelijk niveau gedaan kunnen worden. Voor ICT-communicatieprojecten op het platteland is draadloze communicatie wellicht een uitkomst en kan gebruik van internet en intranet veel nieuwe mogelijkheden openen. Tussenevaluatie In 2001 is een tussenevaluatie uitgevoerd naar zes van de ID-wijken 4. In de rapportage wordt onder meer het volgende beeld gegeven: • Soms wat meer top-down, soms wat meer bottum-up, maar de burger wordt nergens uit het oog verloren. • Soms wat meer ‘technology push’ dan ‘technology pull’ zonder de sociale innovatie naar de achtergrond te dringen. • Wel research en development, maar steeds met voldoende aandacht voor implementatie en de structurele follow-up. • De doelgroep soms breed (alle buurtbewoners) soms wat smaller, maar ook dan steeds met de mogelijkheid van verbreding voor ogen. Refererend aan die tussenrapportage kan gezegd worden dat de nu onderzochte projecten: 1. Meer top-down dan bottum-up zijn opgezet, de burger wordt wel eens een beetje vergeten; dat past in een pioniersfase. 2. De technische innovatie soms een zwaarder accent heeft dan de sociale innovatie. Maar in sommige projecten is dat duidelijk omgekeerd. Er zijn aanbodgestuurde naast duidelijk vraaggestuurde projecten. 3. Er in de meeste ID-wijken tot nu toe meer aandacht is geweest voor de ontwikkeling dan voor de daadwerkelijke toepassing. Dat heeft te maken met het stadium waarin de meeste projecten verkeren. De ontwikkeling research is in alle projecten wel gericht op toepassing. 4. De doelgroep uiteen loopt in verschillende projecten, maar meestal is er een sterk verband tussen doelgroep en geboden dienst. In projecten waar de doelgroep ‘alle bewoners’ is, is het verband met een helder doel juist zwakker.
3.2
Succesfactoren op projectniveau
Het ID-wijkprogramma heeft geleid tot een aantal veelbelovende toepassingen, en daarnaast ook tot het inzicht, dat in nieuwe projecten voor blijvend succes een aantal randvoorwaarden aannemelijk zijn. Afgeleid uit de voorgaande conclusies kunnen die randvoorwaarden als volgt worden samengevat:
•
Er is een visie op wijkontwikkeling en/of op communicatie op wijkniveau.
Arthur Jansen Advies, Evaluatie IDwijken, oktober 2001: pag 18.
4
19
• • •
• • •
3.3
Denken vanuit het doel, dan de toepassing in een communicatiestrategie, of een dienstenpakket en daarbij de techniek en de infrastructuur zoeken. Enthousiaste ondernemers zijn noodzakelijk, maar niet voldoende. De visie wordt gedeeld door de initiatiefnemers, en er moet voldoende overeenkomst in belang worden gezien door de deelnemende partijen: doel, doelgroep, thema en schaal. Voor zinvolle toepassing op lokaal niveau is maatschappelijk draagvlak of vraag uit de markt nodig. Om draagvlak en vraag te vinden en te houden moeten de technische ambities daarop zijn afgestemd en niet te hoog zijn (vraaggestuurd). Betrokkenheid van burgers is iets anders dan bouwen op amateurisme. Het project moet professioneel worden aangepakt.
Conclusies op programmaniveau
De drie gebieden waarop het doel van het ID-wijkprogramma zich richt, te weten leefbaarheid, duurzaamheid en keuzevrijheid/zelfstandigheid komen in de visie en in de doelen van vrijwel alle projecten naar voren. Onder het doel ‘leefbaarheid bevorderen' komen begrippen als sociale samenhang, verbetering voorzieningen, gemak en comfort in het wonen vaak naar voren. Het thema duurzaamheid wordt veelal vertaald in sociale duurzaamheid. Keuzevrijheid wordt in verband gebracht met bestrijding van digibetisme en emancipatie. Over het effect van de projecten op het doel is echter nog niet of nauwelijks een uitspraak te doen. Dat komt omdat de meeste projecten nog niet aan invoering toe zijn, en dus nog geen effect kunnen hebben. Maar daarnaast is de doelstelling ook meestal niet in toetsbare termen gesteld, noch op projectniveau, evenmin op programmaniveau. 'De doelstelling van het programma is aan de hand van een breed palet aan innovatieve lokale initiatieven ID-wijken te laten zien dat ICT een meerwaarde heeft voor wonen, ruimtegebruik en milieu'. De vraag of deze doelstelling is gerealiseerd kan wel met ja worden beantwoord. Maar erg nauwkeurig is ze niet. We weten nog niet zo goed wat die meerwaarde is en hoe groot het effect van de meerwaarde is. De bijdrage van ID-wijken aan de projecten is door de kleinere meer gewaardeerd dan de grotere; die kennen meer wegen en redden zichzelf. De studiedagen werden over het algemeen goed gewaardeerd.
20
4
AANBEVELINGEN
4.1
Aanbevelingen op programmaniveau
•
Volg de ID-wijken nog een jaar, signaleer over een jaar wat gerealiseerd is, en levensvatbaar blijkt te zijn.
•
Stimuleer dat nieuwe projecten op het gebied van ICT worden opgezet vanuit een algemeen en toegepast doel, en stimuleer de samenwerking tussen de partijen die op wijkniveau belang hebben bij ICT.
•
Stimuleer de uitvoering van effectmeting van ICT-toepassing op wijkontwikkeling, opgehangen aan reële concrete sociale of fysieke doelen op het niveau van de wijk. Betrek daarin ook een kosten/batenanalyse.
•
Zorg voor bundeling en toegankelijkheid van de opgedane ervaringen in IDwijken, ten behoeve van partijen op wijkniveau.
•
Zorg ervoor dat het kennisnetwerk ten behoeve van ID-wijken blijft bestaan, bij de SEV of onder een andere vlag of ‘site’.
•
Stimuleer verder standaardisatie van domotica toepassingen.
•
Stimuleer de totstandkoming van een vergelijking van de software voor internetsite op wijkniveau ten behoeve van consumenten.
•
Overweeg een eenvoudig handboek voor een wijk-website te maken. Er is gevraagd om een blauwdruk of handboek. Aan de andere kant is, gelet op de grote verschillen in toepassing en de uiteenlopende situaties, de vraag of dat zinvol is. Een handboek met tips is misschien beter dan een blauwdruk voor één model.5
•
Richt de voortzetting van het programma ID-wijk op kleinere projecten op wijkniveau, die het zonder kennisimpuls niet redden.
•
Let daarbij vooral op de samenhang tussen doelstelling, dienstpakket en techniek, waarbij het doel sturend is.
•
Laat de ontwikkeling van infrastructuur ('ondergronds of door de lucht') over aan ‘grote’ overheden en particuliere investeerders.
5
De SEV maakt voor de definitieve afronding van het programma ID-wijk nog een Handreiking voor wijk-websites en een handboek voor ICT en Stedelijke vernieuwing.
21
Kansen voor vervolg Een aantal onderwerpen die in een of meer projecten zijn aangesneden, verdienen het verder ontwikkeld te worden. We noemen vier veelbelovende en kansrijke concepten of combinaties van toepassingen: 1.
De virtuele en fysieke balie In een aantal projecten ontwikkeld en/of -bijna- toegepast. De combinatie van balie of winkel met een virtuele balie (wijksite), waarop velerlei diensten worden aangeboden of gevonden kunnen worden, lijkt veelbelovend.
2.
ICT op het platteland Veel voordelen van intranet, en internet komen juist op het platteland tot uiting, waar grote afstanden moeten worden overbrugd.
3.
Telewerken ICT-toepassingen in woon-werkwoningen met een infrastructuur in de wijk, die past bij de leefstijl van kenniswerkers. Dat kan leiden tot aantrekkelijke woonmilieus.
4.
Combinatie met professionele organisaties Projecten die ICT toepassen met inschakeling van professionele communicatie en informatiekennis (bijvoorbeeld stedelijke bibliotheken).
22
BIJLAGEN
23
BIJLAGE 1:
BESCHRIJVING VAN DE PROJECTEN
1.
De Greiden, Heerenveen
1.1
Projecttypering
Inleiding De Greiden is een grote woonwijk uit de jaren zeventig en tachtig, met ruim zesduizend inwoners waaronder een toenemend aantal ouderen en mensen zonder kinderen. De inkomens zijn gemiddeld. De wijk heeft veel eengezinswoningen van woningcorporaties (40%) en particuliere verhuurders (205 huizen) naast eigen woningen (40%). Bouwcorporatie Heerenveen (vanaf 2002 Woningcorporatie ‘Arqin’) wil de wijk geschikt maken voor de toekomst: de evoluerende wijk. Binnen de wijk ‘De Greiden’ zou de Waterbuurt als eerste worden aangepakt en als voorbeeld kunnen dienen. In de Waterbuurt is sloop van woningen en vervangende nieuwbouw in voorbereiding. Samen met andere partijen wil Arqin 'wonen, zorg en welzijn' in de wijk aanbieden onder meer met behulp van ICT en een virtueel loket. Visie, doel en doelgroep De wijk zal moeten evolueren wil ze in de toekomst kunnen voldoen aan de vraag van bewoners. Het doel is een wijk waarin alle bewoners, jong en oud, gezond en ziek, zelfstandig en hulpbehoevend goed kunnen leven en zich van diensten kunnen voorzien die ze nodig hebben, op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Daarvoor is het nodig dat de wijk zich ontwikkelt, evolueert. ICT toepassingen zijn daarbij een belangrijk instrument naast het vervangen van woningen, het verbreden van het aantal woningtypen en het vergroten van zorgaanbod. Wat betreft de ICT zijn in de doelgroep drie niveaus te onderscheiden: 1. De klant. Toepassingen van ICT om comfort en veiligheid te vergroten, en daarnaast toegang tot intranet en internet te bieden. 2. De wijk. Intranet binnen de wijk opzetten wat een loket moet zijn voor allerlei diensten, met name voor zorg, wijkinformatie en recreatie. Hierbij zou alleen ‘the sky the limit’ zijn. 3. De omgeving. Intranet en internet als toegang tot diensten buiten de wijk, onder meer als doorschakeling naar zorgcentra en elektronische patiënten dossiers. Initiatiefnemer De oorspronkelijke initiatiefnemer is Arqin. Er is samenwerking gezocht met de Zorggroep Friesland, Thuiszorg De Friese Wouden en zorginstelling Moerborch. Later zijn de gemeente Heerenveen en Welzijnsinstelling Caleidoscoop hierbij betrokken geraakt. De gemeente was bezig een fysiek loket in te richten voor wonen, zorg en welzijn: STIP. Projectstructuur Er is een stuurgroep opgericht waarin bovengenoemde partijen zitting hadden. Er zijn werkgroepen in het leven geroepen voor de deelprojecten ‘informatie’, ‘één loket’, ‘de evoluerende woning’ en ‘zorg op maat’.
24
1.2
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en -resultaten Na ongeveer twee jaar voorbereiding is het project, wat betreft de breed opgezette ICT-toepassingen, in de loop van 2002 stil gezet. De gemeente wilde STIP als centraal loket oprichten. De organisatie van STIP is echter in 2002 extern geëvalueerd met een negatieve uitkomst. Op grond van onderzoek en offertes van ondermeer Essent is de haalbaarheid van intranet in de wijk beoordeeld en niet haalbaar geacht. Het concept daarvoor was: een centrale server met een eenvoudige aansluiting en bediening per woning/klant (‘Thin client’-systeem). Arqin koerst nu op gebruik van het gangbare internet, omdat binnen afzienbare tijd iedereen daarover beschikt: ‘We laten het nu aan de markt over’. Het ontwikkelen van een wijkvisie en het voorbereiden en maken van buurtplannen gaat wel verder. De gemeente heeft het concept van de evoluerende wijk overgenomen in haar woonvisie . De planvoorbereiding voor de Waterbuurt is in het stadium van bestuurlijke besluitvorming over het wijkvernieuwingsplan. Daarna moet de gemeente nog beslissen over aanpassing van het bestemmingsplan. Arqin gaat ervan uit dat alle nieuwe woningen in de wijk levensloopbestendig zijn en beschikken over de bouwkundige voorwaarden voor domotica en PC- en internet aansluiting. De buurtsite waterbuurt.nl wordt niet meer bijgehouden. De wijkvereniging heeft wel een eigen site, met verslagen van haar vergaderingen. Succes- en faalfactoren Het project ligt sinds midden 2002 stil als gevolg van hoofdzakelijk drie factoren, twee organisatorische en één financieel-technische factor. 1. Gemeente Heerenveen (STIP) wilde een loket in de wijk dat alle diensten zou bemiddelen en beheren, zowel fysiek als virtueel. De zorginstellingen en de woningcorporatie ging deze integratie te ver. Ze vonden het belangrijk hun eigen toegang ten opzichte van hun klanten te houden. 2. Bovendien werd STIP als beoogd beheerder van het wijkloket getroffen door een negatieve evaluatie wat betreft haar functioneren. 3. Het belangrijkste projectonderdeel (een loket via intranet bij alle woningen in de Waterbuurt brengen) is economisch niet haalbaar gebleken. De aanleg van kabels zou een hoge investering vergen (ca € 1000,- per woning). Een abonnement zou € 20,- per klant gaan kosten. En dan zou meer dan de helft van de bewoners mee moeten doen. Dat aantal deelnemers wordt niet direct verwacht. Het zou dus een duur experiment worden met een hoogst onzeker rendement. Daarnaast was en is de verwachting dat het aantal particuliere aansluitingen op internet zo snel groeit, dat de bedoelde functies daardoor kunnen worden overgenomen. Internet in plaats van intranet. Vooruitgang is er desondanks ook. De visie op de evoluerende wijk is door de instellingen gedragen en door de gemeente overgenomen. Die visie is een goed uitgangspunt om mee verder te werken.
25
Bijdrage aan doel programma Het uitgangspunt van de evoluerende wijk is gericht op een duurzame ontwikkeling van de wijk, stedenbouwkundig en sociaal. Het aanbod van diensten moet de leefbaarheid vergroten. De toepassingen van ICT, domotica, intranet en virtueel loket zijn gericht op meerkeuzevrijheid voor alle bewoners. Project in context van het ID- programma, relatie met SEV De bijdrage en informatie van ID-wijken is niet bepalend geweest voor de ontwikkeling van het project en de keuzes die daarin zijn gemaakt. De informatie van ID-wijken maakte het zoeken naar oplossingen eerder nog complexer. 1.3
Toekomst
Spin off De visie op wonen in een zich ontwikkelende wijk, die aanpasbaar is aan nieuwe generaties bewoners, is een belangrijk richtsnoer. Het nut van ICT in een wijkontwikkeling is beperkt. Bij belangrijke veranderingen speelt het gevoel zo’n grote rol, dat directe enverbale visuele communicatie onmisbaar is: het directe overleg met bewoners. Internet (bijvoorbeeld een wijk- of projectsite) kan dat proces ondersteunen, niet vervangen. De verwachting van de initiatiefnemer is dat meer gebruik van internet op wijkniveau zal leiden tot meer toenadering tussen mensen en niet tot verwijdering. Toekomstontwikkeling en –plannen Arqin wil doorgaan met het ontwikkelen van een loket in de wijk, al dan niet samen met de andere partijen. De loketsite of portal zal gewoon via PC en internet toegankelijk moeten zijn. Van de ICT-toepasingen op woningniveau (domotica) wordt wel veel verwacht. Arqin gaat door met het aanbrengen van de bouwkundige voorwaarden voor toepassing van domotica in de nieuwe woningen. Daarbij gaat het onder andere om alarmering en inbraakveiligheid. Wat is daarvoor nodig? Daarvoor is geen landelijke input van kennis en informatie nodig. De meeste kansen voor de toekomst bieden sites op meerdere niveaus, buurt, wijk, stad met een aanbod van commerciële en niet-commerciële diensten. Gesprekspartner: Lolke Schurer, voormalig projectleider ‘evoluerende wijk’, participatiemedewerker woningcorporatie ‘Arqin’ Heerenveen Datum :18 februari 2003 Locatie: Arqin Heerenveen www.arqin.nl www.waterbuurt.nl www.greiden.nl www.heerenveen.nl/inwoners/toekomstplandegreiden
26
2.
Yourhome, Woerden
2.1
Projecttypering
Inleiding In de Bomen- en Bloemenbuurt in Woerden willen drie aanbieders van woningen, zorg en welzijn hun klanten en huurders beter kennen en beter bedienen. Het uitgangspunt is Integrale vraagsturing in de keten van het wonen. De Bomen- en Bloemenbuurt is een jaren '50 wijk met voornamelijk eengezinswoningen: de meeste gemiddelde wijk in de meest gemiddelde stad van Nederland. Het project richt zich op de opening van één loket voor wonen, zorg en welzijn, zowel fysiek in de buurt, als virtueel, en met één telefoonnummer. Daarvoor is het concept YourHome® ontwikkeld. YourHome® is een geregistreerde naam, ontwikkeld door het adviesbureau QplusO. Visie, doel en doelgroep Het project is ingegeven door de visie dat de vraag naar een combinatie van wonen, zorg en welzijn het beste benaderd kan worden vanuit de klant. ICT, en in het bijzonder een virtueel loket of portal, kan daarbij behulpzaam zijn. Waar men zorg naar bewoners toe wil brengen vanuit uiteenlopende individuele behoeften moeten bureaucratische barrières worden genomen. Doelen van het project zijn: • Bewoners zelf laten bepalen wanneer en van welke producten en diensten van wonen en zorg ze gebruik willen maken. • De onderlinge communicatie van wijkbewoners bevorderen, via de wijksite. • Leefbaarheid bevorderen door signalering van problemen rond veiligheid, overlast en vervuiling. • Zelfstandigheid en zelfredzaamheid van bewoners bevorderen, doordat ze elkaar onderling kunnen helpen. In tweede instantie zou het loket ook worden ingezet in de planvorming en voorbereiding van een herstructurering in de Bomen en Bloemenbuurt. In een verder verschiet zou het bereik worden uitgebreid van de buurt naar de hele gemeente Woerden. De doelgroep bestaat uit alle bewoners van de Bomen- en Bloemenbuurt. Initiatiefnemers Het project is vanaf de start gedragen door drie organisaties te weten: • Woningcorporatie Stichting Woonbelangen Weidegebied • Stichting Weidesticht, organisatie voor thuiszorg • De Ruyge Weyde, organisatie voor verzorgingshuiszorg De aanzet tot het project is gegeven door het bureau QplusO met het concept Yourhome. Later, vanaf 1 januari 2002, is de gemeente Woerden aan het project gaan deelnemen.
27
Projectstructuur De drie initiatiefnemers hebben een stuurgroep ingesteld, die later de vorm van een samenwerkingsverband (VOF) heeft gekregen. Werkgroepen bereiden onderdelen van het project voor. QPLUSO biedt ondersteuning aan de stuurgroep in de opzet en bij de uitvoering. Bij de opzet van de website is de bewonersgroep uit de wijk betrokken. 2.2
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en -resultaten Er is een half jaar aan de voorbereiding gewerkt. Enkele belangrijke stappen daarin waren: • Het selecteren van aan te bieden diensten. • Ontwerpen van de virtuele toegang tot de website (portal). • Het technisch voorbereiden van de toegangscode (smartcard). • Het voorbereiden van de communicatie tussen een front-office en meerdere backoffices. Het virtuele loket en het loket in de wijk zijn op 1 oktober 2001 opengegaan. Het wijkloket was elke dag open en heeft het eerste driekwart jaar goed gefunctioneerd, totdat de degene die het loket beheerde vertrok. De ruimte werd gaandeweg een internetcafé waar veel jongeren kwamen, ook van buiten de buurt. Het virtuele loket is toegankelijk voor leden: mensen die een toegangskaart met code hebben. De kaart is gratis voor wijkbewoners. De vraagkant van het loket kwam voortvarend van de grond, maar het genereerde vooral (80%) vragen die betrekking hadden op de gemeente: vragen en klachten over de woonomgeving, burenoverlast, hondenpoep etc. De ambtelijke organisatie van de gemeente kon daar echter niet adequaat op reageren. De toepassing van de website in het herstructureringsproces is niet van de grond gekomen. Evenmin is de site uitgebreid en toegankelijk gemaakt voor de hele gemeente. In de voorbereiding en bij de start van het project zijn wijkbewoners nauw betrokken. Het onderlinge contact tussen wijkbewoners is gestimuleerd door het virtuele klantenpanel en via de chat-box, die was alleen toegankelijk voor leden met een code. Het wijkloket is inmiddels gesloten. Het virtuele loket (de website; yourhome.nl) blijft wel open, als toegang naar de deelnemende instellingen. Twee van de initiatiefnemers, QplusO en Weidesticht, gaan het concept nu in de gemeente Abcoude toepassen. Succes- en faalfactoren • Het aanvankelijk succes van het project is vooral ingeven door het enthousiasme van enkele initiatiefnemers bij de verschillende instellingen, gesteund door de inzet van een ondernemer met een goed idee. Voor sommigen wel-
28
licht te enthousiast. Toen enkele personen uit de samenwerking wegvielen (de directeur van de corporatie en de wethouder) zakte het draagvlak in. •
Een tweede succesfactor was de Personal Assistent. Deze dame, de spil van het loket, stond mensen te woord, verwees door naar de deelnemende instellingen en beheerde en beantwoordde vragen op de website. Toen die gekwalificeerde medewerkster vertrok kon dat gat niet worden opgevuld. Zij was één van de succesfactoren, maar ook de achillespees.
•
Enthousiasme van vertegenwoordigers in de wijk Bomen- en Bloemenbuurt hebben in het eerste jaar van dit project zeer veel aan de naamsbekendheid en bereikbaarheid van de YourHome helpdesk bijgedragen.
•
Daar stond tegenover dat de partijen wel een forse structurele bijdrage moesten leveren en samen € 45.000,- per jaar moesten betalen. Een groot deel daarvan ten behoeve van het openhouden van het fysieke loket.
•
Een andere succesfactor heeft eveneens aan de ondergang bijgedragen: het loket werd door jongeren (ook van buiten de buurt) meer en meer als internetcafé gebruikt.
•
Bij de gemeente was onvoldoende bestuurlijk draagvlak voor een binding aan het virtuele loket. Vragen van burgers die via de website binnenkwamen, bleken niet behandeld te kunnen worden, omdat ambtenaren niet inzetbaar waren. Het loket sloot niet aan op de gemeentelijke structuur.
•
Mede door de terughoudendheid van de gemeente is de voorgenomen uitbreiding van één buurt naar de hele stad niet tot stand gekomen. Er was 1,6 miljoen gulden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken beschikbaar om breedband in de Bomenbuurt aan te leggen. De gemeente heeft dat laten liggen. Daarmee was de kans op opschaling weg. En op de schaal van een buurt is het project op den duur te kostbaar.
Enkele aandachtspunten, genoemd in de tussenevaluatie van juni 2001, zijn ook een remmende factor geweest: • Bij de aanbieders ontbreekt het inzicht op de meerwaarde voor hun organisatie, die men tijdens het traject wil ontdekken. • Het is onduidelijk of de backoffice van de aanbieder is geënt op de vereiste werkwijze. De aanbieder moet immers snel antwoord geven op de vraag van de klant. Andere factoren om het uiteindelijke doel te bereiken, hebben te maken met beperkende regelgeving rond wonen en zorg. Onduidelijk is hoe zwaar deze factoren gewogen hebben. Een paar voorbeelden daarvan zijn: • Zodra iemand virtueel of aan de balie bij het wijkloket binnenkomt, moet eigelijk een eigen bijdrage worden berekend. Dat is in het project niet meteen gedaan. • Voor elke toekenning van zorg is een indicatie nodig van het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). Per brief en per e-mail is niet toegestaan.
29
• •
Soms is de indicatie in strijd met de gewenste woonvorm. Een instellingskok van een verzorgingshuis mag niet koken voor buurtbewoners buiten de instelling.
Bijdrage aan doel programma Doelstellingen ten aanzien van leefbaarheid, zelfstandigheid en keuzevrijheid van bewoners maakten deel uit van het project. Ze zijn onvoldoende uit de verf gekomen door het vroegtijdig stopzetten van het wijkloket. Project in context van het ID- programma, relatie met de SEV De bijdrage van de ID-wijken heeft bestaan uit met name juridisch advies om een juiste rechtsvorm te vinden voor het concept. Die vorm is een samenwerkingsvorm van zelfstandige partijen (VOF) geworden. 2.3
Toekomst
Spin off Het concept (één loket, in een fysieke en virtuele vorm voor meerdere verwante instellingen in een bepaald gebied) is algemeen toepasbaar. Die toepassing zal in zijn uitwerking in elke situatie echter ook weer anders zijn. Een van de partners geeft aan meer te zien in een voortzetting van alleen het virtuele loket, omdat een fysiek loket op deze kleine schaal niet efficiënt is. Toekomstontwikkeling en –plannen Het concept is in Woerden uiteindelijk niet overeind gebleven. Het wordt nu in Abcoude toegepast door QPLUSO en Weidesticht, de zorginstelling die ook in die gemeente een vestiging heeft. Om de ontwikkelingskosten te dekken is de naam van het concept beschermd. Nieuwe deelnemers in het nieuwe gebied betalen een entree van € 1,- per inwoner. Wat is daarvoor nodig? Door de initiatiefnemers worden twee uiteenlopende acties genoemd die het doel van een dergelijk project dichterbij kunnen brengen: • Het ‘in de etalage te zetten’ van geslaagde voorbeelden. • Het slechten van de regelgeving rond wonen en zorg, die een werkelijke vraaggestuurde dienstverlening in de weg staan. Gesprekspartner(s): dhr. Cas Kruidenberg. directeur Weidesticht (onderdeel ZUW, Zorggroep Utrecht West), dhr. Wim Kuijkhoven, QplusO Datum :24 /02/03 Locatie: Weide Sticht, Maarssen dhr H. Meyer, directeur Ruyge Weyde (telefonisch 26/02/03)
30
3.
Kennisdorp, Borger
3.1
Projecttypering
Inleiding Het project Kennisdorp is een idee voor een nieuw uitbreidingswijkje van Borger waarin wonen en (kennis)werken in hoge mate samengaan. Op een gebied van ca 6,5 ha zullen in een ruime opzet bedrijven komen, woningen, een combinatie van die twee, en voorzieningen voor onderwijs en recreatie. Het totaal aantal arbeidsplaatsen zal 250 à 300 zijn. Kenniswerkers zullen gebruik kunnen maken van een hoogwaardige digitale infrastructuur. Visie, doel en doelgroep Het esdorp Borger combineert dorpse ‘noaberschap’ met kosmopolitische openheid en nieuwsgierigheid. Verder bieden het oude landschap van de Hondsrug en de economische omgeving kansen voor een vestiging van ondernemers die voor een kleinschalig netwerk kiezen. Een belangrijke voorwaarde is, dat het virtuele netwerk tegelijkertijd onbegrensd moet zijn. Aan de andere kant worden ook de dagelijkse sociale contacten (gezelligheid) onmisbaar genoemd. Het wijkje Borger–west heeft nu enkele honderden inwoners. Het gemeentebestuur ziet hier graag een werk- en leefgebied ontstaan voor ondernemers in kennis. Kennisbedrijfjes zijn één-pitters of kleine bedrijfjes die het vooral van een kennisnetwerk moeten hebben: ‘De kenniswerker is een ondernemer die zijn brein als belangrijkste gereedschap heeft, en zijn kennis als belangrijkste bezitting’. De nieuwe kenniswijk moet in deze visie organisch groeien en niet uit de grond worden gestampt. Het zal eruit zien als een brink met daaromheen een tiental bedrijfsgebouwtjes, in een mooie architectuur. Op de brink zal een multifunctionele voorziening staan. De doelgroep bestaat op de eerste plaats uit kenniswerkers uit de regio, die de unieke voordelen van het platteland waarderen, onderling een netwerk nodig hebben en daaraan ook willen bijdragen. Als voornaamste gereedschap moeten ze kunnen beschikken over snelle on-line communicatieverbindingen. Initiatiefnemers en projectstructuur Het initiatief is uitgegaan van een lokale ondernemer, een kenniswerker en de toenmalige wethouder van economische zaken van Borger. Ze hebben het gemeentebestuur mee gekregen voor het plan. De Bovenkamer van Nederland (een kennisbedrijfje) is er bijgehaald om een verkennend onderzoek uit te voeren, onder andere naar het netwerk dat nodig is om tot realisatie te komen. 3.2
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en resultaten De uitgangspunten voor het concept zijn verwoord. Woorden, maar nog geen beelden. Er zijn gesprekken gevoerd met een architect, een stedenbouwkundige en archeologen om te komen tot een goede samenhang met de landschappelijke
31
waarden in het gebied. Inmiddels hebben kunstenaars enkele sfeerbeelden geschetst. Er is verder een structuurschets voor de locatie, maar nog geen bestemmingsplan. De initiatiefnemers zien de volgende processtappen die genomen moeten worden: • Beelden ontwikkelen. Daarbij wordt gedacht aan architectenbureau Alberts en Van Huut (‘organische architectuur’). • Een communicatiestrategie ontwikkelen om bedrijven en ondernemers met de juiste mentaliteit te interesseren. • Partners zoeken die willen investeren. Grote partijen die nodig zijn komen uit de hoek van telecom, energie, woningcorporatie en bijvoorbeeld de NOM. • Een projectmanager aanstellen. • Het vinden van vijf pionierbedrijven, die de verantwoordelijkheid voor de verdere ontwikkeling kunnen overnemen. Dat overnemen is een essentieel uitgangspunt van het concept. Succes- en faalfactoren Het concept is aangeslagen bij een aantal enthousiaste mensen. Dat is kracht en zwakte: met het wisselen van de wacht in het gemeentehuis, is ook de wethouder verdwenen die het idee droeg. Het idee is een woon- en werkwijk te ontwikkelen die past in het lokale landschap en de cultuur. Maar tegelijkertijd moet daarvoor wel een bestemmingsplanwijziging plaatsvinden, welke op weerstand zou kunnen stuiten. Dit gaat dan veel tijd kosten. Een positieve factor is dat de gemeente initiatiefnemer is, en ook de grond bezit. Dit betekent tegelijkertijd dat de gemeente ook de verantwoordelijkheid moet durven nemen. De gemeente schrikt terug voor de weerstand die wordt verwacht tegen de nieuwe bestemming. Voor het concept zijn snelle breedband-verbindingen nodig. Daarvoor is investeren in hetzij glasvezelkabel, hetzij satellietverbinding een voorwaarde. Grote investeerders (als KPN, Essent) zijn terughoudend. Temeer daar voor weinig aansluitingen de investeringen relatief hoog zijn (het bekende ontwikkelingsdilemma van post, telegraaf, telefoon, spoorrails). De beste kansen lijken te bestaan voor breedbandsatellietverbindingen. Misschien wordt zo een nadeel van het platteland hier een voordeel. Bijdrage aan doel programma Het concept beoogt een werk- en leefomgeving die in hoge mate leefbaar is. De duurzaamheid komt tot uiting in de relatie die wordt gezocht met het eeuwenoude historische landschap en tegelijkertijd met het gebruik van moderne ICTmiddelen. De term keuzevrijheid is van toepassing op de mentaliteit van de ondernemers die hiervoor gezocht worden. Ze kunnen kiezen voor een unieke werk- en woonomgeving, maar er wordt van hen ook veel eigen keuze verwacht om het zelf te realiseren.
32
Project in context van het ID- programma , relatie met SEV Het experiment beoogt door middel van ICT economische kansen te bieden aan plattelandsgebieden. De verkenning van de mogelijkheden is gefinancierd door ID-wijken. De studie is uitgevoerd door de Bovenkamer van Nederland. 3.3
Toekomst
Spin off Het concept is in beginsel toepasbaar in veel plattelandsgebieden. Het heeft zich echter nog niet kunnen bewijzen. Toekomstontwikkeling en –plannen De sleutel om uitvoering van het concept dichterbij te brengen ligt vooral in de gemeentelijke besluitvorming. Techniek of infrastructuur zijn op dit moment niet de grootste bottlenecks. Wanneer het concept is aanvaard en in een bestemmingsplan is verankerd, kunnen de volgende stappen worden genomen. Daarbij zijn de belangrijkste faalfactoren: • Zijn er voldoende ondernemers die dit concept aanspreekt? • Zijn de investeringen voor de infrastructuur te financieren?
Gesprekspartner(s): Jan Willem Wolff, de Bovenkamer van Nederland Datum :10 februari 2003 Locatie: Groningen Overige bronnen: • De wenselijkheid van een kennisdorp in Borger, Elvenstone Groep, oktober 2000. • Kennisdorp Borger, een verkenning naar de mogelijkheden om moderne ondernemers op een eigentijdse wijze te huisvesten. De bovenkamer van Nederland, juni 2002
33
4. Digi-Bever, Rotterdam Beverwaard 4.1
Projecttypering
Inleiding De Werkgroep Sociaal Investeren wil met ICT toepassingen een sociale impuls geven aan de wijk Beverwaard, in de eerste plaats vanuit een ontmoetingsruimte voor jongeren (Cyberspace) waar onder meer computercursussen worden gegeven (buurtacademie) en een wijkwebsite, onder de naam digi-Bever. Beverwaard (12.000 inwoners) is een jonge wijk, gebouwd in de jaren tachtig en met een jonge bevolking. Er wonen veel kinderen en jongeren; 40 % van de bevolking is van buitenlandse afkomst, vooral Surinaams en Antilliaans. Visie, doel en doelgroep Het project ‘Sociaal Investeren’’ richt zich op het verbeteren van het woon- en leefklimaat en van de sociale cohesie in de wijk. Digi-Bever en de daaraan verwante projecten maken deel uit van ruim twintig deelprojecten in het kader van een vierjarig investeringsplan in IJsselmonde, een Rotterdams deelgemeente. Doelstelling is het verkleinen van de tweedeling tussen digibeten en ICTgebruikers en het verbeteren van de sociale cohesie en het woon- en leefklimaat in Beverwaard. Doelgroep is alle inwoners van de wijk Beverwaard: jongeren, gehandicapten, tweeverdieners met weinig tijd, mensen met weinig geld, ouderen en mensen van verschillende culturele achtergronden. In het gerealiseerde project worden vooral jongeren en ouderen bereikt. Initiatiefnemers en projectstructuur Het project maakt onderdeel uit van de Integrale wijkaanpak van de gemeente Rotterdam. De sociaal investeringswerkgroep is de initiatiefnemer van het project, met als trekker 'Sociaal Investeren Beverwaard'. Voor de ontwikkeling is een projectgroep opgericht met als deelnemers: de woningcorporaties Woonbron en De Nieuwe Unie, Stichting IJsselmonds Welzijnswerk, de deelgemeente, de wijkpolitie. Verder zijn er contacten op uitvoeringsniveau met scholen, ondernemers, en de OMIJ (Ontwikkeling Maatschappij IJsselmonde, bedrijf voor werkvoorziening). 4.2
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en resultaten Er zijn vier projecten met swingende namen die voortkomen uit het Sociaal investering Plan van de deelgemeente: • Cyberspace. • Buurtacademie. • Beverwaard-het-wonen-waard. • Close Encounters.
34
Concrete doelen die in 2001 werden gesteld zijn: • Het beschikken over een website (digiBever). • Het aantrekken van verschillende gebruikersgroepen. • Het kennis laten maken met de digitale snelweg door 300 bewoners. Cyberspace Cyberspace is als eerste aangepakt, in combinatie met het opzetten van de wijkwebsite. De 'Cyberspace’ is een gebouw midden in de wijk Beverwaard. Het is de voormalige buurtbalie van een van de woningcorporaties, met een kantoorruimte en een cursuslokaal. Vervolgens is een coördinator aan getrokken, die een versnelling aan het project heeft kunnen geven. DigiBever is een inloop-internetcafé voor jongeren geworden, wat ook de bedoeling was. De coördinator is de straat opgegaan om ze naar binnen te halen en dat is gelukt. Sommigen jongeren komen er ook huiswerk maken en ze krijgen daar ICT- begeleiding bij van de coördinator. Een volgende activiteit is het organiseren van een battle voor jongeren van 13 tot 17 jaar (een computerspel waar een netwerk van PC-stations voor nodig is en dat een hele dag duurt). Hier is veel belangstelling voor. Buurtacademie In gebouw DigiBever worden sinds 1 augustus 2001 cursussen gegeven: een introductiecursus (vijf lessen voor € 50,-) en vervolgcursussen Word en Excel (tien lessen voor € 85,-). Deelnemers worden lid. Er zijn inmiddels circa 150 leden die aan een cursus hebben meegedaan (50% van de doelstelling). Daarnaast zijn er samen met basisscholen en het ROC activiteiten in de wijk ontwikkeld. Project 'bagage': ouders van schoolgaande kinderen krijgen computerles, en trainen op hun beurt weer nieuwe ouders. Er hebben tot nu toe drie groepen gedraaid met totaal dertig deelnemers. Contracten met ROC (Regionaal Opleidings Centrum) hebben geleid tot technische ICT-ondersteuning van basisscholen door studenten (CLIC’S). Door een inbraak en diefstal van alle computers (!) liggen de cursussen nu al enige tijd stil. Beverwaard-het-wonen-waard Deze campagne is een promotie om nieuwe bewoners te interesseren voor Beverwaard. Het is een campagne van de woningcorporaties die al loopt en wordt opgenomen in de wijksite. Close encounters Dit beoogt contacten tussen generaties binnen de wijk te stimuleren en te verbeteren. Het jongerenwerk ondersteunt jong en oud bij het organiseren van tal van activiteiten. Op digitaal gebied is nog niet zoveel ontwikkeld. De wijk-site De voorbereiding van de website heeft veel tijd gekost. Deze is nu bijna klaar. De site heeft een gemakkelijk in te vullen structuur (content) en bestaat uit een forum, chatbox, advertentiepagina’s en links. Op het forum worden stellingen geïntroduceerd die tot discussie kunnen leiden. Het project wacht daarbij niet af, maar wil gewoon beginnen, bijvoorbeeld met een stelling over de invulling van
35
een sloopterrein in de wijk. Het wordt mogelijk om de site ook te gebruiken om digitaal aangifte te doen bij de wijkpolitie. Voor Beverwaard is dat belangrijk, omdat het politiebureau een eind buiten de wijk ligt. De site zou ook een rol moeten gaan spelen in Close encounters (discussie in de chatbox tussen jong en oud). In samenwerking met de OMIJ functioneert sinds enige tijd een gemaksbalie in het wijkgebouw6. De gemaksbalie levert tot acht uur ’s avonds diensten aan wijkbewoners tegen een commercieel tarief (strijken, hond uitlaten, boodschappen bestellen en bezorgen). Hoewel in de doelstelling dergelijke diensten via de wijksite zouden zijn opgezet, werkt het nu dus al via een balie en telefoon. De medewerkers van de gemaksbalie zijn in dienst van OMIJ en worden begeleid door de coördinator van digibever. De bedoeling is om via de virtuele balie ook een LETS systeem in de wijk op te zetten. LETS is een uitwisseling van diensten en goederen tussen bewoners onderling zonder gebruik van geld. Financieel draait het project vooral op de deelgemeente en woningcorporaties (sociaal investeringsplan) en de gemeenten Rotterdam (E-programma en ‘Sport en recreatie’). De bijdragen van gebruikers zijn te verwaarlozen op de hele begroting. Succes- en faalfactoren • De bedoeling was om het cursuslokaal in het wijkgebouw te openen. Door het ontbreken van medewerkers is dat niet gelukt. Achteraf wordt de huidige locatie gunstig beoordeeld: midden in de wijk en gemakkelijk toegankelijk. •
De ontwikkeling van de website is uitbesteed aan een vormgever, maar deze heeft de opdracht niet afgemaakt. Vervolgens hebben vrijwilligers eraan gewerkt, ook zonder eindresultaat. Nu is het opnieuw uitbesteed voor een laag budget en lijkt succes nabij. De les die hieruit wordt getrokken is dat zuinigheid duur betaald wordt.
•
De deelnemersgroepen aan de cursussen zijn erg gemengd qua leeftijd. Het project wil echter meer contact met het verzorgingshuis in de wijk. Dat wordt tot nu toe afgehouden door de voorzitter van de bewonersvereniging in dat huis.
•
De samenwerking met de verschillende partners verloopt goed. Er blijken in de loop der tijd interessante combinaties mogelijk. Zo is de OMIJ (‘eerst konden we er niet zoveel mee’) werkgever geworden van veel mensen die als vrijwilliger in de digiBever zijn begonnen en nu een WIW-baan hebben bij de OMIJ.
•
De resultaten van sponsering zijn te optimistisch ingeschat bij de start. Het blijkt dat bedrijven pas willen instappen als alles klaar is, bijvoorbeeld met een advertentie op de website.
6
zie ook project Cool, Rotterdam
36
•
De diefstal van apparatuur is een forse tegenslag geweest. Tot overmaat van deze ramp is met een van de computers ook een diskette gestolen met het ontwerp van de website.
•
In het algemeen heeft het project een hoog gehalte ‘begin-maar-gewoon, we zien wel hoever we komen’. Er zijn geen zware programma’s opgezet, jongeren zijn letterlijk van de straat gehaald en achter de computer gaan zitten. De gemaksbalie is gestart zonder een virtuele variant. De auteursrechten en zeggenschap over de site zijn niet eerst dichtgetimmerd voor de site de lucht in kan. Deze aanpak heeft wel resultaten opgeleverd, ondanks de tegenslagen (met name de diefstal) die het project ontmoet.
Bijdrage aan doel programma DigiBever (internetcafé, computercursussen, website) kan mensen van verschillende leeftijden en cultuur uit de buurt bijeen brengen en in aanraking brengen met ICT, computers en internet en hen scholen in het gebruik ervan. Dat levert een bijdrage aan de sociale leefbaarheid in de wijken aan verzelfstandiging en emancipatie van mensen met een scholingsachterstand. Project in context van het ID- programma, relatie met SEV DigiBever doet mee aan het ontwikkelen van het wijkpuzzelprogramma. Er is geen direct contact geweest met andere ID-wijken. Het project heeft van ID-wijken een budget ontvangen voor het eerste jaar ten behoeve van de ontwikkeling van een internetcafé en een wijkwebsite (met name de kosten voor de web-master). 4.3
Toekomst
Spin off (onder meer overdraagbaarheid) De ervaringen zijn bruikbaar bij het ontwikkelen van websites en ontmoetingsplaatsen in vergelijkbare wijken. Er zijn geen bijzondere technische producten ontwikkeld. Toekomstontwikkeling en –plannen Na de ingebruikname van de website worden contacten met ondernemers in de wijk gezocht om advertenties te werven. Ook wil men discussieplatforms opzetten. De Buurtacademie wil men nog verder uitbouwen vanuit het netwerk dat nu is ontstaan. Hoe ‘Close Encounters’ zich verder kan ontwikkelen is niet helemaal duidelijk. Wat is daarvoor nodig? Uitwisselingen van ervaringen is belangrijk. Daarvoor is een website nuttig, maar je moet elkaar ook kunnen zien! Gesprekspartner(s): Mw. G. Nijssen, projectleider Sociaal Investeren Beverwaard. Mw. D. Spillner, coördinator digiBever. Datum :13 februari 2003 Locatie: digiBever Rotterdam.
37
5. Flex-Site, Groningen-Oosterpark 5.1
Projecttypering
Inleiding In de Groningse ‘voetbalwijk’ Oosterpark wordt een ingrijpende stedelijke vernieuwing voorbereid. De wijk bestaat uit verschillende buurten. Een pilotproject, de Gerbrand Bakkerstraat (gerbrandbakkerstraat.nl), is inmiddels uitgevoerd, alsmede enkele kleinere projecten. De bedoeling is dat het proces met informatie en communicatie wordt ondersteund door een website, die niet alleen op de PC thuis is te vinden maar ook op onverwachte plekken in de wijk. Deze flex-site is in de invoeringsfase en gaat zeer binnenkort in de lucht. Visie, doel en doelgroep De flex-site moet bijdragen aan een betere communicatie in de wijk met huidige en toekomstige bewoners. De visie op communicatie heeft te maken met de visie op de sociale en belangenstructuur in een herstructureringswijk. • De huidige bewoners zijn veelal nauwelijks geïnteresseerd om zich bezig te houden met de toekomst van de wijk. Er zitten bewoners in een plangroep, maar die bijeenkomsten worden slecht door hen bezocht. • Nieuwe of toekomstige bewoners hebben nauwelijks collectieve belangen in de wijk. Zij zoeken zeker geen aansluiting bij de oude bestaande bewonersorganisaties, de leefstijlen verschillen onderling nogal (‘accountants en wao-ers’, ‘snelle pakken en trainingsbroeken’). • Bewoners hebben individuele ambities of belangen, of een kleine groep heeft een plan rond een bepaald thema (opvang van schoolgaande kinderen, de inrichting van hun straat als ze er net wonen). Die belangen en ambities zijn veel beter te behandelen via een flexibel medium als een internetsite dan tijdens buurtvergaderingen. De • • •
interactie via de site is gericht op o.a.: Gerichte voorlichting over deelplannen en ontwikkelingen in de wijk. Meepraten via een platform over inrichting van de woonomgeving. Meerwerkopties kiezen bij koopwoningen.
De informatie wordt geleverd en de platforms worden gestart door communicatiemedewerkers van de corporatie. Initiatiefnemers en projectstructuur Het project is een initiatief van Nijestee en Woonnetwerk-Noord. WoonnetwerkNoord is het zoekplatform op internet van de gezamenlijke woningcorporaties en makelaars in de stad Groningen. Nijestee heeft voor een dag per week een projectleider aangetrokken om de Flex-site van de grond te tillen. Er is overleg geweest met de gemeente Groningen en een aantal instellingen in de wijk over mogelijkheden van een gezamenlijke site. Bewonersorganisaties spelen nauwelijks een rol in de ontwikkeling. Bestaande bewonersorganisaties willen uiteindelijk wel een pagina op de site vullen. De structuur is opgehangen
38
aan de projectstructuur voor de wijkontwikkeling vanuit de woningcorporatie Nijestee. 5.1
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en resultaten Het jaar 2002 is gebruikt om te zoeken naar uitbreiding van het initiatief in de breedte. De gemeente Groningen, de bibliotheek en de buurtschool hadden belangstelling voor het opzetten van een gezamenlijk open netwerk in de Oosterparkwijk. Een open netwerk is een centrale server in de wijk, die zorgt voor ontvangst en verbindingen (hardware). Gebruikers hebben op die manier zonder veel hardware, snel en goedkoop toegang tot het net. De toepassing die is onderzocht was ‘open text life link', de licentie van € 10.000,- per jaar werd te duur gevonden. KPN leek aanvankelijk te willen investeren in breedbandbekabeling. Daarnaast is verder gewerkt aan het uitbreiden van het aantal van toegangspoorten op onverwachte plekken in de wijk, los van de PC thuis. De onverwachte plekken zijn : • PC en informatiezuilen met touch-screens in het wijkhuis, de cafetaria en in een modelwoning. • Projectie via een beamer van de wijksite op openbare muren. Een renovatieproject van 275 woningen (Gerard Bakkerstraat) wordt gezien als een pilot voor de hele wijk. Hier zal toepassing van wijksite en presentatie in de straat het eerst worden uitgeprobeerd. Het project is nu bijna aan de realisatie toe. Eind februari gaat de wijksite in de lucht. Succes- en faalfactoren Om een aantal redenen is de gezamenlijke ontwikkeling van een wijkserver niet doorgegaan: • Verschillende partijen hadden veel verschillende verwachtingen en belangen: de bibliotheek legde de nadruk op het nut van een breedbandinfrastructuur, de corporatie vond toegangspoorten/zuilen in de wijk belangrijker. • Nijestee is terughoudend met grote investeringen in een net, waarvan de toekomst onzeker is (daarbij speelt de vraag: wat zet door als technologie van de toekomst, glasvezel of draadloze verbindingen?). • Onderhandelingen met leveranciers van software (onder meer over de prijs voor licenties) leidden niet tot overeenstemming. • De gemeente wil haar eigen stedelijke portal opzetten. • Daarnaast leidde het wegebben van de internethype tot minder investeringsbereidheid bij grote hardware investeerders als KPN, maar ook tot meer realiteitszin bij de direct betrokken partijen. • Door de lange voorbereidingstijd is het project geleid door veel verschillende mensen, dat is de voortgang niet ten goede gekomen. • De samenwerking met Woonnetwerk is van veel minder betekenis geworden, en daarmee de kans op snelle uitbreiding, omdat het voortbestaan van dit samenwerkingsverband ter discussie is komen te staan.
39
De economische terugval in de ICT-sector wordt achteraf eerder als een meevaller gezien dan als een obstakel. De implementatie van het project had namelijk ook veel tijd nodig om de cultuur in de organisatie mee te krijgen. De laatste vertraging is het gevolg van een kleine uitbreiding. De site is opgezet door de wijkontwikkelaars binnen de woningcorporatie. Nu deze bijna de lucht ingaat, heeft ook de afdeling verhuur belangstelling, bijvoorbeeld om het sociaal plan verhuiskostenvergoedingen, verhuisschema’s en dergelijke op het net te zetten. Bijdrage aan doel programma Het project is in de eerste plaats een communicatiemiddel in dienst van de ontwikkeling van de wijk Oosterpark. Indirect draagt het project via de herstructurering bij aan een leefbare en duurzame wijk. De keuzevrijheid van bewoners wordt gestimuleerd doordat informatie over het hele wijkontwikkelingstraject op elk willekeurig moment wordt geboden aan wie daar op dat moment behoefte aan heeft. Project in context van het ID- programma, relatie met SEV ID wijken heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de wijksite: • Financiële ondersteuning: 25% van de investering van ca € 100.000,-. • Advies en ondersteuning bij het maken van richtingskeuzes. Van belang daarbij dat dit een objectief advies kon zijn, niet ingegeven door commerciële belang om kabels of PC 's te verkopen. • Door voorbeelden aan te dragen heeft het ID-netwerk als katalysator gewerkt in de richting van de betrokken partijen en personen. 5.2
Toekomst
Spin off Het concept is vrij gemakkelijk over te plaatsen naar andere wijken. Het is ook de bedoeling van Nijestee om in andere wijken een vergelijkbare site op te zetten. Andere gebruikers kunnen het concept en de technologie huren. Het systeem is flexibel en goedkoop, zeker als de ontwikkelingskosten er uit zijn. Toekomstontwikkeling en –plannen Het concept van de wijksite kan op een vroeger tijdstip dan in de Oosterparkwijk is gebeurd, worden ingeschakeld. In de planfase van een wijkontwikkeling is veel meer mogelijk. Er zijn meer mogelijkheden om plannen te presenteren en toegankelijk te maken, via met name 3D-voorstellingen. Zo is de verwachting dat wijkbewoners snel op hetzelfde informatieniveau komen als professionals. Wat is daarvoor nodig? Het stimuleren van gemeenten en corporaties om ICT te gebruiken in de communicatie met bewoners en in het bijzonder bij wijkontwikkeling. Gesprekspartner(s): Bert Jan Bodewes, projectleider ICT Oosterpark Datum :10 februari 2003 Locatie: Nijestee, Groningen
40
6. Uitvindersbuurt, Ede 6.1
Projecttypering
Inleiding De Uitvindersbuurt is een wijk waarvoor ingrijpende herstructurering op stapel staat. Het besluit om op grote schaal woningen te slopen is al genomen. Er wordt nu gewerkt aan een stedenbouwkundige visie voor de wijk. Woningcorporatie Woonstede wil ICT gebruiken in het herstructureringsproces. Visie, doel en doelgroep Het gebruik van ICT, in het bijzonder een internetsite op buurtniveau, is een middel naast andere om communicatie en leefbaarheid te bevorderen. Het doel van ICT-gebruik in de Uitvindersbuurt is meerledig: • Het scheppen van een extra communicatiekanaal tussen bewoners onderling, tussen dienstverleners onderling, tussen bewoners en dienstverleners en tussen bewoners en het project Vernieuwing Uitvindersbuurt. • De kwaliteit van de communicatie bevorderen, bijvoorbeeld door het gebruik van 3D techniek. • Meer huidige en toekomstige bewoners van de wijk in aanraking brengen met ICT, vanuit de achtergrond dat ICT-gebruik bijdraagt aan efficiënt energiegebruik en een duurzame wijk in technisch en sociaal opzicht. De doelgroep is in beginsel alle buurtbewoners en de toekomstige nieuwe bewoners en dienstverleners (winkeliers, apotheek, bibliotheek, scholen, woningcorporatie) van de Uitvindersbuurt. Het gaat in eerste instantie dus om communicatie ten dienste van de wijkvernieuwing en herstructurering, en in tweede instantie om een breed doel: domotica in de woning, elektronische dienstverlening en zakendoen in de buurt. De concrete poort naar deze doelen is de wijkwebsite www.uitvindersbuurt.net Er is in de wijk een digitaal trapveld met 10 PC’s, dat goed loopt. Het particuliere PC-bezit is laag (schatting ca 20%). Initiatiefnemers De woningcorporatie Woonstede en de gemeente Ede zijn trekker van het herstructureringsproject. De initiatiefnemers van het ICT-project zijn afkomstig van Woonstede en van de SEV. Projectstructuur Het project vernieuwing Uitvindersbuurt is een samenwerking van de gemeente Ede en woningcorporatie Woonstede. De ICT-toepassing maakt deel uit van het project. Er is een Stuurgroep van wethouders en de directeur van Woonstede en er is een projectgroep van ambtenaren en medewerkers van Woonstede. In de wijk is een klankbordgroep van huidige bewoners en enkele winkeliers. De projectleider is intermediair, voorzitter van de klankbordgroep. In de wijk is daarnaast een werkgroep Website. De leden van de klankbordgroep die geen eigen PC hebben krijgen die in bruikleen. De website zal in beheer zijn van woningcorporatie Woonstede. Daaronder kunnen pagina’s worden beheerd door bewonerscommissies, organisaties en dienstverleners.
41
6.2
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en resultaten Na de start van de planontwikkeling van de buurt in 2000 is de voorbereiding van de wijkwebsite gelijk opgegaan met de planvoorbereiding, of ijlde daar achteraan. Er zijn stedenbouwkundige uitgangspunten voor de wijk. De wijkwebsite is nu startklaar, maar nog niet in werking. Het planproces is trager gegaan dan verwacht. Gemeente en corporatie zijn inmiddels van mening dat de bewoners niet met alle onvoldragen stappen met een plan geconfronteerd moeten worden. Pas als de randvoorwaarden helder zijn (woningtypen, prijzen en aantallen zijn doorgerekend) is communicatie zinvol. Een wijkwebsite over de plannen gaat pas in de lucht als er een masterplan is. Succes- en faalfactoren Als belangrijke voordelen en kansen van ICT in planvorming voor de situatie in de Uitvindersbuurt worden genoemd: • De actualiteit van de informatie is groter, en kan een planontwikkeling dus op de voet volgen. • Vragen en antwoorden van en naar individuele potentiële bewoners zijn adequaat voor die bewoners en tegelijk zichtbaar voor elke andere betrokkene. • Ook de communicatie tussen betrokkenen onderling is groter (platform). • De communicatie via internet is individueler gericht en voorkomt daarmee stemmingmakerij en blokvorming in een buurt, die met traditionele communicatie wel eens ten koste gaat van meningen van minderheden in en rond een buurt. • Internet is een beter middel dan bijvoorbeeld brochures of de lokale pers, om ook toekomstige bewoners van een wijk de informeren. • Negatieve pers kan via internet snel en voor iedereen toegankelijk worden beantwoord of voorkomen. De aanvankelijk ambities waren dus hoog. Voor de vertraagde start van de wijksite zijn een aantal overwegingen aan te voeren en mogelijke bedreigingen spelen een rol : • •
•
• •
De andere kant van de meer individuele benadering van betrokkenen is dat onderlinge discussie en standpuntbepaling ontbreekt. Virtuele communicatie kan nooit in de plaats komen van een levendig debat, waarin mensen elkaar zien en leren kennen. Dat geldt voor de communicatie in een planvorming, maar ook voor de samenhang in een wijk in het algemeen. Inspraak via internet heeft nog een onduidelijke juridische status: wat zijn e-mailreacties op een plan of voorstel waard binnen een officiële inspraakprocedure? Je moet bewoners niet opzadelen met de onzekerheden van een bestuur. Dus van tevoren goed nadenken over het niveau van de inbreng. De gemeente en Woonstede willen geen financiële risico’s als gevolg van het ontbreken van randvoorwaarden voor een plan.
42
•
Het wordt voor een bestuur moeilijker om gedeelde meningen over een plan te negeren. Dat wordt niet als een echt nadeel gezien, maar noopt wel tot helderheid en doordacht planmaken. Invloed toelaten moet je wel waarmaken. Als dat niet wordt doordacht draagt ICT alleen maar toe aan een taai en langdurig planproces.
Twee vragen zijn nog onbeantwoord als het gaat om de rol van de site in planvorming: • Zal de wijk-website in de eerste plaats een presentatietechniek worden, of wordt het een echt interactiemiddel? Hoe groot is de beïnvloedingsoptie? • Hoe breed is het thema - het gebied dat interactief op de site wordt gebracht? Andere technische/economische belemmeringen zijn: • Een goedkope internetverbinding via een kastje naast de TV is van de baan, omdat het aanbod niet meer bestaat. • Het ontwikkelen van 3D technieken is een aantrekkelijk instrument maar erg duur. Bijdrage aan doel programma Het voornaamste doel van de wijkwebsite is de verbetering van de communicatie in verband met plannen voor de buurt. In het verlengde daarvan wordt verwacht dat ICT bijdraagt aan de sociale samenhang in de toekomstige wijk. Project in context van het ID- programma, relatie met SEV De Uitvindersbuurt heeft van het ID-wijkprogramma ca € 16.000,- ondersteuning ontvangen. De ICT investering in o.a. de wijkwebsite komt volledig voor rekening van corporatie Woonstede (ca €40.000,-) De bijdrage van ID-wijk bestond verder uit: • Veel informatie over mogelijkheden. • Prikkelende voorbeelden van praktische toepassingen. • Deskundig advies. De ontwikkeling van modules voor interactieve planvorming is zeer welkom. De bijdrage van de SEV gaf soms zoveel wind mee, dat je ging zweven. Met andere woorden: het ID-wijkprogramma moet oppassen bij de realiteit te blijven. IDwijken moet geen marketinginstrument zijn van de ICT-branche. 6.3
Toekomst
Spin off De bovengenoemde kansen en bedreigingen zijn van toepassing voor alle wijken die in een vernieuwingproces zitten. Stel de ambities niet te hoog. Toekomstontwikkeling en –plannen De wijksite gaat binnenkort van start. Een volgende stap is dan het verder implementeren in de wijk door aanvullende acties: • Huiskamerbijeenkomsten rond de wijksite, voor mensen met gemeenschappelijk belangen of ideeën. • Het gebruik van digitale trapveldjes in de wijk.
43
De verwachting is dat economische conjunctuur tot terughoudendheid leidt om veel te investeren in ICT. De mogelijke investeringen van UPS of KPN in een glasvezelnet in de wijk is veel onzekerder geworden. Theoretisch is ICT in planvorming efficiënt en bespaart het tijd, maar praktisch is het niet. ICT genereert informatie die reacties oproept, welke weer om antwoord vragen. Dat vergt zorgvuldigheid. Wat is daarvoor nodig? • De vertaling van een inspraak- en besluitvormingsmodel (met verschillende invloedniveaus in diverse planfasen en thema's) naar ICT. • Verdere ontwikkeling van 3D technieken, die algemener toepasbaar zijn.
Gesprekspartner: Dhr. Pierre Ronden, projectleider Datum :3 februari 2003 Locatie: Ede, Woonstede
44
7. 7.1
Woonzorgzone, Den Haag Moerwijk Projecttypering
Inleiding Moerwijk is een woonzorgzone in ontwikkeling, een zorgvriendelijke wijk waarin ouderen en mensen met een handicap zelfstandig kunnen wonen en waarin minder kwetsbare groepen extra leefgemak hebben. Hiertoe wordt een aantal middelen ingezet. Eén van deze middelen is het gebruik van ICT-toepassingen in de wijk. Visie, doel en doelgroep In Moerwijk wordt ICT ingezet om de leefbaarheid, de sociale omgeving, de zelfstandigheid en de zelfredzaamheid te ontwikkelen, te realiseren en verder uit te bouwen. In Moerwijk woont een groot aantal ouderen. Om ouderen, en ook andere zorgbehoevenden, zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen wordt een pakket maatregelen ingezet: het vergroten van de toegankelijkheid van de woningen, het aanbieden van zorgpakketten, ICT-toepassingen in de wijk en het vergroten van de veiligheid in de openbare ruimte. Wat betreft de ICT-toepassingen moet het in de toekomst mogelijk zijn dat bewoners via ICT-voorzieningen vanuit hun eigen huis zorgproducten en diensten kunnen bestellen. Gedacht wordt aan verschillende vormen van alarmering, een informatieloket wonen, zorg en welzijn, besteldiensten, een bibliotheekservice, medische monitoring en een cliëntenvolgsysteem. Hiertoe wordt een breedband infrastructuur aangelegd, worden draadloze pc’s aangeboden, worden scholingen georganiseerd, etc. De aanpak is te omschrijven als een stap-voor-stap-aanpak. Doelgroepen zijn in feite alle buurtbewoners. Een kwart hiervan bestaat uit 65-plussers, ongeveer de helft uit allochtonen. De inkomens zijn over het algemeen laag. Initiatiefnemers Initiatiefnemers zijn de woningcorporaties Vestia, Staedion en HaagWonen, de zorgcentra Moerwijk, Coornhert Centrum en AHS Waterhof en de gemeente Den Haag. Naast deze partijen wordt ook samengewerkt met een aantal andere partijen, zoals Ilse (Independent Living Seniors), stichting De Informatiewerkplaats, Thuiszorg Den Haag en het CIPO (Centraal InformatiePunt Ouderen). Projectstructuur In 2002 is de Stichting Woonzorgzone Moerwijk opgericht, waarin de corporaties en de instellingen voor zorg en welzijn participeren. De gemeente Den Haag en de Stedelijke Ouderen Commissie zijn als adviseurs aan de Stichting verbonden. Aan het project Woonzorgzone zijn verschillende programma’s gekoppeld: Huisvesting, Woonomgeving Beheer en Verkeer, Algemene Voorzieningen, Zorg en Diensten, Versterking Vraagzijde en ICT. Hoewel ICT een apart deelprogramma is wordt ook binnen andere programma’s zoveel mogelijk gebruik gemaakt van moderne technologie.
45
Binnen het programma ICT zijn verschillende deelprojecten te onderscheiden. Het deelproject ‘Digitaal Wonen Moerwijk’ is gericht op het communiceren via internet. In het kader hiervan wordt scholing gegeven, een helpdesk georganiseerd, een internetcafé opgericht, etc. Een ander deelproject betreft de aanleg van infrastructuur voor snelle internetverbindingen. Verder is er een domoticavoorbeeldwoning ingericht in de wijk. 7.2
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en resultaten Voor Moerwijk komt de evaluatie als ID-wijk te vroeg, in die zin dat een aantal ontwikkelingen rond deze periode wordt gestart en pas na enige tijd vruchtbaar geëvalueerd kunnen worden. De huidige stand van zaken kan als volgt worden weergegeven: Algemeen • Cursussen: Op meerdere plekken worden cursussen en opleidingen gegeven. Er is een telematicacentrum in de bibliotheek, er zijn digitale trapveldjes en er is een servicepunt. Er zijn op dit moment zo’n tachtig deelnemers aan de cursussen. • ‘Moerwijk Morgen’: In het kader van Digitaal Wonen Moerwijk is een vereniging opgericht: ‘Moerwijk Morgen’. Deze heeft tot doel om bewoners zelf een actieve bijdrage te laten leveren aan ICT-voorzieningen in de buurt. De vereniging heeft inmiddels zo’n veertig leden. • Websites: In het kader van ‘Web in de buurt’ ontwikkelen bijna alle organisaties in de buurt momenteel eigen websites. Er zijn ‘redactieteams’ opgezet bestaande uit buurtbewoners. De eerste bijeenkomst is in februari 2003. De website Virtuele Marktplaats is wel ontworpen, maar nog niet operationeel. • Bewonersraadpleging: Voor de zomer worden extra applicaties verwacht ten behoeve van e-democracy. Wonen • Domotica: De stichting Ilse ontwikkelt momenteel een bruikbaar en betaalbaar domotica-pakket. Daartoe is een voorbeeldwoning ingericht en worden informatiebijeenkomsten voor bewoners georganiseerd. In de zomer van 2003 zal meer zicht zijn op de toepassingsmogelijkheden en de daaraan verbonden kosten. • Breedbandig internet: Vestia ZO zal een groot deel van haar woningvoorraad in Moerwijk (2500 woningen) nog dit jaar aansluiten op breedbandig internet. Hiermee worden internet, tv en beeldtelefoniediensten aangeboden. Het is de bedoeling ook onderlinge communicatie tussen hulpverleners mogelijk te maken en tussen bewoners en zorgverleners.
46
•
•
Langer zelfstandig wonen: In de Erasmusflat worden voor dit doel breedband-internettoepassingen ontwikkeld (veiligheid, communicatie, beheer woningen, etc.). Wireless ADSL: De opgepluste Sara Burgerhartflat en omgeving worden hierop aangesloten.
Woonomgeving • Sensoren oversteekplaatsen: Diverse systemen zijn onderzocht ten behoeve van de ontwikkeling van veilige en obstakelvrije looproutes. Uiteindelijk is hier niet voor gekozen. • Camera’s: Overwogen wordt op bepaalde ‘levendige’ en ‘leuke’ plekken in Moerwijk webcams te plaatsen, zodat mensen thuis kunnen meekijken wat er gebeurt in de wijk. Zorg en diensten • Centraal Meldpunt: Het Centraal Meldpunt Escamp is sinds kort bereikbaar via een eigen website. Het is de bedoeling deze website verder te ontwikkelen zodat ook andere wonen-welzijn-zorg voorzieningen hieraan kunnen worden verbonden. • Vr@@gwijzer: De website van het meldpunt heeft een link naar de CIPO Vr@@gwijzer. Deze wordt eerdaags gebruiksvriendelijker gemaakt. • Cultuurpunt Moerwijk: De bibliotheek heeft een aanvraag ingediend voor een Cultuurpunt Escamp, waarbij de inventarisatie wordt ontsloten via internet. De startpagina van de buurt Moerwijk is in de laatste fase van ontwikkeling. Succes- en faalfactoren De respondenten in Moerwijk komen tot de volgende aanbevelingen voor succes: • Laat ruimte bestaan voor creativiteit, oftewel: laat 1000 bloemen bloeien. • Kies voor een integrale benadering. Verkokering werkt averechts. • Regel al heel snel het beheer. Denk al in de beginfase na over implementatie en overdraagbaarheid. Doe je dat niet, dan loop je de kans dat een in gang gezette ontwikkeling na verloop van tijd doodbloedt. • Raadpleeg landelijke kennissites. Deze kunnen veel inspiratie opleveren voor de lokale ontwikkeling. • Zorg voor continuïteit, zowel in organisatorische als in politieke en financiële zin. • Voor de subsidiegevers: koppel het verlenen van subsidie aan het realiseren van samenwerking. Op die manier kan de noodzakelijke samenwerking worden gestimuleerd. Als ‘meevaller’ wordt genoemd de motivatie van de partijen, de gemeenschappelijke wil. Maar er is ook een aantal tegenvallers: • Het aanvragen van subsidies kost soms zoveel investering dat je je afvraagt of het de moeite wel waard is.
47
• • •
De procesmatige kant duurt erg lang, zeker in relatie tot de politieke druk om resultaten te laten zien. Zorginstellingen werken niet goed samen, er is sprake van verkokering, waardoor men moeilijk tot één product kan komen. Hoewel de gemeente een positieve rol heeft gespeeld, is er intern geen eenheid van beleid. Verschillende afdelingen weten van elkaar niet wat ze doen.
Bijdrage aan doel programma Verschillende lopende en geplande activiteiten dragen bij aan de doelstellingen van het programma ID-wijk van de SEV. Door de cursussen leren mensen elkaar kennen en dit draagt bij aan de sociale cohesie in de buurt. Aan de ICTcursussen worden inmiddels themamiddagen en een borrel gekoppeld. De keuzevrijheid wordt verhoogd door de toegenomen mogelijkheid om thuis te blijven wonen, ook bij verslechtering van de conditie. Door alle informatie digitaal beschikbaar te stellen (ook de aanbiedingen van de slager op de hoek) wordt de keuzevrijheid verder vergroot. De duurzaamheid van de wijk wordt met name verhoogd door het aanpassen van de woningen en door gebruik van moderne technologische middelen op allerlei fronten binnen en buiten de woningen. Ook de zelfstandigheid van de bewoners neemt hierdoor toe. Of er een bijdrage wordt geleverd aan de lokale economische ontwikkeling is (nog) niet te zeggen. Wel is het de bedoeling om ook andere dan de huidige levensvelden met ICTvoorzieningen te ondersteunen, zoals ‘arbeid en inkomen’. Overigens is het voor een goede evaluatie nog te vroeg. Zowel het NIZW als TNO voeren op deelterreinen een evaluatie uit. Project in context van het ID- programma, relatie met SEV Met name de kennisuitwisseling met andere projecten van de SEV is gewaardeerd. Ook het communicatieplan, dat door de SEV-bijdrage werd gefinancierd, is van betekenis geweest voor het project. Toch waren er meer mogelijkheden geweest voor kennisuitwisseling. Vooral persoonlijke ontmoetingen hadden hiertoe kunnen bijdragen. Het ID-zine nodigt niet uit tot lezen. Het gevoel bestaat dat sommige projecten meer ‘aandacht’ kregen vanuit de SEV dan andere. 7.3
Toekomst
Spin off Er is een aantal activiteiten gepland die bijdragen aan een vervolg, zowel binnen Moerwijk als elders: • Het project ‘Digitaal Wonen Moerwijk’ zal een draaiboek opleveren dat elders te gebruiken is. • Als de aanleg van woningen in Moerwijk op breedband goed loopt, zullen ook de andere woningen van Vestia (ongeveer 8000) hierop worden aangesloten. • Moerwijk heeft een subsidie gekregen in het kader van de ‘lerende woonzorgzone’. Ook dit project levert een draaiboek op voor o.a. de ICTvoorzieningen.
48
Toekomstontwikkeling en –plannen Voor de meeste toekomstplannen van ‘Moerwijk ID-wijk’ kan worden verwezen naar de beschrijving van de projectontwikkeling en –resultaten (2.1). Duidelijk is dat ICT een middel is ter verwezenlijking van doelen zoals leefbaarheid, sociale cohesie, etc. Uitbreiding zal plaatsvinden naar andere levensterreinen, zoals ‘arbeid en inkomen’. Ook wordt een ‘open forum’ gebouwd. Wat betreft toekomstige SEV-programma’s: • Er is behoefte aan een kosten/baten analyse: leveren de – grote - investeringen op termijn voldoende op om de inspanningen te rechtvaardigen? Had het anders gekund, met lagere kosten? • Hoe bewerkstellig je een gedragsverandering bij de grote massa? Als ICT een kans wil hebben, zal er ook een financiële bijdrage moeten zijn van de bewoners zelf. Zorg er dus voor dat mensen het willen, beïnvloed het consumentengedrag! Wat is daarvoor nodig? Wat in ieder geval nodig is om de toekomstplannen te verwezenlijk, is geld. Dit geldt bijvoorbeeld voor het vervolgtraject van ‘Digitaal Wonen Moerwijk’. En verder: • Een integrale visie en een integrale inzet van de middelen. • Marketing. • Procesondersteuning. • Een politieke visie op ICT: hoe maken we de voorzieningen toegankelijk voor meer bewoners? Gesprekspartner(s): 1. Dhr. R.W. van Eijkeren, directeur Vestia 2. Dhr. H. Labout, extern adviseur ‘Digitaal Wonen Moerwijk’ 3. Mw. L. Hulsebosch, projectleider Woonzorgzone Moerwijk. Datum : 21 februari 2003 Locatie: Vestia, Noordwal 10, Den Haag.
49
8.
’t Hofke, Eindhoven Tongelre
8.1
Projecttypering
Inleiding Door het wijkcentrum van het stadsdeel Tongelre in Eindhoven is een eenvoudig te onderhouden en toegankelijke wijkwebsite in de lucht gebracht, binnen het concept en in samenwerking met Wijkinfo.nl. Het project heet ’t Hofke’ en richt zich in beginsel op de wijken ‘t Hofke, Muschberg en Geestenberg. Er is een relatie met het project Kenniswijk.nl in Eindhoven. Visie, doel en doelgroep Het project is opgezet vanuit de visie van de wijkorganisatie: mensen uit de wijk met elkaar in contact brengen en diensten verlenen. Internet, in het bijzonder een wijkwebstite, is één van middelen om dat te bevorderen. Het concept Wijkinfo.nl, ontwikkeld door het bedrijf 2srvu is een sjabloon voor een website die door niet-professionals eenvoudig kan worden gebruikt (Content Management Systeem). Initiatiefnemers Het initiatief is afkomstig van 2srvu in samenwerking met Wijkcentrum ’t Oude Raadhuis. Het wijkcentrum heeft vervolgens contacten gelegd met de gemeente (stadsdeelkantoor Tongelre), de woningcorporatie Hertog Hendrik van Lotharingen en wijkgebonden instellingen, verenigingen en bedrijven zoals winkels en de bibliotheek. Wijkinfo heeft wijksites opgezet in nog twee andere Eindhovense wijken en eveneens in Utrecht en Enschede. In Helmond, in de wijk Brandevoort, kwam de invoering van het concept niet van de grond door gebrek aan medewerking van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties uit de wijk. Projectstructuur De wijksite valt onder de verantwoordelijkheid van de Stichting Wijkcentrum, een organisatie van wijkbewoners. Het feitelijke beheer is in handen van de werkgroep Wijkinfo, een groep van twaalf vrijwilligers. De inhoud van de site is mede gevuld door andere deelnemers, zoals winkelbedrijven, bibliotheek, particulieren, wijkpolitiek. Zij hebben met een password toegang tot hun pagina. Elke leverancier van een webpagina is verantwoordelijk voor de inhoud hiervan. Wijkinfo hanteert alleen een algemene clausule om beledigende of haatdragende inhoud te weren. De webwerkgroep heeft voor het onderhoud toegang tot alle pagina’s. De bezoeker kan alle informatie bekijken en heeft de mogelijkheid zelf informatie te plaatsen op de discussiepagina’s en een advertentiepagina.. De werkgroep wordt ondersteund door 2srvu, die zorgt voor levering van het concept, voor technische advies en de structuur hiervan en voor de opmaak van de wijksite.
50
8.2
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en resultaten Het project Wijkwebsite is eind 2001 gestart en in mei 2002 on-line gekomen. Dat was tegelijkertijd met de opening van een kenniswijkhoek van het project Kenniswijk.nl in het wijkcentrum. Kenniswijk richt zich vooral op de verbreding van de nieuwe internettechnologie (breedband) op wijkniveau. De kenniswijkhoek in wijkcentrum 't Oude Raadhuis is één van de zeven wijken in Eindhoven en Helmond. De kenniswijkhoek bestaat uit twee werkstations en een breedband-internetverbinding. Het gratis gebruik van de kenniswijkhoek is niet groot, vooral omdat bezoekers ook verwachten dat je er met gewone computerprogramma’s zoals Word zou kunnen oefenen. Dat kan echter niet. De apparatuur van kenniswijk wordt door Wijkinfo gebruikt om de website te beheren en te onderhouden. De werkwijze die Wijkinfo toepast in Tongelre is die van al werkend ontwikkelen. Er is geen vooropgesteld programma van activiteiten die ontwikkeld moeten worden en partners die gestrikt moeten worden. Men pakt aan wat zich voordoet en elke uitbreiding is weer een promotie voor de site zelf. In het eerste jaar van Wijkinfo is gezocht naar samenwerking met andere partijen. Enige tientallen wijkgebonden organisaties werken inmiddels samen en onderhouden hun eigen pagina (buurt- en huurdersverenigingen, activiteitengroepen etc.), evenals instellingen (basisscholen, kinderopvang, wijkpolitie en DIGI tolk voor laagdrempelige computercursussen). Verder zijn er commerciële advertenties van enkele winkels te vinden en links naar persoonlijk sites van wijkbewoners. De relatie met het bestaande wijkblad was in het begin wat moeizaam, omdat men Wijkinfo als concurrent zag. Wijkinfo ziet de site vooral als een aanvulling en uitbreiding van de communicatie in de wijk. Voordelen zijn: snel, makkelijk, goedkoop en meer (kleuren)foto’s. Interactie, opties en respons worden pas in tweede instantie als voordelen genoemd tegenover een wijkblad. Het wijkblad is inmiddels wel opgenomen op de site. De gemeente (het stadsdeelkantoor) is vooralsnog wat terughoudend als het gaat om een gezamenlijke aanpak van de wijksite. Er worden wel wederzijdse links opgenomen, een verdergaande samenwerking is er nog niet. Ook met de woningcorporaties is wel enig overleg geweest en je kunt gemakkelijk doorklikken, maar ‘dat is koud’. Ze hebben hun eigen stedelijke sites of willen die in de toekomst openen. Een van de corporaties heeft de wijkdomeinnaam ‘Tongelre’ al geclaimd zonder dat die wordt gebruikt. Een andere corporatie heeft een concurrerend stedelijk netwerk met wijkinformatie (Kijk-inde-wijk). Eind 2002 is er een samenwerking gestart met de Brabantse Milieufederatie en de Stichting natuur en Milieu om het milieubeleid in de wijk heel praktisch toe te passen. Er is een ideeënwedstrijd gestart: ‘Wat doe je met braakliggende terreinen?’ Deze wedstrijd is opgezet door een extern bureau. Dat heeft in de maand
51
december twaalf ideeën opgeleverd. Jammer dat de ideeën niet echt op de site gepresenteerd zijn, maar alleen zijn samengevat. Ook kon men op de site geen voorkeur aangeven. Een volgend item in deze samenwerking is: ‘Wat doe je met je tuintje?’ Met de basisscholen is nu een samenwerking gestart om schoolkinderen hun eigen webpagina te laten vullen. Er is betrekkelijk weinig informatie op de website, afgezien van de ingezonden twaalf ideeën voor braakliggende terreinen en een tiental vragen en antwoorden onderling op een open forum. Het aantal reacties dat direct naar subpagina's gaat is bij Wijkinfo nog niet bekend.
Woongenot Een gesprekje op de Wijkinfo K.B. plaatste op 24 juli 2002 het volgende bericht: Ik heb een huis op het oog in de Vlinderbuurt en ik ben benieuwd naar jullie meningen over het woongenot in de wijk. Ik hoor namelijk nogal wat negatieve verhalen. Hoe staan jullie tegenover het leefklimaat, ook voor opgroeiende kinderen? Alvast bedankt! Groeten K.B. En het antwoord van de volgende dag: Het ligt eraan in welk deel van de Vlinderbuurt je een huis op het oog hebt. Het gedeelte gelegen tussen het Hofke-Loostraat-spoorlijn tot aan de Atlantastraat-Avondroodstraat-Monarchstraat is een prima woonbuurt, vooral voor kinderen. Daar is ook een recent uitgebreid speeltuintje gelegen, en ook de kleuterschool. De negatieve verhalen zul je vooral gehoord hebben over de Vlinderstraten gelegen tussen de Wolvendijk-Koudenhovenseweg-Hofke (omgeving Konmar). Het fijne weet ik er niet van, maar daar zijn wat 'beruchte' straten. Succes met de zoektocht.
Succes- en faalfactoren Belangrijkste stimulansen die het project hebben doen slagen zijn: • Aanwezigheid van voldoende kader in een wijk en daarmee samenhangend het bestaan van sociale cohesie, waarop als het ware een ID-wijk gebouwd wordt. Volgens de voorzitter van het wijkcentrum is Tongelre nog een beetje een dorpsgemeenschap. • De samenwerking met de Brabantse Milieufederatie en de Stichting Natuur & Milieu lijkt een succesfactor in de verdere uitvoering te worden. Enkele hobbels die genomen moesten worden zijn; • Medewerking van gemeenten en woningcorporatie die hun eigen strategie volgen is moeilijk gebleken en maar ten dele gelukt. • Een beroep op vrijwilligers voor een wijkwebsite spreekt vaak mensen aan die zich vooral op de techniek willen storten en daar al veel vanaf weten. Deze kennis staat een goede start soms in de weg. Omdat gebruik wordt gemaakt van een zogenaamd Content Management Systeem is het niet nodig en mogelijk de programmering of vormgeving aan te passen. Dat heeft als groot voordeel dat een vrijwel onbeperkt aantal beheerders aan de inhoud kan werken. Mensen die naar buiten kijken, gesprekken aangaan, wil-
52
len weten wat er in de wijk speelt, leveren dan ook een veel wezenlijker bijdrage aan het slagen van de site. In Tongelre is dat gelukt. Bijdrage aan doel programma De doelstelling leefbaarheid in de wijk stimuleren is inherent aan het doel van het wijkcentrum. De doelstelling 'een duurzame wijk' is als het ware langsgekomen door contacten en vervolgens door samenwerking met de Brabantse Milieufederatie en de Stichting Natuur en Milieu. De doelgroep waarop de website zich richt zijn alle bewoners van de wijk Tongelre. Het project draagt verder bij aan leefbaarheid en zelfstandigheid van mensen via de ‘zendkant’. De wijksite wordt beheerd door een groep vrijwilligers die aan deze activiteit op zich plezier beleeft en er sociaal contact aan ontleent. Project in context van het ID- programma, relatie met SEV . De bijdrage van ID-wijken is met name geleverd via het bedrijf 2srvu: uitwisseling van ervaringen en ideeën op de bijeenkomsten en andere contacten. Daarnaast is vooral de financiële bijdrage van ƒ 50.000,- belangrijk geweest om Wijkinfo in ’t Hofke van de grond te krijgen. Andere partijen hebben apparatuur geleverd (kenniswijk.nl) en het gebruik van de zaal (t Wijkcentrum). 8.3
Toekomst
Spin off Het concept van het invulbare frame (Content Management Systeem) Wijkinfo is overdraagbaar. Maar belangrijker nog zijn de ervaringen die zijn opgedaan met hoe je de opzet, promotie en het betrekken van vrijwilligers van een wijksite aanpakt. De belangrijkste voorwaarden daarvoor zijn kader en voldoende geld. Toekomstontwikkeling en –plannen • Uitbreiding (samenwerking en of ontsluiting) naar alle instanties, verenigingen en bedrijven die in de wijk actief zijn. • Samenwerking met de gemeente in het domein “Tongelreweb” • Technische vervolmaking, zoals het automatisch opschonen van verouderde teksten en mededelingen Wat is daarvoor nodig? Er is behoefte aan een gedegen overzicht van basisvoorwaarden voor het opzetten van een wijkwebsite. Daarbij gaat het niet om algemene aanbevelingen, maar om hele concrete adviezen over welke middelen en ondersteuning nodig is en waar dit betrouwbaar te halen is. Een soort consumentenindex voor websitebouwers. Gesprekspartner(s): Dhr. Henk Elzenaar, bedrijf 2srvu, ontwikkelaar Wijkinfo.nl Dhr. Frits van Geffen, voorzitter Stichting Wijkcentrum “t Oude Raadhuis” Datum :28 januari 2003 Locatie:’t Oude Raadhuis, Tongelre, Eindhoven www.Wijkinfo.nl
53
9
Wijkservicecentrum 'WIJ'S, Rotterdam Cool
9.1
Projecttypering
Inleiding De wijk Cool is een deel van het centrum van Rotterdam. Het is een gemengde wijk met bijna 8000 inwoners: oudere bewoners met een lage opleiding, studenten, jonge gezinnen en yuppen. De helft van de bewoners is allochtoon, met name Surinaams. De woningcorporatie Stadswonen verhuurt er veel woningen. Stadswonen wil samen met de gemeente Rotterdam en de bewonersorganisatie Cool een wijkservicecentrum inrichten. Het wordt een fysieke en virtuele hotelbalie in de buurt die allerlei dagelijkse diensten levert en coördineert, vooral voor de nieuwe stadsbewoners met weinig tijd. Er is een bedrijfsplan voor het centrum onder de naam ‘Gemaksbalie'. Visie, doel en doelgroep De stad Rotterdam trekt veel jonge mensen aan die er een opleiding volgen en daarna weer uit de stad vertrekken. De gemeente wil om meerdere redenen jonge urban professionals proberen aan de stad te binden. Daarvoor zijn woningen nodig die aan hun verwachtingen en leefstijl tegemoetkomen. Niet alleen gewenste woningtypen, maar ook een dynamische woonomgeving, een aantrekkelijke stedelijke cultuur en een scala aan dagelijkse en stedelijke voorzieningen. Stadswonen stelt zich ten doel in die woningvraag te voorzien. Stadswonen heeft al een groot aantal woningen met domotica en aanvullende diensten in de verhuur, met name in het project Puntegaal (200 woningen en bedrijfjes). Daarbij wordt een smartcard gebruikt (Comfort ID), die de huissleutel is en toegang geeft tot allerlei diensten. Het project WIJ’S richt zich op de ontwikkeling van de hele wijk Cool door een koppeling te maken tussen wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, scholing, vervoer en recreatie. Een uitgangspunt daarbij is dat de gemeenschappelijke voorzieningen door de bewoners zelf beheerd worden. Initiatiefnemers en projectstructuur Woningcorporatie Stadswonen is initiatiefnemer en drager van het project. Via de projectstructuur voor de wijkontwikkeling van Cool zijn andere partijen betrokken: bewonersorganisatie Cool, gemeente Rotterdam, corporatie Woningbedrijf Rotterdam en Wijkontwikkelingsmaatschappij WOM. Adviesbureau Seinpost is aangetrokken voor de uitwerking van WIJ’S. Door Seinpost is een enquête onder bewoners en ondernemers gehouden en een bedrijfsplan opgesteld. 9.2
Ontwikkeling
Projectontwikkeling en resultaten In de wijk Cool of directe omgeving zijn ook nu al verschillende ICT-diensten beschikbaar, zoals woningen van Stadswonen met domitica, internetcafés en andere ICT-bedrijven, ouderenzorg via internet, etc. Aanvankelijk richtte het project zich op een wijkgericht ontmoeting- en dienstencentrum met meerdere functies:
54
•
Een balie voor gemaksdiensten, uiteenlopend van dagelijkse boodschappen, wasserij, wasmachinereparaties tot het regelen kinderopvang (zowel fysiek als virtueel aan te spreken). • Een buurtconciërge van de beide woningcorporaties. • Telewerkplaatsen voor bewoners en ondernemers, bijvoorbeeld winkeliers uit de buurt. • Vergaderruimte voor de bewonersorganisatie. • Een sociale ontmoetingsruimte. • De wijkwebsite biedt de diensten virtueel aan en is toegankelijk met de smartcard van bewoners. Adviesbureau Seinpost heeft een marktonderzoek in de wijk gedaan. Daaruit bleek voldoende belangstelling voor met name e-commerce diensten. De digitaliseringsgraad: 62% in Cool heeft een computer, het aantal internetaansluitingen is er met 51% meer dan gemiddeld. Er is een ruimte gevonden in de wijk waarin een gemaksbalie kan worden gevestigd. Er ligt een bedrijfsplan van een ondernemer die wil starten met de gemaksbalie, onder de naam ‘Gemaksbalie', een initiatief van de OMIJ Rijnmond. OMIJ is een non-profit organisatie die arbeidsplaatsen en werkervaringsplaatsen biedt aan een brede groep arbeidsgehandicapten. De gemaksbalie zal voor een abonnement (€ 2,38 per maand) de volgende diensten gaan leveren via een fysieke en virtuele toonbank (website): • Boodschappendienst: bij drie vaste supermarkten zonder extra kosten, bezorgen tegen extra prijs. • Kledingverzorging: wassen en repareren. • Klussendienst. • Tuinonderhoud-dienst. • Persoonlijke verzorging: 'De kapper of masseur komt waar u bent'. • Huishoudelijke diensten: koken, hond uitlaten, schoonmaken, oppassen. • Via de gemaksbalie zijn bovendien een groot aantal duurzame goederen en producten te koop. • Deel-auto aanvragen en ophalen bij het wijkcentrum. Het wijkcentrum beheert daartoe een fietsenstalling. Daarnaast komen er in het wijkservicecentrum telewerkplekken. Het aanbod van de gemaksbalie lijkt breder te zullen worden dan dat van vergelijkbare concepten. Succes- en faalfactoren Het zoeken naar een geschikte bedrijfsformule voor de balie en het zoeken van een geschikte ruimte hebben veel tijd gekost. Stadswonen wilde niet zelf exploiteren en ook niet alles uit handen geven. Er is nu een ondernemer gevonden die er in wil stappen. Tegelijkertijd kan Stadswonen voor de continuïteit zorgen, zij heeft een groot en blijvend belang in de wijk. Er blijkt het meest behoefte te zijn aan een afhaalbalie van boodschappen en goederen, meer dan allerlei andere toepassingen van ICT. De fysieke ruimte is een belangrijke voorwaarde voor uitbreiding van diensten. De aandacht gaat nu dan ook uit naar de opening van de gemaksbalie.
55
De aanleg van glasvezelkabel (onder de Westblaak) komt voorlopig niet van -of liever gezegd- in de grond. De initiatiefnemers vinden het beter om niet te wachten op investeringen in nieuwe infrastructuur, maar gewoon te beginnen met haalbare projecten waar vraag naar is. Bijdrage aan doel programma Het project kan bijdragen aan leefbaarheid, keuzevrijheid en sociale samenhang, doordat mensen aan de ene kant meer voorzieningen in hun omgeving aantreffen, en aan de andere kant daaraan bijdragen. De fysieke balie kan ook ontmoetingsruimte zijn. De duurzaamheid wordt bevorderd, doordat jonge professionals langer aan de wijk en stad worden gebonden. Project in context van het ID- programma, relatie met SEV Het onderzoek van Seinpost en het door hen opgestelde bedrijfsplan is gefinancierd door ID-wijken. De uitwisseling van ideeën en ervaringen met andere projecten is van minder belang geweest. 9.3
Toekomst
Spin off Het concept en de inzichten zijn overdraagbaar, althans voor grootstedelijke omgevingen. Drie van die inzichten zijn: • Dergelijke projecten komen alleen van de grond als partijen meedoen die er hun belang in zien. • Leg niet teveel nadruk op de techniek en de slimme nieuwe oplossing. Het gaat niet om de ‘I’, maar inzicht in kansen in een bepaalde omgeving, in dit geval een citywijk. Richt je op leefstijl en ‘buurtbranding’. • Een corporatie die zich gebonden voelt aan de toekomst van een stad of wijk faciliteert, maar investeert zelf niet in commerciële ondernemingen. Toekomstontwikkeling en –plannen Stadswonen ziet de gemaksbalie als een goede start van haar verdere plannen. Intussen zijn de ideeën daarover ook verder gerijpt, mede als resultaat van het programma ID-wijken. Men denkt nu na over een ‘Community Center Cool.’ Een gebouw van een grote omvang (ca 10.000 m²), waarin een groot aantal functies wordt samengebracht: levensloopbestendige woningen voor jong en oud, arm en rijk, de gemaksbalie, zorgvoorzieningen, een buurtrestaurant, kantoor en vergaderruimte van de bewonersorganisatie en dit alles gebouwd op een parkeer garage. Gesprekspartner(s): Dhr. E.J. Kleingeld, Seinpost Adviesbureau Dhr J.B. Benraad, directeur Stadswonen Datum :13 februari 2003 Locatie: kantoor Stadswonen, Rotterdam
56
BIJLAGE 2:
OVERZICHT POTENTIËLE ID-WIJKEN
57