Preek over Jak. 4:13-5:11 (17-10-2004)
Orde van dienst middag Welkom en mededelingen Zingen Ps. 33:1, 2 Votum en groet Zingen E.L. 343 (=Opw. 70) Gebed Schriftlezing Jak. 4:13-5:11 Zingen Gez. 462 Verkondiging ‘Christen-zijn in de laatste dagen’ Zingen Ps. 72:1, 4, 6, 7 Dankgebed Geloofsbelijdenis Zingen Ps. 97:1 Collecte Zingen Ps. 97:5, 6 Zegen Amenlied Gez. 48:10
J.W. Ploeg 2004
Broeders en zusters, Gemeente van Jezus Christus, Welke plaats heeft de jongste dag in uw leven, in uw denken, in uw geloofsleven? Laat ik het anders zeggen. De Here Jezus heeft gezegd: “Ik kom spoedig”. Wat betekent dat voor ons leven? Leven wij alsof de Here Jezus elk moment kan terugkomen? Waaraan is dat dan eventueel te zien? Dat zijn geen onzinnige vragen! Want we leven in ‘de laatste dagen’! “Het duurt niet lang meer tot de tijd van Christus aan zal breken” (Gez. 279). De ‘laatste dagen’: dat is de tijd tussen de hemelvaart van de Here Jezus en zijn wederkomst. Die ‘laatste dagen’ duren dus al zowat 2000 jaar! De wederkomst van de Here Jezus is nu dus een stuk dichterbij dan toen...! Jakobus is dus nog altijd heel actueel, als hij het heeft over hoe christenen moeten leven in ‘de laatste dagen’. En daar draait het om in het gedeelte uit zijn brief dat vanmiddag/vanavond centraal staat. Christen-zijn in de laatste dagen - dat houdt drie dingen in: 1. Verantwoord agendabeheer 2. Verantwoord rentmeesterschap 3. Verantwoord discipelschap Christen-zijn in de laatste dagen betekent in de eerste plaats: Verantwoord agendabeheer. In onze drukke tijd en samenleving kunnen wij bijna niet meer zonder agenda. Want we zijn drukdrukdruk, we hebben zó veel te doen, we hebben zó veel afspraken! Zonder agenda zijn we nergens. Probeer maar eens een vergadering te plannen, of gewoon een visite. “Nee, dan kan ik niet, want dan ben ik in ...”. “Nee, dat kan óók niet, want dan heb ik ...”. Onze agenda staat bol van de plannen: dan doen we dit, dan hebben we dat, enz. En dat is heus niet alleen maar van deze tijd. Tweeduizend jaar geleden hadden mensen het ook al zo druk. Vooral zakenmensen, handelaars, kooplieden. Die zaten boordevol plannen - al schreven ze die misschien niet in een agenda -: “We gaan een reis maken naar ..., en dan blijven we daar zo-en-zo lang, en dan gaan we daar handel drijven en winst maken, en dan-en-dan zijn we weer terug”. Ho!, zegt Jakobus. Dat zegt hij tegen zijn tijdgenoten, maar net zo goed tegen ons, zoveel eeuwen later: mensen boordevol plannen, met overvolle agenda’s. Ho! Heb nou maar niet zo’n kapsones. Wat nou: volgende week woensdag ben ik daar-endaar. Wat nou: volgend jaar gaan we daar-en-daar op vakantie. Wat nou: volgend jaar gaat ons bedrijf een overname doen. Man! Je weet niet eens wat er morgen gaat gebeuren - laat staan volgend jaar! Je weet niet eens of je morgen levend haalt! Mens, als je zó praat en denkt, dan praat je je mond voorbij, je weet niet wat je zegt, je gebruikt veel te grote woorden! Het is met recht ‘leven boven je stand’. Je bent mens, te vergelijken met mist, met damp. Zó is het er, en zó is het weer weg. En dan passen zulke grote woorden niet. Je bent niet onafhankelijk, je hebt je leven niet in eigen hand - vandaag niet, laat staan morgen en overmorgen en volgend jaar. Nu even één ding heel goed begrijpen: Hiermee veroordeelt Jakobus niet het maken van plannen!
J.W. Ploeg 2004
Plannen maken moet, plannen moet, zeker in een drukke tijd als de onze. Plannen hoort bij je verantwoordelijkheid. De vraag is alleen: Hoe doe je dat? Jakobus zegt: Wees liever bescheiden en besef je afhankelijkheid. Want afhankelijk zijn we. Afhankelijk van God. Ons leven krijgen we van Hem. Geen mens kan een mens of een dier adem laten halen. Dat kan alleen Hij die het leven geschapen heeft. En alleen Hij bepaalt of wij vandaag, of morgen, of volgend jaar leven. Wees dus maar bescheiden met het presenteren van je plannen. Het is veel beter om te zeggen: Als God het wil, zullen wij leven en dit-of-dat doen. Ons leven en ons doen en laten is in de hand van God, en is afhankelijk van de wil van God. Christenen hebben dit advies van Jakobus letterlijk in praktijk gebracht. In allerlei berichten en aankondigingen etc. Komt dan ‘D.V.’ te staan: Deo Volente, als God het wil. Maar denk nou niet dat je daarmee klaar bent! Alsof je trouwkaart alleen compleet is als er ‘D.V.’ bij staat. Alsof ‘D.V.’ een waarmerk van echte vroomheid is. Want als het bij die letters blijft, als het niet méér is dan die twee letters, laat ze dan maar weg, want dan stelt het geen fluit voor. Als ‘D.V.’ niet handen en voeten krijgt en heeft in je leven, is het een vlag op een modderschuit. En misschien moeten we wel zeggen: zonde tegen het derde gebod. Want je misbruikt Gods Naam: je haalt Hem erbij terwijl het verder niets betekent. Daarmee wil ik niet zeggen dat we dus maar nooit meer ‘D.V.’ moeten gebruiken. Dat zou ons best uitkomen natuurlijk, want dan zouden we ook nergens aan gebonden zijn. Maar dat is de bedoeling niet - dat maakt Jakobus wel duidelijk. Je moet ‘D.V.’ zeggen maar dan óók ‘D.V.’ doen! In je doen en laten laten merken dat je je afhankelijk weet van de HERE God. En ook afhankelijk wilt weten. Want wat doe je als je ‘D.V.’ een plan kenbaar maakt, maar later blijkt dat God het niet wil? Weet je afhankelijk en wees afhankelijk van God. En vul dan zó je agenda maar in. Verantwoord agendabeheer: Maak je plannen - samen met God, zoekend naar wat Hij van je en met je wil. Christen-zijn in de laatste dagen is ook: Verantwoord rentmeesterschap. Jakobus haalt hard uit naar de rijken: mensen die hard gewerkt hebben - voor zichzelf, om het nu en later goed te hebben. Mensen die anderen hard voor zich hebben laten werken. Daarbij zijn ze figuurlijk over lijken gegaan: ze hebben hun werknemers hun loon niet gegeven, in elk geval niet op tijd. En dan maar denken dat niemand er achter komt. Jakobus haalt ze hardhandig uit de droom. Hij legt de vinger op de zere plek, wijst de misstanden haarscherp aan. Op drie punten gingen die rijken over de schreef. In economisch opzicht was er sprake van ongehoorde zorgeloosheid. Ze sparen en verzamelen - maar waarvoor? Het graan verrot, ongedierte verpest de kleren, hun goud en zilver is ‘verroest’. Ze hebben zich dus voor niets uitgesloofd! En dat terwijl het ‘de laatste dagen’ zijn! Ze hadden wel wat beters kunnen doen met hun rijkdom! In sociaal opzicht was er sprake van uitbuiting. Ze lieten hun arbeiders hard werken, maar gaven hen niet hun verdiende loon. Daarmee bedreigden ze direct het leven van die arbeiders - en hun gezinnen. Want geen geld betekende direct: geen eten kunnen kopen. J.W. Ploeg 2004
En in religieus opzicht was er sprake van kortzichtigheid: ze waren zo hard bezig alleen voor zichzelf, terwijl het de laatste dagen zijn! Dat wil zeggen: de Rechter staat voor de deur! En òf er dus Iemand is, die het gezien heeft, die het gehoord heeft: het geroep van de werknemers en het ‘geroep’ van dat loon dat werd achtergehouden! De HERE der heerscharen, de Almachtige Heer hoort het en ziet het. Gebruik je welvaart dus niet verkeerd. Rijkdom op zich wordt niet veroordeeld. Rijkdom is wel gevaarlijk. De vraag is dus: Hoe gaan we om met onze rijkdom? Want rijk zijn we hier allemaal. Daar hoeven we niet eens voor naar Ethiopië of Congo; een bezoek aan Roemenië helpt je ook wel uit de droom. Leven we voor onszelf, of mag een ander delen in onze rijkdom? De verhouding tussen hoeveel we voor onszelf wegleggen en hoeveel er aan giften naar andere doelen gaat, zegt daar genoeg over. En dan mogen mensen daar geen inzicht in hebben - de HEER ziet wat wij doen met onze rijkdom. We hoeven ons voor mensen niet te verantwoorden - maar straks voor de hemelse Rechter wèl. Want het is zijn eigendom wat wij in beheer hadden gekregen. Christen-zijn in de laatste dagen is ten slotte: Verantwoord discipelschap. En dan heeft Jakobus het met name tegen de onderliggende partijen in de gemeente: de arbeiders bv. Die te lijden hadden van hun rijke werkgevers; de mensen die uitgebuit worden, de mensen die onrecht wordt aangedaan. Jakobus roept hen op om niet het recht in eigen hand te nemen: “Heb geduld, mijn broeders, tot de komst van de Heer”. Heb geduld als je het moeilijk hebt. Geduld hebben - dat is nog eens wat anders dan staken voor een procent meer loon... Ik weet het - het is makkelijk gezegd. En je zult maar steeds weer gekort zijn, of te kort gedaan zijn. Het is makkelijk praten, zo lang je er elk jaar weer wat bij krijgt, bij je salaris. En toch... Heb geduld, is de opdracht. Nog beter gezegd: wees lankmoedig. Dat wil zeggen: heb een lange adem. Dan gaat het om uithoudingsvermogen. Heb een lange adem - net als een boer die wacht tot de tijd rijp is. Hij weet dat hij geen rijpe vruchten kan - en dus moet - verwachten voordat de regens geweest zijn. Heb een lange adem. Ga niet zuchten, niet mopperen - hoe begrijpelijk dat ook is, in zware omstandigheden. Maar zuchten - en dat gaat altijd tegen anderen - leidt tot onredelijkheid, tot belediging - en daar komt het oordeel over! Neem niet het recht in eigen hand. “Een is Rechter”, had Jakobus al gezegd. Jezus Christus zal recht spreken. Ben je christen, ben je volgeling van Jezus Christus - wacht dan op Hem, tot het moment dat Hij zal oordelen en rechtspreken, en neem dat niet van Hem over. Als voorbeeld noemt Jakobus de profeten van het Oude Testament. Zij leden - door trouw te blijven aan God, aan hun opdracht, hun roeping. Zij hebben “in de naam van de Heer”
J.W. Ploeg 2004
gesproken. En dat leverde lijden op. Maar toen hebben zij niet het bijltje erbij neergegooid, maar volgehouden, volhard. Volg hun voorbeeld maar na, schrijft Jakobus. Doe ook maar net als Job. Ja, Job sputterde wel. Maar hij worstelde liever met God dan dat hij onrecht van God sprak of God aan de kant zette. Heb een lange adem. Wees lankmoedig. Zoals de HERE God lankmoedig is. Hij noemt Zichzelf lankmoedig, en Hij is het ook. Hij is heeeeeel lankmoedig geweest voor mensen, ook voor ons - nog elke dag. Ps. 103 zegt: “Hij doet ons niet naar onze ongerechtigheden”. Hij zou er alle reden toe hebben - maar Hij is lankmoedig. Jakobus moedigt zo ook ons aan, om die eigenschap van de HEER over te nemen: lankmoedig zijn, een lange adem hebben - in plaats van te protesteren, te mopperen, te zuchten, kortom: het recht in eigen hand te nemen. Dat is verantwoord discipelschap: het uithouden, een lange adem hebben onder druk of spanning. Tot de komst van de Heer, die zal rechtspreken. En die komst is dichtbij, benadrukt Jakobus. De christenen in die tijd leefden heel sterk in het besef dat het de laatste dagen waren. Soms zelfs zó sterk, dat ze het werk neergooiden, en Paulus daar tegen op moest treden. Maar daar rekende men mee: dat de Here Jezus elke dag kon terugkomen! Doen wij dat ook? Of is het meer zoals Jezus zei: “Het is als in de dagen van Noach”? Alles gaat gewoon door, alsof er niets aan de hand is? De ‘laatste dagen’ duren nu al 2000 jaar. Die woorden van Jakobus hebben nu dus nòg meer gewicht: “De komst van de Heer is dichtbij”. Houd dus moed en houd vol; grijp niet zelf naar het recht. En laat merken dat je wéét waar je mee bezig bent! Broeders en zusters, dat krijgen we zo mee, voor ons leven als christen in de laatste dagen. Maak plannen, neem je verantwoordelijkheid, maar doe dat in afhankelijkheid van God. Geniet van de rijkdom die God je geeft, maar gebruik die gave ook - want je hebt het maar in bruikleen. Het is van Hem. Blijf óók naar de Heer kijken als je in de hoek zit waar de klappen vallen. Neem niet het recht in eigen hand, maar laat het in Zijn hand. En let op het einde (Ps. 73). Zoals het einde van Job, zo zal straks het ‘einde’ voor ons zijn: God zal laten zien hoe rijk Hij is aan barmhartigheid en ontferming. Van Hem moet je ‘t hebben, van Hem kun je ‘t krijgen, en van Hem zul je ‘t krijgen - als je het van Hem blijft verwachten. Want zó is Hij toevallig óók nog eens een keer! Amen.
J.W. Ploeg 2004