Programmabegroting 2012‐2015
11 oktober 2011
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING.................................................................................................................................................. 1
2
FINANCIËLE POSITIE .................................................................................................................................. 5
3
PROGRAMMAPLAN................................................................................................................................. 13 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12
Bestuur.......................................................................................................................................15 Openbare orde en veiligheid .....................................................................................................17 Beheer en leefomgeving ............................................................................................................21 Cultuur .......................................................................................................................................29 Jeugd ..........................................................................................................................................33 Onderwijs...................................................................................................................................35 Sport...........................................................................................................................................41 Participatie, zorg en inkomen ....................................................................................................45 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling...........................................................................................55 Economische ontwikkeling ........................................................................................................65 Dienstverlening ..........................................................................................................................69 Financiën en bedrijfsvoering......................................................................................................73
4
IMPULSEN ............................................................................................................................................... 85
5
PARAGRAFEN .......................................................................................................................................... 89 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
6
Grondbeleid ...............................................................................................................................91 Bedrijfsvoering...........................................................................................................................98 Verbonden partijen..................................................................................................................101 Financiering..............................................................................................................................103 Lokale heffingen.......................................................................................................................106 Weerstandsvermogen..............................................................................................................109 Subsidiebeleid..........................................................................................................................114 Onderhoud kapitaalgoederen..................................................................................................115
INVESTERINGSAGENDA......................................................................................................................... 119 6.1 6.2
Bevolkingsvolgende voorzieningen..........................................................................................122 Actualisatie beschikbare ruimte GIP ........................................................................................126
1
Inleiding
Deze programmabegroting lig in lijn met de voorstellen en afspraken die het college van B&W heeft gemaakt met de Raad bij de bespreking van de Voorjaarsnota. Toen zijn enkele ingrijpende beslissingen genomen die hun weerslag hebben op de jaren 2012‐2015. Bij deze begroting presenteren wij nu ook een MPGA op hoofdlij‐ nen. Dit document omvat een samenhangend pakket aan maatregelen om te komen tot een actuele bijstelling van de grondexploitaties. Op basis van discussie hierover kan een weloverwogen besluit worden genomen. U ontvangt dan bij de Jaarrekening 2011 een geactualiseerd MPGA.
Zwaar economisch tij Dit is een begroting in onzekere tijden, die op diverse beleidsterreinen grote veranderingen inzet. Het versom‐ berde meerjarenperspectief 2012 ‐2015 maakt ons nog meer bewust van de context waarin wij opereren; de consequenties van de mondiale financieel‐economische crisis zijn op gemeentelijk niveau zichtbaar en tastbaar. Dachten we in 2009 nog dat in 2012 de crisis op z’n hoogtepunt zou zijn, vandaag de dag concluderen we dat de scenario’s weer kunnen veranderen. De programmabegroting brengt dus op diverse terreinen de noodzaak van bezuinigen nog scherper in beeld. De economische omstandigheden zijn sinds de bespreking van de Voorjaarsnota niet verbeterd. Dat merken we aan het grotere beroep dat op sociale vangnetten wordt gedaan; de instroom in de bijstand en het beroep op de bijzondere bijstand zijn groter dan geraamd. Ook de teruglopende bouwactiviteiten, hoewel minder sterk dan in vele andere gemeenten in Nederland, zorgt voor minder opbrengsten uit bouwleges en legt een grotere druk op de grondexploitaties. Daarentegen zijn de verwachte inkomsten uit het gemeentefonds bij de start van dit college realistisch ingeschat. De tegenvallers kunnen we gelukkig nog steeds opvangen in onze begroting.
Blijven investeren We zijn nog steeds in staat te investeren in onze stad. We zien dat als bewijs van een gezond begrotingsbeleid. De impulsen op de vitale terreinen van veiligheid, economie en onderwijs blijven overeind. Dit betreft de aan‐ pak van zwakke scholen, het economisch offensief om meer werkgelegenheid te creëren en de impuls om met beter toezicht en handhaving de veiligheid te verbeteren. Daarnaast maken we de keuze om structureel geld te reserveren voor veiligheid in verband met het wegvallen van de zogenaamde ‘Van Montfrans middelen’. Mede dankzij Rijk en provincie kunnen we de komende jaren veel investeren in onze binnenstedelijke bereik‐ baarheid. Er is de komende jaren meer dan €120 miljoen beschikbaar om wegeninfrastructuur voor fietsers, automobilisten en het openbaar vervoer te verbeteren: de Hogering, de Waterlandseweg, een nieuwe verbin‐ ding tussen Nobelhorst en Almere Haven alsmede verbeteringen aan diverse busbanen zijn onderdeel van het VSBA.
Lagere lokale lasten De lokale lasten gaan omlaag. Door de bereidheid van Almeerders het afval goed te scheiden, is het project ‘Mijn afval maakt winst’ in de letterlijke betekenis van het woord zeer succesvol. Dat is niet alleen een verbete‐ ring voor het milieu. Dit resulteert ook in een fikse, reële verlaging van de afvalstoffenheffing.
Inspelen op nieuwe uitdagingen Om de grondexploitaties gezond te maken en te houden ontvangt u een samenhangend pakket aan structurele maatregelen. Mede hierdoor kan een eerder ingestelde risicobuffer deels vrijvallen ten behoeve van de meer‐ jarenbegroting. Dat maakt ons minder afhankelijk van de marktrentes en tegelijkertijd worden deze gelden gereserveerd voor de toekomst. Maar door de veranderende woningmarktomstandigheden is het ook noodza‐ kelijk om extra aandacht te besteden aan kavelverkopen voor huizen en ondernemingen. We kunnen middelen aanwenden om deze voor Almere essentiële overheidstaak te borgen en zelfs door te ontwikkelen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 3
Van woord naar daad Stond 2011 in het teken van voorbereiding en besluitvorming over de bezuinigingen, in 2012 komen wij van voornemens naar uitvoering. Van woord naar daad. De daadwerkelijke realisatie is een belangrijk moment in onze opgave; elke niet gehaalde bezuiniging, resulteert immers in een nieuwe tegenvaller die vervolgens moet worden opgevangen. Dat zou kunnen leiden tot nieuwe bezuinigingsvoorstellen. Het monitoren van de ombui‐ gingen en daarmee het voorkomen van die situatie is een belangrijk speerpunt voor 2012 en de volgende jaren. Vanaf 2012 wordt de Gemeenteraad daar systematisch van op de hoogte gesteld. 2012 wordt een belangrijk overgangsjaar. Dat geldt zeker ook voor de gemeentelijke organisatie. Aan de ene kant is er minder werk als gevolg van bezuinigingen, maar aan de andere kant komt er, bijvoorbeeld met de decentralisatie van rijkstaken, werk naar ons toe. Vanuit goed werkgeverschap ligt de komende jaren de focus om mensen van werk naar werk te begeleiden. Het college vindt het belangrijk om waar mogelijk nieuwe kan‐ sen en nieuw perspectief te bieden aan eigen medewerkers. Het college heeft er vertrouwen in dat door de combinatie van de gemaakte keuzes, de inzet van de medewer‐ kers, de samenwerking met maatschappelijke partners en de steun van de Gemeenteraad, Almere goed door deze zware economische tijden heen komt. Koers bepalen en koers houden is het devies.
pag. 4
Programmabegroting 2012‐2015
2
Financiële positie
Begroting dicht bij actualiteit Zoals afgesproken bij de start van dit college verschijnt de begroting weer als gebruikelijk na de zomer en niet meer in het voorjaar. In dit document bieden wij u een zo actueel mogelijk beeld van de financiële positie van de Gemeente Almere. Dat is van groot belang waar het de ontvangsten van het Rijk betreft. De uitkomsten van de Septembercirculaire zijn vertaald naar de ramingen van het gemeentefonds. Eenzelfde actualiteit geldt voor de ramingen met betrekking tot de Wet Werk en Bijstand. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegen‐ heid heeft op 30 september de budgetten voor 2011 en 2012 gepubliceerd. Ondanks dat kunnen we u niet garanderen dat komend jaar alles volgens deze inzichten verloopt. Daarvoor zijn de ontwikkelingen binnen en buiten de gemeente te onvoorspelbaar. Financiële positie De financiële positie van onze gemeente wordt overschaduwd door gevolgen van de economische crisis. De huizen‐ en kantorenmarkt zit op slot. Dit zien we niet alleen terug bij onze grondexploitaties, maar bijvoorbeeld ook bij de opbrengst uit leges voor omgevingsvergunningen (bouwleges). Deze opbrengst is in twee jaar tijd meer dan gehalveerd: van € 10 miljoen naar ongeveer € 4 miljoen. De economische crisis werkt ook door in het sociaal domein. De uitgaven voor bijstandsverlening zijn enorm opgelopen. In 2011 verwachten wij een tekort van bijna 25% van de gebundelde doeluitkering. Het tekort be‐ draagt € 15 miljoen. Het kabinet heeft een vangnet gecreëerd, waardoor het ‘eigen risico’ van gemeenten be‐ perkt wordt tot 10% van de gebundelde uitkering (circa € 6 miljoen). Dat beperkt het financiële probleem. Maar ook de lasten van de bijzondere bijstand en de uitvoering van de bijstand nemen sterk toe. Dat vindt zijn weerslag in deze begroting. We hebben vanuit de algemene middelen veel moeten inzetten om grondexploitatie en bouwgerelateerde aspecten op te vangen. Daarnaast zijn ook de tekorten op het sociaal domein toegenomen. We zijn er ondanks deze moeilijke omstandigheden in geslaagd om met een sluitende meerjarenbegroting te presenteren. Dit laat echter onverlet dat de marges de komende jaren smal zijn. Nieuwe tegenvallers zullen leiden tot additionele bezuinigingen. Voor de komende jaren is het belangrijk dat de voorgenomen bezuinigingen daadwerkelijk worden gereali‐ seerd. Om dit continu te bewaken en inzichtelijk te maken hebben we een speciale monitor opgezet. Bij de Voorjaarsnota zullen wij hierover voor het eerst rapporteren. Decentralisatie Naast de economische situatie wordt ons financieel perspectief ook sterk bepaald door een aantal omvangrijke decentralisatie operaties. Het rijk gaat de komende jaren taken overhevelen van jeugdzorg en dagbesteding en begeleiding van de AWBZ. Hiermee zijn landelijk honderden miljoenen gemoeid. Het biedt gemeenten kansen voor meer integratie van beleid; maar er kleven ook risico’s aan. De decentralisaties worden immers gecombi‐ neerd met bezuinigingen op de beschikbare budgetten. Hoe de decentralisaties werkelijk gaan uitpakken, zal in de aanloop naar de volgende begroting duidelijker worden. Het college formeert een bestuurlijke stuurgroep om dit proces te begeleiden. Belangrijkste thema’s Hieronder gaan wij nader in op de belangrijkste thema’s van deze begroting: meerjarenperspectief grondexploitaties; perspectief 2011‐2015; lokale heffingen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 7
Meerjarenperspectief grondexploitaties Almere In de Jaarrekening hebben wij u toegezegd dat er deze zomer een integrale herziening zou worden opgesteld van ons meerjarenperspectief Grondexploitatie (MPGA). Gaandeweg dat proces hebben wij geconstateerd dat het beter is uw raad eerst de beleidsbijstellingen expliciet ter besluitvorming voor te leggen. Daarom hebben we nu vooruitlopend op het MPGA een ‘Meerjarenperspectief Grondexploitatie Almere 2011; MPGA op hoofdlijnen’ opgesteld. Hierin zijn de gewijzigde inzichten ten aanzien van afzet, fasering etc. doorge‐ rekend en worden maatregelen voorgesteld om het grondbedrijf gezond te houden. Op basis van dit document kan besluitvorming plaatsvinden en vervolgens worden vertaald naar een nieuw MPGA. In dit hoofdlijnendo‐ cument worden zowel de gevolgen van marktontwikkelingen in beeld gebracht als de bijbehorende oplossings‐ richtingen inclusief financiële consequenties. Het bevat dus inhoudelijk alle ingrediënten die nodig zijn voor adequate besluitvorming. Hieronder gaan wij in op de belangrijkste onderdelen. Voor een meer gedetailleerde toelichting verwijzen wij naar de paragraaf grondbeleid van deze begroting en het MPGA 2011 op hoofdlijnen. In onze ramingen gaan we opnieuw uit van een basisscenario (verwerken we in onze grondexploitatie) en een 0‐scenario (de meest sombere verwachting; hierop baseren we onze buffers). Wij gaan nu cumulatief voor de periode 2011 t/m 2016 uit van de volgende afzet: Tabel 2‐1
was wordt
aantal eenheden
woningen
kantoren (m²)
bedrijven (ha)
13.414
175.113
119
9.000
57.500
54
‐4.414
‐117.613
afname
‐65
Uit deze tabel blijkt dat wij onze verwachtingen ten aanzien van afzet en grondverkoop sterk hebben verlaagd. Dit leidt tot een langere doorlooptijd van de grondexploitatie, hogere rentekosten en hogere plankosten. Daar‐ naast hebben wij ook de waardering van onze gronden bijgesteld. Maatregelen Bovenstaande bijstelling leidt tot een forse verslechtering van de resultaten van onze grondexploitatie. De negatieve grondexploitaties nemen toe van € 42 miljoen naar € 141 miljoen. Om dat alleen al op te vangen zouden wij de financiële buffer in het grondbedrijf moeten verhogen met € 62 miljoen. Om te voorkomen dat hiermee een onbeheersbare situatie ontstaat stellen wij de volgende maatregelen voor: Het verlagen van de rekenrente van 6% naar 5%. Het stopzetten van BTW afdracht vanuit de grondexploitatie aan het GIP. Strategische kostenbeheersing (geen rente bijschrijven op gronden die pas op lange termijn tot ontwikke‐ ling zullen komen. Het gaat hier om een boekwaarde van ongeveer € 100 miljoen, waarop geen rente meer wordt bijgeschreven). Beheersing van plankosten en cashflow management. Vervallen taakstelling van €30 miljoen voor bevolkingsvolgende voorzieningen in Poort. Stimuleringsmaatregelen om grondverkoop te bevorderen. Hierdoor wordt de financiële positie van de grondexploitaties structureel gezonder en robuuster.
pag. 8
Programmabegroting 2012‐2015
Gevolgen voor de algemene middelen Na het doorvoeren van bovenstaande maatregelen is onze grondexploitatie gezond en crisisbestendig. Uiteraard hebben de maatregelen ter versterking van de grondexploitatie nadelige gevolgen voor de structure‐ le ruimte binnen de algemene middelen. Ook in de gemeentebegroting geldt het principe dat een euro maar één keer kan worden uitgegeven. De eerste drie maatregelen leiden tot een afname van deze ruimte met circa € 13 miljoen per jaar. Omdat deze middelen elk jaar incidenteel zijn ingezet (voor éénmalig nieuw beleid, GIP, impulsen of het incidenteel sluitend maken van de begroting), is er geen sprake van een nadeel in het perspec‐ tief. Wel neemt de ruimte om in de komende jaren nieuw beleid door te voeren of om tegenvallers in de alge‐ mene middelen op te vangen af. De financiële marges worden smaller als gevolg van de financieel economische crisis. Tegelijkertijd kan door dit robuuste pakket van maatregelen € 41 miljoen van de eerder gevormde buffer voor risico’s binnen grondexploitatie vrijvallen ten gunste van de algemene middelen. Bovendien zal op de langere termijn de winstgevendheid van het grondbedrijf weer gaan toenemen. We menen dat met de inzet van het totale pakket niet alleen de grondexploitaties gezond zijn, maar, zoals hieronder verder wordt toegelicht, ook de begroting.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 9
Perspectief 2011 ‐ 2015 Actualisatie De afgelopen jaren actualiseerden we bij de najaarsnota zowel de begroting over het lopende jaar, als het per‐ spectief voor het komende begrotingsjaar. Ditzelfde vindt nu ook plaats in deze begroting. De ramingen voor 2011 zijn, op basis van de tweede bedrijfsvoeringrapportage, geactualiseerd. Conform de verordening op de bedrijfsvoering zou u hierover via een aparte raadsbrief moeten worden geïnformeerd. Door dit nu op te nemen in de begroting wordt aan deze informatiebehoefte voldaan. De actualisatie van de begro‐ ting 2011, wordt vervolgens doorgetrokken naar de begroting 2012 – 2015. Onderstaande tabel geeft een beeld van zowel de actualisatie van de lopende begroting als het meerjarenper‐ spectief. Tabel 2‐2
Bedragen x 1 miljoen
actualisatie 2011
2012
2013
begroting 2014
2015
vertrekpunt Voorjaarsnota
0,1
0,0
‐1,1
1,0
‐2,1
restant bestuursopdrachten
0,5
0,1
0,2
1,1
2,3
perspectief na rest bestuursopdrachten
0,5
0,1
‐0,9
2,1
0,2
bijstandverlening
‐2,8
‐4,1
‐5,0
‐3,7
‐3,4
omgevingsvergunningen (bouwleges)
‐1,5
‐1,7
‐0,6
‐0,2
actieplan veiligheid & cameratoezicht
0
‐0,4
‐1,2
‐1,2
‐1,2
Mijn afval maakt winst
2,6
gemeentefonds
0,8
1,2
1,4
0,3
1,3
overig mutaties
1,4
1,3
0,7
0,5
0,9
1,0
‐3,7
‐5,6
‐2,1
perspectief na actualisatie
‐2,1
Zoals hiervoor reeds aangegeven wordt het perspectief in belangrijke mate beïnvloed door de bijstand en de omgevingsvergunningen. Daarnaast leidt ook het wegvallen van de zogenaamde Van Montfrans‐middelen tot een aanzienlijk nadeel. De positieve ontwikkelingen komen in de eerste plaats vanuit het project ‘Mijn afval maakt winst’. Het project blijkt zeer succesvol en leidt in 2011 tot een meeropbrengst van € 2,6 miljoen. Zoals uit de paragraaf lokale heffingen blijkt, willen wij dit voordeel vanaf 2012 teruggeven aan onze inwoners. Daarnaast leidt ook de ac‐ tualisatie van het gemeentefonds tot een beperkte positieve bijstelling van het perspectief. In het programma‐ plan worden alle mutaties afzonderlijk toegelicht. Oplossingen In het verleden werkten wij met een Almeerse begrotingsnorm. Dit komt erop neer dat de lopende begroting (2011) alsmede de begroting voor het eerstkomende jaar (2012) sluitend moet zijn. Voor de jaren daarna von‐ den wij een tekort oplopend tot € 2 miljoen (in 2015) acceptabel. Dit werd mede ingegeven door het feit dat Almere niet speculeerde op verhoging van het acres in het Gemeentefonds; prudent begrotingsbeleid. Door de bezuinigingen van het Rijk zullen de accressen de komende jaren echter beperkt blijven. Bovendien zijn de marges om binnen de algemene middelen problemen op te vangen met incidenteel geld uit rente, BTW of grondexploitatie veel kleiner. Daarom vinden wij op dit moment niet verstandig uit te gaan van een tekort in het perspectief. Derhalve hebben wij maatregelen genomen om te komen met een structureel sluitende begroting. Daarbij wordt de buffer van € 41 miljoen die kan vrijvallen binnen de grondexploitatie duurzaam aangewend. pag. 10
Programmabegroting 2012‐2015
We zetten deze middelen opzij om jaarlijks 5% rente toe te voegen aan onze begroting. Positief neveneffect is dat de begroting hiermee ook minder gevoelig wordt voor renteschommelingen. Een deel van de oplossing zit in het heroverwegen van enkele reserves en voorzieningen. Dit is mede ingegeven doordat de raadsleden bij de behandeling van de Voorjaarsnota aandacht hebben gevraagd voor een nadere doorlichting van de reserves en voorzieningen. Daarnaast wordt het overschot van 2011 ingezet als incidenteel dekkingsmiddel voor de begroting 2012. Verder worden de incidentele tekorten over de jaren 2012 en 2013 afgedekt uit de saldireserve. Hiermee ontstaat het volgende perspectief: Tabel 2‐3
perspectief na actualisatie
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
1,0
‐3,7
‐5,6
‐2,1
‐2,1
2,0
2,0
2,0
‐1,0
1,7
3,6
0,0
0,0
0,0
‐0,1
oplossingen rente buffer € 40 miljoen saldireserve: egaliseren perspectief perspectief
2,0
‐0,1
Begroting 2012 per programma De begroting 2012 geeft hiermee het volgende beeld: Tabel 2‐4
programma
Bedragen x € 1 miljoen
Lasten
Baten
saldo
Bestuur
12,2
0,3
‐11,8
Openbare orde en veiligheid
19,0
2,1
‐16,9
126,9
79,3
‐47,6
19,3
2,6
‐16,8
Beheer en leefomgeving Cultuur Jeugd
6,2
0,7
‐5,5
Onderwijs
42,4
13,6
‐28,8
Sport
12,3
1,9
‐10,4
Participatie, zorg en inkomen
174,2
99,7
‐74,5
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling
192,0
187,5
‐4,5
9,5
5,8
‐3,7
Economische ontwikkeling Dienstverlening
8,5
4,4
‐4,1
34,6
259,3
224,8
657,1
657,1
Financiën en bedrijfsvoering
0,0
Lokale heffingen In het coalitieakkoord is aangegeven dat het college kiest voor kostendekkende tarieven en een trendmatige belastingverhoging. Daarnaast wordt vastgehouden aan de afspraken vanuit de vorige raadsperiode ten aan‐ zien van het jaarlijks verhogen van de OZB met 1% ter dekking van de kosten voor het beheer en onderhoud en het vormen van een adequate reserve voor onderhoud van ons rioolstelsel. Voor 2012 gaan wij uit van een verhoging van onze belastingen en tarieven van 2% in verband met inflatiecor‐ rectie. Daarnaast is, in het kader van de bezuinigingen, bij de Voorjaarsnota besloten om dat deel van de kos‐ ten van het beheer en onderhoud dat verband houdt met herstraten als gevolg van rioolonderhoud, in het tarief te verdisconteren. Programmabegroting 2012‐2015
pag. 11
Bij de afvalstoffenheffing wordt de opbrengst van ‘Mijn afval maakt winst’ geheel terug gegeven aan onze in‐ woners. Zonder inflatiecorrectie leidt dit tot een verlaging van de heffing met € 30,‐ per huishouden, een spec‐ taculair resultaat. Dit leidt tot de volgende aanpassing van onze belangrijkste belastingen en heffingen: Tabel 2‐5
procentuele aanpassing
OZB
afvalstoffenheffing
rioolheffing
+4,63%
‐7,07%
+11,79%
totaal
€ 7,15
€ ‐23,62
€ 12,40
€ ‐4,07
€ ‐23,62
€ ‐23,62
effect op het tarief bij een woning van € 200.000 eigenaar /bewoner huurder
Dit betekent dat voor huurders de lokale lasten fors gaan afnemen. Voor de eigenaren/bewoners van de wo‐ ningen is er een gematigde daling of geringe stijging (afhankelijk van de waarde van de woning). De tariefontwikkeling is fors lager dan de inflatie, dat is dus een reële lastenverlichting. Dit is goed nieuws voor de inwoners van Almere, zeker in deze tijd nu de koopkracht onder druk staat.
pag. 12
Programmabegroting 2012‐2015
3
Programmaplan
3.1 Bestuur grafiek 1 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
12,2
632,1
Ambitie Een goed functionerend bestuur Met het coalitieakkoord hebben wij voor een duidelijk andere opstelling in de stad gekozen. In voorgaande decennia groeide Almere explosief. Dit bracht met zich mee: een continue toename van financiële middelen, een op productiegerichte gemeentelijke organisatie en veel aandacht voor nieuwe ontwikkelingen. Met de huidige omvang van Almere in het huidig economisch tijdsgewricht past louter focus op groei niet, gaat het vooral om het zorgvuldig begeleiden van de doorontwikkeling. Dit betekent dat méér partijen dan voorheen ‐ ook financieel ‐ gaan bijdragen. Door te zoeken naar bundeling van krachten, kan de inzet voor de stad mogelijk gelijk blijven ondanks de vanwege het economische klimaat dalende budgetten per partij. De doorontwikkeling van de stad vertaalt zich vooral in doorontwikkeling van de aandacht van het bestuur voor de inwoners en bedrijven in de diverse stadsdelen. Via een permanente, inhoudelijke dialoog zoeken wij naar het beste voor de stad en gedeelde belangen daarin. Wij zetten maximaal in op participatie en betrokkenheid aan de voorkant van processen, zonder langdurige heroverwegingen achteraf. Transparantie en gerichte com‐ municatie staan centraal. Daarom geven wij uitvoering aan het contactwethouderschap. Zo willen wij de eigen kracht van de samenleving benadrukken en versterken in overleg met bewoners, bedrijven en organisaties in de wijken.
Speerpunten Van woord naar daad In het komende begrotingsjaar staat de uitvoering van de besluiten uit de Voorjaarsnota 2012‐2015 centraal. Deze overgang van voornemens naar uitvoering, van woord naar daad, is een belangrijk moment in onze opga‐ ve; elke niet gehaalde bezuiniging, resulteert immers in een tegenvaller die vervolgens moet worden opgevan‐ gen. Dat zou kunnen leiden tot nieuwe bezuinigingsvoorstellen. Het monitoren van de daadwerkelijke realisatie van de ombuigingen en daarmee het voorkomen van die situatie is een belangrijk speerpunt voor 2012 en de volgende jaren. Inhoudelijke realisatie van ombuigingsvoorstellen is verwoord in alle programma's van deze programmabegroting. Het monitoren verloopt via de portefeuilles, de overkoepelende bestuurlijke verant‐ woordelijkheid volgen wij via de bezuinigingsmonitor.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 15
Wij realiseren ons dat de beoogde ombuigingen impact hebben op de samenleving en in belangrijke mate al‐ leen tot stand komen in nauwe samenwerking met de verschillende maatschappelijke partners. Dit willen wij bereiken door verder te gaan op de reeds ingeslagen weg van permanente inhoudelijke dialoog, participatie, betrokkenheid en transparantie. Tegelijkertijd nemen wij onze verantwoordelijkheid in de realisatie van de gemaakte keuzes. Wij hebben voor de realisatie van de ombuigingen een overkoepelende bestuurlijke verant‐ woordelijkheid over alle portefeuilles heen. Daar staan wij voor, daar zijn wij op aanspreekbaar. 'Moderne samenleving' In de gemaakte keuzes vanuit de ombuigingsopgave en een veranderende samenleving is een herijking en ver‐ andering van onze rol opgenomen. De principes als eigen kracht en actief burgerschap zijn onderdeel van de rolverandering van de moderne lokale overheid. De praktijk in Almere leert dat deze verandering ook nieuwe inzichten en opbrengsten leveren. Er bestaan waardevolle initiatieven, zoals de Vereniging Almere Buiten met een nieuwsbrief voor alle buitenaren en het platform Filmwijk dat met regelmaat activiteiten organiseert voor de wijkbewoners. Dit laat zien dat daar waar de overheid ruimte geeft en politici de neiging onderdrukken de overheid in te zetten voor ieder maatschappelijk vraagstuk, onze inwoners en partners het initiatief pakken. Mensen maken immers de stad – zelf! In 2012 wordt deze stijl van besturen verder verfijnd en aangemoedigd. Permanente dialoog Dit geldt ook voor de invulling permanente inhoudelijke dialoog. Wij organiseren blijvend de themagerichte 'contactavonden' in alle stadsdelen en geven invulling aan het contactwethouderschap per stadsdeel. Stond 2011 in het teken van een introductie van het contactwethouderschap, in 2012 sluiten wij meer aan op de agenda's van de actieve partners en inwoners van het stadsdeel.
Wat mag het kosten? Tabel 3‐1
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
lasten
‐12.610
‐12.163
‐11.754
‐11.459
‐11.254
baten
576
326
saldo
‐12.034
‐11.837
‐11.754
‐11.459
‐11.254
Er zijn geen mutaties binnen dit programma. Inzet op de speerpunten vindt plaats binnen de reguliere begrotingsbudgetten voor dit programma en de daarop toegepaste bezuinigingsopgave.
pag. 16
Programmabegroting 2012‐2015
3.2 Openbare orde en veiligheid grafiek 2 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
18,0
632 1
Ambitie Een veilig Almere Onze ambitie is een veilig Almere. Om dit te bereiken hebben wij speerpunten geformuleerd die vastgelegd zijn in ons integraal veiligheidsbeleid, het Actieprogramma Veiligheid 2010‐2014. Wij willen dat inwoners in Almere veilig kunnen wonen, werken en leven. Verder dient het gevoel van veiligheid verbeterd te worden. Dit kan alleen door aanhoudende gezamenlijke inspanningen van alle partners in de stad. De gemeente voert de regie op veiligheid. Doel van de inspanningen is dat aan het eind van de periode 2010‐2014 geweld, criminaliteit en overlast met 15% is gedaald en de inwoners het rapportcijfer voor veiligheid verhogen van een 6,6 naar een 7,0. De inzet van instanties zoals politie en OM, maatschappelijke partners, het bedrijfsleven en niet in de laats‐ te plaats onze inwoners is essentieel om deze doelen te bereiken.
Speerpunten Binnen het Actieprogramma Veiligheid 2010‐2014 is een vijftal thema's opgenomen. Binnen die thema's spelen partnership en actief burgerschap een belangrijke rol. Veilige woon‐, werk‐ en leefomgeving De focus ligt op het terugdringen van overlast en vandalisme in de openbare ruimte, meer veiligheid in het openbaar vervoer, minder fietsendiefstal en minder overlast van alcohol en drugs. Door extra toezichthou‐ ders/buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) zichtbaar en probleemgericht in te zetten vergroten wij de objectieve en de subjectieve veiligheid. Ondermeer met behulp van de bestuurlijke strafbeschikking kunnen deze functionarissen optreden tegen overlast en verloedering. Door inzet van de keurmerken Veilig Wonen en Veilig Ondernemen zetten wij in op het verlagen van de woning‐ en bedrijfsinbraken. 'Hotspots' worden inte‐ graal aangepakt, waarbij vanuit leefbaarheid aansluiting wordt gezocht bij de integrale wijkaanpak en de 'agenda voor de stad'. Geweld De aanpak van de problematiek rond geweld concentreert zich rond huiselijk geweld, overval en straatroof en uitgaansgeweld. Bij het terugdringen van huiselijk geweld wordt gebruik gemaakt van het instrument 'tijdelijk huisverbod'. Wij zetten cameratoezicht in voor een veilige openbare ruimte. Samen met horeca en politie wer‐ ken wij verder aan het keurmerk Veilig Uitgaan en via voorlichting en preventie gaan wij de toegenomen straat‐ roven tegen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 17
Jeugd en veiligheid De aanpak van jeugdoverlast concentreert zich op jongeren die overlast op straat of in de buurt veroorzaken, op jeugdigen die dreigen af te glijden naar criminaliteit, jongeren die al meerdere malen crimineel gedrag heb‐ ben vertoond en ook op jongeren die zelf regelmatig slachtoffer zijn van overlast en/of geweld. Er vindt syner‐ gie plaats met het gemeentelijk jeugdbeleid. Het Veiligheidshuis, de Jeugd Interventie Team's, straatcoaches en gezinsmanagers vervullen hierbij een belangrijke rol. Bestuurlijke aanpak en overige aandachtsvelden De bestuurlijke aanpak richt zich in brede zin op de effectieve bestrijding van de (georganiseerde) criminaliteit, zowel lokaal als regionaal, waarbij de strafrechtelijke opsporing en vervolging aansluiten op preventieve en bestuurlijke handhavende maatregelen. Het terugdringen van recidive door 24+ is hiervan een voorbeeld. Ook zetten wij onze succesvolle hennepaanpak voort, wordt herijking van het prostitutiebeleid voorbereid en wor‐ den bestuurlijke instrumenten als de wet BIBOB (Bevordering Integriteitbeoordeling Openbaar Bestuur), het RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum) en gebieds‐ en alcoholverboden ingezet. Crisisbeheersing en rampenbestrijding Via een gemeenschappelijke regeling hebben wij de organisatie van de crisisbeheersing en rampenbestrijding en de brandweerzorg bij de Veiligheidsregio Flevoland ondergebracht. Door middel van ondermeer opleiden, trainen en oefenen bereiden wij ons voor op een onverhoopte ramp of crisis. Binnen de lokale brandweerzorg staat het verder verbeteren van de opkomsttijden centraal. In dat kader wordt, mede in relatie tot de groei van de stad, de brandweerpost Haven in 2014 verplaatst naar een nieuw te bouwen kazerne aan de Veluwsekant. Samenvattend Wij communiceren structureel en genuanceerd over onze maatregelen en resultaten. In het kader van burger‐ participatie wordt Burgernet geïntroduceerd en een pilot 'signal crime‐aanpak' gestart. Een vroegtijdige aanpak van veelvoorkomende criminaliteit, overlast en vormen van asociaal gedrag kan een effectieve bijdrage leveren aan het veilig en leefbaar houden of te maken van wijken. Politie en gemeente moeten daarin nauw samen‐ werken met bewoners van die buurten. De pilot wordt gehouden in het Europakwartier in Poort. In het bewaken van deze thema's is een belangrijke rol weggelegd voor de Stuurgroep Veiligheid, de driehoek en de vijfhoek. De Raad wordt halfjaarlijks geïnformeerd over de voortgang van het actieprogramma en jaar‐ lijks over het herijken van de acties op stadsbreed‐ of gebiedsniveau. Verder vindt dit najaar een nieuwe veilig‐ heidsmonitor plaats, op gebiedsniveau.
pag. 18
Programmabegroting 2012‐2015
Wat mag het kosten? Tabel 3‐2
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
lasten
‐20.144
‐17.985
‐16.691
‐16.279
‐16.645
baten
712
1.587
367
317
317
saldo
‐19.432
‐16.398
‐16.324
‐15.962
‐16.328
actieprogramma veiligheid en cameratoezicht
‐425
‐1.200
‐1.200
impuls veiligheid
‐600
dekking impuls
600
‐50
‐50
‐50
‐50
‐50
‐19.482
‐16.873
‐17.574
‐17.212
‐17.578
mutaties
terugdraaien inkomsten cameratoezicht saldo
‐1.200
Actieprogramma veiligheid en cameratoezicht Veiligheid is een speerpunt voor deze collegeperiode. In het Actieprogramma Veiligheid 2010‐2014 hebben we onze ambitie uitgesproken: het verbeteren van de veiligheidsbeleving door herkenbaar en snel op te treden tegen criminaliteit en overlast. Tot nu toe werden onze maatregelen gefinancierd vanuit incidentele rijksmidde‐ len. Deze ‘Van Montfransmiddelen’ (€ 2,1 miljoen per jaar) vallen vanaf 2012 weg. Onze ambitie verdient een structurele financiering. Daarom hebben we de benodigde middelen binnen onze eigen begroting voor de lan‐ gere termijn vastgelegd. Zeker in een tijd van bezuiniging geven we daarmee een duidelijk signaal af aan de bewoners en onze partners. Voor 2012 stellen wij € 425.000 extra beschikbaar. Het restant wordt afgedekt uit de reserve Veiligheid. Struc‐ tureel wordt € 1,2 miljoen beschikbaar gesteld. Hierbij gaan we er vanuit dat de aanbesteding van het camera‐ toezicht een besparing van € 350.000 zal opleveren. De beschikbare middelen worden als volgt ingezet: Tabel 3‐3
Bedragen x € 1.000
straatcoaches en gezinsmanagers
600
veiligheidshuis
200
vandalisme bestrijding
150
cameratoezicht Buiten en Stadscentrum
800
totale uitgaven af: structurele dekking cameratoezicht
1.750 ‐550
totaal
1.200
Impuls veiligheid In 2012 bestaat het voornemen, vooruitlopend op de vorming van het toezichtsbedrijf, € 0,5 miljoen in te zet‐ ten voor extra toezicht in de wijken en buurten. Mede ter ondersteuning van de uitvoering van de doelen uit het Actieprogramma Veiligheid willen wij de extra toezichthouders/buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) zichtbaar en probleemgericht inzetten met als doel het vergroten van de objectieve en de subjectieve veiligheid. Ondermeer met behulp van de bestuurlijke strafbeschikking kunnen deze functionarissen optreden tegen overlast en verloedering. Voorts is het de bedoeling € 0,1 miljoen in te zetten voor de pilot ‘signal crime‐aanpak’. Een vroegtijdige aan‐ pak van veelvoorkomende criminaliteit, overlast en vormen van asociaal gedrag kan een effectieve bijdrage leveren aan het veilig en leefbaar houden of te maken van wijken. Politie en gemeente moeten daarin nauw samenwerken met bewoners van die buurten. De pilot wordt gehouden in het Europakwartier in Poort. Programmabegroting 2012‐2015
pag. 19
Terugdraaien inkomsten Cameratoezicht De begroting van het cameratoezicht gaat uit van € 50.000 aan opbrengsten uit het verhalen van schade bij veroorzakers. In praktijk worden deze opbrengsten direct gebruikt om de schadekosten te compenseren en komen ze niet als inkomsten binnen bij cameratoezicht. Dit werd tot op heden bij de programmarekening ver‐ werkt. Door het bedrag verhaal schade uit het perspectief te halen maken wij de begroting meer realistisch.
pag. 20
Programmabegroting 2012‐2015
3.3 Beheer en leefomgeving grafiek 3 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
127,8
632,1
Ambitie Almere staat voor ruimte, groen en water. Deze elementen vormen een stabiele basis voor de inwoners, be‐ drijven en organisaties van onze stad. Ondanks dat het huidige financiële klimaat ons dwingt tot het maken van ingrijpende keuzes, willen wij de kwaliteit hiervan waarborgen. Een gezonde leefomgeving vraagt om goed en gedegen beheer. Hier staan wij niet alleen voor, wij hebben juist de inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners van Almere nodig. Zij zijn de ogen en oren in onze wijken. Niet voor niets hebben wij in het coalitieakkoord aangegeven dat wij de verbinding zoeken met de mensen in de stad om hen – waar mogelijk – te helpen hun ideeën in de eigen wijk te realiseren. Hierbij staat het activeren en stimuleren van inwoners en ondernemers centraal.
Speerpunten Gebiedsgericht werken Het goede, gedegen beheer en het activeren en stimuleren van inwoners en ondernemers komen samen in de verschillende wijken en gebieden. Daar liggen de concrete opgaven in het voorkomen of wegwerken van kwetsbaarheden. Daar ook ontstaan de kansen die verzilverd kunnen worden. Aandacht hiervoor staat centraal in het gebiedsgericht werken. Wij hebben oog voor initiatieven 'van onderop' en geven meer ruimte aan de intrinsieke kracht die in de Almeerse samenleving schuilt. Wij werken daarom met diverse partijen aan een dynamische werkagenda van de stad. Centraal in deze agenda staat het werken aan vitale wijken. Elke wijk heeft zijn eigen dynamiek en mogelijkhe‐ den. De alledaagse werkelijkheid met kansen, irritaties en kleinere en grotere ongemakken vormt de input voor ons denken en handelen. Samen met de bewoners, ondernemers en stedelijke partners, en met een brede scope (veiligheid, sociaal, economisch, cultureel), geven wij de ruimte aan en stimuleren wij de natuurlijke vernieuwing van gebieden. Op die manier vergroten wij de mogelijkheden van sociale stijging. In de werkagenda gaat speciale aandacht uit naar het anders samenwerken met inzet van talenten (WMO meets WWB) en naar specifieke knooppunten in de stad (waaronder centrumgebieden). De Integrale Wijkaan‐ pak in De Wierden, Bouwmeesterbuurt en Stedenwijk ronden wij af met een evaluatie en nieuwe samenwer‐ kingsovereenkomsten. De (leer)ervaringen hieruit zetten wij via leefbaarheidsaanpakken en WijkActiePlannen in op specifieke locaties in de stad en/of voor specifieke doelgroepen. Op die manier bundelen wij ervaringen en instrumenten uit het anders werken en de Integrale Wijkaanpakken, zoals de activeringscentra, het (zelf)beheer, de achter de voordeur‐aanpak, de bewoners‐ en buurtinitiatieven en het combineren van fysieke verbetering met sociale activering/stijging.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 21
De Almeerder houdt zijn eigen straatje schoon Bij de Voorjaarsnota is gekozen voor de bezuinigingsmaatregel 'de Almeerder houdt zijn eigen straatje schoon'. Dit betekent dat wij als gemeente kiezen voor een sober kwaliteitsniveau van het schoonhouden en het dage‐ lijks onderhoud in de stad, en dat we de inwoners stimuleren tot het nemen van eigen initiatief in aanvulling daarop, variërend van het doen van meldingen tot zelf actief bezig zijn in de openbare ruimte. De insteek was aanvankelijk dit te bereiken met extra inzet op toezicht en handhaving, om zo burgers en be‐ drijven aan te spreken op hun gedrag en verantwoordelijkheid. Ingegeven door de bespreking hiervan bij de Voorjaarsnota kiezen wij nu voor een andere insteek, namelijk burgers en bedrijven verleiden hun verantwoor‐ delijkheid te nemen. Dit leidt tot een inzet op communicatie en participatie, in plaats van extra inzet op toe‐ zicht en handhaving. In interactie met gemeentelijke opdrachtgevers en toezichthouders kunnen op maat aan‐ vullende werkzaamheden worden verricht, passend bij de buurt of de mate van eigen inzet. Hiermee geven wij vorm aan de in het coalitieakkoord aangegeven koers voor actief burgerschap.
pag. 22
Programmabegroting 2012‐2015
Wat mag het kosten? Tabel 3‐4
Bedragen x € 1.000
omschrijving
2011
2012
2013
2014
2015
lasten
‐134.822
‐127.846
‐125.991
‐123.584
‐123.103
baten
87.263
80.957
82.599
83.358
84.217
saldo
‐47.559
‐46.889
‐43.392
‐40.226
‐38.886
2.625
2.270
2.270
2.270
2.270
teruggeven aan de burger
‐2.270
‐2.270
‐2.270
‐2.270
actualisatie parkeerexploitatie
0
1.032
381
‐73
224
bewaakt fietsparkeren inclusief besparingsmaatregelen
‐175
fonds bestaande stad
‐500
dekking fonds bestaande stad uit diverse reserves
500
mutaties opbrengst restafval, 'Mijn afval maakt winst'
onderzoek naar functioneren OAT besparingsmogelijkheden verlagen beheersnorm verdere invulling bezuiniging 10% bestuursopdracht beheer wabo vergunningen (vroegere bouwleges) reclame‐inkomsten inclusief maatregelen saldo
0
0
0
0
58
127
201
281
374
600
600
‐1.500
‐1.660
‐550
‐200
0
‐276
0
0
0
0
‐46.652
‐47.565
‐43.360
‐39.618
‐37.688
Mijn afval maakt winst Het project “Mijn afval maakt winst” blijkt zeer succesvol. Uit onderstaande grafiek blijkt dat de doelstellingen in afvalsoorten per huishouden van fase 1 in het eerste kwartaal van 2011 vrijwel geheel zijn gerealiseerd. Grafiek 3‐5
% realisatie doelstelling
100% 80% 60% 40% 20% 0% pl a s ti c
pa pi er
res ta fva l
bi oa fva l
texti el
gla s
s noei a fva l op perrons
Het succes vertaalt zich ook financieel: Over 2011 is sprake van lagere lasten als gevolg van efficiëntere inzet van mens en materieel en minder restafval. Voor 2012 verwachten we een besparing van circa € 0,9 miljoen. De baten zijn hoger door hogere grondstoffenprijzen en grotere hoeveelheden grondstoffen. Voor 2012 verwachten wij een voordeel van € 1,3 miljoen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 23
De geringe hoeveelheid restafval, alsmede de hogere hoeveelheid grondstoffen is te danken aan het succes van ‘Mijn afval maakt winst’. Conform bestendige gedragslijn stellen wij voor het resultaat van 2011 te betrekken bij de jaarrekening. Het verwachte voordeel geven wij terug aan de inwoners in de vorm van een verlaging van de afvalstoffenheffing. Dit komt neer op een extra verlaging van € 30,‐. Actualisatie parkeerexploitatie Het positieve resultaat van de parkeerexploitatie is veroorzaakt door een herziening van afschrijvingstermijnen en een hogere onttrekking uit de egalisatiereserve parkeren in 2012. Tabel 3‐6
Bedragen x € 1.000
2012
2013
2014
2015
aanpassing afschrijvingstermijnen
399
381
‐73
224
hogere onttrekking egalisatiereserve parkeren
633
1.032
381
‐73
224
Bewaakt fietsparkeren inclusief besparingsmaatregelen Op dit moment wordt het fietsparkeren betaald uit de parkeerexploitatie. Om te komen tot een in 2015 slui‐ tende parkeerexploitatie was bij de Voorjaarsnota 2012‐2015 voorgesteld het toezicht door medewerkers van SVA om te zetten in een vorm van cameratoezicht. De raad heeft per motie aangegeven dat er ‐ in één of ande‐ re vorm ‐ toch gratis en door mensen bewaakt fietsparkeren moet blijven. Naar aanleiding van die motie is gesproken met betrokken en belanghebbende partijen (OVSA, Fietsersbond en SVA). Deze partijen hebben begrip voor het beperken van de uitgaven met betrekking tot fietsparkeren, maar beschouwen het gratis en bewaakt fietsparkeren als een uiterst belangrijk onderdeel in het functioneren van het stadscentrum. Andere organisatievormen leveren in hun ogen ‐ in ieder geval op korte termijn ‐ geen forse besparingen op; ook in hun ogen bestaan de scenario's vooral uit een gedifferentieerd aanbod (bewaakt / niet bewaakt, openingstij‐ den etc.). Op basis van deze gesprekken en uw wens om gratis en bewaakt fietsparkeren te handhaven hebben wij een aantal mogelijkheden op een rij gezet, zoals verwoord in de raadsbrief van begin oktober 2011. Ten behoeve van een sluitend perspectief hebben wij gekozen voor: 1. het reduceren van de kosten met € 360.000 per jaar. Wij zien mogelijkheden om met maatregelen te ko‐ men welke de kosten kunnen beperken tot 50% van het totale budget. Voorbeelden zijn het beter af‐ stemmen van de vraag naar fietsparkeren op het aanbod (zomer/winter, openstellingtijden) en differentië‐ ren van het aanbod en de daarbij behorende beheersvorm. Voorstel is om deze denkrichting ‐ na overleg met de raad ‐ te bespreken met OVSA en fietsersbond, en ruimte te bieden aan alternatieve scenario's, mits passend binnen het dan beschikbare budget. Streven is definitieve besluitvorming in december, en in‐ voering per maart 2012. 2. een verhoging van de opbrengst uit de parkeertarieven met € 360.000 per jaar. Hoewel de precieze uit‐ werking nog moet plaatsvinden gaan wij uit van een aanvullende stijging van de parkeertarieven van onge‐ veer 6%. Fonds bestaande stad Vanaf 2013 daalt de toevoeging aan het fonds bestaande stad tot het structurele bedrag van € 640.000. Om te voorkomen dat er onvoldoende budget is voor initiatieven van buiten, hebben wij vanuit de reserve wijkbud‐ getten en de reserve Omkleuring kleinschalige winkeltjes, € 500.000 toegevoegd aan het fonds bestaande stad.
pag. 24
Programmabegroting 2012‐2015
Bestedingsplan 2012 en 2013 Conform de gemaakte afspraken leggen wij hierbij het bestedingsplan van het fonds bestaande stad voor 2012 en 2013 aan u voor: Tabel 3‐7
Bedragen x € 1.000
stad incl. centrum
2012
bestedingplan:
2013
buiten 2012
haven 2013
2012
totaal 2013
2012
2013
uitvoeringsplannen
400
268
300
201
100
67
800
536
wijkaanpakken
200
134
200
134
200
134
600
402
ad hoc
100
67
100
67
100
67
300
201
700
469
600
402
400
268
1.700
1.140
totaal
Onderzoek naar functioneren OAT In de Voorjaarsnota 2012‐2015 hebben we aangekondigd onderzoek te doen naar het functioneren van het OAT (Ondergrond Afval Transportsysteem) en de daarmee samenhangende structurele dekking van het systeem. Een extern onderzoeksbureau heeft een analyse gemaakt van de totstandkoming van het OAT en de wijze waarop de gemeente in de jaren daarna is omgegaan met de organisatorische inrichting en het verwerken van de eerste weeffouten. Duidelijk is dat keuzes zijn gemaakt en veronderstellingen zijn gehanteerd in de aanloop naar het OAT, die op dit moment niet meer realistisch worden geacht. De conclusie is, dat er de komende jaren structureel een tekort op de exploitatie is van € 0,4 miljoen, bij ongewijzigd beleid. Bij de Voorjaarsnota komen wij met een voorstel hoe wij het verwachte tekort zullen terugdringen. Besparingsmogelijkheden verlagen beheersnorm De uitwerking van de bestuursopdracht beheer heeft geleid tot een beperking van het onderhoudsniveau in de huidige stad. Dit principe kan ook worden toegepast in de nog te realiseren gebieden. De daarmee bespaarde kosten kunnen worden ingezet voor een gedeeltelijke invulling van de aanvullende besparingsopgave beheer. Om deze reden verlagen wij de onderhoudsnorm per woning voor de nog te realiseren gebieden naar € 495 euro per woning (is oorspronkelijk € 550). Daarnaast zijn verdergaande keuzes denkbaar in het in eigen beheer geven van de openbare ruimte aan burgers en bedrijven. De aanpak in Nobelhorst (Participatieonderneming) is daarvan een voorbeeld. Verdere invulling bezuiniging 10% bestuursopdracht beheer Voor het beheer en onderhoud is aanvankelijk binnen de perspectiefperiode voor € 5,325 miljoen aan bezuini‐ gingen geconcretiseerd. De totale besparingsopgave bedraagt echter gehandhaafd € 5,94 miljoen, zo mogelijk te realiseren binnen de perspectiefperiode. Er wordt nu een besparingsvoorstel gedaan voor de ontbrekende € 0,6 miljoen. Voorgesteld wordt te besparen op het groot onderhoud van de hoofdinfrastructuur. Dit zal op termijn kunnen leiden tot minder kwaliteit. De veiligheid zal niet in het geding komen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 25
Wabo vergunningen In onderstaande grafiek geven wij een overzicht van de werkelijke resultaten over de jaren 2008 t/m 2010 en de actuele verwachtingen voor de perspectiefperiode. Grafiek 3‐8
Bedragen x € 1 miljoen
12 10 8
baten 6
lasten
4 2 0 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Ten opzichte van 2008 (situatie voor de crisis) zijn de opbrengsten in 2011 met € 4,9 miljoen (51%) afgenomen. De kosten zijn gereduceerd met € 1,4 miljoen (15%). Om de uitvoering weer kostendekkend te maken willen wij de volgende korte en lange termijn maatregelen nemen. Voor 2012 stellen wij voor het vaste percentage van 2,32% over de bouwsom te verhogen naar 2,5%. In een landelijk onderzoek van de Vereniging Eigen Huis komt dit percentage naar voren als gemiddelde bij een bouw‐ som van € 130.000. De verhoging naar dit percentage leidt tot een structurele meeropbrengst van € 0,6 mil‐ joen. Voor de langere termijn stellen wij voor een gemiddeld bedrag te bezuinigen van circa € 1 miljoen. Voor 2013 bedraagt de bezuiniging € 1,2 miljoen; 2014 € 1 miljoen en 2015 € 0,8 miljoen. Bij de Voorjaarsnota komen wij met voorstellen over onder meer tariefsdifferentiatie, het verlagen van het toetsingsniveau van kleine bouwwerken en de uitbesteding van toetsing aan gecertificeerde bureaus, dan wel andersoortige aanvullende maatregelen, zodanig dat de uitvoering vanaf 2015 weer kostendekkend kan functi‐ oneren. Reclame‐inkomsten inclusief maatregelen Een oude taakstelling uit 2007 op de reclametender is niet volledig gerealiseerd. In 2011 wordt het ontstane tekort van € 276.000 ten laste van het perspectief gebracht. Vanaf 2012 gaan wij het tekort besparen binnen het programma Beheer en leefomgeving. Dit onderwerp wordt toegevoegd aan de bezuinigingsmonitor. Het tekort kan opgelost wordt door de kosten te verlagen en/of de reclame‐inkomsten te verhogen. Dit laatste kan door de Mupi’s met stadsplattegronden bij de toegangswegen in de hele stad en centrum onder te brengen in het contract.
pag. 26
Programmabegroting 2012‐2015
Bestuursopdracht Vastgoed In de Voorjaarsnota 2012‐2015 hebben wij gemeld dat de bestuursopdracht Vastgoed nader uitgewerkt moest worden. Deze uitwerking heeft er nu toe geleid dat het vastgoedvraagstuk is opgedeeld in een aantal deel‐ vraagstukken waarbij helder in kaart is gebracht hoe de financieringsproblematiek in elkaar zit. Helder is ge‐ maakt hoe de relatie tussen het vastgoedbedrijf, beleidsdiensten en huurders van de gemeentelijke panden is geregeld. Per gemeentelijk pand kan dit verschillen. Deze relaties zijn met name te vinden tussen het vast‐ goedbedrijf en respectievelijk cultuur, welzijn, onderwijs en sport. De verdere uitdieping van deze achtergronden pakken we verder op in bestuurlijke duo's, de portefeuillehou‐ der vastgoed met de betreffende vakwethouder. Bij de Voorjaarsnota 2013 e.v. komen we met een uitgewerkt voorstel voor het geheel.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 27
3.4 Cultuur grafiek 4 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
19,3
632,1
Ambitie Cultuur is een belangrijke vrijetijdsbesteding voor Almeerders. Uit onderzoek blijkt dat Almeerders in 2010 weer meer aan cultuur hebben gedaan. Almeerders geven aan dat ze bepaalde cultuurvoorzieningen missen. Parallel hieraan is in 2011 het aantal cultuurbezoeken buiten de eigen stad toegenomen. Dat zijn redenen om de uitvoering van de cultuurnota 2009‐2012 'Stad met verbeelding' voort te zetten. Het geformuleerde cul‐ tuurbeleid is gericht op ‘Het realiseren van een zo volledig mogelijk cultuuraanbod dat past bij de omvang van de stad. Met dit aanbod dragen wij bij aan de hechte, leefbare samenleving en versterken we de identiteit van de stad’. Deze ambitie is in onze huidige cultuurnota vertaald naar 34 maatregelen op verschillende niveaus, waarvan er 20 ook in 2012 zijn gepland. Van de 34 maatregelen zijn er 9 gericht op het versterken van cultuur in de eigen woonomgeving, 21 maatregelen zijn gericht op versterken van cultuur op het stedelijk niveau, en 4 maatrege‐ len hebben als doel de (boven)regionale profilering van cultuur uit Almere.
Speerpunten De eigen woonomgeving In het coalitieakkoord bevestigden wij de ambities uit de huidige cultuurnota: wij willen wijkgericht werken met aandacht voor cultuur als bindend element in de samenleving en inzetten op een laagdrempelig aanbod in de wijken en ondanks korting op de budgetten willen wij zoveel mogelijk de bestaande culturele infrastructuur in stand houden. Centraal hierin staat de kanteling van de kunsteducatie in de stad. Maatregel 22 van de cultuur‐ nota behelst nieuwe afspraken met kunstencentrum De Kunstlinie over zijn rol in een veranderende markt van kunsteducatie. Het kunstencentrum heeft opdracht gekregen een plan te maken ter invulling van deze nieuwe afspraken. Dit gaat over meer dan alleen de organisatie van het kunstencentrum. Het betreft ook talentontwik‐ keling op cultuurgebied, zowel binnen het schoolcurriculum als daarbuiten. De focus ligt op de wijken, waar‐ mee wij invulling geven aan het coalitieakkoord. De uitwerking van de bestuursopdracht heeft deze opdracht nadere richting gegeven. Op basis van besluitvorming over dit plan eind 2011, wordt de kunsteducatie in Alme‐ re in de periode 2012‐2015 anders ingericht.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 29
Het stedelijk niveau Almere heeft een prille culturele infrastructuur, terwijl uit onderzoek blijkt dat de Almeerders graag en veel aan cultuur doen. Het cultuurparticipatieonderzoek 2011 laat zien dat 92% van de Almeerders voorstellingen of exposities bezocht (was in 2008 nog 83%) en 52 % zelf actief culturele activiteiten beoefende (dit bedroeg in 2008 41%). In het Integraal Afspraken Kader (IAK) is afgesproken om onze culturele infrastructuur te versterken en uit te brei‐ den (werktitel Cultuur 2.0). Om dit te realiseren stellen wij in 2011 een conceptvisie op over cultuur in relatie tot de groei van de stad. Eind 2011 wordt de conceptvisie gepresenteerd. Deze visie heeft als horizon 2030 en strekt daarmee verder dan de huidige cultuurnota. Thema's zijn behoud van de basisinfrastructuur zoals wij die kennen, faciliteren van het creatieve midden‐ en kleinbedrijf (en daarmee versterken van de gehele culturele infrastruc‐ tuur) en realiseren van betekenisvolle plekken waar cultuur en natuur elkaar ontmoeten (zoals nu al op De Kemp‐ haan). Ook wordt de (boven)regionale uitstraling van cultuur meegenomen. Op de kortere termijn richten wij ons in 2012 op het versterken van het literaire genre in Almere door de activi‐ teiten van Eindig Laagland te blijven steunen en wederom een literaire uitgave over Almere te initiëren (maat‐ regel 19 en 18). De publicatie van de auteur Stephan Sanders over Almere als samenleving wordt ook in 2012 gepresenteerd, parallel aan een architectuurmanifestatie (maatregel 19). Ook wordt onderzocht of de stads‐ dichter opgevolgd kan worden. Een ander speerpunt dat in de huidige cultuurnota is benoemd, is talentontwikkeling. Almere laat zien veel talent te herbergen. Wij zetten ook in 2012 in op talentontwikkeling door maatregel 20 voort te zetten. Dit betekent dat wij in meerdere disciplines talentklassen steunen van verschillende organisaties (Theatergroep Suburbia, Theaterschool Faust, Kunstlinie). (Boven)regionaal De mogelijkheden om cultuurorganisaties in Almere te vestigen met (boven)regionale uitstraling zijn voor ons gekoppeld aan de cultuurvisie die wij dit jaar opstellen in het kader van de IAK‐afspraken met het Rijk. Nieuwe initiatieven geven wij ruimte voor zover deze dienstbaar zijn aan de plannen en een extra externe (financiële) impuls geven. De aanwezige Unique Selling Points, zoals landschapskunst en architectuur brengen wij ook in 2012 versterkt onder de aandacht van toeristen die Amsterdam bezoeken (maatregel 32), onder andere door groepsarrange‐ menten en Engelstalig aanbod. Verder wordt in Almere een tweede architectuurmanifestatie uitgevoerd (de eerste was in 2010). Hierbij wordt zowel binnen de gemeente als in de stad samengewerkt door verschillende partijen. Er wordt een plan ontwikkeld om aan te haken bij de internationale architectuurbiënnale van Rotter‐ dam in 2012. Cultuurnota In 2012 brengen wij de IAK‐ visie op cultuur (Cultuur 2.0) en een (concept‐) uitvoeringsplan in bij gesprekken met het Rijk over het cultuurconvenant 2013‐2016. Op grond hiervan geven wij vorm aan een actualisatie van de cultuurnota 2013‐2016 voor Almere met daarin een uitvoeringsprogramma.
pag. 30
Programmabegroting 2012‐2015
Wat mag het kosten? Tabel 3‐9
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
lasten
‐26.662
‐19.335
‐18.704
‐19.009
‐18.350
baten
8.950 ‐17.712
2.579 ‐16.756
2.279 ‐16.425
2.279 ‐16.730
2.279 ‐16.071
340
cultuurparticipatie
pm
pm
pm
subsidie museale infrastructuur
pm
pm
pm
saldo mutaties kunstgebouw Almere Buiten
saldo
‐17.372
‐16.756
‐16.425
‐16.730
‐16.071
Kunstgebouw Almere Buiten De start van de bouw is vertraagd zodat dit gebouw later opgeleverd wordt dan gepland. Hierdoor is er een eenmalig voordeel op de geraamde exploitatielasten. Cultuurparticipatie Almere heeft tot en met 2012 een subsidierelatie met het rijksfonds voor cultuurparticipatie (FCP). Vanuit het rijksfonds wordt jaarlijks de gemeentelijke inzet voor cultuurparticipatie ad € 0,15 miljoen verdubbeld. Doel van de inzet van deze middelen is om de actieve cultuurdeelname van Almeerders te stimuleren. Vanaf 2013 vervalt € 50.000 van het gemeentelijke budget voor cultuurparticipatie en daarmee dus ook de matching vanuit het Rijk. Om de huidige activiteiten op het gebied van cultuurparticipatie (en dan vooral educatie) voort te kunnen zetten, zijn aanvullende middelen nodig. Omdat er op dit moment echter geen duidelijkheid bestaat over de beschikbaarheid van rijksmiddelen, reserveren wij hiervoor thans geen extra middelen in het perspec‐ tief. Subsidie museale infrastructuur Almere heeft museale ambities. Die passen binnen de afspraken versterking cultuur van het IAK. Hiervoor ver‐ wachten wij steun van het Rijk. Er is geen zekerheid over het beschikbaar komen van rijksmiddelen. Om die reden nemen wij hiervoor vooralsnog geen extra middelen op in de begroting.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 31
3.5 Jeugd grafiek 5 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
6,2
632,1
Ambitie Wij richten de aandacht op de ontplooiingskansen van kinderen en jongeren en geven daartoe het jeugdbeleid integraal en gebiedsgericht gestalte. Gezin, buurt, school en omgeving spelen een belangrijke rol om kinderen te stimuleren gezond en veilig op te groeien en zich te ontplooien. Kinderen en jongeren dienen hun talenten te kunnen ontplooien en moeten de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. De inzet is erop gericht om deze ontwikkeling in de breedte te stimuleren en de verschillende partijen te stimuleren activiteiten voor en met kinderen en jongeren te ontwikkelen en uit te voeren.
Speerpunten Integrale aanpak Jeugd De afgelopen jaren is de Oké‐netwerksamenwerking (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) ontwik‐ keld om kinderen en gezinnen, die steun en hulp nodig hebben, snel afdoende ondersteuning te bieden. Dit zorgt voor een integrale aanpak vanuit het programma Jeugd. De maatregelen hierbinnen met betrekking tot specifiek de jeugdgezondheidszorg komen in programma 'Participatie, zorg en inkomen' nader aan bod. Tevens ligt er een relatie met het programma 'Openbare orde en veiligheid' voor wat betreft preventie en aanpak van risicojongeren (succes van de JIT‐aanpak) en met het programma 'Onderwijs' waar het thema's als vroeg‐ en voorschoolse educatie en voortijdig schoolverlaten betreft. De kern van het programma Jeugd zelf is het bieden van ontplooiingskansen voor de jeugd in een specifiek activiteitenaanbod gecombineerd met gerichte, preventieve begeleiding van specifieke groepen. Onze ambitie en speerpunten zijn vertaald naar een agenda, die samen met de Kerngroep Jeugd wordt uitgevoerd. De Kern‐ groep Jeugd, samengesteld uit bestuursvertegenwoordigers voor de domeinen zorg, onderwijs, veiligheid en welzijn en de wethouders verantwoordelijk voor integraal jeugdbeleid en zorg voor jeugd, heeft voor de perio‐ de 2012 – 2014 deze agenda vastgesteld. Deze agendapunten vloeien voort uit het coalitieakkoord en actuele wetsvoorstellen en transities van rijkstaken naar de gemeenten. Wij willen bovenstaande bereiken door: Een betere afstemming van de vormgeving van Passend Onderwijs met de verdere doorontwikkeling van de Oké‐netwerksamenwerking in het kader van de overdracht van taken Jeugdzorg naar de gemeenten. De overdracht van geïndiceerde Jeugdzorg/Jeugdgezondheidszorg, jeugd‐GGZ, jeugd‐LVB, jeugdreclassering en jeugdbescherming naar gemeenten te realiseren. De doorontwikkeling van de bestaande Oké‐netwerksamenwerking met de nadruk op preventie verder vorm te geven. Programmabegroting 2012‐2015
pag. 33
Het realiseren van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen en jongeren door met name het con‐ cept integrale kindcentra. De participatie van kinderen en jongeren die opgroeien in een gezin dat onder de armoedegrens valt (on‐ derdeel van de aanpak om armoede te bestrijden) te vergroten. De veiligheid voor jongeren, preventie jeugdcriminaliteit en bestrijding van overlast door jongeren te ver‐ groten. Ervoor te zorgen dat alle jongeren een dak boven hun hoofd hebben en een geschikte tijdsbesteding, hetzij op school hetzij door werk. Uiteraard liggen er sterke verbindingen met de ambities en speerpunten in het programma 'Onderwijs'. Versterking van de onderwijsstructuur en van de kwaliteit van het Almeerse onderwijs zijn belangrijke voor‐ waarden om kinderen en jongeren optimale ontplooiingskansen te kunnen bieden. De maatregelen om voor‐ tijdig schoolverlaten tegen te gaan en versterking van de onderwijszorg leveren samen met de Oké‐netwerk‐ samenwerking een essentiële bijdrage om jongeren een startkwalificatie te laten halen. Daarmee hebben jon‐ geren een goede start op de arbeidsmarkt.
Wat mag het kosten? Tabel 3‐10
lasten
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
‐7.172
‐6.236
‐6.647
‐6.833
‐7.118
baten
1.138
701
701
701
701
saldo
‐6.034
‐5.535
‐5.946
‐6.132
‐6.417
mutaties peuterspeelzaalwerk saldo
400
‐5.634
‐5.535
‐5.946
‐6.132
‐6.417
Peuterspeelzaalwerk In verband met een mogelijk financieel knelpunt bij De Schoor ten gevolge van rijksbezuinigingen op het peu‐ terspeelzaalwerk, is bij de Voorjaarsnota 2012‐2015 als achtervang een reservering gedaan van € 0,4 miljoen. Op basis van een nader onderzoek naar de financiële positie van De Schoor is geconcludeerd dat de organisatie voldoende mogelijkheden heeft om financiële knelpunten zelf op te vangen. De reservering kan derhalve vrij‐ vallen. Van belang is wel oog te hebben en te houden voor de toekomstige risico's bij De Schoor. Door het nu aanspre‐ ken van de reserves voor tegenvallers in de bedrijfsvoering en de kosten voor afvloeiing van personeel neemt het weerstandsvermogen af. Een laag weerstandsvermogen maakt dat een organisatie als De Schoor over min‐ der slagkracht beschikt en daardoor minder goed kan inspelen op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen.
pag. 34
Programmabegroting 2012‐2015
3.6 Onderwijs grafiek 6 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
39,6
632,1
Ambitie Onderwijs is voor een groeiende en grote stad als Almere van groot belang. Goed onderwijs leidt tot ontwikke‐ lingskansen voor de Almeerse jeugd en voor volwassenen en daardoor tot meer sociaal kapitaal in de stad en een goed opgeleide beroepsbevolking. Alle aspecten van de maatschappij worden hiermee versterkt: econo‐ mie, cultuur, sport, veiligheid enz. Onderwijs is een belangrijke basis voor een gezonde en evenwichtige maat‐ schappij. Dit vertaalt zich in de onderstaande speerpunten.
Speerpunten Werken aan integrale kindcentra Wij vinden het van belang dat kinderen zich vanaf zeer jonge leeftijd optimaal ontwikkelen. Daarom werken wij aan een stelsel waarin instanties en voorzieningen voor kinderen van 0 tot 13 jaar samenwerken onder één operationele leiding in Integrale kindcentra. Ter uitvoering van de wet OKE (Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) werken wij samen met de maatschappelijke partners aan een kwalitatief goed aanbod voor VVE (Voor‐ en Vroegschoolse Edu‐ catie). Hierbij horen een beleidskader, een jaarlijkse monitor, afspraken over de resultaten van VVE in de vroegschoolse periode en de oudercomponent. Het Rijk wil door middel van pilots 'startgroepen' onderzoeken of een extra stimulerende leeromgeving onder één regie (HBO personeel) taalachterstanden bij kinderen sneller doet verminderen, en daarmee la‐ tere kosten kan reduceren. Wij participeren met vier pilots, waarvan twee door het Rijk worden gesubsidi‐ eerd. Wij starten zelf twee experimenten met doorontwikkeling van brede school naar integraal kindcentrum. Daar waar mogelijk worden deze experimenten gecombineerd met de ontwikkeling van nieuwe multifunc‐ tionele gebouwen (in Almere Poort, Nobelhorst en De Wierden). Kwaliteitsslag in Almeers onderwijs: de Onderwijsimpuls (LEA‐Plus) Wij vinden het belangrijk dat er een kwaliteitsverbetering gerealiseerd wordt in dat deel van het onderwijs dat nu als (zeer) zwak gekwalificeerd is. Deze kwaliteitsverbetering moet duurzaam zijn en bestendigd worden in structuren en cultuur van besturen, het management van de scholen en in opleidingen van (toekomstige) leer‐ krachten en directeuren. Conform de IAK‐afspraken doen wij nader onderzoek naar de sleutelfactoren die in Almere de kwaliteit van het onderwijs bepalen. De afronding vindt plaats in het voorjaar van 2012.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 35
Wij werken verder aan de ambities en de afspraken die wij met de schoolbesturen hebben gemaakt in de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) en in het kader van de onderwijsimpuls. Concreet zijn dit in 2012 de door‐ gaande lijn in de VVE, de kwaliteitsaanpak van de (zeer) zwakke scholen, de verbeterplannen van de scho‐ len en kwaliteitsverbetering voortgezet onderwijs. Om borging van de resultaten te bewerkstelligen wordt de inrichting van 'duurzaamheidsteams' ondersteund. Ook de extra impuls om de kwaliteit van het onder‐ wijspersoneel te versterken heeft borging en structurele verbeteringen tot doel. De omgeving van de school is hierbij belangrijk alsmede de transparantie. Wij zetten de kwaliteit van het MBO en de overgang MBO‐HBO op de bestuurlijke agenda, mede ter terug‐ dringing van vroegtijdig schoolverlaten, en onderzoeken hoe wij hierin het ROC kunnen ondersteunen. Wij blijven investeren in projecten waarin ICT als middel tot onderwijstijdverlenging wordt gebruikt. Ook projecten ter bevordering van het betrekken van de omgeving (ouders, andere organisaties) bij de school, en ter verbetering van het leesonderwijs in Almere worden in 2012 voortgezet. Onderwijs voor iedereen Wij willen goed onderwijs en optimale kansen voor iedere leerling in Almere, ongeacht eventuele beperkingen of beperkende omstandigheden. De Almeerse schoolbesturen zijn hier als eerste aan zet. Wij volgen dit op de voet en ondersteunen waar nodig en mogelijk, bijvoorbeeld door een goede aansluiting te realiseren tussen onderwijs‐ en zorgstructuren, door geschikte en flexibele huisvesting van het onderwijs en natuurlijk door te investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Wij onderscheiden drie specifieke doelgroepen: Bestrijding van laaggeletterdheid is een gezamenlijke opgave van de formele onderwijsinstellingen en ande‐ re maatschappelijke partijen en vrijwilligers. Ten behoeve hiervan melden wij Almere aan als één van de zes landelijke pilots. Jongeren die moeilijk zelfstandig een plek op de arbeidsmarkt kunnen veroveren zijn in deze tijd extra kwetsbaar. Almere is één van de drie gemeenten waar de landelijke pilot 'werkschool' uitgevoerd wordt. Deze pilot richt zich op de ondersteuning van zowel de jongeren als de bedrijven. De arbeidsmarktparticipatie van de meest kwetsbare groep jongeren versterken we, in overleg met rele‐ vante partners en met inzet van de middelen Volwasseneneducatie (Participatiebudget). Terugdringen voortijdig schoolverlaten (VSV) De komende periode richten wij de aandacht sterker op de uitval in het MBO. Directe benadering van jongeren (huisbezoek etc.) en intensieve samenwerking met de MBO scholen met betrekking tot verbeterpunten, zijn daarbij leidend. Wij hebben hiervoor een zomeractie gehouden om de overgang van het VMBO naar het MBO te bevorderen. Op deze manier geven wij verder invulling aan de afspraken die met het Rijk zijn gemaakt om de uitval met 40% terug te dringen. Leerplicht voert de leerplichtwet uit en is onderdeel van de jeugdzorgketen. Wij zoeken naar manieren om onze effectiviteit in die keten te vergroten, onder andere door verbetering van het leerlingenregistratiesysteem en aansluiting op de transitie van de jeugdzorg. Versterking Hoger Onderwijs Almere heeft in 2011 een belangrijke stap gemaakt in haar ontwikkeling naar studentenstad. Bijna 700 eerste‐ jaars HBO studenten hebben zich aangemeld, waarmee daadwerkelijk sprake is van de beoogde krachtige uit‐ bouw van het hoger beroepsonderwijs. Wij ondersteunen de verdere ontwikkeling van Windesheim Flevoland en de CAH – Almere. Het internationaal hoger onderwijs en het particulier hoger onderwijs faciliteren we (Bes La Salle). Wij versterken een klimaat van Kennis en Innovatie en stimuleren uitwisseling tussen onderzoeksinstituten, onderwijs en bedrijfsleven. Wij stimuleren het aantrekkelijk maken van de stad voor studenten. Het Almeerse campus concept (het centrum als campus), inclusief de mogelijkheden van studentenhuisvesting, werken wij verder uit.
pag. 36
Programmabegroting 2012‐2015
Onderwijshuisvesting Wij zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. De uitvoering van deze taak is geborgd in de Verordening voorzieningen huis‐ vesting onderwijs gemeente Almere. In samenspraak met de schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs wordt uitwerking geven aan een uitvoeringsagenda Onderwijshuisvesting Slimmer, waaronder een verkenning naar de mogelijkheden van ver‐ dere decentralisatie van onderwijshuisvestingstaken naar schoolbesturen voor voortgezet onderwijs. Voor het (voortgezet) speciaal onderwijs wordt gewerkt aan een afsprakenkader om de uitvoering van de huisvestings‐ verordening zo goed mogelijk te laten aansluiten op de werkelijke huisvestingsnoodzaak. Leerlingenvervoer In de afgelopen periode is een eerste verbeterslag gemaakt die leidt tot meer maatwerk en kwaliteit in de on‐ derwijsvoorziening leerlingenvervoer. De genomen maatregelen zijn tevens bedoeld om te bezuinigen op de uitvoering van het leerlingenvervoer door versoberen van de voorziening (hogere kilometerdrempel) en een scherpere beoordeling van aanvragen. In 2012 voeren wij het ingezette verbeterproces verder door.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 37
Wat mag het kosten? Tabel 3‐11
Bedragen x € 1.000
omschrijving
2011
2012
2013
2014
2015
lasten
‐55.794
‐39.584
‐38.929
‐41.900
‐41.905
baten
23.578
9.850
10.319
11.159
9.045
saldo
‐32.216
‐29.734
‐28.610
‐30.741
‐32.860
572
22
247
215
292
investeringen onderwijsleerpakket (1e inrichting) t\m 2016
‐1.264
dekking: investeringen onderwijsleerpakket uit GIP
1.264
mutaties actualisatie onderwijshuisvesting
vrijval reservering Onderwijs achterstandenbeleid
900
impuls onderwijs
‐2.100
dekking impuls onderwijs
2.100
uitwerkingsopdracht onderzoek latere realisatie scholen vanaf 2014:
exploitatielasten
220
1.349
onderwijsleerpakket
560
0
0
dekking: investeringen onderwijsleerpakket uit GIP
‐560
‐31.644
‐28.812
‐28.363
‐30.306
‐31.219
saldo
Actualisatie onderwijshuisvesting De begroting onderwijshuisvesting wordt jaarlijks bijgesteld aan de hand van de actuele leerlingenprognoses en planning voor de scholenbouw. Tabel 3‐12
a
kapitaallasten
b
huurlasten
c d e
onderhoud
extra ten gunste van het perspectief
a.
Kapitaallasten
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
2016
0,4
0,3
0,2
0,2
0,4
0,4
0,1
0,1
exploitatielasten
0,1
‐0,1
0,2
0,2
0,2
0,2
opbrengsten medegebruik
0,1
0,0
‐0,1
‐0,1
‐0,2
‐0,2
‐0,2
‐0,2
‐0,2
‐0,1
‐0,1
0,6
0,0
0,2
0,2
0,3
0,3
Grofweg ontstaan de mutaties door: lagere rentekosten dan voorzien doordat voor scholenbouw minder grond is afgenomen; aanbestedingsvoordelen bij de bouw van de school PRO Almere en het Arte College; vervallen van voorgenomen scholenbouw voor De Oase en Leren met plezier, doordat deze scholen niet aan de stichtingsnorm kunnen voldoen. b.
Huurlasten
Het voordeel op de huurlasten in 2013 en 2014 houdt verband met het vervroegd opzeggen van de huur van schoolwoningen aan de Mangostraat. c.
Exploitatielasten
De exploitatielasten wijzigen door bovenstaande geplande opleveringen, het afstoten van huurpanden en sloop van (tijdelijke) schoolgebouwen. pag. 38
Programmabegroting 2012‐2015
d.
Opbrengsten medegebruik
De opbrengsten medegebruik schoollokalen zijn in 2011 hoger dan geraamd door verdere optimalisatie van het systeem voor ingebruikgeving van lokalen en een scherpere facturatie. Voor de komende jaren wordt echter een terugval verwacht als gevolg van sloop en afstoten van gehuurde scholen. e.
Onderhoud
Na actualisatie van de meerjarenramingen voor onderhoud is gebleken dat onvoldoende rekening is gehouden met reserveringen voor toekomstig onderhoud aan scholen. Investeringen onderwijsleerpakket Investeringen voor de 1e inrichting (onderwijsleerpakket\meubilair) worden gefinancierd uit de reserve On‐ derwijsleerpakket (OLP). Omdat de reserve niet toereikend is om alle geplande investeringen in 2015 en 2016 af te dekken, wordt een bedrag van € 1,3 miljoen toegevoegd vanuit het GIP. Vrijval reservering onderwijs achterstandenbeleid (OAB) Bij de eindafrekening van de doeluitkering OAB 2006‐2010 zijn kosten uit voorgaande jaren toegerekend aan onderwijsachterstandenbeleid, die voorheen uit de algemene middelen bekostigd waren. Omdat er nog geen definitieve beschikking van het Rijk was ontvangen, is bij de programmarekening een reservering getroffen voor een eventuele terugbetalingsverplichting. Inmiddels is de afrekening over de periode 2006‐2009 door het Rijk geaccordeerd. Gelet hierop verwachten wij dat ook de afrekening over 2010 wordt goedgekeurd, waarmee dan de volledige reservering ad € 0,9 miljoen kan vrijvallen. Impuls Onderwijs Wij vinden het belangrijk dat er een kwaliteitsverbetering gerealiseerd wordt in dat deel van het onderwijs dat nu als (zeer) zwak gekwalificeerd is. Deze kwaliteitsverbetering moet duurzaam zijn en bestendigd worden in structuren en cultuur van besturen, het management van de scholen en in opleidingen van (toekomstige) leer‐ krachten en directeuren. Aan de kwaliteit van het onderwijs liggen vele factoren ten grondslag. Om meer zicht te krijgen op de sleutel‐ factoren die in Almere een rol spelen, wordt nader onderzoek gedaan. Dit is conform de afspraken van het Integraal Afspraken Kader die Almere heeft gemaakt met het Rijk. Wij willen de kwaliteitsverbetering bereiken door in 2012 verder te werken aan de ambities en de afspraken zoals die in de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) en in het kader van de onderwijsimpuls met de schoolbesturen zijn gemaakt. Voor een uitgebreidere toelichting op de Impuls onderwijs wordt verwezen naar de hiervoor beschreven speerpunten van dit programma
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 39
Uitwerkingsopdracht onderzoek latere oplevering scholen vanaf 2014 Effect op exploitatie Naar aanleiding van de bij de Voorjaarsnota 2012‐2015 gemaakte afspraak is onderzoek gedaan naar de moge‐ lijkheden om geplande nieuwe scholen in Almere Nobelhorst en in de kustzone Poort later in de tijd op te leve‐ ren. Gezien de huidige economische situatie wordt uitgegaan van een lager en gewijzigd bouwtempo. Dit betekent een wijziging in de geplande oplevering van woningen en dus ook in de verwachte ontwikkeling van het aantal leerlingen in de nieuwbouwgebieden. Ten opzichte van eerdere aannames wordt nu rekening gehouden met lagere leerlingaantallen en een kleinere lokalenbehoefte. Dit komt doordat de piek van het aantal leerlingen meer over de tijd wordt gespreid en daardoor afvlakt. Dit leidt er toe dat de behoefte aan permanente huisves‐ tingscapaciteit daalt. Voor de planning van de scholenbouw betekent dit dat in Almere Nobelhorst de tweede basisschool en de VO‐ school later zullen worden opgeleverd. Door de lagere behoefte aan permanente lokalen kan verder de ge‐ plande bouw van een 16‐klassige basisschool in 2017 helemaal vervallen. Voor de kustzone Poort leidt de her‐ ziene planning er toe dat de oplevering van de 12‐klassige basisschool later kan plaatsvinden. Bovenstaande ontwikkelingen hebben als gevolg dat de gereserveerde middelen voor kapitaal‐, exploitatie‐ en onderhoudslasten niet volledig of pas later nodig zijn. Voor 2015 leidt dit tot een besparing van ruim € 1,3 mil‐ joen. Hierbij wordt opgemerkt dat de geschetste mutaties in de planning van de scholenbouw zijn gebaseerd op prognoses. Op basis van nieuwe ontwikkelingen of herziene inzichten, kan het noodzakelijk zijn deze planning aan te passen. Wij zullen daarom de feitelijke ontwikkeling van de woningbouwproductie en de hieraan gerela‐ teerde groei van het leerlingenaantal blijven monitoren teneinde – indien noodzakelijk ‐ tijdig bij te kunnen sturen. Effect op investeringen onderwijsleerpakket De hiervoor beschreven latere oplevering van scholen leidt er ook toe dat tot en met 2016 minder geïnvesteerd hoeft te worden in eerste inrichting en meubilair (onderwijsleerpakket). Dit leidt tot een besparing van € 0,56 miljoen. Hierdoor is ook de onttrekking uit de GIP‐reserve navenant lager.
pag. 40
Programmabegroting 2012‐2015
3.7 Sport grafiek 7 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
12,3
632,1
Ambitie Sport is leuk om te doen, het is gezond, biedt mogelijkheden tot sociaal contact, ontmoeting en gezelligheid, is een platform voor integratie en binding in de wijk, vertegenwoordigt een niet te onderschatten economische waarde, is een bron van werkgelegenheid en geeft Almere een sportief profiel. Niet voor niets is in het coalitieakkoord benadrukt dat kunst, cultuur en sport belangrijke bindende elementen in de Almeerse samenleving zijn. De komende periode geven wij méér ruimte aan deze initiatieven. Onze eigen gemeentelijke inzet is zowel gericht op de uitwerking van de reeds bestaande plannen als ook op verdere plan‐ vorming ten aanzien van onder andere het zwemwaterbeleid. Wij kennen veel sportinitiatieven, zowel in verenigingsverband, in buurten, op scholen en bij commerciële instellingen. Wij hanteren de volgende uitgangspunten op het gebied van sportstimulering: iedere Almeerder heeft de mogelijkheid om te sporten; het sportaanbod geeft voldoende mogelijkheden om dicht bij huis te sporten; de gemeente Almere zet haar activiteiten op het gebied van sportstimulering in op de plekken waar het nodig is en voor de mensen die het nodig hebben; de gemeente werkt samen met partners op het gebied van buurt, onderwijs, sport en welzijn om haar doel‐ stellingen te bereiken; bestaande structuren en voorzieningen op sportgebied worden optimaal gebruikt. De combinatiefunctionarissen, die de verbindingen leggen tussen sport, cultuur en onderwijs, spelen een be‐ langrijke rol in het verwezenlijken van bovenstaande punten. Het project heeft een bereik van 12.000 unieke kinderen die aan sport‐ en cultuuractiviteiten deelnemen. Op wijkniveau ontstaan stevige netwerken, die zich‐ zelf reguleren en verantwoordelijk zijn voor sport‐ en culturele activiteiten in en rondom de wijk. Het rijk heeft besloten het project in ieder geval tot en met 2016 voort te zetten.
Speerpunten Almere 2.0 Samen met de rijksoverheid, provincie en NOC*NSF werken wij plannen uit in het kader van Almere 2.0 (IAK) voor versterking van de sportieve infrastructuur. In 2012 verwachten wij één of meerdere innovatieve sportie‐ ve concepten uit te werken. Het unieke karakter van Almere moet daarin doorklinken waarmee Almere zich kan onderscheiden. Met talent en een beweegvriendelijke leefomgeving willen wij Almere op de sportland‐ kaart zetten.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 41
Sport en economie In 2012 zullen de onderwerpen sport, (bewegings)onderwijs en gezondheid in relatie tot economie uitgewerkt worden. In relatie tot sport betekent economie werkgelegenheid, handel, kennisontwikkeling en innovatie van sport, media, vervoer en veiligheid (sportevenementen). Bij de Voorjaarsnota zullen bestuurlijke keuzes wor‐ den aangeboden die inzicht moeten geven in de te verwachten resultaten als we de diverse economische on‐ derwerpen verbinden met sport. In 2012 vindt de tweede beursvloer sport plaats waarbij sportverenigingen en het bedrijfsleven matches kunnen maken waarmee ze elkaar van dienst kunnen zijn. Aanbod beter afgestemd op de vraag Sporten helpt mensen in het gezond blijven en actief te zijn in een sociale en krachtige samenleving. Om dit te stimuleren stemmen wij het aanbod van sportvoorzieningen en –activiteiten beter af op de vraag, met laag‐ drempelige, meervoudig te gebruiken voorzieningen op wijkniveau. In de wijken wordt al veel aan sport gedaan, maar in de uitvoering kunnen activiteiten nog meer worden gebundeld. Door activiteiten op playgrounds te organiseren wordt de rol van sport, onderwijs, buurt en welzijn als maatschappelijk bindmiddel versterkt. Bij de ambitie van Almere om de vijfde stad van Nederland te worden past een compleet voorzieningenni‐ veau op sportgebied. Het stedelijke sportvoorzieningenniveau wordt versterkt door de aanleg van sport‐ clusters verdeeld over de stad. Deze clusters bestaan uit combinaties van bijvoorbeeld sportverenigingen, commerciële sportaanbieders, kinderopvang en onderwijs. De ondersteuning en versterking van sportverenigingen krijgt prioriteit, wij gaan de eigen kracht van de verenigingen verder benutten. Met gesubsidieerde verenigingen maken wij afspraken over de bijdrage die zij leveren aan de Almeerse doelen van het sportbeleid. Op die manier wordt de wijkgerichte functie van de verenigingen versterkt. Een andere belangrijke taak van verenigingen is het ontwikkelen en begeleiden van talenten en topsporters. Door verenigingsondersteuning en talentontwikkeling leggen wij het accent op breedtesport. De aansluiting tussen top‐ en breedtesport wordt verbeterd door meer voor topsporttalenten te doen, die een voorbeeld‐ functie hebben voor de breedtesport. Daarnaast gaan wij het sportpark De Wierden herontwikkelen door een herindeling van het sportpark te realiseren. Daarnaast starten wij met het ontwikkelen van sportpark Buitenhout en bereiden wij de ontwik‐ keling van sportpark West voor. Wij blijven oog houden voor de sport en economie, waarbij wij actief inzetten op het stimuleren en verster‐ ken van de samenwerking tussen sport en het bedrijfsleven. Het gaat hierbij vooral om delen van kennis en gebruik te maken van elkaars netwerken.
pag. 42
Programmabegroting 2012‐2015
Ontwikkelen van een sterkere regionale functie Bij de doorontwikkeling van de stad past het streven naar een duidelijker identiteit op sportgebied, een identi‐ teit die aansluit bij de sterke kanten en wervend is naar de huidige – maar vooral ook toekomstige – bewoners en bezoekers die Almere op de kaart kan zetten. Wij gaan daarom contacten met de sportbonden leggen en onderhouden, waardoor Almere een thuisbasis voor nationale en internationale wedstrijden (volleybal, bas‐ ketbal) wordt. Wij onderzoeken de mogelijkheid van de realisatie van zwembad Poort op basis van de bevol‐ kingsgroei en ontwikkelen het 4e kwadrant Fanny Blankers Koen (FBK) in relatie tot mogelijke onderwijsvoor‐ zieningen gericht op sport.
Wat mag het kosten? Tabel 3‐13
lasten
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
‐15.973
‐12.290
‐12.428
‐12.744
‐12.841
baten
4.813
1.854
1.854
1.861
1.853
saldo
‐11.160
‐10.436
‐10.574
‐10.883
‐10.988
‐183
183
‐11.160
‐10.436
‐10.574
‐10.883
‐10.988
mutaties afwikkeling faillissement Breedtesportvereniging Almere City dekking voorziening Almere City saldo
Afwikkeling faillissement Breedtesportvereniging Almere City Het faillissement van Almere City FC wordt afgewikkeld. Wij leiden financiële schade als gevolg van achterstalli‐ ge huur en een vordering in verband met garantstellingen voor leningen die door de vereniging zijn aangegaan. Uit de gesprekken moet nog blijken welke gelden wij alsnog kunnen (terug‐) vorderen. Wij voorzien nu een financiële schade die wij op kunnen vangen uit de in 2008 hiervoor reeds getroffen voorziening.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 43
3.8 Participatie, zorg en inkomen grafiek 8 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
170,4
632,1
Ambitie Vooral op het terrein van participatie, zorg en inkomen werken wij aan een sociaal krachtige samenleving, waarin mensen zo veel mogelijk zelfredzaam zijn, hun mogelijkheden benutten en die inzetten ten behoeve van anderen. Wij faciliteren dit door, waar nodig, aanvullende ondersteuning te bieden. Daarnaast heeft de gemeente een vangnettaak, zoals bij de Wet Werk en Bijstand. Het totale systeem van maatschappelijke ondersteuning zien wij als een samenspel van eigen kracht, kracht van de omgeving en eventuele aanvullende (individueel of groepsgerichte) ondersteuning vanuit de gemeente. De leefsituatie en de eigen wensen en behoeften van onze inwoners staan centraal; eventueel professionele ondersteuning is gericht op het versterken daarvan. Het samenspel van die drie noemen wij maatwerk. Om deze visie te realiseren is een transformatie nodig: denken in mogelijkheden in plaats van denken in beperkin‐ gen en ontzorgen in plaats van zorgen. Beleidsmatig werkt de gemeente Almere aan deze transformatie die wij 'Kanteling' zijn gaan noemen. Vanuit deze achtergrond hanteren wij de volgende, vastgestelde, uitgangspunten: 1. Tracht zo veel mogelijk het transformatieproces van de Kanteling door te laten gaan, door ruimte te geven aan eigen kracht en burgerinitiatieven en de omslag van leunen naar steunen te stimuleren. 2. Bundel de krachten en activiteiten, versterk de synergie en richt de inzet om op het niveau van de wijk effectiever op te treden. 3. Voorkom onbedoelde en ongewenste effecten, bijvoorbeeld een stapeling van effecten bij bepaalde groe‐ pen burgers. 4. Voorkom dat de echt kwetsbare groepen door de bodem zakken. Stel vast voor welke groepen het vangnet in stand moet blijven of zelfs nog moet worden versterkt. 5. Voorkom zo veel als mogelijk overerving van armoede. 6. Focus op participatie: meedoen in de maatschappij. Decentralisaties rijkstaken In de jaren 2012 – 2015 decentraliseert de Rijksoverheid een aantal taken op het gebied van participatie, zorg en inkomen naar gemeenten. Het betreft hier drie maatregelen: Wet werken naar vermogen (WWNV) Deze nieuwe wet vervangt de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en de Wet arbeidsongeschiktheid voor jonggehandicapten (Wajong). Stre‐ ven is om de WWNV per 1 januari 2013 in te voeren. Vooruitlopend hierop wordt de WWB (waarschijnlijk) per 1 januari 2012 op onderdelen al aangepast.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 45
Schrappen 'Begeleiding en dagbesteding' uit Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Deze decentralisatie behelst een bewuste keuze om 'begeleiding en dagbesteding' over te hevelen van het wettelijke kader van de AWBZ naar dat van de Wmo. Concentratie Jeugdzorg Gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de gehele zorg voor jeugdigen en hun opvoe‐ ders. Er komt een nieuw financieel kader waarin alle huidige regelingen opgaan en er is nieuwe wetgeving aangekondigd. Door deze decentralisaties nemen de verantwoordelijkheden en beleidsmogelijkheden van gemeenten op het sociale domein sterk toe. De drie transities kennen een sterke mate van samenhang ten aanzien van uitgangs‐ punten, doelstellingen en doelgroepen. Ze gaan echter gepaard met aanzienlijke besparingen, waardoor tege‐ lijkertijd grote financiële en maatschappelijke risico's bij de gemeenten terecht komen. Wij maken ons ernstig zorgen over de mate waarin dit ‐ binnen de door het rijk te geven (financiële) kaders ‐ mogelijk blijft. Daarom is het noodzakelijk de uitwerking van het beleid binnen het sociale domein c.q. vanuit de drie betrokken werkvel‐ den sterk op elkaar afgestemd vorm te geven. Wij kiezen er daarom voor de transities binnen dit programma geïntegreerd voor te bereiden, en met brede (bestuurlijke) inzet een zodanige invoering realiseren dat adequa‐ te ondersteuning waar nodig geboden blijft. Maatschappelijke effecten De bezuinigingsmaatregelen houden het risico in dat bepaalde groepen in de stad in een negatieve spiraal van armoede, vereenzaming en lichamelijke en psychische ongezondheid belanden. Wij streven ernaar om hiervoor een vangnet intact te laten. De decentralisaties en daarmee gepaard gaande rijksbezuinigingen in het sociale domein komen bovenop de gemeentelijk maatregelen en maken het uiterst moeilijk om een dergelijk vangnet op verantwoorde wijze in stand te houden. De komende jaren bezuinigt het kabinet verder op inburgering, arbeidsparticipatie, passend onderwijs, jeugdzorg, AWBZ (IQ‐maatregelen), de doeluitkering Jeugd en Veilig‐ heid, leerplusarrangementen in het voortgezet onderwijs, Wajong en de WSW. Wij maken ons ernstig zorgen over cumulatie‐effecten bij vooral huishoudens met (risico)kinderen, werkende minima met kinderen en licht verstandelijk gehandicapten.
Speerpunten Sociale zekerheid, re‐integratie en activering De geschetste ontwikkelingen komen op ons af onder minder gunstige economische omstandigheden. Het herstel vertraagt en wij houden rekening met een nieuwe terugloop. Landelijk is het aantal uitkeringen en werklozen over de afgelopen twee jaar aanzienlijk hoger dan aangenomen. Ondanks goede resultaten op de uitstroom uit de WWB is in Almere het aantal uitkeringen het snelst gestegen, met name door de WAJONG‐ herkeuringen. Wel houden wij een gemiddelde bijstandsdichtheid en is sinds medio 2011 een stabilisatie te zien. In 2012 spelen wij in op belangrijke wijzigingen in de WWB en bereiden wij ons voor op de invoering van de WWNV met daaraan gekoppeld wijzigingen van de regelingen voor jong arbeidsgehandicapten (WAJONG), de Wet Sociale Werkvoorziening, het afbouwen van de Wet Inburgering en aanzienlijke beperkingen van de mid‐ delen voor re‐integratie en participatie (P‐budget). Wij doen dit in lijn met het eerder door ons ingezette be‐ leid, dat erop is gericht zoveel mogelijk mensen direct productief te maken, in een reguliere of in een gecreëer‐ de werksetting. Dit beleid heeft in de afgelopen jaren vorm gekregen in de uitwerking van onze werkgeversbe‐ nadering, in onze klantbenadering aan de poort en in de invoering van het 'Almere Werkt'‐ concept.
pag. 46
Programmabegroting 2012‐2015
Met de WWNV krijgen de gemeenten meer mogelijkheden om werklozen met arbeidsproductiviteit te plaatsen bij (reguliere) werkgevers, maar ook de verantwoordelijkheid over grotere groepen moeilijk plaatsbare mensen (Wajongers). Tegelijk loopt de gemeente aanzienlijke risico's door de verlaging van de rijksbudgetten. Dit vraagt meer van de samenwerking lokaal en regionaal met het bedrijfsleven, onderwijs en andere gemeenten, onder meer in het kader van een uit te werken arbeidsmarktbeleid. Het 'lonend' maken van de arbeidsproduc‐ tiviteit van werklozen wordt binnen het huidige beleid in Almere al vorm gegeven met Almere Werkt! De in‐ stroom van (kwetsbare) jongeren willen wij zo veel mogelijk voorkomen onder meer door de ontwikkeling in 2012 van 'De Werkschool'. Dit is een brug tussen arbeidsmarkt en kwetsbare jongeren zonder startkwalificatie. Deze regionaal op te zetten voorziening kan niet voor alle kwetsbare jongeren ingezet worden. Uitwerking hiervan wordt in de voorstellen voor het re‐integratiebeleid 2012 meegenomen. In 2012 leggen wij ook voor‐ stellen voor over de mogelijkheden om het concept van onze 'activeringscentra' door te ontwikkelen. Daarnaast is de uitdaging, om het verhogen van de participatie en opvang van mensen voor wie deelname aan loonvormende arbeid (nog) geen optie is, meer in samenhang met onze inzet op andere beleidsvelden uit te werken en vorm te geven. Hier ligt een belangrijke ambitie in het integreren van de ontwikkelingen op het terrein van de WWVN, decentralisatie AWBZ en de WMO en van de Jeugdzorg en het realiseren onze visie. In 2012 starten wij met de hervorming. Dan ook wordt duidelijk welke functies precies door de nieuwe organisa‐ tie worden vervuld, en voor welke doelgroep. Het gehele armoedebeleid, en de daarbij te maken keuzes, zijn afzonderlijk aan u voorgelegd. Inburgering Het jaar 2012 staat in het teken van de afbouw van de inburgering in Almere als gevolg van de nieuwe Wet Inburgering die waarschijnlijk op 1 januari 2013 ingaat. Hierop is al geanticipeerd met de nieuwe verordening die de Raad in 2011 heeft vastgesteld. De invulling hiervan vindt plaats met het uitvoeringsplan 2012, waarover de Raad wordt geïnformeerd. Overigens blijven gemeenten belang houden bij een goede inburgering van groepen burgers. In het kader van het participatiebeleid wordt bepaald hoe daarmee kan worden omgegaan. Schuldhulpverlening Wij gaan de integrale schuldhulpverlening anders organiseren om zodoende de dienstverlening te optimalise‐ ren, maar ook om te voldoen aan de bezuinigingstaakstelling. Een concrete uitwerking van de maatregelen wordt op dit moment verder voorbereid. Wij verwachten, na een besluit daarover eind 2011, in 2012 met de invoering daarvan van start te kunnen gaan zodat deze maatregelen vanaf 2013 de beoogde effecten en bespa‐ ringen kunnen opleveren. Inkomensvoorziening en armoedebeleid Wijzigingen WWB 2012 De regering heeft het wetsvoorstel WWB 2012 ingediend. Naast de hiervoor genoemde maatregelen voor jon‐ geren beoogt het wetsvoorstel de invoering van het 'huishoudinkomen'. Hierdoor wordt het inkomen van (ook) meerderjarige kinderen bepalend voor het recht op bijstand van de ouders. Er komt een overgangsregeling voor bestaande gevallen. De financiële effecten van de wijzigingen van de WWB 2012 zijn voor Almere nu nog niet aan te geven. Handhaving De regering heeft in het Handhavingsplan 2011‐2014 SZW aangekondigd per 1 juli 2012 de handhaving aan te scherpen. Hierdoor worden alle ten onrechte genoten uitkeringen volledig teruggevorderd en krijgen wij de bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen bij fraude. Verder is het kabinet voornemens om per 1 juli 2012 recidivisten bij fraude voor drie maanden uit te sluiten van de WWB. De (financiële) gevolgen (ook voor de uitvoeringskosten) worden nog in beeld gebracht. In 2012 ontvangt de Raad voorstellen over deze beleids‐ aanpassingen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 47
Armoedebeleid Voorstellen tot herijking van het armoedebeleid zijn in 2011 aan de Raad voorgelegd. Op verzoek van de Raad is separaat in 2011 een voorstel met betrekking tot het woonlastenfonds voorgelegd, dat ertoe strekt de uit‐ voering van deze regeling binnen de daarvoor gegeven financiële kaders terug te brengen. Met de vaststelling van de herijking van het armoedebeleid en het aangepaste woonlastenfonds wordt aan de betreffende bezui‐ nigingsafspraak voldaan. Aandachtspunt is, dat de regelingen binnen het armoedebeleid zogeheten 'open‐eind‐ regelingen' zijn en de kosten dus sterk afhankelijk zijn van het beroep dat op de regelingen wordt gedaan. In de herijking van het armoedebeleid zijn onder meer aanpassingen van het beleid bijzondere bijstand opgenomen die een besparing opleveren. WMO‐individuele voorzieningen/kanteling De gemeente verstrekt individuele Wmo‐voorzieningen om mensen met een beperking in staat te stellen zelf‐ standig en zelfredzaam in de samenleving mee te doen. Maatregelen op dit onderdeel van het programma vinden plaats langs verschillende sporen: Maatregelen gericht op een meer efficiënte uitvoering bij de individuele Wmo‐voorzieningen. Doorvoeren van 'De Kanteling in de Wmo': een nieuwe werkwijze waarbij voorzieningen beter aansluiten bij de leefsituatie van de betrokkene. Basis voor de kanteling is de invoering van een nieuwe verordening en reglement individuele voorzieningen. De maatregelen die wij nemen leiden tot besparingen. Daarvoor die‐ nen eenmalige transitiekosten te worden gemaakt. Sociaal Cultureel Werk – De Schoor (Volwassenen) Bij het Sociaal Cultureel Werk wordt beoogd dat de sociale steunstructuren in de wijken zo veel mogelijk intact blijven. Dit vertaalt zich naar maatregelen die gericht zijn op het versterken van de eigen initiatieven van buurtbewoners, het zoeken naar samenwerking op het niveau van de wijk en het beperken van de gevolgen van bezuinigingen voor de echt kwetsbare burgers. Het karakter van de voorgestelde maatregelen is nu nog globaal. Wij gaan verder met het implementeren van de Almeerse participatieladder als instrument om de effectiviteit van maatregelen en voorzieningen beter beheersbaar en goede keuzes beter mogelijk te maken. Om de beoogde innovatie mogelijk te maken is voldoende tijd en zijn vooral in de eerste jaren investeringen nodig. Om die reden kan de bezuiniging pas na enkele jaren ten volle gerealiseerd worden. Gezondheidsbeleid Op basis van de groeiende samenwerking met andere partijen (NISB, Agentschap.nl, Agis en lokale partners) wordt in 2011 toegewerkt naar alternatieve financiering voor de aanpak van overgewicht vanaf 2012. Voor het overige blijft het beleid ongewijzigd.
pag. 48
Programmabegroting 2012‐2015
Wat mag het kosten? Tabel 3‐14
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
lasten
‐184.834
‐170.392
‐161.055
‐158.600
‐157.623
baten
108.628
99.696
92.566
89.341
88.728
saldo
‐76.206
‐70.696
‐68.489
‐69.259
‐68.895
‐40
‐31
‐31
‐31
‐31
‐1.451
‐2.030
‐1.960
‐2.179
‐1.054
uitvoeringskosten WWB/WIJ
‐412
‐531
‐628
874
‐192
bijzondere bijstand
mutaties wet op de lijkbezorging gebundelde uitkering WWB/WIJ
‐900
‐800
‐1.828
‐1.728
‐1.528
overdracht budget WWB 65+ naar de Sociale Verzekeringsbank
‐150
‐150
‐150
‐150
uitvoeringskosten BBZ zelfstandigenloket Flevoland
‐480
‐480
‐480
‐480
intake balie Alnovum
‐100
verruiming kwijtschelding voor zelfstandigen
pm
pm
pm
pm
uitvoeringskosten inburgering
297
1.298
1.298
1.298
onderzoek budgetten jeugd en gezin
pm
pm
pm
pm
‐74.521
‐72.268
‐71.655
‐71.032
saldo
‐79.009
Wet op de lijkbezorging Er is sprake van een significante toename in het aantal sterfgevallen waarin ‘kind noch kraai’ bekend is dan wel niet thuis wenst te geven. In die gevallen is de gemeente verplicht de overledene te cremeren. Gebundelde uitkering WWB/WIJ Raming baten Voor de raming van de baten hebben wij aansluiting gezocht bij de begroting van het ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid, zoals die op Prinsjesdag is gepubliceerd. Hierin geeft het ministerie aan dat het bestuursakkoord tussen kabinet en VNG vanaf 2012 is verlopen. Vanaf 2012 worden de budgetten weer be‐ paald aan de hand van de ramingsystematiek van voor 2007. Dit houdt in dat het macrobudget van 2012 wordt bepaald aan de hand van de werkelijke klantaantallen in 2011 plus de verwachte trend voor 2012 (prognose van het CPB). Voor 2012 gaat het kabinet nu uit van 304.000 klanten, tegen een gemiddelde prijs van € 14.200 per bijstandsklant. De onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het macrobudget weer. Uit de tabel blijkt dat het kabinet ruimte reserveert voor de IAU. Daarnaast blijkt dat het kabinet uit gaat van een groei van het macrobudget van 5% in 2015 ten opzichte van 2012. Tabel 3‐15 ontwikkeling macro budget BUIG
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
BUIG
4.041
4.380
4.390
4.454
4.592
42
118
pm
pm
pm
4.083
4.498
4.390
4.454
4.592
0%
2%
5%
extra tbv IAU jaar T‐2 budget incl. IAU groei t.o.v. budget 2012 (exclusief IAU):
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 49
De verdeling van het macrobudget over de gemeenten vindt plaats via het verdeelmodel van de Wet Werk en Bijstand. Gemeenten worden drie keer per jaar geïnformeerd over hun budget: in oktober 2011 wordt het definitief budget 2011 bekend gemaakt en het voorlopig budget voor 2012; in mei 2012 wordt een ‘nader voorlopig budget’ vastgesteld; in oktober 2012 het definitief budget over 2012 en het voorlopig budget voor 2013. In onderstaande tabel is het definitief budget voor 2011 en het voorlopig budget voor 2012 opgenomen. Voor de jaren 2013 t/m 2015 hebben we het budget verhoogd met de door het rijk geraamde groeipercentages van het macrobudget. Tabel 3‐16 ontwikkeling BUIG voor Almere
Bedragen x1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
nieuwe gebundelde uitkering
54,5
63,7
64,0
65,0
67,0
0%
2%
5%
groei t.o.v. 2012
Ontwikkeling lasten We hebben een raming opgesteld voor de ontwikkeling van het aantal klanten. Deze is gebaseerd op de huidige klantaantallen in 2011 en de verwachting voor de komende jaren. Verder gaan we uit van gemiddeld € 14.400 aan lasten per klant; bij de Wajongers gaan we uit van € 7.200 per klant. Er wordt uitgegaan van de volgende prognose: Tabel 3‐17
Bedragen € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
klanten WWB
4.800
4.900
4.900
4.600
4.300
0
0
100
400
900
instroom Wajong‐ers gemiddeld aantal (IOAW/IOAZ/BBZ starter) totaal aantal klanten
93
100
110
120
130
4.893
5.000
5.110
5.120
5.330
69,1
70,6
70,6
66,2
62
0,7
2,9
6,5
lasten IOAW/IOAZ
1,3
1,3
1.3
1,3
1,3
BBZ starters
0,4
0,4
0.4
0,4
0,4
70,8
72,3
71,3
70,8
70,2
lasten WWB lasten Wajong
totaal
Risico’s Bovenstaande inschattingen van de ontwikkeling van het aantal bijstandsklanten is nog onzeker. Hetzelfde geldt voor de instroom van het aantal Wajong‐ers. Per 31 december 2010 worden 1.640 Wajong‐ers met een loonwaarde van meer dan 30% ingeschreven bij het UWV en zullen instromen in de Wet Werken naar vermo‐ gen. Hoeveel er daadwerkelijk in 2013 zullen instromen is moeilijk in te schatten in verband met mutaties. In bovenstaande raming gaan wij er vanuit dat de Wajong‐ers 50% van hun loonwaarde daadwerkelijk op de arbeidsmarkt kunnen ‘verzilveren’. Of dit daadwerkelijk haalbaar is, moet worden afgewacht. Verder dalen de regionale middelen voor jeugdwerkeloosheid. Omdat wij in Almere veel jongeren hebben kan ook dit nog negatieve effecten hebben.
pag. 50
Programmabegroting 2012‐2015
Effect perspectief Gelet op bovenstaande wordt voorgesteld voor het perspectief uit te gaan van de volgende uitgangspunten: Voor de jaren 2011 en 2012 wordt uitgegaan van het definitieve budget 2011 en het voorlopige budget 2012; ten aanzien van de kosten voor deze jaren gaan we uit van onze actuele prognoses; Voor de jaren 2013 t/m 2015 blijft het geraamde tekort gehandhaafd op € 6 miljoen (circa 10% van de ge‐ bundelde uitkering). Hiermee sluiten we aan op het geraamde (op hele miljoenen afgeronde) tekort van 2012. Bij de Voorjaarsnota, als er meer inzicht is in de werking van de Wet Werken naar Vermogen, zullen de ramingen over deze jaren nader worden bijgesteld. Het perspectief ziet er dan als volgt uit: Tabel 3‐18
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
2015
geraamde lasten
70,8
72,3
71,3
70,8
70,2
risico’s wet werken naar vermogen totaal lasten baten:
0,3
1,8
4,4
70,8
72,3
71,6
72,6
74,6
gebundelde uitkering
54,5
63,7
64,0
65,0
67,0
inkomsten uit verhaal
1,6
1,6
1,6
1,6
1,6
inkomsten uit de IAU
9,3
0,6
totaal baten
65,4
65,9
65,6
66,6
68,6
ten laste van perspectief (10%)
‐5,5
‐6,4
‐6,0
‐6,0
‐6,0
geraamd in de Voorjaarsnota
‐4,0
‐4,3
‐4,0
‐3,8
‐4,9
‐2,0
‐2,2
extra ten laste van perspectief t.o.v. Voorjaarsnota
‐1,5
‐2,0
‐1,1
Uitvoeringskosten WWB/WIJ De uitvoeringskosten voor de bijstand worden bepaald aan de hand van de norm van 1 formatieplaats per 100 klanten. Het aantal formatieplaatsen is nu bijgesteld op basis van de geactualiseerde klantenaantallen ('mutatie budget'). Daarnaast ontstaat een knelpunt bij de uitvoeringskosten van de WWB door de relatief duurdere inhuurkosten van de flexibele schil dan vaste medewerkers, waardoor het toegekende budget per medewerker (€ 70.000) tekort schiet. Dit betreft een tijdelijk nadeel: de extra formatie zal worden betrokken bij het mobili‐ teitsvraagstuk (werktransferium) alsmede deels weer afbouwen als de klantenaantallen gaan dalen. Bijzondere bijstand De kosten voor bijzondere bijstand nemen de laatste jaren sterk toe vanwege het toenemende beroep op deze (open einde) regeling. Ook in meerjarig perspectief houden wij rekening met hogere kosten. Via het gemeente‐ fonds heeft de gemeente circa € 1 miljoen extra ontvangen ter compensatie van de hogere kosten. In de herijking van het armoedebeleid zijn aanpassingen van het beleid bijzondere bijstand opgenomen die een besparing opleveren, o.a. bij de woonkostentoeslag, normbedragen voor duurzame gebruiksgoederen en het beperken van de termijn waarin met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd. Hierdoor verwachten wij vanaf 2012 een afname van het aantal toekenningen voor bijzondere bijstand. Het financiële knelpunt wordt veroorzaakt doordat vanaf 2013 de incidenteel toegekende crisismiddelen wegvallen. Tabel 3‐19
Bedragen x € 1.000
bijzondere bijstand
2011
2012
2013
2014
2015
budget conform Voorjaarsnota
3.068
3.041
1.872
1.872
1.872
‐200
‐500
‐500
‐500
‐500
budget na bezuiniging
2.868
2.541
1.372
1.372
1.372
huidig inzicht o.b.v. Klantontwikkeling
3.768
3.341
3.200
3.100
2.900
‐900
‐800
‐1.828
‐1.728
‐1.528
bezuiniging bestuursopdracht herijking minimabeleid
tekort
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 51
Overdracht budget WWB 65+ naar Sociale Verzekeringsbank (SVB) In 2010 is de uitvoering van de WWB 65+ overgedragen van de gemeente naar de SVB. Omdat in Almere weinig klanten onder deze regeling vielen was de budgetaframing van het gemeentefonds door het Rijk hoger dan de jaarlijkse uitvoeringskosten van de regeling. Een deel van de aframing wordt daarom teruggedraaid. Uitvoeringskosten BBZ Zelfstandigenloket Flevoland Het Zelfstandigenloket Flevoland is een samenwerkingsverband tussen de Flevolandse gemeentes en verant‐ woordelijk voor uitvoering van de regelingen BBZ, IOAZ en WWIK. Sinds de economische crisis is het aantal aanvragen voor de BBZ sterk toegenomen. Hierdoor zijn de uitvoe‐ ringskosten hoger dan geraamd. Onbekend is wanneer het aantal aanvragen weer terugloopt. Intake balie Alnovum Om de integrale dienstverlening van de burgers te concentreren hebben wij de WWB/WIJ intakedesk en het Budget Bureau Almere in het WTC Alnovum gehuisvest. Verruiming kwijtschelding voor zelfstandigen De regeling voor kwijtschelding aan zelfstandigen op en rond het bijstandsniveau is verruimd. Op basis van de huidige informatie zal het financiële effect beperkt blijven. Uitvoeringskosten inburgering Op dit moment wordt gewerkt aan een wijziging van het inburgeringstelsel. Vooruitlopend hierop heeft het kabinet de bijdrage vanaf 2012 met € 12 miljoen verlaagd. Het is het voornemen om dit nieuwe stelsel in 2013 in te voeren. Uit de Miljoenennota 2012 blijkt nu dat de budgetten vanaf 2013 worden afgeraamd. In de begro‐ ting hebben wij hiervoor een structureel budget geraamd van € 1,3 miljoen. Omdat bij het afbouwen van taken ook de kosten moeten dalen, gaan wij er vanuit dat dit voor de gemeente budgettair neutraal uitpakt. In de meicirculaire 2012 zal hierover meer bekend worden gemaakt. Onderzoek budgetten jeugd en gezin Voor de realisatie van Centra voor jeugd en gezin (CJG) ontvangen de gemeenten vanaf 2008 middelen van het Rijk via de (tijdelijke) brede doeluitkering. Bij de programmabegroting 2009 bent u geïnformeerd over de inzet van deze middelen. In 2011 ontvangen wij in dit kader nog € 5,4 miljoen. Met ingang van 1 januari 2012 vervalt de Brede Doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin; de middelen zijn toegevoegd aan het Gemeentefonds. Almere ontvangt vanaf 2012 een bedrag van € 5,6 miljoen. Dit betekent dat deze middelen nu dus tot de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente behoren en dat er meer keuzevrijheid is ten aanzien van de aanwending. Gelet hierop zullen wij onderzoeken of er mogelijkheden zijn om vanaf 2013 10% te besparen op de budgetten voor centra jeugd en gezin. Dit overeenkomstig de be‐ sparing die op de beïnvloedbare budgetten is doorgevoerd bij de afgelopen Voorjaarsnota. Komend voorjaar zullen wij u hierover bij de Voorjaarsnota nader informeren. In onderstaande tabel treft u een samenvattend financieel beeld aan inzake de Centra voor Jeugd en gezin. Tabel 3‐20
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
brede doeluitkering Centra Jeugd en Gezin
5.422
5.625
5.625
5.625
5.625
5.345
pm
pm
pm
pm
decentralisatie‐uitkering gemeentefonds geraamde uitgaven
pag. 52
Programmabegroting 2012‐2015
Uitwerkingsopdracht Onderzoek vergroting doelmatigheid uitvoering wettelijke taken In de Voorjaarsnota 2012‐2015 is aangegeven dat bij de begroting 2012 meer inzicht wordt gegeven in de effi‐ ciency van de uitvoering van de taken van het programma Participatie, zorg en Inkomen. Deze efficiency kan niet verder verhoogd worden. In 2006 is de norm voor de bijstand bijgesteld van 2,5 formatieplaats naar 1 formatieplaats per 100 klanten, met name door het succes van projecten als Almere Switch en Almere Direct. Er heeft destijds een aframing plaatsgevonden in de begroting waardoor de budgetten zijn berekend op de huidige norm van 1 formatieplaats per 100 klanten. De effecten van de crisis hebben geleid tot een sterke toename van het aantal aanvragen en klanten. De bud‐ getten zijn bijgesteld op basis van de norm en de klantenontwikkeling. Tot 2011 heeft dit budgettair nog niet tot problemen geleid, wel is de werkdruk sterk toegenomen en is een flexibele schil van inhuurkrachten ingezet om de stijging van het aantal aanvragen en klanten op te vangen. Om de werkdruk enigszins op te vangen zijn wij gestart met de actie Van Veelvoud naar Eenvoud (VVnE) voor het aanvraagproces. Dit heeft flinke procesverbeteringen (minder lange formulieren, minder toetsmomenten, minder kopieën) opgeleverd. Deze hebben sinds eind 2010 ook zichtbaar effect in het afhandelen van aan‐ vraagprocessen waardoor de doorlooptijden acceptabel en de achterstanden beperkt zijn gebleven. Wel leidt de inhuur van medewerkers tot een budgettair knelpunt omdat de norm uitgaat van de kosten van een vaste medewerker. De kosten van inhuurpersoneel liggen beduidend hoger dan van vast personeel. Dankzij bijsturingmaatregelen kan het tekort worden beperkt tot € 500.000. Een verdere aanscherping van de norm achten wij echter niet realistisch. Hierbij moet worden bedacht dat het bijstellen van de norm in 2006, al een aanzienlijke efficiencyverbetering is geweest.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 53
3.9 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling grafiek 9 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
188,8
632,1
Ambitie
De stad blijft zich ontwikkelen. Als gevolg van de economische crisis zien wij nu een langzame ontwikkeling. Dit kan de komende jaren weer aantrekken en nog versnellen als wij de juiste afspraken met de rijksoverheid kun‐ nen maken over duurzame doorgroei van de stad. De Almere Principles, de Concept Structuurvisie Almere 2.0 en het Integraal Afspraken Kader bieden daarin het houvast. Duurzaamheid is integraal onderdeel van al onze activiteiten, in alle portefeuilles. Via de Duurzaamheidswinkel, die binnenkort wordt geopend, wordt ingezet op bewustwording bij burgers en samenwerking tussen partijen, teneinde de Almere Principles te implementeren. Wij werken toe naar afspraken met de rijksoverheid, met regionale en met lokale partners. Wij werken tegelijk aan nadere uitwerkingen hiervan, die hierbij aansluiten.
De beleidsinzet wordt bepaald door twee majeure ontwikkelingen. De eerste heeft te maken met de economi‐ sche situatie in combinatie met de institutionele crisis in de woningmarkt. De tweede ontwikkeling met de veranderingen binnen de ruimtelijke ordening in Nederland en daarmee de veranderende wijzen van gebieds‐ ontwikkeling. Dit betekent een verschuiving in de focus van de ruimtelijke ontwikkeling van Almere. Een ver‐ schuiving van aanbodgericht naar vraaggericht werken. Van grootschalige bouwfronten naar kleinschalige initi‐ atieven. De eindgebruiker staat centraal in het ontwikkelingsproces. Dit betekent een andere rol voor de ge‐ meentelijke overheid in het ruimtelijk ontwikkelingsproces. Wij sturen niet meer op het eindbeelden maar op het proces. Dit betekent dat wij heldere kaders opstellen waarbinnen initiatieven tot ontwikkeling kunnen komen. Dit alles ten dienste van de sociale en economische ontwikkeling van de stad. Van Particulier opdrachtgeverschap (PO) naar organische groei in de stedelijke ontwikkeling PO is inmiddels een groot succes gebleken, met inmiddels veschillende formats en ‐ ondanks de crisis ‐ een toename van het aantal verkochte kavels (ondanks de economische crisis) neemt het aantal verkochte PO‐ kavels toe. De grote rol van eindgebruikers en stakeholders in de stedelijke ontwikkeling manifesteert zich niet alleen op kavelniveau maar ook in de gebiedsontwikkeling van Duin en Nobelhorst (kustzone Almere Poort). Ondanks de marktsituatie is het Almere gelukt om contracten met respectievelijk Amvest en Ymere af te slui‐ ten voor grotere gebiedsontwikkelingen. Almere is hiermee de nationale koploper van de organische ontwikke‐ ling waarin de eindgebruiker centraal staat. De volgende stap is om 'organische groei in de stedelijke ontwikkeling' als leidraad te hanteren in alle facetten van de ontwikkeling van Almere. De toekomst ligt in het ontwikkelen in kleine bouweenheden met een centra‐ le rol voor de eindgebruiker en in grotere eenheden op basis van het stakeholderprincipe: partijen die niet vertrekken na oplevering maar verantwoordelijkheid nemen voor beheer op de lange termijn. Er moet volop ruimte worden geboden aan initiatieven van burgers en ondernemers. De rol van de gemeente in het ontwik‐ kelingsproces verandert hierdoor radicaal. Programmabegroting 2012‐2015
pag. 55
Twee pijlers voor organische gebiedsontwikkeling De uitwerking van de organische groei vindt plaats via twee pijlers: Almere 2.0 en de concrete gebiedsontwik‐ kelingen. Voor Almere 2.0 is organische groei uitgangspunt, vormgegeven in een kansenstrategie. Als een ontwikkelings‐ kans zich voordoet dan pakken wij die. De Concept Structuurvisie is dan ook een kansenstrategie, die het mo‐ gelijk maakt kansen te grijpen als die zich voordoen. Deze eerste successen zijn behaald met de vestiging van Windesheim en Bes la Salle, de ontwikkeling van Poort en Nobelhorst en de aanpassing van de interne stedelij‐ ke infrastructuur (VSBA 1e fase). Deze ontwikkeling krijgt stap voor stap een vervolg. Elke nieuwe stap sluit aan bij de mogelijkheden van de overheden of een initiatiefnemer. Voorwaardelijk is dat elke nieuwe stap op een financieel verantwoorde wijze kan worden gerealiseerd en past binnen de uitgangspunten van Concept Structuurvisie Almere 2.0. Nuchter‐ heid, pragmatisme en innovatie gaan daarbij hand in hand. Oosterwold is een volgende stap in onze zoektocht naar een organische vorm van gebiedsontwikkeling. Dit gebied zal zich organisch transformeren van een landschap naar een woonwerkgebied in lage dichtheden met stadslandbouw, natuur en recreatiegebieden. Alle dogma's voor de ruimtelijke ordening staan ter discussie en nieuwe wegen worden gevonden. De ambitie is om organische groei ook in bestaand stedelijk gebied mogelijk te maken. Dit is door de bestaande belangen en rechten misschien nog lastiger dan in gebieden zoals Oosterwold. De eerste successen zijn er. In de bestaande woonwijken worden de mogelijkheden om een bedrijf te starten in de eigen woning opgerekt, ook voor detailhandel. In de Welstandsnota is in het grootste deel van de stad een ruim welstandsregime toe‐ gepast, waardoor burgers meer vrijheid hebben gekregen om hun woning te verfraaien. Organische stedelijke ontwikkeling wordt het leidend ontwikkelingsprincipe voor de bestaande stad: meer PO‐kavels in de bestaande stad, verruiming van het vestigingsregime van detailhandel in woonwijken en op bedrijventerreinen, het toe‐ staan van meer initiatieven en – niet onbelangrijk ‐ de zoektocht naar innovatieve juridische kaders, zoals ver‐ ruiming van bestemmingsplannen, nieuwe contractvormen zoals beheersovereenkomsten en kavelpaspoorten. Aanpassing kaders en werkwijze De filosofie van organische groei in stedelijke ontwikkeling moet in de komende jaren worden vertaald in nieuwe (afgeslankte) beleidsregels, instrumenten, juridische kaders, financieringsstrategieën en werkwijzen. Het credo hierbij is het leveren van maatwerk, waarbij wij steeds met wisselende coalities van burgers, onder‐ nemers, maatschappelijke organisaties en marktpartijen op zoek gaan naar de juiste oplossing voor het juiste probleem. In de kern betekent dit dat het stedelijke ontwikkelingsproces adaptief moet zijn en in zichzelf het vermogen moet hebben zich te vormen naar de vraag van de omgeving.
Speerpunten Almere 2.0 De groei van de stad biedt nieuwe kansen. Wij werken samen met de rijksoverheid en de regio in een aantal werkmaatschappijen aan nieuwe grootschalige gebiedsontwikkelingen; Almere‐Amsterdam in het westen van de stad, gekoppeld aan een verbetering van de bereikbaarheid (IJmeerlijn) en een ecologische impuls van het Markermeer en IJmeer, Almere Centrum‐Weerwater in het hart van de stad, inclusief de inpassing van de ver‐ dubbelde A6, en Almere Oosterwold – dat volledig organische moet groeien – aan de oostzijde. Daarnaast werken wij aan de IAK thema's zoals het economisch offensief gericht op 100.000 arbeidsplaatsen, het opzet‐ ten van een culturele infrastructuur en een innovatieve sportieve infrastructuur passend bij de toekomstige vijfde stad van het land, versterking van ons groenblauw casco en een verbetering van de (interne) bereikbaar‐ heid. De Concept Structuurvisie Almere 2.0 en het IAK vormen de basis voor deze plannen en activiteiten.
pag. 56
Programmabegroting 2012‐2015
Wij gaan hiervoor het volgende doen: We zetten in op het maken, voltooien c.q. uitvoeren van uitvoeringsafspraken (inclusief de noodzakelijke financiële middelen) met het Rijk en regio over de gebiedsontwikkelingen van Almere 2.0, de IAK thema's en de aanpassing van het gemeentefonds. In 2012 gaan wij met Rijk en regio deze afspraken en de inter‐ gouvernementele sturing en organisatie van de uitvoering vastleggen in een IAK 2. We dragen bij aan het opstellen van de Rijksstructuurvisie RRAAM waarin de ontwikkeling van Almere in‐ clusief IJmeerlijn en ecologische impuls voor Markermeer en IJmeer op rijksniveau wordt geborgd. In samenwerking met andere partijen werken we de ontwikkelingslocaties Pampus/IJmeer, Weerwaterzone en Oosterwold nader uit tot ontwikkelrijpe locaties. In samenwerking met andere partijen voeren we de met het rijk gemaakte afspraken over de thema's eco‐ nomie, groenblauw, duurzaamheid en stedelijke bereikbaarheid (VSBA) uit. We bereiden transformatie van de eigen werkorganisatie voor, waarbij de focus na 2012 meer komt te liggen op aansturing en monitoring van de uitvoering van het integrale programma Almere 2.0. Structuurvisie Almere De Raad heeft in 2010 opdracht gegeven de Concept Structuurvisie Almere 2.0 planologisch te borgen. De nieuwe structuurvisie Almere 2.0 dient op grond van de Wro in 2013 door de Raad te worden vastgesteld. Het voornemen is de rijksstructuurvisie RRAAM in een coproductie van rijk en gemeente zodanig vorm te geven dat de Almeerse structuurvisie een verbijzondering vormt van deze rijksstructuurvisie. Deze parallelschakeling levert enorme tijdwinst op en bespaart kostbare dubbele onderzoeken. Voor specifieke Almeerse onderdelen die geen onderwerp zijn van de rijksstructuurvisie (zoals een lange termijnvisie en een uitvoeringsprogramma voor de bestaande stad) worden specifieke uitwerkingen gemaakt. Wij gaan hiervoor het volgende doen: In coproductie met het rijk verrichten van onderzoek, opstellen en wegen van alternatieven en het mee‐ produceren van de concept SV RRAAM als kader voor de SV Almere. Opstellen van een lange termijn visie, inclusief uitvoeringsstrategie voor de (autonome) ontwikkeling van de bestaande stad in relatie tot Almere 2.0.
Gebiedsontwikkelingen De stakeholderaanpak manifesteert zich de komende jaren concreet in de gebiedsontwikkelingen Nobelhorst en Almere Poort, maar ook in het bestaand stedelijk gebied. Nobelhorst: Stadsdorp voor Initiatieven Nobelhorst (Almere Hout‐Noord) wordt gezamenlijk ontwikkeld door de gemeente Almere en Ymere. Onder de noemer 'Stadsdorp voor Initiatieven' wordt een sociaal duurzame wijk gerealiseerd, waar op termijn 4.300 woningen en circa 4.000 arbeidsplaatsen worden gerealiseerd. De Almere Principles liggen ten grondslag aan het ontwikkelingsplan. In het voorjaar van 2012 leggen we het bestemmingsplan, gebaseerd op de op 31 augustus 2011 met Ymere getekende Koop‐ en Realisatieoveenkomst, aan de Raad voor. Eind 2011 en begin 2012 zetten we volop in op de promotie en verkoop van Nobelhorst (realisatie van initi‐ atieven, verkoop van projectmatige woningbouw en verkoop van particuliere kavels). Begin 2012 starten we met het bouwrijp maken, aanleggen van de eerste nutsvoorzieningen en (voorberei‐ den van) de eerste hoofdinfrastructuur. In 2012 werken we de duurzaamheidmaatregelen voor de eerste fase uit (met name de energievoorziening op wijkniveau en opstallen). In mei 2012 staat het slaan van een eerste paal voor de eerste woningbouw in het gebied gepland. Inmiddels is gestart met de voorbereidingen van de eerste voorzieningen in de wijk. In 2012 worden onder andere de eerste plannen uitgewerkt voor de komst van twee basisscholen (ASG en Prisma).
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 57
Poort: de nieuwe strandstad In Amere Poort ligt de focus op vier ontwikkelingen. In het Homersukwartier wordt, op basis van het succes van de particuliere woningbouwkavels, gebouwd aan een wijk met een eigen karakter. Het verkleinen van de bouwopgaven voor ontwikkelaars en beleggers wordt ook voor andere deelexploitaties (bijvoorbeeld het Olympiakwartier) in Poort onderzocht. In Almere Duin wordt, tegen de marktontwikkeling in, voortvarend uitwerking gegeven aan het gedurfde plan van Amvest, waarin de verbinding naar het water en het strand vorm krijgt en waarmee Almere Poort echt de nieuwe strandstad van de Randstad wordt. De belangstelling voor bedrijfskavels neemt toe, er is een gegadigde voor een kantoorontwikkeling. In deze krappe bedrijvenmarkt is een actieve benadering van de klant uiterst belangrijk. De inspanning op het ge‐ bied van acquisitie richt zich op het binnenhalen van bedrijven voor onze bedrijventerreinen. De vastgoedmarkt lijkt tot een ander evenwicht te komen. De omvang van projecten wordt kleiner met als kleinste schakel het particulier opdrachtgeverschap in het kader van de woningbouw. Met de bouwfabriek Europakwartier slaan wij een nieuwe weg in, die planvorming en realisatie veel dichter bij de reële actuele vraag breng. Daarbij is een flink aantal opties uitgezet. Er gaat veel aandacht naar het verzilveren van die opties in de vorm van grondverkopen. Doorontwikkeling bestaande stad Wij willen in samenspraak met de stakeholders de doorontwikkeling van de bestaande wijken faciliteren, zodat ze een prettig woon‐ en leefklimaat blijven bieden, duurzaam blijven voorzien in de behoeften van de Almeer‐ ders en vooral kansen bieden voor kwantitatieve of kwalitatieve toevoeging van woningen, bedrijven of voor‐ zieningen. Naast het uitvoeren van ruimtelijke projecen gaan we snel en flexibel inspelen op particuliere initia‐ tieven middels een vraaggerichte begeleiding gericht op een vlotte match met beschikbare kleine locaties: Wij versterken de promotie en acquisitie voor de bedrijventerreinen en verspreide percelen. Wij inventariseren mogelijke aanvullende verdichtings‐ en inbreidingslocaties t.b.v. het faciliteren van nieuwe initiatieven en specifieke vragen uit de wijken. Wij zorgen voor het zo spoedig mogelijk beschikbaar komen van binnenstedelijke PO‐locaties in Buiten (Waterhoven) en Haven (de Laren). In de gesprekken met het Rijk over de langetermijnontwikkeling van Amere zoeken we borging van de kwa‐ liteiten in de stad. Floriade Het behoud van het groenblauwe karakter van Almere is een belangrijk uitgangspunt voor de verdere stedelij‐ ke ontwikkeling. Via Almere 2.0 investeren gemeente, rijk en partners in de komende 20 jaar fors in de ge‐ biedsontwikkelingen in de Weerwaterzone, Oosterwold en het Almeerder Hout. Het doel is dat deze investe‐ ringen hand in hand gaan met programma's die de groenblauwe structuur versterken. De Floriade is een ideaal instrument om deze ambitie een extra impuls te geven en de groenstructuur te verankeren. Wij kunnen hier werk met werk maken. Flevolijn ProRail zal in 2012 uitvoering geven aan het Tracébesluit van eind 2011. We werken mee aan diverse voorbe‐ reidende maatregelen (grondaankopen, verleggen van kabels/leidingen), maken afspraken welke activiteiten op welk moment gaan plaatsvinden en werken vanuit de door ons ingediende zienswijze op het Tracébesluit mee aan het uiteindelijke ontwerp. Daarbij toetsen we of ProRail zich houdt aan de wettelijke normen (bij‐ voorbeeld geluid) en de afspraken uit de overeenkomsten.
pag. 58
Programmabegroting 2012‐2015
Verbreding A6 (Weguitbreiding Schiphol – Amsterdam – Almere) In 2012 wordt het Tracébesluit voor de uitbreiding van de A6 onherroepelijk na uitspraak van de Raad van State (uitspraak eind 2011). Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de uitwerking hiervan naar een contract met een aannemer. Wij bewaken nauwgezet of onze wensen op de juiste wijze tot uitvoer komen en beïnvloeden de plannen waar nodig en mogelijk. De A6 moet op een zodanige manier verdubbeld worden dat het de stad versterkt, verbindt en een natuurlijk onderdeel van de stad wordt. In de Weerwaterzone wordt de A6 op maaiveld gelegd zodat hier in de toekomst stedelijke ontwikkeling kan plaatsvinden als zich interessante initiatieven aandienen. Op de lange termijn kan de Weerwaterzone zich ont‐ wikkelen tot een integraal onderdeel van het centraal stedelijk gebied Almere. Samen met de rijksoverheid werken we de ontwikkelingsstrategie voor de Weerwaterzone uit tot een integraal plan.
Uitwerking kaders om organische groei te stimuleren Particulier opdrachtgeverschap Het programma Particulier Opdrachtgeverschap is illustratief voor een ander type ontwikkelingsproces, dat in essentie staat voor het Almere Principle 'mensen maken de stad'. Daarmee bieden wij volop ruimte aan initia‐ tieven van burgers en ondernemers. De rol van de gemeente in het ontwikkelingsproces verandert hierdoor radicaal. De groei van het particulier opdrachtgeverschap is illustratief geworden voor deze ontwikkeling: de mensen bepalen zélf hun eigen woning en woonomgeving. De kavelverkoop is ondanks recessie de afgelopen 3 jaar stabiel gebleven (300 kavels). Om in 2012 de ver‐ koop met 100 kavels toe te laten nemen van 300 naar 400, worden verkoopstimulansen ingezet. De kavelwinkel ontwikkelt zich tot een verkoop‐ en servicecentrum, waarbij optanten begeleid worden met kennis van ontwikkelproces, cursus, bouwbegeleiding, spreekuur architect, duurzaamheidadviseur en hypo‐ theekadviseur. De beproefde verkoopstimulansen en marketingmiddelen worden doorontwikkeld. Nieuwe instrumenten en digitale middelen zoals social media en apps worden ingezet en uitgetest. Wij gaan kavels aanbieden in de (bestaande) stad, waarbij de lessen uit de uitleggebieden vertrekpunt zijn, participatie centraal staat en juridisch‐planologisch kaders aangepast zijn. Uitwerking grondbeleid De Kadernota Grondbeleid schept kaders voor het grondbeleid van de gemeente Almere en biedt de grondslag voor het uitvoeringsbeleid hiervan. In 2010 is een begin gemaakt met de uitwerking van het gronduitgiftebe‐ leid, grondprijsbeleid, beleid ter zake uitgifte maatschappelijk en sociaal vastgoed en strategisch verwervings‐ beleid. In 2012 ontwikkelen wij dit verder, implementeren wij en passen wij vervolgens de beleidslijnen toe. Het opstellen van het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPGA) en het stimuleren van duurzame ont‐ wikkelingen via het grondbeleid blijven ook belangrijke activiteiten de komende jaren. Enkele specifieke acties: het uitwerken van mandeligheid; het uitwerken van (implementatie van) strategisch verwervingsbeleid; het uitwerken van duurzaamheid in het grondbeleid; het verder uitwerken en toepassen van een pakket van stimuleringsmaatregelen om de gronduitgifte en bouwproductie op gang te houden. Uitvoering Woonvisie De Woonvisie bevat een uitgebreide uitvoeringsagenda. In 2012 gaan wij verder met de uitvoering hiervan, waarbij de nadruk blijft liggen op duurzaamheid en differentiatie. Duurzaamheid van onze (sociale) woning‐ voorraad zowel kwantitatief als kwalitatief en qua flexibiliteit. Differentiatie door te sturen op programmering van de beleidskaders en deze te vertalen naar programma's op maat voor de nieuwe en de bestaande delen van de stad. In elk stadsdeel zorgen wij voor 30% sociale woningbouw die beschikbaar komt voor de doelgroep door afspraken met corporaties te maken, de nieuwe woonruimteverordening toe te passen, verstandige op‐ lossingen te vinden voor de groepen die door de invoering van Europese regels buiten de boot dreigen te vallen en te zorgen voor nieuwbouw en de aanpak van de bestaande stad.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 59
De in 2011 vastgestelde Huisvestingsverordening geeft vorm aan de ambities voor een rechtvaardige en markt‐ gerichte woningbouwverdeling, zoals geformuleerd in de Woonvisie. Wij werken deze verordening verder uit in een concreet instrumentarium en in afspraken met partners, waarmee in 2012 een fundamenteel ander sys‐ teem van woonruimteverdeling van kracht wordt. Vanuit het Platform Wonen monitoren wij de uitvoering en sturen bij indien dit nodig is. Daarbij zoeken we een nieuwe balans tussen enerzijds de gevestigde praktijk, waarin de gemeente plannen maakt en uitvoert, en anderzijds een ontwikkelingsproces, dat meer gericht is op het bieden van ruimte, het stimuleren van actief burgerschap en het benutten van de kracht in de samenleving. Innovatie ruimtelijke plannen Het streven naar een organische ruimtelijke ontwikkeling vraagt om ruimtelijke plannen die kunnen inspelen op vraaggericht, flexibel en organisch ruimtelijk beleid. Centraal staat het scheppen van mogelijkheden om initiatieven snel en adequaat te faciliteren, in de vorm van ruimtelijke plannen met een beperkt aantal voor‐ schriften/regels. Experimenteren met nieuwe planvormen die meebewegen met het ontwikkelstadium van het plangebied. Actualisatie van ruimtelijke plannen in de (grotendeels) uitontwikkelde wijken via eenvoudige beheersver‐ ordeningen.
pag. 60
Programmabegroting 2012‐2015
Wat mag het kosten? Tabel 3‐21
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
lasten
‐194.643
‐188.826
‐188.270
‐187.698
‐187.308
baten
187.774
184.170
183.614
183.042
181.652
saldo
‐6.869
‐4.656
‐4.656
‐4.656
‐5.656
‐100
‐80
‐300
80
300
‐80
‐80
80
80
‐175
pm
pm
pm pm
mutaties aanwijzingsbesluiten Almere Natura 2000 Bidbook Floriade dekking bidbook floriade (diversen) regionale bijdrage OV SAAL dekking OV Saal uit GIP‐reserve coördinator & contributiegelden Grote Stedenbeleid organische groei Organisatie en Programma
‐264
pm
pm
stimuleringsmaatregelen gebiedsontwikkeling
‐2.000
‐2.000
‐2.000
dekking: stim.maatregelen uit weerstandsvermogen grondbedrijf
2.000
2.000
2.000
financiering Stedelijk Bereikbaarheid Almere
‐11.000
dekking VSBA (diversen)
11.000
particuliere woningverbetering
‐250
dekking: uit reserve Acquisitie woningbouw
250
handhaving / grondbeleid
‐150
‐150
‐150
‐150
dekking handhaving grondbeleid uit egalisatiereserve huurgronden
150
150
150
150
zelfbouwfestival particulier opdrachtgeverschap
‐100
dekking: zelfbouwfestival PO uit reserve acquisitie woningbouw
100
opbrengst huurgronden
500
500
500
500
500
verkoop activa
465
\
‐6.004
‐4.595
‐4.156
‐4.156
‐5.156
saldo
Aanwijzingsbesluiten Almere Natura 2000 Dit jaar is de beroepsprocedure tegen het aanwijzingsbesluit Natura 2000 afgerond. De reden hiervoor is dat wij hebben aangegeven dat het vastleggen van niet‐realistische doelen voor jonge dynamische ecosystemen niet zinvol is en zeer belemmerend kan werken voor zowel de economische ontwikkeling als voor een adequate ecologische ontwikkeling van de betreffende gebieden. De kosten van de juridische ondersteuning zijn niet in de begroting voorzien. Bidbook Floriade Uitgaande van een positief besluit door uw raad eind 2011 over de kandidaatstelling van Almere voor de Flori‐ ade 2022 moet er in 2012 een bidbook worden opgesteld voor de Nederlandse Tuinbouwraad. Dit bidbook bestaat uit een wervende visie, MKBA en een uitvoerings‐ en financieringsstrategie, inclusief communicatie‐ en marketingcampagnes. Het bidbook wordt opgesteld in samenwerking / cofinanciering met private partners. De kosten worden gedekt uit de reserve acquisitie woningbouw (€ 0,2 miljoen) en het weerstandsvermogen grondbedrijf voor een bedrag van € 0,18 miljoen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 61
Regionale bijdrage OV SAAL De gemeente Almere neemt deel aan het regionaal lobby‐ en overlegorgaan op Rijksniveau. Deze participatie van Almere in het regionale project OV SAAL Korte Termijn gaat gepaard met een verplichte bijdrage aan de Dienst Infrastructuur Verkeer & Vervoer (DIVV). De bijdrage van de gemeente Almere is voor de jaren 2011 en 2012 vastgesteld op € 80.000 per jaar. Hiervoor krijgt de gemeente Almere invloed en zeggenschap in het voor‐ traject van het OV SAAL project. De kosten komen ten laste van de GIP‐reserve. Coördinator & contributiegelden Grote Stedenbeleid De kosten voor de coördinator grote stedenbeleid (€ 0,1 miljoen) en de hiermee verbandhoudende contribu‐ tiegelden (€ 0,75 miljoen voor G32 en NCIS) brengen wij ten laste van het perspectief. Organische groei Organisatie en Programma In Poort wonen al ruim 5.000 mensen ‐ verdeeld over de drie wijken Columbuskwartier, Homeruskwartier en Europakwartier ‐ die volwaardig inwoner en gebruiker van de stad zijn. Bij hen leven duidelijke verwachtingen ten aanzien van de aanwezigheid van voorzieningen op wijkniveau, waaronder ook het sociaal cultureel werk (opbouwwerk, jongerenwerk). En niet in de laatste plaats zijn er verwachtingen over de inrichting en het be‐ heer van de openbare ruimte in dit stadsdeel, waar nog jaren bouwactiviteiten zullen plaatsvinden. Zeker zo lang dingen nog niet duidelijk of goed georganiseerd zijn, bijvoorbeeld verkeersstromen die gedurende de bouwfase door elkaar lopen, moeten we rekening houden met veel vragen en overleggen. Juist hierin liggen kansen op het gebied van bewonersparticipatie, speerpunt in het coalitieakkoord. Als mensen met plezier in een gebied wonen en het gevoel hebben dat de gemeente aanwezig is, dragen zij dat ook uit en zijn zij bereid hun bijdrage te leveren aan de leefomgeving. Dit betekent veel investeren in leefbaarheid, bewonersparticipa‐ tie en het opzetten van interne‐ en externe netwerken. Tegelijk zit het gebied qua budgetten veelal nog niet in reguliere budgetcyclus. Als budgetten al opgehoogd worden, is dat vaak gekoppeld aan een fysiek object (bv nieuw buurthuis) zonder inhoudelijke programmering en inzet mensen, en vaak met inzet van incidentele middelen. Door de andere, meer organische manier van groeien duurt het langer dan voorheen eer budgetten 'vanzelf' meegroeien. Dit leidt tot de noodzaak van een fundamentele discussie over de manier waarop de financiering van de stedelijke ontwikkeling, en in het bijzon‐ der organische groei, geregeld gaat worden. Daarom werken wij dit nader uit in een uitwerkingsopdracht ‘Or‐ ganische groei Organisatie en Programma'. Aan de hand van Almere Poort als casus gaan we in op wat er voor Poort momenteel al plaatsvindt vanuit de verschillende programma's (zoals Veiligheid, Beheer en leefomge‐ ving, Cultuur, Jeugd, Onderwijs en Sport) en wat er voor de nabije toekomst nog nodig is. In de Voorjaarsnota 2013‐2016 zullen wij met een voorstel komen hoe onze organisatie en inhoudelijke programma's organisch mee kunnen groeien met de stad, en op welke wijze we dit (structureel) kunnen financieren.
Op korte termijn is reeds extra inzet in Almere Poort nodig. Onderstaand overzicht laat zien wat er als basisni‐ veau nodig is voor gebiedsinzet Almere Poort in 2012. Ons voorstel is om dit eenmalig in te zetten, in afwach‐ ting van het resultaat van de uitwerkingsopdracht. Tabel 3‐22
gebiedsinzet Poort
Bedragen x € 1.000
2012
gebiedsmanager
66
gebiedssecretaris (0,8 fte)
33
gebiedsspecialist DMO veiligheidsmanager
25 pm
wijkregisseur
pm
toezicht en handhaving i.v.m. dumpingen e.d.
pm
communicatie
pm
sociaal cultureel werk (programma opbouw‐, jongeren‐, kinder‐werk)
105
huisvesting totaal
35 264
pag. 62
Programmabegroting 2012‐2015
Stimuleringsmaatregelen gebiedsontwikkeling De ontwikkeling van gebieden bevindt zich in een crisis en er zijn specifieke maatregelen nodig om de markt weer vlot te trekken. Voorgesteld wordt om in 2012 – 2014 van de buffer voor 3 jaar een totaalbedrag van € 6 miljoen vrij te maken om zowel stimulansen als nieuwe initiatieven te starten. Voorbeelden van reeds suc‐ cesvolle activiteiten zijn de in 2011 opgerichte Bouwfabriek en Particulier Opdrachtgeverschap met bijbeho‐ rende manifestaties. Een nadere onderbouwing van deze stimuleringsmaatregelen maakt onderdeel uit van de beleidsnotitie ‘MPGA op hoofdlijnen’. Deze ontvangt u gelijktijdig met de programmabegroting 2012. Financiering Stedelijke Bereikbaarheid Almere (VSBA) Om de woningopgave van Almere 2.0 mogelijk te maken, is het van essentieel belang dat er een 'robuuste en duurzame oplossing voor de bereikbaarheidsproblematiek van Almere' wordt gerealiseerd. Naast de studies naar investeringen in de nationale infrastructuur rond Almere, is er in 2008 in het kader van het Meerjarenpro‐ gramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) een verkenning gedaan naar de noodzakelijke investerin‐ gen in de provinciale en lokale infrastructuur in Almere. In november 2010 heeft de minister van I&M de VSBA als MIRT‐verkenning vastgesteld. Op 30 mei jl. heeft de minister een voorstel gedaan voor de gezamenlijke financiering van fase 1a van de VSBA ad € 142,5 miljoen. Deze eerste fase behelst het aanleggen van ontslui‐ tende infrastructuur in Nobelhorst en Hout‐midden, het verbreden van de Hogering (tot de Hollandsedreef) en de Waterlandseweg, het realiseren van fietsonderdoorgangen onder de A6 en het verbeteren van kruispunten in de stad. De vertegenwoordigers van het ministerie van I&M, de provincie Flevoland en de gemeente Almere in de stuurgroep RRAAM van 17 juni 2011 hebben de intentie uitgesproken om alle drie € 47,5 miljoen te inves‐ teren in het pakket voor fase 1a van de VSBA. Voor Almere wordt de bijdrage van € 47,5 miljoen als volgt gefinancierd: Tabel 3‐23
Bedragen x € 1 miljoen
financiering Stedelijke Bereikbaarheid Almere nota omslag grote werken Almere Hout
31,2
risicobuffer grondexploitaties
0,9
reserve GIP
3,5
reserve MIPA
3,3
BDU Verkeer & Vervoer
8,6
subtotaal bijdrage Almere
47,5
bijdrage Rijk
47,5
bijdrage Provincie
47,5
totaal dekking VSBA
142,5
De maatregelen in Nobelhorst en Hout‐Midden zijn investeringen waarover de raad reeds in de Nota Omslag Grote Werken Almere‐Hout heeft besloten. Particuliere Woningverbetering Binnen het particulier woningbezit is een omvangrijk aantal woningen toe aan groot onderhoud. Wanneer de leefbaarheid door dit noodzakelijk onderhoud in het geding komt, vinden wij hierin een rol weggelegd voor ons als gemeente. Op dit moment wordt onderzocht op welke manier hieraan invulling kan worden gegeven. De gedachte is om een concept op maat uit te werken voor de Almeerse particuliere woningbouwverbetering (bouwadvies, proceskosten, communicatie) en financiële arrangementen (zoals bijvoorbeeld cofinanciering) te ontwikkelen in samenspraak met banken en eventueel marktpartijen. Het streven is deze maatregelen in 2012 in te voeren beginnende met een pilot. De kosten hiervoor bedragen naar verwachting € 250.000 en zullen gedekt worden uit de reserve acquisitie woningbouw.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 63
Handhaving / grondbeleid De afgelopen jaren zijn de eerste stappen gezet om het grondbeleid verder vorm te geven. Op dit moment wordt hard gewerkt aan de diverse uitwerkingsnota's van het beleid. Daarnaast vraagt de handhaving van complexe (huur‐/ erfpacht‐) contracten extra inzet en expertise. Structureel is hiervoor jaarlijks € 150.000 be‐ nodigd. Voorgesteld wordt om deze kosten gedurende een periode van 6 jaar uit de reserve egalisatie huur‐ gronden te bekostigen. Hiertegenover staat dat door de extra inzet op handhaving de grondbaten naar ver‐ wachting zullen stijgen. In 2016 zal de extra inzet geëvalueerd worden. Op basis hiervan zal worden besloten of continuering noodzakelijk is. Zelfbouwfestival Particulier Opdrachtgeverschap In het kader van de teruglopende afzet van grond voor woningbouw heeft het college in het voorjaar als inci‐ dentele stimuleringsmaatregel, gelijk oplopend met de verkoopmanifestatie van PO (ondermeer voor de Bouw‐ fabriek Europakwartier), een zelfbouwfestival georganiseerd. De met het zelfbouwfestival gemoeide meerkos‐ ten zijn additioneel en kunnen niet uit de reguliere middelen PO gedekt worden. Derhalve zullen deze kosten ten laste van de reserve acquisitie woningbouw worden gebracht. Opbrengsten huurgronden Voorts is recent een herziene exploitatie opgesteld van de huurgronden. De technische uitkomst hiervan is dat er vanaf 2011 circa € 0,5 miljoen structureel ten gunste van het perspectief vrijvalt. Hierbij wordt wel opge‐ merkt dat momenteel een aantal dossiers juridisch beoordeeld worden, soms vanwege huurachterstanden en soms vanwege meer ruimtegebruik dan in de huurovereenkomst overeengekomen was. We proberen deze dossiers zorgvuldig op te lossen. De financiële consequenties hiervan zijn nog niet verwerkt in de voorliggende exploitatie. Verkoop activa De afwikkeling van de verkoop van het activa in het centrum kan dit jaar grotendeels worden afgerond. Dit leidt voor 2011 tot een incidentele opbrengst van € 0,5 miljoen.
pag. 64
Programmabegroting 2012‐2015
3.10 Economische ontwikkeling grafiek 10 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
7,2
632,1
Ambitie Doelstelling van het Economisch Offensief Almere Werkt! is het realiseren van 100.000 extra banen in Almere. De helft hiervan, 50.000 nieuwe banen, ontstaat door de groei van het bestaande bedrijfsleven en de ontwik‐ keling van bevolkingsvolgende werkgelegenheid. De andere 50.000 banen komen door het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid via een slimme overloopstrategie en het vormen van eigen pieken. Het Economisch Of‐ fensief gaat uit van de eigen kracht van de stad en ondernemers. Het recent herijkt beleidskader Citymarketing laat zien dat wij minder doen aan algemene stadspromotie en ons nadrukkelijk richten op de versterking en ondersteuning van de economische ontwikkeling. Onder de vlag 'Het Kan in Almere' geven wij de stad verder vorm en inhoud als een plek waar je kan ondernemen, wonen, recreëren, studeren en je eigen woning kan bouwen. Almere Werkt! Wij geloven in de potentie van Almere om economische groei te faciliteren. De reguliere middelen hiervoor waren niet voldoende, daarom zijn in 2011 impulsmiddelen ter beschikking gesteld. Hiermee is een fundamen‐ teel andere werkwijze in gang gezet via Excellent Gastheerschap, focus op kansrijke clusters en samenwerking met onze partners in de markt en in de regio. De Economic Development Board Almere (EDBA) is aan de slag gegaan en de eerste businesscases zijn ontwikkeld. Samen met het Rijk en de Provincie is voortvarend gewerkt aan het Economisch Programma 'Almere Werkt!'. De eerste kwaliteitskaarten voor bestaande werklocaties zijn ontwikkeld, er zijn marktconsultaties voor gebiedsontwikkelingen en beleidskaders gehouden, het gemeente‐ breed werkende Ondernemersloket is geopend en een meer doelgerichte (inter)nationale acquisitie is van start gegaan. In 2012 zetten wij de ingezette lijn krachtig door en maken wij scherpe keuzes in ons economisch stimulerings‐ beleid door focus te leggen op vijf onderdelen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 65
Speerpunten Focus in clusters & Economic Development Board Almere De EDBA vormt de basis voor de nieuwe wijze van samenwerking met onze economische partners (new gover‐ nance). In de EDBA werken inmiddels meer dan 100 vertegenwoordigers uit onderwijs, bedrijfsleven en over‐ heid samen aan businessplannen, verdeeld over vijf tafels (Health, Wellness & Life Sciences/ICT en Me‐ dia/Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling/‐Handel & Logistiek//Luchthaven Lelystad). Ook gaat de EDBA aan de slag met de thema's aansluiting arbeidsmarkt op onderwijs, excellent gastheerschap, ondernemerschap en internationalisering. Wij willen dit bereiken door: in EDBA‐verband de 5 tafels/clusters en de 3 thema's vast te houden en te intensiveren; het uitharden van ideeën tot businesscases; governance structuur EDBA op een simpele en doeltreffende manier vormgeven. Focus in regionale positie en Integraal Afsprakenkader (IAK) De economische ontwikkeling van Almere is onderdeel van die in de noordvleugel en Flevoland. De samenwer‐ king in de regionale programmering zal worden voortgezet. Verder participeren wij in Amsterdam In Business, het expatcentrum, de Amsterdam EDBA, de Amsterdamse Innovatiemotor (AIM), Immovator, de Schiphol Area Development Corporation en Amsterdam Partners. In Flevoland wordt de samenwerking met OntwikkelingsMaatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) en Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL) geïntensiveerd. Ook vindt aanhaking plaats bij het topsectoren‐ beleid van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Wij hebben de in het IAK gemaakte afspraken op economisch terrein tot een agenda uitgewerkt. Medio 2012 moet op basis daarvan het economisch programma 2.0 gereed zijn, inclusief de bijdragen van rijk en provincie aan Almere Werkt! Wij gaan dit realiseren door: regionale programmering voort te zetten (PRES/PLABEKA); samenwerking Gooi/Eemland/Utrecht te verkennen; IAK afspraken met Rijk en Regio vast te leggen en te implementeren; te participeren in Amsterdamse Innovatie Motor en Economic Development Board MRA e.a.; deel te nemen aan Amsterdam In Business (internationale acquisitie). Focus in beleidskaders en werkgebieden Wij werken aan het aanbieden van diensten en producten van hoge kwaliteit, die aansluiten op de vraag vanuit de markt. Wij hebben geen grond te koop, wij bieden op de markt afgestemde (ontwikkelings‐)ruimte. Via marktconsultaties weten wij welk maatwerk wij kunnen bieden en aan wie wij dat gaan aanbieden. Wij maken de omslag van het verkopen van grond naar het in samenwerking met klanten bieden van ontplooiingsmoge‐ lijkheden. De opstelling van kwaliteitskaarten voor de bestaande bedrijventerreinen, een scan van beschikbare kavels op deze terreinen en de opstelling van kavelpaspoorten zal na de pilotfase in 2011 over de hele stad worden uit‐ gerold. Waar nodig zullen wij korte en heldere notities voor beleidskaders op het gebied van bijvoorbeeld de‐ tailhandel, horeca en PDV opstellen. Hiervoor gaan wij het volgende doen: kwaliteitskaarten bestaande bedrijventerreinen ontwikkelen; marktconsultaties bij ontwikkeling nieuwe terreinen inwinnen; minder en heldere regels & beleidskaders opstellen; ruimte voor wijkeconomie creëren; parkmanagement ontwikkelen. pag. 66
Programmabegroting 2012‐2015
Focus in gastheerschap: de kwaliteit van onze dienstverlening en relaties met ons bedrijfsleven Het bestaande bedrijfsleven, waaronder het midden‐ en kleinbedrijf, is van onschatbare waarde voor de eco‐ nomische groei. Wij zorgen dat wij in contact blijven met bedrijven via ondernemerskringen en gerichte be‐ drijfsbezoeken. Het ondernemersloket wordt zowel fysiek als virtueel uitgebouwd tot een ondernemersplaza, in nauwe samenwerking met andere partners in de stad, zoals Kamer van Koophandel en de ondernemerskrin‐ gen. Het proces van 'aantrekken & vestigen' wordt gemeentebreed ingezet en verbeterd aan de hand van de ervaringen met het ondernemersloket. Wij gaan dit bereiken door: ondernemers loket + achterliggende werkprocessen te implementeren en samen met de Kamer van Koop‐ handel voor te bereiden van uitbouw tot een Ondernemersplaza; gedrags‐ & cultuurverandering in te zetten: het mogelijk maken; een uitstekende & snelle serviceverlening; deel te nemen aan en het ondersteunen van bedrijfsevenementen; netwerkvorming Almeerse ondernemerskringen te ondersteunen. Focus in marketing en acquisitie De versterkte inzet op nationale acquisitie wordt krachtig voortgezet en de operationele plannen worden uit‐ gevoerd. Wij gaan werken via drie sporen: werkgebieden (Poort, Hout en Vaart 4‐6), herkomstgebieden (Gooi&Vecht&Eem) en economische sectoren (kantoren, logistiek&groothandel en industrie). Er is nog externe inzet nodig met als doel de eigen acquisitiekwaliteit te verhogen. Wij stellen hiervoor een marketingcommunicatieplan op. Via de 'Almere‐App' kunnen geïnteresseerden op een willekeurige plek in Almere zien wat er beschikbaar is, wat de mogelijkheden zijn en wat het kost. Acquisitie hangt nauw samen met gebiedsontwikkeling en wordt daar ook voor een deel uit gefinancierd. Een deel is generiek van aard en daarvoor dienen algemene middelen beschikbaar te zijn. De internationale acquisitie blijven wij uitvoeren via de samenwerking in het verband van Amsterdam In Business.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 67
Wat mag het kosten? Tabel 3‐24
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
lasten
‐10.226
‐7.200
‐7.200
‐7.200
‐7.200
baten
4.131
3.497
3.497
3.497
3.497
saldo
‐6.095
‐3.703
‐3.703
‐3.703
‐3.703
economisch offensief
‐1.300
‐1.300
pm
pm
impuls businesscases EDBA
‐1.000
dekking economisch offensief uit reserve GIP
1.300
dekking impuls economie
2.300
‐6.095
‐3.703
‐3.703
‐3.703
‐3.703
mutaties
saldo
Economisch Offensief De ambitie van het Economisch Offensief Almere Werkt! is het realiseren van 100.000 extra banen. Met inzet van impulsmiddelen zijn we in 2011 anders gaan werken via Excellent Gastheerschap, kansrijke clusters en partnership. De EDBA ontwikkelt businesscases, het Economisch Programma 'Almere Werkt!' is opgesteld, kwaliteitskaarten voor bestaande werklocaties zijn ontwikkeld, er waren marktconsultaties voor gebiedsont‐ wikkelingen en beleidskaders, het Ondernemersloket is geopend en er is een nieuwe acquisitieaanpak. Deze nieuwe werkwijze maakt duidelijk dat reguliere inzet op economische ontwikkeling niet mogelijk is binnen de beschikbare structurele middelen. Voor het halen van de doelstellingen is structureel 1,3 miljoen nodig, naast een meer bescheiden impulsbedrag voor gerichte acties. Het perspectief biedt op dit moment echter geen ruimte voor een structurele oplossing. Om die reden stellen we voor het benodigde bedrag in 2012 en 2013 nog uit de impulsmiddelen en de reserve GIP te bekostigen. Op een later moment zal een passende struc‐ turele financiering worden gezocht. Impuls businesscases EDBA Via de toekenning van eenmalige impulsgelden in 2011 is een economisch offensief voor 2011 mogelijk ge‐ maakt en kon een eerste invulling worden gegeven aan het uitrollen van Excellent Gastheerschap, gerichte acquisitie op de vastgestelde kansrijke clusters (ICT, Handel & Logistiek, Health & Welness, Duurzaamheid) en de verdere ontwikkeling van aantrekkelijke werklocaties. Gezien de noodzakelijke meerjarige inspanningen is het van belang dat er per 2012 lange termijnfinanciering beschikbaar komt. Hiervan is € 1,0 miljoen bestemd voor het verder gestalte geven van de innovatieve samenwerking met partners in de Economic Development Board Almere en het gezamenlijk ontwikkelen van businesscases. Als onderdeel daarvan onderzoeken wij in 2012 een samenwerkingsrelatie met de Chinese stad Shenzen. Het belang voor Almere is om toegang tot het land te krijgen om er economische activiteiten uit te genereren en studenten te werven. Kennisdeling op het gebied van verstedelijking, new town ontwikkelingen, en duurzaam‐ heid is de basis voor de relatie. Als samenwerking een duidelijke meerwaarde heeft, doen we daar in 2012 een nader voorstel voor.
pag. 68
Programmabegroting 2012‐2015
3.11 Dienstverlening grafiek 11 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
8,0
632,1
Ambitie Almere wil een toegankelijke en dienstbare overheid zijn. De burger vraagt om een moderne servicegerichte organisatie die zorgvuldig is en adequate informatie levert. Wij hebben hier in december 2010 en april 2011 met de Raad over gesproken en geconstateerd dat het mogelijk is om maatregelen te nemen die de dienstver‐ lening efficiënter maken, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de kwaliteit. Uitgangspunt blijft dat de burgers in contact komen met de gemeente via het kanaal van hun keuze: e‐mail, internet, post, telefonisch of persoonlijk via de balie. Met het digitaal loket heeft de burger de mogelijkheid om 24 uur per dag producten of diensten van de gemeente af te nemen. Om de burgers goed te bedienen en kwaliteit te leveren, wordt hierbij ICT als hulpmiddel ingezet. Mede hierdoor ontstaat er meer ruimte bij balie en het c@llcenter om tijd en aan‐ dacht te besteden zowel aan de complexere aanvragen als de minder zelfredzame burgers. De noodzakelijke en met de Raad overeengekomen aanpassingen aan het Stadhuis worden gerealiseerd. Efficiënte dienstverlening De gemeente Almere streeft naar goede dienstverlening tegen aanvaardbare kosten. De uitdaging is het huidi‐ ge niveau van goede dienstverlening te handhaven en deze tegelijkertijd efficiënter uit te voeren. algemene tevredenheid (balie, c@llcenter, digitaal loket) minimaal 80% van de klanten moet tevreden tot zeer tevreden zijn over de dienstverlening; de klant krijgt in 1x het goede antwoord; minimaal 80% van de klanten wordt in 1x juist geholpen; de klant wordt juist behandeld; minimaal 90% van de klanten geeft aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de bejegening door de gemeente; efficiency; dienstverleningsprocessen efficiënt ‐met inzet van ICT‐ en volgens de klantenlogica laten verlo‐ pen en realiseren van vastgestelde bezuinigingsmaatregelen.
Speerpunten Wij leveren goede dienstverlening Door frequent de tevredenheid via callcenter, balie en digitaal loket te meten, houden wij goed in de gaten of onze klanten tevreden zijn met onze dienstverlening. Uiteraard sturen wij bij indien de ontwikkeling van de tevredenheid daarom vraagt. Wij kijken daarbij ook naar de leerpunten die de Ombudsman ons aanreikt.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 69
Wij richten onze processen efficiënt in naar logica van de klant We gaan de bezuinigingsmaatregel 'beperken van het inkomend belverkeer' realiseren. Het onnodig belverkeer (in vaktermen: failure demand) is in 2011 onderzocht. In 2012 wordt failure demand van 50% naar 25% terug‐ gebracht. Dit vraagt een brede aanpak; de medewerkers krijgen een belangrijke rol in het signaleren en door‐ voeren van verbeteringen in de (front‐ en backoffice) processen. De klant ervaart een duidelijker, op zijn of haar verwachting afgestemd en sneller verlopend proces. Denk hierbij onder andere aan snellere doorlooptij‐ den en duidelijkere informatie. Wij willen dat zoveel mogelijk klantafhandeling via het voor alle partijen meest efficiënte kanaal plaatsvindt; 'kanaalsturing'. De voorbereidingsfase is in 2011 gestart. Zo gaat het digitaal loket in 2011 op een nieuw ict‐ platform draaien bij één leverancier hetgeen de afstemming en snelheid van doorontwikkeling aanmerkelijk moet gaan verbeteren. Daarmee zijn wij beter in staat om het digitaal loket zodanig verder te ontwikkelen dat de dienstverlening via dit kanaal steeds uitgebreider en gemakkelijker plaatsvindt. Wij gaan het aantal produc‐ ten per kanaal verder inzichtelijk maken en zo wordt het mogelijk om te sturen op het juiste kanaal. Daarnaast onderzoeken wij de mogelijkheden die nieuwe, moderne kanalen ons bieden. Zo ontwikkelen wij in het najaar een visie op de dienstverlening via de moderne smartphones en tablets. Doorontwikkeling van het Klant Contact Centrum (KCC) Het KCC functioneert inmiddels goed en de tevredenheidscijfers laten zien dat burgers tevreden zijn met de dienstverlening via telefoon, balie en digitaal loket. Wij merken echter dat, om onze dienstverlening nog beter te maken, het nodig is het KCC verder te ontwikkelen. Om minimaal 80% van onze klanten in 1x te helpen is het bijvoorbeeld van belang dat informatie direct en gemakkelijk vanuit het digitale kanaal beschikbaar is. Dat is nog niet altijd het geval, waardoor nog verdere verbeteringen mogelijk zijn. De balie en het c@llcenter worden ingezet en doorontwikkeld voor de opvang en afhandeling van complexe (aan)vragen. Dit vraagt andere competenties/training van medewerkers. Hiernaast blijven deze kanalen toe‐ gankelijk voor de minder zelfredzame burgers, die niet met het digitale kanaal uit de voeten kunnen. Partners/regionalisering Ook binnen de dienstverlening wordt, mede in het kader van de uitwerking van de verzelfstandiging van orga‐ nisatieonderdelen, gekeken naar mogelijkheden voor samenwerking met andere gemeenten. Op dit moment wordt samenwerking tussen Lelystad en Amersfoort verkend op het gebied van Belastingen, maar het is denk‐ baar dat wij ook gaan onderzoeken of samenwerking mogelijk is op gebied van Burgerzaken, Callcenter en Digitaal Loket. Het gaat om efficiënter inrichten en clustering van backoffice‐activiteiten zonder dat de burger er iets van merkt. Dienstverlening aan balie klantgerichter inrichten Bij de Voorjaarsnota 2012‐2015 zijn de plannen met betrekking tot de noodzakelijke aanpassingen en verbete‐ ringen van het stadhuis vastgesteld. In 2012 gaan wij aan de slag met het moderniseren en het plaatsen van de publieksbalies van het stadhuis rondom de centrale hal. Nieuw handhavingsbeleid burgerzaken Het voorkomen en bestrijden van fraude met identiteitsdocumenten staat hoog op onze agenda. Fraude met identiteitsdocumenten brengt nationaal en internationaal immers veel kosten en schade met zich mee, daar‐ naast wordt er veel persoonlijk leed door veroorzaakt. Deze vorm van fraude heeft echter de laatste jaren een enorme vlucht genomen, omdat veel voorzieningen en diensten op basis van identiteitsdocumenten worden verstrekt.
pag. 70
Programmabegroting 2012‐2015
Deze toename zien wij ook in de woonfraude. In Nederland zijn ongeveer 400.000 burgers 'zoek'. Dat betekent dat zij zonder bekende woon‐ of verblijfplaats staan ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Opmerkelijk genoeg blijkt dat deze burgers wel gebruik maken van voorzieningen, zie de recente publi‐ caties over het UWV. Daarnaast komt er fraude voor met belasting, toeslagen en subsidies. Deze vormen van fraude zijn mogelijk omdat er dikwijls woonfraude aan ten grondslag ligt. De urgentie van de verdere aanpak van fraude in Almere wordt groter, aangezien de omliggende gemeenten hun beleid aan hebben gescherpt of aan gaan scherpen. Wij constateren bijvoorbeeld een hoger aantal fraude‐ zaken sinds Amsterdam zijn beleid heeft aangescherpt. Op dit moment ontbreekt het ons aan voldoende expertise en capaciteit om deze vormen van fraude op te sporen en te voorkomen. Wij hebben dan ook behoefte aan een specialistisch team. Dit team ontwikkelt exper‐ tise en handhavingstaken op identiteit en woonfraude en voert de handhaving adequaat uit.
Wat mag het kosten? Tabel 3‐25
lasten
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
‐8.226
‐8.012
‐7.991
‐7.991
‐8.180
baten
4.283
4.364
4.442
4.520
4.596
saldo
‐3.943
‐3.648
‐3.549
‐3.471
‐3.584
mutaties kwaliteitsmedewerkers om kwaliteit GBA te verbeteren
‐145
‐150
handhaving identiteit en woonfraude
‐300
‐300
pm
pm
‐4.088
‐4.098
‐3.849
‐3.471
‐3.584
totaal
Kwaliteitsmedewerkers om kwaliteit GBA te verbeteren In de laatste controle op het GBA is gebleken dat op onderdelen de kwaliteit van de informatie niet structureel op orde is. Om deze reden worden voor de periode van twee jaar kwaliteitsmedewerkers aangesteld om de gegevens in het GBA op orde te brengen. Doelstelling is om vanaf 2013 binnen de reguliere begroting tot de juiste inzet te komen. Handhaving identiteit en woonfraude In verband met fraude met identiteitsbewijzen en de risico's die hierdoor ontstaan op misbruik van persoons‐ gegevens, wordt een fraudeteam identiteit en wonen opgericht voor de duur van twee jaar. Dit team zal zich bezighouden met de bestrijding van identiteit‐ en woonfraude. Na 2013 zal uit evaluatie moeten blijken of continuering van het fraudeteam gewenst is.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 71
3.12 Financiën en bedrijfsvoering grafiek 12 aandeel van dit programma in de totale omzet van de gemeente (bedragen x € 1 miljoen)
34,5
632,1
Ambitie De groei van Almere bracht ook een vergroting van de middelen, groei van de organisatie en veel aandacht voor nieuwe uitdagingen met zich mee. Vaak liepen de ontvangen middelen van het Rijk achter op de ambities als gevolg van T‐1 bekostiging (bekostiging door het Rijk op basis van inwoneraantal e.d. van één jaar terug). Gezien de economische situatie zal de groei de komende jaren meer 'autonoom' zijn, hierin liggen kansen voor onze organisatie om haar basis verder op orde te brengen. Vanuit het coalitieakkoord benoemen wij hiervoor twee speerpunten: 1. passende verantwoordingsmechanismen; 2. ons handelen wordt gekenmerkt door 'transparantie'.
Speerpunten Passende verantwoordingsmechanismen De nieuwe stijl van besturen is primair gebaseerd op vertrouwen in partnerschap en afspraken over een pas‐ send verantwoordingsinstrumentarium. Hierbij horen ook 'passende verantwoordingsmechanismen': horizon‐ tale verantwoording en toezicht zullen een aanvulling zijn op de verticale lijnen. Hierbij stellen we ons de vra‐ gen: doen we de dingen goed en doen we de goede dingen. Bij het proces voor verzelfstandiging van organisatieonderdelen en/of samenwerking met partners is ons uit‐ gangspunt dat we heldere afspraken maken over een passend planning‐ & controlinstrumentarium. Dit geldt ook bij de inzet van ons subsidie‐instrumentarium en de samenwerkingsovereenkomsten bij gebiedsontwikke‐ ling. Wij spreken een heldere rolverdeling af ten aanzien van financiële en inhoudelijke verantwoordelijkheid. Bij de verantwoording en toezicht staan de begrippen 'tijdig en geen overdaad' centraal. Wij vragen zowel intern als in het verkeer tussen college en Raad aandacht voor tijdige evaluatie en bijstelling van plannen. In het bijzon‐ der willen wij de behandeling van de programmarekening versterken. Aan de organisatie vragen wij de planning & controlwerkzaamheden kritisch te beschouwen, meer inhoud te geven aan planmatige evaluatie van beleidsin‐ houd en kwaliteitszorg alsmede 'in control' zijn in de brede zin van het woord (basis op orde) te optimaliseren.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 73
Wij vinden het belangrijk dat de afgesproken bezuinigingsmaatregelen uit de Voorjaarsnota 2012‐2015 en de directe ingrepen uit de najaarsnota 2011‐2014 tijdig geïmplementeerd worden. Dit vereist sturing op en monitoring van de vervolgacties. Om de concrete invulling van de bezuinigingen te volgen, te bewaken en zo‐ nodig bij te sturen is een bezuinigingsmonitor ontwikkeld. Twee maal per jaar, namelijk bij de Voorjaarsnota en de programmabegroting, zal de voortgang in beeld worden gebracht. Dit geeft inzicht in de voortgang en stelt ons in staat om te bewaken en zo nodig bij te sturen. Hierover zal bij Voorjaarsnota 2013‐2016 voor het eerst aan de Raad worden gerapporteerd. In januari 2011 is, mede gebaseerd op aanbevelingen van de externe accountant, aan risicomanagement een nieuwe impuls gegeven middels een risico expertmeeting. De aan te stellen risicomanager zal een belangrijke bijdrage gaan leveren aan de invulling hiervan. Het beoogde eindresultaat is dat Almere over een paar jaar gemeentebreed de risico's kent en beheerst. Daartoe gaan wij met regelmaat risico's evalueren en de effectivi‐ teit van beheermaatregelen monitoren. Voorts is er een convenant afgesloten met de belastingdienst over horizontaal toezicht. De belastingdienst zal de vorm en intensiteit van toezicht afstemmen op de mate waarin Almere in staat is structurele borging van de fiscale risico's en fiscale beheersmaatregelen te realiseren. Het doel is dat wij fiscaal in de loop van 2012 voor de omzetbelasting en de loonbelasting in control zijn. Transparantie Goede verantwoordingsmechanismen dragen bij aan transparantie. Wij verstaan hieronder zowel aspecten van houding en rolopvatting als de beschikbaarheid van systemen die een juiste, tijdige en volledige afweging van alternatieven voor besluitvorming mogelijk maken. Een afweging die ook in de toekomst nog herleidbaar is en waarover verantwoording kan worden afgelegd. De transparante houding wordt gekenmerkt door vertrouwen. Vertrouwen in vakmanschap en talent van in‐ woners, partners en medewerkers. Fouten mogen gemaakt worden, maar wij spreken elkaar er wel op aan en stimuleren het lerend vermogen van organisaties. Wij besteden aandacht aan het vele dat al goed gaat en zijn kritisch op het nakomen van afspraken. Onze informatiesystemen en registraties hebben nog een sterke relatie met de snelle groei van onze stad. Wij willen hierin significante stappen zetten. Zo stellen wij het informatiebeleid van de gemeente vast, verbeteren wij de archieffunctie en gaan wij voort op de ingeslagen weg van beter beheer van onze grondexploitaties. Wij rapporteren afzonderlijk over de bedrijfsvoering via de paragraaf Bedrijfsvoering. Tabel 3‐26
tweejaarlijkse toetsing van de tevredenheid van de Raad over de transparantie en werking van respectievelijk begroting en budgetcyclus. jaarlijkse toetsing van de opvolging van de aanbevelingen van de accountant.
2011
2012
2013
2014
2015
x
x
x
x
x
x
x
pag. 74
Programmabegroting 2012‐2015
Wat mag het kosten? Tabel 3‐27
omschrijving
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
lasten
‐28.556
‐34.530
‐34.422
‐37.519
‐32.818
baten
267.816
254.818
247.844
250.741
247.460
saldo
239.260
220.288
213.422
213.222
214.642
ombudsman
‐45
‐25
‐25
‐25
hogere opbrengst dividend deelnemingen
166
gemeentefonds
767
860
83
‐999
33
mutaties
rente van buffer egaliseren perspectief saldo
‐25
0
2.000
2.000
2.000
2.000
‐1.040
1.650
3.623
240.148
224.773
219.103
214.198
216.650
Ombudsman Op dit moment wordt meer aandacht besteed aan klachtherkenning. Daardoor neemt ook het aantal geregi‐ streerde en af te handelen klachten toe. De budgetten voor rechtsbescherming/ombudsman hebben wij hierop bijgesteld. Hogere opbrengst dividend deelnemingen Uit de jaarresultaten over 2010 van Vitens blijkt dat wij een hoger dividend ontvangen van € 222.000. Voor Alliander wordt een lager dividend ontvangen van € 56.000. Gemeentefonds Op 21 april is een conceptakkoord gesloten tussen het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen. Dit conceptakkoord is met uitzondering van het on‐ derdeel 'werken naar vermogen' door gemeenten aangenomen. Omdat over dit onderdeel geen overeen‐ stemming is bereikt, gaan het Rijk en de VNG vanuit eigen verantwoordelijkheid hiermee verder. In dit kader is ook besloten om de korting van € 100 miljoen op de regionale uitvoeringsdiensten door te voeren en de vrijval‐ lende middelen te reserveren voor onvoorziene ontwikkelingen bij de hervorming van de SW‐sector. Als het niet nodig blijkt het geld hieraan te besteden, wordt in 2015 in het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen gesproken over een andere gemeentelijke bestemming. De overige afspraken en uitkomsten uit de bestuursaf‐ spraken zijn meegenomen bij de uitwerking van circulaires. In onderstaande tabel zijn de effecten uit de mei‐ en septembercirculaire in beeld gebracht. Zoals uit de tabel blijkt, verandert het structurele beeld dat werd geschetst bij de Voorjaarsnota daardoor niet substantieel. Tabel 3‐28
a. opnieuw doorrekenen algemene uitkering gemeentefonds
Bedragen € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
767
96
320
‐762
270
b. nationaal uitvoeringsprogramma c. uitvoeringskosten inburgering
‐297
‐1.298
‐1.298
‐1.298
d. bijzondere bijstand
0
1.061
1.061
1.061
1.061
e. overige neutrale mutaties
767
860
83
‐999
33
totaal ten gunste van perspectief
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 75
a.
Doorrekenen algemene uitkering
Op basis van de informatie uit de mei‐ en septembercirculaire hebben wij onze algemene uitkering uit het ge‐ meentefonds opnieuw doorgerekend. Als gevolg hiervan ontvangen wij een hogere uitkering. Uitwerking bestuursafspraken In de bestuursafspraken is afgesproken om kortingen door te voeren op de regionale uitvoeringsdiensten; de normering van het lokaal inkomensbeleid en de selectieve schuldhulpverlening. Deze maatregelen zijn in de circulaires nader uitgewerkt; waardoor de korting structureel € 0,2 miljoen hoger uit valt. correctie op nominaal accres Vanaf 2012 wordt de normeringmethodiek “samen de trap op, samen de trap af” weer in werking gesteld. De maatregelen uit het regeerakkoord zijn op de effecten hiervoor opnieuw doorgerekend. Doordat som‐ mige maatregelen achteraf anders doorwerken via de methodiek, valt het nominaal accres hoger uit. Uit het nominaal accres dienen in beginsel kostenstijgingen te worden afgedekt. In de begroting hebben wij met de financiële effecten van 2% à 2,25% inflatie per jaar al rekening gehouden. Omdat op dit moment de inflatie schommelt rond de 2,25%, is dit hogere accres niet nodig voor de dekking hiervan. Dit levert een structureel voordeel op van € 0,2 miljoen. aanpassing van de verdeling van het gemeentefonds Het gemeentefonds wordt via een 60‐tal maatstaven verdeeld over de gemeenten. Deze verdeling is aan‐ gepast op de meest recente prognoses van het Centraal Planbureau. Volgens deze landelijke prognoses nemen het aantal inwoners, woonruimten, bijstandsklanten en uitkeringsontvangers de komende jaren (weer) toe. Door mutaties op de sociale zekerheid, stromen meer mensen vanuit de Wajong, WSW en de re‐integratie WWB, in de bijstand (uitvloeisel van de nieuwe Wet Werken naar Vermogen). Het verloop van onze bijstandsklanten WWB/WIJ hebben wij op deze ontwikkelingen bijgesteld (zie hiervoor het program‐ ma Participatie, zorg en inkomen). Als gevolg van al deze aanpassingen ontvangen wij structureel € 0,3 mil‐ joen extra. b.
Nationaal uitvoeringsprogramma
Om de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers, bedrijven en instellingen te verbeteren, is via het ge‐ meentefonds een stimuleringsimpuls geregeld. Hieruit ontvangt Almere gefaseerd een bedrag van € 1,5 mil‐ joen. Omdat dit bedrag weer in 2015 moet worden terugbetaald levert dit dus geen extra geld op. Daarom is de impuls neutraal geraamd. Onze ambities en speerpunten op dit beleidsterrein hebben wij al in december 2010 en april 2011 met uw raad besproken. Daarbij zijn ook de maatregelen en randvoorwaarden geschetst die nodig zijn om de goede dienstverlening te behouden en deze tegelijkertijd efficiënter te maken. In het pro‐ gramma dienstverlening wordt u hierover nader geïnformeerd. c.
Uitvoeringskosten inburgering
Bij het programma ‘participatie, zorg en inkomen hebben wij u reeds geïnformeerd over het feit dat de budget‐ ten voor inburgering vanaf 2013 komen te vervallen. Op het programma ‘Participatie Zorg en Inkomen’ hebben wij de kosten verlaagd, in dit programma wordt de lagere gemeentefondsuitkering verantwoord. d.
Bijzondere bijstand
Om de cumulatie van inkomenseffecten te verzachten heeft het kabinet € 90 miljoen beschikbaar gesteld voor koopkracht ondersteuning van bijvoorbeeld chronische zieken, gehandicapten en ouderen. Almere ontvangt hiervoor circa € 1 miljoen. In deze begroting is al rekening gehouden met hogere uitgaven op dit beleidsterrein. Daarom kunnen middelen nu vrijvallen ten gevolge van het perspectief. Ook wordt een bedrag van € 10 miljoen toegevoegd aan het gemeentefonds om de armoedeval voor alleen‐ staande ouders met een relatief laag inkomen te verminderen. Hiervoor wordt voor gemeenten de mogelijk‐ heid gecreëerd om bij de kwijtschelding van lokale belastingen rekening te houden met de kosten van formele kindervang. Almere ontvangt hiervoor circa € 0,1 miljoen.
pag. 76
Programmabegroting 2012‐2015
e.
Overige neutrale mutaties
Uit de circulaires blijkt dat extra middelen beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van nieuwe en/of bestaande taken. In onderstaande tabel zijn de extra middelen opgenomen. We gaan er vanuit dat deze mid‐ delen binnen de betreffende programma’s zullen worden ingezet. Derhalve nemen wij deze mutaties hier nu op als ‘neutraal’. Tabel 3‐29
Bedragen € 1.000
2011
taakmutaties 1. toezicht en handhaving kinderopvang (incl. gastouderopvang) decentralisatie uitkeringen:
2012
2013
2014
138
138
138
2. terugdringen jeugdwerkloosheid
490
3. arbeidsparticipatie alleenstaande ouders
189
4. experiment aanpak kindermishandeling
50
5. maatschappelijke opvang en OGGZ
74
153
28
7. eigen kracht
50
50
50
8. centra Jeugd en Gezin
75
pm
pm
pm
6. vrouwenopvang
verzameluitkeringen 9. impulsregeling stedelijke vernieuwing 2006 t/m 2009
352
10. nazorg volwassen ex‐gedetineerde burgers
320
1.
2015 138
pm
Toezicht en handhaving kinderopvang
Voor het versterken van de toezicht en handhaving op kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouder‐ bureaus en gastouders worden structureel extra middelen beschikbaar gesteld. 2.
Terugdringen jeugdwerkeloosheid
Om de jeugdwerkeloosheid te bestrijden heeft het kabinet met 30 regiogemeenten convenanten afgesloten, om op regionaal niveau uitvoering te geven aan het Actieplan Jeugdwerkloosheid. Op grond van deze afspra‐ ken ontvangen wij in 2011 nog een bedrag van € 0,5 miljoen. 3.
Experiment arbeidsparticipatie alleenstaande ouders
Almere is één van de dertien gemeenten die meedoet aan dit experiment. Almere ontvangt voor hiervoor in totaal ongeveer € 1,3 miljoen. Dit is € 0,2 miljoen meer dan oorspronkelijk geraamd. 4.
Aanpak kindermishandeling
Voor de invoering van een regionale aanpak van kindermishandeling (bereiken van de mijlpalen en de structu‐ rele invulling hiervan) worden extra incidentele middelen beschikbaar gesteld. 5.
Maatschappelijke opvang en OGGZ
Als centrumgemeente ontvangen wij een hogere decentralisatie uitkering voor maatschappelijke opvang, openbare gezondheidszorg en verslavingsbeleid dan eerder geraamd. Hoewel er geen directe verantwoor‐ dingsplicht meer richting het Rijk bestaat heeft de gemeente wel een regiofunctie. Met andere gemeenten wordt afgesproken hoe de middelen worden ingezet. Tevens vindt verantwoording plaats aan de regionale partners over de besteding van deze middelen. 6.
Vrouwenopvang
We ontvangen een extra impuls voor lokale en regionale aanpak opvang ouderen (2011) en de inzet van tolken (2012).
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 77
7.
Eigen kracht
Wij ontvangen extra middelen om vrouwen zonder startkwalificatie te begeleiden naar werk, en te activeren om stappen te zetten op weg naar werk of opleiding. 8.
Centra jeugd en gezin
In 2011 ontvangen wij een bedrag van € 5,4 miljoen in het kader van de Tijdelijke regeling Centra voor Jeugd en Gezin. Met ingang van 1 januari 2012 vervalt de Brede Doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin; de middelen zijn toegevoegd aan het gemeentefonds. Almere ontvangt vanaf 2012 een bedrag van € 5,625 miljoen. Dit is € 0,2 miljoen meer dan in 2011. Voor een nadere toelichting hierop, en de inzet van de middelen, verwijzen wij u naar het programma ‘Participatie, Zorg en Inkomen’. 9.
Impulsregeling stedelijke vernieuwing 2006‐2009
Voor het project Van Eesterenplein (Bouwmeesterbuurt) hebben wij een aanvraag ingediend in het kader van het Impulsbudget Stedelijke Vernieuwing 2006 t/m 2009. In de loop van 2011 is nu het restant voorschot uitbe‐ taald; waardoor in totaal € 1 miljoen is ontvangen. In de betreffende grondexploitatie is hiermee rekening gehouden. 10. Nazorg volwassen ex‐gedetineerden Vanuit haar rol als centrumgemeente maatschappelijke opvang ontvangt Almere € 166.000 voor de nazorg van volwassen ex‐gedetineerden. Daarnaast wordt een bedrag van € 154.000 ontvangen voor de regionale coördi‐ natie hiervan. Rente van buffer Om de financiële positie van de grondexploitaties structureel gezonder en robuuster te maken, is een aantal maatregelen voorgesteld voor het Meerjarenperspectief Grondexploitaties Almere. Hierdoor kan € 41 miljoen van de eerder gevormde buffer vrijvallen ten gunste van de algemene middelen. Een bedrag van € 1 miljoen wordt ingezet voor de VSBA. De overige middelen blijven tot een bedrag van € 40 miljoen gereserveerd. De rente over deze beklemde reserve komt jaarlijks ten gunste van het perspectief. Hiermee wordt een structurele opbrengst van € 2 miljoen gerealiseerd. Egaliseren perspectief Zoals uit de tabel blijkt is er in 2011 sprake van een begrotingsoverschot; voor de jaren 2012 en 2013 van een tekort. Dit wordt geëgaliseerd via de saldireserve, waardoor de begroting over deze jaren sluitend is gemaakt.
Bestuursopdracht Verzelfstandigingen Zoals in de Voorjaarnota 2012‐2015 is afgesproken melden we in deze programmabegroting de uitkomsten van het verdiepingsonderzoek verzelfstandigingen. Onderzocht is welke gemeentelijke taakvelden zich lenen voor verzelfstandiging en of het organiseren van slimme samenwerkingsverbanden kansen zal bieden. De financiële opgave, de ambitie (een ander samenspel met burgers en organisaties) en de rolopvatting (verbinden en facili‐ teren) is als vertrekpunt genomen voor deze opdracht. Er zijn verschillende vormen waarop gemeentelijke taken ‘op afstand’ georganiseerd kunnen worden. Elke andere vorm brengt een wijziging met zich mee in de aansturing en wijze waarop verantwoording plaatsvindt. Cascademethode Naast privatisering en externe verzelfstandiging (vennootschap, stichting of gemeenschappelijke regeling) zijn ook door interne verzelfstandiging (vorming gemeentelijk bedrijf of shared service organisatie) efficiencyvoordelen te realiseren. Daarbij is een theoretisch model (Cascademethode) gehanteerd om meer eenduidig te kunnen toetsen welke organisatieonderdelen zich wel en welke organisatieonderdelen zich niet daarvoor lenen. pag. 78
Programmabegroting 2012‐2015
Een en ander is uitgewerkt in een visiedocument ‘verzelfstandiging en samenwerking’ waarbij een beeld is gegegeven van een mogelijke situatie in 2016. Binnen de perspectiefperiode moet € 1,5 worden gerealiseerd, beginnend met € 0,5 miljoen in 2013, oplopend naar € 1,0 miljoen in 2014 tot € 1,5 miljoen in 2015. Zes businesscases De eerste resultaten (€ 0,5 miljoen in 2013) zijn te realiseren daar waar organisatieonderdelen al wat meer ‘self‐supporting’ zijn (sport, reiniging) of organisatie van samenwerking al wat verder gevorderd is (belastingen, sociale zaken, vastgoed). Ook op onderdelen van bedrijfsvoering zijn door het maken van combinaties (centraal en decentraal) naar verwachting efficiencyvoordelen mogelijk. Bedoeling is dat met businesscases deze aan‐ names verder worden onderbouwd. Bestuurlijke aanpak Bestuurlijke duo’s van vakwethouders en wethouder financiën maken afspraken over de middellange termijn en starten de uitwerking van de zes businesscases. Dit proces wordt centraal gecoördineerd en gefaciliteerd. De businesscases, en verkenning van de middellange termijn, komen terug bij de Voorjaarsnota 2013‐2016.
Uitwerkingsopdrachten Rondom de behandeling van de Voorjaarsnota 2012‐2015 bleek behoefte te bestaan aan verdieping op een tweetal onderwerpen. Ten eerste de sturing op en verantwoording over Rijksuitkeringen, ten tweede de mobi‐ liteits‐ en frictiekosten binnen onze organisatie als gevolg van de bezuinigingen. Dit hebben we in de vorm van uitwerkingsopdrachten opgepakt. Uitwerkingsopdracht: Sturing op beleidsbudgetten Met de groei van de stad, zijn ook de budgetten gegroeid. Zoals de uitkeringen uit het gemeentefonds, maar ook de specifieke uitkeringen. Met de voorgenomen decentralisatie van taken van rijk en provincie naar ge‐ meente verschuift de verantwoordelijkheid en het budget voor de uitvoering van deze wettelijke taken naar de gemeente. Tevens vindt de verantwoording van de gerealiseerde doelstellingen en de besteding van de hieraan gekoppelde middelen plaats aan de gemeenteraad in plaats van aan het Rijk. Zoals aangekondigd bij de Voorjaarsnota wordt de sturing en verantwoording van beleidsbudgetten versterkt. Bij deze programmabegroting wordt een voorstel gedaan om bij de besluitvorming over de inzet van de ge‐ oormerkte uitkeringen een meer directe relatie aan te brengen tussen de beleidsbepaling (beleidsnota’s) en de besluitvorming over de inzet van middelen (begrotingswijziging). Onderscheid geoormerkte middelen Tabel 3‐30
omschrijving
keuzevrijheid
verantwoording
toekenning
brede doeluitkering
beperkt
verticaal
departement
brede doeluitkering verkeer en vervoer
gebundelde uitkering
beperkt
verticaal
departement
verzameluitkering
beperkt
verticaal
departement
zeer beperkt
verticaal
departement
gebundelde uitkering wwb, wij, ioaw, ioaz verzameluitkering justitie, verzameluit‐ kering jeugd en gezin onderwijsachterstandenbeleid, brede scholen
ruim
gemeentefonds gemeentefonds
vrouwenopvang, jeugd en gezin, com‐ binatiefuncties wet maatschappelijke ondersteuning
gemeentefonds
algemene middelen
A. specifieke uitkeringen
overige specifieke uitkerin‐ gen B. algemene middelen decentralisatie uitkering integratie uitkering
ruim
horizontaal/ regio‐ partners horizontaal
algemene uitkering
volledig
horizontaal
Programmabegroting 2012‐2015
voorbeeld uitkering
pag. 79
Hierbij is het volgende onderscheid gemaakt: Keuzevrijheid Bij de diverse uitkeringen verschilt de vrijheid die een gemeente heeft op het gebied van financiën en beleid. Veelal zijn er door de ministeries beleidsdoelstellingen en financiële normen afgegeven waarbinnen de midde‐ len moeten worden ingezet. Wel is er bij een aantal uitkeringen sprake van een regionale inzet (b.v. maatschappelijke opvang, jeugdwerk‐ loosheid). Wij ontvangen als centrumgemeente de middelen en zullen dus met de regionale partners afspraken moeten maken over de inzet van deze middelen. Dit beperkt keuzevrijheid voor onze gemeente. Verantwoording Verticale verantwoording Wijzigingen van specifieke uitkeringen worden bij de desbetreffende programma’s toegelicht. Verantwoor‐ ding vindt plaats aan het Rijk via SISA en niet direct aan de raad. Wel wordt de raad geïnformeerd over be‐ langrijke wijzigingen die effect hebben op de uitvoering van de specifieke uitkering alsmede de financiële effecten. Horizontale verantwoording Wijzigingen van decentralisatie‐ en integratie‐uitkeringen worden toegelicht bij programma “Financiën en bedrijfsvoering”. Deze maken namelijk onderdeel uit van het gemeentefonds. Over deze middelen worden vooraf met het Rijk wel afspraken gemaakt over de te bereiken doelstellingen maar vindt achteraf geen verantwoording aan het Rijk plaats. Omdat deze middelen via het gemeentefonds beschikbaar worden ge‐ steld worden ze toegerekend aan de algemene middelen van de gemeente en zijn dus in beginsel vrij inzet‐ baar. De inzet van deze middelen zal dan ook integraal meegewogen worden bij de vaststelling van de be‐ groting door college en raad. Toekenning Uitkeringen die apart verantwoord moeten worden via SISA, worden via de departementen beschikbaar ge‐ steld. De overige middelen worden via het gemeentefonds uitgekeerd. Voorgestelde werkwijze Bij de besluitvorming over de inzet van de geoormerkte uitkeringen (zowel specifieke als decentralisatie‐ uitkeringen) wordt een meer directe relatie aangebracht tussen de beleidsbepaling (beleidsnota’s) en de be‐ sluitvorming over de inzet van middelen (begrotingswijziging). Dit betekent dat de besluitvorming over de inzet van deze middelen via de Voorjaarsnota, begroting of een separaat raadsvoorstel plaatsvindt en niet langer via een administratieve begrotingswijziging wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. Een belangrijke wijziging hierbij is dat naast de beleidsnotitie ook een financiële vertaling wordt gevraagd waarbij de inzet van middelen in een meerjarenbegroting zichtbaar worden gemaakt. Daarnaast wordt het nu, meer dan in het verleden, mogelijk om een integrale afweging te plegen. De begroting wordt vervolgens via een begrotingswijziging vastgesteld. Dit leidt tot de onderstaande werkwijze. Majeure beleids‐ en financiële wijzigingen en/of nieuwe taken Deze worden (net zo als nu) toegelicht in een aparte beleidsnotitie. Hierbij wordt aandacht geschonken aan: oorspronkelijke beleidsdoelstellingen Rijk en wettelijk kader; oorspronkelijke activiteiten gedekt uit specifieke uitkering; gemeentelijke beleidsdoelstellingen en activiteiten, in relatie tot de afspraken met het Rijk; ‘belendende percelen’: wat is het raakvlak tussen de nieuwe taken en de bestaande taken van de gemeen‐ te; is er synergie te behalen; benodigd financieel kader middels meerjarig bestedingsplan in relatie tot beschikbare middelen; vaststellen beleidsdoelstellingen en bestedingsplan door de raad. pag. 80
Programmabegroting 2012‐2015
Reguliere bijstellingen Reguliere bijstellingen van geoormerkte middelen worden meegenomen in de begroting of de Voorjaarsnota. Bij de begroting en Voorjaarsnota vindt een integrale afweging plaats van de bijgestelde financiële middelen. Een korte toelichting wordt gegeven op de reden van de financiële bijstelling en eventuele consequenties voor gemeentelijk beleid. Uitwerkingsopdracht: Mobiliteit en Frictie Ambitie De komende jaren hebben we als gemeente te maken met een veranderend werkaanbod vanwege de gevolgen van de economische crisis, de uitwerking van de bezuinigingsopgaven en de ontwikkelingen rondom het Be‐ stuursakkoord. Bovendien willen we investeren in talent‐ en organisatieontwikkeling. We zetten de acties ten aanzien van frictie en mobiliteit dusdanig in, dat we om kunnen gaan met het veranderend werkaanbod als ook het aantrekken en behouden van talent voor de organisatie. Als gemeente gaan we zoveel mogelijk effectief van werk naar werk begeleiden. We willen een goede werkge‐ ver zijn richting onze werknemers en we willen een evenwichtig en kwalitatief opgebouwd personeelsbestand in een organisatie die toekomstbestendig is. Dit doen we in lijn met het CAO‐akkoord 2009‐2011 waarin het voorkomen van gedwongen werkeloosheid uitgangspunt is. Mobiliteitsbeleid is bij uitstek een instrument om een organisatie in beweging te brengen om proactief om te kunnen gaan met de hierboven beschreven complexe ontwikkelingen. Mobiliteit biedt de mogelijkheid voor medewerkers meer en langer plezier in hun werk te laten hebben, om mensen breder inzetbaar te maken en ontwikkelingskansen te kunnen bieden binnen (of misschien wel buiten) hun vakgebied en om een evenwichti‐ ge (leeftijds)opbouw van de organisatie te realiseren. Speerpunten Een strategische personeelsplanning en het begeleiden van werk naar werk Wanneer op bepaalde plekken binnen de organisatie de vraag naar werk afneemt en op andere plekken juist toeneemt, zal een effectieve mobiliteitsaanpak helpen om de balans van vraag en aanbod over de hele linie duurzaam te herstellen. Om te kunnen sturen op deze personele ontwikkelingen hebben wij het Werktransfe‐ rium en de Personeelsmonitor ontwikkeld. Er wordt onder andere gewerkt met een vlootschouw, waarin mobiliteitswensen van medewerkers en van de organisatie op elkaar worden afgestemd om daarin grotere stappen te zetten. Het Werktransferium wordt vanaf 2012 ingezet voor sturing, regie, ondersteunen en faciliteren van de in‐, door‐ en uitstroom van personeel. Ter ondersteuning van het Werktransferium is een strategische Personeelsmonitor ontwikkeld. Deze applicatie zal zowel per dienst als gemeentebreed worden gebruikt voor het verkrijgen van informatie over in‐, door‐ en uitstroom, vacatures, leeftijden en personele trends bij afdelingen en diensten. Hierdoor wordt het denken in scenario's bij personeelsontwikkelingen mogelijk en kunnen wij effectief sturen op mobiliteit en meerjarige personeelsplanning.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 81
Zoals aangekondigd in de Voorjaarsnota hebben we voor de programmabegroting 2012 de mobiliteit‐ en fric‐ tiekosten in kaart gebracht. Tabel 3‐31
frictie‐ en mobiliteitskosten en bijbehorende dekking
Bedragen x € 1.000
totaal
mobiliteit/werkbegeleiding
6.550
frictiekosten
2.890
werktransferium ‐ organisatiekosten totaal kosten
1.803 11.243
af: mobiliteitsreserve
4.630
af: dekking uit L&P
3.307
af: omkleuring (tijdelijk naar vast personeel), natuurlijk verloop, pensionering en frictie
2.376
af: overige totaal dekking
930 11.243
volledige dekking van de kosten
0
Mobiliteitskosten en werkbegeleiding Mobiliteitskosten zijn kosten ten behoeve van personele ontwikkelingen waar je trajecten op kunt zetten, ont‐ wikkelingen die je ziet aan komen en die (structureel) aangepakt kunnen worden. Een voorbeeld hiervan is de economische conjunctuur die zorgt voor een afname van het werk, met name op het gebied van ruimtelijke ordening, het bouwdomein. In de maatschappelijke hoek, daarentegen, bereiden we ons voor op een toename van taken door decentralisaties vanuit het Rijk en de provincie, voortvloeiend uit het Bestuursakkoord. We zetten in op mobiliteit vanuit de filosofie van goed werkgeverschap. Daarnaast zijn de investeringen in mobiliteit voor de gemeente om meerdere redenen op termijn voordeliger. Het stelt de organisatie in staat een gevarieerd en kwalitatief goed personeelsbestand te hebben, op korte en lange termijn. Ook willen we hoge ww‐kosten voorkomen, aangezien de gemeente eigen risicodrager is als het gaat om ww‐verplichtingen. Frictiekosten Frictiekosten zijn kosten als gevolg van ontwikkelingen of reorganisatie op de korte termijn waarbij geen struc‐ turele oplossing mogelijk is. Het betreft meestal individuele gevallen. De frictiekosten 2011 en 2012 zijn in kaart gebracht. Er wordt geen rekening gehouden met frictie vanaf 2013, omdat we als uitgangspunt hanteren dat dergelijke problematiek preventief kan worden vermeden door hier actief op te sturen. Tijdige mobiliteit voor‐ komt frictie. Werktransferium en organisatiekosten De kosten voor de opbouw en inrichting van het Werktransferium omvatten personeelskosten, ERP‐onder‐ steuning (voor de strategische personeelsmonitor en inrichting website), communicatiekosten en inrichtings‐ kosten. Mobiliteitsreserve Het bedrag dat vanuit de mobiliteitsreserve wordt aangewend, is als volgt opgebouwd: Tabel 3‐32
Bedragen x €1.000
opleidingsplanbudget organisatorische ontwikkeling achtervang frictiekosten vrije ruimte
1.600 800 2.230
totaal
4.630
pag. 82
Programmabegroting 2012‐2015
De mobiliteitsreserve is bedoeld voor meerjarige programma’s voor innovatie van de bedrijfsvoering van de gemeente. Hierbij kan worden gedacht aan opleidingsprogramma’s, organisatiewijzigingen, investeringen in ICT, e.d. De vrije ruimte is ontstaan omdat het vorige college heeft besloten extra middelen beschikbaar te stellen voor verbetering van de bedrijfsvoering. Dekking uit Loon‐ & Prijscompensatie (L&P) Uit de toekomstig beschikbare middelen voor loon‐ & prijscompensatie halen we 0,25% voor gedeeltelijke dekking van mobiliteit en frictie voor in totaal € 3,3 miljoen. Omkleuring van tijdelijk naar vast personeel, natuurlijk verloop, pensionering en frictie We gaan er momenteel vanuit dat een aanzienlijk deel van de huidige vacatures die vervallen tot en met 2015 als gevolg van natuurlijk verloop, pensionering, frictie en het terugbrengen van het aantal inhuurkrachten niet zal worden vervangen. We verwachten dat slechts 20% van deze vacatures door inspanning van het werktrans‐ ferium wel zal worden vervangen. Dit levert een geschatte besparing van ongeveer € 2,4 miljoen op de mobiliteitskosten. Overige De post “overige” is als volgt opgebouwd: Tabel 3‐33
Bedragen x €1.000
concernopleidingsbudget
400
beschikbare middelen Reserve Strategische Activiteiten en budget HRM
230
reeds voorzien bij de frictie
300
930
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 83
4
Impulsen
In het coalitieakkoord is afgesproken om op een drietal beleidsterreinen te intensiveren. Dit betreft veiligheid, economie en onderwijs. Deze impulsen moeten leiden tot nieuwe activiteiten die substantiële maatschappelij‐ ke effecten opleveren voor de stad Almere. Het coalitieakkoord gaat er vanuit dat het nadrukkelijk niet om het voortzetten van bestaande activiteiten gaat. Diverse activiteiten op deze beleidsterreinen zijn in het verleden met incidentele middelen op poten gezet maar bevatten ondertussen activiteiten waarvan beëindiging op korte of middellange termijn bestuurlijk niet wenselijk is. Dit betreft met name de beleidsterreinen veiligheid en economie. Het wegvallen van de incidente‐ le middelen leidt nu tot structurele aanvragen. In het programmaplan zijn de onderwerpen afzonderlijk toege‐ licht. Voor de drie beleidsterreinen zijn de volgende middelen beschikbaar gesteld: Tabel 4‐1
Bedragen € 1 miljoen
2011
2012
2013
2014
impuls veiligheid
‐0,4
‐0,6
pm
pm
economisch offensief
‐1,3
‐1,3
pm
pm
impuls economie, businesscases EDBA
‐1,0
‐1,0
pm
pm
impuls onderwijs
‐2,3
‐2,1
pm
pm
‐5,0
‐5,0
2015
Voor de inhoudelijke toelichting verwijzen wij naar het programmaplan. Gewijzigd dekkingsplan De dekking van de impulsen bestaat uit de inzet van het renteresultaat, compensabele BTW op gemeenschaps‐ voorzieningen, de vrije ruimte in het GIP en de inzet van de vrijgemaakte middelen vanuit de directe ingrepen. Door de financiële beleidswijziging voor de financiering van de bevolkingsvolgende voorzieningen toe te passen kunnen we middelen (discontovoet) vrijmaken om de impulsen gedurende de gehele raadsperiode volledig af te dekken. Daar staat tegenover dat de inzet van de compensabele BTW op gemeenschapsvoorzieningen vanaf 2012 is beëindigd. Deze middelen zijn betrokken bij de maatregelen die worden genomen om de risico’s op de grond‐ exploitaties te verminderen. Dit wordt nader toegelicht in de paragraaf grondbeleid. Dat betekent dat het dek‐ kingsplan van de impulsen moet worden bijgesteld. In onderstaande tabel wordt het actuele dekkingsplan gepresenteerd. Tabel 4‐2
Bedragen x € 1 miljoen
reeds beschikbaar
2011 e.v.
totaal
vrijgespeelde ruimte GIP tbv impulsen
8,0
8,0
renteresultaat
1,5
7,0
8,5
directe ingrepen
1,0
1,0
bijdrage 30% BCF GREX‐en
1,5
1,0
2,5
12,0
8,0
20,0
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 87
5
Paragrafen
5.1 Grondbeleid Inleiding De Nederlandse vastgoedmarkt is in mineur. Nieuwbouwwoningen worden moeizaam verkocht, de kantoren markt krimpt, er wordt minder grond verkocht ten behoeve van bedrijventerreinen en de ontwikkeling van com‐ merciële voorzieningen blijft achter. De ontwikkeling van nieuwe projecten wordt vertraagd of afgeblazen. In het Meerjarenperspectief Grondexploitaties Almere (MPGA) dat ons college vorig jaar presenteerde, schetsten wij reeds een vergelijkbaar beeld van deze marktontwikkelingen. Hierin worden ook verschillende maatregelen ge‐ noemd om voorbereid te zijn op de gevolgen van de crisis. Steeds duidelijker wordt hoe hardnekkig het probleem is. Ook waarneembaar is dat de woningmarkt verandert. De toekomst ligt in het vraaggericht ontwikkelen in klei‐ ne bouweenheden met een centrale rol voor de eindgebruiker. Waar het mogelijk is om nog op grotere schaal te ontwikkelen gebeurt dit op basis van het stakeholderprincipe: partijen die niet vertrekken na oplevering maar verantwoordelijkheid nemen voor beheer op de lange termijn. Mede doordat Almere hierop krachtig anticipeert zijn er in deze moeilijke omstandigheden toch verschillende successen te melden. Naast PO zijn nieuwe formats ontwikkeld, zoals “De Bouwfabriek Almere Poort” om kleinschalige en op de vraag afgestemde vormen van particulier opdrachtgeverschap mogelijk te maken. Verder is er een realisatieovereenkomst geslo‐ ten voor Nobelhorst waarin organische ontwikkeling ook een prominente plek inneemt. Almere is hiermee de nationale koploper van de organische ontwikkeling waarin de eindgebruiker centraal staat. Vertreksituatie Moeilijke omstandigheden met volop lonkend perspectief. Dat typeert de context voor deze actualisatie van het weerstandsvermogen. De grondexploitaties zijn in hun geheel doorgerekend met als peildatum 01‐01‐2011. In de doorrekening zijn de actuele projectinzichten opgenomen. Met betrekking tot de gerealiseerde opbreng‐ sten en kosten tot en met 2010 is hiervan al melding gemaakt bij de programmarekening 2010. Bij deze door‐ rekening zijn tevens de geactualiseerde kosten en opbrengsten verwerkt. Naast bovengenoemde zijn de vol‐ gende aspecten als input gehanteerd bij de herziening: Herziene stedelijke programmering Het is om diverse redenen van belang dat grondexploitaties een getrouw beeld geven van de ontwikkeling van een project. Ten eerste ontstaat hiermee een realistisch beeld van de waarde van de grond en de toekomstige verdiencapaciteit daarvan. Verder zijn actuele grondexploitaties een stuurinstrument om de projecten en dus de realisatie van kosten en opbrengsten op koers te houden. Een betrouwbare planning/fasering is daarvoor onontbeerlijk. Zodoende is in beeld gebracht hoe de som van alle programma’s zich verhoudt tot de opname‐ capaciteit van de markt en de beleidsmatige ambities van de gemeente Almere. Dit leidt tot onderstaande bijstelling in de stedelijke programmering voor woningbouw, kantoren en bedrijven‐ terreinen. De wijzigingen zijn deels een gevolg van een aantal tegenvallers in de woningbouwproductie, ander‐ zijds zijn ze een verwerking van de gevolgen van het regionaal onderzoek naar kantoren en bedrijven (Plabeka). Tabel 5‐1
verkoop grond voor # woningen MPGA 2010 voorstel 2011 verkoop grond voor m2 kantoren MPGA 2010 voorstel 2011 verkoop grond voor Ha bedrijven MPGA 2010 voorstel 2011
Programmabegroting 2012‐2015
2011
2012
2013
2014
2015
2016
1.224
2.196
2.137
2.479
2.574
2.804
800
1.300
1.500
1.800
1.800
1.800
30.311
22.300
24.232
19.581
33.546
45.143
2.500
2.500
2.500
10.000
20.000
20.000
16,6
18,2
22,0
20,3
19,9
22,3
4,0
4,0
4,0
13,5
13,5
15,0
pag. 91
5% kosten bezuiniging In het coalitieakkoord is ondermeer opdracht gegeven te bezuinigen op de nog beïnvloedbare kosten binnen de grondexploitaties. De opdracht luidde als volgt: “Gelet op de omstandigheden en ter verhoging van het noodzakelijke harde weerstandsvermogen wordt op alle lopende grondexploitaties 5%‐korting in de kosten toegepast. Deze korting geldt alleen voor de nog beïnvloedbare kosten binnen elke grondexploitatie, zowel plankosten als programmatische kosten. Bij de eerstvolgende herziening van het Meerjarenprogramma Grond‐ exploitaties wordt het reële resultaat van deze kostenreducties zichtbaar gemaakt.” Andere financiering voorzieningen Verder heeft uw raad besloten om de investeringen in maatschappelijke vastgoed niet langer te financieren vanuit de grondexploitaties, maar dit structureel onder te brengen binnen de gemeentelijk begroting. Hiermee vervalt de noodzaak voor een taakstelling voor Poort zonder dat het consequenties heeft voor het voorzienin‐ genpakket. Gezien het feit dat de planexploitatie een taakstellende opbrengst ook niet meer kan dragen wordt voorgesteld de taakstelling te laten vervallen. Onverkort blijft gelden dat winsten die gerealiseerd worden binnen de grondexploitaties worden afgedragen aan de algemene dienst. De herziening van de grondexploitaties levert het volgend beeld op voor het weerstandsvermogen per 31/12/2011 (PB2012 zonder maatregelen). Dit beeld wordt in de tabel hieronder gepresenteerd: Tabel 5‐2
Bedragen x € 1 miljoen
94,1
PB2012 zonder maatregelen 106,5
benodigde voorziening 31.12.2011
‐41.9
‐141,6
benodigd ten behoeve van nul‐scenario (hard)
‐74,9
‐ 27,0
totaal aanwezig hard vermogen
PR 2010
resterend vermogen/harde buffer
‐22,7
‐62,1
nog te realiseren vermogen
139,3
117,5
‐8,1
winstuitname 2011 gerealiseerd resultaat tbv negatieve grondexpl.
2,8
benodigd vermogen reguliere grondexploitaties
‐7,6
begroot op termijn voor taakstelling Poort
‐6,2
134,5
benodigd i.v.m. GIP‐voorzieningen Poort
‐29,3
begroot op termijn voor aftrek risicokapitaal
105,2
103,2
‐113,4
‐80,4
‐31,4
‐10,8
risicokapitaal grondexploitaties benodigd ten behoeve van nul‐scenario (zacht) op termijn beschikbaar/zachte buffer
‐39,6
12,0
De negatieve grondexploitaties nemen in vergelijking met de gepresenteerde cijfers van programmarekening 2010 sterk toe. Om alle benodigde voorzieningen direct af te dekken zou per 31.12.2011 volgens de regels van het BBV een extra bedrag nodig zijn van € 35,1 miljoen (€ 106,5 minus € 141,6). Dit staat los van de wens om het nul‐scenario met hard geld af te dekken (een herberekening laat zien dat hiervoor € 27,0 miljoen extra nodig is). Als de gemeente zou willen vasthouden aan dit beleid, wat vanuit het oogpunt van behoedzaamheid in deze fase van de crisis zeer verstandig is, zou dit betekenen dat de algemene middelen in totaal een eenma‐ lige extra dotatie van € 62,1 miljoen aan het grondbedrijf zou moeten doen. Door de bewuste verlaging van de ambitie‐variant neemt het verschil met het nul‐scenario af. Hierdoor vindt er een verschuiving plaats tussen de benodigde voorziening (relatieve toename) en de benodigde buffer (relatieve afname).
pag. 92
Programmabegroting 2012‐2015
Financiële gevolgen met maatregelen Om de financiële positie van het grondbedrijf te versterken, stellen wij uw raad zes maatregelen voor. Deze bieden tegelijk ruimte om eenmalig een aanzienlijk bedrag uit de huidige buffer binnen het weerstandsvermo‐ gen te laten vrijvallen ten gunste van de algemene dienst. Het gaat daarbij om het verlagen van de omslagren‐ te, afschaffen van interne afdracht van BTW, strategische kostenbeheer, betere beheersing van de plankosten, laten vervallen van de taakstelling Poort en het instellen van prijsscenario’s. Deze zes worden hieronder toege‐ licht. Aanpassen rekenrente De grondexploitaties gaan in de huidige situatie uit van een rekenrente van 6%. Op de kapitaalmarkt ligt de feitelijke rente voor overheidsinstellingen (met een triple A rating) aanzienlijk lager. Het voorstel is de reken‐ rente in de grondexploitaties gelijk te trekken met de reguliere gemeentelijke rekenrente van 5%. Dit heeft een fors positief effect op de grondexploitaties. Zowel het aantal als de omvang van de negatieve grondexploitaties neemt af. Hierdoor neemt de behoefte aan een harde buffer af. Tevens biedt een lagere rekenrente meer ruimte voor onderhandelingen met marktpartijen. Als laatste neemt – op termijn – de winstgevendheid van het grondbedrijf toe. Tegenover deze verbetering staat een structureel lager renteresultaat van € 3,0 miljoen in de algemene middelen. Aanpassing interne afdracht vanuit het grondbedrijf In de huidige situatie wordt – naast de reguliere winstafdrachtsystematiek – jaarlijks een bedrag vanuit de grondexploitaties afgedragen aan de algemene dienst. Het voorstel is om deze interne afdracht te beëindigen zoals wij nader hebben toegelicht in het MPGA 2011 op hoofdlijnen dat parallel met deze programmabegroting aan uw raad is aangeboden. Hiermee verbetert de financiële positie van het grondbedrijf aanzienlijk en ont‐ staat ruimte om een deel van de gecreëerde buffer binnen het weerstandsvermogen te laten vrijvallen. Het afschaffen van de interne afdracht impliceert een structurele afname van € 4,0 miljoen tot € 6,0 miljoen in de algemene middelen (en op termijn een toenemende winstgevendheid van het grondbedrijf). Strategische kostenbeheersing Almere heeft een groot aantal gronden in bezit die pas op (lange) termijn tot ontwikkeling zullen komen. Door de jaarlijkse rentebijschrijving neemt de boekwaarde toe. De rentebijschrijving ligt daarbij (historisch) boven de inflatie. Doordat de fasering voor deze gebieden aanzienlijk is verlengd, hebben deze gebieden ook te maken met een aanzienlijke stijging van de boekwaarde en een verslechterende verkoopbaarheid. Het voorstel is om een stille component binnen de grondexploitaties voor deze gebieden in te voeren, waarbij de boekwaarde in principe niet toeneemt als gevolg van rentebijschrijving of plankosten. Vooralsnog wordt gedacht aan een boekwaarde van ongeveer € 100 miljoen, met een jaarlijkse rentelast van € 5 miljoen. Een verdere toename van de boekwaarden kan worden voorkomen door het bedrag van de reguliere rentebij‐ schrijving voor deze stille componenten jaarlijks af te trekken van de winstafdracht van het grondbedrijf. In een nog op te stellen rekensleutel voor deze systematiek zullen wij de relatie leggen tussen de hoogte van de boekwaarde, de opbrengstpotentie van de betreffende grondexploitatie en de aanwezige risico’s. Beheersing plankosten De ambtelijke organisatie moet gelijke tred houden met de verwachte productie. Dit zien we terug in de om‐ vang van de ambtelijke organisatie. Een verdere beheersing van de plankosten leidt tot een verdere reductie van het personeelsbestand. Vanuit de organisatieontwikkeling worden voorstellen gedaan om de formatie aan te laten sluiten bij de verwachte productie.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 93
Taakstelling GIP Het voorstel is de taakstelling van Poort van € 30 miljoen te laten vervallen. Deze was verwerkt als kostenpost in de grondexploitaties en planexploitaties van Poort. Dit kan vervallen, aangezien uw raad heeft besloten tot een andere financiering van maatschappelijk vastgoed. Omdat investeringen in maatschappelijk vastgoed nu worden afgedekt uit de algemene dienst kan de taakstelling komen te vervallen. Daarnaast blijkt dat het nog te verdienen vermogen van de planexploitatie Almere Poort dusdanig is geslonken (nog € 1,5 miljoen te verdie‐ nen vermogen in Poort) dat een taakstelling als niet realistisch moet worden beschouwd. Stimuleringsmaatregelen Eerder is aangegeven dat er gekozen is voor een gerichte bijstelling van de grondwaardering in de grondexploi‐ taties. Ook noodzakelijk is dat – op projectniveau – ruimte moet zijn voor incidentele maatregelen als daarmee de bouwproductie kan worden aangejaagd. Hiermee heeft de gemeente een krachtig instrument in handen om de markt te stimuleren. Bij wijze van scenario’s is in beeld gebracht wat de financiële gevolgen zouden zijn van deze incidentele maatregelen. Maatwerk voor specifieke contracten of stimuleringsmaatregelen blijft mogelijk op basis van expliciete politieke besluitvorming. Daarnaast wordt ruimte gecreëerd voor stimuleringsmaatrege‐ len van € 2 miljoen per jaar gedurende de jaren 2012‐2014 Onderstaande tabel toont op hoofdlijnen hoe het grondbedrijf zich ontwikkelt ten opzichte van de programma‐ rekening 2010 met én zonder aanvullende maatregelen. Tabel 5‐3
Bedragen x € 1 miljoen
grondexploitaties
94,1
PB12 zonder maatregelen 106,5
benodigde voorziening/buffer 31‐12‐2011
‐116,8
‐168,6
‐66,3
subtotaal benodigd/resterend vermogen
‐22,7
‐62,1
47,7
totaal aanwezig hard vermogen
PR10
PB12 met maatregelen 114,0
stimuleringsmaatregelen
‐6,0
bijdrage parkeeroplossing Homeruskwartier centrum
‐0,5
Bbjdrage bidbook Floriade 2022
‐0,18
eindtotaal benodigd/resterend vermogen
‐22,7
‐62,1
‐41,0
nog te realiseren vermogen
139,3
117,5
175,1
‐8,1
‐15,6
winstuitname 2011 gerealiseerd resultaat tbv negatieve grondexploitaties
2,8
‐7,6
‐6,2
begroot op termijn voor taakstelling Poort
134,5
benodigd ivm GIP‐voorzieningen Poort
‐29,3
begroot op termijn voor aftrek risicokapitaal
105,2
103,2
153,3
risicokapitaal grondexploitaties
‐113,4
‐80,4
‐80,4
‐31,4
‐10,8
‐27,0
benodigd vermogen reguliere grondexploitaties
benodigd ten behoeve van 0‐scenario op termijn beschikbaar/resterend
‐6,2
‐39,6
12,0
45,9
Gerealiseerd vermogen/harde buffer Het voorgestelde pakket van aanvullende maatregelen zorgt er voor dat deze verslechtering is om te zetten in een verbetering. Door de voorgestelde maatregelen verbetert de financiële positie, zoals blijkt uit bovenstaan‐ de tabel, met € 109,8 miljoen (van € ‐62,1 naar € +47,7). Hierdoor kan de € 47,7 miljoen uit de beschikbare buffer worden vrijgemaakt.
pag. 94
Programmabegroting 2012‐2015
Het voorstel is om hiervan € 6,0 miljoen in te zetten voor stimuleringsmaatregelen, € 0,5 miljoen als bijdrage aan de parkeeroplossing Homeruskwartier Centrum en € 0,18 miljoen voor het op te stellen Bidboek Floriade 2022. De rest van dit hoofdstuk geeft een nadere toelichting op de ontwikkeling van bovenstaande financiële positie van het grondbedrijf wanneer uw raad instemt met het voorgestelde pakket van maatregelen. Ontwikkeling voorziening/buffer Op basis van de voorgestelde maatregelen zal Almere op 31‐12‐11 beschikken over een gerealiseerd vermogen van € 114,0 miljoen (zie onderstaande tabel). Dit bedrag is opgebouwd uit een deel reeds gevormde voorzie‐ ningen (€ 41,9 miljoen), een reeds gevormde buffer voor het opvangen van het nul‐scenario (€ 52,2 miljoen) en een winstneming en rente van € 19,9 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op een algehele herberekening van de te nemen winsten en samengesteld uit € 15,6 miljoen winst en rentevoordelen op het reeds gerealiseerd vermo‐ gen van € 4,2 miljoen. Tabel 5‐4
reeds gevormde voorziening bij programmarekening 2010
Bedragen x € 1 miljoen
PB12 met maatregelen 41,9
reeds gevormde buffer bij programmarekening 2010
52,2
winstneming en rente 2011
19,9
subtotaal gerealiseerd vermogen/harde buffer
114,0
af: negatieve grondexploitaties 01.01.2011
‐33,3
af: negatieve deelgrex VP
‐2,2
af: Windesheim
‐5,8
af: boekwaarde Ecudorp en 2F7
‐2,8
af: dekking rentekosten Hout Midden
‐1,7
af: rentetoevoeging 2011 af te dekken voorzieningen
‐2,3 ‐48,0
restant beschikbare voorziening/buffer (exclusief nul‐scenario)
66,0
Verwerking van het voorgestelde pakket van maatregelen leidt tot een af te dekken voorziening ter hoogte van € 48,0 miljoen (exclusief het nul‐scenario). Deze voorzieningen zijn als volgt samengesteld: Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat grondexploitaties die negatief zijn (dat wil zeggen dat er verwacht wordt dat er verlies wordt geleden op het project) hard afgedekt moeten worden. Het totaal aan negatieve grondexploitaties bedraagt € 33,3 miljoen. Hierin is ook het afdekken van de af te sluiten grondexploitaties Kustzone Haven (boekwaarde € 6,6 miljoen) en Oostkavels (boekwaarde € 4,1 mil‐ joen) verdisconteerd. Almere kent een negatieve deelgrex Verspreide Percelen. Ook deze negatieve deelgrex van € 2,2 miljoen dient te worden afgedekt met een voorziening. Voor de vestiging van de hogeschool Windesheim op kavel 5.2 in Almere‐Centrum is een bedrag van € 5,8 miljoen gereserveerd om de negatieve gevolgen voor de grondexploitatie van een dergelijke beslissing op te vangen. Het ziet er naar uit dat er een besluit zal vallen om Windesheim elders te vestigen. In dat geval kan dit bedrag vrijvallen. Om boekwaarden af te boeken op het project Ecudorp waar de corporatie zich heeft teruggetrokken en op 2F7 waar historische plankosten zijn geboekt, is een bedrag van € 2,8 miljoen opgenomen. Tevens is voor het afschrijven van rentekosten op Hout‐Midden een bedrag van € 1,7 miljoen opgenomen. Als laatste is rekening gehouden met een rentetoevoeging 2011 van € 2,3 miljoen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 95
Het gerealiseerde vermogen is dus groter dan de af te dekken voorzieningen. Daarom resteert een harde buffer van € 66,0 miljoen. Onderstaande tabel geeft inzicht in de verder benodigde harde middelen als gevolg van het afdekken van het nul‐scenario en het afdekken van de tijdelijke stimuleringsmaatregelen hetgeen wij voorstel‐ len. Tabel 5‐5
Bedragen x € 1 miljoen
ontwikkeling harde buffer
PB12 met maatregelen
subtotaal gerealiseerd vermogen/harde buffer af te dekken voorzieningen restant beschikbare voorziening/buffer (exclusief nul‐scenario)
114,0 ‐48,0 66,0
NUL‐scenario
‐18,3
subtotaal tekort/overschot buffer
47,7
stimuleringsmaatregelen 2012‐2014
‐6,0
eindtotaal benodigd/resterend vermogen
41,7
bijdrage aan opstellen bidboek Floriade
‐0,18
parkeren Homeruskwartier Centrum (HKC)
‐0,5
mogelijke vrijval uit gerealiseerd vermogen/harde buffer
41,02
Het benodigd volume voor het nul‐scenario bedraagt € 18,3 miljoen. Dit betekent dat er na deze inzet in totaal € 47,7 miljoen resteert als harde buffer. In het Oostvaardersakkoord is afgesproken dat een deel van de buffer zal worden ingezet voor het nemen van stimuleringsmaatregelen ter bevordering van de bouwproductie c.q. de gronduitgifte. In het totaal wordt € 6,0 miljoen ingezet voor het nemen van stimuleringsmaatregelen, € 0,18 miljoen voor het opstellen van het bidboek Floriade 2022 en € 0,5 miljoen als bijdrage aan de parkeeroplossing Homeruskwartier Centrum. Dan resteert een bedrag van € 41,02 miljoen dat kan vrijvallen aan de algemene dienst. Dit bedrag is vanzelfsprekend afhankelijk van besluitvorming in uw raad over het voorgestelde pakket van aanvullende maatregelen. Nog te realiseren vermogen Met name de verdere fasering en het herwaarderen van gronden heeft een verslechterend effect op het saldo van de positieve grondexploitaties. Door het verwerken van de bestuursopdracht 5% bezuiniging op de beïn‐ vloedbare kosten, het schrappen van de afdracht aan de algemene middelen en het verlagen van de omslag‐ rente verbetert het resultaat van de grondexploitaties. Het totaal nog te realiseren vermogen van de grondex‐ ploitaties bedraagt na alle voorgestelde maatregelen € 175,1 miljoen. Tabel 5‐6
nog te realiseren vermogen
Bedragen x € 1 miljoen
PR2010 139,3
winstuitname 2011 gerealiseerd resultaat tbv negatieve grondexploitaties benodigd vermogen reguliere grondexploitaties
PB12 zonder maatregelen 117,5
PB12 met maatregelen 175,1
‐8,1
‐15,6
2,8
‐7,6
‐6,2
‐6,2
begroot op termijn voor taakstelling Poort
134,5
benodigd i.v.m. GIP‐voorzieningen Poort
‐29,3
‐
‐‐
begroot op termijn voor aftrek risicokapitaal
105,2
103,2
153,3
‐113,4
‐80,4
‐80,4
‐31,4
‐10,8
‐27,0
risicokapitaal grondexploitaties benodigd ten behoeve van nul‐scenario (zacht) op termijn beschikbaar/resterend
‐39,6
12,0
45,9
pag. 96
Programmabegroting 2012‐2015
Na aftrek van de winstuitname en het benodigde vermogen reguliere grondexploitaties (zoals hieronder uitge‐ werkt in tabel 7) is een op termijn begroot vermogen van € 153,3 miljoen opgenomen. Tabel 5‐7
benodigd vermogen reguliere grondexploitaties
Bedragen x € 1 miljoen
PR10
PB12
zwerfvuil
‐0,7
‐0,7
nog in de grexen te verwerken naheffing A‐gebieden
‐0,9
‐0,6
gevolgen Habitat‐richtlijnen
‐1,0
‐1,0
nog toe te rekenen archeologisch vooronderzoek
‐3,0
‐3,0
handhaving overeenkomsten beheerfase
‐0,9
‐0,9
verhoging bijdrage PO‐kavels (van € 1.000 naar € 1.500 per kavel)
‐1,0
0,0
‐7,5
‐6,2
Het op termijn begrote vermogen cq. nog te verdienen vermogen dient te worden afgezet tegenover de aan‐ wezige risico’s in de ambitie‐variant en een mogelijke lagere grondverkoop o.b.v. het nul‐scenario (zie tabel 6). Ten behoeve van de beheersing van de risico’s en de financiële impact van deze risico’s op de exploitaties wor‐ den deze per complex in beeld gebracht en gewaardeerd. Daarnaast worden ook risico’s die over meerdere complexen of die overall spelen in beeld gebracht. Hierbij moet worden gedacht aan veelal niet te beïnvloeden factoren als macro‐economische factoren, bijvoorbeeld de economische groei, prijsontwikkelingen etc. Het totaal aan risico’s komt uit op € 80,4 miljoen. Om de risico’s financieel te waarderen wordt gebruik gemaakt van de door uw raad vastgestelde methodiek uit de Kadernota weerstandsvermogen. Voor het nul‐scenario dient aanvullend rekening te worden gehouden met een bedrag van € 27,0 miljoen. Na aftrek van de risico’s en het nul‐scenario resteert een potentieel (nog te verdienen) vermogen van € 45,9 miljoen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 97
5.2 Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering is ondersteunend aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid en de programmadoelen, waaronder goede dienstverlening aan onze inwoners en de ontwikkeling van de organisatie. Organisatieontwikkeling ‘Elkaar helpen succesvol te zijn’ In 2010 is een organisatieontwikkelingtraject gestart om aan te kunnen sluiten op de opgaven voor de komen‐ de jaren in relatie tot het coalitieakkoord. Het traject is in 2011 afgerond, resulterend in een visie op de organi‐ satie en medewerkers voor de komende jaren. Tot 2015 wordt er door alle diensten gekoerst op de volgende ontwikkellijnen: ‘de basis op orde’, ‘talentontwikkeling’, ‘partnerschap’ en ‘het goede goed houden’ in combi‐ natie met een vertaling van de Almere Principles naar organisatieprincipes. Deze stip op de horizon is gericht op de langere termijn en wordt ook geïntegreerd in de korte termijn uitdagingen die de organisatie heeft. De lange termijndoelen worden per jaar geconcretiseerd in de dienst‐ en afdelingsplannen. Dit gebeurt in het verlengde van uitgangspunten van het coalitieakkoord zoals: uitvoeringsgericht werken, transparantie en per‐ manente dialoog, eigen kracht, maatwerk en sturen op vertrouwen. Personeel Uitgangspunt voor de visie op organisatie is in ‘mensen maken onze organisatie’, naar analogie van het principe ‘mensen maken de stad’. De match tussen de organisatie en de medewerker staat hierin centraal. We willen het goede en unieke van onze organisatie koesteren en behouden, ook in tijden van economische crisis. Wat dat betreft zal het jaar 2012 niet eenvoudig zijn, de effecten van de economische crisis zullen in toenemende mate voor de organisatie en haar medewerkers merkbaar zijn. De bezuinigingen, decentralisering van rijks‐ en provinciale taken en economische ontwikkelingen hebben ef‐ fect op de werkvoorraad. Dit kan in positieve of negatieve zin zijn. Dit betekent dat er ambtenaren zijn die, misschien tijdelijk, misschien definitief, een andere taak zullen moeten vinden. Het begeleiden van werk naar werk vergt in 2012 daarom extra aandacht van onze organisatie. Wij zullen toenemende inzet plegen met in‐ strumenten zoals het Werktransferium en de Personeelsmonitor om dit te faciliteren. De gezamenlijke verantwoordelijkheid om de gewijzigde werkvoorraad te matchen aan het personeelsbestand, vergt van personeel inzet, flexibiliteit en betrokkenheid. Om kosten te besparen op de korte termijn zijn er sinds 2010 veel tijdelijke contracten niet verlengd en is er afgesproken om vacatures waar mogelijk alleen intern te vervullen. Daarvoor is de werkgroep Talentbevorde‐ ring en Mobiliteit (TAMO) ingesteld, om extra goed te kunnen zoeken naar interne kandidaten voordat een vacature extern wordt opengesteld of tijdelijke krachten worden ingehuurd. In 2012 wordt deze werkwijze verder doorontwikkeld met de start van het ‘Werktransferium’. Dit is een plek waar medewerkers ondersteund worden van werk naar werk. Hiervoor zal de komende jaren voor frictie en mobiliteit budget nodig zijn. In hoofdstuk 3.12. ‘Uitwerkingsopdracht mobiliteit en frictie’ kunt u hier meer over lezen.
pag. 98
Programmabegroting 2012‐2015
Vernieuwing medezeggenschap Er zal geïnvesteerd worden op medezeggenschap die uitgaat van verbinding, dialoog en samenwerking. In 2011 is gestart met een programmatische totaalaanpak van vernieuwing van medezeggenschap. Deze vernieuwing wordt in 2012 langs drie sporen verder uitgewerkt: inhoud, organisatie en gedrag. Diversiteit, inzetbaarheid en arbeidsomstandigheden Het uitgangspunt van de ingezette organisatieontwikkeling is het koesteren van diversiteit, ‘de kracht van het verschil’. We willen gebruik maken van een grote verscheidenheid aan kennis, ideeën en ervaringen en deze duurzaam borgen. Goed werkgeverschap, diversiteit en duurzaamheid komen tot uiting in het wervings‐, stage‐ en werkervaringbeleid, loopbaan‐ en talentontwikkeling, opleidingen en anders omgaan met ziekteverzuim. Ook wordt de samenwerking met partners in de Metropoolregio en de regio Flevoland verder geïntensiveerd. Om medewerkers maximaal inzetbaar te laten zijn is er een nieuwe manier van begeleiding ingezet, die verder wordt doorgezet in 2012. De nadruk daarbij ligt op wat medewerkers nog wel kunnen. We spreken niet meer van ziekteverzuim maar van arbeidsverzuim en richten ons op inzetbaarheid. In 2011 heeft er een risico‐inventarisatie plaatsgevonden rondom arbeidsomstandigheden. Op basis van de aanbevelingen zijn plannen van aanpak gemaakt. Huisvesting Bij de Voorjaarsnota 2012‐2015 zijn de plannen met betrekking tot de noodzakelijke aanpassingen en verbete‐ ringen van het stadhuis vastgesteld. Conform afspraak starten wij In 2012 met het moderniseren en centralise‐ ren van de publieksbalies, het aanpakken van het achterstallig onderhoud, het aanpassen ten behoeve van flexibel werken in het oudere gedeelte van het stadhuis en het onderhouden en aanpassen ten behoeve van de arbeidsomstandigheden in het nieuwere gedeelte van het stadhuis. Informatievoorziening ICT Voor 2012 zijn er twee vraagstukken op het gebied van informatievoorziening waar extra aandacht naartoe zal gaan: het proces naar een nieuwe aanbesteding van ICT in 2013 en de groeiende vraag van de organisatie naar ICT faciliteiten en ondersteuning passend bij de organisatieontwikkeling en nieuwe werkvormen. Archivering De digitalisering van dienstverlening en van bedrijfsvoering veronderstelt een concernbrede, digitale informa‐ tieketen. Goed archiveren is noodzakelijk om de kwaliteit van die keten te waarborgen. De kaders van die ar‐ chivering zullen worden aangescherpt door de actualisering van de Archiefverordening en van het Besluit In‐ formatiebeheer. DMS In 2011 is met het project DMS gewerkt aan het digitaliseren van de belangrijkste klantprocessen. Vanaf 2012 wordt deze taak overgeheveld naar ICT Beheer waarna de documenten in de overige processen nog moeten worden gedigitaliseerd. Het uiteindelijke doel is het digitaal ontvangen en verwerken van alle aanvragen en documenten en een digitaal archief. Juridisch Juridische kwaliteitszorg en juridisch control duurzaam verankeren in de primaire processen is een continue doorlopend proces. Tegelijkertijd wordt met andere gemeenten ervaring en kennis over complexe dossiers gedeeld en beschikbaar gesteld. Zo kunnen we kennis behouden en zijn we steeds minder afhankelijk van ex‐ tern juridisch advies.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 99
Administratieve organisatie en Inkoop Administratieve Organisatie De accountant heeft in 2011 aangegeven dat de interne beheersing binnen de gemeente van voldoende niveau is, maar dat op een aantal aspecten nadere aandacht nodig is. Voor 2011 en 2012 zullen hiertoe op de deelge‐ bieden interne controle, SiSa en archivering concrete acties worden ondernomen voor een verdere kwaliteits‐ slag. Administratie Voor wat betreft de gemeentelijke administratie is de interne digitalisering van facturen gerealiseerd. De vol‐ gende opgave betreft het digitaal ontvangen van factuurgegevens. Momenteel bestaan er beperkingen op het gebied van software en de huidige ICT‐infrastructuur om een verdere slag te kunnen maken. Dit is gerelateerd aan de nieuwe aanbesteding ICT 2013. Met de gemeente Lelystad wordt een samenwerking aangegaan ter ondersteuning van de treasuryfunctie. Inkoop Op het gebied van inkoop zal in 2012 meer concernbreed worden ingekocht. De resultaten van de gemaakte kwaliteitsslag waarbij grondig inzicht is ontstaan in de zogenaamde “spends & trends” worden zichtbaar in een meerjarige aanbestedingskalender. Blijvende aandacht is er voor duurzaamheid en “kansen zonder voorrang”. Communicatie Werken aan een communicatieve organisatie Dialoog, openheid en actief burgerschap zijn de uitgangspunten van het communicatiebeleid. Partnership is daarin een sleutelwoord. De komende jaren bezuinigen we 15% tot 20% op de communicatiefunctie. De vraag naar communicatie zal echter niet afnemen. Het streven is om zo flexibel mogelijk te kunnen inspelen op de behoefte van de organisa‐ tie aan communicatieprofessionals. Daarnaast zetten we in op ‘digitaal tenzij’ in de communicatie richting onze inwoners. De gemeente wil inwoners informatie op maat aanbieden die altijd opvraagbaar en raadpleegbaar is, in een wereld die steeds digitaler wordt.
pag. 100
Programmabegroting 2012‐2015
5.3 Verbonden partijen Algemeen Een verbonden partij wordt gedefinieerd als een privaat‐ of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Van een bestuurlijk belang is sprake in geval van zeggen‐ schap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging, hetzij uit hoofde van stemrecht. Van een financieel belang is sprake als aan een verbonden partij financiële middelen beschikbaar zijn gesteld, die niet verhaalbaar zijn in geval van faillissement van de verbonden partij. Visie gemeente Het gemeentelijk beleid is er op gericht het aantal verbonden partijen beperkt te houden, enerzijds uit het oogpunt van transparantie van bestuur, anderzijds uit het oogpunt van risicobeheersing en ‐beperking. Er kun‐ nen echter altijd goede redenen aanwezig zijn voor het aangaan van een verbonden partijconstructie. In dat geval is een expliciete goedkeuring van uw raad noodzakelijk. Opvolging van de kadernota Op 2 december 2010 heeft u de kadernota Verbonden Partijen vastgesteld. Om nieuwe en bestaande relaties in lijn met de kadernota te brengen hebben wij medio 2011 een actieplan opgesteld. Het doel van deze aanpak is een scherpere sturing, beheersing, toezicht en verantwoording op de verbonden partijen, zodat wij beter in staat zijn onze beleidsdoelstellingen zo effectief mogelijk te realiseren. De acties zijn in de planning & control cyclus ingebed, waardoor het een dynamisch proces wordt. Diverse acties zijn reeds uitgevoerd. De resultaten van deze nieuwe werkwijze hebben wij in het bijlagenboek van deze programmabegroting opgenomen. Het betreft o.a.: het optimaliseren van de informatiestroom vanuit de verbonden partij naar de gemeente; het toewijzen van een accountmanager aan een verbonden partij; het opnemen van rapportageafspraken in het bijlagenboek van de begroting; het beter in beeld brengen van de bestuurlijke en financiële risico’s; het beter in beeld brengen van de nieuwe beleidsvoornemens. In de 1e helft van 2012 stellen we een op maat gesneden toezichtarrangement op gebaseerd op het risicopro‐ fiel. In het 2e halfjaar van 2012 gaan wij de verbonden partijen toetsen op nut & noodzaak, alsmede bestuurlij‐ ke vertegenwoordiging. Deze actie doen we één keer per collegeperiode. De resultaten hiervan zullen wij aan u rapporteren.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 101
Overzicht verbonden partijen Voor iedere verbonden partij is een relatie gelegd tussen wat we willen bereiken met het programma en het middel (de rol) dat deze verbonden partij daarin speelt. In onderstaande tabel is het financieel‐ en bestuurlijk belang weergegeven. In het bijlagenboek is een nadere toelichting op de afzonderlijke verbonden partijen opgenomen. Tabel 5‐8
(bedragen x € 1)
prog
verbonden partij
is er zitting in het bestuur
namens de gemeente?
financieel belang
2
Veiligheidsregio Flevoland
ja
jaarlijkse bijdrage van ca € 9,5 miljoen
2
Stichting Veiligheidszorg Almere
ja
jaarlijkse bijdrage
3
NV Huisvuilcentrale Noord‐Holland
6,2% aandelen + stemrecht
7
Alliander
ja, 0,595% aandelen
risicodragende deelneming (ca € 38 miljoen) € 40.000
8
GGD Flevoland
ja
jaarlijkse bijdrage, circa € 3,3 miljoen
8
Tomingroep (gemeenschappelijke regeling)
ja
€ 3,7 miljoen (= 40% garantie)
8
Tomingroep BV
ja, via gemeenschappelijke regeling
via gemeenschappelijke regeling
8
Stichting Kompaan
nee
jaarlijkse bijdrage
8
Stichting Werkpartners
nee
zie Kompaan
9
IBBA VOF
ja
9
Kunstgoed BV
ja, 100% aandeelhouder
direct € 2.000 per kavel, voorziening van € 8.000,‐ per kavel. € 18.151
9
Gooise Poort BV
vacant i.v.m. nabije ontbinding
€ 1.134.451
9
NV Omala
33,3% aandelen
nominaal € 25.000
10
Technofonds Flevoland BV
ja
€ 1.996.632
10
ja
€ 1.300.000
12
Economic Developement Board Almere (EDBA) Vitens NV
7,291% aandelen
€ 15.196.965
12
Nuon Energy
tot 2015 aandeelhuoder
12
Bank Nederlandse Gemeenten nv
0,006% aandelen
nominaal € 139
Gemeenschappelijke regelingen Voor deelname in gemeenschappelijke regelingen worden de regels gevolgd die zijn vastgelegd in de Wet Ge‐ meenschappelijke Regeling. De belangrijkste bepaling is dat de raden, colleges van B&W, en de burgemeesters van twee of meer gemeenten afzonderlijk of samen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling kunnen treffen ter behartiging van één of meerdere belangen van die ge‐ meenten.
pag. 102
Programmabegroting 2012‐2015
5.4 Financiering Algemeen De financieringsparagraaf komt voort uit de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO). Deze wet stelt regels voor het financieringsgedrag van gemeenten. In Almere is deze regelgeving vertaald in het door uw raad vastgestelde treasurystatuut. De financieringsparagraaf is in samenhang met het treasurystatuut een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de treasu‐ ryfunctie binnen de gemeente. De treasuryfunctie heeft kortweg betrekking op het tijdig beschikbaar hebben van financieringsmiddelen tegen zo gunstig mogelijke tarieven, rekening houdend met de kasgeldlimiet en de aard van de financieringsbehoefte (kort versus lang). Voorts adviseert de treasuryfunctie over het scheppen van randvoorwaarden voor een zo goedkoop mogelijk betalingsverkeer. Risicobeheer financieringsportefeuille Renterisico Dit is het risico dat de gemeente wordt geconfronteerd met sterke rentestijgingen voor haar lopende geldle‐ ningen. In het algemeen wordt dit risico beperkt door het gespreid over de lopende jaren afsluiten van langlo‐ pende geldleningen met een vast rentepercentage. Voor het beheersen van het renterisico wordt gebruik ge‐ maakt van de financieringsstrategieën, die worden bepaald in het treasuryberaad. Kredietrisico Het kredietrisico betreft het risico dat de gemeente loopt bij het verstrekken van geldleningen aan rechtsper‐ sonen die in financiële problemen kunnen komen. In het treasurystatuut is, in lijn van de Wet FIDO 2001, afge‐ sproken dat de gemeente alleen geld mag uitlenen aan financiële instellingen met minimaal de zogenaamde AA‐rating. Liquiditeitsrisico Het risico dat de gemeente op de korte termijn niet genoeg geld beschikbaar heeft om aan haar korte termijn‐ verplichtingen te voldoen, wordt het liquiditeitsrisico genoemd. De afgelopen jaren was er sprake van een liquiditeitstekort met name door substantiële investeringen. Voor de korte termijn verwachten wij vanwege de vertraging van geplande investeringen een stabilisatie van het liquidi‐ teitstekort. Om goed inzicht te krijgen in de vraag hoeveel moet worden geleend en met welke looptijd, wordt veel aandacht geschonken aan de liquiditeitsprognose. Debiteurenrisico Het komt voor dat gemeentelijke debiteuren hun rekeningen niet (op tijd) betalen. Dit risico wordt beperkt door debiteuren vooraf te laten betalen, opbrengsten tijdig te innen en het monitoren van de dubieusheid van vorderingen en tegenpartijen conform de richtlijnen op dit gebied. Met het verder aanscherpen van het invor‐ deringstraject wordt er naar gestreefd het debiteurenrisico terug te dringen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 103
Eisen wet FIDO Publieke taak en prudent beleggen Conform het treasurystatuut komen leningen, uitzettingen en garanties alleen tot stand indien zij een publieke taak dienen en de uitzettingen een prudent karakter hebben. Kasgeldlimiet Ter beperking van het renterisico is in de wet FIDO een norm opgenomen ten aanzien van de maximale om‐ vang van de kortlopende schulden (korter dan 1 jaar), de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze limiet wordt bere‐ kend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari van het dienstjaar. Voor 2012 bedraagt deze limiet dan € 54,7 miljoen. Bij een dreigende overschrijding van de kasgeldlimiet, wordt een deel van de kortlopende schuld omgezet in een langlopende schuld (geldlening langer dan 1 jaar). Indien 3 kwarta‐ len achtereen de kasgeldlimiet wordt overschreden, dan dient de provincie hiervan op de hoogte gesteld te worden. Renterisiconorm De renterisiconorm ziet vooruit en is direct gerelateerd aan het budgettaire risico. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplich‐ te aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Verder wordt voor het renterisico uitgegaan van de te betalen aflossingen. Onderstaand is een korte berekening van de renterisiconorm opgenomen. Voor een uitgebreide berekening wordt verwezen naar het bijlagenboek. Tabel 5‐9 renterisiconorm
renterisiconorm renterisico ruimte onder risiconorm
Bedragen x € 1.000
2012
2013
2014
2015
128.800
128.800
128.800
128.800
57.200
34.924
29.232
30.000
71.600
93.876
99.568
98.800
Uit bovenstaande blijkt dat in de periode 2012 tot en met 2015 het maximale renterisico lager is dan de rente‐ risiconorm. Dit betekent dat de renterisiconorm niet overschreden zal worden. Bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen wordt ervoor gezorgd dat zodanige modaliteiten worden gekozen, dat binnen de renteri‐ siconorm wordt gebleven. Het kan echter voorkomen dat in een bepaald jaar meer langlopende leningen moe‐ ten worden aangetrokken dan voorzien (meer dan maximaal nodig is om binnen de norm te blijven). In dat geval vindt vooroverleg met de provincie plaats. In/externe ontwikkelingen Rentebeleid Een visie omtrent de renteontwikkeling van de korte‐ en de lange termijn rente is een voorwaarde om de trea‐ suryfunctie te kunnen uitoefenen. Het in beschouwing nemen van macro‐economische ontwikkelingen met betrekking tot het BNP, betalingsbalans, economische groei, inflatie, consumentenvertrouwen, politieke span‐ ning en met name de rentevisie van grootbanken leidt tot een rentevisie waarop wij onze financierings‐ en beleggingsbeslissingen funderen. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de herfinancieringsrente sinds juni 2009 tot begin 2011 ongewijzigd gelaten op 1%. In 2011 heeft de ECB dit rentepercentage echter met 2 rentestappen van 0,25% verhoogd naar 1,5%. De ECB bevindt zich in een lastig parket. Enerzijds moet de bank de inflatie in toom houden (hoge rente), aan de andere kant willen de centrale bankiers met hun rentebeleid de economie in deze periode van wereld‐ wijde recessie stimuleren (lage rente). pag. 104
Programmabegroting 2012‐2015
Momenteel bedraagt de geldmarktrente 1,61% (driemaands euribor). Dit is het tarief waarvoor de gemeente kort geld kan aantrekken c.q. uitzetten. De verwachting is dat deze rente zich in 2012 tussen de 2,00% en 2,50% zal bewegen. De kapitaalmarktrente bedraagt momenteel 3,73% (10‐jaars vast). Dit is het tarief waarvoor de gemeente een financiering kan aantrekken voor de langere termijn. De verwachting is dat deze rente zich tus‐ sen de 3,50% en 4,00% zal bewegen. Ten behoeve van een stabiel begrotingsbeeld houden wij vast aan de bestendige gedragslijn van interne rente‐ verrekening. De ontwikkeling van bovengenoemde percentage´s hebben dan ook geen directe invloed op alle afzonderlijke rentegevoelige begrotingsposten. Financieringsbehoefte Onze vaste schuld per 1 januari 2012 bedraagt € 400 miljoen. In het kader van de woningbouw heeft de ge‐ meente Almere in 1990 en de daarop volgende jaren aan de woningbouwverenigingen geldleningen verstrekt. De geldleningen werden verstrekt voor 20 jaar, af te lossen op basis van een 50 jarige annuïteit en renteherzie‐ ning na 10 jaar. Voor de financiering ervan werden conforme geldleningen aangetrokken bij diverse geldgevers. De stand van de leningen ten behoeve van de woningbouwverenigingen bedraagt per 1 januari 2012 € 41,4 miljoen. Deze leningen hebben we doorgeleend aan de woningbouwverenigingen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 105
5.5 Lokale heffingen Algemeen De gemeentelijke heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeenten. In deze paragraaf schetsen wij u een beeld van de ontwikkelingen op dit beleidsterrein. Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen is gebaseerd op de in het coalitieakkoord vastgelegde uitgangspunten, te weten: kostendekkende tarieven, en lokale belastingen worden – binnen de wettelijke norm ‐ geïndexeerd met inflatie. Hieronder geven wij de ontwikkeling van de belangrijkste heffingen weer. Ondanks de moeilijke financiële omstandigheden slagen wij er in om – voor het tweede jaar op rij ‐ de lastenstijging voor een gemiddeld huis‐ houden te beperken tot het niveau van inflatie. Een gemiddeld huishouden betaalt € 4 per jaar minder dan in 2011; de huurder van een woning betaalt € 24 per jaar minder. Ook voor de eigenaar/bewoner van een huis in het duurdere segment blijft de stijging beperkt tot onder het inflatieniveau. Ontwikkeling van de drie belangrijkste heffingen Het Centraal Planbureau verwacht dat de loon en prijsontwikkeling over 2012 op 2% zal uitkomen. Dit percen‐ tage zal worden betrokken bij de uitwerking van de tariefsvoorstellen. Tabel 5‐10
OZB afvalstoffenheffing
trendmatige verhoging 2012 verhoging i.v.m. vervanging en onderhoud openbare ruimte hertaxatie WOZ (vooralsnog slechts indicatief)
2,00% 1,00%
1,63%1
voordelige prijsontwikkelingen op de inkoopmarkt restfracties inzamelen plastic afval: ‘ Mijn afval maakt winst’
2,00%
rioolheffing 2,00%
‐5,32%
‐3,75%
verhoging i.v.m. vervanging rioolstelsel
2,50%
optimaliseren kostendekkendheid
7,29%
4,63%
‐7,07%
11,79%
€ 7,15
‐23,62
12,40
‐23,62
totaal effect van de maatregelen
voor de eigenaar /bewoner van een huis van bv € 200.000
voor de huurder van een woning
Dit betekent dat voor huurders de lokale lasten fors gaan afnemen. Voor de eigenaren/bewoners van de wo‐ ningen is er een gematigde daling of geringe stijging (afhankelijk van de waarde van de woning). De tariefontwikkeling is fors lager dan de inflatie, dat is dus een reële lastenverlichting. Dit is goed nieuws voor de inwoners van Almere, zeker in deze tijd nu de koopkracht onder druk staat.
1
Op dit moment is de herwaardering van de objecten in Almere nog in volle gang. Hierdoor is het effect, waarmee rekening zal worden gehouden in de tarievennota, nog niet bekend. In de tabel is indicatief gerekend met de gemiddelde landelijke waardedaling van 1,6%. Hierdoor gaat het tarief met 1,63% omhoog (de factor 1:0,984).
pag. 106
Programmabegroting 2012‐2015
Onroerende zaak belasting (OZB) Extra stijging 1% Bij de programmabegroting 2009 hebben wij voorgesteld om de OZB tarieven tot en met 2018 jaarlijks extra te verhogen met 1% (boven de trend) ter gedeeltelijke dekking van de problematiek rondom de vervanging en het groot onderhoud in de openbare ruimte. De formele besluitvorming hierover vindt (elk jaar) plaats bij de vast‐ stelling van de tarievennota in het najaar. Hertaxatie Waardering Onroerende Zaken (WOZ Op 1 januari 2012 begint een nieuw waardetijdvak voor de WOZ, met als peildatum 1 januari 2011. Als gevolg van de economische crisis staat de huizenmarkt onder druk; hierdoor loopt het aantal verkochte woningen fors terug. Dit heeft een drukkend effect op de verkoopprijs, waardoor prijsstijgingen flink worden afgezwakt of teniet gedaan. Uit recente publicaties van het CBS blijkt dat bestaande koopwoningen in Nederland gemiddeld 1,6 procent en de niet‐woningen gemiddeld 1,9 procent goedkoper zijn dan vorig jaar. Dergelijke ontwikkelin‐ gen doen zich niet alleen landelijk, maar ook in Almere voor. In bovenstaande tabel is indicatief gerekend met een gemiddelde waardedaling van 1,6%. Net als in voorgaande jaren worden de marktontwikkelingen in Almere in de tarieven verrekend. Het OZB‐tarief zal, conform het weegschaalprincipe, hierdoor stijgen. Zoals bekend houdt dit principe in, dat de opbrengst van de onroerende zaakbelasting op de waardepeildatum jaarlijks gelijk blijft. Als de waarde van het onroerend goed daalt, dan stijgt het tarief. Afvalstoffenheffing In de beleidsnota ‘ Mijn afval maakt winst’ hebben wij onze visie gegeven hoe Almere in een periode van zeven tot tien jaar een samenleving kan worden zonder afval. De doelstelling is om gefaseerd te komen tot maximale scheiding van afvalfracties. De eerste fase richt zich op het apart inzamelen van plastic verpakkingen en het verbeteren van papier‐ en GFT‐inzameling. Zoals uit de toelichting op het programma Beheer en Leefomgeving blijkt, is het project zeer succesvol te noemen. In de eerste fase van het project ‘Mijn afval maakt winst’ zijn inmiddels al ruim 59.000 plasticbakken, 21.000 papierbakken en 300 bovengrondse verzamelcontainers uitgezet. Dit heeft geresulteerd in een beter scheidingsgedrag van de burgers, waardoor de afvalbronscheiding stijgt van 42% in 2009 naar 58% in 2011. Vanwege dit succes kan de heffing met € 30,30 per huishouden omlaag (exclusief inflatie, € 23,62 inclusief verrekening van inflatie). Almere werkt aan verduurzaming van de samenleving en daarnaast leveren deze grondstoffen extra inkomsten op. Daarnaast heeft het beter scheiden tot gevolg dat er minder restafval wordt aangeleverd dat verbrand moet worden. Omdat bij de uitvoering door ons ook wordt gefocust op efficiënte inzet van mens en materieel, zijn de extra kosten beperkt gehouden. Dat levert ook een besparing op de kosten op. Rioolheffing Als gevolg van veranderende wet‐ en regelgeving, geeft het huidige Gemeentelijk Waterhuishouding Plan (GWHP) een verbrede invulling aan de uitvoering van de 3 wettelijke zorgplichten: de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater (zorgplicht uit Wet Milieubeheer); de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater (zorgplicht uit de Waterwet); het treffen van maatregelen in het openbaar gebied ten einde structureel nadelige gevolgen van de grond‐ waterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken (eveneens zorgplicht uit de Waterwet).
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 107
De rioolheffing mag geheven worden ter bestrijding van de kosten van beheer en onderhoud voor het nako‐ men van de zorgplicht voor het afval‐, hemel‐ en grondwater. Deze kosten zijn verbonden aan de inzameling en transport van afvalwater en het inzamelen, opvangen en afvoeren van regen‐ en/of grondwater ter voorko‐ ming van overlast. Het is wettelijk toegestaan om de kosten van de zorgplichtgerelateerde activiteiten zoals straatreiniging en (her)straatwerk te verwerken in het riooltarief. Bij de Voorjaarsnota 2012 ‐2015 heeft uw raad besloten om deze kosten toe te rekenen aan de rioolheffing. Door deze optimalisatie gaat de rioolheffing met € 7,67 per huishouden omhoog (€ 12,40 inclusief verrekening van inflatie en sparen voor vervanging). Bouwleges Ter verbetering van de kostendekkendheid stellen wij voor om met ingang van 2012 het vaste percentage van 2,32% over de bouwsom te verhogen naar 2,5%. Bij de Voorjaarsnota komen wij met voorstellen over onder meer tariefsdifferentiatie, het verlagen van het toetsingsniveau van kleine bouwwerken en de uitbesteding van toetsing aan gecertificeerde bureaus, dan wel andersoortige aanvullende maatregelen, zodanig dat de uitvoering vanaf 2015 weer kostendekkend kan functi‐ oneren. Parkeren Vanaf 2012 wordt in het centrumgebied van Almere Buiten betaald parkeren ingevoerd. Om uitvoeringstechni‐ sche redenen heeft het college besloten om hierdoor de parkeerverordening 2012 en de parkeerbelastingver‐ ordening 2012 eerder dan de tarievennota en de overige belastingverordeningen, al in oktober 2011, separaat ter besluitvorming aan uw raad voor te leggen. Op dit moment worden er plannen ontwikkeld in Almere Poort, waarbij delen van de huidige parkeergelegen‐ heid zullen vervallen. Als gevolg hiervan willen wij het strandparkeren beëindigen; wel blijft betaald parkeren bij evenementen gehandhaafd. Nieuwe ontwikkelingen Wij willen in Almere “belparkeren” gaan invoeren; hierdoor kan via telefonische aan‐ en afmelding het parke‐ ren op straat achteraf worden betaald. Om van deze dienst gebruik te kunnen maken, moet de parkeerder dan wel een abonnement afsluiten bij één van de aanbieders voor het ‘belparkeren’. Ook het rijk onderzoekt de mogelijkheid om via een moderne servicegerichte aanpak de dienstverlening aan de burgers te verbeteren. Er liggen op dit moment plannen voor de elektronische aangifte van geboorte, voorge‐ nomen huwelijk en geregistreerd partnerschap alsmede voor de elektronische verkrijging van uitreksels en afschriften van de daarop betrekking hebbende akten. Ook wil het rijk naar een plaatsonafhankelijke dienstver‐ lening. Hierdoor worden burgers niet langer verplicht om bij de eigen gemeente een paspoort of een rijbewijs aan te vragen. In dit verband wil het rijk ook het tarief voor de afgifte van een rijbewijs ‐ per 1 juni 2012 ‐ gaan maximeren. Kwijtscheldingsbeleid De gemeente Almere verleent kwijtschelding voor de onroerende zaakbelastingen, de roerende ruimtebelas‐ tingen, de afvalstoffenheffing, het rioolrecht en de hondenbelasting (alleen de eerste hond). De norm voor het verlenen van kwijtschelding is in Almere gesteld op 100% van het bijstandsniveau. Dit betekent dat 100 % van het inkomen op bijstandsniveau wordt vrijgelaten bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor kwijt‐ schelding. Hierdoor krijgen mensen met bijvoorbeeld een bijstandsuitkering en nagenoeg geen vermogen (automatisch) volledige kwijtschelding. Vanaf 2012 is het voor zelfstandige ondernemers ook mogelijk om kwijtschelding aan te vragen.
pag. 108
Programmabegroting 2012‐2015
5.6 Weerstandsvermogen Inleiding Het weerstandsvermogen is het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers op te kunnen vangen. Voor de waardering van het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de financiële risico’s van belang. Het beleid rond risico’s en weerstandsvermogen is vastgelegd in de kadernota Weerstands‐ vermogen. De weerstandscapaciteit moet voldoende zijn om de risico’s te kunnen dekken. Deze paragraaf gaat in op de geïnventariseerde risico’s, de weerstandscapaciteit en een confrontatie tussen beiden. Beleid ten aanzien van het weerstandsvermogen In de kadernota weerstandsvermogen is ondermeer voorgeschreven hoe risico’s geïnventariseerd en beschre‐ ven moeten worden en is er beleid geformuleerd omtrent de omvang van de weerstandscapaciteit. Concreet komt het erop neer dat de omvang van de weerstandscapaciteit (saldireserve) zodanig moet zijn dat het risico‐ profiel wordt afgedekt. De omvang wordt bepaald door: een vast minimumbedrag (aantal inwoners per 1 januari x € 90); dit minimum wordt aangepast als de risico’s langdurig in omvang toenemen of afnemen; de saldireserve wordt tijdelijk verhoogd indien de omvang van de risico’s incidenteel meer dan 125% van de saldireserve bedraagt; de saldireserve wordt in principe niet aangepast indien de omvang van de risico’s incidenteel minder be‐ draagt dan 125% van de saldireserve. In deze paragraaf is een onderscheid aangebracht tussen de risico’s voortvloeiend uit de algemene dienst en risico’s voortvloeiend uit grondexploitaties. In de inventarisatie voor de algemene dienst zijn alleen risico’s opgenomen waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen en die hoger zijn dan € 200.000. Risicoprofiel algemene dienst In de laatste kolom ‘risicobedrag oud’ geven wij ter vergelijking de stand ten tijde van de programmarekening 2010. Dit is het laatste moment waarop wij u hebben geïnformeerd over de stand van zaken. Vertrouwelijke risico’s In de klassen hoog en matig zijn vertrouwelijke risico’s opgenomen. Het openbaar maken van deze risico’s kan de gemeente Almere schaden in de onderhandelingspositie. Conform de gangbare procedure bent u hierover middels een geheime raadsbrief geïnformeerd. Confrontatie weerstandcapaciteit en risico’s In de onderstaande tabel zijn de risico’s van de algemene dienst en grondexploitaties afgezet tegen de be‐ schikbare weerstandscapaciteit. Tabel 5‐11
Bedragen x € 1 miljoen
beschikbare weerstandscapaciteit algemene dienst: saldireserve benodigde weerstandscapaciteit algemene dienst conform risico inventarisatie ruimte saldireserve
20,0 ‐15,5 4,5
verdiencapaciteit grondexploitaties na aftrek buffer 0‐scenario
126,3
risicobedrag grondexploitaties
‐80,4
ruimte verdiencapaciteit
Programmabegroting 2012‐2015
45,9
pag. 109
Conclusie Het risicoprofiel bedraagt nu € 15,5 miljoen. De beschikbare ruimte in de saldireserve is € 20 miljoen. De risico's zijn ten opzichte van de Voorjaarsnota met € 4,5 miljoen verminderd. Dit heeft vooral te maken met het feit dat er nu meer zekerheid is over de Incidentele aanvullende uitkering bij de bijstandverlening. Voor een toe‐ lichting verwijzen wij naar het programma ‘Participatie, Zorg en Inkomen’. Het college kiest ervoor om de ruimte die nu is ontstaan binnen de saldireserve vooralsnog niet in te zetten, maar beschikbaar te houden als algemene buffer voor de huidige macro‐economische risico's en hun doorwer‐ king in de gemeentebegroting. Bij de Voorjaarsnota zullen we opnieuw beoordelen of de saldireserve voldoen‐ de op peil is om het risicoprofiel van de gemeente af te kunnen dekken. Risico’s algemene dienst In zowel de klasse hoog, matig en laag zijn risico’s algemene dienst ’s opgenomen. De belangrijkste risico’s worden hieronder toegelicht. Bedragen x € 1.000
Tabel 5‐12
algemene dienst
geldgevolg
a
hoog (50% tot 75%)
reken %
risicobedrag
risicobedrag
b
nieuw (a*b)
oud (rek 10)
331
60%
199
199
0
60%
0
2.448
leegstandsrisico huur gebouwen (2011)
1.667
60%
1.000
886
leegstandsrisico huur gebouwen (2012)
1.656
60%
994
0
convenant VROM
1.000
60%
600
600
0
60%
vertrouwelijke risico's leges omgevingsvergunningen
waterproblematiek stadscentrum subtotaal risico's ‘hoog’
4.654
matig (25% tot 50%)
pm
pm
2.793
4.133
vertrouwelijke risico's
5.200
40%
2.080
451
40%
180
180
6.000
40%
2.400
1.840
maximering tarief rijbewijs
pm
40%
pm
pm
bodemverontreiniging
pm
40%
pm
pm
particulier opdrachtgeverschap BLS‐subsidie participatiebudget 2009 en 2010
subtotaal risico's ‘matig’
2.115
11.651
4.660
4.135
vertrouwelijke risico's
11.500
20%
2.300
2.300
gemeentegarantie sociaal, cultureel, onderwijs, sport
12.160
20%
2.432
2.597
gemeentegarantie verbonden partijen (incl. Tomin)
3.800
20%
760
500
asbestverwijdering VO scholen
1.700
20%
340
340
schuldhulp Stadsbank Midden Nederland
1.355
20%
271
282
WWB IAU
9.900
20%
1.980
5.660
pm
20%
laag (10% tot 25%)
herindicering klanten WWnV subtotaal laag totaal risicobedrag
40.415
56.720
pm
0
8.083
11.679
15.536
19.947
pag. 110
Programmabegroting 2012‐2015
Toelichting risico’s algemene dienst ‘hoog’ Leegstandsrisico gebouwen 2011 en 2012 Het leegstandsrisico van gemeentelijke gebouwen (o.a.popzaal, Alnovum, strategische reserve bibliotheek en de Voetnoot) is becijferd op een geldgevolg van € 3,3 miljoen. Afhankelijk van het verloop van de huurovereen‐ komsten en de verwachte conjuncturele ontwikkelingen in deze markt wordt rekening gehouden een risicobe‐ drag van € 2 miljoen. Voor 2011 en 2012 worden de volgende inkomstenderving als gevolg van leegstand ver‐ wacht: Tabel 5‐13
Bedragen x € 1.000
2011
2012
strategische ruimte bibliotheek
‐420
‐458
pop zaal
‐200
Alnovum
‐160
‐858
De Voetnoot
‐350
‐340
herijking contracten kinderdagverblijven leegstandsrisico
130
‐1.000
‐1.656
Woningproductie Voor de jaren 2005 tot en met 2009 is een rijksbijdrage van € 5,25 miljoen toegekend op grond van een conve‐ nant. In dit convenant is geregeld dat 8000 woningen in voornoemde periode aan de woningvoorraad worden toegevoegd. Indien dit aantal niet wordt gehaald, dient de rijksbijdrage naar rato terugbetaald te worden. Waterproblematiek stadscentrum In het stadscentrum is een probleem rondom waterafvoer en grondwaterstroming. Vanuit diverse gebouwen zijn er klachten over wateroverlast in garages en kelders. Het is door de complexe eigendomsverhoudingen (als gevolg van het boven en onder elkaar liggen van openbare ruimte en private eigendommen) in het Stadscen‐ trum niet duidelijk wie juridisch aansprakelijk is voor deze waterproblematiek. Er wordt onderzoek gedaan naar zowel de eigendomsverhoudingen als de oorzaken van de inhoudelijke problematiek. De financiële omvang van de feitelijke problematiek is nog niet bepaald. Toelichting risico’s algemene dienst ‘matig’ Particulier opdrachtgeverschap De gemeente Almere heeft over de periode 2006 t/m 2009 een stimuleringssubsidie particulier opdrachtgever‐ schap ontvangen. Met het ministerie van VROM is discussie ontstaan over de hoogte van de subsidie. Het risico is aanwezig dat Almere een bedrag van € 0,5 miljoen niet zal ontvangen. Verantwoording participatiebudget 2009 In 2009 is de wet Participatiebudget in werking getreden. De gemeente Almere heeft de mogelijkheden van de wet, om tot een brede definitie van doelgroepen en brede participatievoorzieningen te komen, doelbewust gekozen. Omdat de participatievisie van de gemeente door zorgvuldige afweging pas later in het jaar werd vastgesteld heeft over 2009 met terugwerkende kracht een bijstelling plaatsgevonden van de activiteiten en uitgaven die aan het participatiebudget konden worden toegerekend. Dit heeft met name betrekking gehad op activiteiten op het gebied van sociale activering en de toerekening van uitvoeringskosten. Omdat de bijstelling achteraf plaatsvond is dit gebeurd op basis van verdeelsleutels en niet middels primaire vastlegging zoals dit gebruikelijk is bij de verantwoording van specifieke uitkeringen van het Rijk.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 111
Het Rijk heeft recent aangegeven dat de gemeente alsnog een bedrag van € 4,6 miljoen moet terugbetalen. De gemeente is hiertegen in bezwaar gegaan omdat wij van mening zijn dat de uitgaven passen binnen de definitie van het participatiebudget. Vooralsnog is niet bekend of het Rijk hiermee instemt. Ook in 2010 zijn onzekerheden geconstateerd in de uitgaven van het participatiebudget. Verwacht wordt dat het Rijk dit bedrag ook zal corrigeren op het toegekende participatiebudget. Maximering tarief rijbewijzen De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is voornemens het tarief van een rijbewijs te maxi‐ meren tot een bedrag van € 36,06. De leges zullen hierdoor € 0,4 miljoen lager uitvallen. Bodemverontreiniging Op een aantal plaatsen is als gevolg van asbest in gemeentelijke grond de kans op bodemverontreiniging aan‐ wezig. Thans vindt er een onderzoek plaats naar mogelijke verontreinigingen. Toelichting risico’s WWB ‘laag’ WWB/ Incidentele aanvullende Uitkering (IAU) Wij gaan er van uit dat in de perspectiefperiode het tekort op de bijstandsuitgaven circa € 10 miljoen hoger uitkomt dan begroot. Dit is lager dan eerder aangenomen bij de Voorjaarsnota omdat het Rijk bij de vaststelling van het macrobudget voor de komende jaren rekening houdt met hogere uitgaven voor de bijstand. Voor 2011 kunnen we dit tekort naar verwachting nog via de ‘Incidentele aanvullende uitkering’ afdekken. Wij gaan er vanuit dat er vanaf 2013 geen beroep meer op de IAU hoeft te worden gedaan. Herindicering klanten wet werken naar vermogen (WWB/wajong/wsw) Klanten dienen vanaf 2013 naar loonwaarde te worden geïndiceerd. Verwacht wordt dat er extra middelen vanuit het Rijk beschikbaar worden gesteld om de extra kosten voor de indicering grotendeels af te dekken.
pag. 112
Programmabegroting 2012‐2015
Risicoprofiel grondexploitaties Het risicoprofiel van de grondexploitaties is ten opzichte van de programmarekening met circa € 33 miljoen verbeterd. Dit komt o.a. door de verwerking van de oplossingsmaatregelen in de grondexploitaties. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het koersdocument MPGA en de paragraaf grondbeleid. Tabel ‐5‐14:
(bedragen x € 1.000)
grondexploitaties
geldgevolg
1.A.2 Bombardon 1.A.4. Kustzone Haven 1.B.2 Tuinderswerf De laren/ De Wierden 2A2/2Z6 Stadscentrum Noord‐Zuid 2A2 Stadscentrum Oost‐Zuid (Oostkavels) 2.Z.7 Kruidenwijk Zuidoost 2.W.2 Veluwsekant West 2.P.2 Fanny Blankers‐Koen Park 2.X. Noorderplassen West Verspreide Percelen Almere Stad 3.A.1 Centrum Almere Buiten 3.C.07 Van Eesterenplein 3.O.9 De Rederij 3.K/N/S De Evenaar 3.R. Sierradenbuurt 3.T. Stripheldenbuurt 3.V. Buitenhout 3.Q. Meridiaanpark 3.Z.4 De Vaart IV/VI 3.Z.7 Glastuinbouwgebied 3e fase 1.P. Overgooi Hout Noord 1.R. Stichtsekant 5.B.3 Vogelhorst 2e fase boswachterij Almeerderhout 4.E Europakwartier 4.M Cascadepark West 4.H Columbuskwartier 4.C.4 Lagekant 4.C.2 Middenkant 4.B.3 Voortuin 4.C.3 Cascadepark Oost 4.A. Olympiakwartier 4J‐5Z Pampus 1‐3 4.F Homeruskwartier 4.G. Kustzone Poort Overall Poort niet kunnen/anders ontwikkelen i.v.m. archeologische vindplaats calamiteiten (bv bodemverontreiniging) bodemvervuiling onder oude polderwegen hogere kosten dan reserveringen naheffing A‐gebieden totaal
Programmabegroting 2012‐2015
3.007 1.550 ‐200 465 605 600 100 12.602 150 240 350 1.000 3.600 1.260 6.772 55.650 7.343 7.600 102.694
risicobedrag nieuw 988 290 ‐80 249 317 360 40 12.773 136 60 126 140 200 96 100 720 504 2.591 22.600 4.406 3.040 520 2.400 19.000 3.600 2.000 1.000 800 800 600 80.375
risicobedrag oud (REK 10) 484 5.080 310 880 260 9.402 240 210 148 12.602 120 136 60 71 2.480 96 100 1.140 ‐504 1.633 21.500 16.860 3.920 520 700 100 200 100 100 ‐3.000 300 19.900 400 1.300 1.600 10.800 1.000 800 800 600 113.448
pag. 113
5.7 Subsidiebeleid
In de Verordening Bedrijfsvoering is bepaald dat – aanvullend op de verplicht voorgeschreven paragrafen ‐ jaarlijks bij de programmabegroting en ‐rekening een overzicht van alle verleende subsidies gepresenteerd wordt. Als ondergrens is hiervoor een minimum subsidiebedrag van € 10.000 bepaald. In het bijlagenboek treft u een overzicht aan van alle verstrekte subsidies, gespecificeerd per instelling. In deze paragraaf gaan wij nader in op het subsidiebeleid en wordt een totaaloverzicht per programma gegeven. Subsidiebeleid De generieke kaders voor het subsidiebeleid van de gemeente Almere zijn vastgelegd in de door de raad vast‐ gestelde Algemene Subsidieverordening (ASV). In deze Algemene Subsidieverordening is ondermeer vastgelegd dat subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen het gemeentelijk beleid op het terrein van: internationale betrekkingen, kunst en cultuur, media, natuur en milieu, onderwijs, personeel, sociale za‐ ken, sport, recreatie en toerisme, stedelijk beheer, stimulering van het economisch klimaat, veiligheid, verbete‐ ring van de arbeidsmarkt, verkeer en vervoer, welzijn en zorg. Per doelgroep kunnen bij collegebesluit nadere regels vastgesteld worden met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt, het be‐ drag van de subsidie of de voorschriften voor subsidieverlening. Uiteraard moeten de middelen voor de subsi‐ die in de begroting zijn opgenomen. De ASV is conform de nieuwe modelverordening van de VNG aangepast aan deze tijd en onze plaatselijke situatie. Het grootste effect van deze verordening is dat de administratieve last voor zowel de subsidieverstrekker als de subsidieaanvrager afneemt. Er is sprake van een 3 deling waar‐ door de meeste subsidies (laagste bedragen) weinig aan verantwoording hoeven te doen en de minste subsi‐ dies (echter wel de grootste bedragen) een wat strakker verantwoordingsregime krijgen. In 2012 zal moeten blijken of de nadere regels nog meer uniform en eenvoudiger kunnen. Subsidieproces In 2011 is het onderzoek naar verdere centralisatie van de gemeentelijke subsidieverstrekking afgerond en is een eerste pilot‐project hiervoor van start gegaan. De uitvoering van de uitkomsten van het onderzoek krijgt zijn vervolg in 2012. Zo wordt ondermeer het digitale formulier verder ontwikkeld en zal een kennisbank subsi‐ dies in gebruik worden genomen. Verder wordt in 2012 een kadernota subsidiebeleid ontwikkeld. Start uitvoering horizontaal verantwoorden en subsidieregister De in 2011 ontwikkelde systematiek gaat in 2012 fasegewijs van start met als belangrijkste randvoorwaarde dat de relatie tussen beoogde doelstellingen en daarvoor verrichte activiteit(en) zichtbaar en goed ontsloten in‐ formatie is. In 2012 zal ook het subsidieregister in gebruik worden genomen. Subsidies 2012 In de onderstaande tabel zijn de volgende subsidiebedragen per programma geraamd. Voor een gedetailleerde uiteenzetting wordt naar het bijlagenboek verwezen. Tabel 5‐15
programma Bestuur Openbare orde en veiligheid Beheer en leefomgeving Cultuur Jeugd Onderwijs Sport Participatie, Zorg en Inkomen Duurzame ruimtelijke ontwikkeling Economische ontwikkeling totaal
Bedragen x € 1 miljoen
subsidiebedrag 0,1 9,2 0,2 14,1 1,8 5,7 1,9 42,9 15,5 2,1 93,5
Rijk/Provincie 0,2 4,4 16,5 13,6 1,2 35,9
gemeentelijk aandeel 0,1 9,2 0,2 13,9 1,8 1,3 1,9 26,4 1,9 0,9 57,6
pag. 114
Programmabegroting 2012‐2015
5.8 Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding De gemeente Almere heeft een groot vermogen geïnvesteerd in kapitaalgoederen in de vorm van wegen, groen inclusief speelvoorzieningen, gebouwen, water, riolering en openbare verlichting. De vervangingswaarde bedraagt circa € 3,5 miljard. Het gaat hierbij o.a. om meer dan 1.200 km riolering, duizenden kilometers asfalt en klinkers, bruggen, openbare verlichting, honderden panden etc. Het onderhoud van deze kapitaalgoederen is van groot belang voor het zo optimaal mogelijk functioneren van de gemeente, onder meer op het gebied van veiligheid, vervoer en recreatie. Onderhoud is nodig om kapitaalvernietiging te voorkomen. In deze paragraaf wordt specifiek ingegaan op de openbare ruimte, riolering en vastgoed. Openbare ruimte Beleidskader De beheervisie ten aanzien van de openbare ruimte wordt momenteel inhoudelijk afgerond. In november 2011 zal deze aan uw raad worden aangeboden. In de beheervisie worden op hoofdlijnen de ambities en doelen bepaald en worden keuzes gemaakt die we in het beheer van de openbare ruimte moeten maken om met de beschikbare middelen de kwaliteit van de openbare ruimte te borgen die past bij de functies van de openbare ruimte. De bestuurlijke ambities die zijn opgenomen in het Oostvaardersakkoord zijn hierbij het uitgangspunt. Uitgangspunten groot onderhoud en vervangingen woonwijken, water, infra, groen en spelen. Groot onderhoud woonwijken vindt met ingang van 2012 plaats op basis van de kwaliteit van de openbare ruimte en inspecties daarvan, in plaats van de ouderdom van de wijk. Bij de afweging welke vervangingsinvesteringen worden opgepakt, richten wij ons primair op de fysieke veilig‐ heid. Daarbinnen staan de verkeersveiligheid op de hoofdinfrastructuur en de wettelijke verplichtingen voorop. Daarnaast zijn er ook nog andere criteria waar we bij de voorbereiding van het programma rekening mee hou‐ den, zoals de uitvoerbaarheid, relatie met andere projecten en/of programma’s, afspraken met het waterschap en de beschikbaarheid van subsidies. Bij voorbereiding en de uitvoering van vervangingsinvesteringen en groot onderhoudswerken worden bewo‐ ners en bedrijven betrokken. De aard van de projecten bepaalt de vorm en intensiteit van deze bewonersparti‐ cipatie. Het betreft hier participatie zoals deze door ons college vanuit de visie op het “actieve burgerschap” is bedoeld. Bij beheer en onderhoud gaan we zoveel mogelijk uit van duurzaamheidprincipes zoals die onder meer zijn verwoord in de Almere Principles. Voor de uitvoering van het groot onderhoud en de vervangingsinvesteringen is in 2012 circa € 21 miljoen be‐ schikbaar. Middels een bestedingsplan wordt in het najaar 2011 een voorstel gedaan voor de inzet van deze middelen. Riolering Beleidskader Al het water is met elkaar verbonden. De verschillende waterstromen (oppervlakte water, hemelwater (regen), grondwater, afvalwater (riolering)) kunnen niet los van elkaar bezien worden. Daarom hebben we de riolering sinds dit jaar ondergebracht in het nieuwe Gemeentelijk Waterhuishouding‐ plan (GWHP 2011‐2016) dit plan geeft inzicht in hoe de waterhuishouding van Almere erop is gericht een aan‐ trekkelijke woon‐ en werkomgeving te bieden, waarin basiscomfort is gewaarborgd, de voorzieningen robuust zijn en het resultaat veilig en betaalbaar blijft.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 115
Het GWHP geeft een totaal inzicht in het gemeentelijk waterbeleid. Als gevolg van veranderende wet‐ en regel‐ geving, geeft het huidige GWHP een verbrede invulling aan de invulling van de 3 wettelijke zorgplichten: de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater (Wet Milieubeheer); de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater (Waterwet) en het treffen van maatregelen in het openbaar gebied teneinde structureel nadelige gevolgen van de grond‐ waterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken (Wa‐ terwet); In de huidige planperiode wordt vooral aandacht geschonken aan het totale watersysteem. Er zal invulling gegeven worden aan de nieuwe hemel‐ en grondwater gerelateerde taken. Er wordt een begin gemaakt om de relaties tussen regenwater‐, grondwater‐ en oppervlaktewater kwaliteit inzichtelijk te maken. Producten In Almere is een gescheiden rioolsysteem toegepast. Dit houdt in dat er een twee‐buizensysteem in de grond ligt. Één buis voor de afvoer van het vuile huishoudelijke en bedrijfsafvalwater, het zogenaamde vuilwaterriool. En één andere buis voor de afvoer van het afstromende regenwater, het regenwaterriool. Voor de afvoer van het hemelwater uit de bebouwde omgeving is circa 640 km hemelwaterriolering aangelegd met ongeveer 75.000 straatkolken. Voor de inzameling en afvoer van het stedelijk afvalwater uit de bebouwde omgeving is circa 595 km vuilwaterriolering aangelegd met ongeveer 77.000 huisaansluitingen en meer dan 100 gemalen. Voor de afvoer van overtollig grondwater uit de bebouwde omgeving is ongeveer 1800 km drai‐ nage aangelegd. Fonds bestaande stad\Fonds Initiële ontwikkeling Met de instelling van het fonds Initiële ontwikkeling is een gedeeltelijke overlap met het fonds bestaande stad ontstaan. Uit die optiek is het noodzakelijk om de aanwendingscriteria voor beide fondsen opnieuw vast te stellen. Voorgesteld wordt de volgende criteria te hanteren: Fonds bestaande stad Het fonds bestaande stad wordt ingezet voor: a. budgetten voor projecten die voortvloeien uit de gebiedsprogramma’s (uitvoeringsplannen € 0,8 mln.). Het project moet voldoen aan een van onderstaande aanwendingscriteria: visie ontwikkeling voor gebieden en stadsdelen; bijdragen aan het versterken van concurrentiekracht, werk‐ en woonmilieus; bijdragen om te komen tot versterken bereikbaarheid en mobiliteit; initiële kosten voor de start van een stedelijke vernieuwingsfase. Deze projecten hebben het karakter van aanjagen / het op de agenda krijgen van vraagstukken bij ons zelf maar ook bij partners waardoor nieuwe concepten en producten ontstaan die bijdragen aan een be‐ tere samenleving. b. Budgetten voor vitaliteit van wijken incl. integrale wijkaanpak (wijkaanpakken € 0,6 mln.). Het project moet voldoen aan een van onderstaande aanwendingscriteria: bijdragen tot verbetering van de leefbaarheid in aandachtswijken; bijdragen aan het versterken van vitale woonwijken en bedrijventerreinen (geen herstructurering). c. Budgetten voor maatschappelijke investeringen (PM); Bij maatschappelijke investeringen gaat het om continue kwaliteitsverbeteringen door aanpassing en/of vervanging van de openbare ruimte, waarbij de gewenste vervanging aan de orde kan zijn vóór het ver‐ strijken van de economische levensduur. De realisatie vindt bij voorkeur gelijktijdig plaats met de uitvoe‐ ring van groot onderhoud. d. Ad hoc projecten
pag. 116
Programmabegroting 2012‐2015
Fonds Initiële Ontwikkeling Het fonds Initiële ontwikkeling is bedoeld voor stedenbouwkundige doorontwikkelingen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende criteria: er is sprake van een ruimtelijk/stedenbouwkundig project, gericht op de exploitatie van grond; er is sprake van een externe initiatiefnemer dan wel van een bestuurlijke wens op stedelijk gebied; er zijn geen andere dekkingsmiddelen om de initiële kosten van het project af te dekken; er bestaat een redelijke verwachting dat het project uiteindelijk leidt tot grondverkoop of –exploitatie. Wij komen in het voorjaar met een nader voorstel hoe het fonds initiële ontwikkeling een meer revolverend karakter krijgt. Gemeentelijk Vastgoed (gebouwen en terreinen) Algemeen De vastgoedportefeuille omvat scholen voor het onderwijs, buurt‐ en wijkcentra, bibliotheken, brandweerka‐ zernes, parkeergarages, gebouwen voor natuur‐ en milieueducatie & sport, kunst en cultuur, kerktorens, kan‐ toren en gemeentelijke bedrijfsgebouwen. Beleidskader De doelstellingen voor het gemeentelijk vastgoed hebben wij medio november 2006 vastgesteld met de vol‐ gende speerpunten: professioneel vastgoedmanagement, strategisch portfoliomanagement, adviseren en projectmanagement. De Vastgoedportefeuille In onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven in de diverse waarden van het gemeentelijk vastgoed onder‐ verdeeld naar de desbetreffende programma’s. Tabel 5‐16
programma Openbare Orde en Veiligheid
Bedragen x € 1.000
aantal objecten
M2 BVO
boekwaarde
WOZ waarde
verzekerde waarde
3
8.200
2.602
7.111
10.886
Beheer en Leefomgeving
52
166.900
65.402
87.819
173.407
Cultuur
13
45.500
84.050
95.975
120.347
Jeugd Onderwijs Sport
37
18.100
4.552
15.044
25.723
184
347.100
205.654
270.721
462.583
17
44.300
20.237
55.518
68.453
Participatie, Zorg en Inkomen
2
2.400
1.153
2.615
4.251
Economische Ontwikkeling
3
16.300
17.212
20.812
22.186
Financiën en Bedrijfsvoering
1
46.700
16.740
49.539
78.143
312
695.500
417.602
605.154
Programmabegroting 2012‐2015
965.979
pag. 117
Exploitatielasten In onderstaand overzicht wordt een beeld gegeven van de exploitatiekosten die gemoeid zijn met de vastgoed‐ portefeuille zoals die bij het vastgoedbedrijf is ondergebracht. Deze cijfers zijn exclusief sporthallen en zwem‐ baden, parkeergarages en bedrijfsgebouwen van de stadsreiniging. Tabel 5‐17
programma Openbare Orde en Veiligheid Beheer en Leefomgeving Cultuur Jeugd Onderwijs
Bedragen x € 1.000
kapitaal‐ lasten 212
huren exploitatie‐ planmatig totaal lasten opbrengsten lasten onderhoud 75 114 112 513 0
saldo 513
75
0
667
186
928
302
626
9.229
0
1.472
738
11.439
4.387
7.052
406
0
549
477
1.432
355
1.077
15.302
983
7.516
1.698
25.499
3.338
22.161
Sport
0
0
0
532
532
0
532
Participatie, Zorg en Inkomen
4
0
30
16
50
109
‐59
771
0
1.204
6
1.981
1.967
14
1.895
0
1.357
1.183
4.435
3.256
1.179
46.809
13.714
Economische Ontwikkeling Financiën en Bedrijfsvoering
27.894
1.058
12.909
4.948
33.095
Onderhoudslasten Het onderhoudsniveau is gebaseerd op de zogenaamde Londo‐normen: ‘sober en doelmatig’. Bij de Voorjaars‐ nota is extra budget beschikbaar gesteld om het planmatig onderhoud op peil te houden. Het cyclisch karakter van het planmatig onderhoud brengt met zich mee dat er jaarlijkse fluctuaties optreden in het uitgavenpa‐ troon. Om geplande en verwachte uitgaven te egaliseren wordt de voorziening planmatig onderhoud niet‐ onderwijspanden gevormd. Voor de onderwijshuisvesting bestaat reeds een aparte voorziening planmatig onderhoud.
pag. 118
Programmabegroting 2012‐2015
6
Investeringsagenda
Inleiding Vanaf nu behandelen we nieuwe (maatschappelijke) investeringen in de ‘Investeringsagenda’. Hiermee komt de benaming “Gemeentelijk Investeringsplan” (GIP) te vervallen. Zoals in de Voorjaarsnota is aangegeven willen wij voorkomen dat toekomstige investeringen nog langer met incidentele middelen worden afgedekt. Dit past binnen de afspraken van het coalitieakkoord, waarin is aange‐ geven dat nieuwe investeringen in vastgoed alleen worden gedaan als ook in de structurele dekking is voorzien. Dit kan door vanaf nu structurele middelen in de begroting op te nemen voor de rente en afschrijving van nieuwe investeringen. Er is op dit moment ruimte in de (structurele) exploitatiebudgetten voor bevolkingsvol‐ gende voorzieningen. De groei van de stad genereert in de toekomst extra middelen uit het gemeentefonds en stijgende belasting inkomsten. Vanuit deze extra middelen zullen we ook in de toekomst budget reserveren voor nieuwe voorzieningen. Het principe dat de rentewinst op de grondexploitatie (de zogenoemde ‘disconto‐ voet’) wordt ingezet voor de dekking van stedelijke voorzieningen wordt hiermee losgelaten. Het volgende beleid wordt gevolgd: investeringen worden geactiveerd en over de levensduur afgeschreven. De kapitaallasten worden structu‐ reel in het perspectief opgenomen; de reserve GIP wordt in de toekomst alleen gebruikt ter dekking van eenmalige uitgaven die op termijn niet hoeven te worden vervangen; de exploitatiebudgetten voor bevolkingsvolgende voorzieningen, zoals die nu in het perspectief zijn gere‐ serveerd, zijn ook beschikbaar voor de dekking van de kapitaallasten van bevolkingsvolgende voorzienin‐ gen; verder worden incidentele middelen zoveel als mogelijk omgezet in structurele dekking.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 121
6.1 Bevolkingsvolgende voorzieningen De toekomstige bevolkingsgroei van Almere roept de vraag op welke bevolkingsvolgende voorzieningen waar en wanneer noodzakelijk zijn. Bevolkingsvolgende voorzieningen zijn o.a. buurtcentra, scholen, sportaccom‐ modaties en brandweerkazernes. Omdat de realisatie van dergelijke voorzieningen meestal een langere door‐ looptijd kent, is het van belang vroegtijdig zicht te hebben op de noodzakelijke investeringen en er voor te zorgen dat de benodigde financiële middelen tijdig beschikbaar zijn of komen. Het gaat hierbij dan niet alleen om de vereiste investeringsbudgetten, maar ook om structurele exploitatiebudgetten. Onderstaand treft u een actuele planning aan van de voorzieningen in Poort en Hout voor deze perspectiefpe‐ riode en dekking conform de hierboven beschreven nieuwe spelregels2: Tabel 6‐1
Bedragen x € 1 miljoen
locatie
2013
2014
2015
structureel
2011
voorschoolse voorziening
Homeruskwartier
krediet 0,20
2012
0,05
0,07
0,07
0,07
2011
buurtontmoetingsruimte
Homeruskwartier
0,50
0,20
0,24
0,24
0,24
2013
kinderboerderij/dierenweide/speeltuin/jeugd Poort
0,25
0,44
2012
flexibele inzet cultuur, jongeren e.d.
Poort Hout
0,20
0,20
0,20
2013
voorschoolse voorziening
Hout Noord
0,20
0,05
0,07
0,07
2012
sporthal VO‐school Baken
Europakwartier
0,70
0,19
0,19
0,19
2013
sportzaal 1e + 2e school BO (breedtesport)
Hout Noord
0,10
0,01
2011
sportpark Buitenhout (hockey)
Buitenhout
3,10
0,34
0,34
0,34
2011
sportvelden Buitenhout
Buitenhout
1,20
0,18
0,18
0,18
2012
sportpark West (voetbal)
Pampushout
4,30
0,14
0,46
2012
sportvelden West
Pampushout
1,60
0,24
2012
brandweerkazerne
Veluwsekant
4,00
0,30
0,30
Nieuw voorstel
2012
kunstgrasveld Buitenboys
Polderkwartier
0,40
0,04
0,04
0,04
18,80
0,64
1,31
2,02
2,78
2,50 0,10 0,14 0,11
0,04
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de geplande bevolkingsvolgende voorzieningen waarvoor bij de Voorjaarsnota middelen zijn gereserveerd. In de eerste kolom van de tabel is indicatief aangegeven wanneer het krediet door uw raad beschikbaar moet worden gesteld teneinde de investeringen tijdig gereed te hebben. Voorbereidingskosten De hierboven opgesomde investeringsprojecten zijn nog globaal van karakter en moeten nog nader uitgewerkt en integraal getoetst worden op bijvoorbeeld fiscale, juridische‐ en planologische aspecten. Bovendien is er voor een aantal van deze projecten een directe relatie met de woningbouwproductie. Wijziging in de woning‐ bouwplanning of ‐programmering heeft dan direct invloed op het noodzakelijk oplevermoment van deze voor‐ zieningen. Gelet op dit alles is het gewenst dat uw raad later afzonderlijk over de individuele projecten besluit. Met het opstellen van een goed onderbouwde kredietaanvraag zijn voorbereidingskosten gemoeid. Onder voorbereidingskosten worden hier de kosten verstaan die nodig zijn om te komen tot een adequate krediet‐ aanvraag, niet zijnde kosten van reguliere beleidscapaciteit. De voorbereidingskosten kunnen in principe worden afgedekt uit de beschikbaar te stellen kredieten. Daarom wordt voorgesteld dat voorafgaand aan de kredietvotering door uw raad maximaal 10% van de kredietaan‐ vraag beschikbaar wordt gesteld voor de voorbereiding. Hierover vindt geen aparte besluitvorming in de raad plaats; door het goedkeuren van bovenstaande lijst mandateer u het college tot het doen van deze uitgaven. 2
In de becijfering zijn wij uitgegaan dat 2 jaar na de kredietaanvraag de kapitaallasten en overige exploitatielasten beginnen te lopen.
pag. 122
Programmabegroting 2012‐2015
Het proces van planning tot realisatie bevolkingsvolgende ziet er daarmee als volgt uit: aanvraag dekking exploitatie‐ en kapitaallasten bij Voorjaarsnota/Begroting; voorbereiding exploitatieopzet en investeringsplan (max 10% kredietaanvraag); kredietaanvraag college en raad middels exploitatieopzet en investeringsplan; aanbesteding en realisatie; eindverantwoording aan college en raad. Kunstgrasveld Buitenboys In dit overzicht is één nieuw voorstel; dit betreft het kunstgrasveld voor de Buitenboys. Hiermee sluiten we aan op eerder ingediende moties bij de behandeling van de Voorjaarsnota. SC Buitenboys is de enige voetbalvereniging in Almere Buiten, een stadsdeel met circa 55.000 inwoners. Met daarnaast alleen nog een tennisvereniging, is het verenigingsaanbod in dit stadsdeel uitermate laag te noemen. De meest recente veldbehoeftebepaling van de KNVB geeft aan dat SC Buitenboys knelpunten ondervindt op het gebied van veldcapaciteit. Hierbij gaat het met name om trainingscapaciteit. Voor wedstrijden heeft SC Bui‐ tenboys wel voldoende veldcapaciteit, hoewel daar ook niet veel ruimte meer inzit. Dit betekent dat er geen extra leden aangenomen kunnen worden; SC Buitenboys heeft daarom op dit moment te maken met een wachtlijst. De ombouw van een natuurgrasveld naar een kunstgrasveld zorgt voor de benodigde capaciteit om de vraag naar voetbal vanuit Almere Buiten op te vangen. Pas in 2020 zijn er nieuwe voetbalvelden gepland in Bosgebied Buitenhout. Zwemvoorziening Poort Bij de behandeling van de Voorjaarsnota is gesproken over de termijn waarop een zwemvoorziening in Almere Poort gerealiseerd kan worden. Onder aankondiging van een nader onderzoek hiernaar is een tweetal moties hierover aangehouden. Betreffende onderzoek ronden we in november 2011 af. We kunnen nog niet anticipe‐ ren op de uitkomst hiervan, en de consequentie die dit mogelijk heeft voor de investeringsagenda. Vooralsnog gaan we er van uit dat binnen de perspectiefperiode geen investering nodig dan wel mogelijk is. Indien het onderzoek en de besluitvorming daarover tot een andere conclusie leidt, zullen we die bij de Voorjaarsnota 2013‐2016 verwerken.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 123
Groslijst bevolkingsvolgende voorzieningen na de perspectiefperiode Ook na de perspectiefperiode zijn bevolkingsvolgende voorzieningen nodig. In onderstaande lijst zijn deze in‐ vesteringen indicatief in beeld gebracht; hierover vindt t.z.t. op basis van integrale afweging besluitvorming plaats. In de laatste kolom zijn de structurele exploitatiebudgetten opgenomen. Tabel 6‐2
functie en naam Almere Poort (33.000 inwoners) voorschoolse voorziening Europakwartier Oost voorschoolse voorziening Kustzone Poort buurtontmoetingsfunctie Poort‐West buurtontmoetingsfunctie Poort‐Oost buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' jongerencentra culturele ruimte bibliotheek kunst in de openbare ruimte Poort zwembad Poort sporthal 3e VO‐school (breedsportvoorzieningen) gem. Beheerpost/Stadsdeelkantoor/Politiepost toeristisch‐recreatieve infrastructuur Poort subtotaal Poort Almere Hout ‐ Noord (10.000 inwoners) voorschoolse voorziening icm 3e of 4e school BO buurtontmoetingsruimte Hout Noord buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' buurtontmoetingsfunctie 'flexibele inzet' sporthal 3e en 4e school BO + VO (breedtesp.voorz.) kinderboerderij/dierenweide/speeltuin/jeugdland toeristisch‐recreat.infrastruct.Hout‐Noord (oa.sportroute) subtotaal Hout Noord Almere algemeen (bevolkingsvolgend) jongerencentrum Hout (o.a. tbv Hout Noord) culturele ruimte Hout (o.a. tbv Hout Noord) bibliotheek Hout (o.a. tbv Hout Noord) zwembad Hout (o.a. tbv Hout Noord) kunst in de openbare ruimte (o.a. tbv Hout Noord) gem. beheerpost/Stadsdeelkantoor Hout/politiepost deel Hout Noord in bovenstaande voorzieningen Hout sportpark Buitenhout (voetbal) sportpark Buitenhout (tennis) sportpark West (tennis) sportpark West (hockey) toeristisch‐recreatieve infrastructuur uitbreiding Zilverstrand reddingsbrigade Almeerderstrand brandweerkazerne(s) Poort/Pampus en Hout subtotaal Almere algemeen Almere totaal (exclusief schaalsprong Almere 2.0)
Bedragen x € 1.000
locatie Europakw. Oost Kustzone Poort Poort‐West Poort‐Oost Poort Poort Poort Olympiakwartier Olympiakwartier Olympiakwartier Poort Olympiakwartier Pampushout Poort Poort Poort Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Noord Hout Hout Hout Hout Hout Hout Hout Buitenhout Buitenhout Pampushout Pampushout Almere Zilverstrand Almeerderzand pm
jaar van oplevering 2017 2016 2018 >2020 2017 2020 >2020 2018 2018 2018 2019 e.v. 2020 >2020 pm 2014 e.v. 2018 2018 2020 >2020 2015 2019 2019 >2020 >2020 >2020 >2020 >2020 pm >2020 2020 >2020 2018 2020 2014 e.v. pm pm pm
investering structurele lasten totaal 225 67 225 67 750 266 788 271 450 232 450 232 450 232 2.250 329 2.250 329 1.500 663 2.000 150 11.500 1.088 650 184 pm 0 1.250 94 24.738 4.201 0 0 225 67 600 249 450 232 330 218 650 224 2.500 438 350 26 5.105 1.453 pm pm pm pm pm pm 5.000 775 5.200 530 2.200 165 2.200 165 4.200 423 10.000 750 4.000 300 230 17 pm 0 33.030 3.125 62.873 8.779
pag. 124
Programmabegroting 2012‐2015
Exploitatie‐ en kapitaallasten In het perspectief zijn middelen gereserveerd voor de exploitatielasten van nieuwe voorzieningen. Dit budget wordt jaarlijks met € 0,3 miljoen verhoogd. Onderstaande tabel geeft een confrontatie tussen de beschikbare ruimte en de exploitatie‐ en kapitaallasten in meerjarig kader. Tabel 6‐3
bevolkingsvolgende voorzieningen
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
beschikbare dekking kapitaallasten investeringen
2013
2014
2015
0,36
0,36
0,36
beschikbare ruimte exploitatiebudgetten
0,15
0,49
0,81
1,13
1,46
vrije ruimte exploitatiebudgetten
2,80
2,80
2,80
2,80
2,80
beschikbaar in perspectief
2,95
3,29
3,98
4,30
4,63
0,64
1,31
2,02
2,95
1,25
af: nodig voor bevolkingsvolgende investeringen af: storting saldireserve t.g.v. perspectief af: storting GIP saldo ruimte exploitatie
2,04
0,00
0,00
3,34
2,99
2,61
Voor 2011 en 2012 zal geen beslag meer worden gelegd op de ruimte in de exploitatiebudgetten. Een deel van deze middelen ad € 4,2 miljoen wordt daarom ingezet voor het perspectief. Het resterende bedrag wordt, conform de bestendige gedragslijn, in het GIP gestort. De middelen vanaf 2013 blijven gereserveerd voor toe‐ komstige voorzieningen.
Programmabegroting 2012‐2015
pag. 125
6.2 Actualisatie beschikbare ruimte GIP In onderstaande tabel hebben wij de beschikbare ruimte geactualiseerd. Hierbij zijn de bestaande afspraken in mindering op de ruimte gebracht. Voorts hebben wij de nieuwe aanvragen in beeld gebracht. Tabel 6‐4
Bedragen x € 1 miljoen
2011
2012
2013
actualisatie harde dekking
14,2
1,7
0,3
4,0
1,5
1,5
renteresultaat vrijval exploitatiebudget GIP
2,0
1,2
A‐6 sparen
‐1,8
strategische aankopen
‐5,0
regionale uitvoeringsdienst
‐0,2
stadstoezicht
‐0,3
co‐financiering IFA en EFRO
‐1,0
reservering dienstverlening, werk en inkomen
‐1,5
‐5,5
‐1,5
‐1,5
diverse posten bestaande afspraken:
afspraken begroting 2012 renteresultaat inzetten voor impulsen saldireserve GIP
2,3
onderwijs leerpakket (geactualiseerd t/m 2016)
‐3,2
regionale bijdrage OV SAAL
‐0,2
dekking economisch offensief 2013
‐1,3
‐3,5
stedelijke bereikbaarheid Almere vrije ruimte GIP
1,7
0,2
0,3
Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2012‐2015 zijn de volgende posten gewijzigd: 1. Vanuit het renteresultaat wordt € 8,5 miljoen en wordt ingezet ter dekking van de impulsgelden. Dit is € 7 miljoen meer dan eerder afgesproken. Een en ander wordt nader toegelicht in hoofdstuk 4 ‘Impulsen’. 2. In 2009 is de saldireserve GIP tot stand gekomen door heroverweging van diverse GIP‐investeringen. Deze middelen zijn grotendeels ingezet om de belangrijkste effecten van de crisis op de woningbouwproductie en de bijstand op te vangen. Op dit moment is nog € 2,3 miljoen vrij inzetbaar. 3. Om de verplichtingen van onderwijsleerpakket t/m 2016 af te dekken dient € 3,2 miljoen te worden gere‐ serveerd. Dit is € 0,6 miljoen hoger dan eerder bij de Voorjaarsnota geraamd. 4. De regionale bijdrage voor OV SAAL over 2011 en 2012 (€ 80.000) wordt uit het GIP afgedekt. Dit wordt nader toegelicht bij het programma ‘Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling’. 5. De dekking van het economisch offensief vindt in 2013 plaats vanuit het GIP. Dit wordt nader toegelicht bij het programma ‘Economische Ontwikkeling’. 6. In deze begroting worden besluiten genomen ter dekking van de gemeentelijke bijdrage aan de stedelijke bereikbaarheid Almere. De dekking komt voor een bedrag van € 3,5 miljoen uit het GIP. De vrije ruimte bedraagt in 2013 € 0,3 miljoen.
pag. 126
Programmabegroting 2012‐2015
Colofon De Programmabegroting 2012‐2015 is samengesteld door: de gemeente Almere Postbus 200 1300 AE Almere Vormgeving gemeente Almere Foto’s: Marian Steenvoorden