Preek over Haggaï 1 (17-8-2003)
Orde van dienst morgen Mededelingen Voorzang Ps. 9:1, 5 Votum en groet Zingen Gz. 424 Wetslezing Jac. 1:19-27 Zingen Ps. 101:1, 2, 3 Gebed Schriftlezing Haggai 1 1 Cor. 3:16-17 Zingen Ps. 100 Verkondiging Zingen E.L. 58 (= Opw . 40) Zingen Ps. 51:5, 7 Dankgebed Collecte Zingen Gz. 330 Zegen Amenlied Gz. 456:3
Orde van dienst middag Mededelingen Voorzang Ps. 9:1, 5 Votum en groet Zingen Gz. 424 Gebed Schriftlezing Haggai 1 1 Cor. 3:16-17 Zingen Ps. 100 Verkondiging Zingen E.L. 58 Zingen Ps. 51:5, 7 Dankgebed Geloofsbelijdenis: Zingen E.L. 279 Collecte Zingen Gz. 393 Zegen Amenlied Gz. 456:3
J.W. Ploeg, 2003
Gemeente van Jezus Christus, Jeruzalem, 29 august us 520 v. Chr. De Babylonische ballingschap w as alw eer 18 jaar voorbij. In 538 had koning Kores de joden toestemming gegeven om naar hun land terug te gaan. Lang niet iedereen, maar toch een flink aantal mensen had die kans gegrepen, men denkt in 537. In Ezra 2 lezen w e w ie er allemaal teruggingen naar Kanaän, onder leiding van Zerubbabel en Jozua - die tw ee komen w e ook in ons hoofdstuk tegen. Zerubbabel stamde af van koning David, en Jozua w as de zoon van de hogepriester. Deze tw ee staan aan de leiding van het teruggekeerde volk. Dat mogen w e trouw ens best lezen als een kleine hint van Boven. Een teken van hoop, van toekomst. Het huis van David w as dan misschien ‘ op sterven na dood’ , en van het koningschap w as al helemaal geen sprake meer, maar het bestond nog! En daarmee de hoop op de Messias, die een ‘ Zoon van David’ zou zijn, en die w èl w eer Koning zou w orden! En er w as w eer een hogepriester: degene die verzoening deed over de zonden van het volk. Dat armzalige hoopje mensen mocht dan niet veel voorstellen, maar de HERE liet merken dat Hij w eer omkeek naar zijn volk: een afstammeling van David en een hogepriester. In Jeruzalem w erd het altaar herbouw d, en w erd begonnen met de herbouw van de tempel. Daarbij w erden de joden flink tegengew erkt door de mensen die in het land w oonden; en de opvolger van Kores w as hen niet zo gunstig gezind: na een paar protesten kregen de joden de opdracht op te houden met het w erk. En dat duurde zeventien jaar lang, tot het tw eede jaar van koning Darius, lezen w e in Ezra 4:24. Darius w as de joden w eer gunstig gezind, en ze kregen van hem alle ruimte om de herbouw van de tempel w eer op te pakken. Maar dat deden ze dus niet! De eerste anderhalf jaar bleef het w erk nog stilliggen. Kennelijk w as het enthousiasme over de bevrijding en de terugkeer naar Kanaän w eggezakt. Herbouw van de tempel w as niet meer prioriteit nr. 1. En ze hadden daar zo hun argument voor: “ De tijd is nog niet gekomen om de tempel te herbouw en” (vs. 2). Maar dat w as natuurlijk alleen maar een smoes, een poging om zichzelf schoon te praten. Sinds het aantreden van Darius hadden ze alle vrijheid om w eer te gaan bouw en. Maar ze deden het niet! Een kw estie van laksheid, luiheid - miskenning van de HERE der heerscharen, de God van de hemelse legers, de Almachtige. Niet de eerste de best e! Of juist w èl. En dat uit gerekend zijn huis nog in puin ligt - terw ijl Hij hen nota bene hun vrijheid had teruggegeven door hen te laten terugkeren naar hun land! En de HERE pikt het ook niet! Hij is absoluut niet te spreken over deze houding van zijn volk. En Hij komt in actie: Hij gaat spreken. En w el ‘ door de dienst van’ Haggai, de profeet. Haggai w ordt niet uitgebreid geïntroduceerd, w e krijgen geen korte stamboom of CV. Hij is ‘ Haggai, de profeet’ . En dat w as voor de lezers/hoorders van toen genoeg. Een profeet, dat w as iemand die namens de HERE God sprak. Je deed er dus verst andig aan om te luist eren naar w at hij namens God zei, of beter gezegd: naar w at God bij monde van hem zei. De profeet Haggai komt tegen Zerubbabel en Jozua vertellen w at de HERE te zeggen heeft: “ Zo zegt de HERE van de hemelse legers” . En dat beloofde niet veel goeds. Dat is al te zien in vs. 2. De HERE heeft het niet over ‘ mijn volk’ , maar over ‘ dit volk’ ; dat klinkt afstandelijk, af keurend. De HERE heeft het argument van zijn volk gehoord. Maar veegt het ook resoluut van tafel. Wat nou: ‘ nog J.W. Ploeg, 2003
geen tijd’ ?! Voor jullie eigen solide huizen had je w èl tijd! Hoe kun je dat ooit verantw oorden: dat je ervoor zorgt dat je zelf comfortabel leeft, maar dat het huis van de HERE in puin blijft liggen?! De HERE klaagt zijn volk aan: Hij w il graag bij hen w onen, maar zijn volk is onverschillig, heeft geen plaats voor Hem. Vervolgens laat de HERE zijn volk goed letten op de moeilijkheden w aarmee ze te kampen hadden. De oogst w as mager; ze hadden net genoeg om niet van de honger te sterven maar meer ook niet; er w as w el w ijn, maar te w einig om vrolijk van te w orden; in de kleren die ze hadden, konden ze het niet w arm krijgen. Dat w as de ellende w aar ze in terecht gekomen w aren. Door eigen schuld! Dat is w at de HERE zijn volk laat zien. Dat er gebeurd w as w aar Hij lang geleden voor had gew aarschuw d, bij monde van Mozes (Lev. 26, Deut. 28). En - dat komt er meteen in mee - dat het dus door zijn toedoen is, dat ze het zo slecht hebben. Dat Hij straft met rampen, omdat zijn volk Hem miskent. En dat dus het roer om moet. Het moet van miskenning komen tot erkenning. Erkenning die tot uiting moet komen in een doorstart van de herbouw van de tempel. Waarmee het volk moet laten zien dat het plaats heeft voor zijn God. En dus klinkt de aansporing: “ Ga de bergen in, haal hout en herbouw dit huis” ! Steen w as er genoeg in de puinhopen van Jeruzalem, maar het hout w as natuurlijk verbrand. De HERE laat er geen misverstand over bestaan w at Hij w il van zijn volk. Hij w il omkeer zien bij zijn volk; dat het laat merken dat het plaats heeft voor Hem. Dan zal Hij ook w eer plezier hebben van de offers die de mensen brengen en de liederen die ze zingen. Dat kon tot nu toe niet, zoals het met het volk gesteld w as. Al voor de ballingschap had de HERE gezegd: “ Ik kan jullie offers niet aanzien, en ik kan jullie liederen niet aanhoren!” (Amos 5:22, 23). Maar dat kan allemaal veranderen - als het volk zich omkeert, naar de HERE toe. Die omkeer moet er komen, w ant het zit goed f out bij het volk. Het geestelijk leven w as beneden alle peil. En daarom zorgde de HERE er Zelf voor dat ze met al die rampen te maken kregen. Omdat ze druk in de w eer w aren voor hun eigen comfort, maar het huis van de HERE in puin laten liggen. Terw ijl de HERE zo graag bij zijn volk w il w onen! Maar zijn volk heeft geen plaats voor hem. En dáárom w as er die droogte, zegt de HERE, met als gevolg daarvan misoogst, en zinloos w erken op het land. Hij strafte zijn volk - zoals Hij lang geleden gezegd had, dus niemand kon zeggen: “ Het is niet eerlijk” ! Maar dat deed de HERE natuurlijk niet om het straffen zelf, maar om hen tot andere gedacht en en andere daden te brengen. En deze keer heeft dat resultaat. Het volk - Zerubbabel en Jozua voorop - hoorde naar de stem van de HERE - bij monde van de profeet Haggai. Dat w il veel meer zeggen dan alleen maar dat ze de HERE hoorden praten. In de Bijbel is ‘ horen’ altijd ‘ horen naar’ , ‘ luisteren’ , ‘ ge-hoor-zamen’ . Ze kw amen in actie. Al is dat voorlopig alleen nog maar ‘ vrees voor de HERE’ , ontzag voor hun God; erkenning dat ze fout zaten, en dat de HERE in zijn recht stond, en dat zij zich moesten bekeren. Een minimaal begin - maar het is genoeg! Want nu mag Haggai het evangelie verkondigen, het goede nieuw s: “ Ik ben met jullie - zegt de HERE” . Nog vóórdat ze aan het w erk w aren gegaan!
J.W. Ploeg, 2003
Dat is t och op en top de HERE. Zo kennen w e Hem toch? We zien hier hetzelfde patroon als ook in de richterentijd. Het volk keerde zich van de HERE af - de HERE kw am met straf: meestal vijanden. Het volk lijdt onder die straf, en gaat w eer roepen tot de HERE en de HERE komt in actie om zijn volk te bevrijden. Zo is het hier ook: het volk heeft w eer ontzag voor de HERE, veel meer is het nog niet . Maar Hij komt de mensen al vertellen: “ Ik ben met jullie” . En dan - zo eindigt ons hoofdstuk - gaan de mensen aan het w erk, om de tempel te herbouw en. Mis. Goed lezen! [lezen vs. 14] Ook dit is op en top de HERE. Hij geeft de mensen w at Hij van ze vraagt! Hij had hen de opdracht gegeven “ Haal hout en herbouw dit huis” - maar Hij w ekt hun geest op zodat ze het ook daadw erkelijk gaan doen; zodat ze het ook kunnen doen. En zo w ordt de t empel herbouw d. Zo kan God w eer bij zijn volk w onen. Zo kan tòch de Messiaanse tijd komen, w aar de mensen al zo lang van droomden en w aar ze naar uitkeken. Zo kan de Messias komen; om te doen w at de offers in de tempel uitbeeldden: verzoening doen over de zonden van het volk. De HERE w il w onen bij zijn volk - de beste garantie voor de toekomst. Hardinxveld-Giessendam / Sleeuw ijk / Gorinchem, 17 augustus 2003 n. Chr. In Nederland en West-Europa is geen plaats meer voor de HERE God. Dat w il zeggen: in het openbare leven. Een paar mensen komen - bv. in de politiek - voor de Naam van de HERE op. Maar veel effect heeft dat niet. God mag in het privé-leven nog een plaatsje hebben gesteld dat je dat zou w illen. Maar in het openbare leven geven w e Hem geen plaats. Terw ijl ons land zóveel aan Hem te danken heeft! Het christendom heeft een enorme stempel gedrukt op ons land. Zou het misschien dáárdoor komen - om maar iets te noemen - dat w ij een parlementaire democratie hebben, w aarin iedereen - zij het indirect - zijn stem kan laten horen? In plaats van een dictatuur - met alle gevolgen van dien: uitbuiting, je bent je leven niet zeker, geen vrijheid van meningsuiting, en noem maar op? Zóveel aan de HERE God te danken - maar géén plaats voor Hem hebben: miskent Nederland Hem dan niet? En laten w e ook eens naar onszelf kijken: de gemeente van Jezus Christus. Wij zijn het huis van God. Hij w oont niet meer in een gebouw , maar in de gemeente. Wij zijn het huis van God - is er plaats voor Hem? Of..... gaan w e - net als in Corinthe - in de gemeente zó met elkaar om dat Paulus ook tegen ons zou moeten zeggen: je schendt de tempel van God? (1 Cor. 3:16-17) Hoe staat het met ons hart, als het gaat om de onderlinge contacten, het omkijken naar elkaar; als het gaat om de liederen die w e in onze kerkdiensten zingen; om het uiten van emoties in de dienst; om het aantal diensten op zondag - om maar een paar dingen te noemen? Het geldt ook voor ieder van ons afzonderlijk: w e zijn tempel van de Heilige Geest. Is dat te merken? Of ..... zijn w e zó druk met ons eigen comfortabele leventje dat er geen tijd is om een plaats in orde te maken voor de HERE God? We hebben zóveel aan Hem te danken - is er plaats voor Hem in ons leven? De plaats w aar Hij recht op heeft: de eerste?
J.W. Ploeg, 2003
En als het zo is dat w e de HERE miskennen, persoonlijk, als gemeente, als land en volk w at denkt u: zou de HERE dat - in tegenstelling tot 2500 jaar geleden - nu w èl pikken? De vraag stellen is toch haar beantw oorden? En zou het misschien kunnen zijn dat w e dáárom dit jaar de heetste en droogste zomer ooit beleven? Met nu eens geen dreigende w atersnood, maar een extreem w at ertekort? Zodat w e zout w ater over ons land moet en laten lopen om verzakking te voorkomen met alle gevolgen van dien? Ik zeg niet dat het dus zo is. Ik stel alleen maar de vraag of het misschien zou kunnen. En w aarom zou het niet kunnen? De HERE is toch de Schepper, die zijn schepping nog altijd regeert? De HERE pikt het niet, als zijn volk Hem miskent . Hij vindt het erg als w ij geen plek voor Hem inruimen in ons leven. En de opdracht is duidelijk: “ Herbouw dit huis!” Maak plaats voor de HERE, in je persoonlijk leven, in het leven van de gemeente, en in het openbare leven van ons land en volk. En laten w e dan maar bij onszelf beginnen. Punt is: w at doen w ij, als de HERE met straf komt omdat zijn volk Hem miskent, terw ijl glashelder is w at Hij w il? Er is maar één w eg: gehoor geven aan w at de HERE zegt, om te beginnen door ontzag te hebben voor Hem. En dat is al genoeg! Als dat ontzag er maar is, dan komt de HERE direct al met zijn belofte: “ Ik ben met jullie” ! Nog voordat w ij een stap gezet hebben! En vervolgens geeft Hij ons w at Hij van ons vraagt, w erkt Hij in ons de bereidheid en de krachten om een plaats voor Hem te maken. Anders gezegd: Zoek éérst zijn Koninkrijk en zijn gerecht igheid, en de rest zal je geschonken w orden. Hij doet het; Hij moet het doen, w ant alleen Hij kan het doen. Dat heeft David goed aangevoeld in zijn lied dat w ij kennen als Ps. 51: “ Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest” . Dat kon David zelf niet voor elkaar krijgen, dat moest de HERE doen. Maar dat gaf David ook vertrouw en in de toekomst : “ Doe w el aan Sion naar uw w elbehagen, bouw de muren van Jeruzalem. Dan zult Gij behagen hebben in offers naar de eis, brandoffers in hun geheel gebracht; dan zal men stieren op uw altaar offeren” . Dat huis van God, dat w ordt herbouw d, daar w ordt aan gebouw d. Hij Zelf doet dat! En dat mag ons vert rouw en geven voor de toekomst. Dat huis van God komt er! Maar dan niet meer de tempel in Jeruzalem, ook niet de gemeente van Jezus Christ us, ook niet de gelovigen afzonderlijk, maar de hele nieuw e aarde zal dan Gods huis zijn. Dan w oont Hij niet meer in een w olk, of acht er een voorhangsel, ook niet in ons hart. Maar dan w ordt w erkelijkheid w at Johannes gehoord heeft: “ Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen w onen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn” (Openb. 21:3). Deze w oorden zijn getrouw en w aarachtig! Amen
J.W. Ploeg, 2003