Programmabegroting 2006
Bevolking per 1 januari 2005: 575.234 Oppervlakte in hectares: 240.532
2
INHOUDSOPGAVE PROGRAMMABEGROTING 2006 Inleiding…………………………………………………………………………….
3
Deel 1. Koers 2006-2009………………………………………………............... 9 Deel 2. Programmaplan 2006-2009.... ......……………………………………… 27 Deel 3. Paragrafen………………………………………………………………… 183 Deel 4. Financiële begroting 2006………………………………………………. 219 Afkortingenlijst……………………………………………………………………...
281
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen in begroting 2006.. 287
3
4
Inleiding Voor u ligt de Programmabegroting 2006. De Productenbegroting 2006, zoals wij deze op 12 juli 2005 hebben vastgesteld, krijgt u als achtergrondinformatie bijgeleverd. De Programmabegroting is in de huidige opzet onderverdeeld in een beleidsbegroting (deel 1 tot en met 3) en een financiële begroting (deel 4). Zie onderstaand schema. BEGROTING 2006 Programmabegroting 2006 inleiding deel 1. deel 2. deel 3. deel 4.
koers 2006-2009 programmaplan 2006-2009 paragrafen financiële begroting 2006 a. financieel beleid 2006-2009 op hoofdlijnen b. overzicht baten en lasten (Programmabegroting) c. meerjarenramingen 2006-2009 per programma Bijlagen bij de Programmabegroting 2006 Productenbegroting 2006 productenbegroting per productgroep
Deel 1. Koers 2006-2009 In het koersverhaal beschrijven wij onze beleidsvoornemens voor de periode 2006-2009 op hoofdlijnen. Deze beleidsvoornemens zijn een nadere uitwerking van de accenten die wij hebben gelegd in ons bestuursprogramma voor de periode 2003-2007, afgestemd op actuele ontwikkelingen. Deel 2. Programmaplan 2006-2009 Het programmaplan is het onderdeel van de begroting voor de Staten dat is opgebouwd uit zogenoemde programma’s. De functionele indeling in de bekende begrotingshoofdstukken is niet langer verplicht. Dit omdat de begroting vooral een document dient te zijn waarmee Provinciale Staten kunnen sturen. Het is van belang dat het programmaplan Provinciale Staten ondersteunt bij deze taken. Daartoe dient het programmaplan te zijn ingedeeld zoals Provinciale Staten het wensen. In 2003 hebben uw Staten uitspraken gedaan over het in de Programmabegroting te hanteren onderscheid naar programma's en subprogramma's, ook wel thema's genoemd. De indeling naar programma's vindt plaats volgens de POP+-indeling. Zie pagina 287 en volgende van de Programmabegroting 2006. De programma's bestaan uit 1 of meerdere subprogramma's, ook wel thema's genoemd. Om een voorbeeld te geven. Het programma Ondernemend Groningen is op te delen in de thema's Bedrijvigheid, Landbouw, Recreatie en Toerisme. In principe vindt op themaniveau de autorisatie door uw Staten plaats. Per programma wordt er in deze begroting op het niveau van de thema's een beschrijving gegeven van welke maatschappelijke effecten met het beleid op dit beleidsterrein worden nagestreefd, wat moet worden gedaan om die effecten te bereiken en welke middelen daarvoor benodigd zijn. Tevens wordt bij elk thema aangegeven wanneer of in welke periode deze effecten naar verwachting zullen worden gerealiseerd. Daarmee wordt de 'wanneer - vraag' beantwoord, overeenkomstig hetgeen wij hebben toegezegd bij de behandeling van de Programmarekening 2004. De verdere uitwerking van het een en ander wordt zichtbaar gemaakt op productgroepniveau in de door ons vastgestelde Productenbegroting 2006. Elk thema in de Programmabegroting kan worden beschouwd als een clustering van 1 of meerdere productgroepen. In de Programmabegroting 2006 is er een nieuw thema bijgekomen. Het betreft het thema Provinciale Staten, ofwel de door uw Staten gewenste afzonderlijke Statenbegroting. Deze kent qua opzet dan ook een andere indeling dan de overige thema's. De teksten van dit thema zijn in overleg met het Presidium totstandgekomen. Het thema Bestuursorganen, waar Provinciale Staten tot en met 2005 deel van uitmaakten, is nu vernoemd tot 'Overige bestuursorganen'.
5
Wij stellen u voor om met ingang van de Voorjaarsnota 2006 en de Programmabegroting 2007 een afzonderlijk thema op te nemen voor Jeugdzorg. Dit beleidsterrein is nu nog onderdeel van met name het thema Sociaal beleid binnen het programma Welzijn, Sociaal beleid en Cultuur. Deel 3. Paragrafen Een ander onderdeel van de Programmabegroting wordt gevormd door een aantal paragrafen. In deze paragrafen worden onderwerpen van belang voor het inzicht in de financiële positie behandeld. De paragrafen bevatten de beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten en de lokale heffingen. Via deze paragrafen kunnen de Staten ook hier nadrukkelijk zelf de beleidsuitgangspunten vaststellen. Het gaat bijvoorbeeld om het aangeven van het beleid over het weerstandsvermogen: wat vinden de Staten een verstandige omvang voor de algemene reserve voor toekomstige tegenvallers? Het BBV stelt een aantal paragrafen in zowel de begroting als het jaarverslag verplicht, waarbij de provincies een grote vrijheid hebben bij de invulling ervan. Het BBV schrijft voor, dat de begroting voor de Staten tenminste de volgende paragrafen bevat, tenzij het desbetreffende aspect bij de provincie niet aan de orde is: weerstandsvermogen, financiering, bedrijfsvoering, lokale heffingen, onderhoud kapitaalgoederen, grondbeleid en verbonden partijen. Deel 4. Financiële begroting 2006 Het BBV schrijft voor, dat de financiële begroting (als onderdeel van de Programmabegroting) bestaat uit twee onderdelen: de uiteenzetting van de financiële positie en het overzicht van de baten en lasten. 1. De uiteenzetting van de financiële positie Gezien het belang van inzicht in de financiële positie, mede met het oog op de continuïteit van de provincie, dient de provincie voldoende aandacht te besteden aan de financiële positie. Samen met het overzicht van baten en lasten is de uiteenzetting van de financiële positie het deel van de begroting dat de basis vormt voor de controle van de rechtmatigheid en het getrouwe beeld van de jaarrekening door de accountant. 2. Het overzicht van baten en lasten Via vaststelling van de begroting autoriseren de Staten het College tot het doen van uitgaven. Gezien het belang van een goed inzicht in baten en lasten is het inzichtelijk de baten en lasten per programma, eventueel met een onderverdeling, weer te geven in een apart overzicht. Dit overzicht vervult een functie bij de autorisatie van de baten en lasten en dient daarom integraal te zijn, dat wil zeggen dient alle baten en lasten zoals opgenomen in het programmaplan te bevatten.
6
Afwijkingen van ramingen 2006 ten opzichte van 2005 Om verschillende redenen kunnen ramingen 2006 in de nu voorliggende begroting afwijken van de ramingen in begroting 2005 tot en met de 6e wijziging. Als meest voorkomende oorzaken kunnen worden genoemd. 1. De voor 2006 te hanteren accressen wegens loon- en prijsstijgingen In bijlage M hebben wij aangegeven welke accressen (stijgingspercentages) wij in deze begroting hanteren wegens de verwachte stijging van lonen en prijzen (ten opzichte van 2005). De cijfers met betrekking tot lonen en prijzen zijn voor 2006 afgeleid van prognoses van het Centraal Planbureau van november 2004. 2. Toe te rekenen rente en afschrijvingen De te hanteren rentepercentages variëren van jaar tot jaar, al naar gelang de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Niet alleen de rentetarieven zijn van belang maar ook het volume van benodigde financieringsmiddelen. Verder kunnen nieuwe investeringen leiden tot hogere afschrijvingslasten en investeringen, die in 2006 volledig zijn afgeschreven tot een vrijval van kapitaallasten. 3. Overboeking kredieten 2004-2005 In de vergelijkende ramingen voor 2005 zijn de kredieten meegenomen, die zijn overgeboekt van 2004 naar 2005 (zie 1e en 2e wijziging van de begroting 2005). In totaal is daarmee voor 2005 een bedrag gemoeid van zo'n € 3,5 miljoen. Per thema kan dit leiden tot aanzienlijke verschillen tussen de ramingen 2005 en 2006. 4. Cofinanciering Kompas In de begroting 2006 zijn nagenoeg nog geen bijdragen in concrete projecten in het kader van Cofinanciering Kompas opgenomen. Een en ander gebeurt pas in het kader van de Voorjaarsnota 2006. In de vergelijkende ramingen voor 2005, die zijn gebaseerd op de Voorjaarsnota 2005, zijn dergelijke bijdragen wel verwerkt. Zo is in de Voorjaarsnota 2005 m.b.t. het jaar 2005 in totaal een bedrag van bijna € 8,9 miljoen verwerkt als bijdragen Cofinanciering Kompas. Per thema kan dit leiden tot aanzienlijke verschillen tussen de ramingen 2005 en 2006. 5. Wijzigingen in de toerekening van apparaatskosten In de Programmabegroting wordt geen onderscheid gemaakt tussen programma- en apparaatskosten. Dat is wel het geval in de Productenbegroting. Hoewel dit document tot het domein van GS moet worden gerekend is een toelichting op genoemd onderscheid nuttig. Programmakosten zijn die kosten, waarbij een directe transparante relatie bestaat met individuele beleidsproducten. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld de subsidie-uitgaven, die rechtstreeks voortvloeien uit een door PS geaccordeerd beleidsplan. Natuurlijk zijn er ook kosten, die een minder directe relatie met een specifiek beleidsproduct hebben, de zogenaamde apparaatskosten. Onder apparaatskosten verstaan we dan de kosten van het inzetten van personeel en het gebruik van niet direct aan producten toe te rekenen productiemiddelen. Om een verdeling van deze apparaatskosten over de diverse beleidsproducten mogelijk te maken, worden deze kosten toegerekend. De verdeling van de kosten vindt plaats op basis van verdeelsleutels. Daarvoor worden diverse criteria gehanteerd. Daarbij gaat het om: 1. aantal formatieplaatsen; 2. verstrekte opdrachten (bijvoorbeeld: drukkerij); 3. verreden kilometers; 4. ureninzet (adviesproducten); 5. m2 (huisvesting). Omdat het om versleutelde bedragen gaat, komen geregeld afwijkingen tussen planning en realisatie van toegerekende apparaatskosten voor. Dat wordt bijvoorbeeld veroorzaakt doordat: • we meer of minder in rekening kunnen brengen bij derden (o.m. Rijkswaterstaat) doordat de planning van werkzaamheden mee of tegen zit; • we op basis van de feitelijke realisatie meer of minder apparaatskosten kunnen toerekenen aan investeringswerken (deze verschijnen als opgebouwde waarde op de provinciale balans);
7
Daarom ligt het sturingsaccent voor wat betreft de apparaatskosten meer op categoriaal niveau (personeelskosten, kopieerkosten etc.) dan op het niveau van de versleutelde kosten per productgroep. De toerekening van apparaatskosten naar de productgroepen en de investeringen voor 2006 wordt weergegeven in bijlage G in de bijlagen bij de Programmabegroting 2006 (zie bladzijde 19 tot en met 22). 6. Verhoging van budgetten wegens opgetreden knelpunten in het aanvaard beleid Bij de uitvoering van het aanvaard beleid kunnen door allerlei externe factoren knelpunten optreden. Bijvoorbeeld bij overeenkomsten waarbij sprake is van tariefstijgingen die de normale prijscompensatie te boven gaat. Of externe wet- en regelgeving die leidt tot hogere kosten. Of een toename in het gebruik van bepaalde voorzieningen, waarbij sprake is van een openeind regeling. 7. Voorstellen nieuw beleid Intensivering van het bestaande beleid dan wel nieuwe beleidskeuzes (zie bijlage 2 bij deel van deze begroting) kunnen op onderdelen leiden tot hogere uitgaven. Uitgangspunt bij deze begroting is evenwel dat een en ander zoveel mogelijk binnen het eigen programma moet worden opgevangen.
8
Deel 1 Koers 2006-2009
Koers 2006-2009
9
Koers 2006-2009
10
Koers 2006-2009 Medio 2005 zitten we volop in de uitvoering van het collegeprogramma 2003-2007 "Voor een sociaal en economisch sterk Groningen". Ons programma had als speerpunten het vergroten van de sociale samenhang en het wegwerken van de sociaal-economische achterstanden. We richten ons daarbij vooral op uitvoering, omdat we het van groot belang vinden dat het beleid dat de afgelopen tijd is gemaakt daadwerkelijk uitgevoerd wordt. Wat onze visie is en waar we ons de komende jaren op richten leest u in dit koersverhaal. De komende jaren zetten we in op economische groei om de achterstanden verder in te lopen. Voor meer werkgelegenheid. Voor duurzame ontwikkeling, zodat die werkgelegenheid houdbaar is en blijft voor latere generaties. In de afgelopen periode zijn we geconfronteerd met bedrijfssluitingen, soms kort op elkaar en in hetzelfde gebied. Dat baart zorgen en vraagt om het met intensiteit voortzetten van het beleid om de economische structuur te versterken. Dat beleid werpt vruchten af, want ook al zijn er locaal ernstige problemen zichtbaar de grote lijn is dat we minder kwetsbaar worden. Bij conjuncturele neergang vallen we minder terug. De sectorstructuur wordt breder, zoals groei in de dienstensector. De regionale component van de werkloosheid en in het bijzonder de jeugdwerkloosheid nemen af. Maar we zitten in een overgangssituatie -de zogenaamde transitie- waarbij de traditionele sectoren industrie en landbouw aan het omschakelen zijn naar een werkwijze die concurrerend blijft. En waarbij werkgelegenheid tot stand komt en uitbreiding plaatsvindt in sectoren die op kennis zijn gebaseerd of die gebruik maken van unieke eigenschappen van het noorden (gas, pekel, ruimte). De komende jaren zetten we in op economische groei om de achterstanden verder in te lopen. Voor meer werkgelegenheid. Voor duurzame ontwikkeling, zodat die werkgelegenheid houdbaar is en blijft voor latere generaties. En omdat een sterke en bloeiende noordelijke economie van belang is voor de groei van de nationale economie. Steeds duidelijk wordt dat de noordelijke economie kansen biedt voor de nationale welvaart. In het beleid gaan we daarbij selectief te werk. We moeten inzetten op kennis en innovatie om meer concurrerend te worden. Op deze wijze trekken we de markt naar ons toe. Als we dat doen heeft dat positieve gevolgen voor alle sectoren die verbonden zijn met de bedrijven die de landelijke en internationale concurrentie aankunnen (een vermenigvuldigingsfactor van 3 - 5). Het gaat dan om dienstverlenende en toeleverende bedrijvigheid. Concurrentie op basis van kennis en unieke eigenschappen is dus de strategie om de totale werkgelegenheid in Groningen te vergroten. Daarom richten we beleid in noordelijk verband voor verdere ontwikkeling van 'pieken en potenties' (kansrijke sectoren) en als provincie zetten we in op onze speerpuntsectoren (Energy Valley, Life Sciences, Chemie, ICT, Agribusiness, Scheepsbouw). Hoe we die sectoren extra aandacht gaan geven, staat in onze beleidsagenda economie 'Werken aan economische groei'. Het MKB maakt een groot deel uit van de kansrijke sectoren en zal daarmee ook de motor zijn van de innovatie. Door te investeren in innovatie willen we het bestaande MKB -in het bijzonder de maakindustrie- robuuster maken. Hierdoor kan ook de maakindustrie zich verder ontwikkelen en werkgelegenheid blijven bieden voor de regionale beroepsbevolking. We zullen ons samen met de brancheorganisaties en de Kamer van Koophandel sterk maken voor een ondernemersloket om het MKB te faciliteren bij regelingen, vergunningen en subsidies. Te vaak blijkt nog dat men moeilijk wegwijs kan worden uit alle instanties en mogelijkheden. In de strategische agenda staat onze ruimtelijk-economische visie verwoord, die is samen te vatten onder het motto "Noord-Nederland zet in op een dynamische kenniseconomie, sterke steden en een vitaal platteland".
Voor het Noorden hebben we -om bovenstaande te bereiken- in SNN-verband de "Strategische agenda voor Noord-Nederland 2007-2013" opgesteld en zijn we in gesprek met het rijk. In de strategische agenda staat onze ruimtelijk-economische visie verwoord, die is samen te vatten onder het motto "Noord-Nederland zet in op een dynamische kenniseconomie, sterke steden en een vitaal platteland". Verder wordt er vanuit Kompas voor het Noorden de mal/contramal-benadering onderscheid tussen de economische kernzones en het landelijke gebied- doorgetrokken.
Koers 2006-2009
11
De strategische agenda gaan we verder uitwerken tot een breed gedragen (door bedrijven, gemeenten, sociale partners, kennisinstellingen etc.) operationeel uitvoeringsprogramma. Voor het onderdeel kenniseconomie en ter voorbereiding van het overleg met het ministerie van EZ hebben we het document 'De Koers Verlegd' opgesteld. Inhoudelijk is hiermee een nieuwe basis voor voortgezet overleg en een nadere vormgeving van een programma na 2006 ontstaan. De uitwerking van dit programma zal in het komende jaar veel aandacht krijgen. Dit biedt ons de kans om het transitieproces in de jaren na 2006 af te ronden en daarmee perspectief te bieden op een noordelijke economie die krachtig functioneert en de internationale concurrentiestrijd goed aan kan. De beleidsmatige en financiële basis voor het programma moet worden vormgegeven door de afspraken die we kunnen maken in 2005 en 2006 met het kabinet en Brussel. Onze inzet is departementale, Europese en regionale meefinanciering voor ons programma. Met bovenstaande strategie sluiten we inhoudelijk goed aan bij het EU-beleid en het rijksbeleid waarin groei, kennis en duurzaamheid centraal staan. Groningen beschikt over veel wetenschappelijke kennis en hoog opgeleide mensen. Die mensen willen we vasthouden in het noorden en kansen bieden. Maar we willen ook graag dat kennis beter benut wordt. Een noodzakelijke voorwaarde om te komen tot innovatie is een optimaal aanbod van kennis. Bovendien stelt de verschuiving naar meer kennisintensieve werkgelegenheid hogere eisen aan het kwalificatieniveau van de beroepsbevolking. Groningen beschikt over veel wetenschappelijke kennis en hoog opgeleide mensen. Die mensen willen we vasthouden in het noorden en kansen bieden. Maar we willen ook graag dat kennis beter benut wordt. Kennisinstellingen en de ondernemers weten elkaar niet altijd te vinden, ook al zijn er goede initiatieven voor de uitwisseling van kennis. Er is nog te weinig contact tussen bedrijven, hogescholen en universiteiten. Maar ook de contacten tussen het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs willen we verbeteren. Daar speelt zowel een economisch belang, als een sociaal belang. Het bedrijfsleven heeft grote behoefte aan goed opgeleid personeel om optimaal te kunnen functioneren. Mensen met een geschikte opleiding komen relatief snel aan de slag. Het gaat er om dat in de praktijk meer mogelijkheden komen voor opleiding, omdat dat juist daar het vak goed geleerd wordt. Vandaar dat wij ons zullen inzetten voor het leren in de praktijk. Dat kan bijvoorbeeld met de leerbanen van het MKB, de instapbanen van het CWI, boventallig werk in bedrijven combinatie met opleiding (planHeinen), het goed organiseren van stages en praktijkoriëntaties en het behoud en versterken van de praktijkleercentra (bijvoorbeeld praktijkleercentrum bouw). We constateren nog steeds dat er te veel leerlingen het beroepsonderwijs voortijdig verlaten. Dat is niet gewenst, alleen al omdat het beroepsonderwijs de grootste leverancier is van ons arbeidspotentieel in de kenniseconomie. Ondernemers kunnen nog zulke potentierijke ideeën ontwikkelen, zonder een beroepsbevolking met adequate kennis en vaardigheden stranden dergelijke ideeën vaak alsnog in een later stadium. We willen bevorderen dat scholieren hun opleiding pas afsluiten na het behalen van een startkwalificatie. Uitval moet worden tegengegaan. Dat kan door het leren in de praktijk te versterken omdat dit veel leerlingen sterk motiveert. Ook willen we ondernemerschap bevorderen onder jongeren door het integreren van het ondernemerschap in het onderwijs. We gaan ons de komende tijd richten op alle organisaties die op de arbeidsmarkt actief zijn, zoals gemeenten, bedrijven, scholen, CWI's, UWV en koepelorganisaties van werkgevers en werknemers. Dat doen wij in noordelijk verband maar ook provinciaal/regionaal. We willen de belangen van de diverse spelers zoveel mogelijk bij elkaar brengen en indien nodig combineren en de regionale arbeidsmarkt verder ontwikkelen. We spelen daarin dus een actieve en initiërende rol. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar het nieuwe reïntegratiebeleid. Gemeenten zijn met een omslag bezig waarbij enerzijds actieve vormen worden ontwikkeld om mensen die een aanvraag voor een uitkering aanvragen zo spoedig mogelijk naar werk worden toegeleid en anderzijds bestaande vormen van gesubsidieerd werk gewijzigd worden. Het is van groot belang dat voor minder kansrijke groepen perspectief op verbetering in hun situatie blijft of wordt gecreëerd. Daartoe zullen wij de knelpunten bij de veranderingen in het beleid inventariseren en nagaan welke initiatieven van gemeenten elders toegepast kunnen worden. Naast bovenstaande onderwerpen zal ook 'een leven lang leren' centraal staan. Het gaat er dan om werkenden en werkzoekenden mogelijkheden voor scholing te bieden. Wij zien de ESF-pilot van SNN en SZW in dit opzicht als een begin en we zullen dan ook inzetten op een intensivering. Bij de aanpak dient de uitvoeringsagenda "Groningen maakt werk van werk" als leidraad .
Koers 2006-2009
12
Ook in het gebiedsgerichte beleid besteden wij aandacht aan het arbeidsmarktbeleid. In de Regio Noord (Eemsdelta) zetten we daarvoor ondermeer samen met bedrijven, onderwijsinstellingen, het CWI en gemeenten in op scholingsprojecten voor werkenden en werkzoekenden. Ook het ondernemerschap bevorderen in het onderwijs maakt daar deel van uit. Onze activiteiten moet Groningen attractief maken voor toeristen maar ook voor de inwoners zelf en voor bedrijven. Want een aangenaam woon- en vestigingsklimaat is goed voor de economie en daarmee voor de werkgelegenheid We verwachten dat toerisme en recreatie in toenemende mate ook een bijdrage kan leveren aan de groei van onze Groningse economie. Daarom stimuleren we het inkomende toerisme, dat doen we onder meer door de mediacampagne voort te zetten en uit te bouwen (internet). Daarnaast nemen we samen met ondernemers, VVV's maar ook gemeenten en waterschappen de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat toeristen ook terugkomen door kwaliteit te bieden. Zelf werken we aan die kwaliteit door het aantrekkelijk maken van het vaarwegennetwerk en het wandel- en fietspadennetwerk. We richten ons in beide gevallen op de ontbrekende schakels, waarbij de aanleg van de vaarverbinding Zuidlaardermeer - Oost Groningen in volle gang is en in 2008 gereed zal zijn. Wat betreft het fietspadennetwerk is 'een rondje Zuidlaardermeer' onze inzet waarbij we ondermeer de mogelijkheden verkennen van een fietspad direct langs het Zuidlaardermeer tussen Wolfsbarge en de Groeve. Ook werken we aan het realiseren van een recreatieve fietsverbinding van de stad Groningen richting het Westerkwartier. Onze activiteiten moet Groningen attractief maken voor toeristen maar ook voor de inwoners zelf en voor bedrijven. Want een aangenaam woon- en vestigingsklimaat is goed voor de economie en daarmee voor de werkgelegenheid. Structuurversterking in de Groninger landbouw is via middelen voor landinrichting gegarandeerd De schaalvergroting in de agrarische sector zal zich in de komende jaren onverminderd voortzetten. Het landbouwstructuuronderzoek en gesprekken daarover met de sector, hebben richtlijnen opgeleverd voor de provincie om het schaalvergrotingsproces te faciliteren. Met het Ministerie van LNV is afgesproken dat er rijksgeld beschikbaar komt om de "oude blokken" in de landinrichting versneld af te ronden. Deze vorm van landinrichting zoals bijvoorbeeld Lutjegast-Doezum en de Oude Veenkoloniën kan rekenen op voorfinanciering door de provincie. Ook de snelle landbouwgerichte kavelruil krijgt prioriteit. Dit sluit naadloos aan bij de behoefte van de agrarische sector zoals blijkt uit het landbouwstructuuronderzoek. Het beschikbaar stellen van cofinanciering door de provincie (waarvoor u in de Voorjaarsnota € 4 miljoen provinciale middelen heeft gereserveerd) gekoppeld aan de afspraak met de minister en de daaraan gekoppelde inzet van Europese middelen kan in onze provincie leiden tot een budget van € 22 miljoen. Deze gelden kunnen in de periode 2007-2013 worden benut. Ons streven om geen "nee" te hoeven zeggen tegen snelle landbouwgerichte kavelruil, lijkt daarmee haalbaar. Ook verruiming van de bouwblokken is voor de agrarische sector een belangrijke voorwaarde voor schaalvergroting. De provincie wil daarbij werken langs twee lijnen: de generieke verruimingsmogelijkheid van de bouwblokken enerzijds en anderzijds maatwerk waar extra verruiming noodzakelijk is. In dit laatste geval worden daarbij eisen gesteld qua landschappelijke inpassing, situering van de gebouwen en aard van de gebouwen. Daarnaast ondersteunt de provincie projecten in de melkveehouderij en de akkerbouw om de mogelijkheden en gevolgen van de schaalvergroting in kaart te brengen. Naast versterking van de sector uit economisch oogpunt is duurzaamheid gewenst uit het oogpunt van natuur en milieu. Een specifiek onderdeel van de landbouw is de biologische landbouw. Naast een toename van het aantal bedrijven en het areaal in deze kleine maar stabiele sector, stimuleren wij op projecten die de keten of de bedrijfsvoering kunnen versterken. Projecten die duurzame ontwikkeling in de gangbare landbouw ook kunnen versterken. Een ander speerpunt in de agrarische sector is de ontwikkeling van glastuinbouw in de gemeente Eemsmond. Naast samenwerking met de gemeente op het terrein van de ruimtelijke ordening, staan acquisitie van tuinders, grondverwerving en aanleg van de publieke infrastructuur centraal.
Koers 2006-2009
13
We willen energiebesparing meer aandacht gaan geven, want er is namelijk nog flinke winst te behalen. De komende jaren gaan we dan ook concrete energiebesparende initiatieven realiseren. We willen onze ambitie om een evenredige bijdrage te leveren aan het nakomen van de internationale afspraken over het terugdringen van de CO2-emissie als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen waarmaken. Op basis van resultaten van ons eigen potentieelstudie (2003), zetten we de komende jaren in op energiebesparing en duurzame energie omdat dáár de beste kansen blijken te liggen om de uitstoot van CO2 te verminderen. We willen energiebesparing meer aandacht gaan geven, want er is namelijk nog flinke winst te behalen. De komende jaren gaan we dan ook concrete energiebesparende initiatieven realiseren. Niet onbelangrijk daarbij is dat er meer samenhang komt tussen de diverse beleidsinitiatieven die te maken hebben met energiebesparing en duurzame energie om zo onze klimaatdoelstelling te kunnen realiseren. In lijn met het Provinciaal Omgevingsplan geven we bij zowel stedelijke vernieuwing als bij nieuwbouw energiebesparing veel aandacht en zo ook bij bestaande bouw (Lewenborg in het Zonnetje wordt uitgebouwd tot Groningen in het zonnetje). Bovendien zullen Energy Valley en Costa Due, in eerste instantie gericht op versterken van de economische structuur in Groningen, de komende jaren bijdragen aan realisatie van onze klimaatdoelstelling. In de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW), hebben wij afgesproken in 2010 165 MW opgesteld vermogen te realiseren. Met de uitbreiding van bestaande windparken in Lauwersoog, Delfzijl en de Eemshaven verwachten wij aan deze doelstelling te voldoen. Verder willen we ons inzetten om een windpark langs de N33 bij Veendam/Menterwolde te realiseren. Een nieuwe ontwikkeling die in de komende jaren door moet breken is verwerking van agrarische producten in de energiesector. De opening van de koolzaadoliemolen in de Eemshaven is daarvan een voorbeeld. Wij vinden dat het Waddenfonds ons de mogelijkheid zou moeten bieden om langjarig dergelijke nieuwe en duurzame ontwikkelingen te stimuleren Benutting van biomassa en biovergisting vragen in toenemende mate aandacht. Hier zitten grote potenties op het vlak van duurzame energie met mogelijk goede kansen voor de landbouwsector. Wij gaan de juridische en ruimtelijke mogelijkheden en implicaties verkennen om in de provincie experimenteerruimte te creëren waarbinnen de toepassing van biomassa verder kan worden gestimuleerd.
Wij hebben in ons collegeprogramma aangegeven dat we onze aandelen in Essent, binnen de kaders van vigerende wetgeving, zo snel mogelijk willen vervreemden. In Delfzijl en de Eemshaven speelt niet alleen het wel of niet uitbreiden van de windparken, maar ook de door ons te ondernemen acties rond de verzelfstandiging van Groninger Seaports. Ons oordeel is dat een overgang op een vennootschappelijke bestuursstructuur gewenst is. Daarover zijn wij in overleg met de beide gemeentelijke deelnemers (Delfzijl en Eemsmond) in de Gemeenschappelijke Regeling. Veranderingen staan ook op stapel wat betreft Essent. Wij hebben in ons collegeprogramma aangegeven dat we onze aandelen in Essent, binnen de kaders van vigerende wetgeving, zo snel mogelijk willen vervreemden. Echter de precieze mogelijkheden daartoe zijn afhankelijk van het wetsvoorstel rondom de effectuering van de afsplitsing van de transport- en distributienetwerken. Vooralsnog hebben wij aangegeven richting de Tweede Kamer dat er nog onvoldoende basis is voor een verantwoorde oordeelsvorming en hebben we bepleit om bij de uitwerking van het wetsvoorstel meer duidelijkheid te verschaffen ten aanzien van verschillende vraagpunten die wij hebben. Zolang die onduidelijkheden bestaan zijn wij niet voor splitsing.
Koers 2006-2009
14
We willen niet alleen voorwaarden scheppen maar ook investeren om de culturele infrastructuur in stad en provincie te versterken. Zoals het creëren van werkplaatsen/broedplaatsen en ateliers en bijzondere vormen van samenwerking. Ook de culturele omgeving kan een bijdrage leveren aan de groei van onze economie. Ook bij ons cultuurbeleid is het uitgangspunt dat dit direct van invloed is op wonen en werken. Het is dan ook niet onlogisch dat 'Cultuur en economie' meer en meer een thema aan het worden is. Binnen ons provinciaal beleid gebeurt dit onder het motto 'De Creatieve Stad'. Met de Creatieve Stad proberen we goede verbindingen tussen de kunstensector, de hogescholen en het bedrijfsleven aan te brengen, waardoor nieuwe kansen kunnen worden gecreëerd en het innovatieve vermogen wordt versterkt. Tegelijkertijd proberen we door middel van culturele planologie het leefklimaat in stedenbouwkundige en landschappelijke zin te versterken door kunsten/cultuurhistorie en planologie te verbinden. In dat kader willen we onder meer kunstenaars in een vroeg stadium betrekken bij de visie- en planvorming. Dit gaan we doen op plaatsen waar veel gaat gebeuren in ruimtelijke ontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan Meerstad, maar ook aan de vaarweg Lemmer-Delfzijl waar het project Woordenstroom uitgevoerd wordt. We willen niet alleen voorwaarden scheppen maar ook investeren om de culturele infrastructuur in stad en provincie te versterken. Zoals het creëren van werkplaatsen/broedplaatsen en ateliers en bijzondere vormen van samenwerking. Maar we stellen ook budgetten beschikbaar voor werkplaatsen en we oormerken een kunstenbudget voor bijzondere projecten die het productieklimaat versterken. Dit zijn uitwerkingen van de nieuwe cultuurnota 2005-2008 "Stroomversnelling" die zijn terug te vinden in de verschillende programma's. Echter het blikveld van de cultuurnota gaat verder dan het thema cultuur en economie. Vanuit programma I "Creatieve Netwerken" willen we accenten leggen op de invoering van het nieuwe amateurkunstbeleid wat voorziet in het uitvoeren van bijzondere opdrachten in de regio gedragen door een werkplaats in de stad ten behoeve van de provincie, evenals de bibliotheekvernieuwing. In programma II "Het Verhaal van Groningen" leggen we de nadruk op het ontwikkelen van een presentatiebeleid voor de Collectie Groningen, waar we het verleden op een actuele en aansprekende manier zichtbaar willen maken. Vanuit programma III "Dynamiek in de kunsten van stad en regio" zal naast de ontwikkeling van de Creatieve Stad en de aanpak van het thema cultuur en economie ook veel aandacht worden besteed aan het ontwikkelen van de nieuwe adviesstructuur en aan het vergroten van de dynamiek in de kunsten. In het convenantoverleg met staatssecretaris Van der Laan hebben we als drie noordelijke provincies met Leeuwarden en Groningen ingezet op het Noorden als laboratorium. Daardoor zijn er extra bijdragen gegaan naar kwalitatief hoogwaardige instellingen met een uitstraling voor stad en regio. Deze instellingen passen in ons streven om een dynamisch en sterke cultureel klimaat te creëren en een sterk culturele infrastructuur. In ons cultuurbeleid werken we nauw samen met verschillende partners. Op het gebied van de media kennen wij alleen een structurele relatie met RTV Noord. Door het aannemen van de nieuwe mediawet zijn de middelen van de regionale omroepen nu volledig gedecentraliseerd. In de provinciale medianota staat de relatie tussen omroep en provincie omschreven.
Wij willen niet dat onze ruimte en kwaliteit wordt verkwanseld. Om dat te voorkomen blijven wij een strakke regie voeren op ingrepen in het landelijk gebied. Ons Groninger landschap is kostbaar en we vinden het dan ook belangrijk om de ruimtelijke kwaliteit van Groningen te waarborgen. Dat regelen we in eerste plaats natuurlijk in het POP. In ons collegeprogramma hebben we afgesproken dat het vigerende POP het belangrijkste kader voor alle ontwikkelingen in de provincie Groningen blijft. Er hebben zich de afgelopen tijd geen maatschappelijke ontwikkelingen voorgedaan die het opstellen van een volledig nieuw omgevingsplan noodzakelijk maakten. Ook zien wij dergelijke ontwikkelingen de komende tijd niet op onze weg. Bij het uitkomen van de nieuwe nota Ruimte hebben we kunnen constateren dat het huidige POP “nota Ruimte-proof” is. Dat is met name te danken aan het ontwikkelingsgerichte karakter van het POP, dat goed past binnen de nieuwe visie van het Rijk. Op de vele vrijheden die de nota Ruimte biedt , bijvoorbeeld voor het bouwen in het buitengebied willen wij het POP niet aanpassen, want het voeren van een dergelijk "los" beleid past niet binnen de visie van ons college. Wij willen niet dat onze ruimte en kwaliteit wordt verkwanseld. Om dat te voorkomen blijven wij een strakke regie voeren op ingrepen in het landelijk gebied. Als vervolg op de in de regio Noord uitgevoerde pilot wordt een planologische regeling ontworpen, waarbij binnen landschappelijke voorwaarden ruimte is voor agrarische schaalvergroting.
Koers 2006-2009
15
Bij de uitvoering van het LOP Noord wordt prioriteit gegeven aan projecten in de sfeer van beplantingen, herstel wierden en de uitvoering van enkele projecten uit de Damsterdiepvisie. Na vaststelling van het LOP Oost-Groningen zal dit jaar een aanvang worden gemaakt met de uitvoering van een aantal projecten. Binnen het project 'Landschapsversterkend wonen' worden één of meer pilotprojecten uitgevoerd. Wel willen we de komende jaren toe werken naar een andere wijze van planbeoordeling. Bij deze nieuwe manier van planbeoordeling willen we een duidelijker onderscheid maken tussen lokale en bovenlokale belangen. Het is onze bedoeling om de focus vooral te richten op plannen en projecten die voor de provincie beleidsmatig van belang zijn. Het gaat daarbij enerzijds om ontwikkelingsgerichte plannen en projecten (woningbouw, bedrijvigheid e.d.) en anderzijds om plannen die betrekking hebben op gevoelige gebieden zoals het buitengebied. Gelijktijdig willen we de gemeenten meer verantwoordelijkheid geven voor plannen en projecten die voornamelijk lokale belangen dienen. De vrijkomende capaciteit benutten om gemeenten te adviseren en begeleiden bij complexe plannen en projecten. Doel daarvan is om gewenste ruimtelijke ontwikkelingen sneller en beter van de grond te krijgen door professioneel en projectmatig (samen) te werken. Bij het provinciaal bouwheerschap hebben we met deze manier van werken al wat ervaring opgedaan en gezien dat meer energie steken in het voortraject uiteindelijk kan leiden tot een snellere behandeling van het eindresultaat. Ook heeft dit al gezorgd voor een belangrijke kwaliteitsverbetering bij ruimtelijke plannen. Deze visie past goed in de voorstellen die momenteel op tafel liggen voor de Nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) die naar verwachting in 2007 in werking zal gaan treden. Deze nieuwe WRO zal voor een belangrijk deel het instrumentarium bieden voor een dynamisch, vooral op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Een van de belangrijkste uitgangspunten van de nieuwe WRO zal zijn dat ruimtelijke vraagstukken worden opgelost op het daarbij passende niveau. Dat past dus uitstekend bij de nieuwe werkwijze die wij voor ogen hebben. Wel is het hierbij van groot belang te beschikken over juridische mogelijkheden om het ruimtelijk beleid van gemeenten zonodig van bovenaf te sturen. De nieuwe wet biedt ons naar alle waarschijnlijkheid deze bijvoorbeeld in de vorm van algemene bindende regels vooraf, het geven van aanwijzingen of door de mogelijkheid tot het zelf vaststellen van bestemmingsplannen. Wij kijken uit naar deze nieuwe invulling van onze wettelijke taak. Het POP blijft zoals gezegd het belangrijkste beleidskader voor de ontwikkelingen in Groningen. Momenteel zitten we midden in de vaststelling van het voorontwerp POPII, een geactualiseerd POP, waarin nu ook de partiele herziening Intensieve Veehouderij en de opslag van Radioactief Afval (RADO) een plek hebben gekregen. Hiermee hebben we zeker tot 2009 de beschikking over een volwaardig omgevingsplan. Vanaf komend jaar gaan we alvast voorbereidingen treffen voor het maken van een volledig herzien omgevingsplan, waarin in ieder geval nieuwe ontwikkelingen, zoals de doorwerking van de nieuwe WRO , worden meegenomen. Nederland kan zo een sterke strategische positie bemachtigen binnen de veranderende Europese verhoudingen. Een ander belangrijk thema in ons ruimtelijk beleid is ontwikkelingsplanologie. Wij zijn al geruime tijd op een vooruitstrevende en vergaande manier bezig met dit onderwerp. Niet alleen plannen maken, maar er zelf ook voor zorgen dat de plannen worden uitgevoerd. De uitvoering van de Blauwe Stad, die nu in volle gang is, is een uitstekend voorbeeld hiervan. Met name de wijze waarop de provincie de regierol heeft ingevuld in dit project is bijzonder in Nederland. Waar mogelijk proberen wij dit ook bij andere projecten te doen, maar we moeten ook maatwerk blijven leveren. In het project Meerstad moeten veel belangrijke provinciale doelstellingen op het gebied van woningbouw, natuur en water worden gerealiseerd. Wij vinden het daarom belangrijk zo nauw mogelijk betrokken te blijven bij de uitvoering en gaan in de exploitatiemaatschappij deelnemen. Zo blijven wij ons de komende jaren inzetten voor de uitvoering van Meerstad, conform het vastgesteld Masterplan. Een ander belangrijk project op het gebied van ontwikkelingsplanologie is de Noordelijke Ontwikkelingsas (NOA). De NOA is een concept voor de verbinding van Nederland met Noordoost Europa. De Randstad zou via Groningen worden ontsloten met o.a. Hamburg, Kopenhagen, Stockholm, Helsinki en Sint Petersburg. Hier liggen de economische kerngebieden in Scandinavië, zoals de Øresund regio, in NoordDuitsland, bijvoorbeeld Weser-Ems en Hamburg en in het Noorden van Polen en in de Baltische Staten bevinden zich een aantal van de snelst groeiende economische kernzones in Europa.
Koers 2006-2009
16
Niet alleen voor Nederland is deze verbinding van groot belang, maar ook voor de economische kerngebieden in West-Europa; Vlaanderen, het Verenigd Koninkrijk en het Noorden van Frankrijk, want vanuit de randstad richting het Zuiden zijn alle snelle verbindingen al aanwezig. Nederland kan zo een sterke strategische positie bemachtigen binnen de veranderende Europese verhoudingen. De NOA bestaat uit diverse modaliteiten: de A6/A7, de vaarweg Lemmer/Delfzijl, Shortsea Shipping en een snelle spoorverbinding (de Zuiderzeelijn).. Wat deze laatste modaliteit betreft zijn wij van mening dat een snelle OV-verbinding tussen Amsterdam en Groningen ook nodig is om de economische achterstand in het Noorden weg te nemen. Naast onze regionale doelen draagt de Zuiderzeelijn op nationaal niveau tevens bij aan reallocatie van woningbouw en werkgelegenheid. Het kabinet heeft, conform aanbevelingen van de Tijdelijk Commissie Infrastructuur (TCI), geconcludeerd, dat de besluitvorming en beheersing van grote projecten verbeterd moet worden. Dit krijgt o.a. vorm door het besluitvormingsproces zodanig te faseren, dat er momenten ontstaan om beslissingen te nemen over nut en noodzaak van het project. Dit proces kent – na een initiatieffase – een voorbereidende fase die resulteert in een structuurvisie, zoals opgenomen in het wetsvoorstel voor de nieuwe WRO. De Zuiderzeelijn is een groot project dat zich in de voorbereidingsfase bevindt en waarvoor daarom een structuurvisie zal worden opgesteld. Dat impliceert een aanpassing in de aanpak van het project, zoals deze tot nog toe werd gevolgd. Medio 2006 vindt besluitvorming plaats. Bij die besluitvorming zullen ook de regionale overheden hun standpunt moeten bepalen. Ten eerste is het van belang voor de Tweede Kamer om te weten welk draagvak voor het besluit in de regio is. Ten tweede bepaalt het standpunt van de regio of en op welke wijze met het project verder wordt gegaan.
Het is voor ontwikkelingsplanologie in Groningen van belang dat het onderwerp nu een prominente plaats heeft gekregen in de rijksnota Ruimte, waarin ook veertien voorbeeldprojecten zijn benoemd. Een speciale commissie adviseert de minister op basis van deze projecten over mogelijke kansen en bedreigingen om zo voldoende ruimte te scheppen voor het daadwerkelijk mogelijk maken van bedrijven van ontwikkelingsplanologie in Nederland. Twee van deze projecten komen uit onze provincie: de Blauwe Stad en Meerstad. De bevindingen van de adviescommissie worden o.a. meegenomen in de nieuwe WRO. Deze zal ons, belangrijke juridische instrumenten gaan bieden die nodig kunnen zijn voor de realisatie van de voor ons zo essentiële projecten. Daarbij is ook de samenwerking binnen het stedelijk netwerk Groningen-Assen van groot belang. De afgelopen jaren hebben we, mede door deze samenwerking, geleerd dat het over bestuurlijke grenzen heenkijken echt een voorwaarde is om ontwikkelingsplanologie te kunnen bedrijven. De uitvoering van de geactualiseerde regiovisie en verdere onderlinge samenwerking gaat hier dan ook een belangrijke bijdrage aan leveren. Vanwege het grote belang van een snelle productie, zijn wij voornemens de uitvoering van de woonplannen met een hogere frequentie te monitoren. Zo houden we de vinger aan de pols en kunnen we sneller ingrijpen als er knelpunten gesignaleerd worden Het creëren van een kwalitatief hoogwaardig woningaanbod in de provincie Groningen, dat uniek is in Nederland en die alle Groningers, ongeacht het inkomen, voldoende keuzemogelijkheden biedt, dat blijft de komende jaren het uitgangspunt van ons volkshuisvestingsbeleid. We maken ons zorgen over het achterblijven van de productie in de afgelopen jaren. Dit zorgt nog steeds voor te weinig doorstroming op de woningmarkt, waardoor er in bepaalde sectoren, vooral de goedkope, tekorten zijn. De komende jaren moet nadruk vooral komen te liggen op uitvoering. Gemeenten hoeven de komende jaren geen nieuwe woonplannen te maken en kunnen zich dus volop storten op de uitvoering van hun bestaande plannen. Ook blijven we de gemeenten ondersteunen door een verhoogde inzet van de Vliegende Brigade. Vanwege het grote belang van een snelle productie, zijn wij voornemens de uitvoering van de woonplannen met een hogere frequentie te monitoren. Zo houden we de vinger aan de pols en kunnen we sneller ingrijpen als er knelpunten gesignaleerd worden. Naast de kwantiteit, blijft ook de kwaliteit een belangrijk aandachtspunt. Het is essentieel dat vraag en aanbod op elkaar aansluiten. Woningen die niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd moeten dus gesloopt en/of aangepast worden. Ook doen zich in dergelijke wijken vaak grote sociale problemen voor. Vooral in de stedelijke gebieden ligt hier voor de komende jaren nog een grote opgave. Maar ook in diverse plattelandsgemeenten doet het probleem zich, weliswaar in mindere mate, voor. De herstructureringsoperatie is in onze provincie dus nog lang niet klaar.
Koers 2006-2009
17
We zijn dan ook blij dat we voor de tweede periode van het ISV een redelijk budget hebben kunnen krijgen van het Rijk. Ook zijn we blij dat we hebben kunnen constateren dat de uitvoering van de herstructurering, zeker in vergelijking met de rest van Nederland, in onze provincie redelijk goed verloopt. Daarnaast willen wij rekening houden met de sociale en emotionele problemen die herstructureringsoperaties met zich mee brengen. Wij vinden het belangrijk dat mensen fatsoenlijk kunnen wonen terwijl ze op een nieuwe woning wachten. Daarom mogen gemeenten en corporaties nu eerst bouwen en dan pas slopen, zoals wij in de nieuwe nota bouwen en wonen vast hebben gelegd. Bij woonkwaliteit is ook het thema "wonen, welzijn en zorg" van groot belang. Het gaat hier om mensen met extra zorgbehoefte, zoals gehandicapten en senioren. We hebben gemeenten dan ook gevraagd hier de komende jaren meer aandacht aan te besteden, ondanks het feit dat ze geen nieuwe woonplannen maken. Wij zullen dat in ieder geval ondersteunen door een gezamenlijk onderzoek naar de woonzorg-opgave op lokaal, regionaal en provinciaal niveau, door de deelname aan een tweetal pilot-projecten "wonen en zorg" van de ministeries van VROM en VWS en door de oprichting van een kennisplatform "wonen en zorg". Voor ons ligt een grote opgave in het herstel en behoud van ons landschap. In het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) bundelt het Rijk vanaf 1 januari 2007 een groot aantal Rijksregelingen - en dus middelen - in een regeling. Het geld is bedoeld voor de fysieke inrichting van het landelijke gebied voor de beleidsvelden natuur, recreatie, landschap, landbouw, sociaal economische vitalisering, milieu en water. Na het afsluiten van een 7 jarige convenant - waarin de Provincie met het Rijk een afspraak maakt over het realiseren van doelen in Groningen in die periode - kunnen GS de middelen flexibel inzetten. Wij moeten nu in beeld brengen welke opgaven ons in het landelijke gebied in de eerste ILG-periode (2007-2014) voor ogen staan. Wij willen dit samen met onze gebiedspartners tot stand brengen. Dat geeft ook vorm aan de intentie van de nieuwe sturingsfilosofie van het ILG: decentrale overheden zorgen gezamenlijk voor een meerjarig programma, waarin de Rijksdoelen onderdeel vormen van een integrale gebiedsgerichte ontwikkeling. Ook belangengroeperingen en bestaande samenwerkingsvormen in onze provincie spelen een rol bij het opstellen van het eerste Provinciaal Meerjarenprogramma (PMJP). De inpassing van de vier gebiedsprogramma's en andere geplande ontwikkelingen in het landelijke gebied in het PMJP, is een belangrijke voorwaarde voor de door ons zo gewenste "spade in de grond". Voor ons ligt een grote opgave in het herstel en behoud van ons landschap. In verschillende regio's zijn landschapsontwikkelingsplannen opgesteld waaruit blijkt dat bijvoorbeeld het herstel van wierden, het onderhoud van houtsingels en de hermeandering van beken buiten de EHS in onze provincie, een belangrijke bijdrage leveren aan het karakter van het door ons gekoesterde landschap. Zorgelijk is dan ook dat deze doelen niet zijn opgenomen in de rijksdoelen voor het ILG vanaf 2007. Tegelijkertijd zien wij dat de Europese middelen beperkte mogelijkheden bieden voor landschapsherstel en onderhoud. Ook in de provinciale begroting is hier geen ruimte voor. Wij zullen bij de voorbereiding van het PJMP bezien of wij de financiële mogelijkheden hiervan kunnen verruimen, binnen de sector. In de afgelopen 2 jaar hebben wij onze invloed aangewend om de besluitvorming in Den Haag rond de uitbreiding van de gaswinning in de Waddenzee te laten resulteren in een "Nee". Het is anders gelopen. Nu richten wij ons op twee zaken. Ten eerste zullen wij ons inzetten om het milieu optimaal te beschermen door te advisering bij de te doorlopen procedures (met name de Milieu Effectrapportage). Ten tweede zullen wij een actieve rol vervullen bij de programmatische opzet van het Waddenfonds. Wij zullen bekijken of de investeringen uit het Waddenfonds deel uit moeten maken van het PMJP.
De inzet van provinciale voorfinancieringsmiddelen is een belangrijke voorwaarde voor de snelle realisatie van waterbergingsgebieden en Ecologische Hoofdstructuur Het instrument landinrichting speelt een cruciale rol bij de fysieke ontwikkelingen in ons landelijk gebied. Dit geldt bijvoorbeeld voor de inrichting van natuurgebieden en waterbergingsgebieden, voor de schaalvergroting in de landbouw of, vaker nog, voor een combinatie van verschillende soorten grondgebruik.
Koers 2006-2009
18
In de komende jaren zullen wij ondermeer inzetten op de afwerking van de klassieke (oude) landinrichtingsblokken en op de landinrichting en het flankerend beleid rond de waterbergingsgebieden bij de Onner- en Oostpolder, de Ulsderpolder, Winschoten-Zuid en de Binnen Aa. De inzet van provinciale voorfinancieringsmiddelen is een belangrijke voorwaarde voor de snelle realisatie van waterbergingsgebieden en Ecologische Hoofdstructuur. Versnelling van grondaankoop met behulp van voorfinanciering is soms noodzakelijk om te kunnen beginnen met de inrichting van een gebied, zoals in het waterbergingsgebied Binnen Aa. De inzet van een kavelruilcoördinator kan een bijdrage leveren aan de verbetering van de agrarische structuur en de grondaankoop en inrichting van de EHS in bijvoorbeeld het Westerkwartier. Het realiseren van de doelstellingen rond de Ecologische Hoofdstructuur in de hele provincie vergt in de komende jaren zowel bij aankoop als bij de inrichting nog een behoorlijke inspanning. Dit geldt voor de kerngebieden, de robuuste en ecologische verbindingszones, als ook voor de ontsnipperingspunten. Uitvoering van het Landschappelijk Raamwerk Westerkwartier heeft hoge prioriteit. Het project ‘Optimalisatie van de houtsingelhoofdstructuur’wordt begin 2006 afgerond. De project beoogt houtsingels, kenmerkend voor het landschap in West-Groningen, zo goed mogelijk te beschermen. Wij zien agrariërs en particulieren in onze provincie steeds meer als belangrijke beheerder van onze directe leefomgeving. In de EHS willen wij particulier natuurbeheer daarom bevorderen door de grond eerst aan particulieren aan te bieden en door financiële ondersteuning. Om de natuurwaarden van het agrarische cultuurlandschap te kunnen bewaren en verbeteren, steunen wij de agrarische natuurverenigingen met personele inzet en financiële ondersteuning van projecten. Naast de activiteiten van agrariërs voor bijvoorbeeld akker- en weidevogels dragen ook andere partijen bij aan de natuur: bermbeheerders kunnen bijvoorbeeld een natuurvriendelijk beheer van sloten, bermen en oevers toepassen. De provincie kan zelf bijdragen door daar waar bijvoorbeeld vossen, de weide- en akkervogelstand ernstige schade toebrengen, een ontheffing te verlenen ter bestrijding van deze predator. In 2006 zullen wij in de rapportage over de toestand van natuur en landschap het accent leggen op de natuurkwaliteiten van het agrarische cultuurlandschap. De stad Groningen heeft een centrale rol in de bereikbaarheid van de provincie. Dit heeft gevolgen voor de Ring Groningen, maar ook voor de wegen die naar de stad leiden die steeds meer moeite hebben het verkeer te verwerken. In 2005 is de Nota Mobiliteit vastgesteld. Ten aanzien van de verkeersveiligheid wil het Rijk het aantal dodelijke verkeersslachtoffers en het aantal ziekenhuisgewonden reduceren. Om deze doelstellingen te bereiken hebben wij samen met onze partners in het Verkeer en Vervoerberaad in 2005 een maatregelenpakket voor de provincie Groningen ontwikkeld. De uitvoering van dit maatregelenpakket start in 2006. Daarnaast wil het Rijk het gebruik van de fiets stimuleren. Hiervoor ligt de verantwoordelijkheid ook met name bij de regionale overheden. Eind 2003 zijn wij gestart met de uitvoering van het Actieplan Fiets. De acties uit dit plan sluiten aan op de ambities van het Rijk. In 2006 zullen wij een netwerkanalyse uitvoeren voor het Nationaal Stedelijk Netwerk Groningen – Assen. Gezamenlijk met de provincie Drenthe, de gemeenten Assen en Groningen en het Rijk zullen wij voor de knelpunten in het Regiovisiegebied een maatregelenpakket opstellen. Hierin zullen maatregelen zijn opgenomen om de bereikbaarheid voor langere termijn te waarborgen. De stad Groningen heeft een centrale rol in de bereikbaarheid van de provincie. Dit heeft gevolgen voor de Ring Groningen, maar ook voor de wegen die naar de stad leiden die steeds meer moeite hebben het verkeer te verwerken. In 2006 zullen de weggebruikers merken dat het ons ernst is om die bereikbaarheid te verbeteren. Samen met de gemeente en het Rijk worden op verschillende plaatsen op de ring ingrijpende verbeteringswerken uitgevoerd. Het gaat om het volledig ongelijkvloers maken van de kruising Westelijke ringweg met het Hoendiep, dit project wordt in 2006 afgerond. Ook komt dan de aanpassing van de knoop Noordelijke ringweg/Westelijke ringweg inclusief het Reitdiepsplein volop in uitvoering. In de loop van 2006 zal ook gestart worden met het ongelijkvloers maken van de kruising Ring Noord met de Bedumerweg in combinatie met de vernieuwing van de Noordzeebrug. Het Rijk zal volop bezig zijn met de realisatie van de Langmanmaatregelen aan de Zuidelijke ringweg. De maatregelen zullen lucht geven voor de komende jaren, maar hebben - zeker voor de zuidkant van de stad - een beperkte houdbaarheidsperiode. Daarom willen we het komende jaar samen met de gemeente en het ministerie van Verkeer en Waterstaat bekijken wat de mogelijkheden zijn om de knelpunten op de Zuidelijke ringweg te verminderen en daarvoor plannen ontwikkelen die leiden tot een betere bereikbaarheid van stad en provincie.
Koers 2006-2009
19
Wij maken ons samen met de provincie Drenthe en de overige regionale partners sterk voor de realisatie van de verdubbeling van de N33 De Rijksweg N33 heeft een belangrijke ontsluitende functie voor de regio. De weg vormt de ontsluiting van de Eemshaven in Zuidelijke richting en functioneert daarnaast als verbinding tussen de A28 en de A7 in de internationale route Midden-Nederland- Noord-Duitsland / Scandinavië. De Regio pleit al jaren voor verdubbeling van deze Rijksweg, gedeelte Assen-Zuidbroek. Eind 2004, bij de behandeling van de begroting Infrastructuur in de Tweede Kamer, werd de motie Hofstra c.s aangenomen. In die motie stond dat de Kamer een substantiële bijdrage van 50 miljoen euro wilde verlenen aan een verdubbeling van de N33 tot een autoweg met 2x2 rijstroken en totaal ongelijkvloerse aansluitingen, onder de voorwaarde dat de N46 en de N34 over zouden gaan naar de provincies Groningen respectievelijk Drenthe. De Tweede Kamer verzocht de regering om samen met de betrokken provincies een concreet uitvoerings- en financieringsplan op te stellen. De regio heeft daarbij het voortouw en heeft het uitvoerings- en financieringsplan conform de motie voor 15 juli 2005 aangeboden. Wij maken ons samen met de provincie Drenthe en de overige regionale partners sterk voor de realisatie van de verdubbeling van de N33 tot een autoweg met 2x2 rijstroken en totaal ongelijkvloerse aansluitingen. Hiervoor stellen we gezamenlijk een substantiële financiële bijdrage beschikbaar. Het vervolg van dit project in 2006 is sterk afhankelijk van de verdere onderhandelingen n.a.v. het ingediende plan. In 2005 zijn we al van start gegaan met de werkzaamheden aan de N366 en ook in 2006 wordt de N366 verder aangepakt, zo worden de kruisingen met de N365 (Alteveer) en de N374 (Nautilusweg) ongelijkvloers gemaakt. Deze werkzaamheden zullen een positieve impuls geven aan de (economische) ontwikkeling van het gebied. In het gebied ten oosten van Zuidhorn komt een nieuwe woonwijk, er wordt ca. 800.000 m3 schone grond die vrijkomt bij de verruiming van het van Starkenborghkanaal, opgeslagen, het nieuwe zorgcentrum Westerkwartier krijgt er een plaats. Bovendien krijgt de Friesstraatweg N355 ter plaatse een nieuw tracé. Gezamenlijk met het gemeentebestuur van Zuidhorn hebben wij een visie ontwikkeld over de inrichting van het gebied. In 2006 wordt begonnen met een kleine omlegging van de Friesestraatweg en de bouw van een spoorwegonderdoorgang ten behoeve van de bereikbaarheid van het zorgcentrum. Voor het definitief tracé van de volledige omlegging van de Friesestraatweg wordt in 2006 een Milieu Effect Rapport uitgebracht. Behoud van luchtkwaliteit vergt onze verbrede aandacht met betrekking tot vergunningverlening en handhaving op het gebied van infrastructuur, verkeer en vervoer, toekomstige woningbouwlocaties en bedrijventerreinen. In de provincie Groningen willen we gezond en veilig leven in een schone omgeving. In de afgelopen decennia is de uitstoot van verontreinigende stoffen naar lucht en water al drastisch afgenomen. Vooral in de industrie is sprake van grote afname van emissies van een groot aantal stoffen. Gerichte aandacht blijft nodig via vergunningverlening en handhaving. Naast de industrie zijn vooral de uitstoot van het verkeer en de vermindering van CO2-uitstoot door woningen de komende periode belangrijke aandachtspunten. We hebben ook belangrijke resultaten geboekt met bodemsanering. Projecten als Aagrunol en Ciboga zijn grote saneringen uit een iets verder verleden, waar nu woningbouw is gerealiseerd of in ontwikkeling is. De sanering van de gasfabriek in Appingedam is actueel aan de orde, evenals de grootscheepse aanpak van waterbodems in de stadswateren van Groningen. De komende jaren moeten meer oude gasfabrieksterreinen worden schoongemaakt en plaats maken voor woningbouw of bedrijfsterrein. In Pekela en Stadskanaal zijn de voorbereidingen gaande. Daarnaast moeten de komende jaren nog honderden situaties van mogelijke ernstige bodemverontreiniging worden onderzocht. We gaan in 2006 samen met waterschap Noorderzijlvest en de gemeente Groningen aan de slag met het schoonmaken van de rioolpersleiding Groningen-Delfzijl. Een aantal hardnekkige milieuvraagstukken van groter dan regionale schaal vragen om ons actief optreden. De luchtkwaliteit en daaraan verbonden gezondheidsaspecten zijn hierin actueel voorbeeld. Behoud van luchtkwaliteit vergt onze verbrede aandacht met betrekking tot vergunningverlening en handhaving op het gebied van infrastructuur, verkeer en vervoer, toekomstige woningbouwlocaties en bedrijventerreinen. Vooral in het midden en zuiden van Nederland doen zich al diverse situaties voor, waarin projecten geen doorgang kunnen vinden als gevolg van de te verwachten extra milieudruk in verband met luchtkwaliteit. We verwachten, dat hierover op nationaal niveau de komende periode maatregelen zullen worden genomen.
Koers 2006-2009
20
In onze provincie zijn de normoverschrijdingen nu nog niet op grote schaal aan de orde, maar vooral waar belangrijke ontwikkelingen worden voorbereid moeten we terdege rekening houden met deze zaken. We willen voorkomen, dat wij hier in de problemen geraken, die zich elders al voordoen. Op basis van een quick scan worden huidige knelpunten en toekomstig te verwachten knelpunten in kaart gebracht. We willen op basis van deze analyse van de mogelijke potentiële knelpunten bereiken, dat we met onze partners de gewenste gebiedsgerichte projecten, bedrijventerreinen en infrastructurele plannen de komende jaren normaal kunnen realiseren. Als regio beschikken we nog over een belangrijke kwaliteit, waarmee we ons onderscheiden van andere delen van het land. Die willen we duurzaam kunnen blijven benutten. Hergebruik en preventie vinden wij belangrijke aspecten van goed milieubeleid. Dat geldt niet alleen voor afvalstoffen maar ook voor grond. Wij proberen, onder meer via het project Ketenbeheer Grond, ook anderen te stimuleren zuinig om te gaan met grond en tot optimaal gebruik van secundaire grondstoffen te komen. De eerste resultaten van dit project worden zichtbaar. De wierde Englum is inmiddels hersteld met baggerspecie. De wierde Wierum is in voorbereiding. We willen meer laten volgen. We onderzoeken actief, hoe we de capaciteit van bestaande baggerspecieterreinen zo efficiënt mogelijk kunnen benutten door specie uit die terreinen opnieuw elders te gebruiken. In 2005 zijn we gestart met de pilot Grond- en reststoffenbank. In 2006 willen we deze pilot evalueren en besluiten of hierop vervolgacties kunnen worden ingezet. We integreren hergebruik van grond optimaal in ruimtelijke planvorming en in grote en gebiedsgerichte projecten, zoals de Regiovisie. Ook de waterbergingsgebieden zijn tot aan de feitelijke inrichting van de gebieden door het waterschap een belangrijk speerpunt voor de provincie. Met de ondertekening van het Regionaal Bestuursakkoord Water op 15 september 2005 zetten gemeenten, waterschappen en provincies een belangrijke stap naar de uitvoering van het waterbeleid. Naast het voorkomen van wateroverlast door het afvoeren, vasthouden en bergen van water, is het voorkomen van schade door watertekort in de natuur en de landbouw een belangrijk aandachtspunt. Hoewel de waterkwantiteit een verantwoordelijkheid is van de waterschappen, draagt de provincie financieel bij aan de projecten ter voorkoming van verdroging in natuurgebieden en droogteschade in de landbouw. Ook de waterbergingsgebieden zijn tot aan de feitelijke inrichting van de gebieden door het waterschap een belangrijk speerpunt voor de provincie. Naast grootschalige bergingsgebieden, zijn wij van mening dat wij kleinschalige waterberging zoveel mogelijk moeten stimuleren. De waterhuishouding in het westelijke deel van onze provincie is gebaat bij een goed doordachte visie voor het Lauwersmeergebied. Wij zullen de verschillende opties nader in kaart brengen. Hiermee hopen we uiteindelijk te kunnen kiezen voor een duurzaam systeem dat zoveel mogelijk tegemoet komt aan wensen van beheerders, gebruikers en bewoners van het Nationaal Park Lauwersmeer..Daarbij moeten we er rekening mee houden dat het gebied dat qua waterhuishouding afhankelijk is van de afvoer via het Lauwersmeer, tot ver buiten onze provincie strekt. Veiligheid tegen aanvaardbare maatschappelijke kosten moet voor het totale gebied kunnen worden gegarandeerd. Voor de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water werkt de Provincie aan het definiëren van doelstellingen die een goede waterkwaliteit realiseren en zorgen voor een goede ecologische toestand. Daarbij hechten wij eraan dat de doelstellingen maatschappelijk aanvaardbaar en bereikbaar zijn. Om de bestaande problematiek van het storten van baggerspecie gedeeltelijk op te kunnen lossen willen we, in samenspraak met de waterschappen, onderzoeken of en onder welke voorwaarden we diepe plassen zouden kunnen verondiepen met bagger. Indertijd hebben we in het Waterhuishoudingsplan 1995-1998 aan een aantal van deze plassen een specifiek ecologische functie toegekend. Deze plassen kenmerken zich door een uitstekende waterkwaliteit. Uit ervaringen elders in het land blijkt dat het storten van baggerspecie niet of nauwelijks nadelig is voor de ontwikkeling van natuurwaarden, wanneer de bagger wordt afgedekt met ‘schone’ specie.
Koers 2006-2009
21
Deze regeling Programmafinanciering heeft tot doel het stimuleren van de structurele uitvoering van het externe veiligheidsbeleid en het bevorderen van de samenwerking tussen gemeenten, provincies en regionale samenwerkingsverbanden op het gebied van externe veiligheid Na de eindmeting in 2005 wordt door de provincie structureel toezicht gehouden op de kwaliteit van de milieuhandhaving bij de instanties in Groningen. In 2005 kregen wij een aanwijzingsbevoegdheid, die ingezet kan worden bij gemeenten en waterschappen waar de doelmatige handhaving ontbreekt. Om die reden hebben de handhavingspartners in onze provincie besloten in 2006 de lopende bestuursovereenkomst niet te verlengen. Een sterke invulling van de regierol door de provincie maakt dat dit overbodig is geworden. De regie- of toezichtstaak zal plaatsvinden in nauwe samenwerking met de VROM-inspectie en de inspectie verkeer en waterstaat, maar ook in relatie met de overige toezichthoudende taken die Gedeputeerde Staten op grond van andere wetgeving hebben. De bestuurlijke en ambtelijke toezichtslast moet immers nut en effect hebben. Waarschijnlijk zal in 2006 mede door de professionalisering een verschuiving in de handhavingsstructuur optreden. Op dit moment onderzoeken vier gemeenten in Noord-Groningen de mogelijkheden voor het opzetten van een gezamenlijke milieudienst. Een gemeente denkt over het onderbrengen van alle uitvoerende diensten bij een grotere buurgemeente. Te verwachten is dat deze ontwikkeling zich voortzet. De vorm en het tempo waarin dat zal gebeuren zijn nog onbekend. Het kan zijn dat instanties de milieuhandhaving volledig samenvoegen, het kan ook zijn dat het gezamenlijk optreden zich beperkt tot specialistische onderwerpen, zoals controle op BRZO-(Besluit Risico’s Zware Ongevallen) bedrijven of LPG-stations. Het is ook mogelijk dat intensiever wordt samengewerkt zonder dat taken worden uitbesteed. Het ministerie van VROM heeft in 2005 de subsidieregeling Programmafinanciering Externe Veiligheidsbeleid voor andere overheden, 2006 - 2010, vastgesteld. Deze regeling Programmafinanciering heeft tot doel het stimuleren van de structurele uitvoering van het externe veiligheidsbeleid en het bevorderen van de samenwerking tussen gemeenten, provincies en regionale samenwerkingsverbanden op het gebied van externe veiligheid. Wij zijn in 2006 het aanspreekpunt voor de uitvoering, waarbij de projectwerkzaamheden voor een belangrijk deel door de gemeenten en de regionale brandweer zullen worden uitgevoerd. Het komende jaar staat in het teken van de beheersfase. Het expertisecentrum Externe Veiligheid wordt voortgezet, we houden de risicokaart actueel, saneringen bij LPG-stations zullen daar waar nodig worden uitgevoerd en we blijven erop toezien dat de externe veiligheid wordt meegenomen in de milieuvergunningen en de bestemmingsplannen. Daarbij zullen we werken aan de borging van de gemeentelijke en provinciale externe veiligheidstaken. We zijn van plan om nieuw beleid te formuleren, dat een betere uitvoering van VROM-regelgeving in onze regio mogelijk moet maken. De aandacht voor externe veiligheid, die traditioneel sterk milieugerelateerd en inrichtinggebonden is geweest, gaan we uitbreiden met infrastructuur en ruimtelijke ordening. In 2006 zal de implementatie en beoefening van alle plannen op het gebied van rampenbestrijding, die vorig jaar opnieuw zijn vastgesteld en aangepast aan de nieuwe wetgeving, onderwerp zijn van het uitgeoefende provinciale toezicht. Doel van onze bijdrage aan deze veiligheidsregio zal zijn het meewerken met de regio en gemeenten om de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop op een hoger niveau te tillen. Op landelijk niveau speelt de ontwikkeling van de veiligheidsregio. Momenteel wordt in heel Nederland elke parate dienst (politie, brandweer, geneeskundige hulpverlening) per regio door een eigen bestuur aangestuurd. De minister heeft geconstateerd dat een grotere mate van integraal werken wenselijk is en heeft daarom bepaald dat Nederland wordt opgedeeld in 25 veiligheidsregio's (deze vallen geografisch samen met de huidige 25 politieregio's) en dat elke veiligheidsregio qua voorbereiding op de rampenbestrijding bestuurlijk de drie parate diensten aanstuurt. Het is de bedoeling dat we samen met de waterschappen in deze veiligheidsregio ook waterschappen gaan aansluiten. Wij juichen vanuit een integrale visie op werken deze ontwikkeling toe. Doel van onze bijdrage aan deze veiligheidsregio zal zijn het meewerken met de regio en gemeenten om de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop op een hoger niveau te tillen. Tegelijkertijd woedt tussen kamer en minister ook de strijd over de plaats van de provincie (i.c. de commissaris van de koningin) in het geheel van de repressie van rampenbestrijding.
Koers 2006-2009
22
Blijft de commissaris een coördinerende rol en in het verlengde daarvan een aanwijzingsbevoegdheid houden waar het gaat om feitelijke rampenbestrijding die de gemeentegrens te boven gaat of is een burgemeester van een grote stad, tevens voorzitter van de veiligheidsregio, daarvoor de juiste functionaris? Wij steunen dit laatste niet. Met de optie van een burgemeester die deze coördinerende rol én doorzettingsmacht krijgt, wordt als het ware een 'superburgemeester' gecreëerd die zijn buurcollega's kan overstemmen. Samen met IPO en VNG pleiten we voor het instandhouden van de rol van de commissaris van de koningin als coördinerende, en in het extreme geval, aanwijzinggevende instantie bij gemeentegrens overschrijdende rampenbestrijding. Het is belangrijk te investeren in de sociale infrastructuur van de provincie, om de leefbaarheid in de provincie te vergroten en de inwoners maatschappelijk betrokken te maken. Wij zijn van mening dat iedereen in onze provincie actief moet kunnen meedoen in de samenleving. Iedereen, dus ook de mensen die daar steun bij nodig hebben, zoals ouderen, mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking of jongeren met problemen. Voorzieningen op het gebied van welzijn, (jeugd)zorg, onderwijs en sport moeten voor al onze inwoners beschikbaar en bereikbaar zijn. Het is belangrijk te investeren in de sociale infrastructuur van de provincie, om de leefbaarheid in de provincie te vergroten en de inwoners maatschappelijk betrokken te maken. Wij willen hieraan in samenwerking met gemeenten en andere organisaties onze bijdrage leveren. Onze aanpak gaat over de grenzen van beleidsterreinen heen en is gebiedsgericht. Er zijn ook onderwerpen die zich beter lenen voor een aanpak op provinciaal niveau. Samen met betrokken organisaties zetten wij ons in voor vijf speerpunten: wonen-welzijn-zorg, armoedebestrijding, versterking van vrijwilligerswerk, voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld en jeugd & veiligheid. Ook blijven wij de opzet van multifunctionele centra stimuleren, met name in de kleine kernen. Sport en bewegen is niet alleen gezond, maar is voor veel mensen ook een zinvolle vorm van vrijetijdsbesteding en leidt tot deelname aan verenigingsleven. Wij gaan daarom de komende jaren door om sportverenigingen te versterken, het sportaanbod van verenigingen te verbreden en mensen die nu niet of weinig sporten in beweging te brengen. Speciale aandacht is daarbij voor gehandicapten, chronisch zieken, ouderen en asielzoekers. Ook ondersteunen wij gemeenten bij de aanvraag en uitvoering van projecten in het kader van de nieuwe rijksregeling Buurt, Onderwijs en Sport (BOS)-impuls. Deze regeling ondersteunt gemeenten die samen met buurt-, onderwijs- en sportorganisaties sportieve activiteiten voor kwetsbare jongeren organiseren. Laagdrempelige sportof bewegingsactiviteiten moeten deze jongeren stimuleren tot een gezondere levensstijl en probleemgedrag terugdringen. Onze doelstelling is dat jongeren met problemen zo snel mogelijk, zo licht mogelijk en zo dichtbij huis mogelijk hulp krijgen Wij streven ernaar dat de jeugd in onze provincie zich op 23-jarige leeftijd zoveel mogelijk zelf kan redden in de maatschappij en in het bijzonder op de arbeidsmarkt. Voor veel jongeren is dit vanzelfsprekend, maar sommige jongeren hebben vanwege bepaalde problemen extra aandacht en ondersteuning nodig. Om die reden is ons onderwijsbeleid met name gericht op de leerlingen van het praktijkonderwijs, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het middelbaar beroeps onderwijs (mbo). Onze ambitie is drieledig: alle jongeren in beeld, en ze van 0 tot 23 jaar te volgen tijdens hun schoolcarrière, alle jongeren een startkwalificatie en het aantal voortijdig schoolverlaters te verminderen en alle jongeren aan het werk. Hoe we dit willen bereiken staat in de onderwijsnota Handig Zelfstandig 2005 - 2008. Verder streven wij ernaar om onderwijsachterstanden bij kinderen al in een vroeg stadium te voorkomen en weg te werken in Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE): op peuterspeelzalen en binnen het basisonderwijs. Met de nieuwe Wet op de Jeugdzorg, die op 1 januari 2005 is ingegaan, heeft de provincie nog meer een sturende rol gekregen op het beleid en de financiën van de jeugdzorg. Onze doelstelling is dat jongeren met problemen zo snel mogelijk, zo licht mogelijk en zo dichtbij huis mogelijk hulp krijgen. Bureau Jeugdzorg (BJZ) Groningen fungeert inmiddels als enige toegangspoort tot de jeugdzorg in onze provincie. Provinciale Staten hebben begin 2005 een meldweek Jeugdzorg georganiseerd, waar een aantal belangrijke aandachtspunten uit naar voren zijn gekomen: meer aandacht voor communicatie, terugdringen van bureaucratie, samenwerking en afstemming tussen instanties verbeteren, verkorten van wachtlijsten en meer contact tussen cliënt en gezinsvoogd. Wij zullen hier in overleg met BJZ en de zorgverlenende instanties mee aan de slag gaan. De aanpak van kindermishandeling heeft voor ons een hoge prioriteit. Wij willen die aanpak dan ook verbeteren door hulpinstellingen goede samenwerkingsafspraken te laten vastleggen in een convenant.
Koers 2006-2009
23
Daarnaast gaan wij onverminderd door met het terugdringen van de wachtlijsten bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Gemeenten hebben met de invoering van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg vijf taken op het gebied van jeugdbeleid erbij gekregen. Wij vinden een goede aansluiting tussen jeugdbeleid en jeugdzorg essentieel, en blijven gemeenten dan ook ondersteunen om de nieuwe taken goed uit te voeren. Dit doen wij aan de hand van het verbeterprogramma dat de provincie, gemeenten en BJZ met elkaar hebben afgesproken. Landelijk en ook in onze provincie wordt er steeds meer op aangedrongen dat jongeren met ernstige gedragsproblemen zonder strafblad niet meer ondergebracht zouden moeten worden in jeugdgevangenissen, maar opvang krijgen binnen instellingen van de jeugdzorg. Wij delen deze mening en hebben samen met de provincie Drenthe en Fryslân het project Doen wat werkt opgezet. Dit project biedt een intersectoraal alternatief voor de opvang van deze jongeren en krijgt financiële ondersteuning vanuit het Ministerie. Wij vinden het belangrijk dat niet alleen de jeugd, maar alle inwoners van de provincie kunnen rekenen op een goed aanbod van (gezondheids)zorg. Net als in de rest van het land legt in Groningen een ouder wordende bevolking en een groeiende vraag naar zorg op maat een zware druk op de hele eerste lijn in de gezondheidszorg. Het versterken van de eerstelijnszorg is noodzakelijk en de zorgaanbieders moeten daarom meer samenwerken. Ook verzekeraars, patiënten/consumentenorganisaties en gemeenten moeten hierbij betrokken zijn. Wij gaan na of de verschillende partijen hierover afspraken kunnen maken. Daarnaast willen wij dat de spoedeisende hulp buiten kantooruren verbetert. Ambulances, ziekenhuizen en huisartsenposten kunnen meer samenwerken, bijvoorbeeld bij de toegang tot de zorg. De betrokken partijen in de provincie hebben besloten om stappen te zetten om tot meer samenwerking te komen en dit moet komende jaren worden uitgevoerd. Wij zullen gemeenten waar mogelijk helpen bij de voorbereiding op de invoering van de Wmo, bijvoorbeeld door financiële en praktische hulp bij de opzet van de lokale voorlichtingsloketten. Ouderen en mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking horen er gewoon bij. Zij doen mee aan activiteiten en wonen zelfstandig, liefst tussen hun medemensen. Vanzelfsprekend hebben deze mensen daar wel ondersteuning bij nodig, en moeten er voldoende geschikte woningen beschikbaar zijn, met voorzieningen op het gebied van zorg en welzijn in de buurt, zoals vrijetijdsbesteding, werk of ontmoetingsplaatsen. Op 1 juli 2006 gaat de nieuwe Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) in. De Wmo heeft als uitgangspunt dat iedereen in eerste instantie zelf op zoek gaat naar mogelijkheden om zelfstandig te blijven leven en zelf hulp vraagt bij dagelijkse bezigheden aan familie, buren of welzijnsinstellingen. Wanneer iemand geen ondersteuning kan regelen, dan kan hij bij de gemeente terecht. Gemeenten worden met de Wmo verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning, bijvoorbeeld sociale activering, ondersteunen van mantelzorg en lokale voorlichtingsloketten over de combinatie van wonen-welzijn-zorg. De provincie krijgt in de Wmo de opdracht gemeenten bij haar taken te ondersteunen. Groningse gemeenten hebben aangegeven daar ook behoefte aan te hebben. Wij zullen gemeenten waar mogelijk helpen bij de voorbereiding op de invoering van de Wmo, bijvoorbeeld door financiële en praktische hulp bij de opzet van de lokale voorlichtingsloketten. Verder vinden wij het belangrijk om de positie van patiënten en cliënten te versterken. Zij moeten op lokaal niveau mee kunnen praten over de voorzieningen die op grond van de Wmo worden geboden. Wij gaan met de Samenwerkende Patiënten- en consumentenorganisaties (SPC) verkennen hoe zij dit in de praktijk kunnen brengen. Wij vinden dat er in onze provincie meer combinaties van wonen, welzijn en zorg moeten komen. Hieraan besteden wij aandacht in de nota Bouwen en wonen 2005-2008. Ook bekijken we met zorgverzekeraar Menzis de mogelijkheid om een werkplaats op te richten voor het uitwisselen van ervaringen door initiatiefnemers over het opzetten van wonen-welzijn-zorg aanbod. Verder blijven wij de opzet van kleinschalige woon-zorgprojecten ondersteunen. Een kwetsbare doelgroep die onze speciale aandacht houdt, zijn asielzoekers. Ook nu er een steeds kleiner aantal naar ons land komt, willen wij bijdragen aan een zinvol verblijf van deze mensen op het terrein van onderwijs, sport, cultuur, recreatie en (vrijwilligers) werk. Daarnaast zijn wij van mening dat legale asielzoekers, die geen recht meer hebben op opvang, niet op straat mogen komen te staan. Er zijn signalen dat het Terugkeerbeleid van minister Verdonk dit nog steeds niet voorkomt. Om die reden blijven wij de effecten van het bijgestelde Terugkeerbeleid op de voet volgen.
Koers 2006-2009
24
Wij willen Groningers ook persoonlijk betrekken bij het beleid. In het beleidsproces wordt daarom nadrukkelijk aandacht besteed aan communicatie. Met de verkiezingen in 2007 voor de deur is in 2006 de publiekscommunicatie en profilering van de provincie voor ons het speerpunt van het communicatiebeleid. Om de opkomst bij de verkiezingen te bevorderen willen we in het komende jaar nog meer duidelijk maken waar de provincie als orgaan voor staat. Dit gaan we via een publiekscampagne vorm geven waarmee we een link kunnen leggen met de opkomstbevorderende verkiezingscampagne in 2007. Een relatie wordt op deze manier gelegd tussen het werk van de provincie en het belang om straks voor de provincie te gaan stemmen. De afgelopen jaren hebben we sterk ingezet op het vergroten van de herkenbaarheid van de provincie. Ondanks deze inspanning weet maar de helft van de inwoners wat de provincie doet. Om dit aantal groter te maken, bekijken we momenteel de effecten en de doelmatigheid van onze externe communicatieactiviteiten. Op basis van deze resultaten gaan we het komende jaar bepalen hoe we een nieuwe invulling kunnen geven aan de inzet van de communicatiemiddelen om de bekendheid van wat de provincie doet en de kennis over de provinciale taken te vergroten. Ook de profilering en herkenbaarheid van de provincie naar buiten toe is hierin belangrijk. Zo leggen we duidelijke afspraken vast over het gebruik van de huisstijl, zodat de provincie op een herkenbare manier naar buiten treedt. Aan onze gedrukte producten moet in één oogopslag te zien zijn dat de afzender de provincie Groningen is. Communicatie houdt niet op bij informeren: wij willen Groningers ook persoonlijk betrekken bij het beleid. In het beleidsproces wordt daarom nadrukkelijk aandacht besteed aan communicatie. In overeenstemming met uw wens zetten we interactieve beleidsontwikkeling in om met de bevolking een dialoog te hebben. Op deze wijze betrekken we ervaringen, inzichten en meningen van de buitenwereld in ons beleidsproces. We stimuleren de afdelingen om aan te geven op welke onderwerpen we interactieve beleidsontwikkeling gaan inzetten. Hiervoor gaan we een checklist interactief beleid gebruiken, waarmee wordt bepaald welke interactieve vorm bij het beleid moet worden toegepast. Om de interactiviteit te stimuleren gaan we in 2006 tevens verder met interactieve experimenten via onze website zoals het digitaal spreekuur, polls en een forum. We hebben hiermee een goede stap voorwaarts gezet met betrekking tot beheersing, verantwoording en sturing van onze organisatie. De afgelopen periode is op een aantal onderdelen redelijk fors ingezet op de doorontwikkeling van Planning & Control. Voor wat betreft de bestuurlijke Planning & Control-cyclus hebben we met name ingezet op de verdere optimalisatie van enerzijds de Programma- en Productenbegroting en anderzijds de Jaarstukken. In de ambtelijke Planning & Control-cyclus hebben wij ons met name gericht op het optimaliseren van de concernrapportages. We hebben hiermee een goede stap voorwaarts gezet met betrekking tot beheersing, verantwoording en sturing van onze organisatie. Verder hebben wij met groot succes gewerkt aan een rechtmatigheidsinstrumentarium, dat ook in vergelijking met andere lokale overheden in opzet van een kwalitatief goed niveau is. Voor het jaar 2004 heeft dit geresulteerd in een goedkeurende accountantsverklaring. Uiteraard zullen wij de komende jaren op deze onderwerpen scherp blijven en aan verbeteringen blijven werken. Verder zijn wij volop bezig met de volgende onderdelen: • het verder uniformeren van de verschillende financiële werkprocessen; • het vereenvoudigen van de financiële werkprocessen; • het vereenvoudigen van de gehele Planning & Control-cyclus alsmede het beter op elkaar afstemmen van de verschillende producten uit de Planning & Control-cyclus; • het optimaliseren van het financieel systeem (CODA-Financials) incl. de Programma- en Projectenadministratie; • het voortzetten van de goede lijn met betrekking tot de rechtmatigheidstoets; • het verder optimaliseren van subsidiebeheer en subsidie-control; • het verbeteren van informatie ten behoeve van managers en bestuurders in brede zin. Wij menen met deze activiteiten een belangrijke stap voorwaarts te zetten bij de verdere kwaliteitsverbetering van onze organisatie.
Koers 2006-2009
25
Wij gaan de komende tijd dan ook door met bepalen hoe we onze medewerkers hierin mee kunnen nemen en hoe we nieuwe medewerkers - die in onze toekomstvisie passen - binnen kunnen halen en -houden. We willen als organisatie flexibel en slagvaardig reageren op veranderingen in onze omgeving. Daarvoor is het nodig meer gericht te zijn op uitvoering en minder op alleen beleidsontwikkeling. Doelgericht werken en samenwerken worden steeds belangrijker. Van ambtenaren wordt verwacht dat ze verschillende rollen kunnen innemen. Dit heeft gevolgen voor de mensen die voor ons werken en de eisen waaraan zij moeten voldoen. Wij gaan de komende tijd dan ook door met bepalen hoe we onze medewerkers hierin mee kunnen nemen en hoe we nieuwe medewerkers - die in onze toekomstvisie passen - binnen kunnen halen en -houden. Dit is extra van belang door de toenemende vergrijzing én ontgroening. Elke organisatie krijgt in de (misschien nabije) toekomst te maken met krapte op de arbeidsmarkt en een vervangingsprobleem. Voor de provincie zal dit eerder het geval zijn omdat de gemiddelde leeftijd van werknemers bij de overheid in het algemeen en bij provincies ook nog in het bijzonder hoger ligt dan in andere sectoren. Verder zijn we van plan de huisvesting aan te passen bij de veranderende taken en rollen van de provincie. Daarom zijn wij aan het onderzoeken of de huidige huisvesting efficiënter en flexibeler kan worden gebruikt en tegelijkertijd een dynamische werkomgeving kan bieden aan het personeel. Een belangrijk thema voor het komend jaar vormt de implementatie van de takendiscussie. De centrale vraag is of we als provincie de goede werkzaamheden op het goede moment met voldoende kwaliteit uitvoeren. Deze discussie zal in 2005 worden afgerond en worden geplaatst in de contouren van de geactualiseerde veranderagenda, het "Perspectief 2010". Hierin omschrijven wij streefbeelden over de rol en taak van de provincie, de externe relaties, het management, de OR en de medewerkers. Deze wijzigingen maken het belangrijk te weten hoe de vraag naar arbeid in de organisatie en het aanbod van kwaliteit en capaciteit van het personeel bij elkaar gebracht kunnen worden. Daartoe wordt een systeem van formatie- en personeelsplanning ingevoerd. De formatiereductie die wij met u hebben afgesproken, verloopt volgens plan.
Koers 2006-2009
26
Deel 2 Programmaplan 2006-2009 beschrijving + middeleninzet per programma
27
28
INHOUDSOPGAVE Deel 2. Programmaplan 2006-2009 Inleiding………………………………………………………………………………………….
31
1. Ondernemend Groningen…………………………………………………………………. Bedrijvigheid………………………………………………………………………………….. Landbouw (incl. landinrichting)……………………………………………………………… Recreatie en toerisme………………………………………………………………………..
35 39 45 49
2. Wonen………………………………….……………………………………………………… Ruimtelijke ontwikkeling……………………………………………………………………… Technische infrastructuur…………………………………………………………………….
53 57 61
3. Karakteristiek Groningen…………….……………………………………………………. Natuur en landschap..………………………………………………………………………..
65 69
4. Bereikbaar Groningen………..……………………………………………………………. Mobiliteit en infrastructuur..………………………………………………………………….
73 77
5. Schoon/veilig Groningen……………………….…………………………………………. Water……….………………………………………………………………………………….. Milieu…………………………………………………………………………………………… Risicobeleid/veiligheid….……………………………………………………………………..
87 91 97 105
6. Gebiedsgericht………………………………………………………………………………. POP……………………………………………………………………………………………..
111 115
7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur..…………………………………………………………. Welzijn……..………………………………………………………………………………….. Sociaal beleid………………….……………………………………………………………… Cultuur, media, erfgoed.……………………………………………………………………..
121 125 135 145
8. Bestuur………………………………………………………………………….……………. Provinciale Staten (Statenbegroting)..…………………………………………………….. Overige Bestuursorganen.………………………………………………………………….. Bestuurlijke samenwerking…..……………………………………………………………… Communicatie………..………………………………………………………………………..
153 157 163 167 173
9. Overzicht algemene dekkingsmiddelen..………………………………………………. Algemene dekkingsmiddelen……………………………………………………………….. Overige heffingen……………..……………………………………………………………… Onvoorziene uitgaven………………………………………………………………………..
177 179 182 182
29
30
Inleiding In dit deel van de Programmabegroting 2006 wordt bij elk programma en de daarbinnen te onderscheiden thema's een beschrijving gegeven van het voorgenomen beleid aan de hand van de vragen wat willen wij bereiken?, wanneer?, wat gaan we daarvoor doen? en wat mag het kosten? Hierbij hanteren wij het stramien, dat voor het eerst is gebruikt in de Programmabegroting 2005. De totale begroting van lasten en baten heeft in 2006 een geraamde omvang van ongeveer € 247.383.500,--. Een belangrijk deel van deze middelen is vastgelegd voor uitgaven binnen de verschillende programma's. De verwachte begrotingsruimte (flexibel budget) varieert in de periode 2006-2009 tussen € 3,44 en € 4,38 miljoen. Daarbij is er voor de jaren vanaf 2008 ruimte gereserveerd voor het volledig continueren van het nieuw beleid dat normaliter na 2007 zou komen te vervallen (ca. € 2,64 miljoen per jaar). In de volgende grafiek komt de ontwikkeling van de begrotingsruimte tot uitdrukking.
Financieel perspectief 2006-2009 (bedragen x € 1.000,--) 7.000
6.000
5.000
4.000 Reservering nieuw beleid vanaf 2008 3.000 Flexibel budget 2.000
1.000
0 2006
2007
2008
2009
In deel 4 van deze Programmabegroting gaan wij nader in op de herkomst en bestedingen van de provinciale middelen. In onderstaande grafiek hebben wij inzichtelijk gemaakt, waar de provinciale middelen in 2006 in hoofdlijnen vandaan komen en hoe deze middelen naar verwachting aan de verschillende programma's zullen worden besteed. Op die manier krijgt u een globaal beeld van de onderlinge verhoudingen bij de inzet van provinciale middelen per programma in 2006.
Inleiding
31
Middelen 2006
2,78%
Uitkering Provinciefonds Specifieke uitkeringen Opcenten motorrijtuigenbelasting Leges en andere heffingen Bespaarde rente/dividenden c.a. Overige inkomsten Reserves en voorzieningen
3,63%
9,09%
29,54%
0,54%
15,38%
39,05%
Bestedingen per programma 2006 1. Ondernemend Groningen 2. Wonen 3. Karakteristiek Groningen 4. Bereikbaar Groningen 1,06%
2,30%
6,32%
4,59%
4,14%
5. Schoon/veilig Groningen 2,10%
5,28%
6. Gebiedsgericht 7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur 8. Bestuur 9. Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Reserves en voorzieningen 37,75%
23,36% 1,75% 11,35%
Inleiding
32
In meerjarig perspectief en in absolute zin ziet de onderlinge verhouding er als volgt uit.
Bestedingen 2006-2009 in duizenden euro's 120.000
100.000
80.000
60.000
40.000
20.000
0 2006
2007
2008
2009
1. Ondernemend Groningen
2. Wonen
3. Karakteristiek Groningen
4. Bereikbaar Groningen
5. Schoon/veilig Groningen
6. Gebiedsgericht
7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur
8. Bestuur
9. Bedrijfsvoering
0. Algemene dekkingsmiddelen
Reserves en voorzieningen
Inleiding
33
Inleiding
34
1. Ondernemend Groningen Het programma Ondernemend Groningen richt zich op een duurzame groei van economie en werkgelegenheid. Hierbij gaat het o.a. om een goed functionerende arbeidsmarkt, een optimaal vestigingsklimaat en een goede bereikbaarheid. Recreatie en toerisme leveren in toenemende mate een bijdrage aan de werkgelegenheid. De landbouw blijft ook in de toekomst van groot belang. Aandeel in de totale begroting 2006: 4,59%.
Ondernemend Groningen
35
Ondernemend Groningen
36
1. Programma Ondernemend Groningen Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Bedrijvigheid; 2. Landbouw (incl. landinrichting); 3. Recreatie en toerisme. Lasten Ondernemend Groningen 2006-2009 per thema (x € 1.000,--) 10.000,0 8.000,0 bedrijvigheid
6.000,0
landbouw
4.000,0
toerisme
2.000,0 0,0 2006
2007
2008
2009
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000,--) 2006 2007 2008
Omschrijving
2009
1. Ondernemend Groningen a. bedrijvigheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
7.676,4 2.604,8 5.071,6
7.135,6 2.608,1 4.527,5
7.450,3 2.611,6 4.838,7
7.496,6 2.615,3 4.881,3
b. landbouw - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.184,6 45,4 2.139,2
2.047,5 47,5 2.000,1
2.127,9 49,7 2.078,2
2.176,4 52,0 2.124,4
c. recreatie en toerisme - lasten - baten saldo van lasten en baten
1.304,1 5,3 1.298,8
1.341,8 5,3 1.336,5
1.374,2 5,3 1.368,9
1.426,9 5,3 1.421,6
Saldo Ondernemend Groningen
8.509,7 7.864,0 8.285,9 8.427,3
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
Ondernemend Groningen
37
Ondernemend Groningen
38
Bedrijvigheid Omschrijving thema Bedrijvigheid In noordelijk verband streven we naar het samengaan van economie en omgeving: een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid in combinatie met behoud en versterking van de fysieke omgeving. Voorwaarden hiervoor zijn een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt, sterke clusters van samenwerkende bedrijven en kennisinstellingen en een gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen en kantoorlocaties die uitstekend bereikbaar zijn. Vanuit een zuinig en duurzaam ruimtegebruik willen we bestaande bedrijventerreinen optimaal benutten en zo nodig herstructureren voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. Leidraad bij de ontwikkeling en ondersteuning van projecten is het innovatie- en speerpuntenbeleid, zoals in de nota "Werken aan economische groei, beleidsagenda economie 2004-2008" is verwoord. In de agenda zijn de volgende 6 speerpuntsectoren opgenomen: Energy Valley, Life Sciences, Chemische Sector in Delfzijl, ICT, Agribusiness en Scheepsbouw. Naast het actief participeren in netwerken, bestaan onze activiteiten in dezen m.n. uit het verwerven van projecten en projectideeën en het mee-ontwikkelen en subsidiegereed maken van projecten.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijke effecten: 1. bedrijvigheid
1. behoud en ontwikkeling bedrijvigheid in de speerpuntsectoren, inclusief toeleveranciers en afnemers
2. werkgelegenheidsontwikkeling 2. werkgelegenheidsontwikkeling die positiever is dan het landelijk gemiddelde 3. ICT ontsluiting
3. verbetering ICT ontsluiting bedrijven en (overheids-) instellingen
4. energiesector
4. behoud en uitbouw van de energiesector, teneinde het Noorden te profileren als energieregio
5. arbeidsmarkt
5. goed functionerende arbeidsmarkt door een goede afstemming van vraag en aanbod
6. bedrijventerreinen
6. ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen
Te bereiken in (plan periode)
2003 t/m 2007
Ondernemend Groningen
39
Beïnvloedbaarheid: ad 1/2
De mate van beïnvloeding is zwak te noemen, omdat er sprake is van een zeer hoge afhankelijkheid van de economische situatie op wereld-, europees en nationaal niveau en uiteraard de conjunctuurbeweging. Te noemen zijn tendensen als globalisering, opkomst lage lonen landen, wisselkoersontwikkeling (dure euro) etc. Door gericht regionaaleconomisch beleid kun je wel enige positieve beïnvloeding bereiken.
ad 3
De mate van beïnvloeding is sterk te noemen, vanwege de middelen die de provincie beschikbaar heeft gesteld en de stimulerende/regisserende rol die de provincie vervult.
ad 4
De mate van beïnvloeding is redelijk te noemen, waarbij overigens ook hier de invloed van externe factoren (wereldeconomie, keuze energiebedrijven, europees en nationaal overheidsbeleid etc.) zeer aanzienlijk is.
ad 5
De rol van de provincie is m.n. ondersteunend en faciliterend richting de centrale spelers op dit veld, zijnde gemeenten, UWV, CWI en sociale partners.
ad 6
Indien het financiële instrumentarium (w.o. Kompas en TIPP en provinciale cofinanciering) wordt benut en indien sprake is van wijziging bestemmingsplannen, kan de provincie invloed uitoefenen. Voor het overige kan zij alleen advies geven en haar inbreng leveren en is zij afhankelijk van besluitvorming door anderen.
Meetbaarheid: ad 1/2/5
De meetbaarheid van de ontwikkeling van bedrijven en werkgelegenheid is mogelijk (vestigingenregister, arbeidsmarktgegevens, CBS).
ad 3
Middels het project Provinciering kan de mate van ICT-ontsluiting goed worden gemeten (aantal aangesloten gemeenten en instellingen/bedrijventerreinen etc.).
ad 4
De meetbaarheid van behoud en uitbouw van de energiesector is mogelijk.
ad 6
Gemeten kan worden aan de hand van het aantal ha. opgeleverde gerevitaliseerde bedrijventerreinen; het aantal ha. ruimtewinst. Deze gegevens worden bijgehouden door de betreffende gemeente en kunnen pas bij afronding van het project worden aangeleverd.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • •
Beleidsagenda economie 2004-2008 Provincie Groningen "Werken aan economische groei"; Provinciaal Omgevingsplan Groningen; Plan van aanpak project Provinciering; Provinciering Groningen - Regio Reitdiep offerteaanvraag; Uitvoeringsagenda 2004-2008 "Groningen werkt aan werk".
Ondernemend Groningen
40
Prioriteiten 2006 Uitvoering innovatie- en speerpuntenbeleid Activiteiten: • ontwikkelen en subsidiegereed maken van (innovatieve) projecten gerelateerd aan de speerpuntsectoren. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 5 (innovatieve) projecten. Kwalitatieve informatie: • sterk en concurrerend bedrijfsleven als bron voor werkgelegenheid.
Energy Valley Activiteiten: • mee-ontwikkelen en subsidiegereed maken van projecten.
€ 107.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • faciliteren van tenminste 5 concrete projecten in Groningen. Kwalitatieve informatie: • reorganisatie van Energy Valley van strategievorming naar facilitering concrete projecten. ICT breedband infrastructuur Activiteiten: • uitvoeren en begeleiden van de aanleg van deelringen; • aanbesteding van deelring.
€ 300.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • aanleg 2 deelringen; • aanbesteding 1 deelring. Kwalitatieve informatie: • ontsluiten bedrijven en (overheids-)instellingen.
Goed functionerende arbeidsmarkt Activiteiten: • mee-ontwikkelen en subsidiegereed maken van projecten (o.a. op het gebied van scholing voor specifieke knelpunten in het bedrijfsleven en het intensiveren van scholing voor werknemers). Kwantitatieve prestatie-indicatoren m.b.t. ESF-pilot: • scholing voor ongeveer 1500 werkenden of • 10 arbeidsmarkt gerelateerde projecten. Kwalitatieve informatie: • vraaggericht opgeleid arbeidspotentieel.
Ondernemend Groningen
41
Revitaliseren bedrijventerreinen Activiteiten: • ontwikkelen en ondersteunen bij de uitvoering van revitaliseringprojecten.
€ 100.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 6 revitaliseringprojecten in uitvoering. Kwalitatieve informatie: • realiseren van een evenwichtig en op de marktbehoefte afgestemd aanbod van bedrijventerreinen.
Ondernemend Groningen
42
Tabel 1.1. Lasten en baten programma Ondernemend, thema Bedrijvigheid (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten aanvaard beleid thema Bedrijvigheid • 7109 Uitvoering innovatie- en speerpuntenbeleid • 7109 Energy Valley 107 107 • 7109 ICT breedband infrastructuur 300 330 • 7103 Een goed functionerende arbeidsmarkt • 7108 Revitaliseren bedrijventerreinen 100 100 100 100 100 Totaal prioriteiten aanvaard beleid 0 537 507 100 100 100 Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Bedrijvigheid • 7001 Algemeen economische zaken • 7002 Promotie en acquisitie • 7101 Kennis en technologie • 7102 Bedrijfsterreinen en logistiek • 7103 Arbeidsmarkt • 7104 Sectorstructuur (NOM) • 7106 Regioprogramma's (incl. Interreg III) • 7107 Provinciale bedrijven • 7108 Fysieke bedrijfsomgeving • 7109 Marktsectoren • 7201 Nutsvoorzieningen Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
108 224 170 1.013 1.467 387
158 303 355 2.539 1.109 445
236 240 622 -
244 246 597 -
255 253 773 -
266 260 800 -
3.695 2.128
3.353 - 437 - 100 2.541
2.565 315 33 747 2.411
2.568 327 35 709 2.310
2.690 340 36 738 2.266
2.818 353 38 768 2.094
9.192 9.192
10.266 10.802
7.169 7.676
7.036 7.136
7.351 7.451
7.397 7.497
Ondernemend Groningen
43
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Bedrijvigheid • 7001 Algemeen economische zaken • 7002 Promotie en acquisitie • 7101 Kennis en technologie • 7102 Bedrijfsterreinen en logistiek • 7103 Arbeidsmarkt • 7104 Sectorstructuur (NOM) • 7106 Regioprogramma's (incl. Interreg III) • 7107 Provinciale bedrijven • 7108 Fysieke bedrijfsomgeving • 7109 Marktsectoren • 7201 Nutsvoorzieningen Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Bedrijvigheid
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
meerjarenraming 2007
2008
2009
11 20 -
20 -
20 -
20 -
115 465
114 20
2.396
72 2.396
74 114
78 114
81 114
85 114
2.396
2.396
2.396
2.396
2.987 2.987 6.205
2.603 2.603 8.200
2.604 2.604 5.072
2.608 2.608 4.528
2.611 2.611 4.840
2.615 2.615 4.882
Toelichting: De productgroepen 7101,7102 en 7104 worden met ingang van 2006 vervangen door de productgroepen 7107, 7108 en 7109.
Ondernemend Groningen
44
Landbouw (incl. landinrichting) Omschrijving thema Landbouw De landbouw in onze provincie blijft ook in de toekomst van groot belang. Diverse ontwikkelingen (internationale liberalisering van de markt, veranderende inzet van Europese inkomensondersteuning, zwaardere milieueisen en veranderende wensen van de consument) leiden ertoe dat de landbouw en bijgehorende agribusiness een dynamische sector blijft. Landinrichting is een instrument voor de uitvoering van rijks- en provinciaal beleid in het landelijk gebied en het overgangsgebied van stad en land. Het betreft vooral beleid gericht op de sectoren landbouw, natuur, recreatie, landschap en water. Kernpunt van landinrichting is een integrale uitvoering van het provinciale beleid in de hiervoor genoemde sectoren. Komende jaren zal landinrichting ook worden ingezet ten behoeve van de realisering van de waterbergingsgebieden. De komende jaren zullen we ons blijven richten op verdere verbetering en structuurversterking van de productiefactoren grond en water, waarbij de landinrichting een belangrijk instrument zal zijn. Daarnaast zal onze inzet gericht zijn op innovatie van de gangbare landbouw, waarbij wij zodanige voorwaarden en faciliteiten willen scheppen dat ondernemers maximaal kunnen inspelen op economische en technische ontwikkelingen. Tevens streven wij naar kennisvergroting in de gangbare landbouw en zullen wij nieuwe productiewijzen, waaronder biologische landbouw, en nieuwe teelten stimuleren. Met een breed programma willen we voorwaarden en faciliteiten scheppen zodat ondernemers maximaal op de door hen gewenste wijze kunnen inspelen op de ontwikkelingen, hetzij door schaalvergroting, productiviteitsverhoging en/of kostprijsverlaging, hetzij door verbreding en/of nieuwe teelten.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: 1. agrarische werkgelegenheid 2. (markt)positie van de agrarische sector 3. grootschalige en verbrede landbouw 4. verbeteren agrarische structuren Te bereiken in (planperiode): Beïnvloedbaarheid: Ad 1 t/m 4
1. behoud en waar mogelijk uitbreiding van directe en indirecte werkgelegenheid in de agrarische sector 2. sterke marktpositie op interne en externe markt 3. ruimte voor ondernemers om zich richting grootschaligheid of verbreding te ontwikkelen 4. versterkte structuren, bijvoorbeeld door sterke productieketens en goede samenwerkingsverbanden. 2003-2007 De mate van beïnvloeding m.b.t. het behalen van doelstellingen 1 tot en met 4 is zwak te noemen omdat de provincie in hoge mate afhankelijk is van externe factoren (algehele economische situatie in Europa en Nederland, de bereidheid en mogelijkheid van ondernemers om te investeren, de medewerking van andere overheden m.b.t. planologie en cofinanciering etc.). De provincie kan wel de planologische ruimte die de landbouw krijgt voor verdere ontwikkeling, beïnvloeden. T.a.v. de doelstelling voor Landinrichting is de mate van beïnvloeding zwak te noemen, aangezien aankoop van gronden plaatsvindt op vrijwillige basis en afhangt van procedures en beschikbare middelen.
Ondernemend Groningen
45
Meetbaarheid: Ad 1-2
Ad 3-4
De meetbaarheid van deze doelstellingen is sterk. Voorbeeld hiervan is een beeld van de toegevoegde waarde, de werkgelegenheid en exportgegevens. De meetbaarheid van deze doelstellingen is zwak, omdat het moeilijk is hiervoor indicatoren te formuleren. De meetbaarheid van de effecten van Landinrichting is sterk te noemen, omdat het aantal aangekochte hectares zichtbaar is en een landinrichtingsproces uit afgeronde onderdelen bestaat die elkaar opvolgen. Voor de EHS is ook het aantal aangekochte hectares zichtbaar evenals de gerealiseerde inrichting van de natuurgebieden.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • • • • • • • • • •
Collegeprogramma GS; Beleidsnotitie Landbouw "B(l)oeiend Groningen"; Regeerakkoord; Provinciaal Omgevingsplan Groningen; Nota Ruimte; Structuurschema Groene Ruimte; Provinciaal Uitvoerings Programma Gebiedsgerichte Inrichting Landelijk Gebied; EHS gebiedsplan; Sturingsmodel landelijk gebied; Maatregelen tegen wateroverlast in Groningen en Noord Drenthe; Provinciale nota waterberging; Diverse landinrichtingsplannen; Landbouwstructuuronderzoek; Strategische Agenda Noord Nederland.
Prioriteiten 2006 Versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector
€ 313.600,--
Activiteiten: • ontwikkelen en uitvoeren van projecten t.b.v. versterking, vernieuwing en verbreding van de sector; • ontwikkelen en uitvoeren van projecten gericht op behoud en versterking van natuur- en milieukwaliteiten in landbouw- en tuinbouw; • inzetten op kennisontwikkeling, ketenontwikkeling en afzetbevordering; • continuering project glastuinbouw Eemsmond. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • behoud van werkgelegenheid: 12.000 direct en 10.000 indirect in 2006; • marktpositie: behoud of verhoging van toegevoegde waarde (2002: € 329 miljoen); • 5 projecten in het kader van versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector; • 1 project gericht op verduurzaming landbouw; • 2 projecten gericht op regionale kennisontwikkeling; • 2 projecten agribusiness (niet zijnde primaire sector); • afronding bestemmingsplanwijziging i.k.v. glastuinbouwproject Eemsmond. Kwalitatieve informatie: • zorgdragen voor een goed functionerende kennisstructuur; • duurzame landbouw vanuit oogpunt natuur en milieu.
Ondernemend Groningen
46
Biologische landbouw
€ 75.000,--
Activiteiten: • ontwikkelen en subsidiegereed maken van (innovatieve) projecten. Kwantitatieve prestatie indicator: • gelijke tred houden met landelijke ontwikkeling op gebied van biologische landbouw (hectares); • 2 projecten gericht op innovatie. Kwalitatieve informatie: • stabiele biologische landbouwsector.
Realisering Ecologische Hoofd Structuur (EHS) Activiteiten: • verdere uitvoering van verschillende landinrichtings- en kavelruilprojecten met zonodig voorfinanciering van de grond; • afstemming gebiedsplan. Kwantitatieve informatie: • geen. Kwalitatieve informatie: • behoud en herstel natuur- en landschapswaarden; • oplossen knelpunten bij uitvoering landinrichtingsprojecten en kavelruilen; • voorfinanciering grondverwerving.
Uitvoeren/realiseren van (nieuw) beleid met landinrichting Activiteiten: • uitwerken en uitvoeren plan van Binnen Aa, Winschoten Zuid en Ulsderpolder; • versneld uitvoeren plan van toedeling in waterbergingsgebieden Oost- en Onnerpolder in de herinrichting Haren; • uitvoering pilot-project inplaatsing melkveehouderij; • voortgang binnen de klassieke (oude) landinrichtingsprojecten behouden middels voorfinanciering kavelaanvaardingswerken en aankoop grond; • uitvoeren van landinrichtingsprojecten op basis van plan en/of planwijziging of planaanpassing op basis van het provinciaal uitvoeringsplan; • uitwerken/voeren actiepunten uit landbouwstructuuronderzoek. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • geen. Kwalitatieve informatie: • doorlopen procedurestappen van de activiteiten en oplossen knelpunten bij de uitvoering afronden kavelruilovereenkomsten.
Ondernemend Groningen
47
Tabel 1.2. Lasten en baten programma Ondernemend Groningen, thema Landbouw (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten nieuw beleid thema Landbouw • 7301 kleinschalige kavelruil, versnelling landinrichting 35 55 70 100 Totaal lasten prioriteiten nieuw beleid 0 0 35 55 70 100 Prioriteiten aanvaard beleid thema Landbouw • 7302 Versterking, vernieuwing en verbreding van de agrarische sector • 7302 Biologische landbouw • 7301 Realisering Ecologische Hoofd Structuur (EHS) • 7301 Uitvoeren/realiseren van beleid met landinrichting Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Landbouw • 7301 Landinrichting • 7302 Landbouw Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Landbouw • 7301 Landinrichting • 7302 Landbouw Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Landbouw
314 75
314 75
314 75
314 75
314 75
0
389
389
389
389
389
895 1.198
1.355 825
1.114 647
1.016 588
1.059 610
1.055 633
2.093 2.093
2.180 2.569
1.761 2.185
1.604 2.048
1.669 2.128
1.688 2.177
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
65
2 42
2 44
2 46
2 48
2 50
65 65 2.028
44 44 2.525
46 46 2.139
48 48 2.000
50 50 2.078
52 52 2.125
meerjarenraming 2007
2008
2009
Toelichting: Het is niet alle gevallen mogelijk om de prioriteiten aanvaard beleid van bedragen te voorzien omdat de beschikbare budgetten (apparaatskosten en programmakosten) niet 1 op 1 zijn te herleiden naar deze prioriteiten.
Ondernemend Groningen
48
Recreatie en Toerisme Omschrijving thema Toerisme en Recreatie Wij verwachten, dat toerisme en recreatie in toenemende mate voor werk en inkomen kunnen zorgen. Het toeristische bedrijfsleven moet de ruimte krijgen te investeren in nieuwe ontwikkelingen. Kansen op groei doen zich voor in het verblijfs- en dagtoerisme en de vaarrecreatie. Wij verwachten dat het toeristisch bedrijfsleven actief inspeelt op de vraag naar kwaliteitsverbetering De extra investering in promotie en marketing van de toeristische mogelijkheden in stad en provincie Groningen zal in 2006 worden gecontinueerd. Ook willen we investeren in fiets-, wandel- en vaarroutes.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: 1. extra werkgelegenheid
In de beleidsnota "Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectief" is als doelstelling geformuleerd om ultimo 2006 t.o.v. 1998 750 nieuwe arbeidsplaatsen te creëren.
2. extra bestedingen
De doelstelling is om in de periode 1998-2006 ca. € 68 miljoen extra bestedingen in de toeristische sector te genereren.
Te bereiken in (planperiode): Beïnvloedbaarheid: ad 1 / 2
1998 t/m 2006 De mate van beïnvloeding is beperkt te noemen omdat de provincie in hoge mate afhankelijk is van externe factoren (algehele economische situatie in Europa en Nederland, de bereidheid en mogelijkheid van ondernemers om te investeren, de medewerking van andere overheden m.b.t. planologie en cofinanciering etc.).
Meetbaarheid: ad 1 / 2
De meetbaarheid is sterk. De genoemde doelstellingen kunnen cijfermatig worden berekend op basis van gegevens van het Instituut voor Service Management te Leeuwarden.
Relevante beleidsnota's/informatie • • •
Toeristisch Groningen, een karaktervol perspectief; Provinciaal Omgevingsplan Groningen; Kompas voor het Noorden.
Ondernemend Groningen
49
Prioriteiten 2006 Verbindingen: onderdeel vaarrecreatie Activiteiten: • realiseren vaarverbindingen (waaronder Zuidlaardermeer - Oost-Groningen); • verbeteren bestaande vaarvoorzieningen/verbeteren bereikbaarheid. Voor het oplossen van knelpunten van vaardiepten hebben wij in de beleidsrijke Voorjaarsnota 2003 voor 2004 tot en met 2007 jaarlijks € 18.200,-- beschikbaar gesteld t.l.v. de reserve ESFI. De eerder beschikbaar gestelde bedragen voor knelpunten doorvaarten, nieuwe vaarverbindingen, vaarverbinding EmsTijdenskanaal en ecologische herstel Zuidlaardermeer blijven voor een langere periode gereserveerd. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • zie onder. Kwalitatieve informatie: • bijdrage aan een leefbaarder platteland; • aantrekkelijk vaarwegennet.
Verbindingen: uitvoering Plankader wandelen en fietsen Activiteiten: • begeleiden en ondersteunen van activiteiten gericht op de realisering van wandel- en fietspaden; • verbeteren van infrastructuur en bijbehorende voorzieningen; • realiseren van toeristische wandel- en fietsroutes. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • zie onder. Kwalitatieve informatie: • bijdrage aan een leefbaarder platteland; • aantrekkelijk netwerk van kwalitatief hoogwaardig netwerk van fiets- en wandelmogelijkheden.
Toeristische promotie en marketing € 524.900,-Activiteiten: • samenstellen en uitbesteding pakket diensten op het gebied van toeristische promotie en marketing; • uitvoering mediacampagne; • bevorderen totstandkoming regionale samenwerkingsverbanden VVV's (receptieve functie); • continueren verzamelen en publiceren van ontwikkelingscijfers via Toerdata Noord. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • zie onder. Kwalitatieve informatie: • versterking toeristisch imago provincie Groningen.
Ondernemend Groningen
50
Kwantitatieve prestatie-indicatoren van de genoemde prioriteiten • werkgelegenheid: 15.500 banen direct/indirect plus full- en parttime in 2006 t.o.v. 13.738 direct en indirect in 2000: zie onderstaand overzicht; • (cumulatief) bestedingen (uit Toerdata Noord): zie onderstaand overzicht.
Overzicht Werkzame personen Recreatie & Toerisme (fulltime en parttime) provincie Groningen (ontleend aan jaarrapportages Toerisme in cijfers van Toerdata Noord) Groningen/werkgelegenheid 2000 horeca logies cultuur, recreatie, sport en amusement personenvervoer reisorganisatie en bemiddeling Recreatiegoederen Overige detailhandel Totaal Aandeel totale werkgelegenheid
2001
2002
2003
7.204 1.212 2.817
7.457 1.150 2.644
7.704 1.247 2.914
7.854 1.420 3.448
1.174 498
1.348 549
1.589 531
1.709 566
488 345
495 317
580 313
669 305
13.738
13.960
14.878
15.971
5,6%
5,3%
5,5%
5,9%
Groningen/bestedingen 2000
2001
2002
2003
dagrecreatie verblijfsrecreatie
566,3 76,8
594 81
367 89
375 86
totaal
643,1
675
456
461
Oorzaak verschil 2001/2002 Er is een groot verschil in bestedingen tussen 2000/2001 enerzijds en 2002/2003 anderzijds. Dit wordt veroorzaakt door het volgende. Toerdata Noord gaat uit van alleen de "toeristische dagtochten", terwijl het NRIT een veel ruimere definitie hanteert van het begrip dagtocht. Bovendien hanteert het NRIT een lager gemiddelde bestedingsfactor, waarin geen rekening wordt gehouden met afgeleide bestedingen. Het product van het lager aantal dagtochten en de hogere bestedingsfactor (methode Toerdata) is groter dan die van het grotere aantal dagtochten maal de lagere bestedingsfactor (methode NRIT).
Ondernemend Groningen
51
Tabel 1.3. Lasten en baten programma Ondernemend Groningen, thema Recreatie en toerisme (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten aanvaard beleid thema Recreatie en toerisme • 6101 Verbindingen: vaarrecreatie • 6101 Verbindingen: uitvoering Plankader wandelen en fietsen • 7003 Toeristische promotie en marketing 393 525 544 565 586 Totaal prioriteiten aanvaard beleid 0 393 525 544 565 586 Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Recreatie en toerisme • 6101 Toerisme en recreatie • 7003 Toeristische promotie Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Recreatie en toerisme • 6101 Toerisme en recreatie • 7003 Toeristische promotie Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Recreatie en toerisme
2.065 721
3.154
779
797
810
841
2.786 2.786
3.154 3.547
779 1.304
797 1.341
810 1.375
841 1.427
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
9
5
5
5
5
5
9 9 2.777
5 5 3.542
5 5 1.299
5 5 1.336
5 5 1.370
5 5 1.422
meerjarenraming 2007
2008
2009
Toelichting: Het is niet alle gevallen mogelijk om de prioriteiten aanvaard beleid van bedragen te voorzien omdat de beschikbare budgetten (apparaatskosten en programmakosten) niet 1 op 1 zijn te herleiden naar deze prioriteiten.
Ondernemend Groningen
52
2. Wonen Het programma Wonen richt zich op het creëren van een ruim en gevarieerd aanbod aan woningen en woonmilieus dat voldoet aan de woonbehoefte van de (potentiële) inwoners. Ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in zowel de steden als de dorpen zijn hierbij van groot belang. Aandeel in de totale begroting 2006: 4,14%.
Wonen
53
Wonen
54
2. Programma Wonen Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Ruimtelijke ontwikkeling; 2. Technische infrastructuur. Lasten en baten Wonen 2006-2009 per thema (x € 1.000,--) 14.000,0 12.000,0 10.000,0 8.000,0 6.000,0 4.000,0 2.000,0 0,0
ruimtelijke ontw ikkeling technische infrastructuur
2006
2007
2008
2009
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2006
(bedragen x € 1.000,--) 2007 2008
2009
2. Wonen a. ruimtelijke ontwikkeling - lasten - baten saldo van lasten en baten
9.945,0 4.560,2 5.384,8
12.353,9 5.240,6 7.113,3
11.897,8 5.145,8 6.752,1
13.060,3 6.114,6 6.945,7
b. technische infrastructuur - lasten - baten saldo van lasten en baten
108,6 0,0 108,6
113,7 0,0 113,7
119,1 0,0 119,1
124,8 0,0 124,8
5.493,4
7.227,0
6.871,2
7.070,5
Saldo Wonen
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
Wonen
55
Wonen
56
Ruimtelijke Ontwikkeling Omschrijving thema Ruimtelijke Ontwikkeling Bij de invulling van dit thema vormt de hoofddoelstelling voor het omgevingsbeleid (POP) voor ons de leidraad: voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving. Het gaat ons daarbij om een dynamische economie die de werkgelegenheid en de deelname van mensen aan het arbeidsproces op hetzelfde niveau brengt als in de rest van ons land. Daarbij gaat het om een stedelijk gebied met een prettig leefklimaat voor de inwoners en een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. En een leefbare omgeving waarin plaats is voor natuur, mensen oog hebben voor elkaar en kwetsbare groepen niet verstoken blijven van de nodige voorzieningen en verzorging.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren • • • •
Uitbreiding van de woningvoorraad Aandacht voor de kwaliteit van de woningvoorraad Verbetering van de stedelijke woon- en leefomgeving Aandacht voor behoud en versterking van de kwaliteiten van de niet-stedelijke omgeving
• • • •
Uitvoering van de Nota Bouwen en Wonen en woningbouwafspraken met het Rijk. Uitvoering van gemeentelijke woonplannen, waarin speciale aandacht voor kwetsbare groepen op de woningmarkt. Uitvoering van gemeentelijke programma's en plannen voor stedelijke vernieuwing en resultaten provinciaal Bouwheerschap. Uitvoering regioprogramma's en resultaten provinciaal Bouwheerschap.
Te bereiken in (plan periode)
nota bouwen en wonen 2005-2008 Beleidskader ISV-II 2005-2009 POPII 2005-2008.
Beïnvloedbaarheid:
De mate van beïnvloedbaarheid is beperkt omdat de provincie voor het bereiken van bovenstaande doelstellingen sterk afhankelijk is van tal van maatschappelijke ontwikkelingen en andere partijen.
Meetbaarheid:
De uitvoering van programma's en nota's is te meten door een confrontatie van de werkelijkheid met de planning (zie productbegroting). De meetbaarheid is in algemene zin zwak, voor zover kwalitatieve doelstellingen worden nagestreefd. Anders is het met de woningbouw. Hier is de uitvoering van de gemaakte afspraken t.a.v. bijvoorbeeld de omvang van nieuwbouw wel goed meetbaar.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • •
POP; nota Bouwen en Wonen; nota Provinciaal Bouwheerschap in de provincie Groningen; Beleidskader ISV.
Wonen
57
Prioriteiten 2006 Uitvoering nota bouwen en wonen Activiteiten: • Stimulering uitvoering woningbouw- en woon-zorgplannen gemeenten en woningcorporaties. • Begeleiden en toetsen gemeentelijke bestemmingsplannen en nieuwe woonplannen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Aantallen nieuw gebouwde (3.640) en gesloopte (1.370) woningen in 2006. Kwalitatieve informatie: • Inloop kwalitatieve woningtekorten, met speciale aandacht voor de tekorten van zwakke doelgroepen (lage inkomens, statushouders, zorgbehoevende senioren, enz).
Uitvoering geactualiseerde Regiovisie Groningen-Assen (Nationaal Stedelijk € 908.000,-Netwerk) Activiteiten: • Een totaal pakket aan OV-maatregelen voor de regio (Kolibri). • Maatregelenpakket autoverkeer: optimalisering schakels en betere benutting infrastructuur. • Samenwerking regionale bedrijvenlocaties. • Voorinvestering in landschap voor verstedelijking (Hoogezand-Zuid, Leek-Roden). • Ontwerp ontwikkelingsstrategie en regionaal uitvoeringsprogramma Regiopark. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Realisatie station Europark en transferia Hoogkerk en Haren. • Strategieën, plannen en programma's.
Uitvoering Nota Ruimte Activiteiten: • Voorbereiding uitvoeringsafspraken ondermeer inzake infrastructuur en EHS met Rijk en Gemeenten. • Projectenprogramma nationaal Stedelijk Netwerk Groningen-Assen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Akkoord over het tijdpad Uitvoering rijksbeleid. • Akkoord over de inzet van rijksmiddelen en instrumentarium in de regio Groningen-Assen.
Wonen
58
Planontwikkeling Zuiderzeelijn Activiteiten: • Bijdragen aan voorbereiding Structuurvisie ZZL. • Regionale besluitvorming over Structuurvisie ZZL. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Structuurvisie ZZL. • Regionaal besluit. Kwalitatieve informatie: • Het kabinet heeft, conform aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur (TCI), geconcludeerd dat de besluitvorming en beheersing van grote projecten verbeterd moet worden. Dit krijgt o.a. vorm door het besluitvormingsproces zodanig te faseren, dat er momenten ontstaan om beslissingen te nemen over nut en noodzaak van het project. Dit proces kent – na een initiatieffase – een voorbereidende fase die resulteert in een structuurvisie, zoals opgenomen in het wetsvoorstel voor de nieuwe WRO. Na besluitvorming daarover volgt eventueel een uitvoeringsfase en een realisatiefase. De Zuiderzeelijn is een groot project dat zich in de voorbereidingsfase bevindt en waarvoor derhalve een structuurvisie zal worden opgesteld. Dit impliceert een aanpassing in de aanpak van het project, zoals deze tot nog toe werd gevolgd (zie Programmabegroting 2005). Medio 2006 vindt besluitvorming plaats. Bij die besluitvorming zullen ook de regionale overheden hun standpunt moeten bepalen.
Planontwikkeling Meerstad Activiteiten: • Uitvoering van het Masterplan door GEMM, waaronder de uitwerking van het eerste deelgebied, start uitvoering zandwinning voor het meer en het Euvelgunne-tracé en de opstelling van een globaal bestemmingsplan met daaraan gekoppeld een MER. • Start Landinrichting. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • De samenwerking tussen private en publieke partijen is vastgelegd. • De planvorming voor de realisatiefase is opgestart.
Planontwikkeling Blauwe Stad Activiteiten: • Start woningbouw. • Doorontwikkeling Zuidoosthoek. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Aantallen nieuwbouw woningen (150 per jaar).
Wonen
59
Tabel 2.1. Lasten en baten programma Wonen, thema Ruimtelijke ontwikkeling (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten aanvaard beleid thema Ruimtelijke ontwikkeling • 9201 Uitvoeren nota bouwen en wonen • 9101 Uitvoeren geactualiseerde Regiovisie 908 908 2.640 2.640 2.640 • 9101 Uitvoeren Nota ruimte • 9101 Planontwikkeling ZZL • 9101 Planontwikkeling Meerstad • 9101 Planontwikkeling Blauwe Stad Totaal prioriteiten aanvaard beleid 0 908 908 2.640 2.640 2.640 Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Ruimtelijke ontwikkeling • 9101 Regionale planning • 9102 Gemeentelijke plannen • 9201 Bouwen en wonen Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Ruimtelijke ontwikkeling • 9101 Regionale planning • 9102 Gemeentelijke plannen • 9201 Bouwen en wonen Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Ruimtelijke ontwikkeling
1.849 1.365 17.892
2.108 1.544 16.497
1.555 1.656 5.827
1.616 1.728 6.370
1.454 1.678 6.125
1.523 1.758 7.139
21.106 21.106
20.149 21.057
9.038 9.946
9.714 12.354
9.257 11.897
10.420 13.060
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
16.822
15.382
4.560
5.241
5.146
6.115
16.822 16.822
15.382 15.382
4.560 4.560
5.241 5.241
5.146 5.146
6.115 6.115
4.284
5.675
5.386
7.113
6.751
6.945
meerjarenraming 2007
2008
2009
Toelichting: Het is niet alle gevallen mogelijk om de prioriteiten aanvaard beleid van bedragen te voorzien omdat de beschikbare budgetten (apparaatskosten en programmakosten) niet 1 op 1 zijn te herleiden naar deze prioriteiten.
Wonen
60
Technische infrastructuur Omschrijving thema Technische infrastructuur Ruimtelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren voor technische infrastructuur (diepe delfstoffen zout en aardgas, windenergie, militaire oefenterreinen, kabels en leidingen). Het beleid is en wordt vastgelegd in het POP (Provinciaal Omgevingsplan) en het IBW (Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied). Het gaat daarbij om projecten op het gebied van opsporen, winnen, produceren, opslaan, transporteren en distribueren van energie en of andere stoffen.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect:
• •
Uitbreiding productiecapaciteit windenergie met 165 MW tot 2010. Voorzien in de maatschappelijke behoefte aan technische infrastructuur (locaties voor projecten en traceringen voor transportleidingen) zodanig dat nadelige invloeden (ruimtelijk en milieukundig) zo gering mogelijk zijn.
Te bereiken in (plan periode):
• •
2010 (einde looptijd van het BLOW convenant). Het voorzien in de behoefte aan technische infrastructuur is een continue activiteit.
Beïnvloedbaarheid:
De mate van beïnvloedbaarheid is beperkt omdat de provincie voor het bereiken van bovenstaande doelstellingen sterk afhankelijk is van het particulier initiatief, betrokken gemeenten en relevante maatschappelijke ontwikkelingen.
Meetbaarheid:
De uitvoering van de in het kader van BLOW afgesproken taakstelling is goed meetbaar (gerealiseerde MW). De meetbaarheid is voor het overige zwak omdat veel kwalitatieve doelstellingen worden nagestreefd.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • •
Bestuursovereenkomst BLOW 2001; Plan van Aanpak BLOW 2002; POP 2000; Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzee 1995; Structuurschema Militaire Terreinen 2 2001.
Wonen
61
Prioriteiten 2006
Activiteiten: • Uitvoering van het Plan van Aanpak BLOW van 2002. Jaarlijks wordt gerapporteerd. De doelstelling is om in 2006 60% van de taakstelling (ca 100 MW) te hebben gerealiseerd. • Uitvoering van taken terzake van technische infrastructuur binnen het beleidskader van het POP. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • De uitvoering van het Plan van Aanpak BLOW is gericht op de realisatie van 165 MW uiterlijk in 2010. De vordering van de uitvoering is niet goed planbaar, maar wordt jaarlijks aan de hand van een jaarverslag BLOW getoetst door GS en de Statencommissie Omgevingsbeleid en Wonen. Uitgaande brieven van het College welke van strategisch ruimtelijk belang zijn worden voorgelegd aan de Staten. • Geen goedkeuring wordt verleend aan zaken die afwijken van het POP dan nadat de Staten hierover gehoord zijn (bijvoorbeeld gaswinning in de Waddenzee).
Wonen
62
Tabel 2.2. Lasten en baten programma Wonen, thema Technische infrastructuur (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Technische Infrastructuur 99 • 9103 Technische infrastructuur 109 114 119 125 118 Totaal overige lasten aanvaard 109 114 119 125 beleid 99 118 Totaal lasten 99 118 109 114 119 125
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Technische Infrastructuur • 9103 Technische infrastructuur Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Technische infrastructuur
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
meerjarenraming
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
99
118
109
114
119
125
2007
2008
2009
Toelichting:
Wonen
63
Wonen
64
3. Karakteristiek Groningen Het programma Karakteristiek Groningen richt zich op het behouden en herstellen van het bijzondere karakter van het Groninger landschap. Het realiseren van de ecologische hoofdstructuur en de daarin gewenste natuurkwaliteit leveren hier een belangrijke bijdrage aan. Aandeel in de totale begroting 2006: 2,10%.
Karakteristiek Groningen
65
Karakteristiek Groningen
66
3. Karakteristiek Groningen Dit programma bestaat uit het thema Natuur en landschap. Lasten en baten Karakteristiek Groningen 20062009 per thema (x € 1.000,--) 5.200,0 5.100,0 5.000,0
natuur en landschap
4.900,0 4.800,0 2006
2007
2008
2009
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2006
(bedragen x € 1.000,--) 2007 2008
2009
3. Karakteristiek Groningen a. natuur en landschap - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo Karakteristiek Groningen
5.096,5 134,0 4.962,5
5.032,7 134,0 4.898,7
4.900,5 134,0 4.766,5
5.089,9 134,0 4.955,9
4.962,5
4.898,7
4.766,5
4.955,9
Hierna wordt het thema Natuur en landschap beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
Karakteristiek Groningen
67
Karakteristiek Groningen
68
Karakteristiek Groningen Omschrijving thema Natuur en Landschap Het programma karakteristiek Groningen is gericht op behoud en verbetering van de natuurkwaliteit binnen en buiten de EHS en op versterking van het landschappelijk karakter. De activiteiten richten zich op uitwerking en uitvoering van beleid en projecten, selectieve en gerichte subsidiering van natuuraankopen, projecten en organisaties en de uitvoering van groene wetten.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren 1. Basisnatuur- en landschapskwaliteit in agrarisch cultuurlandschap 2. Ecologische Hoofdstructuur 3. Biodiversiteit en kwaliteit leefomgeving 4. Waddenzeegebied
Maatschappelijk effect: 1. Verbetering van de basisnatuurkwaliteit in agrarisch cultuurlandschap en behoud en versterking van de regionale identiteit en landschapswaarden. 2. Realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (incl. Robuuste Verbindingen) en haar natuurdoelen. 3. Behoud en herstel van de biodiversiteit en kwaliteit van de leefomgeving. 4. Bescherming van natuur en landschap in het Waddenzeegebied.
Te bereiken in (plan periode)
1. Uitvoering van de nota actualisatie natuur en landschapsbeleid (2007). 2. Afronding en inrichting EHS (2018). In 2006 willen we 250 ha. EHS realiseren waarvan 75 ha. in particulier beheer.
Beïnvloedbaarheid:
1. De mate van beïnvloedbaarheid voor wat betreft de verbetering van natuur- en landschapswaarden in het agrarisch productiegebied is zwak: uitvoering gebeurt op vrijwillige basis, onze rol is gericht op stimuleren en faciliteren (financieel, organisatie). 2. De mate van beïnvloedbaarheid voor wat betreft de realisatie van de EHS is beperkt. De provincie wil de komende jaren uit eigen middelen extra grondaankopen financieren. De aankopen en deelname aan particulier en agrarisch natuurbeheer gebeurt op vrijwillige basis. Onze rol is gericht op stimuleren. 3. De mate van beïnvloedbaarheid voor wat betreft biodiversiteit en kwaliteit leefomgeving beperkt zich tot specifieke gebieden. Onze rol is gericht op verankering van de bescherming van deze gebieden in beheersplannen, bestemmingsplannen en convenanten. 4. De mate van beïnvloedbaarheid voor bescherming van de Waddenzee is beperkt. Onze rol is gericht op advisering en de verankering daarvan in (inter-)nationale beleidsplannen.
Meetbaarheid:
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • • • •
POP (2000); Gebiedsvisies; Natuurdoeltypenkaart (1998); Notitie particulier natuurbeheer (1998); Beleidsnotitie uitvoering Flora en Faunawet; Nota Actualisatie Natuur- en Landschapsbeleid (2004); Gebiedsplan Groningen (2004); Toestand van Natuur en landschap (2002).
Karakteristiek Groningen
69
Prioriteiten 2006 Basisnatuur- en landschapskwaliteit agrarisch cultuurlandschap € 35.000,-Activiteiten: • Behoud en bescherming weidevogels en -akkervogels in de kerngebieden is een van onze speerpunten in het agrarisch cultuurlandschap. De subsidieregeling agrarisch natuurbeheer stimuleert agrariërs onder meer voor nestbescherming te zorgen en later te maaien. We stimuleren daarom het gebruik van deze subsidieregeling. Voor sommige gebieden doen we als provincies iets extra's, zoals de aanleg van faunaranden. Hiervoor stellen we eigen financiering beschikbaar. Verder willen we het natuurvriendelijk beheer van sloten, oevers en bermen stimuleren. Over agrarisch en natuurvriendelijk natuurbeheer moet kennis worden opgebouwd en verspreid. Dit doen we onder meer door agrarische natuurverenigingen en het informatiepunt Landelijk Gebied te ondersteunen. Behoud en versterking van de regionale identiteiten landschap voeren we uit in het kader van de regionale landschapsontwikkelingsplannen. In 2006 ronden we de procedure af voor de instelling van het Nationaal Landschap Middag-Humsterland. De nieuwe Toestand van natuur en landschap brengen we in 2006 uit. De toestand zal opnieuw iets zeggen over de huidige natuur- en landschapswaarden in onze provincie en de effecten van het beleid. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 50 ha. provinciale faunaranden (gemiddeld 75 km.); • 13.000 ha. in agrarisch beheer. Kwalitatieve informatie: • Rapportage Toestand van natuur en landschap 2006.
Realisatie Ecologische Hoofdstructuur Activiteiten: • De realisatie van de EHS blijft een belangrijke opgave in 2006. In 2006 stellen we de provinciale natuurdoelen vast. De doorlevering van verworven gronden aan terreinbeheerders is niet meer vanzelfsprekend. We zetten ons extra in om meer particulieren te interesseren voor particulier natuurbeheer. Verwerving blijft hoe dan ook belangrijk om voortgang te behouden in (land-) inrichtingsprojecten. Versnippering en verdroging van nieuwe natuurgebieden verminderen, waardoor betere randvoorwaarden voor behoud en ontwikkeling van natuurwaarden worden gecreëerd. Kwantitatieve prestatie-indicatoren (2006): • 175 ha. verworven t.b.v. de EHS en robuuste verbindingszones; • 75 ha. in particulier beheer; • 125 ha. ingerichte EHS c.q. Robuuste verbindingszones. Kwalitatieve informatie: • Rapportage Toestand van Natuur en Landschap 2006.
Karakteristiek Groningen
70
Biodiversiteit en kwaliteit leefomgeving Activiteiten: • Behoud van de biodiversiteit en kwaliteit van de leefomgeving doen we onder meer door (toezien op) verankering van natuur- en landschapswaarden en beschermde gebieden in bestemmingplannen, beheersplannen, convenanten etc. In 2006 stellen we voor het vogelrichtlijngebied Zuidlaardermeer en het Habitatrichtlijngebied Lieftingsbroek een beheersplan. We verwachten voor 2006 nieuw landelijk uitvoeringsprogramma voor de bescherming van soorten en leefgebieden. Afhankelijk van dit nieuwe beleid zullen wij onze uitvoering hierop aanpassen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • geen. Kwalitatieve informatie: • Rapportage Toestand van Natuur en Landschap 2006. Bescherming van natuur en landschap in het Waddenzeegebied Activiteiten: • Na enkele jaren van uitstel verwachten we in 2006 de Herziening van het Integraal Beheerplan Waddenzee. We zullen hiervoor inbreng leveren. Daarnaast leveren we een actieve bijdrage aan de kwelderbeheersplannen Noordkust en Dollard. Binnen de coördinatie van het Waddenzeebeleid ligt het accent op voorbereiding Waddenfondsprojecten. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • geen. Kwalitatieve informatie: • geen.
Karakteristiek Groningen
71
Tabel 3.1. Lasten en baten programma Karakteristiek Groningen, thema Natuur en landschap (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten nieuw beleid thema Natuur en landschap • 6201 Uitvoeren nota Actualisatie natuur- en landschapsbeleid 200 200 • 6201 Basisnatuur- en landschapskwaliteit agrarisch cultuurlandschap 35 55 70 100 Totaal lasten prioriteiten nieuw beleid 0 200 235 55 70 100 Prioriteiten aanvaard beleid thema Natuur en landschap • 6201 Realisatie Ecologische Hoofdstructuur • 6201 Biodiversiteit en kwaliteit leefomgeving • 6201 Bescherming van natuur en landschap in het Waddenzeegebied Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Natuur en landschap • 6201 Natuur • 6202 Landschap Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Natuur en landschap • 6201 Natuur • 6202 Landschap Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Natuur en landschap
0
0
0
0
0
0
3.359 1.933
3.531 1.948
4.085 777
4.189 789
4.058 773
4.187 803
5.292 5.292
5.479 5.679
4.862 5.097
4.978 5.033
4.831 4.901
4.990 5.090
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
280 267
134
134
134
134
134
547 547 4.745
134 134 5.545
134 134 4.963
134 134 4.899
134 134 4.767
134 134 4.956
meerjarenraming 2007
2008
2009
Toelichting: Het is niet alle gevallen mogelijk om de prioriteiten aanvaard beleid van bedragen te voorzien omdat de beschikbare budgetten (apparaatskosten en programmakosten) niet 1 op 1 zijn te herleiden naar deze prioriteiten.
Karakteristiek Groningen
72
4. Bereikbaar Groningen Het programma Bereikbaar Groningen richt zich op de verbetering van de bereikbaarheid van het platteland en de stad Groningen door middel van een samenhangend pakket van maatregelen, waarbij zowel openbaar vervoer als de verdere verbetering van de infrastructuur een belangrijke rol spelen. Aandeel in de totale begroting 2006: 37,75%.
Bereikbaar Groningen
73
Bereikbaar Groningen
74
4. Programma Bereikbaar Groningen Dit programma bestaat uit de thema's Mobiliteit en Infrastructuur. Vanwege de grote onderlinge verwevenheid van beide thema's is het niet goed mogelijk deze thema's afzonderlijk te beschrijven. Daarom is voor een beschrijving op programmaniveau gekozen. Lasten en baten Bereikbaar Groningen 2006-2009 per thema (x € 1.000,--) 70.000,0 60.000,0 50.000,0 40.000,0 30.000,0 20.000,0 10.000,0 0,0
mobiliteit infrastructuur
2006
2007
2008
2009
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2006
(bedragen x € 1.000,--) 2007 2008
2009
4. Bereikbaar Groningen a. mobiliteit - lasten - baten saldo van lasten en baten
55.003,8 46.567,0 8.436,8
54.518,2 47.854,3 6.663,9
55.922,1 49.184,1 6.738,0
57.519,2 50.557,8 6.961,3
b. infrastructuur - lasten - baten saldo van lasten en baten
36.742,4 10.466,5 26.275,9
36.996,3 10.774,0 26.222,3
38.829,8 11.091,7 27.738,0
40.496,3 11.419,0 29.077,3
34.712,7
32.886,2
34.476,0
36.038,7
Saldo Bereikbaar Groningen
Hierna wordt het programma Bereikbaar Groningen beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
Bereikbaar Groningen
75
Bereikbaar Groningen
76
Mobiliteitsbeleid en Infrastructuur Omschrijving thema's Mobiliteitsbeleid en Infrastructuur Wij vinden transport van personen en goederen een belangrijke voorwaarde voor welbevinden, welvaart en welzijn. Wij zien de auto voor de verdere economische ontwikkeling van onze regio als onmisbaar. De auto is ook voor het functioneren van het platteland noodzakelijk. Het garanderen van een blijvend goede bereikbaarheid van de gehele regio staat centraal in ons verkeers- en vervoerbeleid waarbij wij ernaar streven om de ongewenste neveneffecten van vooral de auto zoals filevorming, verkeersonveiligheid, geluidhinder, stank en ruimtebeslag in vooral stedelijke gebieden zoveel mogelijk te beperken. Wij staan een werkwijze voor waarbij wij samen met de andere overheden de verkeers- en vervoerproblematiek zoveel mogelijk per gebied of vervoerrelatie (bundel) aanpakken. Daarnaast dragen wij zorg voor duurzame instandhouding van het provinciale wegennet, inclusief fietspaden, kunstwerken, verkeersregelinstallaties, wegmeubilair, beplanting en andere bijkomende voorzieningen. In 2006 leggen wij het accent op: • het verbeteren van de verkeersafwikkeling/verkeersveiligheid op de Ring Groningen; • de planontwikkeling Zuiderzeelijn; • de doelstelling verkeersveiligheid 2010; • aanpak van veiligheidsknelpunten op de N366; • verdubbeling N33; • vaarweg Lemmer-Delfzijl; • Oostrand Zuidhorn.
Het verbeteren van de verkeersafwikkeling/verkeersveiligheid op de Ring Groningen. Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: • verbeteren doorstroming
•
• verbeteren verkeersveiligheid
•
Te bereiken in (plan periode) Beïnvloedbaarheid:
Verwachte afronding in 2008 De mate van beïnvloedbaarheid is op de aan te pakken kruisingen sterk. Dit geldt zowel voor de doorstroming als voor de verkeersveiligheid. Voor de doorstroming geldt echter dat nog niet aangepakte knelpunten op de Ring Groningen zich (mogelijk) meer zullen gaan manifesteren. Voor wat betreft de verkeersveiligheid geldt dat weggebruikers bepaalde fouten (bijv. roodlichtnegatie) niet meer kunnen maken. Of ongevallen plaatsvinden blijft echter in zeer hoge mate afhankelijk van het gedrag van de weggebruiker. Ruimtelijke procedures en/of grondaankopen kunnen leiden tot vertraging in de uitvoering.
Meetbaarheid:
Het effect van de maatregelen op zowel de doorstroming als de verkeersveiligheid is zeer goed te monitoren, door afname filevorming en het volgen van de ongevalgegevens van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV).
Door het opheffen van drie gelijkvloerse kruisingen en het opruimen van drie verkeersregelinstallaties wordt de doorstroming van het verkeer bevorderd. Door het opheffen van gelijkvloerse kruisingen en het opruimen van verkeersregelinstallaties wordt de kans op het ontstaan van bepaalde type ongevallen, zoals voorrangs- en kopstaartsongevallen, verkleind.
Bereikbaar Groningen
77
Planontwikkeling Zuiderzeelijn Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect:
• • • •
(Veel) snellere verbinding tussen Noorden en Randstad. Stimuleren regionale economie Noorden. Bijdrage leveren aan verbetering evenwicht sociaal economische situatie en ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland. Sturen ruimtelijke ontwikkeling.
Te bereiken in 2006
Opstellen van en besluitvorming over Structuurvisie ZZL.
Beïnvloedbaarheid:
Beïnvloedbaarheid is beperkt omdat na het advies van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur van de Tweede Kamer het Rijk de regie voor de voorbereiding van de Structuurvisie ZZL naar zich toe heeft getrokken.
Meetbaarheid:
Meetbaarheid is sterk omdat de stappen ter voorbereiding van de Structuurvisie ZZL via een Plan van Aanpak (‘spoorboekje’) zichtbaar zijn gemaakt.
Doelstelling verkeersveiligheid 2010 Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: • afname aantal verkeersdoden
•
Het aantal verkeersdoden in 2010 dient met minimaal 15% af te nemen ten opzichte van het gemiddelde van de jaren 2001 t/m 2003. Het aantal ziekenhuisgewonden in 2010 dient met minimaal 7,5% af te nemen ten opzichte van het peiljaar 2002. Beide doelstellingen vloeien voort uit de Nota Mobiliteit.
• afname aantal ziekenhuisgewonden
•
Te bereiken in (plan periode) Beïnvloedbaarheid:
2010 De mate van beïnvloedbaarheid is sterk en zwak. Daar waar ongevallen kunnen worden voorkomen door aanpassingen aan de infrastructuur is de beïnvloedbaarheid sterk. Daar waar de onveiligheid wordt veroorzaakt door een gebrek aan kennis,vaardigheden en/of attitude van de weggebruiker is de beïnvloedbaarheid zwak. Waar het onze rol van coördinator van het regionale verkeersveiligheidsbeleid betreft is de beïnvloedbaarheid eveneens minder sterk. Wij zijn in deze rol afhankelijk van het optreden van de overige partners in "verkeersveiligheidsland".
Meetbaarheid:
De mate van meetbaarheid qua ontwikkeling van het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden is sterk. Een gunstige ontwikkeling in het provinciebrede ongevallenbeeld is echter moeilijk toe te rekenen aan getroffen maatregelen. De cijfers m.b.t. aantallen verkeersslachtoffers fluctueren bovendien sterk, zonder dat hiervoor een duidelijke reden is aan te wijzen.
Bereikbaar Groningen
78
Aanpak van veiligheidsknelpunten op de N366 Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: • Verbetering verkeersveiligheid
•
Door het maken van ongelijkvloerse aansluitingen nemen met name de (ernstige) voorrangsongevallen af. Het wordt met name voor het vrachtverkeer eenvoudiger de N366 op te rijden, omdat rekening hoeft te worden gehouden met één rijrichting. Werkzaamheden passen in het gewenste eindbeeld voor de N366, waarin een snelle en vlotte verkeersafwikkeling centraal staat en de weg functioneert als ruggengraat voor de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het veenkoloniale gebied.
• Verbetering verkeersafwikkeling
•
• Upgraden verbinding N366 (stimulering economie)
•
Te bereiken in (plan periode) Beïnvloedbaarheid:
2006 In 2005 worden de inspanningen die leiden tot een sluitende financiering van de werkzaamheden afgerond. De beïnvloedbaarheid is sterk omdat wij wegbeheerder zijn van de N366 en in onze opdracht de werkzaamheden worden uitgevoerd. Ruimtelijke procedures en/of grondaankopen kunnen leiden tot vertraging in de uitvoering.
Meetbaarheid:
De effecten van de werkzaamheden op veiligheid en verkeersafwikkeling zijn goed meetbaar door het volgen van de ongevalsgegevens van AVV en de afname van de wachttijden voor het verkeer uit Stadskanaal dat de N366 oprijdt.
Verdubbeling N33 Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: • Verbeteren verkeersveiligheid •
Verbeteren bereikbaarheid auto (stimuleren economie)
• De N33 is een van de onveiligste wegen van Nederland. Door het scheiden van de rijbanen bij de verdubbeling wordt de kans op ongevallen sterk gereduceerd. • Een verdubbelde N33 vergroot de autobereikbaarheid waardoor het vestigingsklimaat voor bedrijven wordt verbeterd.
Te bereiken in (plan periode) Beïnvloedbaarheid:
Laatste fase uiterlijk 2015. Doordat het Rijk wegbeheerder is van de N33, is de beïnvloedbaarheid beperkt. Verdubbeling van de N33 heeft bij het rijk nu weinig prioriteit. Door als regio inclusief de provincie de bereidheid uit te spreken substantieel te willen bijdragen in de versnelde verdubbeling kan volledige of gedeeltelijke uitvoering op korte termijn tot de mogelijkheden behoren.
Meetbaarheid:
De effecten op de verkeersveiligheid zijn goed te monitoren. Effecten op de verbetering van de bereikbaarheid zijn redelijk te monitoren aan de hand van indicatoren als snelheid en intensiteiten.
Bereikbaar Groningen
79
Vaarweg Lemmer-Delfzijl Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: • Verschuiving goederenvervoer van weg naar water
•
Verschuiving van containervervoer van weg naar water
• Door het verruimen van het kanaalprofiel naar klasse V-a en het verbreden van de bruggen naar het tweestrooks concept wordt het aantrekkelijk om goederen over water te vervoeren in plaats van over de weg. Vervoer over water is milieuvriendelijker, economisch aantrekkelijker en het ontlast de bestaande wegenstructuur. • Door het verhogen van de bruggen op de vaarweg naar een doorvaarthoogte van minimaal 9,10 meter wordt het aantrekkelijk om containers over water te vervoeren in plaats van over de weg.
Te bereiken in (plan periode)
Kanaalprofiel klasse V-a: 2011 Doorvaarthoogte drielaags containervaart: 2011 Kanaalprofiel klasse V-b: 2015/2020 Vierlaags containervaart: 2015/2020.
Beïnvloedbaarheid:
De keuze van een vervoerder voor weg- of watervervoer is vooral afhankelijk van bedrijfseconomische factoren. De betrouwbaarheid van de keten is daarbij van groot belang. Zwakke schakels in die betrouwbaarheid zijn de sluizen in Lemmer en Delfzijl en de vaarbeperkingen nabij Zuidhorn (spoorbrug).
Meetbaarheid:
Via het monitoringssysteem dat in gebruik is op de vaarweg (IVS) is nauwkeurig te volgen hoe de scheepvaart zich ontwikkelt. Het is lastig te bepalen of de groei van het vervoer over water een gevolg is van de verschuiving van de weg of komt door autonome ontwikkelingen.
Oostrand Zuidhorn Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: • Voorzien in behoefte woningbouw van Zuidhorn • Verbetering kwaliteit van de zorg voor de bewoners van de zorginstellingen in Zuidhorn • Verbetering doorstroming van het verkeer op de N355 (Friesestraatweg) in Noord- en Zuidhorn • Bevordering van grootschalig goederenvervoer via het water in plaats van de weg Te bereiken in (plan periode)
Voor het gebied ten oosten van Zuidhorn hebben wij samen met het gemeentebestuur van Zuidhorn een visie ontwikkeld. Dit heeft geresulteerd in een gezamenlijk integraal plan, dat door de gemeente is verwerkt in een door de raad vastgestelde structuurschets. In dat plan is voorzien in ca. 1100 woningen, vestiging van een woonzorgcentrum, vervanging van de hefbrug over het Van Starkenborghkanaal en oprichting van een grootschalige berging voor de schone grond, die vrijkomt bij de verruiming van het kanaal.
Zorgcentrum: 2008 Infrastructuur: 2011 Woningbouw: ca 2015.
Beïnvloedbaarheid:
Omdat wij gezamenlijk optrekken met de gemeente Zuidhorn en uitvoering geven aan een gezamenlijk gedragen visie is de beïnvloedbaarheid sterk.
Meetbaarheid:
Voortgang is inhoudelijk en financieel te volgen via periodieke rapportages.
Bereikbaar Groningen
80
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • • • • • •
Provinciaal Omgevingsplan; Beleidsnota Fiets provincie Groningen; Actieplan verkeersveiligheid provinciale wegen; Geactualiseerde Regiovisie Groningen-Assen; Beleidsnota openbaar vervoer in beweging; Beleidsnota Herijking Investeringsniveau Infrastructuur (H2i); Actualisering Beleidsnota Herijking Investeringsniveau Infrastructuur (H2i2); Managementcontract beheer wegen en kanalen; SNN-beleidsvisie Goederenvervoer Noord-Nederland; SNN-beleidsvisie Mobiliteitsmanagement.
Prioriteiten 2006 Het verbeteren van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid op de € 953.300,-Ring Groningen. Activiteiten: • Het betreft het ongelijkvloers maken van de kruising Westelijke Ringweg Groningen - Hoendiep en het verbeteren van de knoop Westelijke Ringweg - Noordelijke Ringweg inclusief het opruimen van een verkeersregelinstallatie op de Westelijke Ringweg en het doortrekken van de Noordelijke Ringweg tot over de bestaande rotonde op de Friesestraatweg richting Zuidhorn. Daarnaast betreft het voorbereidende werkzaamheden het ongelijkvloers maken van de kruising Noordelijke RingwegBedumerweg in combinatie met de vernieuwing van de Noordzeebrug. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Het ongelijkvloers maken van de kruising Westelijke Ringweg Groningen -Hoendiep en de werkzaamheden aan de knoop Westelijke Ringweg - Noordelijke Ringweg worden in 2006 afgerond. Afronding van het ongelijkvloers maken van de kruising Noordelijke Ringweg-Bedumerweg verwachten wij in 2008 te realiseren. Kwalitatieve informatie: • De projecten passen in ons streven om te zijner tijd alle (belangrijke) aansluitingen op de Ring Groningen ongelijkvloers uit te voeren. Dit komt de verkeersafwikkeling op de Ring Groningen ten goede en verbetert tevens de verkeersveiligheidssituatie bij die kruisingen. De projecten worden ondersteund via een communicatietraject ten behoeve van de weggebruikers. Om de financiële dekking van deze grootschalige projecten mede mogelijk te maken sparen wij sinds 2001 jaarlijks uit eigen middelen een bedrag van € 953.300,--.
Bereikbaar Groningen
81
Planontwikkeling Zuiderzeelijn Activiteiten: • Bijdragen aan voorbereiding Structuurvisie. • Regionale besluitvorming over Structuurvisie.
€ 61.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Structuurvisie ZZL. • Regionaal besluit. Kwalitatieve informatie: • Het kabinet heeft, conform aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur (TCI), geconcludeerd dat de besluitvorming en beheersing van grote projecten verbeterd moet worden. Dit krijgt o.a. vorm door het besluitvormingsproces zodanig te faseren, dat er momenten ontstaan om beslissingen te nemen over nut en noodzaak van het project. Dit proces kent – na een initiatieffase – een voorbereidende fase die resulteert in een structuurvisie, zoals opgenomen in het wetsvoorstel voor de nieuwe WRO. Na besluitvorming daarover volgt eventueel een uitvoeringsfase en een realisatiefase. De Zuiderzeelijn is een groot project dat zich in de voorbereidingsfase bevindt en waarvoor derhalve een structuurvisie zal worden opgesteld. Dit impliceert een aanpassing in de aanpak van het project, zoals deze tot nog toe werd gevolgd (zie Programmabegroting 2005). Medio 2006 vindt besluitvorming plaats. Bij die besluitvorming zullen ook de regionale overheden hun standpunt moeten bepalen. Ten eerste is het van belang voor de Tweede Kamer om te weten welk draagvak voor het besluit in de regio is. Ten tweede bepaalt het standpunt van de regio of en op welke wijze met het project verder wordt gegaan.
Doelstelling verkeersveiligheid 2010 Activiteiten: • Onder onze regie hebben wij met de gemeenten, Regiopolitie/OM en andere betrokkenen eind 2005 een maatregelenpakket opgesteld. De maatregelen op de provinciale wegen zullen wij in het voorjaar van 2006 onderbrengen in een op te stellen meerjarenprogramma van het Actieplan verkeersveiligheid provinciale wegen voor de periode t/m 2010. In onze regierol zullen wij de betrokken partijen ondersteunen bij het realiseren van hun bijdrage aan de doelstelling. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Het aantal verkeersdoden in Nederland moet, zoals is aangegeven in de Nota Mobiliteit, minimaal 15 % lager komen te liggen, voor de ziekenhuisgewonden geldt een percentage van minimaal 7,5 %. Voor de provincie Groningen betekent dit, dat het aantal geregistreerde verkeersdoden zal moeten afnemen met minimaal 8 tot maximaal 40 verkeersdoden. Het aantal geregistreerde ziekenhuisgewonden zal moeten afnemen met minimaal 35 tot maximaal 425 ziekenhuisgewonden. Het gemiddelde van de jaren 2001 t/m 2003 geldt in dit verband als referentie. Kwalitatieve informatie: • In het POP hebben wij aangegeven dat de verkeersveiligheid in onze provincie aanzienlijk moet worden verbeterd. Uitvoering van het maatregelenpakket kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren.
Bereikbaar Groningen
82
Aanpak van veiligheidsknelpunten op de N366 € 600.000,-Activiteiten: • Er wordt naar gestreefd twee aansluitingen in 2006 om te bouwen tot ongelijkvloerse aansluitingen. Het betreft de aansluiting Alteveer en de aansluiting Nautilusweg te Stadskanaal. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • De aanpak van twee aansluitingen moet resulteren in verbetering van de verkeersveiligheid en verbetering van de verkeersafwikkeling. Kwalitatieve informatie: • De verbetering van de N366 is opgenomen in de top 10 van de agenda voor de Veenkoloniën. In dat kader is een studie uitgevoerd naar het gewenste eindbeeld van o.a. de N366. Dat eindbeeld gaat uit van een 100 km-uur weg. Vooruitlopend op een totaalaanpak van deze route worden de aansluitingen Alteveer en Nautilusweg aangepakt.
Verdubbeling N33 Activiteiten: • Zijn sterk afhankelijk van de onderhandelingen met het Rijk in 2005. Waarschijnlijk kan wel gestart worden met het begin van het planproces. Dit houdt het starten van MIT-verkenningenstudie en m.e.r.tracéstudie in. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Verdubbeling N33 op het gedeelte Assen-Zuid-Zuidbroek (A28-A7). Kwalitatieve informatie: • In het collegeprogramma 2003-2007 is aangegeven dat de N33 (wegvak Assen-A7) zo spoedig mogelijk moet worden verdubbeld.
Vaarweg Lemmer-Delfzijl Activiteiten: • Uitvoering bruggen Aduard en Eibersburen. • Afronding planvorming Noordzeebrug en Zuidhorn. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Vernieuwing bruggen Aduard en Eibersburen moet ca. eind 2006/begin 2007 afgerond zijn. • Besluitvorming over plan en financiering Noordzeebrug afronden. • Nemen van een tracébesluit over omlegging N355 om Zuidhorn. Kwalitatieve informatie: • Over plaats en functionaliteit van de bruggen Aduard en Eibersburen is overeenstemming met Rijk en gemeenten. Ontwerpen zijn gereed, procedures zijn nagenoeg afgerond. Het plan voor aanpassing van de Noordzeebrug is nagenoeg afgerond. Financiële bijdrage van de kant van de gemeente Groningen moet nog worden zeker gesteld. Definitieve besluitvorming over de plannen rond Zuidhorn wacht op de uitkomst van een vrijwillige MERstudie naar het tracé van de omlegging van de N355 (Friesestraatweg) die in 2006 beschikbaar is.
Oostrand Zuidhorn € 28.000,-Activiteiten: • Start uitvoering kleine omlegging van de N355 (Friesestraatweg) om het zorgcentrum en start van de bouw van een spoorwegonderdoorgang ten behoeve van de bereikbaarheid van het zorgcentrum. Kwalitatieve informatie: • Zorgen dat het doorgaand verkeer geen belemmering vormt voor de relatie zorgcentrum-dorpscentrum.
Bereikbaar Groningen
83
Tabel 4.1. Lasten en baten programma Bereikbaar Groningen, thema Mobiliteit (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten nieuw beleid thema Mobiliteit • 3001 Verdubbeling N33 50 • 3402 Strategie tav spoor 21 Totaal lasten prioriteiten nieuw beleid 0 71 0 0 0 0 Prioriteiten aanvaard beleid thema Mobiliteit • 3001 Westelijke en Noordelijke Ringweg Groningen • 3001 Planontwikkeling Zuiderzeelijn • 3001 Doelstelling Verkeersveiligheid 2010 • 3001 Aanpak veiligheidsknelpunten op de N366 • 3001 Verdubbeling N33 Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Mobiliteit • 3001 Mobiliteitsbeleid • 3401 Luchtvaartvervoer • 3402 Collectief Personenvervoer Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Mobiliteit • 3001 Mobiliteitsbeleid • 3401 Luchtvaartvervoer • 3402 Collectief Personenvervoer Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Mobiliteit
953
953
953
21
61
61
953
953
600 0
974
1.614
1.014
953
953
27.873 316 55.204
11.813 323 40.344
13.365 323 39.702
12.152 324 41.029
12.246 325 42.399
12.427 325 43.814
83.393 83.393
52.480 53.504
53.390 55.004
53.505 54.519
54.970 55.923
56.566 57.519
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
24.218
6.237
7.557
7.557
7.557
7.557
55.400
39.610
39.010
40.297
41.627
43.001
79.618 79.618 3.775
45.847 45.847 7.657
46.567 46.567 8.437
47.854 47.854 6.665
49.184 49.184 6.739
50.558 50.558 6.961
meerjarenraming 2007
2008
2009
Toelichting: Product 3001 - Planontwikkeling Zuiderzeelijn: De bedragen zijn exclusief de personele middelen (2005 € 158; 2006 en 2007 € 118). De piek in de lasten bij productgroep 3001 (overige lasten aanvaard beleid) in 2006 heeft te maken met de uitvoering van projecten in het kader van H2i en H2i2.
Bereikbaar Groningen
84
Tabel 4.2. Lasten en baten programma Bereikbaar Groningen, thema Infrastructuur (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten nieuw beleid thema Infrastructuur • 3101 N33 natuurcompensatie Totaal lasten prioriteiten nieuw beleid
0
175
0
0
0
0
Prioriteiten aanvaard beleid thema Infrastructuur • 3302 Vaarweg Lemmer-Delfzijl • 3302 Oostrand Zuidhorn Totaal prioriteiten aanvaard beleid
0
46 46
28 28
11 11
0
0
4.725
5.754
5.183
4.566
4.872
5.585
18.025
14.459
14.460
15.014
15.590
16.190
2.530 3.237
3.555 3.145
1.931 2.843
1.968 2.751
2.016 2.356
2.066 2.244
10.072
9.676
9.463
9.758
10.063
10.377
3.502
2.959
2.503
2.583
3.575
3.662
457
293
291
302
313
325
33
668
42
44
46
48
42.581 42.581
40.509 40.730
36.716 36.744
36.986 36.997
38.831 38.831
40.497 40.497
Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Infrastructuur • 3101 (Re)constructie wegen en fietspaden • 3102 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden • 3103 Verkeersveiligheid • 3301 (Re)constructie waterwegen • 3302 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen • 3303 Onderhoud en beheer overige vaarwegen • 3304 Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog • 3305 Herstel schade als gevolg van bodemdaling Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
175
Bereikbaar Groningen
85
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Infrastructuur • 3101 (Re)constructie wegen en fietspaden • 3102 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden • 3103 Verkeersveiligheid • 3301 (Re)constructie waterwegen • 3302 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen • 3303 Onderhoud en beheer overige vaarwegen • 3304 Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog • 3305 Herstel schade als gevolg van bodemdaling Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Infrastructuur
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
meerjarenraming
666
216
216
216
217
218
1.033
190
191
197
203
209
588 71
463
9.700
9.492
9.492
9.777
10.070
10.373
1.807
457
458
471
486
500
186
110
110
114
117
121
10.467 10.467 26.277
10.775 10.775 26.222
11.093 11.093 27.738
11.421 11.421 29.076
2007
2008
2009
565 14.051 14.051 28.530
11.493 11.493 29.237
Toelichting: De baten verkeersveiligheid (3103) worden met ingang van 2006 verantwoord op productgroep 3001 als onderdeel van de BDU (zie thema mobiliteit). Dit geldt ook voor de daar tegenover staande lasten (werkplan VVB).
Bereikbaar Groningen
86
5. Schoon/veilig Groningen Het programma Schoon en Veilig Groningen richt zich op een schone en veilige leefomgeving. Zo moet bijvoorbeeld het risico van calamiteiten, ontploffingen en overstromingen zo klein mogelijk zijn. Aandeel in de totale begroting 2006: 11,35%.
Schoon/veilig Groningen
87
Schoon/veilig Groningen
88
5. Schoon/veilig Groningen Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Water; 2. Milieu; 3. Risicobeleid/veiligheid. Lasten en baten Schoon/veilig Groningen 2006-2009 per thema (x € 1.000,--) 25.000,0 20.000,0
w ater
15.000,0
milieu
10.000,0
risicobeleid/veiligheid
5.000,0 0,0 2006
2007
2008
2009
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
recapitulatie lasten en baten per thema (bedragen x € 1.000,--) 2006 2007 2008
Omschrijving
2009
5. Schoon/veilig Groningen a. water - lasten - baten saldo van lasten en baten
6.456,3 1.289,6 5.166,7
5.899,3 1.331,0 4.568,3
6.127,1 1.374,7 4.752,4
5.499,2 1.420,6 4.078,6
b. milieu - lasten - baten saldo van lasten en baten
20.165,7 5.908,1 14.257,6
20.653,5 5.909,8 14.743,7
21.039,0 5.911,5 15.127,6
21.710,4 5.913,2 15.797,2
c. risicobeleid/veiligheid - lasten - baten saldo van lasten en baten
949,8 0,0 949,8
987,8 0,0 987,8
1.030,4 0,0 1.030,4
1.075,1 0,0 1.075,1
20.374,0
20.299,8
20.910,3
20.950,8
Saldo Schoon/veilig Groningen
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
Schoon/veilig Groningen
89
Schoon/veilig Groningen
90
Water Omschrijving thema water Water is een van de meest essentiële thema's voor het bereiken van een schone en veilige leefomgeving. Voor het gebiedsgericht waterbeleid is het behouden, het herstellen en het realiseren van duurzame watersystemen het uitgangspunt. Voor het herstellen van de watersystemen is de denkrichting: vasthouden, bergen en afvoeren per gebied in onderling evenwicht. Door een veerkrachtige inrichting van de watersystemen en het bevorderen van een adequate waterkeringszorg moeten voldoende waarborgen kunnen worden geboden om veilig en zonder wateroverlast in deze provincie te kunnen wonen, werken en recreëren. Muskusratten en beverratten worden bestreden om onveilige situaties te voorkomen en schade te beperken. Door technische en natuurlijke ingrepen worden verdrogingsproblemen in landbouw- en natuurgebieden aangepakt. Voor de uitvoering van het waterbeleid zijn in eerste aanleg de waterschappen de meest aangewezen lichamen van functioneel bestuur met een eigen financieringssysteem. De waterkwaliteit zal door gebiedsgerichte maatregelen verder worden verbeterd. De Kaderrichtlijn Water geeft hiervoor richtlijnen.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect:
Toelichting:
1. voorkomen van wateroverlast
1. Voorkomen en/of beperken van wateroverlast: • als gevolg van overstromingen vanuit zee; • vanuit de boezemsystemen; • in de regionale watersystemen (vanuit overige watergangen). 2. Realiseren van de ecologische doelstellingen van de watersystemen door fysische en chemische maatregelen. 3. Hydrologisch herstellen van verdroogde natuurgebieden en voorkomen droogteschade in de landbouw. 4. Terugdringen van de muskusrattenpopulatie, en beverratten geen kans geven in Groningen
2. verbeteren ecologische toestand watersystemen 3. bestrijden van de verdroging 4. beperken schade door muskus- en beverratten. Te bereiken in (plan periode)
1. De primaire waterkeringen voldoen in 2010 aan de veiligheidsnorm; de regionale waterkeringen voldoen in 2015 aan de veiligheidsnorm; de regionale watersystemen voldoen in 2015 aan de normen voor wateroverlast. 2. De watersystemen voldoen in 2015 aan de normen voor een goede ecologische toestand, die in 2009 worden vastgelegd in het Stroomgebiedsbeheersplan. 3. In 2020 is 12.000 ha. verdroogd natuurgebied hersteld. In 2010 is 50% van de doelstelling gerealiseerd, overeenkomend met 6.000 ha. In 2006 wordt 300 ha. verdroogd natuurgebied hersteld. Er treedt geen substantiële droogteschade in de landbouw op. 4. De norm voor muskus- en beverratten wordt over 5 jaar bereikt.
Schoon/veilig Groningen
91
Beïnvloedbaarheid: Zwak:
• • • • • •
• Matig
•
Meetbaarheid:
• • • • • •
De norm voor de primaire waterkeringen is wettelijk vastgelegd. De norm voor de regionale waterkeringen is in 2005 door PS vastgesteld. De handhaving van de norm is een taak en verantwoordelijkheid van de waterschappen. In goede samenwerking worden bergings- en noodbergingsgebieden ingericht, waaraan de provincie een financiële bijdrage levert. Het beheer van de regionale watersystemen is een taak en verantwoordelijkheid van de waterschappen. Herstel van watersystemen is opgenomen in het Uitvoeringscontract (UC 2005-2006). Door cofinanciering wordt een bijdrage geleverd aan het herstel van watersystemen. De normen voor waterkwaliteit worden vastgesteld door het Rijk, eventueel aangescherpt door de provincie. De handhaving van de normen voor waterkwaliteit is een taak en verantwoordelijkheid van de waterschappen. Projecten ter bestrijding van de verdroging en ter voorkoming van droogteschade in de landbouw worden door de provincie financieel gestimuleerd. De beïnvloedbaarheid van de bestrijding van muskus- en beverratten wordt bepaald door de mensen en de middelen die samen met de waterschappen beschikbaar worden gesteld. De waterschappen rapporteren 5-jaarlijks aan de provincie over de veiligheidstoestand van de primaire waterkeringen. De waterschappen rapporteren jaarlijks over de visuele inspectie van de regionale waterkeringen. In 2006 rapporteren de waterschappen over de normering van de regionale wateroverlast. Over de voortgang van het UitvoeringsContract wordt periodiek gerapporteerd. In 2006 wordt 300 ha. natuurgebied hydrologisch hersteld 2jaarlijkse rapportage via verdrogingskaart. De meetbaarheid van de bestrijding van muskus- en beverratten wordt bepaald door de ontwikkeling in de vangsten en de vangsten per uur.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • • • •
Provinciaal Omgevingsplan/ POP-uitwerking waterberging; Stroomgebiedsvisie Groningen/ Noord en Oost-Drenthe; Europese Kaderrichtlijn Water; Notitie "Doorbraak Waterberging"; Water 2000+; Actie- en uitvoeringsprogramma 2006 Nationaal Bestuursakkoord Water; Regionaal Bestuursakkoord Water; Meerjarenbeleidsplan muskusrattenbestrijding provincie Groningen.
Schoon/veilig Groningen
92
Prioriteiten 2006 Realisatie waterbergingsgebieden € 1.750.000,-Activiteiten: • In overleg en samenwerking met de waterschappen inrichten van waterbergingsgebieden. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • De Ulsderpolder en de Onner- en Oostpolder moeten in 2008 zijn ingericht. Kwalitatieve informatie: • Voortgangsrapportage inrichting waterbergingsgebieden.
Uitvoeren Regionaal Bestuursakkoord Water Activiteiten: • Uitvoeren Actie- en uitvoeringsprogramma Water 2006. • Uitvoeren communicatieplan Water 2000+.
€ 230.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • POP-uitwerking waterkeringsparagraaf. Kwalitatieve informatie: • Voortgangsrapportage actie- en uitvoeringsprogramma Water 2006. • Nieuwsbrief, website en symposium Water 2000+.
Watervisie Lauwersmeer Activiteiten: • Onderzoek naar het toekomstig waterbeheer op het Lauwersmeer. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • POP-uitwerking Watervisie Lauwersmeer. Kwalitatieve informatie: • Scheppen van randvoorwaarden voor het realiseren van de doelstellingen voor het Nationaal Park Lauwersmeer.
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Activiteiten (tot 2009, in samenwerking met rijk, waterschappen en gemeenten): • Implementatie Europese kaderrichtlijn Water. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: Kwalitatieve informatie: • In 2009 moeten de relevante onderdelen van de KRW in het POP zijn opgenomen. • Voorbereidingen voor de Stroomgebiedsbeheersplannen en de Maatregelenprogramma's in 2009.
Schoon/veilig Groningen
93
Verdrogingsbestrijding Activiteiten: • Het financieel stimuleren van projecten om maatregelen tegen verdroging te nemen.
€ 90.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Herstellen van 300 ha. verdroogd natuurgebied. Kwalitatieve informatie: • Geen.
Schoon/veilig Groningen
94
Tabel 5.1. Lasten en baten programma Schoon en Veilig Groningen, thema Water (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten nieuw beleid thema Water • 4001 Kansenkaart energieopslag 25 • 4001 Kaderrichtlijn water, 30 40 60 80 kleinschalige waterberging Totaal lasten prioriteiten nieuw beleid 0 25 30 40 60 80 Prioriteiten aanvaard beleid thema Water • 4001 Realisatie waterbergingsgebieden • 4001 Uitvoeren Regionaal Bestuursakkoord Water • 4001 Watervisie Lauwersoog • 4001 Verdrogingsbestrijding Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Water • 4001 Water • 4101 Waterschapsaangelegenheden • 4201 Muskusrattenbestrijding • 4301 Kwantitatief waterbeheer Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Water • 4001 Water • 4101 Waterschapsaangelegenheden • 4201 Muskusrattenbestrijding • 4301 Kwantitatief waterbeheer Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Water
770
1.750
1.020
1.020
155
230
230
230
240
250
0
90 1.090
90 1.989
90 1.340
90 1.350
90 495
2.873 2.495 1.831 14 7.213 7.213
1.783 415 1.612 33 3.843 4.958
426 432 1.765 1.815 4.438 6.457
353 447 1.820 1.900 4.520 5.900
363 462 1.904 1.989 4.718 6.128
372 478 1.993 2.082 4.925 5.500
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
773
674
650
650
650
650
528
533
640
681
725
771
1.301 1.301 5.912
1.207 1.207 3.751
1.290 1.290 5.167
1.331 1.331 4.569
1.375 1.375 4.753
1.420 1.420 4.080
meerjarenraming 2007
2008
Toelichting:
Schoon/veilig Groningen
95
2009
Schoon/veilig Groningen
96
Milieu Omschrijving thema Milieu In het “Perspectief 2030” van het POP-hoofdstuk “Schoon en Veilig Groningen” is aangegeven dat we in de provincie Groningen gezond en veilig willen leven. Water en lucht zijn schoon. Ernstige verontreiniging van (water)bodems komt vrijwel nergens meer voor. De nadelige effecten van de grote mobiliteit blijven binnen acceptabele grenzen. Hergebruik van grondstoffen vindt zoveel als mogelijk is plaats. Wij leveren onze bijdrage aan het beheersbaar maken van het klimaatprobleem. Tegenwoordig zijn lucht, water en bodem in onze provincie al schoon. Met de moderne milieuwetgeving zijn drastische afnames van emissies gerealiseerd. Dit willen wij zo houden. In het Nationaal MilieubeleidsPlan 4 (NMP) is echter ook aangegeven dat er diverse hardnekkige milieuproblemen zijn die een andere aanpak vragen dan in het verleden. Dat zijn onder andere: verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid en aantasting van de leefomgeving. In het POP hebben wij aangegeven dat wij ons ook gebonden achten aan de maatregelen uit het NMP3 en de extra inspanningen die voortvloeien uit het NMP4. Dit zal ook voor de komende jaren een extra inzet vergen van ons. Ook willen wij een bijdrage leveren aan de IPO Strategische Milieuagenda 2005-2008 met 10 bestuurlijke prioriteiten op het gebied van milieu, dit om bovenstaande milieuproblemen aan te pakken. Een belangrijk punt op deze agenda is luchtkwaliteit, waarbij ons inziens op provinciaal niveau een duidelijk verband gelegd dient te worden tussen eisen op gebied luchtkwaliteit, Europese regelgeving daaromtrent en gezondheid en wel zodanig dat er ook in de (nabije toekomst) nog economische en maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk blijven. In zijn algemeenheid willen wij stellen, dat een belangrijk deel van ons milieubeleid nu in een uitvoerend stadium verkeert. Er zijn momenteel meerdere programma's in uitvoering. Dit geldt ook voor onze aandacht voor het begrip duurzame ontwikkeling en voor energie. Wij willen beschikken over een adequaat niveau van het vergunningenbestand. Goed naleefgedrag vinden we van groot belang. Daarom blijven we in de komende jaren doorgaan met het programmatisch opzetten van onze toezicht en handhavingstaken. Met veel belangstelling kijken we uit naar de komende jaren, waar mogelijk veel zal veranderen in milieuvergunningenland en daarmee ook in "toezichtsland". De herijking die op rijksgebied aan de orde is (de discussie over de VROM-vergunning) zal ongetwijfeld leiden tot ingrijpende wijzigingen in vergunningverlening, toezicht en handhaving. Zoals aangegeven vinden we naleving van milieuregels belangrijk. Niet alleen van de regels waarop de provincie moet toezien, maar ook op die regels die door gemeenten en waterschappen worden uitgevoerd. Vanuit de regierol zullen we toezien op de adequate uitvoering van de handhaving door deze instanties. De provincie zal zich in blijven zetten voor samenwerking tussen de handhavingspartners waar dat een rol kan spelen bij de verbetering van de kwaliteit, ook na het beëindigen van het servicepunt handhaving. Belangrijk binnen ons milieubeleid is preventie en hergebruik met nadruk op ketenbeheer. Dat geldt niet alleen voor afvalstoffen, maar bijvoorbeeld ook voor grond. Verdere uitvoering van onze pilot grondbank en het bepalen van de vervolgacties hierop heeft dan ook prioriteit. Overigens gaan wij ook bepalen, onder welke randvoorwaarden verondieping van een aantal diepe plassen in onze provincie een positieve rol zou kunnen spelen. Primaire zandwinningen hebben onze aandacht, dit om tot een optimaal gebruik van secundaire grondstoffen te komen. De in het POP opgenomen doelstelling wat betreft bodemsanering en in de IPO Strategische milieuagenda daarover opgenomen zaken willen wij verder inhoud geven door aan te sluiten bij de maatschappelijke dynamiek daaromtrent (duurzaam bodemgebruik) met daaruit voortvloeiende prioriteiten op het gebied van de inrichting van de ruimte, dit mede als antwoord op mogelijk in de toekomst minder beschikbare middelen voor bodemsanering. Het initiatief voor de uitvoering van deze saneringen ligt overigens primair bij belanghebbenden.
Schoon/veilig Groningen
97
Het streven naar duurzame ontwikkeling is hoofddoelstelling van het POP. Het gaat ons daarbij met name om: • In besluitvormingsprocessen binnen alle provinciale beleidsterreinen duurzame ontwikkeling een leidend thema laten vormen, zodat er sprake is van een structurele inbedding; • Het bevorderen van samenwerking door het coördineren en stimuleren van duurzame ontwikkeling in relatie tot betrokken partners; Vanuit de provincie Groningen kan een bijdrage geleverd worden aan het hardnekkige milieuprobleem van klimaatverandering. Overigens zal de benutting van biomassa in toenemende mate aandacht vragen. Hier zitten grote potenties op het vlak van duurzame energie met mogelijk goede kansen voor onze landbouwsector. Veel partijen houden zich bezig met oriëntatie en voorbereiding van initiatieven. We zijn daar nauw bij betrokken. We hebben een actieplan in de maak. We gaan ervan uit, dat dit concrete voorstellen voor uitvoering zal opleveren. Een provinciale rol is hier duidelijk aan de orde om samenhang te krijgen in de zoektocht van de vele betrokken partijen. Hierbij dient tevens het project Costa Due genoemd te worden, waarbij het gaat om de ontwikkeling van een energiecluster in de Eemsmondregio waarin biomassa voor transitie naar een duurzame energiehuishouding fungeert.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: • Het behouden en verbeteren van het leefmilieu in Groningen.
Te bereiken in (plan periode) Beïnvloedbaarheid (per maatschappelijk effect):
1. Een actuele vergunning voor ieder bedrijf. 2. Uitgevoerde toezichtbezoeken en bestuurlijke handhavingacties. 3. Ontwikkeld milieubeleid, gestimuleerde duurzame ontwikkeling, uitgevoerd provinciaal klimaatbeleid en uitgevoerde projecten. 4. Verkleining werkvoorraad bodemsaneringen. jaarlijks tot 4 jaarlijks (collegeperiode) 1. Beïnvloedbaarheid goed; door uitvoeren van actualiseringtoetsen eens per 5 jaar en uitvoeren van ambtshalve wijzigingen. 2. Beïnvloedbaarheid redelijk; door het adequaat inzetten van communicatie, toezicht en handhavinginstrumenten kan de naleving worden bevorderd. Hiernaast zijn we afhankelijk van de normgetrouwheid, spontane naleving van de bedrijven en burgers en duidelijkheid, handhaafbaarheid van wet- en regelgeving. 3. Beïnvloedbaarheid Duurzame Ontwikkeling: zwak tot redelijk, afhankelijk van zeggenschap en de mate van draagvlak bij eventuele andere betrokkenen. Verder wordt beïnvloedbaarheid bepaald door deelname aan grote projecten (Meerstad) en naderde uitwerking van thema's (energiegebruik). De beïnvloedbaarheid klimaatbeleid is redelijk als het gaat om de industriële activiteiten. Voor het overige is de beïnvloedbaarheid matig tot redelijk vanuit een regierol (stimuleren, faciliteren). Beïnvloedbaarheid via het instrumentarium uit de Wet milieubeheer is de beïnvloedbaarheid redelijk tot groot als het gaat om energie. Via duurzaam ketenbeheer aansluiten bij de maatschappelijke dynamiek, dit om met vele actoren om een zuinig omgaan met de beschikbare grondstoffen zoals grond. 4. Invloed redelijk tot beperkt vanwege afhankelijkheid van geldstromen van derden.
Schoon/veilig Groningen
98
Meetbaarheid:
1. De meetbaarheid van de te bereiken doelstellingen is goed vooral van de industriële activiteiten. Op gebied van onder meer emissiereductie goed. 2. Meetbaarheid is goed. Kwantitatieve gegevens zijn: aantallen uitgevoerde controles, aantal klachten, aantal bestuurlijke acties. 3. Meetbaarheid duurzame ontwikkeling wordt bepaald door de mate van concreetheid van een project. Klimaatbeleid: CO2emissiereductie is goed meetbaar (Nederlandse emissieregistratie). Energie (klimaatbeleid en energieconvenant): meetbaarheid redelijk voor zover het industriële activiteiten betreft. Grond(stoffen): meetbaarheid redelijk indien vallend onder project Ketenbeheer grond. Waterbodems: meetbaarheid goed. 4. Verkleining van werkvoorraad is goed meetbaar.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
NMP3 en NMP4; Duurzame Daadkracht (uitvoeringsprogramma Duurzame Ontwikkeling van VROM); POP Groningen; PMV; Meerjarenprogramma bodemsanering provincie Groningen 2005-2009; Beleidsbrief Bodem (ministerie van VROM, december 2003); BsB-operatie (Stuurgroep BsB); Nota Grondstromenbeleid provincie Groningen; Professionalisering van de handhaving; resultaten nulmeting in de provincie Groningen; Handhavingstrategie- en Werkwijze; Handhavingprogramma 2004-2006; Handhavingsuitvoeringprogramma; Plan Ketenbeheer bedrijven 2002 – 2005; Potentieelstudie Energie Provincie Groningen; CO2-nota: van Kyoto via Den Haag naar Groningen; Uitvoeringsplan klimaatbeleid provincie Groningen (BANS); Provinciaal klimaat/CO2 programma; Uitvoeringsplan Energieconvenant Groningen; Energieconvenant Groningen; Provinciale strategie en werkprogramma duurzame ontwikkeling; Convenant Duurzaam Bouwen; Noordelijk Ambitiestatement Leren voor Duurzame Ontwikkeling.
Schoon/veilig Groningen
99
Prioriteiten 2006 Vergunningverlening € 90.000,-Activiteiten: • Projecten opstarten (nieuwe werkwijze rond "omgevingsvergunning") in het kader van de deregulering van verschillende VROM-vergunningen voor wonen, ruimte en milieu zo veel mogelijk samenvoegen (van kracht in 2007) (burgers en bedrijven krijgen één besluit met één te doorlopen procedure wat betreft de aanvraag of melding, inspraak, bezwaar en beroep). De nieuwe werkwijze zal consequenties hebben voor onze toezichts- en handhavingstaken. • Het beoordelen en het beheer van luchtkwaliteit in het kader van het besluit luchtkwaliteit. D.m.v. opleggen voorschriften vermindering van emissie van luchtverontreinigende stoffen in wm-vergunning dient de uitstoot van deze af te nemen en daarmee de kwaliteit van de lucht te verbeteren. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Percentage actuele vergunningen (doel 100%). • Periodieke rapportages in het kader van het Besluit luchtkwaliteit inzicht in de luchtkwaliteit in de provincie (viermaal per jaar naar VROM). Kwalitatieve informatie • Implementatie besluit luchtkwaliteit door toetsen van milieuvergunningen en bestemmingsplannen aan de luchtkwaliteitseisen. Door middel van het opleggen van voorschriften ter vermindering van de emissie van luchtverontreinigende stoffen in milieuvergunningen moet de uitstoot van deze stoffen afnemen, en daarmee moet ook de kwaliteit van de lucht verbeteren. • Resultaat audit van kwaliteitszorgsysteem via extern bureau; reguliere audits.
Professionalisering van de handhaving & regierol Activiteiten: Vanuit de (nieuwe) regierol zullen we toezien op de adequate uitvoering van de handhaving door de handhavende instanties in Groningen. • Milieuwethandhaving op een hoger niveau brengen door middel van het vormgeven van regierol en het verder professionaliseren van eigen handhavingsorganisatie. • Vanuit regierol toezicht houden op de handhaving van alle Groningse handhavingsorganisaties en zonodig interventies uitvoeren. • Samenwerkingsactiviteiten baseren op gezamenlijke behoeften. Deze zijn in 2005 bepaald. Hiernaast zullen wij conform handhavingsuitvoeringsprogramma 2006 toezichtbezoeken uitvoeren en daar waar zonodig bestuurlijke maatregelen inzetten. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Op basis van het vastgestelde handhavingsuitvoeringsprogramma 2004-2006 en het handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) toezicht uitvoeren. Kwalitatieve informatie: • Het bevorderen van een correct naleefgedrag van milieuwetten en milieuregelgeving ten behoeve van het realiseren van een duurzame leefomgeving. • Het verdere professionalisering van de handhaving(sorganisatie), een programmatische uitvoering van de handhaving. • Transparant handhaven (adequaat behandelen van klachten en meldingen en heldere communicatie over resultaten van bestuursrechtelijke acties). • Een goede kwaliteit van de uitvoering van de handhaving (permanente aandacht voor kwaliteitszorg); • Het realiseren van eenduidigheid in de handhaving. • Het voldoen aan alle kwaliteitscriteria door alle instanties.
Schoon/veilig Groningen
100
Energie (klimaatbeleid en energieconvenant)
€ 335.400,-- en € p.m. voor Uitvoeringsplan Klimaatbeleid
Activiteiten: • Het uitvoeren van de projecten in het kader van het Uitvoeringsplan Klimaatbeleid. • Uitvoeren van het Uitvoeringsprogramma 2005 Energieconvenant Groningen. • opstellen en uitvoeren Actieplan Biomassa. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Uitgevoerde projecten in het kader van het Uitvoeringplan Klimaatbeleid. • CO2-emissiereductie eind 2007 op basis van nationale databank. • Opwekking duurzame energie als percentage van de totale energievoorziening. • Aantal uitgevoerde en nieuwe projecten van uitvoeringsprogramma 2005 van Energieconvenant Groningen en aantal nieuwe projecten voor Energieconvenant Groningen.
Duurzame Ontwikkeling Activiteiten: Intern: • Het vergroten van de benodigde kennis (cursussen). • Het toepassen van bewezen concrete hulpmiddelen zoals onder andere de checklist Duurzame Ontwikkeling, KADO en projectenworkshops. • Het met projecten voortzetten van het duurzaam ondernemen, gebaseerd op kennis uit het programma "Met preventie naar Duurzaam Ondernemen". Extern: • Het vorm geven van duurzame ontwikkeling binnen projecten zoals Meerstad, Oosterhorn, de Regiovisie Groningen – Assen 2030, Ring Blauwe Stad en de uitvoering van de Bijdrageregeling Multifunctionele Centra. • Het samen met partners opzetten van projecten Leren voor Duurzame Ontwikkeling (sociaal leren en aansluiten bij belangrijke besluitvormingsprocessen). Kwalitatieve informatie: • Toename van kennis over en toepasbaarheid Duurzame Ontwikkeling, zowel intern als ook extern. • Mate van "opschaalbaarheid" van duurzame projecten.
Costa Due Activiteiten: • Stappen ondernemen (transitietraject) naar een duurzaam Eemsmond door het ontwikkelen van de Eemsdelta tot de groene energiehaven haven. • Het met betrokkenen formuleren van toekomstbeelden die de hele energieketen dekt en deze omzetten in concrete activiteiten (actieplan). Kwalitatieve informatie: • Een breed gedragen visie m.b.t. 1 of meerdere kansrijke eindbeelden de hele energieketen dekkend met biomassa als input voor de Eemsmondregio.
Schoon/veilig Groningen
101
Gezondheid en Milieu Activiteiten: • Op provinciaal niveau verband leggen tussen enerzijds milieuaspecten (met name luchtkwaliteit), Europese wetgeving en verbetering van gezondheidsaspecten. Kwalitatieve informatie: • Het inzichtelijk maken van provinciale milieuproblemen met effecten op gezondheid.
Duurzaam Bodembeheer
ketenbeheer grond: € 76.700,--
Activiteiten: • Heroverweging bestaande beleid diepe plassen. • Afronden pilot grondbank en eventueel oprichten van een definitieve regionale grond- en reststoffenbank. • Het actualiseren van bodemkwaliteitskaarten voor het landelijk en stedelijk gebied. • Integreren van ketenbeheer grond, actief bodembeheer, tienjarenscenario waterbodems en ontgrondingen. • Actief volgen mogelijke totstandkoming van nieuwe EU Richtlijn inzake het beheer van radioactief afval; op nationaal niveau overleggen wij in interprovinciaal verband met rijk over mogelijke nieuwe regelgeving voor het bergen van (radioactief) afval in de diepe ondergrond. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 25 geactualiseerde bodemkwaliteitskaarten. Kwalitatieve informatie: • Voorbereiden van besluiten, oprichten grondbank en terugdringen van primaire zandwinningen. • Bevorderen en stimuleren van hergebruik grondstromen. • Tijdige beïnvloeding van nieuwe EU- en nationale regelgeving, zodanig dat ondergrondse opslag/berging van (radioactief) afval in onze provincie niet zal plaatsvinden. • Bevorderen van (water)bodemsanering in stedelijk en landelijk gebied.
Schoon/veilig Groningen
102
Tabel 5.2. Lasten en baten programma Schoon en veilig Groningen, thema Milieu (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten nieuw beleid thema Milieu • 5502 Professionalisering van de handhaving & regierol * 1) • 5201 stelpost vrijwillige bodemsanering ter dekking formatieplaats bodemsanering -40 -40 -40 -40 -40 • 5003 Integreren milieubeleidsplan /NOMO uitvoering milieutaken 103 103 103 106 109 • 5003 beleidsplanning milieu naar uitvoering milieutaken -73 -73 -73 -75 -78 • 5202 NOMO naar uitvoering milieutaken -30 -30 -30 -31 -31 • 5003 Duurzame energie 100 100 100 Totaal lasten prioriteiten nieuw beleid 0 60 60 60 -40 -40 Prioriteiten aanvaard beleid thema Milieu • 5501 Vergunningverlening • 5003 Energie (klimaatbeleid en energieconvenant) • 5003 Duurzame ontwikkeling • 5003 Costa Due • 5003 Gezond en Milieu • 5202 Duurzaam Bodembeheer Totaal prioriteiten aanvaard beleid
90
Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Milieu • 5001 Coördinatie • 5003 Milieu (algemeen) • 5004 Metingen en registratie • 5005 Milieuzorg en preventie/hergebruik • 5201 Bodemsanering • 5202 Afval • 5203 Gebiedenbeleid/landbouw en milieu • 5401 Geluid • 5501 Vergunningverlening • 5502 Toezicht en handhaving • 5601 Ontgrondingen Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
90
90
90
90
235
102
62
62
0
77 167
77 402
77 269
77 229
77 229
534 1.592 372
764 1.923 142
2.954 -
3.072 -
3.217 -
3.354 -
486
460
-
-
-
-
8.759 1.024
8.350 1.524
7.660 1.450
7.743 1.528
7.830 1.589
7.923 1.652
1.291
2.426
661
686
580
604
187 3.066 3.126 243
181 4.039 2.558 344
3.319 3.407 253
3.472 3.559 265
3.635 3.722 277
3.805 3.893 290
20.680 20.680
22.711 22.938
19.704 20.166
20.325 20.654
20.850 21.039
21.521 21.710
Schoon/veilig Groningen
103
rekening 2004
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Milieu • 5001 Coördinatie • 5003 Milieu (algemeen) • 5004 Metingen en registratie • 5005 Milieuzorg en preventie/hergebruik • 5201 Bodemsanering • 5202 Afval • 5203 Gebiedenbeleid/landbouw en milieu • 5401 Geluid • 5501 Vergunningverlening • 5502 Toezicht en handhaving • 5601 Ontgrondingen Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Milieu
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
meerjarenraming 2007
2008
2009
135
-
-
-
-
8
-
-
-
-
132
-
-
-
-
5.256 350
5.256 350
5.256 350
5.256 350
155
157
159
160
147 5.908 5.908 14.258
147 5.910 5.910 14.744
147 5.911 5.911 15.128
147 5.913 5.913 15.797
6.537 536
5.327 385
82 214 165 86 7.895 7.895 12.785
816 60 147 6.735 6.735 16.203
Toelichting: De Productgroepen 5001, 5004, 5005, 5401 worden met ingang van 2006 opgeheven. De bij deze productgroepen behorende budgetten worden ondergebracht bij de productgroepen 4001, 5003, 5501, 6201, 9201 en de interne apparaatskosten (auto's) *1) 5502 Het bedrag van formatie ad € 100.000,-- voor professionalisering milieutoezicht en -handhaving is meegenomen bij programma algemene dekkingsmiddelen (product 0600 saldo kostenplaatsen).
Schoon/veilig Groningen
104
Risicobeleid/veiligheid Omschrijving thema Risicobeleid/veiligheid Risicobeleid/veiligheid De provincie Groningen draagt bij aan een veilige provincie om de toename van veiligheid te vergroten en het gevoel van onveiligheid bij de inwoners van de provincie te laten afnemen. Om hier invulling aan te geven wordt de komende jaren zowel intern (de interne provinciale organisatie) als extern aandacht besteed aan veiligheid. Het veiligheidsprogramma voor de komende jaren maakt onderdeel uit van en wordt beschreven in het Integraal voortschrijdend Veiligheid Programma (2003-2007).
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effecten:
1. de provincie is goed voorbereid op calamiteiten en rampen in de provincie en de plannen worden geoefend; 2. de provinciale organisatie is goed voorbereid op calamiteiten en rampen in de provincie; 3. de provincie stelt zich actief op in de (voorbereiding op de) rampenbestrijding 4. er is toezicht en controle op de politietaak met betrekking tot de handhaving van de openbare orde en hulpverlening aan de burgers. 5. bevolking en intermediairs zijn goed geïnformeerd over risicosituaties, de preventie en bestrijding van rampen met behulp van middelen die de provincie ter beschikking stelt.
Te bereiken in (plan periode) Beïnvloedbaarheid:
2006 1. Hierbij gaat het om activiteiten van de verschillende actoren in het Gronings model Crisismanagement die elk hun eigen bestuur hebben en ieder een eigen verantwoording en democratische controle. De rol van de provincie in de voorbereiding op rampen en zware ongevallen is wettelijk vastgelegd, die van partner in crisismanagement niet. Provinciale Staten worden geïnformeerd over de uitvoering van wettelijke provinciale taken en hebben invloed op de provinciale bijdrage als partner in crisismanagement. De CdK legt in voorkomende gevallen verantwoording af aan Provinciale Staten over zijn optreden tijdens crises. 2. Hierbij gaat het om "eigen" provinciale activiteiten: de mate van beïnvloedbaarheid door PS is sterk. 3. Hierbij gaat het gaat om "eigen" provinciale activiteiten: de mate van beïnvloedbaarheid door PS is sterk. 4. Hierbij gaat het om wettelijk opgelegde taken: de mate van beïnvloedbaarheid door PS is beperkt. 5. Hierbij gaat het om "eigen" provinciale activiteiten: de mate van beïnvloedbaarheid door PS is sterk.
Schoon/veilig Groningen
105
Meetbaarheid:
1. De mate van voorbereiding blijkt uit het resultaat van de toetsing van het regionaal beheersplan, van de gemeentelijke rampenplannen en de rampbestrijdingsplannen van VR-plichtige BRZO-bedrijven, van de organisatieplannen van brandweer en ghor en van de calamiteitenplannen van de waterschappen in combinatie met de beoefening van alle plannen. De inspectie en doorlichting van de rampenbestrijding door het ministerie van BZK geeft aanvullende informatie. Over de voorbereiding op de rampenbestrijding worden Provinciale Staten en BZK gerapporteerd. 2. Aan de hand van de geplande (hoeveelheid) oefeningen waaronder tenminste 1 z.g. "bestuurlijke oefening" - en de evaluatie daarvan is goed meetbaar of de provinciale organisatie goed voorbereid is op calamiteiten en rampen in de provincie. Hierover vindt rapportage plaats aan Provinciale Staten. 3. Aan de hand van de geplande (hoeveelheid) oefeningen en deelname aan (hoeveelheid) besprekingen in het kader van de rampenbestrijding is goed meetbaar of de provincie zich actief opstelt in de rampenbestrijding. 4. Het toezicht op de politietaak is meetbaar aan de hand van de vier bijeenkomsten van de commissaris van de Koningin met de zgn. regionale driehoek, die bestaat uit de korpsbeheerder, de korpschef en de hoofdofficier van Justitie. Voorts aan de hand van de twee werkbezoeken van de commissaris van de Koningin en de procureur-generaal aan het regionale korps. Hierover wordt gerapporteerd aan Provinciale Staten in de jaarlijkse veiligheidsrapportage. Dit geldt ook ten aanzien van de voortgang en activiteiten in het kader van het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Groningen, waarvan de commissaris van de Koningin het voorzitterschap vervult. 5. Op basis van de geregistreerde bezoekersaantallen van de Risicokaart Groningen is in beperkte mate meetbaar wie geïnformeerd zijn over de risicosituaties in de provincie.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • • • • • • • • • • • • •
(ontwerp) Provinciaal Veiligheids Programma (PVP); Rapportage aan de Staten met betrekking tot activiteiten PVP 2005; Nota Doorwerking Crisismanagement; (ontwerp) Plan Provinciaal Actie Centrum (PAC); Provinciaal Coördinatieplan Crisismanagement 2005; Actieprogramma rampenbeheersing en brandweer 2002-2006, "bewust veiliger" ministerie van BZK, 11 oktober 2002; Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding Regio Groningen 2005-2009; Rampenplannen van de Groninger gemeenten, waaronder de risico-inventarisatie; Rapportage aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de voorbereiding op de rampenbestrijding; Rapportage aan de Staten met betrekking tot de toetsing van de gemeentelijke rampenplannen; Handleiding Algemene Doorlichting Rampenbestrijding van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid; Wet Kwaliteitsbevordering rampenbestrijding (WKR); Wet Rampen en Zware Ongevallen (WRZO); Besluit Rampen en Zware Ongevallen (BRZO); Jaarlijkse rapportage aan de minister van BZK; Nota Handhaving en Toezicht; Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2004-2005 "Samen sterk, samen veilig".
Schoon/veilig Groningen
106
Prioriteiten 2006 Provinciaal Veiligheidsbeleid Activiteiten: • het verder implementeren en uitvoeren van het provinciaal veiligheidsbeleid; • het voortzetten van de uitvoering van (de projecten binnen) het uitvoeringsprogramma externe veiligheid hiervoor wordt verwezen naar het onderdeel milieu; • het blijven participeren in het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Groningen. Kwantitatieve en kwalitatieve prestatie-indicatoren: • een rapportage over het uitgevoerde beleid van 2005; • het opstellen van een jaarprogramma 2007. Crisismanagement € 60.900,-Activiteiten: • actualisering provinciaal coördinatieplan; • opleidings- en trainingstraject van potentiële deelnemers aan het Provinciaal ActieCentrum (PAC); • deelname aan multidisciplinair oefenplatform (MDO); • organisatie RBT-oefening; • deelname aan het geheel van crisismanagement in de regiogroep, het directeurenoverleg en het bestuurlijk overleg. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • verschijning geactualiseerd provinciaal coördinatieplan crisismanagement; • het feitelijk plaatsvinden van trainingsbijeenkomsten voor PAC-medewerkers; • feitelijke deelname aan oefeningen; hetzij als deelnemer, hetzij als responscel dan wel het feitelijk bijwonen van het MDO-overleg; • het feitelijk plaatsvinden van een RBT-oefening; • het feitelijk bijwonen van de diverse overleggen. Kwalitatieve informatie: • het coördinatieplan dient actueel te zijn wat betreft regelgeving waarnaar het plan verwijst en qua bereikbaarheidsgegevens van diverse in het plan genoemde organisaties; • de positionering van potentiële PAC-medewerkers in hun rol moet verbeteren; zowel door opleiding als vervolgens - door oefening; • doelen worden gesteld in het multidisciplinaire oefenbeleidsplan, en die dienen gehaald te worden; • bij de RBT-oefening geldt dat de kwaliteit zal blijken uit de evaluatie van de oefening; • door het actief bijwonen van de diverse overleggen dienen de resultaten van de werkzaamheden in het kader van crisismanagement verbeterd te worden.
Schoon/veilig Groningen
107
Risicokaart € 50.000 Activiteiten: • In 2006 zal de Model Risicokaart Groningen worden geïmplementeerd. Deze kaart is gebaseerd op het landelijke model dat in IPO-verband is ontwikkeld. Aan de hand van hun ervaringen met de openbare risicokaart zullen professionele gebruikers een analyse doen naar de functionaliteit van de modelrisicokaart t.o.v. de huidige professionele risicokaart. Op basis van de resultaten uit deze analyse zal een ombouwplan worden opgesteld om de huidige professionele risicokaart om te bouwen naar de professionele model risicokaart. Daarnaast zal de huidige professionele risicokaart in stand en actueel worden gehouden. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • publicatie van de publieke model risicokaart op het internet; • de huidige professionele risicokaart is operationeel en actueel. Kwalitatieve informatie: • De Risicokaart van de Provincie Groningen, een samenwerking tussen de provincie, de gemeenten en de hulpverleningsorganisaties in de provincie Groningen, bestaat uit een versie voor professioneel gebruik en een versie voor publiek. De publieksversie is te vinden op de website van de Provincie Groningen. Op de Risicokaart staan zowel risicoveroorzakers als risico-ontvangers. De professionele Risicokaart kan gebruikt worden bij rampenbestrijding maar ook - proactief - in de sfeer van ruimtelijke ordening, ter voorkoming van vestiging van risicobronnen bij bebouwing met een woonfunctie, en het is ook zeker onze bedoeling om dat te doen.
Toezicht en toetsing Activiteiten: • In 2006 zullen de resultaten van de toetsing in 2005 van alle planvorming op het gebied van de preparatie op rampen worden verwerkt. De revisies van en aanvullingen op deze plannen zullen opnieuw onderwerp van provinciale toetsing zijn. Het aandachtsveld van de provincie zal langzamerhand worden verlegd van de implementatie van wet- en regelgeving naar beoefening en continue verbetering. Provinciale activiteiten op het gebied van toezicht gaan vergezeld van advies en ondersteuning, gericht op deze kwaliteitsverbetering en borging. De versterking van de horizontale intervisie door gemeenten zal de provincie krachtig stimuleren en waar mogelijk faciliteren. Zij zal zorgen voor afstemming met andere provincies. • In 2005 is de inspectie OOV van het ministerie van BZK begonnen met de algemene doorlichting op de rampenbestrijding. Op basis van de uitkomsten van een eerste inventarisatie van kritische rampbestrijdingsprocessen (operationele hoofdstructuur en opschaling) is geoordeeld dat de regio nog een aantal verbeteringen moet doorvoeren voor het effectief kunnen bestrijden van acute rampen. De inspectie heeft de provincie verzocht de voortgang in het verbetertraject te volgen tot in begin 2006. Als de verbeteringen dan zijn aangebracht zal de doorlichting worden vervolgd. • Op grond van de ervaringen met toetsing van de planvorming met het vernieuwd wettelijk instrumentarium zullen zowel de interprovinciale toetsingskaders worden geëvalueerd en de werkwijzen van de verschillende provincies met elkaar worden uitgewisseld en afgestemd. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • er zullen 25 gereviseerde gemeentelijke rampenplannen worden getoetst; • er zullen 9 gemeentelijke rampbestrijdingsplannen (resp. revisies van deze) worden getoetst; • er zullen revisies van 2 calamiteitenplannen worden getoetst en ons oordeel over het plan van het wetterskip Fryslan zal worden gegeven aan de coördinerende provincie, zodra dit plan ons aangeboden is; • ons inhoudelijk oordeel over de implementatiemogelijkheden van de organisatieplannen van de hulpverleningsdiensten in het gemeentelijk rampenplan zal de betreffende besturen worden toegezonden; • de toetsingskaders voor rampenplannen en rampbestrijdingsplannen zullen worden geëvalueerd op basis van onze ervaringen en de evaluaties zullen landelijk worden afgestemd; • in het kader kwaliteitsverbetering rampenbestrijding zullen 5 - 10 overleggen met gemeenten worden gevoerd en 2 maal zal een afstemmingsoverleg met ambtenaren rampenbestrijding worden benut om informatie te verschaffen over toetsingmethode en leermomenten.
Schoon/veilig Groningen
108
Kwalitatieve informatie: • Na enkele jaren van strak doorvoeren van wet- en regelgeving staat het provinciaal toezicht redelijk op de kaart. De rol van de provincie als toezichthouder en de wijze van werken zijn inmiddels bij alle gemeenten en diensten bekend en voor zover dat mogelijk is geaccepteerd. Ook de samenwerking en de afstemming met inspecties als die van OOV en VROM hebben ertoe geleid dat op het gebied van veiligheid een behoorlijk toezichtsinstrumentarium is geïmplementeerd. Tijd voor evaluatie en bezinning; evaluatie van het instrumentarium en bezinning over de uitvoerbaarheid van de regelgeving en de werkbaarheid van het instrumentarium. De informatie die voortvloeit uit al het toezicht kan ook worden benut om tot meer integrale beleidsvoering te komen. Vraagstukken van veiligheid zullen meer moeten doorklinken in het omgevingsbeleid en in de ruimtelijke ordening. Programmafinanciering voor de implementatie van VROM-regelgeving kan worden gebruikt voor de verdere ontwikkeling van extern veiligheidsbeleid op gebieden waar de overheid nu geen invloed op heeft.
Schoon/veilig Groningen
109
Tabel 5.3. Lasten en baten programma Schoon en Veilig Groningen, thema Risicobeleid en veiligheid (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten aanvaard beleid thema Risicobeleid en veiligheid • 2001 Provinciaal Veiligheidsbeleid • 2001 Crisismanagement • 2001 Risicokaart • 2001 Toezicht en toetsing Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Risicobeleid en veiligheid • 2001 Openbare orde en Veiligheid Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Risicobeleid en veiligheid • 2001 Openbare orde en Veiligheid Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Risicobeleid en veiligheid
50
61 50
61 50
63 50
64 50
0
50
111
111
113
114
983
1.121
839
877
917
961
983 983
1.121 1.171
839 950
877 988
917 1.030
961 1.075
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
983
1.171
950
988
1.030
1.075
meerjarenraming 2007
2008
2009
Toelichting: Het is niet alle gevallen mogelijk om de prioriteiten aanvaard beleid van bedragen te voorzien omdat de beschikbare budgetten (apparaatskosten en programmakosten) niet 1 op 1 zijn te herleiden naar deze prioriteiten.
Schoon/veilig Groningen
110
6. Gebiedsgericht Het programma Gebiedsgericht richt zich op een optimale ontwikkeling van de vier regio's in de provincie Groningen. Dit vanuit de gedachte dat iedere regio haar eigen kwaliteiten, problemen en kansen heeft, binnen een (streek)eigen dynamiek. Aandeel in de totale begroting 2006: 1,75%.
Gebiedsgericht
111
Gebiedsgericht
112
6. Gebiedsgericht Dit programma bestaat uit het thema POP.
Lasten en baten POP 2006-2009 per thema (x € 1.000,--) 4.400,0 4.350,0 4.300,0 4.250,0 4.200,0 4.150,0 4.100,0 4.050,0
POP
2006
2007
2008
2009
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
(bedragen x € 1.000,--) 2006 2007 2008
2009
6. Gebiedsgericht a. POP - lasten - baten saldo van lasten en baten
Saldo Gebiedsgericht
4.256,3 112,0 4.144,3
4.363,6 115,9 4.247,7
4.173,0 120,0 4.053,1
4.292,8 124,2 4.168,7
4.144,3
4.247,7
4.053,1
4.168,7
Hierna worden het thema POP beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
Gebiedsgericht
113
Gebiedsgericht
114
POP / Gebiedsgericht Omschrijving thema POP / Gebiedsgericht Uitvoering van het Provinciaal Omgevingsplan (POP) zowel de opgaven per programma (Ondernemend, Wonen, Karakteristiek, Bereikbaar en Schoon en veilig) als de opgaven per regio (Centraal, Noord, Oost en West).
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: Duurzame ontwikkeling:
Hoofdaccenten POP: 1. Dynamische economie Onze economie, de werkgelegenheid en de deelname van mensen aan het arbeidsproces op hetzelfde niveau brengen en houden als de rest van het land. 2. Sterke steden Een stedelijk gebied met een prettig leefklimaat voor de inwoners en met goede vestigingsvoorwaarden voor bedrijven.
3. Leefbare omgeving Een provincie waar je als bewoner prima een boterham kunt verdienen en tot op hoge leeftijd goed kunt wonen in een omgeving waar ook plaats is voor natuur. Een omgeving waar de mensen oog hebben voor elkaar en waar kwetsbare groepen niet verstoken blijven van de nodige voorzieningen en verzorging.
Voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving.
te bereiken door: • vergroten werkgelegenheid en deelname aan arbeidsproces; • goed vestigingsklimaat voor bedrijven; • sterke economische kernzone met voldoende en gedifferentieerd aanbod van bedrijfsterreinen; • passend en gevarieerd arbeidsaanbod.
te bereiken door: • een sterke stad Groningen als economische en cultureel hart van Noord-Nederland; • een woningvoorraad die voldoet aan de wensen van de consument; • goede bereikbaarheid door goede infrastructuur en een goed openbaar vervoer; • een veilige leefomgeving met goede voorzieningen.
te bereiken door: • een goed niveau van voorzieningen, zorg en cultuur; • voldoende deelname van kwetsbare groepen aan de samenleving; • mogelijkheden om zelfstandig te wonen in een veilige en aantrekkelijke woonomgeving; • hoge kwaliteit van natuur, landschap, milieu en water; • zuinig zijn met voorraden als ruimte, water, grondstoffen en energie; • openbaar vervoer voor iedereen.
Via gebiedsgericht werken wordt op de schaal van de vier regio's Centraal, West, Noord en Oost een bijdrage geleverd aan de uitvoering van de generieke en thematische doelstellingen / opgaven van het POP. Het thema POP / Gebiedsgericht kent om die reden geen afzonderlijke prestatie-indicatoren. Deze zijn per definitie gelijk aan die van de (overige) thema's, zij het dat daarin veelal geen differentiatie op regionale schaal is aangebracht. De relatie tussen het POP, de thema's en de regio-opgaven enerzijds en de bijdragen van de regioprogramma's en de doelstellingen anderzijds is in onderstaand schema verduidelijkt.
Gebiedsgericht
115
Te bereiken in (planperiode): Beïnvloedbaarheid:
t/m 2010. Sterk afhankelijk van concrete kansen die bestuurlijke partners zien om zaken door regionale samenwerking te realiseren en beschikbare financiële middelen.
Meetbaarheid:
Gerealiseerde in de regio's via de jaarlijkse Voortgangsrapportage gebiedsgericht werken.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • •
Beperkt herzien POP; Regioprogramma's; Voortgangsrapportages gebiedsgericht werken; Diverse beleidsnota's (waaronder Rijksnota's en sectornota's).
Gebiedsgericht
116
Prioriteiten 2006 Uitvoering Regioprogramma's Centraal-, Noord-, Oost- en West-Groningen € 737.700,-Activiteiten: • Uitvoering Regioprogramma Centraal, met het accent op: 1. Positionering van de stad Groningen. 2. Bereikbaarheid van de stad Groningen - Transferia en openbaar vervoer; - Ring Groningen. 3. Ontwikkeling visie voor lange(re) termijn (m.n. woningbouwlocaties). 4. Wonen, werken en bereikbaarheid - Ontwikkeling woningbouwlocaties voor lange(re) termijn: Hoogezand-Zuid, Haren-Noord, Zuidhorn-Oost, Roden-Leek; - Regionale afstemming programmering woningbouw; - Samenwerking regionale bedrijventerreinen; - Kolibri OV-netwerk / bereikbaarheid. 5. Relatie stad - platteland - Voorinvesteren in landschap voor verstedelijking; - Programma Regiopark; - Uitvoering stadsrand Groningen-West; - Ontwerpopgave landelijk gebied Noord. •
Uitvoering Regioprogramma Noord, met het accent op: 1. Uitvoering Landschapsontwikkelingsplan Noord (LOP). 2. Versterking sociaal-economische positie Eemsdelta. 3. Toeristisch-recreatieve ontwikkeling Lauwersmeergebied. 4. Versterking schakelfunctie Winsum, Bedum en Ten Boer. 5. Verbetering leefbaarheid dorpen.
•
Uitvoering Regioprogramma Oost, met het accent op: 1. Blauwe Stad. 2. Ring Blauwe Stad. 3. Veenkoloniën. 4. Overige projecten Oost, ondergebracht in de thema's Werk en Economie, Sterke Steden, Landschap en Water en Oost-Groningen Digitaal.
•
Uitvoering Regioprogramma West, met het accent op: 1. Uitwerking en afronding reeds in gang gezette projecten programma West 2005+. 2. Uitvoering landschappelijk raamwerk. 3. Verbreding programma.
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Zie toelichting in blok maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren op pagina 115. Kwalitatieve informatie: 1. Voorstellen doorontwikkelen gebiedsgericht werken. 2. Externe evaluatie gebiedsgericht werken.
Gebiedsgericht
117
Coördinatie uitvoering POP Activiteiten: • Voorbereiding POP 2008. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Zie toelichting in blok maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren op pagina 115. Kwalitatieve informatie: • Geen.
Loket leve(n)de dorpen (voor alle vier regio's) Activiteiten: • Optimalisering loket tot provinciebrede voorziening.
€ 200.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Zie toelichting in blok maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren op pagina 115. Kwalitatieve informatie: • Geen.
Gebiedsgericht
118
Tabel 6.1. Lasten en baten programma Gebiedsgericht, thema POP (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten aanvaard beleid thema POP • 9104 Uitvoering regioprogramma's voor Centraal, Noord, Oost en West • 9104 Coördinatie uitvoering POP • 9104 Loket leve(n)de dorpen Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema POP • 9104 Gebiedsgericht werken/ uitvoering POP Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema POP • 9104 Gebiedsgericht werken/ uitvoering POP Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema POP
738
738
738
738
738
200 938
200 938
200 938
200 938
200 938
4.310
5.281
3.319
3.426
3.235
3.355
4.310 4.310
5.281 6.219
3.319 4.257
3.426 4.364
3.235 4.173
3.355 4.293
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
960
106
112
116
120
124
960 960 3.351
106 106 6.113
112 112 4.145
116 116 4.248
120 120 4.053
124 124 4.169
meerjarenraming 2007
2008
2009
Toelichting: De bedragen die zijn genoemd bij de prioriteiten aanvaard beleid betreffen alleen de programmakosten. De apparaatskosten, die met deze activiteiten zijn gemoeid, zijn verwerkt onder overige lasten aanvaard beleid.
Gebiedsgericht
119
Gebiedsgericht
120
7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur Het programma Welzijn, sociaal beleid en cultuur richt zich op het vergroten van de sociale samenhang in de provincie. Goede, voor iedereen bereikbare, voorzieningen, welzijns-, buurt- en jongerenwerk, sport en een bloeiend cultureel klimaat zijn daarvoor essentieel. Aandeel in de totale begroting 2006: 23,36%.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
121
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
122
7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Welzijn; 2. Sociaal beleid; 3. Cultuur, media, erfgoed.
Lasten en baten Welzijn, sociaal beleid, cultuur 2006-2009 per thema (x € 1.000,--) 40.000,0 30.000,0
w elzijn
20.000,0
sociaal beleid cultuur, media, erfgoed
10.000,0 0,0 2006
2007
2008
2009
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd.
recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2006
(bedragen x € 1.000,--) 2007 2008
2009
7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur a. welzijn - lasten - baten saldo van lasten en baten
6.851,9 0,0 6.851,9
6.853,2 0,0 6.853,2
6.385,1 0,0 6.385,1
6.305,3 0,0 6.305,3
b. sociaal beleid - lasten - baten saldo van lasten en baten
32.441,7 30.527,7 1.914,0
33.066,8 31.285,7 1.781,1
33.623,2 32.318,1 1.305,1
34.781,0 33.384,6 1.396,3
c. cultuur, media, erfgoed - lasten - baten saldo van lasten en baten
17.478,3 537,7 16.940,6
18.012,8 538,5 17.474,3
18.036,8 539,3 17.497,6
18.616,9 540,1 18.076,8
25.706,5
26.108,5
25.187,8
25.778,5
Saldo Welzijn, soc. beleid, cultuur
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
123
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
124
Welzijn Omschrijving thema Welzijn De provincie Groningen meet zich op het gebied van welzijn een actieve rol aan. Het is belangrijk te investeren in de sociale infrastructuur van de provincie en deze te verbeteren en te versterken. Dit alles om de leefbaarheid in de provincie te vergroten en de burgers maatschappelijk betrokken te maken. De gebiedsgerichte aanpak is een goede methode om samen met de Groninger gemeenten aan de lokale sociale infrastructuur te werken en een waardevolle bijdragen te leveren aan de leefbaarheid van het platteland. Projecten die uit de gebiedsgerichte aanpak komen geven antwoord op lokale vragen. Aan de leefbaarheid van de wijken in de grote steden in onze provincie wordt vanuit welzijn ook aandacht besteed via bijdragen voor sociale herstructurering. Bovenlokaal werkt de provincie samen met organisaties een vijftal provinciale speerpunten uit. Ook onderwijs en sport dragen bij aan de sociale infrastructuur van de provincie en dragen bij aan maatschappelijke betrokkenheid van burgers. Op het gebied van onderwijs is de beleidsnota 'handig zelfstandig' verschenen en zijn Equal-aanvragen op het gebied van aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt gedaan. Voor het onderdeel sport maakt de provincie zich sterk door in overleg en afstemming met alle Groninger gemeenten een 'gezamenlijke' aanvraag voor de BOS-regeling te doen, gebruikmakend van de huidige sportinfrastructuur. De provincie vindt het belangrijk dat jongeren worden betrokken bij maatschappelijke ontwikkelingen en hier hun inbreng in hebben. Via het beleidsveld jongerenparticipatie (12 tot 18 jaar) draagt de provincie hier aan bij. Zorgvragersbeleid (patiënten- en consumenten) maakt ook onderdeel uit van welzijn evenals beleid over mondiale bewustwording. Mede gelet op de aanstaande invoering van de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling (WMO) wil de provincie de positie van de patiënten en consumenten versterken en zal hiervoor een notitie zorgvragersbeleid opstellen. De onderwerpen op het gebied van welzijn worden gemonitord in een sociaal rapport waarvan het eerste exemplaar is verschenen in 2005 en waarvan het tweede exemplaar -volgens de IPO afspraken in het kader van de commissie Simons- in 2007 zal verschijnen. De voorbereidingen voor dit tweede sociaal rapport zullen in 2006 starten.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
125
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: • Versterken van de sociale infrastructuur
• • • • •
•
Door met de Groninger gemeenten welzijn gebiedsgericht te benaderen. Door aan de G6-gemeenten bijdragen te verstrekken voor sociale herstructurering van wijken. Door bovenlokaal onderwerpen aan te pakken binnen provinciale speerpunten wonen-welzijn-zorg, huiselijk geweld, jeugd&veiligheid, vrijwilligerswerk en armoede. Door terugdringing van het aantal vroegtijdig schoolverlaters. Door verbetering van preventie en vroegtijdige onderkenning van achterstanden, optimalisering van de aansluiting tussen in- en externe zorgstructuren op scholen en versterking van de infrastructuur van schakel- en spijbelopvangprojecten. Door behoud en uitbreiding van het sportaanbod.
• Vergroten van de invloed van zorgvragers door patiënten- en consumentenbeleid • Vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid van burgers bij mondiale problematiek • Vergroten van de betrokkenheid van jongeren bij provinciale ontwikkelingen
•
Door regelmatig via polls, expertmeetings en jongerenpanels jongeren uit te nodigen om met de provincie over thema's te discussiëren waar zijzelf interesse in hebben. Daarbij gaat onze aandacht in het bijzonder uit naar vmbo-ers. Via scholen, universiteit, buurthuizen en verenigingen proberen wij steeds weer nieuwe jongeren enthousiast te maken.
• (Cijfermatig) inzicht verstrekken in de ontwikkelingen binnen de taakvelden op het gebied van welzijn.
•
Door uitgave van het sociaal rapport 2007 waarvan de voorbereidingen in 2006 starten.
Te bereiken in (plan periode)
2005-2008
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
126
Beïnvloedbaarheid: •
De inhoud van de gebiedsprogramma's (in het kader van gebiedsgericht werken) wordt bepaald door de gemeenten en de provincie samen. De mate van beïnvloedbaarheid door de provincie is hier gemiddeld omdat iedereen op basis van gelijkwaardigheid aan het gebiedsgericht werken deelneemt.
•
De inhoud van de uitwerkingsprogramma's voor de provinciale speerpunten wordt voor een groot deel bepaald door de provincie zelf, de mate van beïnvloedbaarheid is hier derhalve sterk.
•
Bij het onderwijsbeleid zijn veel externe partners betrokken. De mate van beïnvloedbaarheid door de provincie is gemiddeld, omdat veel partijen opereren vanuit eigen bevoegdheden.
•
Het sportbeleid wordt mede bepaald door gemeenten en de provincie samen. De mate van beïnvloedbaarheid is hier gemiddeld, omdat iedereen op basis van gelijkwaardigheid aan de Breedtesportimpuls deelneemt.
• Vergroten van de invloed van zorgvragers door patiënten- en consumentenbeleid
•
De provincie verstrekt subsidies aan provinciale zorgvragersorganisaties. Naar verwachting heeft de provincie in het voorjaar 2006 een beleidsnotitie patiënten- en consumentenbeleid vastgesteld. De beïnvloedbaarheid is derhalve groot.
• Vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid van burgers bij mondiale problematiek.
•
De provincie verstrekt subsidie aan het COS Groningen (Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking) en andere subsidieaanvragers. De doelen worden mede door hun bepaald. De mate van beïnvloedbaarheid is gemiddeld.
• Vergroten van de betrokkenheid van jongeren bij provinciale ontwikkelingen
•
De jongeren zelf zijn hierbij de beïnvloeders. De aanpak is ontvangersgericht, waarbij jongeren zelf kunnen aangeven waar hun interesses liggen.
• (Cijfermatig) inzicht verstrekken in de ontwikkelingen binnen de taakvelden op het gebied van welzijn.
•
De mate van beïnvloedbaarheid is gemiddeld. In IPO-verband is in het kader van de commissie Simons afgesproken welke informatie alle provincies in hun sociaal rapport moeten opnemen. Per provincie kunnen hierop nog toevoegingen plaatsvinden.
• Versterken sociale infrastructuur
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
127
Meetbaarheid: • Versterken sociale infrastructuur
•
De gebiedsprogramma's zijn door de verschillende regio's vastgesteld. De projecten die hierin verwoord staan, zijn veelal concreet.
•
De uitvoeringsprogramma's van de provinciale speerpunten zijn door GS vastgesteld in januari 2005. De projecten die hierin vermeld staan zijn behoorlijk concreet en zitten met name op het niveau van onderzoek, ondersteuning en afstemming.
•
De meetbaarheid van doelstellingen binnen het onderwijsbeleid zijn per regio meetbaar, zij het dat de aanpak per regio dermate kan verschillen dat cijfers nog niet goed vergelijkbaar zijn. Bij de volledige implementatie van de Jeugd- en onderwijsmonitor medio 2006/2007 kunnen diverse gegevens opgevraagd worden.
•
De meetbaarheid binnen sport is ten dele goed te bepalen; het is goed meetbaar hoeveel sportverenigingen ondersteuning hebben gehad en in welke vorm en met welke frequentie. Daarentegen is het moeilijk om te meten wat de ondersteuning op lange(re) termijn heeft opgeleverd.
• Vergroten van de invloed van zorgvragers door patiënten- en consumentenbeleid
•
De meetbaarheid van de afspraken over patiënten en consumentenbeleid wordt bepaald in de (nog op te stellen) budgetcontracten. Dit wacht op de nog op te stellen beleidsnotitie patiënten- en consumentenbeleid.
• Vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid van burgers bij mondiale problematiek.
•
De meetbaarheid van afspraken met COS Groningen is geregeld in het budgetcontract 2005-2008.
• Vergroten van de betrokkenheid van jongeren bij provinciale ontwikkelingen
•
Het participerend aantal jongeren is meetbaar, het communicatieve deel is dat niet.
• (Cijfermatig) inzicht verstrekken in de ontwikkelingen binnen de taakvelden op het gebied van welzijn.
•
Door de cijfermatige presentatie van de gegevens in het sociaal rapport worden ontwikkelingen behoorlijk meetbaar.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • • • • • •
Beleidsplan welzijn 2005-2008 'Wel(en)levend Groningen'; Zestal gebiedsprogramma's 2005-2008; Uitvoeringsprogramma provinciale speerpunten 2005-2008; Notitie Armoedebeleid Provincie Groningen; Regiovisie 'Zorg in samenhang 2003-2007'; Onderwijsnota 'Handig zelfstandig' 2005-2008; Sportnota 'Samen sterk voor de lokale sport'; Beleidskader jeugdzorg 2005-2008; Beleidsnotitie mondiale bewustwording; Meerjarenplan jongerenparticipatie 2002-2005.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
128
Prioriteiten 2006 Continueren gebiedsgericht werken met Groninger gemeenten in zestal € 540.000,-gebieden en één functionele regio (G6-herstructurering wijken) € 502.100,-Activiteiten: • Uitvoering van zes geografische (door gemeenten en provincie) goedgekeurde gebiedsprogramma's en één functioneel programma (G6-gemeenten) gericht op versterken sociale infrastructuur op lokaal niveau. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Deelname van alle 25 Groninger gemeenten. Kwalitatieve informatie: • Gebiedsprogramma's; deze worden zo meetbaar mogelijk gemaakt.
Continueren uitvoering provinciale speerpunten € 580.700,-Activiteiten: • Uitvoering provinciale speerpunten wonen-welzijn-zorg, armoede, vrijwilligerswerk, jeugd&veiligheid, huiselijk geweld. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Toename in aangiften van huiselijk geweld en afname van recidive; meten door middel van monitoring huiselijk geweld. • Vermindering aantal meldingen overlast, vandalisme en criminaliteit. • In de helft van de Groninger gemeenten worden lokale cliëntenraden geformeerd met ondersteuning van het provinciale platform cliëntenraden sociale zekerheid. • In de zes geografische regio's worden convenanten afgesloten met gemeenten over de aansluiting lokaal jeugdbeleid - provinciale jeugdhulpverlening/-zorg. • In ieder gebied wordt een project gestart gericht op versterking vrijwilligersbeleid en mantelzorg. Kwalitatieve informatie: • Uitvoeringsprogramma's speerpunten; deze worden zo meetbaar mogelijk gemaakt.
Uitbrengen sociaal rapport 2007 Activiteiten: • Uitbrengen sociaal rapport 2007 (de voorbereidingen voor dit rapport starten in 2006).
€ 75.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 1 rapport uitbrengen waarin vergelijkingen met het jaar 2005 gemaakt kunnen worden. Kwalitatieve informatie: • Geen.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
129
Uitvoering sportbeleid (BOS-aanvraag) € 717.000,-Activiteiten: • verenigingsondersteuning; • ondersteuning uitvoering gemeentelijke sportprojecten; • ondersteuning talenten en talentcentra; • realisering verhoging sportparticipatie, ook van gehandicapten en chronisch zieken; • realisering verhoging sportaanbod voor gehandicapten en chronisch zieken; • realisering verhoging sportparticipatie asielzoekers; • realisering verbreed aanbod sportverenigingen; • realisering verhoging van potentieel kader sportverenigingen, gericht op vrouwen en culturele minderheden. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Structurele verhoging sportparticipatie gehandicapten en chronisch zieken (toename van 50% na afloop project). • Toegankelijk maken van het sportaanbod voor gehandicapten en chronisch zieken (15 verenigingen extra na afloop project). • Verhoging sportparticipatie van asielzoekers in de sport (15 sportverenigingen extra en jaarlijks deelname van 100 asielzoekers). • Kwalitatieve en kwantitatieve versterking kader en bestuur sportverenigingen; 10% van sportvereniging moet na afloop project aanbod hebben verbreed. Daarnaast moet (bestuurlijke) organen na afloop van het project bestaan uit vrouwen en/of culturele minderheden. Kwalitatieve informatie: • Minimaal het behoud van en mogelijk verbreding sportaanbod. • Tenminste handhaving aantal sporters en sportaanbod in de provincie Groningen. • Provinciaal dekkend sportondersteuningsinstituut, te weten het Huis voor de Sport. Uitvoering onderwijsbeleid Activiteiten: • alle jongeren in beeld; • preventieve maatregelen ter voorkoming van voortijdig schooluitval; • sluitende aanpak en terug naar school of werk; • versterken relatie onderwijs en bedrijfsleven.
nog in offertefase
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters: meten en monitoren per regio; • provinciale dekking sluitende aanpak van 90%. Kwalitatieve informatie: • eerste uitdraai Jeugd- en Onderwijsmonitor provincie Groningen; • provinciaal dekkend netwerk van spijbel- en schakelvoorzieningen; • opzetten van regionale bestuurlijke netwerken in de hele provincie.
Zorgvragersbeleid (patiënten en consumenten) Activiteiten: • Subsidiëren van zorgvragersorganisaties.
€ 832.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Geen. Kwalitatieve informatie: • Beleidsnotitie patiënten- en consumentenbeleid Groningen. • Afsluiten budgetcontracten.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
130
Uitvoering jongerenparticipatie Activiteiten: • Nieuw meerjarenplan voor jongerenparticipatie opstellen. • Gebiedsgericht werken in kader van jongerenparticipatie.
€ 43.000,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Handhaven van contacten die met ± 1.500 jongeren zijn gelegd door middel van 1 SMS-poll en naar aanleiding hiervan 1 persconferentie. • 1 meeting waar 100 vmbo-jongeren aan deelnemen. • 3 verschillende panels met jongeren. Kwalitatieve informatie: • Geen.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
131
Tabel 7.1. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid en cultuur, thema Welzijn (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten nieuw beleid • thema Welzijn 8001 Integreren subsidies bewustwording en welzijn & zorg p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. • 8001 Sociaal Rapport 2007 75 Totaal lasten prioriteiten nieuw beleid p.m. 75 p.m. p.m. p.m. Prioriteiten aanvaard beleid thema Welzijn • 8001 Continuering gebiedsgericht werken - zestal gebieden • 8001 Gebiedsgericht werken in een gebied (G6) • 8001 Continuering uitvoering provinciale speerpunten • 8201 Uitvoering sportbeleid • 8102 Uitvoering onderwijsbeleid • 8001 Zorgvragersbeleid • 8001 Uitvoering jongerenparticipatie Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Welzijn • 8001 Ontwikkeling en ondersteuning welzijn • 8002 Ondersteuning Welzijnsbeleid • 8004 (Subsidies voor) mondiale bewustwording • 8101 Studiefonds • 8102 Onderwijsbeleid • 8201 Sport Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
540
540
540
540
502
502
502
502
581 640
581 717
581 735
581 629
536
832
870 43 3.271
898 44 3.194
928 46 1.510
0
3.095
842 43 3.225
4.403
2.005
3.244
3.192
2.793
4.389
1.126
951
-
-
-
-
173
181
-
-
-
-
69 463 884
62 255
83 300
85 306
87 311
89 318
7.118 7.118
3.454 6.549
3.627 6.852
3.583 6.854
3.191 6.385
4.796 6.306
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
132
rekening 2004
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Welzijn • 8001 Ontwikkeling en ondersteuning welzijn • 8002 Ondersteuning Welzijnsbeleid • 8004 (Subsidies voor) mondiale bewustwording • 8101 Studiefonds • 8102 Onderwijsbeleid • 8201 Sport Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Welzijn
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
0 0 6.549
0 0 6.852
meerjarenraming 2007
2008
2009
520
193 227 940 940 6.178
0 0 6.854
0 0 6.385
0 0 6.306
Toelichting: De productgroepen 8001, 8002 en 8004 gaan op in de nieuwe productgroep 8001. Jongerenparticipatie wordt tot en met 2005 verantwoord op productgroep 1603, thema Communicatie. In de overige lasten aanvaard beleid (8001) treedt in 2008 een daling die wordt veroorzaakt door het aflopen van het eerder tot en met 2007 vastgelegde beleid m.b.t. multifunctionele centra. De stijging in 2009 (t.o.v. 2008) is louter van administratief technische aard. Omdat de prioriteiten uit het welzijnsplan 2009-2012 nu nog niet bekend zijn worden de middelen in 2009 volledig onder overige lasten aanvaard beleid verantwoord.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
133
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
134
Sociaal Beleid Omschrijving thema Sociaal Beleid Het thema Sociaal Beleid omvat de jeugdzorg, wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen (ouderen, mensen met een lichamelijke en verstandelijke handicap, mensen met een psychische handicap), volksgezondheid en asielzoekersbeleid. De provincie draagt een wettelijke verantwoordelijkheid op het gebied van de jeugdzorg. De provincie streeft naar een passend hulpaanbod dat tegemoet komt aan de vraag van jeugdigen en hun ouders. Er moet een goede aansluiting zijn tussen de provinciale jeugdzorg en gemeentelijke voorzieningen. Op 23 mei 2005 is op dit punt een belangrijke stap voorwaarts gezet. Met de gemeenten is overeenstemming bereikt over de uitvoering van een Verbeterprogramma in de komende anderhalf jaar. De provincie hanteert als beleidsuitgangspunt, dat kwetsbare groepen zoals ouderen en mensen met een handicap zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en in de eigen woonomgeving ondersteuning kunnen krijgen. Dat vraagt om afstemming tussen wonen, welzijn en zorg. Kwetsbare groepen moeten kansen krijgen deel te nemen aan de samenleving. De provincie Groningen vindt het belangrijk dat de inwoners van Groningen kunnen rekenen op een goed aanbod van (gezondheids)zorg. De provincie wil een bijdrage leveren aan vernieuwingen in de zorg die nodig zijn en zet zich ervoor in om samen met de betrokken partijen knelpunten op te lossen. De provincie wil een bijdrage leveren aan een zinvol verblijf van asielzoekers en mensen die gebruik maken van een vorm van noodopvang.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect: Jeugdzorg Een goede aansluiting tussen gemeentelijke voorzieningen voor jeugdigen en de provinciale jeugdzorg; Een genoegzaam aanbod dat gebaseerd is op de vraag van cliënten zoals vastgesteld door het bureau Jeugdzorg. Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Een aanbod van wonen, welzijn en zorg dat aansluit bij de vraag van kwetsbare groepen
Volksgezondheid Bijdragen aan innovatie en aan de oplossing van knelpunten die de burgers raken
• • • • • •
Het terugdringen van wachtlijsten en wachttijden. Afspraken maken met gemeenten over de aansluiting. Bevorderen van doelmatigheid en effectiviteit van het aanbod. Bevorderen van meetbare resultaten en een goede registratie en beleidsinformatie. Het zoveel mogelijk bieden van hulp in de eigen omgeving. Het waar mogelijk betrekken van cliënten bij de hulpverlening en het beleid.
(Betreft ouderen, mensen met een lichamelijke en verstandelijke en psychische handicap.) De provincie voert een stimulerend beleid, kan faciliteiten beschikbaar stellen en kent incidentele subsidies toe. Beoogd wordt: • een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van leven van ouderen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking; • een bijdrage te leveren aan een ontwikkeling waarbij de vraag van ouderen van ouderen op het terrein van wonen, welzijn en zorg bepalend is voor de organisatie van het aanbod; • versterken invloed van cliëntenorganisaties; • bevorderen dat gemeenten een goede start maken met hun nieuwe taken op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De provincie voert een stimulerend beleid, kan faciliteiten beschikbaar stellen en kent incidentele subsidies toe. Actuele onderwerpen: • bijdragen aan een betere afstemming tussen verschillende vormen van spoedeisende hulp buiten kantooruren;
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
135
• • Asielzoekersbeleid Acceptatie, integratie en participatie asielzoekers
Te bereiken in (plan periode):
Beïnvloedbaarheid: Jeugdzorg
•
continuering project continuïteit huisartsenzorg/eerstelijns gezondheidszorg (in de loop van 2005 wordt besloten over een evt. vervolg van het project continuering huisartsenzorg); verbetering van de bereikbaarheid van de ambulancezorg, zodat ambulances bij spoed binnen 15 minuten ter plaatse zijn.
•
In samenwerking met de ketenpartners een bijdrage leveren aan een zinvol verblijf van asielzoekers in de provincie Groningen en mensen die gebruik maken van een vorm van noodopvang. Acceptatie, integratie en participatie van asielzoekers. Deelname van asielzoekers aan onderwijs, recreatie, sport, werk, leerprojecten, vrijwilligerswerk en inburgeringsprojecten.
• • • •
jeugdzorg: 2005-2008 wonen-welzijn-zorg: 2003-2007 volksgezondheid:2006-2007 asielzoekers: 2005-2008.
De provincie is planner en financier van de jeugdzorg op grond van de Wet op de jeugdzorg. De provincie is verantwoordelijk. De rijksoverheid stelt kaders en bepaalt de hoogte van de doeluitkering die de provincie krijgt. De provincie treedt bij het uitoefenen van haar taken in overleg met andere bij de jeugdzorg betrokken partijen zoals het Zorgkantoor, de GGZ-instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming.
Volksgezondheid en het beleid voor kwetsbare groepen (wonen, welzijn en zorg)
Op het terrein van de volksgezondheid en het beleid voor kwetsbare groepen (wonen, welzijn en zorg) dragen andere partijen (zorgverzekeraars, gemeenten, uitvoerende instellingen) de hoofdverantwoordelijkheid. In samenwerking met die partijen kan de provincie een bijdrage leveren aan het verbeteren van het aanbod. Het bereiken van resultaten is alleen met medewerking van de betrokken organisaties mogelijk.
Ambulancezorg
De taken van de provincie op het terrein van de ambulancezorg staan ter discussie in het nieuwe wetsvoorstel ambulancezorg. Bij ongewijzigde aanvaarding van het wetsvoorstel door het parlement (in de loop van 2005) vervallen de huidige taken (planning en vergunningverlening) van de provincie.
Asielzoekersbeleid
Asielzoekersbeleid is primair een taak van de rijksoverheid en landelijke organisaties zoals bijvoorbeeld het COA, IND en IOM. De provinciale invloed op dit beleid is gering. Wel kan in samenwerking met de ketenpartners invloed uitgeoefend worden op het bevorderen van een zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
136
Meetbaarheid: Jeugdzorg
De resultaten zijn redelijk tot goed meetbaar. In IPO-verband worden nadere afspraken gemaakt over criteria voor het meten van doelmatigheid en effectiviteit.
Volksgezondheid en het beleid voor kwetsbare groepen (wonen, welzijn en zorg)
De te bereiken doelen worden vastgelegd bij de honorering van subsidieaanvragen en door het maken van afspraken met de betrokken partijen. Wij streven hierbij naar meetbare resultaten. Hierbij moet aangetekend worden dat het niet altijd mogelijk is om de te bereiken doelen lang van te voren exact en meetbaar te formuleren Dat hangt mede van het overleg met betrokken partijen af.
Asielzoekers
Eind 2005 / begin 2006 inventariseren hoeveel asielzoekers deelnemen aan onderwijs, recreatie, sport, cultuur, (vrijwilligers)werk en/of trajecten inburgering (nulmeting). Deze inventarisatie eind 2006 herhalen.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • • • • • • • • • • • •
Beleidskader Jeugdzorg 2005-2008; Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2005 en 2006; Kwartaalrapportages Jeugdzorg; Verbeterprogramma aansluiting jeugdzorg-jeugdbeleid; Rijksnota's; Wetsontwerp WMO; Programma gebiedsgericht werken welzijn 2006; Regiovisie zorg in Samenhang 2003-2007; Provinciale nota bouwen en wonen; Het advies "Verbetering van de acute zorg in Groningen" en de opdrachtverlening voor een vervolgproject; Rijksbeleid acute zorg; Beleidsnotitie stimuleringsfonds zorg; Subsidieregeling zorginfrastructuur scheiden wonen en zorg; Regionaal Ambulance Plan Groningen 2005-2008; Beleidsinformatie COA; Beleidsnota asielzoekersbeleid 2005-2008.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
137
Prioriteiten 2006 Terugdringen wachtlijsten jeugdzorg € 400.000,-Activiteiten: • Uitvoeringsprogramma jeugdzorg: terugdringen en in 2007 laten verdwijnen van wachtlijsten met name bij het AMK en de pleegzorg. Daarvoor worden tijdelijk extra middelen ingezet. Voor het AMK en de implementatie van het Deltaplan komen extra rijksmiddelen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Minder wachtenden dan in 2005. • Met betrekking tot een aantal onderdelen zijn concrete afspraken gemaakt over de afbouw van de wachtlijsten: - AMK: eind 2005: 65 wachtenden, eind: 2006 25 wachtenden, eind: 2007 0 wachtenden; - Pleegzorg: eind 2005: 9 wachtenden, eind 2006: 0 wachtenden; - CWZW Noord: eind 2005: 3 wachtenden, eind 2006: 0 wachtenden. Kwalitatieve informatie: • Versterken van het bureau Jeugdzorg. Bevorderen van ketenafspraken met name waar het gaat om kindermishandeling en crisisopvang.
Aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg, w.o. onderwijs en jeugdzorg
financiering via Welzijn
Activiteiten: • Ook in 2006 zijn we binnen de jeugdzorg bezig met het maken van afspraken met scholen voor voortgezet en basisonderwijs / voorschoolse voorzieningen ter verbetering van de toeleiding naar de hulpverlening. Daarnaast wordt met behulp van provinciale middelen welzijn gewerkt aan de aansluiting van de jeugdzorg en de gemeentelijke voorzieningen ten behoeve van de invulling van de vijf gemeentelijke taken op het gebied van opvoed-, opgroei- en gezinsondersteuning. Met de gemeenten is een Verbeterprogramma overeengekomen dat ook in 2006 zal worden uitgevoerd. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Concrete voortgang wordt geboekt bij de verbeterpunten uit het Verbeterprogramma aansluiting jeugdzorg-jeugdbeleid 2005-2007. Kwalitatieve informatie: • Mate van concreetheid van de afspraken.
Verbeteren doelmatigheid en effectiviteit jeugdzorg P.M. Activiteiten: • In IPO-verband wordt gewerkt aan de ontwikkeling van criteria voor het meten van doelmatigheid en effectiviteit. In Groningen wordt samen met de instellingen nu al gekeken naar meer doelmatigheid. De effectiviteit wordt o.a. aan de hand van klanttevredenheidsonderzoeken beoordeeld. Op landelijk niveau wordt door de Jeugdzorgbrigade en het project Jong gekeken naar verbeteringen in de werkwijze van de jeugdzorg. De resultaten daarvan zullen ook in onze provincie worden meegenomen. Dat geldt ook voor het onderzoek van Ordina naar de werkwijze van de Bureaus Jeugdzorg. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Doelmatigheid: er worden meer cliënten geholpen met dezelfde middelen. • Effectiviteit: de hulpverlening brengt verbetering in de situatie van de cliënt. Deze punten worden nog in IPO-verband uitgewerkt: het aantal cliënten wordt pas eind 2005 duidelijk. Kwalitatieve informatie: • Minder wachtlijsten en meer tevredenheid.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
138
Bevorderen van een sluitende ketenaanpak in de jeugdzorg
Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2006
Activiteiten: • Met betrekking tot een tweetal belangrijke prioriteiten in de jeugdzorg, te weten de kindermishandeling en de crisisopvang, worden met alle betrokken partijen afspraken gemaakt over samenwerking en aansluiting. Er lopen twee trajecten die reeds in 2006 tot verbetering moeten leiden. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • In 2006 liggen er met betrekking tot beide trajecten convenanten waarin afspraken zijn vastgelegd m.b.t. de regie en de inzet van de deelnemende partijen. Kwalitatieve informatie: • Een goed werkende gezamenlijk aanpak van zowel kindermishandeling als crisisopvang.
Opvang van jongeren met ernstige gedragsproblemen maar zonder Uitvoeringsprogramma strafbaar gedrag Jeugdzorg 2006 Activiteiten: • Geprobeerd wordt om deze jongeren in de reguliere zorg, waaronder jeugdzorg op te vangen i.p.v. Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI's). In 2006 zal een project in noorden worden uitgevoerd dat reeds in 2005 start en waarin zal worden geprobeerd op een alternatieve manier de bedoelde groep jongeren op te vangen en te behandelen: Doe(n) wat werkt. Het ministerie van VWS heeft het project gehonoreerd. Kwantitatieve prestatie-indicatoren • Minder jongeren in JJI's. Het project mikt op de opvang van 96% van de doelgroep (26 jongeren in Groningen). Of dit definitief het uitgangspunt wordt hangt nog af van de uitkomsten van het overleg met VWS over het project. Kwalitatieve informatie: • Verbetering van de opvang van jongeren met ernstige gedragsproblemen, maar zonder strafbaar gedrag.
Voorbereiding Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
€ 50.000,-- t.l.v. Stimuleringsfonds Zorg
Activiteiten: • Voorbereiding invoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning. • Projectmatige ondersteuning gemeenten bij de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De VGG is nauw bij het project betrokken evenals de WGR-regio's. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Minimaal 18 gemeenten nemen deel aan het project. 8 producten die via het project voor de gemeenten ter beschikking komen. Kwalitatieve informatie: • Tevredenheid gemeenten. Dit wordt nagegaan tijdens een bestuurlijk overleg met gemeenten.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
139
Realiseren lokale loketten Activiteiten: • Realiseren van lokale loketten wonen, welzijn en zorg. Het gaat hier om het realiseren ven een lokaal loket als contactpunt voor de burger. De burger/klant heeft in een keer toegang tot een samenhangend pakket van diensten. Aan het loket wordt een digitaal informatiesysteem gekoppeld. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • In 22 Groningse gemeenten is een loket tot stand gekomen. Kwalitatieve informatie: • Tevredenheid gebruikers. Dit wordt nagegaan via meting in enkele gemeenten. Ondersteuning van cliëntenorganisaties in het kader van de Wet op de t.l.v. subsidie SPC Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Activiteiten: • De SPC ondersteunt cliëntenorganisaties die op lokaal niveau hun mening geven over de uitvoering van de WMO. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • De SPC biedt in 2006 ondersteuning in minimaal de helft van de Groningse gemeenten. Kwalitatieve informatie: • Aard van de ondersteuning. Dit wordt via de cliëntenorganisaties opgevraagd.
Werkplaats wonen, welzijn en zorg
t.l.v. Stimuleringsfonds Zorg
Activiteiten: • Wonen, welzijn en zorg: opzetten werkplaats in samenwerking met zorgverzekeraar Menzis. (Zowel de afdeling cultuur en welzijn als de afdeling ruimtelijke plannen is hierbij betrokken). Via de werkplaats wisselen organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg informatie uit over het opzetten van woon- zorgprojecten voor kwetsbare groepen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 1 werkplaats , minimaal 4 activiteiten, 120 deelnemers. Kwalitatieve informatie: • Tevredenheid deelnemers werkplaats Wonen, welzijn en zorg. Tijdens twee bijeenkomsten worden de deelnemers gevraagd een beoordelingsformulier in te vullen. N.B. Deze activiteit kan alleen doorgaan indien de cofinanciering met Menzis doorgaat.
Onderzoek wonen, welzijn en zorg
t.l.v. Stimuleringsfonds Zorg
Activiteiten: • Samen met een aantal andere partners wordt een onderzoek gestart naar de opgave die zich op het gebied van wonen, welzijn en zorg in de komende periode aftekent. N.B. Dit onderzoek kan alleen doorgaan indien hiervoor co-financiers worden gevonden. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Een afgerond onderzoek. Kwalitatieve informatie: • Het onderzoek biedt een goed inzicht en is bruikbaar voor gemeenten.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
140
Verbetering acute zorg buiten kantooruren
t.l.v. Stimuleringsfonds Zorg
Activiteiten: • Verbetering van de acute zorg buiten kantooruren. • Verbetering van de afstemming tussen de doktersdiensten, de spoedeisende hulp in ziekenhuizen en de ambulancezorg via een gezamenlijk project van de betrokken partijen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Een uitgewerkt plan voor één fysiek loket (huisartsenposten en ziekenhuizen), met als eerste resultaat één telefonische ingang voor de acute zorg buiten kantooruren. Een toenemend gebruik van deze telefonische ingang. Minimaal 1x een gezamenlijke activiteit om de bewoners van Groningen te informeren. Kwalitatieve informatie: • Draagvlak bij de partijen voor de uitvoering van het project. Of dit draagvlak aanwezig is blijkt uit de vergaderingen van de overleggroep acute zorg waarin alle partijen zijn vertegenwoordigd.
Asielzoekersbeleid Activiteiten: • Uitvoering nota provinciaal asielzoekersbeleid 2005-2008. • Bijdrage leveren aan COA-projecten "Klaar voor Werk" en "Gezond in AZC".
€ 109.400,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Inventarisatie aantal deelnemende asielzoekers aan projecten: streefgetal 400. Kwalitatieve informatie: • Verslaglegging COA.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
141
Tabel 7.2. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid en cultuur, thema Sociaal beleid (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten nieuw beleid thema Sociaal beleid • 8005 Asielzoekersbeleid 20 • 8801 Kindertelefoon Groningen 14 14 14 14 14 • 8801 Financiële dekking bijdrage Kindertelefoon Groningen -14 -14 -14 -14 Totaal lasten prioriteiten nieuw beleid 0 34 0 0 0 0 Prioriteiten aanvaard beleid thema Sociaal beleid • 8801 Terugdringen wachtlijsten jeugdzorg • 8801 Aansluiting jeugdbeleid jeugdzorg • 8801 Verbeteren doelmatigheid en effectiviteit jeugdzorg • 8801 Bevorderen van een sluitende ketenaanpak in de jeugdzorg • 8801 Opvang van jongeren met ernstige gedragsproblemen maar zonder strafbaar gedrag • 8701 Voorbereiding Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) • 8701 Realiseren lokale loketten • 8701 Ondersteunen cliëntenorganisaties in kader WMO • 8701 Werkplaats wonen, welzijn en zorg • 8701 Onderzoek wonen, welzijn en zorg • 8601 Verbeteren acute zorg buiten kantooruren • 8005 Asielzoekersbeleid Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Sociaal beleid • 8005 Asielzoekers • 8501 Maatschappelijke voorzieningen • 8601 Volksgezondheid • 8701 Ouderenbeleid en -zorg • 8801 Jeugdzorg Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
600
400
200
50
50
54 654
109 559
112 362
115 115
154 154
186
92
101
104
108
112
385 609 26.948
351 922 31.204
304 311 31.167
306 325 31.970
320 50 33.030
335 52 34.128
28.299 28.299
32.568 33.257
31.883 32.442
32.705 33.067
33.508 33.623
34.627 34.781
0
171
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
142
rekening 2004
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Sociaal beleid • 8005 Asielzoekers • 8501 Maatschappelijke voorzieningen • 8601 Volksgezondheid • 8701 Ouderenbeleid en -zorg • 8801 Jeugdzorg Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Sociaal beleid
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
26.426
30.664
26.427 26.427 1.872
30.664 30.664 2.593
meerjarenraming 2007
2008
2009
30.528
31.286
32.318
33.385
30.528 30.528 1.914
31.286 31.286 1.781
32.318 32.318 1.305
33.385 33.385 1.396
1
Toelichting: Het is niet alle gevallen mogelijk om de prioriteiten aanvaard beleid van bedragen te voorzien omdat de beschikbare budgetten (apparaatskosten en programmakosten) niet 1 op 1 zijn te herleiden naar deze prioriteiten. De bedragen voor prioriteiten aanvaard beleid m.b.t. asielzoekersbeleid zijn inclusief de aan deze activiteit toegerekende apparaatskosten. De daling van de overige lasten aanvaard beleid (8701) in 2008 wordt veroorzaakt door het aflopen van het beleid met betrekking tot het stimuleringsfonds zorg.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
143
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
144
Cultuur, media, erfgoed Omschrijving thema cultuur, media, erfgoed Het thema Cultuur omvat de onderdelen cultuurbereik, erfgoed en kunsten. In de cultuurnota 2005-2008 zijn deze drie onderdelen vertaald in drie programma's: 1. Creatieve netwerken (bereik door verankering): Wij willen het cultuurbereik in de regio's stimuleren. Hierin werken we nauw samen met gemeenten en instellingen in de Regionale Cultuurplannen. Het nieuwe beleid op het gebied van Amateurkunst sluit aan bij de Regionale Cultuurplannen en heeft als doel het organisatorisch vermogen in de regio te versterken, grotere projecten mogelijk te maken en bij te dragen aan de ontwikkeling van de amateur-kunstenaar. Door het leggen van een stevige basis in de regio creëren wij ook kansen voor talent om te groeien. Personen en instellingen in stad en regio vormen netwerken en individuen kunnen zich ontplooien. Het beleid is gericht op verankering van, nu nog vaak incidentele, initiatieven in de regio, maar ook van cultuuronderwijs op scholen en van de belevingswaarde van de Groninger taal en cultuur van de inwoners van Groningen. Onder dit programma valt ook bibliotheekvernieuwing. 2. Het verhaal van Groningen (identiteit door ontwikkeling) De provincie Groningen wil het cultureel erfgoed niet alleen bewaren maar ook presenteren aan de huidige en toekomstige generaties. Door het vertellen van verhalen over Groningen in de vorm van eigentijdse presentaties van collecties wordt het verleden op een actuele en aansprekende manier weer zichtbaar gemaakt. Om dit te bereiken wil de provincie Groningen de verschillende collecties benaderen als één geheel, te weten de Collectie Groningen. Deze Collectie Groningen is het collectief van alle collecties binnen de afzonderlijke beleidsterreinen zoals de archieven, monumenten, regionale cultuur (immaterieel erfgoed), archeologie, museale objecten, collectie Groningana en het landschap. Het beleid is gericht op ontwikkeling; niet alleen conserveren van het verleden, maar een toekomstgericht beleid. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan het instandhoudingsbeleid van deze Collectie Groningen, waarbij selectie een steeds grotere rol zal gaan spelen. 3. Dynamiek in de kunsten van stad en regio (profiel door dynamiek) Wij willen de aantrekkelijkheid van Groningen als vestigingsplaats maar ook voor bezoekers van elders versterken door een krachtige culturele profilering: in Groningen valt veel te beleven. Hierin werken we nauw samen met de gemeente Groningen en de grote instellingen en festivals die de basis van de bekendheid van Groningen als culturele hoofdstad van het Noorden vormen. Wij willen de kwaliteit van deze instellingen en festivals behouden en versterken. Daarnaast willen wij het organisatorisch vermogen in de kunsten versterken bijvoorbeeld door samenwerking te stimuleren, aangezien hiervan een sterke dynamische werking uitgaat. Daarnaast wordt onder het concept Creatieve Stad het creatieve milieu in de stad Groningen versterkt. Middels het beleid Culturele Planologie proberen wij tevens het leefklimaat in stedenbouwkundig en landschappelijke zin te versterken door kunsten/cultuurhistorie en planologie aan elkaar te verbinden. Het beleid is kortom gericht op het vergroten van de dynamiek in de kunsten in stad en regio. Media is niet opgenomen in de cultuurnota 2005-2008. 4. Media Op het gebied van media kennen wij alleen een structurele relatie met RTV Noord. Door het aannemen van de nieuwe mediawet zijn de middelen van de regionale omroepen nu volledig gedecentraliseerd. De relatie met de regionale omroep is zodanig dat wij geen positie innemen ten aanzien van de inhoud en de kwaliteit van programma's. Over de relatie tussen omroep en provincie is een medianota verschenen.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
145
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect:
A. Creatieve netwerken (cultuurbereik) Het versterken van sociaal-culturele samenhang in de regio door in te zetten op laagdrempelige, voor een breed publiek toegankelijke functies en initiatieven in de provincie, dichtbij en herkenbaar voor Groningers. Hierdoor worden de inwoners van de provincie Groningen in aanraking gebracht met cultuur en wordt de actieve deelname aan cultuur bevorderd. 2. Het Verhaal van Groningen (erfgoed) Stimuleren dat het publiek meer met de informatie vanuit de Collectie Groningen in aanraking komt en daar kennis van neemt en het waarborgen van het behoud van belangwekkende en relevante objecten en bronnen (Collectie Groningen) voor toekomstige generaties. Op deze wijze wordt een bijdrage geleverd aan het zelfbewustzijn van de burgers over de regio. 3. Dynamiek in de kunsten van stad en regio (kunsten) De mogelijkheden voor het uitvoeren van nieuwe toepassingen, nieuwe ideeën (experimenten) en samenwerkingsvormen vergroten en nieuwe initiatieven stimuleren. Hiermee wordt aan de bestaande culturele infrastructuur een impuls gegeven. Deze aanpak heeft zodoende direct effect op de Kunsten en resulteert in nieuwe toepassingen van cultuur, zoals Culturele Planologie en het concept de Creatieve Stad. 4. Media Zoveel mogelijk inwoners over het maatschappelijke, economische, sportieve en culturele leven in de provincie Groningen informeren. In het geval van een ramp heeft de regionale omroep een speciale taak als rampenzender.
Te bereiken in (plan periode) Beïnvloedbaarheid:
2005-2008 De mate van beïnvloedbaarheid is enerzijds sterk. De omvang en effectiviteit van het beleid en de diverse beleidsinstrumenten hebben een aanzienlijke invloed op het uiteindelijke resultaat. Daarbij worden bijvoorbeeld gerichte budgetafspraken gemaakt met (culturele)instellingen en convenanten afgesloten met andere overheden. Het afbreukrisico is echter dat wij voor de uitvoering voornamelijk afhankelijk zijn van externe partijen zoals andere overheden, culturele organisaties en bedrijfsleven.
Meetbaarheid:
Omdat het om heterogene producten gaat is de meetbaarheid op het niveau van de Programmabegroting zwak. Op programma niveau zijn geen duidelijk meetbare indicatoren aanwezig. Bovendien zijn de producten op programma niveau erg algemeen en abstract. De meetbaarheid van het beleid is op productniveau groter. Met budgetinstellingen worden Afspraken Budgetfinanciering vastgelegd, waarin bepaalde kwantitatieve doelstellingen worden opgenomen. Daarnaast is echter op voorhand niet duidelijk in te schatten hoe bepaald voorwaardenscheppend beleid (subsidieregelingen) zich in de praktijk kwantificeert. Bij de prioriteiten 2006 is derhalve soms sprake van aannames. Indien dit het geval is, is dat aangegeven.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
146
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • • • • • • •
Cultuurnota 2005-2008 Provincie Groningen: Stroomversnelling; Cultuurconvenant OCenW - Noord Nederland 2005-2008; Noordelijk Profiel: Investeren in Ontwikkeling; Medianota; Afspraken Budgetfinanciering van de budgetinstellingen; Notitie Cultuureducatie, beleidsnotitie Bureau voor Cultuureducatie in de provincie Groningen; Marsrouteplan Bibliotheekvernieuwing provincie Groningen; Notitie Amateurkunst in stad en provincie Groningen; Notitie Regionale Cultuurplannen 2004/5-2007; Aanvraag OCW Actieplan Cultuurbereik, Cultuureducatie, Beeldende Kunst en Vormgeving; Plan van aanpak RTV Noord.
Prioriteiten 2006 Creatieve Netwerken (Cultuurbereik)
€ 4.109.800,-(incl. biblionet)
Activiteiten: • Regionale Cultuurplannen (RCP) worden versterkt door verankering (deelname van bestaande instellingen en follow-up), verdieping (professionele inbreng) en ontwikkeling (inhoudelijk en organisatorisch). • Het amateurkunstbeleid kent via het financieel faciliteren van de creatieve netwerken een meer op de regio gerichte invulling met als doel het versterken van het organisatorisch vermogen in de regio, het stimuleren van grotere projecten en de ontwikkeling van amateur-kunstenaars. • Investeren in jeugd; via cultuureducatiebeleid basisonderwijs en doelgroep jongeren (theaterwerkplaats Paradox, De Steeg, Jonge Harten Festival). • Bibliotheken gaan moderner werken en hebben een duidelijke sociale functie; bibliotheekvernieuwing, gemeentelijk opdrachtgeverschap, clustervorming. • Uitbouwen van de werkwijze van cultuureducatie; basisscholen in de provincie ondersteunen via een leerlingenbijdrage en ondersteuningsstructuur. Bovenstaande activiteiten zijn als zodanig verwoord In de Cultuurnota 2005-2008 als beleidsmaatregelen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 1 werkplaats in de gemeente Groningen; • 4 regionale cultuurplannen en 24 gemeenten die participeren in deze plannen; • 8 clusters van basisbibliotheken; • 4 of meer regionale creatieve netwerken in de regio (Noord-Groningen, Oost-Groningen, Gorecht en het Westerkwartier); • +/- 300 basisscholen die een cultuureducatieplan opstellen; +/- 40.000 leerlingen van basisscholen die met kunst en erfgoed in aanraking komen; • In 2006 trekken de regionale creatieve netwerken per regio 3.300 bezoekers; • In 2006 trekken de Regionale Cultuurplannen (RCP) 10.000 bezoekers. Kwalitatieve informatie: • Binnen iedere RCP-regio ontstaan netwerken die de functie van het RCP kunnen versterken en wordt in samenwerking met de werkplaats in de stad en de koepels verder gebouwd aan een bloeiend amateurkunstenaarsnetwerk in stad en regio. Bibliotheken gaan moderner werken en hebben een duidelijke sociale functie. • Verankering van cultuureducatie in het onderwijs wordt bevorderd, scholen gaan als volwaardige partner deelnemen aan het culturele netwerk in de regio.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
147
Het Verhaal van Groningen (Erfgoed) € 2.120.200,-Activiteiten: • Presentaties en verbinding van de Collectie Groningen door onder andere het opstaren van een werkgroep van deskundigen. Het betreft een presentatiebeleid, waarbij de Collectie Groningen als collectief van alle collecties (archieven, monumenten, archeologie, musea, landschap, bibliotheken en immaterieel erfgoed) in samenhang wordt getoond. De (historische) collectie van het Groninger Museum maakt hier een wezenlijk onderdeel van uit. • Instandhouding van de Collectie Groningen. Het betreft het zorg blijven dragen voor de instandhouding van de Collectie Groningen, waarbij selectie een steeds grotere rol zal gaan spelen. Verder zal er gewerkt worden aan een goede afstemming hierover tussen de verschillende overheden. Bovenstaande activiteiten zijn als zodanig verwoord in de Cultuurnota 2005-2008 als beleidsmaatregelen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 1 ‘werkgroep van deskundigen’ t.b.v. uitvoering van het beleid ‘Collectie Groningen’; • Presentaties van 11 regionale museale instellingen (7 musea, 4 borgen, 1 klooster); • 1 grote tentoonstelling van het Groninger Museum; • 3 Archeologische Informatiepunten; • Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis, 1 afronding project "Nuis in de Benen" 2001-2005, 1 nieuw beleidsplan 2006-2008; • 20 nieuw opgeleide en gecertificeerde docenten Groningse taal (aanname); • 1 streekarchivaris voor het Oldambt; • 1 project van de archiefinstellingen in de provincie Groningen, eventueel i.s.m. andere erfgoedpartners; • 1 project in het kader van stimulering van kwaliteitsverbetering en deskundigheidsbevordering bij de archiefdiensten en waterschappen. Kwalitatieve informatie: • Het vergroten van de belangstelling voor en het gebruik van informatie over de Collectie Groningen (in relatie met kennis over geschiedenis in het algemeen), hetgeen een bijdrage levert om de dynamiek, de rijkdom en potentie van de eigen regio meer zichtbaar te maken. • Digitale ontsluiting Collectie Groningen: ‘Erfgoed Groningen Digitaal’. • Meer zichtbare presentaties / gebruik van de historische collectie van het Groninger Museum. • Samen met partners instandhouden van de (waarde van de) Collectie Groningen.
Dynamiek in de kunsten stad en regio (Kunsten) € 2.698.200,-Activiteiten: • De dynamiek in de beeldende kunsten en podiumkunsten in stad en regio wordt actief bevorderd, via het vorm te geven Kunstenbudget en de nieuw te vormen adviesstructuur. • Wij dragen zorg voor talentontwikkeling, zowel op professioneel als op amateurniveau, door het subsidiëren van instellingen actief op dit gebied en door het uitzetten van culturele prijzen. • De uitstraling van de grote instellingen en festivals en van de culturele infrastructuur in algemene zin wordt versterkt, door deze instellingen te subsidiëren. • Er wordt een plan ontwikkeld waarin kunsten, wetenschap en bedrijfsleven samenwerken om te komen tot creatieve milieus onder het concept “De Creatieve Stad”. • Er wordt een sterk cultureel planologisch beleid ontwikkeld. Bovenstaande activiteiten zijn als zodanig verwoord In de Cultuurnota 2005-2008 als beleidsmaatregelen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • 5 grote interdisciplinaire manifestaties (aanname); • 5 nieuwe samenwerkingsinitiatieven, onder andere tussen top instellingen en potentials (aanname); • maximaal 2 opdrachten uit krediet verstrekken opdrachten; • 2 broedplaatsen (productiehuizen); • 1 virtueel netwerk kunstuitlenen; • 3 grote internationale festivals (Noorderzon, Noorderlicht en Noorderslag); • 2 creatieve milieus (innovatieve bedrijvigheid); • 2 cultuurpanden met ateliers; • 3 grote projecten culturele planologie;
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
148
• • •
2 culturele prijzen (opdrachten); 1 interdisciplinaire adviesstructuur; 1 grote tentoonstelling van het Groninger Museum.
Kwalitatieve informatie: • Vergroten aantrekkelijkheid van Groningen als vestigingsplaats, innovatieve bedrijvigheid en het aantrekken en behouden van hoogwaardig personeel.
Media Activiteiten: • Het toezicht houden op de financiële positie van RTV Noord.
€ 7.158.100,--
Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • Handhaven van het voorzieningenniveau 2004. • Een positief exploitatiesaldo. Kwalitatieve informatie: • Een regionale omroep die een gezonde financiële basis heeft voor de toekomst. Als basisdocument voor dit laatste geldt het plan van aanpak uit 2003 en de aanvullende brief hierop van RTV Noord die medio 2005 ontvangen wordt. Indien bovengenoemde prestatie-indicatoren niet gehaald worden, kan dit reden zijn voor een Bestuurlijk Overleg.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
149
Tabel 7.3. Lasten en baten programma Welzijn, thema Cultuur, media en erfgoed (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten aanvaard beleid thema Cultuur, media en erfgoed • Creatieve netwerken: 8310 Creatieve netwerken 8401 Biblionet • 8311 Het verhaal van Groningen • 8312 Dynamiek in de kunst stad en regio • 8003 Media Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Cultuur, media en erfgoed • 8003 Media • 8301 Kunst en cultuur algemeen • 8302 Kunsteducatie en amateurkunst • 8303 Cultuurbehoud • 8304 Kunsten • 8310 Creatieve netwerken • 8311 Het verhaal van Groningen • 8312 Dynamiek in de kunsten van stad en regio • 8401 Bibliotheekwerk Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
1.347 2.763 2.120
1.378 2.854 2.168
1.410 2.948 2.020
1.443 3.045 2.065
2.761 7.394 16.555
2.494 7.639 16.511
2.574 7.890 17.017
0
7.073 7.073
2.698 7.158 16.086
8.705 1.875
10 963
80 -
84 -
88 -
92 -
1.359
133
-
-
-
-
3.723 1.120
446 569 955 2.063
291 593
305 620
320 649
335 680
2.535
379
397
415
436
3.317
2.734
49
51
54
57
20.099 20.099
10.408 17.481
1.392 17.478
1.457 18.012
1.526 18.037
1.600 18.617
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
150
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Cultuur, media en erfgoed • 8003 Media • 8301 Kunst en cultuur algemeen • 8302 Kunsteducatie en amateurkunst • 8303 Cultuurbehoud • 8304 Kunsten • 8310 Creatieve netwerken • 8311 Het verhaal van Groningen • 8312 Dynamiek in de kunsten van stad en regio • 8401 Bibliotheekwerk Totaal baten Saldo thema Cultuur, media en erfgoed
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
3.670 455
3.729 353
16 -
17 -
18 -
19 -
137
53
-
-
-
-
272
312
312
312
312
209
209
209
209
8 298 -
meerjarenraming 2007
2008
2009
362 4.831
4.407
537
538
539
540
15.268
13.074
16.491
17.474
17.498
18.077
Toelichting: De productgroepen 8301 t/m 8304 zijn vervallen. Hiervoor in de plaats zijn gekomen de productgroepen 8310, 8311 en 8312. De baten bij productgroep 8003 Media lopen vanaf 2006 vrijwel volledig via onze uitkering uit het Provinciefonds.
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
151
Welzijn, sociaal beleid, cultuur
152
8. Bestuur Het programma Bestuur richt zich op de algemene ondersteuning van zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten, het inzichtelijk maken van het provinciaal beleid voor burgers, belangengroepen en andere belangstellenden en op de deelname van de Provincie Groningen aan diverse samenwerkingsverbanden. Aandeel in de totale begroting 2006: 5,27%.
Bestuur
153
Bestuur
154
8. Bestuur Dit programma bestaat uit de thema's: 1. Provinciale Staten (Statenbegroting); 2. Overige bestuursorganen; 3. Bestuurlijke samenwerking; 4. Communicatie.
Lasten en baten Bestuur 2006-2009 per thema (x € 1.000,--) 5.000,0
Provinciale Staten
4.000,0 overige bestuursorganen
3.000,0 2.000,0
bestuurlijke samenw erking
1.000,0
communicatie
0,0 2006
2007
2008
2009
Voor de uitvoering van dit programma zijn de onderstaande middelen benodigd en beschikbaar.
recapitulatie lasten en baten per thema Omschrijving
2006
(bedragen x € 1.000,--) 2007 2008
2009
8. Bestuur a. Provinciale Staten - lasten - baten saldo van lasten en baten
2.423,4 0,0 2.423,4
2.585,6 0,0 2.585,6
2.654,7 0,0 2.654,7
2.759,1 0,0 2.759,1
b. overige bestuursorganen - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.545,4 24,5 3.520,9
3.703,6 24,5 3.679,1
3.875,2 24,6 3.850,6
4.055.1 24,8 4.030,3
c. bestuurlijke samenwerking - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.561,4 0,0 3.561,4
3.644,5 0,0 3.644,5
3.801,6 0,0 3.801,6
3.965,7 0,0 3.965,7
d. communicatie - lasten - baten saldo van lasten en baten
3.298,8 13,6 3.285,2
3.443,8 13,6 3.430,2
3.473,4 14,0 3.459,4
3.608,8 14,4 3.594,3
12.791,0
13.339,3
13.766,4
14.349,4
Saldo Bestuur
Hierna worden de afzonderlijke thema's beschreven en wordt de daarvoor benodigde middeleninzet verder gedetailleerd.
Bestuur
155
Bestuur
156
Provinciale Staten (Statenbegroting) Inleiding Voor het jaar 2006 wordt voor de eerste keer na de invoering van het dualisme met een eigen statenbegroting gewerkt. Het voorliggende ontwerp is opgesteld door het Presidium. De beoogde maatschappelijke effecten van het dualisme zijn: “De herkenbaarheid van de provinciale politiek vergroten. De burger en maatschappelijke organisaties weten beter wat Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten doen en wie waarvoor verantwoordelijk is. Ook weet de burger dat de politieke discussie plaatsvindt in de Statenvergadering en dat zij meer invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming”. Momenteel wordt de provincie monitor geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomsten wordt nagegaan op welke wijze de hiervoor beschreven maatschappelijke effecten kunnen worden gemeten. In 2005 is gestart met de tweede evaluatie van de duale bestuurspraktijk bij de provincie. Het startpunt lag bij de onderwerpen die door de fracties zelf zijn aangedragen. In de loop van 2005 worden aan provinciale staten concrete voorstellen gedaan die in 2006 zullen worden ingevoerd. Met name de werkwijze (cultuur) zal onderwerp van aandacht zijn. Eind 2005/begin 2006 zullen de resultaten van het evaluatieonderzoek BZK (commissie Hermans) bekend zijn. Financiële toelichting Algemeen Bij de financiële uitwerking is rekening gehouden met een aantal specifieke aspecten die verband houden met de financiële ontwikkelingen zoals die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan. Met ingang van februari van 2007 vermindert het aantal Statenleden met twaalf. Dit betekent minder uitgaven, maar wellicht zal ook BZK op het provinciefonds een korting doorvoeren. In de cijferopstelling wordt hierop niet vooruitgelopen, m.u.v. het krediet voor de statenexcursie. De Noordelijke Rekenkamer Het bestuur van De Noordelijke Rekenkamer heeft op 26 mei 2005 zijn begroting voor het jaar 2006 ingediend. Aandeel van de provincie Groningen van de kosten bedraagt € 239.700,--. Op 29 juni 2005 hebben de Staten met het voorstel ingestemd. Dit betekent dat voor 2006 het budget voor De Noordelijke Rekenkamer incidenteel wordt verlaagd met een bedrag van € 91.300,--. De gereserveerde middelen voor De Noordelijke Rekenkamer voor 2007 e.v. jaren worden vooralsnog gehandhaafd op € 331.000. Bij de oprichting is uitgegaan van een groeimodel als basis voor de opzet van De Noordelijke Rekenkamer en verder is afgesproken de Rekenkamer en de gemeenschappelijke regeling na twee jaar te evalueren. Externe kosten duale taken In de afgelopen jaren was een krediet opgenomen van circa € 88.000 specifiek voor het inhuren van externe deskundigen voor beleidsonderzoeken (krediet commissie beleidsonderzoek). Dit krediet is in het leven geroepen voor de instelling van de ad hoc Statencommissies beleidsonderzoek. In de afgelopen jaren zijn geen beleidsevaluaties meer uitgevoerd. Wel was er behoefte aan extra middelen voor bijvoorbeeld het houden van hoorzittingen, een meldweek, etc. Hiervoor zijn ad hoc oplossingen gevonden. In de Statenbegroting is de omschrijving van het krediet ‘commissie beleidsonderzoek’ gewijzigd in ‘externe kosten duale taken’. Hierdoor wordt het mogelijk naast het inhuren van externe deskundigen voor beleidsonderzoeken middelen aan te wenden voor andere zaken, zoals het organiseren van hoorzittingen, een meldweek etc. Van het beschikbare bedrag ad € 88.000,-- is € 5.000,-- overgeheveld naar het krediet ‘diverse kosten PS’ (zie hierna).
Bestuur
157
Diverse kosten PS (onderdeel bedrijfsvoering) Het overgrote deel van de kosten die ten laste van dit krediet wordt gebracht zijn de cateringkosten, in 2004 circa € 21.000,--. Het krediet wordt opgesplitst in een krediet ‘facilitair catering’ en een krediet ‘diverse kosten’. De cateringkosten ad € 21.000,-- is opgenomen bij het onderdeel bedrijfsvoering. De post diverse kosten wordt gebracht op € 5.000,--. Dit bedrag wordt in mindering gebracht van het krediet externe kosten duale taken. Statenexcursie In het verleden is afgesproken dat de Staten 1 keer per twee jaar een meerdaagse Statenexcursie maken. Aan het begin van de Statenperiode en aan het eind van de periode. De eerstvolgende excursie vindt plaats in 2006 en zal gaan naar Brussel. Hiervoor wordt een bedrag van € 20.000,-geraamd. In de meerjarenraming zijn middelen opgenomen in de jaren 2007 (begin nieuwe bestuursperiode) en in 2009 (eind bestuursperiode). Bij de raming is rekening gehouden met de vermindering van het aantal Statenleden begin 2007 van 55 naar 43.
Organen Provinciale Staten Provinciale Staten bepalen het beleid (op hoofdlijnen) en nemen de belangrijkste beslissingen. Provinciale Staten richten zich in het bijzonder op hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende functies. Provinciale Staten vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie. De leden van Provinciale Staten worden direct gekozen door de burgers en zij staan aan het hoofd van provincie. De provincie Groningen heeft tot de nieuwe Statenperiode in maart 2007 55 Statenleden. Presidium Het dagelijkse bestuur van Provinciale Staten. In het Presidium zijn vertegenwoordigd: de voorzitters van de Statencommissies aangevuld met de fractievoorzitters van de partijen die geen commissievoorzitter in hun midden hebben. Het Presidium wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, commissaris van de koningin in de provincie Groningen de heer J.G.M. Alders. Seniorenconvent Overlegorgaan bestaande uit alle acht fractievoorzitters; PvdA, CDA, VVD, GroenLinks, ChristenUnie, SP, D66 en de Partij voor het Noorden. Het Seniorenconvent wordt voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten, commissaris van de Koningin in de provincie Groningen de heer J.G.M. Alders. Het Seniorenconvent bespreekt vertrouwelijke aangelegenheden. Om deze reden zijn de vergaderingen van het convent niet openbaar. Statencommissies In het dualistische stelsel is de functie van Statencommissies in essentie dezelfde als die van Provinciale Staten; die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend lichaam. Statencommissies adviseren Provinciale Staten over de aan hen toebehorende onderwerpen. Statengriffie De belangrijkste taak van de Statengriffie is het terzijde staan van Provinciale Staten (PS) en de door Provinciale Staten ingestelde commissies. De Statengriffie ondersteunt Provinciale Staten bij het vervullen van haar controlerende, kaderstellende en vertegenwoordigende functie. De Statengriffie houdt zich voornamelijk bezig met ondersteunende en procesmatige taken.
Bestuur
158
I. Specifieke activiteiten 2006
Provinciale Staten
- Doorwerking Evaluatie Dualisme: In 2006 zullen de afspraken als gevolg van de interne en externe evaluatie worden uitgevoerd. - Planning en Control-cyclus: Ervaringen met de Dag van de Verantwoording en de Algemene Beschouwingen gekoppeld aan de Voorjaarsnota evalueren. - Reglement van Orde: Publiceren met toelichting en relevante artikelen uit de Provinciewet. Voorts worden nog enkele technische aanpassingen voorgesteld mede als gevolg van de evaluatie dualisme. - Werkbezoek aan de Eerste Kamer
Communicatie/interactie
- Open dag: Jaarlijks wordt een open dag gehouden waarbij de aandacht voor de politiek aan de orde is. De open dag in 2006 zal samenvallen met de feestelijke heropening van het pand Martinikerkhof 12. - Extranet voor Statenleden: Aansluiting netwerk, aanpassing laptops. - Statenexcursie: Eerstvolgende Statenexcursie wordt gehouden in 2006. Het presidium stelt voor Brussel als reisdoel nader uit te werken. - Advertentieteksten aantrekkelijker maken. - Tevredenheidsonderzoek insprekers Statencommissies: Alle insprekers wordt telefonisch gevraagd naar hun ervaringen.
Bestuurlijke vertegenwoordigingen
- Mandaat en verantwoording: Voor alle bestuurlijke vertegenwoordigingen dient mandaat en verantwoording geregeld te zijn. De wijze waarop dat voor de Groninger delegatie in de Algemene Vergadering van het IPO is geregeld is daarbij uitgangspunt. Waar dat ontbreekt wordt dat aangevuld.
De Noordelijke Rekenkamer
- Evaluatie rekenkamer en gemeenschappelijke regeling: In de huidige Statenperiode vindt deze evaluatie plaats.
Bestuur
159
II. Reguliere activiteiten 2006 Hoofdgroep
Subgroep
Producten
Organisatie van en ondersteuning bij vergaderingen, bijeenkomsten
-
-
Communicatie/interactie
Provinciale Staten Noordelijke Statenvergadering Statencommissies Commissie beleidsonderzoek Presidium Seniorenconvent Werkbezoeken/excursies Overige activiteiten (hoorzittingen, expertmeetings, e.d.)
- Interne communicatie PS
- circa 6 -
- Externe communicatie PS
- Adviezen
9 vergaderingen 1 vergadering 48 vergaderingen p.m. 9 vergaderingen circa 6 circa 20
Digitale nieuwsbrief Statengriffie OOG-in-OOG met Statenleden Gronoloog: praten met de Staten Gron@t: intranet provinciale organisatie Intranet Provinciale Staten Introductieprogramma nieuwe Statenleden PS-besluitenlijsten Persberichten Folders en brochures Informatiepagina provincie Nieuws TV Website Provinciale Staten
- Begrotingskrant: interviews fractievoorzitters - Advertenties - Verkiezingen 2007 - Jongerenbijeenkomsten - Communicatieplannen voor - bijzondere activiteiten
Algemene Vergadering IPO Algemeen Bestuur SNN Havenschap Delfzijl/Eemshaven NHI Parlementariërforum Adviescommissie Bezwaaren Beroepschriften - Stichting Personeelsfonds provincie Groningen
-
Noordelijke Rekenkamer
- Vergaderingen programmaraad
- 2 vergaderingen
Jaarstukken
- Begroting - Rapportages t.b.v. Voorjaarsnota en Integrale Bijstelling - Rekening.
Bestuurlijke vertegenwoordigingen
-
Bestuur
4 vergaderingen 5 vergaderingen circa 3 vergaderingen ad hoc 2 vergaderingen en circa 25 hoorzittingen
- 3 vergaderingen
160
III. Begroting 2006 specificatie lasten en baten (in euro’s)
Budgetten bedrijfsvoering Vergoedingen c.q. salariskosten Toegerekende kosten Subtotaal budgetten bedrijfsvoering
Budgetten algemeen bestuurlijke zaken Algemeen Statenleden Fractievergoedingen Reis- en verblijfkosten Scholing en opleiding/ lidmaatschappen Internetabonnementen Algemeen Staten en - commissies Verslaglegging Advertentiekosten Statenexcursie Uitbestede werkzaamheden onderzoek Diverse kosten/representatie Rekenkamer Bijdrage aan de Noordelijke Rekenkamer Subtotaal budgetten algemeen bestuurlijke zaken Totale lasten Provinciale staten en Statengriffie
PS 2006 744.300 288.670
SG 2006 428.395 322.131
Totaal 2006 1.172.695 610.801
Totaal 2007 1.215.386 638.861
Totaal 2008 1.259.748 668.871
Totaal 2009 1.305.828 700.381
1.032.970
750.526
1.783.496
1.854.247
1.928.619
2.006.209
Totaal 2006
Totaal 2007
Totaal 2008
Totaal 2009
209.500 19.483
215.800 19.582
222.300 20.186
228.900 20.895
15.135 10.000
15.237 10.000
15.743 10.300
16.255 10.600
73.000 13.400 20.000
73.000 13.400 16.000
75.200 13.800
77.400 14.200 16.000
83.000 6.708
83.000 6.766
85.500 6.988
88.100 7.222
239.700
331.000
331.000
331.000
PS 2006
209.500 17.400 13.000 10.000
SG 2006
2.083 2.135
73.000 13.400 20.000 83.000 5.480
1.228
239.700 684.480
5.446
689.926
783.785
781.017
810.571
1.717.450
755.972
2.473.422
2.638.032
2.709.636
2.816.780
Bestuur
161
Bestuur
162
Overige bestuursorganen Omschrijving thema Overige bestuursorganen Algemeen De provincie is vanaf 12 maart 2003 duaal, dat betekent dat de rechtstreeks gekozen leden van Provinciale Staten zich sterker richten op de burgers en meer aandacht besteden aan het controleren van Gedeputeerde Staten. Het college van Gedeputeerde Staten zorgt voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering daarvan, binnen de door Provinciale Staten gestelde kaders. De commissaris van de Koningin vormt de schakel tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten en is in artikel 175 van de Provinciewet belast met een aantal zorgplichten, waaronder die voor de kwaliteit van de provinciale dienstverlening en de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie. Ondersteuning Provinciale Staten (Statengriffie) Zie het afzonderlijke thema Provinciale Staten. GS-MT Ondersteuning (GMO) De afdeling GMO heeft als primaire taak de ondersteuning van het college van Gedeputeerde Staten en het managementteam te verzorgen. Meer specifiek gaat het om een goede voorbereiding en uitvoering van de vergaderingen en besluitvorming en andere activiteiten (zoals werkbezoeken, overleg met derden) van het college en het managementteam. Daarnaast waakt de afdeling over het in gang zetten van de besluiten die in het college en het managementteam worden genomen, de uitvoering van het concernprogramma, het programma voor cultuur en kwaliteit en een heldere communicatie over deze zaken. Daarnaast heeft de afdeling als taak om invulling te geven aan de hiervoor genoemde de zorgplichten van de commissaris van de koningin en het uitbrengen van het burgerjaarverslag. Kabinetszaken De Commissaris van de Koningin heeft een aantal wettelijke benoemde taken op het terrein van het openbaar bestuur. Dit betreft o.a. een specifieke rol bij de vervulling van burgemeestersvacatures en bij de herbenoeming van burgemeesters, het bezoeken van de gemeenten alsook de toekenning van Koninklijke onderscheidingen en het bevorderen van de samenwerking tussen in de provincie werkzame vertegenwoordigers van gedeconcentreerde rijksdiensten en tussen deze functionarissen en het provinciaal-, gemeente- en waterschapsbesturen.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect:
Niet concreet te duiden.
Te bereiken in (plan periode) Beïnvloedbaarheid:
2006 Niet van toepassing. De genoemde activiteiten van de CdK vloeien voort uit de rol van de CdK als eenhoofdig bestuursorgaan zoals is vastgesteld in de provinciewet en de ambtsinstructie van de CdK. Met betrekking tot de genoemde activiteiten is de CdK verantwoording verschuldigd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wel informeert de CdK de leden van Provinciale Staten via de jaarverslagen.
Meetbaarheid:
Niet van toepassing.
Bestuur
163
Prioriteiten 2006 Vervulling vacatures ambt van burgemeester Activiteiten: • Het proces dat begint met het ontstaan van een vacature tot het doen van een aanbeveling aan de Kroon tot de vervulling van de vacature, vergt een nauwe samenwerking tussen de Commissaris van de Koningin en de (gemeentelijke) Vertrouwenscommissie uit de raad. De Commissaris van de Koningin adviseert de minister over de openstelling van een vacature, bespreekt met de raad de profielschets van de nieuw te benoemen burgemeester en maakt t.b.v. de vertrouwenscommissie een voorselectie van door hem benoembaar geachte kandidaten. Tenslotte rapporteert hij de minister over het verloop van de procedure, waarna de bewindsman een voordracht doet aan de Koningin. Kwalitatieve informatie: • Continuïteit van het gemeentebestuur.
Herbenoeming burgemeester(s) Activiteiten: • Aan het proces tot herbenoeming ligt een aantal functioneringsgesprekken tussen de vertrouwenscommissie uit de raad en de burgemeester ten grondslag. De Commissaris van de Koningin ziet er op toe dat de vertrouwenscommissie zich op zorgvuldige wijze kwijt van haar taak een concept aanbeveling op te stellen t.b.v. de gemeenteraad. Hij rapporteert hierover aan de minister. Kwalitatieve informatie: • Zorgvuldigheid van het herbenoemingproces.
Koninklijke onderscheidingen Activiteiten: • Gedurende het gehele jaar vindt er intensief contact met de gemeenten plaats over voorstellen tot toekenning van een Koninklijke onderscheiding. Vooral de toepassing van de (wettelijke) criteria vergt veel overleg. Dit geldt tevens de graad van onderscheiding. Kwalitatieve informatie: • Het bevorderen van kwalitatief goede voorstellen tot toekenning van een Koninklijke onderscheiding.
Gemeentebezoeken Activiteiten: • De Commissaris van de Koningin benut zijn bezoeken aan de gemeenten om een beeld te krijgen van de bestuurlijke kwaliteit. Dit heeft betrekking op zowel de raad, het college van B&W als de gemeentelijke organisatie. Ook de wijze waarop burgers en organisaties bij het bestuur van de gemeente worden betrokken heeft zijn bijzondere aandacht. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • De CdK bezoekt iedere gemeente eens in de twee jaar.
Bestuur
164
Tabel 8.2. Lasten en baten programma Bestuur, thema Overige bestuursorganen (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten aanvaard beleid thema Overige bestuursorganen • 1201 Vervulling vacatures ambt van burgemeester • 1201 Herbenoeming burgemeesters • 1201 Koninklijke onderscheidingen • 1201 Gemeentebezoeken Totaal prioriteiten aanvaard beleid 0 0 0 0 0 0 Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Overige bestuursorganen • 1101 Gedeputeerde Staten • 1201 Kabinetszaken Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Overige bestuursorganen • 1101 Gedeputeerde Staten • 1201 Kabinetszaken Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Overige bestuursorganen
2.390 992
2.763 859
2.612 933
2.727 977
2.853 1.022
2.985 1.070
3.382 3.382
3.622 3.622
3.545 3.545
3.704 3.704
3.875 3.875
4.055 4.055
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
14 8
20 5
20 5
20 5
20 5
20 5
22 22
25 25
25 25
25 25
25 25
25 25
3.360
3.597
3.520
3.679
3.850
4.030
meerjarenraming 2007
2008
2009
Toelichting: Het is niet mogelijk om de prioriteiten aanvaard beleid van bedragen te voorzien omdat de beschikbare budgetten (apparaatskosten en programmakosten) niet 1 op 1 zijn te herleiden naar deze prioriteiten.
Bestuur
165
Bestuur
166
Bestuurlijke samenwerking Omschrijving thema Bestuurlijke samenwerking 1. Bij dit programmaonderdeel gaat het zowel om meer algemene bestuurlijke zaken en bestuurlijke organisatie als om specifieke wettelijke taken zoals geschillenbeslechting, toezicht op de gemeentefinanciën en archiefzorg. Daarnaast betreft het programma ook de grensoverschrijdende samenwerking, zowel binnenlands (IPO/SNN) als landsgrensoverschrijdend (NHI/NSC) 2. Het beleid bij het financieel toezicht op gemeenten (en gemeenschappelijke regelingen) is gericht op het verkrijgen en behouden van financieel gezonde gemeenten. Wij voeren binnen de mogelijkheden van de Gemeentewet het toezicht op maat uit op basis van het door ons vastgestelde "Beleidskader voor het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in de provincie Groningen" (mei 2004). Het toezicht kenmerkt zich door een terughoudende opstelling met ruimte voor de gemeentelijke autonomie en door maatwerk. Repressief toezicht is de norm en preventief toezicht wordt slechts ingezet bij gebleken noodzaak. Een frequent en open overleg met gemeenten en gemeenschappelijke regelingen past in de koers van de provincie nieuwe stijl.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijke effect
ad 1. De beoogde maatschappelijke effecten zijn: • Het zo goed mogelijk functioneren van het openbaar bestuur, inclusief de behandeling van geschillen en klachten daaromtrent. • gezamenlijke voorbereiding en uitvoering van beleid op diverse terreinen en belangenbehartiging in Noordelijk verband (SNN) en in het verband van de 12 provincies (IPO). • ontwikkeling van bestuurlijk relevante netwerken vanuit de NHI met andere betrokken regio's op basis van het EU-programma Interreg III-c in het kader van de Regional Framework Organisation (RFO) Hanse Passage en via de kanalen van de North Sea Commission. ad 2. Structureel financieel gezonde gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Door middel van een continu proces van overleg en informatie-uitwisseling met gemeenten, is het de bedoeling ontwikkelingen zodanig tijdig te signaleren dat waar mogelijk preventief toezicht kan worden voorkomen evenals het afglijden van gemeenten naar de artikel 12 FVW-status.
Te bereiken:
ad 1. De activiteiten vinden gedurende het gehele jaar 2005 plaats. De RFO duurt t/m 2007; het IPO is permanent (basis jaarprogramma) ad 2. 2006.
Bestuur
167
Beïnvloedbaarheid:
ad 1. Bestuurlijk wordt actief geparticipeerd in IPO en SNN. De mate van beïnvloeding is derhalve groot te noemen. Uiteraard zal in kleiner verband (SNN) in hogere mate gewenst resultaat worden geboekt dan in groter verband (IPO). De invloed binnen de RFO Hanse Passage is vanwege het programmaleiderschap van Groningen relatief groot. Het programma is overigens gebaseerd op gelijkwaardigheid van alle 15 partners. ad 2. De mate van beïnvloedbaarheid van het financiële beleid bij gemeenten is beperkt. Gemeentebesturen zijn primair verantwoordelijk voor een gezond financieel beleid. het uitgangspunt bij toezicht is dan ook dat de toezichthouder alert reageert op omstandigheden die tot financiële ontsporing kunnen leiden dan wel in strijd zijn met relevante wettelijke bepalingen. Daarnaast speelt rijksbeleid (bezuinigingen e.d.) een belangrijke rol bij de bepaling van financieel beleid van gemeenten.
Meetbaarheid:
ad 1. IPO en SNN: in bestuurlijke zin moeilijk aan te geven. Een nulmeting is niet voorhanden voor bestuur en activiteiten. Een aangrijpingspunt bieden de jaarlijkse programma's en de daarop volgende jaarverslagen. Een zekere vorm van meting kan gevonden worden in de constatering dat aan het eind van een jaar blijkt dat onze bestuurders er blijk van geven met genoegen en zeer betrokken aan de beraadslagingen in de diverse verbanden hebben deelgenomen. De resultaten van de RFO HansePassage zijn meetbaar via de realisatie van projecten en daarmee de mate van aanwending van de beschikbare EU-middelen. ad 2. Het streven is gericht op het onder repressief toezicht brengen van alle gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (100%).
Relevante beleidsnota's/informatie: ad 1. • IPO-jaarplan 2006, IPO-meerjarenagenda 2004-2007; Code interbestuurlijke verhoudingen SNN-programma 2006; Strategische Agenda voor Noord-Nederland 2007-2013. • SNN-nota Europastrategie 2003-2007; subsidieaanvraag/-beschikking Hanse Passage en op basis daarvan te produceren rapportages. ad 2. • Wij voeren binnen de mogelijkheden van de Gemeentewet het toezicht op maat uit op basis van het door ons vastgestelde "Beleidskader voor het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in de provincie Groningen"(mei 2004).
Bestuur
168
Prioriteiten 2006
SNN € 450.100,-de NHI € 29.500,-Financieel toezicht op gemeenten € 394.400,-Activiteiten: • SNN: bevordering van de Noordelijke samenwerking door uitvoering van het Jaarprogramma 2006 en door actief te streven naar een nieuw bestuursakkoord met het Rijk voor de periode na 2006. • NHI: realisatie projecten in het kader van RFO Hanse Passage. • Toezicht op gemeenten: - voortzetting van het aangescherpte toezicht op de aanwezigheid van onderhoudsplannen in gemeenten en de financiële vertaling daarvan in de begroting en meerjarenramingen; - in goed overleg met de gemeenten werken aan verbetering van de kwaliteit en de beleidsfunctie van meerjarenramingen; - aandacht voor de implementatie van de Wet dualisering gemeentebestuur en van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten -BBV- (ofwel de veranderde comptabiliteitsvoorschriften per 1-1-2004) en dan vooral de kwaliteit van de ingaande 2004 ingevoerde programmabegrotingen, productenramingen en verplichte paragrafen; - versterking van de ex- en interne communicatieve functie in het kader van het financieel toezicht; in 2006 zal als gezamenlijk onderzoeksthema door de provinciale toezichthouders extra aandacht worden besteed aan de paragraaf Verbonden Partijen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: SNN: • Het realiseren van het jaarprogramma is niet in handzame en zinvolle getallen uit te drukken. Wel blijkt duidelijk wat er moet gebeuren. Het jaarverslag (en de voortgangsrapportages) geeft een behoorlijke indruk over de geleverde prestaties. Voor cijfers (met name geldbedragen): zie de thema's waar Kompasgelden worden aangewend. Stand van zaken rond nieuw akkoord is moeilijk te voorspellen. NHI: • Aantal ontwikkelde en op gang gebrachte projecten in programma Hanse Passage; mate van besteding beschikbare middelen. Toezicht op gemeenten: • 25 gemeenten en 30 gemeenschappelijke regelingen in de provincie Groningen: - percentage repressief toezicht-gemeenten in de provincie: 100%; - percentage repressief toezicht-gemeenschappelijke regelingen in de provincie Groningen:26/30 x 100% = 87% Kwalitatieve informatie: • SNN: geen. • NHI: geen • Toezicht op gemeenten: Eind 2003 is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het IPO een brede discussie gestart over (eventuele) verbreding en vernieuwing van het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. De (voorlopige) conclusies impliceren wijzigingen van de Gemeenteen Provinciewet. Het gaat daarbij onder andere om het aanpassen van het toezichtcriterium, het opnemen van verplichte rapportages, het bezien van sancties en enkele praktische aanpassingen, zoals het verhogen van de status van de meerjarenraming. Medio 2005 zal door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden bezien of een hiertoe strekkend wetsvoorstel bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.
Bestuur
169
Met ingang van het verslagjaar 2004 is de accountantscontrole bij gemeenten vernieuwd. Zo is in de Gemeentewet (GW) voorgeschreven dat de accountant een verklaring geeft over het getrouwe beeld en de rechtmatigheid (artikel 213 GW). Het onderzoek naar en het oordeel over de rechtmatigheid is bedoeld voor de gemeente zelf, in het bijzonder de raad als controlerend orgaan. De toezichthouder heeft geen (formele) rol, tenzij een geconstateerde onrechtmatigheid gevolgen heeft voor het begrotingsevenwicht; in die situatie kan de constatering onderdeel zijn van de afwegingen die leiden tot het al dan niet instellen van preventief toezicht. Met de dualisering is artikel 198 GW herzien. Daarmee werd het indemniteitsbesluit geïntroduceerd. Als de raad tot het oordeel komt dat uitgaven in de begroting niet rechtmatig zijn gedaan, stelt hij het college van B&W van dat standpunt op de hoogte. Daarbij wordt aangegeven op welke gronden de raad tot dit standpunt is gekomen. Het college van B&W dient dan binnen twee maanden een indemniteitsbesluit voor te leggen, waarin wordt ingegaan op de bedenkingen, zoals door de raad aangegeven. De raad moet over het indemniteitsbesluit besluiten alvorens de rekening vast te stellen. De indemniteitsprocedure geeft de gelegenheid om posten die naar het oordeel van de raad onrechtmatig tot stand zijn gekomen, uit het geheel van de rekening te lichten, en via een aparte procedure te behandelen. Wanneer de raad de jaarrekening of een indemniteitsbesluit niet of niet naar behoren vaststelt doet de toezichthouder dat. Er moet immers een vastgestelde jaarrekening zijn. Een andere rol is de toezichthouder niet toegekend, de indemniteitsprocedure is bij uitstek een procedure die het politieke proces van controle en verantwoording tussen raad en college van B&W versterkt.
Bestuur
170
Tabel 8.3. Lasten en baten programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten aanvaard beleid thema Bestuurlijke samenwerking • 1601 SNN 450 465 480 496 445 • 1601 NHI 30 30 30 31 30 • 1401 Financieel toezicht op gemeenten 411 394 413 433 453 Totaal prioriteiten aanvaard beleid 0 886 874 908 943 980 Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Bestuurlijke samenwerking • 1301 Bestuurlijke organisatie • 1401 Financieel toezicht op gemeenten • 1501 Uitvoering van wettelijke regelingen • 1601 Bestuurlijke samenwerking • 1605 Algemeen bestuurlijk Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Bestuurlijke samenwerking • 1301 Bestuurlijke organisatie • 1401 Financieel toezicht op gemeenten • 1501 Uitvoering van wettelijke regelingen • 1601 Bestuurlijke samenwerking • 1605 Algemeen bestuurlijk Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Bestuurlijke samenwerking
87
65
69
72
75
1.021 1.761 31
568 938 76
1.120 1.468 34
1.171 1.462 35
1.226 1.525 37
1.283 1.589 38
3.239 3.239
1.669 2.555
2.687 3.561
2.737 3.645
2.860 3.803
2.985 3.965
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
10 10
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
3.229
2.555
3.561
3.645
3.803
3.965
62 364
meerjarenraming 2007
2008
2009
1 9
Toelichting:
Bestuur
171
Bestuur
172
Communicatie Omschrijving thema communicatie De provincie treedt naar buiten als modern, ambitieus, collegiaal en integraal samenwerkend bestuur, dat wordt geleid door de maatschappelijke problemen en kansen waarmee we worden geconfronteerd. Dit betekent transparant, interactief en aanspreekbaar communiceren. We willen ons beleid baseren op thema's die de burgers belangrijk vinden, het reguliere werk van de provincie beter zichtbaar maken en nadrukkelijk aandacht hebben voor communicatie in het beleidsproces. We betrekken de bevolking bij de provinciale politiek door de bevolking te laten weten wat de provincie doet en de dialoog met de bevolking op gang te brengen en te houden.
Maatschappelijke effecten en prestatie-indicatoren Maatschappelijk effect:
In 2006 hebben burgers en organisaties voldoende kennis van wat het bestuur wil en doet, kunnen zich daarover een mening vormen en zijn in staat waar mogelijk het beleid te beïnvloeden. Burgers staan positief tegenover (de rol van en het beleid van) de provincie.
Te bereiken in (plan periode)
in 2006
Beïnvloedbaarheid door PS:
•
•
Meetbaarheid door PS:
• •
Beleidscommunicatie: communicatie en invloed is verplicht (WOB en inspraak). De mate van beïnvloedbaarheid is zwak. De informatie die geboden wordt en de mate van invloed liggen wettelijk vast. Publiekscommunicatie: niet verplicht (publieksvoorlichting en burgerparticipatie). De mate van beïnvloedbaarheid is relatief. Dit hangt af van welke informatie wordt geboden en op welke manier, van omgevingsfactoren, en van - niet onbelangrijk - de interesse van de burger. Beleidscommunicatie: meten van de kennis van, de mening over en de betrokkenheid van burgers bij de provincie en het bestuur. Publiekscommunicatie: de belangstelling van bezoekers op onze website, van bezoekers van door ons georganiseerde bijeenkomsten en van de media geven meetbare informatie over het effect van onze inspanningen op het gebied van communicatie.
Relevante beleidsnota's/informatie • • • • • •
Nota Provincie, profiel en communicatie; Klantenonderzoek publieksvoorlichting 2005; Burgerjaarverslag 2005; Notitie Interactieve Beleidsontwikkeling in de provincie Groningen; Brief van 21 december 2000 aan Provinciale Staten over Grote Evenementen, waarin o.a. de criteria; Provinciale website www.provinciegroningen.nl
Bestuur
173
Prioriteiten 2006 Beleidscommunicatie Activiteiten: • strategische communicatie; adviseren over communicatieactiviteiten bij beleid; • communicatieve organisatie; stimuleren van een communicatieve houding en gedrag bij medewerkers; • interactieve beleidsontwikkeling; stimuleren van beleid interactief met doelgroepen te ontwikkelen. Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • bezoekersaantallen bijeenkomsten; • aantal interactieve processen; • percentage bekendheid met provinciaal beleid. Kwalitatieve informatie: • betrokkenheid van doelgroepen bij de provincie; • doelgroepen zijn in staat waar mogelijk het beleid te beïnvloeden; • doelgroepen hebben een mening kunnen vormen over provinciaal beleid; • communicatieve houding van medewerkers.
Publieksvoorlichting Activiteiten: • uitvoering notitie publiekscommunicatie (profilering en vergroten bekendheid provincie); • beantwoording persvragen, doorlopende activiteit; • provinciale website; doorlopende activiteit; • beantwoording publieksvragen; doorlopende activiteit Kwantitatieve prestatie-indicatoren: • aantal bezoekers GS-spreekuur; • aantal bezoekers van de website; • aantal publieksvragen, reacties. Kwalitatieve informatie: • bekendheid van de provincie bij de inwoners; • inwoners hebben kennis van wat de provincie wil en doet.
Bestuur
174
Tabel 8.4. Lasten en baten programma Bestuur, thema Communicatie (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming 2004 2005 na 2006 LASTEN 2007 2008 2009 wijziging Prioriteiten aanvaard beleid thema Communicatie • 1603 Beleidscommunicatie • 1603 Publieksvoorlichting Totaal prioriteiten aanvaard beleid Specificatie overige lasten aanvaard beleid thema Communicatie • 1603 Communicatie • 1604 Representatie en relatiemanagement Totaal overige lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
Specificatie overige baten aanvaard beleid thema Communicatie • 1603 Communicatie • 1604 Representatie en relatiemanagement Totaal overige baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo thema Communicatie
2.366
2.344
2.454
2.593
2.595
2.701
773
1.499
844
851
879
907
3.139 3.139
3.843 3.843
3.298 3.298
3.444 3.444
3.474 3.474
3.608 3.608
rekening 2004
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
6
14
14
14
14
14
14 14 3.829
14 14 3.284
14 14 3.430
14 14 3.460
14 14 3.594
meerjarenraming 2007
2008
2009
2 8 8 3.131
Toelichting: Het is niet mogelijk om de prioriteiten aanvaard beleid van bedragen te voorzien omdat de beschikbare budgetten (apparaatskosten en programmakosten) niet 1 op 1 zijn te herleiden naar deze prioriteiten.
Bestuur
175
Bestuur
176
9. Overzicht algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen zijn bedoeld om de uitgaven die niet ten laste van specifieke middelen kunnen worden gebracht, op te kunnen vangen binnen een reëel sluitende begroting. Tot deze algemene dekkingsmiddelen kunnen onder andere worden gerekend de opbrengst van de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting en de uitkering uit het Provinciefonds. Deze twee inkomstenbronnen vormen samen 44,92% van de totale geraamde inkomsten in 2006.
Algemene dekkingsmiddelen
177
Algemene dekkingsmiddelen
178
9. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Onder tabel 9.1 wordt een aantal onderdelen kort toegelicht. In de financiële begroting (deel 4) wordt een totaalbeeld van de baten en lasten gegeven en wordt ingegaan op de financiële positie. Tabel 9.1 Algemene dekkingsmiddelen, overige heffingen en onvoorziene uitgaven (bedragen x € 1.000,--) Algemene realisatie 2005 2006 2007 2008 2009 dekkingsmiddelen 2004 Opcenten MRB 32.572 36.146 38.044 39.160 40.314 41.509 Provinciefonds
66.429
68.077
73.346
74.272
75.494
76.740
Dividenden 1
11.344
6.903
6.914
4.496
4.500
4.515
7.611
9.344
9.458
9.125
9.050
8.052
1.582
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
0
36
1.040
1.112
-640
-96
119.538
120.506
128.802
128.165
128.718
130.720
realisatie 2004 1.594
2005
2006
2007
2008
2009
realisatie 2004
2005
Saldo van de financieringsfunctie Saldo van het BTWcompensatiefonds Saldo overige algemene dekkingsmiddelen Saldo algemene dekkingsmiddelen Overige heffingen 2 Leges en belastingen Onvoorziene uitgaven Werkelijk onvoorziene uitgaven (excl. stelposten)
-
825
671
1.328 2006
671
1.338 2007
671
1.339 2008
671
1.344 2009
671
1. Algemene dekkingsmiddelen 1.1. Opcenten Motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Provincies kunnen vervolgens zelf bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit willen benutten. Het verschil tussen het wettelijk toegestane aantal opcenten en het feitelijke aantal is de vrije belastingcapaciteit. Per 1 april 2006 bedraagt het wettelijke maximum 102,4 opcenten. Dit is een toename van 3,4 ten opzichte van 2005. Sinds april 2005 zit de provincie Groningen met zijn tarief in de top drie van de provincies. Naar verwachting komt daarin voor 2006 weinig verandering. Zie tabel 9.2.
1 2
rekening houdend met de aan deze deelnemingen toe te rekenen rentekosten; de opbrengst van deze overige heffingen worden verantwoord als baten bij de diverse programma's.
Algemene dekkingsmiddelen
179
Tabel 9.2 Tarieven opcenten MRB in 12 provincies en mogelijke voornemens 2006 Provincie
2000 2001 2002 2003 2004 2005
Groningen
61,3
62,7
64,3
65,8 68,00 75,70
Friesland
50,6
50,6
50,6
58,6 60,10 61,00
Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht
61,9 65,0 58,5 53,8 61,7
63,2 66,8 59,9 55,1 62,9
64,8 68,1 61,5 57,4 64,0
66,9 70,3 64,3 59,8 65,2
Noord-Holland
52,8
44,7
44,7
42,7 52,70 52,70
Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
58,5 62,2 58,4 56,1
58,5 63,6 59,5 58,2
59,7 65,2 63,3 60,4
61,2 66,7 66,3 62,6
Gemiddeld tarief
58,4
58,8
60,3
62,5 67,03 69,27
Maximum tarief
76,0 80,0
84,8
89,9 94,70 99,00
69,00 72,00 76,50 61,40 68,60
71,80 69,30 68,10 66,95
voornemen 2006
75,90 73,10 78,10 62,50 71,70
71,80 69,30 68,30 71,10
toelichting/opmerking
76,80 Jaarlijkse indexering Verhoging voor investeringen 76,00 infrastructuur en toerisme 77,40 Jaarlijkse indexering 74,00 Jaarlijkse indexering 79,00 Jaarlijkse indexering 63,40 Jaarlijkse indexering 74,10 Jaarlijkse indexering Verhoging voor investeringen 66,70 infrastructuur 71,80 69,30 69,70 Jaarlijkse indexering 75,30 Indexering + extra verhoging 72,79 groei provinciaal gemiddelde: 5,1% 102,40 groei index 2006: 3,4%
Er is een relatie tussen de opcentenheffing en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. De verdeling tussen de provincies van de totale omvang van het provinciefonds is gebaseerd op verdeelmaatstaven waaronder de theoretische opbrengst voor de motorrijtuigenbelasting. In het verdeelmodel Provinciefonds wordt de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting als negatieve inkomstenmaatstaf gehanteerd. Voor 2006 gaat het om de gerealiseerde opbrengst per opcent m.r.b. in 2004. Met deze maatstaf wordt beoogd de tussen de provincies bestaande verschillen in belastingcapaciteit te compenseren. In situaties waarin het totale provinciale belastinggebied groter van omvang wordt en/of waarin ons aandeel in het totale provinciale belastinggebied afneemt zal de compensatie via het Provinciefonds stijgen. En omgekeerd zal deze dalen.
1.2. Algemene uitkering uit het Provinciefonds 1.2.1. Accres Aan de hand van de junicirculaire 2005 hebben wij de raming voor de uitkering uit het Provinciefonds bijgesteld. Voor 2005 wordt het accres geraamd op 2,62%. Volgens de circulaire bedraagt het accres in de jaren daarna gemiddeld 2,87%. Bij het opstellen van de ramingen verlagen wij dit percentage in het kader van ons eigen behoedzaam scenario met 1 procentpunt per jaar. Met andere woorden voorshands gaan wij uit van een accres van 1,87% per jaar in de periode 2006-2009. De sterke toename van de uitkering Provinciefonds in 2006 ten opzichte van 2005 vloeit grotendeels voort uit de overheveling van de middelen voor de regionale omroepen van de begroting van OCW naar de begroting Provinciefonds.
Algemene dekkingsmiddelen
180
1.2.2. Behoedzaamheidsreserve In het collegeprogramma 2003-2007 en de Voorjaarsnota 2003 hebben wij het uitgangspunt gehanteerd dat de behoedzaamheidsreserve naar verwachting elk jaar volledig zal worden uitbetaald. Dat is vooral ingegeven door de feitelijke ontwikkelingen tot en met 2002. Zowel de behoedzaamheidsreserve 2001 als 2002 zijn volledig tot uitbetaling gekomen. De behoedzaamheidsreserve 2003 en 2004 zijn slechts gedeeltelijk tot uitbetaling gekomen. Aangezien wij als provincie bij de raming van het Provinciefonds in meerjarig perspectief ons eigen behoedzaam scenario volgen, zien wij in de ontwikkelingen in 2003 en 2004 geen reden om het in 2003 gekozen uitgangspunt los te laten.
1.3. Dividend De provincie Groningen neemt deel (voor onderstaande bedragen) in het aandelenkapitaal van: • NV Essent € 1.722.096,-• NV Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) " 571.962,-• Waterbedrijf Groningen " 11.345,-• NV Luchthaven Eelde " 13.680,-• NV Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM) " 6.353,-• BV De Blauwe Stad " 7.200,-• NV OMD " 360,--. Het dividend van de aandelen NV BNG en het dividend van de aandelen NV Essent wordt geraamd op € 115.000,-- respectievelijk € 7.000.000,-- in 2006. In de jaren daarna gaan wij voorlopig uit van een raming van € 150.000,-- respectievelijk € 4.538.000,--. Het dividend van de NV Essent wordt conform de bestendige gedragslijn toegevoegd aan de reserve Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (ESFI).
1.4. Saldo financieringsfunctie (rente) Hier komt tot uitdrukking het saldo van rentelasten en -baten in verband met de financiering van de provinciale uitgaven. Daarbij is rekening gehouden met administratieve boekingen vanwege een berekend financieringstekort en de opbrengst wegens bespaarde rente.
1.5. Saldo van het BTW-compensatiefonds Voorlopig gaan wij er vanuit dat het effect van het BTW-compensatiefonds ook in 2006 tenminste budgettair neutraal is. Nader onderzoek naar de feitelijke BTW-druk in 2004 in vergelijking met de uitname uit het Provinciefonds moet uitwijzen of deze veronderstelling houdbaar is. In het kader van de Integrale Bijstelling 2005 komen wij hierop terug.
1.6. Saldo overige algemene dekkingsmiddelen Het betreft hier onder andere: • stelposten vanwege het verwacht achterblijven van bepaalde uitgaven; • een stelpost vanwege de BTW-component, die nog voor een deel in de provinciale uitgaven zit; • de verwachte opbrengst van nog te realiseren bezuinigingstaakstellingen; • onverdeelde apparaatskosten.
Algemene dekkingsmiddelen
181
2. Overige heffingen Bij dit onderdeel gaat het onder meer om de volgende leges en heffingen: • Leges Vaarwegenreglement; • Leges Grondwater; • Leges Ontgrondingen; • Leges Vogelwet; • Haven- en kadegelden; • Grondwaterheffing; • Ontgrondingenheffing; • Heffing nazorg stortplaatsen. Jaarlijks worden de legestarieven aangepast met een trendmatige verhoging. In bij de legesverordening 1993 behorende tarieventabel worden deze aanpassingen jaarlijks vastgelegd. De haven - en kadegelden zijn gebaseerd op het Havengeldreglement Delfzijl en het Kade- en Havengeldreglement Groningen. In de Grondwaterheffingsverordening is het tarief per m3 te onttrekken grondwater vastgesteld op € 0,02 (zie voordracht nr. 44/2002). Met ingang van 1 augustus 2003 is Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003 van kracht geworden. In onze voordracht tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van de nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Groningen (voordracht nr. 40/2003) zijn de tarieven voor 2004 en 2005 vastgesteld. De baten uit leges en andere heffingen zijn in de begroting verwerkt bij de diverse programma's.
3. Onvoorziene uitgaven In de begroting dient een budget te worden opgenomen ten behoeve van onvoorziene uitgaven. De hoogte van de reservering kan de provincie zelf vaststellen. Voor de komende jaren is de hoogte van reservering vastgesteld op gemiddeld € 671.370,--. Door middel van een adequate kredietbewaking tracht de provincie het aantal onvoorziene tegenvallers zoveel mogelijk te beperken en hierdoor het beroep op onvoorzien zoveel mogelijk te minimaliseren.
Algemene dekkingsmiddelen
182
Deel 3 Paragrafen
Paragrafen
183
Paragrafen
184
INHOUDSOPGAVE Deel 3. Paragrafen 1. WEERSTANDSVERMOGEN .......................................................................................................... 187 1.1. INLEIDING ................................................................................................................................... 187 1.1.1. Weerstandscapaciteit ....................................................................................................... 187 1.1.1.1. Reservepositie..........................................................................................................................188 1.1.1.2. Belastingcapaciteit ....................................................................................................................188 1.1.1.3. Gereserveerde middelen voor onvoorziene uitgaven ................................................................188 1.1.1.4. Verwachte begrotingsruimte 2006-2009....................................................................................188
1.1.2. Beleidslijn.......................................................................................................................... 188 1.1.3. Nieuwe werkwijze in relatie tot naleving subsidievoorwaarden........................................ 189 1.2. VOLSTORTING DEELNAME AANDELENKAPITAAL NV NOM .............................................................. 189 1.3. ICT PEOPLEMANAGEMENT .......................................................................................................... 190 1.4. BACK TO WORK .......................................................................................................................... 190 1.5. EUROPESE REGIOPROGRAMMA'S / LEADER II .............................................................................. 191 1.6. N33 ........................................................................................................................................... 191 1.7. BESMETTING BERMGROND MET CYSTENAALTJES .......................................................................... 191 1.8. HOOGOVENSLAKKEN ................................................................................................................... 191 1.9. BLAUWE STAD ............................................................................................................................ 192 1.10. HERSCHIKKING VAN TAKEN IN HET WATERBEHEER ...................................................................... 192 1.11. OPERATIE PELIOS ..................................................................................................................... 192 1.12. ZIJSPAN ................................................................................................................................... 192 1.13. BODEMSANERING ..................................................................................................................... 192 1.14. BTW-COMPENSATIEFONDS....................................................................................................... 193 1.15. RIJKSBEZUINIGINGEN ................................................................................................................ 193 1.16. GEWAARBORGDE GELDLENINGEN .............................................................................................. 193 1.17. ZUIDERZEELIJN ......................................................................................................................... 194 1.18. MEERSTAD ............................................................................................................................... 194 1.19. RISICO'S BIJ AAN- EN VERKOOP GRONDEN IN DE ULSDERPOLDER ................................................ 195 1.20. PM-AFSCHRIJVING OP GEBOUWEN ............................................................................................. 195 1.21. INTERREG-PROJECT NO-REGRET ........................................................................................... 196 1.22. MEDINA .................................................................................................................................... 196 1.23. GLASTUINBOUW EEMSMOND ..................................................................................................... 196 1.24. ONDERZOEK BELASTINGPLICHT BAGGERSPECIE ......................................................................... 196 1.25. OV-BUREAU ............................................................................................................................. 197 1.26. SUBSIDIE GEBIEDSGERICHT MILIEUBELEID.................................................................................. 197 1.27. PERSLEIDING GRONINGEN - DELFZIJL ........................................................................................ 197 2. FINANCIERINGSPARAGRAAF 2006 ............................................................................................ 199 2.1. ALGEMEEN ................................................................................................................................. 199 2.2. FINANCIERINGSBELEID 2006 ....................................................................................................... 200 3. BEDRIJFSVOERING ...................................................................................................................... 203 3.1. PERSONEEL & ORGANISATIE ....................................................................................................... 203 3.1.2. De activiteiten ................................................................................................................... 203 3.1.2.1. Formatieontwikkeling 2004-2007...............................................................................................203 3.1.3.1. CAO ..........................................................................................................................................204 3.1.3.2. Sociale zekerheid ......................................................................................................................204 3.1.3.3 Formatie- en personeelsplanning ...............................................................................................204
3.2. ICT............................................................................................................................................ 204 3.2.1 Activiteiten.......................................................................................................................... 204 3.2.2. Gevolgen beleid voor dienstverlening aan PS.................................................................. 205 3.2.3. Risico's.............................................................................................................................. 205 3.3. FACILITAIRE DIENSTVERLENING ................................................................................................... 205 3.4. FINANCIËN & CONTROL ............................................................................................................... 205 3.4.1. Rechtmatigheidtoets ......................................................................................................... 205 3.4.2. Misbruik en oneigenlijk gebruik......................................................................................... 206 3.5. WAT MAG HET KOSTEN?.............................................................................................................. 207
Paragrafen
185
4. LOKALE HEFFINGEN .................................................................................................................... 209 4.1. INLEIDING ................................................................................................................................... 209 4.2. BELEID TEN AANZIEN VAN LOKALE HEFFINGEN .............................................................................. 209 4.3. LOKALE LASTENDRUK .................................................................................................................. 209 5. ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ......................................................................................... 211 5.1. ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN WEGEN EN KANALEN ................................................................ 211 5.2. ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN HUISVESTING .......................................................................... 212 5.3. ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ICT ....................................................................................... 212 6. GRONDBELEID .............................................................................................................................. 213 7. VERBONDEN PARTIJEN............................................................................................................... 215 7.1. SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND (SNN) .............................................................. 215 7.2. INTERPROVINCIAAL OVERLEG (IPO) ............................................................................................ 215 7.3. BESTUURACADEMIE NOORD-NEDERLAND (BANN) ....................................................................... 216 7.4. ESSENT...................................................................................................................................... 216 7.5. GRONINGEN SEAPORTS .............................................................................................................. 216 7.6. NOORDELIJKE ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ (NOM) ................................................................. 216 7.7. GRONINGEN AIRPORT EELDE ...................................................................................................... 217 7.8. BANK NEDERLANDSE GEMEENTEN (BNG) ................................................................................... 217 7.9. PROVINCIAAL WATERBEDRIJF GRONINGEN (PWG)....................................................................... 218 7.10. BLAUWE STAD .......................................................................................................................... 218 7.11. ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ DELFZIJL (OMD)....................................................................... 218
Paragrafen
186
1. Weerstandsvermogen 1.1. Inleiding Op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 zijn de provincies verplicht aan de Begroting en Rekening een paragraaf Weerstandsvermogen toe te voegen. Volgens de voorschriften bevat deze paragraaf ten minste: a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; b. een inventarisatie van de risico's (incl. openeinderegelingen, bedrijfsvoering, financiering, positieve risico's en voorzieningen); c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's (o.a. ook risicomanagement). De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Het gaat om die elementen waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden zoals bijvoorbeeld de algemene reserve, maar ook de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves. Stille reserves zijn de meerwaarden van activa die te laag of tegen nul zijn gewaardeerd doch direct verkoopbaar zijn indien men dat zou willen. Onderscheid kan worden gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met het eerste wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. De risico’s relevant voor het weerstandsvermogen zijn die risico’s die niet anderszins zijn ondervangen. Reguliere risico’s - risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn - maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Onder risico's verstaan de voorschriften alle voorzienbare risico's waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of het eigen vermogen. Het gaat daarbij onder andere om: • aanspraken als gevolg van de door de provincie gegarandeerde geldleningen aan instellingen; • eventuele door de provincie te betalen afkoopsommen; • schadeclaims; • risico's die voortvloeien uit mogelijke aanspraken op vermogensschade, die niet verzekerd zijn/kunnen worden.
1.1.1. Weerstandscapaciteit Door Ernst & Young is in 2004 een onderzoek gedaan naar het minimaal benodigd weerstandsvermogen. Eerder is dit gebeurd in 1999. Er is een grondig onderzoek gedaan naar de risico's die de provincie loopt, want uiteindelijk is de omvang van de aan te houden reserve vooral afhankelijk van het risicoprofiel. Uit de vergelijking van de provincie Groningen met de andere provincies is gebleken dat de financiële positie van de provincie Groningen ten opzichte van de andere provincies in de afgelopen jaren is verslechterd. Deze ontwikkeling is toe te schrijven aan het vaker participeren in grote projecten, waarvoor aanzienlijke bedragen zijn besteed en bestemd. Uit de vergelijking komt tevens naar voren dat de structurele weerstandscapaciteit (met name bepaald door de belastingcapaciteit bij de opcenten motorrijtuigenbelasting) van de provincie Groningen relatief laag is. Dit pleit er voor een stevige algemene reservepositie aan te houden. De weerstandscapaciteit kan worden gedefinieerd als de vrije ruimte in de algemene reserve, de vrij aanwendbare bestemmingsreserves, de onbenutte belastingcapaciteit, het gereserveerde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de verwachte begrotingsruimte.
Paragrafen
187
1.1.1.1. Reservepositie De omvang van de reservepositie (vrije ruimte Algemene en bestemmingsreserves) wordt door ons nu berekend op ca. € 25,95 miljoen. Het aanwenden van deze middelen uit de Algemene reserve/bestemmingsreserves leidt er echter wel toe dat opbrengst wegens bespaarde rente, die nu als algemeen dekkingsmiddel wordt gebruikt in de begroting, zal afnemen. 1.1.1.2. Belastingcapaciteit Deze heeft betrekking op de extra inkomsten die de provincie Groningen kan genereren als het maximum aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt geheven (99,0) in vergelijking met de opbrengst bij het op dit moment geldende tarief (per 1 april 2005: 75,7 opcenten). Deze capaciteit kan per 1 april 2005 wordt berekend op ca. € 11,47 miljoen. Omdat de geplande verhoging van het aantal opcenten per 1 april 2006 (+ 1,4%) geringer is dan de verwachte stijging van het maximum aantal opcenten (+ 3,4%) neemt deze capaciteit in 2006 toe tot ca. € 12,73 miljoen. 1.1.1.3. Gereserveerde middelen voor onvoorziene uitgaven In de Programmabegroting 2006 is voor de periode 2006-2009 jaarlijks een bedrag van ca. € 671.000 gereserveerd voor het opvangen van werkelijk onvoorziene en onvermijdbare uitgaven. 1.1.1.4. Verwachte begrotingsruimte 2006-2009 Op basis van actuele financiële meerjarenramingen verwachten wij de onderstaande begrotingsruimte. Tabel 1. verwachte begrotingsruimte 2006-2009 Omschrijving Verwachte begrotingsruimte (- = tekort)
1
(bedragen x € 1.000) 2006 2007 2008
2009
4.379
3.497
3.853
3.441
Er past bij deze cijfers nog wel een voorbehoud. Het Kabinet buigt zich deze zomer nog over de rijksbegroting 2006. Hierdoor bestaat de kans dat in het najaar van 2005 zal blijken dat het accres Provinciefonds vanaf 2006 lager zal uitvallen.
1.1.2. Beleidslijn In 2004 hebben wij aan de statencommissie Bestuur en Financiën de meest recente rapportage betreffende het minimaal benodigd weerstandsvermogen voorgelegd. In een begeleidende notitie hebben wij aangegeven dat er geen functionele redenen zijn om van het advies van de accountant inzake de omvang af te wijken. Dat houdt derhalve in dat wij een bedrag van € 23 miljoen. aan willen houden als financieel weerstandsvermogen. Wij stellen ons op het standpunt dat gedurende deze collegeperiode dat bedrag in principe beschikbaar moet blijven. Indien en voorzover er in deze collegeperiode een beroep zou worden gedaan op het bedrag van € 23 miljoen zal aanvulling in beginsel via rekeningssaldi moeten geschieden. Indien er geen positief rekeningssaldo optreedt, zal tijdelijk genoegen moeten worden genomen met een lager bedrag. In dat opzicht moet naar bevind van zaken worden gehandeld. Zou er zich een grote "financiële ramp" voordoen dan zal er niet aan te ontkomen zijn gedurende een aantal jaren voor aanvulling van het saldo ook begrotingsruimte aan te wenden. Teneinde eindeloze discussies over de vraag wat een financiële ramp is te voorkomen, stellen wij voor daarvoor een vuistregel te hanteren van tenminste 10 % van het benodigde vermogen van € 23 miljoen. Of de omvang van een aan te houden weerstandsvermogen na 2007 ook € 23 miljoen moet bedragen, is de vraag. In de loop van de tijd zal het risicoprofiel wijzigen. Teneinde met dat gegeven rekening te houden is het naar onze mening nodig van tijd tot tijd opnieuw een discussie daarover te voeren. 1
In het perspectief vanaf 2008 is er rekening meegehouden dat het nieuw beleid dat normaliter na 2007 komt te vervallen (ca. € 2,64 miljoen) zal worden gecontinueerd. Voor zover dat niet gebeurt zal dit de begrotingsruimte vanaf 2008 vergroten.
Paragrafen
188
Wij achten het daarom van belang dat er bij aanvang van de volgende collegeperiode opnieuw een onderzoek naar het risicoprofiel wordt gedaan, om op basis daarvan bij de eerste begroting van het dan nieuwe college opnieuw een discussie te voeren over de omvang van het weerstandsvermogen. In de subparagrafen 1.2 tot en met 1.27 worden de te onderkennen risico's beschreven.
1.1.3. Nieuwe werkwijze in relatie tot naleving subsidievoorwaarden In het jaar 2001 hebben Ernst & Young Accountants op projectniveau gerapporteerd over de naleving van subsidievoorwaarden. Wij hebben in 2002 aan de rekeningcommissie toegezegd om de door Ernst & Young Accountants gesignaleerde projectrisico's periodiek te actualiseren. Hieraan hebben wij ook gevolg gegeven. In 2004 is met de Rekeningcommissie afgesproken dat wij niet langer afzonderlijk rapporteren over de projectrisico's maar deze op zullen nemen in de reguliere producten van de Planning & Control cyclus. In het kader van de Programma- en Productenrekening 2004 is hier voor de eerste keer invulling aan gegeven. Vastgesteld moet worden dat deze wijze van rapportage weliswaar een hoop tekst oplevert, maar praktisch geen toegevoegde waarde heeft. Derhalve is het van belang om voor een nieuwe werkwijze te kiezen. Het gebrek aan toegevoegde waarde zit hem vooral in de van jaar tot jaar herhaling van risico's, die vooral betrekking hebben op het niet naleven van subsidievoorwaarden die door derden aan ons zijn gesteld (bijv. Rijk, Europa). Het ligt veel meer voor de hand om bij de risico's alleen de "echte" risico's te vermelden. Nog belangrijker is het feit dat sinds 2004 de rechtmatigheidtoets is ingevoerd. In het kader van deze toets is het eigen beheer met betrekking tot het voldoen aan externe regelgeving extra aangescherpt. Dit betekent dat het signaleren van dreigende risico's sinds kort nog meer is ingebed in de dagelijkse praktijk. Zo worden onder meer audits uitgevoerd. Risico's die zichtbaar worden op basis van de uit te voeren audits in het kader van de rechtmatigheidtoets zullen opgenomen worden in de paragraaf weerstandsvermogen van de verschillende bestuurlijke Planning & Control producten (Programmabegroting, Voorjaarsnota, Integrale Bijstelling, Jaarstukken). Ten opzichte van de huidige situatie betekent dit dus: • een sanering van de tekst zoals weergegeven in de paragraaf weerstandsvermogen (Jaarrekening 2004); • alleen een vermelding van de "echte" risico's in de paragraaf weerstandsvermogen; • dat ook de risico's die eventueel tevoorschijn komen uit de audits zullen worden vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen.
1.2. Volstorting deelname aandelenkapitaal NV NOM In de Voorjaarsnota 2000 hebben wij voorgesteld om de jaarlijkse reservering van € 151.563 voor het opvangen van de kosten, die zullen voortvloeien uit een eventuele volstorting van onze deelname in het aandelenkapitaal van de NV NOM, toe te voegen aan het flexibel budget. De kans, dat er in de komende jaren alsnog een beroep door de NV NOM op de provincie zal worden gedaan om het aandelenkapitaal vol te storten, wordt gezien de huidige en verwachte liquiditeitspositie van de NOM klein geacht, mede in het licht van de huidige onderhandelingen met het ministerie van Economische Zaken over het toekomstige beleid ten aanzien van regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Bij de volstorting van het aandelenkapitaal kan het maximaal gaan om een bedrag van € 3,49 miljoen. In dat onwaarschijnlijke geval zal in het vervolg een beroep moeten worden gedaan op de buffer voor risico's binnen de Algemene Reserve. Medio 2005 zal het ministerie van Economische Zaken nieuw beleid ten aanzien van de regionale ontwikkelmaatschappijen, dus ook de NOM, formuleren. Tot 2006 zal dit aan onze financiële deelname in de NOM niets veranderen. Het is niet uitgesloten dat de nieuwe beleidslijn van het ministerie van Economische Zaken ten aanzien van alle regionale ontwikkelingsmaatschappijen zal insteken op een grotere financiële bijdrage van de regio's, dus ook van de provincie Groningen. Mede op basis van een in 2004 op initiatief van het ministerie van Economische Zaken gehouden evaluatie van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, zal de minister in 2005 zijn nieuwe beleidslijn 2006-2008 bekend maken. Te verwachten valt dat dit voor de aandeelhouder provincie Groningen enige effecten zal hebben.
Paragrafen
189
1.3. ICT Peoplemanagement Het project “Peoplemanagement voor ICT” heeft een positieve beschikking ontvangen. Hiervoor is reeds een subsidiebedrag van € 531.920,-- gereserveerd door het Agentschap SZW. Het project is ontwikkeld door het Bureau Ontwikkeling Arbeidsmarktprojecten vanuit de provinciale participatie in het Platform ICT en Arbeidsmarkt Noord Nederland. Het project is gericht op scholing van werkenden en met name op de scholing van managers met HRM, P&O of recruitment taken binnen de ICT sector met als doel dit beleid binnen deze sector op een hoger niveau te brengen. Het betreft hier kortlopende cursussen die allen binnen 2 ½ jaar uitgevoerd worden. Welke bedrijven en hoeveel deelnemers zich zullen opgeven voor de cursussen was bij aanvang van het project nog niet bekend. Het EQUAL-agentschap eist echter dat alle projecten vooraf en volledig gecommitteerd dienen te zijn. Daar de deelnemers en de deelnemende bedrijven bij aanvang van het project nog niet bekend waren, kunnen zij zich ook niet committeren. De Provincie is aanvrager van de EQUAL-subsidie voor het project "Peoplemanagement". In verband met de EQUAL-eindbeoordelingsprocedures wordt de Provincie verzocht tijdelijk de bijdragen van het Groninger bedrijfsleven ad. € 697.500,-- in het project te garanderen zodat het project binnen de tijdsplanning van de EQUAL procedure geconcretiseerd kan worden. Zolang de bijdragen van het bedrijfsleven niet zijn ontvangen betreft dit een tijdelijke bijdrage uit de algemene middelen. In de voorbereidingsfase zijn reële marktindicaties ontvangen, zodat mag worden verwacht dat de bedrijven in de uitvoeringsfase deze committering over zullen nemen. In een worstcase scenario bedraagt het financiële risico bij 0 deelnemers voor de Provincie € 71.320,--. In mei 2003 zijn de eerste trainingen van start gegaan. Door het uitblijven van de definitieve beschikking van het Agentschap EQUAL, is dit later dan verwacht. De garantstelling hangt samen met de deelnemers aan de cursussen; daarom zal naar verwachting de garantstelling in 2004 afnemen. Op basis van reeds uitgevoerde en door de opleiders reeds ingeplande nog uit te voeren trainingen mag verwacht worden dat het financiële risico voor de Provincie Groningen is gedaald tot circa € 50.000,--. Momenteel zijn we met het agentschap SZW in gesprek over de invulling van overhead op personeelskosten. Dit zou kunnen leiden tot een lagere cofinanciering in menskracht.
1.4. Back to Work Het project Back To Work is ontwikkeld door het BOA, Bureau Ontwikkeling Arbeidsmarktprojecten in samenwerking met het COA, Centraal orgaan Opvang Asielzoekers. De samenwerking is vastgelegd in een Convenant. Back To Work beoogt minimaal 150 asielzoekers toe te leiden naar scholing en werkervaringwerk middels werkleertrajecten op diverse opleidingsniveaus. De cursussen staan in het teken van het model optie neutraal. Dit wil zeggen dat zowel de optie verblijf in Nederland als terugkeer naar het thuisland bij de cursussen betrokken wordt. Back To Work is ondergebracht in het Europese Subsidieprogramma Equal. De indiening van het project is in twee fasen voorgedragen aan het agentschap, te weten aanvraag Actie 1, de voorbereiding van het project, voorjaar 2001, en aanvraag Actie 2 de omschrijving en onderbouwing van de daadwerkelijke uitvoer, november 2001. De totale projectkosten bedragen € 1.105.518,--. Beide Acties zijn goedgekeurd. De toegekende Equalsubsidie bedraagt voor Actie 1 € 21.934,-- en voor Actie 2 € 504.461,--. De cofinanciers zijn de provincie Groningen met € 273.810,--, het COA met € 166.369,-- en de gemeenten € 136.134,--. Het COA is de hoofdaanvrager. Het EQUAL-agentschap eiste voor de indiening van Actie 2 in november 2001, commitment van alle partijen en een volledig dekkende begroting. Dit bleek voor de gemeenten een niet uit te voeren opdracht in verband met de op handen zijnde gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002. De daarop volgende collegewisselingen maakte een hernieuwde informatieronde langs de gemeenten noodzakelijk zodat de besluitvorming rondom de gemeentelijke bijdrage vertraging heeft ondervonden. De reeds gerealiseerde gemeentelijke bijdrage (€ 124.134,--) levert een cofinancieringtekort op van € 12.000,--. Aangezien het project voor het overige volgens verwachting verloopt, zal het cofinancieringtekort niet boven de € 12.000,-- uitkomen.
Paragrafen
190
1.5. Europese Regioprogramma's / Leader II Europese regioprogramma's In het kader van de Kompas tender "verbetering werking arbeidsmarkt" is het project "Groningen op de Ladder" door de bestuurscommissie EZ goedgekeurd, ondanks een negatief advies van de projectbeoordelingscommissie. Hierdoor bestond de kans dat het SNN het project niet uit EZ/EFRO middelen kon financieren. Daarom heeft de provincie Groningen voor het bedrag aan verleende Kompas subsidie een garantstelling gevraagd. Het gaat om een maximale garantstellingbedrag van € 1.113.000,--. Eind 2001 is duidelijk geworden dat het project niet met EZ/EFRO-middelen kon worden gefinancierd. Dit betekent dat het SNN de garantstelling zal aanspreken. Het project wordt op dit moment afgerekend met het SNN. Er zal een beroep op de garantstelling worden gedaan, echter voor een lager bedrag dan begroot (verwachting rond € 222.000,--). In het kader van de eindafrekeningen van de Doelstelling 2 en Doelstelling 5b programma's (19941999) van de provincies Groningen en Drenthe voert de Europese Commissie controleonderzoeken uit op projectniveau. Deze controles kunnen resulteren in correcties op de einddeclaraties, die de provincies in 2002 bij de Europese Commissie hebben ingediend. Op basis van de conceptrapportage van de auditafdeling van de Europese Commissie wordt vooralsnog een correctie van € 9 miljoen aangegeven.
1.6. N33 In 2000 is geconstateerd dat bij ongewijzigde uitvoering van de werken aan de N33 de projectkosten de raming (ca. € 45,3 miljoen) zullen overstijgen. Oorzaken hiervoor zijn o.m. de explosief gestegen grond- en olieprijzen en scoopwijzigingen. De meerkosten worden geschat op circa € 11,8 miljoen. Inmiddels is van de meerkosten een bedrag van € 8,74 miljoen financieel gedekt (versoberingen, GDU, Laskwerd, indexering). Gedeputeerde Staten hebben eind 2002 het Rijk in een brief verzocht de exogene kosten (€ 2,27 miljoen) voor haar rekening te nemen. Op 3 april 2003 is van Rijkswaterstaat (RWS) een afwijzende reactie binnengekomen ten aanzien van de exogene kosten. Nu het laatste (grote) bestek is aanbesteed, is de raming van het uiteindelijke provinciale aandeel in het tekort geraamd op ca. € 3,06 miljoen, hierbij is rekening gehouden met de aanbesteding, natuurcompensatie, verminderde ISP bijdrage en opbrengsten van grondverkopen. In de Voorjaarsnota 2005 hebben wij voorgesteld om de dekking van de kosten natuurcompensatie (€ 0,175 miljoen) zoveel mogelijk te vinden binnen de middelen, die in het verleden beschikbaar zijn gesteld ten behoeve van het STOV. Nu de bijdragen voor Kolibri (voorheen STOV) onderdeel zijn geworden van de middelen ten behoeve van de Regiovisie Groningen-Assen, vallen de eerdergenoemde middelen voor het STOV vrij. Het overige geraamde tekort, zijnde € 2,885 miljoen wordt conform ons voorstel in de Voorjaarsnota 2005 gedekt uit de reserve ESFI voor het jaar 2005.
1.7. Besmetting bermgrond met cystenaaltjes Langs de N363 zijn bermen aangevuld met grond die besmet bleek te zijn met cystenaaltjes, welke aardappelmoeheid veroorzaken. De provincie is aansprakelijk gesteld voor schade die de aanliggende boeren ondervinden. De provincie is op 8 september 2004 in hoger beroep door het Gerechtshof te Leeuwarden veroordeeld tot betaling van de (nog nader te bepalen) schade. Het risico blijft voorlopig bestaan.
1.8. Hoogovenslakken Circa 70 km provinciale weg heeft een fundering bestaande uit hoogovenslakken. In deze funderingen doen zich veranderingen voor, waardoor het wegdek plaatselijk omhoog gedrukt wordt en verkeersonveilige situaties kunnen ontstaan. In het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen is ervan uitgegaan dat binnen de contractperiode tot 2008 kan worden volstaan met wegfrezen van de oneffenheden en slechte plekken en aanbrengen van overlagingen op enkele slechte wegvakken. Het risico is aanwezig dat zich op enkele plaatsen ontwikkelingen zullen voordoen waardoor meer ingrijpende maatregelen nodig zijn.
Paragrafen
191
1.9. Blauwe Stad Bij het aangeven van de mogelijke risico's bij het project De Blauwe Stad wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de Zuidoosthoek en het exploitatiegebied. Dat komt omdat het tekort in de Zuidoosthoek volledig is weggewerkt door een afspraak met het consortium. Dit heeft geleid tot een "Addendum" op het oorspronkelijke contract, dat op 8 juli 2004 is ondertekend door de partijen. Hierbij blijven de uitgangspunten van het oorspronkelijke contract publiek-privaat van kracht met een overheidsbijdrage van € 31,7 miljoen evenals de afspraak om zowel mee- als tegenvallers ten gunste en ten laste van de exploitatie te brengen, als risico voor het consortium. De maximale provinciale voorfinanciering bedraagt netto € 90 miljoen. Tegenover deze € 90 miljoen netto staat als financiële zekerheidsstelling de waarde van de woningbouwkavels in het plangebied. Het taxatiekantoor Meeús heeft geconcludeerd dat de waarde van de grond ruimschoots voldoende is om als dekking te fungeren voor de maximale cashflow en navolgende uitgaven. NIB Consult deelt in een gevraagde second opinion bovenstaande conclusie. Provinciale Staten hebben op 25 juni 2003 ingestemd met het voorstel om beide gebieden samen te voegen en hier ėėn exploitatieopzet voor te maken en het provinciale investeringskrediet te verhogen. In overleg met de projectorganisatie Blauwe Stad en de private partijen is een "Beheersprotocol Blauwe Stad" opgesteld door onze accountant. In dit protocol zijn nadere afspraken gemaakt over de begrotings- en verantwoordingsprocedures van de publieke en private exploitaties. Dit protocol is medio 2004 door alle partijen vastgesteld.
1.10. Herschikking van taken in het waterbeheer In de met de waterschappen Hunze en Aa's en Noorderzijlvest gesloten overeenkomsten in het kader van de 'Herschikking van taken in het waterbeheer' is opgenomen dat de provincie zorg draagt voor de financiering van de vervangingsinvesteringen van de bestaande sluizen in de vaarwegen van de waterschappen behorende tot de categorie B (situatie 1 januari 1995). Voorts draagt de provincie voor 50% zorg voor de financiering van de meerkosten van baggerwerk dat nodig is t.b.v. het vaarwegbeheer op de categorie B-vaarwegen, voor zover deze meerkosten uitsluitend het gevolg zijn van de aanwezigheid van klasse III en IV verontreinigde baggerspecie. Indien en voorzover bij het baggeren de aanwezigheid van klasse III en IV verontreinigde baggerspecie wordt geconstateerd, zal een schatting moeten worden gemaakt van de hiermee gemoeide kosten voor de provincie.
1.11. Operatie Pelios € 98.974,--: garantstelling is afgegeven voor de te verkapitaliseren uren van de deelnemers aan het Ontwikkelingspartnerschap (OP). Dit bedrag wordt gedurende het project ingelost door deelname aan het OP. Het aantal uren van de OP-leden wordt niet beïnvloed door de economische situatie.
1.12. Zijspan € 34.300,--: garantstelling is afgegeven op basis van de verkapitaliseerde uren van de deelnemers aan het Ontwikkelingspartnerschap. Dit betekent dat naar mate het project vordert, het risico dat er aanspraak op de garantstelling wordt gemaakt, afneemt. Het aantal uren van de OP-leden wordt niet beïnvloed door de economische situatie.
1.13. Bodemsanering De provincie heeft een groot aantal langlopende bodemsaneringsprojecten onderhanden gehad. De projecten werden in gezamenlijkheid met gemeenten uitgevoerd. In 2000 is een begin gemaakt met de achterstallige afrekening met de gemeenten. Inmiddels is nu met vrijwel alle gemeenten afgerekend tot en met 2003. Gezien de nieuwe landelijke beleidslijn heeft de provincie nu nog voornamelijk een regierol. Hierdoor komt de uitvoering van projecten meestal bij de gemeenten te liggen. Ten gevolge hiervan zullen dit soort risico's zich niet meer voordoen. Er zijn wel twee andere zaken van belang: 1. Mede naar aanleiding van opmerkingen van de accountant bij de jaarrekening 2003 worden twee balansposten nader gespecificeerd (bijdragen gemeenten en bijdrage derden). De resultaten worden in 2005 verwerkt.
Paragrafen
192
2. De in 2002 door de provincie bij VROM ingediende eindverantwoording van de Projectfinanciering tot en met 2001 is nog steeds niet definitief door VROM vastgesteld. In de loop van de laatste jaren heeft VROM diverse informatieve vragen gesteld, welke wij steeds hebben beantwoord. De door de provincie ingediende declaraties zijn hoger dan de beschikkingen. Dit was in die tijd niet ongebruikelijk. Als het geld correct en volgens afspraken met VROM besteed is, is er geen probleem. Het exacte risico is nu nog niet te bepalen.
1.14. BTW-Compensatiefonds Met de invoering van het BTW-Compensatiefonds zijn in 2003 de BTW in zowel de activa als de reserves naar de huidige inzichten vrijgemaakt van BTW. Daarnaast is vanuit de exploitatie een bedrag aan omzetbelasting beschikbaar gekomen, waarvan het nu nog niet geheel duidelijk is voor wie dit is. Tevens wordt de invoering van het BTW-Compensatiefonds nog overschaduwd door vele vragen en onduidelijkheden. Met name de problematiek rond de diverse gemeenschappelijke regelingen, de overdracht van wegen, het samen met derden uitvoeren van diverse taken en de effecten daarvan voor de provincie maakt dat er nog onzekerheden zijn in de definitieve uitwerking van de regeling. Ook de belastingdienst kan op dit moment nog geen eenduidige uitleg geven van de diverse onderdelen van de regelingen. Uit voorzichtigheidsoverwegingen en in de wetenschap dat controles in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid zullen leiden tot correcties en/of naheffingen in de omzetbelasting, is het voordeel dat (tijdelijk) is ontstaan toegevoegd aan een nieuwe bestemmingsreserve: Egalisatiereserve BCF. In de jaarrekening 2003 is een bedrag van € 2.095.130,-- toegevoegd aan deze reserve. In 2004 is een bedrag van € 845.350,-- onttrokken aan de reserve. Ultimo 2004 bedroeg het saldo derhalve € 1.249.780,--.
1.15. Rijksbezuinigingen De provincie is voor zijn inkomsten in belangrijke mate afhankelijk van de algemene en specifieke uitkeringen van het rijk. De uitkering uit het Provinciefonds hangt samen met de bestedingen van het rijk. De provincie krijgt gedurende het jaar (mei-/juni- en septembercirculaire) informatie over de hoogte van de uitkeringen uit het Provinciefonds en het verwachte accres. Het accres wordt na afloop van het begrotingsjaar definitief vastgesteld op basis van de gerealiseerde ontwikkeling van de rijksuitgaven. De omvang van het accres is voorafgaand en gedurende het begrotingsjaar onzeker. Om tegenvallers zoveel mogelijk in meerjarig perspectief op te kunnen vangen, stellen wij onze ramingen provinciefonds op volgens ons eigen behoedzaam scenario. In hoeverre de daarmee opgebouwde buffer toereikend is, is vooraf niet aan te geven. De tendens bij het rijk is dat fors moet worden bezuinigd op de rijksuitgaven. Het gevolg hiervan is dat de uitgaven van het rijk minder sterk stijgen of zelfs dalen. Dit heeft vervolgens weer een doorwerking op de hoogte van de accressen. Op basis van de junicirculaire 2005 Provinciefonds trekken wij de conclusie dat er geen aanvullende bezuinigingen op de rijksbegroting in 2006 zullen worden doorgevoerd. Wij sluiten echter niet uit dat het streven van het rijk - om in 2007 een tekort van maximaal 0,5% BBP te hebben - vanaf 2007 eventueel kan leiden tot aanvullende bezuinigingen op de rijksbegroting en als afgeleide daarvan op het Gemeente- en Provinciefonds. Een deel van de rijksbezuinigingen heeft mogelijk ook betrekking op de specifieke uitkeringen aan de provincies. Het risico voor de provincie is dat minder uitkeringen worden ontvangen dan is begroot. De omvang van dit risico is nu niet te kwantificeren. Wij ramen dit voorlopig op p.m.
1.16. Gewaarborgde geldleningen Per 31 december 2004 heeft de provincie gewaarborgde geldleningen uitstaan tot een bedrag van € 31.397.200,--. Het betreft borgstellingen richting geldgevers ten behoeve van het Waterbedrijf Groningen, het Nationaal Groenfonds, diverse zorginstellingen en kredietgaranties voor een tweetal bedrijven. Door de borgstellingen loopt de provincie het risico tot overname van de aflossingsverplichting te moeten overgaan indien de geldnemers niet aan hun verplichtingen tegen de geldgevers kunnen voldoen.
Paragrafen
193
Om dit risico zichtbaar te maken, worden jaarlijks de solvabiliteit en liquiditeit van de betrokken instellingen beoordeeld. In de afgelopen jaren zijn de borgstellingen voor zorginstellingen in omvang aanzienlijk afgenomen. De provincie heeft per 1 juli 1985 het verlenen van garanties voor betaling van rente en aflossing van geldleningen aangegaan door instellingen in de gezondheidszorg beëindigd. Tot en met 2000 zijn nog wel garanties verleend in het geval dat bestaande geldleningen werden geconverteerd naar leningen met een lager rentepercentage. Per 1 januari 2001 heeft de provincie haar beleid aangescherpt door het verlenen van garanties bij conversie naar laagrentende leningen te beëindigen. Als uitzondering worden wel garanties verleend indien aangetoond kan worden dat het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) de lening niet wil waarborgen. Doordat steeds meer leningen worden ondergebracht bij het WfZ neemt het risico op de portefeuille af. Dit fonds kan ingrijpen in de bedrijfsvoering van een zorginstelling wanneer dit financieel gezien noodzakelijk blijkt. De omvang van de gewaarborgde leningenportefeuille zal als gevolg van aflossen en het niet meer garanderen van nieuwe leningen de komende jaren gestaag afnemen. Naar verwachting zal het gewaarborgde bedrag per 1 januari 2006 zijn gedaald tot ca. € 23,5 miljoen
1.17. Zuiderzeelijn Het project Zuiderzeelijn betreft de aanleg van een snelle openbaar vervoerverbinding tussen het Noorden en de Randstad met onder andere als doel de regionale economie te stimuleren. De aanpak van het project, zoals deze tot nog toe werd gevolgd (zie Weerstandsparagraaf Begroting 2005) wordt aangepast. Het kabinet heeft namelijk, conform aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Infrastructuur (TCI), geconcludeerd dat de besluitvorming en beheersing van grote projecten verbeterd moet worden. Dit krijgt vorm door het besluitvormingsproces zodanig te faseren, dat er momenten ontstaan om beslissingen te nemen over de nut en noodzaak van het project. Dit proces kent – na een initiatieffase – een voorbereidende fase die resulteert in een structuurvisie, zoals opgenomen in het wetsvoorstel voor de nieuwe WRO. Na besluitvorming daarover volgt eventueel een uitvoeringsfase en een realisatiefase. De Zuiderzeelijn is een groot project dat zich in de voorbereidingsfase bevindt en waarvoor derhalve een structuurvisie zal worden opgesteld. De kosten van planvorming van de structuurvisie komen ten laste van het Rijk Medio 2006 vindt besluitvorming plaats op basis van de structuurvisie. Bij die besluitvorming zullen ook de regionale overheden hun standpunt moeten bepalen of en op welke wijze met het project verder wordt gegaan. Op dat moment zullen de afspraken over de inzet van de energieaandelen en de afspraken over het aandeel in de regionale bijdrage opnieuw worden bezien.
1.18. Meerstad Meerstad is een nieuw te ontwikkelen gebied ten oosten van de stad Groningen dat onder meer in belangrijke mate moet voorzien in de toekomstige woningbehoefte van de provincie Groningen. De ontwikkeling van Meerstad beperkt het ongewenste uitwaaieren van woningbouw naar plattelandsgebieden en naar de kop van Drenthe. In maart 2001 hebben zes overheden: de Provincie Groningen, de gemeenten Groningen en Slochteren, het Waterschap Hunze en Aa's, de Dienst Landelijk Gebied en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit een intentieovereenkomst ondertekend waarin zij de vijf hoofddoelstellingen van Meerstad onderschreven en de intentie uitspraken samen een Masterplan te maken en de mogelijkheden en wijze van samenwerking met private partijen te onderzoeken. Deze vijf hoofddoelstellingen van het project Meerstad Groningen zijn: • de bouw van op termijn 10.000 woningen in het midden- en hoger segment; • de aanleg van een groot meer, gericht op buffering en berging van water; plm. 600 ha.; • het creëren van een recreatieve trekker, onder meer in de vorm van het genoemde meer; • de ontwikkeling van een robuuste verbindingszone ter versterking van de ecologische (hoofd)structuur van stad en regio, en daarmee; • de aanleg van een nieuw, kwalitatief hoogwaardig landschap van substantiële omvang (GIOS, ofwel groen in en om de stad). Door de gezamenlijke overheden en marktpartijen is het Masterplan Meerstad vastgesteld. De samenwerkingsovereenkomst (SOK) wordt in de 2e helft van 2005 ondertekend en de grondexploitatie (GREX) wordt vastgesteld.
Paragrafen
194
De overheidspartijen hebben samen een Bestuursovereenkomst (BOK) afgesloten. Tevens wordt de organisatie, die Meerstad gaat realiseren, opgericht: de grondexploitatie maatschappij Meerstad (GEMM). De partijen die deel gaan nemen aan de GEMM zijn: de gemeenten Groningen en Slochteren, de provincie Groningen, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en vier marktpartijen: Amstelland Deelnemingen Grondbedrijf BV, Geveke Ontwikkeling BV, Heijmans Vastgoed Realisatie BV en GIP Groningen I B.V. Het project Meerstad is voor de provincie beleidsmatig en bestuurlijk een belangrijk project. Het draagt in hoge mate bij aan het realiseren van de omvangrijke woningbouwopgave van de Regiovisie Groningen-Assen 2030. Daarnaast worden belangrijke provinciale beleidsspeerpunten als waterberging en natuurontwikkeling gerealiseerd. Tevens wordt het project in de Nota Ruimte genoemd als voorbeeldproject voor ontwikkelingsplanologie en als pilotproject voor publiek-private samenwerking (PPS). Bestuurlijk kan genoemd worden dat het project Meerstad een gemeentegrensoverstijgend project is, waarbij de provincie een belangrijke coördinerende rol vervult. Dit zijn belangrijke overwegingen voor de provincie om deel te nemen in de uitvoering van Meerstad. Een project van een dergelijke omvang, uniek in Nederland, gaat gepaard met risico's. Ook voor de betrokken overheidspartijen. De publieke partijen staan garant voor een deel van de ondernemingsen financieringsrisico's. De provincie neemt deel aan de financiële garantstelling voor het restrisico voor een bedrag van maximaal € 6 miljoen. Van dit bedrag wordt € 1 miljoen contant gestort. Aangezien de storting van € 1 miljoen aangemerkt wordt als deelneming (in GEMM Beheer BV en GEMM CV) dan wel vordering (de achtergestelde lening van € 950.000 aan GEMM CV) wordt conform de huidige gedragslijn binnen de provincie hiervoor geen reservering gedaan binnen het vrij beschikbare deel van het weerstandsvermogen. Voor de € 5 miljoen is dit conform de huidige gedragslijn binnen de provincie echter wel gebruikelijk. Dit betreft een mogelijk te lopen financieel risico. Afdekking van dit risico gebeurt vanuit de beschikbare vrije ruimte in het weerstandsvermogen. Dit betekent dat hiervoor 25% van € 5 miljoen zijnde € 1,25 miljoen wordt gereserveerd.
1.19. Risico's bij aan- en verkoop gronden in de Ulsderpolder In de Ulsderpolder wordt landbouwgrond aangekocht. Deze grond houdt de agrarische bestemming. De waarde van de grond als onderpand blijft dus ook - grosso modo - intact. Het mogelijke risico in de Ulsderpolder wordt nog verder beperkt door het uitgangspunt, dat de gronden (en de bedrijfsgebouwen) worden aangekocht tegen de reële agrarische waarde van het moment van aankoop. Daarmee wordt de basis gelegd om de gronden eveneens weer te verkopen tegen een prijs die een kopende landbouwer wil betalen. Wetenschap over de toekomstige ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt is echter niet voorhanden. De bandbreedte voor het saldo van alle aangekochte en verkochte gronden in de Ulsderpolder wordt gesteld op 10%, om hiermede wat duidelijker aan te geven dat een zekere mate van onzekerheid in het risico is inbegrepen. Het risico van aan- en verkoop van gronden in de Ulsderpolder wordt gesteld op maximaal € 1.125.000,-- (bij gehele aankoop).
1.20. PM-afschrijving op gebouwen Voor aankoop gebouwen geldt hetzelfde uitgangspunt als voor aankoop grond. Daar komt bij, dat op dit moment geen onderbouwde uitspraak is te doen over een mogelijke af- of bijschrijving bij verkoop van gebouwen, omdat - meer dan bij grond - bij aankoop door een derde dit specifiek en maatwerk is. Gebouwen worden zo snel mogelijk doorgeleverd en dus niet verpacht. Enige uitzondering hierop is dat gebouwen worden gepacht door een landbouwer, waarbij aan het einde van de pachtperiode (uiterlijk 2013) de gebouwen door de pachter worden gekocht tegen historische kostprijs. Dus de prijs die wij als provincie voor de gebouwen hebben betaald. Dan is de afschrijving nihil. Ook geldt als uitgangspunt dat de gronden behorende bij de bedrijfsgebouwen zo veel mogelijk gebruiksvrij op korte termijn worden gehouden, teneinde snelle doorlevering van het gehele bedrijf mogelijk te maken. Daarnaast worden geen bedrijfsgebouwen aangekocht buiten de Ulsderpolder. In de polder ligt slechts 1 bedrijf met zijn bedrijfsgebouwen, Gelet hierop hebben wij gemeend de af- en bijschrijving op bedrijfsgebouwen aan te laten sluiten op de (BBL-)systematiek bij bedrijfsbeëindiging in de EHS. In deze gevallen werd in het verleden bij bedrijfsbeëindiging een vergoeding van max. € 100.000,-geboden voor afwaardering van bedrijfsgebouwen. Eenzelfde uitgangspunt wordt gehanteerd. Voor de periode tot 2007 schatten wij dit risico in op maximaal € 100.000,--.
Paragrafen
195
1.21. Interreg-project NO REGRET De provincie Groningen heeft zich beschikbaar gesteld voor de rol van Leadpartner in het Interregproject No Regret waarbij gezocht zal worden naar praktische oplossingen om de vraag naar water in de zomer te verminderen ter voorkoming van waterschaarste. Het project wordt voor 50% gesubsidieerd door de EU, het restant moet door de partners zelf worden bekostigd. Vooruitlopend op de garantstelling door de partner heeft de provincie bij besluit 2004-25.436, LW 47/A.21 besloten om voor het totale bedrag van de eigen bijdrage van de partners (€ 560.000,--) garant te staan. De subpartners zullen zich later middels afzonderlijke letters of commitment garant stellen voor hun financiële bijdragen. Tot die tijd draagt de provincie het financiële risico.
1.22. Medina € 70.000,--: garantstelling op enigszins tegenvallende deelnemersaantallen waardoor de cofinanciering vanuit gemeenten en UWV lager zal uitvallen dan aanvankelijk begroot. Groot gedeelte van de kosten heeft betrekking op vaste kosten die contractueel bij aanvang van het project zijn overeengekomen en zijn vastgelegd.
1.23. Glastuinbouw Eemsmond Tijdens de Voorjaarsnota 2004 is een bedrag van € 400.000,-- beschikbaar gesteld ten laste van de Reserve Cofinanciering Kompas, teneinde de noodzakelijke voorbereidingskosten voor de uiteindelijke uitvoering van het project te kunnen financieren. Over de jaren is de verdeling als volgt: 2004: € 165.000,-2005: € 155.000,-2006: € 80.000,--. Het streven is om het project zoveel als mogelijk kostendekkend uit te voeren. De kosten die in de voorfase van het project worden gemaakt, zullen dan ook zoveel als mogelijk worden doorberekend in de uiteindelijke grondprijs. Voor zover dat niet mogelijk is, zal een vereffening via de provinciale Kompassubsidie worden nagestreefd. Indien het project echter niet doorgaat kunnen deze kosten niet gedekt worden uit de provinciale Kompassubsidie. De tot dan toe bestede middelen moeten in dat geval als verlies worden afgeboekt. Er bestaat echter een grote mate van waarschijnlijkheid dat het project doorgaat met een duidelijk 'go/no go'-moment ten tijde van het in procedure brengen van de wijziging van het bestemmingsplan (eerste helft 2005).
1.24. Onderzoek belastingplicht baggerspecie Eind 2004 heeft de Belastingdienst een onderzoek gedaan naar de belastingplicht van baggerspecie op grond van de Wet Belastingen op Milieugrondslag (afgekort WBM) bij baggerdepots over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004. Hierbij heeft de Belastingdienst geconstateerd dat er baggerspecie is gestort in het kader van de Wet Milieubeheer, terwijl dit niet gemeld is. In deze betreffende periode is circa 320.000 m3 baggerspecie vrijgekomen bij projecten. De WBMheffing bedraagt ca. € 14 per Ton Droge Stof (TDS). Dit betekent dat de Belastingdienst mogelijk een claim gaat indienen van ruim € 5,8 miljoen. Wij zijn van mening dat de baggerspecie is ingebracht in tijdelijke grondbergingsdepots. Na rijping wordt de grond gekeurd volgens het Bouwstoffenbesluit en zo hoogwaardig mogelijk hergebruikt, bijvoorbeeld ten behoeve van het herstel van wierden en het ophogen van landbouwgebieden. Een heffing opleggen is dan niet terecht omdat wij geen afval storten, maar na verloop van tijd hergebruiken. Ook de hoogte van de heffing staat niet verhouding met de gemaakte projectkosten. Het Ministerie van VROM is ondertussen in discussie met de Belastingdienst over dit onderwerp. Dit heeft echter nog niet geleid tot een bindende uitspraak.
Paragrafen
196
1.25. OV-bureau Onlangs is de tweede begroting van het OV-bureau opgesteld. Een begroting van een nieuwe organisatie heeft een hoger risicogehalte dan een uitgekristalliseerde begroting van een draaiende organisatie. Dit risicogehalte ontstaat doordat: • de onderbouwingen bij de cijfers op een aantal onderdelen noodgedwongen marginaal zijn; • de begroting over het algemeen niet of nauwelijks kan worden gestaafd met ervaringscijfers; • een organisatie in een eerste jaar te maken krijgt met initiële kosten; of deze goed zijn ingeschat is moeilijk te bepalen. Indien het OV-bureau geconfronteerd wordt met tegenvallers, incidenteel of structureel, dan rijst de vraag hoe zij dat gaan dekken. Als er een weerstandsvermogen is opgebouwd kan daar dekking gevonden worden voor eventuele tekorten. Van een weerstandsvermogen is momenteel nog geen sprake. Wel is in de begroting 2005 van het OV-bureau een stelpost opgenomen van circa € 1,6 miljoen. Deze stelpost is beschikbaar voor onder meer: • nieuwe beleidsmatige ontwikkelingen; • onvoorziene uitgaven; • reserve- en voorzieningenvorming. Indien eventuele tekorten niet kunnen worden gedekt, worden de drie partners aangeslagen voor de tekorten op grond van de verdeelsleutel uit de Gemeenschappelijke Regeling. Binnenkort zullen bestuurlijk afspraken worden gemaakt over het op te bouwen weerstandsvermogen en de inbreng van de drie partners daarin.
1.26. Subsidie Gebiedsgericht milieubeleid In de verantwoording Subsidie Gebiedsgericht Milieubeleid (SGM) 2003 zijn twee projecten opgenomen waarvan de verantwoording niet voldoet aan de gestelde eisen. Dit heeft geresulteerd in een oordeelonthouding van onze accountant. In totaal bedraagt de bijdrage SGM aan deze twee projecten € 174.660,--. Het Ministerie van VROM wordt verzocht het volledige bedrag vast te stellen daar de projectresultaten wel behaald zijn en de accountant verklaart dat het aannemelijk is dat de kosten gemaakt zijn. Desalniettemin blijft het risico bestaan dat het Ministerie niet het volledige bedrag zal toekennen en de provincie geconfronteerd wordt met een tekort.
1.27. Persleiding Groningen - Delfzijl In 2005 hebben wij samen met Waterschap Noorderzijlvest en gemeente Groningen onderzoek laten uitvoeren naar de persleiding tussen Groningen en Delfzijl. Uitkomst hiervan is het gemeenschappelijke besluit om de leiding volledig te gaan reinigen en daarna te vullen met schuimbeton. De door het onderzoeksbureau geraamde kosten bedragen circa € 16 miljoen. Een Plan van Aanpak wordt vervolgens door gezamenlijke partijen opgesteld. Dat moet de basis vormen voor een in 2006 te starten daadwerkelijke uitvoering. De financiële consequenties van deze operatie kunnen wij nog niet overzien, die zullen van diverse factoren afhangen. Hoewel wij ons niet aansprakelijk achten voor de (potentiële) bodemverontreiniging als gevolg van de persleiding achten wij het vanuit het samen met waterschap en gemeente oplossen van het probleem zinvol om dit project als risico op te nemen.
Paragrafen
197
Paragrafen
198
2. Financieringsparagraaf 2006 2.1. Algemeen Met ingang van 1 februari 2003 is het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) in werking getreden. Volgens dit besluit moeten de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van dit besluit. Eén van de bepalingen betreft het opnemen van een "financieringsparagraaf". Deze paragraaf bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille (artikel 13). Volgens de per 1 januari 2001 van kracht geworden Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO) is deze financierings- of treasuryparagraaf al een verplicht onderdeel van de begroting en rekening met ingang van 2002. Tevens schrijft de Wet FIDO voor dat de lagere overheden dienen te beschikken over een financieringsstatuut. Het Treasury Statuut voor de provincie Groningen werd op 30 mei 2001, nr. 8 door uw Staten vastgesteld. Op 27 april 2005, nr. B.3 werd door uw Staten Het Treasury Statuut voor de provincie Groningen 2005 vastgesteld. De voornaamste aanpassingen van het Treasury Statuut van 2001 ten opzichte van het Statuut van 2005 zijn de gewijzigde provinciale organisatie, de wettelijke en provinciale regelgeving en een mandaatregeling afsluiten daggeldtransacties. De financieringsparagraaf in de begroting is, in samenhang met het financieringsstatuut dat in artikel 216 van de Provinciewet is voorgeschreven, een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Bij het functioneren van de provincie Groningen speelt de financiële sturing een steeds belangrijkere rol. Door de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, de verdere decentralisatie van overheidstaken en niet in de laatste plaats de kassiersfunctie die de provincie uitoefent voor het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN), wordt de provincie gedwongen een steeds actiever financierings- en treasurybeleid te voeren. De treasuryfunctie bij de provincie Groningen richt zich op: a. de beheersing van de in- en uitgaande geldstromen; b. beschermen van vermogen en resultaten tegen financiële risico's zoals rente- en beleggingsrisico's; c. verkrijgen en behouden van vermogensverschaffers, alsmede de toegang tot de vermogensmarkt; d. het rendabel maken van liquiditeitsoverschotten. Als algemene doelstelling geldt dat renterisico's en renteresultaten dienen te worden beheerst door te streven naar een grote mate van zekerheid over de renteresultaten in de tijd. Als afgeleide hiervan streeft de provincie Groningen ernaar marktconforme prijzen te realiseren door, voordat een transactie wordt aangegaan, meerdere offertes te vragen en deze met elkaar te vergelijken. Daarnaast wordt uitsluitend risicomijdend belegd. Naast de treasuryfunctie van de provincie zelf, wordt ook de treasuryfunctie en het kasbeheer van de SNN-middelen uitgevoerd. In het periodieke treasury-overleg SNN worden de resultaten over de afgelopen periode besproken en worden tevens de te verwachten kasstromen voor de komende periode vastgelegd. In dit overleg zijn ambtenaren van de drie noordelijke provincies vertegenwoordigd en medewerkers van het SNN. De uitvoering van het financieringsbeleid wordt naast het gestelde in door de rijksoverheid vastgestelde wet- en regelgeving, zoals Provinciewet, Wet FIDO, ministeriële regelingen, Besluit Begroting en Verantwoording, bepaald door de Financiële Verordening van de provincie Groningen en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Bevoegdhedenbesluit Gedeputeerde Staten 2004, het Bevoegdhedenbesluit Commissaris van de Koningin 2004, het Treasurystatuut evenals de Administratieve Organisatie Treasury.
Paragrafen
199
De provincie Groningen heeft een voorzichtig doch degelijk beleggingsbeleid. Passende binnen de kaders van het Treasurystatuut. Beleggingen in speculatieve zaken zijn niet aan de orde. Een en ander betekent wel dat niet het hoogste rendement wordt behaald, zoals mogelijk zou kunnen zijn bij beleggingen in aandelen, opties of andere derivaten.
2.2. Financieringsbeleid 2006 Renteverwachtingen (naar de situatie medio mei 2005): Kapitaalmarkt De verwachting van de Nederlandse grootbanken voor de kapitaalmarkt (lange rente) is dat de 10jaars onderlinge verrekenrente van de banken - de zgn. Swap-rente - in 2006 zal gaan stijgen van 3,5% tot 4,3%. Geldmarkt De ECB richt zich volledig op het handhaven van prijsstabiliteit. Verwacht wordt dat de ECB de rente handhaaft op 2%. De renteverwachting voor 2006 van de Nederlandse grootbanken medio 2005 voor de 3-maands Euribor bedraagt bij de huidige stand van de Ref-rente (basisherfinancieringsrente) van 2% gemiddeld 2,33%. Kasgeldlimiet: De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Dit percentage is voor 2006 vooralsnog geraamd op 7,0%. Het saldo van de netto vlottende schuld mag deze limiet niet overschrijden. Een vlottende schuld ontstaat als de kortlopende schulden hoger zijn dan de kort lopende activa, met andere woorden er worden kortlopende schulden gebruikt voor de financiering van vaste activa. Voor de provincie Groningen bedraagt de kasgeldlimiet over 2006 7,0% van € 247.383.481,-- ofwel € 17.316.844,--. Verwacht wordt dat deze limiet in 2006 niet structureel overschreden zal worden. Kortlopende middelen: Voor de raming van de rente van kortlopende middelen wordt als uitgangspunt genomen het jaargemiddelde van het 3-maands Euribortarief, voor 2006 geschat op 2,75%. Voor de kortlopende geldbehoefte wordt gebruik gemaakt van dag- en kasgelden. Verwacht wordt dat in 2006 incidenteel tot een maximum bedrag van € 20,0 miljoen zal worden opgenomen. Voor de belegging van de liquiditeiten is gekozen voor de belegging in deposito’s en spaarrekeningen bij Nederlandse banken met minimaal een P1-rating voor beleggingen tot 1 jaar en een minimale Aarating voor beleggingen langer dan 1 jaar (volgens Moody's credit ratings). Verwacht wordt dat gemiddeld € 45,0 miljoen kan worden uitgezet tegen 2,75%. Langlopende middelen, uitgezet: Per 1 januari 2006 zal in totaal € 117,6 miljoen zijn belegd op langere termijn belegd c.q. uitgezet tegen een gemiddeld rendement van plm. 5,2%. Er zal belegd worden in garantieproducten, obligaties, onderhandse geldleningen en overige beleggingen. Recapitulatie: • Garantieproducten • Obligaties • Onderhandse geldleningen • Overige beleggingen Totaal
€ 29,9 miljoen € 21,9 miljoen € 62,9 miljoen € 2,9 miljoen € 117,6 miljoen
Paragrafen
200
Garantieproducten (waarde per 1 januari 2006 € 29,9 miljoen): • In mei 2004 is een bedrag van € 12,5 miljoen voor een periode van 5 jaar belegd. De gemiddelde rating is Aa. Naast de volledige hoofdsomgarantie is er een minimum rendementsgarantie van 2,83 % per jaar. Het maximum rendement dat behaald kan worden is 5,92% per jaar. Jaarlijks vindt op 25 mei een koersclick plaats, voor het eerst op 25 mei 2005. De koersclick is gebaseerd op het verloop van de koers van de Dow Jones Euro Stoxx 50. Administratieve waarde van deze belegging per 1 januari 2006 kan op € 13,1 miljoen worden berekend. Het betreft hier SNN-gelden. • In het voorjaar van 2003 is een bedrag van € 15,0 miljoen belegd. De rating van de debiteur is Aa. Het nettorendement is minimaal 4,038% en maximaal 7,602% per jaar. Jaarlijks vindt op 15 maart een koersclick plaats, voor het eerst op 15 maart 2004. De koersclick is gebaseerd op het verloop van de koers van de Dow Jones Euro Stoxx 50. De stijging van de koers is als volgt: o 1e jaar 32,5% o 2e jaar 11,1%. Gelet op de clicks kan er na het 1e en het 2e beleggingsjaar het maximale rendement van 7,602% worden bijgeschreven. In verband met het voorzichtigheidsbeginsel wordt in de eerste jaren van de belegging het minimale rendement van 4,038% per jaar bijgeschreven. Administratieve waarde per 1 januari 2006 zal naar verwachting € 16,8 miljoen bedragen. Het zijn gelden van de voorziening nazorg stortplaatsen. Obligaties (waarde per 1 januari 2006 € 21,9 miljoen): • Op 1 juni 2004 is de provincie toegetreden tot een obligatiefonds. Er is op die datum € 12,5 miljoen in het fonds gestort. De gemiddelde rating van de obligatieportefeuille is Aa. De looptijd van deze belegging is 5 jaar. Duration (economische looptijd) van de obligaties ligt tussen de 4 en 6 jaar. Het te verwachten rendement is 4,25% per jaar. Het rendement van deze belegging wordt behaald uit de reguliere couponuitkering en het koersresultaat van aanen verkoop van de obligaties. Het behaalde rendement over 2004 was 7,3%. Het hoge rendement over 2004 werd veroorzaakt door het positieve koersresultaat van de obligaties. De koersen van de obligaties stegen door de dalende lange rente. (SNN-gelden) • In 2003 is er voor een bedrag van € 9,8 miljoen obligaties (inclusief € 0,8 miljoen agio) aangekocht met een Aa-rating. Het gemiddelde rendement van deze obligaties bedraagt 3,4%. De obligaties zullen worden afgelost in juli en september 2007. Waarde van deze obligaties per 1 januari 2006 wordt gesteld op € 9,4 miljoen. (SNN-gelden) Onderhandse geldleningen (totale waarde per 1 januari 2006 € 62,9 miljoen): • achtergestelde lening Essent à 9% € 26,6 miljoen • Waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s: o idem 4,48% per 01-10-2008 € 11,3 miljoen o idem 5,75% per 01-10-2007 (SNN-lening) € 15,9 miljoen o idem 4,25% per 31-10-2008 (SNN-lening) € 9,1 miljoen € 62,9 miljoen Overige beleggingen (waarde per 1 januari 2006 € 2,9 miljoen): Op 30 juni 2004 heeft de provincie Groningen € 2,8 miljoen belegd voor een periode van één tot drie jaar tegen een rentepercentage van 2,60%. Het gaat hier om het laatste gedeelte van de nazorggelden die nog niet uitgezet waren. De belegging is inclusief de heffing over 2003 van € 0,5 miljoen en de bijgeschreven interne rente over 2004 (€ 56.960,--). Waarde van deze belegging per 1 januari 2006 wordt geschat op € 2,9 miljoen. Voor de duidelijkheid worden de belegging voor de nazorg stortplaatsen en de SNN-middelen op een rijtje gezet. Belegging nazorg stortplaatsen De totale belegging voor de voorziening nazorg stortplaatsen kan per 1 januari 2006 berekend worden op: • Garantieproduct 4,038% - 7,602% € 16,8 miljoen • Overige beleggingen 2,60% € 2,9 miljoen € 19,7 miljoen
Paragrafen
201
Beleggingen SNN-middelen De waarde van de beleggingen voor het SNN zijn naar verwachting op 1 januari 2006: • Garantieproduct 2,83% - 5,92% € 13,1 miljoen • Obligaties verwacht rendement 3,25% € 12,5 miljoen • Obligaties gemiddeld 3,44% € 9,4 miljoen • Onderhandse geldlening 5,75% € 15,9 miljoen • Onderhandse geldlening 4,25% € 9,1 miljoen € 60,0 miljoen Langlopende middelen, opgenomen: In 2006 resteren nog een tweetal onderhandse geldleningen, te weten • per 01-10-2008 à 4,48% € 11,3 miljoen • per 01-04-2009 à 4,16% € 12,5 miljoen € 23,8 miljoen Het gemiddeld rente percentage voor deze leningen bedraagt 4,31%. Renterisico: Het renterisico op de vaste schuld kan worden berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden geherfinancierd. De wet stelt normen voor het risico van de vaste schulden. Met het stellen van deze normen wordt een kader gesteld om tot een zodanige opbouw van de langlopende leningen te komen, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. De renterisiconorm voor de provincie Groningen is voor het jaar 2006: 20% van € 23,8 miljoen (vaste schuld op 1-1-2006) = € 4,8 miljoen. In 2006 zal niets worden afgelost op de opgenomen langlopende geldleningen. Herfinanciering is daarom niet aan de orde.
Paragrafen
202
3. Bedrijfsvoering 3.1. Personeel & Organisatie In het koersverhaal zijn een aantal onderwerpen op P&O-gebied voor de komende jaren benoemd. Deze onderwerpen zullen uitgebreider aan de orde komen in de nieuwe nota strategisch personeelsen organisatiebeleid die wij in de tweede helft van 2005 zullen maken. In deze nota wordt het P&Obeleid voor de komende jaren vastgelegd. Daarbij zijn 3 hoofdvragen belangrijk: 1. Hoe ontwikkelt de provinciale organisatie zich de komende jaren? De provincie reageert op [of: gaat proactief om met] veranderingen die zich op verschillende plaatsen in de maatschappij voordoen en probeert zich daarbij continue aan te passen. Een deel van deze wijzigingen hebben we in kaart gebracht in de takenanalyse. Een ander deel in het MTprogramma "Van verander- naar ontwikkelagenda: Perspectief 2010". Daarin wordt een globale schets gegeven van de toekomstige organisatie: hoogwaardig, klein en flexibel, minder lijn en meer samenwerkingsvormen 2. Hoe kan, ook in de toekomst, de vraag naar arbeid vanuit de organisatie en het aanbod van kwaliteiten van het personeel op elkaar worden afgestemd? In de loop van 2005 wordt in de afdelingen nagedacht over de vraag hoe de ontwikkeling van de organisatie wordt vertaald in de formatieplannen: welke kwaliteiten zijn wanneer en in welke omvang nodig. Dit wordt gelegd naast de competenties van medewerkers. Op deze wijze ontstaat een beeld van de ontbrekende kwaliteiten. Dit kan deels worden ingevuld door opleidingsplannen en deels door het aantrekken van nieuwe medewerkers. 3. Hoe kan de provincie in de komende periode van vergrijzing/ontgroening en verwachte krapte op de arbeidsmarkt een aantrekkelijke werkgever zijn? De uitgangspositie van de provincie is op dit punt gunstig. Er is veel hoogwaardige arbeid, er zijn goede relaties met de omgeving, er zijn goede loopbaanperspectieven en de arbeidsvoorwaarden zijn goed. Diversiteitbeleid zal meer aandacht moeten krijgen. De realisatie van de taakstelling formatiereductie gaat ook in 2006 volgens plan door. Bij de ontwikkelingsrichting van de organisatie past een huisvestingsconcept dat daarbij aansluit. Daarom zijn wij aan het onderzoeken of de huidige huisvesting efficiënter en flexibeler kan worden gebruikt. We streven ernaar de veranderingen - die een continu karakter hebben - organisch te laten verlopen. Daarbij geldt dat we uitgaan van een, open, solide en sociaal personeelsbeleid, dat in goed overleg met de OR en het GO tot stand komt.
3.1.2. De activiteiten 3.1.2.1. Formatieontwikkeling 2004-2007 Ook in 2006 wordt verder gewerkt aan de formatiereductie. Onderstaand is de in het bestuursprogramma gemaakte afspraak opgenomen. Eventuele bijstelling van deze afspraak is aan de orde bij verbetering/ verslechtering van de financiële situatie. Daar is op dit moment geen sprake van.
Paragrafen
203
Omschrijving
2003
2004
2005
2006
2007
VJN2002
125.000
250.000
500.000
500.000
500.000
F&C/P&O
-
-
-
715.000
715.000
Cultuur
-
-
-
31.000
31.000
0,5%-2% loonsom
-
196.000
412.000
648.000
904.000
125.000
446.000
912.000
1.894.000
2.150.000
2,3
8,8
17,5
33,3
37,5
totaal €€ fte's
Zoals ook vorig jaar opgemerkt sturen we ten aanzien van de krimp op het personeelskostenbudget in eerste instantie op geld. De formatieplaatsen zijn hier ondersteunend bedoeld. Om deze situatie, waar altijd medewerkers bij betrokken zijn, goed te laten verlopen hebben we een sociaal convenant met de bonden in de commissie voor georganiseerd overleg afgesproken. Hiervoor is uit het rekeningoverschot van 2004 € 300.000,-- beschikbaar gesteld. 3.1.3.1. CAO Op 1 april 2005 is de CAO voor het provinciale personeel afgelopen. Een nieuwe CAO is nog niet tot stand gebracht. Dit heeft alles te maken met de levensloopregeling en de sociale zekerheid. Over de levensloopregeling onderhandelt het kabinet nog met werkgevers en werknemers. De levensloopregeling moet het alternatief worden van de huidige FPU en FPU+-provincies. Maar daarnaast worden ook zaken opgenomen als verlofsparen, een langdurig verlof, zorgverlof etc.. De contouren beginnen vorm te krijgen. We verwachten dat de onderhandelingen over een nieuwe CAO na de zomervakantie 2005 kunnen starten. Daarbij is uitgangspunt nog een zeer terughoudende loonontwikkeling. Het kabinet staat een nullijn voor. 3.1.3.2. Sociale zekerheid Door kabinetsbeleid verandert er veel in de sociale zekerheid van onze medewerkers. Afhankelijk van de invoeringsdatum wordt in 2005 of 2006 ingevoerd een nieuw ziektekostenstelsel, een nieuwe wet arbeidsongeschikten, maar ook zaken als de al genoemde levensloopregeling ter vervanging van het prepensioen etc. Dit bereiden wij, gezamenlijk met de andere provincies, voor. 3.1.3.3 Formatie- en personeelsplanning De bedoeling is in de tweede helft van 2005 te starten met formatie- en personeelsplanning voor de komende periode. Doel is in kaart te brengen welke vraag naar arbeid de organisatie de komende jaren heeft en het aanbod van werk vanuit het personeel daarmee in overeenstemming te brengen.
3.2. ICT In maart 2005 is de tweede tussenrapportage Strategisch beleidsplan aangeboden aan GS. Met deze rapportage is de voortgang van de projecten uit de projectportefeuille van het RIO programma gecommuniceerd. Naast de voortgang van de projecten, is op basis van interne- en externe ontwikkelingen aangeven waar het programma de komende jaren op bijgestuurd moet worden.
3.2.1 Activiteiten Op basis van de geldende meerjarenplanning zullen binnen de 3 programma's voor de volgende projecten (afrondende) activiteiten worden ontplooid in 2006:
Paragrafen
204
Programma Intranet en internet 1 Ontwikkelen diverse kleinere webapplicaties voor de externe website 2 Vernieuwen vormgeving en navigatiestructuur internetsite 10 Implementeren van vraag-georiënteerde navigatiestructuur op Grononet en internetsite 11 Ontwikkeling richting portaal voor de provincie Groningen 13 Interactieve beleidsvorming 23 Experiment met elektronisch stemmen en referendum Interne bedrijfsvoering 5 Nota Plantoetsing (Ontsluiten jurisprudentie POP). 9 Onderzoek naar informatiebehoeften (profielen voor verschillende doelgroepen en locaties) 14 Elektronische ondersteuning vergunningenproces 22 Dualisering 27 Waarborgen continuïteit DOROS en realiseren koppeling met beleidssystemen. 29 Uitbreiding functionaliteit Prequest 33 Selectie en implementatie e-procurement systeem 39 Pilot en implementatie virtueel samenwerken (virtuele projectomgeving) ICT Randvoorwaardelijk 45 Flexibel werken (flexplekken en telewerken) 48 Formuleren en implementeren ‘Groningse Provinciale Standaard’ Bijsturing binnen het programma zal in 2006 en volgende jaren gericht zijn op de verhoogde vraag naar digitale ondersteuning van interne bedrijfsprocessen en de invoering van de landelijk authentieke basisregistraties.
3.2.2. Gevolgen beleid voor dienstverlening aan PS In 2006 wordt gewerkt aan: • Verdere uitbouw van het internet en het Stateninformatiesysteem • Profilering van het Provinciaal bestuur via het internet • Uitbouw van het extranet voor PS • Interactieve beleidsvorming
3.2.3. Risico's De uitvoering van het Strategisch ICT beleidsplan 2003-2006 kan beïnvloed worden door het volgende risico: • Interferentie en impact van het project Huisvesting.
3.3. Facilitaire dienstverlening De afdeling Facilitaire Zaken ondersteunt de medewerkers in het provinciehuis onder meer door optimale levering van facilitaire producten en diensten, binnen de randvoorwaarden ten aanzien van financiën, personele bezetting en afgesproken kwaliteit. Om deze producten en diensten zo goed mogelijk af te blijven stemmen op de wensen van de medewerkers, wordt jaarlijks de mate van tevredenheid over deze dienstverlening onderzocht.
3.4. Financiën & Control 3.4.1. Rechtmatigheidtoets Provinciale Staten zijn verplicht om met ingang van 2004 in het kader van de controle op de jaarrekening naast een toets op de getrouwheid ook een toets op de rechtmatigheid uit te laten voeren. Uitgangspunt hierbij is, dat de accountant alleen de financiële rechtmatigheid toetst. De rechtmatigheidcontrole houdt een uitbreiding in van de werkzaamheden die de controlerende accountant moet verrichten bij de controle van de jaarrekening. In concreto heeft deze uitbreiding van controlewerkzaamheden betrekking op het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het M&O-criterium (Misbruik en Oneigenlijk gebruik).
Paragrafen
205
Wij hebben een maximale inspanning geleverd om het resultaat van een goedkeurende accountantsverklaring te bereiken. De risico’s op onrechtmatig handelen doen zich vooral voor bij de naleving van de interne- en externe regelgeving. Hierop hebben wij bij de uitvoering van activiteiten dan ook de nadruk gelegd. Een totaalbeeld van de verrichte activiteiten is hieronder vermeld: 1. Begrotingscriterium: Wij hebben het systeem van budgettering getoetst, alsmede in de jaarrekening 2004 adequate toelichtingen gegeven bij overschrijdingen c.q. onderschrijdingen. 2. Voorwaardencriterium: Wij hebben alle externe en interne regels geïnventariseerd en op basis hiervan een risicoanalyse opgesteld. Vervolgens hebben wij beheersmaatregelen op basis van interne audits getoetst. Ten aanzien van geconstateerde onrechtmatigheden in de interne regelgeving hebben wij een aantal indemniteitsbesluiten voorgelegd. 3. Misbruik & Oneigenlijk gebruik -criterium: Wij hebben alle regelgeving op dit gebied geïnventariseerd en voorzien van een risicoanalyse en de daarbij behorende beheersmaatregelen. Ook hier hebben wij interne audits verricht. Concluderend kan worden gesteld dat wij extra fors hebben ingezet op het onderwerp rechtmatigheid. Het gehele beheersinstrumentarium is adequaat uitgewerkt en wordt vanaf 2005 door middel van minder inzet worden geactualiseerd.
3.4.2. Misbruik en oneigenlijk gebruik Met ingang van 2004 behelst de accountantscontrole met betrekking tot de jaarrekening niet alleen een toets op de getrouwheid, maar tevens een toets op de rechtmatigheid. Hierbij zijn drie criteria van belang, waaronder het Misbruik en Oneigenlijk gebruik (M&O) criterium. Het beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik is vormgegeven door een aantal door Provinciale Staten vastgestelde regels alsmede door externe wetgeving. Wij hebben deze regels geïnventariseerd en waar mogelijk voorzien van een risicoanalyse incl. de daarbij behorende beheersmaatregelen. Eén van de belangrijkste regels is de gedragscode integriteit voor bestuurders en ambtenaren. Het doel van deze gedragscode is om bestuurders en ambtenaren een houvast te bieden bij het bepalen van normen en waarden zoals die in onze provincie worden gehanteerd. Deze code bestaat uit een drietal onderdelen, te weten de uitgangspunten voor de gedragscode, de feitelijke gedragsregels en de wettelijke en rechtspositionele gedragsregels die betrekking hebben op de ambtelijke integriteit. Hieronder wordt aangegeven welke feitelijke gedragsregels van toepassing zijn: • • • • • • • • • • •
Eed of belofte Relatiegeschenken Dienstreizen/buitenlandse reizen/studiereizen/werkbezoeken Lunches en diners Verrichten van incidentele diensten in werktijd Gebruik van provinciale voorzieningen Draaideurconstructies Nevenwerkzaamheden Informatie Belangenverstrengeling en aanbesteding Melding van misstanden
Naast deze gedragscode hebben wij tevens regels vastgesteld op het gebied van bevoegdheden, administratieve organisatie, financieel beheer- en beleid en arbeidsvoorwaarden. Voor het vaststellen van het daadwerkelijk uitvoeren van de in het kader van de risicoanalyse vermelde beheersmaatregelen hebben wij interne audits verricht. Op basis van deze audits hebben wij geen situaties van misbruik c.q. oneigenlijk gebruik aangetroffen.
Paragrafen
206
3.5. Wat mag het kosten? In tabel 2 zijn de lasten en baten opgenomen die aan de paragraaf Bedrijfsvoering zijn verbonden. Tabel 2. Lasten en baten paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming LASTEN 2004 2005 na 2006 2007 2008 2009 wijziging Lasten aanvaard beleid 3.847 2.152 2.574 2.588 2.606 2.626 Totaal lasten
BATEN
3.847 rekening 2004
2.152
2.574
begroting 2005 na wijziging
begroting 2006
2.588
2.606
2.626
meerjarenraming 2007
2008
2009
Baten aanvaard beleid
1.851
1.320
1.223
1.277
1.336
1.397
Totaal baten
1.851
1.320
1.223
1.277
1.336
1.397
Saldo paragraaf
1.996
832
1.351
1.311
1.270
1.229
Toelichting Het betreft hier alleen de lasten en baten van de externe productgroepen. De overige lasten, worden via de verdeling van de apparaatskosten aan de diverse programma's toegerekend en komen daar tot uitdrukking. Specificatie lasten en baten 2006 naar productgroepen In tabel 3 worden de lasten en baten 2006 zoals vermeld in tabel 2 verbijzonderd naar productgroepen. Tabel 3. specificatie lasten en baten 2006 paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) (bedragen in duizenden euro's) ProductProductgroepnaam Lasten 2006 Baten 2006 Saldo 2006 groepnummer 1602 Voorzieningen personeel 1.088 14 1.074 1701 Diensten voor derden 1.216 1.165 51 1702 Verhuur gebouwen 270 44 226 totaal 2.574 1.223 1.351
Paragrafen
207
Paragrafen
208
4. Lokale heffingen 4.1. Inleiding De paragraaf lokale heffingen zal aandacht besteden aan: a. De geraamde inkomsten. b. Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen. c. Een aanduiding van de lokale lastendruk. Er wordt geen aandacht besteed aan het kwijtscheldingsbeleid, aangezien dit verder niet van toepassing is op de provinciale belastingen en heffingen. Tabel 4: Inkomsten lokale heffingen (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving Opcenten mrb Leges Totaal
realisatie 2004 32.572 1.594 34.166
2005
2006
2007
2008
2009
36.146 825 36.971
38.044 1.327 39.371
39.160 1.333 40.493
40.314 1.338 41.652
41.509 1.344 42.853
4.2. Beleid ten aanzien van lokale heffingen Opcenten motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. De provincie dient zelf te bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit (verschil wettelijk maximum - werkelijk opcenten niveau) wil benutten. De ingangsdatum van tariefaanpassing is wettelijk bepaald op 1 april. Bij de raming wordt rekening gehouden met het toepassen van de inflatiecorrectie en de groei van het wagenpark. Leges De provincie heft voor diverse diensten leges en legt voor het gebruik van haar bezittingen precariobelasting op. In wijziging van de Legesverordening 2005 zijn de belastbare feiten, alsmede de tarieven opgenomen. Om de waardevastheid van de huidige tarieven intact te houden, worden de tarieven in principe trendmatig verhoogd met het inflatiecorrectiepercentage zoals in de begroting wordt gehanteerd. De verhoging van de legestarieven is wenselijk met het oog op consistentie in de begroting, waarin sprake is van een trendmatige verhoging van de uitgavenbudgetten enerzijds en van de inkomsten uit leges anderzijds.
4.3. Lokale lastendruk Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing van toepassing. Zoals eerder vermeld, stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Voor 2005 wordt verwacht dat dit maximum uitkomt op 102,4 opcenten. Zoals reeds gemeld in de Voorjaarsnota 2005 wil de provincie Groningen het eigen tarief per 1 april 2006 op basis van de gebruikelijke index verhogen tot 76,8 opcenten. Op de ranglijst van duurste provincies van Nederland, neemt de provincie Groningen sinds 1 april 2005 de derde plaats in. De gemiddelde automobilist in onze provincie betaalt vanaf 1 april 2006 per voertuig ongeveer € 162,-- aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting. Deze berekening is gebaseerd op de gewichtsverdeling per ultimo 2004. Onderstaand overzicht toont de ontwikkeling van het percentage ten opzichte van het landelijk gemiddelde en het stijgingspercentage over de afgelopen jaren. Alhoewel het maximumtarief per 1 april 2006 stijgt met 3,4% wil dit niet zeggen dat de tarieven van de provincies niet meer mogen stijgen dan dit percentage. De enige begrenzing zit in de absolute hoogte van het aantal opcenten, namelijk maximaal 102,4 opcenten per 1 april 2006.
Paragrafen
209
Tabel 5. Ontwikkeling opcenten Motorrijtuigenbelasting in de jaren 2003 tot en met 2006 2003 provincie Groningen landelijk gemiddelde provincie Groningen als % van landelijk gemiddelde wettelijk maximum provincie Groningen als % van wettelijk maximum stijgingspercentages tarieven per 1 april
2004
20062
65,8 62,5 105,2
68,0 67,0 101,4
75,7 69,3 109,2
76,8 72,8 105,5
89,9 73,2
94,7 71,8
99,0 76,5
102,4 75,0
2003
provincie Groningen landelijk gemiddelde wettelijk maximum
2005
2004
2,3 3,6 6,0
3,3 7,2 5,3
2005 11,3 3,3 4,5
2006 1,5 5,1 3,4
In tabel 6 laten we een prognose zien van de verwachte ontwikkeling van onze belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is het bedrag dat als extra inkomsten kan worden gegenereerd als het maximum aantal opcenten op enig moment als tarief zou worden gehanteerd. Tabel 6. Verwachte ontwikkeling belastingcapaciteit 2005-2009 (bedragen x € 1.000,--) 2006 2007 2008
Omschrijving
2005
aantal opcenten provincie per 1-4 maximum aantal opcenten per 1-4 vrije zoom (in aantallen opcenten)
75,7 99,0 23,3
76,8 102,4 25,6
78,0 106,0 28,0
79,2 109,7 30,5
80,4 113,5 33,1
492,1 11.465,8
497,4 12.734,5
504,3 14.120,6
511,3 15.593,9
518,5 17.163,6
opbrengst per opcent mogelijke opbrengst inzet vrije zoom
2
2009
Voor wat betreft de prognose 2006 van het landelijk gemiddelde is aangesloten bij de uitkomsten van een dit voorjaar gehouden inventarisatie.
Paragrafen
210
5. Onderhoud kapitaalgoederen 5.1. Onderhoud kapitaalgoederen wegen en kanalen De provincie is eigenaar van 560 km weg, 11 km parallelweg, 262 km fietspad, 150 km vaarweg met de daarbij behorende bruggen, viaducten, tunnels, sluizen, verkeersregelinstallaties, beplanting, bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten. Het beheer en onderhoud van deze infrastructurele objecten is geregeld in het managementcontract Beheer Wegen en Kanalen 2004-2007. Uitgangspunt is dat deze kapitaalgoederen op een sobere en doelmatige wijze worden onderhouden en duurzaam in stand worden gehouden. De middelen voor beheer en onderhoud zijn hierop afgestemd. De middelen zijn opgenomen in het programma Bereikbaar Groningen. Het betreft de volgende productgroepen: • 3102 t.b.v. onderhoud en beheer van wegen en fietspaden; • 3302 t.b.v. onderhoud en beheer van hoofdvaarwegen; • 3303 t.b.v. onderhoud en beheer van overige vaarwegen; • 3304 t.b.v. onderhoud en beheer van de schutsluis Lauwersoog.
Lasten beheer en onderhoud, exclusief toegerekende rente en apparaatskosten (bedragen x € 1.000) 2005 2006 2007 2008 Wegen: 3102 Wegen en fietspaden 7.516 7.620 7.848 8.084 Waterwegen: 3302 Hoofdvaarwegen 3.653 3.311 3.294 3.281 3303 Overige vaarwegen 1.944 1.505 1.539 2.480 3304 Lauwersoog 143 143 148 152
2009 8.326 3.273 2.515 157
De reconstructie en verbetering van bestaande infrastructuur en de vervanging van kunstwerken vindt plaats in het kader van het investeringsprogramma voor infrastructuur dat in 2005 is geactualiseerd. De middelen voor reconstructie en verbetering zijn opgenomen in de volgende productgroepen: • 3101 t.b.v. (re)constructie van wegen en fietspaden • 3301 t.b.v. (re)constructie waterwegen. Veelal wordt bij reconstructie en verbetering een bijdrage geleverd uit de bovengenoemde budgetten voor onderhoud en beheer. Jaarlijks wordt in de afdelingsplannen Kanaal- en Wegbeheer, Beton & Water, Staal Elektro Materieel, en Wegenbouw vastgelegd welke prestaties in het betreffende jaar worden geleverd en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. Van het achterstallige onderhoud aan wegverhardingen zal een groot deel worden ingelopen tijdens de lopende managementcontractperiode. Het achterstallig onderhoud aan vaste kunstwerken blijft op hetzelfde niveau. De ontwikkeling van het achterstallig onderhoud aan boordvoorzieningen en het baggerwerk op de hoofdvaarwegen is afhankelijk van de resultaten van overleg met het rijk over actualisering van het convenant hoofdvaarwegen.
Paragrafen
211
5.2. Onderhoud kapitaalgoederen huisvesting De afdeling Facilitaire Zaken onderhoudt de gebouwen en de technische installaties van het provinciehuis zodanig dat minimaal wordt voldaan aan de NEN- en ARBO-normen. Voor het onderhoud maken we steeds meer gebruik van prestatiecontracten waarbij de verantwoordelijk van de externe partij verschuift van het uitvoeren van periodieke werkzaamheden naar het realiseren en/of behouden van een goede staat van onderhoud. We hebben een meerjaren onderhoudsplanning met -begroting waaruit het volgende meerjarenperspectief afkomstig is. Hieruit blijkt dat we de komende jaren veel groot onderhoud gaan uitvoeren waardoor het saldo van de egalisatiereserve negatief zal zijn. Dit negatieve saldo zal rond € 100.000 blijven tot en met het jaar 2013, daarna is het achterstallig onderhoud weggewerkt zal een positief saldo ontstaan. Meerjarenperspectief onderhoud gebouwen 2005 Benodigd Voorzieningen Postkamer en Audiovisueel Schoonmaak, catering, beplanting en meubilair Onderhoud technische installaties Onderhoud gebouwen
(bedragen x € 1.000) 2006 2007 2008
2009
0 774 336 920
46 470 336 428
19 481 336 323
0 533 336 410
0 442 336 514
2.030 1.268
1.280 1.268
1.159 1.268
1.279 1.268
1.292 1.268
Te verrekenen met reserve Huisvesting & Inrichting In te zetten budget t.l.v. egalisatiereserve
-762 598
-12 -164
109 -176
-11 -67
-25 -78
Egalisatiereserve Huisvesting & Inrichting einde jaar*
-164
-176
-67
-78
-103
Totaal benodigd t.b.v. onderhoud gebouwen e.d. Beschikbaar budget
De overige gebouwen van de provincie worden beheerd door andere afdelingen.
5.3. Onderhoud kapitaalgoederen ICT De afdeling ICT is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de ICT voorzieningen ten behoeve van werkplekken binnen de provinciale organisatie. Dit houdt dat in totaal onderhoud en beheer wordt uitgevoerd voor 943 pc's, 42 printers en plotters, 55 servers en ongeveer 70 routers en switches. Voor de aansluiting op het internet wordt gebruik gemaakt van een combinatie van een vaste verbinding met de GNIX en dienstverlening van de firma BIT. Voor verbindingen binnen de provincie Groningen met buitenlocaties wordt gebruik gemaakt van ISDN-verbindingen. Binnen de afdeling wordt gewerkt met de volgende afschrijvingstermijnen: • standaard werkplek 3 jaar • serverpark inclusief netwerk 3 jaar • applicaties 3 jaar • telefonie (vast en mobiel) 5 jaar Voor de aanschaf en onderhoud van hard- en software zijn contracten afgesloten met diverse bedrijven.
Paragrafen
212
6. Grondbeleid Ontwikkelingsplanologie is een van de pijlers van het ruimtelijk beleid van de provincie. Een van de instrumenten is, naast de risicodragende deelname in samenwerkingsconstructies, het provinciaal grondbeleid. Om de ruimtelijke taakstellingen te realiseren bevordert de provincie een actief grondbeleid. Bij de verdere ontwikkeling van een actief grondbeleid zijn de samenwerking met bestuurlijke partners, de private sector en uitvoerende diensten zoals de Dienst Landelijk Gebied een essentiële voorwaarde. Via samenwerking met gemeente(n) wil de provincie optimaal gebruik maken van bestaande instrumenten, inclusief gemeentelijke bevoegdheden en instrumenten als WVG en de exploitatievergunning (in ontwikkeling). Voor eventuele risicodragende (bovenlokale) grondverwerving spreekt de provincie de voorkeur uit voor een projectgebonden ontwikkelingsmaatschappij, samen met gemeente(n). Voor de ontwikkeling van nieuwe benodigde instrumenten wordt gedacht aan anticiperend handelen in vastgoed. De grondaankopen ten behoeve van de Ecologische Hoofdstructuur worden in eerste instantie gefinancierd door het budget dat door LNV hiervoor aan de provincie wordt toegekend. In 2006 zal de provincie een extra aandeel leveren dmv van voorfinanciering. We hanteren de beleidslijn dat de gronden benodigd zijn om de uitvoering in het kader van de landinrichting te kunnen bespoedigen. De doelstelling realisatie van de EHS en de natuurdoelen komen hierdoor dichterbij. De provincie voert het grondbeleid uit in direct en regelmatig overleg met de Dienst landelijk gebied. De resultaten van de grondexploitatie door DLG komt indirect weer beschikbaar als rijksbudget voor grondverwerving. De voorfinanciering grondverwerving door de provincie kan slechts ten behoeve van aankopen binnen de Ecologische hoofdstructuur en robuuste verbindingen worden ingezet. De provincie financiert geen aankopen voor waarvan beroep is gedaan op de koopplicht. Daarnaast wordt voorfinanciering slechts aangewend wanneer het reguliere budget grondverwerving is uitgeput. Over de terugbetaling voorfinanciering wordt jaarlijks vooraf een aparte afspraak met LNV getekend over terugbetaling. Het economisch eigendom blijft tot aflossing bij de provincie Groningen. Voor de voorfinanciering is jaarlijks een maximaal bedrag aan betaling rentelasten beschikbaar van € 495.000,-- Buiten de EHS wordt in enkele gebieden gewerkt met een grondpot. De provincie heeft daarvoor eenmalig een bedrag voor voorfinanciering uitgegeven. De provincie voert een actief grondbeleid bij het project Blauwe Stad. De maximale provinciale voorfinanciering bedraagt netto € 90 miljoen. Tegenover deze € 90 miljoen netto staat als financiële zekerheidsstelling de waarde van de woningbouwkavels in het plangebied. De waarde van de grond is ruimschoots voldoende om als dekking te fungeren voor de maximale cashflow en navolgende uitgaven. In overleg met de projectorganisatie Blauwe Stad en de private partijen is een "Beheersprotocol Blauwe Stad" opgesteld. In dit protocol zijn nadere afspraken gemaakt over de begroting- en verantwoordingsprocedures van de publieke en private exploitaties. Dit protocol is medio 2004 door alle partijen vastgesteld. Op dit moment wordt er gesproken over provinciaal opdrachtgeverschap voor de aanleg van wegen. Het principe van budgettaire neutraliteit voor de provincie alsmede de instemming van de Belastingdienst vóóraf, vormen hierbij belangrijke voorwaarden. In het project Meerstad is geen sprake van een actief grondbeleid maar van een risicodragende deelname in een samenwerkingsconstructie. De betrokkenheid van de provincie is vorm gegeven in termen van financiële inbreng, garantstelling en zeggenschap. De provincie krijgt binnen het project dezelfde zeggenschap als de drie andere publieke partijen. De provincie loopt een financieel risico van € 6 miljoen (20 % van 60% van het gemaximeerde restrisico van € 60 miljoen Voor de storting van 1 miljoen bij de GEMM (deels als aandelen- en vennootschappelijk kapitaal, deels als achtergestelde lening) ontvangt de provincie een rentevergoeding. Tegenover het risicodragend participeren staat ook deling in de toekomstige winsten. Wat betreft de Ontwikkeling Glastuinbouw Eemsmond verkent de provincie de verschillende mogelijkheden en overweegt daarbij om zelf een grondpositie in te nemen.
Paragrafen
213
Wat willen we bereiken? De beoogde maatschappelijke effecten zijn: • Betere en snellere uitvoering van provinciale doelstellingen in regionale plannen zoals die in het POP zijn geformuleerd. Voorbeelden zijn naast projecten als Meerstad, Blauwe Stad en de Zuiderzeelijn, Regiovisie Groningen-Assen, Ontwikkeling Glastuinbouw Eemsmond, voorfinanciering grondverwerving EHS en Landinrichting, versnelling van de inrichting van een Ulsderpolder, Oostpolder en Onnerpolder voor de waterberging. Relevante beleidsnota's/informatie: • Uitvoeringsontract 2005-2006 LNV-Provincie (realisatie doelen landelijk gebied). • Nota Ruimte onderdeel Uitvoeringsagenda (2004): Meerstad en Blauwe Stad als voorbeeldproject ontwikkelingsplanologie. • Bestuursopdracht GS Ruimtelijk Ontwikkelingsstrategie (2003) met grondbeleid als belangrijk aandachtspunt. • Discussienotitie Grondbeleid en de aanvullende notitie Provinciaal Grondbedrijf (vastgesteld door GS in 2001). Voor het begrotingsjaar 2006 gelden de volgende prioriteiten, kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen en activiteiten. Prioriteiten
ontwikkeling strategisch grondbeleid
Kwalitatieve doelstelling
Kwantitatieve doelstelling
Activiteiten 2006 • deskundigheidsbevordering regionaal grondbeleid • verkenning nieuw instrumentarium
betere en snellere uitvoering van provinciale doelstellingen in regionale plannen
Paragrafen
214
7. Verbonden Partijen 7.1. Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) Dit is een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe deelnemen. De gemeenschappelijke regeling heeft het openbaar lichaam SNN opgericht dat de belangen, waarvoor de gemeenschappelijke regeling is aangegaan, behartigt. Deze belangen zijn: • Verbreding en intensivering van de samenwerking en het overleg tussen de deelnemende provinciale besturen. • Waarborging van de coördinatie in het beleid van de deelnemende provinciale besturen. • Het gezamenlijk onderzoeken van de gevolgen van de werkzaamheden van de Europese Unie voor de deelnemende provincies en het opstellen van gemeenschappelijke standpunten dienaangaande. • Het bevorderen van gemeenschappelijk optreden tegenover derden, met name de EU en de rijksoverheid. • Het gemeenschappelijk uitoefenen van provinciale taken en het bieden van een kader voor decentralisatie van rijkstaken naar samenwerkende provincies. • Het verlenen van onderlinge steun tussen de deelnemende provincies en het bevorderen van de uitwisseling van en taakverdeling tussen personeel van de deelnemende provincies. De organen van het Samenwerkingsverband zijn: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter, de commissies. Het voorzitterschap rouleert om de twee jaar tussen de deelnemende provincies; vanaf 1 juli 2003 tot 1 juli 2005 bekleedt de provincie Groningen in de persoon van de Commissaris van de Koningin het voorzitterschap. Leden van Gedeputeerde Staten participeren in de genoemde besturen en in de drie bestuurscommissies. Leden van Provinciale Staten participeren in het algemeen bestuur. Jaarlijks wordt het Jaarprogramma SNN uitgebracht waarin en detail de besteding van de middelen die beschikbaar zijn op grond van het Kompas van het Noorden. Centraal in het programma staat de versterking van de ruimtelijk-economische structuur van het Noorden. De drie deelnemende provincies betalen elk een derde van de uitvoeringskosten SNNalgemeen/SEAN. Vestigingsplaats: Groningen Eigen vermogen 2003: € 208,5 miljoen Vreemd vermogen 2003: € 327,2 miljoen.
7.2. Interprovinciaal Overleg (IPO) De twaalf provincies zijn lid van de vereniging. Het bestuur wordt gevormd door de voorzitter (apart gekozen) en een lid van elk college van GS. De vereniging kent een algemene ledenvergadering waarin vanuit elke provincie 5 Statenleden participeren. De vereniging heeft, evenals haar voorganger: de Gemeenschappelijke Regeling IPO, tot doel de belangen te behartigen van de provincies bij het Rijk en een effectief platform te vormen voor uitwisseling van kennis en ervaring tussen provincies. Een belangrijke taak wordt gevormd door de uitvoering van het in 2004 gesloten nieuwe bestuursakkoord met het Rijk, bedoeld om een adequate bijdrage te geven aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Er zijn voor de behartiging van de provinciale belangen 14 bestuurlijke commissies in het leven geroepen die elk een omschreven en afgebakend beleidsterrein behartigen. Deze commissies worden gevormd door leden uit de colleges van GS. Jaarlijks wordt een Jaarprogramma IPO uitgebracht waarin en detail de voornemens en de kosten daarvan staan vermeld. De provincie Groningen betaalt naar rato mee in de kosten van het IPOsecretariaat en de kosten van diverse projecten en programma's. Vestigingsplaats: Den Haag Eigen vermogen 2003: € 184.936,-Vreemd vermogen 2003: € 8.010.898,--.
Paragrafen
215
7.3. Bestuuracademie Noord-Nederland (BANN) Het betreft een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, 69 gemeenten uit deze provincies en dertien waterschappen deelnemen. Vanaf oktober 2002 is de gemeenschappelijke regeling BANN uitsluitend bedoeld als garantievoorziening voormalige BANN. Dit als gevolg van de fusie tussen de BANN en de BAON (Bestuursacademie Oost-Nederland). De garantievoorziening functioneert als vangnetvoorziening voor latente wachtgeldaanspraken en doorlopende wachtgeld- en FPU-uitkeringen met bijbehorende werkgeverslasten, alsmede de werkgeverslasten van de gepensioneerde medewerkers en de aan de IZA Nederland verschuldigde schadeloosstelling. De provincie Groningen draagt jaarlijks bij in de kosten van de handhaving van deze gemeenschappelijke regeling. Vestigingsplaats: Assen Eigen vermogen 2003: € 1.186.437,-Vreemd vermogen 2003: € 105.634,--.
7.4. Essent Essent levert aan haar binnen- en buitenlandse klanten in de huishoudelijke en zakelijke markt o.a. elektriciteit en gas en is daarnaast actief in het milieu- en kabelcomsegment. De provincie Groningen heeft een aandelenbelang van ca. 6 % in de betreffende holding. Vanwege de bepalingen van de nieuwe gas- en elektriciteitswetten en het van toepassing zijnde structuurregime, dienen de aandeelhouders zich volledig te onthouden van bemoeienis met de feitelijke bedrijfsuitoefening. Omdat per 1 juli 2004 de liberalisering van de energiemarkt is voltooid, is bovendien de oorspronkelijke binding tussen de Nederlandse energiebedrijven en hun verzorgingsgebieden vervallen. Om die reden heeft het College in haar Bestuursprogramma 2003-2007 o.a. uitgesproken de aandelen van de provincie Groningen in Essent, binnen de kaders van de vigerende wetgeving, zo snel mogelijk te willen vervreemden. De precieze mogelijkheden daartoe zijn echter afhankelijk van de besluitvorming van rijkswege in verband met de plannen van de huidige minister van Economische Zaken tot afsplitsing van de transport- en distributienetwerken voor gas en stroom. Een daartoe strekkend wetsontwerp is in maart 2005 toegezonden aan de Raad van State. Vestigingsplaats: Arnhem Eigen vermogen 2004: € 3,154 miljard Vreemd vermogen 2004: € 3,426 miljard.
7.5. Groningen Seaports Overeenkomstig de vigerende Gemeenschappelijke Regeling (GR) stelt Groningen Seaports zich ten doel op een zo doelmatig mogelijke wijze een evenwichtige ontwikkeling van de havens en de daarmee verbonden bedrijfsterreinen bij Delfzijl en de Eemshaven te bevorderen. De bestuurlijke verantwoordelijkheid daarvoor berust bij het betreffende Dagelijks en Algemeen Bestuur, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de drie participanten in de GR: de provincie Groningen, de gemeente Delfzijl en de gemeente Eemsmond. De in dit verband te ondernemen acties en uit te werken projectideeën, worden beschreven in een meerjarenprogramma en een daarvan afgeleid jaarplan en begroting, die door het AB worden vastgesteld. Het College is echter om een aantal redenen van oordeel dat bij Groningen Seaports, overgang op een vennootschappelijke bestuursstructuur gewenst zou zijn. Daarover is overleg gaande met de beide gemeentelijke deelnemers in de GR. Vestigingsplaats: Delfzijl Eigen vermogen 2003: € 73,796 miljoen Vreemd vermogen 2003: € 24,316 miljoen.
7.6. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) De NOM heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de verbetering van de sociaal-economische structuur en de werkgelegenheid in de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe. Als zodanig verdraagt de NOM zich uitstekend met de beleidsdoelen van de provincie.
Paragrafen
216
De NOM is een vennootschap met een publiek karakter. Het College van GS heeft een aanbevelingsrecht voor een commissaris. Gebruikelijk is dat hiertoe een lid van het College wordt aanbevolen. De drie provincies hebben tezamen een minderheidsbelang in de NOM van 0,03%. In het licht van de aanbevelingen van de commissie Tabaksblat en onder invloed van de door EZ te formuleren nieuwe beleidslijn voor de ROM's mag verwacht worden dat dit gebruik, het aanbevelen van een lid van het College voor commissaris, wordt afgeschaft. De provincie behoudt hierbij overigens wel het aanbevelingsrecht. Jaarlijks kennen de drie noordelijke provincies elk een, al dan niet geïndexeerde, bijdrage toe. Deze is onafhankelijk van de geleverde of te leveren prestaties. De grootste aandeelhouder, het Rijk, levert ook de grootste bijdrage. Het Rijk bepaalt zijn bijdrage mede op basis van een door het Rijk goed te keuren werkplan. Belangrijke prestatie-indicatoren in het werkplan zijn: Uitgezet risicodragend kapitaal, aantal startende bedrijven, behoud arbeidsplaatsen en aantal acquisitieprojecten. Vestigingsplaats: Groningen Eigen vermogen 2003: € 83,8 miljoen Vreemd vermogen 2003: € 13,2 miljoen.
7.7. Groningen Airport Eelde Het doel van de vennootschap is het uitoefenen van een luchthavenbedrijf. Op dit moment zijn er geen private aandeelhouders. De statuten sluiten de mogelijkheid daartoe niet uit. Naast de provincie, die 30% van de aandelen bezit, zijn de provincie Drenthe en de stad Groningen (30% resp. 26%) grote aandeelhouders. Tynaarlo en Assen met 10% en 4% zijn de kleine regionale aandeelhouders. De provincie acht de aanwezigheid van een goede regionale luchthaven van groot belang voor het acquisitieklimaat en de versterking van de transport- en distributiefunctie. Mede gezien het aanmerkelijke financiële belang is een bestuurder-commissarispositie niet uitzonderlijk. De nieuwe statuten schrijven echter een dergelijke commissaris niet voor, resp. de provincie heeft geen uitdrukkelijk voordrachtsrecht (meer). Vestigingsplaats: Eelde Eigen vermogen 2003: € 13,1 miljoen Vreemd vermogen 2003: € 19,6 miljoen.
7.8. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Eind 1990 heeft de Provincie Groningen aandelen gekocht van de BNG. Door mede-eigenaar van deze bank te worden is de Provincie Groningen betrokken bij de verdere ontwikkeling van de BNG. Per 31 december 2003 bezit de Staat der Nederlanden 27.845.360 aandelen à € 2,50 (50% van het totale aandelenkapitaal). De provincie Groningen bezit 75.250 aandelen à € 2,50 (= 0,14% van het aandelenkapitaal). De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijke belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De strategie van de bank is gericht op het behouden van substantiële marktaandelen in het Nederlands maatschappelijk domein en het handhaven van een goede kredietwaardigheid (Moody’s: AAA). Een belangrijk deel van het betalingsverkeer tussen de provincies en het rijk loopt via de BNG. Het resultaat over 2004 zal onder voorbehoud van bijzondere omstandigheden niet meer dan licht afwijken van het resultaat over 2003. De nettowinst over 2003 bedroeg € 304 miljoen. Ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum van de BNG in 2003 werd € 4,91 dividend per aandeel (provinciaal deel € 369.478) uitgekeerd over 2003. Verwacht wordt dat er over 2004 € 115.000,-- aan dividend zal worden ontvangen. Vestigingsplaats: Den Haag Eigen vermogen 2003: € 2.565 miljoen (ultimo 2002: € 2.448 miljoen) Vreemd vermogen 2003: € 81.065 miljoen (ultimo 2002: € 70.806 miljoen) Achtergesteld vreemd vermogen 2003: € 173 miljoen (ultimo 2002: € 173 miljoen).
Paragrafen
217
Het Ministerie van Financiën is van plan om de vrijstelling vennootschapsbelasting voor de BNG te beëindigen met ingang van 1 januari 2005. Dit zal gevolgen hebben voor de netto uitkeerbare winst.
7.9. Provinciaal Waterbedrijf Groningen (PWG) Het betreft hier een naamloze vennootschap die de zorg voor en de instandhouding van de (drink)watervoorziening in haar verzorgingsgebied tot doel heeft. Alleen de provincie Groningen en de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het voorzieningsgebied liggen, kunnen aandeelhouder zijn. De provincie Groningen heeft een aandelenbelang van 10% in het Waterbedrijf Groningen en is bevoegd tot voordracht van twee leden van de Raad van Commissarissen, de voorzitter en de vice-voorzitter van de Raad van Commissarissen. Het Waterbedrijf Groningen moet, evenals andere nutsbedrijven, het publiek belang dienen. Naast het produceren van drinkwater breidt het Waterbedrijf Groningen ook de levering van (drink-)water aan de industrie steeds verder uit. Ook wordt in de bedrijfsvoering nauw samengewerkt met Waterleidingmaatschappij Drenthe om meer marktgericht te werken. Vestigingsplaats: Groningen Vermogen (bedragen x € 1.000,--): Eigen vermogen Vreemd vermogen: • langlopend • kortlopend Totaal vermogen Resultaat
31-12-2004 € 24.381
31-12-2003 € 22.727
€ 52.561 € 13.616 € 90.558 € 1.654
€ 53.818 € 14.348 € 90.893 € 3.307
7.10. Blauwe Stad De provincie Groningen heeft een aandelenbelang van 40% in De Blauwe Stad BV. In de Blauwe Stad BV nemen voorts deel de gemeenten Winschoten, Reiderland en Scheemda. De Blauwe Stad BV is belast met de voorbereiding van (wijzigingen van) planologische besluiten en (bouw- en exploitatie)verordeningen betreffende het project Blauwe Stad, met het voorbereiden van subsidieaanvragen en onteigeningsprocedures en overige voorbereidings- en uitvoeringshandelingen waarmee de aandeelhouders hem wensen te belasten. De bovengenoemde drie gemeenten en de provincie hebben het addendum afgesloten met de Ontwikkelingsmaatschappij De Blauwe Stad CV. De Ontwikkelingsmaatschappij CV wordt vertegenwoordigd door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij de Blauwe Stad BV. Vestigingsplaats: Groningen Eigen vermogen Blauwe Stad BV: € 18.000,--. Vreemd vermogen: -.
7.11. Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl (OMD) De provincie Groningen heeft een aandelenbelang van 2% in de Ontwikkelingsmaatschappij Delfzijl. In 2001 is het Masterplan Delfzijl vastgesteld door de gemeenteraad. Het plan heeft tot doel om de jarenlange neerwaartse spiraal te doorbreken van dalende inwonertallen en grote leegstand. Voor de uitvoering van het Masterplan is de OMD opgericht. De OMD is een samenwerkingsverband van de gemeente Delfzijl, woningcorporatie Acantus en de provincie Groningen. De gemeente en de provincie hebben externe commissarissen benoemd in de Raad van Commissarissen; bij Acantus is dat de algemeen directeur. De Raad van Commissarissen stelt de ontwikkelingsplannen vast en bereid de begroting en jaarrekening voor. Tweemaal per jaar vindt er een vergadering plaats van aandeelhouders. Hierbij worden begroting respectievelijk jaarrekening vastgesteld en worden eventuele afwijkingen van het Masterplan besproken. Het budget van de OMD wordt gevoed vanuit het ISV, bijdragen van de corporatie Acantus, rijksbijdrage en vanuit de gemeente. Vestigingsplaats: Delfzijl Eigen vermogen eind 2004: € 57.988,-Vreemd vermogen eind 2004: € 16.410.392,--
Paragrafen
218
Deel 4 Financiële begroting 2006
Financiële begroting
219
Financiële begroting
220
INHOUDSOPGAVE FINANCIËLE BEGROTING 2006 1. FINANCIEEL BELEID 2006-2009 OP HOOFDLIJNEN .......................................................................225 1.1. FINANCIEEL PERSPECTIEF 2006-2009 ...............................................................................................225 1.1.1. Middelen en bestedingen 2006-2009 ......................................................................................225 1.1.1.1. Middelen .......................................................................................................................................... 225 1.1.1.2. Bestedingen..................................................................................................................................... 226 1.1.1.3. Begrotingsruimte 2006-2009 ........................................................................................................... 227
1.1.2. Mee- en tegenvallers ...............................................................................................................227 1.1.2.1. Lagere rentekosten kortgeld ............................................................................................................ 227 1.1.2.2. Provinciefonds ................................................................................................................................. 228 1.1.2.3. Toerekening apparaatskosten 2006 ................................................................................................ 230 1.1.2.4. Aanvullend nieuw beleid/wijziging uitgaven aanvaard beleid .......................................................... 230
1.2. BESTEMMING FLEXIBEL BUDGET 2006-2009.......................................................................................232 BIJLAGE 1. VOORSTELLEN NIEUW BELEID PROGRAMMABEGROTING 2006 ..............................233 BIJLAGE 2. INFRASTRUCTURELE PROJECTEN: PLANNING INVESTERINGEN 2006-2009...........237 2. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN 2006 .....................................................................................239 3. MEERJARENRAMINGEN 2006-2009 PER PROGRAMMA / PARAGRAAF......................................273 AFKORTINGENLIJST PROGRAMMABEGROTING 2006......................................................................281 RELATIES TUSSEN PROGRAMMA'S, THEMA'S EN PRODUCTGROEPEN IN BEGROTING 2006 ..287
Financiële begroting
221
Financiële begroting
222
1. Financieel beleid 2006-2009 op hoofdlijnen
Financiële begroting
223
Financiële begroting
224
1. Financieel beleid 2006-2009 op hoofdlijnen 1.1. Financieel perspectief 2006-2009 1.1.1. Middelen en bestedingen 2006-2009 In deze paragraaf schetsen we eerst het beeld van de herkomst en de bestedingen van de provinciale middelen op basis van aanvaard beleid en de in de Voorjaarsnota 2005 voor de periode 2006-2009 reeds vastgelegde voornemens.
1.1.1.1. Middelen De provincie Groningen is ook in de komende jaren voor het verkrijgen van middelen voor een belangrijk deel (minstens 68%) afhankelijk van de rijksoverheid. Veranderingen in de uitgaven van het rijk werken vanwege de vrij directe koppeling van het Provinciefonds aan de rijksuitgaven in belangrijke mate door in de financiële speelruimte van onze provincie. In onze provinciale meerjarenramingen volgen wij ten aanzien van de raming Provinciefonds een behoedzaam scenario. Het gemiddeld jaarlijkse accres van de uitkering Provinciefonds wordt door ons 1-procentpunt lager geraamd dan de fondsbeheerders (Binnenlandse Zaken en Financiën) aangeven. Door ons behoedzaam scenario bouwen wij een buffer op om jaarlijks de gevolgen van een onderuitputting van maximaal € 454 miljoen in de rijksbegroting op te vangen. Tabel 1. Herkomst middelen 2006-2009 (bedragen * € 1.000,--) Omschrijving
1. Uitkering Provinciefonds 2. Specifieke uitkeringen 3. Opcenten motorrijtuigenbelasting 4. Leges en andere heffingen 5. Bespaarde rente/dividenden 6. Overige inkomsten 7. Reserves en voorzieningen Totaal
bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief 2006 aandeel 2007 aandeel 2008 aandeel 2009 aandeel 2006 2007 2008 2009 73.072 29,54% 74.272 30,10% 75.494 30,00% 76.740 29,98% 96.599 39,05% 99.849 40,47% 102.406 40,69% 106.115 41,45% 38.044 1.327 22.482 6.876 8.984
15,38% 0,54% 9,09% 2,78% 3,63%
247.383 100,00%
39.159 1.333 18.038 7.436 6.630
15,87% 0,54% 7,31% 3,01% 2,69%
246.717 100,00%
40.314 1.338 16.899 8.280 6.955
16,02% 0,53% 6,71% 3,29% 2,76%
41.509 1.344 15.443 8.951 5.875
16,22% 0,53% 6,03% 3,50% 2,30%
251.687 100,00%
255.976
100,00%
Circa 15% van de provinciale middelen wordt verkregen uit de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting. Om onze inkomsten uit de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting met € 1 miljoen te vergroten, is een verhoging van ca. 2 opcenten nodig. De houder van een voertuig in Groningen betaalt per 1 april 2006 bij een tarief van 76,8 opcenten op jaarbasis gemiddeld € 162,-- aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting, boven op een hoofdsom van gemiddeld € 211,--. Een verhoging van 1 opcent betekent voor de houder van een motorvoertuig een gemiddelde lastenverzwaring van circa € 2,11 per jaar. Voor de lichtste voertuigen gaat het per opcent om een bedrag van € 0,58 per jaar en voor de zwaarste voertuigen om € 9,31 per jaar. Per 1 april 2006 wordt het aantal opcenten motorrijtuigenbelasting met 1,1 verhoogd. Deze verhoging met 1,1 opcenten heeft betrekking op de jaarlijkse indexering. Deze verhoging met 1,1 opcenten per 1 april 2006 betekent dat de lasten op jaarbasis voor de houder van een voertuig met gemiddeld zo'n € 2,30 zullen stijgen (minimaal € 0,65 per jaar en maximaal € 10,25 per jaar).
Financiële begroting
225
1.1.1.2. Bestedingen De provinciale middelen - op basis van actuele inzichten en rekening houdend met de in de Voorjaarsnota 2005 vastgelegde beleidsvoornemens - worden voor een belangrijk deel besteed in het programma Bereikbaar Groningen en Welzijn, sociaal beleid, cultuur. Het aandeel van het programma Bereikbaar Groningen is zo fors mede vanwege de decentralisatie van taken met betrekking tot het openbaar vervoer (OV). Tegenover de uitgaven voor het OV staan rijksbijdragen. De uitgaven voor het OV beslaan ongeveer 43% van het totale budget ten behoeve van verkeer en vervoer. De uitgaven op binnen het programma Welzijn, sociaal beleid, cultuur hebben voor ongeveer 56% betrekking op jeugdhulpverlening. Afgezien van de apparaatskosten kunnen de uitgaven voor jeugdhulpverlening vrijwel volledig worden bekostigd uit de doeluitkering van het rijk. In onderstaande tabel worden de provinciale uitgaven uitgesplitst naar de tien beleidsterreinen, zoals deze ook in de provinciale begroting worden onderscheiden. Tabel 2. Besteding provinciale middelen 2006-2009 (bedragen * € 1.000,--) Omschrijving Programma/paragraaf
bedragen
relatief bedragen relatief bedragen relatief bedragen relatief aandeel aandeel aandeel aandeel 2006 2007 2007 2008 2008 2009 2009
2006 1. Ondernemend Groningen 2. Wonen 3. Karakteristiek Groningen 4. Bereikbaar Groningen 5. Schoon/veilig Groningen 6. Gebiedsgericht 7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur 8. Bestuur 9. Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Reserves en voorzieningen Totaal 1 Waarvan beleidsvoornemens vastgelegd in Voorjaarsnota 2005 en Programmabegroting 2006 2
11.165 10.054 5.097 91.746 27.572 4.256 56.772 12.829 2.574 5.579 15.361
4,59% 4,14% 2,10% 37,75% 11,35% 1,75% 23,36% 5,28% 1,06% 2,30% 6,32%
243.004 100,00%
772
0,32%
10.525 12.468 5.033 91.515 27.541 4.364 57.933 13.377 2.588 4.764 12.758
4,33% 5,13% 2,07% 37,68% 11,34% 1,80% 23,85% 5,51% 1,07% 1,96% 5,25%
242.864 100,00%
547
0,23%
10.952 12.017 4.900 94.752 28.197 4.173 58.045 13.805 2.606 6.154 12.644
4,41% 4,84% 1,97% 38,17% 11,36% 1,68% 23,38% 5,56% 1,05% 2,48% 5,09%
248.245 100,00%
500
0,20%
11.100 13.185 5.090 98.015 28.285 4.293 59.703 14.389 2.626 5.664 10.129
4,40% 5,22% 2,02% 38,82% 11,20% 1,70% 23,65% 5,70% 1,04% 2,24% 4,01%
252.479 100,00%
583
In de cijfers met betrekking tot de besteding van de provinciale middelen 2006-2009 is rekening gehouden met de in de Voorjaarsnota 2005 (voordracht nr. 13/2005) vastgelegde beleidsvoornemens. Voor een specificatie van deze voornemens verwijzen wij naar de bijlage 1 bij dit onderdeel van de Programmabegroting 2006. In de Programmabegroting wordt zichtbaar gemaakt welke bedragen er via de provinciale begroting worden ingezet op de onderscheiden programma’s. Dit is maar een deel van het verhaal. Naast deze middelen, is er ook nog een aanzienlijke middelenstroom die weliswaar grotendeels via de begroting van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) loopt, maar die met provinciale bestuurlijke en ambtelijke betrokkenheid wordt ingezet op projecten waarmee wij (ook) onze provinciale beleidsdoelen willen realiseren. In SNN-verband vindt besluitvorming plaats over de inzet van middelen, die in haar begroting zijn opgenomen. Wij ramen het aandeel van de provincie Groningen in de subsidiebronnen, die via de SNN-begroting lopen, op ruim € 45 miljoen per jaar.
1
Vanaf 2008 is rekening gehouden met het continueren van het nieuw beleid, dat normaliter na 2007 komt te vervallen (ca. € 2,64 miljoen). Indien dit niet volledig gebeurt dan wordt de totale lasten vanaf 2008 navenant lager en de begrotingsruimte evenredig groter; 2 Exclusief het nieuw beleid dat uit sectorale kredieten wordt bekostigd. Ramingen 2008 en 2009 zijn exclusief een stelpost voor nader in te vullen nieuw beleid ad € 2.643.400,--.
Financiële begroting
226
0,23%
Zoals gezegd, een bedrag van een dergelijke omvang moeten we bij onze provinciale begroting "optellen" om een vollediger beeld te krijgen van de middelen die ons ter beschikking staan om beleid te voeren. Middelen die ook om veel inzet van menskracht vanuit ons provinciehuis vragen. Deze middelen slaan met name neer bij de onderdelen Ondernemend Groningen en Bereikbaar Groningen.
1.1.1.3. Begrotingsruimte 2006-2009 Als we de bestedingen (zie tabel 2) confronteren met de middelen (zie tabel 1) dan resulteert de in tabel 3 aangegeven begrotingsruimte. Tabel 3. Financieel perspectief 2006-2009 Omschrijving
(bedragen * € 1.000,--) 2006 2007 2008 2009
Saldo middelen en bestedingen 3
4.379
3.853
3.441
3.497
In paragraaf 1.2 gaan we nader in op de wijze waarop wij met de nu nog resterende ruimte wensen om te gaan.
1.1.2. Mee- en tegenvallers Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2005 (voordracht nr. 13/2005) treedt er een verbetering op in het financieel perspectief voor 2005 en volgende jaren. Deze verbetering wordt met name veroorzaakt door lagere rentelasten vanaf 2007 en een verschuiving in de toerekening van apparaatkosten van de algemene middelen naar de investeringen in wegen en waterwegen. Tabel 4 geeft de vergelijking tussen het nu berekende perspectief en het in de Voorjaarsnota 2005 gepresenteerde perspectief (zie Voorjaarsnota 2005, tabel 1 op pagina 16). Tabel 4. Mee- en tegenvallers in vergelijking met de Voorjaarsnota 2005 (bedragen * € 1.000,--) Omschrijving 2006 2007 2008 Restant flexibel budget volgens: a. de huidige inzichten (zie tabel 3) b. de Voorjaarsnota 2005 (nr. 16/2004) verschil Verklaring verschil: 1. lagere rentekosten kortgeld 2. Provinciefonds 3. toerekening apparaatskosten/correctie apparaatskosten 4. aanvullend nieuw beleid/wijziging uitgaven aanvaard beleid
2009
4.379 3.747 632
3.853 2.171 1.682
3.441 1.583 1.858
3.497 2.473 1.024
0 93 465 74
1.238 18 441 -15
1.535 -60 382 1
888 -141 292 -15
In de volgende subparagrafen worden mee- en tegenvallers in de periode 2006-2009 - genoemd onder punt 1 tot en met 4 - nader toegelicht.
1.1.2.1. Lagere rentekosten kortgeld In de Voorjaarsnota 2005 hebben wij de ramingen van de rentekosten kortgeld geactualiseerd voor de jaren 2005 en 2006. Voor de jaren daarop volgend doen wij dit echter in de nu voorliggende begroting. Naar verwachting zal ook in de jaren vanaf 2007 een verlaging van de rentekosten optreden omdat er een hoger bedrag zal worden uitgezet aan kas-, callgeld en deposito's. Voor een deel zal dit worden gecompenseerd door een stijging van het rekening courantsaldo met betrekking tot de SNN. 3
Vanaf 2008 is rekening gehouden met het continueren van het nieuw beleid, dat normaliter na 2007 komt te vervallen (ca. € 2,64 miljoen). Indien dit niet volledig gebeurt dan wordt de totale lasten vanaf 2008 navenant lager en de begrotingsruimte evenredig groter;
Financiële begroting
227
1.1.2.2. Provinciefonds In tabel 5 hebben wij aangegeven welke veranderingen er in onze uitkering uit het Provinciefonds zullen optreden in vergelijking met de ramingen in de Voorjaarsnota 2005. De bijstelling van de ramingen is gebaseerd op de junicirculaire 2005. Tabel 5. Wijzigingen in de uitkering Provinciefonds (bedragen * € 1.000,--) 2006 2007 2008
Omschrijving Uitkering Provinciefonds volgens Voorjaarsnota 2005
2009
69.475
70.625
71.797
72.991
-45
-117
-192
-271
-18 436 -280 93
-21 441 -285 18
-25 447 -290 -60
-28 453 -295 -141
-29 3.837
-29 3.964
-29 4.096
-29 4.231
-229 -37 3.542
-229 -39 3.667
-229 -41 3.797
-229 -42 3.931
totaal wijzigingen (A+B)
3.635
3.685
3.737
3.790
Uitkering Provinciefonds in Programmabegroting 2006
73.110
74.310
75.534
76.781
Wijzigingen direct t.l.v. of t.g.v. algemene middelen (A): 1. Herverdeeleffecten integratie middelen regionale omroepen 2. Herverdeeleffect apparaatskosten bodemsanering 3. Wijziging bedrag per gerealiseerde opcent m.r.b. 4. Wijziging fysieke gegevens 2005/2006 subtotaal (A) Wijzigingen, die in principe moeten leiden tot overeenkomstige mutaties in lasten en baten (B): 1. Stelpost herverdeeleffecten middelen regionale omroep 2. Bijdrage OC&W t.b.v. regionale omroep 3. Stelpost herverdeeleffecten apparaatskosten bodemsanering 4. Taakstelling apparaatskosten bodemsanering subtotaal (B)
In het navolgende worden de wijzigingen in de uitkering Provinciefonds afzonderlijk in het kort toegelicht. 1. Herverdeeleffecten integratie middelen regionale omroepen De uitkering uit het Provinciefonds wordt met ingang van 2006 met € 47,592 miljoen in verband met de regionale omroepen. Deze gelden zullen met ingang van 2006 worden overgeheveld van de begroting van het ministerie van OCW naar het Provinciefonds. Dit bedrag komt overeen met de in juni 2003 aangekondigde verhoging in verband met de een nieuwe financieringsstructuur voor de regionale omroep vermeerderd met de middelen voor de huisvesting van de provinciale omroep in Flevoland en vermeerderd met de nominale ontwikkelingen tot en met 2005. De gewijzigde Mediawet (stb. 2005, 236) bevat een wettelijke zorgplicht voor de provincies om de regionale omroep minstens op het voorzieningenniveau van 2004 te handhaven. Bij de verdeling van de middelen die worden toegevoegd betrekken de fondsbeheerders ook de middelen die al eerder aan het Provinciefonds zijn toegevoegd als compensatie voor het wegvallen van de provinciale opslagen omroepbijdragen in 2000. In totaal betreft deze compensatie een bedrag van € 58,586 miljoen. In totaal betreffen de middelen voor het integrale verdeelmodel regionale omroepgelden € 112,848 miljoen. De provincies hebben al in 2002 ingestemd met een integraal verdeelmodel regionale omroepgelden voor de algemene uitkering, waarbij gebruik gemaakt wordt van maatstaven vast bedrag, inwonertal, inwonertal met een minimum van 640.000, inwonertal landelijke gebieden met een maximum van 607.000 en de maatstaf oppervlakte land uit het cluster Voorzieningen bevolking. Dit model is geactualiseerd naar de verwachte situatie met ingang van 2006. Het IPO heeft ingestemd met dit geactualiseerde model bij brief van 23 mei 2005, waarbij het noodzakelijk wordt geacht het model geleidelijk in gelijke stappen over een periode van drie jaar in te voeren om provincies de gelegenheid te geven te wennen aan de herverdeeleffecten.
Financiële begroting
228
De definitieve verdeling van het nieuwe totaal aan middelen voor regionale omroepen van € 112,848 miljoen zal volgens voornemen via een integratieperiode in drie jaar worden bereikt. In 2006 wordt tweederde deel via een integratie-uitkering aan de provincies ter beschikking gesteld, een derde wordt in de algemene uitkering geïntegreerd. In zowel 2007 als 2008 zullen de fondsbeheerders wederom een derde integreren in de algemene uitkering, zodat per uitkeringsjaar 2008 de definitieve verdeling is gerealiseerd. Conform de in het verleden afgesproken bestendige gedragslijn worden herverdeeleffecten verrekend met de algemene middelen. In de Voorjaarsnota 2005 hebben wij hiervoor al een stelpost van € 29.000,-- opgenomen. Op basis van het feitelijke verdeelmodel blijkt dat het nadeel iets hoger uitvalt. 2. Herverdeeleffect apparaatskosten bodemsanering Vanwege de overdracht van taken en bevoegdheden Wet bodembescherming (Wbb) zal met ingang van 2005 een structurele uitname uit het Provinciefonds plaatsvinden. Dit is een gevolg van het feit dat een aantal gemeenten gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zelf bevoegd gezag te worden. In september 2004 is daarover gemeld dat de beslissing over de omvang en de verdeling van de uitname genomen zou worden nadat de resultaten beschikbaar zouden zijn van een evaluatie van de apparaatskosten bodemsanering. Deze resultaten zijn inmiddels beschikbaar. Ze zijn tussen de provincies en VROM besproken. Naar aanleiding daarvan is het uitnamebedrag vastgesteld op € 5,213 miljoen. De verdeling is echter nog niet vastgesteld; daarover moet nog nadere besluitvorming plaatsvinden. Een complicatie vormt de scheve verdeling van de betrokken rechtstreekse gemeenten over de provincies. Zo zijn er in Zeeland en Flevoland geen rechtstreekse gemeenten. In de eindrapportage over de evaluatie is expliciet gemeld dat het Provinciefonds een andere verdeelsystematiek kent dan de verdeling die is af te leiden uit de gegevens van de werkgroep die zich met de evaluatie heeft bezig gehouden. Er zullen dus aansluitverschillen optreden. De fondsbeheerders zullen hun verdeelbesluit in de septembercirculaire aan ons meedelen. De uitname van € 5,213 miljoen wordt in afwachting van een ander verdeelvoorstel (waarin bedragen per eenheid van belang zullen zijn) voorlopig verdeeld door aanpassing van de uitkeringsfactor (= standaard verdeling Provinciefonds). Voor onze provincie betekent dat een (voorlopig) nadeel van ca. € 284.000,--. Daarvan kan op basis van de gehanteerde normkostenberekening ca. € 37.000,-- worden gecompenseerd door verlaging van de apparaatskosten bodemsanering. Het restant (€ 247.000,--) dat als nadelig herverdeeleffect moet worden beschouwd komt ten laste van de algemene middelen. In de Voorjaarsnota 2005 hebben wij hiervoor al een stelpost van ca. € 229.000,-- opgenomen. Op het moment dat de definitieve verdeling bekend is zullen wij hierop terugkomen. 3. Wijziging bedrag per gerealiseerde opcent m.r.b. De opbrengsten per opcent motorrijtuigenbelasting (m.r.b.) is een verdeelmaatstaf van het Provinciefonds. Deze wordt meegenomen om provincies met een relatief klein belastinggebied in dezelfde uitgangspositie te brengen als de overige provincies. Een en ander werkt met een vertraging van twee jaar door in de uitkering uit het Provinciefonds. Voor de uitkering 2006 is de bepalend de gerealiseerde opbrengst opcenten m.r.b. in 2004. Op basis van de gerealiseerde opbrengsten m.r.b. 2004 is de uitkering Provinciefonds 2006 nu herberekend. Voor onze provincie levert dat een voordeel op van ca. € 436.000,-- structureel. In de Voorjaarsnota 2005 hebben wij op basis van voorlopige realisatiecijfers 2004 hierop al een voorschot genomen. Naar nu blijkt mogen wij op basis van de definitieve cijfers nog op bovengenoemd voordeel rekenen. 4. Wijziging fysieke gegevens 2005/2006 In de junicirculaire 2005 zijn de fysieke gegevens van een aantal verdeelmaatstaven (aantal inwoners stedelijk en landelijk gebied, hoeveelheid kilowatt warmtekrachtkoppeling e.d.) geactualiseerd daardoor treedt een nadeel op voor de algemene middelen.
Financiële begroting
229
1.1.2.3. Toerekening apparaatskosten 2006 Bij de nieuwe verdeling van de apparaatskosten 2006 treden er verschuivingen op in de toerekening van apparaatskosten. Het effect voor de algemene middelen bedraagt in 2006 ca. € 465.000,-voordelig. In de toerekening van de apparaatskosten 2006 treedt in vergelijking met de meerjarenramingen 2005-2008 uit de Programmabegroting 2005 een verschuiving op in de toerekening van apparaatskosten van de algemene middelen naar de investeringen in wegen en waterwegen. Doordat er meer apparaatskosten aan de investeringen in wegen en waterwegen worden toegerekend zullen vanaf 2007 de lasten wegens en rente en afschrijvingen geleidelijk aan toenemen. Daardoor neemt het voordeel voor de algemene middelen geleidelijk aan weer af. Dat effect is hierin meegenomen. Het betreft vanaf 2006 de inzet van menskracht voor werken zoals aan (een ongelijkvloerse kruising over) het Hoendiep, de Noordzeebrug en de omlegging van de provinciale weg bij Zuidhorn, die in de uitvoeringsfase terecht zijn of gaan komen.
1.1.2.4. Aanvullend nieuw beleid/wijziging uitgaven aanvaard beleid Bijdrage in project Oostzijde Grote Markt Op dit moment wordt er gewerkt aan de plannen voor de opwaardering van het gebied Oostzijde Grote Markt in Groningen. Met deze plannen is ons inziens in culturele zin een bovenlokaal belang gemoeid. Daarom stellen wij u voor ten behoeve van dit project een provinciale bijdrage van € 3,7 miljoen beschikbaar te stellen. Daarvan komt € 1,6 miljoen beschikbaar door een beroep op de reserve ESFI. Deze reserve is daarmee voorlopig volledig benut. Of dit de feitelijke situatie zal zijn is uiteindelijk afhankelijk van de werkelijke hoogte van het dividend van Essent. Het restantbedrag (€ 2,1 miljoen) zal worden gedekt door een beroep op de reserve Cofinanciering Kompas. Verdubbeling N33 Financiering van de N33 zal voornamelijk moeten gebeuren uit de toekomstige vervreemding van de aandelen Energiebedrijven (Essent). Voor zover en tot het moment dat deze opbrengst is gerealiseerd, kan worden gedacht aan een beroep op de reserve ESFI dan wel aan lenen (eventueel op basis van de te verwachte waarde aandelen Essent). De rentekosten van deze laatste mogelijkheid zouden ten laste van de algemene middelen kunnen worden gebracht. Sociaal rapport 2007 Voor 2006 doen wij nog een voorstel om aanvullend op de Voorjaarsnota 2005 een bedrag van € 75.000,-- beschikbaar te stellen voor het opstellen van het sociaal rapport 2007. In het collegeprogramma 2003-2007 hebben wij besloten eens per twee jaar een sociaal cultureel rapport uit te brengen. In januari 2005 is het eerste sociaal rapport verschenen. De voorbereidingen hiervan hebben plaatsgevonden in 2004 en zijn bekostigd uit de post 'nieuw te besteden projectenbudget 2004' omdat voor het sociaal rapport geen separate middelen beschikbaar zijn gesteld. De dekking uit de middelen 2004 was mogelijk omdat de periode van het gebiedsgericht werken (waar het nieuw te besteden projectenbudget onder valt) 2000-2004 eind 2004 eindigde en wij voldoende zicht hadden op het budget dat aan het eind van de periode zou resteren en wij hiermee ook niet in de problemen zouden komen met de Groninger gemeenten waarmee binnen het gebiedsgericht op basis van cofinanciering wordt samengewerkt. Bestuurlijk is de wens geuit om voor de Statenverkiezingen van maart 2007 te beschikken over een volgende uitgave van het sociaal rapport om zo inzicht te kunnen geven in hetgeen de afgelopen Statenperiode is gerealiseerd/bereikt. Dit betekent dat in 2006 met de voorbereidingen gestart moet worden en dat voor 2006 middelen (€ 75.000,--) beschikbaar moeten zijn. Met de uitgave van een sociaal rapport voldoet de provincie ook aan de afspraken die zij met het IPO heeft gemaakt in het kader van de commissie Simons waarin is bepaald dat iedere provincie eens per 2 jaar een provinciaal sociaal rapport opstelt.
Financiële begroting
230
Bovendien gaat de provincie in 2007 van start met de voorbereidingen voor het beleidsplan welzijn 2009-2012 dat eind 2008 klaar moet zijn. Het sociaal rapport 2007 moet hiervoor input bieden. Tevens is in het kader van de commissie Simons met het IPO afgesproken dat het sociaal rapport de basis zal zijn voor de sociale debatten die volgens het stramien van de commissie Simons in 2007 plaats moeten hebben. Kindertelefoon Groningen, Noord en Midden Drenthe Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2005 hebben uw Staten een amendement aangenomen om € 14.000,-- beschikbaar te stellen voor de Kindertelefoon Groningen, Noord en Midden Drenthe. Door onvoldoende financiële middelen heeft het Bureau Jeugdzorg de openingstijden aangepast en is de kindertelefoon op woensdagmiddag en zondags gesloten. Door een bijdrage van zowel de provincie Groningen als de provincie Drenthe (€ 6.000,--) kunnen de openingstijden weer tot de oorspronkelijk gangbare tijden worden teruggebracht in 2005. Uw Staten hebben voorgesteld deze bijdrage in 2005 te dekken ten laste van het flexibel budget en vanaf 2006 dekking te zoeken binnen de bestaande budgetten. Middelen STOV In de Voorjaarsnota 2002 is besloten om tot en met 2006 extra middelen uit te trekken ten behoeve van het STOV (later Kolibri geheten). Daarnaast zijn er op de begroting (productgroep 9101, programma Wonen) middelen geraamd voor onze bijdrage aan de Regiovisie. Kolibri wordt volledig bekostigd uit deze bijdrage aan de Regiovisie. Dat betekent dat het oorspronkelijk bij de Voorjaarsnota 2002 afzonderlijk opgevoerde budget voor het STOV nu niet langer nodig is. In de rekening 2004 is daarom dit bedrag al volledig vrijgevallen ten gunste van de algemene middelen. De in 2005 en 2006 vrijvallende middelen (2 x € 161.300,--) worden nu ingezet voor het afdekken van de provinciale bijdrage in de kosten van natuurcompensatie N33 en voor een tweetal andere voorstellen nieuw beleid (zie Voorjaarsnota 2005, bijlage 2, pagina 102). Per saldo resteert er in 2006 een bedrag van € 76.600,--. Wij stellen voor dit bedrag ten gunste van de algemene middelen te brengen. Statenbegroting 2006 Voor het jaar 2006 wordt voor de eerste keer met een afzonderlijke Statenbegroting gewerkt. Het in de Programmabegroting 2006 opgenomen ontwerp is opgesteld door het Presidium. In die begroting zitten een tweetal voorstellen, die in belangrijke mate afwijken van de ramingen die ten grondslag lagen aan de Voorjaarsnota 2005. De overige kleinere verschillen worden niet apart toegelicht. a. Statenexcursie In het verleden is afgesproken dat Provinciale Staten 1 keer per twee jaar een meerdaagse statenexcursie maken. Aan het begin van de Statenperiode en aan het eind van de periode. De eerstvolgende excursie vindt plaats in 2006 (kosten € 20.000,--). In de meerjarenraming zijn middelen opgenomen in de jaren 2007 (begin nieuwe bestuursperiode; kosten € 16.000,--) en in 2009 (eind bestuursperiode; kosten € 16.000,--). Tot nu toe was er rekening gehouden met een structureel budget voor excursie kosten van ca. € 5.600,--. Bij de nieuwe raming is vanaf 2007 rekening gehouden met de vermindering van het aantal statenleden begin 2007 b. bijdrage in begroting 2006 Noordelijke Rekenkamer Schematisch zien de diverse bijdragen van de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe ten behoeve van De Noordelijke Rekenkamer (DNR) er voor 2006 als volgt uit:
Begroot 2006 e.v. Verzoek DNR voor 2006
Groningen € 331.000,--
Fryslân € 231.000,--
Drenthe € 331.000,--
€ 239.724,21
€ 239.724,21
€ 239.724,21
Bovenstaand overziend heeft het presidium ons geadviseerd het resterende bedrag voor 2006 (€331.000 - € 239.724,21= € 91.275,79) terug te laten vloeien naar de algemene middelen. Wij ronden dit bedrag af op € 91.300,--.
Financiële begroting
231
Het presidium stelt voorts voor de in de meerjarenbegroting geraamde bijdrage ad € 331.000,-- voor de jaren 2007 e.v. vooralsnog te handhaven. Bij de oprichting is uitgegaan van een groeimodel als basis voor de opzet van De Noordelijke Rekenkamer en voorts is afgesproken de rekenkamer en de gemeenschappelijke regeling na twee jaar te evalueren.
1.2. Bestemming flexibel budget 2006-2009 In tabel 3 hebben wij aangegeven welke de verwachte omvang van het flexibel budget in de periode 2006-2009 zal zijn. Voor 2008 is daarin een reservering opgenomen van ca. € 2,64 miljoen voor het eventueel continueren van het nieuw beleid na 2007. Het gegeven financiële perspectief is nog wel omgeven met een onzekerheidsmarge in verband met de gevolgen van de rijksbegroting 2006 voor onze uitkering uit het Provinciefonds. Duidelijkheid daarover wordt in het komend najaar verwacht. Wij stellen voor de nu resterende flexibele ruimte in eerste instantie nu niet te benutten zolang wij geen zicht hebben op de ontwikkeling van het regionaal - economisch beleid op landelijk en Europees niveau en daarvoor eventueel extra benodigde provinciale bijdrage.
Financiële begroting
232
Bijlage 1. Voorstellen nieuw beleid Programmabegroting 2006 product groep
2006
2007
2008
2009
Dekking
7301
35,0
55,0
70,0
100,0
flexibel budget
subtotaal landbouw
35,0
55,0
70,0
100,0
Totaal ondernemend Groningen
35,0
55,0
70,0
100,0
Totaal wonen
0,0
0,0
0,0
0,0
Omschrijving - categorie 1. Ondernemend Groningen landbouw Kleinschalige kavelruil, versnelling landinrichting
2. Wonen
3. Karakteristiek Groningen natuur en landschap Uitvoering nota Actualisatie natuur- en landschapsbeleid Agrarisch natuurbeheer, Natuur en landschap
200,0 35,0
55,0
70,0
100,0
subtotaal natuur en landschap
235,0
55,0
70,0
100,0
Totaal karakteristiek Groningen
235,0
55,0
70,0
100,0
Financiële begroting
6201 6201
reserve Groen flexibel budget
233
product groep
Omschrijving - categorie
2006
2007
2008
2009
Dekking
0,0
0,0
0,0
0,0
30,0
40,0
60,0
80,0
30,0
40,0
60,0
80,0
100,0 40,0 35,0
100,0 40,0 35,0
100,0 40,0 35,0
100,0 40,0 35,0
reserve prov. bijdr. BOSA Stelpost BOSA Voorziening Nazorg
103,0
103,0
106,1
109,3
sectorale kredieten
100,0
100,0
subtotaal milieu
378,0
378,0
281,1
284,3
totaal schoon/veilig Groningen
408,0
418,0
341,1
364,3
4. Bereikbaar Groningen mobiliteit Totaal bereikbaar Groningen 5. Schoon/veilig Groningen water Kaderrichtlijn water, kleinschalige waterberging
4001
subtotaal water milieu Professionalisering milieutoezicht en -handhaving apk. Formatie bodemsanering apk. Formatie nazorg (0,5 fte) apk. Integreren milieubeleidspl. en NOMO in uitvoeren 5003 milieutaken Duurzame energie: 5003 - versterken vliegende brigade RO (energiebesparing) - opschalen project Lewenborg in 't zonnetje (energiebesparing)
flexibel budget
reserve prov. bijdr. BOSA
- energiebesparing c.a. toepassen in milieuvergunningen
Financiële begroting
234
product groep
Omschrijving - categorie
2006
2007
2008
2009
0,0
0,0
0,0
0,0
p.m. 75,0
p.m.
p.m.
p.m.
75,0
p.m.
p.m.
p.m.
14,0
14,0
14,0
14,0
subtotaal sociaal beleid
14,0
14,0
14,0
14,0
totaal welzijn, sociaal beleid, cultuur
89,0
14,0
14,0
14,0
totaal bestuur
0,0
0,0
0,0
0,0
5,0
5,0
5,0
5,0
subtotaal huisvesting
5,0
5,0
5,0
5,0
totaal interne organisatie
5,0
5,0
5,0
5,0
772,0
547,0
500,1
583,3
Dekking
6. Gebiedsgericht totaal gebiedsgericht 7. Welzijn, cultuur, sociaal beleid welzijn Integreren subsidies bewustwording en welzijn & zorg Sociaal Rapport 2007
8001 8001
subtotaal welzijn sociaal beleid Kindertelefoon Groningen, Noord en Midden Drenthe
8801
aanvaard beleid flexibel budget
sectorale kredieten
8. Bestuur
9. Interne organisatie huisvesting Toegangscontrole provinciehuis en inbraakbeveiliging MK12 (onderhoudskosten)
Totaalgeneraal
Financiële begroting
apk.
flexibel budget
235
Omschrijving - categorie
2006
2007
2008
2009
Totaal
Totaalgeneraal
772,0
547,0
500,1
583,3
2.402,4
180,0 157,0 200,0 200,0 35,0
155,0 157,0 0,0 200,0 35,0
205,0 160,1 0,0 100,0 35,0
285,0 163,3 0,0 100,0 35,0
825,0 637,4 200,0 600,0 140,0
772,0
547,0
500,1
583,3
2.402,4
Waarvan ten laste van: 1. Flexibel budget 2. Sectorale kredieten 3. Reserve Groen 4. Reserve provinciale bijdrage bodemsanering 5. Voorziening Nazorg stortplaatsen totaal
Financiële begroting
236
Bijlage 2. Infrastructurele projecten: planning investeringen 2006-2009 (bedragen in euro's) Doorlooptijd
Krediet (K) of 06 07 08 09 Raming (R)
Naam projekt
BIJZONDERE PROJECTEN - Bruggen v. Starkenborghkanaal (klasse V) - Knelpunten Winschoterdiep - AG. Wildervanckkanaal - Qliner BUNDEL RODEN-GRONINGEN - Aansluiting N372 - A7
Bijdragen van anderen +ISP/EFRO GDU
Reserve ESFI
Bijdr. Van de provincie gedurende het project (invest.ruimte) nieuw beleid actieplan DWK algemene aanvaard/ verkeers- onderhoud middelen beleid veiligheid
(W)
U U U U
R R R R
PM 36.804.343 7.626.230 PM
(H)
U U
R K
95.328 3.326.055
2.710.086
U U (G/H) U (H) U (N)
R R R R R
54.528 871.326 4.150.000 PM PM
680.670 2.950.000 PM PM
U U
K R
3.126.889 2.669.181
1.376.569 PM
381.327 2.669.181
GEBIED CENTRAAL- EN STAD-GRONINGEN - Ontsluiting transferium Hoogkerk - Duurzaam veilig Zuidelijk Westerkwartier - Reconstructie kuising Hoendiep-Westelijke Ringweg - Knoop Noordelijke/Westelijke Ringweg - Reservering aanpak Ringweg Groningen - Brug Enumatil - Transferium Haren
U U (G/H) U (N) U (G/H) U U (N) U
R R K R R R K
PM PM 10.926.220 5.900.000 PM PM 5.600.000
PM PM 6.863.604 3.800.000 PM
476.639
RESERVERINGEN - GDU-projecten - Verv. Betonnnen kunstwerken - Uitvoering beleidsnota Fiets - Bruggen Eelswerder en Helwerdertil (N998) - Brug Matsloot (N978) - Asfaltwapening Middelstum-Usquert - Asfaltwapening Enumatil-Pasop - Omlegging Zuidhorn - Bijdrage MER t.b.v. Omlegging Zuidhorn - Wegverbinding Gron.-Winsum/Gron. Zuidhorn - Infra maatregelen Openbaar Vervoer Regiovisie - Infra maatregelen Openbaar Vervoer Halteplannen
(G) (G/H) (G) (N/H) (N/H) (N/H) (N/H) (N/H) (N/H) (N/H) (N/H) (N/H)
R R R R R R R R K R R R
0 476.639 1.011.461 600.000 150.000 PM PM PM PM PM PM PM
(ism Drenthe)
GEBIED OOST-GRONINGEN - Knelpunten A7 - Pekela's incl.Winschoten - N367 - Alteveer - Onstwedde (fase 3) - N366 aanpak knelpunten Stadskanaal - N367 Winschoten - aansluiting A7 - N367 - aansluiting Kerklaan GEBIED NOORD-GRONINGEN - Wegomlegging Middelstum - Rec.Winsum - Onderdendam + vervanging brug Pietstil
(G) (H)
(H)
U U U U U U U U U U U U
PM 3.630.241
33.174.102 7.626.230
PM
68.636 95.328 417.546
20.500 95.328 1.200.000 1.143.935
198.423
34.028 95.328
330.000
672.753
630.832
65.408
65.776 3.813.116 2.100.000 2.889.059
249.500
244.965 268.331
5.331.662
0 476.639 1.011.461
PM PM PM PM PM
600.000 150.000 330.000 400.000 756.302 50.000 1.000.000 200.000 50.000
PM PM
TOELICHTING BIJ DE PLANNING INFRASTRUKTURELE PROJEKTEN 2006-2009 NAAM PROJEKT De projekten zijn geklusterd in Bundels en Gebieden. Dit onderscheid komt uit het Mobiliteitsplan. Bijzondere projekten zijn onderdeel van de bovenregionale infrastructuur of passen (nog) niet binnen Bundels en Gebieden. (N)/(G)/(H) In de planning 2006-2009 zijn de projecten voorzien van (N) nieuw/(G) gewijzigd ten opzichte van de planning 2005-2008 of (H) betrekking op Herijking investeringsnivo infrastructuur (H2i)/(H2i2). WELK ONDERDEEL Hiermee wordt aangegeven op welke fase van het projekt de planning is gericht (Uitvoering). DOORLOOP-TIJD Een grijze tijdbalk geeft aan dat het daadwerkelijke uitvoeringsjaar nog bepaald moet worden. Als het uitvoeringsjaar bekend is, wordt een zwarte balk gebruikt. KREDIET of RAMING Een krediet is beschikbaar als de Staten een projekt hebben goedgekeurd. In andere gevallen is het een (voorlopige) raming, die soms nog gewijzigd kan worden. BIJDRAGEN van ANDEREN Bedoeld zijn bijdragen van andere overheden en bedrijven. Ook (te) ontvangen Europese en ISP-gelden zijn hieronder geraamd. Deze bijdragen van EFRO/ISP en GDU worden inclusief BTW toegekend. De BTW-component dient echter niet als dekking van het project, maar komt ten goede van de Egalisatie-reserve BTW-compensatiefonds. DWK ONDERHOUD Hier zijn de bedragen van het programma Groot Onderhoud opgenomen waar het een gecombineerde uitvoering van knelpunten betreft.
Financiële begroting
237
Financiële begroting
238
2. Overzicht van baten en lasten 2006
Financiële begroting
239
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
1.
2
3
4
5
ONDERNEMEND GRONINGEN 9.192.353
10.802.892
7.676.419
7001
Bedrijvigheid Algemeen economische zaken
108.196
157.663
236.096
7002
Promotie en acquisitie
224.198
303.412
240.259
7101
Kennis en technologie
170.462
355.210
-
7102
Bedrijfsterreinen en logistiek
1.013.187
2.538.835
-
7103
Arbeidsmarkt
1.466.640
1.109.313
621.712
387.345
444.619
-
3.694.754
3.352.616
2.564.974
7104
Sectorstructuur
7106
Regioprogramma' s
7107
Provinciale bedrijven
-
-
314.907
7108
Fysieke bedrijfsomgeving
-
-
133.087
7109
Marktsectoren
-
-
1.154.370
7201
Nutsvoorzieningen
2.127.571
2.541.224
2.411.015
Landbouw
2.092.670
2.568.950
2.184.572
894.792
1.354.744
1.149.305
Landbouw
1.197.878
1.214.206
1.035.267
Recreatie/toerisme
2.786.256
3.546.799
1.304.138
6101
Toerisme en recreatie
2.065.524
3.153.999
779.202
7003
Toeristische promotie
720.732
392.800
524.937
Totaal lasten ondernemend Groningen
14.071.279
16.918.641
11.165.129
Totaal baten ondernemend Groningen
3.060.710
2.652.796
2.655.458
Nadelig slot ondernemend Groningen
11.010.569
14.265.845
8.509.671
7301 7302
Landinrichting
Financiële begroting
240
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
1.
2
3
4
5
2.986.464
2.603.131
2.604.779
10.629
0
0
0
0
0
ONDERNEMEND GRONINGEN Bedrijvigheid
7001
Algemeen economische zaken
7002
Promotie en acquisitie
7101
Kennis en technologie
0
0
-
7102
Bedrijfsterreinen en logistiek
115.000
114.400
-
7103
Arbeidsmarkt
464.740
20.000
20.000
7104
Sectorstructuur
0
0
-
7106
Regioprogramma' s
0
72.631
74.279
7107
Provinciale bedrijven
-
-
114.400
7108
Fysieke bedrijfsomgeving
-
-
0
7109
Marktsectoren
-
-
0
2.396.095
2.396.100
2.396.100
65.047
44.365
45.379
7201
Nutsvoorzieningen Landbouw
7301 7302
Landinrichting Landbouw
360
1.460
1.460
64.687
42.905
43.919
Recreatie/toerisme
9.199
5.300
5.300
6101
Toerisme en recreatie
9.199
5.300
5.300
7003
Toeristische promotie
0
0
0
3.060.710
2.652.796
2.655.458
Totaal baten ondernemend Groningen
Financiële begroting
241
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2.
2
3
4
5
WONEN 21.107.032
21.057.163
9.945.014
9101
Ruimtelijke ontwikkeling Regionale planning
1.849.333
3.016.043
2.462.305
9102
Gemeentelijke plannen
1.365.311
1.544.319
1.656.048
9201
Bouwen en wonen
17.892.388
16.496.801
5.826.661
Technische infrastructuur
99.019
117.546
108.561
Technische infrastructuur
99.019
117.546
108.561
Totaal lasten wonen
21.206.051
21.174.709
10.053.574
Totaal baten wonen
16.821.743
15.382.067
4.560.199
Nadelig slot wonen
4.384.308
5.792.642
5.493.375
9103
Financiële begroting
242
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2.
2
3
4
5
WONEN Ruimtelijke ontwikkeling
16.821.743
15.382.067
4.560.199
9101
Regionale planning
0
0
0
9102
Gemeentelijke plannen
0
0
0
9201
Bouwen en wonen
16.821.743
15.382.067
4.560.199
Technische infrastructuur
0
0
0
Technische infrastructuur
0
0
0
16.821.743
15.382.067
4.560.199
9103
Totaal baten wonen
Financiële begroting
243
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
3.
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
5.292.297
5.679.427
5.096.507
6201
Natuur
3.359.178
3.730.869
4.320.003
6202
Landschap
1.933.119
1.948.558
776.504
Totaal lasten karakteristiek Groningen
5.292.297
5.679.427
5.096.507
Totaal baten karakteristiek Groningen
547.488
134.000
134.000
4.744.809
5.545.427
4.962.507
Nadelig slot karakteristiek Groningen
Financiële begroting
244
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
3.
2
3
4
5
KARAKTERISTIEK GRONINGEN Natuur en landschap
547.488
134.000
134.000
6201
Natuur
280.108
134.000
134.000
6202
Landschap
267.380
0
0
Totaal baten karakteristiek Groningen
547.488
134.000
134.000
Financiële begroting
245
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
4.
2
3
4
5
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit
83.392.958
53.504.456
55.003.800
3001
Mobiliteitsbeleid
27.873.247
12.816.593
14.979.151
3401
Luchtvaartvervoer
3402
315.685
322.804
323.139
Collectief Personenvervoer
55.204.026
40.365.059
39.701.509
Infrastructuur
42.580.932
40.729.698
36.742.402
3101
(Re)constructie wegen en fietspaden
3102
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
3103
Verkeersveiligheid
3301
(Re)constructie waterwegen
3302
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
3303
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
3304
Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog
3305
Herstel schade a.g.v. bodemdaling
4.725.051
5.929.195
5.183.327
18.025.018
14.458.964
14.460.058
2.529.905
3.555.264
1.930.662
3.237.342
3.145.192
2.842.485
10.071.945
9.722.006
9.490.806
3.501.441
2.958.993
2.502.734
457.302
292.402
290.749
32.928
667.682
41.582
Totaal lasten bereikbaar Groningen
125.973.890
94.234.154
91.746.202
Totaal baten bereikbaar Groningen
93.668.928
57.339.500
57.033.480
Nadelig slot bereikbaar Groningen
32.304.962
36.894.654
34.712.722
Financiële begroting
246
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
4.
2
3
4
5
BEREIKBAAR GRONINGEN Mobiliteit
79.617.743
45.847.000
46.567.000
3001
Mobiliteitsbeleid
24.218.115
6.237.000
7.557.000
3401
Luchtvaartvervoer
0
0
0
39.610.000
39.010.000
3402
Collectief Personenvervoer
55.399.628
Infrastructuur
14.051.185
11.492.500
10.466.480
3101
(Re)constructie wegen en fietspaden
665.716
215.500
215.500
3102
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden
1.032.852
189.560
190.900
3103
Verkeersveiligheid
588.619
462.900
0
3301
(Re)constructie waterwegen
70.801
0
0
3302
Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen
9.700.212
9.492.210
9.492.350
3303
Onderhoud en beheer overige vaarwegen
1.806.738
457.430
457.430
3304
Onderhoud en beheer sluizencomplex Lauwersoog
186.247
110.300
110.300
3305
Herstel schade a.g.v. bodemdaling
0
564.600
0
93.668.928
57.339.500
57.033.480
Totaal baten bereikbaar Groningen
Financiële begroting
247
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
5.
2
3
4
5
SCHOON/VEILIG GRONINGEN Water
7.212.543
4.958.084
6.456.281
4001
Water
2.872.522
2.898.268
2.444.908
4101
Waterschapsaangelegenheden
2.495.307
414.790
431.645
4201
Muskusrattenbestrijding
1.831.209
1.611.721
1.765.133
4301
Kwantitatief waterbeheer
13.505
33.305
1.814.595
20.680.197
22.938.179
20.165.705
533.979
764.472
-
1.592.372
2.052.769
3.318.566
Milieu 5001
Coordinatie
5003
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling
5004
Metingen en registratie
371.698
141.908
-
5005
Milieuzorg en preventie/hergebruik
485.866
459.798
-
5201
Bodemsanering
8.759.314
8.310.401
7.620.256
5202
Duurzaam bodembeheer en afval
1.024.104
1.571.489
1.496.416
5203
Gebiedenbeleid/landbouw en milieu
1.290.838
2.426.455
660.821
5401
Geluid
186.960
180.584
-
5501
Vergunningverlening
3.066.207
4.128.932
3.408.981
5502
Toezicht en handhaving
3.125.717
2.557.530
3.407.290
5601
Ontgrondingen
243.142
343.841
253.375
Risicobeleid/veiligheid
983.407
1.170.969
949.758
Openbare orde en veiligheid
983.407
1.170.969
949.758
Totaal lasten schoon/veilig Groningen
28.876.147
29.067.232
27.571.743
Totaal baten schoon/veilig Groningen
9.196.159
7.941.692
7.197.768
Nadelig slot schoon/veilig Groningen
19.679.988
21.125.540
20.373.975
2001
Financiële begroting
248
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
3
4
5
Water
1.301.214
1.206.818
1.289.628
4001
Water
773.091
673.918
650.000
4101
Waterschapsaangelegenheden
0
0
0
528.123
532.900
639.628
0
0
0
7.894.945
6.734.874
5.908.140
135.062
0
-
0
0
0
7.824
0
-
131.682
0
-
6.536.675
5.327.118
5.256.000
535.935
385.000
350.000
0
0
0
82.591
0
-
5.
2
SCHOON/VEILIG GRONINGEN
4201
Muskusrattenbestrijding
4301
Kwantitatief waterbeheer Milieu
5001
Coordinatie
5003
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling
5004
Metingen en registratie
5005
Milieuzorg en preventie/hergebruik
5201
Bodemsanering
5202
Duurzaam bodembeheer en afval
5203
Gebiedenbeleid/landbouw en milieu
5401
Geluid
5501
Vergunningverlening
213.990
815.756
155.140
5502
Toezicht en handhaving
165.396
60.000
0
5601
Ontgrondingen
85.790
147.000
147.000
2001
Risicobeleid/veiligheid
0
0
0
Openbare orde en veiligheid
0
0
0
9.196.159
7.941.692
7.197.768
Totaal baten schoon/veilig Groningen
Financiële begroting
249
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
6. 9104
2
3
4
5
GEBIEDSGERICHT POP
4.310.387
6.219.012
4.256.277
Gebiedsgericht werken/uitvoering POP
4.310.387
6.219.012
4.256.277
Totaal lasten gebiedsgericht
4.310.387
6.219.012
4.256.277
Totaal baten gebiedsgericht
959.754
106.189
111.987
3.350.633
6.112.823
4.144.290
Nadelig slot gebiedsgericht
Financiële begroting
250
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
6. 9104
2
3
4
5
GEBIEDSGERICHT POP
959.754
106.189
111.987
Gebiedsgericht werken/uitvoering POP
959.754
106.189
111.987
Totaal baten gebiedsgericht
959.754
106.189
111.987
Financiële begroting
251
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
7.
2
3
4
5
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, CULTUUR Welzijn
7.118.393
6.548.857
6.851.931
8001
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
4.403.347
4.460.018
5.751.807
8002
Ondersteuning welzijnsbeleid
1.126.385
950.642
-
172.582
181.115
-
69.234
62.448
83.157
8004
(Subsidies voor) mondiale bewustwording
8101
Studiefonds
8102
Onderwijsbeleid
462.879
255.105
299.881
Sport
883.966
639.529
717.085
28.299.491
33.243.339
32.441.664
8201
Sociaal beleid 8005
Asielzoekers (nieuw)
170.639
74.498
109.412
8501
Maatschappelijke voorzieningen
186.154
91.500
100.801
8601
Volksgezondheid
385.527
351.234
303.674
8701
Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
608.867
921.531
360.595
8801
Jeugdzorg
26.948.304
31.804.576
31.567.181
Cultuur, media, erfgoed
20.098.768
17.481.225
17.478.327
8.705.106
7.082.646
7.238.328
8003
Media
8301
Kunst en cultuur algemeen
1.875.242
963.426
-
8302
Kunsteducatie en amateurkunst
1.358.644
132.597
-
8303
Cultuurbehoud
3.722.515
446.109
-
8304
Kunsten
1.120.206
569.171
-
8310
Creatieve netwerken
-
954.685
1.638.318
8311
Het verhaal van Groningen
-
2.063.500
2.712.477
8312
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
8401
-
2.534.771
3.077.208
3.317.055
2.734.320
2.811.997
Totaal lasten welzijn,sociaal beleid,cultuur
55.516.652
57.273.421
56.771.922
Totaal baten welzijn,sociaal beleid,cultuur
32.197.559
35.071.205
31.065.387
Nadelig slot welzijn,sociaal beleid,cultuur
23.319.093
22.202.216
25.706.535
Bibliotheekwerk
Financiële begroting
252
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
7.
2
3
4
5
WELZIJN, SOCIAAL BELEID, CULTUUR Welzijn
939.584
0
0
8001
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
8002
Ondersteuning welzijnsbeleid
519.937
0
0
0
0
-
8004
(Subsidies voor) mondiale bewustwording
0
0
-
8101
Studiefonds
0
0
0
8102
Onderwijsbeleid
192.757
0
0
8201
Sport
226.890
0
0
26.427.285
30.664.161
30.527.681
Sociaal beleid 8005
Asielzoekers (nieuw)
0
0
0
8501
Maatschappelijke voorzieningen
0
0
0
8601
Volksgezondheid
916
0
0
8701
Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen
0
0
0
26.426.369
30.664.161
30.527.681
8801
8003
Jeugdzorg Cultuur, media, erfgoed
4.830.690
4.407.044
537.706
Media
3.569.986
3.728.961
16.200
352.906
-
53.000
-
7.870
0
-
298.404
272.177
-
8301
Kunst en cultuur algemeen
454.962
8302
Kunsteducatie en amateurkunst
137.306
8303
Cultuurbehoud
8304
Kunsten
8310
Creatieve netwerken
-
0
312.000
8311
Het verhaal van Groningen
-
0
0
8312
Dynamiek in de kunsten van stad en regio
8401
Bibliotheekwerk Totaal baten welzijn,sociaal beleid,cultuur
Financiële begroting
-
0
209.506
362.162
0
0
32.197.559
35.071.205
31.065.387
253
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
8.
BESTUUR Bestuursorganen
5.442.021
6.128.972
5.968.821
1001
Ondersteuning PS
2.060.182
2.507.173
2.423.366
1101
Gedeputeerde staten
2.390.288
2.762.719
2.612.111
991.551
859.080
933.344
3.240.077 61.981
2.555.628
3.561.419
86.999
65.372
364.437
411.334
394.428
1201
Kabinetszaken Bestuurlijke samenwerking
1301
Bestuurlijke organisatie
1401
Financieel toezicht op gemeenten
1501
(Uitvoering van) wettelijke regelingen
1.020.984
568.260
1.119.913
1601
Bestuurlijke samenwerking
1.761.251
1.413.194
1.948.178
1605
Algemeen bestuurlijk
31.424
75.841
33.529
Communicatie
3.138.907
3.843.110
3.298.827
1603
Communicatie
2.365.888
2.344.531
2.454.398
1604
Representatie/relatiemanagement
773.019
1.498.579
844.429
Totaal lasten bestuur
11.821.005
12.527.710
12.829.066
Totaal baten bestuur
41.974
38.100
38.100
Nadelig slot bestuur
11.779.031
12.489.610
12.790.966
Financiële begroting
254
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
8.
2
3
4
5
BESTUUR Bestuursorganen
1001
Ondersteuning PS
1101
Gedeputeerde staten
1201
Kabinetszaken
1301
Bestuurlijke organisatie
22.399
Bestuurlijke samenwerking
24.500
24.500
0
0
0
14.079
20.000
20.000
8.320
4.500
4.500
10.751
0
0
0
0
0
1401
Financieel toezicht op gemeenten
0
0
0
1501
(Uitvoering van) wettelijke regelingen
1.305
0
0
1601
Bestuurlijke samenwerking
9.446
0
0
1605
Algemeen bestuurlijk
0
0
0
Communicatie
8.824
13.600
13.600
1603
Communicatie
6.384
13.600
13.600
1604
Representatie/relatiemanagement
2.440
0
0
41.974
38.100
38.100
Totaal baten bestuur
Financiële begroting
255
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
9.
2
3
4
5
BEDRIJFSVOERING Totaal
3.847.252
2.151.986
2.573.994
1602
Voorzieningen personeel
1.505.388
1.117.504
1.088.267
1701
Diensten voor derden
1.844.960
632.813
1.216.159
401.669
269.567
0
0
1702
Verhuur gebouwen
229.311
1799
Diverse lasten en baten
267.593
Totaal lasten bedrijfsvoering
3.847.252
2.151.986
2.573.994
Totaal baten bedrijfsvoering
1.851.184
1.320.288
1.222.561
Nadelig slot bedrijfsvoering
1.996.068
831.698
1.351.433
Financiële begroting
256
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
9.
2
3
4
5
1.851.184
1.320.288
1.222.561
BEDRIJFSVOERING Totaal
1602
Voorzieningen personeel
1701
Diensten voor derden
1702
Verhuur gebouwen
1799
Diverse lasten en baten Totaal baten bedrijfsvoering
Financiële begroting
26.163
13.600
13.600
1.303.585
1.263.688
1.164.661
64.189
43.000
44.300
457.247
0
0
1.851.184
1.320.288
1.222.561
257
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
OVERZICHT ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Totaal
6.604.537
6.733.268
5.579.023
0010
Financieringsmiddelen
3.326.299
3.229.500
3.001.800
0110
Geldleningen langer of gelijk aan een jaar
2.618.780
237.210
218.070
0200
Algemene uitkering provinciefonds
0
0
0
0310
Eigen middelen
0
0
0
0400
Overige financiele middelen
481.990
0
0
177.468
0410
Deelnemingen
212.130
200.900
0500
Onvoorzien
0
841.948
1.254.538
0600
Saldo van kostenplaatsen
0
2.212.480
903.715
6.604.537
6.733.268
5.579.023
Totaal lasten algemene dekkingsmiddelen
Financiële begroting
258
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
OVERZICHT ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Totaal
126.143.072
127.223.226
134.380.982
0010
Financieringsmiddelen
2.747.879
1.833.628
3.015.904
0110
Geldleningen langer of gelijk aan een jaar
10.808.244
10.976.409
9.662.468
0200
Algemene uitkering provinciefonds
66.428.828
68.076.550
73.345.767
0310
Eigen middelen
32.572.379
36.146.300
38.043.975
0400
Overige financiële middelen
0410
Deelnemingen
0500 0600
2.064.498
0
0
11.521.244
7.115.000
7.115.000
Onvoorzien
0
3.075.339
3.197.868
Saldo van kostenplaatsen
0
0
0
Totaal baten algemene dekkingsmiddelen
126.143.072
127.223.226
134.380.982
Totaal lasten algemene dekkingsmiddelen
6.604.537
6.733.268
5.579.023
119.538.535
120.489.958
128.801.959
Voordelig slot algemene dekkingsmiddelen
Financiële begroting
259
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
RECAPITULATIE LASTEN 1
Ondernemend Groningen
14.071.279
16.918.641
11.165.129
2
Wonen
21.206.051
21.174.709
10.053.574
3
Karakteristiek Groningen
4
Bereikbaar Groningen
5
Schoon/veilig Groningen
6
Gebiedsgericht
4.310.387
6.219.012
4.256.277
7
Welzijn, cultuur, sociaal beleid
55.516.652
57.273.421
56.771.922
8
Bestuur
11.821.005
12.527.710
12.829.066
9
Bedrijfsvoering
3.847.252
2.151.986
2.573.994
0
Algemene dekkingsmiddelen
6.604.537
6.733.268
5.579.023
277.519.497
251.979.560
227.643.438
21.205.042
15.342.852
15.361.042
298.724.539
267.322.412
243.004.480
5.209.298
1.317.644
4.379.001
Totaal gewone dienst voor bestemming 0800
Mutaties reserves en voorzieningen
Totaal gewone dienst na bestemming 0900
RESULTAAT GEWONE DIENST
5.292.297
5.679.427
5.096.507
125.973.890
94.234.154
91.746.202
28.876.147
29.067.232
27.571.743
Financiële begroting
260
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
3.060.710
2.652.796
2.655.458
16.821.743
15.382.067
4.560.199
RECAPITULATIE BATEN 1
Ondernemend Groningen
2
Wonen
3
Karakteristiek Groningen
4
Bereikbaar Groningen
5
Schoon/veilig Groningen
6
Gebiedsgericht
7
Welzijn, cultuur, sociaal beleid
8
Bestuur
547.488
134.000
134.000
93.668.928
57.339.500
57.033.480
9.196.159
7.941.692
7.197.768
959.754
106.189
111.987
32.197.559
35.071.205
31.065.387
41.974
38.100
38.100
9
Bedrijfsvoering
1.851.184
1.320.288
1.222.561
0
Algemene dekkingsmiddelen
126.143.072
127.223.226
134.380.982
Totaal gewone dienst voor bestemming
284.488.571
247.209.063
238.399.922
19.445.266
21.430.993
8.983.559
303.933.837
268.640.056
247.383.481
0800
Mutaties reserves en voorzieningen Totaal gewone dienst na bestemming
Financiële begroting
261
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
Specificatie mutaties reserves en voorzieningen per programma en thema ONDERNEMEND GRONINGEN 7106
bedrijvigheid
135.063
0
0
Reserve ESFI - bijdr.Interreg 2C
135.063
0
0
0
0
0
landbouw
6101
recreatie/toerisme
494.400
0
0
Reserve Groen - aankoop natuurterreinen
494.400
0
0
Totaal Ondernemend Groningen
629.463
0
0
Financiële begroting
262
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
Specificatie mutaties reserves en voorzieningen per programma en thema ONDERNEMEND GRONINGEN bedrijvigheid
1.996.409
3.023.588
300.000
7002
Reserve co-financiering Kompas
67.877
4.848
0
7101
Reserve co-financiering Kompas
1.500
240.000
0
7101
Reserve ESFI - Biomade
25.412
0
0
7102
Reserve co-financiering Kompas
329.774
1.024.263
0
7103
Reserve co-financiering Kompas
291.399
169.438
0
7106
Reserve co-financiering Kompas
1.232.617
1.285.039
0
7102
Reserve ESFI - toekomstvaste ICT-infrastructuur
47.830
300.000
0
7109
Reserve ESFI - toekomstvaste ICT-infrastructuur
-
-
300.000
landbouw 7301
Reserve ESFI - grondpot landinrichting
7302
Reserve Cofinanciering Kompas
7302
Reserve ESFI - biologische zorgboerderij recreatie/toerisme
6101
Reserve ESFI - nieuwe vaarverbindingen
180.123
565.615
180.000
0
100.000
100.000
103.762
465.615
80.000
76.361
0
0
1.004.420
2.255.623
18.200
75.000
0
0
6101
Reserve ESFI - knelpunten vaardiepten
11.500
18.200
18.200
6101
Reserve ESFI - erfgoedlogies
54.450
0
0
6101
Reserve co-financiering Kompas
863.470
2.217.423
0
7003
Reserve co-financiering Kompas
0
20.000
0
3.180.952
5.844.826
498.200
524.732
1.555.152
200.000
Totaal Ondernemend Groningen KARAKTERISTIEK GRONINGEN natuur en landschap 6201
Reserve co-financiering Kompas
6201
Reserve Groen - uitv.nota Act.Natuur/landschapbel.
83.118
28.354
0
0
200.000
200.000
6202
Reserve co-financiering Kompas
441.614
1.326.798
0
Totaal Karakteristiek Groningen
524.732
1.555.152
200.000
Financiële begroting
263
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
BEREIKBAAR GRONINGEN mobiliteit infrastructuur
0
0
0
2.152.217
2.706.597
329.100
3101
Reserve ESFI - diverse wegen
454.149
2.654.597
192.400
3102
Egalisatiereserve managementcontract DWK
8.673
52.000
52.000
3301
Reserve ESFI - maatregelen Winschoterdiep
835.414
0
0
3303
Algemene res. - storting slibdepots
3402
Reserve ESFI - spoorverb.Gron-Leer
3402
Algemene res. - STOV
Totaal Bereikbaar Groningen
59.866
0
0
794.115
0
0
0
0
84.700
2.152.217
2.706.597
329.100
Financiële begroting
264
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
3.887.233
4.322.152
BEREIKBAAR GRONINGEN mobiliteit 3001
0
Reserve ESFI - projecten H2i infrastructuur
3.887.233
4.322.152
5.665.571
1.270.789
400.000
951.968
129.389
0
2.941.873
0
0
3101
Reserve co-financiering Kompas
3102
Algemene reserve - afkoopsommen wegen
3103
Reserve ESFI- duurzaam veilig
3301
Algemene reserve - kapitaallasten Reitdiep
3301
Reserve Kompas - rest. Reitdiep
0
240.000
0
3301
Reserve AKP-budgetten - rest.Reitdiep
0
200.000
0
1.087.072
0
0
555.392
0
0
0
400.000
400.000
5.665.571
5.158.022
4.722.152
3301
Reserve ESFI - diverse vaarwegen
3301
Reserve Kompas -diverse vaarwegen
3303
Reserve ESFI - maatregelen A.G. Wildervanckkanaal Totaal Bereikbaar Groningen
Financiële begroting
129.266
0
0
0
301.400
0
265
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
SCHOON/VEILIG GRONINGEN water
235.664
219.340
216.640
Egalisatiereserve Grondwaterheffing
235.664
219.340
216.640
milieu
177.812
763.910
700.100
5003
Reserve Kompas - duurzaam Groningen
114.893
0
0
5201
Reserve prov. bijdrage bodemsanering
0
415.200
315.200
5201
Reserve prov.bijdr.bodemsaning t/m 2015
0
187.000
187.000
5201
Reserve prov.bijdr.bodems. - waterbodems
0
117.510
100.000
5601
Egalisatiereserve Ontgrondingen
62.919
44.200
97.900
Totaal Schoon/veilig Groningen
413.476
983.250
916.740
4001
Financiële begroting
266
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
1.115.298
1.620.000
SCHOON/VEILIG GRONINGEN water
167.040
4001
Reserve Grondwaterheffing - AKP2004/2005
0
4.467
0
4001
Reserve ESFI - co-financiering waterberging
0
500.000
1.500.000
4001
Reserve Grondwaterheffing - cofinan.waterberging
0
90.000
120.000
4001
Reserve Grondwaterheffing - AKP
0
-1.209
0
4001
Reserve Grondwaterheffing - kansenkaart
0
25.000
0
4001
Reserve co-financiering Kompas
165.000
497.040
0
4001
Algemene reserve - vuilwatertanks milieu
5001
Egalisatiereserve Grondwaterheffing - GIS
5003
Reserve Cofinanciering Kompas - Costa Due
2.040
0
0
621.860
2.319.693
593.067
68.067
68.067
68.067
0
50.000
0
5003
Reserve co-financiering Kompas
0
88.546
0
5003
Res. prov. bijdrage bodemsan.- duurzame energie
0
100.000
100.000
5201
Res. prov. bijdrage bodemsan. - gasfabr.
0
411.100
0
5201
Res. prov. bijdrage bodemsan. - AKP
0
100.000
0
5201
Res. prov. bijdrage bodemsan. - programmakosten
0
0
400.000
5201
Res. prov. bijdrage bodemsan. - Globis
0
0
25.000
5203
Reserve co-financiering Kompas
553.793
1.501.980
0
Totaal Schoon/veilig Groningen
788.900
3.434.991
2.213.067
Financiële begroting
267
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
WELZIJN, SOCIAAL BELEID CULTUUR 8004
welzijn
3.750
0
Algemene res. - anti-discriminatiebeleid
3.750
0
sociaal beleid
0
0
0
cultuur, media, erfgoed
0
0
0
3.750
0
0
communicatie
0
0
0
Totaal Bestuur
0
0
0
huisvesting
0
49.000
49.000
Reserve huisvesting en inrichting
0
49.000
49.000
Totaal Bedrijfsvoering
0
49.000
49.000
Totaal Welzijn, sociaal beleid, cultuur
0 -
BESTUUR
BEDRIJFSVOERING 0800
Financiële begroting
268
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
WELZIJN, SOCIAAL BELEID CULTUUR welzijn
768.229
8001
Algemene res. - cofinanc. soc. bel. sted. geb.
408.402
0
0
8001
Reserve ESFI - multifunctionele centra
339.827
500.000
500.000
8002
Reserve ESFI - lift SPC
20.000
0
0
8201
Stimuleringsfonds Zorg - breedtesportimpuls
0
0
27.227
0
9.070
0
282.233
327.309
0
8201
Algemene reserve - breedtesportimpuls sociaal beleid
8601
Reserve co-financiering Kompas - zorgboerderij
8601
Reserve ESFI - zorgboerderijen
8601
Stimuleringsfonds Zorg - saldo 2004
509.070
527.227
9.731
0
0
43.012
0
0
229.490
327.309
0
cultuur, media, erfgoed
1.826.927
224.000
200.000
8003
Reserve ESFI - investeringssubsidie RTV-Noord
1.600.000
0
0
8301
Reserve ESFI - basisvoorzieningen CIS
180.000
0
0
8301
Algemene res. - cult.plan Midden Groningen
10.927
0
0
8311
Reserve co-financiering Kompas
36.000
24.000
8312
Reserve ESFI - basisvoorzieningen CIS
0
200.000
200.000
2.877.389
1.060.379
727.227
communicatie
0
27.500
0
Algemene reserve - documentaire Blauwe Stad
0
27.500
0
Totaal Bestuur
0
27.500
0
huisvesting
0
0
0
Totaal Bedrijfsvoering
0
0
0
Totaal Welzijn, sociaal beleid, cultuur
BESTUUR
1603
BEDRIJFSVOERING
Financiële begroting
269
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Lasten
mer
2
Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN saldo van kostenplaatsen
algemene dekkingsmiddelen 0110
0
0
0
18.006.137
11.604.005
14.066.202
0
28.400
28.400
Diversen - bespaarde rente
0800
Reserve ESFI - divididend Essent
11.406.243
4.537.803
7.000.000
0800
Reserve Cofinanciering Kompas
4.537.802
4.537.802
4.537.802
0800
Reserve Cofinanciering Kompas - aanvulling
0
2.500.000
2.500.000
1.162.639
0
0
899.453
0
0
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
18.006.137
11.604.005
14.066.202
TOTAAL GENERAAL
21.205.042
15.342.852
15.361.042
0800
Voorz. Automatisering - saldo
0800
Reserve AKP-budgetten
Financiële begroting
270
BEGROTING 2006
Num-
Omschrijving
Baten
mer Gerealiseerd
Geraamd
Geraamd
bedrag 2004
bedrag 2005
bedrag 2006
na 6e wijziging 1
2
3
4
5
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN saldo van kostenplaatsen 0600
Algemene reserve - stelpost uitstroom personeel
0600
Algemene reserve - afkoop FPU algemene dekkingsmiddelen
27.023
352.895
147.513
0
352.895
147.513
27.023
0
0
6.380.699
3.997.228
475.400
0800
Egalisatiereserve BCf - overige stelposten
845.350
0
0
0800
Algemene reserve - begrotingsruimte
475.400
475.400
475.400
0800
Algemene reserve - rekeningsresultaat
391.600
0
0
0800
Algemene reserve - overboeking
4.668.349
3.521.828
0
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
6.407.722
4.350.123
622.913
19.445.266
21.430.993
8.983.559
TOTAAL GENERAAL
Financiële begroting
271
Financiële begroting
272
3. Meerjarenramingen 2006-2009 per programma / paragraaf
Financiële begroting
273
Financiële begroting
274
Recapitulatie per programma Omschrijving
2006
(bedragen x € 1.000,--) 2007 2008
Totaal overzicht lasten per programma / paragraaf: - Ondernemend Groningen 11.165,1 10.524,9 - Wonen 10.053,6 12.467,7 - Karakteristiek Groningen 5.096,5 5.032,7 - Bereikbaar Groningen 91.746,2 91.514,5 - Schoon/veilig Groningen 27.571,7 27.540,5 - Gebiedsgericht 4.256,3 4.363,6 - Welzijn, sociaal bel., cultuur 56.771,9 57.932,7 - Bestuur 12.829,1 13.377,4 - Paragraaf bedrijfsvoering 2.574,0 2.587,6 - Overzicht alg. dekk. midd. 5.579,0 4.763,7
10.952,5 12.017,0 4.900,5 94.751,9 28.196,5 4.173,0 58.045,2 13.805,0 2.605,6 6.154,0
2009 Bijzonderheden
11.100,0 13.185,1 5.089,9 98.015,5 28.284,7 4.292,8 59.703,2 14.388,6 2.625,8 5.664,4
Totaal excl. mutatie reserves 227.643,4 230.105,4 235.601,1 242.349,9 - Mutaties reserves
15.361,0
12.758,3
12.644,2
10.128,9
Totaal incl. mutatie reserves 243.004,5 242.863,8 248.245,4 252.478,8
Totaal overzicht baten per programma / paragraaf: - Ondernemend Groningen 2.655,5 2.660,9 2.666,6 2.672,6 - Wonen 4.560,2 5.240,6 5.145,8 6.114,6 - Karakteristiek Groningen 134,0 134,0 134,0 134,0 - Bereikbaar Groningen 57.033,5 58.628,3 60.275,9 61.976,8 - Schoon/veilig Groningen 7.197,8 7.240,8 7.286,2 7.333,8 - Gebiedsgericht 112,0 115,9 120,0 124,2 - Welzijn, sociaal bel., cultuur 31.065,4 31.824,2 32.857,4 33.924,8 - Bestuur 38,1 38,1 38,6 39,2 - Paragraaf bedrijfsvoering 1.222,6 1.276,9 1.335,6 1.397,1 - Overzicht alg. dekk. midd. 134.381,0 132.927,1 134.871,7 136.384,3 Totaal excl. mutatie reserves 238.399,9 240.086,9 244.731,8 250.101,4 - Mutaties reserves
8.983,6
6.630,0
6.954,8
5.874,9
Totaal incl. mutatie reserves 247.383,5 246.716,9 251.686,6 255.976,3
Financiële begroting
275
(bedragen x € 1.000,--) 2006 2007 2008
Omschrijving
2009 Bijzonderheden
Totaal overzicht saldi per programma / paragraaf: - Ondernemend Groningen 8.509,7 7.864,0 8.285,9 8.427,3 - Wonen 5.493,4 7.227,0 6.871,2 7.070,5 - Karakteristiek Groningen 4.962,5 4.898,7 4.766,5 4.955,9 - Bereikbaar Groningen 34.712,7 32.886,2 34.476,0 36.038,7 - Schoon/veilig Groningen 20.374,0 20.299,8 20.910,3 20.950,8 - Gebiedsgericht 4.144,3 4.247,7 4.053,1 4.168,7 - Welzijn, sociaal bel., cultuur 25.706,5 26.108,5 25.187,8 25.778,5 - Bestuur 12.791,0 13.339,3 13.766,4 14.349,4 - Paragraaf bedrijfsvoering 1.351,4 1.310,7 1.270,0 1.228,7 - Overzicht alg. dekk. midd. -128.802,0 -128.163,4 -128.717,8 -130.719,9 Totaal excl. mutatie reserves -10.756,5
-9.981,4
-9.130,7
-7.751,5
6.377,5
6.128,3
5.689,5
4.254,0
-4.379,0
-3.853,1
-3.441,2
-3.497,5
totaal lasten
35,0 11.130,1 11.165,1
55,0 10.469,9 10.524,9
70,0 10.882,5 10.952,5
100,0 11.000,0 11.100,0
totaal baten
0,0 2.655,5 2.655,5
0,0 2.660,9 2.660,9
0,0 2.666,6 2.666,6
0,0 2.672,6 2.672,6
totaal saldo
35,0 8.474,7 8.509,7
55,0 7.809,0 7.864,0
70,0 8.215,9 8.285,9
100,0 8.327,3 8.427,3
- Mutaties reserves Totaal incl. mutatie reserves
Ondernemend Groningen LASTEN: - nieuw beleid - overig
BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
Financiële begroting
276
(bedragen x € 1.000,--) 2006 2007 2008
Omschrijving
2009 Bijzonderheden
Wonen LASTEN: - nieuw beleid - overig totaal lasten
0,0 10.053,6 10.053,6
0,0 12.467,7 12.467,7
0,0 12.017,0 12.017,0
0,0 13.185,1 13.185,1
totaal baten
0,0 4.560,2 4.560,2
0,0 5.240,6 5.240,6
0,0 5.145,8 5.145,8
0,0 6.114,6 6.114,6
totaal saldo
0,0 5.493,4 5.493,4
0,0 7.227,0 7.227,0
0,0 6.871,2 6.871,2
0,0 7.070,5 7.070,5
totaal lasten
235,0 4.861,5 5.096,5
55,0 4.977,7 5.032,7
70,0 4.830,5 4.900,5
100,0 4.989,9 5.089,9
totaal baten
0,0 134,0 134,0
0,0 134,0 134,0
0,0 134,0 134,0
0,0 134,0 134,0
totaal saldo
235,0 4.727,5 4.962,5
55,0 4.843,7 4.898,7
70,0 4.696,5 4.766,5
100,0 4.855,9 4.955,9
totaal lasten
0,0 91.746,2 91.746,2
0,0 91.514,5 91.514,5
0,0 94.751,9 94.751,9
0,0 98.015,5 98.015,5
totaal baten
0,0 57.033,5 57.033,5
0,0 58.628,3 58.628,3
0,0 60.275,9 60.275,9
0,0 61.976,8 61.976,8
totaal saldo
0,0 34.712,7 34.712,7
0,0 32.886,2 32.886,2
0,0 34.476,0 34.476,0
0,0 36.038,7 36.038,7
BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
Karakteristiek Groningen LASTEN: - nieuw beleid - overig
BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
Bereikbaar Groningen LASTEN: - nieuw beleid - overig
BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
Financiële begroting
277
(bedragen x € 1.000,--) 2006 2007 2008
Omschrijving
2009 Bijzonderheden
Schoon/veilig Groningen LASTEN: - nieuw beleid - overig totaal lasten
90,0 27.481,7 27.571,7
100,0 27.440,5 27.540,5
20,0 28.176,5 28.196,5
40,0 28.244,7 28.284,7
totaal baten
35,0 7.162,8 7.197,8
35,0 7.205,8 7.240,8
35,0 7.251,2 7.286,2
35,0 7.298,8 7.333,8
totaal saldo
55,0 20.319,0 20.374,0
65,0 20.234,8 20.299,8
-15,0 20.925,3 20.910,3
5,0 20.945,8 20.950,8
totaal lasten
0,0 4.256,3 4.256,3
0,0 4.363,6 4.363,6
0,0 4.173,0 4.173,0
0,0 4.292,8 4.292,8
totaal baten
0,0 112,0 112,0
0,0 115,9 115,9
0,0 120,0 120,0
0,0 124,2 124,2
totaal saldo
0,0 4.144,3 4.144,3
0,0 4.247,7 4.247,7
0,0 4.053,1 4.053,1
0,0 4.168,7 4.168,7
totaal lasten
89,0 56.682,9 56.771,9
14,0 57.918,7 57.932,7
14,0 58.031,2 58.045,2
14,0 59.689,2 59.703,2
totaal baten
0,0 31.065,4 31.065,4
0,0 31.824,2 31.824,2
0,0 32.857,4 32.857,4
0,0 33.924,8 33.924,8
totaal saldo
89,0 25.617,5 25.706,5
14,0 26.094,5 26.108,5
14,0 25.173,8 25.187,8
14,0 25.764,5 25.778,5
BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
Gebiedsgericht LASTEN: - nieuw beleid - overig
BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
Welzijn, sociaal beleid, cultuur LASTEN: - nieuw beleid - overig
BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
Financiële begroting
278
(bedragen x € 1.000,--) 2006 2007 2008
Omschrijving
2009 Bijzonderheden
Bestuur LASTEN: - nieuw beleid - overig totaal lasten
0,0 12.829,1 12.829,1
0,0 13.377,4 13.377,4
0,0 13.805,0 13.805,0
0,0 14.388,6 14.388,6
totaal baten
0,0 38,1 38,1
0,0 38,1 38,1
0,0 38,6 38,6
0,0 39,2 39,2
totaal saldo
0,0 12.791,0 12.791,0
0,0 13.339,3 13.339,3
0,0 13.766,4 13.766,4
0,0 14.349,4 14.349,4
totaal lasten
0,0 2.574,0 2.574,0
0,0 2.587,6 2.587,6
0,0 2.605,6 2.605,6
0,0 2.625,8 2.625,8
totaal baten
0,0 1.222,6 1.222,6
0,0 1.276,9 1.276,9
0,0 1.335,6 1.335,6
0,0 1.397,1 1.397,1
totaal saldo
0,0 1.351,4 1.351,4
0,0 1.310,7 1.310,7
0,0 1.270,0 1.270,0
0,0 1.228,7 1.228,7
BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
Paragraaf Bedrijfsvoering LASTEN: - nieuw beleid - overig
BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
Algemene dekkingsmiddelen, exclusief mutaties reserves LASTEN: - nieuw beleid - overig totaal lasten BATEN: - nieuw beleid - overig
SALDO: - nieuw beleid - overig
180,0 5.399,0 5.579,0
180,0 4.583,7 4.763,7
180,0 5.974,0 6.154,0
180,0 5.484,4 5.664,4
0,0 0,0 0,0 0,0 134.381,0 132.927,1 134.871,7 136.384,3 totaal baten 134.381,0 132.927,1 134.871,7 136.384,3
180,0 180,0 180,0 180,0 -128.982,0 -128.343,4 -128.897,8 -130.899,9 totaal saldo -128.802,0 -128.163,4 -128.717,8 -130.719,9
Financiële begroting
279
Financiële begroting
280
Afkortingenlijst Programmabegroting 2006 AB ABP AIP AKP AMK AMvB AOO ARBO AVV AZC
Algemeen Bestuur Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Archeologisch InformatiePunt ApparaatsKosten Personeel Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Algemene Maatregel van Bestuur Afval OverlegOrgaan ARBeidsOmstandigheden Adviesdienst Verkeer en Vervoer AsielZoekersCentrum
B&W B-AKWA BAN BANN BANS BAON BAONN BBL BBL BBP BBV BCF BDU BEVER BG BHV BIO BJZ BLS BLOW BMP BNG BOA BOA BOK BOS BRIM BRO BRZO BsB BTW BUS BV BWK BZK
Burgemeester en Wethouders BeleidsAnalyse Kwantitatief Waterbeheer BestuursAcademie Nederland (na fusie BAONN en Bestuursacademie West-Nederl.) BestuursAcademie Noord-Nederland BestuursAkkoord Nieuwe Stijl BestuursAcademie Oost-Nederland BestuursAcademie Oost- en Noord-Nederland (na fusie BANN en BAON) BeroepsBegeleidende Leerweg Bureau Beheer Landbouwgronden Bruto Binnenlands Product Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten BTW-CompensatieFonds Brede DoelUitkering BEleidsVERnieuwing Bodemsanering Begroting BedrijfsHulpVerlening Bijzonder Inventariserende Onderzoeken Bureau JeugdZorg Besluit Locatiegebonden Subsidies Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie BedrijfsMilieuPlannen Bank Nederlandse Gemeenten Buitengewoon OpsporingsAmbtenaar Bureau Ontwikkeling Arbeidsmarktprojecten BestuursOvereenKomst Buurt, Onderwijs en Sport Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten Besluit op de Ruimtelijke Ordening Besluit Risico's Zware Ongevallen Bodemsanering in gebruik zijnde Bedrijventerreinen Belasting Toegevoegde Waarde Besluit Uniforme Saneringen Besloten Vennootschap Beheer Wegen en Kanalen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ministerie)
CAO CB CBS CDA CdK CESI CIS CMO CO2 COA COS CPMR CV
Collectieve ArbeidsOvereenkomst Commissie Bestemmingsplannen Centraal Bureau voor de Statistiek Christen Democratisch Appèl commissaris der koningin Cofinanciering Economische en Sociale Infrastructuur (reserve) Culturele Infrastructuur Stad Groningen Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (v/h POZW en SPRONG) kooldioxide Centrale Orgaan opvang Asielzoekers Centrum voor internationale (Ontwikkelings)Samenwerking Conference of Peripheral Maritime Regions of Europe Commanditaire Vennootschap Afkortingenlijst
281
CVVG CWI CWZW
Cliëntenraden Verpleging en Verzorging Groningen Centrum voor Werk en Inkomen Centrum voor Wonen, Zorg en Welzijn
D66 DLG DOROS DuBo
Democraten 66 Dienst Landelijk Gebied DOcument ROuteringsSysteem Duurzaam Bouwen
ECB ECG EFRO EHS ELANN EMU ESF ESFI EU EV EZ
Europese Centrale Bank EnergieConvenant Groningen Europees Fonds Regionale Ontwikkeling Ecologische HoofdStructuur EersteLijns Advies Noord-Nederland Economische en Monetaire Unie Europees Sociaal Fonds Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (reserve: samenvoeging CESI en IIE) Europese Unie Externe Veiligheid Economische Zaken
F&C FIDO FNV FPU fte FUWAPROV FVW
(afdeling) Financiën en Control FInanciering Decentrale Overheden (wet) Federatie Nederlandse Vakbeweging Flexibel Pensioen en Uittreden fulltime-equivalent FUnctieWAarderingssysteem PROVincie Financiële VerhoudingsWet
GAE GAVA GBL GCA GDU GEMM GGD GGz GIOS GiZ GMO GNIX GO GR GREX GroWaBo GS GSP GVT GW
Groningen Airport Eelde Groninger AudioVisueel Archief Groninger BedrijfsLocaties (stichting) Gronings Centrum voor Amateurtheater Gebundelde DoelUitkering GrondExploitatieMaatschappij Meerstad Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (Stichting) Geestelijke Gezondheidszorg(-cliëntenplatform Groningen) Groen In en Om de Stad Groningen in het Zonnetje GS-MT Ondersteuning Groningen Internet eXchange Georganiseerd Overleg Gemeenschappelijke Regeling GRondEXploitatie Groninger Waterschapsbond Gedeputeerde Staten Groningen SeaPorts Gericht VerkeersToezicht GemeenteWet
HAK HALT HRM HSB HUP H2I(2)
Herinrichting met een Administratief Karakter Het ALTernatief Human Resources Management HouderSchapsBelasting HandhavingsUitvoeringsProgramma (Actualisering) Herijking Investeringsniveau Infrastructuur
IBA IBG IBW ICN ICT IDV
Individuele Behandeling Afvalwater Informatie Beheer Groep Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzeegebied Instituut Collectie Nederland Informatie- en CommunicatieTechnologie Interimregeling Duurzaam Veilig Afkortingenlijst
282
IFHP IIE IKAP ILG IND INLIA INTERREG IOM IPO IPR ISDN ISV IVAK Ivb IVS IZA
International Federation for Housing and Planning Investeringen Infrastructuur en Economie (reserve) Individuele Keuzemogelijkheden Arbeidsvoorwaarden Provincies Investeringsbudget Landelijk Gebied Immigratie- en NaturalisatieDienst Internationaal Netwerk aan Lokale Initiatieven ten behoeve van Asielzoekers INTERREGionaal Internationale Organisatie ter beheersing van Migratie InterProvinciaal Overleg InvesteringsPremie voor Regionale projecten Integrated Services Digital Network Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Instituut Voor Amateuristische Kunstbeoefening Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer Informatie- en Volgsysteem Scheepvaart Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren
JJI
Justitiële JeugdInrichting
KADO KLIC KPGRV KRW KvK LAP LEADER LMA LNV LOP
Kennis- en Actiepunt Duurzame Ontwikkeling Kabel- en LeidingenInformatieCentrum Koninklijk Provinciaal Groninger RederijkersVerbond KaderRichtlijn Water Kamer van Koophandel Landelijk AfvalbeheersPlan Liaisons Entre Actions de Développement de l'Économie Rurale (EC: samenwerking voor plattelandsontwikkeling) Landelijk Meldpunt Afvalstoffen Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ministerie) LandschapsOntwikkelingsPlan
M&O mbo MDO MER MERA MIG MILO MIT MJP MJV MK12 MKB m.r.b. MT Mton MUSIP MURA MW MZB
Misbruik & Oneigenlijk gebruik middelbaar beroepsonderwijs MultiDisciplinair Oefenplatform Milieu-EffectRapport(age) Milieu, Energie en Recycling van Afvalstoffen Modernisering Instrumentarium Geluidsbeleid Milieukwaliteit In de LeefOmgeving Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport MeerJarenProgramma MilieuJaarVerslagen Martinikerkhof 12 Midden- en KleinBedrijf motorrijtuigenbelasting Management Team Megaton MUSeum InventarisatieProject MUskusRAttenbestrijding MegaWatt MagneetZweefBaan
NAM NAVOS NB NBP NEN NGO NHI NIROV NME NMP NO2 NOA
Noordelijke AardolieMaatschappij NAzorg VOormalige Stortplaatsen NatuurBescherming NatuurBeleidsPlan NEderlandse Norm Non-Gouvernementele Organisaties Nieuwe Hanze Interregio Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Natuur- en MilieuEducatie Nationaal MilieubeleidsPlan stikstofdioxide Noordelijke OntwikkelingsAs Afkortingenlijst
283
NOM NOMO NOx NRIT NSC
Noordelijke OntwikkelingsMaatschappij Noordelijk Oostelijk MilieuOverleg stikstofoxiden Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme North Sea Commission
OCW OM OMD OOV OP OSNN OSO OV OVMG
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie) Openbaar Ministerie OntwikkelingsMaatschappij Delfzijl Openbare Orde en Veiligheid OntwikkelPartnerschap Olympisch Steunpunt Noord-Nederland (Samenwerkingsverband) Overleg Samenwerkende Ouderenbonden (provincie Groningen) Openbaar Vervoer (Stichting) Oorlogs- en VerzetsMateriaal Groningen
P&O PAC PCCV PCG PFvO PLOP PM10 PMJP PMOG PMV POG POP PPS pro PRVMD PS PUP PURE PvdA PVP PWG
(afdeling) Personeel & Organisatie Provinciaal ActieCentrum Provinciaal Commandocentrum Civiele Verdediging Provinciaal Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Groningen Provinciale Federatie van Ouderverenigingen PLattelandsgericht OntwikkelingsProgramma fijn stof met deeltjes kleiner dan 10µm Provinciaal MeerJarenProgramma Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen Provinciale MilieuVerordening Provinciale Omgevingscommissie Groningen of Provinciale commissie voor het OmGevingsbeleid Provinciaal OmgevingsPlan Publiek-Private Samenwerking praktijkonderwijs Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Dienstverlening Provinciale Staten Provinciaal UitvoeringsProgramma Planning for Urban-rural River Environments Partij van de Arbeid Provinciaal VeiligheidsProgramma Provinciaal Waterbedrijf Groningen
RAG RAL RAP RBT RCP RFO RHC RIO RIVM RO ROC ROL ROM RPCP RTV RuG RvC RWS
Running All Gigs Regeling Aanwijzing Landschapselementen Regionaal ArbeidsmarktPlatform Regionaal BeleidsTeam Regionale CultuurPlannen Regional Framework Organisation Regionaal Historisch Centrum Realisatie ICT-Ontwikkelingen RijksInstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ruimtelijke Ordening Regionaal OpleidingsCentrum Regeling Onderhoudsovereenkomsten Landschapselementen Regionale OntwikkelingsMaatschappij (Stichting) Regionaal Patiënten- en ConsumentenPlatform (voorheen SPC) Radio TeleVisie (-Noord) Rijksuniversiteit Groningen Raad van Commissarissen RijksWaterStaat
SAKO SAMO SBB SDV SEAN SEM
SAmenwerkende KorenOrganisaties SAmenwerkende MuziekOrganisaties StaatsBosBeheer Stads- en DorpsVernieuwing Sociaal-Economische Adviesraad Noord-Nederland Staal, Elektro en Materieel Afkortingenlijst
284
SEPH SGB SGM SLB SMB SMS SNN SOK SP SPC STA STAR STOV SZW
SErvicePunt Handhaving Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid Subsidie Gebiedsgericht Milieubeleid Stichting Landinrichting en Bodemverontreiniging Strategische MilieuBeoordeling Short Message Service Samenwerkingsverband Noord-Nederland SamenwerkingsOvereenKomst Socialistische Partij Samenwerkende Patiënten-/Consumentenorganisaties STichting Amateurdans stichting STAdskanaal Rail STadsgewestelijk Openbaar Vervoer Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ministerie)
TCI TDS THD TIPP TOP TRIP
Tijdelijke Commissie Infrastructuur Ton Droge Stof Telefonische HulpDienst Tender InvesteringsProgramma Provincies Toeristisch OverstapPunt Toeristisch-Recreatief InrichtingsPlan
UC UWV
UitvoeringsContract Uitvoering WerknemersVerzekeringen
Vb VGG VJN VKDG vmbo VNO-NCW VONPG VR VRI VROM VUT VVB VVD VVV VWS
Vuurwerkbesluit Vereniging van Groninger Gemeenten Voorjaarsnota Vereniging Kleine Dorpen Groningen voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Verbond van Nederlandse Ondernemers - Nederlands Christelijk Werkgeversverbond Vereniging tot Ondersteuning van Noodopvang dakloze vreemdelingen in de Provincie Groningen VeiligheidsRapport VerkeersRegelInstallatie Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening Milieubeheer (ministerie) Vervroegde UitTreding Verkeer- en VervoerBeraad Volkspartij voor Vrijheid en Democratie Vereniging VreemdelingenVerkeer Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ministerie)
WBM WBB WfZ WGR WHVBZ WILG WKR WM WMO WOB WRO WRZO WWB WZI
Wet Belastingen op Milieugrondslag Wet BodemBescherming Waarborgfonds voor de Zorgsector Wet Gemeenschappelijke Regelingen Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden Wet Investeringsbudget Landelijk Gebied Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding Wet Milieubeheer Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Openbaarheid van Bestuur Wet op de Ruimtelijke Ordening Wet Rampen en Zware Ongevallen Wet Werk en Bijstand WaterZijdig Inregelen
ZPG ZZL
Zuiveringsbeheer Provincie Groningen ZuiderZeeLijn
Afkortingenlijst
285
Afkortingenlijst
286
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen in begroting 2006 Programmabegroting
Productenbegroting
Omschrijving programma's
Omschrijving productgroepen
en thema's
Productgroepnummer
1. Ondernemend Groningen Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Arbeidsmarkt Regioprogramma's (incl. Interreg III) Provinciale bedrijven Fysieke bedrijfsomgeving Marktsectoren
7001 7002 7103 7106 7107 7108 7109
Nutsvoorzieningen
7201
landbouw
Landinrichting Landbouw
7301 7302
recreatie/toerisme
Toerisme en recreatie Toeristische promotie
6101 7003
ruimtelijke ontwikkeling
Regionale planning Bouwen en wonen Gemeentelijke plannen
9101 9201 9102
technische infrastructuur
Technische infrastructuur
9103
Natuur Landschap
6201 6202
bedrijvigheid
2. Wonen
3. Karakteristiek Groningen natuur en landschap
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
287
4. Bereikbaar Groningen mobiliteit
Mobiliteitsbeleid Luchtvaartvervoer Collectief personenvervoer
3001 3401 3402
infrastructuur
Infrastructuurbeleid algemeen (Re)constructie wegen en fietspaden Onderhoud en beheer wegen en fietspaden Verkeersveiligheid (Re)constructie waterwegen Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen Onderhoud en beheer overige vaarwegen Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog Herstel schade a.g.v. bodemdaling
3002 3101 3102 3103 3301 3302 3303 3304 3305
water
Water Waterschapsaangelegenheden Muskusrattenbestrijding Kwantitatief waterbeheer
4001 4101 4201 4301
milieu
Milieu (algemeen) Bodemsanering Duurzaam Bodembeheer en Afval Gebiedsgericht milieubeleid Vergunningenverlening Toezicht en handhaving Ontgrondingen
5003 5201 5202 5203 5501 5502 5601
risicobeleid/veiligheid
Openbare orde en integraal veiligheidsbeleid
2001
uitvoering POP / gebiedsgerichts werken
9104
5. Schoon/veilig Groningen
6. Gebiedsgericht POP
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
288
7. Welzijn, sociaal beleid, cultuur welzijn
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn Studiefonds Onderwijsbeleid Sport
8001 8101 8102 8201
sociaal beleid
Asielzoekers Maatschappelijke voorzieningen Volksgezondheid Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Jeugdhulpverlening
8005 8501 8601 8701 8801
cultuur, media, erfgoed
Media Creatieve netwerken Het verhaal van Groningen Dynamiek in de kunsten van stad en regio Bibliotheekwerk
8003 8310 8311 8312 8401
Provinciale Staten overige bestuursorganen
Ondersteuning Provinciale Staten Gedeputeerde Staten Kabinetszaken
1001 1101 1201
bestuurlijke samenwerking
Bestuurlijke organisatie Financieel toezicht op gemeenten Uitvoering van wettelijke regelingen Bestuurlijke samenwerking Algemeen Bestuurlijk
1301 1401 1501 1601 1605
communicatie
Communicatie Representatie/relatiemanagement
1603 1604
8. Bestuur
9. Interne organisatie [opgenomen in paragraaf bedrijfsvoering]
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
289
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Paragraaf bedrijfsvoering
Hoofdfunctie 0 Financieringsmiddelen Geldleningen langer of gelijk aan een jaar Algemene uitkering Provinciefonds Eigen middelen Deelnemingen Onvoorzien Saldo van kostenplaatsen
0010 0110 0200 0310 0410 0500 0600
apparaatskosten > interne producten Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen
Relaties tussen programma's, thema's en productgroepen
1602 1701 1702
290