Preek Genesis 15-17 - Genadeverbond (preek 4 in de serie over het Oude Testament)
Zondag 6 november 2011 – ds. D. Vonck Houten Gezang 171:1 Votum / Zegengroet Gezang 171:2,3 Gebed Lezing Genesis 15:5-12, 17-21 Genesis 17:1-11 Galaten 3:6-11, 24-29 Kindermoment Psalm 105:5 Preek Het goede nieuws van het Oude Testament; De God van het verbond Psalm 103:1,7 Gods verbondswoorden voor nu Liedboek 481:1,3 Dankgebed en Voorbede Gezang 160 (Groot is uw trouw o Heer) Collecte Zegen
Intro We zijn gemeente breed bezig om het Oude Testament gedurende dit jaar weer opnieuw te lezen. Het houdt in dat we één keer in de zoveel tijd een blokje van twee preken hebben over een gedeelte van het Oude Testament. Vorige keer hebben we stilgestaan bij de God van Abraham, Isaak en Jacob en deze morgen gaan we stilstaan bij God als de God van het verbond. Iets dat je bij Abraham veel tegenkomt en dat je in de bijbel in z’n geheel veel tegen komt, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament.
Geliefde broers, zussen, We gaan het deze morgen hebben over het verbond. Er zijn meerdere redenen om daar met elkaar over te spreken, simpelweg alleen al omdat we het vorige keer tegenkwamen bij Abraham. Het is een onderwerp waar je heel veel over zou kunnen zeggen, want het is een thema dat je zowel in het Oude als het Nieuwe Testament heel vaak tegenkomt. Het past ook wel een beetje bij de Vrijgemaakte cultuur, bij de Vrijgemaakte achtergrond zou je misschien moeten zeggen. Er is hier een grote generatie van rond de 45 die opgegroeid is met dat woord; met verbondskerk, met verbondsvloek, met verbondswraak, met verbondsdoop… Het woord verbond kwam je ook in onze geschiedenis heel veel tegen. 1
Er zijn vaak verschillende emoties bij. Toen ik vanmorgen zei: we gaan het hebben over het verbond, toen zei iemand: o leuk. Een mooie reactie, maar tegelijkertijd zullen er ook mensen zijn die zeggen: o nee, want in dat woord zit zoveel automatisme en abstractheid en afstand … Ook dat is maar net hoe je dat verbond daarin hebt meegekregen en ervaren hebt. Tegelijkertijd is er denk ik ook een hele generatie die zegt: verbond? daar kan ik niet zoveel mee... Of wie het woord verbond misschien vervangen heeft voor het woord relatie; we leven in een relatie tot God… Daarom gaan we het deze morgen daar met elkaar over hebben; samen kijken hoe we dat verbond tegenkomen. - Hoe komen we dat verbond nou tegen in de bijbel? - Vervolgens gaan we het hebben over de vraag: hoe moet je dat nou zien als het gaat over een oud verbond en een nieuw verbond. We lazen er al iets over. Het is een onderwerp dat je ook in discussie met andere kerken en andere theologische leren tegenkomt, zeker als je het hebt over evangelische kerken. Daar wordt vaak op een andere manier aangekeken tegen het oude en het nieuwe verbond. Hoe moet je dat nou zien? Waar zit die spanning in? - Tenslotte zullen we een soort toepassing maken: oké, alle bij elkaar genomen, maar wat heeft dat verbond ons nu te zeggen. Wat kun je daar mee in je dagelijkse geloof, in je omgang met God. Kan dat woord er ook iets aan toevoegen?
Hoe komen we het verbond tegen in de bijbel. Eerst dus de vraag: op wat voor manier komen we dat woord, dat begrip verbond tegen in de bijbel. Het Hebreeuwse woord voor verbond is berith. Het is niet zo heel erg vreemd dat je dat woord heel vaak tegenkomt; mensen waren in de tijd van het Oude Testament gewend om verbonden met elkaar te sluiten. Je komt het op verschillende manieren tegen, bijvoorbeeld: - Als Abraham in Genesis 20 een verbond sluit met Abimelech, de koning van de Filistijnen. Daarbij spreken ze samen af: hoewel we verschillende volken, verschillende geslachten hebben, we zullen elkaar niet in de weg zitten. - En je ziet het een stukje verderop bij Jacob die met zijn oom Laban een verbond sluit, waarbij ze zeggen: we zullen elkaar niet bedreigen of tegenwerken, we zullen elkaar daarin niet in de weg zitten. We zullen elkaar goed behandelen. - En op een hele andere manier –en daarom heb ik ook die even genoemd- kom je het tegen bij David en Jonathan die een verbond sluiten. In 1 Samuel 18 staat dat Jonathan een berith, een verbond sloot met David omdat hij hem liefhad als zichzelf. Dus een verbond gaat niet altijd zozeer over: we maken samen een afspraak en daar moeten we elkaar aan houden – het gaat er allereerst over dat je een bepaalde relatie met elkaar regelt, een bepaalde relatie met elkaar vastlegt. Je zou vier schillende dingen kunnen noemen over het verbond. -
Allereerst zou je kunnen zeggen: we gaan een bepaalde relatie met elkaar vastleggen. Ik noemde daar net al enkele voorbeelden van. Dan ging dus niet alleen om zakelijke afspraken maar ook om privé afspraken. Jonathan zegt: die band die wij met elkaar hebben, die vriendschapsband, moeten we bewaren en bewaken. Laten we daarom een verbond met elkaar sluiten, zodat we ook op die moeilijke
2
-
-
-
momenten misschien herinnerd worden aan: maar wacht, we hebben elkaar een vriendschap beloofd en trouw beloofd in die vriendschap. Om duidelijke afspraken te maken is het ook nodig om te zeggen wat voor gevolgen dat heeft. Dat je zegt: maar dat betekent dat jij …. en dan kunnen daar bepaalde verplichtingen uit komen … en het betekent dat ik me er zo en zo aan zal houden. In een verbond zorgde je er voor dat er ook bepaalde afspraken werden gemaakt, dat je een verplichting aanging bij elkaar. Daarbij wat het zo – zeker in die tijd- dat als je een verbond aanging , het een verbond was dat niet verbroken kon worden. Dat ging zelfs over geslachten heen. Als Abraham sterft betekent het niet dat het verbond met Abimelech weg is; dat geldt net zo goed voor de nakomelingen van Abraham en net zo goed voor de volgende koning van de Filistijnen. Dus een verbond ging over de geslachten heen. Het verbond was ook zo ingesteld dat het daar over heen ging. En een verbond had ook gevolgen – dat als laatste typering. Wanneer je je daaraan zou houden zou dat vrede opleveren, zou dat harmonie opleveren, zou dat verbondenheid opleveren. Maar wanneer je je daar niet aan hield, dan zorgde dat ook voor een bepaalde vloek, voor een gevolg; wanneer die relatie verbroken werd en het verbond verbroken werd, dan zo daar een bepaalde actie op volgen. Je kon niet zomaar even zeggen: oké, ik ga het nu maar even iets anders doen… En je ziet ook heel vaak in het Oude Testament dat het oorlogen oplevert; dat ze niet langer hun verplichtingen nakomen en dan moet het botsen, want we hebben een afspraak.
Dat is misschien wat algemeen, maar wel goed omdat we er een aantal dingen aan kunnen ophangen als we kijken naar de verbonden. Het is goed om op te merken dat mensen het gewend waren om zulke afspraken met elkaar te maken. Het was een soort levensstijl. Daar hoefde je niet eerst voor naar een notaris; zo ging je met elkaar om. Daarom staat het er in het Oude Testament niet altijd expliciet bij dat het een verbond is, maar die gedachten zit daar wel in. Het opvallende is dat God zich hierbij aansluit, bij deze manier van denken en bij deze manier van omgaan met mensen. Dat gaan we nu zien. verbondsrelatie Allereerst kun je dat op een bepaalde manier al zien in de schepping. God maakt de wereld en vervolgens maakt Hij mensen en Hij zegt: met die mensen wil Ik omgaan. Ik wil in relatie staan tot die mensen. God gaat op een andere manier om met de mensen dan met de dieren en de rest van Zijn Schepping. En Hij zegt tegen die mensen: jullie mogen overal van eten, jullie moeten de tuin onderhouden en jullie moeten je ook aan een verplichting houden. Die verplichting is dat je niet eet van die ene boom. Op die manier blijven wij in relatie met elkaar, op die manier blijven we bij elkaar, is het veilig. En Hij verbindt daar een goed gevolg aan: wanneer je dat doet, dan mag je van elke boom genieten en God geeft daar ook in terug dat Hij geniet van de mens. Hij blijft omgaan met de mens. Er zit ook een vloek aan vast: wanneer je je daar niet aan houdt dan zul je zekerweten sterven. Er staat niet bij dat het een verbond is, maar je ziet de verschillende dingen daarin terugkomen. verbondsverbreking Vervolgens weten we allemaal dat de mens ontrouw is geworden. De mens heeft zich daar niet aan gehouden. De mens heeft juist gedaan wat God verboden had en je ziet wat voor gevolgen dat heeft:
3
dat de mens gescheiden wordt van God, dus niet meer in die relatie staat tot God, niet meer bij Hem kan leven. Je ziet dat de dood zijn intrede doet. Je ziet dat mensen elkaar pijn gaan doen. Op alle manieren komt uit wat God gezegd heeft: wanneer je je daar niet aan houdt, komt er vloek. Tegelijkertijd zie je dat dat verbond wel doorgaat. Mensen staan nog steeds in die relatie met God. De zonde is tussendoor gekomen, maar het betekent niet dat God zegt: oké, maar nu is het verbond ook verbroken… nou hebben mensen en God helemaal niets meer met elkaar te maken… verbondsvernieuwing Ieder mens staat nog in die relatie tot God. Het verbond wordt niet verbroken door een actie van mensen, maar het gevolg is er wel: de vloek. En God laat dat heel mooi zien in Genesis 3:15 – dat komt heel vaak weer terug: daarin geeft God de moederbelofte. Daarin zegt Hij: maar ik wil deze situatie van vloek opheffen, Ik ga mijn best doen om het verbond te vernieuwen. Ik ga zorgen dat mensen weer een mogelijkheid hebben om in een echte relatie van vrede met mij te leven. Daarom zegt God tegen de slang: Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, tussen uw zaad en haar zaad. Er zullen mensen zijn die in vrede met God zullen leven; dat belooft God daar. Je zou kunnen zeggen dat dit het eerste verbond is dat God sluit, je zou eigenlijk moeten zeggen: de eerste verbondsvernieuwing. Wat God daar doet was Hij al begonnen en Hij zorgt ervoor dat mensen weer een mogelijkheid krijgen, weer uitzicht krijgen op een leven in vrede met God. En dat gaat in het Oude Testament steeds door, steeds weer opnieuw door. We gaan er een paar zien: De zondvloed is wederom een hele duidelijke voltrekking van de vloek, waarin God zegt: als jullie niet met Mij leven, dan wil Ik ook niets met jullie te maken hebben. En Hij maakt een einde, behalve met Noach. Waarom niet met Noach? Van Noach wordt gezegd: hij was een rechtschapen man, hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde, in nauwe verbondenheid met God (Genesis 6:9). Laat duidelijk zijn: Noach was een zondig mens, maar Noach wist: ik sta in een verbondsrelatie met God. Ik heb wat met God te maken en God heeft wat met mij te maken. En hij antwoordde daarop door te zeggen: die God wil ik dienen, die God wil ik kennen. Hij wandelde met God, zo wordt het ook wel vertaald. En dat zorgt ervoor dat God zegt: oké, met jou voltrek ik de vloek niet. Jou red ik, jou geef Ik vrede. En God vernieuwt daar Zijn verbond. Hij zegt: Ik zal nooit meer op zo’n manier de vloek op aarde voltrekken, Ik zal nooit meer op z’n manier de hele wereld onder water zetten dat zoveel mensen om zullen komen. Daarin laat Hij naar alle mensen op deze aard toe zien: kijk, Ik ben een God die genadig is, een God die je opnieuw in contact wil brengen met Mij. Ik ben een God die uit is op verbondenheid en op vrede. En tegelijkertijd een God die niet met Zich laat spotten. Geen nieuw verbond, maar wel een extra belofte waarin Hij laat zien: Ik ben trouw. En nu komt God bij Abraham. We hebben het met elkaar gelezen. God komt bij Abraham en doet ook daar beloften. Hij zegt: Abraham, Ik zal je een groot volk geven, Ik zal je een eigen land geven en in jou zullen alle volken gezegend worden. En Hij komt naar Abraham toe en zegt: weer niet bang Abraham, Ik
4
zelf zal jou beschermen. En dan zegt Abraham: ja, maar God, het is heel mooi wat U zegt en ik ben er ook heel blij om en ik vind het heel mooi, maar hoe kan ik dat nou zeker weten? Hij zegt dat twee keer… Twee keer zegt hij op de belofte van God: maar hoe kan ik dat nou zeker weten? In vers 3 zegt hij : 3 U hebt mij immers geen nakomelingen gegeven; En in vers 8 zegt hij: 8 ‘HEER, mijn God, hoe kan ik er zeker van zijn dat ik het in bezit zal krijgen?’ Abraham zegt: Here God, het is heel mooi dat U die belofte geeft en dat U bij mij komt, maar hoe kan ik dat nou zeker weten. Op dat moment zegt God: oké Abraham, dan doen we het op de manier zoals we het gewend zijn, zoals jij het ook gewend bent met mensen: we gaan een verbond sluiten. God zegt tegen Abraham: dan zal ik met jou een verbond sluiten en Abraham moet vervolgens dieren door de midden doen en ze neerleggen zodat er een pad komt, waar natuurlijk allemaal bloed tussen ligt omdat de dieren gescheiden zijn. Dat was een bekende manier om een verbond te sluiten met mensen. Zo waren mensen dat ook in die tijd gewend. Het was het teken ervan: als je je hier niet aan houdt, zo moge ook met mij gebeuren als ik mij er niet aan houd, dat ik gescheiden mag worden en dat mijn bloed mag vloeien. Een heel duidelijk teken van de vloek wanneer je je daar niet aan zou houden. En zou ging je daar allebei doorheen om te laten zien: kijk, ik ben te vertrouwen, ik zal echt doen wat ik zeg, ook de vloek neem ik voor mijn rekening. Ik ben me dat bewust. Er vallen twee dingen op in dit verbond dat God met Abraham sluit: - Het eerste is dat Abraham in slaap valt. Abraham valt in slaap en er komt een diepe, soort duisternis, een heel indrukwekkend moment en Abraham ziet dat God als het ware zelf daar tussendoor gaat. Vervolgens wordt hij wakker. Abraham gaat er niet door heen en tegelijkertijd weet hij: het verbond is gesloten. God zal zich houden aan wat Hij gezegd heeft. En tegelijkertijd ook –en dat is een heel mooi teken: God neemt ook de vloek voor Zijn rekening. Want het is natuurlijk onmogelijk dat Abraham en God als twee gelijkwaardigen met elkaar een verbond zouden sluiten. Hij is God. Maar doordat God daar alleen doorheen gaat, laat Hij zien: kijk Abraham, Ik zal Mij hier aan houden en tegelijkertijd neem Ik ook de vloek op Mij wanneer wij ons niet zouden houden aan dit verbond. Ik hoop dat je de link al ziet. Ik kom er zo meteen nog op terug, op wat Jezus heeft gedaan. Jezus heeft alleen die straf gedragen; ook daar vielen de discipelen in slaap.
-
Maar, zou je kunnen zeggen, dat is toch niet een echt verbond, want God alleen geeft de verplichting. Maar ook dat is niet waar. In Genesis 17 zie je dat dit verbond afgemaakt wordt en bekrachtigd wordt. 1 Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Leef in verbondenheid met mij, leid een onberispelijk leven. Dat is wat ik wil van Adam, Eva, Noach en van jou. 2 Ik wil met jou een verbond aangaan en ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.’ Vervolgens breidt God die belofte uit en herhaald Hij ze. Maar dan zegt God is vers 9: ‘Jij moet je houden aan dit verbond met mij, evenals je nakomelingen, generatie na generatie. Ook jij moet iets doen, Abraham, om te laten zien dat het ook echt wel iets van jou is. 10 Dit is de verplichting die jullie op je moeten nemen: alle mannen en jongens moeten worden besneden. Ook jullie moeten actie doen, een symbolische actie. Een actie waarbij je laat zien: kijk, ik hoor bij die God. En dat is het tweede wat hierin opvalt. Dat God zegt: Ik wil dat jullie dit doen, zodat het een teken is, zodat je ook zelf daar steeds weer aan herinnerd wordt. Zodat je weet: wacht, ik
5
heb een verbond met die God; God en ik, wij horen bij elkaar. En wij zijn aan elkaar antwoord verplicht. Dat hebben we met elkaar afgesproken. Dat moest Abraham doen en vervolgens moest generatie op generatie dat doen, zodat ze steeds weer herinnerd zouden worden: maar wacht, wij weten dat God en wij met elkaar omgaan, dat wij ook echt in vrede met elkaar kunnen omgaan. Zo zie je dat hier wederom een verbond gesloten wordt. En tegelijkertijd dat het niet helemaal een nieuw verbond is, allerminst. Het is steeds weer een bekrachtiging, een versterking van dat verbond, namelijk dat God om wil gaan met mensen, in vrede. Zo zie je dat verder gaan in het Oude Testament. Waar ik nu niet veel over zeg, maar zeker nog aan de orde gaat komen als we verder gaan met deze serie – dan zien we dat God Zijn verbond aangaat met het volk Israël, als ze uitgeleid zijn uit het land. De eerste belofte is vervuld: ze zijn een groot volk geworden. En nu gaan ze onderweg naar de vervulling van de tweede belofte: ze zullen een eigen land krijgen. En God zegt: kijk, zo en zo moeten jullie leven. En Hij geeft Zijn wet, zodat ze kunnen laten zien: kijk, wij zijn anders. Wij horen bij die God. En Ik zal de God van jullie zijn en jullie zullen Mijn volk zijn, zegt God dan. En vervolgens zie je ook steeds weer de ontrouw van het volk. En op den duur vragen ze om een koning. Ze krijgen Saul; hij is niet trouw. Ze krijgen David, aangewezen door God. En God zegt wederom: Ik ga met jou een verbond aan. Uit jou zal de Grote Redder geboren worden. De Messias, de Redder van de wereld. Vervolgens zie je ook daarin steeds weer dat die koningen allerminst lijken op de redder, integendeel. Ze roepen heel veel vloek af over het volk, ze komen uiteindelijk zelfs in ballingschap. Je ziet vervolgens dat de profeten oproepen. De profeten zeggen aan de ene kant: ho, ho, denk er nou om, jullie horen bij die God, dat kun je niet zomaar laten gaan … De profeten wijzen dus op het oude verbond en tegelijkertijd zeggen ze: maar God gaat ook een nieuw verbond geven, Hij gaat het diepe probleem aanpakken. In Jeremia 31 zegt hij: Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de HE E R . 33 Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HE E R: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. En we weten dat in Jezus dat nieuwe verbond gekomen is. Volgende week gaan we met elkaar avondmaal vieren en dat doet terugdenken aan de avondmaalsviering van Jezus, waarin Hij zegt: Dit is mijn nieuwe verbond met jullie dat door Mijn bloed gesloten wordt. Doe dit telkens als jullie hier uit deze beker drinken om Mij te gedenken. Het nieuwe verbond met Jezus. Door Jezus. Het nieuwe verbond dat God zegt: alleen wie Jezus Christus ziet en in Hem gelooft, zal vrede krijgen met God, zal verbonden worden met Hem. Jezus die sterft, die de vloek op Zich neemt. Zo komen we dat verbond in de bijbel op verschillende manieren tegen.
Het oude verbond en het nieuwe verbond Maar hoe zit dat nou met het oude verbond en het nieuwe verbond. Wat is de relatie daartussen?
6
Gaat het nou om een helemaal nieuw verbond in Jezus of gaat het nu om een steeds weer vernieuwd verbond met Jezus. Dat is een belangrijke vraag, want het heeft bijvoorbeeld te maken met de vraag hoe je de bijbel leest. In 100 na Chr. was er al iemand die zei: weet je, het Oude Testament – gooi maar aan de kant… Marchion heette hij. Hij zei: daar kom je een God tegen… dat is zo’n andere God dat het Nieuwe Testament. De God van het Nieuwe Testament – dat is een God van liefde en van vrede. Het Oude Testament is allemaal wraak, negatief… gooi het aan de kant! Het is steeds weer een strijdpunt geweest. Hoe moet je dat verbond dan zien? Is het een vernieuwd verbond of een nieuw verbond. Evangelische leer En ook in onze tijd kom je het tegen. Wanneer je met broers en zussen –zo wil ik ze over het algemeen echt noemen, omdat we hetzelfde geloof in Jezus Christus delen- over dit onderwerp spreekt, zul je merken dat het heel snel gaat wrijven. Over het algemeen wordt daar gezegd: ja maar ho, er zit een kloof tussen. En als we eerlijk zijn, blijkt ook –als je bepaalde teksten leest- dat het nieuwe verbond ook wel echt nieuw is, echt anders geworden. Hebreeën spreekt daar heel duidelijk over en we lazen het ook net met elkaar in Galaten: het oude verbond is voorbij gegaan, het nieuwe verbond is gekomen. Over het algemeen wordt daar gezegd dat er een soort kloof tussen zit. Dat betekent niet dat het Oude Testament daarmee helemaal overbodig is, maar dat betekent dat je het Oude Testament op een geestelijke manier moet lezen en er voor op moet passen dat je daar toch niet van onder invloed komt, want - dat is het tweede punt waar dan uit blijkt waar het wringt- : Ze zeggen: het oude verbond ging erover dat je goed voor God was wanneer je je zou houden aan de wet, maar het nieuwe verbond is dat je behouden wordt door het geloof. De wet is geloof uit daden en het nieuwe verbond is behouden worden, geloof uit overtuiging. Geloof in Jezus Christus. En daarom is geloof ook een voorwaarde in het Nieuwe Testament; een voorwaarde om gedoopt te worden, een voorwaarde om kind van God genoemd te worden. Geloof is een voorwaarde om bij God te horen. Je begrijpt dan ook dat kinderdoop daarin niet past. Het gaat dan om geloofsdoop. Eerst geloven en dan kun je antwoorden naar God toe: Heer, ik geloof in U en dan kan de relatie ontstaan, kun je een verbond met elkaar sluiten. Gereformeerde leer. De gereformeerde leer is daarin op een andere manier ingericht. Die zegt: ja, het is een nieuw verbond, dat klopt. Het is een nieuw verbond, want God maakt zich op een nieuwe manier bekent. Tegelijkertijd: wat daar gebeurt is iets wat God al veel vroeger begonnen is en waar Hij steeds naar gewezen heeft. Het verbond dat God gesloten heeft is een eeuwigdurend verbond. Als je kijkt naar wat het verbond inhoudt, kan de zonde of kunnen mensen daar niet tussen gaan staan. Steeds weer zie je dat God vooraf gaat. Je ziet dat God alleen die weg gaat en dat Abraham daar niet op kan antwoorden. En wat is het antwoord van Abraham dan? Dat hij zich wil laten besnijden, zodat het een teken is. Dat staat niet in verhouding met …
7
Het is een eeuwigdurend verbond. En als je dan Galaten leest dat wij mogen zeggen: 29 en omdat u Christus toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de belofte. Ook wij zijn kinderen van Abraham. Waarom kunnen we dat zeggen ? Waarom kunnen wij zeggen dat we kinderen van Abraham zijn? Omdat Gods verbond met Abraham dezelfde strekking heeft als het verbond door Jezus Christus heen, namelijk dat God zegt: Ik wil jullie zonde wegdoen. Ik wil voorop gaan. Ik wil in jullie leven centraal staan, dat we met elkaar omgaan. Ik wil vrede brengen in jullie leven. En dat is ook de reden waarom we hier in de eredienst ook de wet lezen, waarom de wet nog steeds een rol heeft in de eredienst. Omdat we zeggen: die wet wijst ons ook op God. En als we het hebben over het Oude Testament werden mensen daar niet behouden omdat ze zich hielden aan de wet! Daar is Romeinen 4 heel duidelijk in. Mensen werden behouden omdat ze geloofden, want Abraham had ook nog helemaal geen wet. Omdat ze geloofden en dat lieten zien! En daarin is het voor ons niet anders. Als hier de wet klinkt, klinkt niet de oproep: wie zich daaraan houdt wordt behouden… Door het nieuwe verbond weten we dat Jezus die wet vervuld heeft. Dat de Heilige Geest die wet in ons binnenste wil schrijven. Dat God dus in ons leven dat wil doen wat wij hier horen, dat God die wet in ons leven tot leven wil laten komen, door onze handen heen wil laten gaan, dat God ons zo wil vernieuwen. En het belangrijke punt daarin is dat God vanaf het begin aan ons gevraagd heeft en nog steeds van ons vraagt: geloof. En tegelijkertijd zie je vanaf het begin al dat mensen niet dat geloof zelf kunnen opbrengen. Mensen zijn niet in staat dat geloof op te brengen. We hebben het vorige keer over Abraham gehad. Hij wordt een voorbeeld van geloof genoemd en tegelijkertijd: hoe bleek dat dan in zijn leven? Er zijn zoveel momenten in zijn leven aan te wijzen waarin hij niet gelooft. En hier vraagt hij aan God: ja maar, U belooft het wel maar ik kan het eigenlijk niet geloven en God zegt: ik geef jou een teken. En dat is de reden waarom kinderen hier gedoopt worden hier in de kerk. Niet eens zozeer een kinderdoop, want er worden hier ook volwassenen gedoopt: het is een verbondsdoop! Het is een moment waarop je zeker mag weten: God komt naar je toe en zegt: Ik wil en Ik ben al voor jou er door heen gegaan, Mijn bloed heeft al voor jou gevloeid, als je aan het pad voor de dieren denkt…. En daarom heeft God gezegd: dit moeten jullie doen, zodat het een teken is. Jullie hoeven niet langer te besnijden, nee, Ik geef jullie een nieuw teken: jullie moeten dopen. Zodat duidelijk is dat God zich verbindt, dat duidelijk is dat God mensen in relatie met Hem brengt. Het verbond vandaag Tenslotte, heel kort, het is al een rode draad en het is misschien meer even samengevat: Wat kunnen we hier nu mee? Wat kun je hier nu zelf mee in je persoonlijke leven? Op wat voor manier kan dit nu je geloof versterken door te spreken over je verbond? -
Allereerst dat God begint en dat je dat steeds weer mag beseffen God gaat voorop. God is Degene geweest die ons in relatie met Hem heeft gebracht. Zijn hand is daarin steeds weer uitgestoken. Jezus is mens geworden en naar ons toegekomen.
8
En hoe je hier deze morgen ook zit: je mag weten dat God op zo’n manier ook naar jou toekomt en steeds weer terugkomt. En dat God daarin ook doet wij Hij zegt, ook al kunnen wij nog zo twijfelen. Je ziet dat God de lijn die Hij daar begonnen is ook doorzet tot nu en zal doorzetten tot straks. - Dat maakt dat het ook een eeuwig verbond is, we hebben het gezien: het gaat over de geslachten heen. Dat laat ook zien dat de zonde niet het laatste woord heeft, maar Gods woord; dat Gods plan vanaf het begin nog steeds hetzelfde is al nu, God wil dat we in vrede met Hem omgaan. Mooi ook dat God dat verzegeld heeft in Jezus Christus. Duidelijker kun je het niet zien dat God naar ons toekomt. - Het laat ons ook zien wat genade is, als het gaat over verplichting. Wat doet God nu en wat doen wij nu. En laten we eerlijk zijn: in onze geschiedenis en misschien nog steeds wel, kan er heel gemakkelijk een denken ontstaan van: ik zit in het verbond en dan is het toch klaar? God moet het toch allemaal doen? Maar dat is goedkope genade. God heeft gezegd: Ik ga voorop en daar mag je je aan vasthouden. En Ik wil dat allemaal doen in je leven. Ja, zelfs de wet daar kun je je niet aan houden, dat weet Ik ook. Maar…. maar Ik wil dat wel in jouw leven doen. Ik vraag van jou geloof dat Ik daarin de ruimte krijg ik jou leven. Geloof dat je aan Mij vraagt: Heer, wilt U mij nu helpen, wilt U nu doen wat U gezegd hebt. Heer, help mij om te strijden hiertegen. Dat is leven in het verbond. Dat is antwoord geven op je doop. Dat is als je volgende week zondag hier aan het avondmaal gaat, opnieuw tegen God zegt: ik wil mijn verbond als het ware met U vernieuwen, ik wil heel graag weer opnieuw beginnen. Heer, ik weet van alles in mijn leven, maar hiermee laat ik U zien, Here, - U heeft het mij zelf opgedragen- dat ik met U wil leven. Dat ik antwoord wil geven op wat U allemaal in mijn leven wilt doen. Het mooie is: God gaat dit verbond voleinden. Hij gaat het afmaken. Hij heeft het gegeven voor deze tijd en Hij heeft ook belooft: straks zullen jullie met mij de beker opnieuw drinken. Dan wordt het echt anders. - En laten we daar ook echt eerlijk over zijn; dat betekent zowel vloek als zegen, als vrede. Voor al die mensen die in dit leven niet in verbondenheid met God hebben willen leven, die niet hebben willen antwoorden op Zijn roep, op Zijn komen naar deze wereld, op Zijn komen naar hen, die zullen ook na dit leven niet leven met Hem. De bijbel is daar heel duidelijk in. Dat is het gevolg ervan dat God zegt: ik wil met jou leven. Dat is de vloek ook die daaruit voortkomt. Tegelijkertijd is dat ook de vloek waarvan je mag weten dat je daarvan gered bent wanneer je wilt leven in dat verbond, waarin je wilt antwoorden op God, waarin je mag weten dat de sjahloom, de vrede met God, de harmonie, straks echt helemaal volkomen mag zijn. Dat het verbond bekrachtigd mag worden met dat we bij God mogen wonen, sterker nog dat God bij ons komt wonen.
9
Ik hoop dat spreken over dit begrip , over dit woord, op die manier iets heeft duidelijk gemaakt van de rijkdom die daarin zit. Dat we daarin mogen groeien en dat mogen ontdekken. Wie God daarin is en wij Hij daarin wil zijn, hoe Hij zich bekent maakt als de God van het verbond.
Amen
10