Eindproduct: neuromusculaire aandoeningen
Eindproduct Beroepsopdracht Neuromusculaire aandoeningen
Studenten:
Begeleider: Externe opdrachtgever: Hogeschool van Amsterdam. Amsterdam, juni 2009.
N. Goedemans R. Kiel S. Sikina Safwat Ella Kruger Ronald Kan
6/24/2009
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Inhoudsopgave. 1. Voorwoord ...................................................................................................................................3 2. Inleiding .......................................................................................................................................4 3. Onderzoeksvraag ..........................................................................................................................5 4. Onderzoeksopzet ..........................................................................................................................6 5. De verschillende aandoeningen....................................................................................................8 5.1 Amyotrofische lateraal sclerose .........................................................................................8 5.2 Guillain-Barré syndroom....................................................................................................8 5.3 Post polio syndroom...........................................................................................................9 5.4 Poly- en dermatomyositis.................................................................................................10 6. Amyotrofische lateraal sclerose .................................................................................................11 6.1 Samenvatting en resultaten van de analyses ....................................................................11 6.2 Conclusie ..........................................................................................................................13 6.3 Advies...............................................................................................................................14 7. Guillain-Barré syndroom............................................................................................................15 7.1 Samenvatting en resultaten van de analyses ....................................................................15 7.2 Conclusie ..........................................................................................................................17 7.3 Advies...............................................................................................................................17 8. Poly- en dermatomyositis...........................................................................................................18 8.1 Samenvatting en resultaten van de analyses ....................................................................18 8.2 Conclusie ..........................................................................................................................22 8.3 Advies...............................................................................................................................22 9. Post polio syndroom...................................................................................................................24 9.1 Samenvatting en resultaten van de analyses ....................................................................24 9.2 Conclusie ..........................................................................................................................26 9.3 Advies...............................................................................................................................27 10. Samenvatting............................................................................................................................28 11. Verantwoording werkzaamheden.............................................................................................30 12. Bronnenlijst ..............................................................................................................................31 13. Bijlagen ....................................................................................................................................33 Bijlage I; verklarende woordenlijst. .......................................................................................33 Bijlage II; Tabel voor beoordeling van bewijslast .................................................................35 Bijlage III; de analyses van ALS............................................................................................36 Bijlage IV; de analyses van Post Polio...................................................................................45 Bijlage V; de analyses van Poly- en Dermatomyositis ..........................................................56 Bijlage VI; De PEDRO-scores van ALS................................................................................59 Bijlage VI; De PEDRO-scores van Poly- en Dermatomyositis .............................................61 Bijlage VI; De PEDRO-scores van Post Polio.......................................................................62
2
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
1. Voorwoord Voor u ligt het resultaat van de literatuurstudie naar de effecten van oefentherapie bij Neuromusculaire aandoeningen (NMA). Afgelopen tien weken hebben we artikelen gelezen en beoordeeld om zo een advies te kunnen geven over effectieve oefentherapie bij NMA. Dit heeft geresulteerd in dit product. We hopen revalidatie centrum Heliomare hierdoor een goed inzicht te geven over de meest actuele en evidence based oefentherapie bij NMA. Zodat zij hiermee patienten kunnen helpen met het verkrijgen van een zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven. Ten slotte willen wij nog een aantal mensen bedanken, zonder hen hadden wij dit onderzoek niet tot een goed einde kunnen brengen. Ten eerste willen wij Ronald Kan van Heliomare bedanken voor de begeleiding tijdens het onderzoek en het leveren van de opdracht. Daarnaast willen wij Ella Kruger, onze begeleidster op de Hogeschool van Amsterdam, bedanken voor haar begeleiding, advies en feedback tijdens het onderzoek. Naar onze mening is het onderzoek goed verlopen en is er een beeld geschetst van de effecten van fysiotherapie op volwassen patienten met Amyotrofe lateraal sclerose, Guillain-Barré syndroom, Post Polio syndroom en Polymyositis of Dermatomyositis.
Susu Sikina Safwat, Rik Kiel, Nienke Goedemans.
3
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
2. Inleiding Er zijn ongeveer 600 verschillende neuromusculaire aandoeningen bekend. De meeste van deze aandoeningen worden gekenmerkt door progressieve uitval van lichaamsfuncties. Mensen die leiden aan NMA’s raken steeds meer afhankelijk van familieleden en hulpmiddelen. Door middel van fysiotherapie wordt getracht om de spierfunctie en algehele conditie zo lang mogelijk te behouden. Echter, een aantal van deze aandoeningen is dermate zeldzaam dat veel hulpverleners hierover weinig of geen kennis hebben. Revalidatie centrum Heliomare in Wijk aan Zee behandelt mensen met verschillende NMA’s. Zij wilden graag weten welke oefentherapie evidence based en actueel is voor mensen die aan een NMA leiden. Naar aanleiding van deze vraag naar de effecten van oefentherapie bij volwassenen met een NMA hebben wij een literatuurstudie gedaan. We hebben gekozen voor de volgende vier aandoeningen: Amyotrofe lateraal sclerose, Guillain-Barrè syndroom, Post polio syndroom en polymyositis/dermatomyositis. In dit eindproduct zijn de resultaten van deze studie te lezen. In hoofdstuk 3 en 4 worden eerst de onderzoeksvraag en opzet uiteengezet. In hoofdstuk 5 worden de vier verschillende aandoeningen kort beschreven. Hoofdstuk 6 t/m 9 geven een overzicht van analyses, de conclusies en adviezen die we aan de hand van de literatuur hebben geschreven. De literatuur die daarvoor gebruikt is staat vermeld in hoofdstuk 10. Tot slot zijn o.a. alle analyses van de artikelen en een verklarende woordenlijst te vinden in de bijlagen.
4
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
3. Onderzoeksvraag Onze vraagstelling is: Wat zijn de effecten van oefentherapie bij verschillende neuromusculaire aandoeningen (NMA’s) bij volwassenen, op gebied van spierkracht, conditie, ADL mogelijkheden en/of beperkingen? P(patiënt):
Patiënten met Amyotrofische Lateraal Sclerose, Guillain-Barré Syndroom, Post polio Syndroom en Poly- en Dermatomyositis. I (interventie): Alle vormen van oefentherapie C (controle): Andere of geen interventies O (out-come): De uitkomsten van het onderzoek (opgebied van kwaliteit van leven, spierkracht, uithoudingsvermogen en activiteiten niveau) Hieruit zijn de volgende subvragen geformuleerd: 1. Wat is er precies aan de hand met iemand die aan een van deze aandoeningen lijdt? 2. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de verschillende vormen van oefentherapie op grond van, spierkracht, kwaliteit van leven, uithoudingsvermogen en activiteitenniveau? 3. Welke oefentherapie is het meest geschikt voor patiënten met een bepaalde NMA en waarom? 4. Welke soorten oefentherapie blijken juist niet geschikt te zijn als behandeling voor NMA en waarom? Deze vragen zijn het uitgangspunt voor de literatuurstudie.
5
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
4. Onderzoeksopzet Oriëntatie Wij zijn begonnen met het opstellen van een plan van aanpak. Hiervoor hebben we doelen en subdoelen opgesteld. Om een keuze te kunnen maken uit de verschillende aandoeningen hebben we ons georiënteerd op beschikbare literatuur over deze aandoeningen. Ook is er rekening gehouden met de behoefte van Heliomare en hebben we gekeken naar onze eigen interesse. Om erachter te komen welke aandoeningen wij interessant vonden wilden we eerst weten wat ze precies inhielden. Daarvoor hebben we de aandoeningen uitgewerkt. De uitwerkingen van de gekozen aandoeningen zijn in dit document te vinden. Aan de hand van de verkregen informatie hebben we voor deze vier aandoeningen gekozen. Literatuur De volgende stap was het vinden van bruikbare literatuur. Via de digitale databases Pubmed en de Cochrane library hebben we gezocht naar literatuur. De in- en exclusiecriteria waren: - Het onderzoek moet zijn uitgevoerd met volwassen cliënten. - De interventie is oefentherapie. - De artikelen moeten een systematic review of een randomnised controlled/clinical trial zijn. Bij aandoeningen waarbij dit niet mogelijk is kunnen andere artikelen gebruikt worden, de bewijslast wordt dan wel lager. - Er mag geen gebruik worden gemaakt van hydro- en/of elecktrotherapie. - Tijdens het onderzoek mag er geen verandering optreden in de dosering van de (eventuele) gebruikte medicatie. De zoektermen die zijn gebruikt kunt u vinden bij de uitwerking van de artikelen in hoofdstuk 6 t/m 10. Analyseren Het analyseren hebben we gedaan via twee formulieren van het CBO. We hadden een formulier om Randomised Controlled/clinical Trials (RCT’s) te analyseren en een formulier om Systematic Reviews (SR) te analyseren. Zo werden de artikelen gefilterd en bleven de bruikbare over. Vervolgens zijn deze artikelen met de PEDro-schaal gescoord (zie bijlage VI t/m VIII). Om de artikelen nog een duidelijke score te geven is de tabel uit de CBO richtlijn beroerte gebruikt (zie bijlage II). Er zijn een aantal artikelen gebruikt die geen RCT of SR waren. Deze konden niet worden geanalyseerd met de eerder genoemde methodes. Om deze artikelen toch te scoren, hebben we de tabel uit bijlage II gebruikt.
6
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Analyses samenvoegen Ieder lid van de projectgroep heeft een eigen analyse gemaakt. Deze werden later met elkaar vergeleken en samengevoegd. Dit ging goed omdat er in de analyses van de projectleden niet veel verschillen zaten. De verschillen die er waren zijn besproken en zo zijn we tot de overallanalyses gekomen. Van elke RCT of SR is een overall analyse gemaakt, welke zijn terug te vinden in bijlagen III t/m V. Conclusies Aan de hand van de analyses, de PEDro-scores en de normeringen van de tabel uit de KNGF richtlijnen, zijn we begonnen met de conclusies. Voor elke aandoening zijn alle gegevens uiteengezet en vervolgens samengevat in de conclusie. De conclusies zijn te lezen in hoofdstuk 5 van dit document. Adviezen Nadat de conclusies klaar waren zijn we begonnen met de adviezen. Hierin is te lezen wat we adviseren voor de vier aandoeningen. Deze zijn te lezen in hoofdstuk 6 van dit document. Eindproduct maken Ten slotte is alle geschreven tekst samengevoegd. Wat geresulteerd heeft in dit eindproduct.
7
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
5. De verschillende aandoeningen 5.1 Amyotrofische lateraal sclerose De ziekte Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS) is een neuromusculaire aandoening, oftewel een aandoening die de zenuwen beschadigt en daardoor de spierfunctie aantast. Symptomen. ALS treedt meestal op tussen het 40ste en 60ste levensjaar en begint meestal in de handspieren. De ziekte gaat gepaard met progressieve uitval van spieren (inclusief de ademhalingsspieren), slappe pareses, atrofie, dysartrie en dysfagie en uiteindelijk leidt dit na een aantal jaar tot overlijden. Oorzaak. Bij ALS is de oorzaak het afsterven van de motorische voorhoorncellen in het ruggenmerg en de corticobulaire/spinale banen. Hierdoor worden de signalen vanuit de hersenen niet meer doorgegeven aan de spieren. In 5 tot 10% van de gevallen is er sprake van een erfelijke vorm van ALS. De aandoening ALS is progressief van aard, wat betekent dat iemand met deze ziekte steeds verder achteruit gaat. De incidentie van ALS is 5 op de100.000 personen (Prof E. Ch. Wolter et al, 2001).
5.2 Guillain-Barré syndroom Het syndroom van Guillain-Barré syndroom (GBS) wordt ook wel acute inflammatoire demelyeliniserende polyradiculoneuropathie (AIDP) genoemd. Daarnaast bestaan er een aantal varianten, nl: -
Chronische inflammatoire demelyeliniserende polyradiculoneuropathie (CIDP). Het Miller Fischer syndroom (hierbij zijn de oogspieren aangedaan en heeft de patiënt ataxie). Een sensomotorische variant waarbij alleen sprake is van aangedane sensibiliteit.
GBS is een aandoening die weinig voorkomt. Ongeveer 2 à 3 per 100.000 personen per jaar krijgt deze aandoening. Symptomen. De eerste symptomen zijn die van tintelingen in de tenen en vingers gevolgd door spierzwakte. Deze begint meestal in de armen en benen en breidt zich uit over het hele lichaam (ook het gezicht) tot een slappe verlamming. Ook autonome functies zoals ademhaling, bloeddruk en hartfunctie worden aangedaan. Daarnaast heeft de patiënt ook last van een sensibele stoornis, pijn en zijn reflexen afwezig.
8
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
In een paar dagen tot 4 weken wordt een soort plafond bereikt. Daarna blijft de patiënt één tot vier weken stabiel. Vervolgens treedt het herstel op. Hoe lang dit herstel duurt, is verschillend per persoon. Wel verloopt het herstel vaak beter als: - De verlamming in de eerste fase van de ziekte minder ernstig is. - Er geen beademing nodig was. - De patiënt jonger is dan vijftig jaar. - De patiënt geen diarree heeft gehad Veel mensen herstellen zonder rest verschijnselen, ongeveer 30% houdt hier wel last van. Van alle patiënten die GBS krijgen loopt 65% na 6 maanden weer. De rest verschijnselen die patiënten ervaren zijn: vermoeidheid, spierzwakte en sensibele stoornissen. Ongeveer 5 à 10% overlijdt meestal als gevolg van complicaties. Oorzaak. Over de oorzaak is men nog niet zeker. In ongeveer 40% van de gevallen heeft de patiënt vlak daarvoor een virus infectie gehad. Andere gevallen kunnen worden veroorzaakt door een bacteriële infectie. Het lichaam vormt antistoffen waardoor de myeline rond zenuwvezels wordt beschadigd of afgebroken. Het betreft hier de myelinescheden in perifere zenuwen en zenuwwortels. Door deze afbraak wordt de geleiding van prikkels slechter/langzamer of valt helemaal weg. De antistoffen kunnen worden aangetoond in het ruggenmergsvocht (liqor) (Prof E. Ch. Wolter et al, 2001).
5.3 Post polio syndroom Het Post polio syndroom treedt op bij mensen die (enkele tientallen) jaren eerder Polio gehad hebben. Ze krijgen opnieuw de symptomen die ook op traden bij de infectie met het Polio virus. Polio myelitis. Polio myelitis is een virus dat kinderen onder de vijf jaar infecteert. De symptomen van het virus zijn: hoofdpijn, koorts, vermoeidheid, braken, stijfheid in de nek en pijn in de extremiteiten. In sommige gevallen raken ook de ademhalingsspieren betroken wat een levensbedreigende situatie veroorzaakt. Bij een op de 200 infecties is ontstaat een blijvende verlamming. Polio myelitis kwam enkele tientallen jaren geleden nog heel regelmatig voor ook in Nederland. Echter sinds de uitvinding van een vaccin komt het virus nog maar in enkele landen voor (World health organisation, 2008). Symptomen. De volgende symptomen kunnen optreden bij het post polio syndroom: - Spierzwakte. - Vermoeidheid. - Spier- of gewrichtspijn. - Een verminderd uithoudingsvermogen. - Over gevoeligheid bij kou. - Soms; problemen met de ademhaling.
9
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Oorzaak. De oorzaak van het Post polio syndroom is niet bekend. Er wordt gedacht aan afbraak van zenuwen die na het doormaken van Polio myelitis zijn ontstaan. Overbelasting van dit weefsel zou hier de oorzaak van kunnen zijn (Sint Maartenskliniek Nijmegen, 2008).
5.4 Poly- en dermatomyositis Polymyositis is een aandoening waarbij er sprake is van ontstekingen in het spierweefsel. Wanneer Polymyositis samengaat met bepaalde soorten huidontstekingen wordt dit dermatomyositis genoemd (derma = huid) Er zijn twee verschillende vormen, de acute en de chronische vorm. De acute vorm komt meer bij jongvolwassenen en de chronische vorm komt vooral bij vrouwen tussen de 40 en 60 jaar voor. De acute vorm komt minder vaak voor dan de chronische vorm en heeft vaak een progressiever verloop. De incidentie bedraagt 0,5 tot 1 persoon per 100.000. Het verloop hangt af van de aanpak. Bij een snelle en intensieve aanpak is de kans op overleven 8 op 10. Bij geen behandeling neemt de overlevingskans af tot 2/3 op 10. Symptomen. Het begint meestal met spierzwakte van de bekkenspieren. Hierdoor heeft men meer moeite met trappenlopen en fietsen enz. Hierna, of tegelijkertijd ontstaat er spierzwakte in de nek- en schoudergordel spieren. De krachtsvermindering verschilt tussen lichte mindering in kracht tot totale verlamming. Ook kan er spierpijn optreden. De huidverschijnselen komen tegelijk, en soms eerder, met de spierproblemen opzetten. Typische symptomen zijn erytheem (roodheid) en oedeem (vochtophopingen). Dit komt vooral voor op plekken van het lichaam die worden blootgesteld aan het licht. Vaak komen er rode/paarse verkleuring van de oogleden, roodheid en zwelling van de nagelriemen en pijn bij het tikken met de vingernagels voor. Ook het hart wordt vaak aangetast. Deze aantasting is meestal beperkt en veroorzaakt dan geen problemen. Door uitval van de ademhalingsspieren kunnen er ademhalingsproblemen ontstaan. Bij 1 op de 3 personen ontstaat er op de dorsale zijde van de hand bij de vingergewrichten rode/paarse zwelling van de huid, deze kan ook schilferen. Een van de symptomen is ook gewrichtsontstekingen met zwelling. Hierbij wordt dan niet het kraakbeen of het bot aangetast. Oorzaak. De oorzaak voor deze aandoening is nog niet bekend. Men vermoedt dat het iets te maken heeft auto-immuunreacties. Wel is vastgesteld dat het coxsackie B virus invloed heeft op het ontstaan van poly- en dermatomyositis. (Walravens M, 2007 en Prof E. Ch. Wolter et al, 2001).
10
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
6. Amyotrofische lateraal sclerose 6.1 Samenvatting en resultaten van de analyses Zoektermen die zijn gebruikt: - ALS AND exercise therapy. - ALS AND strength training. - ALS AND muscle exercises. - ALS AND physical exercise. - ALS AND quality of life. - ALS AND fatigue. - ALS AND activities. Limits: free full text, adults. In totaal zijn er voor dit onderwerp 6 artikelen gevonden. Van deze artikelen waren er 3 bruikbaar voor de, in dit onderzoek, opgestelde doelen. De volgende artikelen zijn voor dit onderwerp gebruikt: -
Artikel 1: Dal Bello-Haas V, Florence JM, Krivickas LS, Therapeutic exercise for people with amyotrophic lateral sclerosis or motor neuron disease. 2008. (Opgehaald April 2009) uit: The Cochrane Collaboration. Via: www.pubmed.nl.
Bewijslast: Dit artikel is een Systematic Review; PEDro-score A1.* -
Artikel 2: Drory V.E., Goltsman E, Goldman Reznik J, et al. The value of muscle exercise in patients with amyotrophic lateral sclerosis. 2001. Opgehaald April 2009) uit: Elsevier Journal of the Neurological Sciences 191Ž2001.133–137. Via www.pubmed.nl.
Bewijslast: Dit artikel is een RCT; PEDro-score A2.* -
Artikel 3: Dal Bello-Haas V., Florence J. M., Kloos A. D., et al. A randomized controlled trial of resistance exercise in individuals with ALS. 2003. (Opgehaald Mei 2009) uit: Neurology 2007;68;2003-2007. Via: www.pubmed.nl.
Bewijslast: Dit artikel is een RCT; PEDro-score A2.*
11
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Uit artikel 1 bleek: Dit artikel is een Systematic Review over 2 artikelen. Zie artikel ALS 2 en 3 voor de samenvatting. De interventie werd gedaan bij patiënten met een diagnose ALS of met een vermoeden van ALS (eventueel ondersteund door onderzoek). Artikel 1: De interventiegroep kregen thuis een oefenprogramma van twee maal 15 min per dag. Spierkrachtoefeningen, zowel statisch als dynamisch. De controle groep kreeg geen extra oefeningen en moesten gewoon ADL blijven uitvoeren. Artikel 2: De interventiegroep kreeg drie maal per week oefentherapie, deze bestond uit duur- en aerobicstraining. Hier kreeg de controle groep conservatieve therapie (rekoefeningen). Zie ook artikel 2 en artikel 3. Resultaten: - Dat er een significante verbetering van de ADL was, gemeten met het SF-36 meetinstrument. (Dal Bello-Haas V et al, 2008) Uit artikel 2 bleek: Een groep van 25 personen, met de diagnose ALS, werd in tweeën gedeeld. Een groep deed dagelijks mee aan een oefenprogramma en de andere groep deed niets aan beweging buiten de dagelijkse activiteiten om. De interventiegroep kreeg een oefenprogramma voor thuis. Het programma werd twee maal per dag 15 minuten gedaan. Het betrof een oefenprogramma voor het uithoudingsvermogen van de spieren. Hierbij kwamen de spieren van de extremiteiten en de romp aan bod. Het oefenprogramma werd per persoon aangepast afhankelijk van algemene gezondheid, neurologische status en actuele conditie. Metingen werden gedaan op de baseline, na drie, zes, negen en twaalf maanden. Uiteindelijk bleek alleen metingen na drie en zes maanden mogelijk vanwege de uitval van patiënten. De controle groep kreeg geen behandeling en ging gewoon door met activiteiten die tijdens het dagelijkse leven werden uitgevoerd. Resultaten: - Dat er een significante afname was van de spasticiteit - Dat er aanwijzingen waren dat patiënten in de oefengroep minder snel achteruit gingen. - Dat er geen significante afname was van de vermoeidheid. - Dat er geen aanwijzingen waren dat de kwaliteit van leven achteruit ging. - Dat er minder snelle achteruitgang in activiteiten was in de oefengroep. De volgende meetinstrumenten zijn gebruikt: de Ashworth spasticity scale, de ALSFRS scale, fatigue severity scale (FSS), een visual analogue scale for musculoskeletal pain en de quality-oflife scale (SF-36). Volgens dit onderzoek zijn er significante verbeteringen in de interventie groep. Het onderzoek is wel vroegtijdig gestopt, omdat de uitval te hoog was, hierdoor is het niet mogelijk om te bepalen wat de lange termijn effecten zijn. Ook werden de interventies niet duidelijk beschreven waardoor het moeilijk is om een programma op te stellen. (Vivian E. Drory et al, 2001)
12
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Uit artikel 3 bleek: Er waren 27 patiënten (gediagnosticeerd met ALS in een vroeg stadium), hiervan kregen dertien patiënten een thuisoefenprogramma waarin drie keer per week rekoefeningen en spierkracht oefeningen werden uitgevoerd. Het programma duurde zes maanden, in deze zes maanden werd er maandelijks geëvalueerd. Alle evaluaties werden gedaan door een fysiotherapeut die niet meedeed aan het programma en dus geblindeerd was voor de randomisatie. De controlegroep bestond uit 14 patiënten die alleen rek en strek oefeningen deden. Resultaten: - Dat er een significante verbetering activiteiten was, gemeten met het ALSFRS meetinstrument. - Dat er een significante verbetering kwaliteit van leven was, gemeten met het SF-36 meetinstrument. De volgende meetinstrumenten werden gebruikt tijdens het onderzoek: de ALSFRS, de Fatigue Severity Scale (FSS) en de Short Form-36 (SF-36). Het is aannemelijk dat de interventies effect hebben op de kwaliteit van leven en de activiteiten. De interventies zijn niet duidelijk beschreven en er was een hoge uitval waardoor de lange termijn effecten niet te meten waren. Ook is het niet mogelijk om een oefenprogramma op te stellen aan de hand van dit artikel. (V. Dal Bello-Haas et al, 2003)
6.2 Conclusie Er zijn 2 RCT’s met een PEDro-score 4. Ook is er een Systematic Review van deze twee RCT’s, maar de afzonderlijke onderzoeken zijn niet consistent. De artikelen hebben een bewijslast A2. Het is dus aannemelijk dat oefentherapie bij volwassenen met ALS een verbetering teweeg brengt in de kwaliteit van leven, activiteiten en in ADL. Bovendien laten de onderzoeken zien dat de patiënten in de oefengroep minder snel achteruit gaan in hun functioneren dan de controlegroep. Doordat het onderzoek vroegtijdig is stopgezet door een te hoge uitval, is het niet mogelijk om de lange termijn effecten te meten. Ook zijn de interventies niet duidelijk genoeg beschreven om een oefenprogramma op te kunnen stellen. Meer onderzoek (op grotere schaal) is nodig om een advies uit te kunnen brengen over wat de specifieke effecten zijn van oefentherapie bij volwassenen met ALS.
13
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
6.3 Advies Het is aannemelijk dat oefentherapie bij volwassenen met ALS een verbeterend effect heeft op o.a. het ADL, de spierkracht en de zuurstofopname. Doordat de follow-up van de onderzoeken niet uit te voeren waren door een te hoge uitval, is er geen advies te geven op langere termijn. De interventies zijn niet specifiek beschreven in de artikelen, de interventie groep kreeg een oefenprogramma mee naar huis en mochten daar oefenen. Het oefenprogramma werd per individu gemaakt en bepaald door de algemene gezondheid, neurologische status en de actuele conditie. Het was gericht op uithoudingsvermogen van de spieren en moest twee keer per dag 15 minuten worden uitgevoerd. Wij adviseren om bij volwassenen met ALS wel oefentherapie te geven, maar er is meer onderzoek nodig om te kijken wat de effecten zijn op langere termijn en welke specifieke oefentherapie gegeven moet worden.
14
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
7. Guillain-Barré syndroom 7.1 Samenvatting en resultaten van de analyses Zoektermen die zijn gebruikt: - Guillain-barré syndrome AND effects AND physiotherapy - Guillain-barré syndrome AND effects AND physical therapy - Guillain-barré syndrome AND effects AND exercise therapy - Guillain-barré syndrome AND exercise AND activities of daily living - Guillain-barré syndrome AND exercise therapy AND activities of daily living - Guillain-barré syndrome AND physical therapy AND activities of daily living - Guillain-barré syndrome AND physiotherapy AND activities of daily living - Guillain-barré syndrome AND exercise AND activities of daily living - Guillain-barré syndrome AND exercise therapy AND quality of life - Guillain-barré syndrome AND physical therapy AND quality of life - Guillain-barré syndrome AND physiotherapy AND quality of life - Guillain-barré syndrome AND exercise AND quality of life - Guillain-barré syndrome AND exercise therapy AND muscle strength - Guillain-barré syndrome AND physical therapy AND muscle strength - Guillain-barré syndrome AND physiotherapy AND muscle strength - Guillain-barré syndrome AND exercise AND muscle strength - Guillain-barré syndrome AND exercise therapy - Guillain-barré syndrome AND quality of life - Guillain-barré syndrome AND physical therapy - Guillain-barré syndrome AND physiotherapy Omdat er maar zo weinig artikelen werden gevonden, is er steeds globaler en breder gezocht. De zoektermen werden dus ook breder. In totaal zijn er voor dit onderwerp twee artikelen gevonden, beide zijn case reports. Omdat er maar zo weinig over dit onderwerp te vinden was, is er besloten om de uitkomsten uit beide artikelen te gebruiken voor deze conclusie. De volgende artikelen zijn voor dit onderwerp gebruikt: -
Artikel 1: Garssen M.P.J., MD; Bussmann J.B.J., PhD; Schmitz P.I.M. et al. Physical training and fatigue, fitness, and quality of life in Guillain–Barré syndrome and CIDP 2004. (Opgehaald april 2009) Uit: Neurology 63.Via: www.pubmed.gov.
Bewijslast: Dit artikel is een case report; PEDro-score C.* -
Artikel 2: Bulley P., The podiatron: an adjunct to physiotherapy treatment for Guillain– Barré syndrome? 2003. (Opgehaald April 2009) via: www.pubmed.gov.
15
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Bewijslast: Omdat er in dit artikel resultaten worden weergegeven aan de hand van maar één patiënt, is er besloten om dit te zien als een uitspraak van een deskundige; PEDro-score D.* Uit artikel 1 bleek dat: Na 6 weken: - Een significante verbetering (p < 0.01) op de Fatigue Severity Score - Een significante verbetering op de Fatigue Impact Scale op fysiek (p <0.01) en sociaal (p <0.05) gebied. - Een significante verbetering (p <0.01) op de Rotterdam Handicap Scale Na 12 weken: - Een significante verbetering (p <0.01) op de Fatigue Severity Score. - Een significante verbetering (p <0.01) op de Fatigue Impact Scale op cognitief, fysiek en sociaal gebied. - Een significante verbetering op de Hospital Anxiety and Depression Scale op het gebied van angst/bezorgdheid (p <0.05) en depressie (p < 0.01). - Een significante verbetering (p <0.01) op de Rotterdam Handicap Scale. - Een significante verbetering op de Short Form-36 Health Questionnaire op het Physical Component Summary deel (p < 0.05). - Een significante verbetering op de cardiorespiratory fitness test, VO2 (max., PO max. en HR max.(p < 0.01). - Een significante verbetering op de Isokinetic muscle strength (flexie elleboog, extensie elleboog en knie) (p < 0.01). In deze studie waren er 20 deelnemers met het Guillain-Barré syndroom en chronische ontstekings- en demyaliserendeneuropathie. De patiënten kregen een twaalf weken durend oefenprogramma. Dit oefenprogramma hield in dat de patiënten een fietsprogramma kregen en elke zes weken werden getest. Ze moesten drie keer per week trainen, kregen vijf minuten een warming-up (fietsen op 65% van de maximale hartslag) vervolgens moesten ze 30 minuten fietsen op 70-90% van de maximale hartslag. Na de derde week werd de intensiteit verhoogd van 0 tot 10 of 20 watt, afhangende van de patiënt. De training werd afgesloten met een cooling-down (rustig uitfietsen) van 5-10 minuten. (M.P.J. Garssen et al, 2004)
Uit artikel 2 bleek dat: -
Er een verbetering van 8.67% was bij de 10 meter looptest. Er een verbetering van 13.13% was bij de timed up and go test. Er een verbetering van 44.44% was bij de VAS score.
Ook werd om de verkorting van de kuitspieren te meten in zit een blaadje vanaf de calcaneus onder de voet doorgeschoven totdat deze niet meer verder kon. Zo werd het contact van de voet met de vloer gemeten. Hoe meer contact met de vloer, hoe minder verkort de kuitspieren waren. -
Contact met de vloer met de rechtervoet, 92.93% verbetert. Contact met de vloer met de linkervoet, 63.12% verbetert.
16
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Bij het trainen van de patiënt is er in dit onderzoek gebruik gemaakt van de ‘Podiatron’. Dit is een gemotoriseerd evenwichtsbord met handleuningen en een controlepaneel. Dit bord is specifiek ontworpen om de enkel, heup, knieën en rug te mobiliseren en versterken. Het bord veranderd steeds van positie waardoor men steeds weer het evenwicht moet vinden. Voordat de patiënt begon met het trainen met de podiatron had hij al negen maanden reguliere fysiotherapie gehad (rekken. Krachtoefeningen, fietsen, loopoefeningen). Dit werd ook voortgezet tijdens de training met de podiatron. De patiënt ging gedurende één week elke dag twee maal tien minuten op de podiatron. (P. Bulley, 2003)
7.2 Conclusie Aangezien beide artikelen verschillende trainingsmethoden gebruiken en verschillende uitkomsten hebben, worden deze in de conclusie niet met elkaar vergeleken. Aan de hand van het eerste artikel met een bewijslast C, kan er gesteld worden dat er aanwijzingen zijn dat er met de beschreven training gewenste resultaten worden behaald. Deze resultaten dragen gezamenlijk bij aan de kwaliteit van leven welke hierdoor ook verbetering zal ondervinden. Bij het tweede artikel met een bewijslast D, is de projectgroep van mening dat er verbeteringen in de bovengenoemde testen optreden met het gebruik van de podiatron. Echter is niet vastgesteld dat de verbeteringen enkel en alleen door de podiatron worden bewerkstelligd. De verbeteringen treden op in combinatie met reguliere training. Ook zijn er geen aanwijzingen dat het kwaliteit van leven, de kracht of conditie, op langere afstanden dan tien meter, verbeterd worden.
7.3 Advies Er zijn aanwijzingen dat een oefenprogramma positieve effecten heeft op het herstel, de verbetering en vermindering van o.a. moeheid, depressie, conditie en kracht bij het GuillainBarré syndroom. Al deze factoren samen zorgen voor een verbetering van het algeheel welbevinden en ADL. Het oefenprogramma waaruit de effecten zijn gebleken bestond uit een fietstraining. Er wordt u aangeraden om gedurende twaalf weken drie maal per week te oefenen. De oefening bestaat uit een warming up van vijf minuten, een training van 30 minuten en een cooling-down van 5-10 minuten. De warming up bestaat uit rustig fietsen, op ongeveer 65% van de maximale hartslag. De training bestaat uit fietsen op 70-90% van de maximale hartslag met geen weerstand (0 watt). Na drie weken kan de weerstand opgebouwd worden tot 10 of 20 watt, afhangende van de cliënt. Tijdens de cooling-down moet de cliënt rustig uitfietsen (M.P.J. Garssen et al, 2004). Ook kan ervoor gekozen worden om te trainen met de Podiatron. Er is geen wetenschappelijke onderbouwing dat dit verbetering teweeg brengt, maar het is ook niet aangetoond dat dit niet zo is. U kunt hiervan gebruik maken en zelf de invloeden op uw cliënt vaststellen. Mocht u hiervan gebruik maken dan kunt u de intensiteit vaststellen op twee maal daags gedurende tien minuten oefenen op de Podiatron (P. Bulley, 2003). Het wordt niet aangeraden om de Podiatron als enige training te geven. De training kan het best naast een (regulier) oefenprogramma gegeven worden.
17
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
8. Poly- en dermatomyositis 8.1 Samenvatting en resultaten van de analyses Zoektermen die zijn gebruikt: - Dermatomyositis AND exercise therapy - Dermatomyositis AND exercise AND quality of life - Dermatomyositis AND physical therapy - Dermatomyositis AND exercise AND activities of daily living - Polymyositis AND exercise therapy - Polymyositis AND exercise AND quality of life - Polymyositis AND physical therapy - Polymyositis AND exercise AND activities of daily living - Polymyositis and Dermatomyositis AND exercise therapy - Polymyositis and Dermatomyositis AND physical therapy - Polymyositis and Dermatomyositis AND quality of life In totaal zijn er 4 artikelen gevonden die bruikbaar bleken voor dit onderzoek. De volgende artikelen zijn gebruikt: -
Artikel 1: Wiesinger G.F. et all., Benefit of 6 months long term physical training in polymyositis/dermatomyositis patients, British journal of Rheumatology, 1998.
Bewijslast: dit artikel is geen RCT of Systematic Review en heeft dus een bewijs last C. -
Artikel 2: Alexanderson H., Dastmalchi M., Esbjo Rnsson-Liljedahl M., Opa VA C. H., Lundberg I. E., Benefits of Intensive Resistance Training in Patients With Chronic Polymyositis or Dermatomyositis, Arthritis & Rheumatism, 2007.
Bewijslast: dit artikel is geen RCT of Systematic Review en heeft dus een bewijs last C. -
Artikel 3: Wiesinger G. F., Quittan M., Aringer M., Seeber A., Volc-Platzer B., Smolen J. and Graninger W., Improvement of physical fitness and muscle strength in polymyositis/dermatomyositis patients by a training programme, British Journal of Rheumatology 1998;37:196–200
Bewijslast: dit artikel is geen RCT of Systematic Review en heeft dus een bewijs last C. -
Artikel 4: Varjú C., Pethö E., Kutas R., The effect of physical exercise following acute disease exacerbation in patients with dermato/polymyositis, Clinical rehabilitation 2003
Bewijslast: Dit artikel is een RCT met PEDro-score 5 en heeft dus een bewijs last A2.
18
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Resultaten artikel 1: Acht patiënten met poly- of dermatomyositis deden mee aan een zes maanden durend oefenprogramma. Zij werden vergeleken met vijf patiënten die niet aan dit programma mee deden. Dit was een vervolg op een studie naar de korte termijn effecten van een oefenprogramma. De patiëntengroep werd overgenomen van deze studie. Alleen werden de groepen nu omgedraaid. Het ging hierbij om patiënten die leden aan een milde maar actieve vorm van polyof dermatomyositis in een stabiele situatie. De interventie bestond uit een half uur steps oefeningen en fietsen. De intensiteit en duur van het fietsen werd individueel bepaald. Maar met een belasting tot 60% van de maximale hartslag. Wanneer de patiënten verergering van symptomen opmerkte werd de intensiteit van de training verlaagd. De training werd afgesloten met een cooling-down en rekoefeningen. De eerste twee weken werd er twee maal per week getraind, de vier weken hierna drie maal per week en de laatste weken nog maar één keer per week. De controle groep had geen veranderingen of interventies. De training werd gegeven door een fysiotherapeut. Dit was niet degene die het artikel schreef. Evaluatie vond plaats op de baseline en na de 6 maanden. De resultaten: - Verbetering van O2 opnamen in het bloed.(niet significant). - Verbetering van het algeheel uithoudingsvermogen. - Geen verandering in Creatine waarden in het bloed. - Verbetering van spierkracht. - Geen verschil in CPK. - ADL is verbeterd (P<0.03). - PIT is verbeterd (P<0.03). - VO2 Max is verbeterd (P<0.02). - Aerobic capacity is verbeterd (28%) De gebruikte meetinstrumenten: worden niet vermeld. In het artikel staat alleen dat het gemeten is. Uit deze studie blijkt dat er wel verbetering te zien zijn in o.a. ADL activiteiten, ADL en PIT. Tevens is de interventie duidelijk beschreven en na te maken. Er moet meer onderzoek gedaan worden om de specifieke effecten van de interventies te kunnen meten. (Wiesinger G.F et all, 1998)
19
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Resultaten artikel 2: Negen patiënten (vijf vrouwen, vier mannen, tussen de 44 en 61 jaar) met chronische poly- of dermatomyositis worden getest in dit onderzoek. De patiënten werden geëvalueerd op spierkracht, pijn, functie stoornis, activiteiten en participatie. Evaluatie moment waren vier weken voor de baseline, op de baseline en na zeven weken waarin de interventies werden toegepast. Er werd zeven weken lang, drie keer per week één uur getraind. De training bestond uit een warming-up van tien minuten, op de fiets of een loopband op 50% van de individueel gemeten maximum hartslag. Het oefenen duurde 45 minuten waarin tien VRM van vijf verschillende spiergroepen werden uitgevoerd. Gevolgd door een cooling-down van vijf minuten met rek oefeningen. In de loop van de weken werd de intensiteit met 100% vergroot. De resultaten: - Er is een toename van spierkracht (P<0.05), met uitzondering van de m. latissimus dorsi en de biceps spieren. - Er is geen toename of afname van pijn. - Alle patiënten hadden een toename van 20% bij de 10-15 VRM. - Geen verergering van het ziekteproces. - Toename in uithoudingsvermogen. Het meetinstrument de Functional Index 2 werd gebruikt om de spier uithoudingsvermogen te meten en de Borg CR-10 scale werd gebruikt om maximale kracht te meten. Ook werd de Myositis Activities Profile gebruikt om de activiteiten van de patiënten in kaart te brengen. De resultaten van deze studie tonen niet aan dat de interventie effect heeft, omdat er geen controle groep is. Wel toont het onderzoek aan dat er tijdens de studie bij de patiënten een verbetering was. (Alexanderson H. et al, 2007)
Resultaten artikel 3: Veertien patiënten met poly- of dermatomyositis deden mee aan dit onderzoek. Patiënten mochten meedoen wanneer: de diagnose poly- of dermatomyositis was gesteld, dit meer dan zes maanden geleden was en het medicatie gebruik de afgelopen 3 maanden niet was verandert. De patiënten werden verdeeld in twee groepen: de oefengroep en de controle groep. Beide groepen waren vanaf de baseline gelijk. De interventie bestond uit een half uur step aerobics en fietsen voor zes weken. De intensiteit en duur van het fietsen werd individueel bepaald met een belasting tot 60% van de maximale hartslag. Wanneer de patiënten verergering van symptomen opmerkte werd de intensiteit van de training verlaagd. De training werd afgesloten met een cooling-down en rekoefeningen. De eerste twee weken werd er twee maal per week getraind, de vier weken hierna drie maal per week. De controle groep ging gewoon door met het dagelijks leven. Daarnaast mochten de patiënten zelf ook aan lichaamsbeweging doen als ze dat wilden, dit gold alleen voor de oefengroep. De training werd gegeven door een fysiotherapeut. Dit was niet degene die het artikel schreef.
20
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
De resultaten: - Geen verandering in ontstekingswaarden. - Toename van VO2 max. - ADL is verbeterd (P<0.02). - PIT (spierkracht) is verbeterd (P<0.03). - VO2 is verbeterd (P<0.03). Er is gebruik gemaakt van een aangepaste Functional Assessment Screening Questionnaire om de beperkingen te kunnen meten, dit ging gepaard met de VAS schaal. De opname van zuurstof is gemeten met de Fast-Response Zirconium Oxide. Uit deze studie blijkt dat er significante effecten zijn door de interventies. De interventie groep mocht echter thuis ook oefenen, hier was geen toezicht op, dus is er wel enige besmetting. (Wiesinger G. F. et al, 1998)
Resultaten artikel 4: 21 patiënten kregen isometrische training met een intensiteit van 65-70% van één RM. Er werd drie weken getraind, vijf keer per week. Voor de oefentherapie kregen de patiënten massages en warmte pakkingen om te ontspannen. Daarna werd begonnen met het buigen en strekken van de armen, benen en romp. Vervolgens werd gestart met de spierkracht training. Als afsluiting kregen de patiënten ademhalingsinstructies. De evaluatie vond plaats aan het begin en aan het eind van de studie. Het bloed werd iedere week gecontroleerd op ontstekingsreacties. Uitkomst maten waren: spierkracht, longfunctie en ‘disability’. De resultaten: - Significante afname van vermoeidheid. - Geen exacerbaties. - Significante spierkracht toename in de schouder abductoren, proximale spieren en handflexoren. - Geen significante spierkracht toename in de m. quadriceps en elleboog flexoren. - In de chronische groep namen alle spiergroepen in kracht toe. - Significante toename van de FVC (forced vital capacity) waarde. Om de kracht te meten werd de Modus M393 gebruikt. De Aesculap AD 141 werd gebruikt om de kracht van de handflexoren te meten. Om de FVC te meten werden de volgende meetinstrumenten gebruikt: Piston PDD 301 type (Hungary) spirometer, Forced Expiratory en Forced Expiratory volume 1. De interventie is van korte duur en het is dus nog maar de vraag of het ook effect heeft op langere termijn. Wel wordt er resultaat geboekt (meer bij de proximale spiergroepen dan bij de distale spiergroepen). De effecten die zijn gemeten tonen aan dat de interventie effect heeft, maar er is meer onderzoek nodig om de specifieke effecten van de interventies te kunnen meten. (Varjú C. et al, 2003)
21
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
8.2 Conclusie Deze artikelen hebben een bewijslast C, er is namelijk één RCT met een PEDro-score 5 en er zijn drie pilot studies. Er zijn aanwijzingen dat oefentherapie bij volwassenen met poly- of dermatomyositis een verbetering teweeg brengt in o.a. de kwaliteit van leven, activiteiten en in ADL. Er is meer onderzoek nodig om de specifieke effecten van oefentherapie te meten en welke specifieke oefentherapie toegepast moet worden om het beste resultaat te verkrijgen.
8.3 Advies Er zijn aanwijzingen dat oefentherapie bij volwassenen met poly- of dermatomyositis een verbetering teweeg brengt in o.a. de kwaliteit van leven, activiteiten en in het ADL. Interventie 1. Deze interventie duurt zes maanden en bestaat uit een half uur steps aerobics en een half uur fietsen. De intensiteit en duur van het fietsen wordt per individu bepaald, met een belasting tot 60% van de maximale hartslag. De training wordt afgesloten met een cooling down en rekoefeningen. Let op! dat wanneer de patiënten verergering van symptomen krijgen de intensiteit van de training verlaagd moet worden. De eerste twee weken werd er twee maal per week getraind, de vier weken hierna drie maal per week en de laatste weken nog maar één keer per week. De effecten van dit oefenprogramma bestaan uit: een verbetering in ADL activiteiten, een verbetering van O2 opnamen in het bloed.(niet significant), een verbetering van het algeheel uithoudingsvermogen, geen verandering in Creatine waarden in het bloed, een verbetering van spierkracht, een toename van VO2 max, geen verschil in CPK, een verbetering in ADL (P<0.03), een verbetering in de PIT (P<0.03), de VO2 Max is verbeterd (P<0.02) en de Aerobic capacity is verbeterd (28%). (Wiesinger G.F et all, 1998) Interventie 2. Deze interventie duurt zeven weken en vindt drie keer per week één uur plaats. De training begint met een warming-up van tien minuten, op de fiets of een loopband op 50% van de individueel gemeten maximum hartslag. Vervolgens wordt er 45 minuten getraind waarin 10 VRM van vijf verschillende spiergroepen wordt uitgevoerd. De training eindigt met een cooling-down van vijf minuten en rekoefeningen. In de loop van de weken werd de intensiteit met 100% vergroot. De effecten van dit oefenprogramma bestaan uit: een toename van spierkracht (P<0.05) (met uitzondering van de m. latissimus dorsi en de biceps spieren), geen toename of afname van pijn, alle patiënten hadden een toename van 20% bij de 10-15 VRM, geen verergering van het ziekteproces en een toename in uithoudingsvermogen.(Alexanderson H. et al, 2007)
22
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Interventie 3. Tijdens deze training wordt er drie weken lang, vijf keer per week getraind. De training bestaat uit isometrisch trainen met een intensiteit van 65-70% van één RM. Bij aanvang van de training krijgen de patiënten massages en warmte pakkingen om te ontspannen. Vervolgens wordt er begonnen met het buigen en strekken van de extremiteiten en de romp en hierna word gestart met de spiekracht training. Als afsluiting krijgen de patiënten ademhaling instructies. De effecten van dit oefenprogramma bestaan uit: een significante afname van vermoeidheid, geen exacerbaties, een significante spierkracht toename in de schouder abductoren, proximale spieren en handflexoren, geen significante spierkracht toename in de quadriceps en elleboog flexoren, een toename van de kracht in alle spiergroepen bij de chronische groep en een significante toename van de FVC (forced vital capacity) waarde. Wij adviseren om bij volwassenen met poly- en dermatomyositis wel oefentherapie te geven, maar er is meer onderzoek nodig om te kijken wat de specifieke effecten zijn op langere termijn. (Varjú C. et al, 2003)
23
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
9. Post polio syndroom 9.1 Samenvatting en resultaten van de analyses Zoektermen die gebruikt zijn: - Post polio syndrome AND exercise therapy - Post polio syndrome AND exercise AND quality of life - Post polio syndrome AND physical therapy - Post polio syndrome AND exercise AND activities of daily living In totaal zijn er drie artikelen gevonden die bruikbaar bleken voor dit onderzoek. De volgende artikelen zijn gebruikt: -
Artikel 1: Ming Chan K., Amirjani N., Sumrain M., Clarke A. and Strohschein F. J., Randomized controlled trial of strength training in Post-Polio patients, 2002. (Opgehaald april 2009); 27: 332–338. Uit: Muscle & Nerve. Via www.pubmed.gov.
Bewijslast: Dit artikel is een RCT van mindere kwaliteit; score B. (PEDro-score 3)* -
Artikel 2: Ju¨ lide O., Berrin D. and Hale K., Short-term effects of aerobic exercise on functional capacity, fatigue, and quality of life in patients with post-polio syndrome, 2008. (Opgehaald April 2009) Uit: Clinical Rehabilitation. Via: www.pubmed.gov.
Bewijslast: Dit artikel is een RCT van goede kwaliteit en consistentie; score A2. (PEDro-score 7)* -
Artikel 3: Agre J.C., Rodriquez A.A., Franke T.M., Strength, Endurance, and Work Capacity After Muscle Strengthening Exercise in Post polio subjects, 1997. (Opgehaald April 2009) Uit: Archives of physical medicine and rehabilitation, 1997. Via: www.pubmed.gov.
Bewijslast: Dit artikel is een longitudinale studie. Dit is een niet vergelijkend onderzoek; score C.*
24
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Uit Artikel 1 bleek dat: - Er toename was van de maximale vrijwillige contractie (P < 0,05) - Er significante toename was in VIA (voluntary activation index) (P < 0,05) - Er geen significante toename in titanic tension was - Er geen toename in motor units was De gebruikte meetinstrumenten: Voluntary Activation Index, de rest van de meetinstrumenten worden niet vermeld. In het artikel staat alleen dat het gemeten is. In deze studie werden tien post polio patiënten met problemen met handfunctie verdeeld in een controle groep en een oefengroep. In deze groep werd drie maal per week geoefend gedurende twaalf weken. Het oefenen bestond uit het maken van isometrische contracties in de duim drie sets van acht herhalingen. De intensiteit was bij het starten van de interventie 50% van de MVC (maximale vrijwillige contractie). Dit werd elke week (als dit mogelijk was) verhoogd totdat patiënten de 70% bereikten. In deze studie werden tijdens oefentherapie alleen de spieren van de duim getraind. In hoeverre dit toepasbaar is op andere spiergroepen is niet duidelijk. Voor andere spiergroepen is meer onderzoek nodig. Wel is duidelijk dat door deze oefentherapie spierkracht in de duim is toegenomen. Er is echter nauwelijks bewijs dat er fysiologisch iets is verandert. (Ming Chan K. et al, 2002)
Uit artikel 2 bleek dat: - Er verbetering van kwaliteit van leven optrad in beide groepen. - Er vermindering van vermoeidheid optrad in beide groepen (er waren wel verschillen tussen de groepen in het voordeel van de ziekenhuis groep). - Er verbetering van longfunctie (VO2) optrad in de ziekenhuis oefengroep (P 0,001). - Er een afname van VO2 was in de thuis oefengroep (P 0,05). De gebruikte meet instrumenten: Nottingham Health Profile, Fatigue Impact Scale, Fatigue Severity Scale. In deze studie werd een thuis oefenprogramma vergeleken met een oefenprogramma in het ziekenhuis. Het programma duurde acht weken; drie maal per week werd er anderhalf uur geoefend. Het programma werd aangepast aan de individuele fysieke gesteldheid van de patiënten. Er werd getraind op spierkracht, mobiliteit en het algeheel uithoudingsvermogen. De inhoud van het programma was: mobiliteitsoefeningen (ROM en rekken van de lumbale wervels en de extremiteiten) en aerobicsoefeningen (lopen op de loopband, dit werd opgevoerd tot 30 minuten lopen met maximaal drie rustmomenten. Zodra dit was bereikt werd de intensiteit vergroot. De cliënten moesten op niveau 13-15 op de borgschaal trainen of op 50-70% van de VO2 max.) gegeven. In deze studie werd een groep patiënten die thuis oefende vergeleken met een groep die in het ziekenhuis oefende. Hierdoor is er geen vergelijking mogelijk tussen een groep mensen die helemaal niets aan bewegen deed. Er worden echter wel verschillen aangetoond tussen de baseline en meting achteraf. Verder is het een goed artikel waar bruikbare uitkomsten in vermeld staan. (Ju”lide O. et al, 2008) 25
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Uit artikel 3 bleek dat: - Er toename in spierkracht van de m quadricpes bij alle patiënten optrad (significant P < 0,05) - Er verbetering in lokaal uithoudingsvermogen van de m quadricpes optrad - Er geen significante verandering in creatine kinase optrad ( P > 0,05) - Er geen significante verandering in motor units en spieropbouw optrad (EMG) - Er verergering van het Post polio syndroom optrad. Gemeten in isometric peak torque, tension time index, endurance holding time. De interventie bestond uit een oefenprogramma voor de m. quadriceps dat thuis gedaan kon worden. Twee dagen per week werden er een aantal isometrische contracties uitgevoerd en twee dagen per week dynamische contracties van de quadriceps. Het hele programma duurde 12 weken. Er werd getraind d.m.v. gewichten om de enkels. Bij aanvang van het programma was het gewicht 1 tot 1,5 kg. Vervolgens werd het gewicht geleidelijk verhoogd op geleide van de inspanning die nodig was om het been (met gewicht) te strekken. In het onderzoek wordt alleen onderzocht wat het effect van deze training op de m quadricpes is. Of dit toepasbaar is op andere spier(groepen) is niet bekend. In deze studie werd geen controle groep gebruik. Hierdoor was het niet mogelijk om een vergelijking te maken tussen twee groepen. In plaats daarvan werd de kracht en functie van de (niet getrainde) hamstrings gemeten. Ook werd een vergelijking gemaakt tussen de meting aan de baseline en naderhand. De patiënten groep was erg klein (slechts 7 pt), en omdat het programma thuis werd uitgevoerd is het lastig te controleren of patiënten de oefeningen goed uitvoerden. (Agre J.C. et al, 1997)
9.2 Conclusie Er waren twee artikelen die resultaat boekten op het gebied van spierkracht. Artikel een scoorde op bewijslast een B en artikel drie scoorde op bewijslast een C. Hieruit blijkt dat er aanwijzingen zijn dat de spierkracht verbetert wanneer deze oefentherapie wordt uitgevoerd zoals beschreven in deze studies. Het (algeheel) uithoudingsvermogen werd getraind in artikel 2 en 3. Artikel 2 scoorde een A2 en artikel 3 een C. Daaruit kan worden geconcludeerd dat het aannemelijk is dat met deze interventies het uithoudingsvermogen wordt getraind. In artikel 2 werd het algeheel uithoudingsvermogen getraind en in artikel 3 het lokaal uithoudingsvermogen van de m. quadriceps Er treden fysiologisch gezien geen veranderingen op in spieropbouw en in het zenuwweefsel waardoor deze resultaten zijn te verklaren. De resultaten van de afzonderlijke studies zijn met verschillende meetinstrumenten gemeten. De onderzochte oefentherapie verschilde eveneens per studie. Hierdoor kunnen er alleen zegt worden dat deze specifieke oefentherapie werkt in de specifieke situatie zoals beschreven in de verschillende onderzoeken. Of deze oefentherapie ook werkt om andere spiergroepen te trainen is niet duidelijk.
26
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
9.3 Advies Uit de conclusie bleek dat in de geanalyseerde studies resultaat is geboekt op gebied van spierkracht, uithoudingsvermogen en kwaliteit van leven. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat er geen verergering optreed in het ziekteproces. In een van de studies verminderde de vermoeidheid naar aanleiding van de oefentherapie. Dit maakt het aannemelijk dat de kwaliteit van leven verbeterd door het uitvoeren van deze training. De spierkracht werd verbeterd door een oefenprogramma van twaalf weken. Hierin werd getraind op de specifieke spiergroepen van de m. quadriceps en spieren van de duim. De m. quadriceps werden getraind dmv het maken van dynamische contracties met een gewicht om de enkel. Bij aan vang bedroeg dit gewicht 1 tot 1,5 kilo. Vervolgens werd het gewicht geleidelijk opgevoerd (Agre J.C. et al, 1997). De duimspieren werden drie maal per week getraind. De oefentherapie bestond uit het maken van isometrische contracties in de duim; drie sets van acht herhalingen. De intensiteit was bij het starten van de interventie 50% van de maximale vrijwillige contractie. Dit werd elke week (als dit mogelijk is) verhoogd totdat patiënten de 70% bereikten (Ming Chan K. et al, 2002). Voor het verbeteren van het algeheel uithoudingsvermogen werd 30 minuten met maximaal drie rust momenten getraind op 50-70% van de VO2 max. of score 13-15 op een borgschaal. Met de oefentherapie voor de m. quadricpes werd tevens het lokaal uithoudingsvermogen van deze spiergroep getraind op precies dezelfde wijze (Ju”lide O. et al, 2008).
27
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
10. Samenvatting Voor elke aandoening is gezocht naar bewijs van de effectiviteit van verschillende oefentherapie. Uiteindelijk is voor elke aandoening een aantal wetenschappelijke artikelen gevonden m.b.t. oefentherapie. Deze artikelen zijn beoordeeld met beoordelingsformulieren van het CBO en doormiddel van de PEDro-schaal. Vervolgens hebben wij de analyses naast elkaar gelegd en zijn tot een consensus gekomen. Er is een conclusie getrokken en aan de hand van deze conclusie is er een advies geschreven. Hieronder vindt u de samenvattingen van de adviezen per aandoening. Amyotrofische lateraal sclerose Er is geen bewijs gevonden over de specifieke inhoud van een oefenprogramma bij ALS. Dynamische en statische spierkrachtoefeningen die gedurende 15 minuten twee maal per dag werden uitgevoerd bleken effectief op gebied van kwaliteit van leven. Een andere studie had als resultaat verbetering in activiteiten en kwaliteit van leven. Hierin werden 3 maal per week rek en spierkracht oefeningen uitgevoerd gedurende zes maanden. Doordat de follow-up van de onderzoeken niet uit te voeren waren door een te hoge uitval, is er geen advies te geven op langere termijn. Wij adviseren om bij volwassenen met ALS oefentherapie te geven, maar er is echter meer onderzoek nodig om te kijken wat de effecten zijn op langere termijn en welke specifieke oefentherapie gegeven moet worden. Guillain-Barré syndroom Er zijn aanwijzingen dat een oefenprogramma positieve effecten heeft op het herstel, de verbetering en vermindering van o.a. moeheid, depressie, conditie en kracht bij het GuillainBarré syndroom. Al deze factoren samen zorgen voor een verbetering van het algeheel welbevinden en ADL. Een oefenprogramma waaruit effecten zijn gebleken bestond uit een fietstraining. Hierin werd gedurende twaalf weken drie maal per week geoefend. Het oefenprogramma bestaat uit een warming up van vijf minuten, een training van 30 minuten en een cooling-down van 5-10 minuten. De warming up bestaat uit rustig fietsen, op ongeveer 65% van de maximale hartslag. De training bestaat uit fietsen op 70-90% van de maximale hartslag met geen weerstand (0 watt). Na drie weken kan de weerstand opgebouwd worden tot 10 of 20 watt, afhangende van de cliënt. Tijdens de cooling-down wordt rustig uitgefietst. Voor het oefenen op de Podiatron is niet aangetoond dat er verbetering optreed, maar het is ook niet aangetoond dat dit niet zo is. Wanneer hiervan gebruik gemaakt wordt dan kan de intensiteit worden vaststellen op twee maal daags gedurende tien minuten oefenen op de Podiatron. Het wordt niet aangeraden om de Podiatron als enige training te geven. De training kan het best naast een (regulier) oefenprogramma gegeven worden.
28
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Post Polio syndroom Uit de conclusie bleek dat in de geanalyseerde studies resultaat is geboekt op gebied van spierkracht, uithoudingsvermogen en kwaliteit van leven. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat er geen verergering optreed in het ziekteproces. In een van de studies verminderde de vermoeidheid naar aanleiding van de oefentherapie. Dit maakt het aannemelijk dat de kwaliteit van leven verbeterd door het uitvoeren van deze training. De spierkracht werd verbeterd door een oefenprogramma van twaalf weken. Hierin werd getraind op de specifieke spiergroepen van de m. quadriceps en spieren van de duim. De m. quadriceps werden getraind dmv het maken van dynamische contracties met een gewicht om de enkel. Bij aan vang bedroeg dit gewicht 1 tot 1,5 kilo. Vervolgens werd het gewicht geleidelijk opgevoerd. De duimspieren werden drie maal per week getraind. De oefentherapie bestond uit het maken van isometrische contracties in de duim; drie sets van acht herhalingen. De intensiteit was bij het starten van de interventie 50% van de maximale vrijwillige contractie. Dit werd elke week (als dit mogelijk is) verhoogd totdat patiënten de 70% bereikten. Voor het verbeteren van het algeheel uithoudingsvermogen werd 30 minuten met maximaal drie rust momenten getraind op 50-70% van de VO2 max. of score 13-15 op een borgschaal. Met de oefentherapie voor de m. quadricpes werd tevens het lokaal uithoudingsvermogen van deze spiergroep getraind op precies dezelfde wijze. Poly- en dermatomyositis Er zijn aanwijzingen dat oefentherapie bij volwassenen met poly- of dermatomyositis een verbetering teweeg brengt in o.a. de kwaliteit van leven, activiteiten en in het ADL. Een van de interventies duurde zes maanden en bestond uit een half uur steps aerobics en een half uur fietsen. De intensiteit en duur van het fietsen wordt per individu bepaald, met een belasting tot 60% van de maximale hartslag. De training wordt afgesloten met een cooling down en rekoefeningen. Let op! dat wanneer de patiënten verergering van symptomen krijgen de intensiteit van de training verlaagd moet worden. De eerste twee weken werd er twee maal per week getraind, de vier weken hierna drie maal per week en de laatste weken nog maar één keer per week. De effecten van dit oefenprogramma waren: verbetering in ADL activiteiten, O2 opname in het bloed, het algeheel uithoudingsvermogen, spierkracht, VO2 max.
29
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
11. Verantwoording werkzaamheden Rik Kiel:
Inleiding Onderzoeksvraag Amyotrofische Lateraal Sclerose Polymyositis en Dermatomyositis Samenvatting PEDro-scores
Nienke Goedemans:
Voorwoord Inleiding Onderzoeksvraag Verschillende aandoeningen Post Polio syndroom Samenvatting
Susu Sikina Safwat:
Inleiding Onderzoeksvraag Onderzoeksopzet Verschillende aandoeningen Guillain-Barré syndroom
Iedereen heeft aan de lay-out, bronnenlijst, verklarende woordenlijst en de analyses gewerkt.
30
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
12. Bronnenlijst Amyotrofe lateraal sclerose Dal Bello-Haas V, Florence JM, Krivickas LS, Therapeutic exercise for people with amyotrophic lateral sclerosis or motor neuron disease. 2008. (Opgehaald April 2009) uit: The Cochrane Collaboration. Via: www.pubmed.nl. Drory V.E., Goltsman E, Goldman Reznik J, et al. The value of muscle exercise in patients with amyotrophic lateral sclerosis. 2001. Opgehaald April 2009) uit: Elsevier Journal of the Neurological Sciences 191Ž2001.133–137. Via www.pubmed.nl. Dal Bello-Haas V., Florence J. M., Kloos A. D., et al. A randomized controlled trial of resistance exercise in individuals with ALS. 2003. (Opgehaald Mei 2009) uit: Neurology 2007;68;20032007. Via: www.pubmed.nl. Guillain Barre syndroom Neurologie; structuur functie en dysfunctie van het zenuwstelsel. Prof E. Ch. Wolter. Prof H. J. Groenewegen. Bohn Stafleu van Loghum, Houten 2001. Garssen M.P.J, MD; Bussmann J.B.J., PhD; Schmitz P.I.M. et al. Physical training and fatigue, fitness, and quality of life in Guillain–Barré syndrome and CIDP 2004. (Opgehaald april 2009) Uit: Neurology 63.Via: www.pubmed.gov. Bulley P, The podiatron: an adjunct to physiotherapy treatment for Guillain–Barré syndrome? 2003. (Opgehaald april 2009) Via: www.pubmed.gov. Post polio syndroom Ming Chan K, Amirjani Nasim, Sumrain Mae, Clarke Anita and Strohschein Fay J. Randomized controlled trial of strength training in Post-Polio patients, 2002. (Opgehaald April 2009); 27: 332–338. Uit: Muscle & Nerve. Via www.pubmed.gov. Oncu Ju¨ lide, Durmaz Berrin and Karapolat Hale. Short-term effects of aerobic exercise on functional capacity, fatigue, and quality of life in patients with post-polio syndrome, 2008. (Opgehaald April 2009) Uit: Clinical Rehabilitation.Via: www.pubmed.gov. Agre James C, Rodriquez Arthur A, Franke Todd M. Strength, Endurance, and Work Capacity After Muscle Strengthening Exercise in subjects with Postpolio, 1997. (Opgehaald april 2009) Uit: Archives of physical medicine and rehabilitation, 1997. Via: www.pubmed.gov.
31
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Sint Maartenskliniek Nijmegen. Informatie over het Post Polio syndroom, 2008. Opgehaald 3-5-2009. Van: http://www.maartenskliniek.nl/behandelingen/revalidatie/2737409/ World health organisation. WHO Media centre, januari 2008. Opgehaald op 16-06-2009. Via: http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs114/en/index.html Poly- en dermatomyositis Wiesinger G.F et all., Benefit of 6 months long term physical training in polymyositis/dermatomyositis patients, British journal of Rheumatology, 1998. Alexanderson Helene, Dastmalchi Maryam, Rnsson-Liljedahl Mona Esbjo, Opa Christina H, Lundberg Ingrid E, Benefits of Intensive Resistance Training in Patients With Chronic Polymyositis or Dermatomyositis, Arthritis & Rheumatism, 2007. Wiesinger G. F, Quittan M , Aringer M, Seeber M, Volc-Platzer B, Smolen J and Graninger W, Improvement of physical fitness and muscle strength in polymyositis/dermatomyositis patients by a training programme, British Journal of Rheumatology 1998;37:196–200 Varjú Cecília, Pethö Edit, Kutas Réka, The effect of physical exercise following acute disease exacerbation in patients with dermato/polymyositis, Clinical rehabilitation 2003 Walravens M, reumatoloog Chronische inflammatoire Bindweefselziekten-Liga Poly- en dermatomyositis, 2007. Opgehaald 1-5-2009. Van http://www.cibliga.be/myositis_print.html Neurologie; structuur functie en dysfunctie van het zenuwstelsel. Prof E. Ch. Wolter. Prof H. J. Groenewegen. Bohn Stafleu van Loghum, Houten 2001. Overige Academie van verloskunde. Schrijfwijzer; richtlijn voor het schrijven van werkstukken, 2006. Academie Verloskunde Maastricht, augustus 2006. www.ub.unimaas.nl/av-m/Teksten/Schrijfwijzer_2006.doc Studiehandleiding; Beroepsopdracht, 2008 II. Amsterdam school of health professions, November 2008. Opgehaald op 23-11-2008. Van:https://intra.ashp.hva.nl/fysiotherapie_1/3e_en_4e_jaar_ft/beroepsopdrachten/studiehandleid ing-sheets/studiehandleiding-2008-II.doc 32
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
13. Bijlagen Bijlage I; verklarende woordenlijst. TTI
Tension Time Index: (isometrische) spierkracht + de tijd dat een bepaalde houding kan worden vast gehouden.
VIA
Voluntary Activation Index.
Ashworth Spacisticity scale
De Ashworth Scale is een schaal waarmee de passieve bewegingsmogelijkheden beoordeelt worden bij spasticiteit.
ALSFRS Scale
De Amyotrophic Lateral Sclerosis Functional Rating Scale is een instrument waarmee de functionele status van patiënten met ALS kan worden geëvalueerd.
.
Fatigue Severity Scale
Hiermee kan de vermoeidheid van patiënten met een NMA geëvalueerd worden.
Visual Analogue Scale for musculoskeletal pain
Dit is de VAS score voor musculoskeletal pain.
SF-36
Deze vragenlijst gaat ober de standpunten van de patiënt t.a.v. de gezondheid. Met behulp van deze gegevens kan worden bijgehouden hoe de patiënt zich voelt en hoe goed deze in staat is gebruikelijke bezigheden uit te voeren
Fatigue Impact Scale
De FIS evalueert het effect van vermoeidheid op activiteiten en het ADL.
Rotterdam Handicap Scale
De RHS wordt gebruikt om de functionele status en het level van beperkingen te beoordelen.
Hospital Anxiety and Depression scale
Een door de patiënt in te vullen vragenlijst om angst en depressie te evalueren bij patiënten.
Functional Index 2
Een meetinstrument waarmee de spieruithoudingsvermogen wordt gemeten, bestaande uit zeven functionele testen.
Borg CR-10 Scale
De Borg CR-10 Scale is een algemene methode om perceptie en ervaringen, waaronder ook pijn, gemeten kan worden.
33
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
Myositis Activities Profile
Functional Assessment beperkingen Screening Questionnaire
6/24/2009
Een vragenlijst voor een specifieke aandoening die de beperkingen in de ADL meet. Een vragenlijst bestaande uit 15 vragen die de meet die geassocieerd worden met chronische pijn.
Aesculap AD 141
Meetinstrument waarmee de spierkracht van de hand gemeten kan worden.
Piston PDD 301
Een bepaald type spirometer waarmee de longfunctie gemeten kan worden.
Voluntary Activation Index
Maximale ‘graad’ waarmee het diafragma vrijwillig contraheert.
Nottingham Health Profile
Meetinstrument waarin patienten kunnen aangeven hoe zijn hun gezondheid ervaren op lichamelijk, emotioneel en sociaal vlak.
Isometric Peal Torque
De maximale spierkracht die geleverd kan worden met het maken van een isometrische contractie
Endurance Holding Time
De tijd dat je een bepaalde spier(groep) kan aanspannen.
34
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Bijlage II; Tabel voor beoordeling van bewijslast Tabel: indeling van onderzoeksresultaten naar bewijslast
A1 Systematische reviews die ten minste enkele RCT’s van A2 niveau betreffen, waarbij de resultaten van de afzonderlijke onderzoeken consistent zijn. A2 RCT’s van goede methodologische kwaliteit en voldoende omvang en consistentie (met een PEDro-score van 4 punten of hoger). B RCT’s van mindere methodologische kwaliteit en quasiexperimenteel onderzoek (met een PEDro-score van 3 punten of minder). C Niet-vergelijkend onderzoek; pre-experimenteel onderzoek. D Niet ondersteund door onderzoek. Mening van
Uit: CBO Richtlijn; Beroerte, 2008, blz. 7-8
35
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Bijlage III; de analyses van ALS Artikel 1 Naam beoordelaar: Samengevoegde beoordeling Datum: 07-05-2009 Titel: Therapeutic exercise for people with amyotrophic lateral sclerosis or motor neuron disease (Review) Auteurs: Dal Bello-Haas V, Florence JM, Krivickas LS Bron: .The cochrane library 2008 Beoordeling van de validiteit Korte beschrijving van de patiëntencategorie: Patienten waarbij ALS is vastgesteld of een vermoeden is van ALS (eventueel ondersteund door onderzoek) Korte beschrijving van de onderzochte interventie(s): Artikel 1: Interventiegroep: thuis oefenprogramma van 2 maal per dag 15 min. Weerstands- en krachtoefeningen, zowel statisch als dynamisch. Artikel 2: Interventiegroep: 3 maal per week oefentherapie, duur- en aerobicstraining. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): Artikel 1: geen extra oefeningen, gewoon ADL blijven uitvoeren. Artikel 2: conservatieve therapie (rekoefeningen) METHODEN 1. Is de vraagstelling adequaat geformuleerd? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 2. Is de zoekactie adequaat uitgevoerd? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 3. Is de selectieprocedure van artikelen adequaat uitgevoerd? [X] Ja, Dit is door twee reviewers gedaan. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 4. Is de kwaliteitsbeoordeling adequaat uitgevoerd? [X] Ja, individueel door 2 reviewers met een derde als achterwacht. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden
36
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
5. Is adequaat beschreven hoe data-extractie heeft plaatsgevonden? [X] Ja, twee reviewers hebben, apart van elkaar, de data uit de artikelen verzamelt. Deze is door 1 reviewer ingevoerd in Review Manager (RevMan) en door de andere twee reviewers is dit gecontroleerd. Bij problemen met de data-extractie werd een onafhankelijke schrijver van verschillende studies betrokken. Hij/zij zocht dan missende informatie op die niet in de artikelen beschreven stonden en hielp bij vaagheden in de artikelen. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 6. Zijn de belangrijkste kenmerken van de oorspronkelijke onderzoeken beschreven? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 7. Is adequaat omgegaan met klinische en statistische heterogeniteit van de onderzoeken? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 8. Is statistische pooling op een correcte manier uitgevoerd? [X] Ja / niet van toepassing (vanwege heterogeniteit terecht geen pooling uitgevoerd). [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden ALGEMEEN OORDEEL 9. Zijn de resultaten van de systematische review valide en toepasbaar? [X] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 10 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 10; voorzichtig oordeel bij 12 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn 10. Resultaten (NB: gebruik voor iedere vergelijking (contrast) een aparte pagina): Interventie: Artikel 1: Interventiegroep: thuis oefenprogramma van twee maal per dag 15 min. Weerstandsen krachtoefeningen, zowel statisch als dynamisch. Artikel 2: Interventiegroep: drie maal per week oefentherapie, duur- en aerobicstraining. Controlebehandeling: Artikel 1: geen extra oefeningen, gewoon ADL blijven uitvoeren. Artikel 2: conservatieve therapie (rekoefeningen) DICHOTOME UITKOMSTEN (genezen / niet-genezen; in leven / overleden) Uitkomst: Zie conclusie artikel 1 ALS. Follow-up: 3, 6 maanden. Aantal trials: 2.
37
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
TOEPASBAARHEID IN DE NEDERLANDSE GEZONDHEIDSZORG 11. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 12. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [X] eerste lijn [X] tweede lijn [X] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn CONCLUSIE 13. Conclusie met betrekking tot de systematische review en de waarde van de interventie(s) Artikel één werd in deze review beoordeeld als redelijk. Artikel twee als goed. Beide onderzoeken konden na 9 maanden geen betrouwbare uitkomst meting meer doen, vanwege de hoge uitval. De uitkomsten van het onderzoek Eigenlijk alleen verbetering zichtbaar in ADL de rest is niet significant verbeterd. Rest = vermoeidheid, spierzwakte, kwaliteit van leven en toename van ziekte symptomen. Uitkomst verschilt van persoon tot persoon en heeft ook te maken met in welke fase de patiënt zich bevindt. Meer onderzoek is nodig!
38
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Artikel 2 Naam beoordelaar: Samengevoegde beoordeling Datum: 14-05-2009 Titel: The value of muscle exercise in patients with amyotrophic lateral sclerosis Auteurs: Vivian E. Drory, Evgeny Goltsman, Jacqueline Goldman Reznik, Amnon Mosek, Amos D. Korczyn Bron: www.elsevier.comrlocaterjns Beoordeling van de validiteit Korte beschrijving van de interventie: Een groep van 25 personen werd in tweeën gedeeld. Een groep deed dagelijks mee aan een oefenprogramma en de andere groep deed niets aan beweging buiten de dagelijkse activiteiten om. De oefengroep kreeg een oefenprogramma voor thuis dat 2 maal per dag 15 minuten moest worden gedaan. Het betrof een oefenprogramma voor de uithoudingsvermogen van de spieren. Hierbij kwamen de spieren van de extremiteiten en de romp aan bod. Het oefenprogramma werd per persoon aangepast afhankelijk van algemene gezondheid, neurologische status en actuele conditie. Metingen werden gedaan op de baseline, na 3, 6, 9 en 12 maanden. Uiteindelijk bleek alleen meting op 3 en 6 maanden mogelijk vanwege de uitval van patiënten. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): De controle groep kreeg geen behandeling en ging gewoon door met activiteiten die tijdens het dagelijks leven werden uitgevoerd. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [X] Ja, maar er staat niet in hoe dit is gedaan. Alleen dat het gedaan is. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de randomisatievolgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden. Is eigenlijk ook niet mogelijk. Patienten weten tenslotte welke behandeling ze krijgen. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 39
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [X] Ja (leeftijd in beide groepen ongeveer 60 en tijd verstreken sinds de openbaring van ALS ongeveer 20 maanden) [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [X] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? Er was veel uitval, ze hebben hierdoor een deel van het onderzoek niet meegenomen. Er staan geen gegevens in van de uitslag per patiënt. Meetmomenten werden gedaan op de baseline, na 3, 6, 9 en 12 maanden. [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? [X] Ja, afgezien van de afgevallen patienten. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? [X] Ja, de evaluatie momenten waren hetzelfde. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden TUSSENOORDEEL 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [X] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn
40
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
11. Resultaten DICHOTOME UITKOMSTEN (genezen / niet-genezen; in leven / overleden) Uitkomst: Zie conclusie artikel 2 ALS. Follow-up: 3, 6, 9 en 12 maanden.
TOEPASBAARHEID IN DE NEDERLANDSE GEZONDHEIDSZORG 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [ ] Ja, er is weinig materiaal nodig. In Nederland is er voldoende mogelijkheid om een overeenkomend oefenprogramma voor thuis te organiseren. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden
13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn
CONCLUSIE 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie De resultaten van het onderzoek: - Significante afname van spasticiteit. - Aanwijzingen dat patienten in de oefengroep minder snel achteruit gingen. - Geen significante afname van vermoeidheid. - Geen aanwijzingen dat de kwaliteit van leven achteruit ging. - Minder snelle achteruitgang in activiteiten in de oefengroep. De resultaten bleken helaas maar van korte duur. Bovendien vielen veel patienten in de loop van de studie uit. Hierdoor worden de resultaten minder betrouwbaar, omdat de groep kleiner wordt. Een ander nadeel was dat de patienten niet geblindeerd konden worden, maar dit was helaas onmogelijk. De intensiteit van het oefenprogramma was mild. Er wordt aangeraden om meer studie te doen naar de effecten van een zwaarder oefenprogramma.
41
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Artikel 3 Naam beoordelaar: Samen gevoegde beoordeling Datum: 16-05-2009 Titel: A randomized controlled trial of resistance exercise in individuals with ALS Auteurs: V. Dal Bello-Haas, J. M. Florence, A. D. Kloos, J. Scheirbecker, G. Lopate, S. M. Hayes, E. P. Pioro and H. Mitsumoto Bron: Pubmed Beoordeling van de validiteit Korte beschrijving van de interventie: Er waren 27 patiënten (met ALS in een vroeg stadium), hiervan kregen 13 patiënten een thuisoefenprogramma waarin 3 keer per week rekoefeningen en spierkracht oefeningen werden uitgevoerd. Het programma duurde 6 maanden, in deze 6 maanden werd er maandelijks geëvalueerd. Alle evaluaties werden gedaan door een fysiotherapeut die niet meedeed aan het programma en dus geblindeerd was voor de randomisatie. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): De controlegroep bestond uit 14 patiënten die alleen rek en strek oefeningen deden. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [X] Ja, Dit is te halen uit de tabel en de tekst. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [X] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden. Is eigenlijk ook niet mogelijk. Patiënten weten tenslotte welke behandeling ze krijgen. 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [X] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [X] Ja, maar enige besmetting heeft wel plaatsgevonden. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden
42
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [X] Ja [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [X] Ja, er word per patiënt uitgelegd waarom deze is uitgevallen. [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? [X] Ja, er worden geen andere interventies beschreven in het artikel. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden TUSSENOORDEEL 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [X] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn 11. Resultaten DICHOTOME UITKOMSTEN (genezen / niet-genezen; in leven / overleden) Uitkomst: Zie conclusie artikel 3 ALS Follow-up: 3, 6, 9 en 12 maanden. TOEPASBAARHEID IN DE NEDERLANDSE GEZONDHEIDSZORG 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden
43
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [ ] academische ziekenhuizen [ ] perifere ziekenhuizen (Susu) [ ] derde lijn (Susu)
CONCLUSIE 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Door de grote uitval is het moeilijk te zeggen in hoe verre dit artikel bruikbaar is. Een grotere populatie is nodig om zeker te kunnen zijn van het resultaat, dit wordt echter bemoeilijkt door medische onderzoeken, ook is het onderzoek voortijdig beëindigd. Wel zijn er verbeteringen gevonden m.b.t. de activiteiten (P<0.06) en de kwaliteit van leven. De ALSFRS is ook significant verbeterd (P<0.02), verder waren er niet veel verbeteringen gevonden.
44
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Bijlage IV; de analyses van Post Polio Artikel 1 Naam beoordelaar: Samengevoegde beoordeling Datum:26-05-2009 Titel: Randomized controlled trial of strength training in Post-Polio patients, 2002. Auteurs: K. Ming Chan, MD, Nasim Amirjani, MD, Mae Sumrain, BSc, Anita Clarke, BSc, and Fay J. Strohschein, BSc. Bron: Muscle & Nerve 27: 332–338, 2003 Beoordeling van de validiteit Korte beschrijving van de interventie: 10 post polio patiënten met problemen met handfunctie werden verdeeld in een controle groep en een oefengroep. In deze groep werd 3 maal per week geoefend gedurende 12 weken. Het oefenen bestond uit het maken van isometrische contracties in de duim 3 sets van 8 herhalingen. De intensiteit was bij het starten van de interventie 50% van de MVC (maximale vrijwillige contractie). Dit werd elke week zo mogelijk verhoogd totdat patiënten de 70% bereikten. Iedere 4 weken werden de resultaten gemeten. De training werd hier op aan gepast. Uitkomst maten waren: toename van spierkracht in vergelijking met gezonde ouderen, geen afbraak van motor units, de toename van spierkracht moest gedeeltelijk het gevolg zijn van toename in voluntary motor drive. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): Er waren twee controle groepen, nl: Een groep ouderen die dezelfde oefeningen deden, plus een controle groep. (zie abstract) Een groep post polio patiënten die geen oefenprogramma uitvoerden. VALIDITEIT 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [X] Ja, via computer. [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de randomisatievolgorde. Was dat hier het geval? [X] Ja, via computer [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden
45
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [X] Ja [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd (verschillen werden ook getest) [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [X] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden TUSSENOORDEEL 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [X] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn
46
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
11. Resultaten DICHOTOME UITKOMSTEN (genezen / niet-genezen; in leven / overleden) Uitkomst: Zie conclusie artikel 1 Post polio syndroom Follow-up: 12 weken. TOEPASBAARHEID IN DE NEDERLANDSE GEZONDHEIDSZORG 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [X] tweede lijn [X] academische ziekenhuizen [X] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn Voor het meten van de resultaten wordt een hoop apparatuur gebruikt. Dit is meestal niet voorhanden in een gewone praktijk. CONCLUSIE 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Resultaten: - Toename van de maximale vrijwillige contractie (P < 0,05) - Significante toename in VIA voluntary activation index (P < 0,05) - Geen significante toename in titanic tension - Geen toename in motor units De interventie is gedetailleerd beschreven. Daarnaast twijfelen we wel aan de vergelijking tussen pps patiënten en gezonde ouderen. Is dit mogelijk? Verder is de blindering niet volledig, maar dit is niet mogelijk. Het gaat hier alleen om krachttraining van de hand. In hoeverre dit toepasbaar is op andere spiergroepen is niet duidelijk. Dit wordt ook vermeld. Er is voor deze spiergroepen meer onderzoek nodig. Wel is duidelijk dat door deze oefentherapie spierkracht in de duim is toegenomen. Als is er nauwelijks bewijs dat er fysiologisch iets is verandert.
47
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Artikel 2 Naam beoordelaar: Samengevoegde beoordeling Datum:10-05-2009. Titel: Short-term effects of aerobic exercise on functional capacity, fatigue, and quality of life in patients with post-polio syndrome. Accepted 31st August 2008 Auteurs: Ju¨ lide Oncu, Berrin Durmaz and Hale Karapolat Ege University Medical Faculty Physical Medicine and Rehabilitation Department, Izmir, Turkey Bron: Clinical Rehabilitation 2009; 23. Beoordeling van de validiteit Korte beschrijving van de interventie: Een thuis oefenprogramma werd vergeleken met een oefenprogramma in het ziekenhuis. Resultaten werden gemeten op gebied van vermoeidheid, kwaliteit van leven en functionele vaardigheden. Het programma duurde 8 weken. 3 maal per week werd er 1,5 uur geoefend. Het programma werd aangepast aan de individuele fysieke gesteldheid van de patiënten. Er werd getraind op spierkracht, mobiliteit en het algeheel uithoudingsvermogen. De inhoud van het programma was: mobiliteitsoefeningen (ROM en rekken van de lumbale wervels en de extremiteiten) en aerobicsoefeningen (lopen op de loopband, dit werd opgevoerd tot 30 minuten lopen met maximaal 3 rustmomenten. Zodra dit was bereikt werd de intensiteit vergroot. De cliënten moesten op niveau 13-15 op de borgschaal trainen of op 50-70% van de vo2 max.) gegeven. Evaluatie werd gedaan voor- en achteraf. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): Geen controle groep VALIDITEIT 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [X] Ja ( iemand die verder niets met de studie te maken had verdeelde de patiënten over 2 groepen door enveloppen te trekken) [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de randomisatievolgorde. Was dat hier het geval? [X] Ja (zie vraag 1) [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 48
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [X] Ja [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [ ] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [X] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet beschreven 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? [X] Ja (in de thuis oefengroep vielen 3 patiënten uit en in de ziekenhuis groep 1) [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden TUSSENOORDEEL 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [X] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn 11. Resultaten DICHOTOME UITKOMSTEN (genezen / niet-genezen; in leven / overleden) Uitkomst: Zie conclusie artikel 2 Post polio syndroom. Follow-up: 8 weken.
49
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
TOEPASBAARHEID IN DE NEDERLANDSE GEZONDHEIDSZORG 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [X] eerste lijn [X] tweede lijn [X] academische ziekenhuizen [X] perifere ziekenhuizen [ ] derde lijn CONCLUSIE 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Resultaten: - Verbetering in beide groepen in kwaliteit van leven. - Verbetering in beide groepen in vermoeidheid. Wel verschillen tussen de groepen in het voordeel van de ziekenhuis groep. - Verbetering van longfunctie Vo2 in de ziekenhuis oefengroep. (P 0,001) - Afname van VO2 in de thuis oefengroep (P 0,05) Duidelijk beschreven in- en exclusie criteria. De interventies zijn eveneens duidelijk beschreven. Wel jammer dat er geen controle groep in de studie zat. Dit maakt het onderzoek minder betrouwbaar. (Bv een groep Patiënten die geen oefentherapie ondergingen.) Mbt de blindering is niet alles even duidelijk, maar dit is denk ik niet heel belangrijk. Er worden echter wel verschillen aangetoond tussen de baseline en meting achteraf. Zie volgende bladzijde voor resultaten tabel.
50
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Table 2 Functional capacity, fatigue and quality of life between hospital-based (group 1) and home-based (group 2) exercise programme before and after exercise training Group 1 (n¼15) Group 2 (n¼13) Between groups PreE (mean_SD) PostE (mean_SD) P-value PreE (mean_SD) PostE (mean_SD) P-value P-value pVo2 17.20_3.32 21.19_4.02 0.001 20.97_5.94 19.52_5.54 0.001 <0.001 FSS (total) 4.46_1.27 2.77_0.70 0.001 4.76_1.03 4.03_0.71 0.003 .002 FIS Cognitive 29.14_14.61 10.64_9.00 0.001 35.43_15.98 12.57_8,02 0.001 0.401 Physical 17.36_6.05 9.14_5.33 0.001 15.71_6.80 16.07_6.56 0.777 <0.001 Psychosocial 22.28_9.59 15.50_7.96 0.001 23.50_11.20 24.92_11.63 0.623 <0.001 Total 68.64_28.84 34.92_20.40 0.001 75.07_31.48 54.85_23.49 0.002 50.001 NHP Energy level 61.14_21.08 17.14_11.25 0.002 58.97_30.24 44.68_24.58 0.026 0.002 Pain 34.98_23.17 28.33_1.97 0.041 46.88_33.47 22.00_27.87 0.008 0.701 Sleep .04_26.67 4.34_16.24 0.180 14.73_30.08 10.08_26.53 0.317 0.190 Emotional reaction 42.53_22.37 18.42_16.96 0.011 35.34_20.64 21.93_20.79 0.042 0.482 Social isolation 43.03_21.05 18.14_25.98 0.003 40.70_34.01 29.06_36.52 0.066 0.106 Physical mobility 39,18_10,34 21.90_9.39 0.001 45.22_16.14 23.24_14.21 0.008 0.982 Total 208.90_75.05 88.29_65.28 0.001 241.86_85.10 151.01_89.10 0.002 0.021 PreE, pre-exercise; PostE, post-exercise, pVo2 mL/kg per min, peak O2 consumption; FSS, Fatigue Severity Scale; FIS, Fatigue mpact Scale; NHP, Nottingham Health Profile.
51
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Artikel 3 Naam beoordelaar: Samengevoegde beoordeling. Datum:27-05-2009. Titel: Strength, Endurance, and Work Capacity After Muscle Strengthening Exercise in Postpolio Subjects. Auteurs: James C. Agre, MD, PhD, Arthur A. Rodriquez, MD, Todd M. Franke, PhD Bron: Archives of physical medicine and rehabilitation, 1997. Dit is geen RCT maar een longitudinale studie! Beoordeling van de validiteit Korte beschrijving van de interventie: De interventie bestond uit een oefenprogramma voor de m quadricpes dat thuis gedaan kon worden. Twee dagen per week werden er een aantal isometrische contracties uitgevoerd en twee dagen per week dynamische contracties van de quadriceps. Het hele programma duurde 12 weken. Er werd getraind dmv gewichten om de enkels. Bij aanvang van het programma was het gewicht 1 tot 1,5 kg. Daarna werd het gewicht geleidelijk verhoogd op geleide van de inspanning die nodig was om het been (met gewicht) te strekken. Uitkomstmaten:spierkracht, lokaal uithoudingsvermogen, tension time index. De onderzoekers wilde ook weten of de oefentherapie geen negatief effect had op motor units. De patiëntengroep bestond uit 7 patiënten die eerder aan een studie hadden meegedaan. Voor de start van het programma werd de spieractiviteit van de patiënten gemeten en moesten er een aantal vragenlijsten worden ingevuld. Daarna kreeg de patiënt een logboek en instructies mee naar huis. Om de week werd contact opgenomen via de telefoon en iedere 3 weken moesten de patiënten komen voor evaluatie. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): Die was er niet. Validiteit. 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja [X] Nee, maar 1 groep [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de randomisatievolgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [X] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden
52
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [X] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [X] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [X] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [ ] Ja [ ] Nee, maar in de analyses is hiervoor wel gecorrigeerd [X] Nee, en in de analyses is hiervoor niet gecorrigeerd [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [X] Ja [ ] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden / loss-to-follow-up niet Beschreven 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? [X] Ja (er was maar 1 groep) [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? [X] Ja, maar 1 groep [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden
53
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
TUSSENOORDEEL 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [ ] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [X] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied zijn (terugkoppelen naar de werkgroep) 11. Resultaten DICHOTOME UITKOMSTEN (genezen / niet-genezen; in leven / overleden) Uitkomst: Zie conclusie artikel 3 Post polio syndroom Follow-up: 12 weken. TOEPASBAARHEID IN DE NEDERLANDSE GEZONDHEIDSZORG 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit te beantwoorden 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [X] tweede lijn [X] academische ziekenhuizen [X] perifere ziekenhuizen [X] derde lijn CONCLUSIE 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Resultaten: - Toename in spierkracht van de m quadricpes bij alle patiënten (significant P < 0,05) - Verbetering in lokaal uithoudingsvermogen van de m quadricpes - Geen significante verandering in creatine kinase ( P > 0,05) - Geen significante verandering in motor units en spieropbouw (EMG) - Geen toename in ziekte verschijnselen.
54
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Discussie In het onderzoek wordt alleen onderzocht wat het effect van deze training op de m quadricpes is. Of dit toepasbaar is op andere spier(groepen) is niet bekend. In deze studie werd geen controle groep gebruik. Hierdoor was het niet mogelijk om een vergelijking te maken tussen twee groepen. In plaats daarvan werd de kracht en functie van de (niet getrainde) hamstrings gemeten. Ook werd een vergelijking gemaakt tussen de meting aan de baseline en naderhand. De patiënten groep was erg klein (slechts 7 pt), en omdat het programma thuis werd uitgevoerd is denk ik niet helemaal te controleren of ze het goed uitvoerden.
55
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Bijlage V; de analyses van Poly- en Dermatomyositis Artikel 4 Titel: The effect of physical exercise following acute disease exacerbation in patients with dermato/polymyositis. Auteurs: Cecília Varjú, Edit Pethö, Réka Kutas Bron:. Clinical rehabilitation 2003
Beoordeling van de validiteit Korte beschrijving van de interventie: 21 patiënten kregen isometrische training met een intensiteit van 65-70% van 1 RM. Er werd 5 keer per week voor 3 weken getraind. Voor de oefentherapie kregen die patiënten massages en warmte pakkingen om te ontspannen. Daarna werd begonnen met het buigen en strekken van de armen, benen en romp. Vervolgens werd gestart met de spierkracht training. Als afsluiting kregen de patiënten ademhalingsinstructies Evaluatie vond plaats aan het begin en eind van de studie. Het bloed werd iedere week gecontroleerd op ontstekingsreacties Uitkomst maten waren: spierkracht, longfunctie en ‘disability’. Korte beschrijving van de controlebehandeling(en): N.v.t. VALIDITEIT 1. Was de toewijzing van de interventie aan de patiënten gerandomiseerd? [ ] Ja [X] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit beantwoorden 2. Degene die patiënten in het onderzoek insluit hoort niet op de hoogte te zijn van de Randomisatie volgorde. Was dat hier het geval? [ ] Ja [X] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit beantwoorden 3. Waren de patiënten geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [X] Nee (was niet mogelijk) [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit beantwoorden 4. Waren de behandelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit beantwoorden
56
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
5. Waren de effectbeoordelaars geblindeerd voor de behandeling? [ ] Ja [ ] Nee [X] Te weinig informatie in het artikel om dit beantwoorden 6. Waren de groepen aan het begin van de trial vergelijkbaar? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit beantwoorden 7. Is van een voldoende proportie van alle ingesloten patiënten een volledige follow-up beschikbaar? [ ] Ja [X] Nee ⇐ Is selectieve loss-to-follow-up voldoende uitgesloten? [ ] Ja [X Nee [ ] Te weinig informatie 8. Zijn alle ingesloten patiënten geanalyseerd in de groep waarin ze waren gerandomiseerd? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit beantwoorden 9. Zijn de groepen, afgezien van de interventie, gelijk behandeld? [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit beantwoorden TUSSENOORDEEL 10. Zijn de resultaten van het onderzoek valide en toepasbaar? [X] Voldoende valide en toepasbaar ⇐ ga verder bij 11 [ ] Twijfelachtig ⇐ ga verder bij 11 [ ] Onvoldoende valide en toepasbaar U kunt stoppen met het invullen van de checklist, tenzij er geen betere artikelen op dit gebied 11. Resultaten DICHOTOME UITKOMSTEN (genezen / niet-genezen; in leven / overleden) Uitkomst: Zie conclusie artikel 4 Poly en Dermatomyositis Follow-up: 3 weken.
57
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
TOEPASBAARHEID IN DE NEDERLANDSE GEZONDHEIDSZORG 12. Kan het gevonden resultaat worden toegepast op de Nederlandse situatie? (hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de beschikbare therapeutische faciliteiten) [X] Ja [ ] Nee [ ] Te weinig informatie in het artikel om dit beantwoorden 13. Op welk(e) echelon(s) kan het resultaat worden toegepast? (meerdere opties tegelijk mogelijk) [ ] algemene bevolking [ ] eerste lijn [ ] tweede lijn [X] academische ziekenhuizen [X] perifere ziekenhuizen [X] derde lijn CONCLUSIE 14. Conclusie met betrekking tot het artikel en de waarde van de interventie Erg korte interventie. Geen controle met een inactieve groep. Er werd meer resultaat geboekt bij spierkrachttraining van proximale spiergroepen, omdat deze meer aangedaan waren. Opzich zijn de resultaten bruikbaar voor onze studie. Al wordt aangeraden om meer onderzoek te doen. Uitkomsten: - Significante afname van vermoeidheid. - Geen exacerbaties. - Significante spierkracht toename in de schouder abductoren, proximale spieren en handflexoren. - Geen significante spierkracht toename in de quadriceps en elleboog flexoren. - In de chronische groep namen alle spiergroepen in kracht toe. - Significante toename van de FVC (forced vital capacity) waarde.
58
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Bijlage VI; De PEDRO-scores van ALS Artikel 2 The value of muscle exercise in patients with amyotrophic lateral sclerosis PEDro-schaal Item 1 Zijn de in- en exclusiecriteria duidelijk beschreven?
Score Ja
2 Zijn de patiënten random toegewezen aan de groepen?
1
3 Is de blinderingprocedure van de randomisatie gewaarborgd (concealed allocation)?
0
4 Zijn de groepen wat betreft de belangrijkste prognostische indicatoren vergelijkbaar?
1
5 Zijn de patiënten geblindeerd?
0
6 Zijn de therapeuten geblindeerd?
0
7 Zijn de beoordelaars geblindeerd voor ten minste 1 primaire uitkomstmaat?
0
8 Wordt er ten minste 1 primaire uitkomstmaat gemeten bij > 85% van de geïncludeerde patiënten?
0
9 Ontvingen alle patiënten de toegewezen experimentele of controlebehandeling of is er een intention-to-treat analyse uitgevoerd?
0
10 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat de statistische vergelijkbaarheid |tussen de groepen gerapporteerd?
1
11 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat zowel puntschattingen als spreidingsmaten gepresenteerd?
0
Somscore
4
59
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Artikel 3 A randomized controlled trial of resistance exercise in individuals with ALS PEDro-schaal Item 1 Zijn de in- en exclusiecriteria duidelijk beschreven?
Score Ja
2 Zijn de patiënten random toegewezen aan de groepen?
1
3 Is de blinderingprocedure van de randomisatie gewaarborgd (concealed allocation)?
1
4 Zijn de groepen wat betreft de belangrijkste prognostische indicatoren vergelijkbaar?
0
5 Zijn de patiënten geblindeerd?
0
6 Zijn de therapeuten geblindeerd?
0
7 Zijn de beoordelaars geblindeerd voor ten minste 1 primaire uitkomstmaat?
0
8 Wordt er ten minste 1 primaire uitkomstmaat gemeten bij > 85% van de geïncludeerde patiënten?
0
9 Ontvingen alle patiënten de toegewezen experimentele of controlebehandeling of is er een intention-to-treat analyse uitgevoerd?
0
10 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat de statistische vergelijkbaarheid |tussen de groepen gerapporteerd?
1
11 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat zowel puntschattingen als spreidingsmaten gepresenteerd?
0
Somscore
4
60
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Bijlage VI; De PEDRO-scores van Poly- en Dermatomyositis Artikel 4 The effect of physical exercise following acute disease exacerbation in patients with dermato/polymyositis. PEDro-schaal Item 1 Zijn de in- en exclusiecriteria duidelijk beschreven?
Score Ja
2 Zijn de patiënten random toegewezen aan de groepen?
1
3 Is de blinderingprocedure van de randomisatie gewaarborgd (concealed allocation)?
0
4 Zijn de groepen wat betreft de belangrijkste prognostische indicatoren vergelijkbaar?
1
5 Zijn de patiënten geblindeerd?
0
6 Zijn de therapeuten geblindeerd?
0
7 Zijn de beoordelaars geblindeerd voor ten minste 1 primaire uitkomstmaat?
0
8 Wordt er ten minste 1 primaire uitkomstmaat gemeten bij > 85% van de geïncludeerde patiënten?
0
9 Ontvingen alle patiënten de toegewezen experimentele of controlebehandeling of is er een intention-to-treat analyse uitgevoerd?
0
10 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat de statistische vergelijkbaarheid |tussen de groepen gerapporteerd?
1
11 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat zowel puntschattingen als spreidingsmaten gepresenteerd?
1
Somscore
5
61
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Bijlage VI; De PEDRO-scores van Post Polio Artikel 2 Short-term effects of aerobic exercise on functional capacity, fatigue, and quality of life in patients with post-polio syndrome PEDro-schaal Item 1 Zijn de in- en exclusiecriteria duidelijk beschreven?
Score Ja
2 Zijn de patiënten random toegewezen aan de groepen?
1
3 Is de blinderingprocedure van de randomisatie gewaarborgd (concealed allocation)?
0
4 Zijn de groepen wat betreft de belangrijkste prognostische indicatoren vergelijkbaar?
0
5 Zijn de patiënten geblindeerd?
0
6 Zijn de therapeuten geblindeerd?
0
7 Zijn de beoordelaars geblindeerd voor ten minste 1 primaire uitkomstmaat?
0
8 Wordt er ten minste 1 primaire uitkomstmaat gemeten bij > 85% van de geïncludeerde patiënten?
0
9 Ontvingen alle patiënten de toegewezen experimentele of controlebehandeling of is er een intention-to-treat analyse uitgevoerd?
0
10 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat de statistische vergelijkbaarheid |tussen de groepen gerapporteerd?
1
11 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat zowel puntschattingen als spreidingsmaten gepresenteerd?
0
Somscore
3
62
Beroepsopdracht: neuromusculaire aandoeningen
6/24/2009
Artikel 3 Strength, Endurance, and Work Capacity After Muscle Strengthening Exercise in Postpolio Subjects PEDro-schaal Item 1 Zijn de in- en exclusiecriteria duidelijk beschreven?
Score Ja
2 Zijn de patiënten random toegewezen aan de groepen?
1
3 Is de blinderingprocedure van de randomisatie gewaarborgd (concealed allocation)?
1
4 Zijn de groepen wat betreft de belangrijkste prognostische indicatoren vergelijkbaar?
1
5 Zijn de patiënten geblindeerd?
0
6 Zijn de therapeuten geblindeerd?
0
7 Zijn de beoordelaars geblindeerd voor ten minste 1 primaire uitkomstmaat?
1
8 Wordt er ten minste 1 primaire uitkomstmaat gemeten bij > 85% van de geïncludeerde patiënten?
1
9 Ontvingen alle patiënten de toegewezen experimentele of controlebehandeling of is er een intention-to-treat analyse uitgevoerd?
0
10 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat de statistische vergelijkbaarheid |tussen de groepen gerapporteerd?
1
11 Is van ten minste 1 primaire uitkomstmaat zowel puntschattingen als spreidingsmaten gepresenteerd?
0
Somscore
7
63