Werkproces 1.4 Begeleidt een zorgvrager Werkproces 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie
Preventie toepassen ~Beroepsopdracht 9~
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 1 van 23
Inleiding en leerdoelen
Preventie toepassen ‘Drank maakt meer kapot dan je lief is’. Deze en andere campagnes van de overheid zijn gericht op preventie van gezondheidsproblemen. Er wordt informatie gegeven over de risico’s van slechte gebruiken en gewoonten. Preventie betekent letterlijk ‘voorkomen’. In de verpleegkundige beroepsuitoefening heeft dit een bredere invulling. Dan heb je namelijk de taak om de gezondheid van de zorgvrager te beschermen en te bevorderen. Ook probeer je de ziekte en de gevolgen daarvan te voorkomen of op tijd te signaleren. Bij preventie zijn drie vormen te onderscheiden: primaire, secundaire en tertiaire preventie. In deze opdracht leer je wat deze begrippen inhouden, hoe je dit in de praktijk tegenkomt en hoe je het toepast. Om de gezondheid te bevorderen is het belangrijk om mensen daarover te informeren. Dat kan door middel van gezondheidsvoorlichting. Uiteindelijk is dan het doel om gedragsverandering bij de zorgvrager tot stand te brengen. Om dit effectief aan te pakken krijg je in deze opdracht een stappenplan aangereikt waardoor je de voorlichting op een methodische wijze kunt uitvoeren. In onderstaand kader vind je de doelen die je tijdens de uitvoering van deze opdracht moet behalen. Preventie toepassen De student: geeft op methodische wijze patiëntenvoorlichting treft op methodische wijze preventieve maatregelen ten behoeve van primaire, secundaire en tertiaire preventie hanteert het verpleegplan mbt preventie en voorlichting hanteert het voorlichtingsplan signaleert bij individuele en groepen zorgvragers vragen om instructie en/ of voorlichting neemt maatregelen om het zelfmanagement bij de zorgvrager te bevorderen
Competenties C D I L
begeleiden aandacht en begrip tonen presenteren materialen en middelen inzetten
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 2 van 23
Opdracht met een beschrijving van de context waarin de opdracht plaatsvindt
Algemene omschrijving: Zoals in de inleiding beschreven staat heeft preventie in de gezondheidszorg als doel de gezondheid van mensen te bevorderen en gezondheidsproblemen voorkomen. In deze opdracht leer je de drie vormen van preventie herkennen en ga je er praktisch mee aan de slag: primaire preventie; deze preventie is erop gericht ziekten en stoornissen vóór te zijn. Het zorgen voor een veilige werkomgeving is daar een voorbeeld van. secundaire preventie; voorkomen van verergering van ziekten en voorkomen van afname van zelfredzaamheid. Je past dit toe in de zorg die je verleent. tertiaire preventie; activiteiten die zich richten op het verbeteren van de gezondheidstoestand van zorgvrager die al ziek zijn en verdere complicaties te voorkomen. Om preventie vorm te geven kun je gezondheidsvoorlichting toepassen. Voor gezondheidsvoorlichting wordt ook wel de afkorting GVO gebruikt, wat staat voor gezondheidsvoorlichting en –opvoeding. In Nederland wordt tegenwoordig de toevoeging ‘opvoeding’ weggelaten en spreken we alleen over gezondheidsvoorlichting of simpelweg over GVO. Patiëntenvoorlichting is een specifieke vorm van gezondheidsvoorlichting. Patiëntenvoorlichting wordt gezien als het geheel van functies, waaronder: informatie geven of adviseren (gericht op de overdracht van feitelijke kennis) instructie geven (het geven van concrete richtlijnen of voorschriften, er wordt een activiteit van de patiënt verwacht) educatie (het leerproces dat gericht is op inzicht en streeft naar attitudeverandering) begeleiding bieden (het emotioneel ondersteunen) In deze opdracht ga je twee van deze functies uitvoeren. Omdat het vaak moeilijk is om gedrag te veranderen of te beïnvloeden, is er een stappenplan ontwikkeld. Dit helpt je om doelgericht en systemisch te werk te gaan. Complexiteit: De student voert bovenstaande handelingen uit bij zorgvragers met een laag tot middencomplexe zorgvraag. Dit betekent dat de gezondheidstoestand van de zorgvrager redelijk stabiel is. De student voert de zorg uit op basis van het bestaande verpleegplan. Verantwoordelijkheid: De student kiest in overleg met de werkbegeleider zorgvragers waarbij het geschikt is om de opdracht uit te voeren. De werkbegeleider is eindverantwoordelijk. Transfer: De student kan bovenstaande handelingen uitvoeren bij verschillende soorten zorgvragers met verschillende culturele en sociale achtergronden en met verschillende opnameindicaties. De opdracht: 1. Benoem in je werk op de afdeling twee voorbeelden van primaire preventie. Beschrijf bij een van de voorbeelden welke verantwoordelijkheid en voorbeeldfunctie jij daarin hebt. Geef ook aan wat er verbeterd zou kunnen worden bij deze vorm van preventie. Bespreek dit met je werkbegeleider.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 3 van 23
2. Kies een zorgvrager uit waarbij je secundaire of tertiaire preventie kunt toepassen. Voer vervolgens de volgende stappen uit: a. Geef aan of je secundaire of tertiaire preventie toepast en waarom b. Observeer symptomen die kunnen horen bij ziektebeelden, behandeling of complicaties (geïndiceerde en niet-geïndiceerde symptomen) c. Verzamel gegevens die je nog meer nodig hebt (bijv. scores e.d.) d. Interpreteer je observaties en de gegevens en bepaal het voorlichtingsprobleem e. Bepaal het voorlichtingsdoel (gericht op kennis, vaardigheden of gedrag) f. Kies 1 van de 4 functies van patiëntenvoorlichting en beargumenteer waarom deze functie in deze situatie het meest geschikt is g. Voer de gekozen interventie uit aan de hand van het voorlichtingsmodel (zie onderstaande opdracht): i. Open staan (beoordeel of iemand open staat voor de voorlichting en probeer de zorgvrager ervoor te motiveren) ii. Begrijpen (wanneer je de voorlichting geeft moet je aansluiten bij de voorkennis en het begripsniveau van de zorgvrager, controleer of de zorgvrager het heeft begrepen) iii. Willen (ga op zoek naar een verandering die aansluit bij de wil en motivatie van de zorgvrager) iv. Doen (stimuleer tot daadwerkelijke activiteit wat haalbaar is voor de zorgvrager, zorg voor zo min mogelijk belemmeringen) v. Blijven doen (hoe kan een zorgvrager het nieuwe gedrag volhouden?) h. Evalueer het resultaat met de zorgvrager en de werkbegeleider. Evalueer of het doel is behaald (productevaluatie) en op welke wijze is het bereikt (procesevaluatie). i. Bespreek deze opdracht na met je werkbegeleider. Laat de werkbegeleider de beoordelingscriteria ‘secundaire of tertiaire preventie toepassen’ invullen. Om de opdracht te behalen moet alles met ‘zichtbaar’ worden beoordeeld. 3. Maak een kort reflectieverslag volgens de STARRT-methode of model van Korthagen (max.1-1.5 A4) aan de hand van de situatie waarin je secundaire of tertiaire preventie hebt toepast, waarin je beschrijft wat je hebt geleerd, wat goed ging en wat je een volgende keer anders zou doen. Lever dit reflectieverslag in bij je coach. 4. Ook andere disciplines geven veel voorlichting gericht op preventie. Kies een discipline uit (bijv. wondverpleegkundige, diabetesverpleegkundige) en observeer de voorlichting die door hen gegeven wordt. Let hierbij op: de voorbereiding van deze voorlichting hoe er rekening is gehouden met leeftijd, begripsvermogen, voorkennis, naasten van de zorgvrager het (mogelijke) resultaat/ effect van deze voorlichting Bespreek dit na met degene die je geobserveerd hebt. Om goed uitvoering te kunnen geven aan deze opdracht heb je bepaalde kennis nodig en zul je vaardigheden moeten trainen. Je zult op verschillende manieren deze kennis en vaardigheden eigen gaan maken. Deze vind je bij de ondersteunende opdrachten/ lesactiviteiten.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 4 van 23
Te behalen resultaat
Theorie/ Resultaat Praktijk T Uitwerking van een voorlichtingscampagne of beoordeling van voorlichtingsmiddelen T Opname voorlichtingsgesprek
Beoordelaar
P
Bespreking verbeterpunten primaire preventie
P
Gedragscriteria secundaire/ tertiaire preventie
Werkbegeleider/ teamleider Werkbegeleider
P
1 keer reflectieverslag
Coach
P
Bespreking observatie voorlichting door andere Werkbegeleider discipline of andere discipline
Behaald
Docent Docent
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 5 van 23
POP en PAP
(60 min.) Bij elke beroepsopdracht wordt van jou verwacht dat je zelf een plan schrijft hoe je de opdracht in de praktijk wil gaan behalen. In de beroepsopdracht wordt aangegeven wat van jou wordt verwacht om de opdracht af te ronden (de praktijkopdrachten). Ook bieden we opdrachten in de theorie aan die je helpen om de kennis en vaardigheden op te doen om de praktijkopdracht te gaan uitvoeren (ondersteunende opdrachten). Het is nu aan jou om te bepalen hoe je aan de praktijkopdrachten gaat werken zodat je deze kan behalen. Dit doe je door een zogenoemd POP en PAP te schrijven. Dit staat voor Persoonlijk OntwikkelingsPlan en een Persoonlijk Activiteiten Plan. In het onderstaand schema staat aangegeven welke stappen je moet doorlopen om een volledig, concreet en bruikbaar POP en PAP te schrijven. Elk POP en PAP is weer anders. Iedereen heeft immers andere kennis en ervaring opgedaan in het leven, dus het leerproces is bij iedereen anders. Het leren opstellen van een POP en PAP maakt onderdeel uit van het leren plannen van het leerproces en het gestructureerd vormgeven van het leerproces. Ook dit zijn vaardigheden die jij je tijdens de opleiding eigen gaat maken! Bij elke beroepsopdracht dien je de opgestelde POP en PAP bij de coach in te leveren. Pas wanneer het POP en PAP door de coach is goedgekeurd, mag je in de praktijk aan de opdracht gaan werken. Oriëntatie Beschrijf wat nu je praktische ervaring al is met het onderwerp van de beroepsopdracht. Beschrijf wat nu je kennis is aangaande het onderwerp van de beroepsopdracht Te behalen resultaat Welk resultaat wil je bereiken met deze beroepsopdracht Uit welk specifiek gedrag blijkt je bekwaamheid bij de uitvoering van je werk op deze afdeling (competenties, SWOT) Welke producten kan je laten zien (zie beroepsopdracht) POP Waarin wil je jezelf nog ontwikkelen om deze beroepsopdracht te behalen (leervragen) Welke kennis Welke praktijkvaardigheden Welke persoonlijke leerdoelen PAP Stel acties op bij de leervragen die je in je POP hebt geformuleerd B.v. Ik ga ………….. B.v. Ik wil………….. B.v. Ik doe…………. B.v. Ik maak……….. Gebruik werkwoorden die een actie weergeven Wat heb ik hiervoor nodig B.v. -begeleiding van de werkbegeleider, mijn coach, mentor. B.v -tijd B.v. -stukjes B.v. -internet/ boeken/films Kortom Je werkbegeleider moet direct kunnen zien uit je PAP en POP: WAT je al WEET over dit onderwerp WAT je WILT WETEN over dit onderwerp WAT je gaat DOEN aangaande dit onderwerp WAT je hiervoor nodig hebt tijd, stukjes, begeleiding, internet, boeken
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 6 van 23
Gedragscriteria
Gedragscriteria ‘Secundaire of tertiaire preventie toepassen’ Voorbereiding
Zichtbaar
Niet zichtbaar
Kiest in overleg met de werkbegeleider een zorgvrager bij wie de opdracht uitgevoerd wordt Geeft aan of er secundaire of tertiaire preventie wordt toegepast en waarom Benoemt symptomen van de zorgvrager die kunnen horen bij ziektebeelden, behandeling of complicaties Verzamelt gegevens die je nodig zijn om het voorlichtingsprobleem vast te stellen Interpreteert de observaties en verzamelde gegevens en stelt het voorlichtingsprobleem vast Uitvoering Bepaalt in overleg met de zorgvrager het doel van de voorlichting Kiest een vorm/functie van patiëntenvoorlichting (zie pagina 3) en beargumenteert de keuze Beoordeelt of de zorgvrager open staat voor de voorlichting en probeert zo nodig de zorgvrager te motiveren Geeft uitvoering aan de gekozen vorm/ interventie aan de hand van het voorlichtingsmodel Sluit de voorlichting aan op de aanwezige kennis en het begripsniveau van de zorgvrager, controleert of de zorgvrager het heeft begrepen Indien van toepassing: stimuleert een verandering die aansluit bij de wil en motivatie van een zorgvrager Indien van toepassing: stimuleert de zorgvrager om het gedrag daadwerkelijk te veranderen (maak het haalbaar) Indien van toepassing: geeft advies hoe de zorgvrager het nieuwe gedrag kan volhouden Terugkijken Evalueert met de zorgvrager of het doel van de voorlichting behaald is en hoe het proces verlopen is Bespreekt de opdracht na met de werkbegeleider en heeft hierbij specifiek aandacht voor de gehanteerde gesprekstechnieken. Paraaf begeleider
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 7 van 23
Ondersteunende opdrachten/ lesactiviteiten
A. (30 min) Bestudeer als voorbereiding op les B uit de reader: hoofdstuk 1 t/m 3, 6 t/m 8, 15 t/m 25 Bestudeer ook uit het boek ‘Basisverpleegkunde’ hoofdstuk 2 t/m hfd.2.1. Beantwoord na het bestuderen de volgende vragen en neem de uitwerking mee naar les B: Wat is jouw visie op gezondheid? In hoeverre vind jij jezelf gezond? Hoe geef je in jouw persoonlijk leven vorm aan persoonlijke preventie? Door wie of wat wordt jouw gezondheid beïnvloed? In welke situaties heb je weleens te maken gehad met preventie en GVO? Bij wie en wanneer voer je preventie maatregelen uit op de afdeling en met welk doel? B. (2 uur) Volg de les van de docent verpleegkunde. De vragen uit opdracht A staan hierbij centraal en er wordt een toelichting gegeven op de drie vormen van preventie. C. (30 min) Bestudeer als voorbereiding op les E uit de reader hoofdstuk 31, 32 en 40 t/m 43. Beantwoord de volgende vraag en neem de uitwerking mee naar les E. Welke hulpmiddelen kun jij bedenken om de patiëntenvoorlichting te ondersteunen? Maak hierbij onderscheid tussen kinderen en volwassenen. D. (20 min) Bestudeer als voorbereiding op les E uit de reader hoofdstuk 4, 5 en 9 t/m 14 over gezondheidsvoorlichting (GVO). E. (2 uur) Volg de les die wordt gegeven over de onderwerpen van opdracht C + D (in deze les wordt ook het onderwerp groepsvoorlichting behandeld). De klas wordt verdeeld in vier subgroepen. Twee subgroepen doen opdracht F, de andere twee subgroepen opdracht G. Beide opdrachten worden in les H gepresenteerd. F. (90 min) De overheid investeert veel in gezondheidsbevorderende interventies. Vanuit haar publiekelijke verantwoordelijkheid en grondwettelijke taak is de overheid verantwoordelijk voor bevordering van gezond gedrag van burgers. Enige kennis van actuele gezondheidscampagnes is dan ook wenselijk om als verpleegkundige adequaat voorlichtingsgerichte interventies te kunnen uitvoeren. Op verschillende terreinen worden er voorlichtingscampagnes gehouden. Kies met je subgroep een onderwerp uit waar voorlichting (campagne) over gegeven wordt. Zoek uit: voor welke doelgroep deze voorlichting/ campagne bedoeld is op welke manier de lezer bewust wordt gemaakt van het gezondheidsprobleem wat het doel is van de voorlichting/ campagne hoe de voorlichting wordt vormgegeven (welke middelen worden er gebruikt) beschrijf wat jullie goed en minder goed vinden aan deze voorlichting/ campagne welke betekenis deze campagne voor jou heeft als verpleegkundige Je kunt bij deze opdracht ook de criteria in bijlage 6 gebruiken.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 8 van 23
G. (90min) Beoordeel in je subgroep twee voorlichtingsfolders of 1 voorlichtingsvideo/ -DVD. Lees de folders of bekijk het beeldmateriaal. Beoordeel de folders en het beeldmateriaal aan de hand van de criteria in bijlage 6. Geef ook aan wat je zou willen toevoegen of juist weglaten en beargumenteer deze wijzigingen. H. (2 uur) In deze les presenteer je de uitwerking van opdracht F of G. Voor opdracht F: discussier met elkaar of de gekozen campagnes ervoor zorgen dat mensen bewuster omgaan met gezondheid. Voor opdracht G: discussier met elkaar of folders/ beeldmateriaal toegevoegde waarde hebben voor je werk als verpleegkundige. I.
(2 uur) Volg de masterclass over het pre-operatief spreekuur. Er wordt uitgelegd wat de functie ervan is en hoe het wordt uitgevoerd.
J. (60 min) In bijlage 2 vind je twee casussen: van een patiënt die de diagnose diabetes mellitus te horen krijgt en een man met HNP-klachten. Bespreek met studiegenoten welke vier functies van patiëntenvoorlichting je in beide situaties herkent. Werk de antwoorden uit op papier. In de les L worden de antwoorden besproken. K. (90 min) Patiëntenvoorlichting wordt gezien als het geheel van diverse voorlichtingsinterventies. In de reader staan vier functies van patiëntenvoorlichting beschreven. Vooral het instructie geven kan lastig zijn wanneer voor jou een handeling vanzelfsprekend is en voor de ander niet aan wie jij het moet uitleggen. Bereid met een medestudent een instructiebijeenkomst voor over een willekeurig onderwerp, wat niet te moeilijk is (een stropdas knopen, haren verven, nordic walken, etc.). Gebruik voor je voorbereiding bijlage 1 en 5 en lees uit de reader hoofdstuk 39. L. (2 uur) Geef in de les de instructie aan een student die de handeling niet kent (van opdracht K). De rest van de groep observeert hoe de instructie wordt gegeven met behulp van de stappen voor het geven van instructie in bijlage 5 In deze les worden ook de uitwerkingen van opdracht J nabesproken. M. (30 min) Bestudeer als voorbereiding op les N nogmaals hoofdstuk 43 uit de reader en hoofdstuk 2.2. t/m hoofdstuk 2.6 van het boek ‘Basisverpleegkundige” N. (2 uur) Woon de les bij die gaat over de theorie met betrekking tot het methodisch voeren van een voorlichtingsgesprek. O. (120 min) Verdeel de 4 casussen uit bijlage 3 over de subgroepen. Werk per subgroep een voorlichtingsplan uit aan de hand van de stappen die beschreven staan in hfd. 43 in de reader. Maak hierbij gebruik van voorlichtingsmateriaal zoals dit in de praktijk wordt gebruikt. Lever de uitwerking in bij de docent en beschrijf ook welk aandeel ieder groepslid gehad heeft bij het maken van het plan. Wanneer de uitwerking is goedgekeurd kunnen jullie verder met opdracht P.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 9 van 23
P. (120 min) Bereid in dezelfde subgroep van activiteit O nu een voorlichtingsgesprek voor aan de hand van het voorlichtingsplan van dezelfde casus. Speel een situatie na waarin je het voorlichtingsgesprek voert en neem dit op DVD op. Let hierbij op verbale en non-verbale communicatie, benadering van de zorgvrager, beroepshouding en de voorlichtingsstappen van de NIZG (bijlage 1). Lees als ondersteuning hfd.13 uit de reader. Bereid je voor op feedback die gegeven zal worden met behulp van de scorelijst in bijlage 4. Q. (2 uur) Geef in de les feedback op elkaars voorlichtingsgesprek op DVD (zie voor de aandachtspunten activiteit P) en gebruik de scorelijst voorlichting in bijlage 4. R. (2 uur) Volg de masterclass over groepsvoorlichting op de afdeling orthopedie in de RdGG. S. Zelfmanagement Toelichting Zelfmanagement is een begrip dat je steeds vaker tegenkomt. In een bevolking die vergrijst, waarbij het aantal chronisch zieke zorgvragers alleen maar toe zal nemen is het belangrijk dat zorgvragers zo lang mogelijk de regie in eigen hand kunnen houden. Naast dat de zorgvragers moeten leren zich niet afhankelijk op te stellen moeten zorgverleners leren om de regie ook bij de zorgvrager te laten en deze niet over te nemen. Van de verpleegkundige wordt tegenwoordig een meer professionele houding verwacht, waarbij zij de zorgvrager stimuleert tot het maken van eigen keuzes en hierin ondersteunt. Hiervoor is het noodzakelijk dat de zorgvrager: voldoende ziekte-inzicht heeft; het ziek-zijn met al zijn gevolgen accepteert; verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen situatie; zelf besluiten neemt; zelf doelen stelt; zelf acties kiest; het gevoel heeft dat hij in staat is om de acties uit te voeren. Samenvattend kan je dit (voorwaarden voor) zelfmanagement noemen. (60 min) Bestudeer uit ‘De steen de berg oprollen. Theorie en praktijk van verpleegkundige psychosociale zorg aan chronisch zieken’ van A. Pool en J. Egtberts, hoofdstuk 4, Psychosociale zorg, blz :127 t/m 138. Deze bijlage wordt op school uitgedeeld. Bestudeer uit de reader hoofdstuk 26 t/m 29 en 33 t/m 38. T. (1 uur) Verken onder begeleiding van de docent, de ideeën en ervaringen met zelfmanagement bij zorgvragers door de volgende vragen te beantwoorden: Wanneer heb jij (onnodig) de regie van een zorgvrager overgenomen? Hoe kwam dat? Wat was het gedrag van de zorgvrager? Welke alternatieven had je hierbij? Wat was je ervaring na het overnemen van de regie? Wat versta jij onder zelfmanagement bij zorgvragers? Wat herken je daarvan in je eigen praktijk? Ga met elkaar in discussie over de vraag waar zelfmanagement naar jullie idee op moet houden en waarom. Bediscussieer jullie mening in de groep.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 10 van 23
U. (2 uur) Neem deel aan de les waarin de mogelijke meerwaarde van een coachende benadering bij het ondersteunen van zelfmanagement behandelt. Hiervoor worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen besproken en geoefend: de coachingsdriehoek, met de elementen: bewustzijn, verantwoordelijkheid en acties, aangevuld met het stellen van doelen; uitgangspunten bij coachen op zelfmanagement; voorwaarden bij coachen op zelfmanagement; verschillende soorten vragen bij coachen op zelfmanagement.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 11 van 23
Bijlage 1
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 12 van 23
Bijlage 2 Casuïstiek
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 13 van 23
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 14 van 23
Bijlage 3 Casuïstiek Casus 1 Meneer van der Akker is 35 jaar . Hij is vrachtwagenchauffeur bij een expeditiebedrijf. Hij is gehuwd en heeft twee kinderen. Twee dagen geleden werd hij opgenomen in verband met ernstige, algehele malaise. Hij was al enkele dagen flink ziek, met hoge koortspieken en veel (spier)pijnklachten zonder duidelijke oorzaken. De huisarts vond het verstandiger hem naar een specialist te sturen voor nadere diagnose. In het ziekenhuis werden de pijnklachten gelokaliseerd in schouders, armen en handen. Zijn handen waren (inmiddels) gaan opzwellen. Vrij snel kon na onderzoeken de diagnose reumatoide arthritis vastgesteld worden. Na gerichte pijnbestrijding voelt hij zich een stuk beter. Hij weet inmiddels dat hij R.A. heeft. De arts heeft hem verteld wat het is, ‘reuma’. Aan jou de vraag om met meneer van der Akker op een rijtje te zetten hoe hij zijn leefstijl kan aanpassen om goed te leven met de reuma. Het is de eerste keer dat daarover met hem gesproken wordt. Casus 2 Johan Roosendaal is 29 jaar. Een paar jaar geleden heeft hij bij het rugby spelen een scheuring in de rechterdijbeenspier opgelopen. Bij die scheuring zat ook een bloeduitstorting. De scheuring is genezen. Die bloeduitstorting is niet weggetrokken zoals verwacht werd, maar verkalkt. Johan heeft daar nu last van gekregen. Hij is afgelopen maandag opgenomen op chirurgie om deze verkalking weg te laten halen. Het is nu woensdag en inmiddels is de operatie geweest en geslaagd. Na controle (die al geweest is) kan hij wat de chirurg betreft met ontslag. Hij moet de eerste tijd met krukken lopen, om de spier wat te ontlasten. Daarvoor is de fysiotherapeut al langs geweest, om hem te helpen met het leren lopen op krukken. Johan heeft jou gevraagd waar hij, als hij thuis is, krukken kan krijgen. Waar haal je die dingen? Moet hij die kopen of kan hij ze lenen? En dekt de verzekering dat wel? Jij neemt even de tijd om de informatie bij elkaar te zoeken en dan je zo meteen Johan informeren Casus 3 Mevrouw Jansen is 80 jaar en al 60 jaar getrouwd. Haar echtgenoot is 83 jaar en heft al 25 jaar te kampen met de ziekte van Parkinson. Ze wonen nog zelfstandig en hebben geen kinderen. Wel wonen er twee zussen van mevrouw, 76 jaar en 73 jaar, bij het echtpaar in de buurt. Voor haar val was mevrouw Jansen een zeer vitale vrouw. Ze deed zelf haar huishouden en zorgde voor haar man. Hoewel haar man een lichte vorm van Parkinson heeft moet ze hem toch ondersteunen bij het wassen en het snijden van het vlees en de boterhammen. Vanmorgen is mevrouw bij het boodschappen doen gevallen. Omdat ze niet meer op kon staan is ze met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Op de spoedeisende hulpafdeling is er een foto van haar heup gemaakt en daaruit is gebleken dat deze is gebroken. In verband met de pijn krijgt ze pijnstilling. Mevrouw Jansen wordt om 09.00 uur op jouw afdeling als volgt aangekondigd: ‘spoedopname, vrouw van 80 jaar, heupfractuur links’. Jij gaat mevrouw ophalen bij de afdeling spoedeisende hulp en daar wordt je verteld dat mevrouw vandaag nog wordt geopereerd en een dynamische heupschroef krijgt. Je merkt aan mevrouw dat ze zich veel zorgen om haar man maakt. Die moet tenslotte hulp krijgen en is nu alleen thuis. Na de operatie is mevrouw erg onrustig en ze komt verward op je over. Ze zit regelmatig aan het infuus te ‘plukken’. Mevrouw zegt overal vliegjes te zien maar niemand ziet ze ook werkelijk. Mevrouw is in een ‘’delier’’ geraakt. Haar echtgenoot wordt door een zus van mevrouw naar het ziekenhuis gebracht om zijn vrouw te bezoeken en hij schrikt enorm als hij haar ziet. Hij herkent zijn vitale vrouw niet meer. Jij gaat de heer en de zus van mevrouw informatie geven over wat het ziektebeeld ‘’delier’’ inhoudt en op welke wijze zij hier in het ziekenhuis mee om kunnen gaan.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 15 van 23
Casus 4 Mevrouw Brandsma is 69 jaar en sinds 6 jaar weduwe. Mevrouw heeft 3 dochters die allemaal getrouwd zijn. De band tussen de dochters en met mevrouw is erg goed. 2 weken geleden is mevrouw Brandsma getroffen door een herseninfarct. Aanvankelijk zag het er allemaal niet goed uit. Mevrouw was gedeeltelijk verlamd aan haar re. lichaamshelft en bovendien had mevrouw problemen met praten. Mevrouw weet de juiste woorden wel in haar hoofd te vormen maar als ze de woorden wil uitspreken komen er hele andere woorden of klanken uit. Mevrouw is dus afatisch. De kracht in haar arm en been is zich gelukkig al wat aan het herstellen. De dochters van mevrouw zijn uiteraard erg bezorgd. Tijdens het bezoekuur zijn de dochters van mevrouw soms wanhopig als zij hun moeder zien worstelen met het praten. Zij vragen zich af hoe zij mevrouw nu het beste kunnen helpen hiermee. Wat kunnen ze nu beter wel of niet doen? Jij werkt al heel lang op de afdeling neurologie en je hebt veel ervaringen met zorgvragers die een vorm van afasie hebben. Jij besluit de dochters voor te lichten over manieren waarop zij met hun moeder kunnen communiceren. Mevrouw Brandsma zal ook bij dit gesprek aanwezig zijn.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 16 van 23
Bijlage 4 Scorelijst voorlichting uit Geers, R.M. (1998) Preventie en GVO voor verpleegkundigen. Baarn: Nijgh Versluys [1e druk] item Inleiding Wordt er aandacht geschonken aan sfeer en op het gemak stellen van de zorgvrager? Is het doel van het gesprek voor de zorgvrager duidelijk? Wordt er in het kort verteld welke onderwerpen er aan bod zullen komen? Wordt er nagegaan of de zorgvrager aandacht heeft voor de boodschap die overgebracht wordt? Vindt er controle plaats of de boodschap aansluit bij de behoefte van de zorgvrager?
Ja
Nee ?)*
n.v.t.
voorlichting Wordt de aangeboden informatie gestructureerd? (hoofd- en bijzaken gescheiden gehouden Is de hoeveelheid informatie voldoende (terzake, niet te veel) Gebruikt de voorlichter voorbeelden? Zijn de voorbeelden relevant? Worden er voorlichtingsmateriaal en/of hulpmiddelen gebruikt? Vat de voorlichter samen? Worden vragen van de zorgvrager goed beantwoord door de voorlichter Presentatie Sluit de voorlichter in taalgebruik aan bij de zorgvrager? Wordt de zorgvrager actief betrokken bij de voorlichting? Worden er rustmomenten ingelast? Toont de voorlichter betrokkenheid in het gesprek? Is er sprake van oogcontact? Afsluiting Worden de belangrijkste punten samengevat? Vraagt de voorlichter om een reactie van de zorgvrager? Wordt de eventuele behoefte aan een vervolggesprek nagegaan?
* ?) betekent dat dit niet duidelijk observeerbaar is.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 17 van 23
Bijlage 5 Instructie voor het aanleren van een handeling bij een zorgvrager , deels uit Geers, R.M. (1998) Preventie en GVO e
voor verpleegkundigen. Baarn: Nijgh Versluys [1 druk]
1 vertel aan de zorgvrager wat het doel is: wat kunt u straks? 2 leg het belang of nut uit (of praat erover,als dat al duidelijk is) 3 leg uit om welke handeling het gaat en inventariseer wat de zorgvrager al weet over de handeling 4 vertel hoe het geleerd gaat worden en waarom het in die volgorde uitgevoerd moet worden. - Eerst uitleg - Dan een keer voordoen - Dan doet de zorgvrager het in stappen en vertelt wat hij doet - Dan doet de zorgvrager de handeling in zijn geheel 5 vertel -
Begrippen/theorie (ga na of de zorgvrager bekend is met vakjargon en de gebruikte terminologie) Waarom de begrippen nodig zijn voor de handeling
6 doe de handeling in een logische volgorde en in een normaal tempo voor 7 bespreek de handeling in het kort 8 laat de zorgvrager vragen over de handeling stellen (dan krijg je al een beeld van eventuele aandachtspunten) 9 doe de handeling voor in stappen, leg bij elke stap de belangrijke aandachtspunten uit en controleer regelmatig of de zorgvrager het nog steeds kan volgen. Let hierop ook op non-verbale signalen die de zorgvrager geeft. 10 laat de zorgvrager de stappen doen van de handeling. Laat hem bij elke stap vertellen wat hij doet en waarom hij dat doet. 11 eventuele herhaling van de handeling 12 laat de zorgvrager de totale handeling voordoen. 13 bespreek de handeling na 14 als de zorgvrager zegt: “dat kan ik”, en jij ziet dat terug in de handeling, dan kan de zorgvrager de handeling uitvoeren.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 18 van 23
Bijlage 6 Checklisten A. Checklist voor de beoordeling van schriftelijk voorlichtingsmateriaal (N.Maertens in ‘voorlichting op maat’ door Basil Waldmann, januari 2008)
Bron, doelgroep en doel -is de herkomst duidelijk? -is duidelijk voor wie het voorlichtingsmateriaal bestemd is? -is het doel van het voorlichtingsmateriaal duidelijk? Inhoud -is de inhoud relevant? -is de inhoud volledig? -is de inhoud juist? -sluit de informatie aan bij het patiëntenperspectief? -bevat de inhoud relevante technische informatie (wat gebeurt er) -bevat de inhoud relevante belevingsinformatie?(wat ervaart de zorgvrager) -bevat de inhoud relevante zelfzorginformatie (wat kan de zorgvrager zelf doen) -is in de tekst vermeldt waar de lezer voor vragen terecht kan? Kwaliteit -vormen de koppen een duidelijke inhoud? -heeft de tekst een logische opbouw? -is de tekst makkelijk leesbaar qua zinslengte (maximaal 15 woorden per zin) -is de tekst makkelijk leesbaar qua woordgebruik (modern en eenvoudig) -is het taalgebruik dynamisch? (actieve werkwoordsvormen) -is het taalgebruik concreet? -is het taalgebruik correct? -zijn medische of andere moeilijke termen uitgelegd? -worden termen ondubbelzinnig en consequent gebruikt? -spreekt de tekst de lezer rechtstreeks aan? -wordt de lezer als gelijkwaardige partner benaderd? -is de toon juist passend voor het doel, de doelgroep en de boodschap? Lay-out -is aan de voorzijde de doelgroep en de boodschap af te leiden? -staat op de achterzijde de auteur vermeld? -is de indeling van de tekst overzichtelijk? -geven titels en tussenkopjes aan wat de lezer ervan kan verwachten? -is het lettertype prettig leesbaar? -ondersteunen de voorbeelden en illustraties de boodschap? Gebruik -kan de zorgvrager het voorlichtingsmateriaal naar eigen interesse en behoefte uit het folderrek meenemen? -wordt het voorlichtingsmateriaal uitsluitend door de arts of verpleegkundige verstrekt?
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 19 van 23
B. Checklist voor de beoordeling van audiovisueel voorlichtingsmateriaal (N.Maertens in ‘voorlichting op maat’ door Basil Waldmann, januari 2008)
Bron, doelgroep en doel -is de herkomst duidelijk? -is duidelijk voor wie het voorlichtingsmateriaal bestemd is? -is het doel van het voorlichtingsmateriaal duidelijk? Inhoud -is de informatie relevant? -is de informatie volledig? -is de informatie juist? -sluit de informatie aan bij het patientenperspectief? Kwaliteit -ondersteunt het beeld de boodschap? -is het beeld voor de doelgroep begrijpelijk? -is het beeld voor de doelgroep aantrekkelijk? -ondersteunt het geluid de boodschap? -zijn beeld en geluid goed op elkaar afgestemd? -is de kwaliteit van beeld en geluid goed? Vormgeving -is de inhoud logisch en systematisch opgebouwd? -wordt het onderwerp met beeld en geluid duidelijk gemaakt? -vormen de verschillende onderdelen van het programma een samenhangend geheel? -zijn de getoonde situaties herkenbaar? -is de vormgeving aantrekkelijk voor de doelgroep? -is de toon juist passend voor het doel, de doelgroep en de boodschap? Gebruik -bestaat op de afdeling in het ziekenhuis de mogelijkheid om dit voorlichtingsmateriaal in te zetten? -is er een papieren versie van de informatie?
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 20 van 23
Evaluatie Beroepsopdracht: Groep:
______________ ______________
Onderstaande vragen/ opmerkingen gaan over de ondersteunende opdrachten en lessen 5. Hoe heb je de studiebelasting ervaren? 1. Bij de lessen en opdrachten begrijp ik wat er □ weinig van me wordt verwacht: □ goed te doen □ volledig mee oneens □ te veel □ mee oneens □ mee eens 6. De opdrachten in de bijlagen (bijv. kennistest of □ volledig mee eens vragen maken) zijn zinvol: 2. De lessen en opdrachten geven me verdieping in het onderwerp: □ volledig mee oneens □ mee oneens □ mee eens □ volledig mee eens 3. De voorbereidende opdrachten (bijv. als voorbereiding op een les) zijn zinvol: □ volledig mee oneens □ mee oneens □ mee eens □ volledig mee eens 4. De studiebelastingsuren van de opdracht komen overeen met de werkelijkheid: □ volledig mee oneens □ mee oneens □ mee eens □ volledig mee eens Wanneer je ergens ‘volledig mee oneens’ óf ‘mee oneens’ hebt aangekruist, geef dan aan welk opdrachtnummer het betreft en wat er volgens jou veranderd kan worden:
□ volledig mee oneens □ mee oneens □ mee eens □ volledig mee eens 7. In de verpleegkunde-lessen heb ik kennis opgedaan die ik goed in de praktijk kan gebruiken: □ mee oneens □ mee eens 8. Bij de skills-lessen is er voldoende tijd om de vaardigheden te oefenen: □ mee oneens □ mee eens 9. Bij de TSV-lessen is er voldoende tijd om de vaardigheden te oefenen: □ mee oneens □ mee eens 10. In de masterclasses heb ik kennis opgedaan die ik goed in de praktijk kan gebruiken: □ mee oneens □ mee eens
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 21 van 23
11. Deze opdracht vond ik het meest leerzaam_________________omdat ______________________________ ___________________________________________________________________________________________ 12. Deze opdracht vond ik het minst leerzaam_________________omdat ______________________________ ___________________________________________________________________________________________ 13. Deze les vond ik het meest leerzaam_________________omdat ___________________________________ ___________________________________________________________________________________________ 14. Deze les vond ik het minst leerzaam _________________omdat ___________________________________ ___________________________________________________________________________________________ Onderstaande vragen gaan over de opdracht(en) die je in de praktijk moest doen 15. Bij de opdracht(en) in de praktijk begrijp ik wat er van me gevraagd wordt:
17. De opdracht(en) is/ zijn op de afdeling goed te behalen: □ volledig mee oneens □ mee oneens □ mee eens □ volledig mee eens
□ volledig mee oneens □ mee oneens □ mee eens □ volledig mee eens 16. De opdracht(en) in de praktijk sluiten aan bij de situatie op de afdeling: □ volledig mee oneens □ mee oneens □ mee eens □ volledig mee eens
18. De studiebelastingsuren van de praktijkopdracht(en) komen overeen met de werkelijkheid: □ volledig mee oneens □ mee oneens □ mee eens □ volledig mee eens
Omcirkel een cijfer wat je geeft voor de hele beroepsopdracht: 1
2
3
4
5
6
7
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
8
9
10
Pagina 22 van 23
Welke opmerkingen heb je nog:
Wat moet er hierbij volgens jou gebeuren:
Hartelijk dank voor het invullen en lever dit formulier in bij je mentor op school.
BBL-4, topklinisch traject RdGG, Cohort 2012 Opdracht 9: Preventie toepassen
Pagina 23 van 23