Professor Casimirschool SCHOOLPLAN 2011-2015
juni 2011
Inhoudsopgave Schoolplan 2011-2015 0 1
Naam Voorwoord Inleiding
2
Schoolbeschrijving
3
Onderwijskundig beleid Cultuureducatie Sport en bewegen Wetenschap en techniek
4
Personeelsbeleid
5
Organisatie & beleid
6
Financieel beleid Materieel beleid
7
Kwaliteitsbeleid
Inhoud Relatie met WMK: beleidsterreinen en competenties 1.1 Doelen en functie van het schoolplan 1.2 Procedures opstellen en vaststellen van het schoolplan 1.3 Verwijzingen 2.1 Kenmerken school 2.2 Kenmerken directie en leraren 2.3 Kenmerken leerlingen 2.4 Kenmerken ouders en omgeving 2.5 Prognoses: interne en externe ontwikkelingen (SWOT) 3.1 Missie + mission statement + streefbeelden 3.2 Visie(s): algemeen en specifiek 3.3 Levensbeschouwelijke identiteit 3.4 Leerstofaanbod + Toetsinstrumenten 3.5 Taalleesonderwijs 3.6 Rekenen en wiskunde 3.7 Sociaal-emotionele ontwikkeling 3.8 Actief Burgerschap en sociale cohesie 3.9 ICT 3.10 Leertijd 3.11 Pedagogisch klimaat 3.12 Didactisch handelen 3.13 Actieve rol van de leerlingen 3.14 Zorg en begeleiding 3.15 Passend onderwijs – afstemming 3.16 Opbrengstgericht werken 3.17 Opbrengsten 4.1 Organisatorische doelen 4.2 Schoolleiding 4.3 Beroepshouding 4.4 Integraal Personeelsbeleid – Professionalisering 4.5 Instrumenten voor personeelsbeleid 4.6 Verzuimbeleid 5.1 Structuur (organogram) schoolorganisatie + besturingsfilosofie 5.2 Structuur (groeperingsvorm) 5.3 Schoolklimaat (incl. Sociale Veiligheid en Risico-Inventarisatie) 5.4 Communicatie (intern) 5.5 Communicatie (met externe instanties) 5.6 Communicatie (met ouders) 5.7 Voor- en vroegschoolse educatie 5.8 Buitenschoolse opvang (voor- , tussen- en naschools) 6.1 Lumpsum financiering – ondersteuning 6.2 Externe geldstromen 6.3 Interne geldstromen 6.4 Sponsoring 6.5 Begrotingen 7.0 Kwaliteitszorg + toelichting op indicatoren 7.1 Wet- en regelgeving 7.2 Terugblik Schoolplan 2007-2011 („evaluatie‟) 7.3 Strategisch beleid 7.4 Analyse inspectierapport(en) 7.5 Uitslagen Quick Scan en analyse 7.6 Kwaliteitszorg en ouders + Analyse oudervragenlijst 7.7 Kwaliteitszorg en leerlingen + Analyse leerlingenvragenlijst 7.8 Kwaliteitszorg en leraren + Analyse lerarenvragenlijst 7.9 Het evaluatieplan 7.10 Kwaliteitsprofiel – Onze verbeterpunten 7.11 Plan van Aanpak (2011-2012) 7.12 Plan van Aanpak (2012-2013) 7.13 Plan van Aanpak (2013-2014) 7.14 Plan van Aanpak (2014-2015)
2
Voorwoord De indeling van het schoolplan 2011-2015 is afgestemd op het strategisch beleidsplan van Stichting Panta Rhei en de beleidsterreinen die wij relevant vinden voor onze schoolontwikkeling. Deze beleidsterreinen vormen de focus voor onze Kwaliteitszorg (zie hoofdstuk 7). Dit betekent, dat wij deze beleidsterreinen: 1. Beschrijven 2. Periodiek (laten) beoordelen 3. Borgen of verbeteren
Wat beloven we? [zie schoolplan] Doen wij wat we beloven? [zie hoofdstuk 7.9] Wat moeten wij borgen? Wat verbeteren? [zie hoofdstuk 7.10 t/m 7.14]
De onderscheiden beleidsterreinen komen (deels) overeen met de kwaliteitsaspecten die de Inspectie van het Onderwijs onderscheidt in haar toezichtskader. Tevens beschrijven we in deze inleiding de competenties (in de geest van de wet Beroepen in het onderwijs) die wij hanteren voor de persoonlijke ontwikkeling van onze werknemers. Deze competenties vormen de rode draad in ons integraal personeelsbeleid. De beleidsterreinen en de competenties zijn logisch gekoppeld (zie schema) en afgeleid van de zeven bekwaamheidseisen in de wet Bio.
Onze beleidsterreinen
Onze competenties Afgeleid van de Wet BIO
(kwaliteitszorg)
(integraal personeelsbeleid)
Levensbeschouwelijke identiteit (3.3) Leerstofaanbod (3.4) Taalleesonderwijs (3.5) Rekenen en Wiskunde (3.6) Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7) Actief Burgerschap (3.8) ICT (3.9) Leertijd (3.10) Pedagogisch klimaat (3.11)
Vakmatige beheersing
Gebruik leertijd Pedagogisch handelen
Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Organisatorisch competent (4) Pedagogisch competent (2) Interpersoonlijk competent (1) Didactisch en vakinhoudelijk competent (3) Organisatorisch competent (4)
Didactisch handelen (3.12)
Didactisch handelen
Actieve rol leerlingen (3.13) Schoolklimaat (5.3)
Didactisch handelen Zorgdragen voor klimaat Interpersoonlijk competent (1) binnen gehele school Vakinhoudelijk competent (3) Zorg voor leerlingen
Zorg en begeleiding (3.14) Passend onderwijs/afstemming (3.15) Opbrengstgericht werken (3.16) Opbrengsten (3.17) Schoolleiding (4.2) Beroepshouding (4.3) Professionalisering (4.4) Integraal Personeelsbeleid Interne communicatie (5.4) Externe contacten (5.5.) Contacten met ouders (5.6) Voor- en vroegschoolse educatie (5.7) Kwaliteitszorg (7.1) Wet-en regelgeving (7.2)
Opbrengstgerichtheid Opbrengstgerichtheid
Communicatie Communicatie Communicatie
NSA Competent in samenwerken (omgeving) (6) Competent in samenwerken (collegae) (5) Competent in reflectie en ontwikkeling (7) Competent in samenwerken (collegae) (5) Competent in samenwerken (omgeving) (6) Competent in samenwerken (omgeving) (6)
Gerichtheid op kwaliteit
Competent in reflectie en ontwikkeling (7)
Professionele instelling
In het schoolplan zijn hoofdstukken opgenomen (zie inhoudsopgave) die nader ingaan op de doelen die we stellen ten aanzien van de genoemde beleidsterreinen. In hoofdstuk 4, Integraal Personeelsbeleid, gaan we nader in op de rol en de functie van de onderscheiden competenties.
3
Hoofdstuk 1 1.1.
Inleiding
Doelen en functie van het schoolplan
Ons schoolplan beschrijft –binnen de kaders van het Strategisch beleidsplan van Panta Rhei- in de eerste plaats onze kwaliteit: onze missie, onze visie en de daaraan gekoppelde doelen. Wij spreken in dit geval van ambities (fase „to plan‟). Op basis van de huidige situatie hebben we diverse instrumenten ingezet om grip te krijgen op onze sterke en zwakke punten, en daarmee op onze verbeterdoelen (fase „to check‟) voor de komende vier jaar. Het schoolplan functioneert daardoor als verantwoordingsdocument (wat beloven we?) naar de overheid, het bevoegd gezag en de ouders, en als planningsdocument (wat willen we wanneer verbeteren?) voor de planperiode 2011-2015. Op basis van ons vierjarige Plan van Aanpak (zie hoofdstuk 7.11 t/m 7.14) willen we jaarlijks een uitgewerkt jaarplan opstellen. In een jaarverslag zullen we steeds terugblikken en beoordelen of de gestelde verbeterdoelen gerealiseerd zijn. Op deze wijze geven we vorm aan een cyclus van plannen, uitvoeren en evalueren.
1.2.
Procedures voor het opstellen, vaststellen en levend maken (houden) van het schoolplan
Het schoolplan is door de directie opgesteld in overleg met het team. De teamleden hebben meegedacht over de invulling van de verschillende hoofdstukken, en tevens conceptteksten aangeleverd. De komende vier jaar zullen we planmatig hoofdstukken van ons schoolplan met elkaar bespreken. Daarnaast zullen we aan het einde van ieder schooljaar het jaarplan voor het komende jaar samen vaststellen. Wij houden het schoolplan op de volgende manier levend: 1) We leiden het jaarplan af en brengen het onder de aandacht van het team en de MR. 2) We stellen het jaarverslag op en bespreken dit met het team en MR 3) Het team levert zelf input en schrijft gedeeltelijk teksten voor het schoolplan 4) Gedurende het jaar worden beleidsplannen aan de orde gesteld uit het schoolplan, hiervoor wordt ruimte gemaakt in onze jaarplanning „teamvergaderingen‟. 5) De streefbeelden krijgen een zichtbare plaats in de school. 6) De Interne Begeleider en de ICT-er nemen een voortrekkersrol op hun beleidsterreinen. 7) “Doen wat we zeggen en zeggen wat we doen”, met andere woorden het schoolplan moet ons wakker houden! Hoe zit het met onze ambities, loopt de koers zoals we hebben ingeschat. En wat doen we om eventuele knelpunten te bestrijden. 8) Samen vieren als we bepaalde doelen ook bereikt hebben. 9) We beoordelen elk jaar 6 of 7 beleidsterreinen m.b.v. de Quick Scan.
1.3.
Verwijzingen
Ons schoolplan is een rompplan. Daarom verwijzen we naar de volgende beleidsstukken:
Schoolgids Zorgplan Strategisch beleidsplan Stichting Panta Rhei Beleidsstuk „De Stroomlijn‟ van Stichting Panta Rhei Meerjaren Investeringsplan Bijlage „Kenmerken van de leerlingen en de consequenties daarvan‟ Cultuureducatie ICT-beleidsplan 2011-2015 Protocol Leesproblemen en dyslexie Dienstverleningsplan Panta Rhei BV Zorgprofiel „Passend onderwijs‟
4
Hoofdstuk 2 2.1.
Schoolbeschrijving
Gegevens school
Naam: Adres: Telefoon: Brinnummer: Bestuur:
Openbare basisschool “Professor Casimirschool” Van Deventerlaan 16 2271 TX Voorburg 070-3860177 12OU Stichting Panta Rhei
De openbare basisschool Professor Casimir te Voorburg is een school met 11 klassen, waarvan er één wordt gebruikt als ICT-lokaal. Daarnaast beschikt de school over een gymzaal. Twee nevenruimtes worden op dit moment ingezet ten behoeve van de peuterspeelzaal en buitenschoolse opvang (organisatie in handen van Vlietkinderen). De school wordt sinds 1 april 2006 bestuurd door de Stichting Panta Rhei. Het gebouw is gebouwd in de jaren twintig van de vorige eeuw en ligt in een rustige, vriendelijke buurt met veel groen in de omgeving van Park Vreugd en Rust even ten noorden van de Parkweg. De school draagt de naam van de Voorburgse pedagoog Rob Casimir. In verband met de vernieuwbouw is er in november 2009 een „Programma van Eisen‟ opgesteld. Dit Programma van Eisen geeft een beschrijving van de participerende organisaties en hun visie en geeft informatie over de toekomstige locatie. Daarnaast stelt het Programma van Eisen aan de beeldverwachting, de benodigde oppervlakten, de functies, de ruimten en relaties tussen deze ruimten en gebruikers, de technische eisen en overige eisen. Natuurlijk rust het Programma van Eisen ook op de pedagogische visie en het didactisch ontwerp (zie hoofdstuk 3 ). Tevens staat het Programma in dienst van ons eigen vierde streefdoel. Ook moet hier vermeld worden dat de school zich graag als cultuurschool meer wil gaan profileren. Hiervoor zijn er voorgesprekken gevoerd met een theaterschool. Wij zouden in de bouwplannen graag terugzien dat de school beschikt over een theaterruimte. Daarmee willen we in de toekomst een aanbod na schooltijd creëren en hiermee de brede-school-gedachte ondersteunen (zie Strategisch Beleidsplan Panta Rhei). Vanaf januari 2010 is er een ontwerpteam en een stuurgroep in het leven geroepen om het proces „vernieuwbouw Prof. Casimirschool‟ vorm te geven. In het ontwerpteam nemen de volgende participanten deel: De architect, medewerkster van huisvestingsbureau “Van Aarle de Laat”, de directie van de school, teamleden en beleidsmedewerk(st)ers van de buitenschoolse opvang. De stuurgroep bestaat uit de algemene directie en een bestuurslid van de Stichting Panta Rhei, de architect, een medewerkster van het bovengenoemde huisvestingsbureau en de directie van de school. Op dit moment van schrijven (februari 2011) is het ontwerpteam/stuurgroep bezig met een voorlopig ontwerp t.a.v. de vernieuwbouw. Er vindt geregeld overleg plaats met de gemeentelijke instanties, waaronder de welstandscommissie. De laatste voorzichtige planning geeft aan dat wij streven naar een daadwerkelijke ingebruikname van een vernieuwd gebouw met ingang van januari 2013.
2.2.
Kenmerken directie en leraren
De directie van de school bestaat uit een directeur en een adjunct-directeur. De directeur is in het bezit van het diploma Directeur Primair Onderwijs en de adjunct-directeur beschikt over het diploma „Schoolleider Basisbekwaam‟. De directie van de school wordt bijgestaan door twee bouwcoördinatoren (OB-BB) en een IB-er. Samen vormen zij het managementteam (MT) van de school. Het aantal teamleden is 19: 5 in voltijd en 14 in deeltijd. De school beschikt daarnaast over een conciërge. Ons team kent een aantal specialisten: de IB-er en RT-er zijn gekwalificeerd. In het jaar 2010-2011 is één leerkracht benoemd in de LB functie. Deze leerkracht heeft de HBO+
5
opleiding gevolgd op het gebied van coaching. De leeftijdsopbouw wordt gegeven in onderstaand schema (stand van zaken per 1-10-2010). Per (1-10-2010) Ouder dan 50 jaar Tussen 40 en 50 jaar Tussen 30 en 40 jaar Tussen 20 en 30 jaar Jonger dan 20 jaar Totaal
2.3.
MT 2 3
5
OP 3 5 2 3
OOP 1
13
1
Kenmerken leerlingen
Onze school (die in schoolgroep 2 valt) wordt bezocht door 257 kinderen (stand van zaken 1-102010). Geen van de leerlingen kent een gewicht. Aangetekend moet worden dat wij regelmatig leerlingen opvangen van het pleegtehuis „Vliet & Burgh‟. Het gaat hierbij vaak om leerlingen van wie wij de precieze achtergrond niet kennen, maar wel merken dat zij een achterstand hebben. Onderstaand schema geeft de aantallen leerlingen per groep en het percentage gewogen leerlingen (1-10-2010): Groep Groep 1/2a Groep 1/2b Groep 1/2c Groep 3 Groep 3/4 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Totaal
Aantal 23 21 21 25 22 23 33 32 26 31 257
Gewicht 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
Aantal 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
De conclusie is, dat we op dit moment geen rekening hoeven te houden met gewichtleerlingen. In voorgaande jaren hebben we nauwelijks te maken gehad met gewogen leerlingen en naar verwachting blijft dit ook de komende jaren zo. De komende jaren wordt een lichte stijging van het aantal leerlingen verwacht. Aan de andere kant hebben we in elke groep wel een aantal leerlingen die (ver) boven het landelijk gemiddelde scoort. In de komende 4 jaar willen we aandacht besteden aan het verhogen van de opbrengsten van deze groep leerlingen. Dit doen we door het verbeteren van het leerrendement. We zullen beleid ontwikkelen dat beter aansluit bij de individuele behoeften van deze leerlingen. We willen hierbij gebruik maken van een stappenplan voor snellere leerlingen en de methode Levelwerk.
2.4.
Kenmerken ouders en omgeving
Onze school staat in een wijk, waarin veel tweeverdieners met jonge kinderen wonen, wat consequenties heeft voor de instroom (zie ook hoofdstuk 2.3). De ouders zijn over het algemeen betrokken bij de school en komen hun kinderen in de onder- en middenbouw tot aan de klas brengen. Het opleidingsniveau van de ouders is bovengemiddeld en wordt aangegeven in onderstaand schema. De kengetallen laten zien, dat onze school te maken heeft met een HBO+populatie. De instroom van nieuwe gezinnen van buiten de wijk heeft tot gevolg dat veel nieuwe leerlingen worden aangemeld, van wie het grootste gedeelte op de wachtlijst terecht komt. Omdat veel ouders beiden werken, maakt een groot deel van hen gebruik van de tussenschoolse opvang (TSO). Ook voor de voor- en naschoolse opvang (VSO en NSO) is veel belangstelling. Wij zien hierbij een verschuiving van de opvoedkundige taak. Het gedeelte dat bij de school en de instellingen er omheen komt te liggen wordt groter.
6
Wij krijgen regelmatig het verzoek om kinderen uit het pleegtehuis „Vliet & Burgh‟ te plaatsen. Het betreft voornamelijk allochtone kinderen, die veel hebben meegemaakt en meestal achterlopen op cognitief gebied. Groep Groep 1/2a Groep 1/2b Groep 1/2c Groep 3 Groep 3/4 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Totaal
2.5.
Aantal 23 21 21 25 22 23 33 32 26 31 257
0,0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0,3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1,2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
HBO+ 33 39 39 33 33 35 42 43 32 38 367
MBO 8 1 8 4 7 5 11 9 16 69
< MBO
1 1
Prognoses: interne en externe ontwikkelingen
In het kader van ons nieuwe schoolplan zien we voor de komende vier jaren een aantal kansen (intern en extern) en bedreigingen (intern en extern) voor wat betreft de school, het personeel en de leerlingen. We willen daarmee nadrukkelijk rekening houden in ons beleid en onze beleidskeuzen
Beleidsterreinen 1 Kwaliteitszorg
Intern Sterktes
Zwaktes
De school gaat opbrengstgericht werken. De kwaliteitskaarten worden structureel ingezet.
Trendanalyses worden op klassenniveau niet uitgevoerd.
2 Aanbod
De rekenmethode is vernieuwd en sluit goed aan bij het onderwijsleerproces.
3 Leertijd
Lesroosters zijn herzien.
Diagnosticeren van sociaal-emotionele vaardigheden gebeurt nog niet. Methodes van WOvakken zijn verouderd. Verrijkingsmateriaal groep ½ verouderd. Vermorsen van leertijd door halen en brengen naar de gymzaal.
4 Pedagogisch handelen
Veilig pedagogisch klimaat. Handhaven van regels en afspraken.
Onvoldoende kindgericht werken. Het kindgericht handelen behoeft meer aandacht.
5 Didactisch handelen
Er is aandacht voor verschillen tussen leerlingen.
Heldere afspraken rond klassenmanageme nt zijn noodzakelijk.
Extern Kansen
Bedreigingen
De directie legt verantwoording af aan externe instanties, waarmee de verantwoording transparant is. Toenemende inzet van ICT in de school. Vernieuwbouw: aanbod cultuureducatie
De directie moet zich aan te veel instanties verantwoorden.
Vernieuwbouw maakt inpandig sporten deels mogelijk.
Onduidelijk over de plannen betreffende de vernieuwbouw.
Er wordt vaker recht gedaan aan verschillen tussen kinderen. Kinderen met speciale behoeftes kunnen straks maatwerk krijgen. Invoering van de LB-functie draagt bij aan het verhogen van de kwaliteit. Hogere
Bezuinigingen op het Passend onderwijs
Onvoldoende digitale schoolborden in de school.
Onzekerheid over de invoering van de functiemix tot 2014.
7
6 Afstemming
7
Actieve rol leerlingen
8 Zorg en begeleiding
9 Opbrengsten
Afstemming vindt structureel plaats in bouw- en teamvergaderingen. Kinderen werken zelfstandig aan dagen weektaken.
De zorgstructuur volgt de ontwikkelingen. Doorgaande leerlijnen zijn in ontwikkeling. Dit geldt ook voor protocollen. De leerlingen worden steeds nauwkeuriger in kaart gebracht. De kernindicatoren van de inspectie zijn goed.
Doorgaande lijnen ob-mb-bb kunnen meer vastgelegd worden. Leerlingen zijn onvoldoende eigenaar van hun eigen leerproces. Leerlingen krijgen te weinig autonomie. Individuele – en groepshandelingspl annen kunnen meer planmatig uitgevoerd worden in de hele school.
De wens om van de IB-taak een LB-functie te maken.
Formatief weinig ruimte om de taken uit te bereiden. De werkdruk is hoog.
Voor de Aleerlingen moet meer groei gegenereerd worden. De doorgaande lijn voor begaafde leerlingen kan strakker neergezet worden. Aanleggen van een bekwaamheidsdoss ier gebeurt niet structureel. De professionele cultuur moet verbeterd worden.
De schooladviesdien st ondersteunt de school bij het invoeren van opbrengstgericht werken.
De eventuele kosten die gemaakt zullen worden om het team op de juiste wijze te begeleiden.
De invoering van de functiemix geeft mogelijkheden om kwaliteit binnen te halen.
De invoering van de functiemix gaat ten koste van handen voor de klas. De schoolleiding vraagt zich af of de realisatie van de functiemix tot 2014 haalbaar is.
Het opleidingsniveau van ouders geeft mogelijkheden ze in te zetten voor het onderwijs. Panta Rhei vertaalt wetgeving op directieniveau. De directie vertaalt het naar schoolniveau en verantwoordt zich aan het bestuur en de inspectie.
Tekort aan vrije tijd voor ouders gaat ten koste van de contacten en mogelijke inzet voor de school. Toenemende wet- en regelgeving en het hoge tempo van invoering, zoals invoering functiemix en passend onderwijs.
Proactieve opstelling bevorderen.
Toenemend aantal onpersoonlijke emails. Irrelevante informatie die de werkdruk onnodig verhoogt.
10 Integraal personeelsbeleid
Cyclisch voeren gesprekken (stroomlijn) Aanzet functiemix is gerealiseerd. Het team maakt vorderingen in de onderlinge samenwerking.
11 Contacten met ouders
De ouderparticipatie is groot. Er is een grote betrokkenheid vanuit alle geledingen.
De pro-actieve houding richting ouders verdient aandacht.
12 Interne communicatie
Wekelijkse teaminfo op het bord en incidentele nieuwsbrieven. Structurele overleg in team- en bouwvergaderingen. Planmatig vastleggen van activiteiten. Formele – en informele contacten; Ouderbetrokkenheid en – participatie; Schoolgids, nieuwsbrieven en de
Borgen van afspraken en procedures.
13 Externe communicatie
opbrengsten uit het onderwijs. Meer helderheid richting ouders.
De school is reactief, waardoor de inbreng van ouders niet optimaal benut wordt.
8
14 Inzet van middelen
website. De school is goed geoutilleerd. De school zet middelen bewust in, vanuit de schoolvisie.
Niet alle onderwijsleermiddel en worden effectief ingezet.
Inzet gericht op langere termijnvisie.
Verdere automatisering van de administratie. Meer bestanden worden gekoppeld. Wet BIO geeft een handvat om de beroepshouding te verbeteren.
Door de bezuinigingen wordt de afschrijving verlengd, waardoor kwaliteit wordt ingeleverd. Toenemende bureaucratie en een verhoging van de werkdruk.
15 Schooladministratie
Goed functionerende administratrice.
Ouderraad is nog geen rechtspersoon.
16 Beroepshouding / professionele cultuur
Vakbekwaamheid (basisniveau)
Het team zou meer klasoverstijgend kunnen denken en handelen.
17 Schoolleiding
Er is een nieuwe schoolleider aangesteld.
De nieuwe koers levert her en der weerstanden op.
18 Identiteit / levensbeschouwing
Toegankelijkheid voor iedereen
Eenzijdige samenstelling van de populatie
19 Actief burgerschap
De commissie ? buigt zich over activiteiten in de school. Een goed geoutilleerde computerruimte.
Het beleid op actief burgerschap moet helder neergezet worden. Niet alle leslokalen zijn voorzien van een digitaal schoolbord.
Dyslexieprotocol in ontwikkeling, waarmee de school actief gaat opsporen. De kernactiviteit taal wordt versterkt. Leesstrategieën in alle vakken toepassen. Het team is zich bewust van de opzet en mogelijkheden van de gekozen methode.
De methode voor technisch lezen voldoet niet aan de gestelde eisen.
Methode technisch lezen vervangen.
De methode wordt gefaseerd ingevoerd. De bovenbouw groepen werken nog 2 jaar met de verouderde methode. Een beperkte methode voor sociaal-emoionele ontwikkeling.
De school is met ingang van 2010 – 2011 gestart met een nieuwe rekenmethode.
Onduidelijkheid over methodes in relatie tot de referentieniveaus.
Ouders krijgen meer zicht op de sociaalemotionele ontwikkeling van hun kind.
Onduidelijk over het vervolgtraject.
20 ICT
21 Taalleesonderwijs
22 Rekenen & wiskunde
23 Sociaalemotionele ontwikkeling
Invoering van Viseon als signaleringsinstrument.
De stichting krijgt de kans om de schoolleider te beoordelen. Onder de stichting ressorteren verschillende levensbeschouwi ngen. De buurt wordt meer bij de school betrokken. Veel aanbod op onderwijs gerichte technologie.
Door onvoldoende gezamenlijke verantwoordelijkheid op schoolniveau dreigen verandertrajecten te vertragen. De schoolleider heeft tijd nodig om de organisatie te doorgronden. De identiteit van de stichting vervaagt.
Onvoldoende animo vanuit de buurt.
Onduidelijkheid over de investeringsmogelijk heden. Zeer snelle technologische ontwikkelingen. Onduidelijkheid over methodes in relatie tot de referentieniveaus.
9
Referentieniveaus Taal en Rekenen Onze school heeft kennis genomen van het feit dat de referentieniveaus voor taal en rekenen van kracht zijn vanaf 1 augustus 2010. Gelet op de brief van het ministerie van OCW (juni 2010), zullen we ons in de komende 2 jaren samen met het team oriënteren op de rol, betekenis, functie en inhoud van referentieniveaus. Daarbij zullen we gebruikmaken van de middelen die ons ter beschikking staan. De referentieniveaus vormen mede een uitgangspunt voor opbrengstgericht werken, zoals genoemd in hoofdstuk 3.1.3., vijfde streefdoel. Indien nodig zullen wij de leerlijnen en toetsen aanpassen. Voor rekenen hebben wij afgelopen jaar een nieuwe methode (Alles telt) ingevoerd. Deze methode voldoet reeds aan de referentieniveaus. Onze taalmethode (Taalactief) voldoet evenzeer aan de gestelde eisen. De leerling moet immers “beoordeeld “worden naar de maatstaven die omschreven zijn in de genoemde kaders. Van belang is dat het team structureel bewust werkt volgens de genoemde richtlijnen. Dit wordt dus een terugkerend item op de vergaderingen en overlegrondes.
10
Hoofdstuk 3
Het onderwijskundig beleid
3.1.
De missie van de school
3.1.1
Missie van onze school
De professor Casimirschool is een openbare school voor kinderen van 4 t/m 12 jaar die, zonder onderscheid naar godsdienst of levensbeschouwing, voor iedereen toegankelijk is. Wij hanteren het leerstofjaarklassensysteem, met veel aandacht voor het individuele kind en we gaan daarbij uit van het concept „Passend Onderwijs‟. In principe staat onze school open voor alle leerlingen die aangemeld worden, maar wij hanteren wel een toelatingsbeleid. Als voorwaarde bij plaatsing stellen wij dat het kind zindelijk moet zijn. Voor leerlingen die tussentijds instromen, bijvoorbeeld doordat een gezin verhuisd is, wordt per aanmelding bekeken of er plaats is. Na overleg met de vorige school neemt de Interne Zorg Commissie een besluit tot plaatsing, waarbij het belang van het kind en de desbetreffende groep centraal staat. In het nader te ontwikkelen zorgprofiel zal nauwkeurig worden beschreven welke leerlingen wij kunnen opvangen. Het is ons doel om leerlingen cognitief en sociaal te ontwikkelen, zodat ze kunnen doorstromen naar een passende vorm van vervolgonderwijs. Gelet op het eerste vinden we met name de vakken taal, (begrijpend) lezen en rekenen van belang, en gezien het tweede besteden we veel aandacht aan het (mede) opvoeden van de leerlingen tot volwaardige en respectvolle burgers.
3.1.2
Slogan en kernwaarden
Onze slogan is: Alles dat positieve aandacht krijgt, gaat groeien. Dit betekent dat we binnen onze visie de aandacht richten op persoonlijke groei, zowel op sociaalemotioneel als op cognitief gebied. Uiteraard hebben onze leerlingen bij die persoonlijke groei ondersteuning nodig. Pijlers daarvoor zijn: - persoonlijke aandacht - structuur en afspraken - plezier maken - een positieve benadering - openheid en eerlijkheid naar elkaar Onze kernwaarden zijn: 1. Een positieve benadering, waarbij de nadruk ligt op zaken die goed gaan. 2. Aandacht voor de individuele leerling. 3. Aandacht voor zelfstandig werken en eigen verantwoordelijkheid. 4. Binnen de school probeert iedereen elkaar zoveel mogelijk te helpen.
3.1.3
Streefbeelden
Voor de komende vier jaar zijn de volgende richtinggevende uitspraken van belang voor onze activiteiten: 1. Alle medewerkers nemen actief deel aan het verandertraject inzake een professionele beroepshouding. -Verwijzen naar didactisch handelen (3.12), beroepshouding (4.3), interne communicatie (5.4) en contacten met ouders (5.6). 2. Op onze school wordt systematisch (gestructureerd) aandacht geschonken aan de sociaalemotionele ontwikkeling. -Verwijzen naar sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7), burgerschap (3.8) en zorg & begeleiding (3.14)
11
3. Op onze school is sprake van passend onderwijs. -Verwijzen naar didactisch handelen (3.12), leerstofaanbod (3.4), passend onderwijs (3.15) en zorg en begeleiding (3.14) en strategisch beleidsplan. 4. Het schoolgebouw past bij onze onderwijskundige visie en draagt bij aan onze voornaamste verbeterpunten. -Verwijzen naar kenmerken school (2.1), didactisch handelen (3.12), buitenschoolse opvang (5.8) en brede school (strategisch beleidsplan) 5. Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt. -Verwijzen naar opbrengst gericht werken (3.16) en toetsinstrumenten (3.4) en strategisch beleidsplan.
De streefbeelden zijn onze grote verbeterpunten voor de komende vier jaar. Alles wat we doen, proberen we daaraan te relateren. Ze hangen in de personeelskamer, zodat wij ons steeds weer bewust zijn van onze onderwijskundige richting.
3.1.4
Missiebeleid
Beleid om de missie levend te houden: 1. Missie, slogan en kernwaarden komen 1 x per jaar aan bod in een vergadering. 2. Missie en visie zijn opgenomen in een flyer. 3. Het missiebeleid wordt geagendeerd in team – en bouwvergaderingen, op studie(mid)dagen, managementteamoverleg, functioneringsgesprekken, POP-gesprekken, beoordelingsgesprekken, klassenbezoeken en directieoverleg. 4. Missie en visie zijn opgenomen in de schoolgids.
12
3.2.
De visies van de school
3.2.1.
Algemeen
3.2.1.1.
Lesgeven (pedagogisch-didactisch handelen)
Het lesgeven is de kern van ons werk. We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beide facetten van ons werk feitelijk onscheidbaar zijn. Van belang daarbij is: oog hebben voor het individu, een open en eerlijke houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gekend weet. Belangrijke pedagogische noties zijn: zelfstandigheid, autonomie, eigen verantwoordelijkheid, kritische zin, reflecterend vermogen en samenwerking. Gelet op de didactiek vinden we de volgende zaken van groot belang:
interactief lesgeven; leerlingen betrekken bij het onderwijs werken vanuit de belevingswereld van de leerling onderwijs op maat geven: differentiëren gevarieerde werkvormen hanteren (variatie is motiverend) een kwaliteitsvolle instructie verzorgen kinderen zelfstandig (samen) laten werken
3.2.1.2.
Zorg en begeleiding
Onze school besteedt veel zorg en aandacht aan het begeleiden van leerlingen. Via opbrengstgericht werken, wordt een individueel-, groeps- en een schoolaanpak uitgewerkt. De zorg richt zich hierbij op de voortgang van de ontwikkeling van de leerlingen en de kwaliteit van het onderwijs op school. Het streven is voor elke leerling, het verbeteren van de cognitieve- en sociaal-emotionele ontwikkeling. Drie keer per jaar vindt een groepsbespreking plaats tussen leerkracht en IB-er. Indien nodig krijgen zorgleerlingen een instructie op maat. De aanpak met betrekking tot de instructie in de groep, wordt 2 maal per jaar besproken naar aanleiding van de CITO uitslagen. Deze zijn in januari en juni. Binnen deze groepsaanpak worden leerlingen indien mogelijk individueel begeleid en krijgen zij de instructie, die bij hun ontwikkeling hoort. Aan het einde van elk schooljaar wordt de werkwijze van de Zorg en begeleiding geanalyseerd en geëvalueerd.
3.2.2 Specifiek 3.2.2.1
Onderwijskundig concept
Onze school heeft een aantal principes vastgesteld voor kwalitatief goed onderwijs. Ten aanzien van ons onderwijs (effectief onderwijs) zoeken we naar een goede balans tussen de aandacht voor de cognitieve ontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Van belang zijn de volgende aspecten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De ontwikkeling van de leerling staat centraal en wordt systematisch gevolgd. De leertijd wordt zo effectief mogelijk besteed. Leerkrachten hebben hoge verwachtingen van de leerlingen en laten dat merken. Leerlingen die dat nodig hebben (aan onder- en bovenkant) krijgen extra aandacht. Leerkrachten differentiëren binnen hun lessen. Leerkrachten werken opbrengstgericht (vanuit heldere doelstellingen). Leerkrachten zorgen voor een ordelijk en gestructureerd klimaat in de klas. De communicatie (interactie) tussen de leerkracht en de leerlingen en de leerlingen onderling verloopt geordend en is positief van aard. 9. Leerkrachten maken waar mogelijk gebruik van ICT-middelen en stellen de leerlingen ook in de gelegenheid hiervan gebruik te maken. 10. De zorg en begeleiding is een onderdeel van het handelen van de leerkracht.
13
3.3
Levensbeschouwelijke identiteit
Onze school is een openbare basisschool. De aandacht voor levensbeschouwelijke vorming is verweven in het onderwijs. Wel besteden we structureel en expliciet aandacht aan geestelijke stromingen door middel van GVO- en HVO-lessen. We zien een sterke relatie tussen levensbeschouwelijke vorming, sociaal-emotionele ontwikkeling en actief burgerschap en sociale cohesie. We vinden het belangrijk, dat leerlingen op een goede wijze met elkaar omgaan en dat ze respect hebben voor de mening en visie van anderen. In relatie met de leerlingenpopulatie besteedt de school beperkt aandacht aan specifieke feesten die gerelateerd kunnen worden aan een bepaalde levensbeschouwing. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Gerichte aandacht voor religieuze feesten van andere godsdiensten.
3.4
Leerstofaanbod en toetsinstrumenten
Op onze school gebruiken we eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen. De methodes geven de garantie dat alle essentiële leerstof bij vakken als rekenen en taal wordt behandeld en dat de doorgaande lijn gewaarborgd blijft. De doorgaande lijn zien wij als een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van onze leerlingen, omdat deze lijn ervoor zorgt dat leerlingen niet stilstaan in hun ontwikkeling of hiaten gaan vertonen. De komende jaren willen we het leerstofaanbod voor (hoog)begaafde leerlingen structureren en uitbreiden (zie hoofdstuk 3.1.3., derde streefdoel). De toetsinstrumenten zullen anders worden ingezet om de opbrengsten te vergroten (zie hoofdstuk 3.16 en 3.1.3., vijfde streefdoel) Ten aanzien van leerstofaanbod hebben we de volgende ambities vastgesteld: 1. Onze methodes voldoen aan de kerndoelen (zie overzicht). 2. We gebruiken voor taal, spelling en rekenen methodegebonden toetsen (zie overzicht). 3. Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn. 4. Het leerstofaanbod komt tegemoet aan verschillen tussen leerlingen. 5. Het leerstofaanbod biedt voldoende uitdaging voor leerlingen die meer aan kunnen. 6. Het leerstofaanbod voorziet in de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling. 7. De school besteedt aandacht aan actief burgerschap. 8. Het leerstofaanbod voorziet in aandacht voor cultureel onderwijs. 9. Het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT. 10. Het leerstofaanbod bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Uitwerken van de doorgaande lijn voor (hoog)begaafde leerlingen. De toetsen worden middels de vaardigheidsscores geanalyseerd ten behoeve van het opbrengst gericht werken. Schema Vakken – Methodes – Toetsinstrumenten Vak
Methodes
Toetsinstrumenten
Taal
Schatkist (1/ 2)
CITO - Taal voor kleuters CITO - Taalschaal (3 t/m 8) CITO – Spelling (3 t/m 8)
Taal op maat (3 t/m 8)
Methodegebonden toetsen
Spelling op maat (3 t/m 8)
Methodegebonden toetsen
14
Lezen
Rekenen en Wiskunde
Schrijfvaardigheid
Geschiedenis Aardrijkskunde Natuur
Techniek Engelse taal Bevorderen gezond gedrag (waaronder verkeer en burgerschap).
Tekenen en handvaardigheid
Muziek Drama Lichamelijke opvoeding
Veilig Leren Lezen (groep 3)
Methodegebonden toetsen en signalering.
Technisch lezen: Tekstverwerken (groep 4 t/m 8)
CITO - DMT (3 t/m 8) AVI (3 t/m 8)
Begrijpend lezen: Goed Gelezen!
Methodegebonden toetsen
Schatkist rekenen (1 en 2)
CITO - Ordenen (1 en 2) CITO - Rekenen en Wiskunde (3 t/m 8)
Alles telt (3 t/m 8)
Methodegebonden toetsen
Schrijfdans (1 en 2)
Beoordeling door leerkracht
Pennenstreken (3 t/m 7)
Beoordeling door leerkracht
Wijzer door de tijd Wijzer door de wereld Wijzer door de natuur
Methodegebonden toetsen Methodegebonden toetsen Methodegebonden toetsen
School-tv: -Koekeloere (1 en 2) -Huisje, boompje, beestje (3 en 4) -Nieuws uit de natuur (5 en 6) Techniekkasteel Let‟s do it (7 en 8) Verkeerseducatie.: Klaar………over!
Beoordeling door leerkracht Methodegebonden toetsen Beoordeling door leerkracht
Proefexamens groep 7
Theoretisch examen
Methode KLETS!
Beoordeling door leerkracht
Uitvoering OEPS-beleid.
Beoordeling door leerkracht
Sociaal-emotionele vorming: -kleuters -groep 3 t/m 8 Moet je doen Tekenen (3 t/m 8)
Praxis Viseon Beoordeling door leerkracht
Moet je doen Handvaardigheid (3 t/m 8) Moet je doen Muziek (3 t/m 8) Moet je doen Drama (3 t/m 8) Invulling leerlijn door vakdocent (1 en 2)
Beoordeling door leerkracht Beoordeling door leerkracht Beoordeling door leerkracht Beoordeling door leerkracht Beoordeling door vakdocent
ICT-onderwijs
Invulling leerlijn door vakdocent (3 t/m 8) Educatieve (methodegebonden) software
Beoordeling door vakdocent Beoordeling door leerkracht
Zie verder het Meerjaren Investeringsplan
15
3.5
Taalleesonderwijs
Het Taalleesonderwijs krijgt veel aandacht in ons curriculum. Taal en lezen zijn zo nauw met elkaar verweven, dat wij ze hier samen noemen. Om de wereld om je heen goed te kunnen begrijpen, is het nodig om de taal adequaat te leren gebruiken. We leren onze leerlingen effectief te communiceren, zodat ze goed met anderen kunnen omgaan. Ook bij veel andere vakken heb je taal nodig. Het is belangrijk dat kinderen snel goed kunnen lezen, omdat ze daardoor de informatie bij andere vakken sneller kunnen begrijpen en gebruiken. In de onderbouw ligt het accent op kringactiviteiten, werken in hoeken, met ontwikkelingsmateriaal en de computer. Het (rollen)spel in de bouwhoek, huishoek en winkeltje vormt een belangrijk onderdeel voor de taalontwikkeling. Vanaf groep 1 (feitelijk vanaf de peuterspeelzaal) werken we met moderne methodes (zie Leerstofaanbod). Bij een aantal methoden worden computerprogramma‟s gebruikt. Ook binnen het vak drama zijn er voldoende mogelijkheden voor taalvaardigheid. Het leesplezier van de leerlingen wordt bevorderd door de klassenbibliotheek en het voorlezen. Vanaf groep 5 worden de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid verder ontwikkeld door het houden van spreekbeurten en het schrijven van verhalen. Onze ambities zijn: 1. In elke groep (3 t/m 8) wordt „s ochtends gestart met lezen. 2. De school werkt in de groepen 1 en 2 met de methode „Schatkist‟. 3. De school beschikt over actuele methodes voor taal, begrijpend lezen en technisch lezen (3 t/m 8). 4. Het rooster verheldert voldoende welke taalonderdelen wanneer aan bod komen. 5. Kinderen die uitvallen op technisch lezen krijgen extra leertijd d.m.v. het computerprogramma „Flits‟ en tutorlezen. 6. Het gebruik van computerprogramma‟s voor lezen, spelling en begrijpend lezen. 7. De school beschikt over een protocol „Leesproblemen en dyslexie‟. 8. In groep 2 worden de kinderen gescreend door een logopediste. 9. We laten de kinderen taal beleven door extra activiteiten, zoals de kinderboekenweek. 10. We gebruiken CITO-toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Oriëntatie op de referentiekaders Taal.
3.6
Rekenen en Wiskunde
Rekenen en wiskunde komt binnen onze school elke dag aan bod. We besteden expliciet aandacht aan rekenen en wiskunde en aan het automatiseren van het geleerde. De discussie over het rekenonderwijs van de laatste jaren heeft ertoe geleid dat er weer meer aandacht is voor het traditionele rekenen. Toch constateren we dat rekenen in toenemende mate taliger is geworden, en dat dit bij sommige leerlingen leidt tot problemen. Daarom richt het automatiseren zich op kale sommen (om de basisvaardigheden goed in te slijpen). We gebruiken moderne methodes vanaf groep 1 (Schatkist en Alles telt) en CITO-toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. We werken bij rekenen zo nodig met groepshandelingsplannen om passend onderwijs te realiseren. Het beleid voor de komende jaren zal er mede op gericht zijn de leerkrachten te professionaliseren in het werken met compacten. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
De leraren besteden elke dag aandacht aan rekenen en wiskunde. We beschikken over een moderne, eigentijdse methode (groep 1 t/m 8). We gebruiken de methodegebonden toetsen systematisch. We volgen de ontwikkeling van de leerlingen m.b.v. het CITO-LVS. De leerkrachten beschikken over voldoende kennis en vaardigheden t.a.v. de moderne rekendidactiek (ze zijn op de hoogte van de nieuwste inzichten). 6. De leerkrachten maken rekenproblemen inzichtelijk en gebruiken visuele hulpmiddelen. 7. De leerkrachten stemmen -indien noodzakelijk- de didactiek af op de groep. 8. De leerkrachten maken gebruik van computersoftware.
16
9. De leerkrachtenwerken bij rekenen en wiskunde met groepshandelingsplannen. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Oriëntatie op de referentiekaders Rekenen Verdere implementatie methode „Alles telt‟.
3.7
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerlingen heeft veel invloed op hun totale functioneren. Onze school besteedt daarom structureel en systematisch aandacht aan de sociaalemotionele ontwikkeling van de leerlingen. We doen dit omdat we onze leerlingen willen opvoeden tot verantwoorde burgers. Ze moeten goed voor zichzelf kunnen zorgen en goed kunnen omgaan met de mensen en de wereld om zich heen (dichtbij en verder weg). Dit zien we terug in burgerschap en sociale cohesie (hoofdstuk 3.8). In gesprekken tussen de leerkracht en de IB-er worden mogelijke aanpakken voor een groep of voor een individuele leerling besproken. (Zie hoofdstuk 3.1.3., tweede streefdoel). Onze ambities zijn: 1. Onze school besteedt structureel en systematisch aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling (zie rooster). 2. Onze school beschikt over een methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling. 3. Onze school beschikt over een LVS voor sociaal-emotionele ontwikkeling. 4. Onze school beschikt over een LB-functie op dit terrein. 5. We houden bij hoeveel handelingsplannen er per jaar in een groep uitgevoerd worden. 6. Het rapport geeft waarderingen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. 7. De sociaal emotionele ontwikkeling komt aan bod tijdens de leerlingenbespreking. 8. De leerlingen vullen vanaf groep vijf jaarlijks een vragenlijst in. 9. We koppelen de sociaal-emotionele ontwikkeling aan godsdienstonderwijs en actief burgerschap. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Nieuwe methode sociaal-emotionele ontwikkeling implementeren (door inzet LB-functie) We beschikken over normen: als meer dan 25% van de leerlingen uitvalt op een aspect (D/E), dan volgt er actie (groepsplan)
3.8
Actief Burgerschap en sociale cohesie
Ten aanzien van Actief Burgerschap en Sociale cohesie hebben we een eerste analyse van de risico‟s in de omgeving vastgesteld. Op basis van de analyse hebben we vervolgens onze visie en onze doelen (ambities) vastgesteld. Het aanbod behoeft nadere uitwerking in een verbeterpunt. Analyse van risico‟s In hoofdstuk 2.4 is te lezen dat de populatie in deze wijk veel tweeverdieners kent. Het merendeel van de ouders maakt gebruik van de tussenschoolse opvang. Daarnaast zijn er voldoende mogelijkheden om de leerling naschools op te laten vangen. Een risico dat hieraan vastzit, is dat de leerling sturing krijgt in veel verschillende ruimtes en situaties. Aangezien die ruimtes niet altijd even goed op elkaar zijn afgestemd, kan het gedrag van de leerling minder goed worden gevolgd en gecorrigeerd. Een ander risico dat zich voordoet heeft te maken met de veelheid aan indrukken en activiteiten, die kinderen ervaren. Ze hebben al op vroege leeftijd een druk leven en bij met name jonge leerlingen kan dit de sociaal-emotionele stabiliteit beïnvloeden.
17
Visie Leerlingen groeien op in een steeds complexere, pluriforme maatschappij. Onze school vindt het van belang om haar leerlingen op een goede manier hierop voor te bereiden. Leerlingen maken ook nu al deel uit van de samenleving. Allereerst is kennis van belang, maar daar blijft het wat ons betreft niet bij. Vanuit onze maatschappelijke verantwoording vinden wij het belangrijk dat leerlingen op een bewuste manier in het leven staan, waarbij ze niet alleen respect hebben voor anderen, maar ook naar anderen omzien. In de school leren wij leerlingen daarom goed samen te leven en samen te werken met anderen. Wij willen leerlingen brede kennis over en verantwoordelijkheidsbesef meegeven voor de samenleving. Dit staat in direct verband met de sociaal-emotionele ontwikkeling (zie hoofdstuk 3.7 en 3.1.3., tweede streefdoel) Onze ambities (doelen) zijn: 1. We voeden onze leerlingen op tot fatsoenlijke evenwichtige mensen die respectvol (vanuit duidelijke waarden en normen) omgaan met zichzelf, de medemens en de omgeving. 2. Wij voeden onze leerlingen op tot personen die weten wat democratie inhoudt en die daar ook naar handelen. Ze leren hun mening over maatschappelijke thema‟s te verwoorden 3. We voeden onze leerlingen op tot mensen die “meedoen”, die actief betrokken willen zijn op de samenleving en die gericht zijn op samenwerking. 4. We voeden onze leerlingen op tot personen die kennis hebben van, en respect voor andere opvattingen en overtuigingen (religies). 5. We richten ons op de algemene ontwikkeling en we geven onze leerlingen culturele bagage mee voor het leven. Onze basisvoorwaarden zijn: vrijheid van meningsuiting gelijkwaardigheid begrip voor anderen verdraagzaamheid autonomie afwijzen van onverdraagzaamheid afwijzen van discriminatie Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) De ontwikkeling van het aanbod behorend bij de doelen van burgerschap en sociale cohesie, verwerkt in een document.
3.9
ICT
ICT neemt in ons onderwijs een steeds belangrijkere plaats in. De maatschappij van nu vraagt van onze leerlingen ICT-kennis en -vaardigheden. Daarom vinden wij het belangrijk dat leerlingen vroegtijdig en in een doorgaande lijn leren werken met ICT-middelen. De leraren zijn zelf voldoende ICT-vaardig en gebruiken ICT in hun lessen. Zij richten het onderwijs zodanig in dat leerlingen aan de slag (kunnen) gaan met computers, ICT-programma‟s en software behorende bij methoden. Onze ambities zijn: 1. Alle groepen 3 t/m 8 beschikken over een digitaal schoolbord. 2. De leraren maken optimaal gebruik van het digitale schoolbord. 3. We ontwikkelen een doorgaande lijn voor ICT, waarin vaardigheden van leerkrachten en leerlingen beschreven staan. 4. We beschikken over een protocol veilig internet. 5. De leraren beschikken over voldoende ICT-kennis en -vaardigheden. 6. De school beschikt over technisch en inhoudelijk goede (werkende) hard- en software. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan).
18
Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Ontwikkelen van een protocol Veilig internet. Verdere implementatie van digitale schoolborden. Ontwikkelen van een doorgaande leerlijn ICT. Trainen van ICT-kennis en vaardigheden bij leerkrachten
3.10 Leertijd Op onze school willen we de leertijd effectief besteden, omdat we beseffen dat leertijd een belangrijke factor is voor het behalen van onze doelen. We proberen daarom verlies van leertijd zoveel mogelijk te voorkomen. Ook willen we ze voldoende leertijd geven om zich het leerstofaanbod eigen te maken. In principe trachten we zo alle leerlingen in acht jaar de einddoelen basisonderwijs te laten halen. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Op schoolniveau wordt er voldoende onderwijstijd gepland. Leraren zorgen voor een effectief klassenmanagement (voorkomen verlies leertijd). Leraren beschikken over een expliciet week- en dagrooster. Leraren besteden de tijd op het rooster zoveel mogelijk voor het vak dat aangegeven staat. Leraren plannen extra tijd voor taal/ leesonderwijs (gelet op de behoeften van onze populatie). Leraren variëren de hoeveelheid leertijd afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de groep.
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) De gymtijden worden zo effectief mogelijk gepland om tijdverlies te voorkomen. Leraren variëren de hoeveelheid leertijd afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de groep.
3.11 Pedagogisch Klimaat Onze leraren zijn van cruciaal belang. Zij hebben (onder meer) een vormende (opvoedende) taak Ze dienen hun leerlingen op te voeden tot goede burgers. Daarom vinden we het belangrijk, dat leerlingen goed met zichzelf en met anderen (dichtbij en ver weg) kunnen omgaan. Leraren creëren daartoe een veilig en gestructureerd klimaat waarin kinderen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Kernwoorden zijn: relatie, competentie en autonomie. Wij hechten veel waarde aan een positieve en motiverende leraar; een begeleider die ervoor zorgt, dat de leerlingen het werk zelfstandig (samen met anderen) kunnen doen. Daarbij hanteren we duidelijke regels en ambities: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De leraren zorgen voor een ordelijke klas. De leraren zorgen voor een functionele en uitdagende leeromgeving. De leraren gaan positief en belangstellend met de leerlingen om. De leraren zorgen voor interactie met en tussen de leerlingen. De leraren bieden de leerlingen structuur. De leraren zorgen voor veiligheid. De leraren hanteren de afgesproken regels en afspraken. De leraren laten de leerlingen zelfstandig (samen) werken.
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) De leerkrachten richten zich op de individuele behoeftes van kinderen. De leerkrachten zorgen voor een voldoende mate van afwisseling (inspanning en ontspanning). De leerkrachten dragen zorg voor alle kinderen op school. De leerkrachten hanteren dezelfde klasoverstijgende regels.
19
3.12 Didactisch handelen Op onze school geven de leraren op een effectieve wijze gestalte aan adaptief onderwijs. We geven onderwijs op maat, en daarom differentiëren we bij de instructie en de verwerking (zowel naar inhoud als naar tempo). Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen, laten we leerlingen waar mogelijk samenwerken. Hiervoor willen we in de toekomst meer gebruik maken van aparte verwerkingsruimtes. Dit willen wij realiseren door middel van de vernieuwbouw (zie hoofdstuk 2.1 en 3.1.3., vierde streefdoel). Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De lessen worden goed opgebouwd. De instructie wordt gedifferentieerd aangeboden op drie niveaus. De leraren geven directe instructie. De leraren zorgen dat er meerdere oplossingsstrategieën aan bod komen. De leerlingen werken zelfstandig samen. De leraren geven ondersteuning en hulp (vaste ronde). De leraren laten leerlingen hun werk zo veel mogelijk zelf corrigeren. De leraren zorgen voor stofdifferentiatie. De leraren zorgen voor tempodifferentiatie.
Het didactisch handelen zal onder meer terugkomen bij de ontwikkeling van het klassenmanagement. Voor het nieuwe schooljaar 2011-2012 hebben wij ons als doel gesteld om ons te laten leiden naar de ideeën van Robert Marzano “wat werkt in de klas”. Dit staat in directe relatie tot de professionele beroepshouding en passend onderwijs, gesteld in ons eerste en derde streefdoel. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) De leerkracht biedt leerlingen coöperatieve werkvormen aan. De school werkt aan en met één doorgaande leerlijn. De leerkrachten compacten leerstof. De leerkrachten maken gebruik van ICT in de klas.
3.13 Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen Op onze school hechten we veel waarde aan de zelfstandigheid van de leerlingen. Kernwoorden daarbij zijn: zelf (samen) ontdekken, zelf (samen) kiezen, zelf (samen) doen. Naast zelfstandigheid vinden we het belangrijk om de eigen verantwoordelijkheid van onze leerlingen te ontwikkelen. Het is vanzelfsprekend, dat autonomie en eigen verantwoordelijkheid niet betekent, dat de leraren de leerlingen te snel en te gemakkelijk loslaten. Leraren begeleiden de leerprocessen en doen dat „op maat‟: leerlingen die (wat) meer sturing nodig hebben, krijgen die ook. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De leraren betrekken de leerlingen actief bij de lessen. De leerlingen werken met dag(deel)taken en weektaken. De leerlingen bepalen gedeeltelijk wat zij wanneer doen (en hoe, en met wie). De taken bevatten keuze-opdrachten. De leraren laten de leerlingen -waar mogelijk- samenwerken en elkaar ondersteunen. De leraren leren de leerlingen doelmatig te plannen. De leerlingen mogen meedenken over de invulling van bepaalde activiteiten.
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) De school heeft een duidelijke doorgaande lijn op het gebied van zelfstandig werken. De leerlingen mogen meedenken over de invulling van bepaalde activiteiten.
20
3.14 Zorg en begeleiding We streven ernaar, dat iedere leerling zich ononderbroken bij ons op school kan ontwikkelen. We richten ons onderwijs zo in dat elke leerling, indien nodig het onderwijsaanbod op niveau krijgt. Het niveau in een groep is divers. De leerlingen worden gevolgd via het landelijke CITO-volgsysteem. Via CITO is de vaardigheidsscore van een leerling goed te volgen. Hiermee is te zien of de leerling vooruit gaat of stagneert in ontwikkeling. De leerkracht maakt na analyse van de CITO-scores een groepsplan op de vakgebieden rekenen, spelling en (begrijpend) lezen (januari en juni). Op dit groepsplan is te zien welke kinderen instructie afhankelijk zijn (onvoldoende/zwak), instructie gevoelig (onder gemiddeld, gemiddeld), instructie onafhankelijk (boven gemiddeld) en leerlingen met een eigen pedagogische of didactische leerlijn. Het doel is om de leerlingen zich zo goed mogelijk te laten ontwikkelen. Alle leerlingen worden gemiddeld 3 maal per jaar met de IB-er besproken. De leerkracht houdt in het zorgtraject de verantwoording. Leerlingen waarbij er zorg is met betrekking tot de ontwikkeling, worden door de leerkracht aangemeld bij de Interne Zorgcommissie. De Interne Zorgcommissie bestaat uit een directielid, IB-er, RT-er en indien nodig: orthopedagoog, schoolmaatschappelijk werk(st)er en/of pedagogisch ambulant begeleider. Zij geven adviezen over het zorgtraject en handelen. De IB-er coördineert het zorgtraject, stimuleert en coacht de leerkracht indien nodig. Onze ambities zijn: 1. De leraren kennen de leerlingen. 2. De leraren signaleren vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 3. Ouders worden betrokken bij de (extra) zorg voor hun kind. 4. Externe partners worden –indien noodzakelijk- betrokken bij de zorg voor leerlingen. 5. De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 6. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard en de zorg voor zorgleerlingen. 7. De school voert de zorg planmatig uit. 8. De school gaat zorgvuldig de effecten van de zorg na. 9. De intern begeleider coördineert de zorg en begeleiding. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Vroegtijdig signaleren van de zorgbehoefte bij leerlingen. Analyseren van toetsgegevens ten behoeve van opbrengst gericht werken (zie hoofdstuk 3.16).
3.15 Passend onderwijs (afstemming) We willen dat ieder kind onderwijs krijgt dat past bij de eigen mogelijkheden en persoonlijke talenten. We gaan daarbij uit van wat kinderen kunnen (leren), niet wat ze niet kunnen (leren). Ontwikkelen van de talenten van ieder kind is onze rode draad. Talentenontwikkeling voor alle kinderen betekent dat we zoeken naar het beste aanbod voor iedere leerling. Voor de leerling die meer kan (meer begaafd of meer getalenteerd is), en voor het kind dat meer zorg nodig heeft. In beginsel laten we ieder kind toe, maar soms is het beter als een kind elders geplaatst wordt. We kijken wat we zelf kunnen bieden in onze school, wat met hulp van anderen en wat niet. In alle gevallen zijn ouders onze partner: we bespreken onze mogelijkheden en inzichten open met de ouders. Als we menen dat we niet het passende onderwijs hebben voor een kind, dan zoeken we samen met de ouders naar de beste school, de school waar het specifieke talent van hun kind wel tot zijn recht kan komen. Om een dergelijke beslissing te nemen, hebben we een zorgprofiel opgesteld. Dit profiel verheldert welke zorg we wel en welke zorg we niet kunnen bieden, en welke leerlingen met een bepaalde handicap door ons opgevangen kunnen worden. Passend onderwijs krijgt gestalte in de klas. Leraren stemmen hun handelen af op de onderwijsbehoeften van hun leerlingen. Ze werken handelingsgericht.
21
Handelingsgericht werken Ieder kind is anders. Ieder kind heeft zijn eigen talent, maar er zijn ook kinderen die achterblijven in hun ontwikkeling op een bepaald gebied. Deze kinderen lopen het risico dat de achterstand steeds groter wordt. Dit zijn de zogenaamde „risicoleerlingen‟. Het is belangrijk om als school goed in beeld te hebben welke kinderen de risicoleerlingen zijn. Binnen deze groep met risicoleerlingen is er ook een groep leerlingen die opvalt, omdat zij sterk zijn op een bepaald gebied. Onze school wil de komende periode werken aan het ontwikkelen van een handelingsgerichte aanpak. De leerkrachten zullen de verschillende leerlingen op een adequate wijze onderwijs geven door te differentiëren. Differentiatie is mogelijk doordat de leerkracht toetsgegevens verzamelt, deze aanvult met observatiegegevens en gegevens van bijvoorbeeld ouders of een extern bureau. Op basis van deze gegevens bepaalt de leerkracht welke leerlingen risicoleerlingen zijn en welke leerlingen continu opvallend hoog scoren. De leerkracht zal op basis van de verzamelde gegevens doelen per groep opstellen en kijken wat deze groep kinderen nodig heeft om de gestelde doelen te bereiken. De leerkracht deelt de kinderen in op drie niveaus: -Instructieonafhankelijke leerlingen. Dit zijn goede leerlingen die vaak voldoende hebben aan een korte instructie. -Instructiegevoelige leerlingen. Dit is de basisgroep, waartoe over het algemeen het merendeel van de leerlingen behoort. Zij ontvangen de basisinstructie. -Instructieafhankelijke leerlingen. Dit zijn leerlingen die meer instructie en begeleiding nodig hebben van de leerkracht. Zij ontvangen naast de basisinstructie verlengde instructie. Voor een periode van steeds 10 tot 13 weken wordt een plan opgesteld om vorm en inhoud te geven aan het onderwijs. Zo wordt de cyclus van handelingsgericht werken drie à vier keer per jaar doorlopen. In een groepsplan zal de leerkracht het onderwijsaanbod beschrijven. Hierbij is aandacht voor de wijze waarop omgegaan wordt met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in de groep. Het groepsplan is doelgericht, met hoge verwachtingen ten aanzien van alle leerlingen, om te komen tot betere resultaten. De volgende onderdelen moeten worden opgenomen: doelen, inhoud, aanpak of methodiek, organisatie en evaluatie. Het is belangrijk dat de doelen in een groepsplan SMART zijn geformuleerd: specifiek (concreet en duidelijk), meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Het ontwikkelingsperspectief Door het intensiveren van het aanbod, de tijd en/of de instructie proberen we leerlingen bij de groep te houden (convergent differentiëren). Voor sommige leerlingen blijkt de handelingsgerichte aanpak niet voldoende. Voor deze leerlingen waarvan vaststaat dat ze maximaal het eindniveau van groep 7 halen (en dus de doelen van groep 8 niet zullen realiseren) wordt een ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld. Het OPP wordt opgesteld na een IQ-test en/of op basis van drie voorafgaande CITO-toetsuitslagen. We geven een OPP niet te vroeg (vanaf groep 5). Het OPP bevat de einddoelen en tussendoelen per vak en mogelijk al een VO-perspectief. In het OPP wordt verwezen naar een handelingsplan waarin concreter staat hoe de leraar de doelen gaat realiseren. Een OPP wordt twee maal per jaar geëvalueerd (IB-er, leraar, ouders). Dit betekent concreet het volgende. Het onderwijs bij ons op school is zoveel mogelijk afgestemd op de mogelijkheden en talenten van de leerlingen. Ons motto is: elk kind verdient een kans op goed onderwijs. Vaak krijgen kinderen deze kans bij ons op school, maar soms moeten we de ouders, in belang van het kind, doorverwijzen naar een ander soort onderwijs. Voor een dergelijke beslissing hebben we als team een zorgprofiel opgesteld. Hierin staat welke zorg wij wel kunnen bieden en welke zorg niet of niet voldoende. Via de groepshandelingsplannen kunnen leerkrachten hun handelen afstemmen op de onderwijsbehoeftes van de leerling. Beleid meer begaafde leerlingen Ons onderwijs stimuleert en daagt de leerling in zijn ontwikkeling uit. Door het inbouwen van momenten van zelfstandig werken, kan de leerling op zijn eigen tempo en niveau aan de slag. We proberen als school een zo groot mogelijk aanbod te geven van onderwijs methodieken. Naast dit reguliere aanbod bieden we ook extra werk aan voor leerlingen met een bredere onderwijsbehoefte, bijvoorbeeld keuzemateriaal (voor meervoudige intelligentie) en Levelwerk. Levelwerk is een structurele leerlijn vanaf groep 3 tot en met 8, dat de leerlingen uitdagingen biedt op het gebied van rekenen, taal, zakenvakken en het creatief denken.
22
Soms is er ook nog extra begeleiding naast de groep nodig. Bij ons gebeurt dit voor taal/reken zwakke leerlingen, die 1 of 2 maal per week remedial teaching krijgen. Leerlingen die buiten het jaarprogramma van de groep vallen en een eigen leerlijn volgen, hebben een ontwikkelingsperspectief, dat met ouders wordt besproken. Voor deze leerlingen geldt een doelgerichte aanpak, alleen op hun niveau uitgezet. Leerlingen worden alleen na analyse van hun leervermogen (bijvoorbeeld IQ test) en bespreking in de IZC met ouders besproken. Hierin wordt verteld dat de leerling een eigen leerlijn gaat volgen op een bepaald vakgebied. Via het ontwikkelingsperspectief wordt het voor de ouders duidelijk wat het einddoel van de basisschool zou kunnen worden. Passend onderwijs is ons derde streefdoel en sluit aan bij het strategisch beleidsplan van Panta Rhei. Onze ambities zijn: 1. De leraren volgen de ontwikkeling van de leerlingen. 2. De leraren signaleren en benoemen specifieke onderwijsbehoeften van hun leerlingen. 3. De leraren clusteren leerlingen met een vergelijkbare onderwijsbehoeften. 4. De leraren stellen naar aanleiding van de gegevens een groepsplan op. 5. De leraren voeren het groepsplan adequaat uit. 6. De leraren stemmen instructie en verwerking af op de clusters (leerlingen). 7. De leraren stemmen hun aanbod af op de clusters (leerlingen). Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Naar aanleiding van het voorlopige zorgprofiel Passend Onderwijs expertise opdoen op de genoemde gebieden van „ambitie‟ en „kunde‟. Afstemmen van de werkwijze en uitvoeren van groepshandelingsplannen in de klas.
3.16 Opbrengst gericht werken We willen talenten van kinderen ontwikkelen. Daar spannen we ons tot het uiterste voor in. Daarbij kijken we niet alleen wat we hebben gedaan, maar vooral naar het behaalde resultaat. De vraag die we ons voortdurend stellen, is: wat wordt het kind hier beter van? Onze inspanningen zijn daardoor opbrengstgericht (doelgericht). Systematisch verzamelen we gegevens over onze resultaten. Die gegevens kunnen heel verschillend van aard zijn: van toetsgegevens van een kind nu tot CITO-scores van de hele school over meerdere jaren, van observatielijsten over gedrag tot tevredenheidsmetingen bij ouders. Daarbij richten we ons onder andere op de gemiddelde vaardigheidsscores van de CITO-toetsen. Per CITO-toets is een inspectienorm vastgesteld. Ons doel is om de komende vier jaar een schoolnorm te ontwikkelen. Op basis van onder andere trendanalyses van de CITO-toetsen zullen deze per vakgebied ontwikkeld worden. Tevens zullen de scholen van Panta Rhei gezamenlijk bekijken welk registratiesysteem geschikt is om de opbrengsten ook bovenschools in te lezen en te analyseren. Bij de groepsbespreking onder leiding van de IB-er worden de uitslagen van de toets vergeleken met de normen. We vragen ons steeds af welke effecten onze acties hebben gehad. Indien nodig worden nieuwe verbeteracties afgesproken. Daarbij kijken we niet alleen naar de groep, maar ook naar de ontwikkeling van ieder individueel kind. Opbrengstgericht werken wordt een integraal onderdeel van ons denken en handelen. Als de behaalde score structureel onder de gewenste norm is, worden er door de IB-er en de leerkracht interventies afgesproken. Deze interventies kunnen zijn: Meer tijd besteden aan dat vak- en vormingsgebied (roosteren), instructie wijzigen en verbeteren: consequent directe instructie toepassen, meer automatiseren en differentiatie aanpassen. De schoolleiding en de IB-er voeren vervolgens klassenconsultaties uit om te observeren, of het de leerkracht lukt om de interventies toe te passen en te bepalen of de interventies effect hebben. Leerkrachten worden ook gekoppeld (collegiale consultatie) om good practice op te doen. Onze ambities zijn:
23
1. De leerkracht voert zelf de toetsgegevens in via registratiesysteem Esis. 2. De leerkracht analyseert de vaardigheidscores per leerling. 3. Collegiale consultatie wordt ingezet als middel om opbrengstgericht werken eigen te maken.
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Zie ambities hierboven.
3.17 Opbrengsten (van het onderwijs) Wij streven als school naar een zo hoog mogelijk niveau van de leerlingen (zie ambities hieronder). Naar aanleiding van de CITO-scores, die een landelijke graadmeter zijn, kunnen wij als school zien of de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden en of ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend vervolgonderwijs. Deze opbrengsten van CITO-gegevens worden per jaar 2 maal geanalyseerd (januari en juni). Dit gebeurt per leerling en per groep. Bij de evaluatie blijkt of we ons onderwijs moeten aanpassen, veranderen, vervolgen en/of verbeteren. Op schoolniveau gebeurt dit 1x per jaar, waarbij indien nodig een plan van aanpak wordt gemaakt. De doelstellingen worden per vakgebied en leerjaar uit gezet. De gegevens van de school worden via het bestuur ook met de inspectie besproken. Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven (zo hoog mogelijke) opbrengsten na met betrekking tot met name taal, rekenen, en (begrijpend) lezen en de sociaal-emotionele ontwikkeling. We achten het van belang, dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden, en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs. Onze ambities zijn: 1. De leerlingen realiseren aan het eind van de basisschool de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken). 2. De leerlingen realiseren tussentijds de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken). 3. De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op het niveau dat verwacht mag worden (op grond van hun kenmerken). 4. Leerlingen ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 5. De leerlingen doorlopen de basisschool in acht jaar. 6. De leerlingen krijgen de juiste adviezen voor vervolgonderwijs. 7. De leerlingen presteren naar verwachting in het vervolgonderwijs. Voor een overzicht van de kengetallen (en de analyse daarvan) verwijzen we naar het katern Opbrengsten. Hierin zijn te vinden: a. Overzicht scores eindtoetsen b. Overzicht kengetallen sociaal-emotionele ontwikkeling c. Overzicht tussentoetsen (kerntoetsen) d. Overzicht kengetallen m.b.t. leerlingen met een specifieke behoefte e. Overzicht kengetallen doorstroming f. Overzicht kengetallen adviezen VO g. Overzicht kengetallen functioneren VO Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per jaar beoordeeld door de directie. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Wij stellen ons als doel om de normering ten aanzien van de opbrengsten te verhogen op grond van de resultaten uit de afgelopen vier jaar.
24
Hoofdstuk 4 Integraal personeelsbeleid Het integraal personeelsbeleid van onze school is afgeleid van het integraal personeelsbeleid op bovenschools niveau (IPB-plan van de Stichting Panta Rhei).
4.1.
Onze organisatorische doelen
We hebben inzichtelijk hoe het personeelsbestand er (kwantitatief en kwalitatief) uit ziet, en wat wenselijk is op een termijn van vier jaar en welke acties er ondernomen worden om het gewenste personeelsbestand dichterbij te brengen. De gewenste situatie is afgeleid van onze missie, visie(s) en afspraken. Directie Functie Directeur Adjunct
1 1
schaal DB AB
Werkelijk 2010-2011 5 dagen ambulant 2 dagen ambulant
OP Functie IB‟er RT‟er Gymleerkracht Groepsleerkracht Groepsleerkracht
1 1 1 13 1
schaal LA LA LA LA LB
Werkelijk 2010-2011 2 dagen ambulant 2 dagen ambulant
schaal
Werkelijk 2010-2011
4
2 dagen ambulant
OOP Functie Administratie Conciërge
1 1
1 1
1 1 1 9 5
Gewenst 2011-2015 5 dagen ambulant 1 dag ambulant
Gewenst 2 dagen ambulant 1 dag ambulant
Gewenst 1 1
2 dagen ambulant
De consequenties van onze organisatorische doelen zijn opgenomen in ons Plan van Aanpak (2011-2015) en komen aan de orde bij de POP-ontwikkeling en in de functioneringsgesprekken.
Beleid met betrekking tot LA- en LB-functies (de functiemix) De functiemix, een middel om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken, gaat over functiedifferentiatie. De in te voeren LB-functie vereist naast de minimaal 50% groepsverantwoordelijkheid zwaardere taken en verantwoordelijkheden ten opzichte van de LA-functie. De Stichting Panta Rhei wil de komende jaren op bestuursniveau voldoen aan de percentages welke zijn vastgelegd in de CAO-PO 2009. Dit betekent dat op 1 augustus 2014 46% van de leerkrachten werkzaam bij Panta Rhei in de LB-functie benoemd moeten zijn. Voor onze school betekent dit dat wij jaarlijks binnen ons team minimaal één LB functie willen toevoegen aan ons functiebouwhuis. Voor deze nieuwe functies stellen wij ruim van tevoren vast aan welke criteria men moet voldoen. Hierbij is de school in zijn ontwikkeling leidend. In het schooljaar 2010-2011 hebben wij reeds een leerkracht benoemd in de LB-functie. Zij ontwikkelt zich op het gebied van coaching van leerkrachten en het begeleiden van stagiaires. In het schooljaar 2011-2012 benoemen wij de tweede leerkracht in een LB-functie. Dit bestrijkt het beleidsterrein sociaal-emotionele ontwikkeling. In het schooljaar 2012-2013 zijn wij voornemens een derde leerkracht in een LB-functie te benoemen op het gebied van hoogbegaafdheid. Verdere benoemingen in een LB-functie worden in gezamenlijk overleg nader bepaald en hangen af van de ontwikkeling van de school.
25
4.2.
De schoolleiding
De schoolleiding wordt gevormd door de directeur en de adjunct-directeur van de school. Kenmerkend voor de schoolleiding is, dat ze zich richt op het zorgen voor goede communicatie en op het adequaat organiseren van de gang van zaken op school. In de derde plaats vindt de schoolleiding met name het onderwijskundig leiderschap van belang. De directie wil adaptief leiding geven, dat betekent dat ze daar waar nodig en noodzakelijk rekening houdt met verschillen tussen leraren. Onze ambities zijn: 1. De schoolleiding is deskundig 2. De schoolleiding ontwikkelt (innovatief) beleid op grond van strategische keuzes 3. De schoolleiding kan beleid operationaliseren en implementeren 4. De schoolleiding accepteert teamleden zoals ze zijn 5. De schoolleiding wordt door de teamleden geaccepteerd 6. De schoolleiding geeft teamleden voldoende ruimte 7. De schoolleiding geeft teamleden het gevoel dat ze iets kunnen 8. De schoolleiding communiceert in voldoende mate en op een goede wijze met het team 9. De schoolleiding schept voorwaarden voor een functioneel en plezierig werkklimaat 10. De schoolleiding stimuleert eigen initiatieven van teamleden 11. De schoolleiding ondersteunt teamleden in voldoende mate 12. De schoolleiding heeft voldoende delegerend/coördinerend vermogen 13. De schoolleiding heeft een doelmatig systeem voor beheer en organisatie opgezet 14. De schoolleiding organiseert de dagelijkse gang van zaken adequaat Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per jaar beoordeeld door de directie. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) De schoolleiding zet een professionele organisatie neer. De schoolleiding volgt adequaat cursussen op zijn gebied.
4.3 beroepshouding Het is voor de kwaliteit van de school van belang, dat de werknemers niet alleen beschikken over lesgevende capaciteiten. Op onze school wordt veel waarde gehecht aan de professionele instelling van de werknemers, aan een juiste beroepshouding (zie hoofdstuk 3.1.3., streefdoel 1). Daarbij gaat het om de volgende ambities: (zie schoolspecifieke WMK beleidskaart beroepshouding) 1. Handelen overeenkomstig de missie en de visie van de school 2. Zich collegiaal opstellen 3. Zich medeverantwoordelijk voelen voor de school, de leerlingen en elkaar 4. Met anderen kunnen en willen samenwerken 5. Hun werk met anderen bespreken 6. Zich adequaat voorbereiden op vergaderingen en bijeenkomsten 7. Genomen besluiten loyaal uitvoeren 8. Aanspreekbaar zijn op resultaten en op het nakomen van afspraken 9. Gemotiveerd zijn om zichzelf te ontwikkelen 10. Anderen kunnen en willen begeleiden of helpen 11. Beschikken over reflectieve vaardigheden
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team m.b.v. de Quick Scan (WMK). We beschikken over een meerjarenplanning waarin staat welke beleidsterreinen in welke periode worden gescoord.
26
Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10)
In de loop van het schooljaar 2011-2012 zal er een teamtraject worden ingezet, waarbij het ontwikkelen van professioneel gedrag centraal staat. In dit traject wordt tevens het klassenmanagement onder de loep genomen, zodat alle punten die beschreven staan bij onze ambities ook daadwerkelijk aan bod komen.
4.4 Integraal Personeelsbeleid – Professionalisering Als Panta Rhei school is het uitgangspunt van ons Integraal Personeelsbeleid het strategisch beleid van onze stichting. De Stichting Panta Rhei wil goed onderwijs bieden. Daarvoor zijn deskundige en gemotiveerde mensen nodig. Goed personeelsbeleid is daarvoor van wezenlijk belang. Het integraal personeelsbeleid van onze school richt zich op de ontwikkeling van de medewerkers. De bedoelde ontwikkeling is gekoppeld aan de missie en de visie van de school, en aan de ambities per beleidsterrein. Op basis van de beleidsterreinen hebben wij competenties vastgesteld (in de geest van de wet BIO) en de afspraken zijn omgezet in criteria. Deze criteria staan op competentielijstjes. Onze school vindt de volgende competenties (competentieset) richtinggevend voor de ontwikkeling van de medewerkers: 1. Gericht op kwaliteit 2. Vakmatige beheersing 3. Gebruik leertijd 4. Pedagogisch handelen 5. Didactisch handelen 6. Zorg voor leerlingen 7. Opbrengstgerichtheid 8. Professionele instelling 9. Communicatie 10. Omgang met ICT 11. Handelen vanuit de identiteit
Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10)
Invoeren van collegiale consultatie. Coaching op de werkvloer.
4.5 Instrumenten voor personeelsbeleid Onze school hanteert diverse instrumenten voor haar (integraal) personeelsbeleid. We zetten deze instrumenten in om de leraren te ontwikkelen (in de gewenste richting). De kernvraag bij ons personeelsbeleid is: hoe zorgen we ervoor, dat de leraren (medewerkers) de geformuleerde ambities beter gaan beheersen. Onze instrumenten zijn:
4.5.1 Beleid m.b.t. stagiaires Voor de aanwas van nieuwe leerkrachten vinden wij het belangrijk een bijdrage te leveren in de ontwikkeling van aankomende leerkrachten, daarom bieden wij stagiaires de gelegenheid om ervaring op te doen. Jaarlijks wordt binnen het team geïnventariseerd welke leerkracht een stagiaire of LIO-er in de klas wil begeleiden. Voor de beoordeling van stagiaires of LIO-ers maken wij gebruik van de beoordelingsinstrumenten van de opleidingsschool, met inachtneming van ons eigen competentieprofiel.
4.5.2 Werving en selectie We gaan bij werving en selectie uit van de kaders in het integraal personeelsbeleidsplan van Panta Rhei (zie De Stroomlijn). Daarnaast is de competentieset die wij hanteren van belang bij de werving en selectie. De sollicitanten moeten de mate van beheersing van hun onderwijsbekwaamheid kunnen aantonen (via bekwaamheidsdossier en portfolio).
27
4.5.3 Introductie en begeleiding Nieuwe leraren krijgen een coach (een meer ervaren collega). Deze coach voert het toekomstige introductiebeleid uit, waarbij het speerpunt ligt op de bespreking van de competentieset. Daarmee wordt de nieuwe collega op de hoogte gesteld van de missie, de visie en de ambities van de school. Nieuwe leraren ontwikkelen een POP dat zich richt op het leren beheersen van de criteria (competentieset).
4.5.4
Taakbeleid
Onze school gaat bij haar taakbeleid uit van de regeling normjaartaak, formatie en taakbeleid van de Stichting Panta Rhei. Voor deze regeling verwijzen wij naar De Stroomlijn. Naast het wettelijke kader (de CAO) worden hierin de regelingen beschreven, zoals die voor de Panta Rhei scholen gelden. Om als organisatie een eenduidig personeelsbeleid te kunnen voeren, is het gewenst op organisatieniveau hierover afspraken te maken. Het beleid op organisatieniveau vormt het kader, waarbinnen onze school het taakbeleid verder vorm en inhoud kan geven. Net als alle andere Panta Rhei scholen maken wij hierbij gebruik van het instrument van de firma BOMANTO. Op onze school krijgen alle leerkrachten elk schooljaar taken toebedeeld. De taken zijn onderverdeeld in lesgevende taken, lesgebonden taken en overige taken. Elk jaar wordt er bekeken of de taken voor het beheer van de school, werkgroepen en sport en spelactiviteiten goed verdeeld zijn over de verschillende leerkrachten. Daarbij wordt uitgegaan van wensen en sterke kanten van de personeelsleden. Het taakbeleid met de toekenning van uren per taak wordt jaarlijks vastgesteld en door de MR goedgekeurd.
4.5.5
Collegiale consultatie
Collega‟s leggen bij elkaar een klassenbezoek af met het doel beider kennis en vaardigheden te ontwikkelen. Van elkaar kun je leren en ideeën opdoen en elkaars competenties versterken. Van ieder klassenbezoek maakt de observator een verslag, waarna eventueel in de bouwvergadering een intervisiegesprek kan volgen. Daarbij moet wederzijds vertrouwen gewaarborgd zijn. Bovendien kunnen collega‟s bij elkaar terecht voor (hulp-)vragen en raad.
4.5.6
Klassenbezoek
De directie legt jaarlijks bij ieder teamlid een klassenbezoek af. Bij het klassenbezoek worden -in overleg- criteria die afkomstig zijn van de competentieset geobserveerd. Daarnaast wordt bekeken of de leraar op een correcte wijze uitvoering geeft aan de gemaakte persoonlijke ontwikkelplannen. Na afloop van het klassenbezoek volgt een gesprek (fuge).
4.5.7 Persoonlijke Ontwikkelplannen (POP) Iedere werknemer stelt jaarlijks een POP op. De inhoud van het POP is gebaseerd op onze competentieset. Een werknemer scoort zichzelf op de competenties, voert een doelstellingengesprek en vult daarna het POP (volgens format) in. De uitvoer van het POP wordt geobserveerd tijdens de klassenbezoeken en de voortgang komt aan de orde bij het functioneringsgesprek (zie 4.5.9). In het beoordelingsgesprek (zie 4.5.13) wordt door de directie een oordeel gegeven over de realisatie van de opgestelde POP‟s.
4.5.8 Het bekwaamheidsdossier Alle werknemers beschikken over een bekwaamheidsdossier. Dit dossier geeft inzicht in de kwaliteit van het personeelslid. Het doel is het waarborgen van de kwaliteit van het onderwijspersoneel en daarmee de kwaliteit van het onderwijs van de school. De bekwaamheidsdossiers zijn centraal opgeslagen in de school. In het bekwaamheidsdossier bevindt zich: - Afschriften van dipoma‟s en certificaten; - De competentieset;
28
-
De gescoorde competentielijstjes; De persoonlijke ontwikkelplannen; De gespreksverslagen; Schoolspecifieke zaken en overige persoonlijke bewijzen van bekwaamheid.
4.5.9
Functioneringsgesprekken
De directie voert jaarlijks een functioneringsgesprek met alle medewerkers. Het functioneringsgesprek is onderdeel van „De Stroomlijn‟. In het fuge neemt het POP van de medewerker (met daarin de competentieset) een centrale plaats in. Op basis van het ontwikkelde POP wordt omgezien of vooruitgekeken naar verbeterdoelen in relatie tot de schoolverbeterdoelen. Aan de orde komen verder: werkdruk, loopbaanwensen, scholing, taakbeleid en mobiliteit. De functioneringsgesprekken vinden drie achtereenvolgende jaren plaats, het jaar daarop wordt er een beoordelingsgesprek gevoerd.
4.5.10
Deskundigheidsbevordering (scholing – professionalisering)
Scholing komt aan de orde bij de functioneringsgesprekken. Medewerkers kunnen voor (persoonlijke) scholing opteren (bij voorkeur in relatie tot de organisatorische doelen –zie hoofdstuk 4.1- en/of de competentieset en/of het opgestelde persoonlijk ontwikkelplan) en daarnaast organiseert en faciliteert de directie teamgerichte scholing (studiedagen). Ook deze scholing richt zich op het versterken van de missie, de visie en de afspraken (doelen) van de school. Hiervoor geldt een verplichte aanwezigheid. De scholing wordt verwerkt in de normjaartaak als deskundigheidsbevordering. Van de deskundigheidsbevordering mag de helft van het aantal uren door de directie bepaald worden. Bijvoorbeeld met de invulling van het aantal uren van de (verplichte ) teamscholing.
Specifieke expertise van het team: Intervisie De directie werkt met een vergaderstructuur waarin teamvergaderingen afgewisseld worden met bouwvergaderingen. Wij stellen ons als doel om ruimte te creëren voor intervisiegesprekken. Tijdens deze gesprekken willen wij aandacht hebben voor de voortgang van leerlingen en zal collegiale consultatie een centrale rol gaan spelen. (zie verbeterpunt bij hoofdstuk 7.10) Expertise op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling In de afgelopen twee jaren hebben 4 leerkrachten zich laten scholen op het gebied van de sociaalemotionele ontwikkeling. Zoals uit het laatste inspectierapport is gebleken, zal de school zich nog meer moeten richten op het begeleiden van de kinderen op de sociaal – emotionele ontwikkeling. Wij laten nu al incidenteel een leerkracht planmatig werken op dit gebied. Dit wordt gedaan volgens de methode “leren is zijn”. Wij stellen ons als doel om structureel een leerkracht vrij te roosteren om lessen op dit gebied te verzorgen. (zie hoofdstuk 7.10 ) Expertise op het gebied van coaching Eén leerkracht is in het schooljaar 2010-2011 benoemd tot coach en opleider in de school. De leerkracht begeleidt stagiaires, mentoren en leerkrachten in hun professionele en persoonlijke ontwikkeling, zodat zij kunnen komen tot een zo groot mogelijke zelfsturing en professionaliteit. Ook hier willen wij trachten om ruimte voor te creëren.
4.5.12 Teambuilding Op onze school organiseren we diverse typen vergaderingen, waarin we met elkaar overleggen over thema‟s die inhoudelijk en/of organisatorisch van belang zijn voor de school en de leraren. De eenheid in het team wordt ook versterkt door de gezamenlijke momenten van nascholing. Ieder jaar volgt het team –naast de individuele scholing- samen een aantal cursussen. We onderscheiden in het kader van teambuilding ook de meer informele communicatiemomenten. We drinken ‟s morgens gezamenlijk koffie en thee en nemen dan wanneer nodig zaken door die van
29
belang zijn voor de school en de leraren (ochtendbriefing). We gebruiken door de weeks de lunch gezamenlijk. Ook dan is er tijd voor meer informeel overleg. De school organiseert een gezellig samenzijn met Sinterklaas, de Kerst en een afsluiting aan het eind van het schooljaar. Daarnaast is er jaarlijks een personeelsdag aan het begin van het jaar, georganiseerd door de Stichting Panta Rhei.
4.5.13
Beoordelingsgesprekken
Onze school beschikt over een regeling beoordelingsgesprekken (zie De Stroomlijn). De directie voert een beoordelingsgesprek bij de overgang van een tijdelijke naar een vaste benoeming. Ook wordt er 1x per 4 jaar een beoordelingsgesprek gevoerd met iedere werknemer. Bij dit beoordelingsgesprek wordt ons competentieprofiel gebruikt. Daarnaast worden houding en gedrag ten opzichte van collega‟s en ouders, en de doorgemaakte ontwikkeling in kennis en vaardigheden beoordeeld.
4.6 Verzuimbeleid Het doel van het verzuimbeleid is om door middel van een structurele aanpak ziekteverzuim zo veel mogelijk te voorkomen, of te verminderen en het re-integratieproces van (langdurig) zieken zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Preventieve maatregelen zijn gericht op vermijdbaar ziekteverzuim. Dit betekent dat we werken aan de verbetering van de kwaliteit van de organisatie en de arbeidsplaatsen. De Stichting Panta Rhei is met alle scholen aangesloten bij de Arbo-unie. Een zieke werknemer meldt zich ziek bij de directeur. De directeur en de werknemer maken een afspraak over het volgende contactmoment. De werknemer meldt zich ook beter bij de directeur. Als er sprake is van veelvuldig kortverzuim gaat de directeur hierover in gesprek met de werknemer om de oorzaak op te sporen en aan te pakken om het verzuim terug te dringen. Bij langduriger verzuim wordt de werknemer opgeroepen bij de Arbo-arts. Dit verzuim wordt afgehandeld conform de Wet Poortwachter. Door de directeur wordt formeel wekelijks contact onderhouden met de zieke werknemer. De re-integratie van de werknemer voor wat betreft het functioneren op school valt onder de verantwoordelijkheid van de schooldirecteur. Bij vermoeden van oneigenlijk verzuim wordt de Arbo-arts ingeschakeld, in overleg met de personeelsconsulent. Naast het formele contact door de directeur, onderhouden de collega‟s en de directeur informeel contact door regelmatig een kaart of bloemetje te sturen of een bezoekje af te leggen.
Beoordeling Integraal Personeelsbeleid (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en leraren m.b.v. de Quick Scan (WMK). We beschikken over een meerjarenplanning: wat wordt wanneer gescoord?
Verbeterpunten Integraal Personeelsbeleid (zie hoofdstuk 7.10)
Iedereen werkt aan een bekwaamheidsdossier. Gesprekken worden cyclisch gevoerd en vastgelegd. Het ontwikkelen van een introductiebeleid voor nieuwe werknemers. Alle medewerkers werken aan hun persoonlijke ontwikkeling, die gerelateerd is aan de schoolontwikkeling.
30
Hoofdstuk 5
Organisatie en beleid
5.1 Structuur (organogram) schoolorganisatie + besturingsfilosofie Onze school is een van de scholen van Panta Rhei. In het onderstaande organogram is de structuur van Panta Rhei weergegeven.
Organogram Stichting Panta Rhei
Bestuur
Algemene directie
Bestuurskantoor
OBS De Parachute
ATB De Springplank
RKBS De Regenboog
OBS De Margriet
ABB Essesteijn
RKBS Maerten van den Velde
OBS Dalton De Tandem
ATB De Wegwijzer
RKBS Pius X
OBS Prof. Casimir
RKBS De Lusthof
RKBS Emmaus
RKBS Sint Maarten
RKBS Maria Bernadette
RKBS De Walvis
31
Besturingsfilosofie bestuur In de besturingsfilosofie van Panta Rhei wordt uitgegaan van een bestuur op hoofdlijnen en een krachtig bovenschools management voor de dagelijkse leiding, met een substantieel aantal gemandateerde bevoegdheden en taken. Per basisschool heeft een directeur de eerste verantwoordelijkheid ten aanzien van het onderwijskundig management en de operationele zaken op zijn basisschool. Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen we hier naar het bestuurlijk document (hoofdstuk 1.1 in De Stroomlijn) Het Panta Rhei bestuur is ervan overtuigd dat goede ouderparticipatie in formele en informele zin bijdraagt aan zowel de cognitieve prestaties als het welbevinden van de kinderen op haar scholen. In het strategische beleidsplan geeft het bestuur dan ook aan ouders te zien als gelijkwaardige partners van de school in het leren en ontwikkelen van kinderen, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid. Dit komt tot uiting in de belangrijke rol die het bestuur in formele zin ziet weggelegd voor de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) die naast haar wettelijke bevoegdheden zo vroeg mogelijk bij het bovenschools beleid betrokken wordt. Ditzelfde gaat ook op voor onze de medezeggenschapsraad op schoolniveau. Zowel voor GMR als MR zijn de reglementen geharmoniseerd.
32
5.2. Structuur (groeperingsvormen) De school gaat uit van een leerstofjaarklassensysteem. De afgelopen jaren zijn er steeds 10 groepen geweest en we verwachten dat dit ook de komende jaren zo zal zijn. Er zijn drie groepen 1/2, een combinatiegroep 3/4 en voor het overige van elk leerjaar een groep. Er wordt voor de combinatiegroep 3/4 gekozen, vanwege het grote aantal leerlingen dat jaarlijks doorstroomt naar groep 3. Door de combinatiegroep houden we de groepen 3 en 4 bewust kleiner. Hierdoor kan veel zorg besteed worden aan het aanleren en automatiseren van met name lezen en schrijven. Vanaf groep 5 stromen de leerlingen samen in een grotere groep. In de bovenbouw is veel aandacht voor zelfstandig werken, waardoor de grotere groepen behapbaar blijven voor de leerkracht. De groepen behorende bij de onder-, midden- en bovenbouw worden binnen het gebouw zo dicht mogelijk bij elkaar geplaatst in verband met overleg tussen de leerkrachten en het gezamenlijk gebruik van materialen. Bij het groeperen van de leerkrachten wordt met de volgende uitgangspunten rekening gehouden. De directie streeft ernaar een groep met niet meer dan twee leerkrachten te bemannen. In het geval van duo-banen wordt geprobeerd leerkrachten aan elkaar te koppelen, die elkaar qua competenties aanvullen en op een prettige manier samenwerken. Om leerkrachten voldoende groepsspecifieke expertise en routine te laten opbouwen, wordt ernaar gestreefd een leerkracht minimaal drie jaar in dezelfde groep te houden. Anderzijds waakt de directie ervoor dat leerkrachten te lang achtereen dezelfde jaargroep lesgeven.
5.3. Schoolklimaat (inclusief Sociale Veiligheid en Risico-inventarisatie) Wij vinden het belangrijk, dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de leerlingen, de ouders en de medewerkers. Een omgeving waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samenwerken is. Onze school is een school die openstaat voor ouders. Sterker nog: we proberen ouders optimaal te informeren en te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De school ziet er verzorgd en aantrekkelijk uit. De school is een veilige school. Leraren (onderling) en leerlingen (onderling) gaan respectvol met elkaar om. Ouders ontvangen wekelijks een nieuwsbrief. De school organiseert jaarlijks een ouderavond (thema-avond). Ouders participeren bij diverse activiteiten, zoals bij vieringen en buitenschoolse activiteiten. De school staat altijd open – de directie en leerkrachten stellen zich laagdrempelig op. Opstellen van een preventieprotocol.
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden een 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (d.m.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Opstellen van een preventieprotocol.
5.3.2.
Sociale Veiligheid
De school waarborgt de sociale veiligheid van leerlingen en medewerkers. Daartoe is allereerst vastgesteld welke (ernstige) incidenten de school onderscheidt. Dit zijn: -
fysiek geweld intimidatie en/of bedreiging met fysiek geweld intimidatie en/of bedreiging via msn, sms, e-mail of internet pesten, treiteren en/of chantage seksueel misbruik seksuele intimidatie
33
-
discriminatie of racisme vernieling diefstal
Incidenten worden in eerste instantie afgehandeld door de leraar. Als het hen niet lukt deze zaken op te lossen, wordt de directie betrokken bij de afhandeling. Ook ouders worden betrokken bij de aanpak van incidenten. De school hecht er waarde aan dat de school en ouders hierin samenwerken. Een incident wordt geregistreerd als de leraar merkt dat dit vaker gebeurt, of na een officiële klacht. De leerkracht bepaalt in overleg met de directie de te volgen strategie. Wanneer nodig treedt het „Oeps-beleid‟ in werking en wordt de IB-er hierbij betrokken. Tevens wordt in extreme gevallen gebruik gemaakt van externe instanties, zoals de wijkagent. De school probeert incidenten te voorkomen. Er zijn school- en klassenregels (waaronder pleinregels; de regels zijn met name gedragsregels: hoe ga je met elkaar om?). Deze regels zijn door leerkrachten en leerlingen gezamenlijk opgesteld en worden ook daadwerkelijk gehanteerd. Incidenteel wordt er aan een groep kanjertraining (Rots en Water) gegeven. De school beschikt daarnaast over een methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling „Klets‟. De lessen sociaalemotionele ontwikkeling staan in het teken van de ontwikkeling van goed (passend) gedrag. De school beschikt over een interne en externe vertrouwenspersoon. De school beschikt niet over een specifieke veiligheidscoördinator. In de schoolgids worden ouders geïnformeerd over aspecten van sociale veiligheid. De school beschikt over vijf BHV-ers. Om te controleren of leerlingen en leraren zich echt sociaal veilig voelen, bevraagt de school leerlingen, ouders en leerkrachten 1 x per twee jaar m.b.t. het aspect Sociale Veiligheid. Daarvoor worden de vragenlijsten Sociale Veiligheid 2009 (WMK-PO) gebruikt. Daarnaast wordt ieder kind jaarlijks minimaal één maal gescoord ten aanzien van sociale vaardigheden (LVS Viseon). Leerlingen van groep 5 t/m 8 scoren ook een eigen vragenlijst. Bij zorgleerlingen op dit gebied volgt een tweede afname. De uitslagen worden door de leraren besproken met de IB-er en op basis van de resultaten worden handelingsplannen opgesteld (IHP of GHP). Beoordeling (zie Evaluatieplan hoofdstuk 7.9) De school neemt om het jaar vragenlijsten (ouders, leerlingen en leerkrachten) af. Zie het plan van aanpak 2011-2015. Jaarlijks wordt 1 x het LVS Viseon ingevuld voor alle leerlingen en een tweede keer voor alleen de zorgleerlingen. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Door de positieve uitslag op zowel de oudervragenlijst als de leerkrachtenvragenlijst op het punt „schoolklimaat‟, kiezen wij nu niet voor verbeterpunten. In de komende 4 jaar zal de Vragenlijst Sociale Veiligheid worden afgenomen. Met die uitslag zullen wij zonodig alsnog verbeterpunten op dit gebied formuleren.
5.3.3
Risico-Inventariatie (RI&E)
In mei 2007 heeft de afname Risico-Inventarisatie (RI&E) plaatsgevonden. Deze schoolgezondheidsmeter is uitgevoerd door een medewerker van de ArboUnie. Naar aanleiding hiervan is een Plan van Aanpak geschreven. Het is niet duidelijk in hoeverre de punten van dit Plan van Aanpak zijn uitgevoerd. Aangezien de laatste RI&E vier jaar geleden heeft plaatsgevonden, is een nieuwe RI&E op korte termijn wenselijk. Een jaarlijkse analyse van de incidentenregistratie is wenselijk. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Uitvoeren RI&E en aanpassen Plan van Aanpak. Het systeem voor incidentenregistratie aanpassen en onder de aandacht brengen van het team.
34
5.3.4
Arbobeleid
Stichting Panta Rhei heeft met de ArboUnie een contract afgesloten. Het beleid is erop gericht om uitval van leerkrachten te voorkomen. Voor meer informatie verwijzen wij naar het Dienstverleningsplan Panta Rhei BV. We beschikken over een registratieformulier voor het melden van een ongeval en de oorzaak daarvan. Op die manier kunnen we tekortkomingen aan het gebouw en/of materialen in kaart brengen en acties plannen. De brandweer heeft een gebruiksvergunning afgegeven en (daarmee) via de vergunning de school brandveilig verklaard. Op de school is een ontruimingsplan aanwezig. Op onze school is het van belang dat zowel leerkrachten als leerlingen in een gezonde leefomgeving kunnen werken. De volgende punten vinden we belangrijk: 1. Geschikt meubilair. 2. Goede verlichting. 3. Schone werkomgeving. 4. Hygiënisch sanitair. 5. Klimaatbeheersing. 6. Zorgdragen voor een optimale reïntegratie van (langdurig) zieke leerkrachten en daar waar mogelijk werkzaamheden aangepast aan de persoonlijke fysieke en psychische mogelijkheden. 7. Beheersbare werkdruk. 8. Een goede communicatie met de Arbodienst.
5.4. De interne communicatie Op onze school vinden we de interne communicatie van groot belang. Het gaat erom betrokkenheid te creëren van de medewerkers op het werk en op het schoolgebeuren om op die manier de kwaliteit van de school te optimaliseren. Daarom zorgt de schoolleiding voor een heldere vergaderstructuur en worden er effectieve hulpmiddelen gebruikt. We beschouwen de interne communicatie als een onderdeel van de professionele beroepshouding (Zie hoofdstuk 4.3 en 3.1.3, eerste streefdoel). Onze ambities zijn: 1. Het gehele team vergadert wekelijks middels een teamvergadering of bouwvergadering. Deze verhouden zich 2 : 1. We vergaderen niet in weken waarin avondactiviteiten plaatsvinden. Er zijn zo‟n 30 vergaderingen per jaar. 2. Zes keer per jaar vindt Intern Zorgoverleg plaats (IZC), waarin zorgleerlingen worden besproken. Directie, IB, RT en leerkrachten (van wie een leerling wordt besproken) zijn hierbij aanwezig. 3. Leerkrachten spreken hun groep drie maal per jaar door met de IB-er. 4. Overleg van commissies vindt wisselend plaats op momenten dat dit aan de orde is. 5. Het MT vergadert tien keer per jaar. Hierbij zijn directie, IB en de bouwcoördinatoren vertegenwoordigd. 6. De OR vergadert 8 x per jaar. 7. De MR vergadert 8 x per jaar. 8. We gebruiken effectieve middelen voor de communicatie: postvakken, het mededelingenbord in de teamkamer, memo‟s en e-mail. Qua communicatiegedrag vinden we het volgende belangrijk: 1. Zaken worden op de juiste plaats en op het juiste moment besproken. 2. Vergaderingen worden goed voorbereid. 3. Op vergaderingen is sprake van actieve deelname. 4. In beginsel spreekt iedereen namens zichzelf. 5. We geven elkaar respectvolle feedback en accepteren ook feedback van anderen. 6. We spreken elkaar aan op gedrag en handelen.
35
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Bewustwording en optimalisering van interne communicatiepatronen.
5.5. De communicatie met externe instanties Onze school staat midden in de gemeenschap. Wij streven naar samenwerking met instanties in de wijk. Onze school onderhoudt daarom structurele contacten met externe instanties. Hierdoor halen we expertise binnen, waardoor we adequaat samen kunnen werken aan de opvoeding en de ontwikkeling van de leerlingen. We dragen daarvoor -als school, ouders en omgeving- een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De externe instanties waarmee we een relatie onderhouden zorgen voor advies, hulp en ondersteuning en dit komt de kwaliteit van het onderwijs en de school als organisatie ten goede. Daarom onderhoudt onze school systematische en gereguleerde contacten met: 1. B.S.O. Vlietkinderen (Peuterspeelzaal, de T.S.O. en N.S.O.), NSO B4kids, NSO Runners 2. Schoolbegeleidingsdienst O en A te Zoetermeer en H.C.O te Den Haag 3. Pabo: De Haagse Hogeschool en De Leidse Hogeschool 4. R.O.C: De Mondriaan Onderwijsgroep en ID College uit Leiden 5. Voortgezet Onderwijs: Corbulo College, Dalton Voorburg 6. Bureau Jeugdzorg 7. GGD Zuid - Holland 8. Gemeente Voorburg Leidschendam 9. Vliet en Burgh ( Opvangtehuis ) 10. Atletiekvereniging Sparta Voorburg Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) De samenwerking met de BSO optimaliseren. Verdergaande samenwerking met de Haagse Hogeschool (één teamlid gaat de cursus volgen op de Haagse hogeschool betreffende coaching LIO-ers). BOVO activiteiten uitbreiden. Het betrekken van de buurtbewoners bij het traject vernieuwbouw. Samenwerking met theaterschool opzetten in het kader van de brede school.
5.6. De communicatie met ouders Goede contacten met ouders vinden wij van groot belang, omdat school en ouders dezelfde doelen nastreven: de menselijke en de cognitieve ontwikkeling van (hun) kinderen. Ouders zien we daarom als gelijkwaardige gesprekspartners. Voor de leerkrachten zijn de bevindingen van de ouders essentieel om het kind goed te kunnen begeleiden. En voor de ouders is het van belang dat zij goed geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind. We beschouwen de communicatie met ouders als een onderdeel van de professionele beroepshouding (Zie hoofdstuk 4.3 en 3.1.3, eerste streefdoel). Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Ouders worden adequaat op de hoogte gesteld van de ontwikkeling van hun kind. Ouders ontvangen informatie over de actuele gang van zaken. Ouders worden betrokken bij schoolactiviteiten. Medewerkers van de school stellen zich laagdrempelig op richting ouders. De school stelt zich op de hoogte van de opvattingen en verwachtingen van de ouders. Ouders worden betrokken bij (extra) zorg voor hun kind. Ouders (en hun kinderen) worden adequaat voorbereid op het vervolgonderwijs. Leerkrachten stimuleren ouders tot onderwijsondersteunend gedrag in de thuissituatie.
36
5.6.1 Begeleiding naar VO-scholen In groep 7 wordt de Cito Entreetoets afgenomen. Na analyse van de resultaten wordt een verwachting uitgesproken ten aanzien van het niveau van het vervolgonderwijs. Aan het begin van groep 8 wordt bij alle leerlingen de NIO-toets afgenomen. Aan de hand hiervan kan gemeten worden in hoeverre de kerndoelen zijn bereikt. Op termijn (na oriëntatie) zullen wij de referentieniveaus taal en rekenen betrekken bij de overgang PO-VO. De uitslag van de NIO, de uitslagen van Cito LVS en de prestaties van de leerling in de afgelopen 8 jaar vormen de basis van het advies voor het VO. Het advies wordt in samenspraak met de IB-er en de directie door de leerkrachten van groep 8 vastgesteld. Wanneer sprake is van wisselende toetsresultaten bij een leerling, zal de drempeltoets gebruikt worden. Wij nemen deel aan het zogenaamde BOVO-traject, waarmee we de overgang PO-VO zo soepel mogelijk proberen te laten verlopen. Hierbij hoort het invullen van een overdrachtdossier en een warme overdracht. De gegevens van leerlingen die in hun derde jaar van het VO zitten, worden teruggekoppeld aan de basisschool, zodat gekeken kan worden of de leerlingen aan de verwachtingen voldoen. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Gericht onderzoek doen naar verwachtingen van ouders. Pro-actief handelen richting ouders.
5.7 Voor- en vroegschoolse educatie (wet OKE) Onze school heeft inpandig een peuterspeelzaal. De organisatie Vlietkinderen is sinds januari 2010 onze partner). Dit betekent dat wij momenteel waar mogelijk reeds samenwerken en zoekende zijn om deze samenwerking te verbeteren. Zie verbeterpunten. Onze ambities voor wat betreft de relatie voorschool/vroegschool zijn: 1. We beschikken over gezamenlijk (gericht) ouderbeleid. 2. Het educatief handelen is op elkaar afgestemd: -een gedeelde pedagogische visie -gezamenlijk trainingen volgen en -eenzelfde werkwijze hanteren. 3. De zorg en begeleiding is op elkaar afgestemd. 4. De kwaliteitszorg richt zich (ook) op VVE. 5. Er is in alle gevallen sprake van een warme overdracht. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (m.b.v. Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Versterken van de relatie peuterspeelzaal – basisschool. Zicht krijgen op de werkwijze van de beide organisaties. Afstemming van de overdracht.
5.8 Buitenschoolse opvang In het najaar van 2010 zijn de directeuren van onze Panta Rhei geënquêteerd over buitenschoolse opvang verzorgd door Vlietkinderen (tussen- en naschoolse opvang). De samenwerking blijkt naar behoren te voldoen en besloten is tot een duurzame voortzetting. Het beleid tussen Panta Rhei en Vlietkinderen wordt jaarlijks geëvalueerd. De voorschoolse, tussenschoolse en naschoolse opvang wordt geregeld door Vlietkinderen (zie schoolgids). Tevens werken wij samen met de organisatie B4kids en de Runners (NSO).
37
Ten behoeve van de samenwerking vindt er structureel overleg plaats tussen de BSO en de Casimrschool. Deze samenwerking ziet men ook terug bij de zogenaamde “warme overdracht”. De toekomstige leerlingen worden doorgeproken met de onderbouw van de school. Daarnaast is er ook veel wisselwerking tussen de school en de B.S.O. in het kader van de vernieuwbouw. Beide partijen nemen immers plaats in de ontwerpteamvergaderingen (zie hoofdstuk 2.1).
38
Hoofdstuk 6 Financieel beleid Het financieel beleid van onze school wordt vormgegeven binnen het financieel beleid van de Stichting Panta Rhei. Zij voert een verantwoord financieel beleid dat er op gericht is om de beschikbare middelen optimaal in te zetten voor het onderwijs en het verhogen van de onderwijskwaliteit. De afgelopen jaren is men gewend geraakt aan de financiële kaders die vanuit de overheid zijn opgesteld. In 2010 heeft Panta Rhei een financiële risicoanalyse laten uitvoeren en de risico‟s in kaart gebracht die Panta Rhei in de periode 2011-2015 loopt als gevolg van de gekozen strategie, de externe en interne omgeving. De risico‟s zijn omgezet in acties om te komen tot een evenwichtig inkomsten- en uitgavenpatroon, dat is uitgewerkt in het Actieplan Financieel Gezond. Naast deze aanpassing van financiële kaders vanuit de overheid, is gebleken dat we de komende vier jaar te maken krijgen met forse bezuinigingen. Dit heeft gevolgen voor de inkomsten. Er is een denktank opgezet welke in 2011 meer zicht moet geven op de middelen die beschikbaar zijn. Dit inzicht wordt gebruikt om te bezien waarop bezuinigd kan worden. In de loop van 2011 leidt dit alles tot een richting voor aanpassing van de verdeelsleutels van de budgetten en van de werkprocessen. Ten aanzien van de organisatie van de financiering is het zo dat op schoolniveau alle onderwijskundige gelden worden ingezet. De bedrijfsmatige zaken worden veelal bovenschools geregeld. 6.1 Lumpsum financiering – ondersteuning Sinds een aantal jaar worden scholen door het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) gefinancierd middels de lumpsumfinanciering. Binnen de Stichting Panta Rhei is men nog op zoek naar een goede inrichting. Op bovenschoolsniveau wordt alles in geld binnen de lumpsum behandeld. Op schoolniveau wordt op het personele vlak niet in geld, maar in formatieplaatseenheden gewerkt. De gelden komen bovenschools binnen. Door middel van een verdeelsleutel worden de beschikbare gelden eerlijk over de scholen verdeeld. Scholen krijgen formatie op basis van de leerlingenaantallen. De komende jaren biedt lumpsum nog een aantal uitdagingen en financiële prikkels. Scholen moeten meer financieel inzicht krijgen, meer ondernemer worden. Daarnaast verandert er nog het een en ander in de financieringsbronnen, met name op het gebied van ziektevervanging (eigen risicodragerschap voor de eerste 13 weken). 6.2 Externe geldstromen Er zijn twee externe geldstromen bij de Stichting Panta Rhei. De eerste is het geld dat binnen komt vanuit het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Daarnaast komt er ook geld binnen vanuit de gemeente. Middels de verdeelsleutels wordt dit geld per kalenderjaar verdeeld over de scholen. Een deel van dit geld (7/12) is gebaseerd op het leerlingaantal van het lopende schooljaar. Een ander deel (5/12) is gebaseerd op prognoses van leerlingaantallen voor het nieuwe schooljaar. In mei wordt bekeken of de prognose van het afgelopen jaar klopt. 6.3 Interne geldstromen Interne geldstromen zijn onder te verdelen in twee categorieën, te weten personeel en materieel. Personeel wordt grotendeels door middel van de bovenschoolse toekenning van FPE‟s (formatieplaats eenheden) bekostigd. Daarnaast personeelsgelden waaronder cursusgelden, activiteiten voor personeel en extern personeel vallen. Materieel kan worden opgesplitst in deelbudgetten. Hieronder vallen de vervanging en aanschaf van leermiddelen, de afschrijvingen, de huisvestingskosten en de overige instellingslasten. Op schoolniveau is er (geringe) speelruimte tussen de bestedingen. 6.4 Sponsoring Het bestuur van de Stichting Panta Rhei staat in principe sponsoring toe. Hiervoor moet vooraf overleg plaatsvinden met de algemene directie. 6.5 Begrotingen Binnen Panta Rhei is een control cyclus vastgesteld. Deze begint met het maken van een begroting per kalender jaar. In kwartaal rapportages wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken. Uiteindelijk zal in het jaarverslag verantwoording worden afgelegd voor de gemaakte keuzes met daaraan gekoppeld de jaarrekening. Daarnaast wordt in een meerjarenbegroting de
39
ontwikkeling voor de komende jaren geschetst. Op de schoolbegroting zijn de inkomsten middels de verdeelsleutel opgenomen. Scholen hebben zelf een keuze in het besteden van de middelen.
40
Hoofdstuk 7 7.0
Kwaliteitsbeleid
Kwaliteitszorg
Onze school onderscheidt kwaliteit en kwaliteitszorg. We streven kwaliteit na (zie de ambities bij de verschillende beleidsterreinen) en we zorgen ervoor, dat de kwaliteit op peil blijft: we beoordelen de ambities systematisch en cyclisch (zie evaluatieplan, hoofdstuk 7.9) en op basis van de bevindingen verbeteren of borgen we onze kwaliteit. Van belang is ook, dat onze kwaliteitszorg gekoppeld is aan het integraal personeelsbeleid. We streven ernaar, dat onze medewerkers competenties ontwikkelen die gerelateerd zijn aan de beleidsterreinen die we belangrijk vinden. Daardoor borgen we dat de schoolontwikkeling en de ontwikkeling van onze medewerkers parallel verloopt. Onze ambities zijn: 1. De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van leerlingen. Deze informatie halen we uit de volgende zaken: -Het opleidingsniveau van de ouders; -De informatie van het VVE (peuterspeelzaal); -Het intakegesprek met de ouders; -Een „foto‟ van iedere groep (zie formulieren „groepsplan‟). 2. De school evalueert jaarlijks de resultaten van haar leerlingen: -Via het katern Opbrengsten; -Via leerling- en groepsbesprekingen; -Met behulp van Viseon op het sociaal-emotionele gebied. 3. De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. Bij het onderwijsleerproces horen aanbod, tijd, pedagogisch handelen, didactisch handelen, afstemming, een actieve rol van leerlingen, schoolklimaat en zorg en begeleiding. Dit doen we via Quick scan, Schooldiagnoses, klassenbezoeken, vergaderingen en de gesprekkencyclus. 4. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten via het vierjarig schoolplan, het jaarplan en het jaarverslag. 5. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. Dit gebeurt door middel van scholing, het vastleggen van afspraken, de gesprekkencyclus, klassenbezoek en teamvergaderingen. De directie maakt jaarlijks een inhoudelijk vergaderschema, waarin lopende zaken steeds terugkomen. 6. De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit te weten de MR, het bestuur en de ouders (laatste middels website, schoolgids en nieuwsbrief). 7. De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving. Zie ook hoofdstuk 3.8. 8. De schoolleiding zorgt voor een professionele cultuur. Op 15 maart 2011 heeft de directie hiervoor een kwaliteitskaart aangemaakt. Beoordeling (zie hoofdstuk 7.9) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.10) Zie verbeterpunten Opbrengst gericht werken (Hoofdstuk 3.16), het evaluatieplan (Hoofdstuk 7.9) en Contacten met ouders (Hoofdstuk 5.6).
7.1
Wet- en regelgeving
De schoolgids wordt 1 x per jaar herschreven. Directie, het team en de MR hebben hier allen hun rol in. Het schoolplan wordt 1 x per 4 jaar herschreven. Ook hierbij is het belangrijk dat alle betrokkenen (directie, team en MR) hun rol vertolken. Het zorgplan wordt eveneens aan alle geledingen voorgelegd. De Intern begeleider van de school heeft hierbij een leidende rol.
41
Al de genoemde documenten worden tijdig naar de onderwijsinspectie opgestuurd.
7.2
Terugblik Schoolplan 2007-2011 en zelfevaluatie
In onderstaand schema staan de verbeterpunten per beleidsterrein genoemd en wat daarvan de afgelopen vier jaar is gerealiseerd. Ook is aangegeven wat nog niet is gelukt. Verderop in deze paragraaf volgt een zelfevaluatie van sterke en zwakke punten.
Beleidsterrein Kwaliteitszorg
Leerstofaanbod
Toetsinstrumenten
Verbeterpunten 1. Kwaliteitszorg Een planmatige aanpak (m.b.v. PDCA) van de onderwijsontwikkeling: 1. ontwikkeling en bijstelling jaarplan 2. jaarlijkse evaluatie onderwijsontwikkeling 3. een nieuw schoolplan in 2011 2. Leerstofaanbod Planmatige aanpak van (ook gefaseerde) vervanging en aanschaf en tevens invoering voor de vakken/methodes: a) Schatkist b) Taal op Maat c) Pennenstreken d) Pluspunt e) Techniekkasteel f) Sociaal-emotionele methode (Klets!) g) Moet je doen! Tekenen h) Moet je doen! Handvaardigheid i) Moet je doen! Muziek j) Moet je doen! Drama k) ICT methode Instruct Excursies / uitstapjes in het kader van creatieve en culturele ontwikkeling. 3. Toetsinstrumenten Methodegebonden toetsen Beoordeling door leerkracht Cito-toetsen LVS
Uitgevoerd / toelichting a. b.
c.
Ja, volgens model WMKPO Ja, via jaarverslag. Dit gebeurt nog vooral op directieniveau en te weinig op teamniveau. Ja, wordt ontwikkeld.
De genoemde methodes zijn aangeschaft en geïmplementeerd. Dit geldt niet voor: -Pluspunt (is in juni 2010 vervangen door Alles telt) -Klets (staat te gebeuren in juni 2011) -ICT methode Instruct (niet geïmplementeerd in het onderwijs)
Jaarlijks worden verschillende activiteiten georganiseerd, o.a. via cultuurmenu. Methodegebonden toetsen en toetsen Cito-LVS worden gebruikt bij de beoordeling. Verdere afstemming rond normering en interpretatie van scores is gewenst.
Leertijd
4. Leertijd Verdere implementatie zelfstandig werken en rekening houden met verschillen.
Aanschaf materiaal verrijkende leeromgeving.
Zelfstandig werken is volgens een doorgaande lijn ingevoerd, met name in de bovenbouw gebeurt dit ook. Voor de groepen 1/2 zijn leskisten met verrijkend materiaal aangeschaft en voor groep 4 t/m 8 Levelwerk.
Pedagogisch klimaat
5. Pedagogisch Klimaat Een veilig klimaat van welbevinden waarin elke Ja, dit blijkt uit de vragenlijsten leerling tot zijn recht komt sociale veiligheid.
Didactisch handelen
6. Didactisch Handelen a) zelfstandig werken b) uitgestelde aandacht c) gebruik instructietafel d) zelf plannen e) invoering dagdeel, dag –en weektaken
Er is een doorgaande lijn uitgezet op het gebied van zelfstandig werken, uitgestelde aandacht en vraagkaartjes. Het is niet duidelijk of dit conform
42
f)
invoering samenwerkend leren
afspraken wordt uitgevoerd. Vooral in de bovenbouw wordt gewerkt met dag- en weektaken. Hierbij plannen leerlingen zelf. Het samenwerkend leren behoeft nog verdere ontwikkeling.
Schoolklimaat 7. Schoolklimaat (SV) (Sociale Veiligheid) Een veilig klimaat van welbevinden waarin elke leerling tot zijn recht komt. Dit zie je terug in: a) heldere schoolregels b) Oeps-beleid c) Pestprotocol d) Methode sociaal-emotionele vorming
Zorg begeleiding
en 8. Zorg en begeleiding Leerlingvolgsysteem
Coaching leerkrachten: intensiveren
Gebeurt; wordt door administratie verwerkt. Gebeurt Gebeurt Gebeurt, maar verdere afstemming is noodzakelijk. Gebeurt, maar wordt komende jaren afgebouwd. Gebeurt niet volgens vast protocol.
9. Opbrengsten Meer afstemmingsmogelijkheden door invoering rijke leeromgeving.
De start is gemaakt, maar verdere uitwerking is noodzakelijk.
Toetskalender jaarlijks samenstellen Zorgoverleg intern+extern continueren Handelingsplannen continueren Remedial teaching: continueren
Opbrengsten
Er wordt één hoofdregel gehanteerd, die voor iedereen duidelijk is. Op klassenniveau zijn er veelal dezelfde regels, maar niet alle regels worden even strak nageleefd. Het Oeps-beleid wordt waar nodig ingezet. De school beschikt over een verouderd pestprotocol. De methode voor sociaalemotionele vorming wordt wel gebruikt, maar is verouderd.
Professionalise10. Professionalisering ring / Integraal Integraal Personeelsbeleid Personeels-beleid Popgesprekken Functioneringsgesprekken Beoordelingsgesprekken Nascholing/deskundigheidsbevordering
Middenmanagement scholing Remedial teaching scholing Interne communicatie
11. Interne communicatie Team/bouwvergaderingen Managementteamoverleg Paralleloverleg Groepsbesprekingen Zorgoverleg
Externe contacten
12. Externe contacten Rapportage aan externe belanghebbenden. Informatiemiddagen nieuwe ouders Website Schoolgids
Gesprekkencyclus vindt plaats via de Stroomlijn. Nascholing gebeurt vaak via het samenwerkingsverband; hier kan nog sterker op gestuurd worden. Ja, schooljaar 2010-2011 Ja
Volgens vast vergaderschema. Tien maal per jaar. Dit gebeurt niet. Drie maal per groep per jaar. Zowel op schoolniveau als schooloverstijgend een aantal keer per jaar.
Gebeurt via nieuwsbrief, schoolplanen gids, katern opbrengsten / zorg & begeleiding. Informatieochtenden vijf keer per jaar. Website is vernieuwd in maart 2010. Schoolgids jaarlijks nieuw gedrukt.
43
Contacten met ouders
13. Contacten met ouders Open communicatie
Nieuwsbrief De Koerier Ouderavonden Ouderraad
ICT
Medezeggenschapsraad 14. ICT Roostervrije dag ICT-coördinator Scholing personeel intern/extern Innovatie software
Identiteit
Taalbeleid
Innovatie hardware : gefaseerde invoering digiborden 15. Identiteit Meer aandacht besteden aan wereldgodsdiensten door: -invoering methode wereldgodsdiensten -burgerschapseducatie
16. Taalbeleid Op dit gebied is geen specifiek beleid uitgezet.
Lukt gedeeltelijk, een meer proactieve houding van leerkrachten is wenselijk. Gaat wekelijks mee. Wel gepland, vindt geen doorgang. Vergadert zeven maal per jaar, adjunct coördineert. Vergadert zeven maal per jaar, directeur coördineert. Ja, inmiddels overgenomen door adjunct. Is niet gebeurd. Deels gelukt, dit zou meer op visie gebaseerd moeten worden. Niet gebeurd ivm vernieuwbouw.
Niet gebeurd. Geen specifieke aandacht voor geweest.
n.v.t.
In de onderstaande zelfevaluatie geven wij kort aan hoe we er op dit moment voor staan. Hoewel de meeste beleidsterreinen door de inspectie als voldoende – goed zijn beoordeeld, vinden wij verdere ontwikkeling wenselijk. Deze ontwikkelpunten worden nader omschreven in de verschillende jaarplannen. Kwaliteitszorg Dit beleidsterrein waarderen wij als: voldoende. We werken met WMKPO, maken gebruik van quickscans en diagnoses en zetten vragenlijsten uit. Dit moeten we ons nog meer eigen maken. We werken met een jaarplan en een jaarverslag, waarin verbeterpunten worden opgesteld, uitgevoerd, geëvalueerd en bijgesteld (PDCA). Doelen trachten we zo SMART mogelijk te formuleren. Leerstofaanbod Dit beleidsterrein waarderen wij als: voldoende. Basisvakken rekenen, taal en (begrijpend) lezen krijgen elke dag aandacht. Er is aandacht voor expressieve vakken als tekenen, handvaardigheid, muziek en drama. We werken met moderne methodes. We profileren ons als cultuurschool met een rijk aanbod vanuit cultuurmenu. Elk schooljaar doen we een schoolbreed cultuurproject. Er is een vakleerkracht gymnastiek en m.b.v. de gemeente worden tijdens gymlessen sportclinics gegeven. Naast theoretische verkeerslessen wordt er ook aandacht besteed aan praktische lessen op het plein. Verbeterpunten op dit gebied zijn techniek, sociaal-emotionele vorming, ICT-onderwijs, burgerschapseducatie en inzet verrijkende materialen. Toetsinstrumenten Dit beleidsterrein waarderen wij als: ruim voldoende. Voor de basisvakken gebruiken we methodegebonden toetsen en Cito-LOVS. In alle groepen worden AVI- en DMT-toetsen afgenomen om de vorderingen op leesgebied bij te houden. Op sociaal-emotioneel gebied gebruiken we Praxis in de groepen 1/2 en Viseon in groep 3 t/m 8. In groep 7 wordt de CitoEntree toets afgenomen. In groep 8 wordt de NIO-toets afgenomen en zonodig de drempeltoets. In het schooljaar 2010-2011 hebben we meegedaan aan de pilot van de groep 3 toets. (Er is wel afstemming noodzakelijk rond de beoordeling en analyse van deze toetsinstrumenten).
44
De Leertijd Dit beleidsterrein waarderen wij als: voldoende. De lessen kunnen precies om 8.30 uur beginnen, omdat de leerlingen vanaf 8.20 uur de klas mogen binnenkomen. Positief ervaren we de uitgestelde aandacht, waarbij de leerlingen doorgaan met opdrachten die ze wel kunnen. Richting bovenbouw wordt er steeds vaker en langer zelfstandig gewerkt, waardoor de leerkracht de tijd kan benutten om individuele begeleiding vorm te geven. Wel ervaren we behoorlijk verlies van effectieve leertijd door het wandelen van en naar de uitpandige gymzaal. Beter beleid voor begaafde leerlingen zal er toe leiden dat zij meer leertijd besteden aan leerstof die past bij hun capaciteiten. De tijd die benut wordt voor ICT kan in de meeste gevallen effectiever gebruikt worden. Schoolklimaat / Pedagogisch klimaat Dit beleidsterrein waarderen wij als: goed. Er heerst op school een goede sfeer, waarin rust en orde aanwezig zijn. Het contact met de leerlingen verloopt prettig. We hanteren één schoolregel en duidelijke klassenregels. De leerkrachten zijn op de hoogte van de gemeenschappelijke regels, bespreken deze met de kinderen en spreken leerlingen hierop aan. We hebben het zogenaamde OEPS-beleid. De meeste kinderen zijn voldoende gemotiveerd. De leerkracht bevordert onderling respect en stimuleert het zelfvertrouwen en de samenwerking van kinderen. De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een consequente naleving van de omgangsregels. Een link naar burgerschapseducatie dient nog verder te worden uitgewerkt. Didactisch handelen Dit beleidsterrein waarderen we als: voldoende. In principe wordt lesgegeven vanuit een klassikale situatie. De leerkracht heeft oog voor de verschillen tussen leerlingen. De leerlingen weten goed wat er van ze verwacht wordt en wat ze kunnen doen als ze klaar zijn met hun werk. Er is afgesproken om in de klas te werken met een doorgaande lijn voor zelfstandig werken en de 4 eenheid. Beide afspraken zijn (gedeeltelijk) terug te zien in de klassen. Verdere afstemming van deze afspraken is wenselijk: wat willen we behouden, wat kan beter? We gebruiken Levelwerk voor de (hoog)begaafde leerlingen van onze school. De komende jaren willen we het didactisch handelen en het daarbij horende klassenmanagement sterker gaan neerzetten volgens de principes van Marzano. De rol van de leerkracht is enorm belangrijk. Ook het directe instructiemodel zal aan bod komen. Zorg en begeleiding Dit beleidsterrein waarderen we als: voldoende. We hanteren een leerlingvolgsysteem en een toetskalender. Aan de hand hiervan wordt gehandeld binnen de groep. We houden interne en externe zorgvergaderingen. We stellen handelingsplannen op en voeren deze zo goed mogelijk uit. We stellen ons open voor kinderen van Vliet en Burgh, een tehuis voor uit huis geplaatste kinderen. Ook bieden we mogelijkheden voor kinderen met een leerlinggebonden budget (rugzakje). We onderhouden externe contacten voor hulpverlening. We hanteren een interne adviescommissie voor verwijzing naar het voortgezet onderwijs. De intern begeleider en de RT-er zijn beiden twee dagen per week beschikbaar, maar de beschikbare tijd voor de RT neemt in het schooljaar 2011-2012 met één jaar af en verdwijnt het jaar daarna geheel. Opbrengsten Dit beleidsterrein waarderen wij als: ruim voldoende. De uitstroom naar het voortgezet onderwijs is boven de norm en de gemiddelde tussentijdse resultaten van de leerlingen zijn in orde. Dit neemt niet weg, dat we op dit terrein nog een stap moeten zetten om de opbrengsten te verhogen, met name van de A+leerlingen. De verwachting is dat de norm voor onze school de komende jaren hoger zal komen te liggen. Professionalisering Dit beleidsterrein waarderen wij als: voldoende.
45
Op onze school worden jaarlijks functioneringsgesprekken gevoerd en minimaal eens in de vier jaar een beoordelingsgesprek. De scholing voor het gehele team vindt plaats op studiedagen en sporadisch wordt er een presentatie gegeven door iemand uit het werkveld. In de teamkamer ligt vakliteratuur zoals het „Praxisbulletin‟ en de „Prima‟. Een aantal leerkrachten volgt scholingscursussen van het samenwerkingsverband, maar dat geldt niet voor iedereen. Drie leerkrachten hebben een lerarenbeurs aangevraagd voor een opleiding. In het schooljaar 2011-2012 start een teamtraject in het kader van de professionele beroepshouding. Het gebruik maken van elkaars kwaliteiten en kennis blijft een verbeterpunt. Interne communicatie Dit beleidsterrein waarderen wij als: matig Middels team- en bouwvergaderingen is er wekelijks overleg tussen teamleden. Voorafgaande aan elke bouwvergadering is er een MT-overleg tussen bouwcoördinatoren, de IB-er en directie. Via het mededelingenbord in de teamkamer, extra personeelsinfo en uitgaande brieven wordt gecommuniceerd over de dagelijkse gang van zaken. De samenwerking tussen collega‟s zou verder geoptimaliseerd kunnen worden. Problemen worden nog te weinig bespreekbaar gemaakt en niet openlijk besproken. Daarnaast worden afspraken en besluiten niet duidelijk vastgelegd. Externe communicatie Dit beleidsterrein waarderen wij als: goed. De school heeft een goed imago en is gewild in de wijk. Er is een heldere schoolgids. Op de vernieuwde website is de schoolinformatie gemakkelijk te vinden. Zes keer per jaar worden informatieochtenden gehouden voor ouders van potentieel nieuwe leerlingen. We werken samen met de BSO Vlietkinderen . Daarnaast neemt de school deel aan: - Directieoverleg van Stichting Panta Rhei - IB-netwerk / WSNS - BOVO-netwerk (groep 8) - Bovenschoolse ICT-bijeenkomsten Contacten met ouders Dit beleidsterrein waarden wij als: voldoende. Ouders en teamleden weten elkaar te vinden wanneer zij iets met elkaar moeten bespreken. Via de wekelijkse nieuwsbrief (De Koerier) en briefjes bij de deur blijven ouders op de hoogte van alle schoolzaken. Veel ouders voelen zich betrokken bij de school. Er is sprake van een laagdrempeligheid naar team en directie toe. De pro-actieve houding van teamleden richting ouders zou kunnen verbeteren, zo kun je preventief zijn. ICT Dit beleidsterrein waarderen wij als: zwak De school beschikt over een uitgebreid netwerk van computers onder beheer van Heutink. In elke klas staan minstens twee computers, die gebruikt kunnen worden. Dit gebeurt nog te weinig vanuit de visie dat ICT het onderwijs kan ondersteunen. Het computerlokaal is verouderd en zal in de toekomst niet behouden kunnen blijven. Er hangen op dit moment drie digiborden en daar komen er binnenkort nog drie bij. Er zal nagedacht moeten worden over de inzet van deze borden. Een doorgaande lijn op het gebied van ICT is wenselijk. Daarin zullen ook de vaardigheden van de leerkrachten worden meegenomen. Sociaal-emotionele ontwikkeling Dit beleidsterrein waarderen wij als: voldoende. Er is steeds meer aandacht op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. In het schooljaar 2010-2011 is het instrument Viseon ingevoerd en zal de methode „Klets‟ vernieuwd worden. Aandacht moet er zijn voor het handelen naar aanleiding van de analyse van gegevens. Dit zal besproken worden tijdens de groepsbesprekingen. Verscheidene leerkrachten hebben op dit vakgebied een (uitgebreide) cursus gevolgd. Levensbeschouwelijk identiteit Dit beleidsterrein waarderen wij als: goed We zijn een openbare school en profileren ons als dusdanig.
46
Er wordt, mede door de weinig gevarieerde populatie, weinig aandacht geschonken aan diverse wereldgodsdiensten, behalve de christelijke; facultatief kunnen de leerlingen vanaf groep 3 deelnemen aan godsdienstonderwijs.
7.3 Strategisch beleid Ieder kind telt… en leest en schrijft en ontwikkelt zich op de scholen van Panta Rhei. We werken aan de ontwikkeling van ieder kind in de volle breedte: cognitief, sociaal-emotioneel, creatief, cultureel en lichamelijk. In de voorgaande jaren heeft de Stichting Panta Rhei een stevige basis gelegd voor het nieuwe beleid. De Stichting Panta Rhei heeft een strategisch beleidsplan voor de jaren 2011 tot en met 2015 opgesteld waarin staat dat zij verder gaat op de ingeslagen koers met de keuze voor vier speerpunten: -opbrengstgericht werken: we gaan voor resultaat; -verbrede scholen: meer dan onderwijs; -passend onderwijs: talentenontwikkeling; -Panta Rhei: een gezond bedrijf. Vier actuele en veelomvattende thema‟s, die als hoofdstromen door het Strategisch Beleidsplan lopen. Hierin wordt uitgegaan van het ontwikkelen van talenten bij kinderen. Talentenontwikkeling betekent dat voor ieder kind gezocht moet worden naar het beste aanbod. Dit willen wij bereiken door middel van passend onderwijs. Panta Rhei wil de talenten van kinderen over de volle breedte ontwikkelen door meer dan alleen onderwijs aan te bieden. Verbrede scholen bieden hiervoor gelegenheid. Wij willen opbrengst gericht werken door doelgerichte inspanningen, waarbij steeds gekeken wordt wat voor resultaat dit oplevert. Hiervoor zijn deskundige en gemotiveerde mensen nodig. Scholing, mobiliteit en ontwikkeling van mensen en leiderschap vinden wij belangrijk en noodzakelijk. Goed personeelsbeleid is daarom een belangrijk onderdeel van het Strategisch Beleidsplan. Iedereen die voor Panta Rhei werkt, zien wij als talent. Panta Rhei werkt aan een open en transparante communicatie met ouders, organisaties en belanghebbenden waar zij contacten mee heeft. Dat geldt natuurlijk ook voor de communicatie binnen Panta Rhei zelf. Om alles te doen wat wij willen is een gezond financieel beleid en beheer noodzakelijk. Wij zorgen ervoor dat het geld dat wij van de overheid krijgen doelmatig en verantwoord besteed wordt en dat de stichting zo min mogelijk financiële risico‟s loopt. Zie voor een verdere uitwerking het Strategisch Beleidsplan 2011-2015.
7.4
Analyse inspectierapport
In het voorjaar van 2009 is de inspectie langs geweest. Een belangrijk verbeterpunt lag op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling (het systematisch volgen van de vorderingen van de leerlingen). Zie hiervoor hoofdstuk 3.4. Een ander aandachtspunt is het gebruik van een samenhangend systeem voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van de leerlingen. Zie hiervoor hoofdstuk 3.7. Een derde verbeterpunt ligt in de kwaliteit van het onderwijs, dat is gericht op de bevordering van sociale integratie en actief burgerschap. Zie hiervoor hoofdstuk 3.8.
7.5
Analyse Quick Scan
In het schooljaar 2009-2010 zijn de quick scans „Contacten met ouders‟ en „Burgerschap‟ afgenomen. De scores hierop waren 3,44 en 3,31. De verbeterpunten ten aanzien van deze beleidsterreinen zijn te vinden in hoofdstuk 3.8 en 5.6.
7.6 -
Analyse oudervragenlijst Het betreft hier de „Vragenlijst Ouders Panta Rhei‟, afgenomen in januari 2010. Het aantal respondenten was 53 van de 173 (31% en aan de lage kant). Goed werd o.a. gescoord op: het schoolklimaat, de interactie tussen leerkracht en leerling en de begin- en eindtijd.
47
-
-
7.7 -
7.8 -
Minder goed werd gescoord op: de mate waarin de school vraagt naar de verwachtingen van ouders, aandacht voor leerlingen die meer kunnen, buitenschoolse activiteiten en de ouderavonden. Gekozen verbeterpunten zijn de aandacht voor (hoog)begaafde leerlingen (3.4) en aandacht voor buitenschoolse activiteiten (5.5).
Analyse leerlingenvragenlijst De „Vragenlijst Leerlingen Panta Rhei‟ is niet afgenomen in de voorgaande periode. We plannen deze vragenlijst wel in het komende schoolplan (zie hoofdstuk 7.10)
Analyse lerarenvragenlijst (zie ook 5.3.3: RI&E) Het betreft hier de „Vragenlijst Leraren Panta Rhei‟, afgenomen in januari 2010. Het aantal respondenten was 8 van de 22 (36% en voldoende). Goed werd o.a. gescoord op: het schoolklimaat, differentiatie en structuur en zich houden aan het lesrooster. Minder goed werd gescoord op: zorg en begeleiding, faciliteren van methodes en ICTmogelijkheden, sociaal-emotionele vorming en de samenhang binnen het team. Gekozen verbeterpunten zijn de professionele cultuur (streefdoel 1), zorg en begeleiding en sociaal-emotionele vorming (zie hoofdstuk 7.10 en verder).
48
Hoofdstuk 7.9
Het evaluatieplan
In de schoolplanperiode worden alle beleidsterreinen –zoals aan bod gekomen in dit schoolplanmet een zekere regelmaat geëvalueerd. Welk beleidsterrein wanneer geëvalueerd wordt, staat aangegeven in onderstaand schema. De opbrengsten evalueren we jaarlijks. In onze jaarplannen nemen we steeds op welke beleidsterrein wanneer in het jaar geëvalueerd wordt. Over de uitkomsten van de evaluaties wordt gerapporteerd aan het bevoegd gezag, de GMR en de ouders.
Onze beleidsterreinen (kwaliteitszorg)
20112012
20122013
20132014
Levensbeschouwelijke identiteit (3.3)
x
Leerstofaanbod (3.4) Taalleesonderwijs (3.5) Rekenen en wiskunde (3.6) Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7)
x x
x
x
x
x
Actief Burgerschap en sociale cohesie (3.8) ICT (3.9)
x x
x
Leertijd (3.10) Pedagogisch klimaat (3.11) Didactisch handelen (3.12)
x x
x
x
x
x
x
x
Actieve rol van de leerlingen (3.13)
x
Schoolklimaat (5.3) Zorg en begeleiding (3.14)
x x
Passend onderwijs – afstemming (3.15) Opbrengstgericht werken(3.16) Opbrengsten (3.17)
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
Professionalisering (4.4) Integraal Personeelsbeleid Interne communicatie (5.4) Externe contacten (5.5.)
x x
Schoolleiding (4.2) Beroepshouding (4.3)
x x
x x
x
x
Contacten met ouders (5.6)
x
Voor- en vroegschoolse educatie (5.7) Kwaliteitszorg (7.0)
20142015
x x
x
x
x
TOTAAL
49
Kwaliteitsprofiel – Onze verbeterpunten
Hoofdstuk 7.10
Voor het vaststellen van de onderstaande verbeterpunten is gebruik gemaakt van: 1. Het strategisch beleidsplan (bovenschools management, hoofdstuk 7.3) 2. Het zorgplan 3. Het ICT-beleidsplan 4. Het Integraal Personeelsbeleidsplan 5. De verschillende hoofdstukken in het schoolplan (zie verbeterpunten per hoofdstuk) en de uitslagen en analyses van: -Het meest recente inspectierapport (hoofdstuk 7.4) -De Quick Scans (hoofdstuk 7.5) -De ouder-, leerlingen- en lerarenvragenlijst (hoofdstuk 7.6, 7.7 en 7.8) Beleidsterrein Levensbeschouwelijke identiteit (3.3)
Verbeterpunten Gerichte aandacht voor religieuze feesten van andere godsdiensten.
Leerstofaanbod (3.4)
Afgeleid van … Strategisch beleidsplan Panta Rhei Katern Opbrengsten
Taalleesonderwijs (3.5)
Uitwerken van de doorgaande lijn voor (hoog)begaafde leerlingen. De toetsen worden middels de vaardigheidsscores geanalyseerd ten behoeve van het opbrengst gericht werken. Oriëntatie op de referentiekaders Taal.
Rekenen en wiskunde (3.6)
Oriëntatie op de referentiekaders Rekenen Verdere implementatie methode „Alles telt‟.
OC&W
Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7)
We beschikken over normen: als meer dan 25% van de leerlingen uitvalt op een aspect (D/E), dan volgt er actie (groepsplan). Nieuwe methode sociaal-emotionele ontwikkeling implementeren.
Inspectierapport
De ontwikkeling van het aanbod behorend bij de doelen van burgerschap en sociale cohesie. Ontwikkelen van een protocol Veilig internet. Verdere implementatie van digitale schoolborden. Ontwikkelen van een doorgaande leerlijn ICT. Trainen van ICT-kennis en vaardigheden bij leerkrachten. De gymtijden worden zo effectief mogelijk gepland om tijdverlies te voorkomen. Leraren variëren de hoeveelheid leertijd afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de groep. De leerkrachten richten zich op de individuele behoeftes van kinderen. De leerkrachten zorgen voor een voldoende mate van afwisseling (inspanning en ontspanning). De leerkrachten dragen zorg voor alle kinderen op school. De leerkrachten hanteren dezelfde klasoverstijgende regels. De leerkracht biedt leerlingen coöperatieve werkvormen aan. De school werkt aan en met één doorgaande leerlijn. De leerkrachten compacten leerstof. De leerkrachten maken gebruik van ICT. De school heeft een duidelijke doorgaande lijn op het gebied van zelfstandig werken. De leerlingen mogen meedenken over de invulling van bepaalde activiteiten. Vroegtijdig signaleren van de zorgbehoefte bij leerlingen. Analyseren van toetsgegevens ten behoeve van opbrengst gericht werken (zie Hoofdstuk 3.16). Naar aanleiding van het voorlopige zorgprofiel Passend Onderwijs expertise opdoen op de genoemde gebieden van „ambitie‟‟en „kunde.
OC&W
Actief Burgerschap (3.8)
ICT (3.9)
Leertijd (3.10)
Pedagogisch klimaat (3.11)
Didactisch handelen (3.12)
Actieve rol leerlingen (3.13)
Zorg en begeleiding (3.14)
Passend onderwijs Afstemming (3.15)
OC&W
Inspectierapport
OJP
OJP
OJP
OJP
OJP en strategisch beleidsplan OJP en Zorgplan SWV 3405
50
Opbrengstgericht (3.16)
werken
Opbrengsten (3.17)
Schoolleiding (4.2)
Beroepshouding (4.3)
Integraal Personeelsbeleid (4.4)
Schoolklimaat (5.3)
Interne communicatie (5.4)
Externe contacten (5.5.)
Afstemmen van de werkwijze en uitvoeren van groepshandelingsplannen in de klas. De leerkracht voert zelf de toetsgegevens in via registratiesysteem Esis. De leerkracht analyseert de vaardigheidscores per leerling. Collegiale consultatie wordt ingezet als middel om opbrengstgericht werken eigen te maken. Wij stellen ons als doel om de normering ten aanzien van de opbrengsten te verhogen op grond van de resultaten uit de afgelopen vier jaar. De schoolleiding zet een professionele organisatie neer De schoolleiding volgt adequaat cursussen op zijn gebied. In de loop van het schooljaar 2011-2012 zal er een teamtraject worden ingezet, waarbij het ontwikkelen van professioneel gedrag centraal staat. In dit traject wordt tevens het klassenmanagement onder de loep genomen zodat alle punten die beschreven staan bij onze ambities ook daadwerkelijk aan bod komen.
OJP en Katern Opbrengsten
Katern Opbrengsten OJP SWOT
Invoeren van collegiale consultatie. Coaching op de werkvloer. Iedereen werkt aan een bekwaamheidsdossier. Gesprekken worden cyclisch gevoerd en vastgelegd. Het ontwikkelen van een introductiebeleid voor nieuwe werknemers. Alle medewerkers werken aan hun persoonlijke ontwikkeling, die gerelateerd is aan de schoolontwikkeling.
Strategisch beleidsplan OJP
Opstellen van een preventieprotocol. Het systeem voor incidentenregistratie aanpassen en onder de aandacht brengen van het team. Uitvoeren RI&E en aanpassen Plan van Aanpak.
SWOT
Bewustwording en optimalisering van interne communicatiepatronen De samenwerking met de BSO optimaliseren. Verdergaande samenwerking met de Haagse Hogeschool. BOVO activiteiten uitbreiden. Het betrekken van de buurtbewoners bij het traject vernieuwbouw. Samenwerking met theaterschool opzetten in het kader van de brede school.
SWOT
en
SWOT
Contacten met ouders (5.6)
Gericht onderzoek doen naar verwachtingen van ouders. Pro-actief handelen richting ouders.
Vragenlijst WMK
Voor- en vroegschoolse educatie (5.7)
SWOT en OJP
Versterken van de relatie peuterspeelzaal – basisschool. De werkwijzen van beide organisaties waar mogelijk op elkaar afstemmen. Afstemming van de overdracht.
Vragenlijst Leerlingen Panta Rhei afnemen.
WMKPO
Analyse leerlingenlijst (7.7)
51
Hoofdstuk 7.11
Plan van Aanpak 2011-2015
Het schoolontwikkelplan Jaar 2011-2012 (gekozen verbeterdoelen) Beleidsterrein
Verbeterdoel(en)
01
Beroepshouding (4.3)
02
Opbrengstgericht werken (3.16)
03
Zorg en begeleiding (3.14)
04
Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7)
In de loop van het schooljaar 2011-2012 zal er een teamtraject worden ingezet, waarbij het ontwikkelen van professioneel gedrag centraal staat. In dit traject wordt tevens het klassenmanagement (Marzano) onder de loep genomen, zodat alle punten die beschreven staan bij onze ambities ook daadwerkelijk aan bod komen. (zie kwaliteitskaart „professionele cultuur‟ WMKPO) De leerkracht voert zelf de toetsgegevens in via registratiesysteem Esis. De leerkracht analyseert de vaardigheidscores per leerling. Vroegtijdig signaleren van de zorgbehoefte bij leerlingen. Analyseren van toetsgegevens ten behoeve van opbrengst gericht werken (zie Hoofdstuk 3.16). We beschikken over normen: als meer dan 25% van de leerlingen uitvalt op een aspect (D/E), dan volgt er actie (groepsplan). Nieuwe methode sociaal-emotionele ontwikkeling implementeren.
Consequenties - organisatie - professionalisering - middelen Teamtraject, bureau 5D
Scholing gebruik Esis
Scholing/ondersteuning vanuit IB en deskundige lkr. Teamstudiebijeenkomsten
Overleg IB, professionalisering t.a.v. opstellen groepsplan Afspraken in bouwvergadering
05
Taalleesonderwijs (3.5)
Oriëntatie op de referentiekaders Taal.
Voorlichting leerkrachten.
06
Rekenen en wiskunde (3.6)
Oriëntatie op de referentiekaders Rekenen. Verdere implementatie methode „Alles telt‟.
Voorlichting leerkrachten. In bouwvergaderingen werkwijze afstemmen Keuze en aanschaf software
07
ICT (3.9)
Verdere implementatie schoolborden.
van
08
Didactisch handelen (3.12)
De school werkt doorgaande leerlijn.
en
09
Pedagogisch klimaat (3.11)
De leerkrachten richten zich op individuele behoeftes van kinderen.
10
Externe contacten (5.5)
Het betrekken van de buurtbewoners bij het traject vernieuwbouw Verdergaande samenwerking met de Haagse Hogeschool. Samenwerking met theaterschool opzetten in het kader van de brede school.
Ontwerpteam
aan
digitale
met
één
de
Afspraken teamvergadering Coaching vanuit LB-er
LB-er Cultuurcoördinator
11
IPB (4.4)
Het ontwikkelen van een introductiebeleid voor nieuwe werknemers.
LB-er
12
Kwaliteitszorg
Uitvoer Evaluatieplan. hoofdstuk 7.9
Evaluatiedagdeel
Beoordelen:
zie
in
52
Hoofdstuk 7.12
Het schoolontwikkelplan Jaar 2012-2013
Beleidsterrein
Verbeterdoel(en)
01
Opbrengsten (3.17)
02
Opbrengst gericht werken (3.16)
02
Integraal Personeelsbeleid (4.4)
03
Passend onderwijs Afstemming (3.15)
04
Actief Burgerschap (3.8)
05
Leerstofaanbod (3.4)
06
ICT (3.9)
Wij stellen ons als doel om de normering ten aanzien van de opbrengsten te verhogen op grond van de resultaten uit de afgelopen vier jaar. Collegiale consultatie wordt ingezet als middel om opbrengstgericht werken eigen te maken. Invoeren van collegiale consultatie. Coaching op de werkvloer. Iedereen werkt aan een bekwaamheidsdossier. Gesprekken worden cyclisch gevoerd en vastgelegd. Alle medewerkers werken aan hun persoonlijke ontwikkeling, die gerelateerd is aan de schoolontwikkeling.
Consequenties - organisatie - professionalisering - middelen Directie en IB
Coaching LB-er
Coaching LB-er
Naar aanleiding van het voorlopige zorgprofiel Passend Onderwijs expertise opdoen op de genoemde gebieden van „ambitie‟ en „kunde. Afstemmen van de werkwijze en uitvoeren van groepshandelingsplannen in de klas. De ontwikkeling van het aanbod behorend bij de doelen van burgerschap en sociale cohesie. Uitwerken van de doorgaande lijn voor (hoog)begaafde leerlingen. De toetsen worden middels de vaardigheidsscores geanalyseerd ten behoeve van het opbrengst gericht werken. Ontwikkelen van een protocol „Veilig internet‟. Verdere implementatie van digitale schoolborden.
Scholing leerkrachten
Ondersteuning vanuit IB In bouwvergadering
Uitwerking door toekomstige LB-er
ICT-coordinator
07
Didactisch handelen
De leerkrachten maken gebruik van ICT.
Volgens ICT-beleidsplan
08
Pedagogisch klimaat
De leerkrachten zorgen voldoende mate van (inspanning en ontspanning).
Afstemming klassenmanagement
09
Schoolleiding (4.2)
De schoolleiding zet een professionele organisatie neer De schoolleiding volgt adequaat cursussen op zijn gebied. Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.9
10
Kwaliteitszorg
voor een afwisseling
Directie Scholing Evaluatiedagdeel
53
Hoofdstuk 7.13
Het schoolontwikkelplan Jaar 2013-2014
Beleidsterrein
Verbeterdoel(en)
01
Interne communicatie (5.4)
Bewustwording en optimalisering van interne communicatiepatronen
02
Didactisch handelen
De leerkracht biedt leerlingen coöperatieve werkvormen aan. De leerkrachten compacten leerstof.
Teamstudiebijeenkomst met ondersteuning LB-er
De leerkrachten dragen zorg voor alle kinderen op school. De leerkrachten hanteren dezelfde klasoverstijgende regels. Versterken van de relatie peuterspeelzaal – basisschool. De werkwijzen van beide organisaties waar mogelijk op elkaar afstemmen. Afstemming van de overdracht.
Teamvergadering
De samenwerking met de optimaliseren. BOVO activiteiten uitbreiden.
Directie
03
Pedagogisch klimaat
04
Voorvroegschoolse educatie (5.7)
en
05
Externe (5.5.)
contacten
06
Leertijd (3.10)
07
ICT (3.9)
08
Kwaliteitszorg
BSO
De gymtijden worden zo effectief mogelijk gepland om tijdverlies te voorkomen. Leraren variëren de hoeveelheid leertijd afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de groep. Ontwikkelen van een doorgaande leerlijn ICT. Trainen van ICT-kennis en vaardigheden bij leerkrachten. Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.9
Consequenties -organisatie -professionalisering -middelen Vervolg teamtraject
Directie, leerkrachten onderbouw en Vlietkinderen
Leerkrachten groep 8 Gymleerkracht
Onderlinge afstemming, ondersteuning IB ICT-coordinator
Evaluatiedagdeel
54
Hoofdstuk 7.14
01 02
Het schoolontwikkelplan Jaar 2014-2015
Beleidsterrein
Verbeterdoel(en)
Levensbeschouwelijke identiteit (3.3) Actieve rol leerlingen (3.13)
03
Schoolklimaat (5.3)
04
Contacten met ouders (5.6)
Gerichte aandacht voor religieuze feesten van andere godsdiensten. De school heeft een duidelijke doorgaande lijn op het gebied van zelfstandig werken. De leerlingen mogen meedenken over de invulling van bepaalde activiteiten.
Consequenties - organisatie - professionalisering - middelen Opnemen in de schoolgids Afstemming teamvergadering
Vormen leerlingenraad
Opstellen van een preventieprotocol. Het systeem voor incidentenregistratie aanpassen en onder de aandacht brengen van het team. Uitvoeren RI&E en aanpassen Plan van Aanpak.
Preventiemedewerker
Gericht onderzoek doen naar verwachtingen van ouders. Pro-actief handelen richting ouders.
Via vragenlijst
Vragenlijst WMKPO
05
Analyse leerlingenlijst (7.7)
Vragenlijst afnemen.
06
Kwaliteitszorg
Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.9
Leerlingen
Panta
Rhei
In teamvergadering aan de orde brengen
Vervolg teamtraject
Evaluatiedagdeel
Het schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Per jaar zullen we de verbeterdoelen uitgebreider beschrijven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de Opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag. Richtinggevend voor het schoolplan 2011-2015 zijn de geformuleerde streefbeelden (zie hoofdstuk 3.1, Missie):
1. Alle medewerkers nemen actief deel aan het verandertraject inzake een professionele beroepshouding. -Verwijzen naar didactisch handelen (3.12), beroepshouding (4.3), interne communicatie (5.4) en contacten met ouders (5.6). 2. Op onze school wordt systematisch (gestructureerd) aandacht geschonken aan de sociaalemotionele ontwikkeling. -Verwijzen naar sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7), burgerschap (3.8) en zorg & begeleiding (3.14) 3. Op onze school is sprake van passend onderwijs. -Verwijzen naar didactisch handelen (3.12), leerstofaanbod (3.4), passend onderwijs (3.15) en zorg en begeleiding (3.14) en strategisch beleidsplan. 4. Het schoolgebouw past bij onze onderwijskundige visie en draagt bij aan onze voornaamste verbeterpunten.
55
-Verwijzen kenmerken school (2.1), didactisch handelen (3.12), buitenschoolse opvang (5.8) en brede school (strategisch beleidsplan). 5. Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt. -Verwijzen naar 3.16 en toetsinstrumenten (3.4) en strategisch beleidsplan.
56
57