Preek over 1 Johannes 4:7-21 (Week 5 ‘Feest van Genade’: God kennen is elkaar liefhebben) Gemeente van de HEER JEZUS CHRISTUS, gasten en luisteraars, In sommige dialecten heb je van die uitspraken die je als buitenstaander niet meteen begrijpt. Toen wij vroeger vanuit Rotterdam in Putten (op de Veluwe) kwamen wonen verbaasden wij ons niet alleen over de winkels ’s middags dicht waren, soms wel tussen 12 uur en 13.30, de pinautomaten die zondags offline gingen, maar ook uitspraken zoals ‘kom maar binnen, de deur is los.’ Datzelfde kon je ook zeggen van een fiets, die niet op slot staat. Net zoiets, maar leuker is het zogenaamde steenkolenengels dat je soms op TV ziet bij Nederlandse voetbaltrainers die in het Engels interviews afnemen. De term steenkolenengels komt trouwens uit de Rotterdamse havens, waar Nederlandse havenarbeiders in gebrekkig Engels communiceerden met de bemanning van Engelse steenkolenboten. Een paar grappige voorbeelden van steenkolenengels, In het Engels: Dunglish (van ‘Dutch’ en ‘English’): •
[dia 1] Joop den Uyl zou voor een Engelstalig publiek hebben gezegd dat Nederland ‘a nation of undertakers’ is. In het Engels betekent dat niet ‘een volk van ondernemers' maar ‘… van begrafenisondernemers'. Vergelijkbaar met Kennedy’s ‘Ich bin ein Berliner’ (ik ben een oliebol).
•
Een andere politicus is verantwoordelijk voor twee andere prachtige uitspraken. Toen Churchill de Nederlandse minister-president Pieter Gerbrandy bezocht zou deze hebben gezegd [dia 2]: ‘I hate you welcome in this town where all the Oranges are buried’ Wat zoiets betekent als: 'Ik haat u welkom in deze stad waar alle sinaasappels begraven zijn'. Een ander verhaal vertelt dat Churchill en Gerbrandy samen door een park liepen, waarop Churchill zei: "Ah, Spring is in the air", waarop Gerbrandy antwoordde "Why should I?" (Gerbrandy dacht dat Churchill hem vroeg in de lucht te springen).
Uitspraken die je alleen begrijpt als je iets weet van de moedertaal van de spreker.1 [dia 3 – leeg scherm]
1
Zie voor meer prachtige voorbeelden (vooral van Schiphol afkomstig) http://www.dunglish.nl/
Iets vergelijkbaars is aan de hand met de taal van het evangelie van Johannes. Misschien heb je het in de afgelopen weken/maanden gemerkt. Bekende uitspraken van Jezus, opgeschreven door Johannes, die je niet meteen goed begrijpt. Of die je eerst wel denkt te begrijpen maar bij nader inzien toch niet. Dingen die eigenlijk helemaal niet kunnen. Een paar voorbeelden: -
[dia 4] ‘Alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ (Jezus tegen Nicodemus, JOH. 3:3) [dia 5] ‘Was u maar blind,’ zei Jezus, ‘dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u kunt zien, en dus blijft uw zonde.’’ (Jezus tegen een paar farizeeën, JOH. 9:41) [dia 6] ‘Lazarus, kom naar buiten!’ (Jezus tegen Lazarus, JOH. 11:43) [dia 7] ‘Iemand die uit God geboren is, zondigt niet.’ (1 JOH. 5:18; 3:6,9)
Vandaag hebben we net zo’n soort uitspraak. Het thema van de preek is: [dia 8] God kennen is elkaar liefhebben. Het sluit mooi aan bij het thema van vorige week zondagmiddag over de vijfde bede van het Onze Vader waarin Jezus ons leert bidden: Vader, ‘vergeef ons onze schulden zoals ook wij anderen vergeven die ons iets schuldig zijn.’ Met andere woorden: wie iemand anders moedwillig blijft haten kan God niet serieus om vergeving vragen. Bekende bijbelteksten die, bij nader inzien toch wel vragen oproepen. Op het eerste gezicht en voor de vertrouwde kerkganger lijken ze misschien logisch, maar als je ze op je in laat werken dan verandert dat. En bovenstaande uitspraken zijn niet, zoals met dat steenkolenengels, grappig maar eerder verontrustend. De overeenkomst is dit: ook Jezus’ uitspraken kan je alleen begrijpen als je iets weet van zijn moedertaal. Jezus spreekt (en is) het Woord van God. Om echt te begrijpen wat Hij bedoelt moet je opnieuw geboren worden. Van boven, door de Heilige Geest. Dat zei Jezus tegen Nicodemus. Nicodemus vroeg zich af: hoe kan God mij vragen om opnieuw geboren te worden? Dat is onmogelijk! Niemand kan zichzelf geboren laten worden. Hier zien we het omgekeerde. God vraagt iets van ons dat, je zou haast zeggen, automatisch mee komt in het kennen van God. Johannes zegt: het is voor christenen onmogelijk om niet-lief-te-hebben. Waarom dan toch de oproep: ‘laten we elkaar liefhebben.’
Net zoals je steenkolenengels alleen begrijpt als je Nederlands begrijpt. Begrijp je Jezus’ woorden alleen als we Gods taal leren begrijpen. Ik wil het met jullie dan ook eerst, voordat ik de inhoud van Johannes’ stelling bespreek, hebben over de taal, de grammatica van Gods evangelie en dus ook van deze stelling. Luisteren naar het evangelie is als het aanleren van een nieuwe taal. Pas als je de grammatica begrijpt dan kan je je de taal eigen maken. Anders wordt het nooit wat. Dan blijf je woorden verhaspelen. Het blijven vreemde elementen. Je leert niet echt Engels, maar je blijft Nederlands praten: steenkolenengels. Bij het luisteren naar Gods Woord kan er net zoiets gebeuren. Je leert Gods evangelie niet echt praten, leven. Je blijft je eigen leven leiden, met je eigen vragen, volgens je eigen logica. En daar doorheen zwerven dan wat religieuze woorden. Zwerfstenen. Gods evangelie zit niet echt in je systeem. Het blijft als het erop aan komt, een vreemd element. Het is tale Kanaäns in 21e eeuws Nederland. Een voorbeeld: ‘Natuurlijk ben ik zondig.’ Maar vervolgens niks kunnen opnoemen waarvoor je je schaamt. Ik maak dit duidelijk aan de hand van een voorbeeld uit het Grieks. Als je echt Grieks wilt leren zal je moeten beginnen met het aanleren van het alfabet. Dan de grammatica, naamvallen etc. En dan de woordjes. Als je alleen de letters leert, lijkt het misschien heel wat, maar dat betekent niet dat je in Griekenland uit de voeten kunt. Ik heb hier een voorbeeld van steenkolengrieks: een Nederlandse zin in Griekse letters. [dia 9] Wie weet wat hier staat? [Cod kennen ij elkaar liefhebben]. Is dit Grieks? Natuurlijk niet. Het lijkt erop, maar het is het niet. Wil ik echt Grieks leren, dan zal ik meer moeten investeren in het leren van de taal. Ik zal het me eigen moeten maken. Wil ik me in Griekenland verstaanbaar kunnen maken. [dia 10 – leeg scherm] Wil ik de taal van het evangelie leren, wil ik me in Gods koninkrijk verstaanbaar kunnen maken, dan zal ik de regels van Gods koninkrijk moeten leren. Net zoals je een buitenlandse taal het beste leert door in het betreffende land te gaan wonen.
Het werkt trouwens ook andersom. Als je Jezus’ woorden niet begrijpt, dat wil zeggen: je loopt er steeds tegenaan (opnieuw geboren worden?? Elkaar vergeven?? Eeuwig leven??) dan heb je blijkbaar de taal van het evangelie niet begrepen. De woorden, uitdrukkingen zijn bekend maar het blijven zwerfstenen. [dia 11 – titel] Wat zijn de regels van de taal van Gods evangelie? Hoe landt Gods boodschap nu echt in ons, in jouw en mijn leven? Laten we de belangrijkste regels eens nagaan. Om te beginnen moeten we de hele zaak omdraaien. En bekijken vanuit Gods perspectief, zijn logica. Dat is trouwens de hele bedoeling van het komen naar de kerk. Je komt naar de kerk om omgedraaid te worden. Iedereen is hier vanochtend gekomen met zijn of haar eigen vragen en gedachten. Maar God wil jou graag laten delen in zijn gedachten. In het leven door zijn Geest. Twee voorbeelden uit de Bijbel. Hanna (in het Oude Testament) kon geen kinderen krijgen. Toch wist zij: voor God is niets onmogelijk. Zij was de eerste die God in de Bijbel aansprak met de titel ‘Heer van de hemelse machten.’ Twee: Maria van Betanië. Zij gaf haar hele vermogen aan Jezus. Hoe kon zij dat doen? omdat ze wist wie Jezus was en wat Hij kwam doen: Zijn leven geven voor haar. Zij bekeek het vanuit zijn perspectief. Het is net als met het leren van een vreemde taal. Als je blijft denken in het Nederlands dan leer je nooit Engels. Het blijft steenkolenengels. Je moet leren denken, voelen, praten zoals God dat doet. Je bent hier gekomen met je eigen vragen en gedachten. Maar als je vanuit jezelf blijft denken en luisteren en je hoort bijvoorbeeld dat je opnieuw geboren moet worden dan denk je net als Nicodemus: onmogelijk. En als je dan ook nog hoort dat wie niet opnieuw geboren wordt het koninkrijk niet zal binnengaan dan klinkt het bovendien nog oneerlijk ook. Zoiets kan gebeuren in een doopdienst met veel gasten, dat je dan gaat luisteren met de oren van iemand die niet gelooft en je dan haast geneert voor de boodschap van het evangelie. Het kan ook dan je altijd met zulke oren luistert. Als dat zo is, moet je je oren inruilen. [dia 11.1] Dat is je bekeren. Je moet je eigen overtuigingen aan de kant zetten en Gods overtuigingen aannemen.
Johannes zegt het in vers 10 zo: ‘Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden.’ Vorige week lazen we dat Jezus tegen zijn discipelen zei: ‘Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie,’ (Johannes 15:16a). Daarmee zegt Jezus dus eigenlijk: niet jullie moeten je best doen om Mij (en vandaag: elkaar) lief te hebben omdat je mij hebt uitgekozen, maar je moet in mijn kracht (in mijn liefde) leven: Ik heb jullie uitgekozen. Daarmee draait Hij de zaak om. In het geval van Nicodemus ging dat zo: je moet opnieuw geboren worden. En dan denkt Nicodemus meteen: dit is voor mij onmogelijk. En dus oneerlijk. Maar God zegt eigenlijk: voor Mij is alles mogelijk. Waarom geef je je niet gewonnen? Waarom bekeer je je niet? Als ik je één keer geboren kan laten worden kan Ik dat ook een tweede keer. Begrijp je? Voor God is het helemaal niet onmogelijk om te zeggen dat wie Hem wil zien, opnieuw geboren moet worden – en tegelijkertijd mensen op te roepen: ‘Ontwaak uit uw slaap, sta op uit de dood, en Christus zal over u stralen.’ (EFESIËRS 5:16) De basis-grammatica van Gods evangelie is heel erg simpel. Het is aanvaarden dat voor God alles mogelijk is. Wij vinden vaak veel dingen moeilijk en onlogisch. Maar onlogisch voor God is: niet geloven dat Hij alles kan. God kan alles. Hij kan ervoor zorgen dat jij nog een keer opnieuw geboren wordt. Hij kan er ook voor zorgen dat wij elkaar liefhebben. Dat is regel één. De eerste regel heeft betrekking op het uitgangspunt, de overtuiging dat voor God niets onmogelijk is. Dat heeft te maken met bekering. De tweede regel heeft alles te maken met de manier waarop God werkt. God maakt dingen mogelijk met zijn Woord. Ook hier weer een paar voorbeelden uit de Bijbel zelf. Denk even aan de schepping. Niets van wat je ziet of ruikt of kan aanraken zou bestaan als God aan het begin niet had gezegd dat het er moest zijn. Twee: Johannes zegt het zelf: ‘Want God liefhebben houdt in dat we ons aan zijn geboden houden.’ (1 Joh. 5:3) En: ‘Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren.’ (Johannes 15:7).
In Hebreeën 4 vers 12 zegt Paulus: ‘Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.’ [dia 11.2] Ik hoop dat je begrijpt dat dit niet voor niets de tekst en de overtuiging was waarmee ik naar Hoofddorp ben gekomen. In HEBR. 4 staat ook iets anders: ‘… anders dan voor wie het in geloof aannemen, was het verkondigde woord voor hen niet heilzaam.’ (VERS 2) Als je gelooft dat het Woord van God Gód is, wat is dán nog onlogisch? Zo heeft ook het tweede punt te maken met bekering: geloof! De derde regel is even simpel [dia 11.3]: Luisteren is doen. God kennen is elkaar liefhebben. Het evangelie van Gods genade begrijpen moet praktisch worden. Het is geen dode taal maar één die gesproken moet worden. Je kunt God niet kennen zonder elkaar lief te hebben. De twee grootste geboden van God (denk aan het begin van de dienst) hangen onlosmakelijk met elkaar samen: God liefhebben en de ander als jezelf. Johannes draait het trouwens ook om – en daarmee kom ik bij het laatste punt [dia 12] - elkaar liefhebben ís God kennen (1 Joh. 5:2). Nu we de basisregels begrijpen kan ik inhoudelijk nog iets zeggen over wat Johannes vanochtend speciaal tegen ons zegt: God kennen is elkaar liefhebben. Elkaar liefhebben is het moeilijkste dat er is. Toch vloeit het onlosmakelijk verbonden met elkaar, voort uit het kennen van God. (God kennen) God kennen dat is nooit alleen verstandelijke kennis hebben van Hem. Maar het is: Hem ontmoeten. Zoals Jakob bij Pniël.2 En Job. Na 38 hoofdstukken vragen en het antwoord van God zegt Job: ‘Eerder had ik slechts over u gehoord, maar nu heb ik u met eigen ogen aanschouwd.’ (Job 42:5). In het Nederlands zeiden we vroeger als je iemand had ontmoet dat je kennis had gekregen aan iemand. Dat is precies wat hier bedoeld wordt. Geloven is: geloofskennis hebben aan God.
2
Tim Keller geeft in zijn boek namaakgoden een prachtige uitleg van dit verhaal (hst. 7: ‘het einde van namaakgoden’).
(elkaar liefhebben)Die kennis leidt automatisch tot kennis aan elkaar. Liefde voor elkaar. Dat is, Johannes schrijft het in vers 13: delen in zijn Geest. Delen in zijn gezindheid. Die gezindheid is niet alleen liefhebben wie jij aardig vindt. Paulus schrijft dat God ons met Zichzelf heeft verzoend door de dood van zijn Zoon toen we nog zijn vijanden waren (Rom. 5:10). Jezus zegt o.a.: ‘Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad.’ (Johannes 15:12). Dat betekent: in de overgave van je leven voor de ander, die daar misschien niet op zat te wachten. Zoals Jezus voor jou en mij. Vorige week ging het over die bekende tekst: Joh. 3:16. Voeg daar deze week aan toe: 1 Joh. 3:16. [dia 13]. Dat betekent: liefde is niet een goed gevoel, een klik. Liefde is: je leven geven voor de ander (die daar niet om vroeg). Daar waar er juist misschien helemaal geen klik is of zelfs ruzie maar waar gemeenteleden elkaar tóch helpen, met elkaar omgaan, het uitpraten, hun zonden belijden, elkaar aanvaarden, terechtwijzen, vergeven, dáár is liefde! Aan die liefde kan je bovendien zelf merken dat je God echt kent. Concreet, en laten wij ons op dit punt beproeven, ieder voor zich en allen samen: - [dia 14] Je kunt in de gemeente niet met iedereen contact hebben maar vraag jezelf wel af: heb je een wezenlijke relatie met iemand anders in de gemeente die echt anders is dan jij (leeftijd, huidskleur, opvattingen, gewoonten)?3 Of ga je alleen om met gelijkgezinden? Of helemaal met niemand? De beste voorbeelden die ik ken over gemeente-zijn betreffen gemeenteleden die erg van elkaar verschillen en toch echt samenleven. Nogmaals: Als je dat doet weet je: dit komt van God. - [dia 15] Mede n.a.v. het verhaal over de voetwassing door de HEER Jezus: ben je niet alleen bereid om te dienen, maar ook om gediend te worden? heb je wel eens een aanbod afgeslagen? Waarom. Zou niet juist zo een heel belangrijk verschil duidelijk worden tussen liefde in de kerk en daarbuiten? ‘Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden.’ (12) 3
Verwerkingsvraag uit: 40 dagen: Feest van genade, pag. 69.
- [dia 16] Onmogelijk? Te vaak voor de bijl gegaan? Begrijpelijk. Toch schrijft Johannes dat als je Gods liefde hebt leren kennen, je daarop mag vertrouwen: ‘Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem.’ (vs. 16) De apostel Paulus schrijft, tot slot: ‘Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? Zal Hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met Hem niet alles schenken? … ook niet de onderlinge liefde? Vertrouw daar maar op! [amen]