Prestatie - Indicatoren 2003
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam
Amsterdam, 27 Augustus 2004
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
Inhoud Pagina
Voorwoord
5
0
Profiel ziekenhuis
6
0.1
Naam ziekenhuis
6
0.2
Specialismen
6
0.3
Opleidingen
7
0.4
Bijzondere speerpunten
7
0.5
Samenstelling Raad van Bestuur
8
0.6
Samenstelling Raad van Toezicht
8
1.
Patiënttevredenheid
9
1.1
Klanttevredenheid
9
1.2
Klachten
9
2.
Organisatie: Kwaliteit & Veiligheid
10
2.1
Kwaliteitssystemen
10
2.2
Veiligheid
10
2.3
Incidenten Patiëntenzorg
10
3.
Zorginhoudelijk & Zorgorganisatie
11
3.1
Decubitus
11
3.2
Bloedtransfusie
11
3.3
Medicatieveiligheid
12
3.4
Zorg ICT
13
3.5
Postoperatieve wondinfecties
14
3.6
Complicatieregistratie
15
3.7
Pijn na een operatie
15
3.8
Risicovolle interventies
16
3.9
Afgezegde operaties
16
3.10
Heroperaties
16
Pagina 2
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
Pagina
3.11
Intensive Care
17
3.12
Zwangerschap
18
3.13
Diabetes
19
3.14
Hartfalen
20
3.15
CVA
20
3.16
Acuut myocardinfarct
21
3.17
Heupfractuur
21
3.18
Mammatumor
21
3.19
Cataract
22
4.
Organisatie & Personeel
23
4.1
Personeelsleden
23
4.2
Ziekteverzuim en verloop
23
5.
Organisatie & Financiën
24
5.1
Financiële positie
24
6.
Organisatie & Omgeving
25
6.1
Patiënt & consument
25
6.2
Capaciteit
25
6.3
Wachttijden
25
6.4
Regionale samenwerking
25
6.5
Afspraken en wet- en regelgeving
25
6.6
Milieubelasting
26
7.
Onderzoek & Opleiden
27
7.1
Onderwijs & Opleidingen
27
7.2
Onderzoek
27
Colofon
28
Pagina 3
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
Disclaimer De gegevens in dit verslag Prestatieindicatoren 2003 zijn naar beste weten samengesteld. Het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade, hoegenaamd ook, direct of indirect, veroorzaakt door deze gegevens. Er kunnen geen rechten ontleend worden aan de gepubliceerde gegevens. Openbaarmaking, vermenigvuldiging, verspreiding en/of verstrekking van deze informatie aan derden is niet toegestaan. De toelichtingen in dit presentatieformat zijn globaal van aard. Voor nadere details en volledige toelichtingen: www.prestatie-indicatoren.nl
Pagina 4
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
Voorwoord
Op 30 december 2003 ontving het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis de basisset prestatie-indicatoren 2003. De set omvat indicatoren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die primair gericht zijn op de inhoud en kwaliteit van de medische dienstverlening, alsmede indicatoren die door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Vereniging Academische Ziekenhuizen (VAZ) en de Orde van Medisch Specialisten (Orde) zijn opgesteld. Ziekenhuizen werden verzocht om over de in 2003 gerealiseerde prestaties op de genoemde indicatoren verslag uit te brengen. Omdat de indicatorenset niet vooraf bekend was, sluiten meerdere registraties niet of onvoldoende aan bij de thans gehanteerde definities. Dit betekent dat in voorkomende gevallen naar een zo goed mogelijke invulling is gezocht. In een aantal gevallen bleek het evenwel niet mogelijk om de gevraagde gegevens zonder onevenredige inspanningen te verzamelen.
Over de validiteit van de gehanteerde prestatie-indicatoren zijn bovendien nogal wat op- en aanmerkingen te maken en gemaakt, ook op landelijk niveau door o.a. de wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten. Gevolg hiervan was o.a. dat eind april, geheel onverwacht, een aangepaste indicatorenset werd toegezonden. Dit heeft onzes inziens uiteindelijk meer onduidelijkheden opgeleverd dan opgelost. Doordat hierin nieuwe indicatoren waren opgenomen en definities zijn gewijzigd, moest een belangrijk deel van de gegevensverzameling opnieuw plaatsvinden, hetgeen onnodig extra werk heeft opgeleverd.
Het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis heeft ervoor gekozen zoveel mogelijk de gegevens te publiceren die werden gevraagd in de eerste toegestuurde basisset, aangezien reeds veel energie in gegevensverzameling was gestoken. Daar waar de nieuwe indicatoren relatief eenvoudig verzameld konden worden, zijn deze toegevoegd. Er is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van het door de NVZ opgesteld rapportageformat. De indicatoren die in de aangepaste versie zijn vervallen, zijn door ons eveneens geschrapt.
Medisch specialisten en medewerkers van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis hebben een aantal maanden hard gewerkt om de gevraagde gegevens boven tafel te krijgen. Wij zijn hen daar zeer erkentelijk voor. Niet alle vraagstellingen konden worden beantwoord aangezien deze nog niet volledig werden geregistreerd. Naar verwachting zal het OLVG in staat zijn om het komend jaar over nagenoeg alle Prestatieindicatoren verslag uit te kunnen brengen.
Pagina 5
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
0. Profiel ziekenhuis
0.1
Naam ziekenhuis: Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
0.2
•
Locatie Oosterpark
•
Locatie Prinsengracht
Specialismen: •
Algemene Chirurgie
•
Allergologie
•
Anesthesiologie
•
Cardiologie (klinische cardiologie en interventiecardiologie)
•
Cardiothoracale Chirurgie
•
Dermatologie
•
Gynaecologie / Verloskunde
•
Intensieve Geneeskunde
•
Interne geneeskunde
•
Keel- Neus en Oorziekten
•
Kindergeneeskunde
•
Longziekten
•
Maag- Darm en Leverziekten
•
Mondziekten en Kaakchirurgie
•
Neurologie / Neurofysiologie
•
Neurochirurgie
•
Oogheelkunde
•
Orthopedie
•
Plastische Chirurgie
•
Pathologie
•
Psychiatrie
•
Radiologie
•
Revalidatie geneeskunde (i.s.m. Revalidatie Centrum Amsterdam)
•
Reumatologie (i.s.m. Jan van Breemen Instituut)
•
Urologie
Pagina 6
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
0.3
Prestatieindicatoren 2003
Opleidingen: Medische opleidingen: Algemene Chirurgie, Cardiologie, Cardiothoracale Chirurgie, Dermatologie, Gynaecologie / Verloskunde, Interne Geneeskunde, Intensive Care Geneeskunde, Keel- Neus en Oorziekten, Kindergeneeskunde, Klinische Chemie, Klinische Farmacie, Longziekten, Maag- Darm en Leverziekten, Oogheelkunde, Orthopedie, Pathologie, Psychiatrie, Radiologie, pilot opleiding Spoedeisende Hulparts, Urologie en Vaatchirurgie
Overige opleidingen: •
Opleiding tot verpleegkundige;
•
Specialistische vervolgopleiding: Medium Care verpleegkundige, Intensive Care verpleegkundige, Neonatale Intensive Care verpleegkundige, Cardiac Care verpleegkundige, Oncologie, Kinderverpleegkundige;
•
Verpleegkundige vervolgopleiding Obstetrische – en Gynaecologische verpleging;
•
Opleiding tot Dialyseverpleegkundige;
•
Verpleegkundige vervolgopleiding Spoedeisende hulp;
•
Landelijke opleiding Gipsverbandmeester
•
Opleiding tot: Longfunctieassistent, Klinisch Neurofysiologie, ECG laborant, Echocardiografist, Klinisch Perfusionist, Operatieassistent en Anesthesie – assistent, Technisch Oogheelkundig Assistent, Vasculair Diagnostisch Laborant, Radiodiagnostisch Laborant;
•
0.4
Medisch Beeldvormende Radiotherapeutische Techniek.
Bijzondere speerpunten:
Het OLVG kent de navolgende medische kerngebieden:
•
Spoedeisende Eerste Hulp
•
Intensieve Zorg
•
Hart & Vaatlijden
•
Diabeteszorg
•
Minimaal Invasieve Chirurgie
•
HIV/AIDS en Infectieziekten
•
Oncologische (basis)Zorg
•
Moeder en Kind Zorg.
Pagina 7
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
0.5
0.6.
Prestatieindicatoren 2003
Samenstelling Raad van Bestuur: •
Drs. E.A.R.J.Lohman, voorzitter
•
Dr. D.J.Hemrika, lid
Samenstelling Raad van Toezicht: •
mr. W.F.C. Stevens, voorzitter
•
drs. P.C.F.M. Vlek, vice-voorzitter
•
mr. A. Overbosch
•
mr. J.L.P.G. van Thiel
•
drs. P.Wilson.
Pagina 8
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
1. Patiënttevredenheid
1.1
Klanttevredenheid Om optimale zorg aan patiënten te kunnen bieden, is het van belang dat ziekenhuizen de tevredenheid toetsen over de aan hen geleverde zorg, nazorg en dienstverlening. Dat biedt ziekenhuizen de vereiste informatie voor het verbeteren van die zorg, mocht dat nodig zijn. In 2002 en 2003 heeft een pilot van het OLVG-patiënttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. Door middel van een steekproef is de tevredenheid van patiënten bij zes specialismen gemeten. Het betrof op één na zowel de poliklinische als klinische patiëntengroep. Ook is de patiënttevredenheid gemeten op de afdelingen Bloedafname, Dagbehandeling en Radiologie. Eind 2003 is de aanpak geëvalueerd en is besloten de ontwikkelde methodiek ziekenhuisbreed in te voeren. Dit betekent dat de patiënttevredenheid over alle patiëntgebonden afdelingen voortaan systematisch met één meetinstrument wordt onderzocht. Er is gekozen voor een tweejaarlijks onderzoek, zodat het resultaat van in gang gezette verbetertrajecten kunnen worden gevolgd. Naast het ziekenhuisbrede model, worden op verschillende afdelingen onderzoeken naar de patiënttevredenheid gehouden om gericht afdelingsspecifieke factoren te meten. Voorbeelden zijn de afdeling Dialyse, de cervixpolikliniek en de verpleegafdelingen gynaecologie en urologie.
1.2
Klachten Klachten zijn uitstekende signalen voor het analyseren, controleren en reviseren van de kwaliteit van de verleende (keten)zorg in het ziekenhuis. Als verzamelpunt voor klachten zijn klachtencommissies in het leven geroepen, die systematisch het klachtenproces begeleiden. In 2003 zijn (door 10 klagers) 36 klachten ingediend bij de Klachtencommissie. Dit komt overeen met 0,76 klachten per 10.000 gewogen patiënteenheden. Van de ingediende klachten zijn er dertien (36 %) door de Klachtencommissie gegrond verklaard. Omdat niet goed is vast te stellen wat onder een “maatregel” moet worden verstaan, is niet bekend in hoeveel gevallen dat heeft geleid tot “een maatregel”. Naast de bij de Klachtencommissie ingediende klachten zijn in 2003 door de klachtenfunctionaris 605 klachten (van in totaal 398 klagers) bemiddeld.
Pagina 9
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
2. Organisatie: Kwaliteit & Veiligheid
2.1
Kwaliteitssystemen Door het implementeren van kwaliteitssystemen kan een ziekenhuis systematisch de kwaliteit en het niveau van de verleende zorg (laten) controleren en waar nodig maatregelen voor verbetering treffen. Het ziekenhuis participeert niet in de accreditatiesystematiek van NIAZ. Het ziekenhuis beschikt over navolgende accreditaties en certificeringen: HACCP, CCKL en HKZ (Dialyseafdeling).
2.2
Veiligheid Door een grondige analyse van de eigen praktijkvoering kan een ziekenhuis preventief actie ondernemen tegen eventuele risico’s en de eigen aansprakelijkheid daarvoor op basis van de schadeverzekering. Vaak voert de schadeverzekeraar ook dergelijke risico-inventarisaties uit. Het OLVG laat minimaal elke twee jaar een risicoinventarisatie door een externe instantie (MediRisk / MediFire) uitvoeren. Deze analyse is niet in vergelijkende zin beoordeeld, maar heeft wel geleid tot concrete conclusies en/of aanbevelingen. Hierover wordt op de OLVG website gerapporteerd.
2.3
Incidenten Patiëntenzorg Het OLVG stimuleert een open communicatie over incidenten en de meldingsbereidheid zodat de organisatie hiervan kan leren en verbeteren. In 2003 zijn 396 incidenten betreffende de patiëntenzorg gemeld bij de MIPcommissie. Naar aanleiding hiervan zijn door de MIP-commissie 45 adviezen uitgebracht. Met uitzondering van de ziekenhuisbreed gegeven adviezen (twee), wordt niet centraal geregistreerd of de uitgebrachte adviezen zijn opgevolgd.
Pagina 10
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
3. Zorginhoudelijk & Zorgorganisatie 3.1
Decubitus Decubitus ofwel doorliggen kan veel pijn en ongemak veroorzaken en soms tot ernstige complicaties leiden. Het registreren van het aantal patiënten en de ernst van decubitus draagt bij aan inzicht in de effectiviteit van de zorg om doorliggen te vermijden.
3.1.1 Decubitusregistratie Het OLVG verricht twee maal per jaar een prevalentie meting. Dit is de landelijke prevalentie meting in samenwerking met de universiteit van Maastricht. De uitslagen van deze meting worden aantoonbaar gebruikt in beslissingen van het management. Bijvoorbeeld bij de aanschaf van nieuwe materialen (matrassen, verbandmaterialen etc.) ziekenhuisbreed.
3.1.2 Puntprevalentie decubitus Er heeft zich vorig jaar bij 43 patiënten decubitus voorgedaan op een totaal van 305 patiënten die op dat moment (23 oktober 2003) participeerden in de prevalentie meting, ofwel 14,1 % van de patiënten die zijn meegenomen in het onderzoek. Het betreft hierbij decubitus die is ontstaan tijdens het verblijf in het ziekenhuis. Daarnaast werden 52 patiënten opgenomen met decubitus. Dit brengt het totale percentage decubitus op 17,2%. De verwachting is dat in 2004 de prevalentie van decubitus zal dalen. Begin 2004 zijn ziekenhuisbreed nieuwe traag foam matrassen ingevoerd. Alle patiënten zijn op deze manier verzekerd van een goede decubituspreventie vanaf de eerste dag van opname.
3.2
Bloedtransfusie Een bloedtransfusie is een veilige ingreep die toch kan leiden tot reacties en infecties bij de ontvanger. Het bloed van een donor kan deze reacties veroorzaken, maar soms ligt de oorzaak bij fouten in het toedienen van een bloedproduct, bijvoorbeeld als een ander bloedproduct is toegediend dan was aangevraagd. Ziekenhuizen kunnen deelnemen aan het nationaal bureau TRIP (Transfusiereacties in Patiënten) als instrument om de kwaliteit en veiligheid van bloedtransfusies te verbeteren.
3.2.1 Aanwezigheid van hemovigilantiebeleid Door het OLVG worden transfusiereacties in de TRIP-registratie gerapporteerd. Ook intern worden transfusiereacties gerapporteerd. Transfusiefouten worden gerapporteerd aan de registratie MIP/FONA (Melding Incidenten Patiëntenzorg/Fouten Of Near Accidents).
Pagina 11
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
3.2.2. Transfusiereacties Transfusiereacties kunnen veroorzaakt zijn door gemaakte fouten in het transfusieproces. Het is belangrijk deze te rapporteren en te analyseren om de zwakke schakels in de bloedtransfusieketen te kunnen verbeteren. Het aantal transfusiereacties (graad 1, 2, 3 en 4) bij patiënten was 23 tegenover in totaal 12.754 gebruikte eenheden. In totaal hebben 2.064 patiënten een bloedtransfusie gekregen. Dit brengt het percentage transfusiereacties op 0,2 %. Opgemerkt dient dat de indicator in de herziene indicatorenset is gewijzigd. In de nieuwe indicator wordt alleen nog om het percentage transfusiereactie graad 3 en 4 gevraagd.
3.3
Medicatieveiligheid Sommige combinaties van medicijnen kunnen een risico vormen voor de patiënt. De medische staf moet snel kunnen beschikken over actuele informatie over het voorgeschreven medicijngebruik van patiënten om zoveel mogelijk fouten te voorkomen.
3.3.1 Intramuraal en poliklinisch voorgeschreven medicatie Op de polikliniek spreekkamer is alleen de intramuraal voorgeschreven medicatie van de cardiologie patiënten beschikbaar via een geautomatiseerd systeem voor de behandelend arts. Ook op de verpleegafdelingen is alleen op de cardiologieafdeling de intramuraal voorgeschreven medicatie via een geautomatiseerd systeem beschikbaar. De voorgeschreven medicatie is uiteraard wel opgenomen in het medisch en verpleegkundig dossier van de patiënt. De unit cardiologie is als pilotafdeling gestart met een geautomatiseerd medicatiesysteem. Vanwege de implementatie van een nieuw ziekenhuis informatiesysteem in 2003, wordt thans de aanschaf van een ander medicatiesysteem overwogen.
3.3.2 Extramuraal voorgeschreven medicatie Op het poliklinisch spreekuur en op de verpleegafdelingen is de extramuraal voorgeschreven medicatie niet geautomatiseerd beschikbaar voor de behandelend arts. De voorgeschreven medicatie wordt, voorzover bekend, opgenomen in het medisch en verpleegkundig dossier.
3.3.3 Gebruik intern formularium voor klinische patiënten Een intern formularium maakt deel uit van een gestructureerd medicatiebeleid in een ziekenhuis. Van een formularium is sprake als schriftelijke afspraken bestaan tussen ziekenhuisapotheek en de verpleegafdelingen en specialisten over te gebruiken medicamenten. Het OLVG werkt niet met een ziekenhuisbreed actueel formularium. Wel zijn er met betrekking tot het antibioticabeleid strikte centrale richtlijnen opgesteld.
Pagina 12
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
Deze prestatie indicatoren zijn niet opgesteld in overleg met beroepsgroep NVZA. In de beroepsgroep is discussie over de vraag wat er onder een formularium wordt verstaan en in hoeverre er een verband is tussen medicatieveiligheid en het bestaan van een formularium.
3.3.4 Medicatievoorschriften op basis van afdelingsgebonden protocollen Hebben de afdelingen, specialisten en de ziekenhuisapotheek geen onderlinge afspraken gemaakt over de te gebruiken medicijnen, is het relevant te weten in hoeverre de medicatie wordt voorgeschreven op basis van afdelingsgebonden protocollen. Het aantal medicatievoorschriften dat plaatsvindt op grond van afdelingsgebonden protocollen is op dit moment binnen het OLVG niet bekend.
3.4
Zorg ICT De beschikbaarheid voor en het gebruik van ICT door de medewerkers levert een waardevolle bijdrage aan het verbeteren van de patiëntveiligheid, effectiviteit, doelmatigheid en patiëntgerichtheid van de zorg. Het OLVG heeft in 2003 een volledig nieuw integraal ziekenhuis informatiesysteem geïmplementeerd. Dit systeem heeft veel meer mogelijkheden ten opzichte van het oude systeem. In 2003 konden evenwel nog niet alle nieuwe functionaliteiten, zoals ordercommunicatie, combinatieafspraken, etc. worden benut.
3.4.1 Inzage in elektronische gegevens op de polikliniekspreekkamer en op de afdeling Medewerkers van het OLVG hebben de mogelijkheid, indien daartoe geautoriseerd, elektronische gegevens op de spreekkamer en op de afdeling te kunnen inzien, zoals administratieve basisgegevens, laboratoriumuitslagen, radiologie-, bacteriologie-, pathologie- en operatieverslagen. In de onderstaande tabel staat welke gegevens medewerkers, in beginsel, elektronisch kunnen inzien op de polikliniekspreekkamer en op de verpleegafdeling.
Beschikbaarheid van:
Op polikliniek-
Op afdeling
spreekkamer Administratieve basisgegevens Laboratoriumgegevens Correspondentie vanuit het ziekenhuis Radiologieverslagen Bacteriologieverslagen PA-verslagen
alle poliklinieken
alle afdelingen
alle poliklinieken
alle afdelingen
alle poliklinieken
alle afdelingen
alle poliklinieken
alle afdelingen
alle poliklinieken
alle afdelingen
alle poliklinieken
alle afdelingen
Pagina 13
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Medicatiegegevens Operatieverslagen Beelden (X-foto’s, CT, MRI, etc.)
Prestatieindicatoren 2003
poli cardiologie
cardiologieafdeling
alle poliklinieken
alle afdelingen
Spoedeisende Hulp
geen enkele afdeling
3.4.2 Beschikbaarheid van procesondersteunende ICT op de polikliniekspreekkamer Medewerkers kunnen beschikken over procesondersteunende ICT op de spreekkamer en op de afdeling, zoals voor registratie van medische en verpleegkundige intakegegevens en elektronische verslaglegging voor overige zorgverleners. In de onderstaande tabel staat op welk gebied medewerkers op de polikliniekspreekkamer en op de afdeling elektronisch gegevens en orders kunnen invoeren en elektronisch kunnen plannen.
Beschikbaarheid van:
Op polikliniek-
Op afdeling
spreekkamer Elektronische medische intake Elektronische medische decursus Elektronische afsprakenplanning systemen
alle poliklinieken
alle afdelingen
alle poliklinieken
alle afdelingen
alle poliklinieken
alle afdelingen
3.4.3 Toegang tot kennisbestanden, e-mail en internet Medewerkers van het OLVG hebben vrij toegang tot het internet voor het raadplegen van (medische) kennisbestanden. Zorgprofessionals in het OLVG hebben vrij toegang tot interne en externe e-mail.
3.5
Postoperatieve wondinfecties Postoperatieve wondinfecties zijn veel voorkomende complicaties van chirurgisch ingrijpen, die de opnameduur van een patiënt verlengen. De kans op een infectie heeft verschillende oorzaken. Door het aantal infecties en de ernst te registreren kan een ziekenhuis naar aanleiding daarvan actie ondernemen voor preventie, bijvoorbeeld door het veranderen van bepaalde hygiënische routines van ziekenhuismedewerkers.
Registratie van postoperatieve wondinfecties Het OLVG registreert systematisch postoperatieve wondinfecties na een orthopedische ingreep. Op basis van de uitslagen van medisch microbiologisch onderzoek worden maandelijks besprekingen gevoerd, waarbij het kweekresultaat, de ingreep en het klinisch verloop multidisciplinair worden besproken.
Pagina 14
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
3.6
Prestatieindicatoren 2003
Complicatieregistratie Complicaties zijn niet alleen ongewenste uitkomsten van zorg, die extra behandeling en nazorg vereisen, maar kunnen ook onherstelbare schade nalaten. Operaties brengen nu eenmaal een zeker risico met zich mee, maar soms ontstaan complicaties als gevolg van bijvoorbeeld een achteraf gezien verkeerde inschatting of handeling. Het registeren en analyseren van complicaties per specialisme/discipline draagt bij aan het realiseren van betere zorg. Van de in totaal 17 ondervraagde specialismen en disciplines in het ziekenhuis werd in het afgelopen jaar door 9 specialismen en disciplines met een gestandaardiseerde complicatieregistratie gewerkt, wat neerkomt op 53%. De specialismen Maag, Darm en Leverziekten, Verloskunde en Algemene Chirurgie nemen deel aan een landelijke complicatieregistratie. De specialismen Anesthesiologie, Cardiothoracale Chirurgie, Gynaecologie, Orthopedie, Plastische Chirurgie en Urologie hanteren een eigen complicatieregistratie.
3.7
Pijn na een operatie Adequate pijnbestrijding speelt een grote rol in het welbevinden van de patiënt en diens genezingsproces. Het toepassen van gestandaardiseerde pijnmetingen leidt tot meer inzicht van de verpleegkundigen in pijnervaring van patiënten, zodat de verpleegkundigen gerichter pijnbestrijding kunnen toepassen.
3.7.1 Pijnmetingen bij postoperatieve patiënten Het OLVG verricht gestandaardiseerde pijnmetingen bij alle postoperatieve patiënten. Dat gebeurt met behulp van een VAS score (0 tot 10/ van geen pijn tot ergste pijn.)
3.7.2 Het percentage patiënten dat binnen de eerste 72 uur een pijnscore lager dan 4 aangeeft Van de in totaal 1241 patiënten bij wie postoperatief een pijnscore is gemeten, is door 1173 patiënten in de eerste 72 uur na de operatie een gemiddelde pijnscore aangegeven van 4 of lager, wat neerkomt op 94,5 %.
3.7.3 Pijnprotocol en pijnservice Het OLVG hanteert pijnprotocollen en biedt een acute pijnservice. De acute pijnservice houdt in dat een aantal speciaal opgeleide anesthesie verpleegkundigen twee maal per dag bij patiënten op de afdeling langs gaan en middels een VAS score de mate van postoperatieve pijn meten. Het betreft patiënten met te verwachten ernstige postoperatieve pijn. Deze patiënten hebben een epidurale katheter of een morfine pomp. Patiënten met geringe of matige pijn krijgen een dipidolor schema. Op sommige afdelingen wordt bij de laatst genoemde groep patiënten door de verpleegkundigen een VAS score gemeten en in overleg met de zaalarts de pijn bestrijding aangepast. Patiënten na open hartchirurgie gaan postoperatief naar de ICU en special care, de pijnstilling wordt in deze gevallen door de intensivist gecoördineerd.
Pagina 15
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
3.8
Prestatieindicatoren 2003
Risicovolle interventies Voor een goede uitkomst van risicovolle operaties zijn deskundigheid, ervaring en teamwork een voorwaarde. Complicaties die bij dergelijke ingrepen kunnen optreden, hebben soms een dodelijke afloop tot gevolg. De kans op dergelijke complicaties hangt samen met de ervaring van de chirurg en het team dat bij de zorg rond de operatie betrokken is. Als de chirurg en het team ervaren zijn, vermindert dit de kansen op complicaties voor de patiënt, al speelt uiteraard ook de conditie van de patiënt een belangrijke rol. De volgende twee ingrepen zijn benoemd: herstel van een aneurysma van de abdominale aorta (breuk of –uitstulping aan de buikslagader) en het weghalen van een oesophaguscarcinoom (kankergezwel aan de slokdarm).
3.8.1 Volume aneurysma van de abdominale aorta operaties (AAA) Vorig jaar is bij 50 patiënten een niet-acute AAA-operatie verricht. Deze AAA-operaties zijn zelfstandig en/of superviserend uitgevoerd door 2 (vaat)chirurgen.
3.8.2 Volume oesophaguscarcinoom resecties Bij 10 patiënten is een oesophagus resectie (slokdarmoperatie) verricht. Deze slokdarmoperaties zijn zelfstandig en/of superviserend uitgevoerd door 1 chirurg.
3.9
Afgezegde operaties Het afzeggen van een geplande operatie binnen 24 uur voor de operatie heeft niet alleen een emotionele impact op de patiënt, maar kan zelfs leiden tot schade aan de gezondheid. Een goede planning voor de operatiekamers kan het aantal afgezegde operaties verminderen.
3.9.1 Het percentage afgezegde geplande operaties binnen 24 uur voor de OK Vanwege de implementatie van een nieuw ziekenhuisinformatiesysteem waren deze gegevens in 2003 tijdelijk niet beschikbaar.
3.10 Heroperaties Heroperaties zijn operaties voor de tweede keer binnen 30 dagen door hetzelfde specialisme. De heroperatie vindt plaats omdat een vorige ingreep tot complicaties heeft geleid, niet het verwachte resultaat heeft opgeleverd of deel uitmaakt van de behandeling. Op zich zegt het aantal heroperaties niets over de kwaliteit van de behandeling; daarvoor is een nadere analyse van de oorzaken noodzakelijk. Binnen het OLVG is in 2003 niet ziekenhuisbreed geregistreerd bij hoeveel operaties van het totaal aantal operaties het ging om een heroperatie ofwel een operatie voor de tweede keer binnen 30 dagen door hetzelfde specialisme, gedurende de oorspronkelijke ziekenhuisopname.
Pagina 16
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
3.11 Intensive Care (IC) Het 24 uur per dag beschikbaar zijn van een geregistreerde intensivist op de Intensive Care-afdeling heeft een duidelijke relatie met de kwaliteit van zorg. Het heeft een positief effect op de uitkomsten van de IC-patiënten.
3.11.1 24-Uurs beschikbaarheid van de intensivist op de IC Op de IC-afdeling zijn in totaal 4,8 fte intensivisten werkzaam, alsmede 5 intensivisten in opleiding. Op de ICafdeling is dagelijks van 07:30 tot 23:00 uur een geregistreerde intensivist aanwezig. Er is 24 uur per dag een intensivist in opleiding aanwezig (iha anesthesioloog, internist, neuroloog en cardioloog). Indien de geregistreerde intensivist buiten de eerder genoemde tijden niet aanwezig is, kan hij binnen vijf minuten aanwezig zijn. Het ziekenhuis beschikt over IC-niveau I.
3.11.2 Aantal beademingsdagen op IC na de eerste 24-uur voor cardiochirurgische en nietcardiochirurgische patiënten De duur van de beademing wordt onder meer bepaald door de aard en ernst van de aandoening en de conditie van de patiënt zelf. Cardiochirurgische patiënten hebben een relatief korte beademingsduur vergeleken met andere IC-patiënten, vandaar het onderscheid bij het meten van de beademingsduur tussen beide groepen. Op inhoudelijke gronden maken de intensivisten van het OLVG bezwaar tegen de prestatie indicatoren zoals deze nu zijn geformuleerd. Vragen als: wat is de exacte definitie van een beademingsdag en wat wordt precies bedoeld met “beademing” blijven onbeantwoord. Ook is onduidelijk waarom de eerste 24 uur beademing niet dient te worden meegenomen. Tenslotte is het maar de vraag of er een relatie is tussen het aantal beademingsdagen per intensivist en de kwaliteit, zeker als het aantal patiënten, de ernst van de ziekte en de diagnose categorieën niet in ogenschouw worden genomen.
Cardiochirurgisch Voor de in totaal 1165 cardiochirurgische patiënten werden in 2003 hebben totaal 2967 beademingsdagen e geregistreerd. Na correctie voor de 1 1000 “niet-declareerbare” dagen resteren er 1967. Overall gemiddeld
618.1 beademingsdagen per intensivist.
Niet-cardiochirurgisch De in totaal 642 niet-cardiochirurgische IC-opnames hebben gezamenlijk 2555 beademingsdagen op de IC doorgebracht, ofwel gemiddeld 532.3 dagen per intensivist en gemiddeld 4,3 beademingsdagen per patiënt (bij een mediaan van 3 dagen).
Pagina 17
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
3.12 Zwangerschap Het percentage bevallingen per keizersnede neemt landelijk toe, onder meer doordat vrouwen bevallen op hogere leeftijd, door vruchtbaarheidsbehandelingen en de toegenomen medisch-technische mogelijkheden voor de pasgeborene. In de laatste twintig jaar is dit percentage gestegen van 5% naar 15%. Over deze stijging van het aantal keizersneden heerst in Nederland en daarbuiten veel discussie. Een keizersnede is een behandeling die net als elke andere operatie risico’s met zich meebrengt. Het percentage keizersneden ten opzichte van het totaal aantal behandelingen is mede afhankelijk van andere problemen in de zwangerschap. Daarom wordt onderscheid gemaakt tussen ziekenhuizen met en zonder een speciaal perinatologisch centrum voor geboortehulp. Het OLVG beschikt niet over een perinatologisch centrum.
3.12.1 VOKS-score Onderscheid moet worden gemaakt in primaire en secundaire keizersneden.
Primaire keizersnede De indicatie voor primaire keizersnede is reeds gesteld voordat de bevalling is begonnen. Ook als de keizersnede wordt verricht als de baring reeds begonnen is, maar daartoe vooraf reeds besloten was, is er sprake van een primaire keizersnede. De vergelijking met andere klinieken in Nederland (de VOKS gewogen vergelijking) geeft aan dat 88 % van alle praktijken in Nederland bij een gelijke populatie als in het OLVG minder vaak een primaire keizersnede zou verrichten, en 12 % juist vaker. De praktijk in het OLVG komt met primaire keizersneden dus boven het landelijke gemiddelde uit.
Secundaire keizersnede Een secundaire keizersnede is een keizersnede waartoe tijdens de bevalling wordt besloten. Het oorspronkelijke beleid (bevalling langs vaginale weg) wordt daarmee dus gewijzigd. De VOKS gewogen vergelijking geeft aan bij een vergelijkbare populatie 46 % van alle praktijken minder vaak een secundaire keizersnede zou doen en 54 % vaker. Het OLVG komt daarmee ongeveer op het landelijk gemiddelde uit.
Als gelet wordt op het percentage spontaan begonnen bevallingen dan zijn de VOKS gewogen gegevens over 2003 als volgt. Van de bevallingen in het OLVG is 71 % spontaan begonnen; landelijke zou dat 68 % zijn bij eenzelfde populatie. Van alle klinieken in Nederland zou 72 % minder vaak een spontaan begin van de bevalling hebben in een vergelijkbare populatie. Het OLVG zit dus wat betreft het spontaan op gang laten komen van de bevalling ver boven het landelijke gemiddelde, ondanks het relatief hoge percentage primaire keizersneden. Het hoge percentage primaire keizersneden is dus niet een uiting van agressief verloskundig beleid. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat in het OLVG minder chemische inleidingen worden toegepast dan
Pagina 18
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
elders, omdat met name bij vrouwen met een keizersnede in de voorgeschiedenis een terughoudend beleid in deze wordt gevoerd. Er wordt bijgevolg dan vaker gekozen voor een primaire keizersnede in plaats van een chemische inleiding.
3.13 Diabetes Diabetes mellitus is een stofwisselingsziekte waarbij een relatief of absoluut tekort aan het hormoon insuline bestaat. Als gevolg van suikerziekte treden op lange termijn complicaties op aan ogen, zenuwen, nieren en bloedvaten, dus een goede afstemming tussen de verschillende zorgverleners en zorginstellingen is voor de patiënt van groot belang. Het ziekenhuis kan de kwaliteit van diabeteszorg verbeteren door het realiseren van optimale coördinatie tussen de verschillende betrokkenen intern en tussen de externe organisaties.
3.13.1 Geïntegreerde diabeteszorg Als dit systematisch geregeld is, is sprake van geïntegreerde diabeteszorg. Het OLVG biedt geïntegreerde diabeteszorg voor intramuraal behandelde patiënten.
3.13.2 Gemiddelde HbA1C-waarde per patiënttype De gemiddelde HbA1C-waarde zegt iets over de mate waarin behandeling en begeleiding succesvol is geweest. Dit is een transmurale aangelegenheid, daarom kan slechts iets gezegd worden voor zover de behandelend internist respectievelijk het ziekenhuis hier invloed op heeft. De gemiddelde HbA1C-waarde bij patiënten met diabetes type 1 die onder de verantwoordelijkheid van de internisten vallen, is op dit moment niet bekend. De gegevens van 2003 kunnen op dit moment niet worden geëxtraheerd uit de database CamitPro. Dit wordt veroorzaakt door de overgang naar een nieuwere softwareversie eind 2003 waarbij een aantal technische problemen zijn opgetreden. Hierdoor is de automatische koppeling met het ziekenhuisinformatiesysteem en de koppeling met de centrale database bij het CBO en de mogelijkheid tot het doen van statische bewerkingen op de gegevens niet werkzaam.
3.13.3 Oogheelkundige controle per patiënt in het afgelopen kalenderjaar Retinopathie is een netvliesaandoening die bij diabetes kan optreden en die op lange termijn tot blindheid leidt. Door het regelmatig verrichten van oogheelkundig onderzoek en geconstateerde afwijkingen te behandelen is deze complicatie te voorkomen. Daarom is oogheelkundige zorg een essentieel onderdeel van goede diabeteszorg. De indicator meet onderscheid tussen patiënten met diabetes type l en type ll. Het gaat uitsluitend om patiënten die onder de verantwoordelijkheid van de internist vallen in het kader van geïntegreerde diabeteszorg. Van alle bij de internist bekende patiënten met diabetes type I/type II/diabetes zijn op dit moment geen gegevens beschikbaar waaruit valt op te maken hoeveel patiënten een fundusscopie of fundusfotografie hebben ondergaan. Ook dit wordt veroorzaakt door de overgang naar een nieuwere softwareversie eind 2003 waarbij
Pagina 19
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
een aantal technische problemen zijn opgetreden. Hierdoor is de automatische koppeling met het ziekenhuis informatiesysteem en de koppeling met de centrale database bij het CBO en de mogelijkheid tot het doen van statische bewerkingen op de gegevens niet werkzaam.
3.14 Hartfalen Patiënten met chronisch hartfalen hebben baat bij intensieve begeleiding die verder gaat dan alleen medische zorg. Hartfalenpoli’s zijn ontwikkeld voor intensive begeleiding aan hartpatiënten, die al tijdens de opname kan beginnen. Centraal staan de speciaal opgeleide hartfalenverpleegkundigen die functioneren als intermediair tussen arts en patiënt. Het OLVG beschikt over een dergelijke hartfalenpoli. Het percentage heropnamen voor hartfalen wijst op het succes van de aanpak binnen het ziekenhuis. Dit kan dan alleen patiënten betreffen die niet (ook) voor iets anders komen, bijvoorbeeld een cardiologische ingreep. Het percentage heropname voor hartfalen binnen 12 weken na ontslag bij patiënten jonger dan 75 jaar is in 2003 niet geregistreerd. Ook voor patiënten van 75 jaar en ouder is dit vorig jaar niet geregistreerd.
3.15 CVA Cerebrovasculair Accident (CVA) heeft betrekking op de bloedvaten in de hersenen en kan duiden op zowel een herseninfarct (beroerte) als een hersenbloeding. In Nederland is CVA de meest voorkomende oorzaak van blijvende invaliditeit en doodsoorzaak nummer vier. Geïntegreerde zorg voor CVA-patiënten blijkt niet alleen de sterfte te verminderen: de organisatie van de acute opvang en van de nazorg in de revalidatie en chronische fase spelen ook een rol bij het bevorderen van een optimale, functionele gezondheidstoestand van de patiënt. Een stroke unit is een ziekenhuisafdeling gericht op adequate diagnostiek, zorg en behandeling van patiënten in een acute fase na een CVA. Het OLVG beschikt over een dergelijke stroke unit. Deze unit bestaat uit 8 gelabelde bedden, waarvan 3 bewaakt. Er werken 6 fte gespecialiseerde verpleegkundigen die werkzaamheden uitvoeren volgens protocol. Er is 24 uur trombolyse aanbod en opname garantie voor CVA patiënten. Daarnaast is er een zorgketen ontwikkeld in samenwerking met een CVA unit in een verpleeghuis en revalidatiecentrum. Alle verpleegkundigen en verzorgende door de keten heen zijn geschoold in neuro–revalidatie. Er is een gespecialiseerde verpleegkundige die een nazorgspreekuur houdt. De gemiddelde ligduur van een CVA patiënt is 7 dagen.
Pagina 20
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
3.16 Acuut myocardinfarct (AMI) Van de hart- en vaatziekten is het acute myocardinfarct (AMI), meestal bekend onder de term hartinfarct, een van de meest voorkomende oorzaken van sterfte en invaliditeit. Bij de behandeling van het AMI zijn een tijdige en juiste diagnose, behandeling en nazorg van levensbelang. Overlijden ten gevolge van AMI kan nog enkele weken na het acute infarct optreden. Als indicator is gekozen sterfte binnen 3 maanden na opname voor een AMI. Dit is overigens niet geheel te herleiden tot de behandeling in het ziekenhuis. In 2003 zijn deze gevraagde gegevens niet geregistreerd
3.17 Heupfractuur Bij personen jonger dan 50 jaar komen heupfracturen weinig voor en meestal alleen als gevolg van een ernstig ongeluk. Vanaf het 65ste levensjaar treden heupfracturen steeds vaker op als gevolg van een val vanuit staande positie. De tijdsduur die verstrijkt tussen het moment van opname en de daadwerkelijke operatie, is van invloed op de uitkomst: als de wachttijd tussen opname en operatie langer duurt dan 24 uur, is de kans op complicatie groter. Ook neemt de kans op decubitus, longembolie en andere complicaties toe. Een ziekenhuis heeft niet in de hand wanneer een patiënt met een heupfractuur zich aandient, daarom wordt hier als indicator genoemd het percentage van de patiënten, dat binnen een kalenderdag na opname wordt geopereerd. Een kalenderdag gaat in om 00.00 uur en eindigt om middernacht. Als een patiënt zich ’s middags om 16.00 uur meldt, gaat de kalenderdag om 00.00 uur in, wat betekent dat de patiënt voor middernacht de volgende dag of eerder behandeld zou moeten zijn.
Van alle 52 patiënten van 65 jaar of ouder, die door de orthopeden zijn opgenomen met een heupfractuur, zijn 41 patiënten (79 %) binnen een kalenderdag geopereerd. Van de patiënten die door de algemeen chirurg zijn opgenomen met een heupfractuur is alleen het aantal bekend (160).
3.18 Mammatumor Een kwaadaardig borstgezwel is, na hart- en vaatziekten, de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen in Nederland. Het is van levensbelang dat ziekenhuizen de zorg rond vrouwen met borstkanker (ofwel mammapatiënten) optimaal organiseren. Een voorwaarde voor een snelle en juiste diagnostiek is een structurele samenwerking tussen betrokken specialisten. In de praktijk wordt deze organisatie meestal een mammapoli genoemd, maar niet noodzakelijkerwijs. Ook de werkwijze kan per poli verschillen. Het OLVG beschikt over een dergelijke mammapoli. De chirurg ziet de patiënt en de punctie en de mammagrafie vinden plaats op dezelfde dag. Ook de uitslag wordt diezelfde dag gegeven, zodat voldaan wordt aan de richtlijn van het NABON (Nationaal Borstkanker Overleg Nederland) dat minstens 90 % van de patiënten de uitslag binnen 5 dagen hebben.
Pagina 21
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
3.19 Cataract
Complicatieregistratie van cataract Cataract ofwel staar bestaat uit het langzaam vertroebelen van de ooglens waardoor het zichtvermogen afneemt en op langere termijn blindheid kan ontstaan. De oogaandoening is chirurgisch goed te behandelen, maar de ingreep kan gepaard gaan met ernstige complicaties als onder meer infecties, het loslaten van het netvlies en bloedverlies. De registratie en analyse van complicaties verbetert de kwaliteit van cataractchirurgie. Het ziekenhuis hanteert geen complicatieregistratie voor cataract . De oogheelkunde is op dit moment bezig met het opzetten van een integrale complicatieregistratie. Voor het jaar 2003 kunnen de gestelde vragen niet worden beantwoord.
Pagina 22
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
4. Organisatie & Personeel
4.1
Personeelsleden Het totaal aantal personeelsleden bedroeg in 2003 2.203 fte. Alle medisch specialisten zijn in dienst van het ziekenhuis. De totale personeelskosten (inclusief personeel niet in loondienst) bedroegen in 2003 € 123,6 miljoen. Dat brengt de gemiddelde personeelskosten (incl. medische staf) op € 56.089 per fte.
4.2
Ziekteverzuim en verloop Vorig jaar was het ziekteverzuim 5,3 % (exclusief gravidaverlof). De WAO instroom bedroeg 0,9 %. Het verlooppercentage in 2003 is vanwege de invoering van een nieuw ziekenhuis informatiesysteem thans niet eenduidig vast te stellen.
Pagina 23
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
5. Organisatie & Financiën 5.1
Financiële positie De solvabiliteit is een maat voor de financiële weerbaarheid van de organisatie. Bij een hogere solvabiliteit beschikt de organisatie verhoudingsgewijs over meer financiële buffers. Voor de berekening van de solvabiliteit wordt aangesloten bij de definities van het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ). De solvabiliteit komt op volgende wijze tot stand.
2003 Eigen vermogen conform RJZ: Correctie (25% van de activawaarde niet WZV/WTG gefinancierde activiteiten) Totaal (weerstandsvermogen):
Som der bedrijfsopbrengsten (conform RJZ)
2002
2001
11.400
10.829
10.734
2.850
2.707
2.684
8.550
8.122
8.050
203.897
191.354
169.441
7.284
7.412
7.582
4.457 1.105
4.577 1.050
4.319 993
396
396
396
190.655
177.919
156.151
4,48 %
4,56 %
5,16 %
Correcties: • nacalculeerbare rente op langlopende leningen • nacalculeerbare afschrijvingen (incl. afschrijvingtrekkingsrechten) • norm afschrijving instandhoudingsinvesteringen • overige nacalculeerbare posten (huur, vervoersmiddelen, etc) Totaal (risicobudget) Solvabiliteit = (weerstandsvermogen/ risicobudget*100%) (bedragen x € 1.000)
Het ziekenhuis is geen deelnemer aan het Waarborgfonds.
Pagina 24
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
6. Organisatie & Omgeving
6.1
Patiënt & consument De lokale bevolkingsomvang in het directe verzorgingsgebied van het ziekenhuis (Amsterdam en Diemen) bedraagt ca. 760.000 inwoners. De poliklinische adherentie bedroeg ruim 190.000. De polikliniek is vorig jaar door 121.880 nieuwe patiënten bezocht, waarvan ca. 11 % afkomstig is van buiten de regio. Het gemiddelde aantal herhalingsbezoeken na het eerste poliklinisch bezoek is 1,3 per patiënt. Er hebben zich vorig jaar 42.796 bezoekers bij Spoedeisende Hulp gemeld, waarvan er 6.064 aansluitend zijn opgenomen.
6.2
Capaciteit De capaciteitsomvang bedraagt 533 bedden. Het totaal aantal klinische opnamen bedroeg over het afgelopen jaar 18.488 met een gemiddelde verpleegduur van 7,4 verpleegdagen (excl. dagopnamen). Het aantal (zware) dagbehandelingen bedroeg in totaal 10.628.
6.3
Wachttijden Minstens eens per maand publiceert het ziekenhuis gemakkelijk toegankelijke publieksgegevens zoals het bekendmaken van de gemiddelde toegangstijden en wachttijden op Internet, bijzondere voorlichtingsbijeenkomsten, etc. De informatie heeft ook betrekking op aandoeningen waarvoor Treeknormen bestaan, zoals spataderen, liesbreuk, galblaasoperaties, heupoperatie, herniaoperatie, borst- en buikwandcorrectie, curettage, neus- en/of keelamandelen en staaroperaties. Het ziekenhuis participeert in het nationale wachttijdenoverzicht dat de NVZ vereniging van ziekenhuizen onderhoudt. Het gaat om het volledige poliklinisch aanbod, dagbehandeling en klinische opnamen (indien van toepassing).
6.4
Regionale samenwerking Het ziekenhuis voert systematisch en minimaal jaarlijks overleg met regionale huisartsenvertegenwoordigers, verpleeghuizen, thuiszorg, patiënten en consumentenvertegenwoordigers, etc.
6.5
Afspraken en wet- en regelgeving De werkwijze, inclusief dossierarchivering, voldoet aan de WBP-eisen (Wet bescherming persoonsgegevens) en de WGBO-eisen (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst). In oktober 2004 wordt een cliëntenraad ingesteld op basis van de WMCZ (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen). De WMCZ biedt een wettelijke basis voor medezeggenschapsregelingen.
Pagina 25
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
6.6
Prestatieindicatoren 2003
Milieubelasting Het totale energieverbruik van het ziekenhuis in het afgelopen jaar was € 2,87 per gewogen patiënteenheid. De afvalproductie bedroeg 2,0 kg per jaar per gewogen patiënteenheid, waarvan 0,17 kg specifiek ziekenhuisafval.
Pagina 26
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
7. Onderzoek & opleiden
7.1
Onderwijs & Opleidingen Het ziekenhuis participeert in het klinisch onderwijs aan studenten geneeskunde (co-schappen), waarbij het gaat om 485 co-assistenten over het afgelopen jaar. Het aantal jaarplaatsen bedraagt 60. Het ziekenhuis participeert in het klinisch onderwijs aan hogeschoolstudenten verpleegkunde (HBO-V), waarbij het in 2003 90 HBO-V-studenten betrof. Verder biedt het ziekenhuis klinisch onderwijs aan leerlingen van het middelbaar beroepsonderwijs verpleegkunde (MBO-V). Het betrof in 2003 in totaal 4 studenten.
Het ziekenhuis biedt 87 plaatsen voor AGIO’s (assistenten geneeskunde in opleiding) en 36 studenten in het kader van de LRVV (landelijke Regeling Verpleegkundige Vervolgopleidingen), exclusief oncologie en dialyse. Verder zijn 9 operatiekamerassistenten (OK-assistenten) en 5 anesthesieassistenten in opleiding, alsmede 1 perfusionist.
7.2
Onderzoek Het ziekenhuis neemt deel aan klinisch vergelijkend wetenschappelijk onderzoek. Voor de instelling functioneert een METC (Medisch-Ethische ToetsingsCommissie), erkend door de CCMO (Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek), voor toetsing van WMO-onderzoek (onderzoek dat valt onder de Wet Medisch Wetenschappelijk Onderzoek met mensen). De METC brengt jaarlijks verslag uit aan de CCMO en de Raad van Bestuur. Gedurende het afgelopen jaar was één hoogleraar betrokken bij geneeskundig wetenschappelijk onderzoek. In het jaarverslag staat geen informatie over wetenschappelijke onderzoeken waaraan het ziekenhuis deelneemt.
Pagina 27
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Prestatieindicatoren 2003
Colofon
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Concernstaf Oosterpark 9 Postbus 95500 1090 HM Amsterdam telefoon 020 599 3381 www.OLVG.nl
Pagina 28