Zondag 5 – Ga met God: “Pelgrim“–ZwB. Orde van dienst: Inleiding: Op zee. Uit “Psalmen voor nu”: Psalm 84 Votum en zegen Liedboek 457 Wet: uit Leviticus 19 Psalm 119: 21, 24 Gebed Voor de kinderen: Pelgrim. Projectlied: “Ga met God”. Lezen: 1Petrus 1 GK 69 Tekst: 1Petrus 1: 13 Preek GK 153: 1, 2, 4 (Wijs van Psalm 119) Gebed Collecten GK 164 (in canon) Zegen. -----------Inleiding: Op zee. Pi. Gevaar? *Dat je vergeet, dat je onderweg was. Dat de sloep je leven wordt. *Gevaar aan boord: tijger. Er zit een tijger, een roofdier, in je eigen hart. *Gevaar, dat het water van de zee in je boot komt. Voor de kinderen: Pelgrim. Wat is een pelgrim? Rugzak met kaart, water, Bijbel…. Borden.
Preek: Mensen maken zich mooi. Soms door mooie gewaden. Glanzende kapsels. Dure sieraden. Soms door armen en ruggen vol tattoo’s. Waarom doen mensen dat eigenlijk? Weet u dat? Soms denk ik wel eens:”Misschien was de mens in het paradijs wel veel mooier. Veel kleurrijker. Waren Adam en Eva nog echt mooie mensen. Paradijselijk mooi. Zonder pukkel of rimpel. Zonder buikje of vetrollen. Misschien hebben mensen door de eeuwen heen veel van die schoonheid verloren. Door de zonde, door ziektes, door ouder worden… En nu proberen mensen door mooie kleren, sieraden, facelift, tattoo’s, weer iets van die schoonheid terug te winnen. We bedekken en verdringen onze sterfelijkheid ”.
Maar, ja, wat is eigenlijk mooi? Je kunt aan de buitenkant heel mooi zijn en stoer, maar als je van binnen trots bent, egoïstisch, ijdel, dan zie je die mooie buitenkant vaak niet meer. Mooie mensen kunnen erg lelijk zijn. En andersom is het ook waar: iemand kan aan de buitenkant lelijk zijn, maar als het hart mooi is, dan zie je die scheve buitenkant helemaal niet meer. Door de liefde krijgen mensen een mooi gezicht. De HERE wil ons weer mooi maken. Paradijselijk mooi. Mooie mensen, sieraden, in een wereld waarin veel schoonheid door het kwaad is aangetast. Thema: “Leef als een sieraad”. 1. Focus. Waarom zou je dat eigenlijk doen? Christen worden? Leven zoals God dat wil? Wat levert dat op? Nou, die christenen in Klein Azië wisten dat wel: dat levert heel wat lijden op. Als je niet meedoet, lig je eruit. Laster en spot doen echt pijn. Dat wil je niet. Je zult maar een gezin hebben en je werk kwijt raken omdat je christen bent. Dus haakten sommigen af. Anderen pasten hun manier van leven aan. Gingen weer mee naar de offerfeesten met hun drank en overspel. U kent dat wel: je gelooft, je vecht tegen verleidingen, je probeert je kinderen bij Jezus te brengen in deze tijd, je gaat naar de kerk, je bent ouderling of diaken en dat je kost best veel tijd en zorgen, je ervaart in je familie onbegrip,… En op een dag denk je: ‘Waar doe ik het allemaal voor?’. Petrus wil ze helpen. Bemoedigen. Door ze te laten zien wat ze door hun geloof in Jezus allemaal gekregen hebben. Hij schrijft over de opstanding, over het nieuwe leven, de erfenis, over Gods Koninkrijk en over de vreugde die ons wacht. Zelfs over engelen, die vol verlangen vooruit kijken. En dan schrijft hij: “Laat uw geest daarom voortdurend paraat zijn, wees waakzaam en vestig uw hoop op de genade die u zult ontvangen wanneer Jezus Christus zich openbaart”. In de vorige vertaling stond het zo: (Vertaling 1951:) “Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus”. Omgordt de lendenen van je verstand. In het oosten dragen mensen vaak lange, linnen gewaden. Mooi om de warmte van de zon tegen te houden. Lastig als je op reis moest.
Met zo’n lang gewaad kon je niet echt goed lopen. Rennen en springen al helemaal niet. Je raakt verward in dorenstruiken en je struikelt over je lange gewaad. Dus als je een eind moest lopen, dan trok je je mantel een stuk omhoog, boven de knieën, en die bond je vast onder je gordel. Onder je riem. Zo moeten christenen hun verstand omgorden. Scherp blijven. Christenen zijn namelijk vreemdelingen geworden. Ze zijn op reis in deze wereld. Op reis naar het Koninkrijk van God. En zij moeten zich onderweg niet laten hinderen door allerlei verkeerde gedachten of verleidingen of angsten. Dan raak je verward in je gedachten en struikel je erover. Focus je gedachten op het reisdoel: het nieuw Paradijs. Straks komt Jezus terug en zal de zon van zijn genade voorgoed over je leven schijnen. Want dat is natuurlijk een groot gevaar voor ons: dat we vergeten, dat we onderweg zijn naar een nieuw leven. Dat we ons in deze wereld gaan nestelen, alsof dit alles is. Dan zijn we vooral bezig met de laatste mode of met je carrière. Paulus roept: ‘Pas op! Let op je focus! Je hebt een veel grotere schat om voor te leven. Jezus komt terug! Je bent onderweg. Omgord de lendenen van je verstand. Ik las daar laatst een mooi voorbeeld van: een man was directeur van een groot bedrijf. Met een paar duizend man aan personeel. Handel tot ver over de grenzen. Hij had een secretaresse, die van alles voor hem regelde. Afspraken, notulen, vergaderingen. Hij vertrouwde haar blindelings. Op een dag kwam aan het licht, dat zij grote fouten had gemaakt. Ze zou zeker worden ontslagen. Ze was ten einde raad en zat ziek thuis. In een vergadering kwam haar directeur voor haar op en nam zelfs bepaalde grove fouten van haar voor zijn rekening. Alsof hij die fouten zelf had gemaakt. Doordat hij haar fouten op zich nam, mocht zij blijven. Ook al werd zijn eigen reputatie behoorlijk beschadigd. De secretaresse kreeg telefoon: “Je mag blijven. Morgen kun je weer beginnen!”. Ze was dolblij. Maar ze begreep het niet. Totdat ze later hoorde, dat haar baas voor haar was opgekomen en had gezegd, dat hij die fouten zelf had gemaakt. Ze begreep er niets van en ging naar hem toe. “Waarom heeft u dat gedaan?”. “Omdat ik je erg waardeer. En ik ben christen. Mijn Heer heeft hetzelfde voor mij gedaan”. Toen is zij ook op zoek gegaan. 2. Heilig. Heel centraal is het woordje ‘heilig’ in de brief van Petrus. “Leef heilig”. Dat heeft hij niet van zichzelf. Hij citeert woorden uit Leviticus: “Wees heilig, want ik ben heilig”.
Wat bedoelt hij? Want bij heilig denken wij aan afstand: “Pas op, komt niet dichterbij! Niet aanraken!”. Heilig heeft dan de geur van angst en dood. Maar het woordje heilig betekent vooral ‘anders’. Dia. Je bent apart gezet, afgesneden, en nu ben je anders. Leef je anders. Zo is God heilig: hij is anders dan de afgoden. Hij is niet trots of hard. Hij vraagt geen kinderoffers. Hij vernedert je niet. Hij is geen oorlogsgod, die graag bloed ziet. Juist in Leviticus lees je de mooiste geboden, waarin de HERE opkomt voor de weduwe en de wees. Voor de dove en de blinde. Voor de vreemdeling en de arme. Zoals ook Jezus later melaatsen geneest en aandacht heeft voor die gevallen vrouw. Die kleine kinderen zegent en tegen ze zegt: ‘Jullie horen er ook bij!’. Hij wast voeten. Dat is God. Hij is zo anders. Bij de afgoden moest je altijd oppassen. Je kon maar beter afstand houden. Maar de heilige God zegt juist: “Kom toch dichterbij. Kom maar tot rust. Kom maar binnen en vier het feest met mij’. “Ja, jij bent ook welkom”. Als dus Petrus zegt, dat wij heilig moeten zijn. Dan bedoelt hij niet dat we afstand moeten nemen van de mensen en de wereld. Dat we het klooster in moeten. Ja, je moet wel afstand nemen van het kwaad in de wereld. Van de roddel en de geldzucht. Van porno en drank. Van het egoïsme en de lichaamscultus. Maar je moet geen afstand nemen van de mensen en de wereld zelf. Nee, je moet juist midden in die wereld leven. Midden in die wereld je werk doen. En midden in die wereld heilig zijn. Het goede doen. Voor zieken zorgen. Voor de vreemdeling en de asielzoeker. Voor de arme en de gehandicapte. Gastvrij en vol liefde. Het hart van de heiligheid zit in dat ene woordje ‘gehoorzaamheid’. Eerst was je vooral gehoorzaam aan je begeerten, schrijft Petrus. Je drang naar drank en seks en aandacht beheersten jou. Je was hun slaaf. Je leven was een leugen. Je leven was leeg. Want dat doen de afgoden: zij verslaven je en zuigen je leeg. Iedere verslaafde weet dat. Nu ga je niet meer naar die afgoden luisteren, maar naar God. Maar het grote verschil is dit: bij hem ben je geen slaaf. Je bent zijn kind. Hij is je Vader. Hij wil dat je bloeit. Hij wil dat je mooi wordt. Mooi van binnen. Een sieraad. Vol goede werken. Vol liefde voor de zieke, de eenzame, de vreemdeling, … Ik weet nog goed, dat ik las over Lee Strobel. Hij woonde in Chicago en was een topjournalist bij The Chicago Tribune. Hij was atheïst.
Op een dag werd zijn vrouw bevriend met een vrouw, die vlak bij hen woonde. Die vrouw was christen. Door haar leerde ook de vrouw van Lee Strobel het christelijk geloof beter kennen. Na een jaar kwam zij tot geloof in Jezus. Ging naar de kerk Lee vond dat vreselijk. Hij was bang, dat zijn vrouw van een vrije, vrolijke vrouw, een stijve non zou worden. En hij bestreed haar geloof elke dag met alle argumenten, die hij maar kon bedenken. Hij ging in de bijbel lezen om zijn vrouw te bewijzen, dat er niets van dat hele verhaal klopte. Totdat hij in de loop van de tijd iets merkte: zijn vrouw veranderde. Niet in een stijve non. Ze werd steeds mooier. Geduldiger. Liefdevoller. Zorgzamer. Vrolijker. Warmer. Minder egoïstisch. Ze gaf zomaar tijd aan het werk onder armen en vluchtelingen. Ze verdroeg de aanvallen en de spot van haar man. En toen Lee dat merkte, werden zijn aanvallen minder. De bijbel, die hij bestreed, bleek betrouwbaar. Het leven van zijn vrouw was een sieraad, dat hem licht van God liet zien. 3. Ontzag Petrus wil zijn lezers bemoedigen. Hij wil dat ze volhouden. Dat ze heilig blijven leven. Dat doet hij ook door hen te wijzen op de grootheid en de macht van God. Want zij mogen God Vader noemen. En dat is de grootste ontdekking in hun leven. Een God, die je zonder angst Vader mag noemen. Wat geweldig mooi. Wat een ontdekking! De mooiste schat. Zijn heiligheid betekent dus niet “Houdt afstand!”. Nee, Hij zegt juist: “Kom heel dicht bij me en laat me nooit meer los!”. Maar, dat God je Vader is, wil niet zeggen, dat hij dus alles wel goed vindt. Dat hij erg aardig is en dat je dus je eigen gang kunt gaan. Hij is een vader, maar hij kan ook oordelen. Je kunt soms bang zijn voor de blikken van mensen. Van je vrienden. Voor hun ordeel. Wat zullen zij wel niet zeggen!?? En je gaat je zomaar aan passen. Om zelfs je geloof los te laten. Je verslapt. Maar, schrijft Petrus, je kunt beter rekening houden met wat God denkt. Met zijn oordeel. Hij is God. En hij kijkt dwars door je mooie buitenkant heen. Heb ontzag voor hem. Hij is God. Hij kan oordelen. Leef heilig! 4. Prijs. En dan noemt Petrus nóg een motief om vol te houden en heilig te leven: er is een enorme prijs door God voor jou betaald! Nee, geen zilver of goud. Hij heeft voor jou betaald met het leven van zijn eigen Zoon. De zoon van zijn liefde. Stel je voor: de almachtige God, die de sterren schiep en de sterke leeuw, de hoogheilige, die heeft zijn zoon laten vernederen aan een kruis om jou te verlossen. Dank daar eens een zondagje over na!
Dat hij dat heeft gedaan! Of je soms kostbaar bent voor Hem! Of Hij soms aandacht heeft voor je! Hij heeft je gekocht. Ja, vrijgekocht. En vrijkopen doe je met iemand, die gevangen zit. Een slaaf koop je vrij en een gevangen misdadiger. En zo bedoelt Petrus dat ook: jullie waren in jullie oude leven gevangenen. Verstrikt in de begeerten van de wereld. In de lege beloften van satan. In de macht van de dood. Zoals een drugsverslaafde gevangen zit in zijn verslaving. De hele dag denkt aan maar aan één ding: waar krijg ik mijn volgende shot? Als het moet steelt hij daarvoor. Liegt hij. Offert hij zelfs vrouw en kinderen op. Gevangen. Bestaan zonder doel en geluk. De meeste verslaafden sterven ver voor hun vijftigste. Petrus noemt dit “vrijgekocht uit dit zinloze leven”. Zinloos. Je gaat nergens heen en je houdt niets over. Maar jouw God heeft je wel gezien. Hij heeft zich over je ontfermd. Betaalde het duurste: zijn eigen Zoon. Nu hoef je nooit, maar dan ook nooit meer, te twijfelen aan zijn bedoelingen met jou. 5. Paradijs. Ten slotte nog een motief om heilig te leven: de opstanding van Jezus uit de dood Want zijn opstanding maakt duidelijk, dat het allemaal echt is. Het is geen mooi sprookje. Het is echt. Jezus is opgestaan. Dat betekent, dat er leven is na de dood. Dat er een weg door de dood heen is. De weg naar het paradijs ligt open. Wij zullen delen in de luister van Jezus. Het kassameisje wordt prinses. De ernstig zieke vader wordt koning. De demente moeder wordt koningin. De opstanding van Jezus is het bewijs: de weg naar het paradijs ligt open. Er is nieuw leven achter de horizon. Zoek dat leven en kom tot bloei. Amen.
---------