PROGRAMMABEGROTING 2011 - 2014
Gemeente Hoogeveen Bezoekadres:
Raadhuisplein 1 7901 BP Hoogeveen
Postadres:
Postbus 20000 7900 PA Hoogeveen
Telefoon: Fax: E-mail: Internet:
(0528) 291911 (0528) 291325
[email protected] www.hoogeveen.nl
Inhoudsopgave
Inhoud
Inhoudsopgave In de inhoudsopgave staat de volgorde die spoort met het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten. Er is een leeswijzer aan toegevoegd.
Onderwerp BELEIDSBEGROTING Inhoudsopgave Voorwoord Leeswijzer Financiële begroting in kort bestek Kerngegevens Samenstelling raad en college
Blz.
2 3 5 7 19 21
PROGRAMMA’S Fysieke pijler Ontwikkelt Duurzaamheid en mobiliteit
23 24 29
Economische pijler Ondernemen en werken
35 36
Sociale pijler Talentontwikkeling Meedoen
39 40 45
Veiligheidspijler Veilig
49 50
Fundament Wijken en Dorpen Bestuurt
55 56 60
PARAGRAFEN Lokale heffingen Weerstandsvermogen Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid Projecten
64 69 73 79 83 89 95 98
FINANCIËLE BEGROTING Overzicht van Baten en Lasten Overzicht algemene dekkingsmiddelen
114 129
Uiteenzetting van financiële positie Investeringsplan Reserve structuurvisie Algemene reserve Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Palet bezuinigingen Vaststelling
131 135 148 150 152 166 167 2
Voorwoord
Inleiding
VOORWOORD
Programmahouder: College Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij bieden wij u de programmabegroting 2011-2014 aan. Op basis van het collegeakkoord “Samen naar een nieuw evenwicht” en de bijbehorende programma-indeling hebben we doelen gesteld en geven we zo concreet mogelijk aan wat we, naast de lopende werkzaamheden, in 2011 gaan doen. Gekozen koers bij Voorjaarsnota In stappen beginnen met bezuinigen om later niet voor drastische ingrepen komen te staan, dat is de koers die gekozen is bij de Voorjaarsnota. We wisten toen al dat we ons moesten voorbereiden op een negatievere financiële toekomst. Inmiddels is deze toekomst werkelijkheid geworden en we verwachten dat we er nog niet zijn. Immers, bij de Voorjaarsnota en deze begroting zijn we uitgegaan van het middenscenario: een bezuiniging van 5,9 miljoen euro, te bereiken in 2015. Het begint er echter steeds meer op te lijken dat, vanuit financieel perspectief, het ‘meest sombere scenario’ werkelijkheid gaat worden. We hopen hierover op korte termijn duidelijkheid van het Rijk te krijgen. Ter voorbereiding op de komende Voorjaarsnota houden we alvast rekening met het meest sombere scenario. Tegenvallers In aanloop naar deze begroting zijn bijna 40 bezuinigingsopdrachten uitgewerkt. Niet alle besparingen hebben we kunnen realiseren. Ook werden we geconfronteerd met nog niet voorziene tegenvallers van zo’n twee miljoen euro per jaar. Zo is onder andere gebleken dat de algemene uitkering van het Rijk tegenvalt, de extra aanvragen en de prijsstijging van de huishoudelijke verzorging in het kader van de WMO voor een structureel tekort zorgen en de personeelskosten van de ambtelijke organisatie, door het onlangs gesloten principeakkoord CAO gemeenten, gestegen zijn. Dit heeft ervoor gezorgd dat we met een tekort werden geconfronteerd van 0,8 miljoen euro in 2011, oplopend tot circa 3 miljoen euro in 2015. Bezuinigingen Om deze tekorten voor een groot deel te dichten zien we ons genoodzaakt om met aanvullende besparingsvoorstellen te komen die pijn zullen gaan doen. Zo moeten onder andere de inkomsten en uitgaven WMO in balans gebracht worden, komt er een grotere besparing op de gemeentelijke organisatie, stoppen we met het subsidiëren van muziekonderwijs voor volwassenen en moeten de gemeentelijke belastingen vanaf 2012 worden verhoogd. Naast deze besparingen stellen we u ook voor om het investeringsplafond verder te verlagen van 17 naar 15 miljoen, maar wel met de ambitie om te blijven zorgen voor een aantrekkelijke gemeente met een goed voorzieningenniveau. Al deze maatregelen resulteren in een totale bezuiniging oplopend van 5,9 miljoen euro naar 7,3 miljoen euro in 2015. Door middel van deze aanvullende voorstellen is de begroting voor 2011 en 2012 sluitend. Voor de jaren 2013 en 2014 is er nog een tekort van vier ton. Voor dit bedrag heeft het college aanvullend op het zware scenario een taakstellende bezuiniging opgenomen richting de volgende Voorjaarsnota. Impulsen Ondanks de bezuinigingen zijn we erin geslaagd om de komende jaren te blijven investeren in zaken die echt nodig zijn om een aantrekkelijke gemeente te blijven op het gebied van wonen, werken en verblijven. Ook hebben we ervoor gekozen om noodzakelijke extra impulsen te geven voor het Centrum voor Jeugd en Gezin, directe hulpverlening voor slachtoffers bij huiselijk geweld, digitale dienstverlening en voor dagopvang voor ouderen. We bezuinigen ook bewust niet op het terrein van minimabeleid, talentontwikkeling, gezondheidszorg en op kleinere instellingen met een breed maatschappelijk draagvlak.
3
Voorwoord Wij willen samen met u, inwoners, organisaties en ondernemers op zoek gaan naar een noodzakelijk nieuw evenwicht tussen inkomsten en uitgaven en tussen ambities en financiële mogelijkheden. Ons doel hierbij is om tot nieuwe inzichten te komen zodat we de gestelde uitdagingen op een verantwoorde manier aan kunnen pakken. Met vriendelijke groeten, College van B&W Ton Bargeman, Margreeth de Boer, Tiens Eerenstein, Anno Wietze Hiemstra, Klaas Smid, Henk de Vries
4
Leeswijzer
Inleiding
LEESWIJZER De leeswijzer vertelt hoe de programmabegroting is opgebouwd, met daarbij de hoofdlijnen van de inhoud.
BELEID: de programmabegroting is afsprakenlijst voor 2011
BELEIDSBEGROTING
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen De kern van de programmabegroting is een lijst van concrete plannen, projecten en werkzaamheden die een bijdrage leveren aan het bereiken van de programmadoelstellingen. We geven de jaren aan waarin deze worden afgerond. Per programma geven we de kern van het programma en de belangrijkste ontwikkelingen aan. Tevens wordt ingegaan op de randvoorwaarden en mogelijk risico's. In tabelvorm wordt structuur gegeven aan de relatie tussen de beoogde maatschappelijke doelstellingen of effecten, de geconcretiseerde, meetbare doelen en de bijbehorende beleidsinitiatieven. De opgesomde beleidsinitiatieven worden in principe uitgevoerd in 2011. Voor de uitzonderingen hierop is het betreffende jaartal aangegeven. FINANCIËN: vertaling van beleid naar euro’s Wat mag het kosten De beleids- en financiële begroting in de programmabegroting geeft per programma weer wat de middelen zijn om de doelstellingen in de programma’s te kunnen realiseren. Het college werkt dit nader uit in de productbegroting, waarin zij aangeeft met welke producten (hoe) de doelstelling uit de programma’s worden gerealiseerd. Er staat in de beleidsbegroting een bedrag aan totale baten en totale lasten. De onderverdeling naar de producten is opgenomen in de financiële begroting. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Het overzicht algemene dekkingsmiddelen geeft inzicht in de gemeentelijke inkomsten los van de programma’s. Het overzicht algemene dekkingsmiddelen is dan ook geen programma, maar wel een belangrijke financieringsbron voor de programma’s. In dit overzicht zijn zaken opgenomen als de uitkering uit het gemeentefonds en de belastingen. Dit zijn dan ook de sturingsinstrumenten om de groei van de programma’s te stimuleren. Paragrafen Doel van de paragrafen is dat belangrijke going concern gemeentelijke taken met betrekking tot de financiële positie worden gebundeld, waarmee de raad inzicht krijgt in de door haar gestelde kaders voor deze onderwerpen. De paragrafen zijn een dwarsdoorsnede van de begroting. Met de genoemde onderwerpen is telkens een groot financieel belang gediend. De paragrafen geven daardoor extra informatie voor de beoordeling van de financiële positie op de korte en langere termijn. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de paragrafen kan verschillen. Indien er voor een onderwerp, bijvoorbeeld grondbeleid, een actuele nota bestaat kan in de paragrafen worden volstaan met een korte berichtgeving van de stand van zaken. De paragraaf vervult dan een rol in het planning & control proces. Indien een actuele nota ontbreekt, dient een uitvoerigere paragraaf te worden gemaakt; de paragraaf in de begroting vervult dan nadrukkelijker een rol in de kaderstelling binnen de gemeente.
5
Leeswijzer FINANCIELE BEGROTING Overzicht van baten en lasten De financiële begroting begint met het Overzicht van Baten en Lasten. Dit is een op hoofdlijnen cijfermatige vertaling van het beleid naar euro’s, zeg maar de resultatenbegroting. We beginnen met een beschrijving van de algemene uitgangspunten en spelregels die bij het opstellen van de financiële begroting zijn gehanteerd. De nadruk ligt op een analyse van de cijfers uit de programmabegroting 2011-2014 ten opzichte van de cijfers van de lopende meerjarenbegroting, jaarschijven 2010-2013, jaarrekening 2009 en de Voorjaarsnota 2011-2014. Uiteenzetting van de financiële positie In dit onderdeel geven we inzicht in de ontwikkeling van de balanspositie van de vaste activa en passiva. Ze betreft daarom vooral een meerjarig beeld van de Reserves en voorzieningen en de Investeringen.
6
Financiële begroting in kort bestek
Inleiding
FINANCIËLE BEGROTING IN KORT BESTEK In dit hoofdstuk nemen we u mee in de totstandkoming van de financiële begroting met betrekking tot de exploitatie en investeringen en wordt vermeld hoe we de begroting sluitend hebben gemaakt.
1. Programmabegroting - in teken van bezuinigingsopdracht In vervolg op de Voorjaarsnota stond ook de programmabegroting in het teken van de bezuinigingsopdracht en was daarmee anders dan andere jaren. Het doel is voorbereid te zijn op de financiële crisis, die ook voor Hoogeveen consequenties zal hebben. De uitgangspunten bij de Voorjaarsnota waren: 1. We gaan er vooralsnog vanuit dat de bezuinigingen in 2015 moeten zijn ingevuld; 2. De hoogte van de bezuinigingstaakstelling wordt vooral bepaald door de rijksbezuiniging; 3. De verwachte korting op de algemene uitkering is € 3,2 miljoen in 2015. Dit is het middenscenario; 4. Er wordt geen prijs- en loonindexatie toegepast. Een loonindexatie wordt alleen toegepast als deze achteraf bekend is geworden. De indexatie op belastingen en tarieven wordt wel toegepast. Traject naar de programmabegroting Het uitgangspunt voor het traject naar de programmabegroting is: 1. Het bezuinigingspalet wordt ingevuld tot er sprake is van een structureel sluitende meerjarenbegroting inclusief de extra bezuinigingen van het Rijk (scenario midden); 2. Het investeringsplafond wordt teruggebracht met € 2 miljoen per jaar door meer te faseren. Vanaf 2015 wordt het plafond teruggebracht naar € 10 miljoen. De investeringsplanning wordt hiermee vanaf 2010 teruggebracht van € 19 miljoen naar een investeringsplafond van € 17 miljoen; 3. De meerjarenbegroting 2011-2014 wordt structureel sluitend gemaakt; 4. De komende maanden worden diverse opdrachten richting de programmabegroting uitgewerkt. Uitkomst van de programmabegroting 2011-2014 in het kort In de periode tussen de Voorjaarsnota en programmabegroting is duidelijk geworden dat budgettair de crisis is begonnen. De effecten van het bevriezen van de algemene uitkering en het loslaten van het principe van ‘samen de trap op en samen de trap af’ wordt zichtbaar in de meerjarenramingen. Dit uit zich ook in de Gemrap en het Tussenbericht. De verwachte nadelen in de algemene uitkering, sociale zekerheidsuitkeringen en inkomstenbronnen als bouwleges worden nu daadwerkelijk geëffectueerd. De algemene reserve zal vanaf 2010 dan ook voor het eerst moeten worden aangesproken. Dit is aanleiding geweest om het weerstandsvermogen bij te stellen. Aan de andere kant is er nog grote onzekerheid over de toekomstige ontwikkeling van de algemene uitkering. Voor 2011 kunnen we redelijke zekerheid ontlenen, maar vanaf 2012 is het nog onbekend hoe de normeringssystematiek zal worden opgepakt. Wordt het weer ‘samen de trap op en samen de trap af’? De evaluatie van de normeringssystematiek zal het uitwijzen. Ook zal na de kabinetsformatie duidelijk worden hoe de voorgestelde rijksbezuiniging van € 1,7 miljard wordt ingevuld. Gezien de onzekerheid en de huidige neerwaartse trend in de exploitatie is voorzichtigheid wel geboden. Een eerste stap hierin is om het risicodeel op de algemene uitkering van € 0,7 miljoen af te ramen. De jaren 2011 en 2012 zijn sluitend gemaakt. Het is nog niet gelukt om dit meerjarig structureel te doen. Het heeft dan ook prioriteit om direct na de programmabegroting verder te gaan om het huiswerk voor de volgende bezuinigingsslag bij de voorjaarnota 2012-2015 klaar te hebben. Het is reëel te veronderstellen dat er dan wel meer duidelijkheid is over de definitieve ontwikkeling van de algemene uitkering en andere beleidsvelden. Hieronder gaan we nader in op het gelopen traject van Voorjaarsnota naar programmabegroting. Administratief verwerken van de Voorjaarsnota In de Voorjaarsnota zijn de uitgangspunten voor de becijfering opgenomen: de cijfers zijn toen niet tot in detail in het administratieve systeem uitgewerkt. De uitwerking geeft altijd een effect en verschillen. In vergelijking met voorgaande jaren is het effect zeer marginaal. 7
Financiële begroting in kort bestek Het voornaamste (voordelige) effect wordt veroorzaakt door het bijwerken van de afschrijvingen over de periode 2011-2013 als gevolg van de nieuwe investeringsplanning. Nieuwe ontwikkelingen Voorjaarsnota en programmabegroting Er hebben zich gedurende het begrotingsjaar 2010 enkele nadelige ontwikkelingen voorgedaan. Deze treft u hieronder aan: Nieuwe ontwikkelingen (x € 1.000; +=nadeel en -=voordeel) Diverse kleinere posten
2011 673
2012 434
2013 275
2014 294
2015 294
Bijstellen personeelsbudget Structurele consequenties WMO
352 306
255 866
191 866
127 866
94 866
Inkomensdeel Totaal nieuwe ontwikkelingen
pm 1.331
pm 1.555
pm 1.332
pm 1.287
pm 1.254
Diverse kleinere posten De voornaamste posten zijn: Parkeren In 2010 heeft een extern specialist onderzoek gedaan naar de werkelijke parkeerexploitatie ten opzichte van de begroting. Als basis voor het onderzoek dienden de werkelijke kosten en opbrengsten in 2009. Naar aanleiding van het onderzoek zijn de ramingen nader beoordeeld. Hieruit is gebleken 1 dat de opbrengst voor het vergunningparkeren € 0,1 miljoen te hoog is geraamd in 2011. Deze raming wordt bijgesteld. Wel staat de realisatie van de totale parkeeropbrengst onder druk. De onderschrijding is gemiddeld € 0,1 miljoen. Deze jaarlijkse onderschrijding zal moeten worden ingelopen door beheer van de parkeermeters te verbeteren en minder uitval van parkeermeters als gevolg van reconstructies. Bij de Voorjaarsnota 2012-2015 zullen de consequenties voor de parkeerexploitatie van de parkeergarage de Kaap bekend worden en worden opgenomen. Alescon De raad heeft op 2 september 2010 ingestemd met een hogere bijdrage in het exploitatiesaldo van Alescon dan in de meerjarenbegroting voor 2011 was opgenomen. Handhavingsdienst De Handhavingsdienst als samenwerkingsverband van een vijftal gemeenten is afgelopen 1 mei van start gegaan. De nog te maken implementatiekosten voor 2010 en 2011 bedragen € 457.000. Het aandeel voor Hoogeveen in deze kosten is € 91.000 voor 2010 en € 60.000 voor 2011. Dit zijn incidentele kosten. Er wordt geen structureel effect verwacht vanaf 2012. Bijstellen dividend Rendo In het addendum bij de Voorjaarsnota 2010-2013 is de prognose van het Rendodividend bijgesteld. Het dividend was op korte termijn licht lager en op lange termijn hoger. In het addendum is gesteld dat de raming op korte termijn niet wordt bijgesteld, maar op lange termijn wel. Aangezien het van belang is om de begroting scherp te ramen, wordt het dividend in 2011 en 2012 met € 135.000 naar beneden bijgesteld en vanaf 2014 € 76.000 verhoogd. Overige posten Dit betreft vooral de effecten van de voorgestelde vrijval van de reiniging en verkoop van de Vos. Personeelsbudget Recentelijk is een principeakkoord bereikt over de CAO-gemeenten 2009-2011. De structurele consequentie is dat de eindejaarsuitkering in 2010 en 2011 wordt verhoogd met 0,5%. De bodem in de eindejaarsuitkering wordt met ingang van 2010 verhoogd van € 836 naar € 1.750 en per januari 2011 worden de salarissen met 0,5% verhoogd.
1
Voor deze verhoging wordt in een latere fase bij besparingen programmabegroting een taakstelling opgenomen om dit binnen de parkeerexploitatie op te vangen.
8
Financiële begroting in kort bestek Tevens wordt in de raming van de personeelslasten rekening gehouden met de stijging van de periodieken en stijging van de pensioenpremies van 0,55%. De totale loonstijging bedraagt € 766.000. Bij de Voorjaarsnota was rekening gehouden met een stijging van € 0,3 miljoen. Tegenover dit nadeel staat een voordeel als gevolg van het aflopen van de FPU regeling. Deze regeling loopt eind 2015 af en wordt vervangen door een regeling voor vroegpensioen. WMO Bij de nota reserves 2009 is incidenteel geanticipeerd op de toenemende structurele lasten voor de WMO. Er was toen nog niet bekend wat de structurele consequentie zou zijn van de aanbesteding van de huishoudelijke verzorging. Inmiddels is bekend dat het structurele tekort op de WMO € 860.000 bedraagt door extra aanvragen en de prijsstijging van de huishoudelijke verzorging. Met dit structurele tekort is de reserve WMO uiterlijk in 2011 € 0,3 miljoen negatief. Het tekort voor 2011 wordt nog incidenteel ingevuld. Vanaf 2012 zal het tekort structureel moeten worden opgelost. Wet Werk en Bijstand Wij gingen tot op heden ervan uit dat het risico van de stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden beperkt bleef tot ons eigen risico. Voor Hoogeveen betekent dit dat een stijging van de eerste 40 uitkeringsgerechtigden voor onze rekening zijn. Hiervoor hebben we een claim op het weerstandsvermogen van € 0,5 miljoen gelegd. In 2010 zal deze claim aangesproken worden, omdat het aantal uitkeringsgerechtigden stijgt. Macro gezien geldt het eigen risico voor 12.500 bijstandsgerechtigden. Het ministerie heeft het macrobudget van € 4,4 miljard teruggebracht naar € 4 miljard. Dit betekent dat voor 25.500 uitkeringsgerechtigden geen budget is. Het is de afspraak dat de eerste 12.500 extra uitkeringsgerechtigden wordt opgevangen door middel van het eigen risico van de gemeenten. Het tekort aan budget van de andere 13.000 bijstandsgerechtigden wordt ook bij de gemeenten neergelegd. Het ministerie schrijft deze extra korting toe aan de achterblijvende gemeentelijke prestaties. De VNG is het namens de gemeenten hier niet mee eens en schrijft het toe aan de zware economische recessie, waarvoor de gemeenten niet het totale risico mogen dragen. Momenteel heeft de VNG bezwaar gemaakt tegen deze extra korting van het ministerie. De verwachting is wel dat dit voor 2010 en 2011 gaat gelden. De extra korting betekent een extra structurele last van € 0,7 miljoen voor de gemeente Hoogeveen voor 2011. Wij gaan ervan uit dat vanaf 2012 weer maximaal de eigen bijdrage geldt. Gelet op het feit dat voor 2011 toch nog enige onzekerheid is wordt de korting nog niet in de begroting verwerkt, maar wordt de claim op het weerstandsvermogen voor 2011 verhoogd met € 0,5 miljoen. De consequenties zijn daarom pm in de financiële samenvatting opgenomen. Algemene uitkering Het uitgangspunt bij de Voorjaarsnota was om de junicirculaire 2010 te verwerken in de programmabegroting 2011-2014. De verwachting was dat de effecten van de junicirculaire marginaal zouden zijn, omdat de korting op de algemene uitkering pas na de kabinetsvorming bekend zal worden. De consequenties voor de gemeenten, als gevolg van de rijksbezuinigingen, zijn echter ten tijde van het maakproces van de programmabegroting nog niet bekend. Hierover zal bij de volgende Voorjaarsnota meer duidelijkheid moeten zijn. Wel is het inmiddels reëel om te verwachten dat het zware scenario als gepresenteerd bij de Voorjaarsnota 2011-2014 meer de praktijk zal worden. Bij de programmabegroting is niet de raming uit de inmiddels bekende septembercirculaire 2010 aangehouden, omdat daarin nog veel onzekerheden zijn opgenomen voor de komende jaren. De septembercirculaire 2010 valt vanaf 2012 aanzienlijk nadelig uit voor Hoogeveen. De nadelen worden veroorzaakt door het bevriezen van de algemene uitkering en het loslaten van het principe ‘samen de trap op en samen de trap af’. Alle gemeenten moeten het doen met dezelfde pot geld. De verwachte toename van aantal uitkeringsgerechtigden en het aantal woonruimten leidt ertoe dat er naar Hoogeveen relatief minder geld gaat. Naast de onduidelijkheid ten aanzien van de rijksbezuiniging komt er de komende periode een onderzoek naar een mogelijke wijziging in de verdeling van de gelden binnen het Gemeentefonds. 9
Financiële begroting in kort bestek Ook zal duidelijk moeten worden of het principe van ‘samen de trap op en samen de trap af’ weer wordt opgepakt met ingang van 2012. De onzekerheden en de uitkomsten van de septembercirculaire 2010 bieden momenteel te weinig basis om deze circulaire te hanteren voor het meerjarenperspectief. De raming van de septembercirculaire 2009, op het moment dat het principe ‘samen de trap op en samen de trap af’ werd losgelaten blijft de basis voor de raming in de programmabegroting 20112014. Wel ramen wij, om meer voorzichtigheid te betrachten, niet meer het risicodeel van € 0,7 miljoen, dat wij jaarlijks extra op de algemene uitkering ramen. Het is niet reëel te veronderstellen dat er zich de komende jaren overschotten op de begroting zullen voordoen en al zeker niet vanuit de algemene uitkering. Door het aframen van het risicodeel sluit de raming van de algemene uitkering voor 2011 wel aan bij de septembercirculaire 2010. Om het risico van de meerjarige onzekerheden op te vangen blijft de ruimte van € 0,5 miljoen, die binnen de algemene uitkering is gereserveerd, gehandhaafd. Opdrachten Voorjaarsnota Bij de Voorjaarsnota zijn bijna 40 opdrachten uitgeschreven om tussen de Voorjaarsnota en de programmabegroting te verwerken. Het doel van de opdrachten is om in beleidsmatige en financiële zin scherpte te krijgen in de voorgestelde besparingsvoorstellen bij de Voorjaarsnota. De uitkomsten van deze opdrachten zijn opgenomen in bijlage 4, Uitwerking van de opdrachten Voorjaarsnota'. De financiële consequenties van de opdrachten zijn hieronder weergegeven. Om aansluiting te houden bij het bezuinigingspalet is inzichtelijk gemaakt op welke onderdelen het palet is bijgesteld en wat de consequenties zijn van de opdrachten buiten het palet. Het bijgestelde palet is in bijlage 5 opgenomen. Uitwerken opdrachten Voorjaarsnota (x € 1.000; Opdracht +=nadeel en -=voordeel) Effect uitwerking opdrachten in het palet 2 Erfpacht vliegveld 7 Sport tariefsverhoging 11 WMO-eigen bijdragen 11-13 Aanvulling: WMO-verlagen PGB 12 WMO-Collectief vervoer 14 Bijstellen raming Bopo 17 Efficiencykorting culturele instellingen 19 Spelen 20 Smederijen 26 Reserve IAB- nieuw voorstel 35 Diverse bijstellingen
2012
2013
2014
2015
105
60 -80 80
60 -80 55 150 100 0 37 30 0 5
-20 60 -80 30 150 100 0 50 30 -300 12
-20 60 -80 30 150 100 0 62 30 0 12
-300
0 25 30 0
12
115
357
32
344
72 -100 25 136 8
57 -100 25 132 8
57 -100 25 125 8
57 -100 25 121 8
57 -100 25 119 8
Totaal effect overige opdrachten
141
122
115
111
109
Totaal effect uitwerken opdrachten
153
237
472
143
453
Totaal effect in palet 11-13 19 21 27 28
2011
Effect overige opdrachten Aanvulling: WMO-implementatie besparingen Spelen Duikteam Herwaarderingsreserves Bezuiniging SWW
132 75
10
Financiële begroting in kort bestek Besparingen programmabegroting Inclusief verwerking van alle wijzigingen resulteerde een aanzienlijk tekort van € 0,8 miljoen in 2011, oplopend tot € 3 miljoen in 2015. Het college vond het daarom noodzakelijk extra maatregelen te nemen. Hierbij is dezelfde, op basis van het collegeakkoord, gemaakte afweging als bij de Voorjaarsnota 2011 gehanteerd. De insteek voor de besparingsmaatregelen bij de programmabegroting is enerzijds een taakstelling te benoemen bij die activiteiten, die na de Voorjaarsnota tot een tekort hebben geleid. Dit zijn de posten als genoemd bij de nieuwe ontwikkelingen tussen de Voorjaarsnota en de programmabegroting. Dit heeft geleid tot nader uit te werken taakstellingen voor parkeren, WMO en het personeelsbudget. Tevens is gesteld dat de areaaluitbreiding niet automatisch zonder nadere onderbouwingen kan worden toegekend. Voor 2012 staat ook een taakstellende opdracht uit om meer inkomsten te genereren. Mocht dit niet (geheel) lukken dan dient de taakstelling ingevuld te worden vanuit de OZB. De OZB is dus de achtervang voor de taakstelling verhoging inkomsten. De taakstelling is vooralsnog in de begroting verwerkt bij de OZB. Voor 2012 is ook een extra taakstelling opgenomen om minder geld uit te geven aan muziekonderwijs voor volwassenen. Dit past bij de zoektocht naar een nieuw evenwicht tussen verantwoordelijkheid van de overheid en die van inwoners. De taakstelling geldt niet voor de subsidie van muziekonderwijs voor kinderen. Anderzijds zijn met behulp van het palet onderstaande aanvullende bijsturingsmogelijkheden benoemd. Besparingsmaatregelen Begroting (x € 1.000; +=nadeel en =voordeel) Aanvullend opgenomen taakstellingen Verhogen parkeeropbrengsten (taakstelling) WMO (taakstelling) Verlaging personeelsbudget (taakstelling) Areaaluitbreiding binnen het reguliere budget opvangen Taakstelling inkomstenverhoging (achtervang 2% OZB) Minder subsidiëren muziekonderwijs volwassenen (opdracht) Totaal aan opgenomen taakstellingen Aanvullende bijsturing op basis van het palet Stoppen met bladkorven in buitengebied Precario ondergrondse infrastructuur een jaar eerder Ouder en gezinsondersteuning Uitgavenjeugdgezondheidszorg 0-4 jaar terugbrengen naar rijksbijdrage Stoppen met bijdrage Oestergala Afromen onvoorzien Totaal aanvullende bijsturing op basis van palet Totaal besparingsmaatregelen programmabegroting
2011
2012
2013
2014
2015
-100 -306 -352 -70
-100 -400 -352 -140 -168 -100
-100 -555 -352 -210 -168 -100
-100 -555 -352 -280 -168 -100
-100 -555 -352 -350 -168 -100
-828
-1.260
-1.485
-1.555
-1.625
-21
-21
-21
-21
-18
-21 -35 -18
-18
-18
-18
-24
-55 -20 -24
-55 -20 -24
-55 -20 -24
-55 -20 -24
-63
-173
-138
-138
-138
-891
-1.433
-1.623
-1.693
-1.763
Bezuinigingspalet en scenario’s In bijlage 5 is het bijgewerkte bezuinigingspalet opgenomen. Hierin is zichtbaar welke bezuinigingen zijn opgenomen in de programmabegroting 2011-2014, waarbij rekening is gehouden met de uitwerking van de opdrachten. In de programmabegroting is in overeenstemming met het middenscenario in de Voorjaarsnota rekening gehouden met een verwachte korting van het Rijk van € 3,2 miljoen in 2015. Dit is de uitwerking van het bij de Voorjaarsnota gekozen ‘middenscenario’.
11
Financiële begroting in kort bestek Hieronder is op basis van de huidige inzichten de maximale taakstelling bepaald voor de komende Voorjaarsnota 2012-2015.
Bezuinigingstaakstelling VJN 2011-2014 Bezuiniging Rijk 'scenario midden'
(x € 1.000; +=nadeel en -=voordeel) 2011 2012 2013 2014 2015 1.275 1.326 2.446 2.527 2.736 800 1.600 2.400 3.200
Totaal bezuiniging VJN
1.275
2.126
4.046
4.927
5.936
Invulling bezuinigingen voorjaarsnota
-2.413
-3.011
-4.351
-5.034
-5.534
Eindstand VJN
-1.138
-885
-305
-107
402
-891 2.029
-1.433 2.318
-1.623 2.305
-1.693 2.191
-1.763 2.468
0
0
-377
-391
-1.107
-3.304
-4.444
-5.974
-6.727
-7.297
Verloop bezuinigingen van VJN 2011-2012 tot VJN 2012-2015
Aanvullende bezuinigingen programmabegroting Overige mutaties programmabegroting Beginstand taakstelling PB 2012-2015 Totaal ingevulde/benoemde bezuinigingen
Naar de Voorjaarsnota 2012-2015 toe zal rekening worden gehouden met de korting van het Rijk als genoemd in het hoge scenario uit de Voorjaarsnota. De aanvullende bezuiniging bedraagt € 357.000 in 2012, oplopend tot € 1,1 miljoen in 2015. Uiteraard gaan we, zodra de rijksbezuinigingen bekend zijn, na wat de gevolgen voor Hoogeveen zijn. Het totaal aan ingevulde en benoemde bezuinigingsmaatregelen bij de Voorjaarsnota en programmabegroting bedraagt € 3,3 miljoen in 2011 tot € 7,3 miljoen in 2015. In de paragraaf weerstandsvermogen is inzichtelijk gemaakt welke bezuinigingsmaatregelen nog in de vorm van een taakstelling (nader uit te werken opdracht) openstaan. Stand van zaken structurele exploitatie programmabegroting 2011-2014 Recapitulerend is de financiële stand van zaken van de programmabegroting 2011-2014, na bovenvermelde specificaties als volgt: Eindstand na (x € 1.000; +=nadeel en -=voordeel) Eindstand voorjaarsnota Mutaties administratief verwerken van de VJN
2011 -1.138 -300
2012 -885 -120
2013 -305 -199
2014 -107 61
2015 402 61
Stand administratieve verwerking VJN
-1.438
-1.005
-504
-46
463
1.331
1.555
1.332
1.287
1.254
-107
550
828
1.241
1.717
Mutaties effecten algemene uitkering
700
700
700
700
700
Stand septembercirculaire
593
1.250
1.528
1.941
2.417
Mutaties als gevolg van bijstellen opdrachten VJN 2011-2014
153
237
472
143
453
Stand opdrachten
746
1.487
2.000
2.084
2.870
Mutaties besparingen programmabegroting
-891
-1.433
-1.623
-1.693
-1.763
Stand besparingen programmabegroting
-145
54
377
391
1.107
-377
-391
-1.107
Mutaties nieuwe ontwikkelingen tussen VJN en begroting Stand nieuwe ontwikkelingen VJN en programmabegroting
Taakstelling voorjaarsnota 2012-2015 Stand na taakstelling voorjaarsnota 2012-2015 Eindstand programmabegroting
-145
54
0
0
0
0
0
0
0
0
Conclusie is dat we hiermee de jaren 2011 en 2012 structureel sluitend hebben en dat er een taakstelling resteert voor de latere jaren. Vervolgtraject programmabegroting naar Voorjaarsnota Deze programmabegroting maakt duidelijk dat we er nog niet zijn. Taakstellingen zijn gesteld en er is nog zwaar weer op komst. Het simpelweg doorvoeren van alle bezuinigingen uit het palet is niet de keuze van het college, omdat daarmee teveel afbreuk wordt gedaan aan de doelstellingen uit onder andere het collegeakkoord. Dit maakt dat we niet achterover kunnen gaan leunen, maar de voorbereiding op de Voorjaarsnota 2012-2015 voortvarend ter hand zullen nemen. 12
Financiële begroting in kort bestek
De eerste verdere stappen daarvoor zal het college zetten tijdens een extra strategische conferentie samen met een deel van de organisatie. Deze conferentie dient om nog eens duidelijk de urgentie neer te zetten, om tot ideeën te komen, deze te bespreken en de concrete opdrachten uit te zetten. Opdrachten om tot bezuinigingen te komen, maar ook om tot nieuwe innovaties te komen die wellicht op termijn ook weer tot besparingen kunnen leiden. De uitdaging zal zijn om niet alleen binnen programma’s te kijken, maar ook met een overkoepelende blik het speelveld te bekijken en daar waar mogelijk programmaoverstijgende acties te ondernemen. Vanwege de impact van deze totale ombuigingsoperatie is het voor het college vanzelfsprekend dat de gemeenteraad hierin gekend en betrokken wordt. Tijdens de genoemde strategische conferentie zullen we zoeken naar de beste wijze waarop we deze betrokkenheid vorm kunnen geven en hierover in overleg gaan met het presidium van de raad. Naast de betrokkenheid van de raad in dit vervolgtraject zal ook gezocht worden naar een manier om ‘de samenleving’ te betrekken bij deze zoektocht in een tijd van schaarste. Deze zoektocht is niet alleen een opgave voor het college of de gemeenteraad, maar het vraagt wat van alle inwoners van Hoogeveen. Stand van zaken incidentele exploitatie programmabegroting 2011-2014 In dit onderdeel wordt ingegaan op de financiële stand van zaken ten aanzien van de incidentele middelen. De stand van zaken wordt weergegeven door de onderbouwing van het weerstandsvermogen en het verloop van de algemene reserve en de reserve structuurvisie. Weerstandsvermogen Bij de Voorjaarsnota 2010-2013 is het minimale weerstandsvermogen verhoogd naar € 12 miljoen. Bij deze programmabegroting is het minimaal weerstandsvermogen wederom verhoogd. Deze is aan de hand van de volgende risico’s onderbouwd (bedragen in miljoenen): Grondexploitatie Algemene uitkering Sociale zekerheidsuitkeringen Algemeen risico (ca. 2% van de omzet) Benodigd minimaal weerstandsvermogen
€ 6,0 € 2,0 € 2,5 € 3,0 € 13,5
De risico’s zijn verhoogd met € 0,5 miljoen als gevolg van de mogelijke extra korting voor 2011 voor de sociale zekerheidsuitkeringen (Wet Werk en Bijstand). Daarnaast is de aanname dat de crisis 3 jaar duurt, bijgesteld naar 4 jaar (de gehele periode van de meerjarenbegroting). Dit betekent een verhoging van € 1 miljoen; samen € 1,5 miljoen. Uit de tussentijdse rapportages over 2010 blijkt dat de risico’s van de algemene uitkering en de sociale zekerheidsuitkering al dit jaar werkelijkheid worden. Ook de algemene risico’s, zoals minder inkomsten van bouwleges en schade aan wegen, nemen toe en kunnen niet meer worden opgevangen. Bij de Gemrap was dan ook een verlies geprognosticeerd. De verwachting is dat dit verlies bij het Tussenbericht zal zijn toegenomen. Dit maakt dat de methodiek van het achteraf verrekenen van risico’s met de algemene reserve ook risicovol wordt. Indien er meer duidelijkheid en zekerheid is over de bezuiniging van het Rijk en de algemene uitkering zullen deze risico’s structureel in de begroting moeten worden verwerkt en kan het minimaal benodigd weerstandsvermogen naar beneden worden bijgesteld. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen. Verloop Algemene reserve en reserve structuurvisie Algemene reserve Verloop Algemene reserve Beginstand Mutaties Eindstand
2010 17.268.000 -1.045.390 16.222.610
2011 16.222.610 -2.722.610 13.500.000
2012 13.500.000 0 13.500.000
2013-2014 13.500.000 0 13.500.000
13
Financiële begroting in kort bestek De stand van het weerstandsvermogen kan eigenlijk alleen goed worden gerelateerd aan het eigen vermogen in 2010. Immers het weerstandsvermogen is bepaald op basis van de risico’s als bekend medio 2010. Echter ook hier geldt dat als er duidelijkheid is over de structurele rijksbezuinigingen het weerstandsvermogen naar beneden kan worden bijgesteld. Hierdoor zullen mogelijk wel structurele besparingen moeten worden opgenomen in het vervolgtraject van de programmabegroting naar de Voorjaarsnota. Om te voorkomen dat de algemene reserve lager is dan het minimaal weerstandsvermogen zal de reserve structuurvisie in die situatie dienen als achtervang en de algemene reserve aanvullen. Dit zal naar verwachting de komende vier jaar marginaal plaatsvinden. Het college zal verder zoeken naar andere mogelijkheden om de algemene reserve aan te vullen. Er is dus geen vrij besteedbare ruimte aanwezig in de algemene reserve. Het belangrijkste verschil ten opzichte van de Voorjaarsnota is dat er geen rente meer wordt toegevoegd en het verwachte verlies over het boekjaar 2010. Reserve structuurvisie Hieronder is het verloop van de claims van de reserve structuurvisie gepresenteerd. Hieruit blijkt dat uiterlijk in 2014 € 16 miljoen niet is geclaimd (eindstand t/m 2014 -/- geclaimde uitgaven periode 2015-2020). Dit vermogen kan eventueel betrokken worden bij tekorten op de algemene reserve om zodoende het weerstandsvermogen op het afgesproken niveau te houden. Dit betekent uiteraard wel dat er minder ruimte is voor de nog niet geclaimde uitgaven voor plannen na 2014. Verloop claims reserve structuurvisie Beginstand Resultaten grondexploitatie en ov bijdragen Bijdrage Rendo reserve Totale uitgaven niet geclaimd Totale uitgaven geclaimd Eindstand
periode t/m 2014 periode 2015 t/m 2020 20.917.735 20.593.131 7.196.701 7.264.722 23.409.000 -31.657.760 -30.930.305 -4.506.483 20.593.131 -8.306.390
Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar bijlagen, waarin het verloop van de algemene reserve en de reserve structuurvisie is gepresenteerd.
14
Financiële begroting in kort bestek 2. Investeringsplanning - voor nu en de toekomst Uitgangspunt Voorjaarsnota Bij de Voorjaarsnota 2011-2014 hebben we de lijn van de vorige meerjarenbegroting doorgetrokken. De investeringsplanning is toen herijkt op een investeringsplafond van jaarlijks € 19 miljoen. Opdrachten Voorjaarsnota Bij de Voorjaarsnota zijn een zestal opdrachten benoemd met betrekking tot de investeringen. Deze opdrachten waren: 1. Maak een besparingsprofiel en collegevoorstel voor het investeringsproject Oranjebuurt; 2. Maak een besparingsprofiel en collegevoorstel voor het investeringsproject gymlocaties; 3. Maak een besparingsprofiel en collegevoorstel voor het investeringsproject brandweerkazerne; 4. Verlaag het investeringsplafond van € 19 miljoen naar € 17 miljoen per jaar; 5. Werk een voorstel uit hoe de herijking van de structuurvisie wordt aangepakt; 6. Stel een projectteam samen voor een plan om te komen tot winstgenererende projecten. Het collegebesluit ten aanzien van de Oranjebuurt is op 31 augustus 2010 genomen. Het besluit over de gymlocaties zal naar verwachting dit najaar plaatsvinden. Ook het besluit ten aanzien van de brandweerkazerne wordt niet voor de vaststelling van de programmabegroting genomen. Eerst wordt het nut en noodzaak en de eventuele locatie uitgezocht. Uit het besparingsprofiel van de brandweerkazerne blijkt wel dat zolang geen nieuwbouw plaatsvindt voor het noodzakelijk onderhoud van de huidige kazerne extra middelen benodigd zijn. Voor de komende jaren is dat aan onderhoud in totaal circa € 0,2 miljoen. Mocht zich dat voordoen dan kan voor het onderhoud een beroep worden gedaan op de algemene reserve. Opdracht 5 en 6 zijn uitgewerkt in bijlage 4, Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota. Besparingsopdracht vanuit de Voorjaarsnota Bij de Voorjaarsnota zijn een viertal scenario’s genoemd om ook - net als bij de exploitatie - te komen tot besparingen bij de investeringen. Er is afgesproken richting programmabegroting het middenscenario uit te werken. Dit houdt in dat de planperiode wordt verlengd door het jaar 2015 er aan toe te voegen met een investeringsbudget van € 10 miljoen. Het investeringsplafond over 20102015 wordt hiermee verlaagd van gemiddeld € 19 miljoen naar gemiddeld € 17 miljoen per jaar. Bij deze programmabegroting zijn we zelfs verder gegaan en komen we nu uit op een investeringsplafond van € 15 miljoen per jaar. Strategisch investeringskader Net als bij de vorige programmabegroting is het volgende strategisch investeringskader gehanteerd om te komen tot een invulling van het investeringsplafond. Prioriteit 1, Collectieve en individuele dienstverlening Vanuit het thema Samen wordt onderscheid gemaakt in: Collectieve dienstverlenende werkzaamheden als aanleg van wegen (asfaltering), begraven, speelvoorzieningen, riolering en integraal accommodatiebeleid; Individueel dienstverlenende werkzaamheden zoals ICT voorzieningen. Deze investeringen hebben prioriteit gekregen, omdat het going-concernwerkzaamheden betreft. Prioriteit 2, Gestarte projecten en maatschappelijk onvermijdbare projecten Dit betreft al gestarte en niet omkeerbare projecten. Te denken valt aan het MFC Nieuwlande, Verzetsbuurt, reconstructie Carstenstraat etc. Ook betreft dit onvoorziene projecten, waarvan het vanuit wettelijk of maatschappelijk oogpunt noodzakelijk is dat de uitvoering plaatsvindt. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van de Stationsstraat. Prioriteit 3, Winstgenererende projecten In de Voorjaarsnota is de opdracht geformuleerd om een projectteam te vormen die de mogelijkheden bekijkt ten aanzien van winstgenererende projecten binnen het gehele grondgebied van de gemeente.
15
Financiële begroting in kort bestek Prioriteit 4 tot en met 7, Bestuurlijke projecten De prioriteit vanuit de verbindende thema’s naar de grote bestuurlijke projecten is als volgt: 1. Bereikbaar 2. Stadscentrum 3. De Wieken 4. Bentinckspark. Spelregels investeringsbegroting Het totale investeringsplafond is nu € 96 miljoen, opgebouwd uit zes jaar € 15 miljoen en eenmalig een bedrag van € 6 miljoen dat jaarlijks wordt doorgeschoven. Voorwaarde om een investering in de investeringsplanning op te nemen is dat er een afzonderlijk collegebesluit moet zijn om het krediet mee te nemen bij de integrale afweging. De investeringen die buiten de integrale afweging vallen, worden op een reservelijst geplaatst. Criterium is dat bij het autoriseren van nieuwe investeringen het plafond niet mag worden verhoogd. Dit betekent dus dat als een investering (van de reservelijst) wordt toegevoegd aan de investeringslijst, er ook een investering uit de investeringslijst moet worden gehaald en op de reservelijst moet worden gezet. Uitwerking besparingsopdracht Hieronder is de uitwerking van de besparingsopdracht (op basis van de spelregels) gepresenteerd door de verschillen weer te geven tussen de investeringsplanning van de Voorjaarsnota en de programmabegroting. Onderverdeling van het plafond (*€ 1.000)
Voorjaarsnota Prioriteit 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 3 4 5 5 6 7
Activiteit Riolering/Reiniging Begraven ICT/dienstverlening Wegen IAB Speelvoorzieningen BVG Nieuwlande Verzetsbuurt Stationsstraat Overig Winstprojecten Bereikbaar Stadscentrum Zuidoost Stadscentrum overig De Wieken Bentinckspark
2010 1.311 1.401 737 1.100 947 125 588 1.200 100 574 546
2011 1.279 640 380 1.100 606 125
2012 1.004 700 380 1.100 4.593 125
1.100
3.277
2013 1.126 700 400 1.100 3.309 125
50 4.545 1.670 1.500 1.750 4.015 3.246 10.002 3.341 1.172 4.156 6.640 2.100 1.548 1.580 1.500 1.750 24.065 18.416 26.281 13.601
2014 Totaal 1.171 5.891 602 4.043 365 2.262 1.100 5.500 9.191 18.646 125 625 588 5.577 100 574 546 50 2.500 11.965 1.436 22.040 1.172 12.896 1.800 8.178 18.290 100.653
Dekking Tarief Tarief/afschrijving Afschrijving Afschrijving Afschrijving/Res. Afschrijving Afschrijving Afschrijving/Res. Riolering/derden Reserve/riolering Afschrijving Reserve Diversen Reserve/subsidie Diversen Reserve/subsidie Reserve/subsidie
16
Financiële begroting in kort bestek
Programmabegroting Prioriteit Activiteit 1 Riolering/Reiniging 1 Begraven 1 ICT/dienstverlening 1 Wegen 1 IAB 1 Speelvoorzieningen 2 BVG 2 Nieuwlande 2 Verzetsbuurt 2 Stationsstraat 2 Overig 3 Winstprojecten 4 Bereikbaar Stadscentrum 5 Zuidoost Stadscentrum 5 overig 6 De Wieken 7 Bentinckspark
Onderverdeling van het plafond (*€ 1.000) 2010 1.112 351 737 1.100 1.010 125 588 1.200 100 264 656
2011 1.279 1.050 380 1.100 1.141 100
2012 1.004 640 380 1.100 3.025 100
1.100
3.277
4.545
1.670
1.500
2.419
4.502 10.287
2013 2014 Subtotaal 2015 Totaal 1.126 1.171 5.692 1.200 6.892 700 700 3.441 602 4.043 400 365 2.262 400 2.662 1.100 1.100 5.500 1.100 6.600 1.871 50 7.097 2.000 9.097 100 100 525 100 625 588 588 5.577 5.577 100 100 264 264 656 656 0 0 1.750 2.500 11.965 11.965 2.322
Dekking Tarief Tarief/afschrijving Afschrijving Afschrijving Afschrijving Afschrijving Afschrijving Afschrijving Reserve/riolering Reserve/riolering Afschrijving Reserve Diversen
166
19.696 1.170 20.866 Reserve/subsidie
1.172 4.156 6.640 2.100 1.548 2.230 2.150 1.750 1.800 21.083 21.192 25.563 11.119 7.952
1.172 1.172 Res/afschr/subs 12.896 12.896 Reserve/subsidie 9.478 2.600 12.078 Reserve/subsidie 86.909 9.172 96.081
Toelichting op de wijzigingen ten opzichte van de Voorjaarsnota In deze toelichting worden de significante wijzigingen ten opzichte van de Voorjaarsnota vermeld. De afzonderlijke investeringskredieten per programma zijn opgenomen in bijlage 1. Prioriteit 1 Collectieve en individuele dienstverlening Begraven In het collegeakkoord “Samen naar een nieuw evenwicht” is aangegeven onderzoek te doen naar kostenbesparingen en efficiënter beheer van de begraafplaatsen. De geplande investeringen op de begraafplaatsen worden daarom voorlopig opgeschort in afwachting van de resultaten van het onderzoek. Een aantal kleinere investeringen zijn inmiddels wel al gedaan of moeten dit jaar nog worden gerealiseerd omdat vooral de kans bestaat dat er anders onvoldoende begraafcapaciteit aanwezig komt op de betreffende begraafplaats. Verder moet op de begraafplaats Elim vanwege capaciteitsgebrek de urnenmuur worden uitgebreid. De noodzakelijke investeringen voor 2010 zijn € 50.000. Alle overige budgetten, inclusief het restantbudget in 2010 van ruim € 1 miljoen voor de begraafplaats Fluitenberg, zijn ten opzichte van de Voorjaarsnota een jaar opgeschoven. Dit betekent dat het laatste investeringsjaar is verschoven van 2014 naar 2015. Integraal AccommodatieBeleid (IAB) Multifunctionele centra en scholen In de Voorjaarsnota 2010 is het IAB-budget vastgesteld op € 3,5 miljoen per jaar (waarvan 3 miljoen per jaar voor onderwijshuisvesting). Dit onder de voorwaarde dat er concrete projecten waren, die direct konden worden uitgevoerd. In de uitwerking zoals hierboven aangegeven, zijn vanaf 2012 de IAB-budgetten, die nog niet zijn geautoriseerd, uit de planperiode gehaald. Zijn er in de planperiode concrete IAB-plannen door het college geaccordeerd, dan worden die concrete plannen uitgevoerd in het licht van de afspraak met de raad, dat vanaf 2012 € 3 miljoen per jaar ter beschikking staat voor onderwijshuisvesting. Gymnastiekvoorzieningen Voor het activiteitencentrum op Bentinckspark hebben we in de Voorjaarsnota in 2014 € 9,1 miljoen opgenomen en werd de verwachting uitgesproken totaal € 12 miljoen te moeten investeren. 17
Financiële begroting in kort bestek Hierbij is uitgegaan van de realisatie van een dubbele sporthal met drie extra gymzalen in het activiteitencentrum. De sporthallen kunnen samen ingedeeld worden naar zes gymzalen en in de toekomst deel uitmaken van de totale noodzakelijke capaciteit voor het onderwijs en voor de sport (in totaal negen gymzalen, zes in de twee hallen en drie aparte gymzalen). Naar verwachting neemt het college dit najaar een besluit over de definitieve invulling van de toekomstige behoefte aan gymaccommodaties binnen Hoogeveen. In afwachting daarvan hebben we nu in deze investeringsplanning nog geen budget beschikbaar gesteld. Overige IAB Het krediet voor aanpassing van schoolgebouwen ter bevordering van frisse lucht is in 2010 iets opgehoogd en in 2012 meer gefaseerd. Voor 2011 is € 0,5 miljoen toegevoegd om te voldoen aan onze wettelijke verplichtingen in het kader van het IHP Onderwijs. Prioriteit 3, Winstgenererende projecten Het budget van € 50.000 dat we in de Voorjaarsnota hebben opgenomen voor het instellen van een projectteam is nu niet meer opgenomen. We pakken dit project op in een bredere context. Gelijktijdig met de herijking van de structuurvisie (en Woonvisie) maken we een inventarisatie van de mogelijk winstgenererende projecten en werken we dat nader uit. Deze prioriteit kan daarmee binnen de investeringsstrategie vervallen. Prioriteit 4, Bestuurlijke projecten Stadscentrum De budgetten van het project Stadscentrum Zuidoosthoek zijn ten opzichte van de Voorjaarsnota iets meer gefaseerd op basis van een betere en realistischer uitvoeringsplanning. De verwachting is dat het gehele project eind 2018 is afgerond. De overige projecten binnen het stadscentrum lopen volgens planning bij de Voorjaarsnota. Zie ook de paragraaf Projecten. Bentinckspark In de jaarrekening 2009 is gemeld dat nader zou worden gekeken naar de verdeling van de plankosten van € 3,5 miljoen voor de hele looptijd van het project naar de afzonderlijke fase binnen het project. e
De uitkomst is dat de plankosten tot en met 2012 (afronding van de 2 fase) € 1,3 miljoen zullen bedragen. Deze kosten waren nog niet opgenomen in de Voorjaarsnota. In de jaarschijven 2011 en 2012 is hierdoor € 0,65 miljoen toegevoegd aan het budget. Reservelijst Op de reservelijst staat het project Oranjebuurt voor een bedrag van € 2 miljoen. Over de brandweerkazerne en de gymlocaties moet nog besluitvorming plaatsvinden.
18
Kerngegevens
Inleiding
KERNGEGEVENS
De kerngegevens geven een beeld van de financiële, sociale en fysieke structuur van de gemeente.
Programmahouder: College Totaalbeeld inkomsten en uitgaven De totale omzet bedraagt € 159 miljoen. In onderstaande grafieken laten wij op hoofdlijnen zien hoe wij aan de middelen komen en hoe wij die inzetten.
19
Kerngegevens Kerngegevens De gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke cijfers per 1 januari 2009 en 2010. De cijfers per 1 januari 2011 zijn gebaseerd op doortrekking van de gegevens van medio september 2010.
20
Samenstelling raad en college
Inleiding
SAMENSTELLING RAAD EN COLLEGE
In dit onderdeel staat de samenstelling van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Daarbij is de portefeuilleverdeling van het college vermeld. Programmahouder: Margreeth de Boer
GEMEENTERAAD
Fracties
Leden
CDA PvdA Gemeentebelangen VVD Christen Unie SP GroenLinks D66
9 6 5 5 3 1 1 1
Griffier: Jan Pieter Wind Griffier van de gemeenteraad Secretaris van het Presidium Hoofd van de Griffie
COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Burgemeester Margreeth De Boer Programma’s Veilig Bestuurt Taakvelden Bestuurlijke ondersteuning Brandweer Dienstverlening Openbare orde en Veiligheid
Gemeentesecretaris Henk de Vries Eerste ambtelijke adviseur van B&W Ambtelijk leidinggevende van het gemeentepersoneel
Wethouder Anno Wietze Hiemstra Programma’s Ontwikkelt
Wethouder Ton Bargeman Programma’s Ondernemen en Werken Talentontwikkeling Taakvelden Agrarische zaken Buitenvaart II Cultuur Economische zaken Revitalisering De Wieken Jeugd en jongerenwerk Ondernemen Onderwijs
Taakvelden Begraafplaatsenbeleid Financiën Volkshuisvesting Ruimtelijke Ontwikkeling Stadscentrum Stadsontwikkeling Stationsgebied Wethouder Klaas Smid Programma’s Meedoen Wijken en Dorpen Taakvelden Bentinckspark De Smederijen Gehandicaptenbeleid Krakeel MFC Nieuwlande MFC Tiendeveen Openbaar groen Oranjebuurt Sociale Zaken Sport Verzetsbuurt Zeeheldenbuurt
Wethouder Tiens Eerenstein Programma’s Duurzaamheid en Mobiliteit Taakvelden Afval Afvalstoffenheffing Evenementen Grondzaken Milieu Openbaar vervoer Parkeren Recreatie en Toerisme Riolering en waterzuivering Verkeer
21
PROGRAMMA’S
22
Fysiek pijler
Pijler
FYSIEKE PIJLER De pijler omvat …
De fysieke pijler omvat de volgende programma's: Programma Ontwikkelt Duurzaamheid en Mobiliteit
23
Programma Ontwikkelt
programma
Ontwikkelt
Programmahouder: Anno Wietze Hiemstra Actuele beleidsdocumenten Fysieke structuurvisie (2004) Nota Wonen (2005) Nota Grondbeleid (2005) Welstandsnota (2005) Prestatieafspraken wooncorporaties (2008) Detailhandelstructuurvisie (2008) Oost-west-as (Backbone) (2008) Visie Landelijk gebied (2008) Notitie Hoogbouw (2009) Groenstructuurvisie (2009) Grondprijzennota (2010) 1. WAT SPEELT ER IN HOOGEVEEN? Algemene doelstelling Het programma Ontwikkelt moet Hoogeveen aantrekkelijker maken om te wonen, werken en verblijven. De structuurvisie Hoogeveen Ruim Gezien 2015 – 2030 is de basis voor het programmaplan Ontwikkelt. Uitvoering van de fysieke structuurvisie, waarin de beheerste groei voorop staat, is van belang voor heel Hoogeveen. Trends en ontwikkelingen Bouwen binnen woonkernen Met de vaststelling van de fysieke structuurvisie heeft Hoogeveen gekozen voor bouwen binnen de grenzen van bestaande woonkernen (inbreiding), woningbouw toevoegen aan de dorpen en aanpak van de oude wijken. Kwaliteit van de leefomgeving staat hierin centraal. We streven naar een goede balans tussen kwaliteit en kosten, maar ook tussen open, groene ruimten en verdichten. Herstructurering Herstructurering binnen de oude wijken is meer dan alleen ‘stenen stapelen’. Daarbij hoort ook een sociale aanpak. We zien daarin een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Hoogeveense samenleving om de leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie in de eigen buurt, wijk of dorp te behouden of te versterken. De Woonvisie, waarvan een actualisatie in voorbereiding is, geeft antwoord op de vragen voor wie, waar en wat moet worden gebouwd. Verbetering kwaliteit (on)bebouwde omgeving De fysieke structuurvisie staat voor het ontwikkelen en verbeteren van de kwaliteit van de stad, de dorpen en het landelijk gebied. Kortom, een aantrekkelijker Hoogeveen. Daarvoor is een integrale beleidsaanpak voor behoud, versterking en het onderscheidend maken van de ruimtelijke kwaliteit van de (on)bebouwde omgeving onontbeerlijk. Hierin staat centraal “behouden wat goed is, investeren in kwaliteit en repareren wat stuk is”. We willen komen tot een langjarig goed woonklimaat, met het accent op diversiteit en differentiatie van nieuw te realiseren woningen. De stagnatie in de woningbouw, door onder andere de economische ontwikkelingen en bezuinigingen bij woningcorporaties, beïnvloeden onze keuzes. Ook spelen andere zaken een rol, zoals de noodzaak van cultuurhistorisch en archeologiebeleid en de reguliere actualisatie van de welstandsnota (beleidsnota kwaliteit (on)bebouwde omgeving). Een herijking van de structuurvisie wordt uitgevoerd. Ingegeven door demografische ontwikkelingen als vergrijzing en verandering in vraag en aanbod en door de komst van de nieuwe WRO is herijking/actualisering noodzakelijk.
24
Programma Ontwikkelt
Speerpunten Het programmaplan Ontwikkelt heeft de volgende speerpunten: • Realiseren van de beheerste groeiambitie om in de toekomst de aanwezige voorzieningen in stand te houden. Om dit te realiseren moet een kwaliteitsimpuls worden bewerkstelligd. Deze kwaliteitsimpuls heeft vooral betrekking op het wonen, de voorzieningen en het landschap. • Vergroten van de aantrekkelijkheid van Hoogeveen en dorpen voor wonen, werken en verblijven door bijvoorbeeld het aanbieden van hoogwaardiger woonmilieus. • Versterken van de regiofunctie van Hoogeveen door het verbeteren van het centrum en de kwaliteit van de winkels. • Benutten en verbeteren van de vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied door het versterken van de stadsrandzones en de cultuurlandschappen. • Inspelen op initiatieven uit de samenleving die passen binnen de gemeentelijke doelstellingen. Randvoorwaarden • Samenhang en afstemming met andere programma’s, in het bijzonder met de programma’s Duurzaamheid en Mobiliteit en Ondernemen en Werken. • Uitvoering van projecten binnen andere programma’s, zoals Revitalisering De Wieken en Revitalisering Bentinckspark. • Dialoog aangaan, bij het maken van plannen, met externe partners, zoals inwoners, bedrijven, projectontwikkelaars en woningcorporaties. • Borging in de organisatie van de inzet van de nieuwe instrumenten en regierol bij locatieontwikkeling vanuit de nieuwe WRO. • Marktpartijen die investeren. Risico’s • Hogere regelgeving. De laatste jaren is de doorwerking van hogere regelgeving op lokaal niveau groter geworden. Voorbeelden daarvan zijn Europese regelgeving voor luchtkwaliteit en archeologie. Soms heeft dit aanzienlijke gevolgen voor geplande ontwikkelingen. De komende jaren zijn onder meer wijzigingen te verwachten in de luchtvaart- en milieuwetgeving. • Niet verkrijgen van subsidies. • De stagnatie in zowel de woningbouw als overige investeringen als gevolg van onder andere de economische ontwikkelingen en bezuinigingen bij woningcorporaties. • Het opstellen van bestemmingsplannen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen legt een groot beslag op de capaciteit van het personeel. Hierdoor kunnen capaciteitsproblemen ontstaan bij het actualiseren van bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar. • Provinciale bezuinigingen. De provincie werkt op dit moment aan de Uitvoeringsagenda bij de Omgevingsvisie (prioritering en financiën). Zodra deze bekend is weten we meer over het financiële kader. Uit de Omgevingsvisie van de provincie blijkt in ieder geval dat zij zich vooral gaat richten op zaken van provinciaal belang. Ook heeft de provincie daarin aangegeven zich 'terug te trekken' op bepaalde terreinen, vooral gaat het hierbij om thema's die spelen in het landelijk gebied, zoals natuur buiten de EHS, landschap en cultuurhistorie en sociaal economische vitalisering. Dit betekent dat minder (subsidie)gelden beschikbaar zullen zijn om projecten en activiteiten in het landelijk gebied te financieren, met als gevolg dat de doelstelling tot het behouden en versterken van de vitaliteit van het landelijk gebied van Hoogeveen onder druk komt te staan. Lopende projecten • Uitvoering Ontwikkelingsvisie Stadscentrum (zie paragraaf projecten) •
Herstructurering Krakeel (zie programma Wijken en Dorpen)
•
Herstructurering Verzetsbuurt (zie paragraaf projecten)
•
Herstructurering Oranjebuurt (zie programma Wijken en Dorpen)
•
Buitenvaart I en II (inclusief Riegmeer) (zie paragraaf projecten)
25
Programma Ontwikkelt Actualisering bestemmingsplannen
Dit project heeft als doel alle verouderde bestemmingsplannen in de gemeente Hoogeveen te actualiseren voor 2013. Wanneer bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar niet geactualiseerd zijn, vervalt de mogelijkheid tot het heffen van leges bij bouwvergunningen. Het project verloopt volgens planning. Erflanden Het plangebied van Mega is nagenoeg volledig bouwrijp gemaakt. Voor 30 woningen binnen dit plangebied is subsidie ontvangen van de minister van Wonen, Wijken en Integratie in het kader van de woningbouwversnelling. Er is inmiddels ook een start gemaakt met de realisatie van deze woningen. De 74 (starters-)woningen op het Vlinderplateau zijn volop in aanbouw. De gemeente heeft 30 kavels beschikbaar in het bosmilieu. Hiervan zijn inmiddels 6 verkocht en op 3 kavels ligt een optie tot koop. De ongeveer 19 kavels in het Weidemilieu/Blankvoorn maken onderdeel uit van de herziening bestemmingsplan Erflanden. In oktober 2010 komt dit ontwerp bestemmingsplan ter inzage. Uitgangspunt is dat de kavels beschikbaar komen voor de zomer van 2011. Woningbouw dorpen Voor de dorpen Pesse, Tiendeveen en Nieuw Moscou is fase 3 aangebroken, de bestemmingsplanfase. De dorpen Fluitenberg, Stuifzand, Nieuweroord en Noordscheschut bevinden zich in fase 2. De vorderingen in deze fase zijn per dorp onderling verschillend. In Elim wordt nog gewacht om fase 2 op te starten omdat er nog voldoende woningbouwmogelijkheden voorradig zijn. Ook in HollandscheveldOost zijn nog mogelijkheden aanwezig om tot woningbouw te komen, maar een nadere studie naar een toekomstige woningbouwlocatie wordt wel opgestart (fase 1). In Nieuwlande wordt een ander traject gevolgd. De vrijkomende scholenterreinen worden herontwikkeld voor woningbouw, daarom is een nadere locatiestudie voor woningbouw niet noodzakelijk. Stationsgebied (zie paragraaf projecten) Nieuwbouw Jannes; Groene Driehoek en Vecht Voor de locatie Groene Driehoek loopt nog een uitwerkingsprocedure van het bestemmingsplan om de bouw van het Woonzorgcentrum daar mogelijk te maken. Uitgangspunt is dat deze procedure eind 2010 kan zijn afgerond. De bouw van het Woonzorgcentrum op de locatie Vecht is gestart. 2. WAT WILLEN WE BEREIKEN EN WAT GAAN WE ERVOOR DOEN Doelstelling 1: Aantrekkelijker stad Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Vergroting aantrekkelijkheid van Hoogeveen voor wonen, werken, verblijven
Actualiseren van de fysieke structuurvisie gericht op: • Het in beeld brengen van veranderende omstandigheden en nieuwe ontwikkelingen • Het in beeld brengen van de voorgenomen ontwikkelingen en hoofdzaken van het te voeren beleid • Welke wijze dit te realiseren • Het voldoen aan de (digitaliserings-)vereisten volgens de Wro Opstellen van de beleidsnota kwaliteit (on)bebouwde omgeving gericht op het behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit
26
Programma Ontwikkelt Opstellen van ontwikkelingsvisie entree A28 gericht op verhogen van de kwaliteit, de identiteit en het imago van Hoogeveen Voorzien in de gewenste kwalitatieve en kwantitatieve Actualiseren van de Woonvisie gericht op: woonbehoefte en sturing geven aan de uitvoering • Het in beeld brengen van maatschappelijke ervan ontwikkelingen en veranderingen in de markt • Benutten nieuwe mogelijkheden WRO/grondexploitatiewet Bestaande (naoorlogse) woonwijken aantrekkelijk houden voor verschillende doelgroepen
Herstructurering Oranjebuurt: • Opstellen herstructureringsplan en projectbegroting Afronding herstructurering van Krakeel: • De herontwikkeling van het centrumgebied wordt voortgezet (afgerond in 2012) • Start renovatie winkelcentrum • Start realisatie Woon-zorgcomplex (afgerond in 2012) Afronding herstructurering Verzetsbuurt
Langjarig goed woonklimaat en keuzemogelijkheden van woonmilieus verbreed
Project Buizerdlaan/hoek Wolfsbosstraat: • Uitwerkingsplan is vastgesteld Ontwikkeling Erflanden: • In 2015 zijn 200 woningen toegevoegd t.o.v. 1 januari 2010 Herontwikkeling Beukemaplein: • Start planvorming (afgerond in 2012)
Voldoende toegankelijke en aangepaste woningen i.v.m. vergrijzing van inwoners
Woonpark Bilderdijk: • Bestemmingsplan vastgesteld Ontwikkeling woongebouw De Groene Driehoek: • Bestemmingsplan vastgesteld
Ambitie van een groene stad waar blijven maken
Groenstructuurplan uitvoeren binnen lopende projecten; zoals Kaapplein, Revitalisering De Wieken, Riegmeer en Stationsgebied
Doelstelling 2: Aantrekkelijker dorpen Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Langjarig goed woonklimaat en keuzemogelijkheden van woonmilieus in de dorpen verbreed
Project Woningbouw dorpen: • Het juridisch-planologisch kader voor de in/uitbreiding van de 10 dorpen is vastgesteld (afgerond in 2012) • Bouwrijp maken woningbouw Tiendeveen • Onderzoek versnelling woningbouw dorpen
Betrokkenheid en zeggenschap van toekomstige bewoners bij woningbouw vergroot
Pilot Collectief Particulier Opdrachtgeverschap t.b.v. starterswoningen (afgerond in 2012)
Voldoende toegankelijke en aangepaste woningen i.v.m. vergrijzing van inwoners
Ontwikkeling De Wiekswal in Elim: • Bestemmingsplan vastgesteld
27
Programma Ontwikkelt
Doelstelling 3: Vitaliteit van het landelijk gebied behouden en versterken Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Betere overgang tussen landelijk gebied en stad
Haalbaarheidsstudie voor woon-werkkavels als onderdeel van de stadsrandzone De Groene Ketting Verkenning/haalbaarheidsstudie voor Nijstad als onderdeel van de stadsrandzone De Blauwe Slinger
Langjarig goed woonklimaat en keuzemogelijkheden van woonmilieus verbreed
Vaststellen bestemmingsplan De Groene Marken Haalbaarheidsstudie opstellen voor Kanalenzone landelijk wonen
Doelstelling 4: Versterken van de regiofunctie van Hoogeveen voor inwoners uit de regio Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Regiofunctie Stadscentrum verbeteren
Ontwikkelingsvisie Stadscentrum uitvoeren Herontwikkeling Kaapplein: • Vaststelling bestemmingsplanwijziging • Aanbesteding parkeergarage • Afronden sloop en sanering Kaapplein (GGD/Icaregebouw) Notaris Mulderstraat heringericht (afgerond in 2012) Plan van aanpak Kop op de Brink e.o. opgesteld Herontwikkeling Beukemaplein: • Start planvorming (afgerond in 2012) • Opstarten bestemmingsplanwijziging Binnenstadsagenda (jaarlijks)
Regiofunctie Stationsgebied verbeteren
Project Stationsgebied: • Tweezijdig bereikbaar P+R zowel auto als fiets • Verlengde Griendtsveenweg met tweezijdig fietspad • Deelgebied A ingericht (woonrijp en groen) • Haalbaarheidsstudie stationsplein afgerond
Doelstelling 5: Waardige rustplaats Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Voldoende begraafcapaciteit en keuzemogelijkheden, waarbij de kosten beheersbaar blijven
Onderzoek naar mogelijkheden van kostenbesparingen en efficiënter beheer van begraafplaatsen. Op basis van de resultaten van het onderzoek worden consequenties voor begraafplaats Zevenberg en Noordscheschut in beeld gebracht. Begraafplaats Zevenberg is begraaf gereed. Start opstellen lijst historische graven. Start opstellen ruimingsprotocol.
3. WAT MAG HET KOSTEN? Realisatie 2009 33.240
Begroting 2010 18.152
Begroting 2011 15.301
Totaal baten
31.045
15.908
13.600
13.343
11.626
8.772
Totaal saldi
2.195
2.241
1.700
7.908
1.164
2.209
Product (bedragen x € 1.000) Totaal lasten
Meerjarenbegroting 2012 2013 21.253 12.791
2014 10.981
28
Programma Duurzaamheid en Mobiliteit
Programma
Duurzaamheid en Mobiliteit
Programmahouder: Tiens Eerenstein Actuele beleidsdocumenten Duurzaamheid • Milieuvisie 2008: • Milieuprogramma 2010 (jaarlijks) • Milieujaarverslag 2010 (jaarlijks) • Klimaatbeleid 2010 • Waterplan/ Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 • Kaderplan Afvalstoffen 2010 • Baggerplan 2008 • Visie Externe Veiligheid 2010 • Bodemnota 2007 • Bodembeheersplan 2007 • Geluidbeleid 2010/2011 • Nota Duurzaam Bouwen 2010/2011 Mobiliteit • Mobiliteitsvisie 2008 • Parkeernota 2010/2011 • Fietsnota 2010/2011 • Duurzaam Veilig 1999 • Vervoer gevaarlijke stoffen 2004 • Gladheidbestrijdingsplan 2010 (jaarlijks) • Beleidsplan Onderhoud wegen 2009-2013 Recreatie en toerisme • Evenementennota 2008 • Meerjarenplan Marketing 2009 • Notitie recreatie en toerisme 2008 1. WAT SPEELT ER IN HOOGEVEEN? Algemene doelstelling Het programma omvat duurzaamheid, mobiliteit en recreatie en toerisme. Duurzaamheid Hoogeveen op weg naar een duurzamer Hoogeveen. Het programma omvat de zorg voor natuur en milieu. Een duurzame ontwikkeling van de fysieke leefomgeving, waarbij we gebruik maken van natuur en milieu zonder dat onherstelbare schade wordt aangericht. Mobiliteit Een goed bereikbaar Hoogeveen met aandacht voor verkeersveiligheid en leefbaarheid. Een goede bereikbaarheid voor de auto, de fiets en met het openbaar vervoer (bus en trein). Recreatie en toerisme Het benutten en verbeteren van de recreatieve en toeristische mogelijkheden. De jaarlijkse evenementen vergroten de aantrekkelijkheid van Hoogeveen en hebben een positief effect op het imago.
29
Programma Duurzaamheid en Mobiliteit
Trends en ontwikkelingen Duurzaamheid Het opraken van de fossiele brandstoffen en daarmee stijgende energieprijzen zorgt ervoor dat we moeten zoeken naar alternatieve energievoorzieningen. Klimaatverandering vraagt om de ontwikkeling van een strategie, hoe om te gaan met de effecten. Mobiliteit Naast de auto als belangrijk vervoermiddel wordt het gebruik van de fiets gestimuleerd. Aandacht is er daarbij voor comfortabele fietspaden, veilig fietsen en het veilig stallen van de fiets. Met de toenemende vergrijzing en de wens om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen en functioneren, moet in het verkeer- en vervoersysteem rekening worden gehouden. Goed bereikbare (invaliden) parkeerplaatsen en goed toegankelijke bushaltes zijn voor hen belangrijk. Recreatie en toerisme Alle doelgroepen proberen we bij de Hoogeveense vrijetijdsprojecten en -activiteiten te betrekken. We streven naar gezonde inwoners in een leefomgeving die inspireert en uitnodigt om actief te worden. De komende jaren wordt ingezet op een verdergaande samenwerking van betrokken instellingen. Programmering en activiteiten kunnen zo beter afgestemd worden. Speerpunten Duurzaamheid Vanuit de overtuiging dat nu een stap moet worden gemaakt naar een duurzame leefomgeving en het vergroten van bewustwording wordt binnen de milieuvisie ingezet op de speerpunten milieucommunicatie, klimaat, water en afval. Mobiliteit Hoogeveen wil goed bereikbaar zijn zonder dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid en leefbaarheid. Daarom wordt ingezet op het afronden van de hoofdwegenstructuur binnen de bebouwde kom en op het oplossen van knelpunten in de bereikbaarheid en verkeersveiligheid. Recreatie en toerisme Ondernemers in recreatie en toerisme zijn gebaat bij een aantrekkelijk vestigingsklimaat in Hoogeveen. Daarom wordt vooral ingezet op evenementen die de aantrekkelijkheid van Hoogeveen vergroten, het versterken van het imago van Hoogeveen door uitvoering van het marketingplan en het bevorderen van samenwerking tussen partners. Randvoorwaarden Duurzaamheid De uitdaging is het vinden van een goede balans tussen economische groei, zuinig en efficiënt omgaan met de beschikbare ruimte, sociale belangen en natuur en milieu. Mobiliteit Bereikbaarheid kan niet op zichzelf staan. Samenhang met andere programma’s, zoals duurzaamheid, ontwikkelt en veiligheid is belangrijk. Recreatie en toerisme Recreatie en toerisme kunnen niet op zichzelf staan. Samenhang met andere programma’s, zoals duurzaamheid, ontwikkelt en veiligheid is belangrijk. Risico’s Duurzaamheid Het niet verkrijgen van subsidies. Mobiliteit Bij een goede en snelle spoorverbinding zijn we afhankelijk van een externe partner (NS). Inzetten op het behoud van de intercitystatus en op een regelmatig half uur patroon met aansluiting op overige treinverbindingen.
30
Programma Duurzaamheid en Mobiliteit Recreatie en toerisme Het risico van het niet verkrijgen van subsidies. Goede samenwerking tussen externe partners is een aspect wat continue de aandacht vraagt en begeleid moet worden. Lopende projecten Duurzaamheid Milieuprogramma 2011 In het jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen milieuprogramma worden de ambities en doelstellingen van de milieuvisie uitgewerkt in concrete actiepunten. Naast de speerpunten van de milieuvisie worden ook de overige activiteiten en projecten op het gebied van milieu uitgewerkt. Het gaat hier om geluid, bodem, lucht en externe veiligheid. Jaarlijks wordt aan de gemeenteraad verantwoording afgelegd over de uitgevoerde activiteiten en projecten. Dit gebeurt in het milieujaarverslag. Mobiliteit Reconstructie Zuidwoldigerweg-Schutstraat-Griendtsveenweg Een ontwerp voor de wegreconstructie van dit verkeersknelpunt is in voorbereiding. Het ontwerp is en wordt besproken met een klankbordgroep van de bewoners, de aanliggende bedrijven en Rijkswaterstaat. Daarna volgt de inspraakronde. Het streven is eind 2010 een goedgekeurd ontwerp te hebben. Het ontwerp wordt vervolgens voor de eerste fase uitgewerkt in een bestek en aanbesteed. Start uitvoering is gepland in augustus 2011. Beleidsplan Openbare Verlichting Het Beleidsplan Openbare Verlichting is in voorbereiding. In het beleidsplan worden de ambities en doelstellingen aangegeven op het gebied van veiligheid, techniek, onderhoud, duurzaamheid en beeldkwaliteit van de openbare verlichting. Het beleidsplan geeft tevens inzicht in de activiteiten en de benodigde financiën bij uitvoering van het plan. Het plan wordt in 2010 opgesteld en in 2011 vastgesteld. Spoorwegovergang Toldijk Er is een overeenkomst gesloten met Prorail om de spoorwegovergang bij Toldijk te verbreden en daarmee veiliger te maken. De werkzaamheden aan het spoor zijn begin 2010 deels uitgevoerd. Het verleggen van de kabels en leidingen vindt plaats in september/oktober 2010, vervolgens kunnen de wegwerkzaamheden plaatsvinden. Prorail als opdrachtgever en Spitske als onderaannemer bepalen samen de planning van deze laatste fase en vanuit de gemeente wordt druk uitgeoefend om dit zo spoedig mogelijk af te ronden. Verwachting is december 2010. Parkeernota De parkeernota wordt op dit moment herschreven in verband met de ontwikkelingen rondom de parkeergarage op het Kaapplein. Ook het evenwicht tussen de dorpen en Hoogeveen wordt in de parkeernota meegenomen. De planning is 2010 voorbereiding en vaststelling in 2011. Fietsnota De Fietsnota is een nadere uitwerking van de Mobiliteitsvisie. Het gaat om stimulering van het fietsgebruik, maar ook facilitering van de fietser door goede infrastructuur, bewijzering, fietsstallingen, etc. Deze nota wordt in 2010 opgesteld en in 2011 vastgesteld. Recreatie en toerisme TROP TROP staat voor toeristisch recreatief ondernemers platform. Er is een start gemaakt in een nieuwe stichting. De leden bestaan uit ondernemers die een overnachtingsmogelijkheid bieden in Hoogeveen. Samen met de gemeente Hoogeveen zetten zij activiteiten op om recreatie en toerisme in Hoogeveen een impuls te geven.
31
Programma Duurzaamheid en Mobiliteit Evenementen Hoogeveen met een hoofdletter H. Dit is het thema van de aanpak van Marketing Hoogeveen. De H staat voor dynamiek, ambitie en kwaliteit. Dat Hoogeveen bruist blijkt, want elk jaar komen er nieuwe evenementen bij en worden bestaande evenementen groter en beter. Marketing Hoogeveen promoot en ondersteunt. Voorbeelden van evenementen zijn: de Ronde van Drenthe, Cascaderun, Noorderlach, Bluesfestival, Zomerfeestweken, Bloemencorso Elim, Cultuurfestival Uitdagend, Koopzondag, Schaaktoernooi, Openluchtopera, IJspleijn, Hoogeveen culinair enz. In 2011 worden drie nieuwe evenementenzuilen geplaatst. Dagattractie/Publiekstrekker In het noordelijk deel van het Bentinckspark “Bentinckspark aan de Vaart” zal naast een nieuw zwembad een publiekstrekker een plek moeten krijgen. Hiervoor wordt in 2011 voor dit deel van het Bentinckspark een gebiedsconcessie aanbesteed om een marktpartij te zoeken die het zwembad en de publiekstrekker gaat realiseren. 2. WAT WILLEN WE BEREIKEN EN WAT GAAN WE ERVOOR DOEN Doelstelling 1: Duurzamer Hoogeveen Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Het realiseren van een CO2-neutrale organisatie in 2020 en de gehele gemeente in 2040 CO2-neutraal inrichten (0-meting 2007)
Uitvoering gegeven aan het klimaatcontract (vanaf 2010), door onder meer: • energiebeheer en energiebesparing bij gemeentelijke gebouwen • realiseren waterkracht project • deelname project biomassacentrale Buitenvaart/Riegmeer • bouw biomassacentrale de Wieken • inkoop duurzame energie gemeentelijke gebouwen Opstellen duurzaam bouwen beleid
In 2015 is het watersysteem op orde door realisatie van de stedelijke wateropgave
Ambitie bepalen en opstellen programma van maatregelen stedelijke (kern en dorpen) wateropgave (oppervlaktewater, riolering en grondwater)
In 2015 wordt 65% van het huishoudelijk afval gescheiden ingezameld en voor nuttige toepassing aangewend (in 2012 60%)
Optimaliseren bronscheiding door bestaande voorzieningen te verbeteren en verdergaande mogelijkheden van gescheiden afvalinzameling en nascheiding te onderzoeken en in te voeren
Doelstelling 2: Verbeteren van de bereikbaarheid Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
In 2012 doen zich geen structurele knelpunten/files voor in de doorstroming op de hoofdwegenstructuur (de capaciteit van elk kruispunt wordt in de spits niet overschreden)
Uitvoering korte en middellange termijn maatregelen door Rijkswaterstaat 2013 Studie verbetering Middenveldweg (traject A28-Toldijk) met provincie en Rijkswaterstaat Uitvoering fase 1 project Schutstraat/Zuidwoldigerweg 2011 fase 2 2012 Aanleg verkeersknooppunt en weg langs het vliegveld
32
Programma Duurzaamheid en Mobiliteit
Doelstelling 3: Verbeteren van de verkeersveiligheid Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Daling totaal aantal verkeersslachtoffers (ziekenhuisgewonden en doden) met 40% in 2020 t.o.v. 2008. Dit betekent een daling van 50 naar 30 slachtoffers.
Uitvoering (fysieke maatregelen) project Duurzaam Veilig Hoogeveen Uitvoering activiteiten veilig verkeersgedrag met buurgemeenten en provincie doorlopend Uitvoering project veiliger N48
Doelstelling 4: Benutten en verbeteren van de recreatieve en toeristische mogelijkheden Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Aantal bezoekers en deelnemers aan Hoogeveen en Hoogeveense evenementen is toegenomen (0-meting 2009)
Uitvoeren van evenementenbeleid en marketingbeleid: • Stimuleren en faciliteren van evenementen passend bij de identiteit van Hoogeveen • Verbeteren van het imago, waaronder naamsbekendheid binnen en buiten Hoogeveen • Vormgeven cultuurtoerisme door koppeling te zoeken met evenementen en andere recreatie activiteiten
Nieuwe recreatieve en toeristische producten en initiatieven
Creëren gemeentelijk aanspreekpunt voor het toeristisch recreatief bedrijfsleven Onderzoek vergroten toeristische en recreatieve mogelijkheden van Spaarbankbos en Schoonhoven
3. WAT MAG HET KOSTEN? Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Totaal lasten
20.829
19.376
19.551
19.431
19.421
19.603
Totaal baten
13.293
12.816
13.219
13.403
13.488
13.488
Totaal saldi
7.533
6.558
6.333
6.027
5.931
6.115
Product (bedragen x € 1.000)
Meerjarenbegroting 2012 2013
2014
33
34
Economische pijler
Pijler
ECONOMISCHE PIJLER De pijler omvat …
De economische pijler omvat het volgende programma: Programma Ondernemen en Werken
35
Programma Ondernemen en Werken
Programma
Ondernemen en Werken
Programmahouder: Ton Bargeman Actuele beleidsdocumenten • Economische structuurvisie (2007) • Detailhandelstructuurvisie (2009) 1. WAT SPEELT ER IN HOOGEVEEN? Algemene doelstelling In partnerschap werken aan een gezonde economische bedrijfsomgeving, dat is onze uitdaging voor de komende jaren. Samen met ondernemers en onderwijs werken we daar aan. Trends en ontwikkelingen Ons stelsel van sociale zekerheid staat ter discussie. De komende rijksbezuinigingen zullen naar verwachting gevolgen hebben voor dit stelsel. De mate waarin en de wijze waarop zijn op dit moment nog onzeker. Dat een en ander gevolgen zal hebben voor onze rol als uitvoerder, is vrijwel onontkoombaar. Bespiegelingen over de mate van korting op re-integratiebudgetten, de manier waarop de sociale zekerheid is georganiseerd en het effect daarvan voor onze gemeentelijke organisatie zijn op het moment van schrijven koffiedik kijken. Het is in deze onzekere tijd van belang dat we een goed functionerend Werkplein hebben. De afgelopen jaren is de integratie van onze sociale dienst met UWV werkbedrijf efficiënt en vlot verlopen, zodat er nu een professionele organisatie staat die voorop loopt in Nederland met de integrale aanpak van de re-integratie. Daarmee zijn we er nog niet. De samenwerking met partners in het veld (Alescon, Uitzendbureaus, ROC’s en kenniscentra) maar ook ons eigen team Economische Zaken wordt daarbij nog belangrijker. De economie laat een aarzelend herstel zien. Het aantal werkzoekenden neemt weer langzaam af. De bouwsector is hierop een uitzondering. Deze sector kampt landelijk met veel faillissementen en een groot verlies aan arbeidsplaatsen. De vergrijzing en ontgroening werpen hun schaduw vooruit over de arbeidsmarkt. Over een aantal jaren verwachten we weer tekorten op die arbeidsmarkt. Een forse uitdaging omdat we in Hoogeveen te kampen hebben met onderwijsachterstanden en een structureel hogere werkloosheid dan landelijk en Drents gemiddeld. Langdurige vraaggerichte talentontwikkeling blijft ons antwoord op deze problematiek. Speerpunten De eerste prioriteit is het bevorderen van werkgelegenheid oftewel meer werk. Duidelijk is dat de ondernemers het moeten doen en dat het onze rol als overheid is om in gezamenlijkheid te werken aan een zo goed mogelijke economische bedrijfsomgeving. De opbloeiende samenwerking in de Drentse Zuidas is daarbij ook een speerpunt. De bestrijding van werkloosheid is onze tweede prioriteit. Het Werkplein speelt hierbij een belangrijke rol maar ook hierbij moeten we het doen in gezamenlijkheid. De lessen van de aanpak jeugdwerkloosheid nemen we mee bij de herijking van ons beleid. Een stimulerend ondernemersklimaat scheppen is een continue uitdaging. Onze praktische aanpak van de laatste jaren zetten we door. Dus inzetten op burgemeestersnetwerk, ondernemersontbijten, Starterscafé, open bedrijven dag etc. Daarnaast is het structurele overleg met de ondernemers en onderwijsorganisaties van groot belang. Een derde aandachtspunt is de excellente dienstverlening aan ondernemers.
36
Programma Ondernemen en Werken
Randvoorwaarden We kunnen het niet alleen. Samen met onze partners rondom de arbeidsmarkt, ondernemers en onderwijsorganisaties moeten we werken aan de uitdagingen om resultaat te kunnen behalen. Risico’s Zoals hiervoor al geschetst, vormen de effecten van wijzigingen in het rijksbeleid naar verwachting een flinke uitdaging voor de toekomst. Dit los nog van de economische werkelijkheid. Concreet: onze budgetten voor re-integratie en participatie komen waarschijnlijk onder druk te staan. Lopende projecten • Aanpak jeugdwerkloosheid • Revitalisering de Wieken 2. WAT WILLEN WE BEREIKEN EN WAT GAAN WE ERVOOR DOEN Doelstelling 1: Meer werkgelegenheid Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Toename van het aantal werkzame personen.
Meer samenwerking rondom de arbeidsmarkt om te komen tot een goede afstemming tussen vraag en aanbod. Vanuit het platform HOC en Triple O starten van projecten die een bijdrage leveren aan een betere afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Doelstelling 2: Bestrijden van werkloosheid
Uitbouw van de integrale werkgeversbenadering van het werkplein met o.a. Alescon, ROC’s, kenniscentra en waar mogelijk uitzendbureaus.
Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Een afname van het aantal uitkeringsgerechtigden. We streven naar een percentage Niet Werkende Werkzoekenden van ca. 7,5% in 2014 (ultimo juni 2010 is dit 9,1%).
Actualisering re-integratiebeleid gelet op te verwachten nieuw kabinetsbeleid, ontwikkelingen arbeidsmarkt en de al genoemde initiatieven voor verbetering samenwerking. Initiëren van projecten die gericht zijn op het bevorderen van talentontwikkeling. Daarbij sluiten we aan bij de aanpak jeugdwerkloosheid en ons eigen programma talentontwikkeling. Jongeren onder de 27 leren, werken of combineren leren en werken.
Doelstelling 3: Een stimulerend ondernemersklimaat voor alle ondernemers Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Het wordt ondernemers zo gemakkelijk mogelijk gemaakt een bedrijf te starten of voort te zetten (optimale economische bedrijfsomgeving)
Faciliteren van startende ondernemers door accountmanagement bedrijven en STiB. Concreet: ca. 400 bedrijfsbezoeken, ondernemersontbijten, bijeenkomsten ambassadeursnetwerk burgemeester en begeleiding door STiB van ca. 40 starters Projecten gericht op verbetering van de dienstverlening aan ondernemers vanuit de visie op dienstverlening. Aandachtspunt daarbij is o.a. verminderen van doorlooptijd. Structuurversterking bedrijfsleven, o.a. door Organisatie openbedrijvendag, Starterscafé en Platform HOC
37
Programma Ondernemen en Werken
3. WAT MAG HET KOSTEN? Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Totaal lasten
28.973
25.918
28.125
26.106
25.535
25.503
Totaal baten
23.805
22.280
22.210
22.176
22.176
22.176
Totaal saldi
5.167
3.638
5.915
3.930
3.359
3.327
Product (bedragen x € 1.000)
Meerjarenbegroting 2012 2013
2014
38
Sociale Pijler
Pijler
SOCIALE PIJLER De pijler omvat …
De sociale pijler omvat de volgende programma's: Programma Talentontwikkeling Meedoen
39
Programma Talentontwikkeling
Programma
Talentontwikkeling
Programmahouder: Ton Bargeman Actuele beleidsdocumenten • Beleidsnotitie Recht op Leren (2010) • VVE beleidsplan Hoogeveen (2008) • Plan van aanpak professionalisering Voorschoolse Voorzieningen (2008) • Notitie jeugd en vrije tijd in Hoogeveen (2009) • Notitie inburgering in Hoogeveen (2007) • Projectplan Centrum voor Jeugd en Gezin: ‘1+1=3’ (2009) Vervolgnota CJG (2010) • Plan van aanpak coördinatie multiprobleemsituaties in Hoogeveen (2010) • De openbare bibliotheek in Hoogeveen in perspectief (2002) • Bibliotheekplan (2005) • Cultuuromslag (2001) • Kunst & Cultuurbeleid in Hoogeveen (2006) 1. WAT SPEELT ER IN HOOGEVEEN? Algemene doelstelling Het programma Talentontwikkeling zet in op het ontwikkelen van de talenten van alle inwoners, met als doel sociale en economische zelfredzaamheid. De focus ligt daarbij op talentontwikkeling van kinderen en jongeren, zowel binnenschools als buitenschools. Belemmeringen die een optimale ontwikkeling van talenten in de weg staan, moeten zoveel mogelijk worden weggenomen. Talentontwikkeling staat voor het investeren in talenten en daarmee investeren in de leefbaarheid en dynamiek van de samenleving in haar geheel. Het programma heeft veel raakvlakken met andere programma’s als het gaat om het in staat stellen van mensen om zo goed mogelijk mee te doen aan de maatschappij en te zorgen voor voldoende gekwalificeerd personeel voor de arbeidsmarkt. Het programma Talentontwikkeling is het coördinerende programma ten aanzien van jeugd. Activiteiten en doelstellingen van andere programma’s ten aanzien van jeugd worden afgestemd en integraal aangepakt. Een voorbeeld daarvan is de aanpak van het alcoholgebruik door jongeren, waarbij de leidende rol binnen het programma Talentontwikkeling ligt, met bijdragen uit de programma’s Veilig en Meedoen. Trends en ontwikkelingen De nieuwe ‘Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie’ zet in op een verdere professionalisering van de voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzalen en kinderdagverblijven) en op een nog stevigere aanpak om achterstanden te voorkomen. Dat vraagt de komende tijd de nodige wijzigingen bij vooral de peuterspeelzalen. De verwachting is dat gemeenten de komende jaren verantwoordelijk worden voor de jeugdzorg, een verantwoordelijkheid die nu bij de provincies ligt. In Drenthe wordt daar op vooruitlopend gekeken op welk wijze Bureau Jeugdzorg zo optimaal mogelijk ingezet kan worden bij de centra voor Jeugd en Gezin in de gemeenten. Bij het realiseren van de doelstellingen binnen het programma wordt het bewerkstelligen van samenwerking en het leggen van verbindingen steeds essentiëler. Ook wordt meer de nadruk gelegd op de inzet van effectieve interventies en wordt nog efficiënter omgegaan met beschikbare middelen.
40
Programma Talentontwikkeling De focus op samenwerking is ook goed te zien bij de verkenningen naar de mogelijkheden voor nieuwe multifunctionele accommodaties in de in het Integraal Accommodatiebeleid (IAB) aangewezen clustergebieden. Samenwerking en een gezamenlijke meerwaarde zijn een voorwaarde voor het realiseren van een multifunctionele accommodatie. Er wordt gewerkt aan het herijken van de verordening leerlingenvervoer. Dit kan leiden tot een aanpassing van het huidige beleid en wellicht ook meer besparingen met zich meebrengen. Bij de Voorjaarsnota is een bezuiniging van 5% voorgesteld voor de organisaties bibliotheek, Podium en Scala. De aanname was dat deze bezuiniging ingevuld kon worden door efficiencymaatregelen. Uit gesprekken met de organisaties is gebleken dat dit echter niet zo is, de bezuiniging zal ook effect hebben op de activiteiten van de organisaties. Datzelfde geldt voor de opdracht om een besparing te realiseren door meer samenwerking tussen de culturele organisaties (€ 200.000 vanaf 2013). Naast bedrijfsvoeringsaspecten zal daarbij ook gekeken worden naar de taken en activiteiten van de organisaties. Speerpunten Onderwijsachterstanden Er is een sterke focus binnen het programma op het voorkomen van onderwijsachterstanden door zo vroeg mogelijk te beginnen met het vergroten van de onderwijskansen van kinderen. Dat blijft nodig, gezien de hoge percentages achterstandskinderen in de gemeente, het lage opleidingsniveau en achterblijvende deelname aan hoger onderwijs. Daarbij gaat veel aandacht uit naar de voor- en vroegschoolse periode. Kinderen die op het gebied van taal, geletterdheid en gecijferdheid optimaal voorbereid beginnen aan de basisschool, profiteren meer van het onderwijsaanbod. Ze kunnen zo hun vaardigheden beter ontwikkelen en hebben meer kans op een succesvolle schoolloopbaan. CJG De ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is nog volop bezig. Er is een structuur ontwikkeld om laagdrempelige informatie over opvoeden en opgroeien te bieden aan ouders en jongeren. Van belang is dat er een effectieve en sluitende samenwerking ontstaat, tussen alle organisaties die zich bezig houden met kinderen en gezinnen. Dit vanuit het principe ‘één gezin, één plan’. Het doel is om de risico’s bij opvoeden en opgroeien te verkleinen, waardoor kinderen en jongeren in staat worden gesteld hun talenten beter te ontwikkelen. Schooluitval Ook het tegengaan van schooluitval blijft een belangrijk onderwerp voor het programma. Er zijn aanwijzingen dat schooluitval voor een deel wordt veroorzaakt door de slechte aansluiting van VO-MBO. Zowel onderwijsinhoudelijk als wat betreft de methoden van lesgeven en de gevraagde zelfstandigheid van leerlingen is er geen goede aansluiting tussen het VO en MBO. Daarbij kiezen te veel leerlingen een vervolgopleiding die niet bij ze past. Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de achtergronden van schooluitval, zodat met het onderwijs betere afspraken gemaakt kunnen worden over de wijze waarop we gerichter kunnen samenwerken om het aantal uitvallers te verminderen. Laagdrempelig aanbod van kunst en cultuur Ten aanzien van kunst en cultuur is het aandachtspunt de komende jaren om meer laagdrempelige culturele activiteiten aan te bieden en uit te voeren in de wijken en de dorpen. Dit om te stimuleren dat inwoners uit alle sociale lagen en uit alle wijken en dorpen in aanraking komen met kunst en cultuur. Met scholen wordt samengewerkt om leerlingen kennis te laten maken met alle cultuurdisciplines. Randvoorwaarden Het programma Talentontwikkeling heeft veel raakvlakken met andere programma’s, zoals de programma’s ‘Meedoen’, ‘Wijken en Dorpen’ en ‘Ondernemen en Werken’. Een goede, integrale afstemming is dan ook essentieel. Daarnaast is de gemeente voor veel onderwerpen binnen het programma Talentontwikkeling de regisseur of regievoerder. Voor het realiseren van veel doelstellingen zijn we afhankelijk van de samenwerking met andere partijen en organisaties.
41
Programma Talentontwikkeling Risico’s De ontwikkelingsachterstand die er in Zuidwest Drenthe is, moet worden ingelopen. Daar zijn onze lange termijn inspanningen ook op gericht. De gevolgen van de recessie zullen invloed hebben op de gelden die wij voor talentontwikkeling ter beschikking kunnen stellen. Het is onze uitdaging om die beperkte middelen effectief in te zetten. Ook de provinciale bezuinigingen zullen invloed hebben op de onderdelen van Talentontwikkeling. Vooral op het gebied van cultuur worden er bezuinigingen doorgevoerd die ook de organisaties in Hoogeveen (bijvoorbeeld de bibliotheek) raken. De daadwerkelijke gevolgen zijn op dit moment nog niet helemaal te overzien. Lopende projecten MFC Nieuwlande Sinds het raadsbesluit van 2009 is samen met het dorp verder gewerkt aan de voorbereidingen voor de bouw van een Multifunctioneel centrum op de locatie van het dorpshuis. Het programma van eisen op hoofdlijnen is gereed en geeft goede invulling aan de taakstelling in het bouwprogramma. Daarnaast is de inhoudelijke samenwerking tussen de partijen opnieuw beschreven. Dit najaar starten we, samen met Woonconcept als bouwer/ontwikkelaar, het ontwerpproces voor het gebouw. In het MFC komen ook (minimaal 15, maximaal 20) levensloopbestendige huurwoningen. Samen met het dorp en Woonconcept onderzoeken we of en op welke wijze aanvullende (al dan niet zorggerelateerde) voorzieningen in het MFC een plaats kunnen krijgen. Start bouw is, onder voorbehoud, voorzien voor 2012, afhankelijk van het verloop van de bestemmingsplanprocedure en onderhandelingen met grondeigenaren. 2. WAT WILLEN WE BEREIKEN EN WAT GAAN WE ERVOOR DOEN Doelstelling 1: Vergroten onderwijskansen en talentontwikkeling Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
100% van de doelgroepkinderen neemt succesvol deel Invoering van de Wet Ontwikkelingskansen door aan een vorm van voor– en vroegschoolse educatie Kwaliteit en Educatie (2014) Plan opstellen om de deelname aan de voorschoolse voorzieningen door doelgroepkinderen te vergroten Vormen van een kwalitatief sterke organisatie voor peuterspeelzaalwerk die in staat is de ontwikkelingskansen van jonge kinderen te stimuleren Het verbeteren van leerprestaties van kinderen en jongeren richting het landelijk gemiddelde
Inzet op lees- en taalbevordering voor kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar 0-4: invoering van het programma Boekstart voor baby’s en leesbevorderingsprogramma’s voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven
Doelstelling 2: Verlagen van risico’s bij opvoeden en opgroeien om daardoor onderwijskansen en talentontwikkeling te vergroten. Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Bij 100 gezinnen met problemen is een passend hulpaanbod gerealiseerd door de procescoördinator van het CJG
Samenhangende aanpak OGGZ, veiligheidshuis en het Centrum voor Jeugd en Gezin in het geval van multiprobleemsituaties Concrete schriftelijke afspraken maken vanuit CJG met de partners om een effectieve en efficiënte samenwerking te realiseren
42
Programma Talentontwikkeling Het vergroten van het bereik van gezinnen met De indicatoren voor het meten van de effecten van CJG problemen en het bieden van snelle en afdoende hulp. worden ontwikkeld Het bieden van laagdrempelige toegang tot informatie en advies over opvoeden en opgroeien aan ouders, kinderen en jongeren Versterken van de preventieve structuur binnen het onderwijs door de inzet van schoolmaatschappelijk werk binnen het voortgezet onderwijs
Doelstelling 3: Alle jongeren halen een startkwalificatie Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
In 2013 is het aantal geregistreerde voortijdig schoolverlaters bij het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt gedaald ten opzichte van 2010
Een onderzoek doen naar de oorzaken van voortijdig schoolverlaten en over de uitkomsten in gesprek gaan met de scholen Inzet Bureau Recht op Leren, vooral op: • Preventieproject ‘overstap vo-mbo’: Zorgdragen voor een goede instroom bij het mbo van leerlingen van vmbo en havo 4 •
Alle jongeren onder de 27 volgen een opleiding, dan wel nemen deel aan het arbeidsproces of zijn maatschappelijk actief
Inzet RMC bij mbo’s om schooluitval te voorkomen
Inzet BEN- trajecten (individuele coachingstrajecten) Afstemming aanpak jeugdwerkloosheid
Doelstelling 4: Bevorderen van het (culturele) imago van Hoogeveen en het stimuleren dat inwoners uit alle sociale lagen en uit alle wijken en dorpen actief en passief kunst en cultuur beleven. Wat willen we bereiken Wat gaan we ervoor doen in 2011 Uiterlijk in 2013 werken de culturele organisaties Initiatief nemen tot het maken van afspraken met de effectief samen voor een goed en toegankelijk aanbod. culturele organisaties Alle kinderen en jongeren maken actief kennis met de verschillende onderdelen van cultuureducatie
Inzet van cultuureducatie voor leerlingen van het po, vo en mbo. Het programma van cultuureducatie wordt uitgebreid met mediawijsheid. Bevorderen dat (culturele) instellingen, verenigingen en kunstenaars meer laagdrempelige culturele activiteiten aanbieden en uitvoeren in de stad, de wijken en de dorpen.
Doelstelling 5: Het realiseren van voorzieningen voor onderwijs, sport en buurthuizen, waarbij samenwerking wordt gestimuleerd ter bevordering van de talentontwikkeling. Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Verkenning uitvoeren van mogelijkheden voor een Het verbeteren van de onderwijsprestaties van kinderen en jongeren, richting het landelijk gemiddelde multifunctioneel centrum in Wolfbos Verkenning uitvoeren van mogelijkheden voor een multifunctioneel centrum in Centrum Oost
43
Programma Talentontwikkeling
3. WAT MAG HET KOSTEN? Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Totaal lasten
33.485
31.216
29.954
29.733
28.540
28.647
Totaal baten
13.142
11.791
11.991
11.873
11.913
11.913
Totaal saldi
20.349
19.430
17.962
17.857
16.625
16.732
Product (bedragen x € 1.000)
Meerjarenbegroting 2012 2013
2014
44
Programma Meedoen
Programma
Meedoen
Programmahouder: Klaas Smid Actuele beleidsdocumenten • Sociale structuurvisie (2008) • Uitwerkingsnotitie mantelzorgondersteuning en vrijwillige thuishulp ‘De eerste en belangrijkste schakel in de zorg ‘ (2009) • Nota gemeentelijk gezondheidsbeleid ‘GezondHeid komt niet vanzelf’ (2009) • Actieplan sport en bewegen in Hoogeveen 2009-2013 (2009) • B&W-voorstel ‘Sluitende zorgketen voor marginaal gehuisvesten’ (2008) • Actieplan sportvoorzieningen ‘Voorzieningen die scoren’ (2008) • Beleidsplan WMO (2008) • Beleidsnotitie gemeentelijk armoedebeleid (2008) • Beleidsnotitie integrale schuldhulpverlening (2008) • Notitie re-integratiebeleid ‘Niemand aan de kant’ (2008) • Beleidsnotitie modernisering wsw (2008) • Kadernota WMO (2006) • Niet hoe, maar wat, in het welzijnswerk (2004) • Zorgloket Hoogeveen, een zorg minder (2004) • Visienota zorg ‘Lokale partner bij zorg’ (2002) 1. WAT SPEELT ER IN HOOGEVEEN? Algemene doelstelling De naam van het programma Meedoen verwoordt haar missie. We streven ernaar dat alle inwoners volwaardig kunnen meedoen aan onze samenleving. Daarbij richten we ons vooral op die mensen die dat niet op eigen kracht kunnen. Een eerste voorwaarde om volledig mee te kunnen doen, is zelfredzaamheid. Mensen moeten in staat zijn om mee te doen. Die zelfredzaamheid kan worden aangetast door financiële problemen, sociale en psychische belemmeringen en lichamelijke beperkingen. Deze belemmeringen proberen we zo mogelijk weg te nemen of te verlichten. Daarbij anticiperen we zoveel mogelijk op de bevolkingsontwikkeling en dan vooral de effecten van de vergrijzing. Zelfredzaam zijn is één; zelf verantwoordelijkheid nemen en de kansen die geboden worden daadwerkelijk pakken, is twee. Mensen moeten uiteindelijk zelf ervoor kiezen om het maximale uit zichzelf te halen. Onze voorzieningen moeten die keus stimuleren en niet ontmoedigen. Geven zonder tegenprestatie te vragen leidt tot passiviteit en afhankelijkheid. Onze voorzieningen moeten een appèl doen op mensen om ook zelf hun best te doen. Hulp aan kwetsbare inwoners heeft dan ook twee kanten: ondersteuning bij het behoud en zo mogelijk herstel van het zelfredzame vermogen en het aanspreken en inzetten van hun eigen kracht. Ook inwoners die niet kwetsbaar zijn, nemen niet altijd optimaal deel aan de samenleving. Dat is jammer omdat de samenleving hen wel dringend nodig heeft. Vandaar dat we deze inwoners ook aansporen om maatschappelijk actiever te worden via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Tot slot is ook een goede gezondheid belangrijk om volwaardig mee te kunnen doen aan de samenleving. We bieden onze inwoners dan ook mogelijkheden om te werken aan een gezonde leefstijl. Naast onze inwoners hebben ook gemeente en instellingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg een eigen verantwoordelijkheid. Bij gedeelde verantwoordelijkheid voelt uiteindelijk geen organisatie zich echt aangesproken. Daarom moeten we, meer dan in het verleden, elkaar aanspreken op ieders eigen verantwoordelijkheid. 45
Programma Meedoen Trends en ontwikkelingen Een belangrijke langjarige trend is de vergrijzing. Het aandeel 65-plussers in onze bevolking zal stijgen van een kleine 17% in 2010 naar ruim 20% in 2020 en 22% in 2025. Op de middellange termijn speelt de economische crisis ons parten. Het aantal inwoners van onze gemeente met een WWB (Wet Werk en Bijstand)-uitkering is in 2009 gestegen met 10% en het aantal inwoners dat gebruik maakt van de diensten van de kredietbank, blijft onverminderd hoog. Door de vergrijzing, de economische crisis en door de bezuinigingen van het Rijk op de AWBZ en andere rijksregelingen, zal het beroep op gemeentelijke voorzieningen toenemen. Daar staat tegenover dat de financiële ruimte van de gemeente zal afnemen. Speerpunten We zullen met minder middelen een acceptabel voorzieningenniveau in stand moeten houden. Dit vraagt om herijking van het bestaande beleid op het gebied van re-integratie, hulpverlening en wonenwelzijn-zorg. Bij de vormgeving van nieuw beleid zijn de volgende speerpunten leidend: • Appelleren aan de eigen kracht en verantwoordelijkheid van inwoners. • Appelleren aan eigen verantwoordelijkheid van instellingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. • Zo weinig mogelijk overlap aan gesubsidieerde voorzieningen. • Het creëren van een slanke, efficiënte overlegstructuur waarin gemeente en instellingen elkaar kunnen aanspreken op hun verantwoordelijkheid en afspraken kunnen maken en bewaken. Het laatste speerpunt heeft zowel betrekking op beleidsafstemming op het gebied van wonen, welzijn en zorg als op afstemming van de hulp aan inwoners met meervoudige problematiek. Zo moet bij individuele probleemsituaties volstrekt helder zijn welke instelling wat doet en met welk doel. Dit om te voorkomen dat zware probleemgevallen tussen de mazen van het net glippen en dat mensen gaan shoppen van de ene naar de andere instelling. Om deze afstemming te bereiken zetten we in op intensieve samenwerking tussen het CJG, het Veiligheidshuis en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Randvoorwaarden • Samenhang en afstemming met andere programma’s, in het bijzonder met de programma’s Ondernemen & Werken, Talentontwikkeling, Veilig en Wijken & Dorpen. • Sterke gemeentelijke regie. • Organisaties staan er open voor om aangesproken te worden op hun verantwoordelijkheden. Risico’s • Groeiende zorgvraag als gevolg van de vergrijzing. • Groeiende vraag naar financiële, sociale en psychische hulpverlening als gevolg van de economische crisis (evt. double dip). • Groeiende armoede als gevolg van rijksbezuinigingen op sociale voorzieningen. • Toenemend beroep op gemeentelijke voorzieningen door bezuinigingen op de AWBZ en de zorgverzekering/basisverzekering. • Minder speelruimte door rijksbezuinigingen op gemeentelijke budgetten. • Minder speelruimte voor partners om mee te werken aan gemeentelijk beleid als gevolg van rijksbezuinigingen. • Minder aandacht voor preventie van fysieke, sociale en psychische problematiek door de beperkte financiële ruimte. Lopende projecten Campagne Hoogeveen Financieel Fit Deze voorlichtingscampagne van GKB Drenthe moet inwoners bewuster met geld laten omgaan om schuldenproblematiek te voorkomen. Het project heeft een looptijd van 1 jaar en is 1 juni 2010 gestart. Revitalisering Bentinckspark Zie paragraaf projecten. Actieplan Sport & Bewegen 2009-2013 Het plan geeft uitvoering aan de impuls Nationaal Actieplan Sport en Bewegen en de impuls combinatiefuncties. 46
Programma Meedoen De wijkgerichte naschoolse vrijetijdsarrangementen (NVA’s) van het afgesloten BOS-project in Krakeel, Wolfsbos, Zuid, Centrum-Oost en Nieuwlande zijn in 2010 gecontinueerd binnen het actieplan. Daarnaast heeft uitbreiding plaatsgevonden naar Venesluis, Schoonvelde, Kattouw, Centrum-West en Elim. In 2010 zijn 4,3 fte combinatiefunctionarissen aangesteld. De combinatiefunctionarissen werken wijkgericht aan het versterken en verbeteren van het sportaanbod van en tussen het onderwijs, sportverenigingen en NVA’s. Mantelzorgondersteuning en vrijwillige thuishulp (informele zorg) De mantelzorgondersteuning en vrijwillige thuishulp die tot en met 2009 werd aangeboden door Icare is in 2010 gecontinueerd en ingebed in de SWW. In opdracht van de gemeente ontwikkelt de SWW een herkenbare “centrale toegangspoort” voor mantelzorgondersteuning en vrijwillige thuishulp. Ook werkt de SWW aan een ‘akkoord informele zorg’ waarin alle aanbieders van mantelzorgondersteuning en vrijwillige thuishulp vastleggen dat ze hun diensten op elkaar zullen afstemmen en dat ze gezamenlijk hiaten in het aanbod zullen dichten. Daarnaast heeft de SWW de opdracht gekregen om in 2010 en 2011 een aantal diensten op het gebied van informele zorg te ontwikkelen en te testen of deze tegemoetkomen aan de vraag. Een van die diensten is ouderenadvies door vrijwilligers (vrijwillige ouderenadviseurs). 2. WAT WILLEN WE BEREIKEN EN WAT GAAN WE ERVOOR DOEN Doelstelling 1: Het versterken van de sociale zelfredzaamheid van kwetsbare inwoners. Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Sociale en psychische belemmeringen die optimale zelfredzaamheid in de weg staan voorkomen en bestrijden en de sociale en psychische weerbaarheid van kwetsbare inwoners versterken. Deze ambitie is niet in één meetbaar doel uit te drukken. In het op te stellen beleidsplan zullen meerdere meetbare doelen worden geformuleerd.
-
Fysieke beperkingen van mensen die optimale zelfredzaamheid belemmeren, waar nodig compenseren. Deze ambitie is niet in één meetbaar doel uit te drukken. In het op te stellen beleidsplan zullen meerdere meetbare doelen worden geformuleerd.
-
-
-
In alle gevallen van huiselijk geweld waarbij een huisverbod wordt opgelegd, intensieve hulpverleningstrajecten van 10 dagen inzetten voor slachtoffers, daders en eventuele kinderen. Een beleidplan opstellen om te komen tot een effectieve en efficiënte organisatie van de hulpverlening aan inwoners met complexe psychische en sociale problemen. Dit, uitgaande van centrale gemeentelijke regie vanuit een combinatie van CJG, Veiligheidshuis én Oggz. Diensten ontwikkelen en testen die worden gemist in het ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers. Een beleidplan opstellen om te komen tot een samenhangend aanbod van wonen, welzijn en zorg op wijk- en dorpsniveau.
Doelstelling 2: Het versterken van de financiële zelfredzaamheid van kwetsbare inwoners. Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
De huidige trend van een toenemend aantal mensen met problematische schulden ombuigen in de periode 2011-2013.
Actualiseren van het beleid rond integrale schuldhulpverlening gericht op het realiseren van een samenhangend hulpaanbod van preventie tot en met zorg voor uitvallers, met als doel zowel financiële problemen als de oorzaken ervan op te lossen.
Doelstelling 3: Inwoners stimuleren om maatschappelijk te participeren. Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
In de periode 2011-2013 neemt het percentage inwoners dat vrijwilligerswerk verricht niet af.
Herijken van de bestaande ondersteuningsstructuur voor vrijwilligerswerk met aandacht voor het aantrekkelijker maken van het vrijwilligerswerk en met een verbinding met de WWB.
47
Programma Meedoen Eind 2013 doet 25% van de WWB-cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt vrijwilligerswerk, werk met behoud van uitkering of neemt deel aan een doorstroomtraject naar regulier werk.
Actualiseren van het re-integratiebeleid gericht op het stimuleren van werklozen tot vrijwilligerswerk en werken met behoud van uitkering en zo mogelijk gericht op doorstroom naar regulier werk.
Eind 2011 is 25% extra dagopvangcapaciteit gerealiseerd om te voorzien in de toegenomen vraag naar dagactiviteiten voor hulpbehoevende ouderen als gevolg van de vergrijzing en AWBZ-bezuinigingen.
De SWW opdracht geven om de dagopvangcapaciteit op het gewenste niveau te brengen en te houden. Waarbij de activiteiten qua inhoud en spreiding aantoonbaar zo veel mogelijk tegemoet moeten komen aan de vraag van de cliënten.
Doelstelling 4: Het stimuleren van een gezonde en actieve leefstijl in het bijzonder van kwetsbare inwoners. Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Eind 2013 ligt het percentage inwoners dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen rond het landelijk gemiddelde. Dit geldt vooral voor de aandachtsgroepen in de aandachtsgebieden.
Uitvoeren van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. Dat wil zeggen: In 8 aandachtsgebieden een integraal aanbod rondom sport en bewegen realiseren, gericht op diverse (inactieve) doelgroepen, waaronder in het bijzonder jeugd. Aanstellen van combinatiefunctionarissen oplopend van 4,3 fte in 2010 tot 8 fte in 2012, die met sportverenigingen een sport- en beweegaanbod realiseren op en rond scholen.
3. WAT MAG HET KOSTEN? Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Totaal lasten
41.522
41.705
43.641
43.251
41.996
41.984
Totaal baten
16.769
15.701
17.171
17.251
17.203
17.203
Totaal saldi
24.755
26.006
26.468
25.999
24.792
24.781
Product (bedragen x € 1.000)
Meerjarenbegroting 2012 2013
2014
48
Veiligheidspijler
Pijler
VEILIGHEIDSPIJLER De pijler omvat …
De veiligheidspijler omvat het volgende programma: Programma Veilig
49
Programma Veilig
Programma
Veilig
Programmahouder: Margreeth de Boer Actuele beleidsdocumenten • Drents Veiligheidsplan 2011-2014 • Hoogeveens meerjaren Veiligheidsplan 2011-2014 (jaarlijks een vaststelling door de Raad van de lokale bijstelling (per jaarschijf) • Visie Externe Veiligheid Hoogeveen 2010 • Risicobeheersplan Brandweer 2011 • Doorontwikkeling Brandweer Zuidwest Drenthe 2010 • Beleidsplan Brandweer 2011 • De Brandweer over morgen (Strategische reis als basis voor vernieuwing NVBR 2010) 1. WAT SPEELT ER IN HOOGEVEEN? Algemene doelstelling Binnen veiligheid is de doelstelling vaak gericht op gevoel, een subjectief gegeven. We willen samen met onze veiligheidspartners het veiligheidsgevoel verhogen: Drenthe Veilig. Om de algemene doelstelling in Hoogeveen specifieker te formuleren is het nodig onderscheid te maken tussen socialeen fysieke veiligheid. Waar de fysieke kant zich richt op tastbare zaken zoals wegen of gebouwen, richt de sociale kant zich vooral op gedrag, gevoel en beleving. De gemeente Hoogeveen gaat (samen met de partners) extra inzetten op sociale veiligheid, waarbij de doelstelling is de leefbaarheid te vergroten. Het veiligheidsbeleid is erop gericht de eigen verantwoordelijkheid van de burger te vergroten. Dit gebeurt door samen met de Drentse veiligheidspartners informatiegestuurd en wijkgerichter te gaan werken. Verder zal de sociale kant van veiligheid aandacht krijgen of behouden via projecten als “aanpak recidive huiselijk geweld” en “project (camera)toezicht centrum”. Ook wordt ingezet op een sluitende aanpak bij multiprobleemsituaties. Vanuit veiligheid wordt hierbij nauw samengewerkt met het Centrum voor Jeugd en Gezin en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Op het gebied van fysieke veiligheid blijven de investeringen onverminderd doorgaan. In 2010 heeft het college de visie externe veiligheid vastgesteld waar aansluitend uitvoering aan gegeven wordt. Daarnaast worden de aanbevelingen uit het Radaronderzoek van het ministerie van BZK uitgevoerd over de incidentbestrijding. Deze aanbevelingen zijn in 2009 geformuleerd nadat de inspectie OOV een landelijke doorlichting heeft gedaan bij alle partners binnen de rampenbestrijding. De brandweer streeft naar een beter brandveiligheidsbewustzijn bij inwoners. Het doel is vooral om de zelfredzaamheid van burgers te vergroten. Trends en ontwikkelingen Het sociale veiligheidsterrein is constant in beweging en als regievoerder ziet de gemeente erop toe dat de maatregelen om de leefbaarheid en de veiligheid te vergroten gebaseerd zijn op: voorkómen, handhaven en perspectief bieden. Nieuwe wetgeving als de ‘Wet Tijdelijk Huisverbod’, de ‘Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme’ en ernstige overlast en het wetsvoorstel verruiming ‘Wet BIBOB’ geeft ons bevoegdheden en handvatten die recht doen aan de ontwikkelingen in de maatschappij. De gemeente Hoogeveen speelt in op deze ontwikkelingen door de veiligheidspartners te laten samenwerken binnen het Drentse Veiligheidshuis en door samen te werken met buurgemeenten bijvoorbeeld binnen de Handhavingsdienst Zuidwest Drenthe. Het inzetten van een straatcoach is een concreet voorbeeld van het intensiveren van de sociale kant van veiligheid met het doel de leefbaarheid te vergroten. De organisatie van de brandweer Zuidwest Drenthe is klaar om zich door te ontwikkelen waarbij bestuurders in het district verantwoordelijk blijven over de inzet van personeel en (financiële)
50
Programma Veilig middelen. Doel is om de organisatie minder kwetsbaar te maken en taken effectiever en efficiënter uit te voeren. Door vooraf meer te investeren in de veiligheidsketen willen we de inspanningen vergroten om branden te voorkomen. Nu de Strategische Reis van de brandweer in Nederland is vastgesteld willen we ons meer toeleggen op een veiligere samenleving samen met onze partners. Speerpunten Binnen het sociale veiligheidsbeleid zijn de speerpunten: • Het ontwikkelen van een sluitende aanpak bij multiprobleemsituaties (in samenhang en verbinding met de zorgstructuren van het Veiligheidshuis, het Centrum voor Jeugd en Gezin en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg), zodat volwassenen, jeugd/jongeren, gezinnen, als dat nodig is, snel, effectief én afdoende worden ondersteund. • Terugdringen recidive huiselijk geweld • Het terugdringen van jeugdoverlast door een optimale aansluiting met preventief beleid en passende repressieve maatregelen. Speerpunten Brandweer: Het vergroten van het brandveiligheidsbewustzijn bij inwoners door: • Communicatie en voorlichting; • Stimuleren gebruik rookmelders; • Brandweerorganisatie afgestemd op omgeving en risico (maatwerk). Wanneer ondanks alle preventieve maatregelen toch een incident plaatsvindt, goed opgeleide en getrainde brandweermensen inzetten om het incident te bestrijden. Randvoorwaarden De samenwerking van de Drentse veiligheidspartners kent een rijke geschiedenis. Uit besef van de noodzaak van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en bereidheid om samen problemen aan te pakken stelt het Regionaal College het integraal geproduceerde Drents Veiligheidsplan 2011-2014 vast. Dit document vormt de basis voor een meerjaren Hoogeveens Veiligheidsplan, dat jaarlijks zal worden geactualiseerd. Naast sociale veiligheid is fysieke veiligheid een basisonderdeel van het gehele veiligheidsbeleid. Investering in deze vorm van veiligheid is dan ook een continu proces dat de komende periode in het teken zal staan van de aanbevelingen uit het Radaronderzoek. In 2009 heeft de Inspectie OOV (openbare orde en veiligheid) een landelijke doorlichting gedaan bij alle partners binnen de rampenbestrijding, genaamd RADAR (RAmpenbestrijdingDoorlichtingsARrangement). In Drenthe neemt de Hulpverleningsdienst het initiatief voor de uitvoering van de aanbevelingen richting de gemeente. Binnen de fysieke veiligheid heeft het college in 2010 de Visie Externe Veiligheid vastgesteld als uitgangspunt voor het te voeren externe veiligheidsbeleid. Bij externe veiligheid gaat het om de veiligheidsrisico's bij de opslag of fabricage van gevaarlijke stoffen als LPG, propaan, ammoniak en chloor, maar ook bij het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en het spoor, evenals transport van aardgas via buisleidingen. In Hoogeveen hebben we te maken met de op- en overslag van LPG bij negen tankstations, vier bedrijven waar meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen opgeslagen worden, vier bedrijven waar een grote ammoniakkoelinstallatie aanwezig is en één bedrijf waarop het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) van toepassing is. Ook het ondergrondse transport van aardgas door hogedruk leidingen en het bovengrondse transport van gevaarlijke stoffen via de weg (A28 /A37) en het spoor komt in onze gemeente voor. Overige risicobronnen zijn bedrijven waar een hoeveelheid gevaarlijke stoffen aanwezig is die enig effect kunnen veroorzaken buiten de erfgrenzen van die bedrijven. Het gaat hierbij meestal om kleinere hoeveelheden gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk, de opslag van propaangas en de opslag van kleinere hoeveelheden gevaarlijke stoffen die brandbaar of giftig zijn. Voor de brandweer is een goede samenwerking met gemeenten en de partners binnen de Veiligheidsregio van belang. Dat zijn politie, GHOR, SWW, woningcorporaties. 51
Programma Veilig Voor het uitoefenen van de taken van de brandweer is, naast goed opgeleide en getrainde mensen, ook de huisvesting van de brandweerorganisatie van groot belang. De urgentie van nieuwbouw van een kazerne komt steeds nadrukkelijker in beeld. Risico’s Meerjaren veiligheidsbeleid kan ertoe leiden dat effecten op korte termijn uitblijven. Door lokaal, ieder jaar een jaarschijf vast te laten stellen van het meerjaren Hoogeveense veiligheidsplan krijgen lokale onderwerpen de aandacht. Op deze manier kan snel en adequaat worden ingezet op de veiligheidsissues die er in Hoogeveen op dat moment toe doen. Met het landelijk vaststellen van de strategische reis “De Brandweer overmorgen” wordt een nieuwe koers ingeslagen. Het veranderen van een brandweerorganisatie naar een, nog meer, pro actieve manier van handelen vraagt andere competenties van medewerkers en vrijwilligers. Daarnaast blijft het bestrijden van incidenten een hoofdtaak van de brandweer. De basis van de Nederlandse brandweer is en blijft het werken met vrijwilligers. De organisatie van de brandweer zal naast de ‘vertrouwde’ typering van de brandweermens ook ‘nieuwe’ brandweermensen kennen die zich toeleggen op advisering, voorlichting en andere taken ten dienste van de samenleving met de daarbij behorende competenties. Lopende projecten Veiligheidshuis Drenthe, locatie Hoogeveen Een Veiligheidshuis is een samenwerkingsverband van organisaties die zich richten op het terugdringen van overlast, huiselijk geweld en criminaliteit. Het veiligheidshuis Drenthe richt zich op: volwassen en minderjarige veelplegers, (criminele) jeugd, daders van huiselijk geweld, (nazorg) exgedetineerden. Project recidive huiselijk geweld Hoogeveen Dit project betreft 1 van de 3 pilots die in Nederland worden uitgevoerd. Door het ontwikkelen van een gerichte sluitende aanpak willen we recidive van huiselijk geweld incidenten zo veel mogelijk terugdringen. Uitvoering horecaconvenant In dit convenant staan de keuzes om te komen tot een beheersbaar uitgaansklimaat in onze gemeente. Het is een groeimodel om in de praktijk de veiligheid te bevorderen en de uitgaansoverlast tot een minimum te beperken. Het convenant is een algemeen afsprakenkader tussen gemeente, politie en horeca. In de samenwerkingsovereenkomst worden speerpunten uitgewerkt in concrete (maatwerk)projecten. Evaluatie toezicht Er zijn de afgelopen periode verschillende maatregelen getroffen op het gebied van toezicht om de veiligheid in het centrumgebied te verhogen. In 2010 worden de maatregelen geëvalueerd. Herziening gemeentelijk rampenplan Met de inwerkingtreding van de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding (WKR mei 2004) is het college van Burgemeester en Wethouders belast met de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de gemeente (artikel 2). Op grond van artikel 3 stelt het college van B&W ten minste eenmaal per vier jaar het rampenplan vast waarin de risico’s, de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden die in het kader van de rampenbestrijding zijn beschreven. De laatste update van het Hoogeveense rampenplan dateert van januari 2006. Nota handhaving In 2010 wordt de nota handhaving ontwikkeld. Deze nota vormt de basis, het kader voor het daarna te ontwikkelen werkprogramma Handhaving 2011. Het werkprogramma vormt de concrete opdrachtformulering voor uitvoering en handhaving 2010 aan de Handhavingsdienst.
52
Programma Veilig 2. WAT WILLEN WE BEREIKEN EN WAT GAAN WE ERVOOR DOEN Doelstelling 1: Veilige woon- en leefomgeving Wat willen we bereiken
Wat gaan we er voor doen in 2011
Veiligheid bewoners in huis en buurt is vergroot
Werkprogramma handhaving maken en inkopen (Door)ontwikkelen veiligheidshuis in samenhang met CJG en OGGZ Sluitende aanpak recidive huiselijk geweld
Doelstelling 2: Bevorderen veilig uitgaan Wat willen we bereiken
Wat gaan we er voor doen in 2011
Het aantal incidenten (horecamutaties) is per 2015 met Aanpak ordeverstoorders wordt herzien 10% afgenomen (t.o.v. 2010) In geval van incidenten wordt adequaat gehandeld Actualiseren horecaconvenant en samenwerkingsovereenkomst
Doelstelling 3: Verminderen jeugdoverlast Wat willen we bereiken
Wat gaan we er voor doen in 2011
Inwoners ervaren minder overlast van jeugd, het aantal meldingen van jeugdoverlast bij de politie daalt Het totaal aantal jongeren dat deelneemt aan overlastgevende groepen (categorie C, Beke) is in 2015 met 20% gedaald (t.o.v. 2010)
Ontwikkelen aanpak om misbruik van alcohol en drugs tegen te gaan i.s.m. programma’s Talentontwikkeling en Meedoen Ontwikkelen beleid op aanpak overlastgevende jeugdgroepen (Door)ontwikkelen veiligheidshuis in samenhang met CJG en OGGZ (zie ook doelstelling 1)
Doelstelling 4: Vergroten inspanningen om branden te voorkomen Wat willen we bereiken
Wat gaan we er voor doen in 2011
Een veiliger samenleving (Community safety) door het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid en mensen bewust maken van wat ze zelf kunnen doen om brand te voorkomen
Via de kinderen ouders beïnvloeden door bijvoorbeeld de brandweerjuf op school
Op omgeving en risico afgestemde brandweerorganisatie
Risicoscenario’s in kaart brengen van objecten. Hierdoor kan de vraag beantwoordt worden welke maatregelen nodig zijn om deze risico’s te beheersen, te bestrijden of te accepteren.
Brandweervrijwilligers die branden bestrijden en hulp verlenen dienen te voldoen aan nieuwe veranderende competenties op basis van de Wet Kwaliteit Brandweerpersoneel. Daarnaast gaat de brandweer op zoek naar vrijwilligers met andere competenties dan reguliere brandbestrijders. Te denken valt aan ‘zorgende competenties’ om op wijk- en buurtniveau in een maatschappelijke bredere context te kunnen inzetten.
Vergroten intern draagvlak binnen de brandweerorganisatie
Communicatie/voorlichting aan bedrijven en instellingen
Aanpassen wervingsmethodiek Versterken van de maatschappelijke functie van de brandweer
53
Programma Veilig 3. WAT MAG HET KOSTEN? Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Totaal lasten
5.299
5.012
Totaal baten
285 5.013
Product (bedragen x € 1.000)
Totaal saldi
Meerjarenbegroting 2012 2013
2014
5.219
5.101
5.048
4.920
125
138
138
138
138
4.886
5.080
4.962
4.909
4.782
54
Fundament
Pijler
FUNDAMENT
De pijler omvat …
Het fundament omvat de volgende programma's: Programma Wijken en Dorpen Bestuurt
55
Programma Wijken en Dorpen
Programma
Wijken en Dorpen Het programma omvat het beheer van het groene deel van de openbare ruimte, het realiseren en in stand houden van speelvoorzieningen en het geven van directe zeggenschap en verantwoordelijkheid aan bewoners en hun organisaties om op die wijze de kwaliteit van hun woon/leefklimaat te behouden en te verbeteren. Programmahouder: Klaas Smid
Actuele beleidsdocumenten • Beslisdocument fase 1 Wijk- en dorpsgericht werken, Visie, missie en doelstellingen (juni 2005). • Beslisdocument fase 2a Wijk- en dorpsgericht werken, Intentieovereenkomst (juni 2006). • Beslisdocument fase 2b Wijk- en dorpsgericht werken, Samenwerkingsovereenkomst (december 2006). • Communicatieplan De Smederijen (september 2007). • Document processtappen Ontwikkelplannen (december 2008). • Groenstructuurvisie (2010) • Buitenspelen in Hoogeveen, uitvoeringsnotitie Speelruimtebeleid 2005 1. WAT SPEELT ER IN HOOGEVEEN? Algemene doelstelling Onze samenleving is complex en veranderlijk. Veel, zo niet alle onderdelen zijn op elkaar aangewezen; overheid, organisaties en bewoners hebben elkaar nodig. De overheid kijkt naar haar kerntaken en zet daar op in. In Hoogeveen gaat dat samen met het bouwen aan partnerschap. Dat betekent dat andere partijen invloed hebben en mede richting geven aan buurt, wijk of dorp. Een grotere invloed, zowel op fysiek- als sociaal gebied, van alle bewoners kan bijdragen aan meer betrokkenheid bij hun buurt, wijk of dorp en bij elkaar. Het maakt bewoners bewust van het feit dat ze zelf de kwaliteit van hun leefomgeving mede bepalen en kunnen sturen. We stimuleren met dit programma ook de zelfredzaamheid van individuele bewoners, maatschappelijke deelname van mensen en groepen en de sociale samenhang tussen mensen en groepen op buurt-, wijk- en dorpsniveau. Daarnaast zetten we met dit programma in op het behouden van de fysieke leefbaarheid op het gebied van het groene deel van de openbare ruimte en de speelvoorzieningen. Trends en ontwikkelingen Als gevolg van de afnemende financiële ruimte bij de lokale overheid krijgt het begrip partnerschap binnen dit programma plan een kleine accentverschuiving. We willen - nog meer dan in de afgelopen jaren - zoeken naar mogelijkheden om een grotere verantwoordelijkheid bij bewoners en maatschappelijke organisaties neer te leggen. Om zo invulling te kunnen geven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor leefbaarheid in wijk, buurt of dorp. Daarbij willen we, om de ambities van een groene stad waar te kunnen blijven maken, nadrukkelijker dan voorheen met inwoners op zoek gaan naar alternatieve vormen van beheer. De afnemende financiële situatie brengt onze ambitie om de komende jaren tot een aansluiting van heel Hoogeveen op de korte klap werkwijze van De Smederijen te komen niet in gevaar. We willen wel de methodiek van toebedeling van het bewonersbudget tegen het licht houden om complete aansluiting mogelijk te maken. Hoeveel nieuwe gebieden we gaan aansluiten op de lange klap - en in welke volgorde - houden we in het najaar van 2010 tegen het licht. Bovendien willen we ook helder zijn over de speelruimte die bij de lange klap geboden kan worden om het wekken van valse verwachtingen te voorkomen. Het behoud van de fysieke leefbaarheid op het gebied van groen is, met de teruglopende financiële situatie, een punt van aandacht. Het doel blijft dat voor het gehele beeldkwaliteitsniveau het door de raad vastgestelde BOR basis niveau wordt gehandhaafd. 56
Programma Wijken en Dorpen Echter in het kader van de bezuinigingen wordt het onderhoudsniveau op een aantal onderdelen naar een “laag” niveau teruggebracht. Dat vergt een goede communicatie naar de samenleving. Door middel van het zoeken naar alternatieve vormen van beheer kan wellicht het gehele beeldkwaliteitsniveau basis worden gehandhaafd. Buiten spelen gebeurt op privé terrein of in de openbare ruimte. In de openbare ruimte kan er gebruik gemaakt worden van speeltoestellen (formele speelruimte) of kunnen kinderen hun eigen spel verzinnen zonder gebruik te maken van speeltoestellen (informele speelruimte). Er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in speelruimte. Dat brengt op termijn kosten met zich mee voor onderhoud en vervanging. In verband met het bovenstaande maar ook door de teruglopende financiële situatie willen we voor Hoogeveen een maatschappelijke norm voor speelruimte opstellen. Speerpunten • Nu de vierde tijdelijke gebiedsregisseur benoemd is (zomer 2010) voor twee jaar, willen we inzetten op het aansluiten van alle Smederijen op de korte klap, het operationeel maken van een initiatiefgroep in die nieuwe gebieden en het houden van een eerste ronde van korte klap verkiezingen in die nieuwe gebieden. Dit alles binnen een periode van twee jaar vanaf nu, dat wil zeggen voor de zomer van 2012. • Het tweede speerpunt waar we op in willen zetten is het afronden van de verbeterpunten die in het evaluatierapport zoals dat in januari 2010 is vastgesteld, zijn opgenomen. • Bovendien willen we aan bewoners helderheid bieden over de vraag welke gebieden op de lange klap worden aangesloten en onder welke voorwaarden dit kan. • We gaan met bewoners op zoek naar alternatieve vormen van het beheer wat het groene deel van de openbare ruimte betreft. • We ontwikkelen een Hoogeveense norm voor speelruimte; die norm is gereed voor de komende Voorjaarsnota, wordt daarna zo spoedig mogelijk vastgesteld, en beschrijft het speelruimte beleid voor de komende jaren. Randvoorwaarden • Het aansluiten van heel Hoogeveen op de korte klap van De Smederijen is van belang om de geloofwaardigheid en het vertrouwen te behouden; juist in tijden van afnemende financiële mogelijkheden – ook voor diverse inwoners van Hoogeveen – is het van belang om aspecten als participatie en sociale cohesie (bewoners noemen het vaak saamhorigheid) te bevorderen om zo de eventuele negatieve gevolgen van de crisis te kunnen ontdekken en op te kunnen vangen. • Een beslissing nemen over het aansluiten van nieuwe gebieden op de lange klap is van belang; met het ingang zetten van de lange klap in een aantal gebieden, zijn verwachtingen gewekt. Om die welafgewogen in goede banen te kunnen leiden, is helderheid in besluitvorming over het vervolg van aansluiting op de lange klap en een goede communicatie over die besluitvorming, essentieel. • Samenwerking en afstemming met andere programma’s en partnerorganisaties De Smederijen. • Goede aansluiting team Smederijen op gemeentelijke organisatie. • Borging cultuur Smederijen in organisatie(s). • Goede communicatie met bewoners over het groene deel van de openbare ruimte en de speelvoorzieningen in relatie tot de veranderingen die op stapel staan. Risico’s De nog steeds onzekere financiële toekomst vormt een risico voor de voortgang van het programma. Lopende projecten De Smederijen algemeen In 2007 is in 10 Smederij gebieden van start gegaan met de invoering van De Smederijen. In 2008 zijn daar 8 Smederijen aan toegevoegd. Binnen deze 18 zijn bijna overal al drie verkiezingsrondes geweest waaruit talloze projecten voor de korte klap (bekostigd met bewonersbudget) zijn voortgekomen. Zowel op sociaal als fysiek gebied. In 2010 sluiten we 4 nieuwe gebieden op de korte klap aan. In 8 van de 22 gebieden is eveneens gestart met het maken van ontwikkelplannen (lange klap).
57
Programma Wijken en Dorpen Oranjebuurt In de Oranjebuurt is via De Smederijen werkwijze de afgelopen jaren gewerkt aan de verkenning en de ontwikkeling van een herstructureringsplan. Woonconcept knapt in 2010 de laatste woningen op waarbij het historische aanzicht intact blijft. De sociale aanpak is samen met de SWW en De Smederijen ter hand genomen. Rest nu de aanpak van de woonomgeving (straten, groen en openbare voorzieningen). De kosten zijn naar schatting 2 miljoen waarvan 3 ton ten laste kan komen van het rioleringsfonds. Daarvoor maken we een plan en projectbegroting waardoor duidelijkheid ontstaat over benodigde capaciteit en middelen. Deze wordt bij de eerstvolgende Voorjaarsnota aangeboden. MFC/voetbal Tiendeveen Ook in Tiendeveen is via De Smederijen aanpak verkend. Het project is inmiddels zo ver gevorderd dat de voorbereiding gestart is voor het realiseren van een MFC/voetbalvoorzieningen. Schoonvelde-Oost Dit project is bijna afgerond. De afgelopen jaren heeft Domesta de woningen opgeknapt en zijn ze aangesloten op het regenwaterriool. De gemeente heeft, met een financiële bijdrage van Domesta, het openbare gebied opnieuw vormgegeven door middel van profielwijzigingen van woonstraten. In 2010 is als laatste de Mathijssenstraat aan de beurt. Er zijn nieuwe speelvoorzieningen gerealiseerd. WOP Krakeel Ook het WOP Krakeel is nagenoeg afgerond. De aandacht ligt de komende tijd op het centrumgebied van Krakeel. De planning is om in 2011 te starten met de revitalisering van het winkelcentrum en de nieuwbouw van het woonservice gebouw. Daarna kan het openbare gebied (wandelpromenade) binnen het centrumgebied worden afgerond. Sociaal Krakeel is vervlochten binnen De Smederijen. Een aantal interventies, opgezet vanuit het WOP Krakeel - afkomstig uit het Sociaal Masterplan Krakeel - zijn geïntegreerd binnen de uitvoeringswerkzaamheden van De Smederijen. Verzetsbuurt wordt bij projecten paragraaf genoemd. De Zeeheldenbuurt en Elim zijn in het kader van De Smederijen aanpak bezig met de verkenningsfase: dit is de eerste fase van een ontwikkelplanproces waarbij bewoners en professionals naar voren brengen wat er leeft binnen het gebied. In Pesse is de verkenningsfase afgerond. Fase 2 – de thema’s onderzoeken op haalbaarheid - wordt dit najaar gestart. MFC Nieuwlande wordt beschreven bij het programma Talentontwikkeling. 2. WAT WILLEN WE BEREIKEN EN WAT GAAN WE ERVOOR DOEN Doelstelling 1: Behouden fysieke leefbaarheid op het gebied van groen en speelvoorzieningen. Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Kwaliteitsbehoud binnen BOR-basis.
Onderzoek doen naar alternatieve vormen van beheer openbaar groen. Aandacht voor traject ontwerp-realisatie-beheer gericht op beheerbewust ontwerpen en ontwerpbewust beheren.
Voldoen aan de Hoogeveense richtlijn voor speelvoorzieningen.
Hoogeveense richtlijn voor dekkingsgraad speelvoorzieningen maken.
58
Programma Wijken en Dorpen Doelstelling 2: Participatie bewoners vergroten. Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Het jaarlijks organiseren van het korte-klapHet stimuleren van de deelname aan de korte klap. proces in alle door de stuurgroep aangesloten Smederijen met gemiddeld 75 deelnemers per gebied. Het organiseren van het lange klap proces in alle door de stuurgroep aangewezen gebieden met gemiddeld 50 deelnemers per gebied.
Het stimuleren van de deelname aan de lange klap.
Doelstelling 3: Zelfwerkzaamheid bewoners vergroten Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Ten minste 50% van de korte klap projecten per jaar is Het stimuleren van bewoners om zelf en samen met zelfwerkzaamheid tot stand gekomen. werkzaamheden uit te voeren in de Smederij projecten.
Doelstelling 4: Sociale cohesie versterken Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Sociale cohesie stimuleren in de zin van omzien naar elkaar, noaberhulp, weten op wie je een beroep kan doen, saamhorigheid vergroten.
Het stimuleren via de initiatiefgroepen tot het vormen van netwerken waarop mensen een beroep kunnen doen.
Eind 2012 zijn alle gebieden aangesloten bij De Smederijen en in alle gebieden is een actieve initiatiefgroep.
In aangesloten Smederijen initiatiefgroepen vernieuwen/uitbreiden. In nog niet aangesloten Smederijen initiatiefgroepen vormen.
3. WAT MAG HET KOSTEN? Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Totaal lasten
7.792
7.958
Totaal baten
210 7.582
Product (bedragen x € 1.000)
Totaal saldi
Meerjarenbegroting 2012 2013
2014
7.063
7.035
6.888
6.855
188
188
188
188
188
7.775
6.875
6.847
6.700
6.667
59
Programma Bestuurt
Programma
Bestuurt
Programmahouder: Margreeth de Boer Actuele beleidsdocumenten • Dienstverlening: duidelijk doen! Visie Dienstverlening gemeente Hoogeveen 2009 en verder (2008) • Meerjaren ICT plan • Niet gemeentelijke producten, maar maatschappelijke doel (2008) • “Zo werkt ‘t” in Hoogeveen, een beschrijving van programmasturing in Hoogeveen (2010) 1. WAT SPEELT ER IN HOOGEVEEN? Algemene doelstelling Het programma Bestuurt richt zich op de kwaliteit van het lokaal bestuur van de gemeente. De bestuurskracht van de gemeente is af te meten aan de mate waarin het lokaal bestuur erin slaagt prestaties neer te zetten. De kwaliteit van het openbaar bestuur komt vooral tot stand door het samenspel tussen raad, college en ambtelijke organisatie, door het samenspel tussen de lokale overheid en de burgers en het samenspel tussen de lokale overheid en de partnerorganisaties Het gaat niet zozeer om de inhoud, maar om het proces dat ertoe leidt dat de lokale overheid de kwaliteit van het functioneren, verbetert en daarmee intern en extern vertrouwen in de lokale overheid opbouwt. Trends en ontwikkelingen Bestuurlijk Nederland De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft twee dilemma’s geconstateerd. Als eerste dat de relatie burger-overheid onder druk staat en als tweede de financieel-economische crisis. Naar aanleiding hiervan heeft de VNG een resolutie opgesteld waarin hun visie op de bestuurlijke inrichting van Nederland wordt gegeven. In het najaar van 2010 worden regionale bijeenkomsten belegd om de meningen van de gemeenten te bepalen en in november 2010 zal bij de Buitengewone Algemene Ledenvergadering een uitspraak hierover worden gedaan. Takenoverdracht Vanuit de centrale overheid worden continu taken overgeheveld naar de lokale overheden. Van de lokale overheden wordt hierdoor een grotere bestuurskracht gevraagd. In dit kader wordt het nadenken over en het daadwerkelijk overgaan tot samenwerkingsverbanden steeds belangrijker. Subsidielandschap In 2013 zal het Europees subsidiestelsel drastisch gewijzigd worden. Dat is ook het moment waarop verwacht wordt dat de bezuinigingen effect zullen gaan krijgen op subsidieregelingen. Het ziet er daarom naar uit dat van 2013 het subsidielandschap een ander karakter zal hebben en het mogelijk een stuk moeilijker zal worden om als gemeente subsidies binnen te halen. Speerpunten Hoogeveen en zijn lokaal bestuur Raad, college en ambtelijke organisatie dragen elk in hun eigen rol en tegelijkertijd ook in hun onderlinge samenspel bij aan het bereiken van resultaten. Het programma Bestuurt heeft als aandachtsveld de drie-eenheid die deze “spelers” vormen. Hoe kunnen deze drie “spelers” elk op zich en in onderlinge relatie bijdragen aan de gemeenschappelijke opgaven. Hoe ga je met elkaar om, wat heb je van elkaar nodig om stappen te kunnen maken. De kwaliteit van de relatie is daarbij een belangrijk thema.
60
Programma Bestuurt Hoogeveen en zijn burgers Bij het samenspel tussen de lokale overheid en de burgers gaat het om: • de relatie met burgers door middel van dienstverlening • de relatie met burgers in gebieden met betrekking tot hun woon- en leefklimaat • de relatie met burgers rond taakvelden, zoals zorg, de jeugd. Hoogeveen en zijn partners Bij het samenspel tussen het lokaal bestuur en de partnerorganisatie gaat het om: • organisaties die in Hoogeveen werkzaam zijn zoals corporaties, politie, SWW, ondernemersverenigingen, stichting centrummanagement • partners in de regio: We nemen op dit moment deel aan 11 samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld ROL, Brandweer Zuidwest Drenthe, Veiligheidsregio. Hierin past ook het bijdragen aan het tot stand komen van de Drentse Zuidas. We beseffen dat de lokale overheid in toenemende mate moet samenwerken met partneroverheden en partnerinstanties aan maatschappelijke opgaven om resultaten te kunnen behalen. Tegelijkertijd moet, om de beste garantie te hebben voor het bereiken van resultaat, voor elke opgave naar de daarvoor meest geëigende combinatie van partners en de daarvoor meest geëigende vorm van samenwerking moet worden gezocht. Randvoorwaarden College en organisatie moeten over de juiste vaardigheden beschikken om te kunnen ‘lobbyen’. Risico’s De gemeente Hoogeveen is ontwikkelings- en verbeteringsgericht. Het risico is hierbij dat er onvoldoende oog is voor de vraag of onze partners wel de aansluiting behouden. 2. WAT WILLEN WE BEREIKEN EN WAT GAAN WE ERVOOR DOEN Doelstelling 1: Nieuw evenwicht brengen tussen eigen verantwoordelijkheid en die van de gemeente Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Voor raad, college, gemeentelijke organisatie en burgers is eind 2014 gebiedsgericht werken een geaccepteerde manier van met elkaar samenwerken om op gebiedsniveau doelen ter bevordering van het leefklimaat te formuleren en te realiseren.
Een onderzoek uitvoeren naar de voorwaarden waaronder en de manier waarop de gemeente bijdraagt aan initiatieven uit de samenleving. Onderzoeken hoe e-participatie in zijn huidige vorm functioneert en op welke wijze dit versterkt en verbeterd kan worden.
Doelstelling 2: ‘Mijn Hoogeveen zegt wat ze doet en doet wat ze zegt’, en de andere kernwaarden uit de visie dienstverlening Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Het KCC( Klant Contact Centrum) kan op termijn 80% van alle klantcontacten afhandelen.
Doorontwikkeling van een integraal KCC met integratie van en regievoering over de diverse kanalen, inclusief de koppeling met Werkplein.
Eén volwaardig en integraal digitaal loket, aangesloten Digitaal loket, koppeling DigiD en internetbetalen op de landelijke voorzieningen en met op termijn invoeren. volledig digitale afhandeling (transacties) van minimaal 10 producten (selfservice). Digitale (pre-fill) formulieren ontwikkelen. Persoonlijke Internet Pagina (PIP) invoeren.
61
Programma Bestuurt
Doelstelling 3: Terugdringen van de administratieve lastendruk bij burgers, ondernemers en organisaties Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Aantoonbare lastendrukvermindering voor eigen organisatie en voor de klant.
Structurele werkwijze ontwikkelen waarmee continu de administratieve lastendruk tegen het licht wordt gehouden.
Doelstelling 4: Verbetering relatie op bestuurlijk niveau met strategische partners Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Toename in het aantal netwerkorganisaties waarin we participeren.
Inventariseren welke netwerkorganisatie (ook landelijk en Europees) van strategisch belang zijn voor de toekomst van Hoogeveen. Vervolgens de strategie bepalen hoe hierin actief te worden.
Doelstelling 5: Inspelen op mogelijkheden voor regionale samenwerking Wat willen we bereiken
Wat gaan we ervoor doen in 2011
Concrete samenwerkingsrelaties met andere organisaties.
Standpunt bepalen ten aanzien van de toekomstige positie in de regio en onderzoeken hoe daar vervolgens te komen.
3. WAT MAG HET KOSTEN? Realisatie
Begroting
Begroting
(bedragen x € 1.000)
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Totaal lasten
6.708
5.848
5.985
5.816
5.686
5.546
Totaal baten
929
937
937
937
937
937
5.779
4.912
5.047
4.879
4.749
4.609
Product
Totaal saldi
Meerjarenbegroting
62
Paragrafen
63
Paragraaf Lokale heffingen
Paragraaf
LOKALE HEFFINGEN
De paragraaf lokale heffingen gaat over het totale pakket aan gemeentelijke heffingen. De heffingen vallen onder de programma’s als de besteding gebonden is en als dat niet zo is, onder de algemene dekkingsmiddelen. Ook de lokale lastendruk en de kwijtschelding komen aan de orde. Programmahouder: Anno Wietze Hiemstra
Index op heffingen We handhaven het beleid dat we de heffingen jaarlijks via een index aanpassen aan de loon- en prijsontwikkeling, met uitzondering van de afvalstoffenheffing. We baseren ons op het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. Voor 2011 komen we op een index van 1,5%. Voor een aantal heffingen zijn andere afspraken vastgelegd, die hierna per heffing zijn toegelicht. Kwijtschelding De kwijtscheldingsregeling die geldt voor de onroerende zaak belasting (OZB), de afvalstoffenheffing en het rioolrecht handhaven we ongewijzigd op 100% van de bijstandsnorm. Dit betekent dat wij de maximaal door het Rijk toegestane normen hanteren en dus een ruim kwijtscheldingsbeleid voeren. De kwijtschelding voor de OZB wordt in de praktijk vrijwel niet toegepast, omdat de OZB voor gebruikers van woningen met ingang van 2006 is vervallen. De lasten van kwijtschelding van afvalstoffenheffing en rioolrecht vangen we op binnen de exploitatie van reiniging en riolering. De kwijtschelding voor 2011 wordt totaal geraamd op € 600.000. OZB De waarde van een onroerende zaak (WOZ-waarde) bepaalt de hoogte van de OZB. De te betalen belasting is een percentage van de WOZ-waarde. Voor 2011 verhogen we de tarieven alleen met de index van 1,5 %. Daarbij handhaven we het uitgangspunt om de resultaten van de jaarlijkse herwaardering van onroerende zaken budgettair neutraal in de tarieven te verrekenen. Dat wil zeggen waardevermeerdering mag niet tot een hogere opbrengst leiden. Voor 2012 staat de taakstellende opdracht uit om meer inkomsten te genereren. Mocht dit niet (geheel) lukken dan dient de taakstelling ingevuld te worden vanuit de OZB. De OZB is dus de achtervang voor de taakstelling verhoging inkomsten. De taakstelling is vooralsnog in de begroting verwerkt bij de OZB. Afvalstoffenheffing Bij de afvalstoffenheffing is afgesproken de kostenontwikkeling van AREA te volgen door in plaats van de jaarlijkse index van de gemeente (zie hierboven) de prijsontwikkeling van AREA toe te passen. Voor 2011 brengt AREA ons een prijsverhoging van afgerond 1% in rekening. Passen we dat percentage ook toe op ons tarief voor de afvalstoffenheffing dan laat dat het volgende beeld zien: Nadelig saldo Kostendekking %
2011 39.000 99%
2012 30.000 100%
2013 28.000 100%
2014 25.000 100%
Conclusie We komen tot een 100% kostendekking met daarbij de kanttekening, dat een en ander wel afhankelijk is van de kostenontwikkeling bij Area. Tot dusver hielden we een egalisatiereserve achter de hand om eventuele fluctuaties in het tarief op te kunnen vangen. Deze is opgeheven, omdat sprake is van 100% kostendekking en er voor de toekomst van jaar tot jaar geen grote verschillen worden verwacht van AREA. Rioolheffing Op 1 januari 2008 is de “Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken” in werking getreden. In deze wet zijn voor de gemeente meer zorgplichten ten aanzien van de afvoer van hemelen grondwater opgenomen. Voor de bekostiging van de gemeentelijke watertaken is een nieuwe heffingsbevoegdheid in de wet opgenomen. Dat houdt in dat het bestaande rioolrecht in 2010 is omgezet in een (verbrede) rioolheffing.
64
Paragraaf Lokale heffingen Het nieuwe verbrede Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) is op 4 februari 2010 door de raad vastgesteld voor de periode 2010-2014. Daarin is voorgesteld de tarieven in de planperiode te bevriezen (uitgezonderd eventuele inflatiecorrectie). We zetten ieder jaar de egalisatiereserve riolering in om te komen tot een 100% kostendekking. De reserve wordt hiermee afgebouwd van € 4,6 miljoen eind 2009, naar een verantwoord niveau van € 1,5 miljoen eind 2014. We ontkomen er in deze situatie echter niet aan, om na de planperiode van het vGRP met ingang van 2015 een tariefsverhoging door te voeren van € 3 per jaar. De egalisatiereserve staat dan eind 2019 op € 155.000. De reserve wordt dus de komende 10 jaar nagenoeg volledig ingezet. Verder wordt op basis van het vastgestelde vGRP de rioolheffing met ingang van 2011 gesplitst in een heffing voor de kosten van de afvalwaterzorgplicht en een heffing voor de kosten van de zorgplichten voor hemel- en grondwater. Door de heffing te splitsen wordt meer recht gedaan aan het principe dat de kostenveroorzaker of profijthebber betaalt. Dit in tegenstelling tot de huidige situatie waarbij alleen rioolrecht wordt geheven aan een gebruiker van een perceel die direct of indirect afvalwater loost. De heffing voor het inzamelen, transport en (lokaal) zuiveren van stedelijk afvalwater wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel waarvan stedelijk afvalwater direct of indirect wordt geloosd op een gemeentelijke voorziening. De hoogte wordt gebaseerd op het drinkwaterverbruik. De heffing voor het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater en overtollig grondwater wordt opgelegd aan de eigenaar van een perceel waarvan hemel- en/of grondwater direct en/of indirect wordt geloosd op een gemeentelijke voorziening. De hoogte van de heffing wordt gebaseerd op het kadastrale oppervlak. Voor 2011 wordt geen tariefsverhoging toegepast (ook geen index). Dit leidt dan tot het volgende beeld: Nadelig saldo Bijdrage uit egalisatiereserve Kostendekking
2011 714.000 -714.000
2012 655.000 -655.000
2013 633.000 -633.000
2014 620.000 -620.000
100%
100%
100%
100%
Het effect van de renteaanpassing van 5% naar 4% heeft geen effect in 2011. Vanaf 2012 heeft dit een voordelig effect, dat vooralsnog ten gunste van de algemene middelen is gebracht. Graf- en begraafrechten De raad heeft op 10 december 2009 besloten tot een volledige kostendekking van de graf- en begraafrechten. Om dat te bereiken stijgen de tarieven geleidelijk aan tot en met het jaar 2016 waarin we op een 100% kostendekkendheid komen. Door een tariefsverhoging van 14% voor het jaar 2011 neemt de kostendekkendheid toe naar 79%. De totale kosten voor begraven en het plaatsen en bewaren van asbussen bedragen ca. € 1,4 miljoen. We maken hierin een onderverdeling in variabele kosten en instandhoudingskosten. De variabele kosten zijn de kosten (ca. € 0,2 miljoen) voor het begraven en bewaren van asbussen, waaronder werkzaamheden met betrekking tot de uitgifte van een graf en het delven en dichten van een graf. De instandhoudingskosten (ca. € 1,2 miljoen) omvat voor 70% vaste kosten, zoals de kapitaallasten en de verbruikslasten. De instandhoudingskosten hebben voor 30% een meer algemene/parkfunctie. De algemene functie/parkfunctie maakt geen onderdeel meer uit van de tariefsberekening. Binnenkort starten we een onderzoek naar de mogelijkheden van kostenbesparingen en efficiënter beheer van de begraafplaatsen. Dit moet bijdragen aan het beheersbaar houden van de kosten van begraven en zo mogelijk resulteren in minder verhoging dan geraamd. Het plan van aanpak daartoe is inmiddels gereed. De resultaten van het onderzoek verwachten we vóór de Voorjaarsnota 2012. Legesverordening Op 1 oktober 2010 is de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Met de intreding van deze wet is het niet meer mogelijk om kruissubsidiëring toe te passen tussen het cluster omgevingsvergunning en andere in de legesverordening opgenomen dienstverleningen. Bij de vorige programmabegroting is de raming van de bouwleges al met ruim € 0,4 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit was ook al nodig vanwege tegenvallende inkomsten als gevolg van de crisis. 65
Paragraaf Lokale heffingen In deze programmabegroting houden we de opbrengst op hetzelfde niveau als bij de vorige meerjarenbegroting. Het risico van tijdelijk minder opbrengsten is afgedekt binnen het weerstandsvermogen van de algemene reserve. Kostendekkendheid In de afgelopen periode is een benchmark uitgevoerd naar de kostendekkendheid van de gemeentewinkelleges. Ongeveer 20 gemeenten zijn hiervoor benaderd. Drie hebben een bruikbare reactie geleverd. Uit de benchmark blijkt dat wij op een kostendekkendheid van 50% zitten. De andere gemeenten zitten eveneens tussen de 40% en 60%. Voor een verdere uitwerking verwijzen wij naar opdracht 18 in bijlage 4 ‘uitwerking van de opdrachten Voorjaarsnota’. Uit eerder onderzoek blijkt dat er bij de gemeentewinkelleges nauwelijks ruimte is om de tarieven te verhogen. Dat betekent dat de ontwikkeling van de kostendekkendheid vooral beïnvloed kan worden door aanpassingen aan de kostenkant. Ongeveer de helft daarvan betreft directe salariskosten. Hieronder is de mate van kostendekkendheid weergegeven per leges: Naam heffing Legesverordening Bevolkingsadministratie Burgerlijke stand Reisdocumenten Vergunningen Gemeentewinkel Rijbewijzen Bestuurszaken Gebruikersvergunningen Bodemgesteldheidsonderzoek Telecommunicatiewet Ontheffing parkeren Kapvergunning Totaal legesverordening Overige verordeningen Afvalstoffenheffing Rioolrecht Begraafrechten Marktgelden Bouwvergunningen Planologische procedures
Kosten
Opbrengsten
Kostendekking
357.888 473.668 441.179 117.070 349.816 19.007 118.786 99.752 0 20.009 15.153 2.012.326
111.408 59.941 412.977 18.109 313.599 12.010 21.332 1.892 45.808 1.000 776 998.852
31% 13% 94% 15% 90% 63% 18% 2% 0% 5% 5% 50%
6.283.324 4.736.467 1.387.985 63.505 1.527.616 11.900
6.182.375 4.736.467 834.312 64.742 1.452.801 10.150
98% 100% 60% 102% 95% 85%
Aard leges Burgerzaken Burgerzaken Burgerzaken Burgerzaken Burgerzaken Overige Overige Overige Overige Overige Overige
Afval Riool Begraven Markt Bouw Bouw
Kostendekkendheid tarieven Het huidige beleid is gericht op het hanteren van laagdrempelige tarieven om de sportbeoefening gemeentebreed mogelijk te maken. Dit beleid leidt tot lage tarieven en wordt nu grotendeels betaald vanuit de algemene middelen. De huidige kostendekkendheid van 20% is als volgt opgebouwd: Omschrijving Zwembad Gymlokalen/Sporthallen Sportterreinen Totaal
Kosten 2011 Opbrengsten 2011 Kostendekking 2.102.043 588.855 28% 1.702.792 353.413 21% 1.779.982 162.526 9% 5.584.817 1.104.794 20%
Voor de ontwikkelingen ten aanzien van de kostendekkendheid verwijzen wij kortheidshalve naar de uitwerking van opdracht 7 in bijlage 4, Uitwerking van de opdrachten Voorjaarsnota.
66
Paragraaf Lokale heffingen Opbrengsten Hieronder staan de opbrengsten van alle heffingen: Programma Ontwikkelt
Duurzaamheid & Mobiliteit
Ondernemen & Werken Meedoen
Bestuurt Wijken en Dorpen Bedrijfsvoering
Naam heffing Begraafrechten Leges planologische procedures Leges bouwvergunningen Leges Telecommunicatiewet Parkeerbelastingen Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten Rioolrecht Milieuleges Marktgelden Entree zwembaden Verhuur sporthallen en gymlokalen Verhuur sportterreinen Leges Burgerzaken Leges openluchtrecreatie/kapvergunning Leges Interne Zaken
2009 2010 2011 Bedragen x € 1.000 514 730 834 10 10 10 1.843 1.429 1.453 22 46 46 2.278 2.484 2.620 5.913 6.176 6.182 4.154 4.490 4.217 2 2 2 64 65 65 580 589 589 210 345 353 100 153 163 888 916 916 1 1 1 12 12 12 16.591 17.448 17.463
Algemeen dekkingsmiddel
OZB Precariobelasting Toeristenbelasting
Algeheel totaal
8.256 78 43
8.440 79 43
8.597 79 44
8.377
8.562
8.720
24.968 26.010 26.183
67
Paragraaf Lokale heffingen Woonlastendruk Onderstaande tabel (bron: COELO Atlas) geeft een beeld van laag naar hoog van de woonlastendruk 2010 meerpersoonshuishoudens in de verschillende Drentse gemeenten. In de laatste kolom is de woonlastendruk voor eenpersoonshuishoudens weergegeven. Het OZB tarief is het tarief eigenaren woningen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Gemeente Tynaarlo Hoogeveen Assen Meppel Midden-Drenthe Noordenveld Borger-Odoorn Aa en Hunze De Wolden Emmen Westerveld Coevorden Gemiddeld
OZB Afvalstoffen Rioolrecht Eigenaren heffing 0,0797 0,1110 0,1078 0,0940 0,0873 0,0801 0,1480 0,0820 0,0844 0,1549 0,0748 0,1242
222 275 267 282 238 221 196 257 217 282 252 284 249
199 147 175 167 209 235 196 209 48 226 83
Woonlasten meerpersoons
Woonlasten eenpersoons
630 636 639 639 645 657 661 670 670 683 696 696 660
541 566 568 639 597 612 606 528 603 648 621 648 598
Toelichting In Borger-Odoorn en Emmen zit het rioolrecht voor een belangrijk deel bij de OZB inbegrepen.
68
Paragraaf Weerstandsvermogen
Paragraaf
WEERSTANDSVERMOGEN
De paragraaf weerstandsvermogen wil inzicht geven in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Dat wil zeggen: welke capaciteit is nodig om de risico’s op te vangen, en wel zodanig dat een tegenvaller in de uitvoering niet direct tot een bezuiniging hoeft te leiden. Programmahouder: Anno Wietze Hiemstra
Inleiding Met de paragraaf weerstandsvermogen doet de gemeente verslag van de risico’s die zij loopt bij de uitvoering van de beleidsdoelstellingen genoemd in de programmabegroting, of die zij heeft opgelopen tijdens de beleidsbepaling in vorige jaren. Deze paragraaf bevat een uiteenzetting van tenminste de volgende onderdelen: a. het beleid betreffende de weerstandscapaciteit en de risico’s; b. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; c. een inventarisatie van de risico’s. Vanaf 2012 zal de gemeente, bovenop deze wettelijke vereiste, onderdeel d presenteren. Hierin zullen wij ingaan op de confrontatie tussen de risico’s en de bepaalde en beschikbare weerstandscapaciteit en bieden wij nadere conclusies over het weerstandsvermogen met behulp van kengetallen. Toekomst weerstandsvermogen en risicomanagement Als gevolg van de steeds afnemende financiële positie, de toenemende risico’s en in deze tijd een toename van de claims op de algemene reserve, zijn wij voornemens in een kadernota nadere kaderstelling over het weerstandsvermogen en risicomanagement aan de raad voor te leggen. Hierin zullen wij meer aandacht vragen voor de vier hoofdkaders die van toepassing zijn op een gezond risicomanagementbeleid, te weten: 1. De weerstandscapaciteit; 2. De inventarisatie en waardering van risico’s; 3. De confrontatie tussen risico’s en weerstandscapaciteit (weerstandsvermogen); 4. De informatievoorziening over het risicomanagementbeleid. Doelstelling van genoemde kadernota zal dus zijn om alle uitgangspunten te bepalen die de gemeente in staat stelt een goed risicomanagementbeleid te voeren. De veelheid van aandachtspunten en spelregels zijn in de kadernota dus beperkt tot de afspraken die tussen de raad en het college zijn gemaakt en die zijn gekoppeld aan de bovenliggende vier hoofdkaders. Dit stelt de raad in staat een beter gefundeerde uitspraak te doen over de minimale hoogte van het weerstandsvermogen. Met behulp van een handreiking Weerstandsvermogen en Risicomanagement kan dan ambtelijk verder vorm worden gegeven aan het door de raad vast te stellen risicomanagementbeleid. A. Het beleid betreffende de weerstandscapaciteit en de risico’s Wanneer risico’s geëffectueerd worden of wanneer de gemeente door derden succesvol aansprakelijk wordt gesteld voor negatieve uitwerking van haar beleid, zal zij voor een schadepost komen te staan. In zulke gevallen wordt de financiële positie van de gemeente aangetast en moeten maatregelen worden getroffen om de gewenste situatie weer te bereiken, al dan niet op de langere termijn (maximaal 4 jaar). Het volgende is van toepassing met betrekking tot risicobeheer: 1. Allereerst worden op tijd beheersmaatregelen genomen; 2. Als beheersmaatregelen niet werken, zal de algemene reserve worden aangesproken; 3. Indien de algemene reserve niet toereikend is, moet het college een bezuinigingsvoorstel formuleren; 4. Als bezuinigingsvoorstellen niet leiden tot een oplossing, dan dient het college een voorstel te formuleren om de belastingen te verhogen. In elk gekozen geval dat de financiële soliditeit van de gemeente wordt aangetast, moet het weerstandsvermogen weer op peil worden gebracht door middel van een bij de voordracht bijgesloten herstelplan. 69
Paragraaf Weerstandsvermogen
B. Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit betreft het vermogen om calamiteiten en financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de bestaande taken. Dit “vermogen” is het geheel van middelen en mogelijkheden binnen de financiële positie van de gemeente, die zij als “vrij aanwendbaar” wil aanmerken. Het gaat dus om vrij aanwendbare middelen waar geen enkele verplichting tegenover mag staan en mogelijk alsnog te genereren (onbenutte) inkomsten. In overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) maken we bij de opbouw en samenstelling van de weerstandscapaciteit onderscheid tussen incidentele en structurele componenten. Met het vaststellen van een kadernota Weerstandsvermogen en Risicomanagement wordt dan definitief en onvoorwaardelijk bepaald hoe deze capaciteit is samengesteld. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat nu uit de algemene reserve. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de onbenutte belastingcapaciteit, het bedrag onvoorzien en de eventuele meerjarige begrotingsruimte. Een tekort in de meerjarenbegroting vertaalt zich dus direct en zichtbaar in een negatief effect op de financiële soliditeit! De gemeente hanteert nu nog het statisch (incidenteel) weerstandsvermogen om te bepalen in hoeverre de risico’s zijn afgedekt. Vanaf 2012 zal de gemeente vooral het dynamisch (meerjarig) weerstandsvermogen hanteren omdat wij vooral geïnteresseerd zijn in hoeverre we structureel risico’s kunnen afdekken, anders dan incidenteel (statisch weerstandsvermogen), waarbij de mogelijkheden voor risicodekking direct zijn uitgeput indien deze incidentele capaciteit volledig wordt ingezet. Volgens de doorrekening van de financiële positie beschikt de gemeente Hoogeveen bij het samenstellen van deze begroting over de volgende aanwendbare reservebestanddelen: Berekening weerstandscapaciteit
Statisch vermogen 2011
Incidentele capaciteit Algemene reserve
13.500.000
Totaal incidentele capaciteit
13.500.000
Structurele capaciteit Onbenutte belastingcapaciteit Onvoorzien Meerjarenbegrotingssaldo Totaal structurele capaciteit
Dynamisch vermogen 2012
2013
2014
3.375.000
158.000
0 158.000 0
0 158.000 0
0 158.000 0
0 158.000 0
158.000
158.000
158.000
158.000
158.000
13.658.000
3.533.000
Algemene reserve Deze reserve dient minimaal het door de gemeente vastgestelde bedrag aan weerstandsvermogen te bevatten. Het restant wordt beschouwd als de overmaat van de algemene reserve, of tekort. Onvoorzien Het bedrag aan onvoorzien is een begrotingspost ter dekking van relatief kleine bedragen die bij het opstellen van de begroting 2011 niet kon worden voorzien. Het bedrag is evenredig verdeeld over de programma’s en is onderdeel van de structurele weerstandscapaciteit. Meerjarenbegrotingsruimte De meerjarige begrotingsruimte of het -tekort is onderdeel van de berekening van de structurele weerstandscapaciteit. Elk jaar wordt van de meerjarige begrotingsruimte van de drie jaren volgend op het begrotingsjaar het gemiddelde voor vier jaar (incl. het begrotingsjaar) berekend. Begrotingsruimte in het begrotingsjaar zelf wordt namelijk verrekend met de algemene reserve. Het resultaat voegen wij toe aan het overzicht van het dynamisch weerstandsvermogen.
70
Paragraaf Weerstandsvermogen C. Een inventarisatie van de risico’s In het huidige systeem van risicomanagement worden verschillende risico’s onderscheiden, maar nog niet gerubriceerd. Vanaf 2012 zullen wij een rubricering aanbrengen. Na verloop van tijd ontstaat inzicht op welke nader gespecificeerde gebieden de risico’s zich ontwikkelen. Door de nadere specificatie van risico’s is het beter mogelijk beheersmaatregelen te clusteren. Voor nu bieden wij nog een opsomming van risico’s waarbij de risico’s bruto zijn gewaardeerd. Vanaf begrotingsjaar 2012 jaar zullen wij de kans dat een risico zich voordoet en tevens de impact inschatten, waardoor wij komen tot een nettowaardering van de risico’s. Immers, het is haast ondenkbaar dat het zich voordoet dat alle risico’s tegelijkertijd geëffectueerd worden, met als gevolg dat in één jaar het volledige bedrag ten laste komt van de weerstandscapaciteit. Grondexploitatie In een grondexploitatieproject zitten risico's, zoals de afzetbaarheid van kavels, kostenstijgingen, vervuiling etc. Dit zijn projectgebonden risico's. De risico's worden jaarlijks bij de jaarrekening geïnventariseerd en op waarde gezet. Uit de risicoanalyse blijkt dat er een risico is van € 6 miljoen. Voor een specificatie van deze risico's verwijzen wij kortheidhalve naar de jaarrekening. Algemene uitkering De raming van het gemeentefonds voor het jaar 2011 sluit aan bij de septembercirculaire 2010. Voor de latere jaren wordt de septembercirculaire 2009 aangehouden, gezien de onzekerheden over het instapmoment in 2012. De periode van bevriezing van de algemene uitkering is dan voorbij. Momenteel vertoont de septembercirculaire dan ook aanzienlijke meerjarige tekorten. Als buffer voor het risico van deze tekorten houden we € 0,5 mln. weerstandsvermogen aan om dit risico de komende 4 jaar op te kunnen vangen. In totaal € 2 miljoen. Uitkeringen sociale zekerheid Het ligt in de lijn van de verwachting dat de druk op het inkomensdeel als gevolg van de crisis de komende jaren groter zal worden. Tot op heden gingen wij ervan uit dat de stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden beperkt bleef tot het eigen risico. Voor Hoogeveen betekent dit dat de stijging van de eerste 40 uitkeringsgerechtigden voor eigen rekening zijn. Hiervoor was een claim van een € 0,5 miljoen per jaar op het weerstandsvermogen gelegd. De minister heeft voor 2010 het eigen risico verhoogd naar 80 uitkeringsgerechtigden (voor Hoogeveen). Het voornemen om dit ook voor 2011 te doen is aanwezig. Als buffer om dit risico de komende 4 jaar op te vangen, houden we € 0,5 mln. weerstandsvermogen aan, waarbij voor 2011 een half miljoen extra. In totaal € 2,5 miljoen. Algemeen risico Het exploitatierisico is gesteld op 2%. Dit is € 3 miljoen. Dit is om tegenvallers als gevolg van onvoorziene omstandigheden, waar wij geen invloed op hebben, op te vangen. Vervallen risico’s Binnen deze rubriek wordt volledigheidshalve gerapporteerd over vervallen risico’s. Ten opzichte van het laatste rapportagemoment (jaarrekening 2009, besluitvorming in mei 2010) zijn geen risico’s vervallen. Voorziening financiële risico’s Als onderdeel van ons gemeentelijk risicomanagementbeleid houden wij nog geen voorziening aan ten behoeve van risico’s waarvan wij met enige zekerheid kunnen verwachten dat de gemeente een uitgavenpost zal hebben in de toekomst. Hier is bijvoorbeeld sprake van als een (voorlopige) rechterlijke uitspraak in ons nadeel werkt. Volgens het BBV zou de gemeente dan verplicht een voorziening moeten treffen. Immers, er ontstaat dan een verplichting tot betalen. Momenteel zijn ons geen risico’s bekend waarvan we met grote zekerheid kunnen stellen dat deze geëffectueerd zullen worden.
71
Paragraaf Weerstandsvermogen Taakstellingen Binnen de paragraaf weerstandsvermogen nemen wij ook de taakstellingen op. Reden hiervan is dat wanneer de taakstellingen niet gehaald worden, dit betekent dat de financiële positie van de gemeente zal worden aangetast. Taakstellingen (bedragen * € 1.000; + = toename inkomsten en = een afname)
2011
Efficiencyopdracht samenwerking culturele voorzieningen Bijstellen speelvoorzieningen als gevolg van het bepalen van de norm WMO Personele taakstelling
352
Taakstelling inkomstenverhoging (achtervang 2% OZB) Bijstelling gemeentefonds Besparing smederijen
2012
2013
2014
2015
200
200
200
63
63
63
63
400
555
555
555
352
802
1.252
1.652
168
168
168
168
-800
-1.600
-2.400
-3.200
70
70
70
70 100
Verhogen parkeeropbrengsten
100
100
100
100
Verbeteren beheer parkeerexploitatie
100
100
100
100
100
Totaal overzicht opgenomen taakstelling
552
453
458
108
-293
72
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Paragraaf
ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN
De paragraaf beoogt te laten zien of de bestaande kapitaalgoederen voldoende (kunnen)worden onderhouden om het voortbestaan te verzekeren en dus kapitaalvernietiging te voorkomen. Het begrip ‘voldoende’ moet met kwaliteitseisen worden onderbouwd. Een ander element is hoe om te gaan met het maken van nieuwe kapitaalgoederen. Programmahouder: College
Inleiding Lasten van onderhoud kunnen op diverse programma’s voorkomen. Met onderhoud van kapitaalgoederen is een substantieel deel van de begroting gemoeid. Een helder en volledig overzicht is daarom van belang voor een goed inzicht in de financiële positie. De meest omvangrijke kapitaalgoederen zijn opgenomen in deze paragraaf. In deze paragraaf dient het beleidskader over het onderhoud van kapitaalgoederen gegeven te worden. Het gewenste onderhoudsniveau is daarbij onderwerp bij uitstek. Het gewenste onderhoudsniveau kan bijvoorbeeld worden bepaald aan de hand van de maximale kwaliteit of landelijk gehanteerde normbedragen. De financiële consequenties van het beleidskader en de vertaling ervan in de begroting dienen expliciet te worden aangegeven. Wij gaan in deze paragraaf in op de kapitaalgoederen: wegen, riolering, water, groen en gebouwen. Bij gebouwen maken we onderscheid tussen gemeentelijke gebouwen, scholen, sport en buurtaccommodaties. Wegen De raad heeft in 2007 aangegeven dat de verharding in de openbare ruimte gemiddeld op een BOR basisniveau moet worden onderhouden. Hoe dit basisniveau zal worden bereikt is in een beleidsplan onderhoud wegen aangegeven en goedgekeurd door het college (2009). Het college heeft daarnaast de ambitie om vanaf 2010 ten minste 95% van het totaal areaal blijvend op basis te hebben en dat de overige 5% van de verharding niet tot gevaarlijke situaties mag leiden. Met de voorgestelde onderhoudsmethodiek en het onderhoudsniveau, voldoet Hoogeveen aan de wettelijke onderhoudskaders zoals genoemd in de Grondwet, de Wegenverkeerswet, de Wegenwet en het Burgerlijk Wetboek (BW). Hoogeveen heeft ongeveer 3,7 miljoen m² te onderhouden verharding. Voor het onderhoud aan wegen zijn twee budgetten beschikbaar. Het exploitatiebudget is ca. € 1,35 miljoen. Daarnaast is er een investeringsbudget van € 1,1 miljoen. Omgerekend is dit samen € 0,66 per m². Met dit budget worden nog net geen achterstanden opgelopen in het reguliere onderhoud, en kunnen de wegen worden aangepakt, die technisch zijn afgeschreven en een hoge prioriteit hebben vanuit veiligheidsoogpunt. Hoe de verhardingen scoorden is in onderstaande figuren aangegeven. Hiermee voldeed 89% van de verharding minimaal aan het kwaliteitsniveau “basis”.
Opvallend is dat er wegen zijn die technisch zijn afgeschreven maar er voor het oog nog prima bij liggen (beter of gelijk aan BOR basis). We gaan hier een aanvaardbaar risico aan door aan deze wegen, mits de veiligheid niet in het geding is, geen onderhoud te plegen. Als de weg plotseling bezwijkt, zal er direct extra budget beschikbaar moeten komen om de weg te repareren. 73
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Ten opzichte van vergelijkbare gemeenten heeft Hoogeveen minder budget voor onderhoud aan verharding (eigen benchmark 2009, gepresenteerd aan de raad in het voorjaar 2009). Daarom is de verwachting dat over enkele jaren het budget niet meer toereikend is. We gaan elk jaar monitoren om de stijgende lijn op tijd te zien aankomen. In de vergelijking van 2008-2009 is af te lezen dat het gemiddelde kwaliteitsniveau is afgenomen. Mocht blijken dat dit geen incident is maar een trend dan moet de ambitie worden bijgesteld of het beschikbare budget worden verhoogd. Riolering Op 4 februari 2010 is het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP) als beleidskader voor de gemeentelijke watertaken voor de planperiode 2010 t/m 2014 vastgesteld. In het vGRP zijn de ambities en beleidsvoornemens ten aanzien van de zorgplichten stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater vastgelegd. Het vGRP beschrijft de maatregelen en activiteiten en geeft inzicht in de financiële en personele middelen die nodig zijn om de ambities, het beleid en het rioleringsbeheer te realiseren. Om de ambities en beleidsvoornemens te kunnen realiseren worden tijdens de planperiode diverse activiteiten uitgevoerd: Stedelijke wateropgave Onderzoek naar de knelpunten als gevolg van wateroverlast vanuit oppervlaktewater, riolering en knelpunten als gevolg van grondwater. Actualisatie basisrioleringsplannen Conform de WVO vergunning rioolemissies moeten in de jaren 2011-2013 de rioolstelsels van Hoogeveen doorgerekend worden. Rekening houdend met de klimaatverandering wordt met het uitvoeren van de herberekeningen de afvoercapaciteit en de vuiluitworp van het gemeentelijk rioolstelsel bepaald. Grondwaterbeheerplan Ten behoeve van het vaststellen en de aanpak van structurele grondwateroverlast wordt in 2011 een grondwaterbeheerplan opgesteld. Grondwatermeetnet In de gemeente Hoogeveen is een grondwatermeetnet aangelegd. Met dit grondwatermeetnet bestaande uit 75 peilbuizen wordt de komende jaren de grondwaterstand continue gemeten. Met deze informatie wordt inzicht in de grondwatersituatie verkregen en kan worden vastgesteld wanneer sprake is van structureel grondwateroverlast. Onderzoek foutieve aansluitingen In 2011 en 2012 wordt onderzoek verricht naar foutieve rioolaansluitingen (hemelwater op druk/vuilwaterriolering of vuilwater op hemelwaterriolering). Inspecties/onderhoud Om inzicht in de kwaliteit van de riolering te hebben worden planmatig inspecties uitgevoerd. Er wordt een inspectie uitgevoerd nadat het riool minimaal 35 jaar oud is. Een tweede inspectie wordt 10 jaar later uitgevoerd. Schades die worden geconstateerd worden in het jaar volgend op het inspectiejaar gerepareerd of indien nodig vervangen. Reiniging Voor een goede afstroming in de vrijvervalriolen wordt het riool regelmatig gereinigd. Het vuilwaterriool (droogweerafvoer en gemengd) wordt ongeveer 1 keer per 10 jaar gereinigd en het schoonwaterriool wordt 1 keer per 20 jaar gereinigd. Het inspecteren en het reinigen van riolering wordt gecombineerd. Kolken worden afhankelijk van de locatie 1 of 2 keer per jaar gereinigd. Gemalen en minigemalen worden ten minste 1 keer per jaar gecontroleerd en gereinigd. Baggeren Watergangen zijn van groot belang voor de aan- en afvoer van hemelwater. Door het baggeren van watergangen kan voldoende afvoercapaciteit worden gewaarborgd. Het baggeren voor de komende 74
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen jaren is vastgelegd in het baggerplan en baggerprogramma. Het baggerplan is in 2008 vastgesteld voor de planperiode 2009-2018 en heeft betrekking op alle watergangen binnen de bebouwde kom van Hoogeveen en de dorpen met uitzondering van de kanalen, de grotere vaarten en de industriehaven. De jaarlijkse kosten om de gemeentelijke watertaken te kunnen uitvoeren, worden tot en met 2014 opgevangen vanuit de exploitatie riolering. Water In 2005 is het waterplan Hoogeveen vastgesteld als waterparagraaf van de Structuurvisie 2015-2030. Hierin is de gezamenlijke visie van de gemeente Hoogeveen en het waterschap Reest en Wieden op het stedelijk waterbeheer tot 2030 vastgelegd. Doelstelling is te komen tot een gezond, aantrekkelijk en duurzaam watersysteem door het benutten van kansen en het oplossen van knelpunten binnen de ontwikkelingsrichtingen die de Structuurvisie aangeeft. Gezien de ontwikkelingen op het stedelijk water(beheer) en de nauwe relatie tussen het waterplan en het nieuwe verbreed gemeentelijk rioleringsplan is het waterplan in 2009 geactualiseerd. Het geactualiseerde waterplan beschrijft de nieuwe (beleids)ontwikkelingen en wetgeving op het gebied van waterkwaliteit en -kwantiteit. Met de actualisatie van het waterplan is ook het uitvoeringsprogramma geactualiseerd. Bijna alle acties vallen onder de gemeentelijke watertaken. De uitvoering en financiering ervan vindt plaats vanuit het vGRP. Vanuit het waterplan worden een aantal activiteiten uitgevoerd, die niet uit het vGRP worden gefinancierd: • Onderzoek naar de kwaliteit en de beperking van inlaatwater uit de Hoogeveense Vaart, om de waterkwaliteit van de vijvers te verbeteren in 2011 (kosten € 10.000); • Onderzoek of in de dorpen en in het buitengebied watergangen kunnen worden bestemd, ingericht en beheerd als blusvoorziening in 2010 (kosten € 10.000). Groen Hoogeveen heeft ongeveer 472 hectare te onderhouden openbaar groen en ongeveer 55.000 bomen. Om deze hoeveelheden te onderhouden heeft de raad het beeldkwaliteitsniveau voor het groen vastgesteld op het basisniveau (30 november 2007). Dit betekent dat het onderhoudsniveau wordt gewaardeerd met een cijfer tussen de 5,5 en een 7,5. Door middel van een binnen de gemeente gehanteerde methode, wordt de kwaliteit op een objectieve wijze beoordeeld. Dit gebeurt ieder jaar door middel van een schouw. Op basis van de schouw van de afgelopen jaren blijkt dat tot 2008 ieder jaar een daling binnen het onderhoudsniveau basis heeft plaatsgevonden. In 2009 is voor het eerst weer een stijging geconstateerd. Zo voldeed in 2009 90% van het totale (groen) areaal minimaal aan het onderhoudsniveau basis. In 2008 was dat 88%. Deze stijging is verklaarbaar vanwege een eenmalige financiële impuls. Met de teruglopende financiële situatie vanaf 2011 is het behoud van de fysieke leefbaarheid op het gebied van groen echter een punt van aandacht. Het doel blijft dat voor het gehele beeldkwaliteitsniveau het door de raad vastgestelde BOR basis niveau wordt gehandhaafd. Echter in het kader van de bezuinigingen wordt het onderhoudsniveau op een aantal onderdelen naar een “laag” niveau teruggebracht. Dit zal betrekking hebben op de volgende onderdelen: • het verwijderen van onkruid in boomspiegels • het steken en knippen van de graskanten • het bijmaaien rondom bomen en obstakels • het inboeten van heesters • het uitmaaien van de randen van beplantingsvakken • het ter beschikking stellen van werknemers • het verbeteren van de ondergrondse groeiplaatsverbetering van bomen Dat vergt een goede communicatie naar de samenleving. Toch kan wellicht het gehele beeldkwaliteitsniveau basis nog worden gehandhaafd door het zoeken naar alternatieve vormen van beheer. Om hier invulling aan te geven wordt aandacht besteed aan het traject ontwerp-realisatie75
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen beheer dat vervolgens gericht is op beheerbewust ontwerpen en ontwerpbewust beheren. Op deze manier wordt in de ontwerpfase van projecten al rekening gehouden met de consequenties voor het onderhoud van het openbaar groen en de daarmee gepaard gaande kosten. Gebouwen Integraal Huisvestingsplan (IHP) Vanaf najaar 2010 stelt de gemeente Hoogeveen jaarlijks een IHP op voor accommodaties onder gemeentelijke verantwoordelijkheid. Tot dusver verscheen er per accommodatiesoort een IHP. De diverse soorten komen nu samen in het IHP nieuwe stijl, wat een efficiënte besluitvorming bevordert en aansluit bij de integrale gedachte (samenwerking en clustering) van het IAB (integraal accommodatiebeleid). In het IAB geeft de gemeente het beleid rond accommodaties weer. De nadruk is op clustering van voorzieningen en op samenwerking, met als doel ‘talentontwikkeling’ en ‘meedoen’. In het eerste IHP nieuwe stijl gaat het om vier accommodatiesoorten: onderwijs (beperkt tot basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs), binnensport, peuterspeelzalen en buurtaccommodaties. Later kunnen andere accommodatiesoorten geïntegreerd worden in het IHP: buitensport, cultuuraccommodaties en eventueel overige accommodaties. Het IHP kent een meerjarige variant (vier jaar) en een jaarprogramma (een concrete vertaling voor het eerstvolgende jaar), met dezelfde opbouw. De meerjarige variant wordt vastgesteld door de raad bij de Voorjaarsnota. Het jaarprogramma wordt aan het einde van het jaar vastgesteld door het college. In het IHP staat welke accommodaties worden gerenoveerd of vernieuwd, welke multifunctionele ontwikkelingen gerealiseerd worden, welk onderhoud wordt uitgevoerd en welke overige huisvestingswerkzaamheden aan de orde zijn. Ook de kosten worden in het IHP genoemd. Het IHP beschrijft dus wat er moet gebeuren, wat het gaat kosten en wat het budget is. Beleidsuitgangspunten liggen aan de basis voor het plannen van werkzaamheden aan accommodaties, zoals de voorrangspositie van onderwijs en van achterstandsgebieden. Vooruitlopend op het jaarprogramma IHP 2011 treft u hieronder een overzicht van de onderhoudskosten voor scholen, sport(binnensport) en buurtaccommodaties. Scholen Schoolbesturen zijn zelf verantwoordelijk voor de instandhouding van hun schoolgebouwen. In enkele gevallen wordt een schoolgebouw gehuurd van een stichting of woningbouwvereniging zodat de verantwoordelijkheid voor het in stand houden is afgekocht. De gemeente bekostigd op verzoek van de schoolbesturen het onderhoud voor de instandhouding van de schoolgebouwen. De gemeente heeft daartoe met de schoolbesturen gezamenlijk een afspraak gemaakt dat het onderhoud aan de scholen door een onafhankelijk bureau, periodiek, om de 2 jaar, wordt geïnspecteerd. Voor de bekostiging van de plannen gelden bepaalde criteria welke in de Huisvestings Verordening Onderwijs zijn opgenomen.
76
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen Voor het onderhoud aan de schoolgebouwen zijn voor 2011-2014 de volgende budgetten opgenomen:
Sport Bij sport zijn vier categorieën kapitaalgoederen te onderscheiden. Dit zijn het zwembad, sporthallen, groenaccommodatie (sportcomplexen al dan niet met opstallen) en gymlokalen. Voor al deze categorieën is geen overkoepelend meerjarig vastgesteld beheerplan voor het onderhoud. Er is geen samenhangend en overkoepelend plan (sportaccommodatiebeleid) van de wensen, kwaliteitsniveau en kosten. Dit gebeurt meer op de afzonderlijke delen. Om de 2 jaar wordt een technische schouw gedaan op basis waarvan het onderhoudsplan voor het komende jaar wordt opgesteld. Hierdoor is het bedrag in de begroting leidend voor het uit te voeren onderhoud. Streven is wel om het kwaliteitsniveau van alle nieuwe accommodaties op het niveau ISA-sport en NOC-NSF te hanteren. De huidige accommodaties worden gebruikt naar de mogelijkheid en behoefte. Zo voldoen de bestaande sporthallen en gymzalen aan de minimale eisen voor sportbeoefening voor het basisonderwijs en veiligheid. Het zwembad is ongeveer 40 jaar oud. Momenteel wordt nagedacht over toekomst van de huisvesting van het zwembad. Het zwembad kan momenteel nog enkele jaren in stand worden gehouden, maar het is van belang om op tijd een keuze te maken over het toekomstscenario. Dit maakt onderdeel uit van de (beleidsmatige) ontwikkeling binnen Bentinckspark. Het risico van niet meer in stand kunnen houden ligt tussen de 5 en 10 jaar. Voor het onderhoud aan de binnensportaccommodaties zijn voor 2011-2014 de volgende onderhoudsbudgetten opgenomen:
77
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
In de groenaccommodaties is (de afgelopen jaren) flink geïnvesteerd. Deze accommodaties voldoen aan de normen (ISA-Sport en bonden). Dit moet nog in een plan worden vastgelegd. Buurtaccommodaties Er zijn twee ‘vormen’ van wijk-, buurt- en dorpshuizen die in bezit zijn van de gemeente Hoogeveen en die in particulier eigendom zijn. De laatste zijn dorpshuizen, die zijn ‘toegevoegd’ na de gemeentelijke herindeling. Wijk, buurt- en dorpshuizen in eigendom van de gemeente Hoogeveen zijn in bruikleen gegeven aan de betreffende organisaties. In de bruikleenovereenkomst staat dat de gemeente Hoogeveen zorgdraagt voor het groot onderhoud en installaties van de accommodatie. Onderhoud wordt begroot naar aanleiding van 2 jaarlijkse onderhoudsrapporten van een extern bureau. De raad heeft naar aanleiding van de nota Integraal Accommodatiebeleid in mei 2009 het Beleid Beheer Accommodaties uit de nota vastgesteld. De daar geformuleerde opdracht is: “Ondersteun de niet gemeentelijke accommodaties op de kosten groot onderhoud”. Van de betreffende dorpshuizen zijn onderhoudsrapportages gemaakt. In de begroting is aan groot onderhoud jaarlijks (structureel) € 231.000 meegenomen, na verrekening met de onderhoudsreserve. Voor het onderhoud aan de buurtaccommodaties zijn voor 2011-2014 de volgende onderhoudsbudgetten opgenomen:
78
Paragraaf Financiering
Paragraaf
FINANCIERING
De paragraaf financiering wil de organisatie en het beheer van de geldmiddelen en alle risico’s die de gemeente daarbij loopt, in beeld brengen. Kern van de zaak is het beheersen van de risico’s. Programmahouder: Anno Wietze Hiemstra
Algemeen De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie dient plaats te vinden binnen de kaders zoals gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). In deze wet staan vooral transparantie en risicobeheersing centaal. De transparantie komt daarbij tot uitdrukking in de voorschriften voor een verplicht Treasury Statuut evenals een treasury- c.q. financieringsparagraaf in begroting en rekening. De financieringsparagraaf gaat in op de eisen die de Wet Fido stelt. Hieruit moet blijken dat: de uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient; aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm wordt voldaan; en het beheer prudent en risicomijdend is. Anders gezegd, het financieringsbeleid is gericht op zo gunstig mogelijke rendementen tegen zo weinig mogelijk risico’s. Daarnaast richt de risicobeheersing binnen de Wet Fido zich op renterisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en valutarisico’s. Het begrip treasury kan worden gedefinieerd als het besturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Meer concreet gaat het om financiering van het beleid tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden, het te allen tijde zorgen voor voldoende liquide middelen, waarbij een tijdelijk overschot tegen een zo hoog mogelijk rendement wordt belegd, daarbij wel rekening houden met de rente- en kredietrisico’s. Treasury onderscheidt zich van de reguliere control door de focus op feitelijke kasstromen in plaats van te redeneren vanuit het stelsel van baten en lasten. Vermogenspositie Jaar
Langlopende schuld in miljoen en euro's
2005
49
2006
46
2007
42
2008
60
2009
78
2010
95
2011
101
Omdat de planning en investering niet synchroon liepen nam de langlopende schuld in de jaren 2006 en 2007 af. Daarnaast hebben we in 2006 ruim € 22 miljoen ontvangen van Rendo Energie. Na 2007 hebben we voor de investeringen een inhaalslag gemaakt, daarnaast zijn ook grote projecten gerealiseerd of worden nog gerealiseerd. In 2010 hebben we een drietal langlopende geldleningen afgesloten, namelijk € 5 miljoen voor 15 jaar, € 10 miljoen voor 2,5 jaar en € 5 miljoen voor 1 jaar. Tegenover de stijging van de langlopende schuld, staat een stijging van de activa en/of een daling van de reserves. De reserve Structuurvisie wordt namelijk de komende jaren ingezet voor investeringen. Opmerking Als wij de reserves inzetten om daarmee investeringen en exploitatiekosten mee te betalen, dan moeten we daar geld voor lenen, omdat we het niet op onze bankrekening hebben staan. Als een bekend voorbeeld kunnen we aanhalen, de overwaarde van een eigen woning. Als we de overwaarde willen inzetten voor een aankoop, dan moet er wel geld geleend worden, omdat de overwaarde in de woning zit en niet op onze bankrekening staat. 79
Paragraaf Financiering Financieringsbeleid We streven er naar de benodigde leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de renterisico’s te beheersen. Bij het afsluiten van leningen houden we rekening met de bestaande leningenportefeuille, de rentevisie en de renterisiconorm. Het moment van aantrekken van gelden en de grootte van het bedrag zijn afhankelijk van de geldstromen. De Wet Fido geeft hiervoor een ruimte van drie maanden vanaf het moment van overschrijding van de kasgeldlimiet, waarna geconsolideerd (kortlopende geldlening omzetten in een langlopende geldlening) moet worden. Het tijdstip waarop een dergelijke lening wordt aangetrokken en de hoogte van de consolidatielening is mede afhankelijk van de uitgaven van het investeringsplan en de uitgaven en inkomsten van de grondexploitatie. Het is moeilijk om deze uitgaven en inkomsten ruim van te voren in te schatten. De verwachting is dat in 2011 minimaal geldleningen tot een bedrag van € 15 miljoen aangetrokken moeten worden. Ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt De rente op de geldmarkt vertoonde in 2010 een lichte stijging, de verwachting is dat deze rente, hoewel licht gestegen in 2010, laag zal blijven. Op de kapitaalmarkt vertoonde de rente in 2010 ook een lichte stijging, we verwachting voor 2011 een verdere lichte stijging, dit onder invloed van een herstel van de conjunctuur. Met betrekking tot de geld- en kapitaalmarkt volgen wij de visie van de grote banken en beleggers en bij de oriëntatie op de markt krijgen we, naast eigen waarneming ook adviezen van onze huisbankier, de BNG. Renterisiconorm en renterisico’s vaste schuld Om het risico van renteaanpassing en herfinanciering bij langlopende leningen (> 1 jaar) te beperken is de renterisiconorm ingesteld. Kort gezegd houdt dit in dat in enig jaar niet meer dan 20% van het begrotingstotaal mag worden geherfinancierd (herfinanciering als gevolg van aflossingen dan wel renteherzieningen). Deze norm is door het Rijk ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de jaren te bewerkstelligen. In onderstaand overzicht is dit voor de komende 4 jaren weergegeven. Berekening renterisiconorm (bedragen in miljoen euro’s)
2011
2012
2013
2014
1 Renteherzieningen
0
0
0
0
2 Betaalde aflossingen
9
14
25
7
3 Renterisico (1+2)
9
14
25
7
4 Renterisiconorm
32
32
30
29
23
18
5
22
159
161
149
146
20%
20%
20%
20%
32
32
30
29
5a Ruimte onder renterisiconorm (4>3) 5b Overschrijding renterisiconorm (3>4) Berekening renterisiconorm 4a Begrotingstotaal 4b Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 4 Renterisiconorm (van alleen huidig jaar)
Kasgeldlimiet Met de kasgeldlimiet is in de Wet Fido een norm gesteld voor het maximum bedrag waarop de gemeente haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren. In het geval de kasgeldlimiet structureel wordt overschreden, dienen binnen drie maanden maatregelen te worden getroffen om de overschrijding teniet te doen. Door consolidatie (aantrekken van langlopende geldleningen) wordt de korte termijnschuld omgezet naar de lange termijn schuld. De kasgeldlimiet is maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten voor bestemming, dus met uitzondering van stortingen in reserves. Voor 2011 is het begrotingstotaal € 159 miljoen, dus de toegestane kasgeldlimiet is ruim € 13,5 miljoen. Het uitgangspunt is dat een eventueel financieringstekort, zolang we maar binnen de kasgeldlimiet blijven, zoveel mogelijk met kort geld gefinancierd (lagere rente) wordt, totdat lang geld goedkoper wordt.
80
Paragraaf Financiering
Berekening kasgeldlimiet (bedragen in miljoen euro’s)
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
13,5
13,5
13,5
13,5
1 Toegestane kasgeldlimiet - In procenten van de grondslag - In bedrag (x € 1 miljoen) 2 Omvang vlottende schuld - schuld in rekening courant
3
3
2
3
- opgenomen gelden < 1jaar
10
10
10
10
-
-
-
-
13
13
12
13
13,5
13,5
13,5
13,5
0,5
0,5
1,5
0,5
3 Vlottende middelen - tegoed in rekening courant Toets kasgeldlimiet 4 Totaal netto vlottende schuld (2-3) Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte
Kredietrisicobeheer In totaliteit ramen we dat we in 2011 ongeveer € 40 miljoen hebben uitgeleend. Een groot deel daarvan betreft de geldlening van € 23,4 miljoen aan de BNG. Dit houdt verband met de overdracht van het aandelenkapitaal van de NV Rendo. Bijdragen in activa in eigendom van derden ramen we op ongeveer € 5 miljoen. Aan aandelen en deelnemingen hebben we iets meer dan € 3,8 miljoen openstaan. Hiervan kunnen we € 2,8 miljoen toeschrijven aan de deelneming aan de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeente. Daarnaast hebben we bijna € 7,8 miljoen aan leningen uitstaan, een bedrag van € 6,2 miljoen betreft hypothecaire geldleningen ambtenaren en € 0,8 miljoen aan woningcorporaties. Het restant van de leningen aan gesubsidieerde instellingen zoals De Tamboer, waarbij de lening dient ter ondersteuning van de activiteiten. Kredietrisico op verstrekte gelden (bedragen in miljoen euro's) Met/zonder (hypothecaire) Risicogroep
zekerheid
Restant schuld
% van het totaal
Gemeenten/Provincies Overheidsbanken (BNG)
Ja
23,4
59%
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
5,0
13%
Aandelen en deelnemingen
3,8
10%
6,2
14%
0,8
2%
0,8
2%
Semi overheidsinstellingen Financiële instellingen
Hypothecaire geldleningen ambtenaren
Ja
Woningcorporaties met garantie WSW Overige toegestane instellingen, zoals
Ja
Deelnemingen en diverse leningen o.a. de Tamboer
Interne rente In de programmabegroting 2011 is voor alle jaarschijven 2011-2014 uitgegaan van een interne rente van 4%. Dit percentage achten wij redelijk gezien de rente die we momenteel betalen en gezien de huidige rentestand van langlopende geldleningen. De rentelasten worden toegerekend aan de diverse programma’s op basis van de boekwaarde van de investeringen. Het verschil tussen de betaalde en ontvangen rente en de interne doorberekende rente wordt bij de algemene dekkingsmiddelen verantwoord.
81
Paragraaf Financiering Liquiditeitenbeheer Liquiditeitenbeheer is het beheren, reguleren en besturen van de inkomende en uitgaande geldstromen en de effecten daarvan op de rekening-courantsaldi. De interne liquiditeitenrisico’s proberen we zoveel mogelijk te beperken door het opstellen van een liquiditeitenprognose en een meerjareninvesteringsplanning. In het begrotingsjaar actualiseren wij de liquiditeitenprognose, om te voorkomen dat (onbedoelde) posities worden ingenomen in zowel opgenomen en uitgeleend geld, waardoor renteverliezen kunnen ontstaan.
82
Paragraaf Bedrijfsvoering
Paragraaf
BEDRIJFSVOERING
De paragraaf bedrijfsvoering wil tot uitdrukking brengen hoe de taken (rechtmatig, doelmatig en doeltreffend) worden uitgevoerd. Als zodanig vermeldt ze welke interne capaciteit wordt ingezet. De bedrijfsvoering omvat de personele capaciteit en de bedrijfsmiddelen Programmahouder: Margreeth de Boer
Inleiding De paragraaf bedrijfsvoering beschrijft de bijdrage van de cluster Bestuur- en Managementondersteuning (BMO) aan de ondersteuning van het college, de directie en de overige clusters. De paragraaf bedrijfsvoering in deze programmabegroting staat in het teken van twee ontwikkelingen: • De clustervorming; • De bestuursopdracht Bedrijfsvoering. De clustervorming In 2010 zijn de nieuwe clusters Strategie Beleid Projecten (SBP), Realisatie & Beheer (R&B) en Dienstverlening en Handhaving (D&H) gevormd. Tegelijkertijd beseffen we dat deze structuurwijziging niet het enige is dat nodig is om te voldoen aan de wensen van bestuur en management op het gebied van de ondersteuning van de besluitvorming. Deze structuurverandering biedt de mogelijkheid om de ondersteuning van de cluster Bestuur- en Managementondersteuning (BMO) aan het bestuur, het management en de overige onderdelen van de organisatie te versterken. Het gaat daarbij in het bijzonder om het verder versterken van en het aanbrengen van meer balans tussen de beleids- en bedrijfsvoeringsprocessen. Om dit te bereiken richten we ons in het bijzonder op het versterken van de beleidscoördinatie en de beleidscontrol, en op het doorontwikkelen van de bedrijfscontrol. Daarnaast richten we ons op het verder versterken van een aantal administratieve processen die het beste op concernniveau kunnen worden ingericht. Daarbij speelt de doorontwikkeling van de bedrijfsbureaus als scharnierpunt tussen elk van de clusters SBP, R&B en D&H en de cluster BMO een belangrijke rol. Daarbij betrekken we uitdrukkelijk de bestuursopdracht bedrijfsvoering. Deze keer gaat de paragraaf bedrijfsvoering daarom in het bijzonder in op de doorontwikkeling van de cluster BMO in samenhang met de behoefte aan bestuur- en managementondersteuning bij het bestuur en de clusters en in samenhang met de bestuursopdracht bedrijfsvoering. De bestuursopdracht bedrijfsvoering De bestuursopdracht bedrijfsvoering is gebaseerd op het besluit dat bij het vaststellen van de Voorjaarsnota 2011-2014 is genomen om stapsgewijs in 2015 tot een personele bezuiniging van € 1,3 miljoen te komen. In de bestuursopdracht is aangegeven in welke richting we de invulling van de taakstelling willen zoeken: • Flexibilisering (ondermeer capaciteit naar prioriteit brengen); • Selectieve vacaturestop; • Anders werken (inspelen op de verminderde taken en ambitie); • Lean and mean (slimmer en eenvoudiger inrichten van beheeren uitvoeringsprocessen); • Overhead (slimmer en eenvoudiger inrichten van het besturen en ondersteunen van het primaire proces). Beleidscoördinatie/beleidscontrol Uitgangspunt is dat er een nauwe samenhang is tussen beleids- en bedrijfscontrol en dat we deze verder vorm gaan geven om de mogelijkheden die programmasturing biedt volledig te kunnen benutten. Zonder programmasturing heeft het aanbrengen van samenhang tussen beleids- en bedrijfscontrol weinig effect, tegelijkertijd stelt een goed functionerende programmasturing de eis dat beleids- en bedrijfscontrol geïntegreerd zijn. De trojka vervult hierin een spilfunctie. Immers onder de verantwoordelijkheid van de trojka wordt de politiek bestuurlijke dimensie, de inhoudelijke dimensie en de middelen dimensie van voorstellen voor college en raad in onderlinge samenhang voorbereid. In dit onderdeel van de paragraaf bedrijfsvoering gaat het om de vraag wat BMO/beleidscoördinatie en -control kunnen bijdragen aan goed onderbouwde besluiten van de trojka's en het college. 83
Paragraaf Bedrijfsvoering We haken daarvoor in op de praktijk van de voorbereiding, de uitvoering en de monitoring/evaluatie van beleid. Beleidscoördinatie helpt bij de voorbereiding en de uitvoering van beleid, beleidscontrol helpt bij de monitoring en evaluatie van beleid. Beleidscoördinatie richt zich op de samenhang tussen programma's en de samenhang met het collegeprogramma. Bij beleidscoördinatie zien we een ambtelijk proces en een bestuurlijk/politiek proces. Beide processen ontmoeten elkaar in een trojka. In college en raad ligt het accent meer op het politiek/bestuurlijke proces. Beleidscontrol Beleidscontrol houdt zich bezig met de monitoring van de resultaten en maatschappelijke effecten die zijn benoemd in de beleidskaders. Het gaat om: • opleveringsdata voor producten te vinden in Aorta (afspraken maken met de clustermanagers); • beleidsprestaties (jaarlijks te meten concrete meet- en outputgegevens; bijvoorbeeld aantal verkeersongevallen, korteklapprojecten Smederijen, onderhoud groen); • te behalen maatschappelijke effecten (eens in de vier jaar te meten; bijvoorbeeld de mate waarin de zelfredzaamheid is toegenomen, de mate waarin de sociale cohesie is toegenomen); • maatschappelijke ontwikkelingen en verschijnselen (jaarlijks in beeld te brengen ten behoeve van de strategische conferentie). Informatievoorziening/Automatisering/ICT Aan de doorontwikkeling op het gebied van Informatievoorziening/Automatisering/ICT liggen ten grondslag: de bestuursopdracht bedrijfsvoering, de toename van digitalisering in de maatschappij, de toename van de dienstverlening van de overheid en de daaraan verbonden wettelijke verplichtingen en de ontwikkeling van de digitale front-office (ondermeer de website en het digitaal loket). Digitaal werken is niet alleen een technische ICT aangelegenheid. Het vergt ook een omslag in denken en werken en is daarmee een management aangelegenheid en HRM aangelegenheid. De komende jaren wordt het fundament gelegd voor een goede informatievoorziening door een raamwerk op te zetten waarbinnen de digitale informatiesystemen moeten passen. Daartoe gaan we ook in de komende periode door met het verder optimaliseren van de digitale processen. Daarbij werken we niet alleen uit het perspectief van de organisatie (mean and lean, slimmer en eenvoudiger), maar ook vanuit het perspectief van de klant ("van buiten naar binnen"). De focus bij het verder optimaliseren van de digitale processen zal daarbij liggen op het anders inrichten van onze processen om te kunnen inspelen op de ontwikkelingen en afspraken zoals die zijn neergelegd in het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP). Daarnaast ook om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen, de eisen van de organisatie (mean and lean, slimmer en eenvoudiger) en de eisen van de klant (van binnen naar buiten). Tegelijkertijd wordt ingezet op het begeleiden van medewerkers in deze verandering in denken en doen en op het vastleggen en ondersteunen van deze processen in digitale systemen. Dit betekent dat we aan het volgende willen voldoen: • De wettelijke verplichtingen van de e-Overheid; • De wettelijke eisen ten aanzien van eenmalige gegevensverstrekking (basisregistraties); • Het volledig, actueel en vindbaar zijn van onze informatieproducten; • Het betrouwbaar en veilig ontsluiten van producten van burgers via internet; • Het digitaliseren van onze werkprocessen (inclusief work- en documentflow); • Het digitaal toegankelijk maken van onze archieven; • Het slimmer en eenvoudiger inrichten van deze processen. Bij het prioriteren van projecten wordt gekozen voor die projecten, die een nieuwe bouwsteen vormen voor de e-architectuur van de gemeente. De basis daarvoor wordt gevormd door drie belangrijke pijlers: • Inrichting van het digitaal klantcontact (onder andere de website, het digitaal loket en een portaal); • Inrichting van de gegevenshuishouding (basisregistraties en koppelingen); • Inrichting van digitale processen (digitale documenten, digitaal archief en workflow). 84
Paragraaf Bedrijfsvoering HRM De opdracht om enerzijds de productiviteit en de dienstverlening te kunnen handhaven respectievelijk te verbeteren en anderzijds een bijdrage te leveren aan het uitvoeren van de bestuursopdracht bedrijfsvoering, vraagt om een stevige HR bijdrage in de organisatie rondom flexibilisering, professionalisering en slimmer werken De HR strategie van de organisatie houdt in het blijven werken aan een lenige organisatie die wendbaar is en kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen. De HR rollen en HR bijdragen liggen in het verlengde van deze strategie en zijn vertaald naar activiteiten die bijdragen aan het realiseren van die strategie. Flexibilisering en professionalisering Bij flexibilisering gaat het om de duurzame inzet van medewerkers (met zowel vast of tijdelijk dienstverband). Duurzame inzetbaarheid ontstaat als medewerkers 'baas' worden van hun loopbaan en de organisatie medewerkers uitdaagt. De focus ligt daarom op talentontwikkeling en loopbaanbeleid waarin medewerkers zelf ook hun verantwoordelijkheid pakken. Dit vraag om managers die medewerkers inspireren en coachen en met hen een stevige dialoog aangaan over hun inzetbaarheid en medewerkers uitdagen tot verandering. HRM zal dat proces ondersteunen, faciliteren en zorgen dat de beschikbare inzetbaarheidsinstrumenten nog vaker worden benut. Minimaal 25 en maximaal 57 medewerkers zullen de komende vier jaren de organisatie verlaten door gebruikmaking van de FPU, keuzepensioen of pensionering. Dit biedt kansen voor de versterking van bedrijfsonderdelen, het realiseren van de personele taakstelling maar brengt ook risico's mee doordat veel ervaring en deskundigheid wegvloeit uit de organisatie. Deze operatie vraagt om een actieve bijdrage van HR. De behoefte aan een variabele inzet van het personeel wordt met een diversiteit aan contracten ingevuld. Het aantrekken van nieuwe capabele medewerkers voor de gemeente vraagt inspanningen in het wervings- en selectieproces door: • het verder ontwikkelen van traineeship; • de marktplaatsdesk; • het stagebeleid; • uitwisselingsprogramma's; • het onderhouden netwerkrelaties met o.a. de inzet van 'social media'. We verwachten ook dat de marktplaatsdesk door de snelle werving, de scherpe tariefstelling en lage uitkeringsrisico's in toenemende mate wordt ingezet en zelfs kan worden uitgebreid voor inhuur van specifieke deskundigheid rondom opleiden en trainen. Slimmer werken Bij slimmer werken gaat het in de organisatie om veranderingen in de interne werk- en taakverdeling (vooral herschikking van taken op de werkvloer en herinrichting van werkprocessen) en op het terrein van de werktijden (flexibele werktijden, thuiswerk, vakantiespreiding). HR zal deze veranderingen faciliteren HRM control HRM control richt zich op de meetbare uitgangspunten van HR-beleid vastgelegd in streefcijfers omtrent ziekteverzuim, instroom, doorstroom en uitstroomgegevens. Daarnaast worden de HRM kaders jaarlijks geactualiseerd op basis van de bedrijfsplannen en wordt toegezien op de naleving hiervan. Planning en Control Binnen de cluster BMO zijn alle controledisciplines vertegenwoordigd. Als cluster willen we als één gezicht naar buiten treden, zeker naar de eigen organisatie. Er zijn verschillende “control” velden, zoals: Project, financial, beleids-, juridische, HRM, ICT, Inkoop en proces control. De controllers hebben in basis natuurlijk te bekijken in hoeverre wij rechtmatig handelen en de relatie te leggen tussen geleverde producten, diensten en activiteiten en de daartoe ingezette middelen (efficiency). Ofwel waaraan wordt het geld besteed en gebeurt dat op een doelmatige en doeltreffende wijze. De laatste jaren komt daarbij beleidscontrol ook steeds meer in beeld. Hierbij proberen we (politiek) inzicht te geven in de uitkomsten van het gevoerde beleid (achteraf). 85
Paragraaf Bedrijfsvoering Ook aan de voorkant van het beleidsproces wordt het steeds belangrijker inhoud en vorm te geven aan de ontwikkeling en sturing van het beleid. Maar ook bij het transparant en meetbaar maken van beleid. Daarnaast proberen we ook het kwaliteitsniveau van de organisatie te vergroten. Dit betekent overigens niet dat control alleen voorbehouden is aan controllers binnen de clusters BMO. Hier ligt een hele duidelijke link naar de bedrijfsbureaus van de overige clusters. In onze organisatieontwikkeling ligt een hele duidelijke relatie met de zogenaamde “dwarsliggers” ofwel de horizontale werkprocessen. Maar ook zaken als programma(sturing) en projecten spelen hierbij een rol. Dit betekent ook voor controllers een iets andere rol. Iets minder toetsend maar meer “helpend”. Dit betekent het accent verleggend naar verbindend en faciliterend. P&C documenten In de P&C documenten maken wij volgend jaar een doorontwikkeling. Wij zijn voornemens om de volgende verbeterpunten door te voeren vanaf het boekwerk van de programmabegroting 2012-2015. Het gaat dan om de volgende zaken die de informatiewaarde van de begroting en de leesbaarheid van de programma’s vergroten: • Financiële kengetallen om de financiële soliditeit beter te bewaken; • Meer samenhang (inzicht) op het programmablad tussen programma’s en (hoofd)producten; • Overzicht van de investeringen die met het programma gemoeid zijn (op het programmablad); • Overzicht van de incidentele middelen die binnen een programma worden ingezet; • Financieel inzicht in welke speerpunten van beleid door het college worden uitgevoerd; inclusief de extra capaciteit. Verder zullen wij de paragrafen op onderdelen kwalitatief verder verbeteren en ook de planning van de totale P&C cyclus zullen we aanpassen. Deze planning presenteren we zoals gebruikelijk aan het eind van het jaar aan de raad. Doelstellingen van de aanpassing van de planning zijn met name de volgende: • De resultaten van de behandeling van de behandeling van de voorjaarsnota (opdrachten) worden strakker in de planning gezet; • Na het zomerreces zullen alleen nog maar minimale beleidswijzigingen worden besproken door het college; • De afronding van de begroting zal voor het ambtelijk apparaat hierdoor minder hectisch verlopen; • Er ontstaat hierdoor ruimte om de kwaliteit van de documenten ten behoeve van de raad te verhogen; • Er ontstaat meer ruimte om op een zorgvuldige manier te communiceren over wat het college van Hoogeveen van plan is in het nieuwe jaar. Juridisch control/Rechtmatigheid De definitie van rechtmatigheid luidt: handelen in overeenstemming met de begroting en de geldende wettelijke regelingen. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de sinds 2004 aangescherpte eisen betreffende rechtmatigheid. We gaan achtereenvolgens in op financiële rechtmatigheid en nietfinanciële rechtmatigheid. Financiële rechtmatigheid We geven uitvoering aan de financiële rechtmatigheid door vanuit BMO-Bedrijfscontrol, samen met de bedrijfsbureaus uit de verschillende clusters, alle financiële processen te beoordelen en het risico op fouten in te schatten. Daar waar we een fout of het risico op een fout tegenkomen, doen we verbetervoorstellen om deze risico's voor de toekomst te verkleinen. De gekozen werkwijze geeft de accountant houvast om te steunen op onze eigen beoordeling. Hierdoor hoeft de accountant zelf niet meer een uitgebreide controle uit te voeren. In 2010 is na een Europese aanbesteding een nieuwe accountant benoemd. PricewaterhouseCoopers (PWC) zal vanaf boekjaar 2010 als huisaccountant fungeren en de wettelijke controle uitvoeren van de gemeente Hoogeveen. Eind 2010 zijn 2 interne medewerkers benoemd om het team AO/IB en Rechtmatigheid te komen versterken. Rechtmatigheid als permanent verbeterproces Bij de financiële rechtmatigheid wordt beoordeeld in hoeverre sprake is van voldoende checks en balances in de dagelijkse processen om een efficiënte en rechtmatige uitvoering hiervan te borgen. 86
Paragraaf Bedrijfsvoering Het streven is de controles achteraf zoveel mogelijk kunnen beperken door de aanwezigheid van voldoende waarborgen in de uitvoeringsprocessen. Continu verbeteren van processen, mede door ze slimmer en eenvoudiger in te richten, staat dan ook centraal. In 2011 gaan we verder met de doorontwikkeling van de werkprocessen. Concreet betekent dit het volgende • We houden onze werkprocessen actueel volgens een centraal vastgelegde methode; • We verbeteren werkprocessen door het stimuleren van procesmatig denken en handelen en faciliteren daar waar nodig onze kennis aan medewerkers ter ondersteuning van het proces; • In onze controlerapportages doen wij verbetervoorstellen. Wij stimuleren en bewaken hiermee dat op een actieve manier aan dit permanente proces wordt gewerkt; • Wij zullen in het intern controleplan 2011 het accent leggen op de risicovolle processen en daarbij tegelijkertijd inspelen op de opgave van de bestuursopdracht bedrijfsvoering. Naast centrale sturing gaan wij verder met het faciliteren van de managers bij de decentrale procesbewaking. Tax Control Framework In 2009 is er een convenant met de Belastingdienst gesloten in het kader van Horizontaal Toezicht. Op basis van een zogenaamd Tax Control Framework' hebben we de fiscale processen in kaart gebracht van alle relevante belastingcomponenten. Verder volgen we per proces dezelfde aanpak als bij de beoordeling van de processen in het kader van de accountantscontrole. De werkzaamheden en bevindingen tot dusver zijn met de Belastingsdienst besproken. De Belastingdienst is enthousiast over de wijze waarop wij invulling hebben gegeven aan de inrichting van de controle op de fiscale processen. Voor 2011 zal op dezelfde werkwijze als voorgaande jaren verder gegaan worden, waarbij de nadruk tevens zal worden gelegd op risicovolle componenten. Niet financiële rechtmatigheid Op grond van artikel 212 GW richt onze gemeente zich niet alleen op de financiële rechtmatigheid, maar ook op de niet-financiële rechtmatigheid. Wij geven inhoud aan de niet financiële rechtmatigheid met het juridische kwaliteitsplan van 2007. Dit omvat de kwaliteitsdoelen waarop wordt gestuurd. Voor het sturen wordt gebruik gemaakt van: • harde tools (o.a. kaders in vorm van protocollen, voorwaarden, standaarden); • zachte tools (adviezen, cursussen, netwerkbijeenkomsten, checklisten en leidraden). Om te meten of de juridische kwaliteit van personeel, processen en producten binnen de organisatie op een aanvaardbaar niveau is en of gewerkt wordt binnen de kaders worden legal audits uitgevoerd. Aan de hand van interviews en dossieronderzoek wordt door medewerkers van BMO/Juridisch Advies een rapportage geschreven met een beschrijving van de aangetroffen situatie in relatie tot de juridisch wenselijke situatie (kwaliteitsdoelen). Op basis van de uitkomsten worden tussen directie en betreffende manager verbeteracties afgesproken. Via het uitvoeringsprogramma legal audits 2008-2010 is de gemeentelijke organisatie grotendeels doorgelicht. Het programma gaat uit van een cyclisch proces. Voordat met een nieuwe cyclus wordt begonnen zal in 2010 nog een evaluatie plaatsvinden. Het activiteitenplan 2011 zal gebaseerd zijn op de ervaringen uit de evaluatie en op de bestuursopdracht bedrijfsvoering. Inkoop Bij het vormgeven van de inkoopfunctie zijn inmiddels een aantal stappen gezet op het gebied van rechtmatigheid en doelmatigheid. Verder is er een aanbestedingskalender (incl. contractinventarisatie en in het verlengde daarvan een inkoopscan) opgesteld, kunnen we eventueel gebruik maken van een extern inkoopbureau en zijn we begonnen met het per cluster/afdeling opstarten van het kwaliteitstraject inkoop. De inkoopscan geeft inzicht in het beïnvloedbare inkoopvolume en mogelijke acties op detailniveau in 2011 en verder. Vanaf 2011 gaan we ons specifiek richten op: • Inkoopfunctie verankeren in de diverse clusters (ook ten aanzien van de inkoopfunctie kunnen de bedrijfsbureaus prima als scharnierpunten acteren tussen de inhoudelijke clusters en cluster BMO). Duidelijke kaders en afspraken over de rolverdeling worden in samenspraak gemaakt waarbij expliciet wordt gelet op het slimmer en eenvoudiger werken; • Verdere professionalisering van de inkoopfunctie (met focus op doelmatigheid /besparingen en rechtmatigheid); 87
Paragraaf Bedrijfsvoering • • •
Duurzaamheid verder verankeren in het inkoopproces.(Doelstelling voor 2015: 100% duurzaam inkopen); Inkoopsamenwerking regionaal (aanbestedingen WMO, Energie, Uitzendkrachten, Marktplaats personeel) en landelijk (aanbesteding kopieerpapier en telefonie) waar mogelijk uitbouwen; Sociale aspecten (o.a. social return incl. mogelijke inschakeling van Alescon) integreren in het inkoopproces.
Omschrijving (bedragen x € 1.000)
2011
2012
2013
2014
Tractie
630
630
630
630
Automatisering
366
423
324
136
Totaal
996
1.053
954
766
Verwerkte besparingen
WAT MAG HET KOSTEN? Product (bedragen x € 1.000) Lasten
Nr
Kostenplaats kapitaallasten Kostenplaats Interne zaken Kostenplaats tractie Kostenplaats personeel Kostenplaats automatisering
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
22.314 4.877 725 32.674 1.953 62.543
15.736 3.582 618 31.037 1.982 52.955
18.678 3.467 629 32.256 2.098 57.128
22.830 3.427 648 32.030 2.280 61.215
14.670 3.371 667 31.361 2.375 52.444
15.338 3.354 658 30.801 2.503 52.654
22.314 815 42 3.109 -180
15.747 519 20 2.044 0
18.678 473 20 2.203 0
22.830 473 20 2.203 0
14.670 473 20 2.203 0
15.338 473 20 2.203 0
Totaal baten
26.100
18.330
21.374
25.526
17.366
18.034
Totaal saldi
36.443
34.625
35.754
35.689
35.078
34.620
36.443
34.625
35.754
35.689
35.078
34.620
36.443
347 34.278
50 35.704
50 35.639
35.078
34.620
Totaal lasten Baten
Kostenplaats kapitaallasten Kostenplaats Interne zaken Kostenplaats tractie Kostenplaats personeel Kostenplaats automatisering
Gerealiseerd resultaat voor bestem_g Toevoeging aan reserves Onttrekkingen aan reserves Gerealiseerd resultaat na bestem_g
970 980 980 990
88
Paragraaf Verbonden partijen
Paragraaf
VERBONDEN PARTIJEN
De gemeente gaat voor het realiseren van haar doelstellingen bindingen aan met vele partijen. Inzicht in de verschillende bindingen is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of binding nog noodzakelijk is voor het realiseren van de doelstellingen dan wel nog passend is. Progammahouder: College
Inleiding De wens om ook de Verbonden partijen (VP) te benutten als instrument voor de realisering van gemeentelijke doelen leeft al langer. Niet de VP moet bepalen wat de gemeente moet doen, maar de gemeente bepaalt wat de VP moet doen om bij te dragen aan de realisatie van de beleidsdoelstelling. Dat betekent ook dat in de trojka's aandacht moet zijn voor de taak van de VP en dat ook de verantwoording zodanig gestalte moet krijgen dat duidelijk wordt in welke mate de VP een bijdrage heeft geleverd. Verder is het wenselijk dat de relevante informatie op zodanig tijdstip beschikbaar is dat daar bij de Voorjaarsnota rekening mee kan worden gehouden. Verder moet de relatie zo worden dat begrotingscijfers niet op het allerlaatste moment beschikbaar komen, waar vervolgens dan praktisch geen inhoudelijke reactie per gemeente meer op kan volgen. Kortom de relatie met de VP moet beter en meer in dienst staan van verlengd lokaal bestuur om te voorkomen dat de VP een autonome instelling op grote afstand van de gemeenten wordt, waaraan alleen nog de rekening moet worden voldaan. Het nut van de VP als instrument om de beleidsdoelen te halen moet elk jaar weer blijken. In bovenstaande zin hebben wij in april van 2009 ook gereageerd op de nota van de VDG. Wij hebben daarbij de aanbevelingen van de VDG grotendeels onderschreven. Overigens is binnen onze gemeentelijke organisatie ook al het nodige gedaan om de relatie met de Verbonden Partijen (VP) beter in te vullen. Zo is belegd wie bestuurlijk, beleidsmatig en financieel een VP in zijn/haar portefeuille heeft. Definitie Een verbonden partij is een privaat- of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een financieel en een bestuurlijk belang heeft. Er is sprake van een financieel belang als de gemeente aansprakelijk is bij het niet nakomen van de verplichtingen door de rechtspersoon. Er is sprake van een bestuurlijk belang als de gemeente vertegenwoordigd is in het bestuur of zeggenschap daarin kan uitoefenen. De indeling van de verbonden partijen is als volgt: Soort Gemeenschappelijke regelingen Deelnemingen in rechtspersonen in de vorm van aandelenbezit Deelnemen in besturen of als lid van stichtingen respectievelijk verenigingen
Aard Publiekrechtelijke rechtspersoon Privaatrechtelijke rechtspersoon; doorgaans NV en BV
Risicofactor Met andere deelnemers aansprakelijk voor exploitatieresultaat Aansprakelijk tot bedrag van het aandelen kapitaal
Privaatrechtelijke rechtspersoon
Aansprakelijk in overeenstemming met statuten bepalingen en voor eventuele subsidies besluiten binnen de daar bepaalde voorwaarden
Oprichting van gemeenschappelijke rechtspersonen ten behoeve van PPS samenwerking
Privaatrechtelijke rechtspersonen
Aansprakelijkheid in overeenstemming met de overeenkomst tot oprichting (en eventuele inbreng aandelenkapitaal)
89
Paragraaf Verbonden partijen Samenwerking Wij werken samen met andere partijen wanneer wij het aannemelijk achten dat de taken ten behoeve van onze inwoners beter gediend zijn met samenwerking dan wanneer wij die taken geheel in eigen beheer zouden uitvoeren. Naar onze overtuiging zijn de beste resultaten uit samenwerking te halen wanneer de betrokken partijen zich op een vanzelfsprekende wijze met elkaar verbonden weten. Bijvoorbeeld vanwege gemeenschappelijke waarden of gemeenschappelijke belangen. Het gaat in de eerste plaats om kwaliteit- en resultaatverbetering. Naast de bovenstaande vormen van samenwerking maken wij ook gebruik van convenanten en dienstverleningsovereenkomsten met de provincie, andere (buur)gemeenten en private partijen. Samenwerkingsvormen die soms meer structureel en soms een meer incidenteel karakter hebben. Goede samenwerking is naar onze overtuiging noodzaak om de huidige en toekomstige taken op een goede manier te vervullen. Het kan ook een antwoord zijn op de bestuurlijke opgaven die de komende jaren naar de gemeenten toekomen. Wij zullen dat in die discussie over de toekomstige bestuurlijke inrichting, die door de VNG is gestart, ook inbrengen. Toelichting op de verbonden partijen N.V. AREA Reiniging Ten aanzien van Area vervult de gemeente een dubbelrol, namelijk die van opdrachtgever en die van (mede)eigenaar. In de rol van opdrachtgever behoort Area tot het programma Duurzaamheid en Mobiliteit. In de rol van eigenaar (vertegenwoordiging in AvA) valt het niet onder een specifiek programma. De AvA vertegenwoordiger is een ander collegelid (Ton Bargeman) als degene die het opdrachtgeverschap in zijn portefeuille heeft (Tiens Eerenstein). Hulpverleningsdienst Drenthe (HVD) Ten aanzien van de HVD zijn er geen verdere bijzonderheden. De bijdrage per inwoner blijft gelijk waarbij de HVD opdracht heeft gekregen van het AB om in het meerjarenperspectief met bezuinigingsvoorstellen te komen. Echter in jaar 2011 is nog geen sprake van een opgelegde bezuiniging. Gemeentelijke Gezondheidsdienst Drenthe (GGD) Ten opzichte van onze gemeentelijke meerjarenbegroting 2010-2013 dalen de kosten voor het basistakenpakket van de GGD in 2011 met € 11.677. De daling is het gevolg van de door de GGD gehanteerde 0-lijn voor 2011 ten opzichte van 2010 en het realiseren van nieuwe huisvesting binnen de bestaande begroting. Dit vraagt van de GGD een ombuiging van € 415.000. De 0-lijn betekent dat de in de vorige meerjarenbegroting verwachte kostenstijging voor het basistakenpakket (voor onder andere de laatste kwaliteitsslag) binnen de begroting moet worden opgevangen. Datzelfde geldt voor de meerkosten van de noodzakelijke nieuwe huisvesting van € 207.000. De GGD vindt de financiële ruimte door bezuinigingen in de bedrijfsvoering (scherpere inkoop en contracten met derden, versobering van de reiskostenvergoeding van medewerkers, afschaffen van uitloopschalen e.d.).
90
Paragraaf Verbonden partijen
Nr Verbonden partij 1 N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Vestigingsplaats: Den Haag
2
3
N.V. Rendo Vestigingsplaats: Meppel
Doel/ openbaar belang Bijdrage leveren aan maatschappelijke voorzieningen tegen zo laag mogelijke kosten
Gewaarborgde levering van energie
N.V. WaterleidingGewaarborgde levering maatschappij Drenthe van water (WMD) Vestigingsplaats: Assen
Partners De Staat, Provincies en Gemeenten
Regio gemeenten (Coevorden, Hardenberg, Hoogeveen, Meppel, Staphorst, Steenwijkerland, Westerveld, De Wolden, Zwartewaterland) Provincie Drenthe en regio gemeenten in Drenthe
Bestuurlijk belang Stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders
Stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders
Stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders
Financieel belang Per 31 december 2008 bezit Hoogeveen 17.550 (0,03%) aandelen van de totale aandelen van 55.690.720
Ontwikkelingen Heersende kredietcrisis. Verder geen bijzondere ontwikkelingen
EV: 31-12-2009: € 2.253.000 31-12-2008: € 1.979.000 VV: 31-12-2009: € 102.243.000 31-12-2008: € 99.386.000 334 van de aandelen Geen bijzondere (totaal 991 stuks)+ dividend ontwikkelingen
Risico's Rapportage Programma Aandelenkapitaal Jaarverslag Bestuurt + dividend en via de halfjaarberichten
Aandelenkapitaal Jaarverslag + dividend
Algemene Dekkingsmiddelen
Aandelenkapitaal Jaarverslag + dividend
Algemene Dekkingsmiddelen
EV: 31-12-2009: € 76.542.000 31-12-2007: € 76.321.000 VV: 31-12-2009: € 94.846.000 31-12-2007: € 90.993.000 Het maximaal toegestane Geen bijzondere dividend ter grootte van 6%, ontwikkelingen zijnde de wettelijke rente per 1 januari 2008, van het geplaatste aandelenkapitaal aan aandeelhouders wordt uitgekeerd en het restant aan de statutaire reserve wordt toegevoegd. EV: 31-12-2009: € 39.639.000 31-12-2008: € 36.256.000 VV: 31-12-2009: € 119.816.000 31-12-2008: € 116.387.000
91
Paragraaf Verbonden partijen Nr Verbonden partij 4
5
6
Doel/ openbaar belang
Partners
N.V. AREA Reiniging Vestigingsplaats: Emmen
Aan Area zijn Gemeente gemeentelijke taken Coevorden, opgedragen ter uitvoering Emmen en van het gemeentelijk Hoogeveen afvalstoffen- en reinigingsbeleid. In dat verband houdt de organisatie zich bezig met de inzameling en het (doen) verwerken van huishoudelijk afval en aanvullende diensten op reinigingsgebied. Gemeenschappelijke De GGD voert wettelijke 12 Drentse regio regeling Gemeentelijke taken van de gemeente gemeenten Gezondheidsdienst uit op het gebied van de Drenthe (GGD) publieke Vestigingsplaats: gezondheidszorg. De Assen GGD heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de publieke gezondheidszorg en de afstemming ervan met de curatieve gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen
Gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsdienst Drenthe (HVD)
Vergroten veiligheid GHOR en RBD inwoners van Drenthe en met partners zorgen voor een goede voorbereiding op rampen en crisis.
Bestuurlijk belang Financieel belang
Ontwikkelingen
Risico's
De partners zijn namens het college van B&W elk met 1 lid vertegenwoordigd in de AVA.
Geen bijzondere ontwikkelingen
Ter grootte van Jaarverslag Duurzaamhet en begroting heid en aandelenkapitaal Mobiliteit + dividend
521.972 van de 2.913.503 (27,14% van het kapitaal), nominale waarde € 1,-. Er wordt jaarlijks dividend uitgekeerd van +/€ 80.000. EV: 31-12-2009: € 3.962.260 31-12-2008: € 3.866.746 VV: 31-12-2009: € 15.836.350 31-12-2008: € 14.361.443
Iedere gemeente Voor de uitvoering van de wordt door één lid in basistaken (veelal de het AB wettelijke taken) wordt een vertegenwoordigd. bijdrage per inwoner Het AB-lid wordt betaald. door en uit het Additionele taken worden college benoemd. betaald op grond van door Elk AB-lid heeft één het AB of DB vastgestelde stem en besluitoffertes. vorming geschiedt bij gewone meerderheid van stemmen. Het DB bestaat uit drie leden die door het AB uit zijn midden wordt aangewezen. Hoogeveen levert thans 1 DB-lid. Lidmaatschap AB Stemrecht in AB. Gekwalificeerde meerderheid van stemmen is nodig voor besluit.
Bijdrage per inwoner is € 8,08 voor vastgestelde begroting 2011
Rapportage Programma
De toekomstige invulling van de jeugdgezondheiszorg. Toekomstige beslissingen kunnen ertoe leiden dat het werkveld van de GGD wordt beperkt of zelfs uitgebreid met de zorg voor 0-4 jarigen.
Jaarverslag Meedoen (uiterlijk voor 1 april) en (ontwerp)begroting
Wet op Geen directe Veiligheidsregio is risico’s. per 01-10-2010 van kracht. Verplichting om veiligheidsregio met bijbehorende
Elk kwartaal Veilig een AB waarbij stukken naar gemeente worden gestuurd voor
92
Paragraaf Verbonden partijen Nr Verbonden partij
7
Werkvoorzieningschap ALESCON Vestigingsplaats: Hoogeveen
8
Recreatieschap Drenthe Vestigingsplaats: Diever
Doel/ openbaar belang
Uitvoering geven aan de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en streven naar een integraal arbeidsmarktbeleid en bevorderen van de onderlinge samenhang.
Partners
Regio gemeenten (Aa en Hunze, Assen, Hoogeveen, Midden-Drenthe, Tynaarlo en De Wolden)
Bestuurlijk belang Financieel belang
1 wethouder in het De rijksbijdrage (en AB van 6 leden. Elk eventuele aanvullende bijdragen) die de gemeente bestuurslid heeft een jaarlijks ontvangt voor de even zware stem. In uitvoering van de WSW de lopende periode wordt doorbetaald aan bekleedt Hoogeveen Alescon. het voorzitterschap. Het eventuele tekort wordt Het bestuur beslist naar rato van het aantal bij over het beleid en de GR werkzame inwoners de begroting van de aangevuld door de deelnemende gemeenten. GR. De bedrijfsvoering is gedelegeerd aan de EV: directeur. De raad 31-12-2009: € 95.000 heeft geen directe 31-12-2008: € 26.000 VV: invloed (kan een zienswijze geven). 31-12-2009: € 23.952.000 31-12-2008: € 25.962.000 Recreatieschap Drenthe Gemeenschappelij Er is een algemeen Jaarlijkse bijdrage op basis is een gemeentelijk ke regeling van 12 bestuur bestaande van het aantal inwoners samenwerkingsverband Drentse uit 12 wethouders van de 12 Drentse gemeenten en een directeur EV: gemeenten op het gebied bestuurder. De 31-12-2009: € 660.695 van Recreatie en voorzitter is de 31-12-2008: € 493.505 Toerisme in de provincie wethouder van de VV: Drenthe gemeente 31-12-2009: € 92.823 Hoogeveen. Naast 31-12-2008: € 183.342 het AB is er ook een Dagelijks Bestuur actief van 3 leden.
Ontwikkelingen
Risico's
kwaliteitseisen van start te laten gaan.
advisering aan B&W. Daarnaast informatie naar raad voor zienswijze begroting en vaststelling P&C documenten Er wordt Jaarverslag Meedoen rekening houden en begroting met een oplopend exploitatietekort en daarom oplopende aanvullende bijdrage van de gemeente.
De rijksbijdrage kan onder druk komen te staan vanwege een landelijke herverdeling van het gefixeerde rijksbudget. De exploitatiegevolgen van de economische malaise vallen naar verhouding nog mee.
Streven naar constante kwaiteitsverbetering en upgrading van het aanbod.
Rapportage Programma
Gemeente staat Jaarverslag niet garant voor en de verliezen. rapportage
Meedoen
Geen risico’s
93
Paragraaf Verbonden partijen Nr Verbonden partij
Doel/ openbaar belang
9
Op maatschappelijke en Gemeente Assen zakelijk verantwoorde en gemeente wijze voorzien in de Meppel. De behoefte aan o.a. gemeente geldkrediet, Steenwijk denkt er schuldhulpverlening, over na ook toe te budgetbeheer, treden tot de GR. bewindvoering, wettelijke schuldsanering natuurlijke personen.
Gemeenschappelijke Regeling GKB Drenthe Vestigingsplaats: Assen
Partners
Bestuurlijk belang Financieel belang
Ontwikkelingen
Risico's
Wethouder Hoogeveen is voorzitter van het DB, dat tevens het AB is.
De recessie zal sterk drukken op de financiën van burgers. Deze burgers zullen in geval van nood zich wenden naar het GKB.
De GKB Drenthe Begroting en Meedoen heeft voor 2010 jaarrekening een groeiprognose van 20% van het klantenbestand afgegeven, waarbij wordt opgemerkt dat de groei als gevolg van een aantal ontwikkelingen waarschijnlijk groter zal zijn. Zo krijgen gemeenten in 2010 zorgplicht op het terrein van schuldhulpverlening en zullen de gevolgen van de economische crisis doorwerken.
De gemeente Hoogeveen koopt producten in bij de GKB Drenthe. Er is geen direct financieel belang. EV: 31-12-2009: € 2.183.243 31-12-2008: € 1.801.310 VV: 31-12-2009: € 10.500.800 31-12-2008: € 10.879.837
Rapportage Programma
94
Paragraaf Grondbeleid
Paragraaf
GRONDBELEID
Het grondbeleid bevat uitgangspunten voor de wijze waarop en met welke middelen het grondgebied wordt ingevuld, zowel actief als passief. In het beleid staan bedrijfseconomische principes centraal: hoe gaan we met de resultaten om en welke reserves en voorzieningen houden we aan voor risico’s? Programmahouder: Tiens Eerenstein
Beleidsontwikkelingen De huidige nota grondbeleid is vastgesteld in december 2005 en is in de jaren erna verder uitgewerkt. In 2010 zal de nota grondbeleid geactualiseerd worden. Hiervoor zijn twee redenen: • Conform de financiële Beheersverordening ex. artikel 212, moet de nota grondbeleid elke vier jaar geactualiseerd worden • In het kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), waarvan de Grondexploitatiewet onderdeel uitmaakt, kan het grondbeleid op een andere manier ingezet worden. Dit wordt verwerkt in de geactualiseerde nota grondbeleid. De nieuwe Wro brengt verplichtingen voor gemeenten met zich mee, maar biedt ook mogelijkheden voor gemeenten om nieuwe beleidsinstrumenten in te zetten. Hiermee kunnen kosten beter worden verhaald en kunnen er, in geval van particuliere planrealisatie, eisen worden gesteld aan de wijze waarop locaties ontwikkeld worden. In december 2009 heeft het college de Grondprijzennota 2010 vastgesteld. In december 2010 zal deze voor het komende jaar worden geactualiseerd en vastgesteld. De nieuwe nota grondbeleid zal met alle bijbehorende (beleids)documenten eind 2010 worden aangeboden aan de gemeenteraad. De nieuwe Wro en Grondexploitatiewet hebben niet alleen gevolgen voor het grondbeleid, maar zijn ook van invloed op de nota Wonen, de Structuurvisie en de daarbij behorende uitvoeringsparagraaf. Bij de actualisatie van deze beleidsdocumenten zal daarmee uiteraard rekening gehouden worden. Binnen functie 830 is onderscheid gemaakt in projecten die in exploitatie zijn genomen en projecten die niet in exploitatie zijn genomen. Voor de in exploitatie genomen projecten (lopende exploitaties) is een (bestemmings)plan gemaakt met daarbij een grondexploitatie. Deze is aan de raad voorgelegd ter goedkeuring. Met de goedkeuring van de raad worden tevens de uitvoeringskredieten beschikbaar gesteld. Niet in exploitatie genomen projecten zijn projecten die zich nog in de planvormingsfase bevinden. Op het moment dat de planvorming zover is dat een normatieve grondexploitatie opgesteld kan worden, wordt deze eveneens aan de raad voorgelegd en wordt gestemd over de benodigde uitvoeringskredieten. In exploitatie genomen projecten Op de volgende pagina geven we een beeld van de lopende exploitaties, met daarbij de verwachte resultaten, uitgedrukt in netto contante waarden per 1 januari 2010.
95
Paragraaf Grondbeleid
Complex
CW 1/1/2010
Noord B
-1.126.542
Noord B oost
-1.533.383
BV I
-8.534.167
BV II
14.790.422
BV II zuidelijk blok
-7.276.118
Voormalig landbouwbank Hollandscheveld Oost Stationsgebied A Bentinckspark Scholendriehoek
0 -509.742 1.931.000 -12.000
Elim ZW
-4.771
Grittenhof
-7.000
Schutlanden oost
-648.905
Stadscentrum
6.039
Pesse Esrand
-883
Nieuwlande Boerdijk Erflanden
-1.234 -909.176 -3.836.461
Toelichting De projecten Noord B, Noord B Oost, Buitenvaart I en II zijn bedrijventerreinen. Noord B en Noord B Oost bevinden zich op de Wieken en zijn projecten in de afrondende fase. Hier zijn nog maar enkele kavels te koop. Evenals vorig jaar heeft de kredietcrisis gevolgen voor de grondexploitaties. Buitenvaart I is een nieuw en modern bedrijventerrein waar het afgelopen jaar vanwege de kredietcrisis amper verkocht is. Een deel van het terrein moet nog woonrijp gemaakt worden. Buitenvaart II is een bedrijventerrein in ontwikkeling, waarbij alleen de Turbine nog maar in de verkoop is. Vanaf 2012 start de verkoop van het resterende deel. Grittenhof is een terrein voor zorggelieerde bedrijvigheid. De laatste kavel is in 2009 verkocht. Het terrein kan na de bouw, woonrijp gemaakt worden. Het gehele terrein is hiermee uitgegeven. Schutlanden is een gemengd plan. Het betreft een kantorenlocatie en een deel dat bestemd is voor woningbouw. De kosten van het woonrijp maken zijn in de tijd naar achteren geschoven vanwege gemaakte afspraken met een afnemer met betrekking tot de periode waarin zij de beoogde bouw van een aantal kantoorpanden gaan realiseren. Hollandscheveld Oost, Bentinckspark Scholendriehoek, Elim ZW, Erflanden, Pesse Esrand en Nieuwlande Boerdijk zijn woningbouw locaties. Met uitzondering van Elim ZW en Erflanden bevinden deze projecten zich in de afrondende fase en zijn vrijwel alle gronden verkocht. Met het vaststellen van de exploitaties zijn de volgende kredieten voor 2011 t/m 2014 toegekend: Kosten
Totaal 2011-2014
Verwerving
2.103.530
Civiel
9.622.748
Plankosten
1.106.316
Diversen
9.456.183
Het verwervingskrediet komt voor het grootste deel, € 1,5 mln., voor rekening van Buitenvaart II, Zuidelijk blok. 96
Paragraaf Grondbeleid Het grootste deel van de civiele kosten komen ten laste van Buitenvaart I (€ 387.000), Buitenvaart II (€ 6.601.599), Hollandscheveld Oost (€ 452.000) en Stationsgebied A (€ 594.000): Het restant van de civiele kosten is verdeeld over de overige projecten. Omdat de plankosten in relatie staan met de civiele uitgaven, zijn de plankosten te verdelen over dezelfde projecten als de civiele kosten. Diverse kosten zijn kosten voor onvoorzien, kunstwerken en financieringskosten. Het grootste deel van de diverse kosten komt ten laste van Buitenvaart I (€ 226.493), Buitenvaart II (€ 8.939.921), Hollandscheveld Oost (€ 45.437) en Stationsgebied A (€ 602.656). Het restant van de overige kosten is verdeeld over de overige projecten. Niet in exploitatie genomen projecten De projecten Stationsgebied D en Uitbreiding Dorpen zijn projecten in de haalbaarheidsfase. De definitieve grondexploitatie voor Station deelgebied D zal dit jaar aan de raad worden aangeboden. In de loop van 2011 worden voor enkele dorpen normatieve grondexploitaties aan de raad aangeboden nu de plannen concreter worden. Voor een uitgebreide toelichting op onder andere het Stationsgebied wordt verwezen naar de paragraaf projecten. Te nemen Winsten 2011-2014 De te nemen winsten 2011-2014 waren als volgt gepland: Positief bedrag = winst Negatief bedrag = verlies Noord B
2011
2012
2013
2014
0
0
1.126.622
0
322.633
1.210.773
0
0
2.986.958
1.280.125
2.133.542
2.133.542
509.000
0
0
0
Bentinckspark
0
0
0
0
Schutlanden-Oost
0
649.111
0
0
Pesse
0
0
0
0
Nieuwlande
0
0
0
0
Grittenhof locatie
0
0
0
0
Elim Zuidwest
0
0
0
0
784.764
0
0
0
0
0
0
0
4.603.355
3.140.009
3.260.164
2.133.542
Noord B-Oost Buitenvaart I Hollandscheveld-Oost
Erflanden vm. Landbouwbank
De economische crisis is van grote invloed op het uitgiftetempo van de bedrijventerreinen. Eventuele grondprijsverlaging kan hier op korte termijn niets aan veranderen. Op dit moment is de verwachting, dat dit jaar niet of nauwelijks uitgifte van bedrijfsterreinen zal plaatsvinden. Omdat de winstuitname gekoppeld is aan de planning van de uitgifte, betekent dit, dat de geplande winstuitname eveneens opschuift. Gezien de situatie op de bedrijvenmarkt is het reëel te veronderstellen, dat de geplande winstneming over 2010 voor Buitenvaart I minimaal een jaar doorschuift. De gronduitgifte in Buitenvaart I is momenteel tot stilstand gekomen. Een groot deel van de geplande winstnemingen van 2010 is in de hierboven gepresenteerde tabel doorgeschoven naar 2011. Mogelijk vindt er in 2010 alsnog een verkoop plaats van een grotere zichtlocatie waardoor het hierboven gestelde in positieve zin nog bijgesteld wordt. Als zich geen herstel op de bedrijvenmarkt aandient zal de geplande winstneming nog verder doorschuiven.
97
Paragraaf Projecten
Paragraaf
Projecten
Het doel van dit onderdeel van de begroting is om van bestuurlijke projecten inzicht geven in de kaders zowel beleidsmatig als financieel voor de komende jaren.
Inleiding De paragraaf projecten in de Planning en Controldocumenten geeft inzicht in de gestelde kaders en de realisatie daarvan in de soms complexe bestuurlijke projecten. Het doel van deze informatie is het nog duidelijker maken van de financiële / beleidsmatige kaders en de stand van de uitvoering. Met behulp van de gegeven informatie komen we zoveel mogelijk tegemoet aan de vraag van de raad om voldoende informatie te krijgen om aan haar vertegenwoordigende, controlerende en autoriserende rol te voldoen. In de programmabegroting 2010-2013 werkten we de beleidsmatige en financiële kaders voor een aantal door de raad gekozen projecten uit. In de voorjaarsnota 2011-2014 zijn de kaders voor de komende periode herijkt. In de nu voorliggende paragraaf geven we inzicht in de beleidsmatige kaders, waarbij we inzoomen op de kaders die in 2010 gewijzigd zijn ten opzichte van vorig jaar. Daarnaast geven we inzicht in het financiële kader en de doelstellingen per projectonderdeel voor 2011 (met een doorkijk naar 20122014). Over de realisatie van de doelstellingen voor 2010 leggen wij in de jaarrekening 2010 verantwoording af. In deze begroting geven we inzicht in de volgende projecten: 1. Stadscentrum 2. De Wieken Fase 2A en Fase 2B 3. Bentinckspark 4. Verzetsbuurt 5. Stationsgebied (grondexploitatie) 6. Buitenvaart 2 (grondexploitatie) Per project melden wij het volgende: • Vastgesteld beleidsmatig kader (en de wijzigingen die hier in 2010 zijn aangebracht) • Vastgesteld financieel kader • Projectfase, waarin het project zich bevindt • Korte informatie over de inhoud en planning van het project
98
Paragraaf Projecten
1. STADSCENTRUM 1.1 Beleidsmatig kader Het beleidsmatige kader voor het stadscentrum is niet gewijzigd ten opzichte van de programmabegroting 2010-2013. De kaders zijn: De gemeenteraad heeft op 15 mei 2008 de ontwikkelingsvisie stadscentrum Hoogeveen vastgesteld. In de ontwikkelingsvisie zijn de volgende ambities geformuleerd voor het stadscentrum: In het jaar 2017 is ten opzichte van het referentiejaar 2007 in het stadscentrum van Hoogeveen: 1. De waardering voor de openbare ruimte toegenomen van 6,7 ( rapportcijfer Koopstromenonderzoek 2006 inwoners gemeente en regio) tot een 7,5. 2. De gewaardeerde goede bereikbaarheid van het stadscentrum toegenomen van een 7,1 (rapport Koopstromenonderzoek) tot een 7,5. 3. Het hoge niveau van het huidige winkelareaal gehandhaafd d.m.v.: • betere samenwerking van de middenstand • verbetering van de openbare ruimte • verbetering van de goede bereikbaarheid • minimaal handhaving van de parkeercapaciteit voor het winkelende publiek • verbeterde samenhang en routing. 4. Het aantal bezoekers dat op een gemiddelde zaterdag meer dan 2 uur in het stadscentrum verblijft, toegenomen van 20% tot 40%. 5. Structureel “plek” geven aan sportieve-, culturele- en commerciële evenementen en voorzieningen in het stadscentrum door herschikking en ontwikkeling van openbare ruimten op dusdanige wijze dat de evenementen kunnen worden georganiseerd en het stadscentrum zodanig aan levendigheid wint. 1.2 Financieel kader (Bedragen x € 1.000)
Voor 2010
2010
2011
2012
2013
2014
Na 2014
Totaal
Stadscentrum Zuidoosthoek
1.835
2.419
4.502
10.287
2.322
166
5.478
27.009
Stadscentrum overig
1.818
1.420
3.653
3.839
Stadscentrum overig bestaat uit de onderdelen: Uitvoering visie stadscentrum (Hoofdstraat Noord) Idem (verbinding Dekkerplein-Hoofdstraat) Herinrichting Dekkerplein
3.238 4.502
10.287
2.322
166
5.478
30.247 -
1.328
700
2.028
490
180
670
540
540
Het financiële kader is aangepast in 2010. De oorzaken van de aanpassingen zijn: • Het resultaat van de onderhandelingen over de parkeergarage In de voorjaarsnota 2011-2014 wijzigden we het financiële kader voor de Zuidoosthoek als gevolg van de financiële onderhandelingen met de ontwikkelaar en de maatregel die we hierop namen om de doorsteek Stoekeplein-Hoofdstraat niet te realiseren. Het kostenbudget hebben we verlaagd met € 3,1 miljoen De verwachte opbrengsten hebben we tevens verlaagd met € 3,1 miljoen. •
Onttrekking reserve Hoofdstraat Noord conform raadsbesluit bij de Gemeenterapportage 2010 In de jaarrekening 2009 en de Gemrap 2010 is de overschrijding op de Hoofdstraat Noord toegelicht. In de besluitvorming bij de gemrap 2010 is € 0,3 miljoen toegevoegd aan het projectbudget.
99
Paragraaf Projecten
1.3 Projectfase - Korte informatie inhoud/planning per project 1.3.1 Stadscentrum Zuidoost Hoek Projectfase; voorbereiding Korte informatie inhoud/planning project Het budget voor het project stadscentrum Zuidoost Hoek is in juni 2009 door de raad beschikbaar gesteld. Provinciale Staten hebben een bijdrage van € 6,35 miljoen toegekend voor dit project. De ontwikkeling van de Zuidoosthoek van het stadscentrum (Kaapplein, Stoekeplein, Park Dwingeland en Beukemaplein) wordt in fasen uitgevoerd. Onderdeel van dit project zijn een aantal infrastructurele projecten (Schutstraat, het Haagje, Notaris Mulderstraat, Jonkheer de Jongestraat en het Kruis). De globale planning van de projecten binnen het stadscentrum ziet er als volgt uit: Project onderdeel De Kaap Schutstraat Beukemaplein Notaris Mulderstraat het Haagje ’t Kruis Park Dwingeland /Stoekeplein Jonkheer de Jongestraat Totaal
Bedrag (in €) 15.770.000 1.840.000 745.000 1.305.000 1.180.000 600.000 4.335.000 635.000 26.410.000
Planning 2011-2013 Afgerond 2012-2014 2011-2012 2013-2014 2013 2012-2016 2015
De Kaap Het project ‘De Kaap’ is het eerste uitvoeringsproject. In dit gebied wordt een parkeergarage gerealiseerd voor 481 auto’s, gecombineerd met de realisatie van woningen, appartementen en een gedeelte van de nieuwbouw van het Jannes van der Sleedenhuis. In 2011 start de bouw van de parkeergarage op ‘De Kaap’. In 2013 moet het totale deelproject ‘De Kaap’ gerealiseerd zijn. Op dit moment is het voorlopig ontwerp voor de parkeergarage gereed en wordt de samenwerkingsovereenkomst met de partijen verder uitgewerkt, zodat deze in het najaar van 2010 kan worden ondertekend. De samenwerkingsovereenkomst is op haar beurt het vertrekpunt voor het vervolgtraject: communicatie naar de omgeving, bestemmingswijziging, bodemsanering en verdere planuitwerking. Infrastructuur- Schutstraat De Schutstraat heeft een ware metamorfose ondergaan en de uitvoering is afgerond: er ligt één brede weg van ongeveer zeven meter met twee rijstroken en een overrijdbare middenstrook, vrijliggende fietspaden aan beide kanten van de weg, een aantal veilige voetgangersoversteken, twee bomenrijen en brede voetpaden aan de noordkant. De Schutstraat is een ‘runshopgebied’ gebleven waar je de auto dichtbij kwijt kan om even snel een boodschap te halen. Bij de jaarrekening 2010 leggen we verantwoording af over de uitvoering.
100
Paragraaf Projecten Het Kruis Begin 2009 is het voorlopig ontwerp van Het Kruis vastgesteld. Nu wordt dit ontwerp, inclusief een ontwerp voor een kunstwerk uitgewerkt tot een definitief ontwerp. De keuze voor een plein betekent dat naast de verkeersfunctie de verblijfsfunctie versterkt wordt. Gezien het feit dat een aantal ‘parels’ van Hoogeveen, met horecafuncties, aan deze ruimte zijn gelegen, kan een aangename verblijfsruimte gecreëerd worden. De uitvoering van ’t Kruis start in 2013. Beukemaplein/Reconstructie Notaris Mulderstraat Het is de planning dat eind 2011, na de sloop van de woningen, de Notaris Mulderstraat verbreed kan worden tot een tweerichtingsverkeersweg. We leggen hier eerst een voorlopige weg aan voor het bouwverkeer van de Kaap. Na oplevering van de parkeergarage De Kaap kan de Notaris Mulderstraat definitief worden afgewerkt. Beukemaplein Na ingebruikstelling van de parkeergarage De Kaap (eind 2012/begin 2013) kan het Beukemaplein bouwrijp worden gemaakt. Voordat hier in 2013/2014 kan worden gebouwd zal eerst in 2011 een stedenbouwkundig plan gemaakt moeten worden en zal de bestemmingsplanprocedure moeten worden opgestart. 1.3.2 Hoofdstraat Noord Projectfase: afgerond Korte informatie inhoud/planning project Een nieuwe watergracht maakt het verleden weer zichtbaar en biedt goede mogelijkheden voor horeca en recreatie. Aan de zuidkant is een trap met brede treden naar het water. De kwalitatieve uitstraling van het gebied wordt verder vergroot door het gebruik van hoogwaardige en duurzame materialen. Trottoirtegels en straatstenen hebben plaats gemaakt voor roodbruin gebakken stenen, zwarte waaltjes en penterklinkers. Trottoirbanden, afwateringsgoten en afdekplaten zijn van natuursteen. Ook de nieuwe (duurzame) verlichting, op bijvoorbeeld de kadewand en bij een aantal bijzondere panden, is een eyecatcher in dit gebied. Bij de jaarrekening 2010 leggen we verantwoording af over de uitvoering. 1.3.3 Verbinding Dekkerplein-Hoofdstraat / Herinrichting Dekkerplein Projectfase: afgerond Korte informatie inhoud/planning project Het Dekkerplein is opnieuw ingericht. Het parkeren voor de Dekkerflat is verwijderd en heeft plaatsgemaakt voor een wandelpromenade tussen het werkplein en de Hoofdstraat. Op het raadhuisplein voor het compagnieshuis zijn parkeerplaatsen aangelegd.
101
Paragraaf Projecten 1.3.5 Overige zaken Stadscentrum Locatie Kop Brinkstraat en omgeving Zowel in de structuurvisie als in de visie op het stadscentrum is het belang van een versterking van de verbinding station-centrum onderstreept en uitgewerkt. Als gevolg van de wijziging van de vliegveldcontour ontstaan hier kansen. Om hierop in te kunnen spelen is een projectopdracht opgesteld die de strategie en fasering beschrijft van een mogelijke gezamenlijke ontwikkeling van het gebied van Latei, de brandweerkazerne, de voormalige Mauritshallocatie en de Kwik-Fit/Europa garage, om zodoende de partijen te bewegen de mogelijkheden tot een gezamenlijke ontwikkeling te verkennen. Na besluitvorming over het plan van aanpak en het voorbereidingskrediet worden samen met de partijen in het gebied meerdere scenario’s verkend om tot gefaseerde herontwikkeling te komen. Vervolgens moet in de tweede helft van 2011 meer duidelijkheid ontstaan over de haalbaarheid van deze ontwikkeling. 2. DE WIEKEN FASE 2A 2.1 Beleidsmatig kader Het beleidsmatige kader voor “De Wieken Fase 2A” is niet gewijzigd ten opzichte van de programmabegroting 2010-2013. De kaders zijn: De gemeenteraad heeft op 22 april 2006 het Revitaliseringsplan Bedrijventerrein de Wieken Hoogeveen vastgesteld. Na uitvoering van het totale Revitaliseringsplan (bestaande uit 4 fasen) zullen de volgende doelstellingen voor het peiljaar 2015, ten opzichte van het referentiejaar 2004, moeten zijn behaald: 1. De langdurige leegstand (te huur en te koop staande panden langer dan 2 jaar) is met 50% afgenomen; 2. De nog uit te geven kavels zijn voor 100% uitgegeven; 3. Het aantal arbeidsplaatsen is met 10% toegenomen (van ruim 23 naar 25,5 arbeidsplaatsen per (bruto) hectare); 4. Het oppervlak onbebouwde private terreinen is met 25% afgenomen; 5. De organisatiegraad binnen de ondernemersverenigingen is toegenomen tot 70%; 6. 70% van de bedrijven, gevestigd op de Wieken, zijn georganiseerd in het kader van parkmanagement; 7. Het aantal, vooral urgente, verontreinigde locaties op het bedrijventerrein is met 50% afgenomen; 8. Het percentage verkeersslachtoffers, doden en gewonden, zijn met respectievelijk 25% en 15% teruggebracht. 2.2 Financieel Kader Voor 2010 De Wieken Fase 2A
2010
2011
2012
5.820.000 1.540.000 1.640.000
2013
2014
Na 2014
Totaal 9.000.000
Het financiële kader is niet aangepast in 2010. Het totaalbudget blijft € 9 miljoen, waarvan € 5,8 miljoen gedekt wordt uit subsidies van het Rijk, de provincie en het Samenwerkingsverband Noord Nederland. Daarnaast wordt € 0,7 miljoen gedekt vanuit ondernemersbijdragen. 2.3 Projectfase - Korte informatie inhoud/planning per project Projectfase: uitvoering Korte informatie inhoud/planning project De uitvoering van fase 2A verloopt volgens de planning zoals is vastgesteld bij het plan van aanpak voor deze fase. Een aantal infrastructurele projecten zijn inmiddels gereed (Industrieweg, Marconistraat, rotonde weg om de Oost/Stephensonstraat). De voorbereiding van de weg langs het vliegveld verloopt voorspoedig.
102
Paragraaf Projecten Momenteel wordt voortvarend gewerkt aan de groenimpuls, het opstellen van het voorontwerp bestemmingsplan en onderzoek naar het energieneutraal maken van De wieken. De vereniging parkmanagement De Wieken is opgeheven en hiervoor is de stichting parkmanagement Hoogeveen opgericht. 2. DE WIEKEN FASE 2B 2.1 Beleidsmatig kader De realisatie van Fase 2B valt binnen de vastgestelde kaders voor het gehele project “Revitalisering De Wieken”, zoals omschreven bij de beleidsmatige kaders van Fase 2A. In de voorjaarsnota 20112014 gaven we inzicht in de planning van Fase 2B over de jaren 2011 en 2012. Nu vragen we autorisatie voor het uitvoeren van Fase 2B, de aanleg van de “vliegveldweg”. 2.2 Financieel Kader Voor 2010 De Wieken Fase 2B
2010
2011
2012
5.000.000 2.100.000
2013
2014
Na 2014
Totaal 7.100.000
Het totale budget voor Fase 2B bedraagt € 7,1 miljoen, waarvan we verwachten € 4,3 miljoen als dekking te krijgen vanuit subsidies en ondernemersbijdragen. De verplichting voor de aanleg van de “vliegveldweg” gaan wij pas aan als de benodigde subsidies daadwerkelijk zijn toegezegd en de gemeentelijke bijdrage is geautoriseerd. Inmiddels zijn de benodigde subsidies toegezegd. 2.3 Projectfase - Korte informatie inhoud/planning per project Projectfase: voorbereiding Korte informatie inhoud/planning project De voorbereiding van de weg lang de zuidzijde van het vliegveld en het verkeersknooppunt aan de westzijde is in fase 2A geheel voorbereid zoals het opstellen van het bestemmingsplan, aankoop/verhuizing aantal objecten, opstellen bestek, etc. De nieuwe weg en verkeersknooppunt worden onderdeel van de buitenring van Hoogeveen en dragen bij aan een verbeterde bereikbaarheid, doorstroming en verkeerveiligheid op De wieken en het noordoostelijke deel van Hoogeveen.
3. BENTINCKSPARK 3.1 Beleidsmatig kader Het beleidsmatige kader voor het Bentinckspark is gewijzigd ten opzichte van de programmabegroting 2010-2013. Met het vaststellen van de voorjaarsnota 2011-2014 is de financiering van de realisatie van het activiteitencentrum met daarin de dubbele topsporthal veranderd. In plaats van de financiering vanuit het project Bentinckspark wordt het activiteitencentrum een onderdeel van het Integraal Accommodatiebeleid (IAB). De verschuiving is logisch omdat de dubbele topsporthal zal voorzien in de behoefte aan gymlokalen na de verhuizing van het Roelof van Echtencollege naar het Bentinckspark.
103
Paragraaf Projecten Binnen het accommodatiebeleid wordt de behoefte aan gymlocaties in combinatie met binnensport bekeken vanuit een breder perspectief dan vanuit het project Bentinckspark. De overige kaders zijn niet gewijzigd en zijn conform het SPVE dat de raad vaststelde op 22 januari 2009. In tien jaar tijd willen we van het Bentinckspark een bruisend en modern sport- en recreatiepark maken. 3.2 Financieel Kader Voor 2010 Bentinckspark
2010
2011
2012
3.403.976 1.547.560 2.230.000 2.150.000
2013
2014 Na 2014
Totaal 9.331.536
Het financiële kader is gewijzigd ten opzichte van de programmabegroting 2010-2013. Het totale projectbudget bedraagt nu € 25 miljoen (omdat het activiteitencentrum nu niet meer vanuit het project wordt gefinancierd). Dit bestaat uit € 27 miljoen aan kosten en € 2 miljoen aan opbrengsten. Het geautoriseerde budget bedraagt € 7 miljoen voor de realisatie van fase 1 en 2, € 0,94 miljoen voor de toerekening van kosten voor interne uren (autorisatie d.m.v. het vaststellen van deze begroting) en € 1,3 miljoen voor plankosten (autorisatie door middel van het vaststellen van deze programmabegroting). 1. Toerekening kosten interne uren medewerkers (extra budget) In de jaarrekening 2009 meldden we dat in het projectbudget geen rekening was gehouden met de kosten voor de uren van interne medewerkers. We zeiden toe actie te ondernemen om dit voor de toekomst goed te regelen. Als oplossing is jaarlijks met ingang van 2010 € 250.000 toegevoegd aan het projectbudget ter dekking van deze kosten. 2. Plankosten (verschuiving binnen bestaand budget) In de jaarrekening 2009 meldden we dat we in 2010 een raming op zouden stellen voor plankosten, ter specificatie van de € 3,5 miljoen voor plankosten in het projectbudget. De raming voor plankosten is ondertussen gemaakt voor de periode t/m 2012 en bedraagt € 1,3 miljoen In de jaarschijven 2011 en 2012 is hierdoor € 650.000 toegevoegd aan het bestaande krediet. Naast de aanpassing in het financiële kader valt op dat we voor de eerste fase per abuis € 1 miljoen als krediet hebben opgeschreven in de begroting 2010-2013. In werkelijkheid is dit krediet € 2 miljoen, zoals weergegeven in de programmabegroting 2009-2012. Financieel heeft dit geen gevolg.
3.3 Projectfase - Korte informatie inhoud/planning per project Projectfase: uitvoering/voorbereiding Korte informatie inhoud/planning project De raad heeft op 22 januari 2009 jaar groen licht gegeven voor de plannen voor het Bentinckspark met het vaststellen van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE). In tien jaar tijd willen we van het Bentinckspark een bruisend en modern sport- en recreatiepark maken. De goedkeuring van de raad betekende dat gestart kon worden met de realisatie van het voetbalcomplex en met de voorbereiding van de plannen voor het zwembad in het noordelijk gebied en de plannen van het activiteitencentrum (multifunctioneel centrum met twee topsporthallen). De realisatie van het voetbalcomplex ligt een jaar voor op schema en zal in de zomer van 2012 worden afgrond in plaats van de zomer van 2013.
104
Paragraaf Projecten Fasering Fasering
Inhoud
Status
Eerste fase: tot oktober 2008 - Aanleg eerste velden voetbaldriehoek (twee kunstgrasvelden en een half pupillenveld). Passend binnen
afgerond
Tweede fase: najaar 2008 t/m zomer 2012
Derde fase: 2013
Vierde fase: 2014 t/m 2016
Vijfde fase: 2015 t/m 2018
- Aanleg overige voetbalvelden - Sloop accommodaties v.v. Hoogeveen en HZVV - Nieuwbouw accommodaties v.v. Hoogeveen en HZVV in uitvoering
Nieuwbouw activiteitencentru m/ dubbele sporthal
Realisatie atletiekbaan realisatie hockey en korfbal
Realisatie stadspark nazorg gehele gebied
voorbereiding
voorbereiding
voorbereiding
Aanleg voetbaldriehoek en accommodaties v.v. Hoogeveen en HZVV In september 2010 is het hoofdveld van HZVV op de nieuwe plek gereed gekomen. Dit najaar wordt vervolgens gestart met de bouw van de kleedkamers en kantine van HZVV. In de zomer van 2011 verhuist HZZV naar de nieuwe accommodatie. VV Hoogeveen verhuist aansluitend voor een jaar naar de oude gebouwen van HZVV. Na de sloop van de accommodatie van VV Hoogeveen wordt in de zomer van 2011 het hoofdveld en het jeugdveld van VV Hoogeveen aangelegd en wordt gestart met de bouw van de kantine en de kleedkamers. In juli 2012 verhuist VV Hoogeveen naar het nieuwe gebouw en is het voetbalcomplex gerealiseerd en kan de oude accommodatie van HZVV gesloopt worden. Noordelijk deel Bentinckspark Het voornemen is het noordelijk deel van het Bentinckspark (“Bentinckspark aan de Vaart”) ten behoeve van de realisatie van een nieuw zwembad in combinatie met commerciële voorziening (o.m. een publiekstrekker) in een gebiedsconcessie aan te besteden. De planning is: • November 2010 besluit het college over het bidbook ten behoeve van de aanbesteding gebiedsontwikkeling Bentinckspark aan de Vaart; • Januari 2011 informatie raad; • Februari 2011 raadbesluit en start eerste tranche aanbesteding (selectie van marktpartijen); • Mei 2010 start aanbesteding voor gebiedsontwikkeling met geselecteerde partijen; • Gunning september 2011. Overige zaken De komende tijd bereiden we vervolgplanning voor van de volgende fases van de uitvoering van het Bentinckspark (de bouw van het activiteitencentrum en/of de verplaatsing van de atletiekbaan). De keuze voor de eerste volgende fase zal in het najaar van 2010 door het college worden gemaakt en leggen we in de voorjaarsnota 2012-2015 voor aan de raad.
105
Paragraaf Projecten 4. VERZETSBUURT 4.1 Beleidsmatig kader Het beleidsmatige kader voor de Verzetsbuurt is niet gewijzigd ten opzichte van de programmabegroting 2013-2013. Deze kaders zijn: Doelstelling project: de Verzetsbuurt is in 2010 een buurt waar de huidige doelgroep van bewoners met plezier leeft. Bewoners zijn tevreden over hun huisvesting, de woonomgeving en de onderlinge contacten. Deze volksbuurt wordt door de rest van Hoogeveen weer gewaardeerd. Om te kunnen beoordelen of de bewoners zelf de komende jaren een verbetering waarnemen, is er bij de start een nulmeting gehouden en bij de beoogde einddatum zullen we een eindmeting uitvoeren. 4.2 Financieel Kader
Verzetsbuurt
Voor 2010
2010
2.465.910
600.000
2011
2012
2013
2014
Na 2014
Totaal 3.065.910
4.3 Projectfase - Korte informatie inhoud/planning per project Projectfase: Afronding Korte informatie inhoud/planning project Eind 2010 zal het project zijn afgerond voor wat betreft de herinrichting van de openbare ruimte. Op dit moment worden de speelvoorzieningen in overleg met de bewonersgroepen ontworpen en ingericht. Vanuit de smederij aanpak wordt met bewoners via parasolgesprekken gesproken over het in de toekomst op peil houden van de bereikte verbeteringen. Inbreng van bewoners is hierin van belang. In samenspraak met het bewonersplatform is gestart met een intensiever wijze van buurtbeheer via het project smeedwerkers. Binnen dit project doen werkzoekenden onder begeleiding arbeidservaring op en houden ze de woonomgeving op peil en hebben ze een signalerende functie met betrekking tot problemen in de wijk in de richting van buurtbeheer en wijkteam. Woonconcept is aan de slag met de laatste blokken woningverbetering en heeft 36 nieuwe woningen in de omgeving van de Bentinckskerk gerealiseerd in de lage koop en huursector. Bij de jaarrekening zal een eindverslag worden opgemaakt en worden aangegeven welke resultaten met de totale aanpak zijn bereikt (woningen, sociaal en fysiek). 5. STATIONSGEBIED 5.1 Beleidsmatig kader Het beleidsmatig kader voor het stationsgebied wordt gevormd door de ontwikkelingsvisie Stationsgebied die door de raad in februari 2003 is vastgesteld. De Ontwikkelingsvisie geeft richting aan de functionele en ruimtelijke invulling van het totale gebied. In diverse deeluitwerkingen zullen bestemmingsplannen worden voorbereid en in procedure gebracht. Per deeluitwerking wordt een exploitatieopzet opgesteld, die inzicht geeft in de kosten, subsidies, gemeentelijke bijdrage, opbrengsten en risico’s. Voor de verdere achtergronden wordt verwezen naar de jaarrekening waarin een uitvoerige uiteenzetting is gegeven van de inhoud van de ontwikkelingsvisie. Deelgebied A (vastgestelde grondexploitatie) Voor het stationsgebied als geheel is een ambitieus plan ontwikkeld met goede perspectieven voor kantoorontwikkeling in een parkachtige omgeving langs het spoor. De onderlegger voor de planvorming is de Ontwikkelingsvisie Stationsgebied Hoogeveen. Door individuele gebouwen voor te stellen van een beperkte afmeting ontstaat het beeld van kleine werkgebouwen in een kader van bomen en gras. Naast de individuele kantoren is in het plan ruimte opgenomen voor 17 woon/werk units en voor 3 woningen. Het Deelgebied A (Kantorenpark) biedt de ruimte voor kantoren in verschillende groottes, tot gezamenlijk 10.000 m2 bruto vloer oppervlak. De verdeling en omvang is onderbouwd met behoeftenonderzoek naar kantoorruimte, waarbij in de exploitatie rekening is gehouden met een wat langere uitgiftetermijn als gevolg van het huidige economische tij.
106
Paragraaf Projecten Plangebied Deelgebied A (in de Ontwikkelingsvisie Stationsgebied Hoogeveen het kantorenpark genoemd) wordt begrensd door de Crerarstraat, Blankenslaan-West, de nieuwe weg in het verlengde van de Griendtsveenweg, de nieuwe weg parallel aan de hoofdsporen en de nieuwe weg tussen het spoortracé en de Crerarstraat. Het plangebied is een langgerekte strook langs het spoortracé met een breedte van ongeveer 120 meter en een lengte van ongeveer 300 meter. Inclusief wegen bedraagt de totale oppervlakte daarmee ongeveer 3,8 hectare. Voor deelgebied A is een grondexploitatie opgesteld en deze is in eerste aanleg door de raad vastgesteld op 23 februari 2006. Deze grondexploitatie is voor het laatst herzien per 1 januari 2010. Voor het gebied ten zuiden van het spoor is deelgebied A, de herontwikkeling van de ALHO-fabriek, het voormalig rangeerterrein en het terrein van het voormalige arbeidsbureau, in ontwikkeling. De complexe en kostbare bodemsaneringen zijn afgerond, en de infrastructuur wordt verder aangelegd, Het Kantorenpark biedt de ruimte voor kantoren in verschillende groottes, tot gezamenlijk 10.000 m2 bruto vloer oppervlak. De verdeling en omvang is onderbouwd met behoeftenonderzoek naar kantoorruimte. Van de 10.000 m2 die er totaal gerealiseerd zal worden is 20 % opgeleverd ( 2 gebouwen) en is een derde in ontwikkeling (grond verkocht). Desondanks is in de grondexploitatie het uitgiftetempo met 2 jaar vertraagd om het uitgiftetempo van kantoren aan te laten sluiten bij de economische situatie van het moment. Deelgebied D: Stationsplein (geen vastgestelde grondexploitatie) Deelgebied D omvat het gebied van de voormalige busremise van Arriva, de P+R, en het stationsplein. Hier wordt, naast een nieuwe P+R, gewerkt aan de herontwikkeling van de Arrivalocatie en de reconstructie van het stationsplein naar een hoogwaardig vervoersplein dat een waardige entree voor Hoogeveen vormt. Basis is ook hier de ontwikkelingsvisie stationsgebied, evenals de visie op het stadscentrum waarin het belang van de verbinding station-centrum wordt onderstreept. Na het gereedkomen van een schetsontwerp voor het stationsplein zal een grondexploitatie worden opgesteld en samen met het plan aan de raad worden aangeboden. De kosten die al zijn gemaakt voor dit deelgebied worden daarin meegenomen. Voor een deel zijn deze gedekt via door uw raad goedgekeurde kredieten, door subsidies en bijdragen van derden en deels zijn ze opgenomen in de voorziening grondexploitatie. Of, en in welke mate, aanvullende middelen nodig zijn, wordt op dat moment duidelijk en zal afhangen van de vormgeving van het plan en de mogelijkheden tot het verwerven van aanvullende fondsen/subsidies. Naast het oorspronkelijke financiële kader heeft de raad 21 januari 2010 door middel van een begrotingswijziging een krediet van € 0,9 miljoen beschikbaar gesteld voor het gemeentelijke aandeel in de aankoop van het Arrivagebouw/perceel en de sanering in het nog op te starten complex Stationsgebied D. De totale gezamenlijke kosten voor deze werkzaamheden zijn geraamd op € 2,1 miljoen, waarbij zowel het Rijk (bedrijvenregeling bodemsanering, bijdrage P+R) als de provincie (subsidie P+R, stationsgebied algemeen) meefinancieren. Overige gebieden ontwikkelingsvisie Na vaststelling van de ontwikkelingsvisie is, gezien de grootschaligheid daarvan, gekozen voor een stapsgewijze aanpak waarbij de deelgebieden stap voor stap worden opgepakt. Hierbij zijn de meest urgente deelgebieden (A: ALHO terrein, en D: Vervoersplein) het eerst opgepakt. Lopende het proces is gebleken dat de complexe ontwikkeling van deze deelgebieden zo veel tijd en geld bleek te vragen, dat ontwikkeling van de overige deelgebieden ten noorden van het spoor op korte termijn niet gewenst was. Ook hebben economische ontwikkelingen ervoor gezorgd dat het daar geplande programma onontwikkelbaar is. Realisatie van grootschalige kantoorgebouwen, en een campus, is daarmee ingehaald door de tijd. Daarnaast is het budget dat nodig is om dit gebied te kunnen ontwikkelen, niet voorhanden. 107
Paragraaf Projecten Onder meer zijn grote investeringen nodig voor een tunnel voor auto’s onder het spoor bij de Verlengde Griendtsveenweg, om zo het gebied goed te kunnen ontsluiten, en moeten veel kosten worden gemaakt om het gebied civieltechnisch geschikt te maken. Daarnaast is er om bekende redenen gekozen voor een P+R ten zuiden van het spoor, in plaats van ten noorden ervan. Om deze redenen, maar als gezegd vooral vanwege het ontbreken van goede programmatische perspectieven, ligt ontwikkeling van het gebied ten noorden van het spoor op korte termijn niet voor de hand. Het gebied rond Jannes van der Sleeden (Vijverpark) is in handen van Woonconcept en zal op middellange termijn (2 tot 5 jaar) worden herontwikkeld, waarbij ideeën bestaan om grondgebonden woningen te realiseren. 5.2 Financieel kader Het financiële kader is aangepast bij de herziening van de grondexploitaties per 1 januari 2010. Daarnaast heeft de raad 21 januari 2010 een begrotingswijziging vastgesteld voor deelgebied D. We presenteren geen gedetailleerde financiële gegevens, want deze worden jaarlijks vertrouwelijk besproken met een commissie van de raad. Deelgebied A (vastgestelde grondexploitatie) Het oorspronkelijk vastgesteld financieel kader is de grondexploitatie deelgebied A, die op 23 februari 2006 tegelijkertijd met het bestemmingsplan deelgebied A, is vastgesteld door de raad. De oorspronkelijke grondexploitatie sloot op € 1,8 miljoen negatief. In 2010 is deze verwachting vastgesteld op € 1,9 miljoen negatief. De inschatting van de projectgebonden risico’s hebben we verlaagd van € 252.000 naar € 128.000 i.v.m. de afronding van de bodemsanering. In het algemeen worden voor alle grondexploitaties de (projectgebonden) risico’s geïnventariseerd en op waarde gezet. Het bedrag wat uit deze totale risicoanalyse komt (ultimo 2010: € 5,9 miljoen), wordt opgevangen in de Algemene Reserve (zie ook paragraaf grondbeleid). Het exploitatieresultaat is in de loop der jaren, ondanks zwaardere en tegenvallende bodemsaneringen, tot op heden nagenoeg gelijk gebleven. Per 01-01-2010 sluit de exploitatie dan ook met € 1,9 miljoen negatief. Oorzaak hiervan is vooral gelegen in de verlenging van de Europese subsidie, de extra opbrengst die dat met zich meebracht en in het toevoegen van extra ISVbodemgelden in de exploitatie. Momenteel zijn de onzekerheden uit het verleden (grondaankopen, sanering) onder controle en loopt de voortgang op schema. In de actualisatie 2010-2011 zal het resultaat van dit complex echter toch met ongeveer € 0,4 miljoen verslechteren, als gevolg van onderstaande factoren: - Na vaststelling van de Europese Kompassubsidie door onze accountant (€ 2,2 miljoen) is dit bedrag als geheel in de exploitatie opgenomen. Het SNN heeft vervolgens in een tweede controle daarna alsnog onverwachts 3 ton gecorrigeerd om uiteenlopende, onvoorzienbare factoren die overigens niet voorkomen hadden kunnen worden. Hoewel hiertoe momenteel een bezwaarprocedure loopt, voorzien we een verslechtering van het exploitatieresultaat met maximaal 3 ton in de aankomende actualisatie (eind 2010). - Na het besluit om de P+R ten zuiden van het spoor op de huidige locatie te leggen, is het logische besluit genomen om tweezijdige fietspaden aan te brengen langs de verlengde Griendtsveenweg zodat de P+R met de auto en de fiets ook vanaf die zijde goed wordt ontsloten. Dit betekent echter een toename van € 100.000 van de civiele kosten in de grondexploitatie. Als gezegd zullen beide aspecten worden verwerkt in de actualisatie van de exploitatie. Deelgebied D (nog geen vastgestelde grondexploitatie) Naast het oorspronkelijke financiële kader heeft de raad op 21 januari 2010 door middel van een begrotingswijziging een krediet van € 0,9 miljoen beschikbaar gesteld voor het gemeentelijke aandeel in de aankoop van het Arrivagebouw en de sanering in het nog op te starten complex Stationsgebied D. De totale gezamenlijke kosten voor deze werkzaamheden zijn geraamd op € 2,1 miljoen Ten aanzien van het stationsplein (deelgebied D) is om redenen van sanering en subsidies (ijzer smeden als het heet is) gekozen voor een nieuwe P+R met ca. 368 plaatsen op de huidige locatie. De financiering van deze voorziening (ca. 1 miljoen) kan door dit besluit nagenoeg volledig met externe middelen worden gefinancierd.
108
Paragraaf Projecten Niet alleen is een rijksbijdrage verkregen van ca. € 440.000, ook heeft NS een bijdrage toegezegd en worden onder meer uit de BDU-regeling aanvullende middelen verkregen. 5.3 Informatie project Projectfase: uitvoering Korte informatie voortgang project Deelgebied A (vastgestelde grondexploitatie) Na afronding van alle bodemsaneringen (zie uitleg in jaarrekening) wordt nu gestart met de aanleg van riolering, en het resterende deel van de Verlengde Griendtsveenweg in de vorm van de aansluiting op de Crerarstraat met tweezijdige fietspaden. Ook wordt het gebied op de juiste hoogte afgewerkt, worden de gronddepots verwijderd en wordt het geheel ingezaaid met gras en vervolgens met bomen. Op deze wijze ontstaat een bouwrijp gebied waarbij de resterende verkoopbare grond daadwerkelijk ‘in de etalage’ gezet wordt, wat natuurlijk een effect heeft op de verkoopbaarheid. Deelgebied D Het oude P+R terrein is inmiddels gesloopt en gesaneerd, evenals het terrein van Arriva. De aanleg van de tweede fase van de nieuwe parkeervoorziening in de vorm van de laatste 150 plaatsen, met daarbij een tweezijdige ontsluiting voor auto- en fietsverkeer (zowel vanaf stationsplein als Griendtsveenweg) is in gang gezet. De planvorming betreffende het stationsplein wordt momenteel opgepakt samen met NS, het OV bureau en de provincie Drenthe, en natuurlijk de omwonenden. Als al vermeld zullen we na het tot stand komen van een door alle partijen gedragen ontwerp, dat ontwerp met een grondexploitatie waarin de financiële gevolgen worden geschetst, aan de raad aanbieden. 6. BUITENVAART II (GRONDEXPLOITATIE) 6.1 Beleidsmatig kader Het beleidsmatig kader is opgesomd in de toelichting bij het bestemmingsplan Buitenvaart II. Hierin wordt onder meer uitgelegd dat er een duidelijke behoefte was en is aan de ruimte voor bedrijven die Buitenvaart II biedt. Door de provincie is Buitenvaart II om deze reden, en vanwege de voordelen die de ligging van Hoogeveen (A28/A37) biedt, aangewezen als regionaal bedrijventerrein. In de toelichting is dit onder meer als volgt verwoord: Aanleiding voor Buitenvaart II De gemeente Hoogeveen heeft op grond van de historische uitgifte voor de komende 10 jaar behoefte aan ca. 100 hectare netto bedrijventerrein. Bovendien heeft Hoogeveen volgens de Regiovisie ZuidDrenthe/Noord-Overijssel “Met het oog op 2030” een functie voor de opvang van (boven)regionale bedrijvigheid. Volgens het Provinciaal Omgevings Plan (POP II) Drenthe ligt Hoogeveen binnen de economische kernzone, wat niet verwonderlijk is gegeven de bereikbaarheid van Hoogeveen via de A28 en de A37. Om gestalte te geven aan deze functie is voldoende voorraad aan bedrijventerrein noodzakelijk. In het nieuwe provinciaal omgevingsbeleid is deze regionale functie dan ook opnieuw als zodanig aangeduid, waarbij de noodzaak tot herstructurering van bestaande terreinen tevens wordt onderkend. Met de revitalisering van De Wieken wordt ook dit aspect in Hoogeveen voortvarend opgepakt. Behoefte bedrijventerrein In het kader van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Buitenvaart II’ is op verschillende momenten zorgvuldig onderzoek verricht naar de behoefte aan bedrijventerrein. De weerslag van deze onderzoeken is beschreven op de pagina’s 10 en 11 van de plantoelichting van het op 23 februari 2006 vastgestelde bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Buitenvaart II. Hierin wordt, naast de onderscheidende voordelen van Hoogeveen ten opzichte van omliggende plaatsen, onder meer ingegaan op de diverse behoefteramingen en onderzoeken. Op basis hiervan wordt de conclusie getrokken dat er de komende jaren voldoende vraag naar bedrijventerrein is om Buitenvaart II in zijn volle omvang te kunnen ontwikkelen, waarbij het onderzoek laat zien dat een gemiddelde langjarige jaarlijkse behoefte van 11 hectare bestaat. 109
Paragraaf Projecten In de marktonderzoeken wordt aangegeven dat in verband met een goed aanbod het noodzakelijk is een zogenaamde ijzeren voorraad te hebben. Deze voorraad wordt bepaald door 3 tot 5 maal de jaarlijkse behoefte te nemen. Hoogeveen gaat in principe uit van ca. 44 hectare (= 4 maal de jaarlijkse behoefte van 11 hectare). Opgemerkt wordt dat op het bedrijventerrein De Wieken vrijwel geen uitgeefbare grond meer aanwezig is en dat de laatste kavel op het Logistiek Centrum Hoogeveen aan de A28 begin 2001 is verkocht. Ook het bedrijventerrein Buitenvaart I is de afgelopen jaren grotendeels verkocht, zodat nog slechts 12 hectare beschikbaar is. Dit is aanzienlijk minder dan de volgens de gemeente benodigde ‘ijzeren voorraad’ van ca. 44 hectare. Bij de vraag naar grote kavels doen zich nog extra belemmeringen voor. Bedrijventerreinen, en dat geldt ook voor Buitenvaart I, zijn opgedeeld in gebieden met verschillende milieucategorieën en zijn veelal van tevoren verkaveld. Theoretisch kan er nog uitgeefbaar terrein beschikbaar zijn, terwijl door combinatie van beschikbare (verspreide) kavels en milieuzonering er onvoldoende aaneengesloten gebied is te vinden vooral voor grote ruimtevragers. Met de vestiging in 2003 van het Zuivelpark DOC blijft in het noordelijk blok nog ongeveer 9 hectare netto uitgeefbaar terrein over. Dit betekent dat de 'ijzeren voorraad' nog slechts ca. 21 hectare bedraagt. Hieruit blijkt de noodzaak tot een snelle verdere procedurele afhandeling van Buitenvaart II in zijn totale omvang van totaal circa 100 hectare netto. Met een jaarlijks gemiddelde uitgifte aan bedrijventerreinkavels van tussen de 8,5 en 11 hectare (Zuivelpark DOC niet meegerekend) heeft de gemeente Hoogeveen voor een periode van 10 jaar dus tussen de 85 en 110 hectare netto uitgeefbaar terrein nodig. De ontwikkeling van Buitenvaart II van ca. 100 hectare netto past daar dus volledig binnen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de huidige economische crisis van tijdelijke aard is; de noodzaak de realisatie voortvarend ter hand te nemen blijft onverminderd aanwezig. Daarnaast past de ontwikkeling van Buitenvaart II en Riegmeer in de provinciale behoefteramingen. Voorgaande is door de Raad van State onderkend. De Raad van State heeft aangegeven dat het behoefte onderzoek goed in elkaar steekt en heeft daar dan ook mee ingestemd. 6.2 Financieel kader Knip noordelijk en zuidelijk deel Het financiële kader is in 2010 aangepast. Met het vaststellen van het financiële tussenbericht heeft de raad besloten om een knip te leggen tussen het noordelijk deel van Buitenvaart II en het zuidelijk deel. De voornaamste reden voor dit besluit is om het negatieve resultaat dat redelijk zeker is voor het noordelijk blok nu te nemen en niet af te wachten op de realisatie van het zuidelijk blok. De oorspronkelijk vastgestelde grondexploitatie is op 28 januari 2002 vastgesteld door de gemeenteraad. Deze exploitatie is vastgesteld met een negatief saldo van € 3,1 miljoen (contante waarde). In de exploitatie van dat moment werd de Europese kompas subsidie genoemd als dekkingsbron voor deze € 3,1 miljoen, waarbij dit tevens als risico is benoemd. Met het vaststellen van het financieel tussenbericht besloot de raad het noordelijk en het zuidelijk blok als twee verschillende grondexploitaties te behandelen en daarmee het nog niet genomen verlies van € 7,2 miljoen op het noordelijk blok in 2010 ten laste van de reserve structuurvisie te brengen. In de periode 2002-2010 is veel gebeurd, dat uiteindelijk heeft geleid tot een negatief saldo van in totaal € 14,7 miljoen op het noordelijk blok en een positief saldo van € 7,3 miljoen op het zuidelijk blok per 1-1-2010. Hiervoor zijn een aantal oorzaken aan te wijzen.
110
Paragraaf Projecten Zonder uitputtend te willen zijn, worden enkele hoofdoorzaken onderstaand benoemd: - De Europese subsidie is in 2008 uiteindelijk vastgesteld op € 2,1 miljoen, onder meer als gevolg van het gegeven dat door bezwaarprocedures bepaalde gedeelten van het werk niet meer in de subsidietermijn konden worden uitgevoerd, dan wel dat werkzaamheden voordat de subsidietermijn startte, noodgedwongen moesten worden uitgevoerd in verband met de vestiging van DOC. Hierbij speelt mee dat de complexe aanvraagfase van deze subsidie lang geduurd heeft. - Nadat Truck City niet naar Hoogeveen kwam, zijn de grondprijzen in de Turbine meer in lijn gebracht met de grondprijzen op Buitenvaart I. Daarnaast is de opbrengstenstijging voor Riegmeer met 1% naar beneden bijgesteld in 2006-2007. Gezamenlijk negatief effect van € 1,6 miljoen; - De woningen in de Krakeelse wijken zijn door de provincie niet goedgekeurd, negatief effect € 1,6 miljoen. Naast deze wijzigingen zijn natuurlijk een aantal andere zaken in de loop der tijd gewijzigd. Zo is er bijvoorbeeld, als gevolg van de herstelprocedures, een hoger budget aan plankosten opgenomen. Daarnaast zijn bepaalde verwervingen in het noordelijk blok, als gevolg van bindende uitspraken door deskundigen, duurder uitgevallen. Daartegenover staan positieve punten als bijvoorbeeld aanbestedingsvoordelen bij infrastructureel werk, en bijstellingen van de kosten van nog te verwerven gronden. Deze wijzigingen zijn jaarlijks geaccordeerd door het college en de raad in het kader van de actualisatie van de grondexploitatie en hebben geleid tot het huidige saldo. 6.3 Informatie project Projectfase: uitvoering/voorbereiding Korte informatie voortgang project Het noordelijk blok is volop in ontwikkeling. De Turbine is aangelegd, DOC heeft zich gevestigd en de gronden zijn bouwrijp. In 2009 is een groot gedeelte van de gronden in de eerste fase van Riegmeer (de noordelijke helft) minnelijk verworven door de gemeente. Het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein is in zijn geheel in werking getreden, waarbij we op basis van de uitspraak in de voorlopige voorziening met een positieve blik vooruit kijken naar de bodemprocedure bij de Raad van State. Een definitieve uitspraak door de Raad van State wordt in het najaar van 2010 verwacht. De aanleg van de eerste fase van Riegmeer wordt civieltechnisch voorbereid, daarnaast zijn voor de eerste fase nagenoeg alle gronden verworven. Daadwerkelijke uitgifte wordt voorzien voor 2012.
111
112
FINANCIËLE BEGROTING
113
Overzicht van baten en lasten
Financiën
OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN
Het overzicht van baten en lasten geeft een cijfermatige analyse van het resultaat, voorzien van een toelichting.
Programmahouder: Anno Wietze Hiemstra UITGANGSPUNTEN VOOR DE RAMINGEN In de uitgangspunten staan de waarderingsgrondslagen en spelregels die we hebben gehanteerd bij het opstellen van de ramingen. ALGEMEEN Uitgangspunten: Waarderingsgrondslagen financiële positie Materiële vaste activa met economisch nut Materiële vaste activa betreffen investeringen met een meerjarig maatschappelijk of economisch nut. De waardering is op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Definitie: • de verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten; • de vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. Tevens kan een redelijk deel van de indirecte kosten en rente over het tijdvak, dat aan de vervaardiging van het actief is besteed, worden toegerekend. Bij investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut (=wegen en openbare ruimte) mogen de bijdragen van derden in mindering worden gebracht op de aanschaffingskosten en ook eventuele bestemmingsreserves. Bij investeringen met een meerjarig economisch nut geldt dat de verminderingen over de hele looptijd (lineair) gecorrigeerd worden op de berekende afschrijvingslasten en eventuele bijdrage van derden. Reserves mogen niet in mindering worden gebracht op economisch nut investeringen. Economisch nut investeringen zijn investeringen die verhandelbaar zijn (gebouw of vervoermiddel), dan wel investeringen, die geld genereren (investeringen in riolering en begraven) In het financieel kader worden de volgende termijnen gehanteerd: • gronden en terreinen geen afschrijving • woonruimten 40 jaar • bedrijfsgebouwen 10-40 jaar • grond-, weg- en waterbouwkundige werken 5-60 jaar • vervoermiddelen 5-10 jaar • machines, apparaten en installaties 2-15 jaar • overige materiële vaste activa 5-10 jaar Voor de overige kaders verwijzen wij kortheidshalve naar de bij de begroting separaat vast te stellen financiële kaders. Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut Principe is maatschappelijk nuttige investeringen ineens afschrijven, tenzij…. Mocht toch activering noodzakelijk zijn, dan willen wij van de investeringen met een maatschappelijk nut de afschrijvingstermijn zo kort mogelijk houden. Wij volgen hiermee de wettelijke voorschriften, dat adviseert maatschappelijk nuttige investeringen niet te activeren, maar ineens ten laste van de exploitatie te brengen. Het tenzij…, betreft vooral de financiële onmogelijkheid om dergelijke investeringen ineens vanuit een reserve (openbaargebied investeringen) te dekken, dan wel structureel vanuit de exploitatie (wegen). Indien de mogelijkheid zich voordoet schrijven wij maatschappelijk nut investeringen versneld af. Hiervoor zijn bij de nota reserves nadere regels gesteld. Financiële vaste activa Onder financiële activa vallen de kapitaalverstrekkingen, verstrekte leningen, overige uitzettingen (verstrekkingen) met een looptijd langer dan een jaar en bijdragen aan activa in eigendom van derden. De waardering is tegen nominale waarde (verstrekte waarde, verminderd met aflossingen en andere terugontvangsten).
114
Overzicht van baten en lasten Immateriële vaste activa Het betreffen de kosten van onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van een bepaald actief. Voorraden Dit betreft de grondexploitatie. Nog niet in exploitatie genomen gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingprijs, vermeerderd met de toegerekende beheerskosten en verminderd met gerealiseerde verkopen en eventuele voorzieningen. De onderhanden werken zijn opgenomen tegen de verkrijgingprijs vermeerderd met de vervaardigingkosten verminderd met de opbrengsten wegens gerealiseerde verkopen en ontvangen (Rijks)subsidies. Er is een voorziening gevormd voor grondexploitatieplannen die naar verwachting verliesgevend zullen gaan sluiten. EXPLOITATIE Uitgangspunten Wij hebben in vervolg op de Voorjaarsnota bij het samenstellen van de begroting de volgende financiële uitgangspunten gehanteerd: 1. Uitgangspunt is de sluitende meerjarenbegroting 2010-2013. Voor de waardering van de activa zijn de in december 2010 vastgestelde financiële kaders het uitgangspunt. Voor de reserves is de nota reserves 2009 als vastgesteld bij de voorjaarsnota 2010-2013 het uitgangspunt. Voor reserves en voorzieningen is de stand op 31 december 2009, aangepast met de cijfers van de jaarrekening 2009 de basis. Beoogd effect: voortbouwen op huidige prioriteiten beleid en financiën. 2. De uitgaven zijn niet met de index verhoogd. Een uitzondering kan er zijn ten aanzien van de 100% kostendekkende leges en heffingen, grondexploitatie en enkele subsidies, 3. Voor incidentele lasten wordt in principe een beroep op de algemene reserve gedaan. Beoogd effect: exploitatie van jaar tot jaar zoveel mogelijk egaliseren. 4. De uitkomsten van de septembercirculaire 2009 van het gemeentefonds zijn voor het jaar 2011 en volgende verwerkt. Het risicodeel van € 0,7 miljoen, dat wij jaarlijks bovenop de algemene uitkering raamden is wel vervallen. De algemene uitkering sluit hierdoor voor het jaar 2011 ook aan bij de septembercirculaire 2010. Voor de jaren 2012 t/m 2014 is de algemene uitkering volgens de septembercirculaire 2010 lager dan de opgenomen ramingen volgens de septembercirculaire 2009. Komend jaar wordt zowel de uitkomst van het nieuwe kabinet als het instapmoment (na de bevriezingsperiode) voor de algemene uitkering 2012 bepaald. Dan kan ook weer bij de meerjarenramingen uit de circulaires worden aangesloten. Beoogd effect: De algemene uitkering biedt een goede basis voor de beleidsvoering. Er wordt met ingang van 2011 één raming voor de gemeentefondsuitkering aangehouden dus er wordt niet meer - zoals voorheen - een splitsing gemaakt tussen de algemene uitkering en de integratie-uitkering voor de WMO. 5. Als nieuwe taken naar de gemeente gaan, is het beleid bepalend voor opname van de middelen in de begroting en niet het geld dat overkomt naar het gemeentefonds. Beoogd effect: het gemeentefonds blijft een algemene uitkering, dat wil zeggen extra toevoegingen en kortingen in enig jaar worden niet automatisch toegekend, maar alleen op basis van nadere beleidsafweging bij de voorjaarsnota. 6. Buiten de voorjaarsnota om mogen er geen voorstellen met een beslag op de algemene reserve worden gedaan, uitgezonderd voor de (bestuurlijk) risicovolle voorstellen. Het principe oud voor nieuw moet dan worden toegepast. Bewaking vindt plaats door BMO-Bedrijfscontrol. Beoogd effect: claims op extra financiële ruimte integraal afwegen (geen ad hoc besluiten) en sturing op prioriteiten binnen de programma’s. 7. De kostenverdeling naar de programma’s is gebaseerd op het aantal vierkante meters voor de huisvesting, aantal werkplekken voor ICT en aantal FTE voor personeelskosten. Het rentepercentage bedraagt 4% voor langlopende leningen en 1% voor kortgeld. Beoogd effect: Betere verdeling van de kosten naar de programma’s en sturing op de dekking van de bedrijfsvoeringskosten. 8. In de programmabegroting 2011-2014 heeft een eerste bezuinigingsronde plaatsgevonden. In totaal is voor € 2,4 mln. in 2011 oplopend tot € 5,5 miljoen in 2015 bezuinigd. Het grootste deel van de bezuiniging is ingevuld. In bijlage 5 is zichtbaar waarop wordt bezuinigd en wat de nog openstaande taakstellingen zijn. Bij de bezuinigingen is rekening gehouden met een structurele korting op de algemene uitkering van 2012 van € 0,8 miljoen per jaar. De verwachte korting in 2015 bedraagt dan € 3,2 miljoen.
115
Overzicht van baten en lasten 9. Voor de kapitaallasten is de activamodule leidend. De activamodule sluit meerjarig aan bij de meerjareninvesteringsbegroting. De kapitaallasten van de meerjareninvesteringsbegroting zijn verwerkt in de programmabegroting. 10. In de toelichting op de baten en lasten per programma is in overeenstemming met het BBV per programma een analyse op hoofdlijnen (verschillen >€ 200.000) gemaakt van de begroting 2011 ten opzichte van de begroting 2010 en de jaarrekening 2009. De verschillen zijn niet nader toegelicht als deze zijn te verklaren door de algemene uitgangspunten (als indexatie, kapitaallasten en kostenverdeling). De verwerkte besparingen zijn per programma opgenomen. In bijlage 5 is ook in detail (palet) per programma zichtbaar wat de bezuinigingen zijn geweest. 11. Voorheen was de presentatie van de baten en lasten per programma op functieniveau. Dit is met ingang van deze begroting op hoofdproductenniveau. Er is bij elk programma toegelicht wat een hoofdproduct omvat. INVESTERINGEN De volgende spelregels zijn kort samengevat in acht genomen: 1. Het investeringsplafond bedraagt € 96 mln. en is opgebouwd uit zes jaar € 15 miljoen en eenmalig een bedrag van € 6 miljoen. Beoogd effect: focus op tijdige uitvoering van de plannen met als gevolg het vergroten van de realiteitswaarde van de ramingen voor rente en afschrijving. 2. Bij de opstelling van de planning is het uitgavenplafond het uitgangspunt en niet de onderverdeling naar dekkingsmiddel. Dit met dien verstande dat de bovengrens voor investeringen die uit de exploitatie worden betaald niet meer mogen bedragen dan € 10 miljoen. Beoogd effect: meer flexibiliteit, maar geen extra verzwaring van de exploitatie. CIJFERS PER PROGRAMMA Programma (bedragen x € 1.000) Lasten
Ontwikkelt Duurzaamheid en mobiliteit Ondernemen en werken Meedoen Talentontwikkeling Veilig Bestuurt Wijken en dorpen Algemene dekkingsmiddelen
Totaal lasten
Baten
Ontwikkelt Duurzaamheid en mobiliteit Ondernemen en werken Meedoen Talentontwikkeling Veilig Bestuurt Wijken en dorpen Algemene dekkingsmiddelen
Totaal baten
Nr
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
33.239 20.826 28.973 41.525 33.493 5.299 6.709 7.792 21.445
18.152 19.374 25.918 41.707 31.222 5.011 5.849 7.963 5.701
15.301 19.553 28.125 43.639 29.954 5.219 5.985 7.063 4.547
21.253 19.431 26.106 43.250 29.732 5.100 5.816 7.035 3.573
12.791 19.420 25.535 41.995 28.539 5.047 5.686 6.888 3.184
10.982 19.604 25.502 41.984 28.646 4.920 5.547 6.854 2.126
199.301
160.897
159.386
161.296
149.085
146.165
31.044 13.293 23.806 16.770 13.144 285 929 210 99.819
15.910 12.816 22.280 15.701 11.792 125 937 188 81.090
13.601 13.220 22.210 17.171 11.992 138 937 188 79.928
13.345 13.404 22.175 17.251 11.874 138 937 188 81.982
11.627 13.489 22.175 17.203 11.914 138 937 188 71.413
8.772 13.489 22.175 17.203 11.914 138 937 188 71.348
199.301
160.897
159.386
161.296
149.085
146.165
116
Overzicht van baten en lasten
Programma (bedragen x € 1.000)
Nr
Saldi programma’s Bedrijfsvoering Ontwikkelt Duurzaamheid en mobiliteit Ondernemen en werken Meedoen Talentontwikkeling Veilig Bestuurt Wijken en dorpen Algemene dekkingsmiddelen Totaal saldi programma’s
Realisatie 2009 0 2.195 7.533 5.167 24.755 20.349 5.014 5.780 7.582 -78.374 1
Begroting 2010 -57 2.242 6.558 3.638 26.006 19.430 4.886 4.912 7.775 -75.389 1
Begroting 2011 0 1.700 6.333 5.915 26.468 17.962 5.081 5.048 6.875 -75.381 1
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
0 7.908 6.027 3.931 25.999 17.858 4.962 4.879 6.847 -78.409 2
0 1.164 5.931 3.360 24.792 16.625 4.909 4.749 6.700 -68.229 1
0 2.210 6.115 3.327 24.781 16.732 4.782 4.610 6.666 -69.222 1
RESULTATEN We beginnen met het totaalsaldo van alle programma’s. Dat zetten we af tegen de algemene dekkingsmiddelen. Wat dan aan saldo overblijft, noemen we het resultaat voor bestemming. Vervolgens geven we aan welke middelen we inzetten vanuit de reserves. Het saldo dat dan resteert, noemen we het saldo na bestemming. In het spraakgebruik wordt dit aangeduid als het tekort of overschot op de begroting. Baten en lasten x € 1.000 Saldi programma's Algemene dekkingsmiddelen: Lokale heffingen Algemene uitkeringen Dividend Saldo financieringsfunctie Algemene baten en lasten Saldo kostenplaatsen Totaal algemene dekkingsmiddelen Geraamd resultaat voor bestemming Mutaties in reserves Geraamd resultaat na bestemming Mutaties reserves: Programma Ontwikkelt -stortingen -onttrekkingen Duurzaamheid en mobiliteit -onttrekkingen Talentontwikkeling -stortingen -onttrekkingen Ondernemen en werken -onttrekkingen Meedoen -onttrekkingen Wijken en dorpen -onttrekkingen Algemene dekkingsmiddelen -stortingen -onttrekkingen Bedrijfsvoering -onttrekkingen
2011 75.382
2012 78.411
2013 68.230
2014 69.223
7.889 53.941 2.472 2.193 500 2.055 69.050
8.121 53.041 2.472 1.279 300 2.445 67.658
8.167 52.141 3.011
8.174 51.341 3.483
652 2.581 66.552
678 2.630 66.306
6.332 6.476 144
10.753 10.698 -55
1.678 1.678 0
2.917 2.917 0
2011
2012
2013
2014
3.847 -2.515
2.920 -7.783
2.635 -869
1.866 -928
-894
-938
-1.015
-967
7 -980
-1.520
212 -702
10 -689
-2.195
-425
-25
-25
-3.316
-2.852
-1.864
-1.834
-80
-50
-50
-50
103 -403
6 -6
54 -54
-300
-50 -6.476
-50 -10.698
-1.678
-2.917
117
Overzicht van baten en lasten
Programma
Ontwikkelt
In dit onderdeel is de financiële begroting van het programma ‘Ontwikkelt’ gepresenteerd met de verplichte analyse op grond van het BBV tussen de begroting 2011 en de begroting 2010 en de jaarrekening 2009 op hoofdlijnen per hoofdproduct. Ook wordt een korte omschrijving van de hoofdproducten gegeven. Programmahouder: Anno Wietze Hiemstra
Financiële analyse Verschillen met realisatie 2009 en begroting 2010 De verschillen betreffen voornamelijk de grondexploitatie waar minder uitgaven en inkomsten zijn begroot in 2011 ten opzichte van 2010 en werkelijk 2009. Daarnaast veroorzaken de uitgaven van de projecten Stadscentrum, WOP-Krakeel en Verzetsbuurt de verschillen op Stedelijke Vernieuwing. Verwerkte besparingen
EXPLOITATIE Product (bedragen x € 1.000) Lasten Begraven Bestemmingsplannen Volkshuisvesting Stedelijke vernieuwing Grondexploitatie Algemene baten en lasten
Nr
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
1.292 1.833 2.522 4.837 22.756 0
1.322 1.314 2.477 2.192 10.847 0
1.388 1.332 2.323 2.629 7.609 20
1.489 1.320 2.316 7.632 8.476 20
1.517 1.301 2.268 616 7.069 20
1.552 1.288 2.244 913 4.964 20
33.240
18.152
15.301
21.253
12.791
10.981
Totaal baten
460 92 536 26 1.240 28.690 0 31.044
730 10 154 0 1.429 13.587 0 15.910
834 10 312 0 1.453 10.991 0 13.600
913 10 311 0 1.442 10.669 0 13.345
993 10 309 0 1.429 8.885 0 11.626
1.072 10 309 0 1.429 5.952 0 8.772
Totaal saldi
2.195
2.241
1.700
7.908
1.164
2.209
2.241 3.267 1.377 4.131
1.700 3.981 2.515 3.166
7.908 2.927 7.783 3.052
1.164 2.940 869 3.235
2.209 1.995 928 3.276
Totaal lasten Baten
Begraven Bestemmingsplannen Volkshuisvesting Stedelijke vernieuwing Bouwvergunningen Grondexploitatie Algemene baten en lasten
Gerealiseerd resultaat voor bestem_g Toevoeging aan reserves Onttrekkingen aan reserves Gerealiseerd resultaat na bestem_g
970 980 980 990
Toelichting hoofdproducten Begraven: kosten van lijkbezorging en opbrengst graf- en begraafrechten. Volkshuisvesting: lasten en baten van woningexploitatie/woningbouw en overige volkshuisvestingszaken. 118
Overzicht van baten en lasten
Programma
Duurzaamheid en Mobiliteit
In dit onderdeel is de financiële begroting van het programma ‘Meedoen’ gepresenteerd met de verplichte analyse op grond van het BBV tussen de begroting 2011 en de begroting 2010 en de jaarrekening 2009 op hoofdlijnen per hoofdproduct. Ook wordt een korte omschrijving van de hoofdproducten gegeven. Programmahouder: Tiens Eerenstein
Financiële toelichting Verschillen met realisatie 2009 en begroting 2010 De lagere lasten ten opzichte van 2009 van beheer openbare ruimte-grijs betreffen kapitaallasten en lasten gladheidsbestrijding. Met betrekking tot bevordering verkeersveiligheid zijn in 2009 bijdragen van derden ontvangen (€ 200.000), waardoor de lasten in 2009 ook hoger zijn geweest. De lasten van milieubeheer zijn in 2009 hoger geweest door een ontvangen bijdrage in kader van ISV Bodem. Verwerkte besparingen
EXPLOITATIE Product (bedragen x € 1.000) Lasten
Evenementen en recreatie Afvalstromen Riolering Milieubeheer Algemene baten en lasten Beheer openbare ruimte-grijs Verkeer
Totaal lasten
Baten
Evenementen en recreatie Afvalstromen Riolering Milieubeheer Algemene baten en lasten Beheer openbare ruimte-grijs Verkeer
Totaal baten
Nr
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
396 5.060 3.549 2.150 0 7.978 1.694
335 5.281 4.073 1.794 45 6.503 1.343
507 5.395 3.906 1.857 20 6.424 1.443
468 5.383 3.899 1.829 20 6.470 1.363
458 5.380 3.799 1.774 20 6.642 1.347
455 5.378 3.823 1.757 20 6.836 1.335
20.827
19.374
19.552
19.432
19.420
19.604
70 5.926 4.243 392 0 163 2.499
42 5.928 4.220 11 0 76 2.540
51 6.102 4.220 11 0 60 2.776
51 6.102 4.220 11 0 94 2.927
63 6.102 4.220 11 0 99 2.994
63 6.102 4.220 11 0 99 2.994
13.293
12.817
13.220
13.405
13.489
13.489
119
Overzicht van baten en lasten
Product (bedragen x € 1.000) Totaal saldi
Nr
Gerealiseerd resultaat voor bestem_g Toevoeging aan reserves Onttrekkingen aan reserves Gerealiseerd resultaat na bestem_g
970 980 980 990
Realisatie 2009 7.533
Begroting Begroting 2011 2010 6.558 6.333
Meerjarenbegroting 2012 2013 2014 6.027 5.931 6.115
6.558
6.333
6.062
5.931
6.115
551 6.007
894 5.439
938 5.124
1.015 4.916
967 5.148
Toelichting hoofdproducten Beheer openbare ruimte-grijs: lasten en baten van wegen, straten, pleinen, waterwegen en natuurbescherming. Verkeer: lasten en baten van verkeersmaatregelen, parkeren, openbaar vervoer en luchtvaart. Evenementen en recreatie: budget grote evenementen, Volksfeesten, Recreatieschap, VVV. Afvalstromen: baten en lasten van afvalverwijdering.
120
Overzicht van baten en lasten
Programma
Talentontwikkeling
In dit onderdeel is de financiële begroting van het programma ‘Meedoen’ gepresenteerd met de verplichte analyse op grond van het BBV tussen de begroting 2011 en de begroting 2010 en de jaarrekening 2009 op hoofdlijnen per hoofdproduct. Ook wordt een korte omschrijving van de hoofdproducten gegeven. Programmahouder: Ton Bargeman
Financiële toelichting Verschillen met realisatie 2009 en begroting 2010 Door lagere kapitaallasten pakken de lasten van het onderwijs lager uit dan 2009 en 2010. In 2009 en 2010 zijn er incidentele budgetten geweest voor De Tamboer, waardoor de lasten van kunst en cultuur in deze jaren hoger zijn dan in 2011. De lasten van het buurt- en jongerenwerk waren in 2009 hoger door hogere kapitaallasten en nog exploitatielasten van buurtcentrum De Magneet. De budgetten van Centrum Jeugd en Gezin zijn met ingang van 2011 opgehoogd met € 200.000 (Schoolmaatschappelijk werk) en € 80.000 (invoeren van de zorginfrastructuur). Verwerkte besparingen
EXPLOITATIE Product (bedragen x € 1.000)
Nr
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
770 5.680 2.504 602
771 6.280 1.698 646
1.776 0 22.160 33.492
Meerjarenbegroting 2012 2013
2014
775 4.920 1.620 613
775 4.680 2.433 613
774 4.421 1.832 613
774 4.431 2.031 613
2.002 23 19.803 31.223
2.579 20 19.427 29.954
2.526 20 18.684 29.731
2.452 20 18.427 28.539
2.450 20 18.328 28.647
737 151 311 0
737 170 46 0
737 120 46 0
737 120 46 0
737 120 46 0
737 120 46 0
1.090 0 10.854 13.143
1.034 0 9.804 11.791
1.116 0 9.973 11.992
1.038 0 9.933 11.874
1.038 0 9.973 11.914
1.038 0 9.973 11.914
Lasten
Volwasseneneducatie Kunst en cultuur Buurt-, jeugd- en jongerenwerk Kinderopvang en peuterspeelzalen Centrum Jeugd en Gezin Algemene baten en lasten Onderwijs Totaal lasten Baten
Volwasseneneducatie Kunst en cultuur Buurt-, jeugd- en jongerenwerk Kinderopvang en peuterspeelzalen Centrum Jeugd en Gezin Algemene baten en lasten Onderwijs Totaal baten
121
Overzicht van baten en lasten
Product (bedragen x € 1.000)
Nr
Totaal saldi Gerealiseerd resultaat voor bestem_g Toevoeging aan reserves Onttrekkingen aan reserves Gerealiseerd resultaat na bestem_g
970 980 980 990
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
20.349
19.430
17.962
17.857
16.625
16.732
19.430 119 2.494 17.055
17.962 7 980 16.989
17.857
16.625 212 702 16.135
16.732 10 689 16.053
Meerjarenbegroting 2012 2013
1.520 16.337
2014
Toelichting hoofdproducten Onderwijs: lasten en baten van het openbaar basisonderwijs, de huisvestingslasten van het totale onderwijs (openbaar en bijzonder) en de gemeenschappelijke lasten en baten van het onderwijs. Kunst en cultuur: lasten en baten van bibliotheekwerk, muziekschool/CKV, kunst, oudheidkunde en de lokale omroep. Centrum Jeugd en Gezin: lasten en baten van de Jeugdgezondheidszorg.
122
Overzicht van baten en lasten
Programma
Ondernemen en Werken
In dit onderdeel is de financiële begroting van het programma ‘ondernemen en werken’ gepresenteerd met de verplichte analyse op grond van het BBV tussen de begroting 2011 en de begroting 2010 en de jaarrekening 2009 op hoofdlijnen per hoofdproduct. Ook wordt een korte omschrijving van de hoofdproducten gegeven. Programmahouder: Ton Bargeman
Financiële toelichting Verschillen met realisatie 2009 en begroting 2010 De stijging van de lasten in 2011 betreft een extra afschrijving ten laste van de reserve structuurvisie (Revitalisering De Wieken). Verwerkte besparingen
EXPLOITATIE Product (bedragen x € 1.000) Lasten
Nr
Re-integratie Sociale Werkvoorziening Algemene Baten en lasten Economische zaken
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
7.612 18.838 0 2.522
6.972 17.517 16 1.413
7.088 17.508 20 3.509
7.092 17.257 20 1.737
7.060 17.209 20 1.246
7.040 17.209 20 1.234
28.972
25.918
28.125
26.106
25.535
25.503
5.614 17.735 0 457
5.233 16.818 0 230
5.130 16.818 0 263
5.130 16.818 0 228
5.130 16.818 0 228
5.130 16.818 0 228
Totaal baten
23.806
22.281
22.211
22.176
22.176
22.176
Totaal saldi
5.167
3.638
5.915
3.930
3.359
3.327
3.638
5.915
3.930
3.359
3.327
125 3.513
2.195 3.720
425 3.505
25 3.334
25 3.302
Totaal lasten
Baten
Re-integratie Sociale Werkvoorziening Algemene Baten en lasten Economische zaken
Gerealiseerd resultaat voor bestem_g Toevoeging aan reserves Onttrekkingen aan reserves Gerealiseerd resultaat na bestem_g
970 980 980 990
123
Overzicht van baten en lasten
Programma
Meedoen
In dit onderdeel is de financiële begroting van het programma ‘Meedoen’ gepresenteerd met de verplichte analyse op grond van het BBV tussen de begroting 2011 en de begroting 2010 en de jaarrekening 2009 op hoofdlijnen per hoofdproduct. Ook wordt een korte omschrijving van de hoofdproducten gegeven. Programmahouder: Klaas Smid
Financiële toelichting Verschillen met realisatie 2009 en begroting 2010 De lasten van inkomensvoorziening zijn ten opzichte van 2009 en 2010 hoger door hogere bijstandslasten. Hiertegenover staat ook een hogere rijksbijdrage WWB-inkomensdeel. Het overige verschil wordt veroorzaakt door een gewijzigde toerekening van eigen kosten. Door een gewijzigde toerekening van eigen kosten zijn de lasten van het minimabeleid lager dan in 2009 en 2010. In 2009 is een bijdrage ten behoeve van een inloopvoorziening voor dak- en thuislozen ontvangen, waardoor de lasten in 2009 ook hoger zijn geweest. Daarnaast zijn in 2009 en 2010 incidentele budgetten in het kader van de WMO geweest ten laste van de reserve WMO. De lasten van maatschappelijke begeleiding pakken met ingang van 2011 hoger uit door ophoging van het totale budget Hulp bij Huishouden in het kader van de WMO. Verwerkte besparingen
124
Overzicht van baten en lasten EXPLOITATIE Product (bedragen x € 1.000) Lasten
Nr
Inkomensvoorziening Minimabeleid Maatschappelijke begeleiding Vreemdelingen Maatschappelijke ondersteuning Openbare gezondheidszorg Algemene baten en lasten Sport
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
14.914 2.085 3.729 528 11.265 499 0 8.505
15.468 2.270 3.729 510 10.886 504 35 8.306
17.306 1.762 3.309 505 11.707 522 20 8.510
17.310 1.765 3.302 505 11.270 500 20 8.578
17.275 1.763 3.292 502 11.073 499 20 7.572
17.254 1.761 3.290 500 11.038 499 20 7.623
41.525
41.708
43.641
43.250
41.996
41.985
13.549 15 262 561 1.085 20 0 1.277
13.482 15 0 285 766 0 0 1.153
14.952 15 0 285 766 0 0 1.153
14.952 15 0 285 846 0 0 1.153
14.952 15 0 285 846 0 0 1.105
14.952 15 0 285 846 0 0 1.105
Totaal baten
16.769
15.701
17.171
17.251
17.203
17.203
Totaal saldi
24.755
26.006
26.468
25.999
24.792
24.781
24.755 1.262
26.006 123 2.122 24.007
26.468
25.999
24.792
30.126
3.316 23.175
2.758 23.241
1.864 22.967
1.834 22.911
Totaal lasten
Baten
Inkomensvoorziening Minimabeleid Maatschappelijke begeleiding Vreemdelingen Maatschappelijke ondersteuning Openbare gezondheidszorg Algemene baten en lasten Sport
Gerealiseerd resultaat voor bestem_g Toevoeging aan reserves Onttrekkingen aan reserves Gerealiseerd resultaat na bestem_g
970 980 980 990
26.017
Toelichting hoofdproducten Sport: lasten en baten van binnen- en buiten sportaccommodaties en subsidieverlening. Maatschappelijke ondersteuning: baten en lasten van de huishoudelijke verzorging en voorziening gehandicapten.
125
Overzicht van baten en lasten
Programma
Veilig
In dit onderdeel van de financiële begroting van het programma ‘Veilig’ gepresenteerd met de verplichte analyse op grond van het BBV tussen de begroting 2011 en de begroting 2010 en de jaarrekening 2009 op hoofdlijnen per hoofdproduct toegelicht. Ook wordt een korte omschrijving van de hoofdproducten gegeven. Programmahouder: Margreeth de Boer
Financiële analyse Verschillen met jaarrekening 2009 en begroting 2010 Het verschil tussen de jaarrekening 2009 en de begroting 2010 enerzijds en de begroting 2011 anderzijds betreft de kostenverdeling brandweer en toezicht en handhaving Verwerkte besparingen
EXPLOITATIE Product (bedragen x € 1.000) Lasten
Nr
Brandweer Openbare orde en veiligheid Algemene baten en lasten
Totaal lasten
Baten
Brandweer Openbare orde en veiligheid Algemene baten en lasten
Totaal baten Totaal saldi Gerealiseerd resultaat voor bestem_g Toevoeging aan reserves Onttrekkingen aan reserves Gerealiseerd resultaat na bestem_g
970 980 980 990
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
3.242 2.057 0
2.950 2.062 0
3.560 1.639 20
3.504 1.577 20
3.478 1.550 20
3.372 1.528 20
5.299
5.012
5.219
5.101
5.048
4.920
260 25 0
123 2 0
123 15 0
123 15 0
123 15 0
123 15 0
285
125
138
138
138
138
5.013
4.886
5.080
4.962
4.909
4.782
4.886
5.080
4.962
4.909
4.782
59 4.827
5.080
4.962
4.909
4.782
Toelichting hoofdproducten Er zijn ten aanzien van de oude productindeling geen wijzigingen.
126
Overzicht van baten en lasten
Programma
Wijken en Dorpen
In dit onderdeel is de financiële begroting van het programma ‘Meedoen’ gepresenteerd met de verplichte analyse op grond van het BBV tussen de begroting 2011 en de begroting 2010 en de jaarrekening 2009 op hoofdlijnen per hoofdproduct. Ook wordt een korte omschrijving van de hoofdproducten gegeven. Programmahouder: Klaas Smid
Financiële toelichting Verschillen met realisatie 2009 en begroting 2010 De budgetten voor de smederijen zijn in 2009 en 2010 hoger doordat onttrekkingen zijn gedaan aan de reserve smederijen. Door incidentele budgetten zijn de lasten van beheer openbare ruimte-groen in 2009 en 2010 hoger. Verwerkte besparingen
EXPLOITATIE Product (bedragen x € 1.000) Lasten groen
Nr
Smederijen Beheer openbare ruimteSpeelvoorzieningen Algemene baten en lasten
Totaal lasten
Baten groen
Smederijen Beheer openbare ruimteSpeelvoorzieningen Algemene baten en lasten
Totaal baten Totaal saldi Gerealiseerd resultaat voor bestem_g Toevoeging aan reserves Onttrekkingen aan reserves Gerealiseerd resultaat na bestem_g
970 980 980 990
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
2.269 4.811
2.303 4.959
1.912 4.438
1.845 4.526
1.828 4.392
1.816 4.364
712 0
701 0
693 20
644 20
648 20
655 20
7.792
7.963
7.063
7.035
6.888
6.855
173 35
177 11
177 11
177 11
177 11
177 11
1 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
209
188
188
188
188
188
7.582
7.775
6.875
6.847
6.700
6.667
7.775
6.875
6.847
6.700
6.667
545 7.230
80 6795
50 6.797
50 6.650
50 6.617
127
Overzicht van baten en lasten
Programma
Bestuurt
In dit onderdeel van de financiële begroting van het programma ‘Bestuurt’ gepresenteerd met de verplichte analyse op grond van het BBV tussen de begroting 2011 en de begroting 2010 en de jaarrekening 2009 op hoofdlijnen per hoofdproduct toegelicht. Ook wordt een korte omschrijving van de hoofdproducten gegeven. Programmahouder: Margreeth de Boer
Financiële analyse Verschillen met jaarrekening 2009 en begroting 2010 Het verschil met de jaarrekening 2009 betreft vooral de kostenverdeling. Bij de jaarrekening waren meer kosten doorbelast dan bij de begrotingen. Ten aanzien van de analyse met 2010 zijn er geen bijzonderheden. Verwerkte besparingen
EXPLOITATIE Product (bedragen x € 1.000) Lasten
Nr
Bestuur Burgerzaken Algemene baten en lasten
Totaal lasten
Baten
Bestuur Burgerzaken Algemene baten en lasten
Totaal baten Totaal saldi
Gerealiseerd resultaat voor bestem_g Toevoeging aan reserves Onttrekkingen aan reserves Gerealiseerd resultaat na bestem_g
970 980 980 990
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
4.246 2.463 0
3.880 1.924 46
3.958 2.006 20
3.786 2.011 20
3.681 1.985 20
3.557 1.971 20
6.709
5.850
5.984
5.817
5.686
5.548
0 929 0
0 937 0
0 937 0
0 937 0
0 937 0
0 937 0
929
937
937
937
937
937
5.779
4.912
5.047
4.879
4.749
4.609
4.912
5.047
4.879
4.749
4.609
4.912
5.047
4.879
4.749
4.609
Toelichting hoofdproducten Het hoofdproduct Bestuur omvat de uitgaven voor college en raad. Het hoofdproduct Burgerzaken betreft de baten en lasten met betrekking tot de burgerlijke stand.
128
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Financiën
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
In dit onderdeel van de financiële begroting van de algemene dekkingsmiddelen gepresenteerd met de verplichte analyse op grond van het BBV tussen de begroting 2011 en de begroting 2010 en de jaarrekening 2009 op hoofdlijnen per hoofdproduct toegelicht. Ook wordt een korte omschrijving van de hoofdproducten gegeven. Programmahouder: College
Financiële toelichting Verwerkte besparingen
EXPLOITATIE Product (bedragen x € 1.000) Lasten
Dividend Saldo financieringsfunctie Algemene uitkering Algemene baten en lasten Lokale heffingen Saldo kostenplaatsen Mutaties in reserves Saldo na bestemming
Nr
Realisatie 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
2012
Meerjarenbegroting 2013 2014
52 0 3 0 993 83 18.485 1.828
52 0 0 6 907 92 3.267 1.376
42 0 0 -500 903 0 3.958 145
42 0 0 -300 904 0 2.927 0
42 0 0 -652 893 0 2.902 0
42 0 0 -678 886 0 1.877 0
21.444
5.700
4.548
3.573
3.185
2.127
2.227 2.193 55.685 1.346 8.347 3.458 26.563 0
2.669 2.193 55.841 400 8.635 2.678 8.675 0
2.514 2.193 53.941 0 8.792 2.055 10.433 0
2.514 1.279 53.041 0 9.025 2.445 13.625 53
3.053 0 52.141 0 9.060 2.581 4.579 0
3.525 0 51.341 0 9.060 2.630 4.793 0
Totaal baten
99.819
81.091
79.928
81.982
71.414
71.349
Totaal saldi
-78.373
-75.389
-75.381
-78.409
-68.229
-69.223
Totaal lasten
Baten
Dividend Saldo financieringsfunctie Algemene uitkering Algemene baten en lasten Lokale heffingen Saldo kostenplaatsen Mutaties in reserves Saldo na bestemming
129
Overzicht algemene dekkingsmiddelen Incidentele baten en lasten in 2011 Overzicht INCIDENTELE BATEN EN LASTEN
(bedragen x € 1.000)
Baten
Lasten
Programma Ontwikkelt Archeologisch onderzoek
13
Programma Duurzaamheid en mobiliteit Subsidie lokaal klimaatbeleid (SLOK)
39
Programma Meedoen Incidenteel werk sportaccommodatie Booyenverlaat Programma Veilig Handhavingsdienst Zuidwest-Drenthe Programma Bestuurt Bijdrage St. Millenniumgemeenten Totaal
104 60 5 221
130
Uiteenzetting van financiële positie
Financiën
UITEENZETTING VAN FINANCIËLE POSITIE
De uiteenzetting betreft de financiële gevolgen van het bestaande en nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen en gebeurt aan de hand van arbeidskosten, financiering, reserves en voorzieningen Programmahouder: Anno Wietze Hiemstra
VASTE ACTIVA De stand van materiële vaste activa met economisch nut staan per 31 december 2009 op € 96,4 miljoen en met maatschappelijk nut op € 12,6 miljoen. De stand van financiële vaste activa staat per 31 december 2009 op € 40,2 miljoen. VASTE GELDLENINGEN In onderstaande tabel staat de verwachte verloop van de langlopende vaste geldleningen Jaar (bedragen x € 1.000)
Stand per 1-1
2011
94.655
2012
101.006
2013
86.662
2014 Correctie: stand grondexploitatie ult. 2014 Gecorrigeerde stand leningen ult. 2014
82.318
Opgenomen 15.000
Aflossingen
Stand per 31-12
8.649
101.006
14.344
86.662
20.000
24.344
82.318
10.000
5.677
86.641 -22.000 64.641
Toelichting: In bovenstaand overzicht is rekening gehouden met terugontvangst beleggingsarrangement BNG van € 23,4 miljoen in 2012. We verwachten de komende jaren 2011-2014 voor € 45 miljoen aan langlopende geldleningen te moeten afsluiten om de investeringen te kunnen financieren. Daarnaast lossen we ongeveer € 53 miljoen af. In de ontwikkeling van de leningenportefeuille is rekening gehouden met de cashflows van de grondexploitatie in de jaren 2011-2014. Eind 2014 is de raming voor boekwaarde gronden in exploitatie ca € 22 miljoen, daartegenover staan een voorziening van € 14 miljoen voor Buitenvaart II, zuidelijk deel. De komende periode 2015-2020 kunnen we tussen de € 8 miljoen tot € 22 miljoen terugverdienen, dit is afhankelijk van de ontwikkeling van de grondexploitatie de komende jaren.
131
Uiteenzetting van financiële positie RESERVES EN VOORZIENINGEN Overzicht verloop reserves In de hierna volgende tabel staan de verwachte eindstanden van de reserves per 31 december 2010 tot en met 31 december 2014. De vrije besteedbaarheid is per ultimo 2014. Stand eind 2010
Stand eind 2011
Stand eind 2012
Stand eind 2013
Stand eind 2014
Algemene reserve
16.223
13.500
13.500
13.500
13.500
Reserve winstuitkering Rendo Holding
23.409
23.409
vervalt
6.300
4.148
20.138
20.901
20.502
16.000
Reserve risico en stimulering
508
764
1.046
1.172
1.244
1.244
Reserve minimabeleid
357
357
357
357
357
538
390
234
78
0
3.806
3.092
2.341
1.513
733
548
362
27
0
1.456
Vervalt
Omschrijving
(bedragen x € 1.000)
Vrij besteedbaar
Algemene dekkingsmiddelen
Ontwikkelt Reserve structuurvisie Ondernemen en werken
Duurzaamheid en mobiliteit Reserve bodemsanering Reserve egalisatie riolering Meedoen Reserve herwaardering decentr. huisvesting sporthallen Reserve combinatiefunctie Reserve WMO
Vervalt
Talentontwikkeling Reserve herwaard.decentr.huisvesting onderwijs
Vervalt
Vakantiegeld BOPO
Vervalt
Herw. inventaris scholen
Vervalt
Reserve onderhoud IAB
1.124
831
498
710
419
282
pm
pm
pm
pm
203
203
203
203
203
54.754
46.853
38.141
38.231
36.755
Wijken en dorpen Res. Wijk- en dorpsgericht werken Paragraaf Bedrijfsvoering Reserve ICT Totaal
17.244
Opmerkingen bij de tabel: De herwaarderingsreserves vervallen in 2010 (zie uitwerking opdracht 27 in bijlage 4). Bij de nota reserves 2009 was al besloten om de reserve ICT te laten vervallen ultimo 2010 en de reserve Wmo te laten vervallen als deze zou zijn uitgeput. Dit moment wordt in 2011 verwacht. De reserve Rendo zal in 2012 (was 2013) moeten worden overgeheveld naar de reserve structuurvisie, omdat laatstgenoemde reserve anders ultimo 2012 door nul gaat. Aan de reserve minimabeleid zijn geen onttrekkingen geraamd. De verwachting is dat de reserve eind 2011 leeg is. Hier zal bij de voorjaarsnota 2012-2015 een nadere heroverweging moeten plaatsvinden. Vooral de extra uitgaven in het kader van schuldhulpverlening zullen structureel moeten worden opgevangen.
132
Uiteenzetting van financiële positie VOORZIENINGEN Stand per 31-12-2009 Dubo-betalingen
165.000
Bodemsan. vm woonwagencentrum
142.000
Totaal
307.000
ARBEIDSGERELATEERDE VERPLICHTINGEN Onder arbeidsrechtelijke verplichtingen worden de aanspraken verstaan op toekomstige uitkeringen door het huidig dan wel voormalig personeel. Feitelijk heeft de organisatie een schuld aan hen. In principe zou hier een voorziening voor moeten worden getroffen. Wij hebben de jaarlijkse verplichtingen opgenomen in de begroting/rekening van baten en lasten. Het BBV staat deze werkwijze toe, als het gaat om een jaarlijks terugkerende verplichting van gelijk volume. Overzicht lasten Bedragen x € 1.000
2011
Wachtgelden/pensioenen wethouders
473
Voormalig personeel
616
Wachtgelden/pensioenen wethouders Door wethouderswisselingen zijn wachtgeldverplichtingen voor de komende jaren ontstaan. Het jaarlijkse volume is nagenoeg gelijkblijvend. Daarom is geen voorziening gevormd. Voormalig personeel De lasten betreffen de kosten van FPU, FLO en wachtgeld/suppletie UWV-USZO en zijn jaarlijks opgenomen in de begroting van baten en lasten. INVESTERINGEN Zie bijlage en begroting in kort bestek. EMU-SALDO Het EMU-saldo is het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van de overheid (het Rijk, de Sociale Zekerheid, de Zorg, de lagere overheden en ZBO's) van een bepaald land in een bepaald jaar. De berekening van het EMU-saldo sluit aan op de economische werkelijkheid. Met andere woorden: het EMU-saldo is een transactiebegrip en niet alleen gebaseerd op wat er in de kas gebeurt. Financiële transacties zoals leningen en aankoop van staatsbezit belasten in beginsel het EMU-saldo niet. In het verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% BBP (Bruto Binnenlands Product) mag zijn. Daarnaast is in het Groei- en Stabiliteitspact afgesproken dat op lange termijn naar een tekort dicht bij 0% of een overschot moet worden gestreefd. Als een land een structureel EMU-tekort van meer dan een 0,5% BBP heeft, moet het structurele EMU-tekort jaarlijks met een 0,5% BBP verbeterd worden. Onderstaand de berekening van het EMU-saldo van Hoogeveen, hieruit blijkt dat Hoogeveen een negatief EMU-saldo heeft en voor de komende jaren wordt geen positief EMU-saldo verwacht.
133
Uiteenzetting van financiële positie
134
Investeringsplan
Bijlage
1. Investeringsplan
In deze bijlage zijn alle investering met de daarbij horende dekkingsmiddelen opgenomen
Programmahouder: College
135
Investeringsplan
Geplande investeringen 2010
Nr
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
12
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Omschrijving
ONTWIKKELT
Stadscentrum Zuidoost hoek Uitvoering visie stadscentrum (Hoofdstraat Noord) idem (realiseren verbinding Dekkerplein-Hoofdstraat) Herinrichting Dekkerplein Aanpak Stationsstraat Projecten Oude Diep Uitbreiding begraafplaats Stuifzand Uitbreiding urnenmuur begraafplaats Elim Begraafplaats Fluitenberg Ged. ruiming begraafplaats Hollandscheveld Begraafplaats Noordscheschut Totaal
A/R
A A A A A A A A A A
Restant budget 2009
-235.875 -11.670 114.003 74.157
Raming 2010
2.419.000 700.000 180.000 540.000 150.000 17.000 23.000 288.000 5.000
18.175 -41.210
4.322.000
Totaal investerings bedrag (bruto)
2.419.000 464.125 180.000 528.330 264.003 74.157 17.000 23.000 288.000 5.000 18.175 4.280.790
Reserve structuurvisie
Overige reserves
Algemene exploitatie
Exploitatie riolering
Subsidies, andere bijdragen
2.419.000 625.000 180.000
75.000 490.000
50.000
264.003 74.157 17.000 23.000 288.000 5.000 18.175 841.175
1.143.160
75.000
2.469.000
194.596
150.000
DUURZAAMHEID EN MOBILITEIT
Ged. Zuidwoldigerweg (vanaf op- en afritten A28) en ged. Schutstraat (t/m kruispunt van Limb. Stirumstr.) en aanp. ged. Griendtsveenweg (tussen Schutstraat en rotonde Rembrandtstraat) Rec. Mr. Cramerweg/Galileilaan en herinr. Cramerweg Algemeen budget asfaltprogramma Haltes openbaar vervoer gehandicapten Fietspad Coevorderstraatweg Fietspad Zwartschaap Fietsroute Pesserstraat incl. spoorwegovergang Reconstructie Carstenstraat-Zuiderweg Aanpassing Riegshoogtendijk/Krakeelsedijk Vervanging Haarwegbrug Tiendeveen Kern Elim Kern Nieuweroord Rotonde Zuidwoldigerweg/Bethesdastraat
A A A A A A A A A A A A A
23.462 702.407 162.712
449.990 375.359
50.000 400.000 1.100.000 270.000 750.000 400.000 300.000 100.000 300.000
30.000 152.000 55.000
73.462 1.102.407 1.100.000 432.712 750.000 400.000 749.990 375.359 100.000 300.000 30.000 152.000 55.000
73.462 757.811 1.100.000 60.212 375.000 200.000 324.995
372.500 375.000 200.000 424.995 375.359
100.000 300.000 30.000 152.000 55.000
136
Investeringsplan
Nr 25 26
27
28 29 30
31
32 33 34
35 36
Omschrijving Rotonde Weg om de Oost Budget rioleringswerkzaamheden Totaal
ONDERNEMEN EN WERKEN Revitalisering de Wieken, fase 2a Totaal
MEEDOEN
Huisvesting kinderboerderij De Beestenbult Bentinckspark Aanleg extra hockeyveld Totaal
A/R A A
A
A A A
Restant budget 2009 24.455
Raming 2010
Totaal investerings bedrag Reserve (bruto) structuurvisie 24.455 1.112.750 6.758.135
1.975.385
1.112.750 4.782.750
2.616.103 2.616.103
1.540.000 1.540.000
4.156.103 4.156.103
125.000 1.355.000
125.000 1.547.560 10.000 1.682.560
-192.560 10.000 -182.560
1.480.000
Overige reserves
300.000
Algemene exploitatie
3.173.480
1.791.759 1.791.759
Exploitatie riolering 1.112.750 1.682.705
Subsidies, andere bijdragen 24.455 1.601.950
2.364.344 2.364.344
125.000 1.547.560 10.000 135.000
1.547.560
TALENTONTWIKKELING
Budget integraal accommodatiebeleid: Voorbereiding mfc Tiendeveen Pcb De Hoeksteen Frisse scholen Extra ruimte De Mozaïek Velden van Nevel Beeldentuin Totaal
BESTUURT
Digitalisering dienstverlening Evenementenzuilen Totaal
A A A A A A
A R
21.250
50.000 200.000
739.085
71.250 200.000 739.085
30.236 61.619 27.000 879.190
250.000
30.236 61.619 27.000 1.129.190
311.056
426.050
311.056
426.050
737.106 109.000 846.106
21.250
21.250
50.000 200.000 283.887
455.198
30.236 61.619 27.000 652.742
455.198
737.106 109.000 846.106
WIJKEN EN DORPEN 137
Investeringsplan
Nr 37 38 39 40 41
42
Omschrijving Mfc Nieuwlande (uit 2011) Verzetsbuurt WOP Krakeel Openbaar gebied Schoonvelde-Oost Budget Speelvoorzieningen Totaal
PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING Bouwkosten Bedrijfsverzamelgebouw Totaal
Eindtotaal investeringen 2010 excl. grondexploitatie
A/R A A A A A
A
Restant budget 2009 -500.000 27.314 191.296
Raming 2010 1.200.000 600.000
Totaal investerings bedrag Reserve (bruto) structuurvisie 1.200.000 100.000 27.314 22.637 191.296 125.000 1.643.610 22.637
-281.390
125.000 1.925.000
-412.286 -412.286
1.000.000 1.000.000
587.714 587.714
4.864.288 15.725.800
21.084.208
Overige reserves
Algemene Exploitatie exploitatie riolering 1.200.000 100.000
Subsidies, andere bijdragen 500.000
4.677 191.296 4.677
125.000 1.325.000
100.000
691.296
1.857.705
7.581.788
587.714 587.714 4.505.116
325.927
7.561.217
138
Investeringsplan
Geplande investeringen 2011 Nr Omschrijving
1 2
3
4 5 6 7 8
ONTWIKKELT
Stadscentrum Zuidoost hoek Begraafplaats Fluitenberg Totaal
DUURZAAMHEID EN MOBILITEIT
Ged. Zuidwoldigerweg (vanaf op- en afritten A28) en ged. Schutstraat (t/m kruispunt van Limb. Stirumstr.) en aanp. ged. Griendtsveenweg (tussen Schutstraat en rotonde Rembrandtstraat) Algemeen budget asfaltprogramma Haltes openbaar vervoer gehandicapten Bijdrage in veilige oversteek N 48 klaverblad ri. Ommen Budget rioleringswerkzaamheden Ondergrondse containers 2e fase (uit exploitatie reiniging) Totaal
ONDERNEMEN EN WERKEN
9 Revitalisering de Wieken, fase 2a 10 Revitalisering de Wieken, fase 2b Totaal
MEEDOEN
11 Bentinckspark Totaal
A/R
A
Investerings Reserve bedrag (bruto) structuurvisie
4.502.000 1.050.000 5.552.000
1.902.000 1.902.000
Overige reserves
Algemene exploitatie
Exploitatie riolering
Subsidies, andere bijdragen
1.400.000 1.050.000 2.450.000
1.200.000 1.200.000
R
1.200.000
600.000
600.000
R A R A R
1.100.000 270.000 200.000 1.108.600 170.000 4.048.600
1.100.000 22.500 200.000
247.500 1.108.600
1.922.500
A R
1.640.000 5.000.000 6.640.000
2.070.000 2.070.000
A
2.230.000 2.230.000
2.230.000 2.230.000
A R R
50.000 241.000 65.000
1.108.600
170.000 1.017.500
430.000 430.000
1.640.000 2.500.000 4.140.000
TALENTONTWIKKELING
12 Budget integraal accommodatiebeleid Frisse scholen OBS Zandloper OBS Holtien
50.000 241.000 65.000
139
Investeringsplan
Nr Omschrijving Voorbereiding mfc Pesse Voorbereiding mf Tiendeveen Nog beschikbaar voor IHP Onderwijs Totaal
BESTUURT
13 Digitalisering dienstverlening Totaal
WIJKEN EN DORPEN
14 Multifunctioneel centrum Nieuwlande 15 Budget speelvoorzieningen Totaal Eindtotaal investeringen 2011 excl. grondexploitatie
A/R
Investerings Reserve bedrag (bruto) structuurvisie
Overige reserves
Algemene exploitatie
R A R
35.000 250.000 500.000 1.141.000
35.000 250.000 500.000 1.141.000
A
380.000 380.000
380.000 380.000
A R
1.100.000 100.000 1.200.000
1.100.000 100.000 1.200.000
21.191.600
6.202.000
7.093.500
Exploitatie riolering
1.538.600
Subsidies, andere bijdragen
6.357.500
140
Investeringsplan
Geplande investeringen 2012 Nr Omschrijving
1 2
3 4
5
6
7
8
9
ONTWIKKELT
Stadscentrum Zuidoost hoek Budget begraafplaatsen Totaal
DUURZAAMHEID EN MOBILITEIT
Algemeen budget asfaltprogramma Ged. Zuidwoldigerweg (vanaf op- en afritten A28) en ged. Schutstraat (t/m kruispunt van Limb. Stirumstr.) en aanp. ged. Griendtsveenweg (tussen Schutstraat en rotonde Rembrandtstraat) Budget rioleringswerkzaamheden Totaal
ONDERNEMEN EN WERKEN Revitalisering de Wieken, fase 2b Totaal
MEEDOEN
Bentinckspark Totaal
A/R
A R
Investerings Reserve bedrag (bruto) structuurvisie
10.287.000 639.740 10.926.740
7.006.000 7.006.000
Overige reserves
Algemene exploitatie
Exploitatie riolering
2.140.000 639.740 2.779.740
R
1.100.000
1.100.000
R
1.500.000
750.000
A
1.004.396 3.604.396
1.850.000
R
2.100.000 2.100.000
300.000 300.000
A
2.150.000 2.150.000
2.150.000 2.150.000
A A
2.512.500 500.000 12.500 3.025.000
2.512.500 500.000 12.500 3.025.000
A
380.000
380.000
Subsidies, andere bijdragen
1.141.000 1.141.000
750.000 1.004.396 1.004.396
750.000
1.800.000 1.800.000
TALENTONTWIKKELING
Budget integraal accommodatiebeleid (3.500.000) Mfc Tiendeveen Frisse scholen Voorbereiding mfc Wolfsbos Totaal
BESTUURT
Digitalisering dienstverlening
141
Investeringsplan
Nr Omschrijving
A/R
Totaal
WIJKEN EN DORPEN
10 Multifunctioneel centrum Nieuwlande 11 Budget speelvoorzieningen Totaal Eindtotaal investeringen 2012 excl. grondexploitatie
Investerings Reserve bedrag (bruto) structuurvisie 380.000
A R
Overige reserves
Algemene exploitatie
Exploitatie riolering
Subsidies, andere bijdragen
380.000
3.277.000 100.000 3.377.000
709.000 709.000
2.300.000 100.000 2.400.000
25.563.136
10.165.000
10.434.740
268.000 268.000 1.004.396
3.959.000
142
Investeringsplan
Geplande investeringen 2013 Nr Omschrijving
1
2 3
4
5
6
7
ONTWIKKELT
Stadscentrum Zuidoost hoek Budget begraafplaatsen Totaal
DUURZAAMHEID EN MOBILITEIT
Algemeen budget asfaltprogramma Ged. Zuidwoldigerweg (vanaf op- en afritten A28) en ged. Schutstraat (t/m kruispunt van Limb. Stirumstr.) en aanp. ged. Griendtsveenweg (tussen Schutstraat en rotonde Rembrandtstraat) Budget rioleringswerkzaamheden Totaal
MEEDOEN
Bentinckspark Totaal
A/R
A R
Investerings Reserve bedrag (bruto) structuurvisie
2.322.000 700.000 3.022.000
0
Overige reserves
Algemene exploitatie
Exploitatie riolering
422.000 700.000 1.122.000
R
1.100.000
1.100.000
R
1.750.000
875.000
A
1.125.865 3.975.865
1.975.000
R
1.750.000 1.750.000
A R A
1.190.500 93.000 563.000 12.500 12.500 1.871.500
1.190.500 93.000 563.000 12.500 12.500 1.871.500
A
400.000 400.000
400.000 400.000
Subsidies, andere bijdragen
1.900.000 1.900.000
875.000 1.125.865 1.125.865
875.000
1.750.000 1.750.000
TALENTONTWIKKELING
Budget integraal accommodatiebeleid mfc Tiendeveen pcbs De Mozaïek Frisse scholen Voorbereiding mfc Wolfsbos Voorbereiding mf Centrum-Oost Totaal
BESTUURT
Digitalisering dienstverlening Totaal
143
Investeringsplan
Nr Omschrijving 8
WIJKEN EN DORPEN
Budget speelvoorzieningen Totaal Eindtotaal investeringen 2013 excl. grondexploitatie
A/R R
Investerings Reserve bedrag (bruto) structuurvisie 100.000 100.000 11.119.365
Overige reserves
Algemene exploitatie
Exploitatie riolering
Subsidies, andere bijdragen
100.000 100.000 1.750.000
5.468.500
1.125.865
2.775.000
144
Investeringsplan
Geplande investeringen 2014 Nr Omschrijving
1 2
3 4
5
6
7
8
9
ONTWIKKELT Stadscentrum Zuidoost hoek Budget begraafplaatsen Totaal DUURZAAMHEID EN MOBILITEIT Algemeen budget asfaltprogramma Ged. Zuidwoldigerweg (vanaf op- en afritten A28) en ged. Schutstraat (t/m kruispunt van Limb. Stirumstr.) en aanp. ged. Griendtsveenweg (tussen Schutstraat en rotonde Rembrandtstraat) Budget rioleringswerkzaamheden Totaal
MEEDOEN
Bentinckspark Totaal
A/R
A R
WIJKEN EN DORPEN Budget speelvoorzieningen
166.000 700.000 866.000
Overige reserves
Algemene exploitatie
0
166.000
1.250.000
1.100.000 1.250.000
A
1.171.000 4.771.000
2.350.000
1.800.000 1.800.000
25.000 12.500 12.500 50.000
Subsidies, andere bijdragen
166.000
1.100.000 2.500.000
R
Exploitatie riolering
700.000 700.000
R R
TALENTONTWIKKELING Budget integraal accommodatiebeleid Voorbereiding mfc Wolfsbos Voorbereiding mfc Centrum-Oost Voorbereiding mfc Centrum-West Totaal BESTUURT Digitalisering dienstverlening Totaal
Investerings Reserve bedrag (bruto) structuurvisie
1.171.000 1.171.000
1.250.000
1.800.000 1.800.000
0
25.000 12.500 12.500 50.000
A
365.000 365.000
365.000 365.000
R
100.000
100.000
145
Investeringsplan
Nr Omschrijving Totaal Eindtotaal investeringen 2014 excl. grondexploitatie
A/R
Investerings Reserve bedrag (bruto) structuurvisie 100.000 7.952.000
Overige reserves
Algemene exploitatie
Exploitatie riolering
Subsidies, andere bijdragen
100.000 1.800.000
3.565.000
1.171.000
1.416.000
146
Investeringsplan
Geplande investeringen 2015 Nr Omschrijving
1 2
ONTWIKKELT Stadscentrum Zuidoost hoek Budget begraafplaatsen Totaal
A/R
A R
Investerings bedrag (bruto)
1.170.000 602.000 1.772.000
Reserve structuurvisie
Overige reserves
Algemene exploitatie
26.000 26.000
R A
MEEDOEN Bentinckspark Totaal
A
2.600.000 2.600.000
R
2.000.000 2.000.000
2.000.000 2.000.000
7
BESTUURT Digitalisering dienstverlening Totaal
A
400.000 400.000
400.000 400.000
8
WIJKEN EN DORPEN Budget speelvoorzieningen Totaal
R
100.000 100.000
100.000 100.000
5
6
TALENTONTWIKKELING Budget integraal accommodatiebeleid Nog in te zetten budget IAB Totaal
Eindtotaal investeringen 2015 excl. grondexploitatie
1.100.000 1.200.000 2.300.000
9.172.000
Subsidies, andere bijdragen
1.144.000 602.000 602.000
DUURZAAMHEID EN MOBILITEIT Algemeen budget asfaltprogramma Budget rioleringswerkzaamheden Totaal
3 4
Exploitatie riolering
1.144.000
1.100.000 1.100.000
1.200.000 1.200.000
2.600.000 2.600.000
2.626.000
4.202.000
1.200.000
1.144.000
147
Reserve structuurvisie
Bijlage
2. Reserve Structuurvisie In dit onderdeel is het verloop en de claims op de reserve structuurvisie in beeld gebracht.
148
Reserve structuurvisie Recapitulatie Hieronder is het verloop van de claims van de reserve structuurvisie gepresenteerd. Hieruit blijkt dat ultimo 2014 € 16 mln. niet is geclaimd (eindstand t/m 2014 -/- geclaimde uitgaven periode 2015-2020). Dit vermogen kan - op basis van de nieuwe spelregel - eventueel worden ingezet ter aanvulling van de tekorten op de algemene reserve, om zodoende het weerstandsvermogen op het afgesproken niveau te houden. Dit betekent uiteraard wel dat er minder ruimte is voor de nog niet geclaimde uitgaven voor plannen na 2014. Verloop claims reserve structuurvisie Beginstand Resultaten grondexploitatie en ov bijdragen Bijdrage Rendo reserve Totale uitgaven niet geclaimd Totale uitgaven geclaimd Eindstand
periode t/m 2014 periode 2015 t/m 2020 20.917.735 7.196.701 23.409.000 -30.930.305 20.593.131
20.593.131 7.264.722 -31.657.760 -4.506.483 -8.306.390
De verschillen ten opzichte van de Voorjaarsnota betreffen voornamelijk de herontwikkeling van de VO-locaties (€ 2,2 mln.), de doorberekende salariskosten die nog in (nieuwe) grondcomplexen moeten worden ingepast (per saldo € 1,9 miljoen), de claims voor het P+R terrein (€ 0,2 miljoen) en MFC Nieuwlande (€ 0,7 miljoen) die overgebracht zijn vanuit de algemene reserve naar deze reserve.
149
Algemene reserve
Bijlage
3. Algemene reserve In dit onderdeel is het verloop en de claims op de algemene reserve in beeld gebracht.
Opbouw weerstandsvermogen Risico's grondexploitatie Risico algemene uitkering Risico sociale zekerheidsuitkeringen Algemeen risico Totaal
6.000.000 2.000.000 2.500.000 3.000.000 13.500.000 150
Algemene reserve
Recapitulatie De stand van het weerstandsvermogen kan eigenlijk alleen goed worden gerelateerd aan het eigen vermogen ultimo 2010. Immers de onzekerheden waarvoor het weerstandsvermogen is bepaald zijn op basis van de risico’s als bekend medio 2010. Echter ook hier geldt dat wanneer er duidelijkheid is over de structurele rijksbezuinigingen het weerstandsvermogen naar beneden kan worden bijgesteld. Hierdoor zullen mogelijk wel structurele besparingen moeten worden opgenomen bij de aanvullende opdracht. Om te voorkomen dat de algemene reserve lager is dan het minimaal weerstandsvermogen zal de reserve structuurvisie in die situatie dienen als achtervang en de algemene reserve aanvullen. Dit zal naar verwachting de komende vier jaar marginaal plaatsvinden. Er is dus geen vrij besteedbare ruimte aanwezig in de algemene reserve. Het belangrijkste verschil ten opzichte van de voorjaarsnota is dat er geen rente meer wordt toegevoegd en verder het verwachte verlies in 2010. Tevens is de claim voor het herstel van de schade van de downburst in 2011 vervallen en zijn de claim voor het P+R terrein (€ 220.000 in 2010) en MFC Nieuwlande (€ 709.000 in 2012) overgebracht naar de reserve structuurvisie.
151
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota
Bijlage
4. Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota In deze paragraaf is de uitwerking van de opdrachten uit de Voorjaarsnota opgenomen.
Inleiding Bij de Voorjaarsnota zijn voor de uitwerking naar de begroting toe voor de exploitatie en investeringen opdrachten uitgezet. Het betreft 33 opdrachten met betrekking tot de exploitatie en 7 opdrachten met betrekking tot de investeringen. Er is 1 extra opdracht toegevoegd in het kader van het voortzetten van het kredietarrangement Rendo. In deze bijlage wordt eerst de financiële samenvatting van de opdrachten gegeven en vervolgens de individuele uitwerking of stand van zaken per opdracht gepresenteerd. Financiële samenvatting Hieronder is samengevat wat het voor- en nadelig effect is van het nader onderzoek van de voorstellen uit de Voorjaarsnota. Bij de beantwoording van de opdrachten is dit toegelicht. Opdracht 2 7 11 11-13 12 14 17 19 20 26 35
11-13 19 21 27 28
Uitwerken opdrachten Voorjaarsnota (x € 1.000; +=nadeel en =voordeel) Effect uitwerking opdrachten in het palet Erfpacht vliegveld Sport tariefsverhoging WMO-eigen bijdragen Aanvulling: WMO-verlagen PGB WMO-Collectief vervoer Bijstellen raming Bopo Efficiencykorting culturele instellingen Spelen Smederijen Reserve IAB- nieuw voorstel Diverse bijstellingen Totaal effect in palet Effect overige opdrachten Aanvulling: WMO-implementatie besparingen Spelen Duikteam Herwaarderingsreserves Bezuiniging SWW Totaal effect overige opdrachten Totaal effect uitwerken opdrachten
2011
2012
2013
2014
2015
105
60 -80 80
-20 60 -80 30 150 100 0 50 30 -300 12 32
-20 60 -80 30 150 100 0 62 30 0 12 344
57 -100 25 121 8 111 143
57 -100 25 119 8 109 453
-300
0 25 30 0
12
115
60 -80 55 150 100 0 37 30 0 5 357
72 -100 25 136 8 141 153
57 -100 25 132 8 122 237
57 -100 25 125 8 115 472
132 75
Opdracht 1 Begraafplaatsen De opdracht is om de stand van zaken te geven ten aanzien van het op korte termijn starten van een onderzoek naar de mogelijkheden van kostenbesparingen en efficiënter beheer van begraafplaatsen. Het plan van aanpak is gereed. De resultaten van het onderzoek zijn voor de Voorjaarsnota 2012 gereed. Opdracht 2 Erfpacht vliegveld De opdracht is om een richting aan te geven tussen wat reëel is en wat kan worden gevraagd voor de erfpacht met betrekking tot het vliegveld vanaf 2014. Het voorstel is om voor de looptijd aan te sluiten bij de termijn van de structuurvisie (20 jaar). Dat biedt de mogelijkheid om in te spelen op eventuele nieuwe visies op Hoogeveen en in het bijzonder op het vliegveld. Het is redelijk daarbij aan te sluiten met een canon die in stappen van 5 jaar oploopt van € 20.000 per jaar naar € 30.000 en vervolgens jaarlijks wordt geïndexeerd. Dus de eerste 5 jaar € 20.000; de volgende 5 jaar € 25.000 en de volgende 5 jaar daarna € 30.000. Vervolgens vindt indexatie plaats tot e het 20 jaar. Met deze gematigde en oplopende canon bieden we de stichting de tijd om zich in te stellen op de nieuwe canon en de inspanningen te verhogen. 152
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Opdracht 3 Bestemmingsplannen De opdracht is te onderzoeken of ten aanzien van particuliere initiatieven bij bestemmingsplannen een besparing kan worden gerealiseerd door anders te werken. Het enige wat kan, is besparen op inhuur. Anders werken leidt niet tot een directe besparing en kan slechts bijdragen aan het efficiënter omgaan met het faciliteren van wensen van derden, en daarmee efficiënter omgaan met de beschikbare capaciteit. De vraag in deze opdracht, om een besparing te realiseren door anders te werken ten aanzien van particuliere initiatieven, is daarom op dit moment niet haalbaar. Na afronding van het project herziening bestemmingsplannen (2013), de wijze van omgaan met het faciliteren van initiatieven die niet binnen het bestemmingsplan passen bezien, en de hier genoemde mogelijkheid tot anders werken nader onderzoeken. Wanneer er geen inhuur plaatsvindt, is het onontkoombaar om een keuze te maken tussen of de wettelijke verplichte herziening bestemmingsplannen, of het meewerken aan initiatieven van derden, wat niet wettelijk verplicht is. Theoretisch is die keuze snel gemaakt. In de praktijk krijgen echter de initiatieven de prioriteit. Dit nog los van het feit dat de keuze om wel of niet mee te werken aan het wijzigen van een bestemmingsplan een bestuurlijke keuze is. Minder capaciteit heeft daarnaast als risico dat het ten koste van de kwaliteit van bestemmingsplannen gaat, wat ook geld kost (extra procedures e.d.). Financieel gezien zijn de initiatieven van derden minder relevant. Uitgangspunt hierbij is immers dat de initiatiefnemer zelf de kosten voor het opstellen van een bestemmingsplan en benodigde onderzoeken betaalt. Mede daarom wordt een anterieure overeenkomst afgesloten. Het voeren van de betreffende planologische procedure wordt gefinancierd door middel van de leges (kosten van publicaties). Het anders werken zou mogelijk zijn door kleinere initiatieven die niet binnen het bestemmingsplan passen en toch gewenst zijn, meer geclusterd en geconcentreerd aan te pakken. Dit door bijvoorbeeld slechts op 1 moment of beperkt aantal momenten in het jaar een bestemmingsplan voor dergelijke wensen te herzien. Dit is overigens pas verantwoord wanneer er sprake is van een actueel bestemmingsplan. Om te kunnen beoordelen of dit in Hoogeveen haalbaar is en capaciteit oplevert, zou dit nader moeten worden uitgewerkt. Opdracht 4 Grondexploitatie Doe voorstellen om op korte termijn tot gunstiger financiële grondexploitaties te komen door: 1. Voorstel binnen bestaande grondexploitatie tot versobering en andere keuzemogelijkheid Besparingen in de lopende grondexploitaties van projecten die al (deels) in uitvoering zijn, zijn door eerdere bezuinigingen, winstnemingen, gemaakte keuzes en gewekte verwachtingen niet of nauwelijks meer door te voeren. Per project zal in overleg met de stedenbouwers en de (civiele) projectleiders bekeken worden welke geldgenererende oplossingen er incidenteel wellicht mogelijk zijn. Eventuele mogelijkheden daartoe zullen bij de jaarlijkse actualisatie in beeld worden gebracht. 2. Nieuwe grondexploitaties voorstellen om meer dan budgettair neutraal uit te komen De mogelijkheden tot bezuinigingen in de grexen moeten vooral gezocht worden in de randvoorwaarden voor de nieuwe projecten/grexen en projecten/grexen die zich nog in de ontwerpfase bevinden. In de ontwerpfase is het immers nog mogelijk zaken bij te sturen, om tot een gunstiger exploitatieresultaat te komen. De beleidsmatige en strategische keuzes en uitgangspunten bij gebiedsontwikkeling op het gebied van programmering, prioritering, fasering, kwaliteit en geld zijn daarbij richtinggevend. De mogelijke besparingen zullen om die reden in een bredere context van de (economische) structuurvisie, de woonvisie, de fasering en de prioritering nader bezien, afgewogen en uitgewerkt moeten worden. Opdracht 5 Nota Bovenwijks Werk een voorstel uit met de voors en tegens ten aanzien van de nota Bovo en geef de verwachte opbrengst van de verhaal van uitgaven aan. Met de Grondexploitatiewet verplicht de wetgever de gemeente tot het verhalen van (bovenwijkse) kosten. 153
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Een instrument waar gemeenten lang om hebben gevraagd, omdat het conform het profijtbeginsel niet onredelijk is particuliere grondexploitanten te laten meebetalen aan bovenwijkse voorzieningen. Het kostenverhaalsysteem vergt een zakelijke houding van de gemeente. Dit betekent de kosten neerleggen waar ze horen. Het verhalen van bovenwijkse kosten kan in de Hoogeveense situatie extra middelen opleveren. De eerste inschatting is een bedrag van € 700.000 voor de komende 10 jaar. Of de bijdrage ook zal worden verhaald is afhankelijk van het feit of de geplande bouwplannen ook daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd en of in de geplande projecten voldoende winst wordt gemaakt om de bovenwijkse kosten te kunnen verhalen. Om de eerste inschatting van € 700.000 te kunnen staven, dient een nadere doorrekening van de projecten plaats te vinden, teneinde te kunnen vast stellen of de bijdragen daadwerkelijk kunnen worden verhaald. Eind oktober 2010 zullen de cijfers bekend zijn. Het instellen van een fonds Bovenwijks als bedoeld in de nu voorliggende nota Bovenwijkse voorzieningen brengt extra administratieve lasten met zich mee en zal voor wat betreft de gemeentelijke grondexploitaties een “vestzak-broekzak” situatie zijn. Indien gewenst kan nog bekeken worden of hier een andere methode mogelijk/wenselijk is. Opdracht 6 Wegen Geef aan hoe de AVOI (Algemene verordening ondergrondse infrastructuur) te implementeren, met een onderbouwing van de extra opbrengsten. De AVOI wordt voorbereid. In deze verordening worden eisen en voorwaarden opgenomen die de gemeente Hoogeveen stelt bij het leggen van kabels en leidingen in gemeentegrond. Wat zijn de extra opbrengsten van deze verordening? • Nutsbedrijven moeten, voordat ze met de werkzaamheden starten, dit melden bij de gemeente Hoogeveen. Voor elke melding die wordt gedaan wordt een vergoeding gevraagd. • Nutsbedrijven moeten zich houden aan de eisen en voorwaarden gesteld in de verordening. Door zorgvuldig met het openbaar gebied (gemeentegrond) om te gaan en netjes achter te laten na het leggen van de kabels en leidingen kan dit op termijn een kostenbesparing opleveren bij het onderhoud. De verwachte inkomsten ten aanzien van de meldingen bedragen € 5.000. Daarnaast is er de mogelijkheid van het heffen van precario aan de nutsbedrijven die kabels en leidingen hebben liggen in gemeentegrond. Dit is een jaarlijkse gemeentelijke vergoeding. Verwacht wordt dat hiermee € 35.000 kan worden geïnd. Dit vraagt aanpassing van de precarioverordening. Bij de Voorjaarsnota was uitgegaan van een inkomst van € 40.000 uit de AVOI van 2013. Omdat dit niet haalbaar is wordt gekozen om per 2013 de precario in te voeren. Deze implementatieopdracht moet voor de Voorjaarsnota 2012-2015 worden uitgewerkt. Opdracht 7 Sportsubsidies Wat is de consequentie van het verlagen van de sportsubsidies en het verhogen van de tarieven. Er zal nog nader onderzoek moeten worden gedaan naar de effecten van het mogelijk schrappen van deze subsidies voor specifieke doelgroepen binnen het sportbeleid. Door het verhogen van tarieven en stoppen van bepaalde subsidies is te verwachten dat een aantal verenigingen moeilijk een gezonde financiële positie kan behouden. Daarnaast zal dit effect hebben op de sportdeelname van de inwoners van Hoogeveen en specifieke doelgroepen. Het voorstel is om de tarieven van sportaccommodaties te verhogen in overeenstemming met het besluit bij de begroting 2010. Daarnaast wordt het voorstel gedaan om vanaf 2011 de jeugdsportsubsidies en gehandicaptensportsubsidie gefaseerd te verlagen. Hiermee wordt de bezuiniging van € 35.000 gerealiseerd die voor de sportsubsidies in 2011 is voorgesteld. Door de fasering is er een overgangssituatie voor sportverenigingen en kan eventueel bijsturing plaatsvinden bij grote nadelige effecten. De gevolgen voor verenigingen en leden kunnen fors zijn door zowel tarieven te verhogen en subsidies te stoppen.
154
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Bij de Voorjaarsnota 2012 moeten deze effecten goed in beeld zijn voor mogelijke bijsturing. Dan moet ook duidelijk zijn wat de gevolgen zijn voor het bezuinigen van het volledige budget van sport met als specifiek aandachtspunt ondersteuning van sportverenigingen. Bij het uitwerken van de opdracht is nader gekeken naar de tariefstijging voor binnensport van € 20.000 en buitensport van € 40.000 uit de programmabegroting 2010. Deze verhoging wordt nu gerealiseerd. In de Voorjaarsnota 2011-2014 is wederom een verhoging van de tarieven opgenomen voor deze bedragen, terwijl dit bij beleidsitem 4 op pagina 41 en 42 van de Voorjaarsnota is uitgewerkt. Deze extra verhoging is niet te realiseren en daarom teruggedraaid. Opdracht 8 Evenementen Maak de totale kosten van het schaaktoernooi inzichtelijk en geef bezuinigingsmogelijkheden aan. De totale kosten van het schaaktoernooi (9 dagen) zijn als volgt te specificeren: Onderdelen Uren facilitaire onderst. Consumpties Gebruik accommodatie Subsidie Totaal
€ €
Uitgaven 5.500 5.600 900 15.000 27.000
Uren facilitaire ondersteuning betreffen de uren van bodes i.c. oproepkrachten. De consumpties betreffen koffie en frisdrank die door de gemeente wordt verstrekt. Het gebruik van het Raadhuis wordt niet in rekening gebracht. Bezuinigingsmogelijkheden 1. De bezuinigingsmogelijkheden zijn om de facilitaire kosten te laten vergoeden door het schaaktoernooi. De ureninzet kan ook worden uitgevoerd door vrijwilligers van het schaaktoernooi zodat deze niet ten laste komen van het personeelsbudget BMO. De koffie en frisdrank kunnen ook in rekening worden gebracht i.c. verkopen. 2. Het schaaktoernooi op een andere locatie te houden. 3. Het stoppen van de subsidie. Het schaaktoernooi zal dan een andere sponsor moeten vinden. Opdracht 9 Verhogen kostendekkendheid binnen en buitensport Het huidige beleid is gericht op het hanteren van laagdrempelige tarieven om de sportbeoefening gemeentebreed mogelijk te maken. Waar de grens precies ligt is niet duidelijk. De opdracht is om in vervolg op het onderzoek kostendekkendheid leges diepgaander te onderzoeken hoe de kostendekkendheid (substantieel) kan worden verhoogd. Om de kostendekkendheid van sportaccommodaties te verhogen wordt nader onderzoek gedaan. De Trojka Meedoen krijgt de opdracht dit verder uit te werken voor de Voorjaarsnota van 2012-2015. In deze uitwerking wordt gekeken welke kostendekkendheid voorgesteld wordt voor sportaccommodaties. Hierbij wordt ook specifiek gekeken naar het tarievensysteem van buitensportaccommodaties. Opdracht 10 Groen De opdracht is de consequenties van scenario 2 voor het gehele beeldkwaliteitsniveau te beoordelen. Indien het gehele beeldkwaliteitsniveau beneden basis komt moeten voorstellen worden gedaan tot versobering of anders werken. De mogelijke consequenties van scenario 2 zijn beoordeeld. Daaruit blijkt dat het onderhoudsniveau binnen BOR basis op onderdelen naar beneden bijgesteld kan worden zonder dat er kapitaalvernietiging plaatsvindt. Wel wordt het beeld op die onderdelen minder verzorgd, dit kan een toename van het aantal klachten en overlast veroorzaken.
155
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Opdracht 11 WMO-inkomensgrenzen De opdracht is de mogelijkheden te onderzoeken tot het invoeren van inkomensgrenzen en eigen bijdragen. Naast de al toegepaste eigen bijdragen voor huishoudelijke hulp gaat het dan om eigen bijdragen voor woningaanpassingen en scootmobielen. Rolstoelen en voorzieningen voor kinderen tot 18 jaar zijn uitgezonderd. De geschatte opbrengsten bedragen € 80.000 structureel per jaar vanaf 2012. Bij de schatting is rekening gehouden met factoren, als de hoogte van het inkomen, aantal voorzieningen in eigendom, jurisprudentie en al ingezette eigen bijdrage. Mogelijk neemt op termijn het aantal aanvragen af, waardoor de structurele kosten lager uitvallen. Extra inkomensgrenzen, naast de bestaande inkomensgrens voor vervoer, zijn niet haalbaar. Opdracht 12 WMO-collectief vervoer Onderzoek de mogelijkheid tussen het geheel of gedeeltelijk afschaffen van collectief vervoer en een geldbedrag. Het is juridisch gezien niet haalbaar de keuzemogelijkheid af te schaffen. De verwachte bezuiniging van € 150.000 met ingang 2013 wordt hiermee niet gerealiseerd. Volgens artikel 6, Wmo geldt dat er keuzevrijheid is tussen zorg in natura en een persoonsgebonden budget (PGB), tenzij er een overwegend bezwaar is tegen die keuzevrijheid. In jurisprudentie was dat bezwaar er, en kon het collectief vervoer in het algemeen zonder keuzevrijheid - als primaat worden gehanteerd. In Hoogeveen is er altijd al een keuzevrijheid tussen Collectief vervoer en tegemoetkoming. Als de gemeente niet kan aantonen dat het Collectief vervoer gevaar loopt als de keuze wordt afgeschaft, zal er inderdaad keuzevrijheid moeten worden geboden tussen PGB en naturavoorziening. Wij kunnen dit niet aantonen. Opdracht 13 WMO-algemene voorzieningen Onderzoek de besparingsmogelijkheden van het inzetten op algemene voorzieningen. De besparingsmogelijkheden van het inzetten op algemene voorzieningen zijn niet te kwantificeren. Er kan daarom geen besparingsbedrag worden aangemeld. Aanvulling WMO Besparing PGB Bij de Voorjaarsnota is gekozen om het tarief van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp terug te brengen met € 2 per uur. Dit levert een besparing op van € 130.000. Op basis van nadere inzichten moeten we concluderen dat het juridisch niet haalbaar is voor lopende zaken het PGB voor huishoudelijke hulp 1 (HH1) direct te verlagen. Uitgaande van een te respecteren toekenningstermijn van 5 jaar is de opgevoerde besparing van € 130.000 slechts gefaseerd haalbaar. De opbrengsten zijn in de periode 2011-2014 als volgt te ramen; € 25.000 (2011); € 50.000 (2012); € 75.000 (2013) en € 100.000 (2014). Evenmin is onduidelijk wat het effect van de in juni 2010 door de Tweede Kamer aangenomen initiatiefwet Kant betekent voor de tarieven huishoudelijke zorg WMO. Bij de Voorjaarsnota 2012 komen we hierop terug. Implementatiekosten besparingsmaatregelen De te nemen maatregelen vragen extra inspanningen van de uitvoering. Niet alleen om aanpassingen van verordeningen en beleidsregels. Ook brengt het extra (technische) administratieve handelingen met zich mee en moeten we de voorlichting uitbreiden. Echter verwachten we op termijn een afname van het aantal aanvragen. De inschatting is dat om de bezuinigingen te kunnen realiseren extra inspanning van de Gemeentewinkel/WMO-team noodzakelijk is. Hierbij gaat het om incidentele en structurele inspanningen. De incidentele kosten worden geschat op ruim € 15.000 en de structurele kosten op € 57.000.
156
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Opdracht 14 BOPO De opdracht is om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor samenwerking en evt. samenvoeging van het openbaar primair onderwijs met het voortgezet onderwijs. Dit moet voor 1 januari besloten zijn. De contouren moeten bij de Programmabegroting duidelijk zijn + planning naar besluitvorming december 2010. Momenteel zijn gesprekken gaande met de Bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs Hoogeveen (BOPO) om te komen tot de oprichting van een Stichting Openbaar Primair Onderwijs Hoogeveen uiterlijk per 30 december 2010. Onderdeel van de gesprekken zijn het beschikbaar stellen van een zogenaamde “bruidsschat” aan de Stichting als bijdrage in de kosten van Administratie, Beheer en Bestuur (ABB-kosten) gedurende de komende 4 jaar. Op dit moment is nog niet bekend hoe hoog de bruidsschat dient te zijn. Daarom is op dit moment nog geen indicatie te geven van een eventuele besparing evenals het tijdstip wanneer deze besparing kan worden ingeboekt. Daarom is gekozen voor een status quo in die zin dat we voorlopig geen besparing opnemen en voorlopig het door de gemeente te vergoeden bedrag continueren. Zodra er meer duidelijkheid ontstaat in de oprichting van een stichting en de mogelijke financiële consequenties komen wij bij u hier op terug. Opdracht 15 Talentontwikkeling kind De opdracht is om onderzoek te doen of de gelden rond talentontwikkeling niet nog effectiever kunnen worden ingezet. Het gaat hierom welke factoren van het grootste belang zijn bij het opvoeden van kinderen en hoe wij als gemeente het beste ons beleid op die factoren kunnen afstemmen. Deze opdracht is in de brainstormfase. Er is in de huidige begroting geen besparing voor ingeboekt, dus voor het huidige beleid heeft dit geen gevolgen. Er zal richting Voorjaarsnota 2012-2015 meer duidelijkheid zijn. Opdracht 16 Talentontwikkeling ouder/gezin De inzet van jeugdmaatschappelijk werk en schoolmaatschappelijk werk moet worden meegenomen in het herijkingstraject jongerenwerk. De opdracht is om te beoordelen hoe deze activiteiten zich tot elkaar verhouden en efficiënter te organiseren zijn. Momenteel wordt een plan van aanpak gemaakt. Op zijn vroegst is hier aan het eind van het jaar duidelijkheid over omdat er een zorgvuldig traject moet worden gelopen, ook met externen. Hierin komen veel dingen samen, maar de verwachting is niet dat hier bezuinigingsmogelijkheden uit voortkomen. Opdracht 17 Culturele voorzieningen Onderzoek met de instellingen of er administratief of anderszins mogelijkheden zijn om de totale kosten van de instellingen te verlagen, zonder de kwaliteit van de producten nadelig te beïnvloeden. Het betreft de instellingen Scala, Podium, bibliotheek, 5000 morgen en De Tamboer. Doel is kwetsbaarheid verkleinen en efficiëntie vergroten. Het overleg met de 5 culturele instellingen is gestart. Het is duidelijk geworden dat het voorgestane bedrag niet alleen in de bedrijfsvoering kan worden gevonden. Er wordt nu gezamenlijk en per instelling gewerkt aan het in beeld brengen van de mogelijkheden, de gevolgen voor ambities en beleid en de maatschappelijke effecten. Er is afgesproken om te streven voor de Voorjaarsnota 2012 de mogelijkheden en gevolgen in kaart te hebben. Overigens bleek dat de efficiencykorting van 5% voor Scala, Podium en bibliotheek al vanaf 2011 waren verwerkt in het keuzepalet, terwijl in de tekst stond dat dit vanaf 2012 pas ingaat. De besparing van 2011 is daarom geschrapt voor in totaal € 132.000. Opdracht 18 Kostendekkendheid gemeentewinkelleges 1. Benchmark de kostendekkendheid van de gemeentewinkelleges (GWL) met andere gemeenten In de afgelopen periode is een benchmark uitgevoerd naar de kostendekkendheid van de gemeentewinkelleges. Ongeveer 20 gemeenten zijn hiervoor benaderd. Drie hebben een bruikbare reactie geleverd. Uit de benchmark blijkt dat wij op een kostendekkendheid van 53% zitten. De andere gemeenten zitten tussen de 40% en 60%. 157
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota
2. Maak toekomstige ontwikkelingen van de kostendekkendheid GWL inzichtelijk. Uit eerder onderzoek blijkt dat de tarieven en leges van het cluster D&H geen ruimte meer bieden om de kostendekkendheid te verhogen. Dat betekent dat de ontwikkeling van de kostendekkendheid vooral beïnvloed kan worden door aanpassingen aan de kostenkant. Deze kosten vallen voor circa 50% buiten de directe invloedsfeer van het cluster D&H. Het gaat dan om de zogenaamde. “overheadkosten”. De overige 50%, (circa € 952.000) zijn wel beïnvloedbaar door het cluster. Dit zijn salariskosten. De kostendekkendheid verhogen zal dus directe gevolgen hebben voor de inzet van medewerkers. Daarmee komt de uitvoering van de Visie Dienstverlening onder druk te staan. Oplopende wachttijden, verminderde bereikbaarheid, overschrijding van afhandeltermijnen zijn dan mogelijke, ongewenste bijverschijnselen van een verhoogde kostendekkendheid. Vasthouden aan onze Visie op Dienstverlening blijft wel mogelijk. Dit kunnen we onder andere realiseren door te investeren in ICT. Hier zijn (incidentele) extra kosten aan verbonden, zowel in techniek als personeel. Wij stellen ons als doel om deze investeringen in te voeren met het huidige personeelsbestand. De e-dienstverlening zal in de toekomst steeds belangrijker worden. Indien e-dienstverlening in de toekomst een belangrijk contactkanaal is geworden, kan worden bezien in hoeverre dit personele consequenties heeft. Opdracht 19 Spelen Bepaal de maatschappelijk noodzakelijke norm voor speelvoorzieningen om zodoende meer zekerheid over de maatschappelijke effecten en besparingen te krijgen. Bij de Voorjaarsnota zijn twee scenario’s met betrekking tot spelen ingeboekt. Dit betrof: 1. Het niet doen van nieuwe investeringen. Het investeringsbudget van € 125.000 wordt dan dus ook geschrapt. Dit levert een besparing aan kapitaallasten op van oplopend € 12.500 per jaar. Dit is meegenomen bij de uitwerking van de investeringsbegroting. 2. Er zijn meer speelvoorzieningen aanwezig dan de nog op te stellen norm. Dit levert naar verwachting structureel € 62.500 op. In de Voorjaarsnota is de besparing van het niet doen van investeringen per abuis dubbel verwerkt. Dit nadeel moet worden gecorrigeerd. Zoals op pagina 77 in de Voorjaarsnota is aangegeven was in het exploitatiebudget voor spelen ook € 100.000 opgenomen voor vervanging. Op basis van het financieel beleid moeten we de vervanging van speelvoorzieningen niet vanuit de exploitatie, maar vanuit de investeringen bekostigen. Om deze reden hebben we dit budget overgeheveld naar de investeringsbegroting. De extra kapitaallasten van deze investering zijn meegenomen bij de uitwerking van de investeringsbegroting. De uitwerking van de opdracht over de norm loopt nog en is meegenomen in de doelstellingen van het programma Wijken en Dorpen. De besparing kan dan ook op z’n vroegst in 2012 worden gerealiseerd. Financieel heeft dit de volgende consequenties: Overzicht besparingen Besparing kapitaallasten dubbel Afroming exploitatiebudget Doorschuiven opdracht speelnorm Voordeel
2011 -12.500 100.000 -62.500 25.000
2012 -25.000 100.000
2013 -37.500 100.000
2014 -50.000 100.000
2015 -62.500 100.000
75.000
62.500
50.000
37.500
158
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Opdracht 20 Smederijen De opdracht is de uitkomst te rapporteren ten aanzien van de besparingen van de gezamenlijke werkgroep en stuurgroep over de richting van de bezuiniging. De bezuiniging wordt met ingang van 2012 als volgt ingevuld: Communicatie € 8.200 Proceskosten € 5.000 Bewonersbudget € 55.000 Niet verdeeld budget € 15.000 Mooi Zo Goed Zo € 20.000 Totaal € 103.200 De werkgroep Communicatie heeft de mogelijkheden onderzocht om op communicatie en proceskosten te bezuinigen en geeft aan dat dit bedrag kan worden bezuinigd, zonder dat de voortgang in gevaar komt. Het bewonersbudget wordt teruggebracht door: e e 1) Verlagen startbudgetten naar: 1 jaar € 17.500, 2 jaar € 13.000, vervolgjaren € 9.000 2) Verlagen budget per inwoner van € 3,50 naar € 3,25 per inwoner Er wordt heroverwogen of we alle resterende 10 gebieden ook daadwerkelijk gaan aansluiten. Tevens wordt de tijdelijke uitbreiding van personeel voor 2 jaar na 2 jaar stopgezet, zodat de vrijgekomen budgetten inzetten voor het bewonersbudget en vanuit daar een bijdrage leveren aan de bezuiniging. Het voordeel van € 0,1 miljoen wordt volgens de vaste verhouding verdeeld over de gemeente 70% en de corporaties 30%. Hier was bij de Voorjaarsnota geen rekening mee gehouden. Dit betekent dat € 30.000 minder is bezuinigd dan in de Voorjaarsnota werd aangenomen. Opdracht 21 Onvoorzien ‘duikteam’ De opdracht is om de uitkomst van de invulling van de taakstelling m.b.t. het duikteam te rapporteren. Dit zou in juni bekend en Drenthe breed bepaald zijn. Er is nog geen bestuurlijk akkoord van de Veiligheidsregio over het duiken inclusief de financiële vertaling (= verhoging inwonersbijdrage voor de gemeenten zonder duikteam). Dit wordt mede veroorzaakt door de al moeilijke besluitvorming in het laatste Algemeen Bestuur over vaststelling van de meerjarenbegroting, inclusief de inwonersbijdrage. Dit betekent dat de kosten van duikteams voorlopig worden gedragen door gemeenten met duikteams en dat er geen onderlinge verrekening tussen gemeenten plaats gaat vinden. Naar verwachting zal in 2011 dit onderwerp weer op de agenda worden geplaatst. Dat betekent dat op zijn vroegst in 2012 er mogelijkheden zijn voor Hoogeveen om te besparen op de kosten van een duikteam. Hoewel Hoogeveen momenteel geen operationeel duikteam kent (ongeveer 10 duikers), beschikken wij wel over 4 duikers. Deze duikers moeten enkele malen per jaar oefenen en cursussen e.d. ondergaan. Bovendien zijn er zaken aangeschaft (boot en aanhangwagen) waarvan de kapitaallasten in de begroting zijn verwerkt. Dit maakt dat een taakstelling van € 25.000 op dit moment niet kan worden gerealiseerd. Opdracht 22 Precario De afgelopen jaren blijven de werkelijke opbrengsten bij de precariorechten achter bij de begroting.
jaar 2008 2009 2010
begroot werkelijk verschil 76.327 43.954 32.373 77.752 58.223 19.529 78.918 51.386 27.532
159
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Door aanpassingen in het werkproces worden daar waar mogelijk de precariorechten direct bij het aanvragen van een evenementen- of bouwvergunning in rekening gebracht. De verwachting is dat hierdoor de inkomsten zullen stijgen. Daarnaast is het al dan niet handhaven op uitstallingen en bouwprojecten van invloed op de opbrengsten. Afhankelijk van de prioriteiten die bestuurlijk worden gesteld bij de afspraken met de Handhavingdienst Zuidwest Drenthe kunnen opbrengsten meer of minder worden. Er is daarom nog geen aanleiding om de raming naar beneden bij te stellen. Opdracht 23 Bedrijfsvoering 1.Maak concreet inzichtelijk hoe invulling wordt gegeven aan de bedrijfsvoeringstaakstelling. In de Voorjaarsnota 2011-2014 is aangegeven te willen komen tot een personele bezuiniging van in totaal € 1,3 miljoen. Er is gekozen voor een stapsgewijze aanpak. Voor het jaar 2013 bedraagt de taakstelling € 450.000; voor 2014 € 900.000 en in het jaar 2015 moet het totaalbedrag van € 1,3 miljoen zijn bereikt. Hoe de taakstelling wordt ingevuld kan nu nog niet concreet worden aangegeven, wel de wijze waarop we deze taakstelling inhoud i.c. richting willen geven. Flexibilisering Al eerder hebben wij melding gemaakt van het gegeven dat in de komende 10 jaar een groot aantal medewerkers via natuurlijk verloop zal afvloeien. De komende 4 jaar zal maximaal 20% van de organisatie wijzigen. Dit biedt kansen om de organisatie te vernieuwen en oude patronen en gewoonten te doorbreken. Bovendien biedt dit mogelijkheden om de organisatie te versterken op bepaalde bedrijfsonderdelen. Deze flexibiliseringsoperatie om capaciteit naar prioriteit te brengen wordt ook wel de 20% operatie genoemd. Deze 20% operatie kan ook worden gebruikt om invulling te geven aan de personele taakstelling. Dit is in samenhang met de (selectieve) vacaturestop, strategische personeelsplanning, loopbaan- en mobiliteitsbeleid. Selectieve vacaturestop Sinds het najaar van 2009 is een selectieve vacaturestop van kracht. Vrijkomende vacatures worden niet zondermeer ingevuld. Iedere vacature wordt tegen het licht gehouden op noodzaak en mogelijke alternatieven. Een vacature wordt pas ingevuld na een centrale boordeling. Anders werken Door de verminderde taken en ambitie van de besparingsvoorstellen op de diverse programma’s zoals aangegeven in de Voorjaarsnota 2011-2014 zal bij doorgang van deze besparingen in meer of mindere mate personele consequenties hebben. Daarvan zijn al voorbeelden genoemd in de Voorjaarsnota. Deze consequenties zullen betrokken moeten worden bij bovengenoemd onderdeel flexibilisering. Lean and mean Heeft deels ook te maken met het beter en slimmer werken. Het lean en mean werken is vooral gericht op het afslanken en/of vereenvoudigen van beheer- en uitvoeringsprocessen en de daarbij horende gegevensverzamelingen om er vervolgens toe bij te dragen om de administratieve lasten terug te dringen. Overhead Onder overhead moet worden verstaan alle indirecte activiteiten en kosten die verbonden zijn aan het besturen, adviseren en ondersteunen van het primaire proces. Deze taken zijn of worden in onze organisatie centraal en (deels) decentraal belegd. We zullen het komende jaar benutten om te kijken welke taken (tijdelijk) kunnen verminderen of slimmer kunnen worden opgepakt. 2.Maak inzichtelijk wat de bedrijfsvoeringstaakstelling betekent voor de beleidsdoelstellingen. Hier kan pas invulling aan worden gegeven als bekend is hoe de taakstelling wordt ingevuld.
160
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Opdracht 24 Tractie Onderzoek in hoeverre meer bedrijfsauto’s kunnen worden verkocht dan 8 en wat de voors en tegens zijn van een overgang op leaseauto’s. De opgevoerde bezuiniging op tractie bij de Voorjaarsnota 2011-2014 van € 20.000 zal worden gerealiseerd door het aantal bedrijfsauto’s met ingang van 2011 met 4 stuks terug te brengen. De in de Voorjaarsnota genoemde 8 stuks is niet correct. Wel zijn wij momenteel aan het onderzoeken om het gebruik van bedrijfsauto’s verder te rationaliseren. Inzet hierbij is vooral gericht op duurzaamheid. Bij de komende Voorjaarsnota komen wij hier op terug. Opdracht 25 Vastgoed 1. Verwerk het onderhoudsplan in de meerjarenbegroting en geef aan hoe de kwaliteit van de gebouwen zich verhoudt tot de budgetten. Het onderhoudsplan is verwerkt in de begroting. Het plan is gebaseerd op de meest recente inspectie uit 2009. Het onderhoudsplan en daarmee de begroting 2011-2014 is gebaseerd op instandhouding van het vastgoed. De volgende inspectieronde vindt plaats in de zomer van 2011 en dient als basis voor de onderhoudsbudgetten vanaf 2013. Bij deze inspectieronde zal een explicieter kader worden gesteld voor de onderhoudsniveaus. 2. Maak een kwalitatieve beoordeling van de huidige en toekomstige vastgoedportefeuille. Deze richt zich in ieder geval op de grotere vastgoedobjecten als IAB, gemeentelijke gebouwen en sportterreinen. Er is op basis van bovenstaande opdracht een plan van aanpak gemaakt waar een gemeentelijke werkgroep de kwalitatieve beoordeling voor gaat uitvoeren. De kwalitatieve beoordeling, door middel van matrices met diverse factoren zoals bezettingsgraad, functionaliteit en onderhoud, zal voor onderwijs, buurthuizen en sport voor 1 december 2010 worden afgerond. Opdracht 26 IAB Geef een onderbouwing (specificatie) van de uitgaven, die op basis van de onderhoudsbegroting wel zijn opgevoerd in voorgaande jaren, maar niet zijn uitgevoerd. Geef aan wanneer de uitvoering plaatsvindt. De regel is dat wanneer onderhoud niet wordt uitgevoerd dit komt te vervallen en weer opnieuw wordt meegenomen in de volgende inspectie. Op deze manier wordt het onderhoud niet dubbel meegenomen. De stand van de reserve bedraagt momenteel € 1,4 miljoen begin 2010. Zoals bij antwoord 25 is de inspectie van 2009 de basis geweest voor de meerjarenbegroting. Schommelingen worden in de reserve opgevangen. De reserve bedraagt dan ultimo 2014 € 138.000. Op papier is de reserve sluitend. In de onderhoudsplanning zijn een aantal gebouwen in de begroting opgenomen, terwijl er onduidelijkheid is over de toekomstige bestemming. Bij de uitvoering van het onderhoud voor het specifieke jaar wordt dan ook de noodzaak tot het uitvoeren bekeken en besloten in hoeverre het onderhoud moet plaatsvinden. Op basis van een nadere beoordeling van de onderhoudsplanning op dit punt kan hier een risico in worden genomen door de reserve af te ramen. Dit voorkomt dat er aan het eind van het jaar gelden overblijven, omdat het onderhoud niet is uitgevoerd. Het risico dat wordt genomen is dat een plafond wordt aangehouden van € 1,4 miljoen. Dit betekent dat het niet uitgevoerde onderhoud in 2010 ten gunste van het rekeningresultaat komt. Tevens wordt in 2011 € 0,3 miljoen en 2014 € 0,3 miljoen incidenteel afgeroomd en de scope van de reserve verbreed naar gemeentelijke accommodaties.
161
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Opdracht 27 Herwaarderingsreserves Beoordeel met de accountant de noodzaak van de herwaarderingsreserves en de reserve BOPO. De herwaarderingsreserves dienen ter dekking van de boekwaarde van de VO-gebouwen en de afschrijvingslasten, die daarmee verband houden. De VO-gebouwen zijn echter niet ons eigendom. Tevens is de herwaarderingsreserve niet toereikend om structureel de afschrijvingslasten te dekken. De boekwaarde van de onderwijsgebouwen bedragen per 1 januari 2010 € 14,6 miljoen. De herwaarderingsreserve bedraagt dan € 8 miljoen. Als we rekening houden met boekwaarden waar de gemeente wel eigenaar van is, en die wel zijn afgedekt (€ 1,8 miljoen) binnen de begroting resteert een ongedekte boekwaarde van € 4,8 miljoen per 1 januari 2010. De verwachting is dat € 2,7 miljoen kan worden terugverdiend door herontwikkeling en verkoop. Voor het tekort zal een voorziening moeten worden gevormd ten laste van de reserve structuurvisie. Per saldo leidt het terugbrengen van de VO boekwaarden en herwaarderingsreserves tot een nadelig effect op de reserve structuurvisie in 2010 van € 2.160.000. Tevens is gebleken dat administratief ook de rente- en afschrijvingslasten van het VSO uit de herwaarderingsreserve worden gehaald, wat administratief niet juist is. Om dit te herstellen zal in de exploitatie dekking moeten worden gevonden om deze kapitaallast van € 136.000 in 2011 aflopend tot € 121.000 in 2014 af te dekken. Dit is meegenomen als structurele consequentie. De reserves BOPO (vakantiegeld en herwaardering inventaris) kunnen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording en richtlijnen voor de onderwijsverslaggeving niet anders worden gepresenteerd, dan wel vrijvallen. Bij de mogelijke verzelfstandiging van de BOPO zullen deze reserves uit de administratie verdwijnen. De accountant stemt in met de administratieve bijstelling van de herwaarderingsreserves. Opdracht 28 Verbonden partijen-SWW Geef de concrete invulling van de bezuinigingstaakstelling aan voor de SWW van € 156.000 uit de PB 2010-2013. In overleg met SWW is de gehele subsidiëring doorgelopen en tot de volgende bezuinigingen gekomen. Er is in totaal een bezuiniging van € 147.610 bereikt. Dit betekent dat € 8.390 niet is gerealiseerd. De invulling is vooral gevonden in de volgende activiteiten: De klussendienst wordt gestopt. Het wijkbudget voor Wijk- en dorpsbeheer kan in afgeslankte vorm worden gecontinueerd. De bezuiniging vindt vooral plaats door een andere organisatiewijze van de dienstverlening. Zo worden vragen over belasting, uitkering, zorggerelateerde vragen meer door de gemeente afgehandeld en het meldpunt discriminatie wordt provinciaal georganiseerd. De coördinatie buurtnetwerk jeugdhulpverlening wordt ondergebracht bij het Centrum voor Jeugd en Gezien (CJG). Ook het meer bewegen voor ouderen kan via andere financieringskanalen worden gecontinueerd. De coördinatie vakantieactiviteiten kan ook via andere financieringskanalen (smederijen/combinatiefuncties) worden gecontinueerd. Opdracht 29 Verbonden partijen-politieke lijn Ga bestuurlijk in vooroverleg met andere gemeenten om naar verbonden partijen één lijn te kunnen trekken, wat betreft bezuinigingen. Rapporteer de uitkomst. Bij de Voorjaarsnota is de lijn ingezet dat als wij onze eigen organisatie een korting geven van 5% het ook reëel is te veronderstellen om een zelfde offer te vragen van de verbonden partijen: GGD, Hulpverleningsdienst, Recreatieschap, vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) en vereniging van Drentse gemeenten (VDG). Voor de andere verbonden partijen zijn individuele afspraken, maar geldt dat de bijdrage in ieder geval de komende periode niet wordt verhoogd.
162
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Andere gemeenten hebben een vergelijkbare koers uitgezet. Het bestuurlijk vooroverleg met de andere gemeenten zal nog moeten plaatsvinden. Opdracht 30 Verbonden partijen-productovereenkomsten. De opdracht is om de mogelijkheden te onderzoeken tot minder afname van producten van Area en GKB. Uitwerking Area Een onderzoek naar de mogelijkheden tot minder afname van producten door Area heeft om de volgende redenen geen zin. De productovereenkomst Hoogeveen-NV Area Reiniging kent een looptijd die gelijk is aan de aandeelhoudersovereenkomst. Deze geldt voor onbepaalde tijd. Alleen tussentijdse aanpassingen/herzieningen als gevolg van gewijzigde werkomstandigheden, gewijzigde wetgeving enzovoort zijn op onderdelen mogelijk. Eigenmachtig ontnemen van 1 of meerdere volledige pakketten aan uitbestede werkzaamheden aan Area echter niet. Dit is bewust zo geregeld om tussentijdse omzetdaling bij Area te voorkomen met als bijkomend ongewenst neveneffect dat Area hierdoor genoodzaakt zal zijn kostenverhogingen door te berekenen wegens gemiste overhead enzovoort. Op grond van het bepaalde in de aandeelhoudersovereenkomst zal in 2011 in samenspraak met de andere Area-gemeenten de raamovereenkomst en daarmee het totaal van de aan Area uitbestede werkzaamheden geëvalueerd worden. De uitkomsten daarvan zullen bepalend zijn voor de wijze van dienstverlening door Area in de jaren daarna. Uitwerking GKB De enige mogelijkheid tot minder afname is inkrimping van het huidige dienstenpakket voor het aantal mensen dat langdurig in budgetbeheer zit. Gelet op het feit dat er een wet op zorgplicht voor gemeenten op het terrein van schuldhulpverlening aankomt, wachten we eerst deze ontwikkeling af. Komt die wet er (op z’n vroegst 1 juli 2011), dan moet de gemeente de schuldhulpverlening integraal oppakken en zijn de mogelijkheden beperkt om het dienstenpakket dat we inkopen bij de GKB fundamenteel te verkleinen. Komt de wet er niet dan is er meer ruimte om als gemeente de kaders van schuldhulpverlening aan te geven en het pakket aan diensten te bepalen. Los van deze ontwikkelingen komt een nieuw integraal beleid schuldhulpverlening. Dit moet voor de Voorjaarsnota 2012 gereed zijn. Opdracht 31 Groenontwerp Voor de areaaluitbreiding is de richtlijn dat het geld leidend is. Er zal beheergerichter moeten worden ontworpen. De opdracht is te rapporteren hoe dit uit te voeren. Een ontwerp komt niet tot uitvoer voordat een toets op onderhoud is geweest. In de organisatie is dit in eerste lijn nu ‘geborgd’ door ontwerp, realisatie en beheer onder de zelfde organisatie noemer te brengen. De eerste stappen zijn gezet. Het is nu zaak verder te ontwikkelen. Opdracht 32 ICT/Dienstverlening (DV) Opdracht 1: Rapporteer in hoeverre kosten van ICT/DV investeringen zijn door te berekenen in de leges. Deze kosten zijn afzonderlijk door te berekenen, mits ze voldoende specifiek aan een product zijn toe te wijzen. Een begraafplaatsenadministratie bijvoorbeeld is specifiek aan een product toe te wijzen. De kosten komen dan volledig in de kostendekkendheid tot uitdrukking. Het financiële systeem echter is niet aan een specifiek product toe te wijzen en wordt als onderdeel van de ‘overhead’ toegerekend aan het product. Om te beoordelen in hoeverre de kosten van ICT/DV investeringen worden doorberekend is de implementatie van de omgevingsvergunning als voorbeeld genomen. De implementatiekosten voor de WABO betreft de aanschaf van het systeem en externe implementatiekosten. De eigen uren worden niet meegerekend. De totale investeringskosten bedragen € 155.000 en worden in 5 jaar ten laste gebracht van het product omgevingsvergunning (nu nog bouwleges).
163
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Door deze nieuwe investering zou in 2011 de kostendekkendheid moeten dalen. Er zal dan een afzonderlijk besluit moeten worden genomen om de leges meer dan met de inflatie te verhogen om de kosten ook daadwerkelijk te kunnen doorberekenen. Naast de implementatiekosten zijn er ook structurele onderhoudskosten van € 55.000. Deze worden niet expliciet naar het product toegerekend, maar worden doorbelast via het overheadpercentage. De incidentele kosten voor bijvoorbeeld training en opleiding worden ten laste van de incidentele middelen gebracht. De incidentele uitgaven komen niet tot uitdrukking in de kostendekkendheid en daarmee ook niet in het tarief. Opdracht 2: Maak inzichtelijk op welke termijn investeringen in ICT leiden tot personele reductie. De huidige investeringen in ICT zijn vooral gericht op het voldoen aan wet- en regelgeving, het verbeteren van de dienstverlening en het vervangen van informatiesystemen. De investeringen zijn niet/zeer beperkt gericht op het automatiseren van werkprocessen. De laatste (investeringen gericht op het vervangen van informatiesystemen) leiden in de regel tot personele reductie. Met de huidige ICT investeringen, gericht op de genoemde doelstellingen zal er, als gevolg daarvan, geen of nauwelijks sprake zijn van een personele reductie. Opdracht 33 Provinciale bezuinigingen Geef per trojka het effect van de provinciale bezuinigingen en impulsen aan voor onze programma’s, zodat bestuurlijk de verbinding tussen de doelstellingen van de provincie en gemeente kan worden gelegd. De aangekondigde provinciale bezuinigingen zijn aanzienlijk en indringend en zal extra druk op de gemeente leggen. Wel verschilt per programma wat het effect zal zijn. Sommigen worden in het geheel niet geraakt en bij die programma's die wel geraakt worden zijn de consequenties nog niet concreet. Er is daarom bij ieder programma voor gekozen om waar dit speelt iets over de bezuinigingen op te nemen onder het kopje risico’s. Eventueel te zetten stappen kunnen daar worden benoemd. Extra opdracht 34 Voortzetten kredietarrangement Rendo Onderzoek de mogelijkheden om het kredietarrangement voort te zetten vanaf 2012. De afgelopen periode is onderzocht in hoeverre de gemeente aan Rendo geld kan lenen. Hierover is ook met Rendo gesproken om de eerste mogelijkheden te verkennen. De uitkomst is dat er nader onderzoek plaatsvindt in hoeverre dergelijke arrangementen binnen de bestaande kaders kunnen plaatsvinden. Opdracht 35 Diverse bijstellingen De bus voor het vervoer van leerlingen tussen Fluitenberg en Stuifzand wordt ook ingezet voor het vervoer van leerlingen voor gymonderwijs. In het totaalbedrag van € 35.000 is een deel van de kosten bestemd voor dit gymvervoer. Ruwweg kan worden gesteld dat deze kosten 1/3 deel uitmaken van de totale kosten. De bij de Voorjaarsnota opgenomen besparing in het palet van € 35.000 is daarom bijgesteld naar € 23.000.
164
Uitwerking opdrachten Voorjaarsnota Opdrachten investeringen Opdracht 5 – Herijken structuurvisie Voorstel uitwerken, waarin is beschreven hoe de herijking van de structuurvisie wordt aangepakt. Het plan van aanpak voor de herijking van de structuurvisie is in voorbereiding. De herijking van de visie richt zich vooral op het voldoen aan de wettelijke voorschriften vastgelegd in de Wro (Wro-proof maken). Daarbij blijven we de “beheerste groei” als uitgangspunt hanteren. Dit impliceert dat we kiezen voor een kort en bondig proces. Opdracht 6- Projectteam winstgenererende projecten. Stel een projectteam samen met een kort plan om voorstellen te doen voor mogelijkheden met betrekking tot winstgenererende projecten. Aan het toevoegen van projecten en dus bouwprogramma zit een grens. Niet alleen vergt het kapitaal en capaciteit, maar ook is sterk de vraag of het extra bouwprogramma - naast hetgeen dat in de huidige projecten al wordt gerealiseerd/is gepland - in een hoog tempo op de (huidige) markt kan worden weggezet. Gemeentebreed moet daarom in beeld gebracht worden waar en hoeveel behoefte er is aan nieuw en vervangend programma. Ook moet duidelijk worden wat, wanneer en in welk tempo er gerealiseerd moet en kan worden. Aan de hand hiervan zal steeds de keuze gemaakt moeten worden of er nieuw (winstgenererend) project wordt opgestart en of lopende projecten als gevolg daarvan moeten worden bijgestuurd. Het sturen op kwaliteit blijft belangrijk, maar het spanningsveld tussen kwaliteit en geld zal echter (zeker met het oog op deze opdracht) verder onder druk komen te staan. Het is zaak daar de juiste balans in te vinden en onze (minimale) kwaliteitseisen vast te leggen. Kortom bij het oppakken van nieuwe (winstgenererende) projecten zal er gestuurd moeten worden op basis van programmering, fasering, prioritering, kwaliteit en geld. Deze opdracht moet daarom in bredere context (van vooral de structuurvisie) bekeken worden. Gelijktijdig met de noodzakelijke actualisatie van de structuurvisie (en woonvisie) zou een inventarisatie van de mogelijk winstgenererende projecten kunnen worden gemaakt en nader uitgewerkt. In het plan van aanpak voor de actualisatie van de structuurvisie zal dit worden meegenomen. Een afzonderlijke projectgroep wordt om die reden vooralsnog niet ingesteld. Locaties waarvan lopende het proces duidelijk is dat zij winstgevend zouden kunnen zijn en niet in concurrentie zijn met andere al lopende projecten, kunnen uiteraard los van de genoemde actualisatie worden opgepakt.
165
Overzicht bezuinigingen
Bijlage
5. Overzicht bezuinigingen In deze bijlage zijn de in de programmabegroting doorgevoerde bezuinigingen gepresenteerd. Programmahouder:
College
166
Vaststelling
Besluit
VASTSTELLING
K \^\ f\_ A
De programmabegroting wordt als financieel kader beschikbaar gesteld door de gemeenteraad. De programma's zijn uitgewerkt in de productenbegroting die wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Hoogeveen die is gehouden op 4 november 2010
De griffier,
De voorzitter,
1. de Boer
167