pmaπjaar verslag 2007
Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken Neuhuyskade 92 2596 XM Den Haag Postbus 97851 2509 GH Den Haag Telefoon Info-lijn 070 3110155 Telefax 070 3638957 Internet www.pma-pensioenen.nl E-mail
[email protected] Tekst PMA Productie A’vier Communicatie, Amsterdam Ontwerp DATBureau, Amsterdam Fotografie Ton Hendriks
pmaπjaarv e r s l a gπ2 0 0 7
Duurzaam in 2007 PMA vierde in 2007 haar vijftigjarig bestaan met een symposium over maatschappelijk verantwoord en duurzaam beleggen door pensioenfondsen. Hoe denken onze deelnemers, de mensen voor wie wij het bij PMA allemaal doen, over duurzaamheid? Wat betekent het in hun leven? We vroegen het aan zes apotheekmedewerksters (en één apotheker) verspreid over heel Nederland. Fotograaf Ton Hendriks zette hen op de foto. Het resultaat vindt u terug in dit jaarverslag.
p 28
Fietsen in Krommenie
p 16
Dikke truien in Rotterdam
p 36 p 33
Bij de tijd in Amsterdam
p 39
p 47
Kleine dingen in Asten
De kraan uit in Helmond
Flessen gooien in Papendrecht
p 54
Oude boeken in De Pijp
Inhoud Inleiding 7 Profiel van PMA Kerncijfers 9 Functionarissen
Jaarrekening 2007 8 Balans 63 Staat van baten en lasten 64 Kasstroomoverzicht 65 Algemene toelichting 66 Toelichting op de balans 69 Toelichting op de staat van baten en lasten
10
Verslag van het bestuur 1
Algemeen
1.1 Bestuur en beheer 12 1.2 Communicatie 14 1.3 Algemene ontwikkelingen op pensioengebied
2
Pensioenregeling
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Pensioenregeling van PMA 20 Wijzigingen in de regeling 22 Deelnemers 22 Premies 26 Pensioenopbouw tijdens werkloosheid 27 Waardeoverdracht van pensioenaanspraken Seniorenregeling 30 Pensioenuitkeringen 31 Herverzekering 32
3
Risicobeheer
3.1 3.2 3.3 3.4
Inleiding 34 Solvabiliteitsrisico 34 Risico’s financiële instrumenten Niet-financiële risico’s 38
4
Beleggingen
4.1 Beleggingsbeleid 40 4.2 Beleggingsportefeuille 4.3 Rendement 48
5
35
46
Financiële positie
5.1 Resultaten 2007 50 5.2 Voorziening pensioenverplichtingen 5.3 Vermogen en dekkingsgraad 52 Verslag Deelnemersraad 55 Beschrijving Pension Fund Governance 56 Verklaring Verantwoordingsorgaan 60
51
17
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring 78 Accountantsverklaring 80
78
Bijlagen
Kerncijfers pensioenfonds sedert oprichting Begrippenlijst 83 29
74
82
π
π
Inleiding Voor u ligt het jaarverslag 2007 van Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken, kortweg PMA. PMA heeft in 2007 haar 50 jarig bestaan mogen vieren. Één van de belangrijkste jubileumactiviteiten was het symposium ‘Innovatie in maatschappelijk verantwoord en duurzaam beleggen door pensioenfondsen’, dat PMA op 1 november 2007 heeft gehouden. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van het model Strategisch Innoveren, ontwikkeld door de Universiteit van Maastricht. In 2007 heeft PMA beleid geformuleerd hoe haar beleggingsportefeuille op een meer maatschappelijk verantwoorde wijze kan worden ingericht, zonder daarbij een goed rendement uit het oog te verliezen. 2007 was ook het jaar waarin de nieuwe Pensioenwet is ingegaan. Dit heeft geleid tot tal van activiteiten op het gebied van pension fund governance. Met de Pensioenwet is ook het Financieel Toetsingskader (FTK) van kracht geworden. Niet alleen de beleggingen, maar ook de verplichtingen worden nu op marktwaarde gewaardeerd. PMA staat er financieel gezond voor, met een dekkingsgraad die aan het eind van 2007 volgens FTK richtlijnen op 208% is uitgekomen. In dit jaarverslag wordt verder ingegaan op de uitkomsten van het financiële beheer en beleggingsbeleid, de actuariële analyse van het resultaat en een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen op pensioengebied. Ook zijn in dit jaarverslag gegevens opgenomen over de Seniorenregeling, in verband met de samenhang met de pensioenregeling. De wijze van verslaglegging is conform de bepalingen in Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die onder verantwoordelijkheid van de Raad voor de Jaarverslaggeving is opgesteld. Het bestuur van PMA dankt iedereen die zich het afgelopen jaar heeft ingezet voor het fonds. Den Haag, 9 april 2008 Namens het bestuur van PMA Hans Hofstee, voorzitter
π
Profiel van PMA Pensioenfonds Medewerkers Apotheken (PMA) verzorgt de pensioenen van bijna 22.000 apotheekmedewerkers en circa 8.400 ex-apotheekmedewerkers, de zogeheten gewezen deelnemers. Bijna 3.500 gepensioneerden en nabestaanden ontvangen een pensioenuitkering van PMA. De regelingen die PMA uitvoert, gelden voor de werknemers van wie de werkgevers onder de werkingssfeer van het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds PMA vallen, en bovendien voor de werknemers die werken bij instellingen die zich vrijwillig hebben aangesloten bij PMA. De pensioenregelingen van PMA hebben het karakter van een uitkeringsovereenkomst; er wordt pensioen opgebouwd volgens het zogenaamde middelloonsysteem. Sinds januari 2006 is er een onderscheid in de pensioenregeling voor apotheek medewerkers geboren vóór 1950 en medewerkers geboren in of na 1950. Afgezien van een stop-loss verzekering voor hoge risico’s zijn de pensioenen niet herverzekerd. De beleggingen van PMA zijn ondergebracht bij externe vermogensbeheerders of in beleggingsfondsen. Het bestuur van PMA formuleert het beleggingsbeleid. Het bureau van PMA is belast met de uitvoering en de administratie van de pensioenregelingen en de beleggingen. Daarnaast is het bureau belast met de uitvoering van de Seniorenregeling en de Regeling Zorgverlof (alle voor rekening van de Stichting Regeling Medewerkers Apotheken, SRMA). Voorts int PMA de bijdragen voor de Stichting Bedrijfsfonds Apotheken (SBA).
π
Kerncijfers 2007 2006 2005 Aantallen per 31 december Deelnemers, totaal 21.932 20.941 20.353 – nog niet premieplichtig 424 336 373 – met pensioenopbouw 21.508 20.605 19.980 Gewezen deelnemers, met 8.377 7.696 7.226 premievrije rechten Gepensioneerden 3.487 3.229 3.106 Aangesloten apotheken 1) 1.902 1.819 1.802
2004
2003
19.752 2.723 17.029 6.787
19.102 2.758 16.344 6.662
2.955
2.796
1.747
1.713
Balanspositie per 31 december (x 2 1 miljoen) Belegd vermogen 1.127 1.074 926 776 689 Pensioenverplichtingen 537 557 547 477 544 Andere technische voorzieningen 8 0 0 7 18 Reserves 589 522 380 294 121 Inkomsten/Uitgaven (x 2 1 miljoen) Premies 52,0 47,5 46,6 35,9 26,6 Direct beleggingsresultaat 39,2 27,6 20,1 14,8 12,7 Indirect beleggingsresultaat -13,1 96,7 100,7 59,8 41,9 Uitkeringen 18,2 17,5 15,9 14,9 13,6 Premies % Premie werkgever – geboren vóór 1950 2) 19,2 19,2 19,66 16,73 13,80 – geboren in of na 1950 2) 16,4 16,4 19,66 16,73 13,80 Premie werknemer – geboren vóór 1950 2) 9,6 9,6 10,25 8,79 7,33 – geboren in of na 1950 2) 8,2 8,2 10,25 8,79 7,33 Toeslagverlening per 1 januari % Rechten en uitkeringen 3) 1,75 1 0 3,5 4,25 Rendement beleggingen % Totaal rendement 2,4 13,2 15,2 10,9 8,7 1) inclusief andere aangesloten organisaties werkzaam in de bedrijfstak 2) met ingang van 2006 wordt onderscheid gemaakt naar deelnemers geboren in 1950 en later en deelnemers geboren vóór 1950. De percentages lopen uiteen als gevolg van verschillen in de franchise 3) over het voorafgaande jaar. In 2006 en 2007 zijn de lonen in totaal met 3% gestegen. Omdat per 1 januari 2007 al een toeslag is verleend van 1,75%, bedraagt de toeslag per 1 januari 2008 1,25%
π
Functionarissen Bestuur
Mw. A. Kraaijenbrink Mw. G.M. van der Linden Mw. S.C.R. Terlouw, secretaris Dhr. E. Visser, voorzitter Mw. K.W. de Vries Mw. H.J.M. van Bussel, plvv.
Leden, benoemd door FNV Bondgenoten, te Utrecht Mw. A.G.P.M. Brouwer-Verhoeckx Dhr. H. Hofstee, voorzitter (2008) Dhr. J.G. Huizenga Mw. R.A. Meijer-Alta, plvv. Mw. A.E. Poppe-Huisman, plvv.
Verantwoordingsorgaan Namens FNV Bondgenoten, te Utrecht: Mw J.C.M. Beemsterboer-Tol Mw H.L. Overbeek Namens CNV Publieke Zaak, te Den Haag: Dhr C. Leidekker Namens de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie, te Den Haag: Dhr drs. P.J.Th.Th. van Bakel Dhr drs. P.H. Hofman Namens Centrale Samenwerkende Ouderen organisaties (CSO), te Utrecht: Mw H.L. Berkenbosch
Leden, benoemd door CNV Publieke Zaak, te Den Haag: Dhr. A.A. Bal, secretaris (2007) Mw. J.M.T.N. van Oijen Mw. B.H.M. Hertroys, plvv.
Leden, benoemd door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie, te Den Haag: Mw. drs. T.J.S. Bal Dhr. drs. J.P. Boelstra, vanaf januari 2007 Dhr. drs. M.A. Hagenzieker, secretaris (2008) Mw. drs. M.J.G. van de Lustgraaf-Wielens, tot en met januari 2007 Dhr. drs. P.H.A.M. Verheggen Dhr. drs. A. van Zijl, voorzitter (2007)
Communicatiecommissie Mw. drs. T.J.S. Bal Mw. A.G.P.M. Brouwer-Verhoeckx Dhr. drs. M.A. van Aken
Directie en Staf Dagelijks bestuur
Dhr. M.J.M. Kropman RB, directeur Dhr. drs. M.A. van Aken, manager pensioenen Dhr. J. van Beek, manager financiën en beleggingen
Dhr. A.A. Bal Dhr. drs. M.A. Hagenzieker Dhr. H. Hofstee Dhr. drs. A. van Zijl
Compliance officer Nederlands Compliance Instituut
Beleggingscommissie Accountant
Dhr. A.A. Bal Dhr. drs. M.A. Hagenzieker Dhr. H. Hofstee Dhr. drs. A. van Zijl
Ernst & Young Accountants te Den Haag
Uitvoerend actuaris HV&P Adviseurs en actuarissen te Amsterdam
Dhr. J. van Beek Mw. E.P.M. van Kalmthout – Papôt RBA Dhr. M.J.M. Kropman RB
Adviserend actuaris Mercer B.V. te Amstelveen
Deelnemersraad
Certificerend actuaris
Mw. G.M. Biemond-Schalk Mw. C.H.J. van Doorn Mw. E. van der Graaf
Mercer Certificering B.V. te Amstelveen
10
verslagπ vanπhetπ bestuur
1 1.1 Bestuur en beheer
• Organisatie en begroting van activiteiten in het kader van het 50-jarig jubileum van PMA
Bestuur
Administratie • Participatie in Klantenconsortium Innovact • Besluitvorming over Communicatieplan 2007 • Implementatie nieuw systeem pensioen administratie
Het bestuur is paritair samengesteld door de organisaties van werknemers en werkgevers, en bestaat uit drie leden benoemd door FNV Bondgenoten, twee door CNV Publieke Zaak, en vijf leden door de KNMP. De benoeming vindt plaats voor een periode van vijf jaar. De functies van voorzitter en secretaris worden jaarlijks beurtelings door werknemers- respectievelijk werkgeversvertegenwoordigers vervuld.
Pensioenregelingen • Reglementswijzigingen als gevolg van inwerkingtreding van de Pensioenwet • Activiteiten waardeoverdracht medewerkers Azivo
De bestuursleden ontvangen vacatiegeld voor het bijwonen van vergaderingen en een reiskosten vergoeding.
Financiering • Studie Asset Liability Management (ALM) • Maatschappelijk verantwoord beleggen • Grondslagen voorziening pensioenverplichtingen (nieuwe generatietafel)
Samenstelling van het bestuur Er heeft één bestuurswisseling plaatsgevonden. Mevrouw drs. M.J.G. van de Lustgraaf-Wielens is in januari 2007 opgevolgd door de heer drs. J.P. Boelstra. Bij de jaarlijkse wisseling van voorzitter en secretaris werd voor het jaar 2007 de heer drs. A. van Zijl voorzitter en de heer A.A. Bal secretaris.
Beleggingscommissie Door het bestuur is een beleggingscommissie ingesteld die bestaat uit vier bestuursleden. De commissie heeft als taken: het adviseren van het bestuur over het jaarlijkse beleggingsplan, het bepalen van de posities die worden ingenomen binnen de in het beleggingsplan gestelde bandbreedtes en het toezicht op de uitvoering door de directie van het uit het beleggingsplan voortvloeiende vermogensbeheer.
Beleid In 2007 kwam het bestuur van PMA viermaal in vergadering bijeen. De belangrijkste onderwerpen die daarbij aan de orde kwamen, zijn:
In 2007 kwam de Beleggingscommissie vier maal in vergadering bijeen. De belangrijkste onderwerpen die daarbij zijn besproken waren: • Maatschappelijk verantwoord beleggen • Nieuwe vastgoedbelegging • Long/short strategieën aandelen • Uitbreiding Global Emerging Markets aandelen • Herstructurering vastrentende waarden portefeuille
Algemene zaken • Opstellen van een volledig nieuwe versie van de ABTN • Besluitvorming over implementatie van de principes van Pension Fund Governance • Certificering SAS 70 • Wijziging van statuten • Diverse personeelszaken voor het bureau van PMA
12
Algemeen
• Uitbreiding afdekking rentemismatchrisico • Vaststellen afdekking valutarisico • Vaststellen Nota Beleggingsbeleid 2008
De administratieve organisatie van het fonds is volledig opnieuw in kaart gebracht. Het geheel van operationele risico’s en genomen beheersingsmaatregelen is vastgelegd in risico control matrices. De wijze van beschrijven voldoet aan het SAS70 normenkader.
Commissie tot decharge van het bestuur
In 2007 viel het fonds onder het gedragstoezicht van de AFM. Het fonds beschikt over een gedragscode. De gedragscode geeft regels en richtlijnen voor alle aan PMA verbonden personen die als ‘insider’ worden aangemerkt: de bestuursleden, de leden van de beleggingscommissie en bepaalde medewerkers van het bureau. Deze regels hebben onder meer tot doel het voorkomen van verstrengeling van belangen van PMA en de privébelangen van de verbonden personen. De gedragscode is door alle verbonden personen ondertekend. Het bestuur heeft het Nederlands Compliance Instituut aangewezen als compliance officer. Deze is belast met het houden van toezicht op de naleving van de gedragscode.
De Commissie Ad Hoc is eind vorig jaar opgeheven. Het per 1 januari 2008 opgerichte Verantwoordingsorgaan is nu verantwoordelijk voor de decharge verlening.
Directie De directeur is de statutaire vertegenwoordiger van het bestuur. Hij geeft leiding aan het bureau van PMA en is belast met het vermogensbeheer. De directeur adviseert het bestuur over het beleggingsbeleid en het beleid ten aanzien van de pensioenregeling. Ook adviseert hij de Beleggingscommissie over de uitvoering van het beleggingsbeleid. Daarnaast verzorgt hij de externe contacten in de pensioenwereld en zorgt hij voor inbreng bij discussies rond de pensioenmaterie.
In 2007 hebben talrijke testactiviteiten plaatsgevonden voor een upgrade van het pensioensysteem, van de DOS-versie naar de windowsversie van Innovact. De in productiename daarvan vindt plaats in februari 2008. Pensioenfonds Medewerkers Apo theken heeft in 2007 een belang genomen in het Klantenconsortium Innovact. Ons fonds is hierdoor betrokken bij de continuïteit van deze voor ons belangrijke softwareleverancier, en minder afhankelijk van derden.
Personeel en organisatie Aan het einde van het jaar waren er bij PMA 18 werknemers met een vast dienstverband werkzaam, op basis van arbeidscontracten variërend van 16 tot 40 uur per week. In de loop van 2007 is een parttime directiesecretaris in dienst getreden. Onder meer door steeds veranderende wetgeving heeft PMA steeds vaker te maken met juridische vraagstukken. In het verleden werd dan juridische ondersteuning ingehuurd, maar dat is veelal een dure oplossing. De aangetrokken directiesecretaris heeft door haar achtergrond de vereiste juridische kennis en ervaring; daarnaast verzorgt zij de verslaglegging van bestuurs- en Deelnemersraadvergaderingen.
13
1.2 Communicatie
Gepensioneerden In de maand januari ontvangen de deelnemers die een uitkering ontvangen een fiscale jaaropgave en een pensioenbrief. In de pensioenbrief komen de belangrijkste wijzigingen met betrekking tot de pensioenuitkering aan de orde, inclusief een nieuwe berekening van de netto uitkering.
PMA besteedt veel zorg en aandacht aan het actief onderhouden van de relatie die zij heeft met de betrokkenen bij het pensioenfonds. Het beleid van PMA is er op gericht de communicatie-uitingen aan te laten sluiten op de behoeften en belevingswereld van: • actieve deelnemers • gepensioneerden • gewezen deelnemers • werkgevers
Gewezen deelnemers De voormalige apotheekmedewerkers die nog pensioenaanspraken hebben bij PMA, de zogenaamde gewezen deelnemers, ontvangen ieder jaar een pensioenoverzicht met daarop de actuele gegevens met betrekking tot de bereikte pensioenopbouw en de uitgevoerde indexaties.
Twee bestuursleden vormen samen met de manager pensioenen de communicatiecommissie. Ieder jaar wordt een Communicatieplan opgesteld, waarin de activiteiten voor het komende jaar worden beschreven. Onderwerpen in dit plan zijn: klant tevredenheid, schriftelijke communicatie, online communicatie en persoonlijke communicatie.
Werkgevers De werkgever wordt zo goed mogelijk op de hoogte gehouden van alle ontwikkelingen bij PMA en SRMA. In ieder geval ontvangt de werkgever alle brochures en de periodiek Apotheek & Pensioen. Wat de administratie betreft speelt de werkgever een belangrijke rol. De werkgever, of diens administratiekantoor, is immers primair verantwoordelijk voor het doorgeven van mutaties in het werknemersbestand. PMA stelt alles in het werk om dit zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Actieve deelnemers Voor werknemers van 20 jaar en ouder is er de brochure ‘Zekerheid voor later’, waarin alle aspecten van de pensioenregeling worden behandeld. Daarnaast krijgen alle nieuwe deelnemers een brochure over de regeling voor zorgverlof. Ieder jaar ontvangt de deelnemer een pensioen overzicht met daarop de actuele arbeidsgegevens en het opgebouwde en te bereiken pensioen. Op de website is een rekenmodule aanwezig. Met deze rekenmodule kunnen deelnemers van PMA, nadat zij enkele persoonlijke gegevens hebben ingevuld, de verschillende te maken keuzes doorrekenen en zo inzicht krijgen in hun pensioensituatie. Tegen de pensioengerechtigde leeftijd ontvangt de deelnemer een uitgebreide pensioenberekening met de keuzemogelijkheden en de brochure ‘Kies het pensioen dat bij u past’.
Voor alle doelgroepen Het blad Apotheek & Pensioen verschijnt in principe twee maal per jaar. Voor de inhoud is het uitgangspunt: 2/3e pensioengerelateerde onderwerpen en 1/3e human interest. Op de website van PMA (www.pma-pensioenen.nl) worden de doelgroepen afzonderlijk aangesproken. Daarnaast dient de PMA-infolijn (070 - 311 01 55) als helpdesk.
Ontwikkelingen 2007
PMA streeft naar het intensiveren van het persoonlijke contact met de actieve deelnemers en het continu verbeteren van de toegankelijkheid tot de pensioenmaterie. Daartoe worden ondermeer enkele malen per jaar spreekuren georganiseerd op wisselende locaties in Nederland. Ook wordt ieder jaar deelgenomen aan de beurs van Optima Farma, die speciaal is bedoeld voor apotheekmedewerkers.
In 2007 is er veel aan communicatie gedaan. Begin 2007 is het communicatiebeleid voor de periode 2007-2009 uitgebreid aan de orde geweest. Aanleiding was onder andere de komst van de Pensioenwet, waarin de eisen ten aanzien van communicatie met de deelnemers aanzienlijk zijn aangescherpt.
14
• Uniform Pensioenoverzicht (UPO): In 2007 is het UPO geïntegreerd in onze nieuwe pensioen administratie. Na aanpassing aan de nieuwe eisen die vanaf 2008 gelden, zal het UPO van PMA in de loop van 2008 worden verzonden.
PMA is in 2007 ook gestart met uitvoering geven aan het nieuwe beleid, en dat heeft geleid tot de volgende activiteiten: • Klantenpanel: In 2007 is een klantenpanel georganiseerd over de communicatie van PMA in het algemeen. De uitkomsten daarvan zijn mede gebruikt voor het communicatiebeleid 20072009. • Klanttevredenheidsonderzoek: In oktober is een klanttevredenheidsonderzoek gehouden. Het uitgangspunt is om een dergelijk onderzoek periodiek te houden, waarbij de uitkomsten van het nu gehouden onderzoek als nulmeting fungeren. Enkele highlights uit het onderzoek: • Algemene tevredenheid: 7,2 bij actieven en 7,8 bij gepensioneerden • Klanten zijn het meest tevreden over de telefonische en de persoonlijke communi catie. • De grootste ruimte voor verbetering ligt bij de website en bij schriftelijke communicatie, waarbij de laatste de grootste invloed heeft op de algemene tevredenheid. • De meerderheid vindt pensioen belangrijk, maar houdt zich er niet teveel mee bezig. De betrokkenheid neemt wel duidelijk toe naarmate de leeftijd toeneemt. • Gepensioneerden en de wat oudere actieven maken het meest gebruik van onze communicatiemiddelen, en zijn er ook het meest tevreden over. • De brieven worden het meest gelezen. Apotheek & Pensioen scoort het best op begrijpelijkheid en toonzetting. • Correspondentie: PMA heeft zich tot doel gesteld om alle standaardcorrespondentie met deel nemers toegankelijker en begrijpelijker te maken. De deelnemer (ontvanger) wordt als uitgangspunt genomen bij het herschrijven, wat veelal leidt tot aanpassing van het taalniveau en de indeling van een brief. • Website: In 2007 zijn we gestart met de ontwikkeling van een nieuwe website. De site is inmiddels vernieuwd ten aanzien van inhoud, vormgeving en navigatie. Het doel is om van de website een centrale bron van informatie en communicatie te maken, met uiteindelijk een koppeling naar de database waarin PMA de pensioenen administreert.
En ook bestaande communicatiemiddelen zijn in 2007 door PMA ingezet: • Magazine: In het blad Apotheek & Pensioen komen zowel pensioeninhoudelijke onderwerpen aan de orde als onderwerpen van een wat luchtiger karakter (vaak wel gerelateerd aan de apotheekbranche of het onderwerp pensionering). Het blad komt standaard uit in de maanden maart en september en zo nodig verschijnt er een extra editie. In de uitgave van maart is onder andere aandacht besteed aan de nieuwe Pen sioenwet, het indexatiebeleid en de pensioen beleving van een PMA-gezin. In de uitgave van september hebben we onder andere stil gestaan bij de gevolgen van samenwonen voor het pensioen en bij het jubileum in verband met het 50-jarig bestaan van PMA. Verder is het klant tevredenheidsonderzoek aangekondigd, en is een oproep aan jongeren gedaan om deel te nemen aan een project om onze communicatie richting jongeren te verbeteren. • Spreekuren: Ook in 2007 zijn weer vier pensioenspreekuren georganiseerd in de maanden maart, april, oktober en november. Ditmaal konden klanten van PMA terecht in Leiden, Arnhem, Haarlem en Groningen voor een persoonlijk gesprek met één van onze adviseurs. Gemiddeld maakten zo’n 45 klanten gebruik van deze mogelijkheid. • Beurs: PMA was op zaterdag 22 september 2007 aanwezig op de Optima Farma Beurs in de Jaarbeurs in Utrecht.
15
Wie Alana Soares. Is bijna een jaar apotheekassistente in Krommenie. ‘Ik wilde eigenlijk tandartsassistente worden, maar na een snuffelstage kwam ik daarop terug. Ik heb toen voor dit vak gekozen en dat bevalt me prima. Ik vind het werk leuk en afwisselend. Ik denk er wel aan om verder te studeren. Ik zou wel graag farmaceutisch consulente worden.’ π Met pensioen in 2053 π Woont in Assendelft bij haar ouders. π Hobbies Op stap met vrienden, winkelen en reizen. ‘Mijn vader is Portugees. We hebben een huisje in Portugal, dat zie ik echt als mijn tweede huis. Ik spreek helaas de taal niet zo goed, maar ik versta het wel. Ik vind het jammer dat mijn vader geen Portugees met me sprak toen ik klein was. Nu zal ik het met een cursus moeten leren. Ik ga in mei met mijn moeder naar Griekenland. Een vakantie die ik wel kan gebruiken na het laatste jaar waarin ik heb moeten wennen aan een fulltime baan. Werken is toch wat anders dan naar school gaan. We gaan lekker het zonnetje opzoeken en heerlijk tot rust komen op een rustig eiland. π Mooiste moment 2007 ‘Behalen van mijn diploma. Ik heb ook net in januari mijn rijbewijs gehaald. Ik heb meteen een auto gekocht. Dat is niet zo duurzaam, maar wel heel fijn als het rotweer is.’ π Duurzaamheid ‘Ik ga altijd op de fiets naar mijn werk. Ik gebruik de auto niet onnodig. Als ik kan fietsen, doe ik dat in principe altijd. Thuis doen we alles wat we kunnen aan duurzaamheid. Dat levert nog geld op ook!’ 16
1.3 Algemene ontwikkelingen op pensioengebied
In het laatste kwartaal van 2006 en gedurende het verloop van 2007 heeft het bestuur van PMA tijdens diverse (studie-)bijeenkomsten een zorgvuldige afweging gemaakt over de wijze waarop zij invulling wenste te geven aan de principes van Pension Fund Governance (hierna PFG–principes). Naast de korte beschrijving die hieronder is opgenomen, is verderop in dit jaarverslag een uitgebreide beschrijving opgenomen van de wijze waarop het bestuur van PMA invulling geeft aan de principes van goed bestuur, verantwoording en intern toezicht.
Pensioenwet Op 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden. De meeste bepalingen van de Pensioenwet die betrekking hebben op de uitvoering van pensioen regelingen door een bedrijfstakpensioenfonds zoals PMA zijn echter pas op 1 januari 2008 in werking getreden. PMA heeft het jaar 2007 dan ook gebruikt om de gevolgen van de inwerkingtreding van de Pensioenwet op een gedegen manier te implementeren.
Goed bestuur Het bestuur van PMA heeft zijn functioneren getoetst aan hand van de PFG–principes die betrekking hebben op goed bestuur. De belangrijkste wijzigingen die deze toetsing met zich mee hebben gebracht zijn: 1 Het hanteren van functieprofielen voor nieuw te benoemen bestuursleden; 2 Er is een ontslagprocedure voor bestuursleden geïntroduceerd; 3 De bestaande klachten- en geschillenprocedures zijn geoptimaliseerd en vastgelegd in twee afzonderlijke reglementen; 4 Er wordt verder invulling gegeven aan het deskundigheidsbeleid van het bestuur (zie elders in dit jaarverslag); 5 Het bestuur van PMA zal zijn functioneren eens in de twee jaar evalueren.
Eén van de belangrijkste verplichtingen die de Pensioenwet oplegt in het kader van de uitvoering van pensioenregelingen, is het opstellen van een uitvoeringsovereenkomst. Dit is een overeenkomst tussen de pensioenuitvoerder en de werkgever waarin de verdeling van de taken en verantwoordelijkheden tussen deze twee partijen is vastgelegd. In haar hoedanigheid van bedrijfstakpensioenfonds is PMA uitgezonderd van de verplichting om met iedere aangesloten werkgever een aparte uitvoeringsovereenkomst te sluiten. Zij kan volstaan met één uitvoeringsreglement dat op iedere aangesloten werkgever van toepassing is. In het uitvoeringsreglement van PMA zijn afspraken vastgelegd over zaken als premiebeleid en –betaling, het toepassen van premiekorting, informatie verstrekking, voorwaardelijke toeslagverlening, vermogenstekorten en –overschotten, vrijwillige aansluiting, en de afhandeling van geschillen.
Verantwoording Het bestuur van PMA heeft de diverse modellen voor de structuur van de verantwoording zorgvuldig afgewogen, en uiteindelijk gekozen voor het instellen van het een apart verantwoordingsorgaan dat geheel los van de Deelnemersraad zal functioneren.
De bepalingen van de Pensioenwet die betrekking hebben op de inhoud van de pensioenregelingen van PMA zijn voor een deel per 1 januari 2007 en voor een deel per 1 januari 2008 in werking getreden. In het verlengde daarvan heeft PMA haar pensioenregelingen zowel per 1 januari 2007 als per 1 januari 2008 aangepast. De belangrijkste wijzigingen worden elders in dit jaarverslag toegelicht.
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden: twee leden namens de deelnemers, twee leden namens de bij PMA verplicht aangesloten werkgevers en twee namens de pensioengerechtigden. De twee leden namens de deelnemers worden benoemd door de werknemersorganisaties waarbij FNV Bondgenoten één lid benoemd en CNV Publieke Zaak één lid benoemd. De twee leden namens de bij PMA aangesloten werkgevers worden benoemd door de KNMP. Van de twee leden namens de pensioen gerechtigden wordt er één benoemd vanuit de vakbeweging en één door het Coördinatieorgaan
Pension Fund Governance Kern van Pension Fund Governance is dat het bestuur van PMA aan zijn belanghebbenden op een heldere wijze laat zien hoe het omgaat met zijn rol als bestuur, en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht.
17
Nevenactiviteiten pensioenfonds
Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO). De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd voor een periode van vier jaar. Na afloop van deze periode kunnen zij direct, voor een zelfde termijn, worden herbenoemd.
PMA heeft in 2005 een (minderheids-)participatie genomen in LevensloopPlus, een instelling die een levensloopregeling uitvoerde voor de deelnemers van de bij LevensloopPlus aangesloten pensioenfondsen. PMA heeft vervolgens haar deelnemers op de hoogte gebracht van het bestaan van deze levensloopfaciliteit. De Nederlandsche Bank is van mening dat PMA hiermee in strijd heeft gehandeld met de zogenaamde marktordeningsbepalingen van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000). In haar hoedanigheid van toezichthouder heeft DNB daarom op 19 juli 2006 aan PMA een bestuurlijke boete opgelegd van 1 871.250 vanwege overtreding van de artikelen 5 en 7, eerste lid, van de wet. Volgens DNB zou PMA op een niet toegelaten manier in het economische verkeer gebruik hebben gemaakt van haar naam en/of het merk (logo), en heeft zij haar deelnemers meer dan algemene informatie gegeven over een levensloopregeling die niet door PMA zelf wordt uitgevoerd.
De taken en bevoegdheden, de werkwijze, de werkverdeling en de relatie van het Verantwoordings orgaan met de andere organen van PMA zijn vastgelegd in het Reglement Verantwoordingsorgaan PMA. Tot op heden was de Commissie ad hoc verantwoordelijk voor het verlenen van decharge aan het bestuur. Omdat deze dechargeverlening tot de taken van het verantwoordingsorgaan is gaan behoren, is de Commissie ad hoc met ingang van 1 januari 2008 opgeheven.
Intern toezicht Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Ook met betrekking tot de feitelijke invulling van dit interne toezicht, heeft het bestuur van PMA de verschillende mogelijkheden zorgvuldig afgewogen. PMA heeft voor wat betreft de naleving van dit PFG-principe gekozen voor een groeimodel. Dat wil zeggen dat PMA in eerste instantie heeft gekozen voor intern toezicht door middel van visitatie. Daarnaast zullen de zogenaamde ‘best practices’ op het gebied van intern toezicht in de komende tijd nauwgezet worden gevolgd. Mochten deze ‘best practices’ aanleiding geven tot het anders inrichten van het interne toezicht, dan zal het bestuur van PMA dit in overweging nemen.
PMA heeft destijds bezwaar gemaakt tegen de haar opgelegde boete en is tot het moment van opmaak van de jaarrekening 2007 verwikkeld in een gerechtelijke procedure tegen DNB. Voorzichtigheidshalve heeft PMA in de balans per ultimo 2007 een voorziening opgenomen in verband met de opgelegde boete.
Verkenning nieuw model uitvoering pensioenregelingen Op dit moment is er geen Nederlandse pensioen instelling die volop gebruik kan maken van de mogelijkheden die de Europese richtlijn biedt en die zo de Europese ontwikkelingen kan benutten. In het verlengde van de discussie over de houdbaarheid van het Nederlandse uitvoeringsmodel voor pensioenen is daarom het voorstel gedaan om een Algemene Pensioeninstelling (API) in Nederland te introduceren.
De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van de besturing van PMA, op de samenwerking van het bestuur van PMA, en op de coördinatie van het beleid en bestuur binnen PMA. De visitatiecommissie van PMA bestaat uit drie leden, en zal eens in de twee jaar intern toezicht uitoefenen. De regels met betrekking tot de vorm, inrichting, samenstelling en andere aangelegen heden van de visitatiecommissie zijn vastgelegd in de Beleidsregels Visitatiecommissie zoals vastgesteld en goedgekeurd door het bestuur van PMA.
Pas in december 2007 is er een notitie van de hand van SZW verschenen waarin de wijze waarop de API vorm zou kunnen worden gegeven, in hoofdlijnen is weergegeven. De nadere detaillering zal gedurende het wetgevingstraject vorm krijgen. PMA was voornemens om al in 2007 beslissingen te nemen over hoe op de komst van de API gereageerd zou worden.
18
Aangezien er bij het verschijnen van dit jaarverslag nog onvoldoende duidelijkheid over de API bestaat, heeft PMA haar reactie hierop uit moeten stellen.
Met betrekking tot deze zogenaamde WGA-hiaat verzekeringen heeft De Nederlandsche Bank als toezichthouder opmerkingen gemaakt. De Nederlandsche Bank is van mening dat dergelijke verzekeringen (deels) voorzien in afdekking van het werkloosheidsrisico. De Nederlandsche Bank vindt dit niet tot de taak van een pensioenfonds of levensverzekeraar behoren. Het verzekeren van (aanvullende) arbeidsongeschiktheidsrisico’s is volgens De Nederlandsche Bank alleen toegestaan voor zover de dekking daadwerkelijk ziet op het afdekken van het arbeidsongeschiktheidsrisico.
Deskundigheidsbevordering De kern van de PFG-principes die betrekking hebben op de deskundigheid van een bestuur van een pensioenfonds is dat er binnen het bestuur ten minste een zodanig niveau van kennis en ervaring aanwezig moet zijn dat het fonds behoorlijk bestuurd wordt. DNB eist in dat kader dat ieder pensioenfonds beschikt over een eigen deskundigheidsplan ter bevordering van de vereiste deskundigheid op een zevental kennisgebieden.
In een algemene maatregel van bestuur (AMVB) wordt nu getracht hierover duidelijkheid te scheppen. Bij het publiceren van dit jaarverslag is het ontwerpbesluit voor deze AMVB nog niet goed gekeurd.
PMA zal in het eerste kwartaal van 2008 de inhoud van haar deskundigheidsplan toetsen aan de hiervoor genoemde PFG-principes, en indien nodig aanpassingen doorvoeren. Tevens zal met behulp van de SPO-kennisreflector het deskundigheidsniveau van de individuele bestuursleden en het bestuur als geheel worden vastgesteld. Indien de resultaten van deze toets daartoe aanleiding geven, zal er voor individuele bestuursleden en/of het bestuur als geheel een opleidingsprogramma worden samengesteld om het vereiste deskundigheids niveau te kunnen behalen.
PMA heeft voor alle deelnemers het WGA-hiaat verzekerd. Deze verzekering komt alleen tot uitkering als een deelnemer zijn resterende verdiencapaciteit niet voldoende benut, en vult de WGA-vervolguitkering aan tot het niveau van de WGA-loonaanvullingsuitkering. PMA is van mening dat er geen sprake is van verzekering van werkloosheidsrisico.
FVP Het FVP-bestuur heeft besloten om de FVP-Bijdrage regeling opnieuw met één jaar te verlengen, tot 1 januari 2010. Dat betekent dat werknemers die in 2009 werkloos worden en voldoen aan de voorwaarden voor een FVP-bijdrage alsnog in aanmerking zullen komen voor een FVP-bijdrage. PMA heeft op dit punt slechts een uitvoerende rol. Er is ten aanzien van voortgezette pensioenopbouw tijdens werkloosheid geen aanvullend beleid.
Arbeidsongeschiktheid De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) heeft per 29 december 2005 de WAO vervang en. De WIA-uitkeringssystematiek voor gedeeltelijk werklozen maakt dat er onduidelijkheid is ontstaan over de vraag of een bedrijfstakpensioenfonds als PMA het WIA-hiaat in eigen beheer mag uitvoeren. Naast het arbeidsongeschiktheidsrisico is er onder de WIA namelijk ook sprake van een werkloosheidsrisico. En het verzekeren van dat werkloosheidsrisico is voorbehouden aan verzekeraars.
19
2 2.1 Pensioenregeling van PMA
tegenover over de rechten bij overdracht geen compensatie door PMA verleend.
Algemeen Deelnemers geboren in 1950 of later
Op hoofdlijnen wordt onderstaand een beschrijving gegeven van de pensioenregeling zoals deze geldt per 1 januari 2006.
De pensioenrichtleeftijd is 65 jaar. Jaarlijks wordt 2,25% van de pensioengrondslag opgebouwd als ouderdomspensioen. Deze grondslag wordt berekend over het salaris minus de franchise. De franchise is per 1 januari 2006 vastgesteld op het fiscale minimum, en wordt vanaf die datum aangepast aan de loonindexatie conform de CAO Apotheken.
Het pensioen is gebaseerd op het middelloonsysteem. De toetredingsleeftijd is 20 jaar. Sinds 1 januari 2006 is de pensioenrichtleeftijd afhankelijk van de geboortedatum van de deelnemer.
Deelnemers geboren vóór 1950
Nabestaandenpensioen
De pensioenrichtleeftijd is 61 jaar. De pensioen uitkering bestaat uit de volgende componenten: • Ouderdomspensioen: Jaarlijks wordt 2,25% van de pensioengrondslag opgebouwd als ouderdomspensioen. Deze grondslag wordt berekend over het salaris minus de franchise, welke oorspronkelijk is gebaseerd op de voor-Oortse AOW-uitkering voor ongehuwden, maar sinds 1999 aangepast wordt aan de loonindexatie conform de CAO Apotheken. • Tijdelijk ouderdomspensioen: Bij pensionering vóór de 65-jarige leeftijd ontvangt de gepen sioneerde deelnemer nog geen AOW-uitkering. Ter compensatie hiervan bouwt de deelnemer in de periode tussen de 51ste en de 61ste verjaardag een tijdelijk ouderdomspensioen op, dat wordt uitgekeerd vanaf de pensioendatum tot de leeftijd van 65 jaar. • Compensatie premies volksverzekeringen: Het doel hiervan is het verschil te compenseren tussen de premies volksverzekeringen vóór en vanaf 65 jaar. Het niveau is vanwege de fiscale achtergrond variabel. Het betekent een verhoging van de som van ouderdomspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen met het percentage van de compensatie. Bij uitgaande waarde overdracht wordt de compensatie meegegeven als pensioenaanspraak naar het niveau zoals dit bij het beëindigen van de deelneming gold. Bij inkomende waardeoverdrachten wordt daar
Alle deelnemers, ook degenen die nog geen pensioen opbouwen, zijn standaard verzekerd voor partnerpensioen, Anw-hiaat en wezenpensioen. De opbouw van het partnerpensioen bedraagt 70% van de opbouw van het ouderdomspensioen. Bij pensioeningang kan worden gekozen voor omzetting van de aanspraak op partnerpensioen in een hoger ouderdomspensioen. Ook bestaat de mogelijkheid om het partnerpensioen al bij voorbaat niet mee te verzekeren. Dit laatste leidt dan tot een lagere pensioenpremie. Deze keuze kan alleen worden gemaakt bij aanvang van de pensioen opbouw of bij latere wijziging van de burgerlijke staat. Met de Anw-hiaatverzekering wordt een eventuele wettelijke korting op de Anw-uitkering, of het geheel ontbreken van deze uitkering, gecompenseerd. De hoogte van de uitkering van deze verzekering is mede afhankelijk van het dienstverband (eventueel parttime percentage) van de deelnemer. De opbouw van het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van de opbouw van het ouderdomspensioen.
20
Pensioenregeling
Keuzemogelijkheden pensioen (flexibilisering en individualisering)
slechts het gedeelte van de pensioenuitkering dat de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen overstijgt, aan de deelnemer uitgekeerd.
Binnen de regeling zijn er de volgende keuze mogelijkheden: • pensionering op een andere leeftijd dan de pensioenrichtleeftijd (op z’n vroegst op de 55ste verjaardag, uiterlijk op de 65ste verjaardag); • volledig pensioen of deeltijdpensioen; • inkoop van een tijdelijk pensioen tot 65 jaar (alleen voor deelnemers geboren in 1950 of later); • een gelijk pensioen door de jaren heen, of een pensioen variërend in hoogte (in de eerste jaren na pensionering wat meer pensioen en later wat minder); • partnerpensioen inruilen voor een hoger ouderdomspensioen of andersom; • afstand doen van het opbouwen van partner pensioen in ruil voor een korting op de pensioenpremie.
Indexatie (toeslagverlening) Het voorwaardelijke toeslagbeleid van PMA heeft betrekking op de volgende pensioenaanspraken en pensioenrechten: • de door de actieve deelnemers opgebouwde pensioenaanspraken; • de door de gewezen deelnemers opgebouwde pensioenaanspraken; • de door de gepensioneerden verworven pensioenrechten. De pensioenaanspraken en -rechten zijn per 1 januari 2007 met 1,75% verhoogd. PMA probeert ieder jaar de pensioenaanspraken en -rechten te verhogen met hetzelfde percentage waarmee de lonen in de branche worden verhoogd. De algemene loonontwikkeling van de CAO-Apotheken wordt derhalve als maatstaf gehanteerd voor het verhogen van de pensioenaanspraken en -rechten. De eerdergenoemde verhoging per 1 januari 2007 is gelijk aan een groot deel van deze maatstaf.
Arbeidsongeschiktheid De pensioenregeling voorziet in een premievrije voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Indien sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt premievrije opbouw naar rato plaats. De jaarlijkse premievrije pensioenopbouw volgt de trend van het algemeen salarisniveau volgens de CAO Apotheken (zelfde voorwaarden als bij indexatie).
PMA heeft geen geld gereserveerd of een extra premie gevraagd om de pensioenaanspraken en -rechten in de toekomst te verhogen.
Voor werknemers die op of na 1 januari 2004 ziek worden of zijn geworden is een collectieve verzekering afgesloten voor het zogenaamde WGA-hiaat, en wel door middel van een arbeidsongeschiktheids pensioen (AOP). Werknemers die vóór 1 januari 2004 ziek zijn geworden hebben mogelijk nog recht op een AOP-uitkering gebaseerd op het WAO-hiaat. Het AOP voorziet in een aanvulling op de wettelijke uitkering.
Men mag verwachten dat de verhoging van de pensioenaanspraken en -rechten de komende jaren een groot deel van de maatstaf zal zijn. De verhoging kan per jaar verschillen. Voor een historisch overzicht van de indexaties verwijzen wij naar de laatste kolom in de tabel ‘Kerncijfers pensioenfonds sedert oprichting’, achter in dit jaarverslag. Er kunnen geen rechten ontleend worden aan de verhoging van 2007 en de verwachting voor de komende jaren.
Deelnemers geboren vóór 1950 die 61 jaar worden en arbeidsongeschikt zijn, gaan conform de pensioen regeling met pensioen. Door anticumulatie wordt
21
Onbetaald verlof
Per 1 januari 2006 zijn de pensioenaanspraken en -rechten verhoogd met 1%, conform de algemene loonontwikkeling van de CAO Apotheken in 2005. Omdat CAO-partijen in 2006 geen overeenstemming hebben bereikt over een nieuwe CAO, heeft er in 2006 geen algemene loonsverhoging plaatsgevonden. Desondanks heeft het bestuur van PMA besloten om de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten per 1 januari 2007 te verhogen met 1,75%. Hiermee liep het bestuur vooruit op een verwacht CAO-akkoord in 2007, dat ook betrekking heeft op 2006. Bij het vaststellen van de toeslag per 1 januari 2008 is hiermee rekening gehouden. In 2006 en 2007 zijn de lonen in totaal met 3% gestegen. Omdat per 1 januari 2007 al een toeslag is verleend van 1,75%, bedraagt de toeslag per 1 januari 2008 1,25%.
Naast de mogelijkheid om tijdens ouderschapsverlof de pensioenopbouw voort te zetten, wordt de aanspraak op partnerpensioen nu ook behouden tijdens perioden van andere soorten van onbetaald verlof. In tegenstelling tot de reguliere opbouw van partnerpensioen wordt het partnerpensioen gedurende de verlofperiode echter op risicobasis verzekerd. Indien gewenst, kan de betrokken deelnemer tijdens de verlofperiode de opbouw van zowel ouderdomspensioen als partnerpensioen voor eigen rekening voortzetten.
Vrijwillige aansluiting De criteria voor vrijwillige aansluiting bij PMA zijn op basis van de Pensioenwet verduidelijkt.
Uitruil van ouderdomspensioen in partner pensioen
2.2 Wijzigingen in de regeling
Een (gewezen) deelnemer of een gedeeltelijk gepen sioneerde heeft bij tussentijdse beëindiging van de deelneming respectievelijk op de pensioeningangsdatum het recht om (een deel van) zijn aanspraak op ouderdomspensioen om te zetten in partner pensioen, waarbij dit partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen bedraagt.
De pensioenregelingen van PMA zijn na de aanpassing aan de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT, prepensioen en introductie levensloopregeling (WET VPL) ter toetsing voorgelegd aan de Belastingdienst. Bij deze toetsing is gebleken dat er na de aanpassing en van de pensioenregelingen per 1 januari 2006 geen fiscale ruimte meer over is om aanvullend pensioen te sparen. Na een positief advies van de Deelnemersraad heeft het bestuur van PMA besloten de in de pensioenregelingen van PMA opgenomen pensioenspaarmodules per 1 januari 2007 op te heffen. De reeds in deze pensioenspaarmodules bijeen gespaarde pensioenkapitalen zijn in 2007 omgezet in pensioenaanspraken.
2.3 Deelnemers In 2007 is het aantal actieve deelnemers wederom gegroeid en wel met 4,7% (2006 met 2,9%). De in- en uitstroom van deelnemers is in 2007 toegenomen ten opzichte van 2006, namelijk 19% van het aantal deelnemers aan het begin van jaar (in 2004, 2005 en 2006: 15%).
Daarnaast zijn de pensioenregelingen in 2007 aangepast aan de Pensioenwet. Naast formele wijzigingen in de pensioenregelingen zoals het gebruik van de terminologie van de Pensioenwet en het opnemen van de wijze waarop PMA omgaat met inkomende waarden in het kader van een waardeoverdracht, zijn de pensioenregelingen ook inhoudelijk aangepast:
Het totaal van de in de tabel op pagina 23 vermelde pensioeningangen is 362. Tezamen met 36 gepen sioneerden uit de groep volledig arbeidsongeschikten volgt een aantal van 398. In het hoofdstuk Pensioenuitkeringen is uiteengezet op welke wijze de deelnemers invulling hebben gegeven aan de keuzes die er betreffende pensioen ingang mogelijk zijn.
Afkoop van kleine pensioenen De mogelijkheid van premierestitutie is onder de Pensioenwet niet langer toegestaan, en daarom geschrapt. Daar voor in de plaats heeft PMA zich de mogelijkheid voorbehouden om kleine pensioen aanspraken in voorkomende gevallen (eenzijdig) af te kunnen kopen.
22
Mutatieoverzicht 2007 actieve deelnemers (in dienst) Niet Totaal Totaal Premieplichtig premieplichtig 2007 2006 Stand 1/1 20.605 336 20.941 20.353 premieplichtig geworden 264 -264 bij: nieuwe deelnemer 2.036 490 2.526 1.774 af: gepensioneerd -222 -222 -147 af: uit dienst met rechten -1.112 -1.112 -883 af: uit dienst zonder rechten -135 -135 -104 overige mutaties -63 -3 -66 -52 Stand 31/12 21.508 424 21.932 20.941 Totaal Totaal Bestaande uit: Vrouwen Mannen 2007 2006 Apothekersassistenten 15.887 211 16.098 15.467 Overige medewerkers 4.465 1.369 5.834 5.474 Stand 31/12 20.352 1.580 21.932 20.941 deelnemers uit dienst, met rechten 1) 2007 2006 Stand 1/1 7.212 6.681 bij: uit dienst 2) 1.112 883 af: waardeoverdracht -166 -153 af: gepensioneerd -140 -111 overige mutaties -85 -88 Stand 31/12 7.933 7.212 1) gewezen deelnemers, exclusief 444 volledig arbeidsongeschikten en gedeeltelijk arbeidsongeschikten en niet werkzaam 2) zie tabel ‘Actieve Deelnemers (in dienst), af: uit dienst met rechten’
23
apotheekmedewerkers naar leeftijdsklasse, per eind kalenderjaar aantal
20.000
55 tot 61 jaar 45 tot 55 jaar
15.000
35 tot 45 jaar 25 tot 35 jaar
10.000
jonger dan 25 jaar
5.000 0 2003
2004
2005
2006
2007
Aantallen deelnemers naar leeftijd
In de grafiek op pagina 25 is de hiervoor genoemde ontwikkeling van het totale aantal apotheekmedewerkers afgezet tegen de ontwikkeling van het aantal apotheken (zie ‘kerncijfers’ zoals voorin het verslag opgenomen). Duidelijk is dat het aantal medewerkers per apotheek de laatste tien jaar aanzienlijk is gestegen. De toename van het parttime werken is hier mede de oorzaak van.
De grafiek hierboven toont de leeftijdsverdeling van het totaal aantal deelnemers in de laatste vijf jaar. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van het aantal deelnemers per leeftijdscategorie nog eens weergegeven over de laatste twee jaar. Opvallend is de sterke procentuele toename van het totale aantal actieve deelnemers boven de 61 jaar. Maar ook de procentuele stijging van de deelnemers jonger dan 25 jaar valt op, zeker in vergelijking met voorgaande jaren.
Aantallen en uren apothekersassistenten
Het aantal deelnemers jonger dan 35 jaar blijft relatief achter bij het totaal aantal. Een tendens welke al vele jaren is waar te nemen.
Wat betreft het gemiddeld aantal uren per week per apothekersassistent is al langere tijd sprake van een stabilisering.
leeftijdverdeling actieve deelnemers Ultimo 2007 Ultimo 2006 Toename van het aantal aantal % aantal % 2007 2006 61 jaar en ouder 473 2% 342 2% 38% 55 tot 61 jaar 1.912 9% 1.817 9% 5% 45 tot 55 jaar 4.995 23% 4.658 22% 7% 35 tot 45 jaar 5.822 27% 5.639 27% 3% 25 tot 35 jaar 5.814 26% 5.750 27% 1% Jonger dan 25 jaar 2.916 13% 2.735 13% 7% Totaal deelnemers 21.932 100% 20.941 100% 5%
24
8% 12% 4% 3% 0% 0% 3%
ontwikkeling aantal apotheken en medewerkers, per eind kalenderjaar. index 1998 =100 aantal medewerkers aantal apotheken
160 140 120 100 80 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
gemiddeld aantal uren per week ( apothekersassistenten) Ultimo: 2007 2006 2005
2006
2007
2004
2003
23,4 30,6
23,2 30,6
23,1 31,1
Totaal 25 jaar en ouder 25,0 24,9 24,7 Jonger dan 25 jaar 34,0 34,1 34,2 Totaal 26,0 25,9 25,9
24,7 34,1
24,7 34,1
25,9
25,9
Boven 30 jaar 25 tot 30 jaar
23,9 31,1
23,6 30,9
apothekersassistenten Totaal aantal Totaal aantal Toename Gemiddeld werkzame werkuren werkuren aantal assistenten per week per week werkuren Ultimo 1998 11.876 331.000 2,5% 27,7 Ultimo 1999 12.293 336.000 1,5% 27,5 Ultimo 2000 12.662 340.000 1,2% 27,0 Ultimo 2001 13.068 348.000 2,4% 26,7 Ultimo 2002 13.603 356.000 2,3% 26,2 Ultimo 2003 14.181 367.000 3,1% 25,9 Ultimo 2004 14.681 379.000 3,3% 25,9 Ultimo 2005 15.166 391.000 3,2% 25,9 Ultimo 2006 15.466 401.000 2,6% 25,9 Ultimo 2007 16.098 419.000 4,5% 26,0
25
arbeidsongeschiktheid: aantallen per het eind van de laatste vijf jaren * * excl. WAO 61 jaar en ouder Ultimo: 2007 2006 2005 2004 2003 Volledig arbeidsongeschikt 369 401 446 464 461 Gedeeltelijk arbeidsongeschikt 199 218 265 289 290 Totaal
568
619
De tabel rechtsonder op pagina 27 volgt de ontwikkeling in de laatste 10 jaar van het totale volume van aantallen en uren van de apothekersassistenten, alsmede het gemiddelde aantal werkuren per week.
711
753
751
Sinds 1 januari 2005 betalen de werknemers als zij 20 jaar of ouder zijn een deelnemersbijdrage voor hun pensioenopbouw. De verdere financiering vindt plaats door omslag over de werkgevers. Hierbij wordt de werkgevers bijdrage gerelateerd aan het totaal aantal in dienst zijnde werknemers, dus met inbegrip van deel nemers onder 20 jaar.
Arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten is in 2007 met ruim 8% gedaald. Net als vorig jaar heeft dat waarschijnlijk te maken met strengere keuringseisen en de herkeuring van bestaande arbeidsongeschikten. Bovendien ontvangt PMA sinds 2006 rechtstreeks informatie van het UWV, zodat er geen vertraging meer ontstaat bij de aanlevering van gegevens. Zowel het aantal volledig als het aantal gedeeltelijk arbeidsongeschikten is afgenomen.
De totale premielast voor de branche was in 2007 circa 13% van de loonsom (12 x maandsalaris + vakantietoeslag). In 2006 was deze 12,8%.
Voor de meeste arbeidsongeschikten geldt dat de pensioenopbouw premievrij wordt voortgezet. Daarnaast ontvangt een aantal arbeidsongeschikten een arbeidsongeschiktheidspensioen (een aanvulling op de wettelijke uitkering).
In 2007 werd circa 1 51,2 miljoen pensioenpremie ontvangen, een stijging met 1 4,4 miljoen ten opzichte van 2006. Deze toename is onder andere te verklaren door: • een groei van het aantal deelnemers met bijna 5%; • individuele loonstijgingen en de algemene loonstijging volgens de CAO Apotheken van in totaal 3% in 2007.
Van het aantal deelnemers dat eind 2007 gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, zijn er 124 nog werkzaam in een apotheek.
In de tabel bovenaan op pagina 27 treft u een overzicht aan van de ontwikkeling van de ontvangen pensioenpremies over de afgelopen 5 jaar Naast de pensioenpremies is in 2007 1 0,8 miljoen aan premies ontvangen afkomstig van: • SRMA: premie over de seniorenregeling • FVP: premie ten behoeve van FVP-gerechtigden • Pensioenbureau PMA: premie ten behoeve van het personeel
2.4 Premies Ten behoeve van de financiering van de pensioenrechten worden aan de aangesloten apothekers en hun medewerkers pensioenpremies in rekening gebracht. Bij de verdeling van de premies tussen werkgevers en werknemers is het uitgangspunt dat (met inachtneming van alle premiecategorieën) werknemers circa 1/3e deel en werkgevers 2/3e deel van de benodigde middelen bijdragen.
In de tweede tabel op pagina 27 ziet u het verloop van de feitelijke premiepercentages.
26
overzicht ontvangen pensioenpremies x c 1 miljoen
Totale premie 2007
Totale premie 2006
Totale premie Totale premie 2005 2004
Totale premie 2003
Werkgevers Werknemers
34,1 17,1
31,1 15,7
30,2 15,8
24,3 11,6
18 8,6
Totaal
51,2
46,8
46,0
35,9
26,6
premiepercentages geboren < 1950 Werkgevers Werknemers (pensioen) Werknemers (wao-hiaat) 2)
Totale premie 2007 geboren ≥ 1950 geboren < 1950 1)
19,20% 9,60% nvt
16,40% 8,20% nvt
19,20% 9,60% nvt
Totale premie 2006 geboren ≥ 1950
Totale premie 2005
16,40% 8,20% nvt
19,66% 9,62% 0,63%
1)
Met ingang van 2006 wordt onderscheid gemaakt naar deelnemers geboren in 1950 en later en deelnemers geboren vóór 1950. De percentages lopen uiteen als gevolg van verschillen in de franchise. 2) De premie WAO-hiaat betaald in 2004 en 2005 is aangewend voor het nieuwe WGA-hiaat per 1 januari 2006. 1)
2.5 Pensioenopbouw tijdens werkloosheid
een loongerelateerde WW-uitkering ontvangen. Personen die op de eerste WW-dag 57,5 jaar of ouder zijn, hebben ook recht op voortgezette pensioen opbouw gedurende de vervolguitkering WW.
Indien een deelnemer tijdens het deelnemerschap onvrijwillig werkloos wordt en een uitkering ontvangt uit hoofde van de Werkloosheidswet of de Wet Werkloosheidsvoorziening, blijft betrokkene tijdens die periode deelnemer. Dit geschiedt volgens de regeling Financiering Voortzetting Pensioen verzekering (FVP). De stichting FVP heeft aangegeven op termijn met de premiebijdragen te stoppen, omdat er onvoldoende geld is om de toegenomen kosten het hoofd te kunnen bieden. Wie vanaf 2010 werkloos wordt, zal niet meer in aanmerking komen voor een bijdrage uit de FVP-regeling.
In 2007 valt op dat bij de afgehandelde dossiers het aantal dossiers waarop daadwerkelijk een betaling heeft plaatsgevonden, is gedaald. Dat heeft vooral te maken met de bepaling van het FVP dat de bijdrage op nul wordt gesteld bij een werkloosheidsperiode van 180 dagen of minder.
Verzekerd is in ieder geval nabestaandenpensioen, terwijl voor personen van 40 jaar en ouder voort gezette pensioenopbouw plaats vindt voor zover zij
27
Wie Faria Ramjiawan, apotheekassistente bij de Kralingse Apotheek in Rotterdam. Ook doet ze een opleiding tot medisch pedicure. π Met pensioen in 2033. π Op de foto met Valerie (12 jaar) en Vanisha (8 jaar). Woont in Rotterdam, maar hoopt ooit weer in Brabant te wonen omdat het daar veel groener is. π Hobbies ‘Ik houd heel erg van dansen maar een aantal jaar geleden is mijn leven door een ernstige ziekte erg veranderd. Ik heb sindsdien veel pijn aan mijn bekken en kan daardoor niet meer lang staan. Ik was altijd erg actief maar ben nu beperkt in mijn bezigheden. Ik vind het vooral jammer dat ik allerlei dingen met de kinderen niet meer kan doen.’ π Wens voor 2008 ‘Dat ik mijn diploma tot medisch pedicure in één keer zal behalen. Met dit diploma kan ik nog meer bijdragen aan de gezondheid van mensen en ik houd er ook van om lekker aan mensen te wroeten. De afgelopen week ben ik voor een belangrijk examen geslaagd.’ π Duurzaamheid ‘Dat vinden we in ons gezin heel belangrijk. Als het wat kouder wordt trekken we een warme trui aan of gaan we met zijn drietjes samen onder een deken op de bank. Heerlijk vinden we dat en dan kan de thermostaat een paar graadjes lager. Ook op school zijn ze bezig met duurzaamheid. Zo was er laatst een landelijke warme-truien-dag bij Vanisha op school. Voor haar is duurzaamheid nog niet zo vanzelfsprekend. Valerie is al veel bewuster. Zij doet zelfs lampen uit zodat er minder bomen doodgaan.’ 28
werkloosheid: fvp dossiers Lopende dossiers
eind 2007
eind 2006
In afwachting van uitspraak door FVP In 2007 of eerder toegekend door FVP
15 97
11 104
Totaal
113
115
in 2007
in 2006
Afgewezen door FVP of vergoeding is 0 Betaling ontvangen van FVP
32 51
14 91
Totaal
83
105
Afgehandelde dossiers
2.6 Waardeoverdracht van pensioenaanspraken Teneinde pensioenverlies door de deelnemers als gevolg van pensioenbreuk (bij wisseling van dienstbetrekking) te voorkomen, bestaat er het recht de opgebouwde waarde van het pensioen van de ene pensioenregeling over te dragen aan de andere. Sedert introductie van het systeem van overdracht van waarde van pensioen is het gebruik hiervan fors toegenomen. De laatste jaren is sprake van een stabilisering van de aantallen. In 2007 is er ten opzichte van 2006 sprake van een lichte toename van zowel het aantal afgehandelde uitgaande als inkomende waardeoverdrachten.
Aantal waardeoverdrachten 2007 2006 2005 Uitgaand (van PMA naar elders) 166 156 144 Inkomend (van elders naar PMA) 174 153 266 Totaal
340
309
29
410
2004
2003
139 207
221 343
346
564
2.7 Seniorenregeling
• de SR zoals die gold tot 01-04-2002: deze variant geldt voor iedereen die op 01-04-2002 in de toenmalige 2e t/m 4e fase zat; • de SR zoals die gold van 01-04-2002 tot 01-01-2005: deze variant geldt voor iedereen die op 31-12-2004 in de SR zat en niet onder variant 1 valt; • de SR zoals die gold van 01-01-2005 tot 01-01-2006: deze variant geldt voor iedereen die op 31-12-2005 in de SR zat en niet onder variant 1 of 2 valt.
De Seniorenregeling is een CAO-regeling, die is ondergebracht bij de Stichting Regelingen Medewerkers Apotheken. In verband met de relatie tussen de Seniorenregeling en pensionering (het uittredingstraject) is hier ook informatie opgenomen. Naar aanleiding van Wet aanpassing fiscale behandeling vut/prepensioen en introductie levensloopregeling (VPL) hebben CAO-partijen besloten dat per 1 januari 2006 geen nieuwe instroom meer mogelijk is in de Seniorenregeling. Voor deelnemers die eind 2005 al gebruik maakten van de Seniorenregeling is afgesproken dat de regeling in ieder geval blijft gelden tot en met 2010.
Per 31 december 2007 zijn er 943 apotheekmedewerkers die van de Seniorenregeling gebruik maken. In de tabel hieronder kunt u zien hoe die verdeelt zijn over de vier leeftijdsafhankelijke fasen.
De Seniorenregeling (SR) biedt diens deelnemers de mogelijkheid om geleidelijk te wennen aan het niet meer deelnemen aan het arbeidsproces. In welke mate dat mogelijk is, hangt af van het moment waarop de deelnemer aan de regeling is gaan deelnemen. Door de versoberingen van 1 april 2002 en 1 januari 2005, als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving, zijn er nu drie varianten van de regeling:
seniorenregeling: gebruikmaking Leeftijd Gemiddeld Maximum 2007 vergoed. toegestane Aantal 2007 Aantal 2006 Aantal 2005 p.mnd p.p. vermindering 50 t/m 54 220 344 466 c 138 2 uur 55 t/m 56 226 281 292 c 250 4 uur 57 t/m 58 271 240 240 c 539 12 uur 59 t/m 60 226 236 176 c 743 16 of 20 uur Totaal
943
1101
1174
Gebruikmakingsfrequentie
2007
2006
2005
1e fase 2e fase 3e fase 4e fase
24% 55% 72% 78%
39% 65% 76% 80%
55% 74% 83% 72%
50 t/m 54 jr 55 t/m 56 jr 57 t/m 58 jr 59 t/m 60 jr
30
2.8 Pensioenuitkeringen
Van de deelnemers die in 2007 met pensioen gingen koos 56% voor een variabel ouderdomspensioen (vorig jaar 59%). Voor de hierbij mogelijke maximumvariant werd in 88% van de gevallen gekozen (in 2006 90%).
Flexibele pensionering In 2007 zijn in totaal 398 deelnemers met ouderdomspensioen gegaan.
Omzetting nabestaandenpensioen
Voor deelnemers geboren vóór 1950 is de standaardpensioenleeftijd 61 jaar, voor de overige deelnemers 65 jaar. Voor alle deelnemers geldt dat zij hun pensioen in principe kunnen laten ingaan tussen 55 en 65 jaar. Bij vervroeging wordt het pensioen gekort, bij uitstel verhoogd. Uitstel is alleen mogelijk indien het dienstverband wordt gecontinueerd. Vervroeging kan alleen indien het dienstverband wordt beëindigd.
Bij pensioeningang kan worden gekozen voor omzetting van de aanspraak op nabestaanden pensioen in een hoger ouderdomspensioen. Hiervan werd in 2007 door 61% van de deelnemers gebruik gemaakt. Vorig jaar was dit 55%.
Niet meeverzekerd nabestaandenpensioen De mogelijkheid bestaat om dit pensioen al bij voorbaat niet mee te verzekeren. Deze optie wordt eind 2007 door 177 deelnemers toegepast (eind 2006: 167 deelnemers).
Van het aantal deelnemers dat in 2007 61 jaar werd heeft 80% gekozen voor directe pensioeningang (in 2006 73%). Voor uitstel werd door 20% van de deelnemers gekozen (in 2006 27%).
Ten opzichte van het aantal actieven van 20 jaar en ouder (ruim 21.000) wordt slechts door een relatief klein aantal deelnemers van deze optie gebruik gemaakt. Afstand doen van een aanspraak op nabestaandenpensioen houdt voor een eventuele achterblijvende partner een risico van inkomens derving in en daarom wordt aangenomen dat deelnemers hier voorzichtig mee omgaan.
In onderstaande tabel ziet u een overzicht van de verdeling van de in 2007 gepensioneerden, naar de keuze die zij hebben gemaakt.
Variabel ouderdomspensioen Keuze hiervoor houdt in dat de eerste 10 jaar na pensioeningang de uitkeringen hoger zijn dan nadien.
gepensioneerden (ouderdomspensioen) in 2007 Gepens. Gepens. Aantal % in 2007 in 2006 Deelnemers die in 2007 61 jaar zijn geworden – Gepensioneerd op de pensioenrichtleeftijd 61 jaar 292 80% 292 182 – Pensionering uitgesteld 73 20% Totaal 61 jaar geworden 365 100% Overige in 2007 gepensioneerden – Vervroegd pensioen (jonger dan 61 jaar) 30 30 – Uitgesteld pensioen (ouder dan 61 jaar) 76 69 Totaal gepensioneerd 398 281
31
pensioenuitkeringen 1)
Aantal ultimo
Uitkeringen (x c 1.000)
2007 2006 2007 2006 Ouderdomspensioen 2.842 2.614 16.059 15.566 Nabestaandenpensioen 418 375 1.344 1.174 – partnerpensioen 292 267 – anw-hiaat 49 44 – wezenpensioen 77 64 Arbeidsongeschiktheidspensioen 1)
240
461
469
Afkoopsommen/restituties
327
275
18.191
17.484
Totaal
227
3.487
3.229
Aantal en omvang van de uitkeringen in 2007
hier zijn alleen de aantallen van de feitelijk ingegane uitkeringen WAO-hiaat vermeld.
Jaarlijks wordt vastgesteld of een uitkering door de herverzekeraar aan de orde is. Dit was in 2007 niet het geval.
Het totaal aantal personen aan wie pensioenuitkeringen zijn verricht steeg in 2007 met circa 8%. Dat is een tweemaal zo grote stijging als die in 2006, welke 4% bedroeg.
Het contract met de Algemene Levensherverzekeringmaatschappij is per 31 december 2007 opgezegd. Vanaf 1 januari 2008 is een soortgelijke overeenkomst voor de duur van 5 jaar gesloten met de Zwitserse Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente, beter bekend als: Zwitserleven.
Per 1 januari 2007 heeft er een indexatie van de uitkeringen plaatsgevonden van 1,75%. In 2007 werd ca. 1 18,2 miljoen aan pensioenuitkeringen verricht, een toename ten opzichte van 2006 met circa 4%.
2.9 Herverzekering Ter dekking van calamiteiten ten aanzien van het overlijdensrisico is een stop-loss herverzekeringsovereenkomst afgesloten met de Algemene Levensherverzekeringmaatschappij, onderdeel van Swiss Re Life & Health Nederland N.V. Het betreft een excedent herverzekering, waarbij het meerdere van de totale schade boven de zogenaamde eigen risico grens wordt gedekt. Onder schade is te verstaan de benodigde voorziening voor de ingaande nabestaandenpensioenen en ANW-hiaten, verminderd met de al aanwezige voorzieningen.
32
Wie Marij Duyvensz is 70 jaar en sinds drie jaar weer werkzaam in Kring-apotheek Reigersbos in Amsterdam. ‘Ik genoot met volle teugen van de vrijheid na mijn pensioen. Tot een kennis tegen me zei dat men dringend apotheekassistentes nodig had. Eerst heb ik nee gezegd, maar na nogmaals aandringen was ik verkocht. Ik kan het ook aan en ik vind het nog altijd heel erg leuk. Ik doe dit werk al sinds mijn 18e.’ π Met pensioen sinds 2002 π Op de foto met Haar klok. π Woont in Amsterdam. ‘Ik heb lang in Arnhem gewoond en gewerkt. Ik kom oorspronkelijk uit Amsterdam en wilde na mijn pensioen terug naar deze heerlijke stad. Mijn dochter woont hier ook en ik pas elke week op mijn kleinkinderen.’ π Hobbies ‘Ik ben dol op musea, concerten, wandelen, lezen, lezen en nog eens lezen, en ik volg cursussen bij HOVO (hoger onderwijs voor ouderen) Vanuit deze cursussen ben ik mee op reis geweest naar o.a Barcelona en Rome. Ik werk ook als vrijwilliger voor het Ronald Mc.Donald huis, waar ouders van zeer ernstig zieke kinderen verblijven als zij zijn opgenomen in het AMC.’ π Droom ‘Ik voer veel van mijn dromen uit. Ik ben pas nog naar Marokko geweest. In mei ga ik naar New York om mijn zoon en schoondochter, die in Arizona wonen, op te zoeken en in juni ga ik met mijn kleindochter wandelen in Zwitserland.’ π Duurzaamheid ‘Deze klok, die altijd aanwezig is om de tijd aan te geven, is voor mij een symbool van duurzaamheid. Hij is al 150 jaar oud. Mijn vader gaf hem in 1910 aan zijn ouders. Hij is steeds doorgegeven en nu heb ik hem tot ik hem weer doorgeef.’ 33
3 3.1 Inleiding
instrumenten vindt plaats na uitvoerige studies ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. De uitkomsten van deze studies vinden hun weerslag in de jaarlijks door het Bestuur vast te stellen Nota beleggingsbeleid als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De Nota beleggingsbeleid geeft richtlijnen aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Deze zijn onder meer gericht op het beheersen van de belangrijkste risico’s van de beleggingen in samenhang met de verplichtingen. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid kan gebruik gemaakt worden van derivaten.
De verantwoordelijkheden van het fonds zijn vormgegeven in het premie-, indexatie- en beleggings beleid. De keuzes die ten aanzien van dit beleid gemaakt zijn nemen onvermijdelijk risico’s met zich mee. Daarnaast zijn er ook risico’s die samenhangen met de uitvoering van het beleid. In de volgende paragrafen van dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de risico’s.
3.2 Solvabiliteitsrisico
Verplichtingen risico (actuarieel risico)
PMA wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor PMA betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. De solvabiliteit wordt weergegeven door middel van de dekkingsgraad: de marktwaarde van het aanwezige vermogen uitgedrukt in de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het solvabiliteitrisico is in feite de combinatie van beleggings- en actuariële risico’s.
De pensioenverplichtingen kunnen in de tijd worden weergegeven door middel van een schatting van de toekomstige uitgaande kasstromen. Het verplichtingenrisico uit zich in: • Indexatieresultaten, waarbij het gevoerde indexatiebeleid afwijkt van de aannamen. Loonen prijsstijgingen c.q. de franchise-ontwikkeling wijken af van de verwachting. • Actuariële resultaten, indien de actuariële aannamen en veronderstellingen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het periodiek aanpassen van de levensverwachting van de deelnemers (het langlevenrisico). • Premieresultaten, indien de premie niet gelijk is aan de marktwaarde van de kasstromen die voortvloeien uit de nieuwe pensioentoezeggingen. Dit betreft bijvoorbeeld verschillen tussen de ‘kostprijs’ en de daadwerkelijk ontvangen bijdrage voor nieuwe pensioentoezeggingen.
Beleggingsrisico Het Bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van beleggingsrisico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen het beleggingsbeleid, het premiebeleid en het indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleids-
In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op het beleggingsbeleid van PMA, terwijl in hoofdstuk 5 aandacht besteed wordt aan de voorziening pensioen verplichtingen, het vermogen en de dekkingsgraad.
34
Risicobeheer 3.3 Risico’s financiële instrumenten
vastgoed en liquiditeiten. Vervolgens vindt binnen de beleggingscategorieën diversificatie plaats naar onder meer regio’s en sectoren. Het koersrisico kan worden afgedekt door het gebruik van derivaten zoals opties en futures. De beleggingsmix van PMA wordt beschreven in hoofdstuk 4.
Overeenkomstig het beleggingsbeleid houdt het fonds posities aan in een breed scala van financiële instrumenten. Dit betreft zowel marktgenoteerde als niet-genoteerde beleggingen.
Valutarisico
Als gevolg van de beleggingsactiviteiten wordt het fonds geconfronteerd met risico’s gerelateerd aan de financiële instrumenten en de markt waarin het fonds actief is. De belangrijkste financiële risico’s zijn: marktrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. Marktrisico kan het rendement positief en negatief beïnvloeden en omvat het koersrisico, valutarisico en het rentemismatchrisico.
Op drie manieren kan er sprake zijn van valutarisico’s. Het duidelijkst te bepalen is het valutarisico dat ontstaat omdat aangehouden beleggingen luiden in een andere valuta dan de euro. Valutarisico is echter ook aanwezig indien de onderliggende beleggingen van een in euro’s rapporterend mandaat of institutioneel fonds gedeeltelijk luiden in een andere valuta dan de euro. Tenslotte is er sprake van indirect valutarisico omdat beleggingen kunnen worden beïnvloed door ontwikkelingen op de valutamarkten.
De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen in samenhang met het premie- en indexatiebeleid. Het marktrisico wordt beheerst door tenminste maandelijks te toetsen of de beleggingsportefeuilles nog volledig in overeenstemming zijn met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall marktposities worden periodiek gerapporteerd aan en besproken met de beleggingscommissie.
In 2007 is het US-dollar risico betrekking hebbend op beleggingen in Amerikaanse aandelen steeds voor 75% afgedekt geweest.
Mismatchrisico
Koersrisico
De pensioenaanspraken kunnen worden beschouwd als zijnde een door de deelnemers verstrekte obligatie waar het fonds in de loop der tijd (pensioen)betalin gen op doet. Tot en met 2006 was het gebruikelijk in Nederland om deze pensioenaanspraken te verdisconteren tegen een vaste rente van 4%. Met ingang van 1 januari 2007 worden pensioenaanspraken – net als de beleggingen van het fonds – gewaardeerd op basis van marktwaarde, waarbij voor de berekening gebruik gemaakt van de rentetermijnstructuur, zoals gepubliceerd door DNB. De marktwaarde van de pensioenaanspraken reageert door de langere looptijd daarvan sterker op rente-ontwikkelingen dan de marktwaarde van de beleggingen. Het mismatchrisico (het risico als gevolg van verschillen
Koersrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde met waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het koersrisico is voor de lange termijn goed te beheersen door diversificatie over de beleggingscategorieën aandelen, vastrentende waarden, (indirect)
35
Wie Nicole Lataster, sinds een maand apotheekassistente bij Apotheek Asten. Ik werkte voorheen bij de marechaussee, maar ik kreeg een beetje genoeg van het vele reizen. Ik miste m’n familie en vrienden en wilde meer vastigheid.’ In 2001 liet zij zich omscholen tot apotheekassistente en werkte daarna in apotheken in Kerkrade en Helmond. Ze denkt er nu over om nog een managementopleiding te gaan volgen. π Met pensioen in 2037. π Op de foto met haar nieuwe huis dat ze gekocht heeft met haar vriend Guus. π Woont in Asten, lekker dicht bij haar werk. Toch zou ze in de toekomst graag naar een warmer oord verhuizen. Ze heeft een hekel aan de winter. Probleem; haar vriend deelt die wens (nog) niet. Ze hebben er eindeloze discussies over. π Hobbies Vroeger deed ze aan Kong Fu. Nu doet ze aan hardlopen. En dan is er nog haar nieuwe hond, Ramsey. ‘Hij is uit het asiel. Ik wilde graag een dier een tweede kans geven. Hij moest even wennen maar voelt zich ondertussen helemaal thuis.’ π Duurzaamheid ‘Dat betekent voor mij dat iedereen nadenkt over de kleine dingen die je kunt doen. Je moet bij jezelf beginnen. Grote dingen, zoals uitstoot van giftige gassen, daar heb je minder invloed op. Ik denk er wel over na. Ik denk erover om mijn auto weg te doen, dat is toch weer beter voor het milieu. Ook gooi ik zo weinig mogelijk eten weg. We hebben dit huis gekocht omdat we willen investeren in de toekomst.’
36
tussen de looptijden van de verplichtingen en de beleggingen) zal door de waardering op marktwaarde via de dekkingsgraad meer dan voorheen zichtbaar worden.
de premies, directe opbrengsten en aflossingen van beleggingen is groter dan de som van de uitkeringen en uitvoeringskosten. Bovendien zijn er voldoende beursgenoteerde fondsen die direct verkocht kunnen worden.
Dit rentemismatchrisico is in de eerste helft van 2007 op basis van nominale verplichtingen voor ongeveer 20% afgedekt geweest. Halverwege 2007, toen de lange rente zich op het hoogtepunt van dat jaar bevond, heeft PMA de mate van afdekking opgehoogd tot circa 26%.
Risico’s mbt derivaten Het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) door het bureau van PMA is toegestaan ter afdekking en beheersing van uit belegging voortvloeiende risico’s. Het gebruik van financiële instrumenten (direct en/of afgeleid) mag er niet toe leiden dat de beleggingsportefeuille materieel gezien een samenstelling krijgt die ligt buiten de door het bestuur en/of de beleggingscommissie van het fonds vastgestelde bandbreedtes.
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC) posities worden aangegaan, et cetera. Van de vastrentende portefeuille van PMA per ultimo 2007 had circa 97% van de fondsen een rating van A, AA of (vooral) AAA. Slechts 3% had een lagere rating.
Het gebruik van valutatermijntransacties door het bureau van PMA is uitsluitend toegestaan ter afdekking van voor het fonds relevante valuta posities (defensieve toepassing). Het aangaan van renteswaps is toegestaan mits de tegenpartij een credit rating heeft van AA- of hoger. Ook hier geldt dat het alleen zal worden gebruikt voor het verminderen van het renterisico van het pensioenfonds. In een mandaat of beleggingsfonds kan een ruimer gebruik van derivaten worden toegestaan.
Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlement risico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Het settlement risico wordt vermeden doordat PMA bij beursgenoteerde beleggingen effectentransacties aan gaat waarbij sprake is van ‘levering tegen betaling/ontvangst’.
In 2007 zijn in eigen beheer geen andere afgeleide financiële instrumenten gebruikt dan valutatermijntransacties.
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de korte termijn. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Het liquiditeitsrisico is verder beperkt: de som van
37
3.4 Niet-financiële risico’s De belangrijkste niet-financiële risico’s zijn: het operationeel risico en het systeemrisico. Operationeel risico is het risico vanwege de onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. De administratieve organisatie van het fonds is volledig opnieuw in kaart gebracht. Het geheel van operationele risico’s en genomen beheersingsmaatregelen is vastgelegd in risico control matrices. De wijze van beschrijven voldoet aan het SAS70 normenkader. Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
38
Wie Tanja van Os, apotheekassistente bij Apotheek ’t Heelhuis in Helmond. ‘Ik vind het heel leuk werk, vooral het contact met de mensen bevalt me. Ik weet al veel over medicijnen, maar wil mijn kennis blijven vergroten. Ik zou wel zoiets als farmaceutisch consulente willen worden, maar schoonheidsspecialiste of pedicure lijkt me ook erg leuk.’ π Met pensioen in 2050 π Woont in Helmond bij haar ouders en haar zusje, maar heeft wel samenwoonplannen met haar vriend. π Op de foto met brood voor de eendjes. π Hobbies Winkelen, bioscoopbezoek, uitgaan en lezen. ‘Ík houd erg van chicklits, dat zijn romantische komedies. Waar ik ook echt van houd is autorijden. Ik zie mezelf wel rondrijden in een Mini, maar een BMW X5 zou ook leuk zijn.’ π Droom ‘Gelukkig zijn en een goed leven hebben met fijne mensen om me heen.’ π Duurzaamheid ‘Ik doe nog niet zoveel aan duurzaamheid. Ik leef nu en ik doe de dingen die ik leuk vind. Ik laat de auto dus echt niet staan. Ik heb me al jaren kapot gefietst. Natuurlijk let ik wel op bij wat ik doe. Ik laat bijvoorbeeld de kraan niet lopen tijdens het tanden poetsen en ik zet de televisie uit in plaats van in de standbystand. Oud brood geef ik aan de eendjes, vooral nu het zo koud is.’
39
4 4.1 Beleggingsbeleid
US-dollar risico voor aandelen naar eigen inzicht gedurende het jaar (deels) af te dekken.
Nota beleggingsbeleid
Strategische allocatie en risicoprofiel beleggingen in samenhang met de verplichtingen
Het bestuur bepaalt telkens in december de nota beleggingsbeleid en de streefgewichten van de diverse beleggingscategorieën (de zogenaamde normportefeuille) voor het volgende jaar.
Voor de strategische portefeuilleverdeling op lange termijn zijn geen streefpercentages vastgesteld, omdat onder meer naar aanleiding van studies op het terrein van het Financieel Toetsings Kader (FTK) is overgegaan naar een dynamische asset allocatie.
Voor elke categorie beleggingen worden benchmarks vastgesteld, waarmee de behaalde rendementen op de beleggingen worden vergeleken. Deze benchmarks worden ook gehanteerd voor de bepaling van de z-score, de toets die via de Vrijstellingsregeling in gevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds is ingesteld voor het meten van relatieve rendementen, en ten behoeve van de vaststelling of aan de eisen voor de verplichtstelling is voldaan.
Periodiek worden studies verricht waarbij de verplichtingen en beleggingen in samenhang worden bekeken. Via een geïntegreerde benadering worden de belangrijkste elementen van de financiering van het pensioenfonds op elkaar afgestemd. Deze elementen zijn: premiebeleid, indexatiebeleid en beleggingsbeleid. Op lange termijn streeft PMA ernaar om het renterisico tussen de beleggingen en de verplichtingen te verlagen. De dekkingsgraad wordt in sterke mate bepaald door de ontwikkeling van nominale marktrentes. Sinds 2007 vindt de volledige waardering van de pensioenverplichtingen van PMA, in het kader van het FTK, immers plaats op marktwaarde. Deze waardering op marktwaarde maakt de rentegevoeligheid van een pensioenfonds expliciet zichtbaar. Aangezien de looptijd van de verplichtingen langer is dan die van de vastrentende waarden, reageren de verplichtingen veel sterker op wijzigingen van de marktrente dan de beleggingen. Indien de marktrente daalt en hiermee de omvang van de verplichtingen toeneemt en het rendement van de beleggingen niet in dezelfde mate meegroeit, daalt de dekkingsgraad. De dekkingsgraad gaat dus meer fluctueren, omdat de verplichtingen meer bewegen als gevolg van de verandering in marktrente. PMA heeft daarom besloten om het renterisico gedeeltelijk af te dekken. In de zomer van 2007, toen de lange rente vrijwel op het hoogste niveau stond
Bij het vaststellen van de nota beleggingsbeleid wordt rekening gehouden met de dekkingsgraad. Daarnaast wordt gekeken naar de vooruitzichten voor de verschillende financiële markten met bij behorende risico’s. Een ‘worst case’-scenario wordt meegenomen in de analyse. Het Bestuur stelt aan de hand van de nota beleggingsbeleid de strategische invulling voor het volgende jaar vast en de ruimte voor de tactische allocatie. Dit plan wordt door het bureau van PMA en de Beleggingscommissie samen opgesteld. Hierin zijn ook strategische bandbreedtes opgenomen. De directie bepaalt gedurende het jaar, gelet op de ontwikkelingen op de financiële markten en de marktverwachtingen, de tactische invulling van de categorieën binnen de aangegeven bandbreedtes. De Beleggingscommissie besluit bij eventuele over- / onderschrijdingen van de bandbreedtes of naar de grenzen van deze bandbreedtes wordt teruggekeerd door verkopen respectievelijk aankopen. Het bestuur heeft de Beleggingscommissie gemachtigd om het
40
Beleggingen
van het jaar, is de mate van afdekking verhoogd. Vanwege de hoge dekkingsgraad van 208% op marktwaarde, waarmee ruimschoots wordt voldaan aan de gestelde eisen van het FTK, en het huidige historisch lage renteniveau, vindt PMA het aanvaardbaar om op dit moment het renterisico tussen de beleggingen en de verplichtingen niet verder af te dekken. Bij een verdere stijging van de lange rente zal het afdekkingspercentage geleidelijk verder worden verhoogd. Naast het voldoen aan de in het FTK gestelde eisen en het beheersbaar houden van de beleggingsrisico’s streeft PMA ernaar om met inachtneming van criteria die aan maatschappelijk verantwoord beleggen worden gesteld, een zo hoog mogelijk financieel rendement te behalen, zodanig dat de toeslagambitie mogelijk wordt gemaakt (de indexering uit de opbrengsten gefinancierd kan worden) en het risico zodanig is dat voorkomen wordt dat een onacceptabele kans op onderdekking ontstaat. PMA heeft een gezonde financiële positie en een dekkingsgraad die voldoende is om beleggingsrisico’s op korte termijn op te vangen. Indien de dekkingsgraad beneden de waarschuwingsgrens van 150% komt, zal opnieuw naar het beleggings- en indexatiebeleid worden gekeken.
Een belangrijk deel van het vermogen is belegd in aandelen. Het risico op aandelen zou eventueel kunnen worden verlaagd door afdekking met derivaten of door verlaging van het percentage aandelen in de portefeuille. Op dit moment wordt het aandelenrisico niet afgedekt. Om minder gevoelig te zijn voor korte termijn valutabewegingen wordt het US-dollar risico van de aandelenportefeuille altijd minstens voor de helft afgedekt. Dit is een strategische keuze om het valutarisico te verlagen. De externe vastrentende waarden managers mogen een beperkt valutarisico nemen om extra rendement te genereren.
Maatschappelijk verantwoord rendement Onderdeel van de beleggingsdoelstelling is het behalen van een zo hoog mogelijk financieel rendement met inachtneming van criteria die aan maatschappelijk verantwoord beleggen worden gesteld. In 2007 is verder onderzoek gedaan naar wat onder maatschappelijk verantwoord rendement moet worden verstaan en hoe PMA daarmee om kan gaan. ‘Maatschappelijk verantwoord’ wordt in de markt ook regelmatig aangeduid met ‘duurzaam’. Internationaal worden onder meer de termen ‘Environmental, Social & Corporate Governance (ESG)’ en ‘Social Responsible Investment (SRI)’ gehanteerd. SRI combineert de financiële doelstellingen van de belegger met de zorg voor sociale, milieu en ethische aspecten. SRI neemt zowel de financiële aspecten in beschouwing als de invloed van de belegging op de maatschappij.
PMA tracht zo goed mogelijk in te spelen op de verlaging van het renterisico, op verbetering van rendement en op verlaging van beleggingsrisico in algemene zin. PMA is daarbij voortdurend op zoek naar nieuwe vormen van beleggingen om het rendement/risicoprofiel te verbeteren. Door diversificatie wordt getracht tot een optimale verdeling van de beleggingscategorieën (allocatie) te komen. Er is een bestuurlijke voorkeur voor stabiele opbrengsten. Naast spreiding over verschillende beleggingscategorieën vindt spreiding over verschillende managers plaats. De intentie is het grootste deel van de portefeuille te beleggen met een laag relatief risico, dat wil zeggen dat de uitslagen ten opzichte van de eigen benchmarks (normportefeuille) niet al te groot kunnen zijn.
Er zijn verschillende manieren om het SRI-beleid vorm te geven zoals negatieve screening, waarbij bedrijven die in bepaalde bedrijfstakken actief zijn worden uitgesloten, en de ‘best-in-class’ benadering, waarbij binnen elke bedrijfstak wordt gekeken welke bedrijven op SRI-criteria het beste scoren. Ook is het
41
groei bruto binnenlands product, 2005 - 2007
mogelijk om het principe van ‘insluiting’ (in dit kader: het tegenovergestelde van uitsluiting) te volgen waarbij er wordt belegd in bedrijven die bijdragen aan duurzame ontwikkelingen zoals alternatieve energie of duurzame technologieën. Via een ‘engagement’ benadering gaat de belegger de dialoog aan met bedrijven waarin wordt geïnvesteerd om deze te stimuleren de duurzaamheid van de bedrijfsvoering te verbeteren. In 2006 hebben de Verenigde Naties de ‘Principles for Responsible Investment’ (PRI) opgesteld. De PRI bevatten vooral richtlijnen met betrekking tot beleidsvorming en communicatie. Wereldwijd worden de PRI inmiddels onderschreven door circa 110 vermogensbeheerders waarvan een groot gedeelte pensioenfondsen en verzekeraars, circa 120 investment managers en ongeveer 60 professionele dienstverleners. PMA heeft besloten om in 2008 een begin te maken met het invullen van het duurzame beleggings beleid. Dit zal gebeuren door gedeeltes van de bestaande portefeuille te switchen naar beleggingen die aan SRI-criteria voldoen en door een gedeelte van het belegd vermogen vrij te maken voor beleggingen die vallen onder het begrip ‘insluiting’. Bovendien zal PMA waar mogelijk zich informeel (dus zonder deze formeel te ondertekenen) committeren aan de Principles for Responsible Investment van de Verenigde Naties. Een van de doelen hiervan is om ervaring met deze PRI op doen.
mutaties per jaar in % 2007 2006 2005
Verenigde Staten Japan Eurogebied Verenigd Koninkrijk
2,3 1,9 2,7 3,1
3,3 2,1 2,7 2,8
3,5 2,7 1,3 1,9
Ontwikkelde economieën Opkomende economieën Wereld
2,5 6,9 3,4
2,9 6,6 3,6
2,4 6,2 3,1
Bron: JP Morgan
Bovenstaande tabel laat de ontwikkeling van de economische groei zien van de afgelopen 3 jaar in verschillende landen/regio’s. De Amerikaanse dollar daalde in 2007 tegenover de euro evenals het jaar ervoor. Begin 2007 bedroeg de koers van de euro $ 1,33. In de loop van het jaar steeg de euro tot $ 1,46. De zwakte van de dollar, die vooral optrad na de zomer, werd gedreven door de crisis in de Amerikaanse hypothekenmarkt en de daarmee samenhangende onzekerheid over de gezondheid van het Amerikaanse financiële systeem. Ook de vertraging van de economische groei en de invloed daarvan op de rente speelden een rol. De Federal Reserve verlaagde de korte rente stapsgewijze met 1% en de rente met een 10-jaarslooptijd daalde met 0,7%. Daardoor kwam de langlopende Amerikaanse rente op een lager niveau uit dan de Europese rente.
Economische ontwikkelingen in 2007 en financiële markten De wereldeconomie groeide snel in de eerste helft van 2007, met meer dan 5%, maar zwakte daarna in de ontwikkelde markten af. In de ontwikkelde landen viel vooral de groei in de Verenigde Staten tegen door de verder verslechterende situatie op de huizen- en hypothekenmarkt en de daaruit resulterende kredietcrisis. In Europa en Japan vertraagde de groei eveneens vanaf het tweede kwartaal. Alleen in de opkomende markten bleef de groei in 2007 onverminderd hoog. Vooral China, Rusland en India speelden daarbij een grote rol. In China kwam de groei uit op ruim 11%, terwijl de groei in India ruim 8,5% bedroeg.
De olieprijs liet dit jaar een forse stijging zien, waarbij de prijs opliep van $ 60 aan het begin van het jaar naar $ 94 eind december. Ook de prijzen van veel andere grondstoffen zijn gestegen. Jarenlange onderinvesteringen hebben gezorgd voor krappe voorraden. Daarnaast blijft de vraag naar grondstoffen van opkomende landen zoals China en India toenemen. Het toenemende belang van deze markten in de wereldeconomie zorgt ervoor dat de hoge grondstoffenprijzen slechts beperkt beïnvloed worden door een afzwakkende Amerikaanse economie. De eerste signalen dat de stijging van de grondstoffenprijzen in de kerninflatie doorwerkt komen naar voren.
42
valuta c in $ 1,5 EUR Spotrate
1,45
1,4
1,35
1,3
31 12 07
30 11 07
31 10 07
30 09 07
31 08 07
31 07 07
30 06 07
31 05 07
30 04 07
31 03 07
28 02 07
31 01 07
31 12 06
1,25
Bron: Bloomberg
Rente en inflatie
lange rente in het eerste halfjaar van 2007 van circa 4% naar 4,7%, waarna de rente in de laatste maanden van het jaar weer daalde. Deze daling was echter minder sterk dan in de Verenigde Staten, waardoor de rente ultimo 2007 uitkwam op 4,3%. Per saldo trad er daarmee in Europa een lichte stijging van het renteniveau op. Bij een daling van de kortlopende rente was er sprake van een steiler wordende rentecurve.
De Amerikaanse centrale bank besloot in september om de korte rente te verlagen, toen de eerste tekenen van de hypotheekcrisis en de verdere verslechtering van de huizenmarkt naar voren kwamen. Naar aanleiding van de problemen die ontstonden in de financiële sector en de daarmee samenhangende krappe kredietmarkt werd de rente in de maanden daarna verder verlaagd tot 4,25%. De Europese centrale bank besloot om begin 2007 de geleidelijke verhoging van de korte rente voort te zetten tot 4%. Mede door de invloed van de Amerikaanse moeilijkheden op de markten in Europa werd in de tweede helft van het jaar besloten om het korte renteniveau gelijk te houden ondanks een toenemende inflatiedruk.
De inflatie bleef in 2007 redelijk beperkt in de ontwikkelde economieën, maar steeg in veel opkomende markten door hogere energie- en voedselprijzen. De voedselprijzen ondervinden onder meer een opwaartse druk door slechte weersomstandigheden in enkele landen en de toename van het gebruik van maïs en andere voeding voor de productie van biobrandstof. In de laatste maanden van het jaar verschenen in de Verenigde Staten en in Europa de eerste tekenen dat de kerninflatie (exclusief energie en voedsel) gaat oplopen. Daarbij kwam deze kerninflatie in beide regio’s duidelijk uit boven 2%.
De lange rente (10-jaars staatsobligatie) in de Verenigde Staten steeg in het eerste halfjaar met 0,6% naar 5,3%. Vervolgens was er echter sprake van een sterke daling naar uiteindelijk 4%. Doordat de kortlopende rente (2-jaars staatsobligatie) zelfs met bijna 2% daalde, versteilde de rentecurve duidelijk. In lijn met de Amerikaanse rente steeg de Europese
43
44
31 12 07
30 11 07
31 10 07
30 09 07
31 08 07
31 07 07
30 06 07
31 05 07
30 04 07
31 03 07
28 02 07
31 01 07
31 12 06
31 12 07
30 11 07
31 10 07
30 09 07
31 08 07
31 07 07
30 06 07
31 05 07
30 04 07
31 03 07
28 02 07
31 01 07
31 12 06
5.5 lange rente vs en eurozone 10 jaarsrente VS 10 jaarsrente Dld
5.0
4.5
4.0
3.5
3.0
Bron: Bloomberg
150,0 aandelenmarkten
140,0 Europe Pacific Free North America Emerging Asia
130,0
120,0
110,0
100,0
90,0
80,0
Financiële markten
Property Research) Index kwam dit jaar uit op -32,7%. Daarvoor had de Europese beursgenoteerde onroerend goed sector een aantal bijzonder sterke jaren laten zien: in de periode maart 2003 tot en met maart 2007 lag het rendement op ruim 36% per jaar ten opzichte van een lange termijn gemiddelde van 8%. Belangrijke oorzaak voor de tegenvallende performance zijn de problemen op de Amerikaanse hypothekenmarkt, die resulteerden in een krappere kredietmarkt. Hierdoor zijn de rentelasten in de vastgoedsector gestegen en worden de geëiste directe rendementen hoger. Het rendement op de vastgoedparticipaties was nog relatief hoog in 2007.
In alle aandelenmarkten was er sprake van een koersstijging tot juli, terwijl er daarna een neerwaartse koerscorrectie plaatsvond ten gevolge van de onrust in de Amerikaanse hypotheeksector en de onzekerheid over de financiële sector. In Europa trad er vanaf september per saldo een licht herstel op. In de Verenigde Staten en de Pacific daalden de koersen in euro’s per saldo nog iets verder na een aanvankelijk herstel. Alleen de opkomende markten lieten dit jaar opnieuw goede aandelenrendementen zien. In euro’s gemeten stegen de koersen in Europa en Emerging Asia (opkomende markten Azië) met 0,1%, en 24,7%. De aandelenkoersen in de Verenigde Staten en de Pacific daalden in euro’s met 4,7% en 6,6%. De koersbeweging van de euro/dollar speelde voor het rendement op Amerikaanse aandelen een belangrijke rol: in dollars gemeten liet de Amerikaanse beurs 5,7% koersstijging zien.
Uitvoering beleggingsbeleid In 2007 was uit premie-ontvangsten, na aftrek van uitkeringen en kosten van de pensioenuitvoering, netto ruim 1 30 miljoen voor nieuwe beleggingen beschikbaar. Verder kwam voor belegging beschikbaar 1 39 miljoen uit beleggingsinkomsten (dividend en interest).
De tweede grafiek op pagina 44 laat het verloop zien van de koersontwikkeling van de aandelenbeurzen in Europa, Noord-Amerika, Pacific en Emerging Asia in euro’s.
Vastrentende waarden De vastrentende waarden bedroegen begin 2007 28% van de totale beleggingsportefeuille. Gedurende het jaar werd een onderweging aangehouden ten opzichte van het streef- of normgewicht. Wel werd de weging in de loop van het jaar meer richting dit gewicht gebracht. Aan het eind van 2007 was het belang in vastrentende waarden opgelopen tot 30% van de totale beleggingsportefeuille. De vastrentende portefeuille werd gedurende 2007 gedeeltelijk intern beheerd en gedeeltelijk extern via obligatiefondsen. Conform het beleggingsplan voor 2007 is aan het eind van het jaar besloten om deze posities af te bouwen en de vastrentende portefeuille onder te brengen bij twee externe managers. Dit is begin 2008 geëffectueerd. Een relatief geringe langlopende vastrentende positie is onder intern beheer gebleven om het renterisico af te dekken.
De Europese markt voor bedrijfsobligaties presteerde in 2007 per saldo slechter dan de staatsobligatiemarkt. De credit spread (het verschil in rendement op bedrijfsobligaties en staatsobligaties) is in het afgelopen jaar met gemiddeld 45 basispunten 1) opgelopen vanwege de negatieve ontwikkelingen op de Amerikaanse huizenmarkt, de daaruit volgende druk op de resultaten van financiële instellingen en onzekerheid over de situatie van de Amerikaanse consument. Dit zorgde voor een voorzichtige houding van de beleggers. Ook in de Verenigde Staten bleef het rendement op bedrijfsobligaties achter bij de staatsobligaties. Het zogenaamde ‘high yield’ segment, met een hoger risicoprofiel, liet een nog lager rendement zien. De vastgoedsector had het in 2007 moeilijker na enkele jaren met een zeer goede performance. Met name het rendement van beursgenoteerd onroerend goed stond sterk onder druk vanaf het eerste kwartaal door de toegenomen risico-aversie van de belegger. Het rendement op de Europese GPR (Global 1)
Aandelen Bij aanvang van 2007 was 50% van het vermogen belegd in aandelen. Aandelen waren gedurende het jaar licht overwogen ten opzichte van het streef- of normgewicht. De laatste maanden van 2007 werd de overweging iets kleiner.
Bron: JP Morgan MAGGIE Credit Index
45
verdeling beleggingen Categorie
Streefgewichten
Feitelijke opbouw
Ultimo 2007 Ultimo 2007 Ultimo 2006 Vastrentend 31% 30% 28% Aandelen 49% 50% 50% Vastgoedfondsen 18% 17% 19% Liquiditeiten 2% 3% 3%
4.2 Beleggingsportefeuille
Vastgoed In het begin van 2007 maakte vastgoed 19% uit van de totale beleggingsportefeuille. Aan het eind van 2007 was er sprake van een onderweging ten opzichte van het streefgewicht. Indien echter rekening wordt gehouden met nog te storten bedragen op reeds aangegane commitments verdwijnt deze onder weging.
Eind 2007 was de omvang van het belegde vermogen 1 1.127 miljoen, een toename van 1 53 miljoen ten opzichte van eind 2006. De gerealiseerde koersresultaten wegens verkopen in 2007 en de ongerealiseerde resultaten wegens herwaardering op marktwaarden over 2007 waren per saldo 1 13 miljoen negatief. De directe beleggingsopbrengsten bedroegen 1 39 miljoen, een toename van 1 12 miljoen ten opzichte van 2006.
De samenstelling van de beleggingsportefeuille ultimo 2006 en 2007 met streefgewichten volgens het beleggingsplan voor 2007 wordt weergegeven in bovenstaande tabel.
De verdeling eind 2007 van de aandelen is 55% Europa, 21% Amerika, 8% Pacific en 16% opkomende landen. De obligatieportefeuille was voor 100% in Europa (hoofdzakelijk EMU) belegd. Vastgoed is verdeeld in 73% participaties, hoofdzakelijk in Nederland, en 27% beursgenoteerd vastgoed in Europa.
In deze opstelling is uitgegaan van de waarde van de vastrentende beleggingen inclusief opgelopen rente. In de jaarrekening wordt de opgelopen rente niet onder ‘beleggingen’ verantwoord maar onder ‘lopende intrest’.
De beleggingen luiden hoofdzakelijk in euro’s. Een deel van de portefeuille (11%) heeft betrekking op beleggingen in Amerikaanse aandelen en heeft een US-dollar risico. Gedurende geheel 2007 is het USdollar risico voor aandelen voor driekwart afgedekt geweest, voor zover het betreffende US-dollar belang niet al door de externe beheerders naar de euro is afgedekt.
46
Wie Mathilde Minnebreuker, sinds vier jaar apotheekassistente bij Escura Apotheek de Vrijheid in Papendrecht. ‘Ik heb het heel erg naar mijn zin. Mijn werk is dicht bij mijn huis, tussen de middag kan ik de kinderen uit school halen. Ik heb tien jaar als Z-verpeegkundige gewerkt. Het werd erg zwaar na verloop van tijd. Gelukkig kon ik via het UVW de opleiding tot apotheekassistente doen.’ π Met pensioen in 2039 π Op de foto met haar vijfjarige dochter Lara. π Woont in Papendrecht met haar man Marcel en haar twee kinderen Lara en Stijn (van tweeëneenhalf). π Hobbies Hardlopen en skiën, lekker buiten zijn. π Droom ‘Ik zou graag farmaceutisch consulente worden, maar binnen onze organisatie wordt deze functie niet ingezet. Ik vind het jammer dat er geen doorgroeimogelijkheden zijn. Ik zou me graag verder ontwikkelen. Ik denk er nu over om de opleiding zelf te betalen. Als ik iets wil ben ik een echte doorbijter.’ π Duurzaamheid ‘We gaan altijd met de bolderkar naar de glasbak en de papierbak in het centrum. De kinderen mogen dan zelf alles in de bakken gooien. Natuurlijk is het leukste onderdeel het harde kletteren van de flessen. Het is een leuk uitje. We gaan bewust om met duurzaamheid. Mijn man is er wel beter in dan ik.’
47
ontwikkeling van de beleggingsportefeuille Ultimo
2007
2006
2005
2004
2003
Vastrentend 1)
30%
28%
30%
34%
36%
Zakelijk – Aandelen – Vastgoedfondsen
50% 17%
50% 19%
50% 16%
45% 19%
45% 17%
Subtotaal zakelijk
67%
69%
66%
64%
62%
3%
3%
4%
2%
2%
100%
100%
100%
100%
100%
1)
2)
Liquiditeiten 2) Totaal
Ontwikkeling van de beleggingsportefeuille
in deze opstelling is uitgegaan van de waarde van de vastrentende beleggingen inclusief opgelopen rente. In de jaarrekening wordt de opgelopen rente niet onder ‘beleggingen’ verantwoord maar onder ‘lopende intrest’ in 2007: inclusief liquiditeitfondsen
Vastrentende waarden Vastrentende waarden behaalden een rendement van minus 0,1%. De langlopende Europese staatsobligaties lieten daarbij als enige categorie een negatief resultaat zien ten gevolge van de stijging van de lange rente. Het rendement op de extern beheerde portefeuille bedrijfsobligaties bleef duidelijk achter bij het normrendement.
In bovenstaand tabel ziet u hoe de opbouw van de portefeuille per balansdatum zich in de afgelopen 5 jaar heeft ontwikkeld.
4.3 Rendement
Aandelen Aandelen lieten met 4,5% een duidelijk lager resultaat zien dan de afgelopen jaren, maar nog steeds beter dan de andere beleggingscategorieën. De aandelen in de opkomende Aziatische markten droegen in bijzonder sterke mate bij aan het positieve resultaat met een rendement op jaarbasis van 36,6%, wat ook 6,1% boven het normrendement lag. De aandelen in de Pacific regio leverden in euro’s een negatieve bijdrage met een rendement van -4,0%, hoewel dit nog wel 1,0% boven de benchmark lag. In de Verenigde Staten (-5,1%) en Europa (+2,6%) kwam het resultaat iets lager uit dan het benchmarkrendement.
Het rendement bestaat uit directe beleggings opbrengsten plus indirecte beleggingsresultaten (resultaten bij aan- en verkopen plus vermogens winsten of -verliezen). Op basis van waardering op marktwaarde kwam het rendement van PMA over 2007 uit op 2,4%. In 2006 bedroeg het rendement 13,2%. Zonder de afdekking van het US-dollar risico zou het totale rendement over 2007 0,7% lager zijn geweest. De allocatie (onder- en overwegingen) droeg licht positief bij aan het resultaat. Ook de selectie had een positief effect op de performance. Aandelen, onroerend goed en liquiditeiten lieten een beter resultaat zien dan de benchmark, terwijl het rendement op vastrentende waarden achterbleef bij het normrendement.
Vastgoed Vastgoed kwam op een negatief resultaat van 4,2% uit. De performance van het beursgenoteerde vastgoed was dit jaar, na enkele bijzonder goede jaren, zeer teleurstellend met een negatief resultaat van 32,7%. De participaties in direct vastgoed lieten in vrijwel alle subcategorieën wel goede resultaten
48
rendement van de beleggingsportefeuille ( berekend tegen marktwaarde) in %
2007
2006
2005
2004
2003
Vastrentende waarden Aandelen Vastgoed Liquiditeiten (deposito`s)
-0,1 4,5 -4,2 4,3
0,9 15,8 25,6 2,9
4,6 27,6 15,5 2,1
8,1 10,0 16,7 2,3
5,3 9,6 12,1 2,6
Totaal-generaal
2,4
13,2
15,2
10,9
8,7
rendementen pma, langere termijn in %
laatste jaar
laatste 3 jaar
Vastrentend Aandelen Vastgoed Liquiditeiten
-0,1 4,5 -4,2 4,3
1,8 16,0 12,3 3,1
3,8 13,5 13,1 2,8
4,8 5,7 11,0 3,2
Totaal
2,4
10,3
10,1
5,8
zien, oplopend tot zelfs 20% voor de best renderende participatie.
Vrijstelling Wet BPF en de Z-score In de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds is een vrijstellingsregeling opgenomen, welke aan werkgevers een aantal gronden geeft voor vrijstelling van de verplichte deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds. Een daarvan is het beleggingsresultaat in vergelijking tot de eigen doelstellingen, de eigen benchmarks, ook wel normportefeuille genoemd. Daartoe dienen de pensioenfondsen sedert medio 1998 ieder jaar een score te berekenen, de zogenaamde z-score. Als het gemiddelde van de z-score over de laatste 5 jaren niet kleiner is dan min 1,28 is er uit het oogpunt van de behaalde beleggingsresultaten geen grond voor vrijstelling volgens de wet. De uitkomst van de toets over de periode 2003 tot en met 2007 bedraagt voor PMA 1,03. De toets is dus gehaald.
49
laatste 5 jaar laatste 10 jaar
5 5.1 Resultaten 2007 Het saldo van baten en lasten in 2007 is 1 42,4 miljoen positief. In boekjaar 2006 bedroeg dit 1 141,4 miljoen positief. In onderstaand overzicht treft u hiervan een specificatie aan. samenstelling van het resultaat in miljoen euro’s 2007
2006
Actuarieel benodigde premies Ontvangen premies
-42,0 52,0
-43,9 47,5
Resultaat op premies 10,0 Resultaat op beleggingen 65,7 Resultaat op toeslagverlening -6,6 Resultaat op levensverwachting 0,8 Resultaat op arbeidsongeschiktheid 5,6 Resultaat op kosten 0,8 Resultaat op mutaties / diversen 0,5 Resultaat op technische grondslagen -31,9 Diverse baten / lasten -2,5
3,6 129,9 -8,9 1,7 8,3 0,2 -0,9 7,5 0,0
Totaal resultaat boekjaar
141,4
42,4
De door de deelnemers opgebouwde spaarkapitalen zijn daarom volledig omgezet in pensioenen. • In 2007 is besloten om in boekjaar 2007 een voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid op te nemen. Gegeven het karakter van het arbeidsongeschiktheidsrisico, namelijk een wachttijd van twee jaar voordat de schade zichtbaar wordt, is de hoogte van deze voorziening vastgesteld als twee maal de risicopremie voor het arbeidsongeschiktheidsrisico (last in 2007 in verband met deze voorziening: 1 8,3 miljoen).
Het batig saldo wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Een belangrijke component in het positieve totaal resultaat is de wijziging van de technische grondslagen. Deze bestaat in boekjaar 2007 uit de volgende componenten: • Overgang naar andere overlevingstafels. In paragraaf 5.2 wordt hierop nader ingegaan. • De voorziening pensioensparen. Dit betreft het netto spaarkapitaal van de individuele pensioen spaarregeling. De regeling van pensioensparen is in 2007 komen te vervallen (vrijval 1 0,3 miljoen).
50
Financiële positie
5.2 Voorziening pensioenverplichtingen
Het FTK vereist dat pensioenfondsen in beginsel een kostendekkende premie in rekening brengen bij de aangesloten ondernemingen. Onderstaand volgt een analyse waaruit blijkt dat de feitelijk betaalde premie niet voldoende is om de kostendekkende premie op basis van het FTK te financieren.
Kostendekkende premie FTK Ontvangen premies Resultaat
Met de introductie van het Financieel Toetsingkader (FTK) per 1 januari 2007 wordt de voorziening voor pensioenverplichtingen (VPV) gewaardeerd tegen marktwaarde. In boekjaar 2007 is de overgang naar FTK verantwoord als een stelselwijziging. Bij een stelselwijziging dienen normaliter de vergelijkende cijfers overeenkomstig te worden aangepast. Het deel van het cumulatieve effect dat betrekking heeft op de periode voorafgaand aan het voorgaande boekjaar dient daarbij als een rechtstreekse mutatie in het beginvermogen van het voorafgaande boekjaar te worden gepresenteerd. ‘Richtlijn 610 nieuw’ geeft voor pensioenfondsen die al in 2007 op de nieuwe Richtlijn overgaan een eenmalige vrijstelling voor de aanpassing van vergelijkende cijfers indien dit niet praktisch uitvoerbaar blijkt. PMA heeft van deze vrijstelling gebruik gemaakt. Dit betekent dat de wijziging van de VPV per 1 januari 2007 niet via de baten en lasten verloopt, maar als rechtstreekse balansmutatie is genomen. De VPV daalde hierdoor begin 2007 van 1 551,7 miljoen volgens oude grondslagen (Actuariële Principes Pensioenfondsen) naar 1 526,6 miljoen begin 2007 conform nieuwe grondslagen (FTK).
2007 - 56.661 52.036 - 4.625
Wanneer er sprake is van een ruim voldoende financiële positie mag voor de feitelijke betaling door werkgever en deelnemers rekening worden gehouden met de vrijval van solvabiliteitsopslag uit de VPV (solvabiliteitsopslag maal de uitkeringen). Rekening houdend met bovenstaande is het resultaat op premie als volgt:
Resultaat op premie Kostendekkende premie FTK Vrijval solvabiliteitsopslag uitkeringen Ontvangen premies Resultaat
2007 - 56.661 14.587 52.036
Tevens dient als gevolg van het FTK bij de vaststelling van de VPV rekening te worden gehouden met de toename van de overlevingskansen van de verzekerden. De VPV wordt daarom vanaf boekjaar 2007 vastgesteld rekening houdend met deze zogenaamde sterftetrend. PMA is in boekjaar 2007 overgegaan naar de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde overlevingstafel, met leeftijdsterugstelling van 2 jaar voor zowel mannen als vrouwen. Naar verwachting zal vanaf boekjaar 2007 de reservering voor de grondslag sterfte hierdoor meer adequaat zijn.
9.962
51
In 2007 is de voorziening pensioenverplichtingen (na bijstelling in het kader van het FTK) gestegen van 1 526,6 miljoen eind 2006 naar 1 536,7 miljoen eind 2007 (een vermeerdering van 1 10,1 miljoen). In de toelichting op de staat van baten en lasten is onder het kopje ‘Vermeerdering voorziening pensioenverplichtingen’ nader aangegeven uit welke elementen deze vermeerdering is opgebouwd.
Dekkingsgraad in miljoen euro’s
2007
2006 3)
Belegd vermogen – Vastrentende waarden 1) – Zakelijke waarden – Overigen – Voorzieningen pensioensparen 2)
336,1 761,8 36,8 0
304,9 742,6 32,0 -0,3
1.134,7
1.079,2
Technische voorzieningen – Voorziening pensioenverplichtingen 3) 536,7 – Overige technische voorzieningen 4) 8,7
551,7 6,0
545,4
557,7
208,0%
193,5%
Er wordt naar gestreefd op langere termijn een hoger rendement op de beleggingen te behalen dan de rente waarop de voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd, ten einde ruimte te bieden voor het welvaartsvast houden van de pensioenaanspraken. De toeslag hangt hiermee af van de beleggings opbrengsten en van de financiële positie van het pensioenfonds en is daarmee geheel voorwaardelijk. Het bestuur besluit jaarlijks of de pensioenen worden verhoogd alsmede over het eventuele verhogingspercentage.
Dekkingsgraad
Per 1 januari 2008 is op basis van de loonontwikkeling in de CAO Apotheken een toeslag verleend ter grootte van 1,25% (2007: 1,75%). Deze verhoging is reeds verwerkt in de voorziening pensioenverplichtingen.
1)
Inclusief opgelopen rente; in de balans wordt de lopende rente apart weergegeven.
2)
Ten aanzien van het pensioensparen loopt het fonds geen risico en wordt daarom in deze opstelling niet betrokken. In 2007 is deze voorziening komen te vervallen.
3)
Voor boekjaar 2006 is de VPV berekend conform de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP), gebruik makend van overlevingsgrondslagen volgens de tafels GBM/GBV 1995-2000, met leeftijds terugstelling van 2 jaar voor zowel mannen als vrouwen. In boekjaar 2007 is de VPV in het kader van het FTK gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur die door DNB per deze datum is gepubliceerd, inclusief ‘sterftetrend’, en gebruik makend van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde generatietafel 2050, starttafel 2005-2010, met leeftijdsterugstelling van 2 jaar voor zowel mannen als vrouwen.
4)
In de overige technische voorziening is in deze opstelling per 31 december 2007 de voorziening ‘Uitlooprisico arbeidsongeschiktheid’ opgenomen. Per 31 december 2006 is hierin een voorlopige reservering voor de overgang naar nieuwe overlevingstafels opgenomen.
5.3 Vermogen en dekkingsgraad De financiële positie van het fonds kan worden vastgesteld aan de hand van de dekkingsgraad op basis van marktwaarde. Deze is gelijk aan de verhouding tussen het belegd vermogen en de relevante technische voorzieningen. De balans kan er vereenvoudigd als volgt uitzien (zie tabel in volgende kolom).
komen dat het vermogen van het fonds binnen één jaar daalt tot onder de VPV. Voor de vaststelling hiervan dient in principe het door DNB vastgestelde standaardmodel te worden gehanteerd. Alternatief is een intern maatwerkmodel, waardoor het vereist eigen vermogen mogelijk lager kan uitpakken.
Op basis van de Pensioenwet en het daarbij behoren de financieel toetsingskader is sprake van een tweetal toetsingsgrenzen: het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen.
Een situatie van onderdekking bestaat, wanneer de dekkingsgraad bij PMA onder de 105% ligt. Dit is duidelijk niet het geval. Er is een reservetekort, wanneer het fonds een vrij vermogen heeft dat kleiner is dan het vereist eigen vermogen. Het vereist
Als minimaal vereist eigen vermogen is 5% gehanteerd. Het fonds stelt het vereist eigen vermogen zodanig vast dat met een zekerheid van 97,5% wordt voor
52
eigen vermogen is voor PMA vastgesteld op 36,3% van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit niveau is bepaald op basis van de zogenaamde ‘standaardmethode’ binnen het financieel toetsingskader. Gelet op een dekkingsgraad van 208,0% per 31 december 2007 is er dus geen sprake van een reservetekort. Voor het oordeel van de financiële positie van het fonds wordt verwezen naar de actuariële verklaring in dit jaarverslag. Naast de formele toets op grond van regelgeving door DNB heeft de adviserend actuaris een tweetal andere toetsen uitgevoerd. De eerste toets toont aan dat er een 99% statistische zekerheid is, dat het na 30 jaar aanwezige vermogen voldoende zal zijn om de dan resterende nominale verplichtingen te dekken. De tweede toets heeft betrekking op de afwikkeling van de geïndexeerde verplichtingen. Deze toets is drieledig en toont aan dat: • met een waarschijnlijkheid van ten minste 97,5% in geen van de jaren tussen de balansdatum en het eind van de 30-jarige periode onderdekking optreedt • met een waarschijnlijkheid van ten minste 97,5% ieder reservetekort, dat optreedt in de jaren tussen de balansdatum en het eind van jaar 15 van de 30-jarige periode zal zijn opgeheven binnen 15 jaren, gerekend van het jaar van optreden • met een waarschijnlijkheid van iets minder dan 95% het na 30 jaren aanwezige vermogen voldoende zal zijn om de dan resterende verplichtingen en de indexatieambitie te dekken. Voor het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken, H. Hofstee (voorzitter) M.A. Hagenzieker (secretaris) Den Haag, 9 april 2008
53
Wie Ed de Roo, sinds 1986 apotheker. Begonnen in een kleine apotheek in Amsterdam Amstelland. Later in Kring-apotheek van Wou en sinds twee jaar apotheker van Kring-apotheek de Pijp, ook in Amsterdam. ‘We werken samen in een gezondheidscentrum, het leuke daarvan vind ik het intensieve contact met huisartsen.’ π Met pensioen in 2024 π Op de foto met zijn uit de hand gelopen hobby, jawel: boeken. π Woont in IJmuiden. ‘Er is een enorm strand. Het is er echt heerlijk, een heel mooi gebied. We rijden vaak paard in de duinen met ons hele gezin. We hebben zelf kippen. Zij zijn onze eigen afvalverwerkingmachine. Ze eten alles op en geven er eieren voor terug.’ π Hobbies ‘Ik lees heel veel. Als ik de studie tot apotheker niet had gedaan was ik geschiedenis gaan studeren. Het feit dat ik apotheker ben is trouwens toeval. Ik kom uit een fietsenmakerfamilie. Mijn vader verkocht een fiets aan een apotheker. Zodoende. Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze. Op de eerste dag van mijn studie heb ik mijn vrouw leren kennen. Zij is ook apotheker in IJmuiden.’ π Droom Ik ben al een zeer gelukkig mens. Ik reis veel en zie daardoor veel van de wereld. Ik ben steeds meer gaan waarderen dat ik in het Westen geboren ben.’ π Duurzaamheid ‘Ik denk dan meteen aan de oude bibliotheken. Kennis en wijsheid worden opgeslagen en voor de eeuwigheid bewaard. Ik vind het belangrijk dat men goed met het milieu omgaat. Dat je aan de lange termijn effecten denkt als je energie opwekt. Daarom houd ik bijvoorbeeld niet van het gebruik van kernenergie, omdat je daar generaties lang het milieu mee belast.’
Verslag van de Deelnemersraad De Deelnemersraad heeft in 2007 vier keer vergaderd. Tijdens deze vergaderingen heeft de Deelnemersraad diverse adviesaanvragen van het Bestuur van PMA in behandeling genomen, en ongevraagde adviezen aan het Bestuur van PMA voorbereid. Een aantal adviesaanvragen wordt hieronder kort toegelicht. Voor een uitgebreider verslag van de activiteiten van de Deelnemersraad wordt verwezen naar het jaar verslag van de Deelnemersraad zelf.
Adviesaanvragen implementatie Pensioenwet en Pension Fund Governance De Deelnemersraad heeft positieve adviezen afgegeven over de manier waarop het Bestuur van PMA invulling heeft gegeven aan de principes van Pension Fund Governance (zie elders in dit verslag), en over de manier waarop de pensioen regelingen van PMA zijn aangepast aan de Pensioenwet.
Adviesaanvraag communicatieplan Het Bestuur van PMA heeft in 2007 een Communicatiebeleids- en actieplan opgesteld waarin de externe communicatie met de verschillende groepen belanghebbenden voor de komende 2 á 3 jaar wordt uitgewerkt. De Deelnemersraad staat zeer positief tegenover het plan om de communicatie met de verschillende groepen belang hebbenden de komende jaren veel aandacht te geven. De raad is echter van mening dat er in het beleidsplan niet te veel de nadruk moet worden gelegd op de jongeren, omdat deze groep in het algemeen weinig geïnteresseerd is in pensioenen. Anderzijds onderschrijft de Deelnemersraad de noodzaak om jongeren waar mogelijk toch bij de pensioenproblematiek te betrekken, omdat draagvlak hiervoor onder jongeren nu en in de toekomst hard nodig is. Het is dan ook goed dat jongeren ervan bewust worden gemaakt dat PMA bestaat, bijvoorbeeld in de vorm van de startbrief en door te attenderen op de website. Bij de doelgroepen die worden genoemd in het plan mist de Deelnemersraad er twee, namelijk de werkgevers en de gepensioneerden. Daarnaast vindt de Deelnemersraad in het plan niet terug hoe wordt ingespeeld op het feit dat het deelnemersbestand van PMA hoofdzakelijk uit vrouwen bestaat. Ten slotte had de Deelnemersraad een kritische opmerking over de hoge uitvoeringskosten van het communicatieplan.
Adviesaanvraag voorstel maatschappelijk verantwoord beleggen Het Bestuur heeft een voorstel aan de Deelnemersraad voorgelegd inzake maatschappelijk verantwoord beleggen. De Deelnemersraad is van mening dat PMA met dit voorstel een goede eerste stap heeft gemaakt in het ontwikkelen van en inhoud geven aan het onderwerp maatschappelijk verantwoord beleggen en voor dit moment voldoende aandacht besteedt aan het thema maatschappelijk verantwoord beleggen. Zij zou echter graag zien dat het Bestuur bij de keuzen van de fondsen waarin belegd wordt, meer rekening gaat houden met extreme beloningen van bestuurders van die fondsen, en met het milieu. Uiteindelijk zal het maatschappelijk verantwoord beleggen een onderdeel moeten zijn van het beleggingsbeleid van PMA en de komende jaren verdere vorm en inhoud moet krijgen. Zij heeft dit dan ook als advies afgegeven aan het Bestuur.
55
Ten slotte In een omgeving die constant aan veranderingen onderhevig is, wordt het voor PMA steeds belangrijker om zich als organisatie aan te sluiten bij de maatschappelijk ontwikkelingen in de samenleving en daarover een visie te ontwikkelen. In het komende jaar zal het Bestuur samen met het Bureau van PMA tijdens één of meerdere studiedagen aandacht aan dit onderwerp besteden. Zoals te doen gebruikelijk zal de Deelnemersraad om advies gevraagd worden indien er naar aanleiding van deze studiedagen beleid wordt vastgesteld. De Deelnemersraad heeft de wens uitgesproken om al op een eerder moment betrokken te worden in de ontwikkeling van de toekomstvisie van PMA. Zij zal hier komend jaar op terug komen in haar plannen voor 2008. Ook in 2007 hebben de Deelnemersraad en het Bestuur van PMA goed samen gewerkt. Voor de Deelnemersraad van de Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken, E. Visser (voorzitter) Den Haag, 9 april 2008
Beschrijving Pension Fund Governance PMA onderschrijft de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) die de Stichting van de Arbeid in december 2005 heeft vastgesteld. Hieronder is een beschrijving opgenomen van de wijze waarop het bestuur van PMA omgaat met zijn rol als bestuur, en invulling geeft aan de principes van goed bestuur, verantwoording en intern toezicht.
Goed bestuur Het Algemeen Bestuur van PMA is belast met het besturen van het pensioenfonds en is als zodanig eindverantwoordelijk voor al hetgeen door of namens het pensioenfonds wordt gedaan of nagelaten. Het Algemeen Bestuur heeft naast het Dagelijks Bestuur diverse commissies ingesteld die onder meer tot taak hebben besluiten die het Algemeen Bestuur moet nemen, voor te bereiden. Deze organen leggen in schriftelijke verslagen verantwoording af aan het Algemeen Bestuur van PMA.
Dagelijks Bestuur en commissies Het Dagelijks Bestuur van PMA is verantwoordelijk voor het dagelijks beleid van PMA. Zij bereidt alle besluiten voor die het Algemeen Bestuur moet nemen. In het Dagelijks Bestuur hebben twee vertegenwoordigers van de werkgevers organisatie KNMP, en twee vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak tezamen zitting. Het Dagelijks Bestuur komt in ieder geval vier keer per jaar bijeen, en daarnaast indien en voor zover de omstandigheden van het pensioenfonds dit vereisen.
56
De Beleggingscommissie heeft de taak het Algemeen Bestuur te adviseren over de beleggingsaangelegenheden van PMA. Dit betreft zowel advies over het algemene beleggingsbeleid als over meer specifieke beleggingsaangelegenheden. De uitgangspunten voor het beleggingsbeleid worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur, en zijn vastgelegd in de Nota Beleggingsbeleid PMA. De Beleggingscommissie wordt benoemd door het Algemeen Bestuur en bestaat uit twee vertegenwoordigers van de werkgeversorganisatie KNMP, twee vertegenwoor digers van de werknemersorganisaties FNV Bondgenoten en CNV Publieke Zaak tezamen, de directeur van het Bureau van PMA, de manager financiën & beleggingen en één van zijn beleidsmedewerkers. De directeur van het Bureau is belast met het vermogensbeheer en het toezicht op de externe vermogensbeheerders. Hij wordt daarin bijgestaan door de manager financiën & beleggingen en twee van zijn beleidsmedewerkers. Het Bureau van PMA is belast met de uitvoering van de pensioenregelingen, de Seniorenregeling en de Regeling Zorgverlof (alle voor rekening van de Stichting Regeling Medewerkers Apotheken, SRMA). Daarnaast int PMA de bijdragen voor de Stichting Bedrijfsfonds Apotheken (SBA). De leiding van het Bureau berust bij het managementteam, bestaande uit de directeur, de manager financiën & beleggingen en de manager pensioenen. Het Algemeen Bestuur stelt de uitgangspunten van het communicatiebeleid vast. De Communicatiecommissie adviseert het Algemeen Bestuur over de invulling van het communicatiebeleid. Zij maakt daarbij onderscheid tussen vier deelgebieden, te weten klanttevredenheid, schriftelijke communicatie, online communicatie en persoonlijke communicatie. Naast het formuleren van het communicatiebeleid op langere termijn, stelt de Communicatiecommissie jaarlijks een communicatieplan op waarin de activiteiten op communicatiegebied voor dat jaar concreet worden ingevuld. De Communicatiecommissie wordt gevormd door een werkgeverslid en een werk nemerslid van het Algemeen Bestuur en de manager pensioenen. Indien nodig, laten het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de commissies zich bijstaan door externe adviseurs. In het kader van zijn eindverantwoordelijkheid houdt het Algemeen Bestuur toezicht op deze adviseurs.
Behandeling van klachten en geschillen PMA heeft in 2007 de bestaande klachten- en geschillenprocedure geoptimaliseerd en vastgelegd in twee afzonderlijke reglementen. Deze procedures hebben betrekking op klachten en geschillen van alle belanghebbenden bij PMA, behalve op de geschillen tussen het pensioenfonds en de aangesloten werkgevers over het Uitvoeringsreglement. Daarover is in het Uitvoeringsreglement zelf een procedure opgenomen.
Nevenactiviteiten PMA heeft in 2005 een (minderheids-)participatie genomen in LevensloopPlus, een instelling die een levensloopregeling uitvoert voor de deelnemers van de bij LevensloopPlus aangesloten pensioenfondsen. PMA heeft vervolgens haar deelnemers op de hoogte gebracht van het bestaan van deze levensloopfaciliteit. De Nederlandsche
57
Bank (DNB) is van mening dat PMA hiermee in strijd heeft gehandeld met de zogenaamde marktordeningsbepalingen van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000). In haar hoedanigheid van toezichthouder heeft DNB daarom op 19 juli 2006 aan PMA een bestuurlijke boete opgelegd van EUR 871.250 vanwege overtreding van de artikelen 5 en 7, eerste lid, van de Wet Bpf 2000. Volgens DNB zou PMA op een niet toegelaten manier in het economische verkeer gebruik hebben gemaakt van haar naam en/of het merk (logo), en heeft zij haar deelnemers meer dan algemene informatie gegeven over een levensloopregeling die niet door PMA zelf wordt uitgevoerd. PMA heeft destijds bezwaar gemaakt tegen de haar opgelegde boete en is tot het moment van het verschijnen van dit jaarverslag verwikkeld in een gerechtelijke procedure tegen DNB.
Administratieve organisatie PMA een zelfadministrerend fonds. Om de juistheid, volledigheid, tijdigheid en betrouwbaarheid van de processen en controlemaatregelen te kunnen waarborgen, is de administratieve organisatie van het fonds volledig opnieuw in kaart gebracht. Het geheel van operationele risico’s en genomen beheersingsmaatregelen is vast gelegd in risico control matrices. De wijze van beschrijven voldoet aan het SAS70 normenkader.
Deskundigheid In december 2007 hebben de pensioenkoepels OPF, VB en UvB een Plan van Aanpak deskundigheidsbevordering voor pensioenfondsen opgesteld. Dit Plan van Aanpak bevat een nadere uitwerking van de PFG-principes waarin wordt gesteld dat het bestuur van een pensioenfonds er zorg voor draagt dat aan alle deskundigheidseisen wordt voldaan. Het bestuur van PMA is van mening dat de inhoud van dit plan van aanpak te zwaar is om volledig toe te passen op het bestuur van PMA. Bij de aanpassing van het Deskundigheidsplan van PMA zijn derhalve alleen de hoofdlijnen van het hiervoor genoemde Plan van Aanpak overgenomen. In het eerste kwartaal van 2008 wordt het deskundigheidsniveau van de individuele bestuursleden en het Algemeen Bestuur als geheel vastgesteld met behulp van de zogenaamde Kennisreflector van de Stichting Pensioen Opleidingen (SPO). Indien uit de resultaten van deze Kennisreflector blijkt dat niet wordt voldaan aan de onder lid 3 van dit artikel gestelde eis, stelt het Algemeen Bestuur in samenwerking met SPO een plan op ter bevordering van het deskundigheidsniveau van de individuele bestuurs leden en/of het Algemeen Bestuur als geheel op de betreffende kennisgebieden.
Verantwoording In het eerste kwartaal van 2008 heeft het Algemeen Bestuur van PMA een Verantwoordingsorgaan ingesteld. Dit Verantwoordingsorgaan is een volledig nieuw orgaan en functioneert geheel los van de Deelnemersraad. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden: twee leden namens de deel nemers, twee leden namens de bij PMA verplicht aangesloten werkgevers en twee leden namens de pensioengerechtigden. De twee leden namens de deelnemers worden benoemd de werknemersorganisaties waarbij FNV Bondgenoten één lid benoemd en CNV Publieke Zaak één lid benoemd.
58
De twee leden namens de bij PMA aangesloten werkgevers worden benoemd door de KNMP. Van de twee leden namens de pensioengerechtigden wordt er één benoemd vanuit de werknemersorganisaties en één door het Coördinatieorgaan Samen werkende Ouderenorganisaties (CSO). De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd voor een periode van vier jaar. Na afloop van deze periode kunnen zij direct, voor een zelfde termijn, worden herbenoemd. PMA acht het van groot belang dat de deskundigheid van de leden van het verantwoordingsorgaan, en van het verantwoordingsorgaan als geheel, wordt gewaarborgd. In dat kader wordt er voor iedere nieuwe benoeming van een lid van het verantwoordingsorgaan een profiel opgesteld waarin de vereiste deskundigheden worden opgenomen. Daarnaast wordt het deskundigheidsniveau van (de leden van) het verantwoordingsorgaan eens in de twee jaar beoordeelt door het bestuur van PMA met het doel te toetsen of er behoefte bestaat aan nadere training of opleiding. Het verantwoordingsorgaan moet onafhankelijk kunnen functioneren. Deze onafhankelijkheid komt tot uitdrukking in het feit dat het verantwoordingsorgaan niet verplicht is ruggespraak met andere organen van PMA, of derden, te houden. Daarnaast is het de leden van het verantwoordingsorgaan niet toegestaan op te treden als bestuurslid van PMA, als lid van de deelnemersraad, als lid van het interne toezicht, of in dienst te zijn van het Bureau van PMA. Het verantwoordingsorgaan geeft jaarlijks haar schriftelijk en beargumenteerd oordeel over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur gevoerde beleid en de door het bestuur gemaakte beleidskeuzes voor de toekomst. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan adviesrecht en het wettelijk recht op enquête. Deze taken en bevoegdheden, de werkwijze, de werkverdeling en de relatie met de andere organen van PMA zijn vastgelegd in het Reglement Verantwoordingsorgaan PMA. Voorheen was overigens de Commissie ad hoc verantwoordelijk voor het verlenen van décharge aan het bestuur van PMA. Omdat deze déchargeverlening tot de taken van het verantwoordingsorgaan is gaan behoren, is de Commissie ad hoc met ingang van 1 januari 2008 opgeheven.
Intern toezicht PMA heeft voor wat betreft de invulling van het interne toezicht gekozen voor een groeimodel. Dat wil zeggen dat PMA in eerste instantie heeft gekozen voor intern toezicht door middel van visitatie. Daarnaast zullen de zogenaamde ‘best practices’ op het gebied van intern toezicht nauwgezet worden gevolgd. Mochten deze ‘best practices’ aanleiding geven tot het anders inrichten van het interne toezicht, dan zal het bestuur van PMA dit in overweging nemen. De visitatiecommissie van PMA bestaat uit drie leden. Deze leden worden geselecteerd op basis van het profiel dat het bestuur van PMA heeft opgesteld en vastgelegd in de Beleidsregels visitatiecommissie. De visitatiecommissie zal eens in de twee jaar intern toezicht uitoefenen. Dat wil zeggen dat zij haar oordeel uitspreekt over de beleids- en bestuursprocedures, de beleids- en bestuursprocessen, de checks en balances binnen PMA, de wijze waarop
59
het fonds wordt aangestuurd, en de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op langere termijn. Om haar oordeel te kunnen uitspreken, heeft de visitatiecommissie het recht op alle informatie die zij nodig acht om haar taak goed uit te kunnen uitvoeren. In dat kader heeft zij derhalve recht op overleg met het bestuur en met de accountant en de waarmerkend actuaris van PMA. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van de besturing van PMA, op de samenwerking van het bestuur van PMA, en op de coördinatie van het beleid en bestuur binnen PMA. De verdere regels met betrekking tot de vorm, inrichting, samenstelling en andere aangelegenheden van de visitatie commissie zijn vastgelegd in de Beleidsregels Visitatiecommissie zoals vastgesteld en goedgekeurd door het bestuur van PMA.
Verklaring Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening 2007 van Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken. Daarnaast is in het overleg tussen Verantwoordingsorgaan en Bestuur een mondelinge toelichting gegeven op onder meer: • De stelselwijziging in verband met de overgang van bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen op APP grondslagen naar FTK grondslagen. • De schattingswijziging met betrekking tot de overgang naar nieuwe generatietafels. • De ontwikkeling van de beleggingen gedurende 2007, mede in het licht van de marktsituatie. • De betekenis en ontwikkeling van de z-score. Het Verantwoordingsorgaan heeft het Bestuur enkele vragen gesteld, onder meer met betrekking tot: • De laatst verrichte ALM studie (2006). • De ontwikkeling van de dekkingsgraad. • Enkele posten van de jaarrekening. • Eventuele nagekomen gebeurtenissen na balansdatum. Het Bestuur heeft de vragen per omgaande beantwoord, naar volle tevredenheid van het Verantwoordingsorgaan. Op grond van de overhandigde stukken, de aanvullende mondelinge toelichting en de adequate beantwoording van vragen is het Verantwoordingsorgaan van mening dat het fonds haar zaken goed op orde heeft. Er bestaat dan ook geen behoefte om nader met het Bestuur te overleggen met betrekking tot de gang van zaken in 2007. Voorts constateert het Verantwoordingsorgaan dat de externe accountant heeft geoordeeld dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van het fonds per 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW, en dat er geen bevindingen zijn gerapporteerd door de accountant die reden geven tot zorg.
60
Verder wordt vastgesteld dat de certificerend actuaris heeft gerapporteerd dat door het fonds is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Daarbij is mede in acht genomen dat de technische voorzieningen toereikend zijn, het eigen vermogen van het pensioenfonds op de balansdatum hoger is dan het wettelijk minimaal vereist vermogen en de totale vermogenspositie van het fonds goed is. Gelet op het bovenstaande is voor het beheer van de stichting gedurende het boekjaar 2007 decharge verleend.
Het Verantwoordingsorgaan Den Haag, 9 april 2008 namens deze w.g. C. Leidekker
61
pmaπjaar rekening π2007
62
Balans per 31 december
c 31 12 2007
c 31 12 2006
activa Beleggingen: Vastrentende waarden Aandelenfondsen Vastgoedfondsen Liquiditeitenfondsen Valutatermijncontract Overige beleggingen
330.035.058 558.448.444 191.893.266 5.100.609 6.353.916 767.000
299.810.892 535.418.330 204.373.598 0 2.807.818 100.000
Totaal excl. deposito’s Deposito’s banken
1.092.598.293 34.401.816
1.042.510.638 31.616.211
Totaal alle beleggingen
1.127.000.109
1.074.126.849
97.962 97.058 6.104.402 18.124 3.667.748 533.761
125.978 98.552 5.079.796 26.910 1.522.838 448.462
Totaal activa
1.137.519.164
1.081.429.385
passiva Stichtingskapitaal Algemene reserve Voorziening pensioenverplichtingen Aanvull. voorz. VPV ivm nwe overlevingstafels Voorziening uitlooprisico AO Voorziening pensioensparen Voorziening bijzondere heffingen Overige voorzieningen Diverse crediteuren en andere passiva
45 589.248.678 536.691.044 0 8.290.294 0 871.250 453.377 1.964.476
45 521.748.542 551.660.879 5.516.609 0 271.702 0 488.353 1.743.255
Totaal passiva
1.137.519.164
1.081.429.385
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Lopende intrest Te vorderen premies Diverse debiteuren en andere activa Liquide middelen
63
Staat van baten en lasten
c c 2007 2006 baten Premies 52.035.907 47.520.131 Beleggingsopbrengsten 24.584.346 123.414.473 Inkomende waarde-overdrachten 1.451.616 1.335.145 Totaal baten
78.071.869
172.269.749
lasten Vermeerdering voorziening Pensioenverplichtingen Toevoeg./onttrek. voorz. aanv. VPV ivm rekenrente Aanv. reserve VPV ivm nieuwe overlevingstafels Voorziening uitlooprisico AO Voorziening pensioensparen Premies risico-herverzekering Uitgaande waarde-overdrachten Uitkeringen Kosten pensioenuitvoering
10.089.165 0 -5.516.609 8.290.294 -271.702 41.048 1.200.446 18.191.457 3.606.634
29.877.272 -24.971.986 5.516.609 0 130.312 26.250 1.201.144 17.485.010 1.598.926
Totaal lasten
35.630.733
30.863.537
Saldo van baten en lasten
42.441.136
141.406.212
bestemming saldo Geboekt ten gunste/laste van reserves: Algemene reserve
42.441.136
141.406.212
Totaal bestemming saldo
42.441.136
141.406.212
saldo boekjaar
64
Kasstroomoverzicht c c 2007 2006 kasstroom uit pensioenuitvoering Ontvangsten: – Bijdragen werkgevers en werknemers 51.374.279 47.520.131 – Overgenomen pensioenverplichtingen 1.451.616 1.335.145 Uitgaven: – Pensioenuitkeringen -18.194.835 -17.485.010 – Overgedragen pensioenverplichtingen -1.200.446 -1.201.144 – Premie herverzekering 0 -26.250 – Pensioenuitvoeringskosten -2.335.971 -1.598.926 – Aankoop immateriële vaste activa -47.231 -188.629 – Aankoop materiële vaste activa -36.552 -27.496 Totaal 31.010.860 28.327.821 kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangsten: – Directe beleggingsopbrengsten 37.712.528 27.581.725 – Verkoop en aflossingen van beleggingen 100.888.874 168.783.092 – Aflossing overige beleggingen 4.753.276 0 – Mutaties valutatermijncontract 4.414.679 -1.078.580 – Overige baten -116.308 -14.498 Uitgaven: – Mutaties in beleggingsdeposito’s -2.785.605 1.746.576 – Overige beleggingen -667.000 0 – Aankoop van beleggingen -172.452.835 -220.997.839 – Beleggingskosten -1.590.565 -867.146 Totaal
-29.842.956
-24.846.670
andere mutaties Mutatie debiteuren -2.884.473 -1.969.898 Mutatie crediteuren 1.723.551 -2.416.190 Overige mutaties 78.317 -15.092 Totaal -1.082.605 -4.401.180 Netto kasstroom mutatie lquide middelen Saldo liquide middelen per 1 jan. Saldo liquide middelen per 31 dec. Saldo mutatie
85.299
-920.029
448.462 533.761
1.368.491 448.462
85.299
-920.029
65
Algemene toelichting •
Waarderingsgrondslagen De wijze van verslaglegging is conform de bepalingen in Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die onder verantwoordelijkheid van de Raad voor de Jaarverslaggeving is opgesteld.
• • •
Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva opgenomen voor de nominale waarde per 31 december.
men voor de intrinsieke waarde volgens de opgave van deze fondsen. Leningen op schuldbekentenis: opgenomen voor de contante waarde van toekomstige rente- en aflossingsbestanddelen, vastgesteld op basis van de effectieve rentevoet. Valutatermijntransacties: het verschil tussen de transactiekoers en de termijnkoers. Liquiditeiten: voor de nominale waarde. Overige beleggingen: deelnemingen opgenomen tegen kostprijs of, indien bekend, de latere waarde.
Financiële instrumenten Waarden in vreemde valuta zijn omgerekend tegen op de balansdatum geldende valutakoersen.
De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en kortlopende schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders aangegeven. Tenzij specifiek anders toegelicht, benadert de boekwaarde de actuele waarde.
Stelselwijziging Tot en met boekjaar 2006 werd de voorziening pensioenverplichtingen (VPV) berekend conform de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP), gebruik makend van overlevingsgrondslagen volgens de tafels GBM/GBV 1995-2000, met leeftijdsterugstelling van 2 jaar voor zowel mannen als vrouwen. In boekjaar 2007 is de VPV in het kader van het FTK gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur die door DNB per deze datum is gepubliceerd, inclusief ‘sterftetrend’, en gebruik makend van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde generatietafel 2050, starttafel 2005-2010, met leeftijdsterugstelling van 2 jaar voor zowel mannen als vrouwen. De overgang naar FTK is verantwoord als een stelselwijziging. In verband hiermede is aan de stand van de VPV per 1 januari 2007 een bedrag groot 1 25,1 onttrokken onder gelijktijdige verhoging van de algemene reserve met 1 25,1 miljoen. De overgang naar de nieuwe generatietafel is verantwoord als een schattingswijziging. Voor een nadere uiteenzetting verwijzen wij naar hetgeen is gesteld onder ‘voorziening pensioenverplichtingen’ en onder ‘aanvullende VPV in verband met nieuwe overlevingstafels’.
De belangrijkste risico’s, zijnde valuta-, rente- en kredietrisico, worden beperkt door het gekozen beleggingsbeleid. Risico’s ten aanzien van de financiële instrumenten worden niet specifiek afgedekt. Voor de belangrijkste risico’s zijn wel maatregelen voor risicobeheersing genomen door geen extreme posities in te nemen.
Immateriële en materiële vaste activa Waardering op aanschafwaarde verminderd met lineair berekende afschrijvingen op basis van de geschatte economische levensduur. Dit geschiedt met een vast percentage van de aanschafwaarde, in het jaar van aanschaf naar rato. Materiële vaste activa: • Telefooninstallatie en kantoorinrichting: afschrijving in 8 jaar. • Kantoormiddelen: afschrijving in 5 jaar. • Computerinstallatie: afschrijving in 4 jaar. Immateriële vaste activa: • Computerprogrammatuur: afschrijving in 3 jaar.
Beleggingen
Liquide middelen
De waardering van de beleggingen is als volgt: • Ter beurze genoteerde aandelen, obligaties en vastgoedfondsen: opgenomen voor de marktwaarde. • Niet ter beurze genoteerde (institutionele) beleggingsfondsen en vastgoedfondsen: opgeno-
Dit betreft direct opeisbare tegoeden bij banken, deposito’s bij verschillende geldnemers, direct verhandelbare liquiditeitsfondsen en andere beleggingen met een korte restant looptijd. Liquiditeiten in beheer bij de vermogensbeheerders zijn in deze post niet inbegrepen.
66
Stichtingskapitaal
Aanvullende VPV in verband met nieuwe overlevingstafels
Dit betreft de storting bij oprichting van het fonds.
Per 1 januari 2007 is deze voorziening komen te vervallen. Reden is dat per 1 januari 2007 de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de AG Generatietafel 2050, starttafel 2005-2010, met leeftijdsterugstelling van 2 jaar voor zowel mannen als vrouwen, en wordt er derhalve rekening gehouden met een sterftetrend in de tariefstelling. Wijziging van overlevingstafels betreft onder verslaggevingsregels een wijziging van schattingsmethode. Wijzigingen van schattings methoden worden behandeld als een schattings wijziging, waarbij de effecten ten laste van het resultaat 2007 zijn gekomen.
Algemene reserve Het saldo van de rekening van baten en lasten wordt aan de algemene reserve toegevoegd of onttrokken.
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is berekend als de actuarieel contante waarde van de aanspraken en rechten naar het niveau op 1 januari van het volgende boekjaar, dus inclusief de eventueel toegekende toeslag. De aanspraken en rechten zijn aldus volledig afgefinancierd. Met de introductie van het Financieel Toetsingkader (FTK) per 1 januari 2007 wordt de voorziening voor pensioenverplichtingen (VPV) gewaardeerd tegen marktwaarde. In boekjaar 2007 is de overgang naar FTK verantwoord als een stelselwijziging. Bij een stelselwijziging dienen normaliter de vergelijkende cijfers overeenkomstig te worden aangepast. Het deel van het cumulatieve effect dat betrekking heeft op de periode voorafgaand aan het voorgaande boekjaar dient daarbij als een rechtstreekse mutatie in het beginvermogen van het voorafgaande boekjaar te worden gepresenteerd. ‘Richtlijn 610 nieuw’ geeft voor pensioenfondsen die al in 2007 op de nieuwe Richtlijn overgaan een eenmalige vrijstelling voor de aanpassing van vergelijkende cijfers indien dit niet praktisch uitvoerbaar blijkt. PMA heeft van deze vrijstelling gebruik gemaakt.
Voorziening pensioensparen De voorziening pensioensparen betreft het netto spaarkapitaal van de (individuele) pensioenspaar regeling. In 2007 is de regeling van pensioensparen komen te vervallen. De door de deelnemers opgebouwde spaarkapitalen zijn daarom volledig omgezet in pensioenen.
Voorziening uitlooprisico arbeids ongeschiktheid Hieronder is een voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid opgenomen. Gegeven het karakter van het arbeidsongeschiktheidsrisico, namelijk een wachttijd van twee jaar voordat de schade zichtbaar wordt, is de hoogte van deze voorziening vastgesteld als twee maal de risicopremie voor het arbeids ongeschiktheidsrisico.
Bij de berekening van de actuarieel contante waarde is gebruik gemaakt van sterftegrondslagen conform de AG Generatietafel 2050. Daarbij is rekening gehouden met een leeftijdsterugstelling van 2 jaar voor zowel mannen als vrouwen. Verder is in de berekening gebruik gemaakt van de rentetermijnstructuur, zoals gepubliceerd door DNB. Ten aanzien van het verzekerde nabestaandenpensioen wordt voor iedere deelnemer, ongeacht burgerlijke staat of eventuele samenleving in de zin van het pensioen reglement, een nabestaandenpensioen meeverzekerd. Voor toekomstige kosten van uitbetaling is een opslag van 2% in aanmerking genomen. De overgang naar de nieuwe sterftegrondslagen wordt verwerkt als schattingswijziging met prospectieve werking, welke niet leidt tot aanpassing van de vergelijkende cijfers.
Voorziening bijzondere heffingen PMA heeft in 2005 een (minderheids-)participatie genomen in LevensloopPlus, een instelling die een levensloopregeling uitvoerde voor de deelnemers van de bij LevensloopPlus aangesloten pensioenfondsen. PMA heeft vervolgens haar deelnemers op de hoogte gebracht van het bestaan van deze levensloopfaciliteit. De Nederlandsche Bank is van mening dat PMA hiermee in strijd heeft gehandeld met de zogenaamde marktordeningsbepalingen van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000). In haar hoedanigheid van toezichthouder heeft DNB daarom op 19 juli 2006 aan PMA een bestuurlijke boete opgelegd van 1 871.250 vanwege overtreding van de artikelen 5 en 7, eerste lid, van de wet. Volgens DNB zou PMA op
67
Personeel
een niet toegelaten manier in het economische verkeer gebruik hebben gemaakt van haar naam en/of het merk (logo), en heeft zij haar deelnemers meer dan algemene informatie gegeven over een levensloopregeling die niet door PMA zelf wordt uitgevoerd. PMA heeft destijds bezwaar gemaakt tegen de haar opgelegde boete en is tot het moment van opmaak van de jaarrekening 2007 verwikkeld in een gerechtelijke procedure tegen DNB. Voorzichtigheidshalve heeft PMA in de balans per ultimo 2007 een voorziening opgenomen in verband met de opgelegde boete.
PMA heeft 18 werknemers in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, waarbij het aantal arbeidsuren per week varieert van 16 tot 40. PMA heeft voor haar werknemers een toegezegdpensioenregeling. De pensioenregeling voor het personeel van PMA is ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds zelf. PMA heeft geen verplichtingen tot het voldoen van aanvullende bijdragen voor de pensioenregeling eigen personeel in het geval van een tekort bij de voorziening anders dan het betalen van hogere premies. Uit dien hoofde wordt deze pensioenregeling in de jaarrekening verwerkt alsof er sprake is van een toegezegde-bijdrageregeling.
Overige voorzieningen De hieronder opgenomen Voorziening VUT-verplichtingen personeel is berekend met gebruikmaking van de fiscale marktrente (2007: 4%).
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode, met waardering tegen nominale waarde. Het geeft inzicht in de herkomst en de aanwending van de liquide middelen, gerubriceerd naar pensioenuitvoering en beleggingsactiviteiten.
Grondslagen voor de resultaatbepaling Baten en lasten Baten en lasten worden verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben.
Beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten zijn verantwoord de aan het boekjaar toe te rekenen interest, alsmede de in het boekjaar ontvangen dividenden. Beleggingstransacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de op de afrekendatum geldende koersen. Gerealiseerde en ongerealiseerde valutakoersresultaten op beleggingen worden verantwoord onder indirecte beleggingsopbrengsten. Het verschil tussen de aankoopwaarde en de balanswaarde wordt verantwoord als ongerealiseerd indirect beleggingsresultaat. Bij verkoop wordt het verschil tussen de boekwaarde en de verkoopwaarde verantwoord als gerealiseerd indirect beleggings resultaat.
Omzet conform Titel 9 Boek 2 BW De omzet zoals bedoeld in de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving, bedraagt 1 91,2 miljoen, zijnde de som van premies (1 52,0 miljoen) en directe beleggingsopbrengsten (1 39,2 miljoen).
68
Toelichting op de balans activa c c Beleggingen Vastrentende waarden Aandelen Balanswaarde 1 januari 2007 299.810.892 535.418.330 Bij: aankopen/verstrekkingen 59.934.697 102.890.270
c c Vastgoedfondsen Liquiditeitenfondsen 204.373.599 4.627.868
0 5.000.000
Af: verkopen/herrubricering Af: lossingen
359.745.589 -10.813.180 -4.753.276
638.308.600 -90.075.694 0
209.001.467 0 0
5.000.000 0 0
Gerealiseerde koersverschillen: – Voordelig – Nadelig
344.179.133
548.232.906
209.001.467
5.000.000
0 -3.612.874
23.135.358 0
0 0
0 0
Niet gerealiseerde koersverschillen: – Voordelig – Nadelig
340.566.259
571.368.264
209.001.467
5.000.000
0 -10.531.201
0 -12.919.820
0 -17.108.201
100.609 0
Balanswaarde 31 december 2007
330.035.058
558.448.444
191.893.266
5.100.609
Voor een gedeelte van de in mandaat gegeven beleggingen berust het juridisch eigendom bij derden als gevolg van securities lending, met adequate zekerstelling. Dit betreft effecten met een totaalbedrag van 1 163 miljoen.
Toelichting op vastrentende waarden Onder deze categorie zijn onderhandse leningen opgenomen, waarvan het verloop in het boekjaar als volgt was:
Balanswaarde 1 januari 12.122.213 Aankopen 0 Aflossingen 0 Niet gerealiseerde koersverschillen -353.637 Saldo einde boekjaar 11.768.576
69
activa vervolg
c 31 12 2007
c 31 12 2006
Valutatermijncontract Niet gerealiseerde koersverschillen
6.353.916
2.807.818
Balanswaarde ultimo boekjaar
6.353.916
2.807.818
Overige beleggingen LevensloopPlus Consortium Innovact
100.000 667.000
100.000 0
Balanswaarde ultimo boekjaar
767.000
100.000
32.300.000 0 2.101.816
13.975.000 17.641.211 0
34.401.816
31.616.211
Ultimo 2007 stonden valutatermijncontracten uit met een contractwaarde van $ 124 miljoen. Deze contracten resulteerden in een voordelig ongerealiseerd resultaat per balansdatum van 1 6.353.916. De contracten hebben op balansdatum een resterende looptijd van 2 weken.
Klantenconsortium Innovact B.V. betreft een deelname in Innovact B.V., de leverancier van de software van de pensioenadministratie, gezamenlijk met de twee andere grootste pensioenfondsen die deze software gebruiken. Hiermee zijn de continuïteit en de invloed die PMA heeft ten aanzien van ontwikkelingen van de software beter gewaarborgd. Het totaal geplaatst kapitaal van Klantenconsortium Innovact B.V. bedraagt 1 2.000.000 waarvan PMA precies 1/3 deel bezit. Deposito’s Fortis Bank NV Geldmarktselect - BNG FIDO CEG Reggehuys geldlening Totaal deposito’s
Het deposito aan CEG (Central Europe Group Reggehuys Management BV) heeft een looptijd van 3 maanden. Als onderpand dienen een vastgoedproject met een waarde van 1 5 miljoen plus persoonlijke garantstelling van één van de directeur-eigenaren.
70
activa vervolg
c 31 12 2007
c 31 12 2006
125.978 47.231 -75.247
14.596 188.629 -77.247
Immateriële vaste activa Boekwaarde per 1 januari Bij: aanschaffingen in het boekjaar Af: afschrijving boekjaar
Boekwaarde ultimo boekjaar 97.962 125.978 Materiële vaste activa Boekwaarde per 1 januari 98.552 108.909 Bij: aanschaffingen in het boekjaar 36.552 27.496 Af: afschrijving boekjaar -38.046 -37.853 Boekwaarde ultimo boekjaar
97.058
98.552
Lopende intrest a) Beleggingen: Vastrentende waarden/Obligaties 6.068.266 5.013.360 Deposito’s banken 19.213 55.635 b) Intrestgevende saldi: Banken rekening-courant 16.923 10.801 Totaal
6.104.402
5.079.796
18.124
26.910
2.054.001 778.100 686.540 51.365 97.742
487.977 242.839 659.368 42.469 90.185
Totaal 3.667.748 Liquide middelen Banken rek.courant 533.690 Kas 71
1.522.838
Te vorderen premies Werkgevers Diverse debiteuren en andere activa Dividendbelasting, terug te vorderen Beleggingsopbrengsten, te ontvangen SRMA rek.courant SBA rek.courant Overige posten
Totaal
533.761
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van PMA.
71
448.203 259 448.462
passiva c 31 12 2007
c 31 12 2006
Algemene reserve Saldo 1 januari Bij: aanpassing VPV i.v.m. overgang naar FTK Bij: saldo baten en lasten boekjaar
521.748.542 25.059.000 42.441.136
380.342.330 0 141.406.212
Saldo einde boekjaar
589.248.678
521.748.542
De bovengenoemde mutaties houden verband met de stelselwijziging technische voorzieningen voor pensioenverplichtingen van APP naar FTK. De wijziging van de VPV per 1 januari 2007 in verband met de overgang naar FTK verloopt niet via de baten en lasten, maar is als rechtstreekse balansmutatie genomen, op grond van een eenmalige vrijstelling conform ‘Richtlijn 610 nieuw’. De PVP daalde hierdoor begin 2007 van 1 551,7 miljoen volgens oude grondslagen (Actuariële Principes Pensioenfondsen) naar 1 526,6 miljoen begin 2007 conform nieuwe grondslagen (FTK). Voor een nadere toelichting verwijzen we naar de sectie waarderingsgronslagen.
Voorziening pensioenverplichtingen Saldo 1 januari Af: aanpassing VPV i.v.m. overgang naar FTK Bij: toevoeging t.l.v. het resultaat Saldo einde boekjaar
551.660.879 -25.059.000 10.089.165 536.691.044
521.783.607 0 29.877.272 551.660.879
– – –
324.321.061 62.042.252 150.327.731
351.185.030 60.419.161 140.056.688
536.691.044
551.660.879
Voorziening VPV ivm lagere rekenrente Saldo 1 januari Af: onttrekking t.g.v. het resultaat
0 0
24.971.986 -24.971.986
Saldo einde boekjaar
0
0
5.516.609 -5.516.609
0 5.516.609
0
5.516.609
Specificatie: Actieven, in dienst (incl. arbeidsongeschikten) Uit dienst, met rechten Gepensioneerden
Totaal
Voorziening VPV ivm nieuwe overlevingstafels Saldo 1 januari Mutatie t.l.v. het resultaat Saldo einde boekjaar
72
passiva vervolg
c 31 12 2007
c 31 12 2006
Voorziening uitlooprisico AO Saldo 1 januari Mutatie t.l.v. het resultaat
0 8.290.294
0 0
Saldo einde boekjaar
8.290.294
0
271.702 -271.702
141.390 130.312
Saldo einde boekjaar 0 Overige voorzieningen Voorziening VUT-verplichtingen pers. 453.377
271.702
Voorziening pensioensparen Saldo 1 januari Onttrekking/toevoeging t.g.v./t.l.v. het resultaat
Voorziening bijzondere heffingen
871.250
488.353 0
PMA heeft in 2005 een (minderheids-)participatie genomen in LevensloopPlus. De Nederlandsche Bank is van mening dat PMA hiermee in strijd heeft gehandeld met de zogenaamde marktordeningsbepalingen van de Wet Bpf 2000. In haar hoedanigheid van toezichthouder heeft DNB daarom op 19 juli 2006 aan PMA een bestuurlijke boete opgelegd van 1 871.250 vanwege overtreding van de artikelen 5 en 7, eerste lid, van de wet. PMA heeft destijds bezwaar gemaakt tegen de haar opgelegde boete en is tot het moment van opmaak van de jaarrekening 2007 verwikkeld in een gerechtelijke procedure tegen DNB. Voorzichtigheidshalve heeft PMA in de balans per ultimo 2007 een voorziening opgenomen in verband met de opgelegde boete.
Diverse crediteuren en andere passiva Loonheffing en sociale lasten Reservering vakantiegelden deelnemers Te betalen kosten en overige posten
384.456 884.157 695.863
346.201 804.067 592.987
Totaal 1.964.476 1.743.255
73
Toelichting op de staat van baten en lasten baten c 2007 Premies Werkgevers 34.121.120 SRMA inzake seniorenregeling 361.000 Werknemers 17.128.350 FVP 100.562 Koopsom tbv eigen personeel 309.413 Pensioensparen 15.462 Totaal premies 52.035.907
c 2006
31.151.608 367.000 15.658.904 58.524 146.290 137.805 47.520.131
Het FTK vereist dat pensioenfondsen in beginsel een kostendekkende premie in rekening brengen bij de aangesloten ondernemingen. Uit de tabel hiernaast blijkt dat de feitelijk betaalde premie niet voldoende is om de kostendekkende premie op basis van het FTK te financieren.
Kostendekkende premie FTK Ontvangen premies Resultaat
Wanneer er sprake is van een ruim voldoende financiële positie mag voor de feitelijke betaling door werkgever en deelnemers rekening worden gehouden met de vrijval van solvabiliteitsopslag uit de VPV (solvabiliteitsopslag maal de uitkeringen).
Resultaat op premie Kostendekkende premie FTK Vrijval solvabiliteitsopslag uitkeringen Ontvangen premies Resultaat
Beleggingsopbrengsten Directe beleggingsopbrengsten Intrest e.d. obligaties Intrest leningen Dividend e.d. aandelen Dividend vastgoedfondsen Intrest deposito’s Intrest banken
13.822.548 674.771 14.161.391 9.260.244 1.155.350 75.672
12.552.570 674.771 4.933.184 8.352.215 1.017.156 59.414
Totaal uit beleggingen
39.149.976
27.589.310
74
2007 - 56.661 52.036 - 4.625
2007 - 56.661 14.587 52.036 9.962
baten vervolg Overige ontvangen intrest Totaal ontvangen
c 2007
c 2006
26.572
12.465
39.176.548
27.601.775
Af: betaalde intrest: – Intrest SRMA en SBA rek.courant 33.020 -20.050 – overige betaalde intrest Saldo directe beleggingsopbrengsten
39.209.568
27.581.725
-3.612.873 -10.531.201
-2.109.378 -8.495.361
23.135.358 -12.919.820
44.439.419 23.758.549
-17.108.201
31.779.211
100.609
0
1.606.861 6.353.916 -116.308
4.534.134 2.807.818 -14.498
Saldo indirecte beleggingsopbrengsten
-13.091.659
96.699.894
Totaal beleggingsopbrengsten
26.117.909
124.281.619
Af: beleggingskosten Directe externe beleggingskosten Interne beleggingskosten (doorberekend)
-63.563 -1.470.000
-117.146 -750.000
Indirecte beleggingsopbrengsten Vastrentende waarden: – Gerealiseerd resultaat bij verkoop – Ongerealiseerde koersverschillen Aandelen: – Gerealiseerd resultaat bij verkoop – Ongerealiseerde koersverschillen Vastgoedfondsen: – Ongerealiseerde koersverschillen Liquiditeitenfondsen – Ongerealiseerde koersverschillen Valutatermijntransacties – Gerealiseerd resultaat bij verkoop – Ongerealiseerde koersverschillen Overige resultaten 1)
Totaal beleggingskosten -1.533.563 -867.146 Saldo beleggingsopbrengsten 24.584.346 123.414.473 1)
incl. valutaresultaten op bankrekeningen in vreemde valuta
75
lasten Vermeerdering voorziening pensioenverplichtingen Pensioenopbouw in boekjaar Toeslagverlening Rekenrente incl. wijziging RTS Levensverwachting Arbeidsongeschiktheid Uitkeringen Onttrekking voor kosten Waardeoverdrachten Diversen Wijziging technische grondslagen Wijziging pensioenregeling
c 2007
c 2006
42.074.400 6.616.899 -41.107.255 -880.143 -5.620.886 -18.252.801 -1.926.851 279.706 -487.172 29.393.268 0
41.438.727 9.354.352 20.551.818 -1.749.017 -8.344.599 -16.904.328 -1.761.817 178.988 292.632 0 -13.179.484
Per saldo vermeerdering 10.089.165 29.877.272 Uitkeringen Ouderdomspensioen 16.059.516 15.566.274 Weduwen/weduwnaars/partnerpensioen 1.275.825 1.119.848 Wezenpensioen 68.326 54.214 Arbeidsongeschiktheidspensioen 460.949 469.456 Totaal pensioenen 17.864.616 17.209.792 Restitutie deelnemersbijdrage 44.949 40.139 Afkoopsommen 281.892 235.079 Totaal uitkeringen
18.191.457
76
17.485.010
lasten vervolg
c 2007
c 2006
Kosten pensioenuitvoering Bestuur en deelnemersraad: vacatiegelden Bestuur en deelnemersraad: reis- en overige kosten Personeel salarissen Personeel pensioenlasten Personeel sociale lasten Uitzendkrachten en ingehuurde externen Personeel overige kosten Actuaris, accountant en organisatie adviezen Huisvesting Automatisering Afschrijving immateriële vaste activa Afschrijving materiële vaste activa Informatieverstrekking en p.r. Overige bureau- en organisatiekosten Contributies DNB/VB Externe beleggingskosten Reservering boete DNB Jubileumkosten
51.245 42.631 930.393 433.135 197.788 35.858 19.035 415.786 130.738 104.300 75.247 38.046 210.974 173.599 86.349 63.563 871.250 1.612.486
52.920 35.780 789.715 159.341 188.716 128.855 79.716 430.198 118.036 129.283 77.247 37.853 173.548 229.638 70.349 117.146 0 0
Totaal van alle kosten
5.492.422
2.818.341
Af: t.l.v. directe beleggingsopbrengsten: – Externe beleggingskosten -63.563 -117.146 1) – Interne beleggingskosten (toegerekend) -1.470.000 -750.000 Af: doorberekende administratiekosten: SRMA en SBA -352.225 -352.269 Saldo kosten pensioenuitvoering 3.606.634 1.598.926
De toegerekende interne beleggingskosten zijn in 2007 hoger dan normaal. Dit houdt verband met het feit dat een deel van de kosten van het 50 jarig jubileum van PMA zijn gemaakt voor het op 1 november 2007 gehouden, door PMA in het kader van haar jubileum georganiseerde, symposium over duurzaam beleggen.
1)
77
Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum te melden.
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken te Den Haag is aan Mercer Certificering B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2007.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de financiële positie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel daarvan: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het fonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt heb aanvaard.
78
Overige gegevens
Met inachtneming van het navolgende ben ik van oordeel dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken is naar mijn mening goed, mede gelet op de ruime mogelijkheden tot toeslagverlening. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Amstelveen, 9 april 2008 w.g. Ir. M.W. Heemskerk AAG Mercer Certificering B.V.
79
Accountantsverklaring Aan: Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken.
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2007 van Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken te Den Haag bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaar rekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weer geven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersings systeem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
80
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken per 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 9 april 2008 Ernst & Young Accountants namens deze w.g. M.C. Spierings RA
81
Kerncijfers pensioenfonds sedert oprichting
Deelnemers 1)
Actieven
Jaar
Totaal
Premie
Rendement Indexatie 7)
Slapers Gepensio- % % % neerden
Premie- plichtig Werkgever Werknemer
9) 2007 21.932 21.508 8.377 3.487 19,20 10) 16,40 9) 2006 20.941 20.605 7.696 3.229 19,20 10) 16,40 2005 20.353 19.980 7.226 3.106 19,66 2004 19.752 17.029 6.787 2.955 16,73 2003 19.102 16.344 6.662 2.796 13,8 2002 18.113 15.421 6.552 2.598 10,75 2001 16.926 14.173 6.436 2.384 10,75 2000 15.742 13.003 6.261 2.179 11,15 2) 1999 14.842 12.051 6.115 1.978 11,15 1998 14.130 11.338 5.823 1.816 4,05 1997 13.640 10.968 5.482 1.652 4,05 1996 13.215 10.564 5.090 1.514 4,05 3) 1995 12.734 10.262 4.821 1.571 4,05 1994 12.571 9.967 4.404 1.458 3,3 1993 12.292 9.539 3.861 1.395 3,3 1992 11.483 8.793 3.727 1.317 3,3 1991 10.160 7.594 3.377 1.255 3,3 1990 9.591 6.994 3.078 1.199 3,3 1989 9.134 6.448 2.719 1.137 3,3 1988 8.857 6.039 2.347 1.056 4,0 1987 8.682 5.713 1.987 991 4,3 1986 8.318 5.356 1.577 990 4,8 1985 8.065 2.975 1.455 990 5,0 1984 6.873 2.259 1.372 945 5,0 1983 6.716 2.226 1.275 906 5,0 1982 6.622 2.137 1.198 866 5,0 1981 6.402 2.030 1.154 832 5,0 1980 6.189 1.974 1.090 802 6,0 1979 6.114 1.896 1.033 764 6,0 1978 6.078 1.882 1.045 775 6,0 1977 5.961 1.833 983 729 6,6 1976 5.808 1.708 931 703 6,6 1975 5.537 1.618 821 704 6,6 1974 5.465 1.564 761 669 6,6 1973 5.397 1.544 682 630 6,6 1972 5.231 1.492 602 641 6,6 4) 1971 5.044 1.409 548 616 Vr: 1970 4.828 1.391 619 602 Vr: 1969 4.613 1.391 582 557 Vr: 1968 4.507 1.363 560 536 Vr: 1967 4.280 1.517 545 379 1966 4.209 1.544 511 320 1965 4.039 1.567 469 277 1964 3.991 1.582 421 251 1963 3.946 1.601 370 231 1962 3.817 1.556 351 216 1961 1.564 292 179 1960 1.590 212 184 1959 1.520 129 187 1958 1.535 32 155 1957 1.460 - 122
82
9,6 8,2 9) 9,6 10) 8,2 10,25 8,79 7,33 5,85 5,85 6,05 2) 6,05 2,8 2,8 2,8 3,15 5) 3,15 2,45 2,45 2,45 2,45 2,45 2,9 3,1 3,5 4,5 4,5 4,5 4,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6 M: 5 6 M: 5 6 M: 5 6 M: 5 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 9)
2,4
1,75
13,2
1,00
15,2 10,9 8,7 -12,0 -3,9 3,5 7,4 6) 12,50 15,6 15,7 12,2 4,7 13,6 8,1 9,6 4,7 9,8 10,8 4,8 9,2 11,1 10,1 9,9 9,7 9,3 9,1 8,9 8,7 8,7 8,4 8,4 7,8 7,4 7,1 6,6 6,3 5,7 5,6 5,4 5,1 4,8 4,7 4,7 4,7 5,0 4,8 4,1 4,0 2,8
0,00 3,50 4,25 2,75 4,00 5,50 14,50 8) 2,50 2,50 1,75 2,50 2,80 2,75 3,50 4,00 3,00 3,00 2,00 2,00 3,00 3,00 3,00 3,00 7,50 7,50 7,50 7,50 7,50 8,00 7,20 7,00 6,10 5,50 5,00 -
10)
aantallen ultimo jaar t/m 1961: alleen premieplichtige deelnemers vermeld 1985: deelnemers-B in de regeling; 1986: toetredingsleeftijd van 30 jr. naar 25 jr. 2) vanaf 1999: berekend over de pensioengrondslag na aftrek franchise 3) vanaf 1995 TOP in de regeling 4) periode 1957 t/m 1971: apothekersbijdrage in guldens 5) vanaf 1994 incl. premie wao-hiaat 6) vastrentend: t/m 1997 over de nominale waarde; m.i.v. 1998 over de marktwaarde 7) over het voorafgaande jaar. In 2006 en 2007 zijn de lonen in totaal met 3% gestegen. Omdat per 1 januari 2007 al een toeslag is verleend van 1,75% bedraagt de toeslag per 1 januari 2008 1,25% 8) per 1 januari 1999 inclusief 12,5% extra verhoging 9) premie % voor deelnemers geboren vóór 1950 10) premie % voor deelnemers geboren in of na 1950 1)
Begrippenlijst Aandelen Bewijzen van deelneming in het vermogen van een onder neming.
Bedrijfstakpensioenfonds Een bedrijfstakpensioenfonds voert de pensioenregelingen uit voor één of meer bedrijfstakken.
ABTN Door het bestuur van het pensioenfonds vastgesteld document, waarin de financiële opzet, de technische uitgangspunten en het bestuursbeleid om de pensioentoezeggingen van het fonds te kunnen nakomen, wordt omschreven.
Beleggingsopbrengsten/rendementen Directe: interest en dividend onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten. Indirecte: gerealiseerde en ongerealiseerde waardeverschillen op beleggingen. Beleggingsportefeuille Het totaal van alle beleggingen in aandelen, obligaties, leningen op schuldbekentenis, deposito’s en vastgoedfondsen.
Actuaris Verzekeringswiskundige. De actuaris controleert jaarlijks of de technische voorzieningen juist zijn vastgesteld en of de voorziening pensioenverplichtingen op voldoende veilige grondslagen is berekend.
Benchmark Representatieve beleggingsindex waartegen het rendement van een belegging wordt afgezet.
Actuariële analyse Berekening van waarden en verplichtingen volgens uitgangspunten van de verzekeringswiskundige.
Compliance Het toezicht op de interne naleving van de gedragscode en het monitoren van het gedrag van de medewerkers en bestuurders van het fonds die vallen onder de gedragscode. Het toezicht wordt uitgeoefend door een compliance officer.
Afkoop Het storten van een eenmalige bedrag aan een deelnemer, ter vervanging van een maandelijkse pensioenuitkering.
Contante waarde Waarde van toekomstige verplichtingen bepaald op huidig moment, rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen zoals rente ontvangsten.
AFM De AFM (Autoriteit Financiële Markten) houdt toezicht op het gedrag van iedereen die actief is op de markt van sparen, lenen, beleggen en verzekeren.
Credit rating Een credit rating is een beoordeling van het vermogen en de wil van de uitgevende instelling om financiële schuldverplichtingen volledig en tijdig terug te betalen. De internationale markt voor credit ratings wordt gedomineerd door voornamelijk Standard & Poor’s (S&P), Moody’s Investors Services (Moody’s) en Fitch Ratings Ltd. (Fitch).
Anw-hiaat Inkomenstekort doordat in 1996 de Algemene Weduwe- en wezenwet is vervangen door Algemene Nabestaandenwet. Deze wet voorziet in een uitkering voor nabestaanden voor een beperktere kring gerechtigden en met een mogelijk verlaagde uitkering ten opzichte van zijn voorganger. AOW Algemene Ouderdomswet, die voor iedere Nederlander voorziet in een uitkering vanaf de eerste van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt.
Deelnemer De werknemer voor wie premie wordt afgedragen en die daardoor rechten opbouwt bij het fonds. Dekkingsgraad Het pensioenvermogen uitgedrukt in een percentage van de pensioenverplichtingen.
Asset Liability Management (ALM)-studie Een onderzoek naar het verband tussen de beleggingen, de premie en de (financiering van de) pensioenregeling op langere termijn. De ingeschatte ontwikkeling van het fonds is hierbij gebaseerd op een aantal (economische) toekomstverwachtingen.
Deposito’s Kortlopende leningen aan financiële instellingen met een vaste looptijd en een van tevoren vastgelegd rentepercentage.
Arbeidsongeschikte deelnemer De werknemer, die een (gedeeltelijke) WAO-uitkering (tot 2006) of WIA-uitkering (vanaf 2006) ontvangt. De pensioenopbouw wordt (gedeeltelijk) voortgezet voor rekening van het pensioenfonds.
Derivaten Beleggingen waarvan de waarde is afgeleid van de waarde van een andere (onderliggende) waarde, zoals een aandeel of een obligatie. Voorbeelden zijn opties en futures.
83
Duration Een rekeneenheid die de gevoeligheid weergeeft voor renteontwikkelingen. Dit kan zowel betrekking hebben op de waarde van de beleggingen als op de waarde van de pensioenverplichtingen.
Kapitaalovereenkomst Een kapitaalovereenkomst is een overeenkomst tussen werkgever en werknemer waarbij alleen de hoogte van het kapitaal (eventueel met winstdeling) bij ingang van het pensioen vaststaat. Uiterlijk op de pensioendatum wordt het kapitaal omgezet in een periodieke uitkering tegen de dan geldende tarieven. Voor de ingangsdatum van het pensioen ligt het langlevenrisico bij de werknemer. Het beleggingsrisico ligt tijdens de opbouwfase bij de pensioenuitvoerder. Een voorbeeld hiervan is de zogenaamde streefregeling, mits deze correct is vormgegeven.
DNB De Nederlandsche Bank, wettelijk toezichthouder. Ex-deelnemer De werknemer van wie de pensioenopbouw is gestopt vóór de pensioengerechtigde leeftijd (bijvoorbeeld omdat men in een andere bedrijfstak is gaan werken) en die bij beëindiging van de deelneming zijn opgebouwd pensioen bij het fonds heeft achtergelaten.
Lening (onderhandse) Een lening, die direct tussen de lener en het pensioenfonds wordt afgesloten. Er wordt een specifieke overeenkomst gemaakt.
Financieel Toetsingskader Door DNB in het kader van de nieuwe Pensioenwet te hanteren normen met betrekking tot de financiële soliditeit.
Levensloopregeling Sinds 1 januari 2006 kunnen werknemers sparen in een levensloopregeling, om in de toekomst een periode van onbetaald verlof te financieren.
Franchise Het gedeelte van het salaris, dat voor de pensioen- en premie berekening buiten beschouwing blijft, omdat de AOW over dat deel reeds in pensioen voorziet.
Liquide middelen Geld, dat direct of vrijwel direct beschikbaar is.
Gedragscode Op grond van toezichtswetgeving zijn pensioenfondsen verplicht om een gedragscode te hebben en een compliance officer aan te stellen. De gedragscode heeft als doel het integer handelen van het fonds en haar betrokkenen te bevorderen.
Loon Het vaste jaarloon volgens het pensioenreglement. Loonindexatie Ontwikkeling van de CAO-loonsverhoging van jaar tot jaar. Het loonindexcijfer wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgesteld.
Gepensioneerde De deelnemer die een ouderdomspensioen ontvangt of de nabestaande die een nabestaandenpensioen ontvangt.
Mandaten Overeenkomsten met externe vermogensbeheerders waarin precies is vastgelegd volgens welke normen de beleggings portefeuilles moeten zijn ingericht.
Gewezen deelnemers Ex-deelnemers in de pensioenregeling, voorheen vaak aangeduid met: ‘slapers’.
Marktwaarde De waarde van een belegging of verplichting op een openbare financiële markt op een bepaald moment.
Indexatiepercentage Het percentage waarmee de ingegane pensioenen en opgebouwde rechten jaarlijks worden verhoogd volgens een besluit van het bestuur.
Middelloonsysteem Pensioenregeling waarbij de hoogte van het pensioen is gerelateerd aan het gemiddeld verdiende salaris tijdens de deelnemingsperiode.
Inflatie Waardevermindering van geld als gevolg van stijgende prijzen. Inruil De mogelijkheid om op de pensioendatum nabestaanden pensioen in te ruilen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen.
Nominale waarde De waarde die op waardepapieren (beleggingsstukken) staat.
84
Normportefeuille De normportefeuille vormt een normstellend kader voor de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Zij bestaat uit een geheel van benchmarks met hun onderlinge procentuele verhoudingen binnen het geheel.
Premieovereenkomst Een premieovereenkomst is een overeenkomst tussen werkgever en werknemer waarbij primair een afspraak wordt gemaakt over de hoogte van de premie die periodiek ten behoeve van pensioen beschikbaar wordt gesteld. Zowel het langlevenrisico als het beleggingsrisico kunnen voor de ingangsdatum van het pensioen bij de werknemer liggen, maar kunnen ook direct na toekenning van de premie worden verzekerd.
Obligaties Bewijzen van deelneming in een openbaar uitgegeven lening. Deze bewijzen zijn verhandelbaar op de beurs. One tier board Dit is een vorm van intern toezicht in het kader van Pension Fund Governance waarbij de verschillen in taken en bevoegd heden van het dagelijkse en het algemene bestuur in de statuten worden vastgelegd.
Premiereductie Een korting op de premie. Rekenrente Percentage dat bij actuariële berekeningen wordt toegepast als verondersteld reëel rendement op de beleggingen.
Opgebouwde pensioenaanspraken Het pensioen dat op grond van de deelnemingsduur en de laatste pensioengrondslag is vastgesteld.
Renteswap De renteswap wordt in het algemeen gebruikt om renterisico’s te beheersen of af te dekken, of om een gewenste rentepositie in te nemen. De meest gebruikte term voor de renteswap is Interest Rate Swap (IRS). De renteswap is een ruiltransactie die geschiedt op een internationale financiële markt, waarbij leningen gedurende de looptijd, of een deel van de looptijd, tegen elkaar worden geruild. De koper betaalt een korte rente en ontvangt een lange rente, of omgekeerd.
Over the counter (OTC) Financiële instrumenten kunnen worden verhandeld via een effectenbeurs, maar ook interbancair of wel OTC, dus buiten de beurzen om. Voordeel daarvan is dat meer maatwerk mogelijk is. Pensioengrondslag Het deel van het vaste jaarsalaris, dat resteert na aftrek van de franchise. De pensioengrondslag vormt de basis voor de berekening van het pensioen en de pensioenpremie.
SAS70 Dit is de afkorting van ‘Statement on Auditing Standards number 70’ en betreft een door het American Institute of Certified Public Accountants opgestelde norm voor certificering van de procesbeheersing. Een SAS70 type 1 rapport biedt een gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop een organisatie op een bepaald moment de kwaliteit van haar dienstverlening waarborgt. Bij een type 2 rapport gaat het ook over de effectieve werking gedurende een periode van minimaal een half jaar.
Pensioenvermogen Het totale vermogen van het pensioenfonds dat aanwezig is ter dekking van de pensioenverplichtingen. Pensioenverplichtingen De contante waarde van alle opgebouwde pensioenrechten op basis van de deelnemingsjaren.
Solvabiliteit Het vermogen om op langere termijn aan de pensioen verplichtingen te kunnen voldoen.
Pension Fund Governance Goed ondernemerschap, onder andere integer en transparant handelen door het bestuur, alsmede goed toezicht hierop, en het afleggen van verantwoording over het uitgeoefende beleid en het toezicht daarop.
Sterftetrend Onder het FTK wordt rekening gehouden met de toename van de overlevingskansen van de verzekerden. De voorziening pensioenverplichtingen inclusief de voorziening omrekening overlevingstafels wordt hiertoe verhoogd met de zogenaamde ‘sterftetrend’. Deze sterftetrend wordt bepaald door bij de afwikkeling van de verplichtingen in de periode tot en met 2050 de overlevingskansen langzaam te laten toegroeien naar de overlevingskansen uit de tafel CBS 2050. Voor de verplichtingen voorzover deze vervallen na het jaar 2050 wordt uitgegaan van de overlevingskansen uit de genoemde tafel.
Premie De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers en de werknemers aan het pensioenfonds. De premie is een percentage van de pensioengrondslag.
85
Tactische allocatie Het iets méér of iets minder beleggen in een categorie dan volgens de normportefeuille, afhankelijk van ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkten.
VPL Op 1 januari 2006 is de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Wet VPL) van kracht geworden. Het uitgangspunt van deze wet is dat de werknemer pas op 65-jarige leeftijd stopt met werken. De werknemer mag wel eerder met pensioen gaan dan bij 65 jaar, maar het pensioen moet dan actuarieel herrekend worden. Voor werknemers die op 31 december 2004 55 jaar of ouder zijn, maakt de wet een uitzondering. Voor hen geldt dat bepaalde VUT- en prepensioenregelingen mogelijk blijven.
Uitkeringsovereenkomst Een uitkeringsovereenkomst is een overeenkomst tussen werkgever en werknemer over een uitkering van een bepaalde hoogte die vanaf een bepaalde leeftijd wordt ontvangen. Afhankelijk van het salaris en/of diensttijd wordt een bepaalde aanspraak op een uitkering opgebouwd. Zowel het langleven risico als het beleggingsrisico ligt altijd bij de pensioenuitvoerder. Een voorbeeld van een uitkeringsovereenkomst is een eindloonregeling of een middelloonregeling.
Vreemde valuta Buitenlandse geldsoorten. Vrijstelling Wet Bpf Vrijstelling om deel te nemen aan de pensioenregeling die door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (op verzoek van sociale partners) is verplicht gesteld voor een bedrijfstak. Over vrijstelling wordt door het bestuur van het pensioenfonds beslist.
Vacatiegeld Vergoeding die wordt toegekend aan de bestuursleden, leden van de beleggingscommissie, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan voor het bijwonen van vergaderingen. Valutakoersen De waarde van buitenlands geld in relatie tot de euro.
Waardeoverdracht De opgebouwde pensioenen die door het pensioenfonds van de oude werkgever worden overgedragen aan het pensioenfonds van de nieuwe werkgever. Dit kan collectief plaatsvinden (voor alle werknemers van een onderneming) of individueel.
Vastgoed Woningen, kantoren, bedrijfspanden en winkels. Bij directe beleggingen in vastgoed zijn de panden zelf in bezit. PMA heeft alleen indirect vastgoed: dat zijn aandelen in maatschappijen die in vastgoed beleggen.
WIA Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Deze wet vervangt sinds 29 december 2005 de Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO). De WIA kent twee aparte regelingen: de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) en de IVA (Inkomensverzekering Volledig Arbeidsongeschikten)
Vastrentend Rentepercentage dat gedurende een bepaalde periode (looptijd) van bijvoorbeeld leningen constant blijft. Vastrentende waarden Beleggingen waarvan de directe opbrengst vooraf vaststaat.
Waarderingsgrondslagen Uitgangspunten voor de berekening van de waarde van de beleggingen, vorderingen, pensioenverplichtingen en overige verplichtingen.
Verplichtstelling Op grond van een Besluit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verplichtstellingsbeschikking) zijn alle werknemers in de bedrijfstak verplicht deel te nemen aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.
Zakelijke waarden Beleggingen in aandelen en (bij PMA alleen indirect) vastgoed.
Visitatie Dit is een vorm van intern toezicht in het kader van Pension Fund Governance waarbij tenminste éénmaal per drie jaar aan een zogenaamde visitatiecommissie opdracht wordt gegeven om het functioneren van het bestuur te bezien. Een visitatiecommissie wordt benoemd door het bestuur en bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen.
Z-score Mate waarin het werkelijke rendement van het pensioenfonds afwijkt van het rendement van de benchmarks in de door het bestuur vastgestelde normportefeuille. Een Z-score geeft een indicatie van het vermogensbeheer van een pensioenfonds. Een positieve score houdt in dat de werkelijke rendementen in de afgelopen vijf jaar beter waren dan de ontwikkeling van de benchmarks, een negatieve score het omgekeerde. De Z-score berekening wordt separaat door de accountant gecontroleerd.
Voorziening Pensioen Verplichtingen (VPV) Het bedrag dat op een bepaald moment aanwezig moet zijn om, tezamen met de toekomstige inkomsten, aan de (toekomstige) uitkeringen te kunnen voldoen.
86