Preek over Efeziërs 5 ~ Hebreeën 10:19-25 – Gemeenteproject ‘Ga met God’(3) Liturgie: Votum en groet Zingen: Ps. 121:1,2,3,4 Gebed Lezen: Efeziërs 4:24 – 5:21 en Hebreeën 10:19-25 Zingen: Ps. 125:1,2,3,4 Kindermoment Zingen: Gez. 167:1,2,3 Preek Zingen: Lb. 95:1,2,3 Geloofsbelijdenis: Gez. 179b Gebed Collecte Zingen: Gez. 119:1,2,5 Zegen Gehouden te:
Ef050102
Baflo, 17-02-13 (14.30 u.)
Pagina 1
Preek Thema:
Sámen op weg met je Schepper! Dus coach elkaar, want de tijd dringt.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes, 1. Samen op reis Laten we met elkaar afspreken, dat we vanmiddag niet voor een ander gaan luisteren. Dat doen we heel gemakkelijk. Ik heb er zelf ook vaak last van. Je houdt of hoort een preek en je denkt: ‘Dat kan broeder X, zuster Y of familie Z mooi in zijn of haar zak steken. Of de jongelui… Nou horen zij het ook eens goed!’ – Zij! Ik niet!? – Of: ‘Nou waren ze er weer niet en hebben ze dit weer niet gehoord…’ Heel herkenbaar, nietwaar. Zo gaat het gemakkelijk, als je zelf een betrokken en meelevend kerklid bent. Of ambtsdrager misschien. Maar dan heb je een andere verantwoordelijkheid… Je zit in de kerk en ziet wie er wel zijn en wie er niet zijn. Dat raakt je, als het goed is. Of denk je, beetje onverschillig: ‘Zal wel…’ Je kunt in de gemeente niet zonder je broeders en zusters. Je kunt niet zonder elkaar, je mag niet zonder elkaar en je wilt niet zonder elkaar. “We zijn elkaars ledematen,” hoorden we Paulus zeggen tegen de gemeente van Efeze. (Ef. 4:25) ‘Samen’ en ‘elkaar’. Dat zijn twee belangrijke woorden in de preek vanmiddag. En ook in de Bijbel. En in week 3 van ons gemeenteproject ‘Ga met God’ gaan we dat ook leren. Daar gaan we over nadenken en samen over praten. ‘Samen op reis’ is het motto van het derde hoofdstuk. Een paar elementen uit deze week willen we onder onze aandacht nemen. Aan de hand van de bijbelgedeelten die we hebben gelezen. Ze komen aan de orde bij dag 16 en dag 21. Dat probeer ik in het thema onder woorden te brengen. Sámen op weg met je Schepper! Dus, coach elkaar, want de tijd dringt. 2. Samen Goede keus, dit derde verkeersbord bij ons project, vindt u niet? In één plaatje en één oogopslag zien we waar het om gaat. We hadden het er al even over bij het kindermoment. Ze weten wat het bord wil zeggen. En je kunt het ze ook heel gemakkelijk uitleggen. Het bord zegt: Dit is een wandelpad. Of dit is een voetgangersgebied. Daar mag je vrij wandelen. Er komen geen auto’s en geen fietsen. Lekker lopen dus, lekker wandelen. Op het bord staan een volwassene en een kind. Het kind geeft mama of opa een hand. Ze wandelen samen. Lekker met zijn tweeën. Dat is gezellig, dat is ook veilig voor het kind. Het past dus prima bij ons weekthema. Wandelen met God. Dat doe je persoonlijk, maar ook samen. ‘Dagelijks op weg met je schepper’ luidt de ondertitel van het Ef050102
Pagina 2
boekje. Ik varieer het vanmiddag: ‘Sámen op weg met je Schepper.’ Ook dagelijks uiteraard. Ik maak geregeld (af en toe!) alleen een wandeling. Een rondje Rasquert bijvoorbeeld. Even frisse lucht opsnuiven en even in beweging zijn. Best lekker! Hardlopers zie je ook vaak alleen lopen, met oordopjes in. Zo werken zij aan hun conditie. Prima. Maar als je een lange, zware tocht moet maken, dan is samen wandelen toch beter. Je houdt het beter vol, want je helpt en steunt elkaar. Langs ups en downs, door dik en dun. [Mooi voorbeeld bij dag 20: ‘Draag elkaars lasten’. Het peloton in een wielerwedstrijd maakt zoveel vaart, dat de koploper wordt ingehaald. En jij, wielrenner met een geschramd lijf en slechte benen wordt meegenomen, meegezogen. En je maakt een vaart die je zelf niet voor mogelijk had gehouden met je vermoeide lijf. Je gaat mee in de slipstream van de groep. Effect van het samen doen in dit geval.] Maar het gaat in ons project niet over ‘Fietsen met God’, maar over wandelen met God. Daarom nog een ander voorbeeld uit het boekje, dat u ook tegenkomt, als u alle dagen een stukje leest. Dag 16 heeft als titel: ‘Coach elkaar’. Ik koos voor de preek onder andere het gedeelte dat daar genoemd wordt, Efeziërs 5:1,2. Daar worden dan een aantal bijbelteksten genoemd over het wandelen. En dan lezen we daar:
“Wanneer je bovengenoemde Bijbelgedeelten opzoekt doe je deze ontdekking: het gaat in alle gevallen niet om een eenzame wandelaar, maar om een meervoud. Het gaat om de wandelclub van de gemeente! Zonder de steun van je reisgenoten kom je er niet.” Samen op weg dus, samen op reis! Samen. Ik zei zopas al: ‘Samen’ en ‘elkaar’, dat zijn belangrijke begrippen in de Bijbel. Vermoedelijk is het belang ervan nog extra groot in onze postmoderne, zeer individualistisch ingestelde tijd. En hier in Nederland misschien nog wel een graadje belangrijker dan in andere samenlevingen. Onze samenleving kent immers 17 miljoen bondscoaches. We weten het allemaal beter dan een ander. We weten allemaal heel goed hoe een ander het doen moet. Helaas is het in de kerk niet zoveel anders. Ook daar staan de beste stuurlui aan wal. Zij hebben snel hun oordeel klaar en het wijzende vingertje in de aanslag… Ik hoor daar ook heel gemakkelijk bij. Bij het voorbereiden van de preek deed ik een mini-onderzoekje in de Bijbel. Met de zoekfunctie van mijn Onlinebijbel zocht ik de woorden ‘samen’ en ‘elkaar’ op. En daarna typte ik het woord ‘persoonlijk’ in. Wat vond ik: 414 keer het woord ‘samen’. 337 keer het woord ‘elkaar’. In allerlei verbanden gebruikt uiteraard. Ik zocht in de NBV. Een andere vertaling zou een vergelijkbaar resultaat hebben opgeleverd, vermoed ik. Het woord ‘persoonlijk’ kwam slechts 20 keer voor. Opvallend genoeg nooit in de sfeer van wat wij ‘persoonlijk geloof’ noemen of een ‘persoonlijke band’ met God of met de Heer Jezus. Ef050102
Pagina 3
Natuurlijk ontkent de Bijbel het belang van een persoonlijke band met God niet. Hij is je Vader en jij mag in Christus zijn kind zijn. En Jezus zelf geeft zijn leerlingen de aanwijzing om voor het gebed de binnenkamer op te zoeken. Daar kun je in alle verborgenheid en vertrouwelijkheid met je Vader in de hemel spreken. Onder vier ogen. Daar hoeft niemand van buitenaf bij te zijn, toe te kijken of mee te luisteren. Persoonlijker kan het niet zijn. Maar ‘persoonlijk’ is in de Bijbel nooit individueel, laat staan individualistisch. Je bidt niet ‘op jezelf’. Je gelooft niet ‘op jezelf’. Dat houd je ook niet vol. Lees en zing de psalmen maar. Heel persoonlijk getoonzet, maar altijd met het volk van God, de gemeenschap van de gelovigen in beeld. Samen op reis. Samen op de weg van God. Samen wandelen, struikelen, vallen en weer opstaan. Samen wandelen met God. Op dezelfde weg, naar hetzelfde reisdoel, als gemeenschap, gemeente en volk van God. [Nog een citaat uit Dag 16 van ‘Ga met God’, aansluitend bij wat ik net aanhaalde: “Er zwierven geen loslopende dwaalgasten door de woestijn, maar het was een groot volk, dat veertig jaar op weg was naar het beloofde land. En het was een gezellige, feestende stoet die zingend en verlangend optrok naar Jeruzalem om daar de hoogtepunten van het jaar te vieren (Psalm 42, Psalm 120 – 134).] De gemeente is – als het goed is – geen kruiwagen met kikkers, die alle kanten op springen en kwaken. Ook geen bak met knikkers, die elkaar even raken of botsen, en dan gewoon ieder hun eigen kant op gaan. Want actie is reactie. Kikkers en knikkers hebben geen wezenlijke band met elkaar. In de gemeente van Christus hebben we dat wel. “Want we zijn elkaars ledematen,” schrijft Paulus. We hebben wat met elkaar, omdat we samen aan Christus verbonden zijn. Persoonlijk en gezamenlijk. Eén God, één Heer, één geloof, één doop, één lichaam. Dat noemen we de gemeenschap van de heiligen. We delen de liefde van God en de genade van onze Heer Jezus Christus. We delen zijn Geest met elkaar en het leven in Hem. En zo nemen we elkaar mee op de weg van God. Op onze wandeling door het leven. 3. Elkaar ‘Samen’ en ‘elkaar’. De betekenis van die begrippen ligt heel dicht bij elkaar. Maar er is wel een accentverschil, zo voel ik het aan. ‘Samen’ dat is: niet alleen, maar met zijn allen. Je zet samen ergens de schouders onder. Want het is een gemeenschappelijk project. De zaak van de Heer bijvoorbeeld of de gemeente. Of, om bij het wandelen te blijven: je bent met zijn allen op pad, als wandelclub. En je gaat samen dezelfde kant op, naar het reisdoel of de eindstreep. ‘Elkaar’ voegt daar aan toe het element van onderling contact, van wederzijdsheid, van verbondenheid over en weer. Het verkeersbord van wandelpad en voetgangersgebied pakt beide elementen, dacht ik zo. Je wandelt samen en je geeft elkaar een hand. Volwassene en kind, kind en volwassene. Over en weer. Samen één lichaam zijn, zegt de Bijbel. Maar ook: “… we zijn elkaars ledematen.” We hebben wat met elkaar in dat ene lichaam van Christus. We zijn aan elkaar Ef050102
Pagina 4
verbonden en hebben ook verantwoordelijkheid voor elkaar. Het lichaam kan niet functioneren zonder al die verschillende ledematen. Daar past liegen dan helemaal niet bij, zegt Paulus in het gedeelte van Efeziërs dat we lazen. Want leugen verdeelt, verstrooit, breekt de eenheid. Niet voor niets waarschuwt de apostel dan voor de invloed van de duivel. “Geef de duivel geen kans,” zegt hij. Hij is de tweedrachtzaaier, die graag de eenheid binnen het lichaam van Christus kapot maakt. Die mensen tegen elkaar opzet, ook binnen de kerk, en die zo het werk van Christus schade berokkent. Daartegenover zegt Paulus tegen de gelovigen in Efeze en in heel de kerk:
“Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft.” (Ef. 4:32) Dat bevordert de eenheid, het ‘samen-gevoel’ van de ledematen, de solidariteit onderling. Of het besef dat je allemaal van genade moet leven. Ikzelf om te beginnen, net als mijn broeders en zusters. Gods voorbeeld doet goed volgen, maakt de apostel vervolgens duidelijk. Zo leer ik, samen met allen genadig te zijn, mijn naasten lief te hebben. Zo leren wij samen om onszelf aan God te geven als een offer. Echte eredienst dus.
“Volg dus het voorbeeld van God, als kinderen die hij liefheeft, en ga de weg van de liefde, zoals Christus, die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave voor God.” (Ef. 5:1,2) Nog een andere aanwijzing of aansporing geeft Paulus in dit verband. Hij is in de kracht van de Heilige Geest een goede coach voor de gemeente. Ik doel nu op Efeziërs 5:18,19:
“Bedrink u niet, want dat leidt tot uitspattingen, maar laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft.” Zing met elkaar psalmen enzovoorts. Samen zingen dus. Maar ook zing voor elkaar die psalmen en liederen. Zing ze ook elkaar toe. Bemoedig elkaar op deze manier in de erediensten en bij andere gelegenheden, in andere bijeenkomsten van de gemeente, op kleine of grotere schaal. De bijeenkomsten van de gespreksgroepen zijn daarvoor een mooie gelegenheid, dunkt me. Kortom, bedien aan elkaar het woord van God. Help elkaar op die manier voort op de weg van God. Coach elkaar dus. Elkaar, dat begrip komen we ook tegen in het merkwaardige woord van vers 21.
“Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus.” In de NBV begint bij dit woord een nieuw stuk. In de taal van het Nieuwe Testament hoort het bij de verzen die eraan voorafgaan. Laat de Geest u vervullen, spoort Paulus de gemeenteleden aan. En de vraag is: Hoe doe je dat dan? Of wat gebeurt er dan? Ef050102
Pagina 5
Dit: Je spreekt of zingt elkaar toe met psalmen, hymnen en liederen van de Geest. Je zingt met grote vreugde voor de Heer. Je dankt God de Vader voor alles. En je aanvaardt elkaars gezag uit eerbied voor Christus. Je schikt je onder elkaar. Ofwel, je aanvaard de coaching van je broeder of zuster, zoals hij de coaching van jou aanvaard, omdat je samen aan de Heer verbonden bent en omdat je naar Hem wilt luisteren. Het gaat om aansporing en coaching over en weer. Een ander kan en wil jou voorthelpen op de weg van God, als jij het moeilijk hebt, vermoeid of gewond bent. En jij helpt op jouw beurt die ander voort, als het met hem of haar even niet gaat, als hij struikelt of als zij valt. Iedereen heeft immers zijn eigen gaven of deskundigheid. Maar altijd in diepe afhankelijkheid van Christus, die Heer en Hoofd is van zijn lichaam. Coach elkaar. Dat is een kwestie van coachen en gecoacht willen worden. Onze houding is daarbij doorslaggevend: dienstbaarheid, kwetsbaar durven zijn. En soms ook sterk om te kunnen ondersteunen. En een goede coach scheldt zijn team, zijn spelers niet verrot. Hij vuurt ze aan en roept ze, als het nodig, is bij de les. Een derde citaat uit Dag 16 van ‘Ga met God’:
“De kunst van het bemoedigen kun je van elkaar afkijken, maar vooral van de heilige Geest. Inspirerend vind ik, dat de heilige Geest in de Bijbel dan ook deze naam draag: coach! (‘pleitbezorger’, NBV) Hij is degene die je stimuleert, oefent, corrigeert, aanvuurt, leidt. Laat je samen aansturen en aanspreken door de Geest. Zoek met elkaar de leiding en de liefde van die topcoach, die een onovertroffen teambuilder is. Onder zijn leiding leer je wat het is om elkaar moed in te spreken.” 4. De tijd dringt Elkaar coachen is niet bij voorbaat een softe activiteit. Want liefde is nooit soft, de liefde van God en van Christus niet. Naastenliefde evenmin. Het sportteam moet ook wel eens stevig toegesproken worden. En dovend vuur moet soms heel stevig aangewakkerd worden. Daar is de adem van de Geest voor nodig. In de gemeente van Christus mag je elkaar aanvuren en aansporen in liefde en betrokkenheid in navolging van de Schepper en van Christus. Daar passen bij gelegenheid ook waarschuwingen bij, over en weer. Dat doet God ook geregeld bij zijn volk. Lees Mozes en de profeten. Maar ons past dan geen hoogmoedig opgeheven, belerend vingertje. Als je met één vinger naar een ander wijst, wijzen er nog altijd drie naar jezelf terug. Een oordelende, laat staan veroordelende houding past niet bij het ‘spoor elkaar aan’. Jij de ander, de ander jou. Dat leren we ook uit Hebreeën 10:19 en volgende. Daar wil ik nog een paar dingen van zeggen, in verbinding met wat we hebben gehoord en gelezen in Efeziërs 5. Net als Paulus fungeert ook de schrijver van de Hebreeënbrief als een coach voor zijn lezers. Hij onderwijst, bemoedigt, spoort aan. Dat hebben die gelovigen nodig, want als Joodse Christenen zijn ze in een fikse dip terecht gekomen. Vermoeid en moedeloos geraakt door de omstandigheden. Ze laten hun hoofd hangen; ze laten het er bij zitten. Ef050102
Pagina 6
Maar deze broeder schrijver-coach houdt zichzelf niet buiten schot. Hij gaat naast zijn lezers staan en wil nadrukkelijk met hen optrekken. ‘Want samen mogen we,’ zegt hij, ‘binnengaan in het hemelse heiligdom. Via de weg die Jezus heeft gebaand met zijn bloed.’ Het is daarom niet goed, dat sommige broeders en zusters achterblijven, even niet meegaan in het naderen van God en in het verwachten van de komst van Christus. Ze lijken even uit de wandeltocht te stappen. Te vermoeid? De weg te moeilijk? Hoe dan ook, het is niet goed. En het raakt de anderen in de gemeente. Het maakt onderlinge coaching nodig.
“Laten we opmerkzaam blijven en elkaar ertoe aansporen lief te hebben en goed te doen, en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen.” (Hebr. 10:24,25) Dit is een aansporing in een reeks van drie. Dat is goed om te bedenken. Ook dit woord is dus niet los verkrijgbaar. Wij hebben de neiging om heel gemakkelijk met deze woorden aan te komen bij gelovigen die niet trouw de kerkdiensten bezoeken. En vooral de middagdiensten niet. Ik zeg niet dat dat er niet mee te maken heeft. Maar het gaat om het coachen van elkaar, het elkaar aansporen en aanscherpen om lief te hebben en goed te doen en God de Heer te aanbidden. Want daar zijn die samenkomsten voor bedoeld. ‘Komt, laten wij aanbidden’, is de titel van dag 21, waar deze tekst uit Hebreeën 10 boven staat. Laten we elkaar erbij roepen, zegt de schrijver van de Hebreeënbrief. Daar gaat het ten diepste om. Elkaar roepen om bij Christus te horen en bij zijn lichaam te blijven horen. We mogen elkaar bij de les houden, omdat we elkaars ledematen zijn en samen horen bij het lichaam van de Heer. Het gaat ook niet alleen. We kunnen het alleen niet volhouden. Je overschat je zelf, als je denkt dat je het wel alleen kunt. De aansporing om elkaar te bemoedigen en de bijeenkomsten te blijven bezoeken, krijgt, nog extra klem, zegt de schrijver, omdat te tijd dringt en wij de dag van Christus’ komst zien naderen. Die dag van Christus’ komst is de dag waarop alle gelovigen samengebracht worden, alle ledematen van het lichaam van Christus. Die diepgang klinkt mee in het woord ‘samenkomst’ of ‘bijeenkomst’, die de schrijver hier gebruikt in zijn taal. In eerste aanleg is het een bijzonder woord. ‘Laten we elkaar bijeenbrengen,’ zegt hij. Ik haal een fragment aan uit een verklaring van de brief aan de Hebreeën: “De onderlinge vermaning en bemoediging in de bijeenkomsten is erop gericht dat we elkaar bijeenbrengen voor de grote dag. …… De ‘bijeenbrenging’ van elkaar is dus actief: weken aan het voorsorteren voor de grote dag…… De opstelling is al begonnen! …… Bijeenkomsten en vermaningen zijn dus gericht op de actie van het voorbereiden van de volledige samenbrenging op de dag Ef050102
Pagina 7
van Jezus. Wanneer we de binnenkomst van de koning verwachten, helpen we elkaar om ons alvast samen op te stellen langs de route.” 1 Dat is een iets ander beeld dan dat van ‘wandelen met God’. Maar het element van het samen gaan op de weg van de Schepper en het elkaar aansporen en coachen is hetzelfde. Gemeente zijn is teamwork, waarin we niemand kunnen missen. Ik herhaal tot slot het thema: Sámen op weg met je Schepper! Dus, coach elkaar, want de tijd dringt. Amen.
1 Dr. Jakob van Bruggen, Volhouden op de weg naar het hemels Sion. In: Dr. H.R. van de Kamp, Hebreeën Geloven is volhouden, Kampen, 2010, p. 261.
Ef050102
Pagina 8