PROGRAMMABEGROTING 2009
HOOFDSTUK 3 PARAGRAFEN
57
PROGRAMMABEGROTING 2009
3.1
Lokale heffingen
Algemeen De gemeentelijke belastingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. Van de lokale heffingen die bij de algemene dekkingsmiddelen horen is de OZB de belangrijkste. Ook de opbrengsten toeristenbelasting en forensenbelasting moeten als algemeen dekkingsmiddel worden aangemerkt. Daarnaast zijn er nog heffingen die niet tot de algemene dekkingsmiddelen horen, maar wel in het beleidsmatige deel van het overzicht betrokken zouden kunnen worden. De belangrijkste zijn de afvalstoffenheffing en het rioolrecht. Prijzen van zwembaden en dergelijke komen niet in het overzicht aan de orde. In het begrotingsjaar 2009 zal ongeveer 25% van de inkomsten van de gemeente Noordenveld afkomstig zijn uit lokale heffingen. De lokale heffingen vormen dus een belangrijke inkomstenbron van de gemeente, welke vooral dienen te worden opgebracht door de burgers. Deze paragraaf geeft een overzicht van de diverse lokale heffingen Hiermee ontstaat inzicht in de lokale lastendruk, wat van belang tussen enerzijds beleid en anderzijds inkomsten. Tevens wordt gemeente in het begrotingsjaar zal voeren ten aanzien van kwijtschelding hiervan.
en belastingen op hoofdlijnen. is voor de integrale afweging weergegeven welk beleid de de lokale heffingen en de
Landelijke ontwikkelingen De Eerste Kamer heeft op 26 juni 2007 de Wet gemeentelijke watertaken aangenomen. De wet treedt op 1 januari 2008 in werking. De wet maakt de verbrede rioolheffing mogelijk. Gemeenten krijgen meer regie over regenwater in bebouwd gebied. Daarnaast geeft de wet gemeenten ook een rol in de aanpak van stedelijke grondwaterproblemen. Maatregelen voor de verwerking van regenwater en overtollig grondwater kunnen worden bekostigd uit de verbrede rioolheffing. Het gemeentelijk beleid moet in de toekomst komen te staan in het verbrede Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Het huidige GRP heeft een looptijd tot 2010. Noordenveld houdt 1 januari 2010 aan als invoerdatum van het verbrede rioolrecht. Dit vergt de nodige voorbereiding. Er is een interne werkgroep opgericht om de invoering van het verbrede rioolrecht mogelijk te maken. De OZB wordt vanaf 2009 berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. Tot nu toe werd gewerkt met eenheden van € 2500. De nieuwe berekeningswijze laat duidelijk zien dat de OZB slechts over een klein percentage wordt geheven. De VNG heeft aangedrongen op deze wijziging in de Gemeentewet. De huidige heffing per € 2500 van de WOZ-waarde levert de gemeenten jaarlijks een hoop vragen op. De wijziging betekent voor een integraal belastingpakket waarmee Noordenveld werkt een meer complexe omschakeling dan waar de VNG het heeft over een eenvoudige aanpassing van de software.
58
PROGRAMMABEGROTING 2009
Betaaltermijnen Met ingang van het belastingjaar 2008 wordt onderscheid gemaakt in het aantal te verlenen betaaltermijnen. De belastingplichtige die een machtiging tot automatische incasso verstrekt kan, rekening houdend met de hoogte van de aanslag, in 8 gelijke maandelijkse termijnen betalen. In alle overige gevallen is de betaaltermijn beperkt tot 3 maanden na dagtekening. Hiermee wordt gestreefd naar het verkrijgen van een beter inzicht in de inkomende geldstroom van de gemeente. Het aantal ontvangen machtigingen ligt in 2008 zo'n 10 % hoger dan voorheen. Het verkrijgen van machtigingen is een voortdurend proces waar veel aandacht aan wordt besteed.
Overzicht van de lokale heffingen
Onderstaande tabel geeft weer welke opbrengsten uit lokale heffingen zijn geraamd als dekkingsmiddelen in de begroting 2009. Overzicht belastingen en heffingen (x € 1000) Onroerende zaakbelastingen Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten Rioolrechten Bouwleges Secretarieleges Lijkbezorgingrechten Toeristenbelasting Forensenbelasting Hondenbelasting Marktgelden Precariobelasting Baatbelasting Totaal belastinginkomsten
4.240 3.324 3.198 700 462 214 160 190 76 48 0
0 12.612
Gemeentelijk tarievenbeleid Uitgangspunten welk voor de lokale heffingen zijn geformuleerd: * Schommelingen in retributies en belastingen dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen door het handhaven van een, in relatie tot de inflatie, trendmatige verhoging; * Tarieven en heffingen dienen zoveel mogelijk kostendekkend te zijn.
Belastingtarieven 2009 In de primitieve begroting 2009 zijn er vooralsnog geen mutaties aangebracht ten aanzien van de gemeentelijke tarieven ten opzichte van 2008. In de aanbiedingsbrief bij de begroting komen mutaties op de gemeentelijke tarieven aan de orde. Hieronder vindt u een opsomming van onderdelen van de gemeentelijke heffing. Daar in de primitieve begroting vooralsnog rekening is gehouden met de tarieven zoals deze voor 2008 golden, is hieronder een opsomming / vergelijking gemaakt tot en met 2008. Afvalstoffenheffing 2003 Eenpersoonshuishoudingen 188 Meerpersoonshuishoudingen 234 Uitgangspunt bij de afvalstoffenheffing is al zijn.
2004 2005 188 180 234 227 sinds jaren dat
59
2006 2007 2008 190 197 197 237 246 246 het tarief 100% kostendekkend moet
PROGRAMMABEGROTING 2009
VERLOOP TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING 2003-2008
TARIEF
270,00 250,00 230,00 210,00
éénpersoonstarief
190,00
meerpersoonstarief
170,00 150,00 08 20
07 20
06 20
05 20
04 20
03 20
JAAR
Overzicht afvalstoffenheffing in onze provincie
bedrag
Afvalstoffenheffing Drenthe 2008
290
284
280
275
270
264
264
276
266
258
260 251 246
250
242
240 230 220 210
207
M ep pe l en H un ze Aa
m en Em
H oo ge ve M id en de n D re nt he C oe vo rd en
As se n
ol de N n oo rd en ve ld W es te rv el d
W
D e
Bo rg er -
O do or n
200
Het gemiddelde tarief in Drenthe bedraagt € 257,55. We moeten hierbij wel enkele kanttekeningen maken. Het is niet bekend hoe de kostendekking van andere gemeenten is. In onze gemeente is het 100%. Over het algemeen zijn de kosten in plattelandsgemeenten hoger dan in stedelijk gebied als gevolg van een groter inzamelgebied en minder aansluitingen waarover de kosten kunnen worden verrekend. De gemeente Tynaarlo heft volgens het Diftar systeem en kan daarom niet worden meegenomen in deze vergelijking. Het tarief is hier € 0,23 per kilogram.
60
PROGRAMMABEGROTING 2009
Rioolrechten rioolrecht woning rioolrecht recreatiewoning
TARIEF
2003 156 78
2004 163 163
2005 170 170
2006 177 177
2007 187 187
2008 198 198
VERLOOP TARIEVEN RIOOLRECHT 2003-2008
190,00 170,00 150,00 130,00 110,00 90,00 70,00
rioolrecht woning(en) rioolrecht recreatiewoning
08 20 07 20 06 20 05 20 04 20 03 20
JAAR
Overzicht rioolrecht in de provincie Drenthe
Rioolrecht Drenthe 2008 TARIEF 250
226
200
150
171 141
142
183
185
195
197
198
155
100
50
As se M id n de n D re nt he Aa en H un ze Ty na ar lo D e W ol de n N oo rd en ve ld W es te rv el d
M ep pe l
C oe vo rd en H oo ge ve en
0
Het gemiddeld Drents tarief bedraagt € 179,30. Emmen en Borger-Odoorn heffen een rioolrecht opgebouwd uit een vast bedrag en een variabel bedrag op basis van de WOZ-waarde en kunnen in dit overzicht daarom niet worden opgenomen.
61
PROGRAMMABEGROTING 2009
Onroerende-zaakbelastingen Woningen Eigenaren Gebruikers Totaal
2003 2,62 2,10 4,72
2004 2,80 2,24 5,04
2005 2,06 1,65 3,71
2006 2,31 0,00 2,31
2007 2,11 0,00 2,11
2008 1,97 0,00 1,97
De gebruikersbelasting voor woningen is met ingang van 2006 afgeschaft.
Niet-woningen Eigenaren Gebruikers Totaal
TARIEF
2003 3,50 2,80 6,30
2004 3,67 2,94 6,61
2005 2,95 2,36 5,31
2006 3,31 2,65 5,96
2007 2,98 2,40 5,38
2008 2,95 2,36 5,31
ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN woningen en niet-woningen 2003-2008
7,50 6,50 5,50 4,50
woningen
3,50
niet-woningen
2,50 1,50 0,50 08 20
07 20
06 20
05 20
04 20
03 20
JAAR
Overzicht onroerende zaakbelastingen voor woningen in onze provincie in 2008
Emmen en Borger-Odoorn kennen de hoogste tarieven per € 2.500,00 getaxeerde waarde. Reden hiervan is onder andere het feit dat deze gemeenten in vergelijk met de andere gemeenten afwijkende tarieven rioolrecht heffen van de gebruiker. Onroerende zaakbelastingen Drenthe 2008 tarieven w oningen tarief 5,00 4,50 3,80
4,00
3,53
3,50 3,00 2,50 2,00
2,66
2,80
2,95
2,18 2,24 2,04 2,14 1,91 1,97 1,99
1,50
W es te rv N el oo d rd en ve ld Ty na Aa ar lo en M H un id de ze n D re nt he D e W ol de n M ep pe l As se H n oo ge ve en C oe vo Bo rd rg e er -O n do or n Em m en
1,00
62
PROGRAMMABEGROTING 2009
Overzicht lasten 2008 per gezin per gemeente in Drenthe
Overzicht lasten 2008 per gezin in Drenthe bedrag 750 675 600 525 450 375 300 225 150 75 0 l d ld he en en en ze pe el nt ve rd ve un rv old e ep n o r e e H t M W D de ev og es n en or De Co Ho W de No d Aa i M
n se As
ozb riool afval
OZB is berekend uitgaande van waarde woning € 198.000,00 (eigenarenbelasting) De gemeenten Borger-Odoorn en Emmen heffen thans wel rioolrechten, maar niet bekend is het gemiddeld bedrag per gezin. De gemeente Tynaarlo heft de afvalstoffenheffing via het diftarsysteem. Er is dus geen vast bedrag bekend. Ze zijn dan ook niet in dit overzicht opgenomen.
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Gemeenten kunnen, met inachtneming van de Invorderingswet 1990, kwijtschelding verlenen van gemeentelijke heffingen. Gemeenten beslissen zelf of, en zo ja, voor welke heffingen kwijtschelding kan worden verkregen. Gemeenten zijn gebonden aan de landelijke Uitvoeringsregeling. Alleen ten aanzien van de kosten van bestaan hebben gemeenten de mogelijkheid om af te wijken van de regeling. De rijksregeling gaat uit van 90% van de bijstandsnorm. In onze gemeente is gekozen om 100% van de bijstandsnorm als bestaansminimum te hanteren. Daarnaast is ervoor gekozen om kwijtschelding mogelijk te maken voor onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffing, rioolrecht en hondenbelasting voor de eerste hond. Sinds 2004 voert het waterschap Noorderzijlvest de kwijtscheldingsregeling uit voor onze gemeente. Met de kwijtscheldingverlening zijn de volgende bedragen gemoeid: rekening 2003 totaal € 160.231
rekening 2004 € 158.013
rekening 2005 € 200.247
* stand van zaken op 18 augustus 2008
63
rekening 2006 € 167.800
rekening 2007 € 168.000
exploitatie* 2008 € 61.839
PROGRAMMABEGROTING 2009
Van de belangrijkste heffingen is hieronder op basis van de jaarrekening 2007 het procentuele aandeel in het totaal weergegeven.
2%
Overzicht heffingen
3% 4% 4% 34%
onroerende zaakbelastingen reinigingsheffingen
25%
rioolrechten bouw leges secretarieleges
28%
forensen- en toeristenbelasting lijkbezorgingsrechten
64
PROGRAMMABEGROTING 2009
3.2
Weerstandsvermogen
1. Inleiding De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de financiële middelen zijn. Dit is van belang wanneer er zich een financiële tegenvaller voordoet. Door aandacht voor het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen. Het weerstandsvermogen kan betrekking hebben op het exploitatiejaar zelf (statisch weerstandsvermogen), het kan ook betrekking hebben op de consequenties voor meerdere exploitatiejaren (dynamisch weerstandsvermogen) ingeval van een financiële tegenvaller. Voor het beoordelen van de robuustheid van de financiële middelen is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Het gaat om die elementen waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden zoals de algemene reserve, maar ook de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves. Onderscheid kan worden gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met het eerste wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Risico’s relevant voor het weerstandsvermogen zijn die risico’s die niet anderszins zijn ondervangen. Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn – maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Voorbeelden van risico’s die wel tot de paragraaf weerstandsvermogen horen zijn bedrijfsrisico’s m.b.t. grondexploitatie, open-einde regelingen en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. In het vervolg van deze paragraaf zal nader worden in gegaan op: weerstandscapaciteit; risico’s; weerstandsvermogen. Vervolgens kunnen conclusies worden getrokken over hoe het gewenste weerstandsvermogen zich verhoudt tot de weerstandscapaciteit. 2. Weerstandscapaciteit Zoals hiervoor is aangegeven bestaat de weerstandscapaciteit uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Tot de incidentele weerstandscapaciteit kunnen de reserves behoren en tot de structurele buffer de onbenutte belastingcapaciteit van de onroerende zaakbelasting. In het vervolg van dit hoofdstuk zal nader worden ingegaan op de beschikbare incidentele en structurele weerstandscapaciteit.
65
PROGRAMMABEGROTING 2009
2.1 Reserves en voorzieningen In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) wordt een duidelijke afbakening gegeven van reserves en voorzieningen. Reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken. De reserves worden onderscheiden naar:
de algemene reserve; bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht (egalisatiereserves); overige bestemmingsreserves.
Zodra door de gemeenteraad een bestemming aan een reserve is gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Zonder een dergelijk oormerk behoort het beschikbaar eigen vermogen tot de algemene reserve. Deze reserve is geheel vrij aanwendbaar. Voorzieningen zijn te beschouwen als vreemd vermogen. Voorzieningen hebben betrekking op de per balansdatum te verwachten verplichtingen en verliezen. Voorts kunnen voorzieningen worden getroffen voor kosten die in een volgend exploitatiejaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het (lopende) exploitatiejaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren (onderhoudsvoorzieningen). De gemeente Noordenveld beschikt per ultimo juni 2008 over de navolgende reserves en voorzieningen (x €1.000): Reserve/voorziening Algemene reserve
Begroting 2008 € 2.843
Begroting 2009 € 4.089
Bestemmingsreserve
€ 20.901
€ 22.188
Voorzieningen
€
6.659
€ 7. 476
Totaal
€ 30.403
€ 33.754
Voor de reserves en voorzieningen geldt dat sprake is van (toekomstige) claims op grond van besluitvorming van de gemeenteraad. In bovenstaande bedragen is hiermee reeds rekening gehouden. 2.1.1 Algemene reserve
De algemene reserve is ten opzichte van de begroting 2008 toegenomen met €1,2 miljoen als gevolg van onder meer de herstructureringsvoorstellen uit de begroting 2008 en het rekeningsaldo 2007. 2.1.2 Bestemmingsreserves
De bestemmingsreserves worden met name gevormd door:
reserve reserve reserve reserve reserve
volkshuisvesting (€ 3,0 miljoen) grondexploitatie (€ 3,9 miljoen) BTW-compensatiefonds (€ 1,0 miljoen) onderhoud kapitaalgoederen (€ 5,4 miljoen) dekking kapitaallasten (€ 6,8 miljoen)
De bestemmingsreserves zijn door de gemeenteraad ingesteld voor het concretiseren van bepaalde doelstellingen. Bij aanwending voor andere doeleinden zou het oorspronkelijk voorgenomen besluit niet meer gerealiseerd kunnen worden. Op grond van het vorenstaande worden de bestemmingsreserves niet tot de weerstandscapaciteit gerekend. Een uitzondering
66
PROGRAMMABEGROTING 2009
hierop vormt de reserve grondexploitatie. Deze reserve is ingesteld als buffer voor het opvangen van eventuele negatieve resultaten op de exploitatie van bouwgronden.
2.1.3 Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor: verplichtingen en verliezen waarvan de omvang onzeker is, doch redelijker wijs ingeschat kan worden; bestaande risico’s m.b.t. bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs kan worden ingeschat; kosten die in een volgend exploitatiejaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het (lopende) jaar of in een voorafgaand jaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren (zgn. onderhoudsvoorzieningen). Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden (b.v. rijksvergoedingen voor onderwijs). Uit het vorenstaande blijkt, dat de voorzieningen slechts voor bepaalde doeleneinden mogen en kunnen worden aangewend. Bestuurlijk kan hiervan ook niet worden afgeweken. De voorzieningen worden dan ook als vreemd vermogen beschouwd en als zodanig niet tot de weerstandscapaciteit gerekend.
2.2 Omvang reerves in relatie tot andere gemeenten In onderstaand overzicht zijn de laatst bekende (2008) gemiddelde reserves van gemeenten per hoofd van de bevolking in Drenthe opgenomen. Ter vergelijking zijn de gemiddelde reserves van de gemeente Noordenveld over 2007 en 2008 vermeld. Soort reserve Algemene reserve Bestemmingsreserve Totaal
Noordenveld 2008 € 90 € 664 €754
Noordenveld 2009 € 131 € 709 € 840
Drenthe 2007 € 326 € 434 € 760
De algemene reserve van de gemeente Noordenveld is beperkt van omvang ten opzichte van de gemiddelde Drentse gemeenten. Daar en tegen zijn de bestemmingsreserves hoger in omvang dan het gemiddelde. Per saldo zit de gemeente Noordenveld gemiddeld qua omvang reserves.
2.3 Omvang van de weerstandscapaciteit In de inleiding van deze paragraaf is aangegeven, dat de weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. De weerstandscapaciteit kan betrekking hebben op zowel een incidentele als structurele buffer. De hiervoor aangegeven algemene reserve en bestemmingsreserves behoren tot de incidentele weerstandscapaciteit. Tot de structurele weerstandscapaciteit behoort de onbenutte belastingcapaciteit van de onroerende zaakbelasting. Deze kan gehanteerd worden als het verschil tussen gehanteerde tarieven en de maximumtarieven. Voor deze belasting geldt echter geen wettelijk vastgesteld maximum meer. In theorie is de ruimte binnen de onroerende zaakbelasting dus onbeperkt. Wel zou gesproken kunnen worden van een maatschappelijk
67
PROGRAMMABEGROTING 2009
aanvaardbaar tarief, maar dat is niet eenduidig vast te stellen. De omvang van deze buffer wordt dus bepaald door wat als maatschappelijk aanvaardbaar wordt beschouwd door het bestuur van de gemeente. Daarnaast wordt de buffer sinds 2006 beperkt door het vervallen van het gebruikersgedeelte. De aanwending van de incidentele weerstandscapaciteit – dus de algemene reserve en reserve grondexploitatie – leidt tot een lagere renteopbrengst in de jaarlijkse exploitatie. De onbenutte belastingcapaciteit zou gelijk kunnen worden gesteld aan de derving van deze rentebaten. Samengevat kan worden geconcludeerd, dat de gemeente tenminste beschikt over een weerstandscapaciteit van € 7,9 miljoen, zijnde de algemene reserve (€ 4,0 miljoen) en de reserve grondexploitatie (€ 3,9 miljoen).
3. Risico’s In deze paragraaf staat het weerstandsvermogen van de gemeente centraal. De omvang van het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald door de omvang van de weerstandscapaciteit in relatie tot de “resterende risico’s”. De omvang van de weerstandscapaciteit is in het vorige hoofdstuk bepaald. Met “resterende risico’s” worden bedoeld de risico’s die onvoldoende onder controle kunnen worden gehouden door stuur- en beheersmaatregelen en waarvoor (nog) geen specifieke voorzieningen zijn of kunnen worden getroffen. Zoals in de inleiding reeds is aangegeven behoren hier niet toe de reguliere risico’s. Reguliere risico’s doen zich regelmatig voor en zijn veelal goed meetbaar. Deze risico’s zijn in beginsel goed in te schatten en te ondervangen door het afsluiten van een verzekering of het treffen van een voorziening. In bijlage 2 van deze paragraaf zijn de geïnventariseerde risico’s opgenomen. De risico’s worden bij het samenstellen van de afdelingsrapportages telkens opnieuw geïnventariseerd. De laatste rapportage dateert van 15 september 2008. De risico’s zoals opgenomen in de bijlage van deze paragraaf zijn daardoor actueel. In hoeverre alle risico’s in beeld zijn gebracht, is moeilijk te zeggen. Gemeenten zijn complexe organisaties, die te maken hebben met een grote diversiteit aan risico’s. Absolute zekerheid met betrekking tot de volledigheid van de risico’s bestaat dus niet.
4. Weerstandsvermogen Wetenschappelijke of algemeen geldende normen voor de gewenste omvang van het weerstandsvermogen zijn er niet. Iedere organisatie zal aan de gewenste omvang op haar eigen wijze, gelet op haar eigen situatie, zelf invulling moeten geven. Uitgangspunt is evenwel dat de omvang van het weerstandsvermogen in verhouding moet staan tot de risico’s die de gemeente Noordenveld loopt. In bijlage 1 zijn de risico’s van onze gemeente samengevat. Het kwantificeren (op geld waarderen) van deze risico’s is, gelet op de aard van de risico’s, niet in alle gevallen mogelijk. De indeling van de risico’s in een risicoklasse geeft echter wel een indicatie van hoe het risicoprofiel van onze gemeente is samengesteld. De verdeling is dusdanig dat het zwaartepunt momenteel ligt bij een lager dan gemiddeld risico. Op basis van ervaringscijfers en benchmarkgegevens is als uitgangspunt voor de berekening van het benodigde weerstandsvermogen de volgende tabel te hanteren. De minimum en maximum bandbreedtes zijn bepaald op hetgeen provinciale toezichthouders hanteren en op benchmarkgegevens van onder meer onze accountant.
68
PROGRAMMABEGROTING 2009
Risicoprofiel Bandbreedte per inwoner Minimum € 400 € 300 € 200 € 100 --
Hoog risico Meer dan gemiddeld risico Gemiddeld risico Minder dan gemiddeld risico Laag risico
Maximum € 500 € 400 € 300 € 200 € 100
Zoals vorenstaand reeds aangegeven ligt het zwaartepunt van onze risico’s momenteel op minder dan een gemiddeld risico. Bij dit risico, waarbij ervan wordt uitgegaan dat niet alle risico’s zich gelijktijdig voordoen, kan voor het weerstandvermogen een norm van € 100 tot € 200 per inwoner worden gehanteerd. Inwoners
Minimum niveau weerstandsvermogen
Raming aantal inwoners 2009: 31.300
€ 3,2 miljoen
Maximum niveau weerstandsvermogen € 6,3 miljoen
5. Conclusie De huidige weerstandscapaciteit (algemene reserve en reserve grondexploitatie) bedraagt afgerond een bedrag van € 7,9 miljoen. Op basis van het gehanteerde pragmatische risicoanalysemodel betekent dit dat de beschikbare weerstandscapaciteit meer is dan het maximale niveau van het weerstandsvermogen.
69
PROGRAMMABEGROTING 2009
Bijlage 1 Indeling risico's inrisicoklassen Indeling in risicoklasse
hoog
> gemiddeld gemiddeld
Stafbureau Concerncontrol (CC) Garantstellingen en waarborgfondsen Afschrijvingstermijnen niet in overeenstemming met ec levensduur Risico van extra kosten bij oplopende renteontwikkelingen Het niet behalen van taakstellingen Algemene uitkering uit het Gemeentefonds BTW Compensatiefonds: Juiste toepassing regelgeving (BCF) en nadeel op grond van het BCF Gemeenschappelijke regelingen
maat regel
< gemiddeld
mog.
laag
1
Nee 1
1
Ja 1
Ja Ja Ja
1
Nee
1
Nee
1
Nee 1
1 1 1
1 1
1
Ja Nee Ja Nee Nee
1
Nee
1
Ja Nee
1 1
Nee
1
Nee
1
Nee
1
Nee
1
Nee
1
Nee
1
Nee
1
Nee
1
Nee
1
Ja 1
70
Ja Nee
1
Ruimte & Samenleving (R&S) Brandweer: het niet voldoen aan wettelijke eisen Handhavingsbeleid/vergunningenstelsel Risico van planschadeclaims Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen Algemene bepalingen omgevingsrecht Open eind regeling leerlingenvervoer Toereikendheid onderwijsreserves/IHP onderwijs Milieuverontreinigingen GGD Drenthe ICO: nog te verwachten frictiekosten Mensinge Complex Invoering Lumpsumfinanciering onderwijs Open eind regeling inkomensdeel Wet Werk en Bijstand Herpositionering gemeentelijke reïntegratie activiteiten / ISD
Nee Nee
1 1
Middelen & Ondersteuning (M&O) Vergrijzing huidig personeelsbestand Wachtgelden, regelingen bij reorganisaties Vervangingskosten bij ziekte Kostenrisico’s voortvloeiend uit ARBOwetgeving Grondexploitaties bedrijventerreinen MaSTERplan/vrijetijdsboulevard Masterplan Veenhuizen Informatie- en communicatiesystemen Hulpverleningsdienst Drenthe Realisatie op begrote subsidies
Ja
Nee
PROGRAMMABEGROTING 2009
Noordenveld Open eind regeling WMO Contracten WMO Contracten WMO Gymnastieklokaal Veenhuizen
1
Nee 1
Ja
1 1
Nee
Openbare Werken & Accommodaties (OWA) Munitie voormalig vliegveld Peest Toereikendheid voorzieningen (met name onderhoud kapitaalgoederen) Wegenbeheer en groenbeheersplan
1
Ja
1
Ja
1
Overigen (OV) Regiovisie
Nee
1
Totaal aantal
1
Ja
6
9
12
12
Totaal procentueel
3%
15%
23%
30%
Cumulatief
3%
18%
40%
70% 100%
71
30%
PROGRAMMABEGROTING 2009
Bijlage 2 Toelichting op de risico’s Omschrijving Stafbureau Concerncontrol (CC) Garantstellingen en waarborgfondsen
Afschrijvingstermijnen niet in overeenstemming met economische levensduur Risico van extra kosten bij oplopende renteontwikkelingen
Algemene uitkering uit het Gemeentefonds
Typering risico
Motivering en eventueel reeds genomen maatregelen
< gemiddeld
Onvoldoende inzicht in aantallen en omvang van N.v.t. de verstrekte leningen, zonder zekerheidsstellingen en garanties, waarvoor dit geldt. Vervanging van activa kan noodzakelijk zijn, terwijl N.v.t. de bestaande activa nog niet afgeschreven zijn. De praktijk wijst tot erop dat dit niet vaak voorkomt. Derhalve is het risico op laag ingeschat.
laag
< gemiddeld
gemiddeld
BTW Compensatiefonds: Juiste toepassing regelgeving (BCF) en nadeel op grond van het BCF.
< gemiddeld
Gemeenschappelijke regelingen
gemiddeld
Middelen & Ondersteuning (M&O) Vergrijzing huidig < personeelsbestand gemiddeld
De renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt zijn de afgelopen jaren relatief stabiel, Eventuele effecten kunnen vanuit de lopende exploitatiebegroting jaarlijks worden meegenomen. In de begroting wordt 6% rente geraamd voor consolidatie van het te verwachten financieringstekort, terwijl de huidige marktrente voor langlopende geldleningen ongeveer 4,5% bedraagt. Toekomstige uitkeringen zijn inmiddels vastgelegd in het bestuursakkoord tussen kabinet en VNG. Duidelijk is dat de door het rijk gewenste gemeentelijke inspanningen en de kosten die daarmee gemoeid zijn niet voor de volle 100% door het rijk worden gecompenseerd. Daarnaast is het risico van een lagere algemene uitkering (vanaf 2003) aanwezig vanwege onzekerheid over de hoogte van de BTW compensatie. Gezien bovenstaande (niet beïnvloedbare) zaken is het risico op gemiddeld geschat. Door afspraken met de Belastingdienst is het risico enigszins gekwantificeerd. Bij een door de belastingdienst gehouden controle zijn vrijwel geen fouten geconstateerd. Het risico van een omvangrijke naheffing is daarom beperkt. Daarom is het risico kleiner dan gemiddeld geschat.
GGD, Recreatieschap, Brandweer zijn allemaal gemeenschappelijke regelingen, waarin de gemeente hoofdzakelijk bijdraagt in eventuele exploitatietekorten. Doordat deze GR’s bestuurlijk op afstand staan, terwijl de gemeente wel (deels) moet bijdragen in tekorten, is sprake van een gemiddeld risico.
Vergrijzing van het personeelsbestand leidt tot hogere personeelskosten. Daarnaast wordt het
72
Nog te nemen maatregelen
Lange termijn posities innemen tegen vaste voorwaarden.
N.v.t.
Afstemming met de belastingdienst en adequate inrichting van de administratieve organisatie en daarin opgenomen maatregelen van interne controle. N.v.t.
N.v.t.
PROGRAMMABEGROTING 2009
Wachtgelden, regelingen bij reorganisaties
< gemiddeld
Vervangingskosten bij ziekte
< gemiddeld
Kostenrisico’s voortvloeiend uit ARBO-wetgeving
laag
Grondexploitaties bedrijventerreinen
> gemiddeld
MaSTERplan/ vrijetijdsboulevard
> gemiddeld
Masterplan Veenhuizen
gemiddeld
Informatie- en communicatiesysteme
gemiddeld
steeds moeilijker HBO-ers en WO-ers te werven. Oorzaak is ondermeer de betere primaire arbeidsvoorwaarden in de profit sector. Gevolg daarvan is dat we in verhouding steeds meer interim personeel inschakelen tot dat een vacature structureel is ingevuld. Interim personeel is aanmerkelijk duurder dan eigen personeel. Tenslotte zal als gevolg van een krappere arbeidsmarkt de organisatie vaker dan voorheen moeten werken met arbeidsmarkttoelagen. De gemeente Noordenveld beschikt over een reserve wachtgeldverplichtingen/non-activiteitenregeling. Er zijn geen concrete en vastgestelde plannen voor een reorganisatie. Het risico van niet voorzien wachtgeld voor ambtenaren blijft echter aanwezig. Dit risico is bepaald op kleiner dan gemiddeld. De hieraan verbonden kosten zijn voor de gemeente Noordenveld niet bovengemiddeld. Het ziekteverzuim ligt onder het landelijk gemiddelde. Binnen de gemeente wordt aandacht besteed aan het verder terugdringen van het ziekteverzuim. In de huisvestingsplannen van de gemeente worden de Arbo-eisen meegenomen. In het verleden zijn reeds diverse maatregelen door de gemeente genomen, om naleving van de ARBO eisen te waarborgen. Activiteiten in het kader van grondexploitatie zijn activiteiten met een relatief hoog risicoprofiel. De waardering van industrieterreinen bedraagt € 5,9 miljoen. (augustus 2008). Deze boekwaarde heeft met name betrekking op de kosten van het bouwen woonrijp maken van het complex “Haarveld” . Hoewel de exploitatie van dit complex naar verwachting positief wordt afgesloten, is het risico aanwezig dat niet alle gepleegde investeringen terugverdiend worden met grondverkopen. Gezien de relatief hoge boekwaarde is het risico groter dan gemiddeld ingeschat. Het MaSTERplan Roden is een veelomvattend plan, waarbij de kom van Roden, de Vrijetijdsboulevard en het Mensinge-complex is aangepast. De financiële omvang van de plannen (€ 21 miljoen) in relatie tot de grootte van de gemeente Noordenveld, is aanzienlijk. Voor de uitvoering van projecten zijn subsidies verkregen. Bij het niet volledig voldoen aan de subsidievoorwaarden, is het risico van terugvordering aanwezig. Een aantal gronden dienen nog te worden verkocht. De geraamde opbrengsten zijn nog niet gerealiseerd. Het Masterplan Veenhuizen is een samenwerking tussen Gemeente, Provincie en Rijk. Het totale masterplan bedraagt € 9 miljoen. Hierbij is tevens sprake van EU-subsidies. Bij het niet naleven van de subsidievoorwaarden is het risico van terugvordering aanwezig. Hiervoor zijn op dit moment echter geen aanwijzingen, maar gelet op het feit dat de gemeente afhankelijk is meerdere partijen wordt het risico gemiddeld ingeschat. De gemeente heeft de afgelopen jaren continu aan de ontwikkeling en verbetering van de technische
73
N.v.t.
N.v.t.
Beoordelen naleving ARBO voorschriften.
N.v.t.
Beslissing van subsidiegever afwachten. Grondverkopen bespoedigen.
Optimaliseren van de organisatie ten bate van interne beheersing.
Kwaliteitseisen voor
PROGRAMMABEGROTING 2009
n
Hulpverleningsdienst Drenthe
laag
Realisatie op begrote subsidies
gemiddeld
Ruimte & Samenleving (R&S) Brandweer: het niet voldoen aan wettelijke eisen
< gemiddeld
Handhavingsbeleid/ vergunningenstelsel
< gemiddeld
Risico van planschadeclaims Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
gemiddeld laag
en organisatorische inrichting van de “Informatieen communicatiesystemen”gewerkt. Er blijft een relatief grote kwetsbaarheid. Technisch, omdat niet alle centrale voorzieningen geselecteerd en geïmplementeerd zijn op basis van eisen aan de beschikbaarheid en betrouwbaarheid. Functioneel, omdat de vele nieuwe wettelijke eisen vergaande veranderingen in de informatiesystemen vragen, welke de gemeente gelijktijdig moet implementeren. En organisatorisch, omdat de functionele veranderingen een gedecentraliseerde aanpak vragen, terwijl tot nu toe decentraal en autonoom gewerkt kan worden. Deze problematiek wordt nog verscherpt door regelmatig veranderende planningen en specificaties van der rijksoverheid en een krapte aan gekwalificeerd personeel op de arbeidsmarkt. Naar alle waarschijnlijkheid zal per 1 januari 2009 de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (VRD) worden opgericht, ter vervanging van de gemeenschappelijke regelingen RBD en GHOR Drenthe. Van een fusie met de GGD Drenthe is niet langer sprake. De VRD zal beschikken over een uitvoeringsorganisatie: de hulpverleningsdienst (HVD). De oprichting van de VRD en de HVD gebeurt budgettair neutraal. Wel zullen de eerder aangekondigde kwaliteitsslagen worden voortgezet. College en raad hebben voor 2009 al ingestemd met de hogere bijdrage per inwoner die voor deze kwaliteitsslagen nodig is. Het ingeschatte risico is op basis van deze ontwikkeling neerwaarts bijgesteld. Een positieve subsidiebeschikking betekent nog niet dat de toegezegde middelen ook daadwerkelijk worden uitbetaald. Het gehele administratieve proces tot aan de financiële eindafrekening dient strak geregisseerd te zijn.
vervanging en implementatie van systemen; goede planning en coördinatie van functionele veranderingen; meer centralistisch georiënteerde inrichting van de beheersorgani satie.
Het niet voldoen aan wettelijke eisen kan mogelijk leiden tot aansprakelijkstelling. De eisen die aan rampenplannen worden gesteld zijn door recente rampen aangescherpt. Om risico’s te beperken, worden de bedrijven met de meeste risico’s het eerst gecontroleerd op naleving van de (wettelijke) eisen. Hierdoor is het risico kleiner dan gemiddeld ingeschat. Uit inspecties van het Ministerie zijn vooralsnog geen bijzonderheden gebleken. Daarom is het risico ingeschat kleiner dan gemiddeld. Voor de verstrekking van bouwvergunningen geldt dat relatief nieuwe regelgeving (gewijzigde Woningwet en nieuw Bouwbesluit) toegepast moeten worden. Voor actualisering van horecavergunningen is sprake van een achterstand. Door plannen van de gemeente kunnen planschadeclaims ontstaan. Doel van deze wet is een regeling te bieden voor de registratie van publiekrechtelijke beperkingen. Hieronder wordt verstaan iedere inbreuk op het recht van gebruik en beschikking van vastgoed, die op grond van een administratiefrechtelijke bevoegdheid door de overheid wordt opgelegd.
N.v.t.
74
N.v.t.
Verder ontwikkelen van het werkproces.
Wegwerken evt. achterstanden
N.v.t. N.v.t.
PROGRAMMABEGROTING 2009
Algemene bepalingen omgevingsrecht
laag
Open eind regeling leerlingenvervoer
laag
Toereikendheid onderwijsreserves/ IHP onderwijs
laag
Milieuverontreiniginge n
laag
GGD Drenthe
laag
ICO: nog te verwachten frictiekosten Mensinge
laag
gemiddeld
Het gaat dus om belastende besluiten die op een onroerende zaken rusten, ongeacht wie de eigendom of het gebruik heeft van deze zaak. Aan deze wet zijn financiële en organisatorische consequenties verbonden. Er bestaat een groot aantal verschillende stelsels met betrekking tot toestemming van bestuursorganen voor het verrichten van activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving (bijv. bouwvergunning, milieuvergunning, monumentenvergunning, kapvergunning, etc.). Het is wenselijk die stelsels zoveel mogelijk samen te voegen opdat een samenhangende beoordeling van die activiteiten op de betrokken aspecten mogelijk is in één procedure die leidt tot één besluit. Ook de handhaving van het nieuwe stelsel moet worden geregeld. De invoering van deze nieuwe regelgeving heeft financiële en organisatorische consequenties. Gelet op de onzekere ingangsdatum is het risico voorlopig als laag ingeschat. Het open eind karakter van de regeling blijft bestaan. De voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de regeling worden in de komende jaren na aanpassing van de verordening aangescherpt. Er is inmiddels enkele jaren ervaring opgedaan met de nieuwe doelgroep gehandicapte leerlingen in het regulier onderwijs. De instroom van leerlingen uit die groep is beperkt gebleven. De ervaringen met aanbesteding van het vervoer geven aan dat er voldoende marktwerking is. Vanwege de relatief beperkte doelgroep binnen de gemeente Noordenveld die gebruik maakt van de voorzieningen voor leerlingenvervoer is sprake van een laag risico. Het IHP onderwijs is geactualiseerd. Inmiddels zijn de inflatiekosten opgenomen in de planning. Middels deze planning is inzichtelijk gemaakt welke investeringen in schoolgebouwen de komende jaren noodzakelijk zijn om de bestaande scholen in stand te houden. Daarnaast is een ambitieniveau uitgesproken voor investeringen in verbetering van de kwaliteit en functionaliteit van gebouwen. Middels het jaarlijks vaststellen van een bekostigingsplafond wordt aangegeven welk budget daadwerkelijk beschikbaar is. Gelet hierop is het risico laag. De risico's van nog niet getaxeerde kosten als gevolg van bekende en onbekende milieuverontreiniging zijn laag. Een hogere gemeentelijke bijdrage is opgenomen in de begroting vanaf 2006. De inschatting is dat volstaan kan worden met de gebruikelijke aanpassingen. Er zijn gesprekken gaan om de wvg/sma-activiteiten af te stoten. Indien dit lukt, worden de huidige risico's nog verder verlaagd. Er zijn geen aanwijzingen dat dit budget niet toereikend zal zijn. Het risico is dus laag.
N.v.t.
N.v.t.; uitvoering wettelijke taak.
Jaarlijkse ijking van de onderwijsreser ve.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Stichting Mensinge Complex ontvangt subsidie op N.v.t. basis van een door haar ingediende begroting. Vanaf 2008 is het budget voor culturele activiteiten
75
PROGRAMMABEGROTING 2009
en PR op, onder andere omdat een deel van het budget is gebruikt voor investeringen in De Winsinghhof. We zijn met het stichtingbestuur in gesprek over het aanvullen van dit budget. Bovendien wil het stichtingbestuur op korte termijn graag drie administratieve krachten aantrekken voor 16 uur per week, omdat de stichting steeds meer een bedrijf wordt. Invoering < Per 1 augustus 2006 is de lumpsum financiering Lumpsumfinanciering gemiddeld definitief een feit. Het openbaar schoolbestuur onderwijs beschikt hiermee over een gelimiteerd budget voor het bekostigen van alle uitgaven voor het verzorgen van onderwijs. Het reguliere budget is op dit moment voldoende om te voldoen aan de bestaande verplichtingen. De gemeente als schoolbestuur beschikt over ruime reserves. Een uitgevoerde analyse door de accountant heeft uitgewezen dat het risico voor de korte termijn en middellange termijn als kleiner dan gemiddeld kan worden ingeschat. In 2010 kan het niveau naar verwachting worden bijgesteld naar laag. Open eind regeling >gemiddel Als gevolg van rijksbeleid gaan de budgetten weer inkomensdeel Wet d naar de gemeenten. Voor Noordenveld wordt Werk en Bijstand teruggegrepen op het historisch verdeelmodel; het schaalvoordeel van de ISD komt daarmee te vervallen. Herpositionering gemiddeld De ISD Noordenkwartier bestaat sinds 2005. gemeentelijke Harmonisatie van beleid en werkwijzen is reïntegratie activiteiten inmiddels gerealiseerd. De ervaringen tot nu toe / ISD Noordenveld wijzen niet op een meer dan gemiddeld risico. Door de vergrijzing is het denkbaar dat de vraag Open eind regeling < Wet maatschappelijke gemiddel naar voorzieningen toeneemt. Het risico is volledig voor rekening van de gemeente. Voor de Wmo is ondersteuning d een bestemmingsreserve beschikbaar. Deze is afgeroomd tot een omvang van € 500.000. Gezien de relatief omvangrijke bestemmingsreserve voor dit risico, is het risico kleiner dan gemiddeld ingeschat. De contracten voor de medische en ergonomische Contracten Wet laag advisering lopen per 1 januari 2009 af. Er wordt maatschappelijke een openbare aanbestedingsprocedure uitgevoerd ondersteuning om tot nieuwe overeenkomsten te komen. Er is geen reden om aan te nemen dat de tarieven substantieel hoger liggen. Het risico wordt als laag ingeschat.
> gemiddel d
Gymnastieklokaal Veenhuizen
> gemiddeld
N.v.t.
Sturen op kwaliteit en uitstroom.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Voor de huishoudelijke verzorging zal ten gevolge van de aangekondigde wijziging in de Wmo naar verwachting in 2009 een Europese aanbestedingsprocedure worden uitgevoerd. In het kader van de wetswijziging wordt een tariefverhoging voorzien. Het risico wordt als groter dan gemiddeld ingeschat. Op grond van een anti-kraak overeenkomst wordt N.v.t. het gymnastieklokaal Veenhuizen gebruikt. Het gebouw is eigendom van Domeinen en verkeert in slechte staat. De technische installaties zijn sterk verouderd en de kans is reëel dat de apparatuur binnenkort volledig uitvalt. Om de voortgang van het onderwijs te waarborgen zullen dan kosten moeten worden gemaakt. In die zin is de risico inschatting hoog maar de omvang beperkt,
76
PROGRAMMABEGROTING 2009
derhalve groter dan gemiddeld. Openbare Werken & Accommodaties (OWA)
Munitie voormalig vliegveld Peest
< gemiddeld
Toereikendheid voorzieningen (met name onderhoud kapitaalgoederen)
< gemiddeld
Wegenbeheer en groenbeheersplan
gemiddeld
Voor het verwijderen van munitie op voormalig vliegveld Peest wordt een bijdrage van het Rijk ontvangen. De eigen bijdrage van de gemeente bedraagt in principe 10%. De werkelijke bijdrage is echter afhankelijk van de omvang van de door de gemeenten ingediende declaraties. Het budget is op macroniveau een vast bedrag. Over de resterende nog te ontvangen bijdragen is thans nog geen formele duidelijkheid verkregen. Er zijn onvoldoende onderbouwingen van het benodigde voorzieningenniveau aanwezig. Overigens is voor onderhoud van kapitaalgoederen inmiddels een bestemmingsreserve aanwezig van € 5,4 miljoen, waarmee het risico naar alle waarschijnlijkheid is afgedekt. Voor de openbare ruimte geldt dat de beheerplannen nog vastgesteld moeten worden. Voor het beheer van de openbare ruimte wordt gewerkt aan een systematiek om jaarlijkse benodigde budgetten in beeld te krijgen, Tot die tijd is onzeker of de huidige budgetten toereikend zijn.
Activiteiten bijna afgerond.
In het kader van de Regiovisie moeten veel aankopen en investeringen gepleegd worden door de gemeente. Het is onzeker of deze allemaal terugverdiend kunnen worden. Gezien de verwachte omvang van de investeringen is het risico als hoog ingeschat. Het eventueel verlies van grondposities is in de risicoafweging meegenomen.
Kritisch beoordelen voortgangsrap portages en terugverdienm ogelijkheden.
Actualisatie van de onderbouwinge n van het voorzieningenniveau. Actualisatie van de onderbouwing van het voorzieningenniveau.
Overigen (OV)
Regiovisie
hoog
77
PROGRAMMABEGROTING 2009
3.3
Onderhoud kapitaalgoederen
Inleiding De gemeente Noordenveld is een gemeente met een grondoppervlakte van ruim 20.000 hectare en kent 23 plattelandskernen. De gemeente heeft veel openbare ruimte in beheer. De gemeente Noordenveld is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Bij het beheer en onderhoud gaat het om de volgende kapitaalgoederen: * Infrastructuur zoals wegen, water, riolering en kunstwerken; * Voorzieningen zoals plantsoenen en bermen, speel- en sportterreinen, openbare verlichting; * Gebouwen zoals openbare gebouwen, scholen, monumenten Om te voldoen aan artikel 212 van de gemeentewet zal het onderhoud van de kapitaalgoederen worden vertaald in het Beheer Openbare Ruimte (BOR). Met het BOR kunnen keuzes worden gemaakt in de mate van onderhoud met de daarbij behorende budgetten. In 2007 is een start gemaakt met het opstellen van het BOR. De bedoeling is om in 2009 operationeel van start te gaan met de BOR. Met de invoering van de BOR ontstaat er een beleidsmatig kader met een financiële vertaalslag voor het Beheer van de Openbare Ruimte. Prijs wordt afgemeten aan kwaliteit. Van de kapitaalgoederen wordt aangegeven: het beleidskader de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling van de financiële consequenties in de begroting. De verslaggeving omtrent de uitvoering van de BOR-systematiek vindt u de komende jaren terug in deze paragraaf. Waar in de programma’s het om een optelsom gaat van beheer en zaken die voortkomen uit nieuw beleid, zal deze paragraaf zich concentreren op het beheer van de openbare ruimte en het beheer van de gebouwen, die de gemeente in eigendom heeft. Notitie onderhoud kapitaalgoederen. In het afgelopen najaar heeft de commissie Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten een notitie uitgevaardigd met als titel “ Notitie verkrijging/vervaardiging en onderhoud van kapitaalgoederen”. De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen. De commissie heeft in de afgelopen jaren vanuit de praktijk veelvuldig vragen over het onderwerp kapitaalgoederen gehad. Aan de hand van die vragen heeft de commissie besloten een notitie over kapitaalgoederen op te stellen om de zaken te verduidelijken. Daar toe heeft zij in de notitie een aantal stellige uitspraken gedaan die leidend zijn voor de accountantscontrole. Stellige uitspraken: A. uit 3.1. van deze notitie: De kosten van (klein en groot) onderhoud zijn niet levensduurverlengend en mogen dus niet worden geactiveerd. - Kosten van klein onderhoud dienen in het jaar van uitvoering ten laste van de exploitatie te worden gebracht. - Kosten van groot onderhoud kunnen op twee wijzen worden verwerkt in de administratie: 1. Kosten in het jaar van uitvoering direct ten laste van de exploitatie brengen, met eventuele vrijval via resultaatbestemming van een daartoe gevormde reserve. 2. Kosten in het jaar van uitvoering ten laste van een vooraf gevormde voorziening brengen
78
PROGRAMMABEGROTING 2009
(artikel 44, lid 1c, van het BBV). - Kosten van het wegwerken van achterstallig onderhoud dienen ineens ten laste van de exploitatie te worden gebracht. B. uit 3.1. van deze notitie: Voorzieningen die worden gevormd om de (groot) onderhoudslasten van een kapitaalgoed over een aantal jaren te egaliseren kunnen alleen worden ingesteld en gevoed op basis van een beheerplan van het desbetreffende kapitaalgoed. Dit beheerplan dient periodiek te worden geactualiseerd. Indien er geen (recent) beheerplan aanwezig is, kunnen de kosten van groot onderhoud wel door vrijval via resultaatbestemming vanuit een (daartoe gevormde) reserve worden gedekt. Gevolgen voor de gemeente Noordenveld. De gevolgen van de stellige uitspraken van de commissie zijn in financiële zin groot. Het bedrag aan wegenonderhoud betreft een miljoen euro waarvan gemiddeld € 400.000,- ingezet wordt bij rioleringsprojecten. Het bedrag van € 400.000, -mag wel geactiveerd worden. Per saldo werd een bedrag van 1,2 miljoen euro tot nu toe ieder jaar onrechtmatig geactiveerd; € 600.000 voor wegenonderhoud en € 600.000 voor gebouwenonderhoud. De regels van de BBV volgend, betekent feitelijk dat de exploitatie met 1,2 miljoen verzwaard moet worden. Er is besloten om de oude Regas –reserve in te zetten om de stelselwijziging door te voeren de komende jaren. Inventarisatie van te onderhouden beheerareaal in het begrotingsjaar. Onderwerp Wegen, straten, pleinen
Straatreiniging Openbare verlichting Bruggen
Watergangen Natuurbescherming
Openbaar Groen
Speelvoorzieningen
Karakteristiek Oppervlakte wegen Verharde fietspaden Verharde voetpaden Overige wegen Abri’s Openbare toiletten Bebording Afvalbakken c.q blikvangers Lichtarmaturen Steigers Bruggen Duikers Schouwsloten Water Bomen Waardevolle bomen Bos en natuur Totaal oppervlakte Bermen Bosplantsoen Gazon Hagen Heesters Rozen Wisselperken Speeltoestellen Speelveldjes
79
Onderhoud 2.026.502 m2 172.550 m2 285.637 m2 28.076 m2 6 st. 2 st. Ca. 2.600 st. 300 st. Ca. 6.600 st. 2 st. 52 st. 78 st. 151 km1 414 ha Ong. 43.000 st. 7.113 st. 210 ha 1.160.000 m2 313.505 m2 213.013 m2 686.427 m2 6.444 m2 123.127 m2 1.367 m2 202 m2 460 st. 80 st.
PROGRAMMABEGROTING 2009
Afvalverwijdering/verwerking Riolering
Lijkbezorging
Sport Gebouwen
Minicontainers
28.780 st.
Riolering Drukriolering Rioolputten Straat/ trottoirkolken Rioolpompen Rioolgemalen Bergbezinkbassins Begraafplaatsen Graven in onderhoud Urnenmuren Sportcomplexen Sportvelden Kantoren, werkplaatsen en brandweerkazernes voor eigen organisatie Onderwijsgebouwen, scholen en gymnastiekgebouwen Dorpshuizen, bibliotheken en multifunctionele gebouwen Overige gebouwen, zoals kerktorens, molens, bergingen, aula, woningen, sportgebouwen etc., waarvan 11 monumenten
268 km 129 km 6.500 st. 12.630 st. 511 st. 55 st. 11 st. 17 ha/ 7 st. 308 18 st. 10 st. 26 st. 12 st.
26 st. 7 st. 43 st.
Beleidskader Het beleid van de gemeente Noordenveld voor het onderhoud van kapitaalgoederen is onder meer opgenomen in de nota’s: • Groenvisie Noordenveld • Landschapsbeleidsplan Noordenveld • Waterplan Noordenveld • Bosbeheerplan Noordenveld • G.V.V.P. • G.R.P. 2005- 2009 • Beleidsplan openbare verlichting • IHP (integraal huisvestingsplan) • VTA-controle voor gemeentelijke bomen. • Monumentale bomenlijst Noordenveld . • Speelbeleidsplan. • Beheerscenario Beheer Openbare Ruimte. NATUURBESCHERMING. De gemeente heeft 210 ha bos en landschapselementen in beheer. Bossen met een duurzame instandhouding, waarbij gestreefd wordt naar een hoge mate van afwisseling in flora en fauna en waar mogelijk handhaven/ bevorderen van het recreatief medegebruik. Het bosplan Noordenveld is hierbij uitgangspunt. Arcadis onderhoudt als rentmeester de gemeentelijke bossen.
Het Landschapsbeleidsplan Noordenveld als leidraad voor natuur- en landschap bescherming.
80
PROGRAMMABEGROTING 2009
In de begroting is exclusief kapitaallasten inclusief eigen uren een bedrag van € 85.000,beschikbaar. RIOLERING EN WATERZUIVERING De gemeente Noordenveld beschikt over 268 km riolering, 129 km drukriolering, 11 bergbezinkbassins, 55 rioolgemalen, 511 rioolpompen, 12.630 straatkolken en 6.500 rioolputten. Het uitvoeren van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2005-2009, waarmee een doelmatig beheer, onderhoud en goed gebruik van de riolering wordt nagestreefd. Tevens wordt gestreefd naar een minimale belasting van het ‘vuile rioolstelsel’, bepalen van de wateropgave, afkoppelen, schone overstortlocaties, geen vuilontwerp en schone oppervlaktewateren. In het GRP zijn de jaarschijven voor de vervanging van de riolering vastgesteld op basis van leeftijd en beschikbare inspectie gegevens. Bij de vervanging van de riolering wordt, indien mogelijk, invulling gegeven aan het afkoppelen van regenwater. De volgende thema’s worden het komende jaar besproken dan wel uitgevoerd: • Uitwerken stedelijke wateropgave i.v.m. uitwerking van het Regionaal bestuursakkoord Water. • Opstellen nieuw GRP. • Annex aan het opstellen van het GRP het invoeren van de nieuwe wet gemeentelijke watertaken. • Uit het onderzoek van de waterbodems kunnen maatregelen worden voorgesteld, die tot sanering van de waterbodems kunnen leiden. In het huidige GRP is hiervoor een bedrag opgenomen van € 200.000 Uitvoering 2009. • Voor inrichten van een meetplan en het installeren van dataloggers voor 39 externe riooloverstorten is een bedrag à € 200.000 in het GRP opgenomen. • Bij het opstellen van het Basisrioleringplan Roderesch is gekozen om de basisinspanning en de aanvullende inspanning in kader van het waterkwaliteitspoor te realiseren door middel van afkoppelen van aangesloten verhard oppervlak van het bestaande gemengde rioolstelsel. Het maakt onderdeel uit van het rioleringsplan “Kleine kernen” De bedoeling is om in 2009 te starten met uitvoering. De totale exploitatie bedraagt ongeveer kapitaallasten.
€ 3.300.000, waarvan 2 miljoen besteed wordt aan
Water/watergangen. De gemeente heeft 144 km1 schouwsloten en 414 ha water in beheer. Het schoonhouden van A-watergangen is een wettelijke verplichting. Het schoonhouden van de overige watergangen is een autonome gemeentelijke taak voor zover de volks gezondheid niet in het geding is. Wanneer dit wel het geval is, is het een wettelijke taak. Het onderhouden van de schouwsloten gebeurt via een schouwbestek. Vanuit het projectenplan van het Waterplan Noordenveld worden projecten uitgevoerd waarmee gestreefd wordt naar een integraal en duurzaam waterbeheer. Integraal betekent een samenhang tussen de verschillende waterstromen (regenwater, oppervlaktewater, grondwater, drinkwater en afvalwater), waarbij het waterbeheer wordt afgestemd op andere beleidsterreinen. Er wordt gestreefd naar optimale waterkwaliteit en -kwantiteit. De totale exploitatie exclusief kapitaallasten bedraagt ongeveer € 160.000 m.b.t. dit onderdeel.
81
PROGRAMMABEGROTING 2009
GEBOUWEN De gemeente Noordenveld heeft 88 gebouwen in beheer, met een totale oppervlakte van circa 51.400 m² en gemiddelde leeftijd van 30 jaar (exclusief monumenten). De gemeente heeft 12 gebouwen, kantoren, werkplaatsen en brandweerkazernes voor haar eigen organisatie; 26 onderwijsgebouwen, (openbare) scholen en gymnastieklokalen; 7 dorpshuizen, bibliotheken, multifunctionele gebouwen; 5 sportgebouwen en 38 overige gebouwen, zoals kerktorens, molens, bergingen, aula, woningen etc., waarvan 11 monumenten. Bestaand beleid Het gebouwenonderhoud vindt plaats op basis van onderhoudsplanningen die in eigen beheer zijn opgesteld en jaarlijks worden geactualiseerd. Er wordt gewerkt met een meerjaren planning voor technisch en ingrijpend onderhoud en een jaarplanning voor preventief en curatief onderhoud. Ook worden aanvullende, nieuwe eisen ten aanzien van bijvoorbeeld veiligheid, milieu en Arbo hierin verwerkt, al dan niet na een overgangsfase (extra kredieten om de bestaande gebouwen op niveau te brengen). Het gebouwenbeheer wordt op dit moment gepland middels een zelfgemaakt planningsysteem. In het kader van alle ontwikkelingen rondom de BOR wordt ook de gebouwenbeheersystematiek als standaard software pakket aangeschaft. Het grote voordeel van een dergelijk softwarepakket is de eenduidigheid in stijl en beheer rondom het onderhoud van kapitaalgoederen in de gemeente. Het GBI systeem omvat op dit moment al het groen, wegen en riolering. De GBI module kunstwerken is inmiddels ook aangeschaft en zal binnenkort operationeel zijn. Resteert het gebouwenbeheer. Voor de onderwijsgebouwen is in juni 2006 een actualisatie van het Intergraal Huisvesting Plan (IHP) vastgesteld. Gemiddeld wordt er € 350.000 besteed aan klein, zogenaamd curatief onderhoud. Het bedrag aan groot onderhoud is min of meer vastgesteld op € 600.000,- per jaar. Bedragen voor renovatie en nieuwbouw zijn hierin niet betrokken. Zoals gezegd moet hier met de introductie van het nieuwe gebouwenbeheer systeem een nieuw licht op geworpen worden.
82
PROGRAMMABEGROTING 2009
3.4
Financiering
Inleiding Met de invoering van de duale begroting is de gemeente verplicht onder meer een paragraaf ‘Financiering’ op te nemen. Deze paragraaf is in plaats van de jaarlijks bij de begroting opgenomen treasuryparagraaf gekomen. Het treasurystatuut vormt de basis voor de paragraaf financiering. De financieringsfunctie ondersteunt de uitvoering van de in de begroting opgenomen programma’s. De financieringsfunctie omvat de financiering van beleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De financieringsfunctie is geregeld in het treasurystatuut die door de gemeente is opgesteld op grond van de op 1 januari 2001 in werking getreden wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido). Het treasurystatuut regelt de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het belangrijkste argument voor de invoering van de Wet Fido is om de treasuryfunctie bij de decentrale overheden op een meer inzichtelijke en beheersbare wijze te laten verlopen. Op basis van het treasurystatuut maakt de gemeente jaarlijks een financieringsparagraaf waarin wordt aangegeven op welke wijze in het begrotingsjaar uitvoering wordt gegeven aan de treasuryfunctie.
Algemene ontwikkelingen Interne ontwikkelingen Voor treasury is het tijdig, juist en volledig beschikbaar hebben van financiële informatie van wezenlijk belang om de treasuryfunctie naar behoren uit te voeren. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de informatie die direct betrekking heeft op de liquiditeitsplanning. De berekening van de kapitaalbehoefte per 1 januari 2009, conform de begroting 2009 is als volgt ( x € 1.000) : Totaal geïnvesteerd bedrag € 100.973 - Reserves en voorzieningen € 33.754 - Geldleningen € 51.873 € 85.627 Financieringstekort: € 15.346
Bij de berekening van het financieringstekort is er overigens vanuit gegaan dat alle investeringen (incl. overloopkredieten) in het begrotingsjaar zullen worden besteed. In de praktijk blijkt dat in verband met achterblijvende investeringen het werkelijke financieringstekort aanmerkelijk lager uit valt waardoor het aantrekken van nieuwe leningen achterwege kan blijven dan wel volstaan kan worden met een lagere hoofdsom. Externe ontwikkelingen De rentevoet van de kapitaalmarktrente is vanaf oktober 2005 geleidelijk gestegen. Op het moment van het gereedkomen van de begroting ligt de rente (lineaire vaste geldlening met rentevastperiode van 25 jaar; peildatum 25 augustus 2008) op 4,92%. April 2008 is nog een geldlening aangetrokken van €15.000.000 met een rentepercentage van 4,53%.
83
PROGRAMMABEGROTING 2009
Overigens verkeren wij nog altijd in een situatie dat kort geld (< 1 jaar) goedkoper is dan lang geld. Zo lang deze situatie zich blijft voordoen zullen wij onze financieringsbehoefte, tot het maximaal toegestane bedrag volgens de Wet Fido, met kort geld financieren. Een belangrijke factor bij het uitvoeren van het treasurybeleid, is het (verwachte en werkelijke) verloop van de rente. De gemeente Noordenveld stelt haar rentevisie op aan de hand van tenminste twee gerenommeerde financiële instellingen.
Gemeentefinanciering Kasbeheer Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op de liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierdoor wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen. Het betalingsverkeer wordt uitgevoerd via de NV Bank Nederlandse Gemeenten. 1 Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant. Bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan een jaar zijn dit rekening courant, daggeld en deposito’s. De uitvoering van de financieringsfunctie van de gemeente Noordenveld zal nog moeten worden geoptimaliseerd. Liquiditeitsplanning De gemeente Noordenveld beperkt haar interne liquiditeitsrisico's door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning voor de komende 12 maanden, per maand wordt deze planning geanalyseerd en worden voorkomende verschillen verklaard. Tevens wordt een meerjarige liquiditeitenplanning opgesteld gelijk aan de in de meerjarenraming opgenomen periode. Financieren en beleggen De gemeente streeft er naar de benodigde leningen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de renterisico’s van de gemeente Noordenveld te beheersen. Daartoe wordt bij het afsluiten van leningen rekening gehouden met de liquiditeitsplanning, de rentevisie en de renterisiconorm. Bespaarde rente De gemeentelijke reserves en voorzieningen worden allereerst ingezet om de gemeentelijke investeringen te financieren. Door gebruik te maken van eigen financieringsmiddelen hoeft geen beroep te worden gedaan op de kapitaalmarkt. Dit heeft een rentebesparing tot gevolg. Bij de berekening van de rentelasten wordt de zogenaamde bespaarde rente meegenomen. Voor 2009 is de bespaarde rente geconsolideerd op 6%. Aan bespaarde rente wordt ruim € 906.0000 toegevoegd aan de exploitatie/reserves en voorzieningen Rentetoerekening Over de boekwaarden per 1 januari 2009 wordt 6% rente toegerekend. Voor een aantal bestaande investeringen, met name rioleringen, zijn uitzonderingsrentes van toepassing. Voor “gronden in 1
Op dit moment zijn we, zoals alle gemeenten in Nederland, automatisch gekoppeld aan de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Met deze bank hebben we, naast het girale verkeer, een contract afgesloten voor integraal bankieren. Hierdoor zijn we bij transacties op de geld- en de kapitaalmarkt verplicht bij uitzetting en opname van leningen de transactie aan deze bank te gunnen als blijkt dat in de offerteaanvragen bij concurrerende geldverstrekkende instellingen de prijsstelling van de BNG binnen 0,05 procent van de goedkoopste aanbieder.
84
PROGRAMMABEGROTING 2009
exploitatie” wordt eveneens, behoudens investeringen in het kader van de regiovisie (5%), 6% rente gehanteerd. Aan “niet in exploitatie genomen gronden” wordt geen rente toegerekend.
Mutaties in portefeuille opgenomen leningen
Omschrijving Stand 1 januari 2009 Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Stand per 31 december 2009
bedrag in € 51.873.000
gem. rente 4,70%
-2.329.000 0 49.544.000
Risicobeheer Met betrekking tot het risicobeheer geldt dat de gemeente het verstrekken van leningen of garanties en het aangaan van financiële participaties uitsluitend doet uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van het treasurystatuut. De belangrijkste punten, naast de voorschriften genoemd in de Wet Fido, van dit statuut zijn: • Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten: - Overheidsbanken binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating. - Financiële instellingen binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating voor de lange termijn en een P1-rating voor de korte termijn. De rating moet door en erkende rating agency worden gegeven. - Overheden en publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%. • Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn producten met hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en/of uitzettingen in vastrentende waarden. • Voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.
Koersrisicobeheer De koersrisico's van de gemeente Noordenveld zijn zeer beperkt omdat uitsluitend (zie treasurystatuut) middelen worden uitgezet in vastrentende waarden, zoals deposito's. Door afstemming van de looptijden op de liquiditeitsplanning kunnen deze in principe tot het einde van de looptijd worden aangehouden. Vastrentende waarden garanderen dat op de einddatum de nominale waarde wordt uitgekeerd. Op deze einddatum is dus geen sprake van koersrisico's. Ook de koersschommelingen gedurende de looptijd zijn beperkt, omdat de uitzettingen een relatief korte gemiddelde looptijd hebben. Renterisicobeheer Renterisico’s zijn te omschrijven als ongewenste veranderingen van de financiële resultaten als gevolg van wijzigingen in het renteniveau. Ongunstige rentecondities kunnen verstrekkende
85
PROGRAMMABEGROTING 2009
gevolgen hebben voor de financiële gezondheid van de organisatie. De renterisico’s zijn onder te verdelen in primaire en secundaire risico’s. Onder het primaire renterisico wordt verstaan het gevaar van rentestijgingen als sprake is van financiering tegen een variabele rente. Stijging van de rente betekent hogere kosten. Het omgekeerde geldt bij beleggingen. Onder het secundaire renterisico wordt verstaan het niet kunnen profiteren van een gunstige renteontwikkeling omdat de rente voor een langere periode vaststaat. Omdat beide risico’s elkaars spiegelbeeld zijn, zullen de renterisico’s nooit geheel kunnen worden uitgesloten. Kasgeldlimiet Een belangrijk uitgangspunt van de W et Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan kortlopende financiering is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriele regeling vastgesteld percentage van 8,5%. De kasgeldlimiet (de ruimte voor korte financiering) kan conform de Wet Fido, bij aanvang van het kalenderjaar 2009 worden gesteld op: 8,5% van het begrotingstotaal ad. € 71.562.000 = € 6.000.000 (afgerond). Bij overschrijding van de kasgeldlimiet dient een vaste geldlening te worden aangetrokken. Renterisiconorm Gemeenten moeten rapporteren over het renterisico dat zij over de vaste schuld lopen. Het renterisico op de vaste schuld is in de Wet Fido omschreven als: ‘de mate waarin het saldo van de rentelasten en de rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van een jaar of langer’. Het renterisico op de vaste schuld moet voldoen aan de renterisiconorm; deze norm is in een wettelijke uitvoeringsregeling uitgewerkt als een bedrag ter hoogte van 20% van de vaste schuld. Het renterisico op de vaste schuld bestaat uit twee componenten: renteherziening en herfinanciering. Bij de renteherziening moet worden gedacht aan het verschil tussen de op basis van de leningvoorwaarden betaalde aflossingen en het bedrag aan nieuw aangetrokken leningen.
Het doel is op deze wijze spreiding te krijgen in de rentetypische looptijden in de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt op de rentelasten. bedrag (x €1.000) Renterisico op vaste schuld Netto renteherziening op vaste schuld o/g Betaalde aflossingen Herfinanciering Renterisiconorm Stand van de vaste schuld per 1 januari Het bij ministeriele regeling vastgestelde percentage
2.329 2.329 51.873 20% 10.375
Toets renterisiconorm Renterisiconorm Renterisico op vaste schuld Ruimte
10.375 2.329 8.046
86
PROGRAMMABEGROTING 2009
Kredietrisico's De gemeente zal in het begrotingsjaar in beperkte mate te maken hebben met kredietrisico. Deze hebben onder andere betrekking op de uitzettingen in het kader van de publieke taak. Totaal bedraagt het saldo op 1 januari 2009 € 165.800.
87
PROGRAMMABEGROTING 2009
3.5
Bedrijfsvoering
Algemeen De bedrijfsvoering van een gemeente is van belang voor het uitvoeren van de programma's. Het goed uitvoeren van de programma's is in belangrijke mate afhankelijk van de externe gerichtheid, toegenomen transparantie en de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Was in het verleden de traditionele bedrijfsvoering nog sterk intern gericht, tegenwoordig worden aan overheden meer en meer eisen gesteld voor wat betreft betrouwbaarheid, transparantie, doelmatig en doeltreffend handelen, rechtmatig handelen en communicatie met haar burgers. De scherpere eisen vergen een bepaalde cultuur, organisatiestructuur, een hoog niveau van automatisering en open communicatie. Instrumenten Artikel 14 van het BBV meldt alleen dat de paragraaf ten minste inzicht geeft in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. Traditioneel bestaat de (interne) bedrijfsvoering uit de zogenaamde piofah-functies: * personeel * informatisering * organisatie * financiën * automatisering * huisvesting Inmiddels zijn er diverse andere (moderne) instrumenten voor de bedrijfsvoering ontwikkeld. Het gaan dan bijvoorbeeld om Overheids Loket 2000, internet, burgerpanels, kwaliteitshandvesten, audits, visitaties, benchmarking, evaluatieonderzoeken etc. Er is overigens een samenhang met het programma Burger & Bestuur en de onderhavige paragraaf. De eerste richt zich meer op de relatie tussen de burger en de gemeente, terwijl de paragraaf zich richt op het reguliere operationele kader voor de bedrijfsvoering. Met betrekking tot de bedrijfsvoering zich in de afgelopen jaren diverse beleidsnota's verschenen die nader ingaan op deelaspecten van het voorgenomen beleid. Personeel en Organisatie In het kader van ons personeelsbeleid richten we ons het komende jaar ondermeer op het ontwikkelen van een nieuw systeem van functie beschrijven en – waarderen. Daarbij zoeken we de aansluiting bij de ontwikkeling van een nieuw system voor de gemeentelijke sector. We kunnen nu nog niet aangeven of dit zal gebeuren door deelname aan een proef van de VNG. We hebben de gemeente hiervoor wel aangemeld. Verder zullen we na voltooiing van de nieuwbouw in het kader van het beleid rondom arbeidsomstandigheden de wettelijk verplichte risico-inventarisatie en –evaluatie actualiseren. Dat houdt in dat we de arbeidsrisico’s in kaart brengen en op basis daarvan een plan van aanpak opstellen om eventuele knelpunten op te lossen. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige opbouw van de personele bezetting. Onder de noemer van organisatiebeleid gaan we aan de slag met het verder ontwikkelen van onze dienstverlening en onze interne bedrijfsvoering. Bij dienstverlening willen we onze website verder moderniseren door gebruik te maken van nieuwe mogelijkheden en willen we een Kwaliteitshandvest opstellen. Bij bedrijfsvoering gaat de aandacht uit naar het beschrijven van onze bedrijfsprocessen, het stroomlijnen van gegevensbeheer en de benodigde ICT.
88
PROGRAMMABEGROTING 2009
Enkele kengetallen Bezetting
2008 255
2007 246
waarvan Mannen Vrouwen
140 115
135 111
Formatie (incl vac)
224,35
223,28
Ziekteverzuim (netto = exclusief ziekte langer dan een jaar) 2007 bruto: 5,88% netto: 5,37% 2008; tot en met augustus 2008 bruto: 5,61% (man: 5,41%, vrouw: 5,85% gemiddelde verzuimduur: 13,84 dagen) netto: 5,01% (man: 4,31%, vrouw; 5,85% gemiddelde verzuimduur: 10,55 dagen) Het totaal aantal ziekmeldingen tot en met augustus 2008 bedraagt 265. Het aantal verzuimde dagen over deze periode bedroeg bruto 3.500 en netto 3.106. Informatisering en automatisering Informatisering De aandacht richt zich in 2009 op de speerpunten digitale dienstverlening, geoinformatie en authentieke registraties en document- en workflowmanagement. In 2008 is een traject gestart, wat als naam NOOT-e heeft en de verschillende ontwikkelingen in relatie met elkaar brengt. 2009 zal grotendeels in teken staan van de uitvoering van het plan. Betreffende de digitale dienstverlening richt zich de inspanning op het toegankelijk maken van diensten via internet en intranet conform nog te formuleren kwaliteitseisen aan de dienstverlening. Onderdeel van de digitale dienstverlening is het integraal verwerken van aanvragen. Hierin speelt document- en workflowmanagement een belangrijke rol. Op het vlak van geoinformatie en authentieke registraties staat het opleveren van de authentieke registraties voor adressen en gebouwen, het koppelen en toegankelijk maken van de authentieke registratie voor personen en de digitale uitwisseling in ruimtelijke processen volop in de aandacht. Deze trajecten komen allemaal voort uit nieuwe of gewijzigde wetten. Automatisering De inspanningen betreffende de automatisering zijn voornamelijk gericht op standaardisering en uniformering van de ICT middelen. Hiermee wordt een hogere mate aan beschikbaarheid en betrouwbaarheid en een stabiele basis voor de implementatie van de nieuwe wettelijke taken gerealiseerd.
Financiën Financiën In het najaar van 2008 is gestart met het verder digitaliseren van de binnenkomende factuurstroom. Facturen worden in de toekomst niet alleen meer gescand en elektronisch gearchiveerd, maar zullen ook digitaal door de verschillende budgethouders worden behandeld. De afronding van dit project zal in 2009 plaatsvinden. Tevens is er in 2008 een aanzet gegeven voor de invoering van een verplichtingen administratie. Via de verplichtingadministratie is het mogelijk om centraal (maar ook decentraal door de
89
PROGRAMMABEGROTING 2009
individuele budgethouders) zicht te houden op de financiële effecten van de uitstaande verplichtingen. Tenslotte zal de Treasuryfunctie (het beheer van de geldstromen) verder worden uitgebouwd in 2009 Control In de huidige wetgeving dient er sprake te zijn van structureel financieel evenwicht. Het wetsvoorstel Duurzaam Financieel Evenwicht (hierna te noemen DFE) wil hierin verandering brengen. Het substantieel verschil tussen structureel financieel evenwicht en DFE is dat er bij het nieuwe toetsingscriterium nadrukkelijker wordt gekeken naar de meerjarenraming en de risico’s in relatie tot de financiële positie, zoals aangenomen in de paragrafen. Tevens is bij het nieuwe toezichtcriterium een materieel sluitende begroting alleen niet meer voldoende. De kern van het wetsvoorstel is namelijk dat de toezichthouder preventief toezicht instelt als er geen sprake is van DFE. Ook al sluit de begroting voor het begrotingsjaar wel. Het wetsvoorstel Duurzaam Financieel Evenwicht tot wijziging van de Gemeentewet is aangehouden tot de resultaten van de proeven in de provincies Noord-Brabant en Limburg bekend zijn, en de doorlichting zoals bepaald in het kabinetsstandpunt interbestuurlijk toezicht is afgerond. Vooruitlopend hierop hebben de minister van BZK en de provinciaal gedeputeerden afgesproken om het toetsingscriterium DFE voorlopig toe te passen zonder daaraan de sanctie preventief toezicht te verbinden die het wetsvoorstel beoogt. Hierdoor kunnen gemeenten en provincies alvast (praktijk)ervaringen opdoen door nu vroegtijdig het criterium DFE te kiezen als toezichtthema.
90
PROGRAMMABEGROTING 2009
3.6
Verbonden partijen
Inleiding In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (gebaseerd op art 186 van de Gemeentewet) is in artikel 9, lid 2 onder f bepaalt dat in de begroting een afzonderlijke paragraaf gewijd wordt aan de verbonden partijen. Een verbonden partij is een partij waarin de gemeente tezamen met derde partijen, ter uitvoering van een bepaalde publieke taak zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. De gemeente kan bestuurlijk en financiële belangen hebben in verschillende verbonden partijen. Dit kunnen zijn gemeenschappelijke regelingen, stichtingen, verenigingen en vennootschappen. Uitgangspunt is dat deze partijen beleid uitvoeren voor de gemeente. De gemeente blijft beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheden houden ten aanzien van deze partijen. Hieronder wordt een opsomming gegeven van alle verbonden partijen en hoe wij daaraan deelnemen. Waar mogelijk is de visie opgenomen op de verbonden partij in relatie tot de realisatie van de doelstellingen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en worden de beleidsvoornemens over de verbonden partijen vermeld. Daarnaast wordt kort weergegeven wanneer er bijzondere ontwikkelingen zijn. De visie Verbonden partijen zijn of worden ingesteld ter uitvoering van een bepaalde activiteit, waarbij de redenen van instelling gelegen zijn in doelmatigheid, doeltreffendheid en/of bestuurlijke krachtenbundeling. De kern hierbij is dat gebruik wordt gemaakt van verbonden partijen wanneer dat een meerwaarde heeft voor het bereiken van politieke doelstellingen. Medio 2007 is de notitie van de werkgroep verbonden partijen door de raadscommissie besproken. De notitie bevat een aantal aanbevelingen. De kern van de aanbevelingen is dat de rollen moeten worden verhelderd en dat het contact tussen de gemeenschappelijke regelingen en de gemeente die er aan deelnemende geïntensiveerd. Dat geldt zowel voor de raad, het college en de ambtelijke organisatie. Daarbij is het uitgangspunt dat de gezamenlijke gemeenten een veel helderder taakformulering voor de gemeenschappelijke regeling aangegeven zodat geen situatie ontstaat dat bij gemeenschappelijke regelingen in feite de regeling haar eigen agenda bepaalt.
Verbonden partijen: een opsomming Hieronder is weergegeven welke typen verbonden partijen worden onderscheiden en aan welke vormen de gemeente deelneemt: a. Gemeenschappelijke Regelingen. De gemeenteraad of colleges van burgemeester en wethouders van twee of meer gemeenten kunnen een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van één of meer belangen van de gemeente. De 1. 2. 3. 4. 5. 6.
gemeente neemt deel in de volgende gemeenschappelijke regelingen: Regionale Brandweer Drenthe Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (G.H.O.R. Drenthe) GGD Drenthe Werkvoorzieningsschap Novatec ISD Noordenkwartier Recreatieschap Drenthe
7. Gemeenschappelijke regeling inzake aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (I.B.A.’s)
91
PROGRAMMABEGROTING 2009
8.
9. 10. 11. 12.
Bestuursacademie Noord Nederland (garantieregeling) Cevan (in liquidatie) ICO (in liquidatie) GR Afvalverwijdering (in liquidatie) GGD Noord en Midden Drenthe (in liquidatie)
b.
Deelnemingen. Vanuit het oogpunt van het behartigen van het publieke belang is de gemeente geheel of gedeeltelijk in het bezit van de aandelen van een aantal vennootschappen. De gemeente beschikt over aandelen in de volgende bedrijven: Essent, Waterleiding maatschappij Drenthe en Bank Nederlandse Gemeenten.
c.
Stichtingen en verenigingen. Het college kan, de raad gehoord hebbende, besluiten deel te nemen in een stichting of vereniging.
De gemeente neemt op dit moment niet deel in een stichting of vereniging. d.
PPS-constructies. Publiek private samenwerking is een middel om bepaalde doeleinden te realiseren. De samenwerking met marktpartijen moet een meerwaarde opleveren. Meerwaarde in de vorm van het benutten van kennis en expertise van andere partijen en het spreiden van risico's kan leiden tot efficiëntere uitvoering van plannen en projecten. De gemeente neemt op dit moment niet deel in PPS-constructies.
Verbonden partijen: een nadere toelichting/bijzondere ontwikkelingen In het navolgende wordt aangegeven welke doelstelling met de betreffende verbonden partij wordt nagestreefd. In het kader van het vermelden van beleidsvoornemens wordt aangegeven welke bijzondere ontwikkelingen zich voordoen. 1. RBD Doel: De gemeenschappelijke belangen van gemeente te behartigen op het gebied van de brandweerzorg en de rampenbestrijding, in het bijzonder de taken genoemd in artikel 3 lid twee en drie van de Brandweerwet 1985.
Betrokken: alle 12 Drentse gemeenten. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: De burgemeester is lid van het algemeen bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage in de kosten van de RBD. In uw vergadering van 26 juni 2008 heeft u ingestemd met een toename van de gemeentelijke bijdrage van 25% tot een bedrag van € 228.000. Voor 2008 was de bijdrage geraamd op € 186.000. Ontwikkelingen: De raad van de gemeente Noordenveld heeft op 28 augustus 2008 ingestemd met het voorstel voor een gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (VRD). De streefdatum van 1 juli 2008 om met de VRD van start te gaan bleek onhaalbaar. De nieuwe streefdatum is 1 januari 2009. Daarmee wordt op de Wet veiligheidsregio's vooruitgelopen, die waarschijnlijk pas halverwege 2009 in werking zal treden. De samenvoeging van de gemeenschappelijke regelingen RBD en GHOR in de VRD moet kostenneutraal gebeuren. Wel zal de gemeentelijke bijdrage aan de VRD stijgen vanwege de eerder aangekondigde kwaliteitsslag.
2. GHOR Doel: Het adviseren van gemeenten over vaststelling beleid voor geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, het geven van leiding bij het verlenen van
92
PROGRAMMABEGROTING 2009
spoedeisende hulp en geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen, het uitvoeren van de wet Ambulancevervoer. Betrokken: alle 12 Drentse gemeenten. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: De burgemeester is lid van het Algemeen bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage in de kosten van de GHOR. Voor 2009 is de bijdrage geraamd op € 26.000. Ontwikkelingen: Zie tekst bij RBD
3. GGD Drenthe Doel: Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de Drentse gemeenten op het gebied van de volksgezondheid in brede zin. Betrokken: alle 12 Drentse gemeenten. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage op basis van vastgestelde begroting. Met deze begroting heeft u op 26 juni 2008 ingestemd. Voor 2009 is de bijdrage voor de GGD geraamd op € 533.800 (2008: € 436.000). Ontwikkelingen: De Stuurgroep Veiligheidsregio heeft medio 2007 geconcludeerd, dat in Drenthe onvoldoende bestuurlijk draagvlak was om te komen tot een brede Veiligheidsregio incl. de GGD. De consequentie was, dat de GGD als zelfstandige gemeenschappelijke regeling blijft bestaan. Begin 2008 is een nieuwe directeur benoemd. De begroting 2009 is opgesteld met inachtneming van een groot aantal aanbevelingen van de Notitie Verbonden Partijen. Ten behoeve van een heldere verantwoordelijkheidsverdeling is onderscheid gemaakt tussen basistaken, additionele teken voor gemeenten en additionele taken voor derden. Voor de basistaken wordt een hogere gemeentelijke bijdrage in rekening gebracht. Voor additionele taken wordt het financiële risico afgedekt door een opslagpercentage.
4. Werkvoorzieningschap Novatec Doel: Uitvoering van de Wet sociale werkvoorzieningschap en scheppen en instandhouden van een organisatie ter voorziening in aangepaste werkgelegenheid. Betrokken: Grootegast, Leek, Marum, Noordenveld en Zuidhorn. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage op basis van vastgestelde begroting. De begroting voor 2008 is nog niet gereed. In onze begroting is een bedrag geraamd van € 150.000. Ontwikkelingen: Voornamelijk door de modernisering van de WSW en de daarmee samenhangende gewijzigde Rijksfinanciering is vanaf 2005 bij Novatec een tekort ontstaan. Ook voor de komende jaren worden nog tekorten verwacht. De deelnemende gemeenten in Novatec staan garant voor het exploitatietekort. In 2008 is de wetswijziging ingevoerd m.b.t. de WSW. De daarmee beoogde moderniseringsvoorstellen vragen van de gemeente, om meer dan tot nu toe, invulling te geven aan regie en sturing op de sociale werkvoorziening. Dit zal in 2009 nader vorm moeten gaan krijgen. De geraamde bijdrage is het tekort is voor 2009 € 156.000.
93
PROGRAMMABEGROTING 2009
5. ISD Noordenkwartier
Doel: Uitvoeren van de gemeentelijke taken inzake de sociale zekerheid. Betrokken: Leek, Marum en Noordenveld. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen bestuur. Financieel belang: Gemeentelijke bijdrage is afhankelijk van de uitkeringen en de rijksbijdrage. Ontwikkelingen: Sinds 1 januari 2007 ontvangen de 3 in de ISD deelnemende gemeenten weer zelf de rijksbijdragen. Deze bijdragen worden jaarlijks in september van het voorafgaande jaar voorlopig vastgesteld op basis van de macro-ontwikkelingen in het uitkeringsbestand en het daaraan gerelateerde uitkeringsbudget. Ingevolge de Gemeenschappelijke Regeling moet de ISD al op een veel eerder moment haar begroting hebben opgesteld en ingediend. De gehanteerde aantallen en bedragen kunnen daarmee (fors) afwijken van de resultaten in de septembercirculaire.
6. Recreatieschap Drenthe Doel: Behartiging van de belangen van recreatie en toerisme van de deelnemende gemeenten. Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten en de gemeente Ooststellingwerf. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage op basis van vastgestelde begroting in de exploitatielasten. Voor de begroting 2009 is een bedrag van € 48.000 opgenomen. Ontwikkelingen: Geen bijzonderheden.
7. Gemeenschappelijke regeling inzake aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA’s) Doel: Aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater. Betrokken: Noordenveld en waterschap Noorderzijlvest. Financieel belang: De bijdrage wordt toegekend op basis van verleende diensten. De kosten hiervoor worden voldaan uit het GRP. Ontwikkelingen: Geen bijzonderheden. 8. Bestuursacademie Noord Nederland (garantieregeling)
Doel: Doet dienst als garantieregeling in verband met de afwikkeling van de lopende verplichtingen van de opgeheven gemeenschappelijke regeling BNN. Betrokken: vrijwel alle gemeenten van de provincies Drenthe, Friesland en Groningen, de drie noordelijke provincies en de waterschappen in dat gebied. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: De gemeentesecretaris is lid van het algemeen bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse deelnemersbijdrage van ongeveer € 2.300. Ontwikkelingen: Geen bijzonderheden.
Gemeenschappelijke regelingen in liquidatie waarover geen bijzondere ontwikkelingen te melden zijn:
94
PROGRAMMABEGROTING 2009
9. Cevan 10. ICO 11. GR Afvalverwijdering 12. GGD Noord en Midden Drenthe
95
PROGRAMMABEGROTING 2009
3.7 Paragraaf grondbeleid
3.2.2 Paragraaf weerstandsvermogen Inleiding Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) van kracht, met hierin opgenomen de grondexploitatiewet. Het laatste jaar is de gemeente aan de gang gegaan met de implementatie van deze wet in de gemeentelijke organisatie. Hiertoe zijn in een dynamisch document acties benoemd, waarvan sommige punten reeds zijn uitgevoerd. Daarnaast vraagt ook de ontwikkeltaakstelling om andere instrumenten, en/of een aangepaste werkwijze, waarbij veranderende wet- en regelgeving eveneens een punt van aandacht is. Eind 2007 heeft de rekenkamer een onderzoek uitgevoerd naar het grondbeleid in de gemeente Noordenveld. De resultaten van dit onderzoek zijn onlangs aan de raad gepresenteerd. In het algemeen wordt geconcludeerd dat het grondbeleid van de gemeente voldoet, maar dat er op een aantal punten verbeteringen nodig zijn. Een nota grondbeleid, waarin de visie op de concrete doelstellingen van het grondbeleid is uitgewerkt geldt als eerste prioriteit. Visie grondbeleid in relatie tot de doelstellingen van de programma’s De nota grondbeleid is nagenoeg in concept gereed, als eerste stap in de richting van een uitgebalanceerd grondbedrijfinstrumentarium. Over een aantal punten is echter nog volop discussie. Met het vormgegeven van een dergelijke grondbedrijfinstrumentarium beoogt de gemeente om de werkwijze ten aanzien van het gemeentelijk grondbeleid transparanter te maken. Om deze reden heeft de gemeenteraad op dit moment, naast de doelstellingen uit de programma’s, nog geen specifiek beleid of visie geformuleerd. Het college hanteert de volgende doelstelling in de productenraming 2006: ‘Het voeren van een actief grondbeleid dat gericht is op het stimuleren en bevorderen van de economische ontwikkeling, de werkgelegenheid en de woningbouw in de gemeente Noordenveld. Het zorgdragen voor de ontwikkeling van locaties voor woningbouw en bedrijfshuisvesting, e.e.a. met bijbehorende voorzieningen’. Wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert De gemeente voert zowel een actief als faciliterend grondbeleid. Actief grondbeleid wil zeggen dat de gemeente zelf gronden en opstallen (vastgoed) aankoopt, de grond bouw- en woonrijp maakt en deze weer uitgeeft (verkoopt) voor woningbouw of andere functies. De gemeente handelt dan als marktpartij neemt positie in en loopt dus risico’s. De actieve, ontwikkelende rol kan zelfstandig of in samenwerking met marktpartijen en deelnemingen in een PPS-constructie (Publiek Private Samenwerking). Faciliterend grondbeleid, ook wel aangeduid als passief grondbeleid, betekent dat de gemeente de ontwikkelingen in haar gemeente slechts ondersteunt. Zij kan hiertoe haar instrumenten inzetten, zoals de oude WRO en nieuwe Wro en de Woningwet. Ten behoeve van het kostenverhaal kan zij onder de nieuwe Wro het exploitatieplan inzetten, waar onder de oude (WRO) slechts kosten verhaald kunnen worden op basis van de inmiddels aangepaste Exploitatieverordening. Voor bedrijventerreinen in ontwikkeling gaat de gemeente uit van actief grondbeleid, omdat zo de meeste sturing mogelijk is op de vestiging van gewenste bedrijven. Voor (woningbouw) uitleggebieden voor kleine kernen wordt een actief grondbeleid gevoerd omdat minimale hoeveelheden over een relatief lange periode commercieel niet aantrekkelijk zijn voor marktpartijen. Voor (woningbouw) uitleggebieden bij grotere kernen zijn er veelal marktpartijen die een grondpositie hebben verworven, dan wel willen verwerven, de gemeente is dan veelal niet de enige grondeigenaar. De gemeente streeft ernaar in dergelijke gevallen een bouwclaim met partijen af te spreken. Onder de nieuwe wet ruimtelijke ordening zal ernaar gestreefd worden eerst
96
PROGRAMMABEGROTING 2009
te komen tot privaatrechtelijke afspraken. Het kostenverhaal via het exploitatieplan wordt als laatste middel ingezet. Zo vraagt elke ruimtelijke doelstelling om een eigen aanpak. Ondanks dat een actief grondbeleid de mogelijkheid van invloed, zeggenschap en kostenverhaal vergroot, is deze aanpak in praktijk niet altijd mogelijk en soms zelfs niet gewenst. Voor het IGS gebied stelt de gemeente samen met de gemeente Leek een “raamwerk gebiedsexploitatie” op. Uitgangspunt voor dit raamwerk vormt het kostenverhaal zoals is opgenomen in de grondexploitatiewet als onderdeel van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening. Speciale aandacht gaat hierbij onder andere uit naar de bovenplanse verevening en de kosten voor bovenplanse voorzieningen. Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie Een financieel uitgangspunt bij grondexploitaties is het minimaal realiseren van een sluitende exploitatie. Uiteraard heeft het de voorkeur dat alle kosten worden verhaald in de grondopbrengst. Helaas is dat niet altijd mogelijk en dient gekomen te worden tot een sluitende exploitatie door bijdragen uit externe, dan wel eigen middelen. Voor de uitgifteprijzen wordt in principe uitgegaan van marktconforme prijzen. Voor de navolgende complexen zijn exploitatiebegrotingen door de gemeenteraad vastgesteld: (bedragen x € 1.000): Complex
Uitbreiding industrieterrein Roden De Westerd te Peize Revitalisering Haarveld Roderwolde Roderveld IV Brinkhofweide Interzorg/Ronerborg Centrumschool Peize Helterbult Natuurvrienden MaSTERplan Totaal
Boekwaarde
535 488 287 4.618 -361 394 89 243 427 395 111 2.537 9.763
Nog te betalen
0 890 2.646 3.035 286 4.861 1.358 1.596 213 708 880 1.138
Nog te ontvangen
535 1.376 2.933 7.848 0 6.000 1.611 1.854 640 1.060 1.000 3.650
Geprognostice erd eindresultaat
2 195 75 745 164 15 43 9 25
N V V V V V N V N
In het kader van de voorbereiding van de nota grondbeleid zullen de bovenstaande grondexploitaties worden geactualiseerd.
Bij het opstellen van een exploitatiebegroting kan het al duidelijk zijn dat de baten de lasten slechts gedeeltelijk zullen dekken. Bij de vaststelling van de begroting van een verliesgevende exploitatie worden door de gemeenteraad middelen beschikbaar gesteld voor de dekking van het voorziene tekort. Dit verlies wordt bij aanvang van de exploitatie terstond afgeboekt. Het is ook denkbaar dat een aanvankelijk winstgevende prognose van een grondexploitatiebegroting omslaat naar een verliesgevende begroting, bijvoorbeeld als gevolg van conjuncturele omstandigheden, noodgedwongen planwijzigingen en dergelijke. Bij de jaarstukken zal voor het verwachte verlies een voorziening worden getroffen die wordt afgetrokken van de waarde van het actief. Deze voorziening zal worden gevormd ten laste van de reserve grondexploitatie. Bij een verlies van enige omvang zal aan de gemeenteraad een afzonderlijk voorstel worden voorgelegd over de dekking van het tekort. Vervolgens zal dit tekort van het actief worden afgeboekt.
97
PROGRAMMABEGROTING 2009
Nog niet in exploitatie zijnde complexen (bedragen x € 1.000): Complex Oosterveld Norg Oude Velddijk Een Vennootsweg Een Veldkampen Lange Streeken II Raadhuisplein Peize Regiovisie
Boekwaarde 1.441 344 183 168 1.163 315 8.604 12.218
Oppervlakte 10.43.50 66.96 4.00.00 1.30.70 6.00.00 50.00 54.27.49 77.18.65
Gemiddelde prijs per m² 13,55 51,36 4,58 12,04 19,05 62,94 15,85 15,83
Aan de ‘nog niet in exploitatie genomen gronden’ wordt, behoudens de Regiovisie, geen rente toegerekend. De rentederving over deze geïnvesteerde middelen komt ten laste van de algemene middelen. M.b.t. de regiovisie is met de gemeente Leek afgesproken, dat jaarlijks 5% rente over de boekwaarde wordt berekend. Winstneming Uit hoofde van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV), artikel 16, kan onder bepaalde voorwaarden tussentijdse winstneming op het gerealiseerde deel van een complex plaatsvinden. Dit kan alleen bij grote projecten die vele jaren duren en onderverdeeld zijn in duidelijk herkenbare delen. Gelet op de tijdsduur van de uitvoering van de toekomstige projecten zal geen tussentijdse winst worden genomen. Met betrekking tot de regiovisie zullen de overschotten op deelprojecten, voor zover dit mogelijk is binnen de kaders van de grondexploitatiewetgeving, worden aangewend voor de dekking van tekorten op overige deelprojecten en de niet gedekte kosten voor aanleg van bovenwijkse voorzieningen. Reserve grondexploitatie Met het uitvoeren van grondexploitaties worden door de gemeente risico’s gelopen. Deze risico’s kunnen in twee groepen worden ingedeeld. Reguliere risico’s doen zich regelmatig voor en zijn veelal goed meetbaar. Deze risico’s zijn in beginsel goed in te schatten en te ondervangen door het afsluiten van een verzekering of het treffen van een voorziening. Met de resterende groep risico’s wordt bedoeld de risico’s die onvoldoende onder controle kunnen worden gehouden door stuur- en beheersmaatregelen en waarvoor (nog) geen specifieke voorzieningen zijn of kunnen worden getroffen. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de risico’s van vroegtijdige grondverwerving, bodemvervuiling, dalende conjunctuur voor woningbouw etc. De reserve grondexploitatie dient als weerstandsvermogen voor de “resterende risico’s”. Voor de noodzakelijke omvang van het weerstandsvermogen bestaan geen wetenschappelijke normen. Iedere organisatie zal aan de gewenste omvang op haar eigen wijze, gelet op haar eigen situatie, zelf invulling moeten geven. Uitgangspunt is wel dat de omvang van het weerstandsvermogen in verhouding moet staan tot de risico’s die de gemeente Noordenveld loopt. Als norm kan worden gesteld, dat de weerstandscapaciteit 10% van de boekwaarde van de grondexploitaties dient te bedragen. Teneinde de reserve grondexploitatie op dit niveau te verkrijgen en in stand te houden dienen toekomstige voordelige resultaten op grondexploitaties aan de reserve te worden toegevoegd. Indien de reserve de gewenste omvang van 10% van de boekwaarde overschrijdt wordt het meerdere in principe afgeroomd t.b.v. de algemene middelen van de gemeente. Momenteel worden voorbereidende werkzaamheden verricht voor het ontwikkelen van een aantal grondexploitaties (Oosterveld, Lange Streeken II, Roderveld IV), waardoor de boekwaarde de komende jaren behoorlijk zal toenemen. Voorts zullen in de komende jaren in het kader van de regiovisie aanzienlijke investeringen moeten worden gepleegd. De reserve grondexploitatie
98
PROGRAMMABEGROTING 2009
bedraagt € 3.911.000, terwijl de boekwaarde van de grondcomplexen bijna 22 miljoen euro bedraagt. Gelet op de te verwachten investeringen in de komende jaren is de reserve niet afgeroomd ten gunste van de algemene middelen. Reserve bovenwijkse voorzieningen Als gevolg van een nieuwe locatie kunnen er ook kosten ontstaan buiten de grenzen van het exploitatiegebied. Door de realisatie van een locatie moet bijvoorbeeld de wegeninfrastructuur worden aangepast. De kosten van die bovenwijkse voorziening kunnen worden toegerekend aan de locatie naar rato van het profijt dat deze locatie heeft van de voorziening. Voor het verhaal van deze kosten op de marktpartijen zijn in de nieuwe wetgeving spelregels opgenomen. Voor het mogelijk maken van kostenverhaal zal op korte termijn een nota bovenwijkse voorzieningen worden opgesteld, als juridisch kader waarin de toerekenbaarheid van de bovenwijkse kosten naar de projecten is onderbouwd. De bestaande reserve voor bovenwijkse voorzieningen bedraagt € 455.000.
99