Beroepsopdracht 11 AA. Behandelen zelfzorgvraag

Beroepsopdracht 11 AA

Behandelen zelfzorgvraag

Werkprocessen 1.4 behandelt de zelfzorgvraag 3.3 Voert beheerstaken uit 3.4 Voert administratieve taken uit

Competenties E:Samenwerken en overleggen J: formuleren en rapporteren T: instructies en procedures opvolgen R: op de behoefte en verwachtingen van de klant richten K Vakdeskundigheid toepassen M: Analyseren F: Ethisch en integer handelen G:relaties bouwen en netwerken V: met druk en tegenslag omgaan L: materialen en middelen inzetten Y: bedrijfsmatig handelen

Beroepsopdracht en Leermenu 11 Behandelen zelfzorgvraag, administratie en beheer AA BOL 15-10-2014

1


2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave Inleiding Beroepsopdracht ..................................................................................................... 5 Beroepsopdracht 11: Behandelen zelfzorgvraag ................................................................... 6 Resultaatoverzicht beroepsopdracht 11 Behandelen van de zelfzorgvraag .......................... 7 Oriëntatie............................................................................................................................... 9 Korte uitleg taakopdrachten beroepsopdracht 11 .................................................................11 Beoordelingscriteria taakopdracht 2 ..................................................................................13 Beoordelingscriteria taakopdracht 3 ..................................................................................13 Beoordelingscriteria taakopdracht 4 ..................................................................................14 Beoordelingscriteria taakopdracht 5 ..................................................................................15 Beoordelingscriteria taakopdracht 6 ..................................................................................16 Beoordelingscriteria taakopdracht 7 ..................................................................................17 Inleiding Leermenu 11: Behandelen zelfzorgvraag. ..............................................................20 Resultatenoverzicht Leermenu 11 ........................................................................................21 Overzicht hoorcolleges, workshops onderwijsleergesprek en trainingen ..............................22 Thema 1: Allergie..............................................................................................................26 Thema 2: Astma en COPD ...............................................................................................29 Thema 3: Kinderziekten ....................................................................................................31 Thema 4: Bovenste luchtweginfecties ...............................................................................34 Thema 5: Lage luchtweginfecties ......................................................................................36 Thema 6: Kindermishandeling en traumatologie ...............................................................38 Thema 7: Huidaandoeningen ............................................................................................41 Thema 8: Maligne huidaandoeningen ...............................................................................44 Thema 9: Gynaecologie. ...................................................................................................45 Thema 10: Afronding ........................................................................................................48 Bijlage leermenu 11. .........................................................................................................49


3


4

Inleiding Beroepsopdracht

Tijdens je opleiding ga je elke periode werken met een andere beroepsopdracht. Hierin werk je aan echte taken waar je als apothekersassistent dagelijks mee te maken krijgt in de praktijk. Bij deze beroepsopdracht ligt het accent op zelfzorgadvies. De andere opdrachten gaan over administratie en voorraadbeheer. Onderliggend aan de beroepsopdrachten zijn de leermenu’s en de FPZ opdrachten van AAP, waarmee je gaat werken op school. Ze zijn in feite onderliggend met theorie en leeropdrachten om je taken in de praktijk goed uit te kunnen voeren. Hieronder volgt een korte uitleg. Beroepsopdracht Elke beroepsopdracht omvat een aantal taakopdrachten. Deze taakopdrachten zijn in feite afgeronde werkzaamheden uit je eigen vakgebied. Ze laten je werken aan taken die je als apothekersassistent in de praktijk uitvoert. Na de oriëntatieopdracht volgt er een beschrijving van de taakopdrachten. Deze taakopdrachten ga je uitvoeren op school en in de praktijkinstelling. Er staat beschreven aan welke criteria deze taakopdrachten dienen te voldoen. Je mag aan de beroepsopdracht en het leermenu 10 weken werken op school. De taakopdrachten die je in de praktijkinstelling gaat uitvoeren, moeten eind periode 7 zijn afgerond. Dit betekent dat je goed moet plannen en overleggen in de praktijkinstelling. Wanneer alles op het resultatenoverzicht van beroepsopdracht 11 is afgetekend kan je deze opnemen in je portfolio.

Leermenu Bij elke beroepsopdracht hoort een leermenu. In dit leermenu staan leeropdrachten beschreven, deze zijn onderliggend aan je taakopdrachten. Het is belangrijk dat je ze goed hebt uitgewerkt zodat je de taakopdrachten in de praktijkinstelling beter kunt uitvoeren. Iedere week werk je aan een nieuwe e taakopdracht en in de 10 week van periode 6 moet dit leermenu zijn afgerond en afgetekend. Het gaat bij deze leeropdrachten vooral om de theoretische voorbereiding en verdieping zodat je straks beter je beroepsopdracht kunt afronden. Natuurlijk is het daarvoor ook belangrijk dat jij je literatuur goed gaat bijhouden en je leervragen voordat je de les in gaat helder hebt Vanaf dit leerjaar, moet je zelf opzoeken in welk hoofdstuk van een leerboek en/of websites je de informatie vindt over de opdrachten. FPZ Bij deze beroepsopdracht werk je met FPZ hoofdstuk 5 van AAP. Voor de theorie hebt je het leerboek Farmacotherapie in de apotheek nodig; neem dit iedere FPZ les mee Ook oefen je met het aannemen van een recept, dosiscontrole, recepten invoeren in het programma Pharmacom en tot slot het afleveren van medicatie met de bijbehorende informatie.. Vanzelfsprekend zal zelfzorgadvies aan de balie regelmatig worden geoefend in de FPZ les of tijdens het leermenu.


5

Beroepsopdracht 11: Behandelen zelfzorgvraag De beschikbaarheid en ook de verkoop van zelfzorgartikelen in de apotheek neemt de laatste jaren toe. Dit stelt hogere eisen aan verkooptechnieken en de voorlichting en advisering van producten die verkocht worden. Apothekersassistenten zullen zich hierin meer moeten gaan specialiseren om deskundige productinformatie te kunnen geven . Deze opdracht richt zich hierop. Daarnaast is het belangrijk dat artikelen in voldoende voorraad aanwezig zijn, hierbij moet je aandacht hebben voor de houdbaarheid en op orde houden van de artikelen. Ook dit komt in deze opdracht aan de orde.

Doel van de opdracht: Je kent de meest gebruikte zelfzorgartikelen en je bezit de kennis over de artikelen en je kan adequate voorlichting geven. Je kent de wettelijke eisen ten aanzien van de zelfzorgproducten Je kan zelfzorgadvies geven aan de balie met de bijbehorende voorlichting en het juiste voorlichtingsmateriaal gebruiken Je kent de procedures over voorraadbeheer en je weet hoe en welke administratieve handelingen je moet uitvoeren

De beroepsopdracht bestaat uit de volgende onderdelen: 1.Opstellen/ aanpassen BPV- werkplan 2. Bundelen zelfzorgboekje en zo nodig aanvullen met aanvullen ontbrekende Onderwerpen uit de Standaarden voor Zelfzorg (S) 3. Wetgeving en kennis over zelfzorgproducten 4. Zelfzorgadvies school 1x 5. Zelfzorgadvies praktijk 1x 6. Opstellen als werknemer 7. Administratie en voorraadbeheer (P) 8. Theorie AAP FPZ hoofdstuk 5 en leermenu 10 (S) 9. Reflectie (S)


6

Resultaatoverzicht beroepsopdracht 11 Behandelen van de zelfzorgvraag

Naam: Groep: Datum afgerond: onderdeel School LB Praktijk LB

school W.P 1.4 school W.P 1.4,1.5 school WP 1.4 1.4,1.5 Praktijk WP 3.1 praktijk WP 3.4 praktijk W.P

Taakopdracht 1a BPV- werkplan opstellen Taakopdracht 1b. BPV- werkplan bespreken op BPV adres Taakopdracht 2 Bundelen zelfzorgboekje Taakopdracht 3 Wetgeving en kennis over zelfzorgproducten Taakopdracht 4 Behandelen van de zelfzorgvraag aan de balie Beoordeling einde periode 6 Taakopdracht 5 Behandelen van de zelfzorgvraag van de balie Beoordeling periode 6-7 Taakopdracht 6 Opstellen als werknemer

O/ V/ G omcirkel

Handtekening Studieloopbaanbegeleider

O/V/G Praktijkbegeleider O/V/G Vakdocent O/V/G Praktijkbegeleider O/V/G Praktijkbegeleider O/V/G

Praktijkbegeleider O/V/G

Praktijkbegeleider O/V/G

Taakopdracht 7 Administratie en voorraadbeheer

O/V/G

Taakopdracht 8 Theorie AAP FPZ 5/ leermenu 11

O/V/G

Taakopdracht 9 Reflectieverslag

O/V/G

Praktijkbegeleider

Vakdocent

school Studieloopbaanbegeleider

School Toelichting op resultaat

Dit resultatenoverzicht wordt opgenomen in het portfolio. Alle onderdelen moeten minimaal voldoende zijn gescoord voor een voldoende. Wanneer 6 onderdelen of meer een goed scoren en de andere onderdelen een voldoende, dan wordt deze beroepsopdracht met een goed beoordeeld.


7


8

Oriëntatie

Om goed aan het werk te kunnen met de beroepsopdracht ga je hem eerst kritisch doorlezen en bespreken met je studieloopbaanbegeleider. Gebruik hiervoor de onderstaande vragen om de beroepsopdracht helder te krijgen. Waar gaat die eigenlijk over en wat moet er allemaal gebeuren? Wat weet ik van de beroepsopdracht? Vul daarom onderstaande lijst in om een idee te krijgen wat allemaal met deze beroepsopdracht te maken heeft.         

Waaruit bestaat het leermenu en AAP FPZ en kan dit helpen bij de verdieping van deze beroepsopdracht Welke competenties ga ik laten zien bij deze beroepsopdracht? Kijk nog eens op het voorblad van deze beroepsopdracht om te zien welke competenties van belang zijn bij het werken aan deze beroepsopdracht. Welk gedrag dien ik te laten zien bij het uitvoeren van de beroepsopdracht? (neem hiervoor de beoordelingscriteria nog eens door) Welke resultaten moet ik aantonen om de beroepsopdracht af te sluiten? Wat voor afspraken moet ik met mijn begeleiders op school/ in de praktijk maken? Wanneer leg ik mijn planning (PAP) aan de begeleiders voor en wanneer plannen we het gesprek? Wat verwacht ik van de begeleiders bij deze beroepsopdracht? Welke samenwerkingsafspraken maak ik? Wat wil ik zelf nog doen (of terug laten komen in deze beroepsopdracht) om de examens straks goed af te ronden?

Aan de hand van je oriëntatie ga je het PAP invullen. Dit leg je voor aan de docent voordat je gaat starten. Bespreek de taakopdrachten die je in de praktijk moet laten beoordelen ook met je praktijkbegeleider en overleg of je PAP (planning en je voorbereiding) realistisch is.


9

PAP (leerplan) van: Periode: Wat?

Hoe?

Waar?

Met wie?

Bewijslast?


Wanneer?

10

Korte uitleg taakopdrachten beroepsopdracht 11

Taakopdracht 2 Bundelen van zelfzorgboekje ste

Gedurende het 1 leerjaar heb je een zelfzorgboekje moeten bijhouden. In dit boekje heb je beschreven tot welke categorie het zelfzorgproduct hoort, de naam, werkzame stof, toedieningsvorm, sterkte, dosering en eventuele bijzonderheden ( bijv. bij kriebelhoest, of alleen voor kinderen). Nu ga je met behulp van het boek Standaarden voor de Zelfzorg beoordelen of je zelfzorgschriftje compleet is zodat jij het zowel in school als de praktijk kan gebruiken als je een zelfzorgadvies geeft. Kijk samen met je begeleider in de praktijk of je zelfzorgboekje compleet is en misschien heeft zij/hij nog tips voor je. En lever het zelfzorgboekje op school in bij de vakdocent en laat deze taak aftekenen.

Taakopdracht 3 Wetgeving en kennis over zelfzorgproducten 2a Wetgeving zelfzorgproducten Maak een verslag waarin je antwoord geeft op onderstaande onderwerpen. De Nederlandse Apotheeknorm (NAN) geeft richtlijnen aan voor het verstrekken van geneesmiddelen. - Beschrijf wat er in de NAN wordt beschreven over het verstrekken van zelfzorg aan de patiënt. In de Geneesmiddelenwet worden vrij verkrijgbare geneesmiddelen in drie groepen verdeeld. - Geef een beschrijving van deze drie groepen en geef bij iedere groep een voorbeeld. - Beschrijf hoe je tot een goed en duidelijk zelfzorgadvies kan komen 2b Kennis over zelfzorgproducten Kijk terug naar beroepsopdracht 4, taakopdracht 3 Zelfzorgproducten inventariseren en beschrijven. Kijk ook terug in je eigen zelfzorgboekje. Hier heb je alle veel voorkomende zelfzorgproducten bij jou in de praktijk beschreven. Lees dit nog een keer terug en gebruik dit ter voorbereiding op taakopdracht 3 en 4.

Taakopdracht 4 Zelfzorgadvies op school aan de balie Het werk van een apothekersassistente bestaat niet alleen uit het afleveren van medicijnen op recept. Ook het geven van zelfzorgadvies is een belangrijke taak in de apotheek. Jullie gaan deze periode op school iedere week een zelfzorgadvies oefenen aan de balie op school. Neem hiervoor wekelijks je leerboek Standaarden voor zelfzorg en je zelfzorgschriftje mee naar de FPZ les. Aan het eind van periode 6, wordt het zelfzorgadvies aan de balie op school beoordeeld.

Taakopdracht 5 Zelfzorgadvies in de praktijk aan de balie In de praktijk, vraag je of je iedere week een keertje een zelfzorgadvies mag oefenen. Dat kan zijn met een patiënt in de apotheek, maar dat kan ook met je praktijkbegeleider zijn. Spreek van te voren goed met elkaar af, hoe je dit wilt gaan aanpakken. Zijn er bijvoorbeeld in de praktijk afspraken gemaakt over de product keuze; wordt het Standaarden voor zelfzorg boek gebruikt etc.? In periode 7 ga je het zelfzorgadvies in de praktijk laten beoordelen.

Taakopdracht 6 Opstellen als werknemer Je loopt nu stage in de apotheek en hebt hiervoor een stage overeenkomst getekend. Ook zijn er afspraken met jou gemaakt over hoe laat je wordt verwacht en wat je moet doen, als je eventueel een keer ziek bent. Je opstellen als werknemer (ook als stagiair) is voor een aantal zaken vanzelfsprekend, maar aan een aantal vaardigheden zul je bewust meer aandacht moeten besteden. e e Deze taakopdracht komt vaker terug in andere beroepsopdrachten van het 2 en 3 leerjaar. Neem de vaardigheden die je nog verder moet ontwikkelen, op in je POP en PAP, zodat je laat zien hoe je deze vaardigheden verder gaat ontwikkelen.


11

Taakopdracht 7 Administratie en voorraadbeheer In beroepsopdracht 4 ben je al bezig geweest met voorraadbeheer. In deze opdracht ga je deze vaardigheden nog een keer opfrissen. Kijk zo nodig terug naar je aantekeningen van taakopdracht 2. Hier gaat het ook weer over het op orde houden van de producten. Maar ook dat de producten er verzorgd bij liggen in de apotheek en dat de administratie om producten tijdig aan te vullen goed wordt bijgehouden. Het verzorgen van voorraadbeheer betekent ook letten op de vervaldatum van producten en op de hoogte zijn van wat je verkoopt. Opdracht 7a. Lees uit het boek; Voorraadbeheer en Logistiek Hoofdstuk 2 paragraaf 2.2,2.3,2.4,2.5 en 2.6 Bij paragraaf 2.5 staat een Stroomdiagram: doorstroom van geneesmiddelen op recept. Maak met behulp van dit stroomschema een vergelijking met de apotheek waar je stage loopt en werk dit uit en bespreek het met je praktijkbegeleider. Opdracht 7b In de apotheek is een bepaald assortiment aanwezig. Bekijk eerst met de apotheker en/of je werkbegeleider hoe het assortiment in de apotheek is samengesteld, bespreek waarom de apotheek voor dit assortiment gekozen heeft. Opdracht 7c: Je gaat de voorraad van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en voorlichtingsmaterialen in de apotheek bijhouden. Zorg dat je weet hoe de bestelling geplaatst wordt, opgeruimd en ingeboekt wordt. Taakopdracht 8 Theorie AAP FPZ en leermenu Je weet wat het is om te werken met AAP en het leermenu. De onderwerpen die behandeld gaan worden staan in het overzicht in het leermenu. Zorg dat je tijdens het werken met AAP en het leermenu altijd je leerboeken bij je hebt.

Taakopdracht 9 Reflectie Wanneer je taakopdracht 3 aan het eind van periode 6 hebt afgerond, ga je reflecteren op je eigen handelen. Het gaat erom dat je leert terug te kijken op je eigen handelen en gericht gaat kijken wat je hieruit kunt leren. Mogelijk heb je nog aandachtspunten gekregen bij de beoordeling van deze opdracht en ga je na, hoe dat komt en wat je gaat doen om de volgende beoordeling voldoende te scoren. In de bijlage op blz. 18 kun je precies lezen wat er in het verslag beschreven hoort te worden.


12

Taakopdracht 2: Bundelen zelfzorgboekje School Praktijk

V

O

V

O

Beoordelingscriteria taakopdracht 2

Werkproces Competentie: P: Leren S

In het zelfzorgboekje zijn de volgende onderdelen van elk product beschreven: Categorie waartoe het hoort De naam De werkzame stof Toedieningsvorm Sterkte Dosering Bijzonderheden

Taakopdracht 3: Wetgeving en kennis over zelfzorgproducten School Praktijk


Werkproces 1.4 P

Het verslag heeft een titelblad met: - titel naam, groep, opleiding datum

P

Het verslag is geschreven in Arial 11 en bevat minimaal 1½ pagina en maximaal 2 pagina’s

P

Het verslag is geschreven in correct Nederlands

P

-

Er is duidelijk beschreven wat de NAN richtlijn is over het verstrekken van een zelfzorgproduct aan de patiënt De 3 groepen van vrij verkrijgbare geneesmiddelen is beschreven Er is beschreven hoe men tot een duidelijk zelfzorgadvies kan komen

Alle criteria moeten voldoende zijn.


13

Taakopdracht 4: Zelfzorgadvies aan de balie en voorlichtingsmateriaal hanteren School Praktijk

V

O

A


Werkproces 1.1 neemt de zorgvraag aan en kanaliseert deze Werkproces 1.4 behandelt de zelfzorgvraag Werkproces 1.5 geeft voorlichting en advies D aandacht en begrip tonen E samenwerken en overleggen F ethisch en integer handelen I presenteren K vakdeskundigheid toepassen L materialen en middelen inzetten M analyseren R op de behoefte en verwachting van de klant richten V met druk en tegenslag omgaan Toont bij het behandelen van de zelfzorgvraag het volgende gedrag: school

-

begroet de patiënt/ cliënt

school

-

kijkt patiënt/ cliënt aan

school

-

staat de patiënt/ cliënt vriendelijk te woord

school

-

spreekt op gepaste toonhoogte in verstaanbaar Nederlands

school

-

toont interesse voor de vraag van de patiënt/ cliënt

school

- luistert actief naar de patiënt/ cliënt Analyseert de zelfzorgvraag:

school

-

WHAM vragen worden gesteld

school

-

Doorvragen om de klacht helder te krijgen

school

-

Stelt noodzakelijke vragen

school

-

Stelt geen onnodige vragen

school

-

Gebruikt geen vakjargon

school

-

Spreekt duidelijk

school

-

Spreekt op een rustig tempo

school

-

Zorgt voor structuur tijdens het gesprek

Verzorgt aflevering van de zelfzorgvraag op een correcte wijze door: school

-

Juiste product te adviseren

school

-

Juist gebruiksadvies gegeven

school

-

Houdt rekening met de wensen van de patiënt/ cliënt

school

-

Zo nodig geven van niet medicamenteuze adviezen

school

-

Kiest actuele en relevante voorlichtingsmaterialen en hulpmiddelen

school

-

Controleert of de patiënt/ cliënt de informatie heeft begrepen

school

-

Rondt het gesprek af, en neemt afscheid van de patiënt/ cliënt V= voldoende O= onvoldoende A= aandachtspunt Gekleurde criteria moeten voldoende zijn voor een voldoende score en daarnaast minimaal 8 witte criteria voor een voldoende. Wanneer bij 6 of meer witte criteria een aandachtspunt wordt gescoord, dan is dat een onvoldoende. Wanneer alle gekleurde criteria voldoende en 10 of meer witte criteria voldoende gescoord dan een goed.


14

Taakopdracht 5: Zelfzorgadvies aan de balie en voorlichtingsmateriaal hanteren School Praktijk

V

O

A


Werkproces 1.1 neemt de zorgvraag aan en kanaliseert deze Werkproces 1.4 behandelt de zelfzorgvraag Werkproces 1.5 geeft voorlichting en advies D aandacht en begrip tonen E samenwerken en overleggen F ethisch en integer handelen I presenteren K vakdeskundigheid toepassen L materialen en middelen inzetten M analyseren R op de behoefte en verwachting van de klant richten V met druk en tegenslag omgaan Toont bij het behandelen van de zelfzorgvraag het volgende gedrag: praktijk

-

begroet de patiënt/ cliënt

praktijk

-

kijkt patiënt/ cliënt aan

praktijk

-

staat de patiënt/ cliënt vriendelijk te woord

praktijk

-

spreekt op gepaste toonhoogte in verstaanbaar Nederlands

praktijk

-

toont interesse voor de vraag van de patiënt/ cliënt

praktijk praktijk

- luistert actief naar de patiënt/ cliënt Analyseert de zelfzorgvraag:

praktijk

-

WHAM vragen worden gesteld

praktijk

-

Doorvragen om de klacht helder te krijgen

praktijk

-

Stelt noodzakelijke vragen

praktijk

-

Stelt geen onnodige vragen

praktijk

-

Gebruikt geen vakjargon

praktijk

-

Spreekt duidelijk

praktijk

-

Spreekt op een rustig tempo

praktijk

-

Zorgt voor structuur tijdens het gesprek

praktijk

Verzorgt aflevering van de zelfzorgvraag op een correcte wijze door:

praktijk

-

Juiste product te adviseren

praktijk

-

Juist gebruiksadvies gegeven

praktijk

-

Houdt rekening met de wensen van de patiënt/ cliënt

praktijk

-

Zo nodig geven van niet medicamenteuze adviezen

praktijk

-

Kiest actuele en relevante voorlichtingsmaterialen en hulpmiddelen

praktijk

-

Controleert of de patiënt/ cliënt de informatie heeft begrepen

praktijk

-

Rondt het gesprek af, en neemt afscheid van de patiënt/ cliënt

V= voldoende O= onvoldoende A= aandachtspunt Gekleurde criteria moeten voldoende zijn voor een voldoende score en daarnaast minimaal 8 witte criteria voor een voldoende. Wanneer bij 6 of meer witte criteria een aandachtspunt wordt gescoord, dan is dat een onvoldoende. Wanneer alle gekleurde criteria voldoende en 10 of meer witte criteria voldoende gescoord dan een goed. Beroepsopdracht en Leermenu 11 Behandelen zelfzorgvraag, administratie en beheer AA BOL 15-10-2014

15

Taakopdracht 6: Opstellen als werknemer

Naam: Groep: Datum: School Praktijk

V

P

Gedraagt zich als werknemer/ stagiaire bij het uitvoeren van het werk door op tijd te komen op het werk en afspraken of wijzigingen in de stage tijdig door te geven

P

Houdt zich aan de regels en afspraken die binnen de apotheek gebruikelijk zijn

P

Geeft grenzen aan in de rol van stagiaire wanneer er opdrachten zijn waaraan niet voldaan kan worden Stelt zich collegiaal op. Werkt tijdens het werk samen met collega’s.

P

O


P

Stelt zich coöperatief en flexibel op maar geeft ook de grens aan als hij/ zij geen verantwoordelijkheid kan dragen voor de uit te voeren werkzaamheden.

P

Ziet er representatief uit, draagt eventuele bedrijfskleding correct

P

Handelt vanuit eigen normen en waarden op een ethische en integere manier

P

Zorgt voor persoonlijke hygiëne om zo eigen gezondheid en die van de zorgvrager te bevorderen

P

In de meer informele contacten binnen de apotheek draagt hij/ zij bij aan een positieve werksfeer.

Alle criteria moeten voldoende zijn voor een voldoende score Bewaar dit beoordelingsformulier in je portfolio achter het tabblad bewijzen


16

Taakopdracht 7 : Voorraadbeheer en administratie Werkproces 3.3 Voert beheertaken uit E samenwerken en overleggen G relaties bouwen en netwerken L materialen en middelen inzetten Y bedrijfsmatig handelen Werkproces 3.4 Voert administratieve taken uit J Formuleren en rapporteren T Instructies en procedures opvolgen School Praktijk

V

O


praktijk

Is medeverantwoordelijk voor een deel van de voorraad in de apotheek. Bijvoorbeeld een deel van receptgeneesmiddelen/ zelfzorgmiddelen. Vult deze middelen zo nodig aan uit de voorraad.

praktijk

Houdt de voorraad van het verantwoordelijke deel op peil en bestelt tijdig de benodigde middelen.

praktijk

Onderhoudt contacten met leveranciers door onder begeleiding een bestelling te plaatsen bij bijvoorbeeld een groothandel.

praktijk

Controleert de binnen gekomen bestelling. Let daarbij op of het juiste middel, aantal en sterkte is binnen gekomen. Controleert de middelen op vervaldata..

praktijk

Boekt de bestelling bij in de computer. Zorgt voor de administratie rondom voorraadbeheer

praktijk

Zoekt uit de bestelling het juiste geneesmiddel bij het recept.

praktijk

Werkt netjes en accuraat bij het opruimen van materialen/ geneesmiddelen en let bij het opruimen op het first in, first uit (FIFO) producten en maakt de omgeving schoon waarin producten worden opgeborgen.

praktijk

Geeft tijdig door aan collega’s wanneer de voorraad niet meer voldoende is.

V= voldoende

O= onvoldoende

Gekleurde criteria moeten voldoende zijn voor een voldoende score en daarnaast minimaal 2 witte criteria voor een voldoende. Wanneer alle gekleurde criteria voldoende 4 witte criteria voldoende gescoord dan een goed.


17

Reflectie Na afronding van de taakopdracht 3 in periode 6 maak je een reflectieverslag . Criteria:  Het reflectieverslag beslaat minimaal 1 en maximaal 1½ A4.  Maak gebruik van de STARRT methode  Goed Nederlands.  Het verslag is getypt in lettergrootte 11. Stappenplan Situatie - Beschrijf de situatie. Wat is er gebeurd? - Wie waren de betrokkenen? - Waar speelde het zich af? - Waarover ging het precies? - Wat was de aanleiding? Taak - Wat was jouw taak in de situatie? - Wat was jouw rol? Wat was jouw functie? - Wat moest je doen? - Wat werd er van je verwacht? - Wat was je doel? Wat waren je doelen? - Wat was je voornemen? Had je een plan? Actie - Wat heb je werkelijk gedaan? - Hoe heb je het aangepakt? - Welke afwegingen hebben daarin op dat moment een rol gespeeld? - Wat dacht je? Wat voelde je? Wat zag je voor je? - Wat was precies jouw aandeel of inbreng? Resultaat - Wat was het gevolg van jouw actie bij jezelf en wat was het gevolg bij anderen betrokkenen? - Wat was het gevolg op de sfeer? - Wat was de invloed op het proces? Konden jullie nog goed verder werken? - Wat de invloed van jouw aandeel (van je actie) op het resultaat dat je wilde bereiken? Reflectie - Was het resultaat van jouw actie dat wat je ermee wilde bereiken? - Heb je er iets van geleerd? Transfer - Zou deze situatie zich nogmaals kunnen voordoen? - Zou je dan iets anders willen doen dan je deze keer hebt gedaan? (Wat dan, hoe, waarom?) Of juist hetzelfde doen (wat dan, hoe, waarom?) - Zijn er situaties denkbaar waarin je wat je gedaan hebt weer zou kunnen toepassen of juist niet weer zou willen doen? - Wat neem je jezelf voor voor de volgende keer.


18

Leermenu 11 AA

Behandelen zelfzorgvraag


19

Inleiding Leermenu 11: Behandelen zelfzorgvraag. Voor je ligt Leermenu 11 behorend bij beroepsopdracht 11, ‘Behandelen zelfzorgvraag’. Net als in het vorige leermenu vind je in de inhoudsopgave negen opdrachten gevolgd door een afronding. De opdrachten zijn onderverdeeld in weer een aantal Leeropdrachten voor AA, geneesmiddelenkennis en ziektekunde. Ook vind je iedere week een Leeropdracht met praktijksituaties. Deze kunnen gebruikt worden bij het oefenen aan de balie en het geven van zelfzorgadvies. De docent kan ook voor andere casussen zorgen en je mag ook altijd een situatie vanuit je stage inbrengen.

Daarnaast is het de bedoeling dat je werkt aan hoofdstuk 5 van AAP. In overleg met de docent wordt bepaald welke opdrachten je van AAP moet maken. In dit leermenu vind je soms ook opdrachten die je op je stage kunt uitvoeren. Zorg dat je hier altijd een goede planning voor maakt en bespreek met de docent wanneer deze opdrachten klaar moeten zijn. Soms kan het zijn dat een bepaalde werkvorm je niet zo ligt of dat deze voor jou praktisch lastig uitvoerbaar is. Je mag dan ook een andere werkvorm kiezen, maar wel altijd uitsluitend na overleg met de docent. Dus vind je het bijvoorbeeld veel leuker om een filmpje te maken in plaats van een PowerPoint, maak je liever een folder dan een collage? Bespreek het en kies een andere werkvorm. Als je klaar bent met alle leeropdrachten van het leermenu en hoofdstuk 5 van AAP kun je de stof verder verdiepen en kun je gaan leren.

Veel plezier en succes met leermenu 11.


20

Resultatenoverzicht Leermenu 11 Naam: Groep: Datum afgerond: Praktijkinst. en/ of School

Onderdeel

Handtekening

School

Leeropdracht 1 Allergie

Vakdocent

1.3 t/m 1.8 School

Leeropdracht 2:

Vakdocent

2.3 t/m 2.8 School

Leeropdracht 3:

Vakdocent

3.3. t/m 3.7 School

Leeropdracht 4

Vakdocent

4.3 t/m 4.8 School

Leeropdracht 5 .

Vakdocent

5.3 t/m 5.7 School

Leeropdracht 6:

Vakdocent

6.1 t/m 6.7 School

Leeropdracht 7:

Vakdocent

7.1 t/m 7.7 School

Leeropdracht 8

Vakdocent

8.1 t/m 8.8 School

Leeropdracht 9

Vakdocent

9.1 t/m 9.8 School

Leeropdracht 10: Afronding

Vakdocent


21

Overzicht hoorcolleges, workshops onderwijsleergesprek en trainingen Week

Onderwerpen ziektekunde

werkvorm

Week 1

Allergie Boek Inleiding medische kennis . Boek Farmacotherapie in de Apotheek.

Vragen maken . Leeropdracht 1.1

Week 2

Astma en COPD Boek Inleiding medische kennis Boek Farmacotherapie in de Apotheek.

Presentatie geven. Leeropdracht 2.1

Week 3

Kinderziekten Boek Inleiding medische kennis Boek Farmacotherapie in de Apotheek.

Vragen maken en deze inleveren bij docent. Leeropdracht 3.1

Week 4

BLWI Boek Inleiding medische kennis Boek Farmacotherapie in de Apotheek.

Vragen maken. Leeropdracht 4.1

Week 5

Lage LWI Boek Inleiding medische kennis Boek Farmacotherapie in de Apotheek.

Presentaties. Leeropdracht 5.1

Week 6

Kindermishandeling en traumatologie Boek Inleiding medische kennis Boek Farmacotherapie in de Apotheek.

Hoorcollege. Leeropdracht 6.1

Week 7

Huidaandoeningen Boek Inleiding medische kennis Boek Farmacotherapie in de Apotheek.

Vragen maken Leeropdracht 7.1

Week 8

Maligne aandoeningen Boek Inleiding medische kennis Boek Farmacotherapie in de Apotheek.

Presentaties Leeropdracht 8.1

Week 9

Gynaecologie Boek Inleiding medische kennis . Boek Farmacotherapie in de Apotheek.

Vragen stellen aan docent. Leeropdracht 9.1

Week 10

Afronding

Oefentoets


22

Week

Onderwerpen Geneesmiddelenkennis

Werkvorm

Week 1

Medicatie bij allergie Boek Farmacotherapie in de Apotheek www.aainfo.nl Boek Standaarden voor zelfzorg

Hoorcollege, leeropdracht 1.2

Week 2

Inhalatie medicatie Boek Farmacotherapie in de Apotheek www.aainfo.nl Boek Standaarden voor zelfzorg


Week 3

Medicatie bij kinderziektes Boek Farmacotherapie in de Apotheek www.aainfo.nl Boek Standaarden voor zelfzorg


Week 4

Medicatie bij BLWI Boek Farmacotherapie in de Apotheek www.aainfo.nl Boek Standaarden voor zelfzorg


Week 5

Medicatie bij lage LWI Boek Farmacotherapie in de Apotheek www.aainfo.nl Boek Standaarden voor zelfzorg


Week 6

Medicamenteuze behandeling van vergiftiging Boek Farmacotherapie in de Apotheek www.aainfo.nl Boek Standaarden voor zelfzorg


Week 7

Medicamenteuze behandeling van Huidaandoeningen Boek Farmacotherapie in de Apotheek www.aainfo.nl Boek Standaarden voor zelfzorg


Week 8

Medicamenteuze behandeling bij maligne huidaandoeningen Boek Farmacotherapie in de Apotheek www.aainfo.nl Boek Standaarden voor zelfzorg


Week 9

Medicamenteuze behandeling van gynaecologische aandoeningen Boek Farmacotherapie in de Apotheek www.aainfo.nl Boek Standaarden voor zelfzorg


Week 10

Afronding

Oefentoets


23

Week

Casuïstiek

Voor Balie en zelfzorg

Week 1

Allergie NHG standaarden op internet www.apotheek.nl Boek Standaarden voor zelfzorg Astma en COPD NHG standaarden op internet www.apotheek.nl Boek Standaarden voor zelfzorg Kinderziekten NHG standaarden op internet www.apotheek.nl Boek Standaarden voor zelfzorg BLWI NHG standaarden op internet www.apotheek.nl Boek Standaarden voor zelfzorg Lage LWI NHG standaarden op internet www.apotheek.nl Boek Standaarden voor zelfzorg Kindermishandeling en traumatologie NHG standaarden op internet www.apotheek.nl Boek Standaarden voor zelfzorg Huidaandoeningen NHG standaarden op internet www.apotheek.nl Boek Standaarden voor zelfzorg Maligne huidaandoeningen NHG standaarden op internet www.apotheek.nl Boek Standaarden voor zelfzorg Gynaecologie NHG standaarden op internet www.apotheek.nl Boek Standaarden voor zelfzorg Afronding

Leeropdracht 1.3

Week 2

Week 3

Week 4

Week 5

Week 6

Week 7

Week 8

Week 9

Week 10

Leeropdracht 2.3

Leeropdracht 3.3

Leeropdracht 4.3

Leeropdracht 5.3

Leeropdracht 6.3

Leeropdracht 7.3

Leeropdracht 8.3

Leeropdracht 9.3


24

Week

Onderwerpen AA Werken aan hoofdstuk 5

Week 1

Allergie

Leeropdracht 1.4 ,1.5

Boek Farmacotherapie in de apotheek Boek Standaarden voor zelfzorg www.apotheek.nl Diverse internet sites Week 2

Astma en COPD

Leeropdracht 2.4 ,2.5, voorlichting geven over inhalatie apparaatjes

www.apotheek.nl Kennisbank op internet Boek Standaarden voor de zelfzorg Week 3

Kinderziektes


Boek Inleiding in de farmacotherapie. www.apotheek.nl Kennisbank op internet Boek Standaarden voor de zelfzorg Week 4

BLWI, verkoudheid en influenza Boek Inleiding in de farmacotherapie www.apotheek.nl Kennisbank op internet Boek Standaarden voor de zelfzorg


Week 5

Lage LWI, Boek Inleiding in de farmacotherapie . www.apotheek.nl Kennisbank op internet Boek Standaarden voor de zelfzorg


Week 6

Traumatologie en kindermishandeling Boek Inleiding in de farmacotherapie www.apotheek.nl Kennisbank op internet Boek Standaarden voor de zelfzorg

Leeropdracht 6.4 t/m 6.6

Week 7

Huidaandoeningen, verbandmaterialen Boek Inleiding in de farmacotherapie www.apotheek.nl Kennisbank op internet Boek Standaarden voor de zelfzorg


Week 8

Maligne huidaandoeningen Boek Inleiding in de farmacotherapie www.apotheek.nl Kennisbank op internet Boek Standaarden voor de zelfzorg

Leeropdracht 8.4 t/m 8.6

Week 9

Gynaecologie Boek Inleiding in de farmacotherapie www.apotheek.nl Kennisbank op internet Boek Standaarden voor de zelfzorg


Week 10

Afronden Hoofdstuk 5 AAP


25

Thema 1: Allergie

In deze opdracht gaan we ons verdiepen in het onderwerp ‘Allergie’. Ziektebeelden als: allergische conjuctivitis, hooikoorts, urticaria, eczeem, wespensteek en voedselallergie zullen aan de orde komen. (Allergisch) astma laten we in deze opdracht buiten beschouwing, omdat dit onderwerp in opdracht twee behandeld wordt.

Leeropdracht 1.1: Ziektekunde. Allergie is een reactie van het immuunsysteem op lichaamsvreemde stoffen (allergenen), die op zich helemaal niet schadelijk hoeven te zijn, zoals bijvoorbeeld stuifmeelkorrels, huidschilfers van dieren, uitwerpselen van huisstofmijt, schimmelsporen of voedselbestanddelen. Allergenen komen vooral via de huid en via de luchtwegen het lichaam binnen, waarna het immuunsysteem deze allergenen onschadelijk probeert te maken met een soms 'overdreven' allergische reactie. De klachten (loopneus, tranende ogen, jeuk, kortademigheid, diarree) zijn niet afkomstig van het allergeen zelf, maar van de reactie van het immuunsysteem op het allergeen. Ga op zoek naar informatie over allergie en zoek een antwoord op onderstaande vragen. Ze zullen behandeld worden tijdens het hoorcollege ziektekunde. 1. Er zijn verschillende vormen van allergie. Bij een type I allergische reactie krijg je vaatverwijding, vernauwing van de luchtwegen en in ernstige gevallen afname van de hartactiviteit. Verklaar nu waarom je bij hooikoorts een loopneus en rode ogen krijgt.


26

2. Astma, hooikoorts en constitutioneel eczeem worden vaak bij één persoon of bij verschillende personen binnen één familie gezien. Het zijn erfelijke aandoeningen. Hoe noemen we de erfelijke aanleg voor deze allergische aandoeningen? 3. Bij een type I allergie kun je een anafylactische reactie krijgen. Leg uit wat dat is en welke verschijnselen daarbij optreden. 4. Wat zijn urticaria? Welke symptomen zie je hierbij? 5. Bij een contactallergie treedt vaak eczeem op. Geef een aantal voorbeelden van stoffen die een contact allergie kunnen veroorzaken. 6. Welke klachten kunnen er optreden bij een voedselallergie? 7. Leg uit of je bij de eerste wespen- of bijensteek al een allergische reactie kunt krijgen. Welke symptomen zie je bij een wespen- of bijenallergie?

Leeropdracht 1.2: Geneesmiddelenkennis. Tijdens het hoorcollege geneesmiddelenkennis zal ingegaan worden op de medicamenteuze behandeling van allergie.

Leeropdracht 1.3: Casuïstiek. Tijdens de les gaan oefenen jullie aan de balie bij het afhandelen van recepten en het geven van zelfzorgadviezen. Hiervoor zijn ieder week praktijksituaties opgenomen, maar de docent kan ook andere of extra casussen geven. Je mag ook altijd een casus vanuit stage inbrengen. In de les proberen jullie de situaties zo goed mogelijk uit te werken. In overleg met de docent zullen jullie ook situaties uit spelen. Denk ook altijd aan het administratieve deel van het werk.  Dhr. Boendemaker staat aan de balie. Hij wil graag iets voor jeuk in zijn neus. Bestaat daar iets voor? 

Mevrouw Afkir wil graag een zalfje voor haar zoon van 8. Hij zit plotseling onder de rode jeukende bulten.


27



Mw. Abdulla wil graag een nieuwe tube eczeem-zalf. Ze weet niet hoe deze heet en heeft geen recept bij zich.



Mirjam 15 jaar belt naar de apotheek. Ze heeft rode ogen die jeuken en tranen. Ze heeft deze klachten niet eerder gehad. Haar vader is bekend met hooikoorts en gebruikt Emadine. Mag zij die druppeltjes ook gebruiken?



Jasja Levi staat voor je balie. Ze heeft een jeukende rode uitslag op haar buik ruim om haar navelpiercing. Heb je hier iets voor?



Dhr. Ee belt om tien voor vijf. Vanmorgen is hij op het spreekuur geweest. Hij heeft een urineweginfectie en kreeg van de huisarts Amoxicilline. Hij heeft de tweede tablet net geslikt, maar heeft nu een hevig jeukende uitslag over zijn hele lichaam. ‘Wat zijn dat voor een rot pillen?’



Mw. Westgeest is gestoken door een wesp. Ze heeft een rode pijnlijke zwelling op haar hand. Verder heeft ze geen klachten. Ze vraagt zich af of ze allergisch is.

Leeropdracht 1.4: ‘Saneren’, wat letterlijk gezond maken betekent is belangrijk als het om allergieën gaat. Dat betekent soms hond en kat de deur uit, of het onaantrekkelijk voor de huisstofmijt maken. Zoek uit welke adviezen er over saneren bij allergie gegeven worden en wat de apotheek op dit gebied te bieden heeft bereid een presentatie hierover voor. De criteria vind je in de bijlage van dit leermenu.

Leeropdracht 1.5: Constitutioneel eczeem komt nog al eens bij jonge kinderen voor. Wat is dit precies? Crèmes en zalven worden in de behandeling gebruikt. Maar welke zijn dat en hoe gebruik je die? Wat zijn de bijwerkingen? Ga op zoek naar informatie en vraag er naar op je stage. Bespreek je verkregen informatie in de groep. Kijk voor de criteria in de bijlage van dit leermenu.


28

Thema 2: Astma en COPD

In deze opdracht gaan we ons opnieuw verdiepen in Astma en COPD. Twee chronische aandoeningen die op elkaar lijken en toch ook van elkaar verschillen. Omdat ze veel voorkomen zul je als assistente er ook veel mee te maken krijgen. Leeropdracht 2.1: Ziektekunde. Eerder in de opleiding is het onderwerp astma en COPD al aan de orde geweest. De docent ziektekunde heeft toen uitleg gegeven over deze ziektebeelden. Deze keer zijn de rollen omgedraaid. Jullie gaan nu de docent ziektekunde (en de rest van de klas) les geven over dit onderwerp. Bereid je les voor in groepjes van vier of vijf leerlingen. Tijdens de les ziektekunde zal de docent één of twee groepjes aanwijzen die de les daadwerkelijk gaan verzorgen. Kijk voor de criteria ‘presentatie’ in de bijlage van dit leermenu. Leeropdracht 2.2: Geneesmiddelenkennis. Tijdens het hoorcollege geneesmiddelenkennis wordt de kennis over inhalatiemedicatie opgefrist. Leeropdracht 2.3: Casuïstiek. Tijdens de les gaan oefenen jullie aan de balie bij het afhandelen van recepten en het geven van zelfzorgadviezen. Hiervoor zijn ieder week praktijksituaties opgenomen, maar de docent kan ook andere of extra casussen geven. Je mag ook altijd een casus vanuit stage inbrengen. In de les proberen jullie de situaties zo goed mogelijk uit te werken. In overleg met de docent zullen jullie ook situaties uit spelen. Denk ook altijd aan het administratieve deel van het werk. 

Stan is acht. Hij heeft een toeter gekregen van de kinderarts maar hij en zijn moeder zijn niet zeker over het gebruik. Kan jij het uitleggen?



Annette van Schie komt aan de balie voor haar dochter van zes. Het kind hoest sinds een week, maar heeft verder geen andere klachten. Vorige week was ze een paar dagen verkouden. Doorgaans is ze goed gezond. ‘Hebben jullie een goede hoestdrank voor haar?”



Mw. Kamali (12-12-66) heeft weer last van haar astma. Ze piept en hoest en is af en toe kortademig. Als het goed is heeft ze nog een herhaalrecept voor flixotide bij de apotheek staan en die wil ze nu graag hebben. In de computer zie je dat haar recept voor flixotide al een paar maanden niet verlengd is.


29



Chanel Nanhekhan (18 jaar) heeft nu al voor de vierde keer dit jaar en periode van hoesten. Ze hoest zich suf, vooral ’s nachts. Meestal is het een droge kriebelhoest, maar soms komt er ook wat slijm. Verder heeft ze geen klachten. Ze is niet verkouden en heeft geen koorts. Haar moeder heeft wel eens codeine tabletjes gebruikt. Kan ze die hier zo kopen?



Mw van Veen komt met de recepten van de longarts. Onbrez en Flixotide. Nu ze hier toch is wil ze meteen een nachtcrème kopen.

Leeropdracht 2.4: Zoek nog eens op hoe het ook al weer zat met al die inhalatieapparaatjes. Weet je nog hoe je ze gebruikt? Oefen en vraag feedback aan de docent. Oefen ook in het geven van instructie. Doe dat op school en vraag ook of je dit op stage onder begeleiding mag oefenen. Beschrijf hoe je dit verging. Wat ging er goed? Wat kan er beter? Schrijf ook op wat het belang van het geven van goede inhalatie-instructie is en welke materialen je hierbij gebruikt hebt. Lever je verslag in bij de docent en bij je stagebegeleider. Leeropdracht 2.5: Voorlichtingsmateriaal is, zoals je weet, erg belangrijk in de ondersteuning van de gegeven informatie. Inventariseer het voorlichtingsmateriaal over astma en COPD op je stage. Ga na of en hoe het gebruikt wordt, hoe het besteld moet worden en wat de assistentes en de patiënten er van vinden. Voldoet het naar jouw idee? Zo nee, zoek dan ander voorlichtingsmateriaal dat mogelijk beter aan de wensen zou voldoen. Beargumenteer en maak een overzichtje van goed voorlichtingsmateriaal over dit onderwerp.


30

Thema 3: Kinderziekten

In deze opdracht gaan we ons verdiepen in kinderziekten al dan niet gepaard gaande met vlekjes. Kinderziekten met vlekjes worden ook wel exanthemateuze kinderziekten genoemd. Exantheem is het medische woord voor huiduitslag. Deze exanthemateuze kinderziekten zijn niet altijd even makkelijk van elkaar te onderscheiden. Het is de bedoeling dat je aan het eind van deze opdracht enig overzicht hierin hebt. Leeropdracht 3.1: Ziektekunde. Zoek informatie op over onderstaande kinderziekten en maak onderstaande vragen. 1. vul het schema in: verschijnselen Incubatie- besmettelijkheid behandeling inenting diversen tijd Morbilli = Mazelen Rubella = rode hond Scarlatina = roodvonk Erythema infectiosum = e 5 ziekte Exanthema e subitum = 6 ziekte Parotitis epidemica = Bof Varicella = waterpokken Meningokokken sepsis 2. Cas is 1,5. Twee dagen terug had hij zomaar ineens 39,4 graden koorts en vlekjes, zonder verder veel klachten te hebben. Gister heeft hij de hele dag koorts gehad, maar was ook toen verder niet ziek. Vandaag is zijn temperatuur 38.7. Omdat het de derde dag is dat Cas koorts heeft hebben de ouders van Cas een afspraak met de huisarts gemaakt.


31

Welke van bovenstaande ziekten zou Cas kunnen hebben? Door welke ziekteverwekker wordt deze ziekte veroorzaakt en wat is het beleid?

3. Sarah is 10 maanden en heeft sinds een paar dagen verhoging en verkoudheidsklachten. Hierna zijn kleine rode vlekjes ontstaan die binnen een dag blaasjes werden. Ze begonnen in de nek, maar zitten nu overal. Er komen nog steeds plekjes bij, ook op de behaarde hoofdhuid. Van welke ziekte heeft Sarah, denk je, last? Door welke ziekteverwekker wordt deze ziekte veroorzaakt en wat is het beleid?

4. Mohammed van 4 is in korte tijd flink ziek geworden met hoge koorts, spierpijn, buikpijn en wat sufheid. Hij ligt stil in zijn bed en eet en drinkt niet of nauwelijks. Moeder merkte net dat hij ook vlekjes op de huid heeft gekregen. Ze lijken snel groter te worden en zijn niet weg te drukken. Moeder maakt zich zorgen, Mohammed is echt heel ziek. Aan welke ziekte denk je nu? En wat is hier de verwekker en het beleid? Hoe kun je zien of vlekjes weg te drukken zijn?

5. Kun je de foto zien welke ziekte Jeroen heeft?

Lever deze opdracht in bij de docent ziektekunde. In het hoorcollege ziektekunde zal in worden gegaan op jullie vragen. Leeropdracht 3.2: Geneesmiddelenkennis. Tijdens het hoorcollege geneesmiddelenkennis kan je vragen stellen over de medicamenteuze behandeling van kinderziekten. Leeropdracht 3.3: Casuïstiek. Tijdens de les gaan oefenen jullie aan de balie bij het afhandelen van recepten en het geven van zelfzorgadviezen. Hiervoor zijn ieder week praktijksituaties opgenomen, maar de docent kan ook andere of extra casussen geven. Je mag ook altijd een casus vanuit stage


32

inbrengen. In de les proberen jullie de situaties zo goed mogelijk uit te werken. In overleg met de docent zullen jullie ook situaties uit spelen. Denk ook altijd aan het administratieve deel van het werk. 

Afi is twee maanden. Ze heeft sinds vanmorgen 39.6 graden koorts en blijft maar huilen. De moeder van Afi wil haar graag paracetamol geven, maar vraagt zich af of dat bij zo’n kleintje wel mag.



Jelle is zes jaar. Hij heeft sinds vanmorgen 39 graden koorts en oorpijn. Zijn vader wil graag Ibuprofen voor zijn zoon, want dat helpt hemzelf altijd goed. Hij staat aan de balie en vraagt om een doosje ‘kinder-ibuprofen’.



Guus is acht jaar. Zijn moeder vertelt dat hij sinds 2 dagen keelpijn, koorts (39,2) en een vuurrode tong heeft. Hij drinkt minder en sinds vanmorgen heeft hij ook nog vlekjes. De vlekjes zijn er over het hele lichaam behalve in de mond-kin driehoek. De moeder van Guus wil graag keeltabletten voor haar zoon, want daar heeft hij het meeste last van.



De moeder van Afi, uit de eerste casus, heeft een nieuw speentje voor haar dochter nodig. Welke adviseer je?

Leeropdracht 3.4: Zelfzorg en kinderziekten. Wanneer mag je paracetamol of neusdruppeltjes adviseren en in welke dosis en wanneer moet je naar de huisarts verwijzen? Zoek informatie en informeer op je stage. Verzamel protocollen en maak een overzichtje voor het gebruik van paracetamol op verschillende leeftijden. Maak een verslagje van je bevindingen. De criteria vind je in de bijlage van dit leermenu. Leeropdracht 3.5: Er zijn tal van redenen te bedenken waarom kinderen soms medicijnen moeten gebruiken. Kinderen met een bacteriële infectie bijvoorbeeld, of kinderen met een chronische ziekte als reuma of astma. Dat is – zeker als het kind nog klein is – soms lastig. Medicijnen zijn soms vies, een capsule doorslikken is soms lastig of een kind heeft geen zin. Zoek adviezen en tips die je ouders in zulke gevallen zou kunnen geven. Bespreek je bevindingen met je groepsgenoten en de docent.


33

Thema 4: Bovenste luchtweginfecties

Hoesten, proesten, snotteren, niezen en de tissues zijn niet aan te slepen. Verkoudheid en ‘griep’. We kennen het allemaal. In deze opdracht gaan we aan de slag met de bovenste luchtweginfecties.

Leeropdracht 4.1: Ziektekunde. Ga op zoek naar het antwoord op de volgende vragen. Ze zullen behandeld worden in het hoorcollege ziektekunde. 1. Verkoudheid is de meest voorkomende ziekte in Nederland. Wat is de oorzaak van verkoudheid? 2. Van welke klachten kan een verkouden patiënt last hebben en wat zijn de verschillen met influenza? 3. Hoe lang duurt een verkoudheid gemiddeld? En de influenza? 4. Laryngitis subglottica, ook wel pseudokroep genoemd, is een beangstigende aandoening. Geef uitleg over deze aandoening. 5. Leg uit wat een sinusitis is. Welke klachten zie je en hoe behandel je deze? 6. Wat is een OMA? Beschrijf het normale beloop van deze aandoening. 7. Welke complicaties kunnen na een OMA optreden? Komt dit vaak voor? 8. Hoe behandel je een OME? 9. Wat is de oorzaak van een otitis externa? 10. ‘Een virale conjunctivitis kan een onderdeel zijn van een gewone verkoudheid.’ Maar wat is dat, een conjunctivitis? 11. Keelpijn is een van de symptomen van mononucleosis infectiosa. Hoe wordt deze aandoening ook wel genoemd en welke klachten kunnen nog meer optreden? 12. Wat is er bij een tonsillitis aan de hand?

Leeropdracht 4.2: Geneesmiddelenkennis. Tijdens het hoorcollege geneesmiddelenkennis wordt aandacht besteed aan de medicamenteuze behandeling van bovenste luchtweginfecties.


34

Leeropdracht 4.3: Casuïstiek. Tijdens de les gaan oefenen jullie aan de balie bij het afhandelen van recepten en het geven van zelfzorgadviezen. Hiervoor zijn ieder week praktijksituaties opgenomen, maar de docent kan ook andere of extra casussen geven. Je mag ook altijd een casus vanuit stage inbrengen. In de les proberen jullie de situaties zo goed mogelijk uit te werken. In overleg met de docent zullen jullie ook situaties uit spelen. Denk ook altijd aan het administratieve deel van het werk. 

Je collega Mirjam (19) is moe. Haar vriendinnetje zei dat ze misschien wel Pfeiffer heeft. Ze vraagt nu aan jou ‘Wat denk jij, zou dat kunnen?’



Anneke Laros (35 jaar) is solozangeres bij het plaatselijke koor. Morgen hebben ze een uitvoering, maar nu is zij verkouden en hees. Hebben jullie een ‘paardenmiddel’?



Dhr. Parka heeft last van hoofdpijn. Ook is hij wat neusverkouden. Erg ziek is hij niet, maar bezorgd is hij wel. Als hij bukt neemt de hoofdpijn toe. Paracetamol helpt niet echt. Hij vraagt zich af of hij iets ‘sterkers’ kan krijgen.



Maarten Veenhuisen (5) heeft oorpijn. Zijn oma staat aan de balie met de vraag of zij pijnstillende oordruppels kan krijgen.



Dhr. de Vreede belt. Hij wil graag een antibioticum. Als je vraagt waarom hij dat wil regeert hij een beetje geïrriteerd. ‘Omdat ik dat nodig heb, zou ik zo zeggen!’ Uiteindelijk krijg je te horen dat hij last heeft van hoofdpijn en een verstopte neus. Zijn huisarts is met vakantie, maar hij verzekert je dat hij daarna wel met een receptje zal komen.



Mw. Vermeer is vanmorgen opgestaan met een dik en pijnlijk rood oog. Er komt ook wat pus uit. Kan ze hier iets voor krijgen?



Dhr. Stoek is regelmatig verkouden. Hij vraagt zich af of hij misschien een vitaminepreparaat moet gaan slikken.

Leeropdracht 4.4: Griepvaccinaties. Mensen met een medische indicatie krijgen de griepprik via de huisarts. Maar er zijn ook gezonde mensen die gewoon geen griep willen krijgen en op eigen verzoek, via hun huisarts, met een receptje bij de apotheek komen. Welke griepprikken zijn er in de handel? Zijn er bijwerkingen? En zo ja, welke? Mag je hem ook als je verkouden bent? Welke groepen hebben een medische indicatie? Zoek voorlichtingsmateriaal over de griepprik en oefen met elkaar om voorlichting hierover te geven. Vraag de docent om feedback.

Leeropdracht 4.5: Influenza is de ‘echte’ griep. In de volksmond wordt verkoudheid vaak ook ‘griep’ genoemd. Maak een kleine poster waarop je de verschillen tussen influenza en verkoudheid duidelijk aangeeft, oefen met elkaar in het geven van voorlichting over influenza en verkoudheid Beroepsopdracht en Leermenu 11 Behandelen zelfzorgvraag, administratie en beheer AA BOL 15-10-2014

35

Thema 5: Lage luchtweginfecties

In opdracht 4 hebben we het over de bovenste luchtweg infecties gehad. Deze keer hebben we het over de lage luchtweginfecties. Een lage luchtweginfectie is vaak een complicatie van een bovenste luchtweg infectie. We spreken meestal van bronchitis, bronchiolitis of pneumonie.

Leeropdracht 5.1: Ziektekunde. Verdeel de groep in vier subgroepjes. Ieder groepje bereid een presentatie voor van minimaal vijf en maximaal tien minuten over één van de volgende onderwerpen (ieder groepje een ander onderwerp): - Acute bronchitis -

Pneumonie

-

Tuberculose

-

Legionella

Tijdens de les ziektekunde worden de presentaties gehouden. Kijk voor de criteria in de bijlage van dit leermenu. Leeropdracht 5.2: Geneesmiddelenkennis. Tijdens het hoorcollege geneesmiddelenkennis wordt ingegaan op de behandeling van lage luchtweginfecties. Leeropdracht 5.3: Casuïstiek. Tijdens de les gaan oefenen jullie aan de balie bij het afhandelen van recepten en het geven van zelfzorgadviezen. Hiervoor zijn ieder week praktijksituaties opgenomen, maar de docent kan ook andere of extra casussen geven. Je mag ook altijd een casus vanuit stage inbrengen. In de les proberen jullie de situaties zo goed mogelijk uit te werken. In overleg met de docent zullen jullie ook situaties uit spelen. Denk ook altijd aan het administratieve deel van het werk.


36



Anouk de Vreede (40 jaar) heeft 38.5 graden koorts. Ze hoest al een aantal dagen flink en is nu ook erg kortademig. Normaal is ze goed gezond. Ze gebruikt geen medicatie. Ze vraagt of jullie een goede hoestdrank hebben.



Mw. Haarsma (79 jaar) staat aan de balie. Je kent haar goed, want ze komt wekelijks langs. Is het niet voor haar eigen medicijnen dan wel voor die van haar vriendin. Bovendien komt ze regelmatig dropjes kopen. Nu lijkt ze plotseling in de war. Ze weet niet goed wat ze komt doen, maar als je vraagt hoe het gaat zegt ze zich goed te voelen. Het valt jou wel op dat ze ook wat kortademig is.



Els van Zaanen is 17 jaar. Je kent haar redelijk goed. Ze heeft een ernstig astma waarvoor ze regelmatig pufjes komt halen. Nu belt haar moeder. Els heeft 40 graden koorts, piept en hoest de longen haast uit haar lijf. Moeder wil graag weten of ze haar medicatie wat mag verhogen.

Leeropdracht 5.4: Mevrouw Powell heeft een pneumonie. Ze kreeg van de huisarts Augmentin. Nu moet ze ook nog overgeven en heeft diarree. Zou dat van de Augmentin kunnen komen? Zoek de bijwerkingen van Augmentin op. Hebben andere antibiotica dezelfde bijwerkingen? Welk advies geef je mevrouw Powell? Kun je haar klachten verklaren? Maak een verslagje van je bevindingen.

Leeropdracht 5.5: Dhr. Kamali belt de apotheek. Hij wil weten hoeveel Ascal hij mag slikken. Hij heeft 39 graden koorts en moet erg hoesten. Misschien heb je ook wel een goed hoestdrankje voor hem? Welke zelfzorgadviezen mag je geven bij klachten van de lage luchtwegen? Zoek een en ander op en bespreek het op je stage.


37

Thema 6: Kindermishandeling en traumatologie

In deze opdracht een treurig onderwerp: kindermishandeling. In Nederland zijn 107 000 kinderen per jaar slachtoffer van kindermishandeling. 70 tot 150 kinderen per jaar overlijden hier aan. Daarnaast krijgen veel kinderen te maken met allerhande ongelukjes, vandaar het tweede onderwerp: traumatologie. Leeropdracht 6.1: Ziektekunde. Tijdens het hoorcollege ziektekunde zal ingegaan worden op de onderwerpen kindermishandeling en traumatologie. Leeropdracht 6.2: Geneesmiddelenkennis. Tijdens het hoorcollege geneesmiddelenkennis wordt ingegaan op de medicamenteuze behandeling bij vergiftiging. Leeropdracht 6.3: Casuïstiek. Tijdens de les gaan oefenen jullie aan de balie bij het afhandelen van recepten en het geven van zelfzorgadviezen. Hiervoor zijn ieder week praktijksituaties opgenomen, maar de docent kan ook andere of extra casussen geven. Je mag ook altijd een casus vanuit stage inbrengen. In de les proberen jullie de situaties zo goed mogelijk uit te werken. In overleg met de docent zullen jullie ook situaties uit spelen. Denk ook altijd aan het administratieve deel van het werk. 

De moeder van Silly van den Bergh belt in paniek op. De twee en een halfjarige Silly was even alleen in de keuken. Ze zit nu met een open chloorfles in haar hand en huilt hard. Moeder ziet dat ze er uit gedronken heeft maar weet niet hoeveel.



Het valt je op de Tom Vink (8 jaar) de afgelopen drie maanden al vier keer met recepten van de SEH is langsgekomen in verband met allerhande ongelukjes. Zijn ouders laten hem altijd alleen naar de apotheek gaan met zijn receptjes.



De vader van Celine van drie belt. Celine heeft de anticonceptiepil strip van haar moeder te pakken gekregen en een aantal van die leuk gekleurde snoepjes ingeslikt. De moeder van Celine is naar haar werk. Vader weet niet hoeveel pillen er nog in de stip gezeten hebben.



De tante van Jan Willem Sloekers (6) belt. Jan Willem heeft hete thee over zijn arm en been gekregen. Zijn tante is erg in paniek. Hebben jullie een ‘brandzalf’ voor hem?



Mw. Jansen wil graag een gifwijzer en een ehbo-doos. Wat kan je haar adviseren?


38

Leeropdracht 6.4: AMK. Het AMK is het advies- en meldpunt kindermishandeling. Ga op zoek naar informatie over het AMK en de werkwijze van deze organisatie. Maak een verslag van je gevonden informatie. De criteria vind je in de bijlage van dit keuzemenu.

Leeropdracht 6.5: Lela, Tom en Evi:

 ‘Het is vier uur in de nacht. Lela van acht is nog wakker. Het is ijskoud op haar kamertje en ze ligt onder een dunne deken. Beneden is het een ontzettend lawaai. Haar moeder geeft voor de zoveelste keer deze maand een feestje voor allerlei mensen die Lela niet kent. Lela kan niet slapen van het lawaai en de kou. De hele week is ze al laat naar bed gegaan. Haar moeder let er niet op. Ze is veel te druk met haar eigen dingen. Ze hebben weinig geld om te eten, maar wel geeft haar moeder steeds feestjes. Ondertussen krijgt Lela weinig dingen die ze echt nodig heeft’.  ‘Tom heeft zijn rapport gekregen vandaag. Een negen voor taal! Dat zit wel goed. Alleen voor gedrag heeft hij een zwak. Het gebeurt veel, dat hij zomaar heel boos wordt op iemand. Dan wordt hij agressief en gaat hij slaan. Vandaag heeft hij Danny geslagen, omdat hij tegen Tom aanliep. Als hij thuis is zit zijn vader achter de computer. Hij is aan het werk. Ook zijn moeder is aan het werk. Ze komt meestal pas thuis als hij al slaapt. ’s Morgens komt ze dan pas om elf uur uit bed, als hij al op school zit. Hij wil zijn rapport laten zien, maar zijn vader hoort hem niet. Hij is veel te druk bezig. Tom legt zijn rapport op tafel en gaat naar zijn kamer. De volgende ochtend ligt zijn rapport onaangeraakt op precies dezelfde plek…’  ‘De vader van Evi is arbeidsongeschikt geraakt toen hij van een hoogwerker viel. Na een langdurige revalidatie is hij weer thuis gekomen. Hij is erg veranderd en kan maar moeilijk omgaan met zijn beperkingen. De moeder van Evi probeert veel voor haar man te doen, maar heeft moeite met het agressieve gedrag van haar echtgenoot. Ze probeert de dingen wel eens te vergeten en drinkt dan een beetje te veel wijn. Soms loopt dat uit op flinke ruzies. Evi is bang. Bang voor de agressieve buien van haar vader, bang voor de ruzies van haar ouders.’ Affectieve verwaarlozing en psychische geweld zijn ook vormen van kindermishandeling. Bedenk een rollenspel waarmee je voorlichting over dit onderwerp zou kunnen geven en speel je rollenspel voor de rest van je groep.


39

Leeropdracht 6.6: Meer dan 90% van alle vergiftigingsgevallen bij kinderen gebeurt per ongeluk. 80% van deze gevallen zien we in de leeftijdscategorie 1-4 jaar. Ga op zoek naar een gifwijzer. Noteer hoe je moet handelen bij inname van: Aceton, dettol, sigaretten, verf, ferrofumaraattabletjes, Glorix, tandpasta, badschuim, vuurdoornbessen, goudenregen, paracetamol, wc eend en kaarsen. Formuleer tevens adviezen om vergiftiging te voorkomen. Tip: Gebruik je een smart Phone? Er is een handige App met de ‘Gifwijzer’! (Let op: vraag aan de docent of je in de les je smart Phone mag gebruiken.)


40

Thema 7: Huidaandoeningen

In deze opdracht gaan we het hebben over huidaandoeningen. Net als in de vorige opdrachten maak je een keuze uit de Leeropdrachten waarbij je er minimaal drie kiest. Leeropdracht 7.1: Ziektekunde. Zoek een antwoord op onderstaande vragen. Ze zullen worden behandeld tijdens het hoorcollege ziektekunde. 1. Leg uit wat psoriasis is. 2. Noem de oorzaak en verschijnsel van psoriasis. 3. Leg uit wat erysipelas is. 4. De definitie van eczeem is: ‘Eczeem is een steriele ontstekingsreactie van de huid die wordt veroorzaakt door een combinatie van endogene en exogene factoren’. Noem een aantal van deze endo- en exogene factoren en geef aan of een factor endo- dan wel exogeen is. 5. Leg onderstaande definitie in eigen woorden uit: ‘Een ulcus cruris is een defect van de huid

aan het onderbeen, met een geringe of geen genezingstendens. De term ulcus cruris wordt in de praktijk alleen gebruikt indien het ulcus al dan niet door een trauma bij een vorm van vasculaire insufficiëntie ontstaan is. Het ulcus cruris wordt ook wel ‘open been’ genoemd.’ 6. Noem verschillen tussen het veneuze en arteriële ulcus cruris. 7. Bij decubitus zijn vier stadia te onderscheiden. Welke zijn dat? 8. Decubitus is een immobiliteitscomplicatie. Noem andere immobiliteitscomplicaties. 9. Hoe kun je decubitus voorkomen? 10. Leg uit wat gordelroos is.


41

Leeropdracht 7.2: Geneesmiddelenkennis. Tijdens het hoorcollege geneesmiddelenkennis zal ingegaan worden op de behandeling van een aantal huidaandoeningen.


Mw. Brandt (75 jaar) heeft een wondje op haar scheenbeen nadat zij over de driewieler van haar kleinzoon gestruikeld is. Het wondje wil echter maar niet dicht. Ze vraagt jou of je een stevige pleister hebt die het wondje goed kan beschermen



De zus van dhr. Limme komt langs. Dhr. Limme is rolstoelafhankelijk en heeft nu een rode pijnlijke plek op zijn bil. Heb je daar een zalfje voor?



Dorien Fakkert is vanmorgen opgestaan met een rode pijnlijke voet. Ze denkt ook koorts te hebben en voelt zich ziek. Ze wil hier graag een doosje Naproxen voor hebben.



Anita Henneveld is doktersassistente in de praktijk naast de apotheek. Ze heeft last van erg droge handen. ‘Nou ja, ik doe ook niks anders dan de hele dag mijn handen wassen, hé?! Heb je een goed vetje voor mij?’



Mw. Bodde is bij de dermatoloog geweest. Ze komt met een recept voor allerhande verbandmateriaal. Ze vraagt zich echter af wat ze er nu precies mee moet doen.

Leeropdracht 7.4: Wonden worden ingedeeld middels een bepaald classificatiemodel. De Woundcare Consultant Society (WCS) heeft een wonden-classificatiemodel waarbij wonden worden ingedeeld naar kleur: rode wond – gele wond – zwarte wond. Maak aantekeningen over dit classificatiemodel en beschrijf daarin de kernmerken en behandeling van de verschillende wonden. Bespreek met de docent de gevonden informatie en welke verbandmiddelen en voorlichting je als apothekersassistente kan geven.


42

Leeropdracht 7.5: Acne, beter bekend staand als ‘jeugdpuistjes’ is een vervelend aandoening waar je soms erg onzeker van kunt worden. De commercie speelt hier op in met allerhande middeltjes. Maar wat werkt nu wel en wat niet? Is het zo dat je geen chocolade mag eten of kunnen we dat beter naar het land der fabelen sturen? Verwerk je informatie in een balie gesprek. van dit keuzemenu.


43

Thema 8: Maligne huidaandoeningen

In de vorige opdracht hebben we het al over een groot aantal huidaandoeningen gehad. In deze opdracht verdiepen we ons in het onderwerp huidkanker. Leeropdracht 8.1: Ziektekunde. Kwaadaardige huidtumoren zijn gezwellen die uitgaan van de lagen van de huid. De meest voorkomende huidtumoren zijn:  basaalcelcarcinoom 

plaveiselcelcarcinoom



melanoom

Verdeel de groep in drieën. Ieder groepje bereid een presentatie van minimaal 5 en maximaal 10 minuten voor over één van de genoemde huidtumoren. Tijdens het hoorcollege ziektekunde worden deze presentaties gehouden. De criteria vind je in de bijlage van dit leermenu. Leeropdracht 8.2: Geneesmiddelenkennis. Tijdens het hoorcollege geneesmiddelenkennis kunnen jullie vragen stellen over de medicamenteuze behandeling van huidkanker. Leeropdracht 8.3: Casuïstiek. Tijdens de les gaan oefenen jullie aan de balie bij het afhandelen van recepten en het geven van zelfzorgadviezen. Hiervoor zijn ieder week praktijksituaties opgenomen, maar de docent kan ook andere of extra casussen geven. Je mag ook altijd een casus vanuit stage inbrengen. In de les proberen jullie de situaties zo goed mogelijk uit te werken. In overleg met de docent zullen jullie ook situaties uit spelen. Denk ook altijd aan het administratieve deel van het werk. 

De moeder van Gülsen van 3 jaar belt. Gister is de familie de hele dag aan het stand geweest. Helaas was de zon sterker dan verwacht en Gülsen is fors verbrand. Moeder wil graag advies. Hoe behandeld ze dit? Hoe voorkomt ze dit een volgende keer?



Mw. Croon wil graag advies. Ze gaat naar Tunesië op vakantie. Hoe beschermt ze haar huid het beste? ‘Of is dat tegenwoordig niet meer nodig?’, ze hoorde laatst ook iets over dat zon juist goed zou zijn?



Mevrouw Gouw gaat ook de zon opzoeken. Ze heeft een vakantie geboekt in Zuid Afrika. “Wat moet ik allemaal meenemen? Zonnebrand, en verder?, Kan jij mij adviseren?”


44

Leeropdracht 8.4: Stel je voor: op je stage hebben ze nog geen folders over huidaandoeningen. Jij krijgt de opdracht uit te zoeken welke folders er geschikt zijn en moet ze vervolgens ook bestellen. Ga op zoek naar deze folders en geef aan hoe en waar je deze kunt bestellen. Maak hiervan een lijst. Sommige patiënten hebben meer behoefte aan een paar goede sites. Maak daarom ook een lijstje hiervan. Geef aan waarom je een folder of site goed vindt. Leeropdracht 8.5: Zoals je al eerder in deze opdracht zag is zonlicht en vooral verbranding van de huid een belangrijke risicofactor voor het krijgen van huidkanker. Maar hoe zit dat precies? Zonlicht heb je toch ook nodig voor de vorming van vitamine D, dus helemaal niet meer naar buiten is geen goed idee. Zoek uit wat de adviezen zijn. Hoe lang mag je wanneer in de zon en hoe bescherm je jezelf het beste tegen de zon? Verwerk de gevonden informatie in een voorlichtingsgesprek aan de balie.

Leeropdracht 8.6: Het assortiment van de apotheek is breed. In deze Leeropdracht ga je onderzoeken welke zelfzorgproducten er zijn voor huidaandoeningen zoals bijvoorbeeld producten tegen zonverbranding, wratten, transpiratie, enzovoorts Ga op je stage na welke producten er allemaal in het assortiment zitten. Welke kennis heb je nodig om hier goed over te kunnen adviseren? Maak een samenvatting van je onderzoek. Kijk voor de criteria in de bijlage van dit leermenu.

Thema 9: Gynaecologie.


45

In de opdracht gaat het over gynaecologie. In leermenu vier heb je in de opdrachten 6, 7 en 8 je al in een aantal gynaecologische onderwerpen verdiept ( anticonceptie, mannen- en vrouwenziekten en SOA’s). In deze opdracht gaan we één en ander herhalen, ga je verdieping aanbrengen en komen er ook nieuwe onderwerpen aan bod. Leeropdracht 9.1: Ziektekunde. Bestudeer hoofdstuk 12 uit het anatomie en fysiologieboek. Noteer vragen en onduidelijkheden en stel deze aan de docent anatomie / ziektekunde.

Zoek je uitwerking van opdracht 6,7 en 8 van leermenu 4 bestudeer deze opnieuw en noteer vragen en onduidelijkheden. Tijdens het hoorcollege ziektekunde zal de docent ingaan op jullie vragen. Leeropdracht 9.2: Geneesmiddelenkennis. In het hoorcollege geneesmiddelenkennis wordt ingegaan op de behandeling van gynaecologische aandoeningen.


Mw. Willemse (34 jaar) is de pil vergeten. Ze is twee pillen vergeten in de derde week van haar cyclus. De laatste dagen heeft ze geen geslachtsgemeenschap gehad.



Anke (15 jaar) wil graag met de pil beginnen. Haar ouders mogen het echt niet weten. Ze wil eigenlijk ook niet naar de huisarts. Kan jij het niet regelen?



Naima (19 jaar) wil tijdens haar vakantie niet ongesteld worden. Ze slikt geen pil.



Mw. Celesteijn (44 jaar) heeft last van vaginale afscheiding en jeuk ‘van onderen’. Heb je daar iets voor?



Mw. van Veenhuisen (38 jaar) is vier weken terug bevallen. Nu is ze ziek. Ze heeft koorts en haar borsten zijn rood, warm en pijnlijk. Een vriendin zei dat de apotheek cold packs verkoopt.



Els (16 jaar) heeft gister onbeschermde geslachtsgemeenschap gehad. Ze is bang dat ze nu zwanger zal worden. Kan jij haar helpen aan een Morning After Pill?



Mw. Arrendel (21 jaar) wil graag een zwangerschapstest kopen en uitleg over het gebruik er van.



Mw. Frederiks- Groenewegen (35 jaar) is drie dagen op zakenreis geweest. Ze was haar pil vergeten mee te nemen en heeft dus nu drie pillen gemist. Ze zit in de eerste week van haar cyclus. De dag voor dat ze op zakenreis ging had ze geslachtsgemeenschap


46

Leeropdracht 9.4: Samenwerken in de gezondheidszorg is erg belangrijk. De apotheek werkt samen met de specialisten in het ziekenhuis, met de huisarts, en ook met sommige paramedici zoals bijvoorbeeld de verloskundige. Hoe krijgt deze samenwerking vorm? Hoe wordt informatie overgedragen? En mag alle informatie eigenlijk wel zo maar worden overgedragen? Wanneer wel en wanneer niet? Ga op zoek naar informatie over samenwerking en maak een verslag over je gevonden informatie en bespreek dit met je groepsgenoten en docent.

Leeropdracht 9.5: Tijdens zwangerschap en lactatie kan een vrouw niet zomaar allerlei medicijnen gebruiken. Deze kunnen immers schadelijk zijn voor het (ongeboren)kind. Ga op zoek naar informatie hier over. Welke adviezen kun je geven? Heb je er folders over? Hoe zijn de afspraken op je stage hierover? Maak een verslagje van je bevindingen .


47

Thema 10: Afronding

De laatste opdracht in dit leermenu, is eigenlijk geen echte opdracht meer. Het is de bedoeling dat je deze tijd gebruikt om alle leeropdrachten uit dit leermenu nog eens na te lopen. Heb je alles wat je moest maken ook gemaakt? Is alles af? En heb je alles begrepen? Stel je eventuele vragen aan de desbetreffende docent en zorg dat je de lesstof gaat leren. Tijdens het hoorcollege ziektekunde en geneesmiddelenkennis zul je oefentoetsen over de stof uit dit leermenu maken.

De docent AA zal dit leermenu met jullie evalueren.

Succes!


48

Bijlage leermenu 11.

Criteria.

Criterialijst: Samenvatten van een specialisten brief De volgende punten zijn van belang: > Waar komt de brief vandaan > Datum van de brief gebruiken in het elektronische dossier > Welke afdeling/polikliniek/specialisme etc. > Wie is of was de behandelende arts > Inhoud van de brief: - Wat is de klacht van de patiënt (S) - Welke onderzoeken zijn er verricht (O) - Conclusie (E) - Plan (P)

Criterialijst: Een presentatie houden

Om een goede en duidelijke presentatie te houden zijn de volgende criteria punten van belang om een voldoende te halen: > Duidelijke opening: - Jezelf of het groepje voorstellen - Doel van de presentatie - Wie zegt wat. Taak verdeling moet duidelijk zijn voor de luisteraars > Inhoudelijk: - Informatie moet goed verteld worden - Deelnemer mag evt. een blad met korte aantekeningen/punten bij zich hebben - Informatie moet overeenkomen met het doel van de presentatie - De deelnemer verteld uit verschillende oogpunten en niet steeds over het zelfde > Samenwerking: - Duidelijke taakverdeling - Goede voorbereiding van de inhoud > Houding: - Representatieve uitstraling - Duidelijk spreken - De groep aankijken en aanspreken - Als groep afspreken wie waar staat > Tot slot: - Duidelijke afsluiting voor de luisteraars - De luisteraars activeren door ze vragen te stellen of misschien hebben zij vragen.


49

Criterialijst: Een werkstuk maken Je werkstuk moet minimaal vijf en maximaal tien A4-tjes getypt zijn (Arial lettertype grootte 10) en moet als volgt opgebouwd zijn: - Titel en inhoud -

Inleiding

-

Hoofdstukken

-

Conclusies

-

Samenvatting

-

Bronvermelding.

De vormgeving moet aantrekkelijk zijn en de tekst moet in goed Nederlands zijn geschreven.

Criterialijst: Een samenvatting maken



De samenvatting bevat begrijpelijke en relevante informatie



De informatie heeft betrekking op de titel en de rode draad



Er worden alinea’s gebruikt



De samenvatting is in goed Nederlands geschreven



De samenvatting is niet te lang: 500 worden moeten teruggebracht worden tot circa 120 woorden.

Criterialijst: Een verslag schrijven 

Het verslag bevat een omschrijving van het onderwerp



De taak of de opdracht



De uitwerking van de opdracht



De evaluatie



Het verslag is in goed Nederlands geschreven.


50

Criterialijst: Het bijwonen van een hoorcollege 

Voorbereiding: op tijd aanwezig zijn, inlezen in de stof, zo nodig stof herhalen



Effectief luisteren, concentreren, gericht vragen stellen



Aantekeningen maken: kernwoorden noteren, hoofd- en bijzaken onderscheiden, feiten noteren, logisch structureren, samenvatten, schematiseren



Het verwerken van de gegevens: aantekeningen uitwerken, vragen noteren

Criterialijst: Het afnemen van een interview 

Voorbereiding: omschrijving van probleem en doel; verdieping in het onderwerp; het maken van een vragenlijst; afspraak maken met de persoon die geïnterviewd wordt.



Tijdens het interview: inleiden van het gesprek; structureren van het gesprek; actief luisteren; het noteren van hoofdzaken; afsluiten van het interview.



Verslag schrijven: beschrijving van taak, onderwerp, doel, geïnterviewde; duidelijke alinea’s, evaluatie; geschreven in goed Nederlands.



Versturen van kopie verslag met bedankje aan geïnterviewde.

Criterialijst: Een PowerPoint presentatie houden De volgende taken, binnen een groepje, moeten worden verdeeld 1. Één of twee personen presenteren (voor de rest van de klas) 2. Eén of twee (andere) personen beantwoorden de vragen die worden gesteld na afloop 3. Eén of twee personen zorgen dat ervoor dat de PowerPoint presentatie een vloeiend geheel wordt.(denk aan opmaak, lettertype, etc.) Uiteraard moet iedereen zijn/ haar bijdrage leveren in het opzoeken en verwerken van informatie. Waar letten we op;  Uiteraard de inhoud. Deze moet natuurlijk wel kloppen.  De presentatie mag niet van een blaadje worden opgelezen. Gebruik de PowerPoint presentatie als spiekbrief


51

 De leerlingen die luisteren, moeten actief zijn en vragen bedenken die ze na afloop kunnen stellen.  Van de leerlingen die de vragen moeten beantwoorden wordt natuurlijk verwacht dat ze dat kunnen.

Criterialijst: voorlichtingsfolder maken  Een voorlichtingsfolder moet aantrekkelijk zijn voor degene voor wie deze bedoeld is. Zowel qua uiterlijk als qua inhoud. (de folder is getypt en voorzien van illustraties)  De informatie moet juist zijn en passen bij de behoefte van de doelgroep  De folder moet in correct Nederlands geschreven zijn en mag niet letterlijk van internet zijn overgenomen.  De folder bevat een bronvermelding

Criterialijst: een film maken  Voorbereiden: bedenk waar de film over moet gaan. Zoek achtergrond informatie. Verdeel de taken.  Maak een ‘script’: bedenk van te voren welke zaken je op welke manier en in welke volgorde wilt laten zien.  Zorg dat de informatie die je geeft inhoudelijk juist is.  Maak je film aantrekkelijk voor het publiek en niet te lang.  Als je mensen wilt filmen vraag dan eerst toestemming en leg het doel van je film uit.


52

Beroepsopdracht 11 AA. Behandelen zelfzorgvraag

Recommend Documents