Preek Romeinen 5:1-5, 6:15-18, 7:14-8:17 - Hoe ga jij om met sterke bindingen? (preek 4 in de serie Geestelijke strijd)
Liturgie 6 februari 2011 – ds. D. Vonck Houten Votum / zegengroet Opwekking 589 Ik wil juichen voor u mijn Heer Opwekking voor Kids 112 Hé Luister mee Opwekking 347 Ik geloof - Geloofsbelijdenis Gebed Kinderen groep 1-4 naar kinderbijbelclub Lezen Romeinen 5:1-5 6:15-18 7:14-8:17 Preek: Zonden-Wonden-Bonden; Hoe ga je om met sterke bindingen? Gebed Psalm 107:5,6,7 Collecte - Opwekking 706 Zie hoe Jezus lijdt voor mij Gezang 163 (Ik bouw op U) Zegen
Bijbellezen Vorige keer hebben we een aantal gedeelten uit de brief aan de Romeinen gelezen. Deze middag pakken we de draad weer op. In het kort iets over de brief aan de Romeinen. Paulus toont in deze brief allereerst aan dat alle mensen, zowel heidenen –dus de mensen die bekeert zijn uit het heidense geloof- als Joden onder de straf van God staat. Iedereen kan niet in de nabijheid van God komen. Iedereen doet zonden en iedereen is zondig. Daar hebben we vorige keer ook bij stilgestaan. In Romeinen 4 zegt Paulus: kijk eens naar Abraham. We zien hem allemaal als een gelovige, zeker de Joden in die tijd: Abraham, de vader van alle gelovigen. Maar wat maakt nou dat Abraham rechtvaardig voor God is, dat hij met God om mocht gaan? Paulus maakt duidelijk dat het bij Abraham geloof was. Wat is geloof? Dat is vast houden, vast vertrouwen op de belofte van God. Wat had God beloofd? De Messias gaat komen. Daarom zijn ook de zonden van Abraham betaald, ook al leefde hij al veel eerder. En daarom worden ook onze zonden betaald, ook al leven wij veel later. In Jezus is redding gekomen. En hoe dat nu precies werkt gaat Paulus verder uitwerken in de hoofdstukken 5 t/m 8. We gaan daar een paar gedeelten van lezen, omdat Paulus hier hele heldere taal spreekt. Romeinen 5:1-5 Wij zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus. 2 Dankzij hem hebben we door het geloof toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is, en in de hoop te mogen delen in zijn luister prijzen we ons gelukkig. 3 En dat niet alleen, we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende, omdat we weten dat ellende tot 1
volharding leidt, 4 volharding tot betrouwbaarheid, en betrouwbaarheid tot hoop. 5 Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is. Romeinen 6:15-18 15 Betekent dit nu dat we vrijuit mogen zondigen omdat we niet onder de wet staan, maar onder de genade leven? Absoluut niet. 16 Wanneer u zich als slaaf in iemands dienst stelt, weet u toch dat u hem moet gehoorzamen? Wanneer u de zonde dient, leidt dat tot de dood; wanneer u God gehoorzaamt, leidt dat tot vrijspraak. 17 Maar God zij gedankt: u was slaven van de zonde, maar nu gehoorzaamt u van ganser harte de leer waaraan u zich hebt toevertrouwd, 18 en bevrijd van de zonde hebt u zich in dienst gesteld van de gerechtigheid. We mogen dus op een andere manier leven, de zonde heeft niet meer het laatste woord in ons leven. Maar daar zit nog wel een hele grote strijd in. We zitten hier met elkaar als mensen die zondigen, die wonden hebben en we zitten hier niet als mensen die daar totaal geen last van hebben. Hoe moeten we daar nu mee omgaan? Hoe moeten we met de doorwerking van de zonde omgaan? Daarover gaan we leven in Romeinen 7:14 – 8:17 14
Wij weten dat de wet het werk van de Geest is, maar door mijn natuur ben ik uitgeleverd aan de zonde. 15 Wat ik doe, doorzie ik niet, want ik doe niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat. 16 Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, dan erken ik dat de wet goed is. 17 Dan ben ik het niet die handelt, maar de zonde die in mij heerst. 18 Immers, ik besef dat in mij, in mijn eigen natuur, het goede niet aanwezig is. Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. 19 Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik. 20 Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, ben ik daar niet zelf de oorzaak van, maar de zonde die in mij heerst. 21 Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen. 22 Innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God, 23 maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde, die in mij leeft. 24 Wie zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood? 25 Dat doet God! Dank aan hem door Jezus Christus, onze Heer. Met mijn verstand onderwerp ik mij aan de wet van God, maar door mijn natuur onderwerp ik mij aan de wet van de zonde. 1
Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld. 2 De wet van de Geest die in Christus Jezus leven brengt, heeft u bevrijd van de wet van de zonde en de dood. 3 Waartoe de wet niet in staat was, machteloos als hij was door de menselijke natuur, dat heeft God tot stand gebracht. Vanwege de zonde heeft hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd; zo heeft hij in dit bestaan met de zonde afgerekend, 4 opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist. Ons leven wordt immers niet langer beheerst door onze eigen natuur, maar door de Geest. 5 Wie zich door zijn eigen natuur laat leiden is gericht op wat hij zelf wil, maar wie zich laat leiden door de Geest is gericht op wat de Geest wil. 6 Wat onze eigen natuur wil brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede. 7 Onze eigen wil staat vijandig tegenover God, want hij onderwerpt zich niet aan zijn wet en is daar ook niet toe in staat. 8 Wie zich door zijn eigen wil laat leiden, kan God niet behagen. 9 Maar u leeft niet zo. U laat u leiden door de Geest, want de Geest van God woont in u. Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus behoort Christus ook niet toe. 10 Als Christus echter in u leeft, bent u door de zonde weliswaar sterfelijk, maar de Geest schenkt u leven, omdat u door God als rechtvaardigen bent aangenomen. 11 Want als de Geest van hem die Jezus uit 2
de dood heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus heeft opgewekt ook u die sterfelijk bent, levend maken door zijn Geest, die in u leeft. 12 Broeders en zusters, we hoeven ons niet langer te laten leiden door onze eigen wil. 13 Als u dat wel doet, zult u zeker sterven. Als u echter uw zondige wil doodt door de Geest, zult u leven. 14 Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. 15 U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’. 16 De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. 17 En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister. Lieve broers en zussen, We zijn met een serie bezig over geestelijke strijd en vandaag is de laatste preek in deze serie. Geestelijke strijd houdt in dat er in ons leven dingen zijn die onze relatie met God in de weg staan, ondanks dat we dat helemaal niet willen. We hebben daarvan gelezen dat God door Jezus gekomen is om ons daarvan te bevrijden, om die dingen weg te halen. WERKELIJK VRIJ? wonden-genezing / zonden-vergeving We hebben de afgelopen weken gezien dat het ging over wonden, dingen die je in het leven oploopt en heel erg in de weg kunnen zitten. We hebben gezien over zonden en we zullen deze middag nadenken over bonden. Want, wie voelt zich nu werkelijke helemaal vrij? We hebben net gehoord dat het mogelijk is, in die zin… we hebben gehoord dat Jezus gekomen is en geleden heeft, dat er niemand anders is geweest die zo geleden heeft als Hij en dat al de wonden die Hij in Zijn leven heeft opgelopen door afwijzing van mensen, door letterlijke mishandeling, door vernietigende woorden, Hem geen enkel moment hebben afgehouden van God. Is alles is Hij daarmee naar God toegegaan en heeft Hij Gods woorden gebracht. Daarom zegt Jezus van zichzelf: bij Mij is genezing te vinden. Dat kan hoop geven en ik hoop dat het dat ook gedaan heeft wanneer je wonden in je leven hebt: is het dan toch mogelijk dat ik mijn leven lang niet hoef te lijden aan die verschrikkelijke herinneringen of aan die pijn …. is het mogelijk dat daar verandering in komt… Vorige keer hebben we gehoord dat Jezus hetzelfde wil doen met onze zonden. Dingen waar je je schuldig over voelt, waarvan je ziet dat het anderen te kort doet, waarvan je merkt dat het in de weg zit als je in gebed naar God toegaat .. ik bedek het misschien wel, maar het voelt niet goed, ik ben niet vrij in mijn relatie naar God toe om alles tegen Hem te kunnen zeggen …. ik weet dat er iets tussen ons instaat … We hebben gehoord dat Jezus heeft gezegd: Ik ben de verzekering voor de schade die je aanricht, voor je zonden. De schuld is betaald en kan iedere keer weer opnieuw betaald worden, daarvoor is er genoeg geld binnen de verzekering. Maar wat Ik wil is met je praten hoe het nu anders kan worden, hoe kun je voorkomen dat je zulk gedrag vertoont … Misschien is het wel zo dat je de afgelopen tijd er best wel door geraakt bent en dat je hoop hebt gekregen, maar dat je merkt: het is niet allemaal in één keer weg. Het is niet zo dat ik in één keer
3
die dingen allemaal niet meer doe waar ik spijt van hebt… het is niet zo dat die herinneringen er niet meer zijn, of dat ik me niet meer ten diepste bitter voel… vul maar in …. Dan kan heel gemakkelijk hard overkomen . Gaat het dan wel over mij? Geldt dat wat Jezus gedaan heeft, dan wel voor mij? Zijn het niet alleen hele mooie woorden, maar laat het mij eigenlijk in de kou zitten? Dat is altijd zo, wanneer je hoop krijgt maakt dat het nog spannender, want wat als het niet oplevert waar je op gehoopt hebt? Dan wordt het heel spannend. Bonden - beperkingen om echt vrij te leven ondanks je goede wil Deze middag willen we daar met elkaar over nadenken: is het nu daadwerkelijk zo en hoe moeten we dat nu zien? Wat wil Jezus in dit leven allemaal al doen, zowel als het gaat over hoe je met je zonden omgaat als hoe je met je wonden omgaat; kunnen daar bonden uit voortkomen. Bonden, een beetje een gek woord. Waarom bonden? Het rijmt, dat onthoudt goed. Ik heb het maar zo neergezet: het zijn gedachten, gevoelens of gedrag die je beperken om echt vrij te leven, ondanks je goede wil. Stel, je hebt te maken met een verslaving in je leven. Je worstelt daar al een hele tijd mee en je hebt vorige week te horen gekregen: bij God is vergeving. Je bent ermee naar God gegaan en je merkt dat je elke dat weer bij Hem komt en het tegen Hem zegt, maar er gebeurt niks … hoezo… ik ben er nu nog steeds niet echt vrij van… Dat is gedrag en gedachten –bij verslaving is het vaak gedragwaardoor je denkt: ben ik nou echt vrij? Het kan te maken hebben met die wond uit het verleden waarvan je bij je zelf merkt dat het heel veel bitterheid heeft opgeleverd. Of het zorgt ervoor dat ik daardoor heel depressief ben, hele zwaarmoedige gedachten heb. Ik merk met die ervaringen dat het allemaal wel heel mooi is, maar dat ik mij helemaal niet vrij voel… ik wil het wel heel graag en ik ga er ook wel mee naar God toe, maar ik merk er nog zo weinig van. Misschien dat je in je leven te maken hebt met dwang, dwanggedachten of dwangdaden dat je iets persé moet doen, terwijl je het eigenlijk helemaal niet wilt en het rationeel ook helemaal niet klopt. Vul maar in …. Je kunt in je leven te maken hebben met dingen die steeds maar weer terugkeren en waarbij de vraag opgeroepen wordt: geldt het dan wel voor mij? Is er echte vrijheid te vinden? Ja, Jezus zegt het! We hebben uit Jesaja gelezen waarin staat dat er genezing is voor wonden, dat er vergeving is voor zonden, maar ook bevrijding voor gevangenen. Het probleem is dus niet dat het werk van Jezus niet ver genoeg reikt. Het probleem zit ergens anders en dat is wat Paulus ons helpt ontrafelen. We gaan er naar kijken. Paulus ontrafelt ons probleem met vrijheid Romeinen 5 : 1-5 Paulus ontrafelt het probleem rondom de vrijheid, de echte vrijheid en dat doet hij in deze hoofdstukken. Hij begint ermee door te zeggen: 1. Wij zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God Daar hebben we vorige keer bij stil gestaan. De schuld is betaald, we zijn werkelijk vrijgekocht. We krijgen weer een keuze. Jezus zegt: de schuld is betaald en nu gaan we verder.
4
Het bijbelgedeelte gaat verder en dan wordt de vraag gesteld in Romeinen 6 : 15: 15 Betekent dit nu dat we vrijuit mogen zondigen omdat we niet onder de wet staan, maar onder de genade leven? Betekent het dat –nu onze schuld betaald is- dus maar kunnen doen wat we willen? Het maakt toch niet uit, God vergeet. Klaar, toch? Kunnen we daar dan maar gewoon mee doorgaan? Nee, zegt Paulus, absoluut niet. Waarom niet? Welke heer ga jij dienen? Zonde-dood / rechtvaardiging (Jezus)-leven Het werk van Jezus geeft jou namelijk weer een keuze en het stelt jou de vraag: welke heer gaat jij dienen? Je hebt twee keuzes : ga jij heer die eerst heer was over jou, de duivel, dienen door in je gedrag maar steeds met jezelf bezig te zijn, steeds te zoeken wat je zelf wilt door gewoon door te gaan met waar je mee bezig bent … dat is een keuze, dat kun je doen. Jezus gaat je niet in één keer dwingen door te zeggen: dat kan niet meer. Maar, zegt Paulus, dat levert je niet heel veel op. … Wanneer u de zonde dient, leidt dat tot de dood… alsnog. Je kunt gedoopt zijn en God kan tegen jou gezegd hebben: Ik ben voor jou gestorven, jij bent mijn kind, Ik wil jou daarin alles geven. Daarin geeft Hij jou daadwerkelijk leven, daadwerkelijk ook de mogelijkheid om voor Hem te kiezen en Hij zegt daarbij: Ik zal in alles zo met jou omgaan dat je die liefde van Mij ziet. Tegelijkertijd is het nergens een automatisme dat je er daarmee dus bent! De vraag is: welke heer ga jij dienen. Wie is heer in jou leven? Wie bepaalt wat jij doet en laat? De keuze is gekomen door het werk van Jezus. 17
Maar God zij gedankt: u was slaven van de zonde, dat zijn we allemaal automatisch, dit is wat wij van nature doen, maar u bent bevrijd en nu gehoorzaamt u van ganser harte de leer waaraan u zich hebt toevertrouwd, 18 en bevrijd van de zonde hebt u zich in dienst gesteld van een nieuwe heer, van de gerechtigheid. Gerechtigdheid, dan gaat het er over dat er recht is gedaan. Dat is wat Jezus heeft gedaan. Jezus die de schuld betaald heeft en de schuld van de zonde heeft weggewist. Paulus zegt: ga nu dan ook die Heer dienen! Hij wil het jou niet alleen mogelijk maken, Hij zegt niet dat Hij alleen alles wil wegwissen, Hij wil nu ook dat jij in je leven gaat luisteren naar Hem! God zegt: Ik heb je schuld betaald, Ik heb het goede met je voor, dat heb Ik je laten zien. Ga nu in je gedachten, in je gedrag, in je ervaringen …. alles richten op Mij! ‘Jezus, Hij is Heer’ zongen we net. Dat is wat Paulus hier zegt: u bent nu van harte gehoorzaam aan de leer waaraan u zich hebt toevertrouwd. Aan Jezus. God Dienen → 10 geboden = goed En dan gaat Paulus verder: het betekent dus dat wij God willen dienen, dat is wat Jezus weer mogelijk maakt. En hoe kunnen wij God dienen? Dat weten wij, het is niet één groot mysterie hoe wij moeten leven. Hoe wij God kunnen dienen dat heeft Hij bekend gemaakt in de wet. Zijn wet, de Tien Geboden. En Jezus heeft duidelijk gemaakt hoever die wet gaat, veel verder dan alleen pur sec die woorden. Wat er allemaal onder zit: het gaat over je totaal richten op God en op je naasten.
5
Die wet is goed. Absoluut, die was al goed toen God hem gaf en we hoeven nu niet meer bang te zijn voor die wet omdat de schuld immers betaald is. We mogen op daarop gaan richten, we zijn vrij! En dan komt Paulus bij het probleem. WIL wel maar lukt hiet! Ik begin te lezen in Romeinen 7:14 14 Wij weten dat de wet het werk van de Geest is, We weten dat de woorden die in de wet staan is wat God wil, wat ook leven geeft, goed leven en daar hoef je niet gelovig voor te zijn om te zeggen: als de hele wereld zich daaraan zou houden, dan zou er wat veranderen. maar door mijn natuur ben ik uitgeleverd aan de zonde. Ook dat hebben we vorige week gezien: we zijn zondig. Paulus werkt dat uit: 15 Wat ik doe, doorzie ik niet, want ik doe niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat. Oké, ik weet dat ik andere mensen niet moet kwetsen en ik weet ook –als ik in de wet lees dat ik zorgvuldig om moet gaan met het leven van mijn naasten, dat ik niet mag doodslaan, de ander niet mag kwetsen, niet mag pijnigen…- ik weet ook dat dit het beste is, dat het goed is voor die ander en dat het goed is voor mij … en toch heb ik op één of andere manier de onbedwingbare neiging om diegene de huid vol te schelden, of diegene toch even een hak te zetten, of toch even te laten voelen wat ik eigenlijk van diegene vind. Wat ik doe, doorzie ik niet… ik snap niet waarom ik het doe… want ik doe niet wat ik wil, ik zou eigenlijk diegene andere woorden willen geven, dan waren we allemaal blij… ik doe juist wat ik haat. Paulus maakt dat nog verder duidelijk is vers 18: 18 Immers, ik besef dat in mij, in mijn eigen natuur, het goede niet aanwezig is. Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. 19 Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik. Dat is de reden dat ik bij bonden zei ‘ondanks je goede wil’. Als je hoort dat er genezing is en als je hoort dat er vergeving is, dan is daardoor misschien je goede wil gekomen om te zeggen: oké, ik wil het allemaal bij God neerleggen. En toch is het daarmee niet in één keer helemaal anders geworden. Dat komt hierdoor. Zonde werkt nog in mij Wat Paulus duidelijk maakt: er is naast de wet van God, die zegt zo is het goed, is er nog iets wat in jou werkt, wat een hele grote kracht heeft. Kijk maar, vers 16 : 16 Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, dan erken ik dat de wet goed is. Wanneer ik zeg: oké, ik had dat niet moeten doen, wanneer je naar God toegaat en je schuld belijdt, dan zeg je: Heer, wat U zegt … ik weet dat dat goed is. Paulus gaat verder. Maar als dat zo is …. 17 Dan ben ik het niet die handelt, maar de zonde die in mij heerst. God kijkt niet naar ons al zondige mensen. God kijkt naar ons als zijn kinderen. We zijn niet langer Zijn vijanden, we zijn Zijn kinderen. Zo mag je jezelf ook zien: dat God blij is met wie jij bent. Je hebt te maken met je ‘nieuwe ik’ – zo kijkt God naar je, een geliefd kind van God en tegelijkertijd, zegt Paulus, heb je te maken met wat er in je leven gebeurt, dat dit helemaal daarmee in strijd is. Waarvan je zegt: dat wil ik eigenlijk helemaal niet en toch doe ik het. … ik heb er toch zo’n strijd mee om te vechten tegen die gedachten, want ik weet dat ik het niet moet doen en toch laat ik mij daarin meevoeren.
6
Paulus zegt: je kunt jezelf daar heel zwaar van beschuldigen en zeggen: ik ben zo zondig enz…. maar kijk nou eens even wat hier gebeurt: er zijn twee dingen in je leven die met elkaar strijden. Vers 20 en 21 maakt dit nog verder duidelijk: 20 Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, ben ik daar niet zelf de oorzaak van, maar de zonde die in mij heerst. 21 Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen. Net zoals de zwaartekracht werkt, zo werkt het hier ook: als ik een pen heb valt hij naar beneden, zo ontdek ik dat het kwade zich aan mij opdringt ook al wil ik het goede doen. Ook al wil ik God dienen, iedere keer merk ik weer in mijn leven dat het niet gebeurt, dat het niet lukt. Dat is ons probleem, zegt Paulus. Dat is het probleem waarom je in je leven te maken kan hebben met bonden, met bindingen, waardoor je je niet werkelijk vrij voelt. Je weet dat je niet zo boos moet reageren op die ander, maar als die ander wist wat jou allemaal aangedaan is… je weet het, maar toch floept het er zomaar uit, waardoor je die ander wegzet en zorgt dat diegene niet meer bij jou komt… je weet dat je moet strijden tegen die verslaving aan porno en toch komt daar een afbeelding langs en denk je: toch nog even verder klikken… je wilt het niet en achteraf denk je ook: had ik het nou maar niet gedaan, wat levert het me nu op… en toch merk je in je leven dat het gebeurt… je weet dat God van je houdt en dat je voor God ontzettend waardevol bent en toch kun je de drang om jezelf te krassen niet laten… je weet dat je het niet moet doen en toch leeft het in je … Dat is waar Paulus het over heeft: ons willen in niet automatisch ons kunnen. God zij dank! → Jezus Hoe zit het dan met die vrijheid? Hoe moet het dan verder? Paulus gaat verder in Romeinen 7:25 25 Dat doet God! Dank aan hem door Jezus Christus, onze Heer. God zij gedankt, door Jezus Christus wordt ik daaruit gered! Hoe dan? Daarover gaat Paulus verder in Romeinen 8:3 3 Waartoe de wet niet in staat was, - als wij te horen krijgen: ‘het mag niet’ of ‘zo moet het wel’ en het ons niet lukt- machteloos als hij was door de menselijke natuur, dat heeft God tot stand gebracht. Wat Paulus hier zegt: je kunt wel 10x zeggen ‘je mag niet stelen’ maar daarmee gebeurt er niet iets. Het betekent niet dat je het automatisch ook niet meer doet. Het probleem zit namelijk dieper. 3 Waartoe de wet niet in staat was, machteloos als hij was door de menselijke natuur, door onze zondige ik dat heeft God tot stand gebracht. Vanwege de zonde heeft hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd; zo heeft hij in dit bestaan met de zonde afgerekend, opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist. Wat zegt Paulus daar? Hij zegt: er is Iemand in Wie dat wel is gebeurd, dat is God zelf! Hij is naar deze aarde gekomen en Hij heeft de wet volledig volbracht en daarmee heeft Hij ons mensen vrijgekocht. Maar daar houdt het niet mee op. Hij gaat verder in vers 4: Waarom heeft Jezus dat gedaan? 4 opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist. Ons leven wordt immers niet langer beheerst door onze eigen natuur, maar door de Geest. . 5 Wie zich door zijn eigen natuur laat leiden is gericht
7
op wat hij zelf wil, we hebben er een keuze bij, maar wie zich laat leiden door de Geest is gericht op wat de Geest wil. Paulus zegt hier: we krijgen niet alleen een keuze –kijk, nu kun je het goede gaan doen, want je hoeft niet bang te zijn voor de straf- maar het gaat verder; dat is wat de Geest wil doen. De Geest wil in ons gaan werken. Wat de Geest in ons leven wil gaan doen, is gaan doen wat Jezus deed, zodat wij op Hem gaan lijken, zodat wij gaan zien dat, als wij de wet horen, ons niet schuldig hoeven voelen. Nee, als we de wet horen mogen zeggen: kijk, dat is wat God wil doen. Hij wil ons daarin gaan veranderen. Ik hoef het niet allemaal zelf te gaan doen, het is wat Hij wil doen! Hij wil ons dus steeds meer gaan vrijmaken, zodat we steeds meer gaan ontdekken wat het leven met God is. Ja, we zijn werkelijk vrij, maar we mogen het gaan ontdekken! Hoe kan ik vrij worden van die bonden? Hoe kan ik vrij worden van die dingen waarvan ik merk dat ik het eigenlijk helemaal niet wil, waar ik ook met God over praat, waarin ik dat met Hem gedeeld heb. Hoe kan ik daar verder vrij in worden? We hebben het gelezen in Romeinen 8:13 Als u echter uw zondige wil doodt door de Geest, zult u leven. Ik heb ooit eens een zeer interessant boekje aangeschaft: ‘Stoppen met Roken’. Om meerdere redenen heeft mij dat boekje erg geboeid. Eén van de redenen was namelijk dat de schrijver van dit boekje, Ellen Carr zegt: je kunt op verschillende manieren stoppen met roken. Het is een verslaving, je zit eraan vast. Een manier om te stoppen is de ‘wilskracht’ methode en ik heb dat geprobeerd. Je gaat elkaar aanmoedigen en zeggen: kom op, als je er echt voor gaat, dan lukt het … doorzetten … ga door. Er zijn allerlei manieren voor en het is niet zo heel erg als je nog eens een sigaretje rookt, als je er maar voor zorgt dat je ervoor gaat! Maar deze meneer is daar jammerlijk in gefaald en hij dacht: voor mij is er niet echt hoop meer. Hij zei: toen ben ik eens gaan nadenken; waar ben ik nou eigenlijk mee bezig. Hij is zich er eens in gaan verdiepen en zegt: het is toch van de gekke dat je een staafje in je mond stopt … waarom stop je hem niet in je oor … hoe kom je erbij om zoiets in je mond te steken, er ook nog vuur bij doet en dan gassen gaat binnenhalen waarvan geen mens vindt dat het echt lekker is. Er is niemand van alle rokers geweest die na een hijs aan de allereerste sigaret heeft gedacht: oooh, dit is lekker… Nee, je moet de neiging onderdrukken om niet te gaan hoesten en misschien word je er wel een beetje misselijk van en een beetje dizzy. Maar je denkt: doorzetten, al die andere mensen vinden het lekker… ik ga het vanzelf lekker vinden… En zo ga je door en door en door, totdat je merkt: oké, het is minder vrijblijvend dan ik dacht! Ik kom er achter dat er allerlei gevolgen aanzitten en ik merk dat ik nu eigenlijk terug wil. Maar dan zit je in de valkuil. Carr zegt: als je de leugen die hier achter zit nu eens gaat ontrafelen …. Hij helpt je daarbij en gaat dat heel rustig aan voor je doen … en je mag de hele tijd blijven roken tijdens het boek (ik denk dat ik het daarom destijds ook heb aangeschaft) … maar, zegt Carr, ik weet zeker als je het boek goed leest en door hebt wat er gebeurd, dat je stopt! Dat vond ik wel heel mooi! Daarom is dit boekje mij bijgebleven, want ergens heeft hij wel door hoe het leven is. Het gaat erom dat je de leugens die je leven regeren ontmaskert en onder ogen ziet! Waarom doe ik dit nu eigenlijk? Als ik kijk wat het me oplevert in mijn relatie met anderen en in mijn relatie met God … waarom doe ik dit dan eigenlijk? En wat is er eigenlijk nodig om ervan af te komen? Laten wij wat meneer Carr zegt over de nicotine, even vertalen naar de zonden. 8
Carr schetst de nicotine als een monstertje dat steeds gevoed moet worden. Zolang het gevoed wordt blijft het rustig, maar zodra het niet gevoed wordt gaat het brullen. Ik hoop dat er belletje gaat rinkelen … de brullende leeuw … Als hij niet gevoed wordt, gaat hij brullen. Als u echter uw zondige wil doodt door de Geest, zult u leven, zegt Paulus. Carr zegt: als je niet toegeeft aan de verleiding om een sigaret te nemen, dan gaat hij brullen en brullen, maar op den duur gaat het monstertje dood; hij krijgt geen voeding. Zo optimistisch zullen wij niet kunnen zijn, omdat we net gezien hebben dat het wat dieper zit, maar ergens zit het hier wel in: als je je zondige wil doodt door de Geest, zul je leven. Als je leert om te strijden tegen die verleiding om daaraan toe te geven en dat steeds weer doet, zul je zien dat het anders gaat worden. Strijden tegen die bepaalde ‘bond’ die er in je leven kan zijn – die verslaving, die verleiding, die neiging of dan zul je zien dat het anders gaat worden. Dat heet: de vruchten van de Geest. Verder op in Romeinen 12:2 zegt Paulus : 2 U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, je moet niet in hetzelfde denken meegaan en je daar maar lekker door laten leiden, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en hem welgevallig is. Je denken moet veranderd worden. Ik heb wel eens het voorbeeld gegeven van een paard die rondloopt in een ren. Op den duur kun je het touw loslaten en het paard blijft gewoon doorlopen. Zo las ik in een boek dat dit bij olifanten ook geldt. Bij een olifant kun je met een heel simpel touwtje om zijn rechter achterpoot en een stokje in de grond voorkomen dat dat hij wegloopt. Het is echt heel vreemd. Zit die olifant niet vast? Ja, hij zit vast, dat klopt, maar dat staat natuurlijk in geen verhouding met de kracht die hij heeft! Maar er gebeurt iets in het brein van die olifant, waardoor hij niet vrij gaat lopen, waardoor hij niet denkt: maar wacht eens even, één ruk en ik ben vrij … Daar gaat het hier over: zorg dat je denken veranderd wordt! Voed je met gedachten en ontmasker de leugen in je leven! Zit je vast aan die verslaving? Ja, vast, want je doet het steeds weer. Maar betekent dat dat je niet vrij kunt zijn? Ja, wel degelijk! Jezus is toch zoveel sterker dan die verslaving aan een sigaret … dan die verslaving aan wat dan ook … dan de neiging … Jezus is zoveel sterker. Dat is toch wat wij hier met elkaar belijden!
VRIJ LEVEN door de Geest Hoe kunnen we dat dan gaan bereiken? Hoe kunnen we daarin groeien? Wat is dat dan om vrij te leven door de Geest? Twee dingen, twee beelden ook die Paulus hier wil gebruiken. 1. Geestelijk strijden Hij zegt: ga geestelijk strijden. Romeinen 8: 17 zegt: 17 En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister. We moeten delen in Zijn lijden. 9
Ja, er zijn momenten in dit leven dat we denken: waarom is het nu nog steeds zo zwart. Er zijn momenten in ons leven dat we zeggen: waarom lukt het me niet om hier uit te komen, waarom is die verleiding zo groot, waarom wordt het mij zo moeilijk gemaakt door alles en iedereen om mij heen. Dan komt heel snel de gedachten dat je niet vrij zou zijn. Maar Paulus maakt hier duidelijk: nee helaas, het hoort bij het leven waar we hier in zitten. Jezus achterna gaan is nog steeds lijden. Het is niet automatisch allemaal maar gemakkelijk en halleluja, allerminst! Maar het levert wel heel veel op! Dat is wat Paulus hier zegt, daar over straks meer. Bied weerstand, dan hebben we over gelezen in 1 Petrus 5 toen het ging over de brullende leeuw. Ja, wel degelijk kunnen we weerstand bieden! De HC zondag 52 maakt duidelijk dat we drie doodsvijanden hebben die niet ophouden ons aan te vallen: de duivel, de wereld en ons vlees. De duivel en de wereld hebben we allemaal wel denkbeelden bij denk ik en het vlees, daar hebben we het net over gehad: als je verleid wordt, wat het in je oproept. Dat je een drang hebt om eraan toe te geven. Strijd=overwinningen en verliezen Bied weerstand. Dat kan! Wanneer je je laat leiden door de Heilige Geest kan dat! Ga de strijd aan en ja, strijd heeft altijd te maken met overwinning, maar soms ook met verliezen; dat je merkt: hier kom ik niet verder in… het lukt me niet … hoe moet ik hier verder in komen, ik dacht dat ik al zover was, dat ik er helemaal vrij van was en nu ben ik weer terug, hoe zit dat …. Het zijn geen dingen die buiten het vrije leven met God, met Jezus omgaan. Gemeente= leger dat elkaar nodig heeft. Tegelijkertijd zijn we daarom aan elkaar gegeven. We zijn geen mensen die allemaal maar zelfstandig die strijd moeten leveren. Je bent hier aan elkaar gegeven om je af en toe terug te mogen trekken, te mogen delen, om je af en toe te laten verzorgen door om gebed te vragen of om gesprek te vragen, of om eens met iemand te praten die er wat meer over geleerd heeft en die de tactieken van de vijand wat beter kent. Of als je merkt dat je zo sterk wordt aangevallen en helemaal in de frontlinie staat en denkt: dit red ik niet… zoek elkaar op! Alleen strijden lukt niet, dat lukt je onmogelijk en het hoeft ook helemaal niet. D-Day is geweest, V-Day is zeker Maar besef bovenal dat geestelijk strijden niet is door kracht, of door geweld of door heel wat te doen… maar steeds maar weer de Heilige Geest te vragen, steeds te bidden, steeds om woorden te zoeken . Vergeet niet in al die strijd dat de overwinning al behaald is! Dat mag je rust geven. Het is niet zo dat je steeds maar weer alles op orde zou moeten hebben. Je zou kunnen zeggen: D-Day is geweest! En Nederland is nog een hele tijd bezet geweest, terwijl de bevrijding was begonnen, maar D-Day is geweest. Er waren mensen in Normandië, er was een bruggenhoofd...
10
Ergens in jouw leven, ergens in je hart heb je de Heilige Geest ontvangen. Als je gedoopt bent, is dat daar een teken van. Ergens is er in je hart een beginpunt, een bruggenhoofd zoals het genoemd wordt. En zeker is ook dat de victorie komt: V-Day komt! Dat mag ook rust geven, je mag vooruit gaan. Van jou hangt die uiteindelijke overwinning niet af. Dat is geestelijk strijden. 2. Geestelijk groeien Verdrukking-volharding-betrouwbaarheid-hoop Dat is waar Paulus ons ook in aanmoedigt in Romeinen 5 … en in de hoop te mogen delen in zijn luister –dus in dat geluk, in vrijheid en geen moeite meerprijzen we ons gelukkig. 3 En dat niet alleen, we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende, omdat we weten dat ellende tot volharding leidt, 4 volharding tot betrouwbaarheid, en betrouwbaarheid tot hoop. Het is niet alleen strijden, maar het is ook groeien. Het is niet alleen in de verdediging, maar het is ook merken dat je daarin vooruit komt, dat je daar sterker in komt te staan. Dat het gemakkelijker wordt om verleidingen te doorzien, te merken in je leven dat je vrij bent geworden van dingen waarvan je vroeger dacht dat je daar nooit vrij van zou worden. In alle verdrukking wil God ons gebruiken en ons inzetten door Zijn Geest, om te zorgen dat wij daarin blijven volharden, om daarin vast te houden, te blijven strijden. En dat laat geloof zien, vertrouwen op de belofte van God. Dat is geloven. Dat maakt jou betrouwbaar, dat levert betrouwbaarheid op. En dat geeft ook hoop. Daar is alle reden voor : 5 Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is. In Romeinen 8:15 hebben we daarover lezen: wij zijn Zijn kinderen. We hoeven niet nog eens te strijden om aangenomen te worden of de overwinning te behalen: nee, wij zijn al Zijn kinderen. En dat overwinnen en verliezen, de strijd aangaan, zie je in opvoedtaal heel anders: daar komt namelijk hetzelfde voor en dat heet dan: vallen en opstaan. Stap voor stap onderweg gaan en gaan ontdekken wat God hierin wil gaan doen. Hoe kan ik hier verder in komen? Hoe kan ik hierin groeien om verleiding te weerstaan, om mijn gedrag te weerstaan, om neiging of dwang te weerstaan? Dat zijn leer-momenten maar ook liefde-momenten, want God wil je iedere keer weer opvangen en zeggen: je doet het zo goed, Ik houd zoveel van jou. Ik zie hoe je graag wilt groeien; kom, Ik help je weer vooruit en ga weer verder. Zorg voor goede voeding – Gods woorden Daarvoor is het heel belangrijk om te groeien en om te zorgen dat je je voedt. Voed met goede voeding: woorden van God ! Je omgeving: mensen van God, waarin je iedere keer weer merkt: hierin word ik versterkt, hier krijg ik weer hoop van… door het gesprek met die broer of zus, of door te luisteren naar die liederen, of op het moment van verleiding gewoon maar eens de bijbel te pakken en te gaan lezen … 11
Voed je met goede voeding. Dan mogen wij meer en meer gaan ontdekken dat wij mensen zijn, gemaakt voor de vrijheid in een wereld waarin de bevrijding begonnen is, dat we straks mogen leven in een wereld die volkomen bevrijd is, bevrijd van verleiding, van moeite, van pijn, van zonde, van alles …. Die hoop zal niet worden beschaamd! Daar mogen wij ons op richten, laten we dat doen!
Amen
12